Fijnmazig OV met buurtbussen Initiatiefvoorstel CDA Amsterdam Marijke Shahsavari-Jansen
Fijnmazig OV met buurtbussen, initiatiefvoorstel CDA Amsterdam, 14-01-2015
Inhoudsopgave
1. Inleiding 2. Probleemstelling en voorstel 3. Raadsbesluit
2
Fijnmazig OV met buurtbussen, initiatiefvoorstel CDA Amsterdam, 14-01-2015
Inleiding Wethouder Litjens stuurde enkele maanden terug een brief aan de bestuurscommissie Nieuw-West waarin hij betoogt dat het verdwijnen van ‘lusjes’ in buslijnen in verschillende wijken zou leiden tot een verbetering van de kwaliteit van het openbaar vervoer tegen lagere kosten.1 Het reistijdverlies van bewoners die verder moeten lopen naar een halte is volgens de wethouder minder dan de reistijdwinst die de overige gebruikers van het openbaar vervoer boeken. Voorbeelden van dergelijke aanpassingen zijn de wijziging van bus 21 door de wijk Eendracht, bus 41 door Duivendrecht, tram 1 door Osdorp, bus 47 door Gein en bus 62 door Buitenveldert. Verder wordt gesteld dat de vervoerplannen in lijn zijn met het ‘Programma van Eisen’ voor de concessie Amsterdam. Kern van het nieuwe beleid is om de vervoerder zelf meer vrijheid te geven in het ontwikkelen van het lijnennet. Het CDA steunt die lijn, omdat de gemeente daarmee meer OV voor minder geld kan realiseren. Tegelijkertijd moeten we constateren dat de voordelen van de voorgestelde wijzigingen in hoge mate terechtkomen bij een andere groep dan de nadelen: de benadeelde bewoners zijn in de meeste gevallen bewoners in de ‘periferie’ van Amsterdam—de wijken die weinig doorgaande verbindingen kennen en waarin onvoldoende vraag naar openbaar vervoer is om volwaardige busverbindingen te laten rijden.
1
d.d. 23 oktober 2014 (kenmerk 2014/UIT/11135).
3
Fijnmazig OV met buurtbussen, initiatiefvoorstel CDA Amsterdam, 14-01-2015
1. Probleemstelling en voorstel 1.1 Probleemstelling De wijzigingen in het openbaar vervoer leiden tot de volgende problemen voor bewoners in verschillende wijken: • ouderen zijn vaak afhankelijk van het openbaar vervoer in hun wijk. Het vergroten van halteafstanden tot (in de praktijk) een kilometer kan leiden tot vereenzaming en isolement; • in een aantal van deze wijken zijn daarnaast ook specifieke voorzieningen, die nopen tot een goede ov-bereikbaarheid. In Nieuw-West gaat het bijvoorbeeld om het recreatiegebied de ‘Tuinen van West’, waarin ook een sportpark is gelegen; in Buitenveldert gaat het om vier verzorgingstehuizen en een middelbare school en de bereikbaarheid voor bewoners van Buitenveldert-West van het VUmc en het winkelcentrum Gelderlandplein wordt hierdoor sterk aangetast.
1.2 Voorstel Als oplossing hiervoor zou gekeken kunnen worden naar buurtbusinitiatieven zoals die op andere plekken in de Stadsregio Amsterdam financieel en organisatorisch worden ondersteund. Een voorbeeld hiervan is buurtbusvereniging ‘Zaanstreek-Zuid’, die met 30 vrijwillige chauffeurs de voormalige buslijn 456 van Zaandam naar Assendelft exploiteert.2 Buurtbusverenigingen rijden doorgaans met 9 persoons busjes, die bestuurd kunnen worden door vrijwilligers met een standaard B-rijbewijs. Vrijwilligers kunnen aldus een belangrijke maatschappelijke bijdrage leveren. De busjes worden door vervoerders geschikt gemaakt voor exploitatie en onder andere voorzien van OV-chipkaartapparatuur en aansluiting op 9292.nl en andere reisinformatiesystemen. Buurtbusverenigingen kunnen ook in Amsterdam een bijdrage leveren aan het verzachten van de effecten van de versnellingsmaatregelen zoals die in het ‘Vervoerplan Amsterdam 2015’ zijn opgenomen. Speciaal in de Amsterdamse context kunnen buurtbusverenigingen ook kansen bieden aan Amsterdammers met een ‘afstand tot de arbeidsmarkt’. Ook al zijn de salariskosten en kapitaallasten van deze vorm van openbaar vervoer substantieel lager dan die van regulier openbaar vervoer, is een bepaalde financiële bijdrage van de gemeente desalniettemin nodig om dit mogelijk te maken. Onderdeel van dit voorstel is daarom het verzoek aan het college om uit te zoeken wat het de gemeente zou kosten om een aantal van deze buurtbusverenigingen, op de plaatsen waar daar animo toe bestaat, mogelijk te maken. Gezien het feit dat de gemeente Amsterdam een zogenaamd ‘superdividend’ aan het GVB onttrekt (in 2013 €13,5 miljoen en in 2014 € 6,5 miljoen), naast het jaarlijkse reguliere dividend van € 3,5 miljoen, is het redelijk om bij de financiering van buurtbusverenigingen ook te kijken naar een bijdrage vanuit de gemeente Amsterdam. OVgeld blijft op deze manier beschikbaar voor openbaar vervoer.
1.3 Conclusie Overwegende dat de uitkomsten van een rekenkundig vervoermodel niet vanzelf volledig recht doen aan de wens van een betrokken samenleving, alsmede de breed gedragen wens dat het mogelijk moet blijven om voorzieningen voor (o.a. ouderen) bereikbaar te houden, stelt het CDA daarom voor om het alternatief van de oprichting van buurtbusverenigingen verder te onderzoeken, en vervolgens ook mogelijk te maken. 2
www.buurtbuszaanstreekzuid.nl
4
Fijnmazig OV met buurtbussen, initiatiefvoorstel CDA Amsterdam, 14-01-2015
3. Raadsbesluit Met dit initiatiefvoorstel stelt de CDA fractie voor het volgende besluit te nemen: De raad, gezien het initiatiefvoorstel van het raadslid Shahsavari-Jansen, getiteld: ‘Fijnmazig OV met buurtbussen’, besluit: I. II. II.
in te stemmen met genoemd initiatiefvoorstel; kennis te nemen van de bestuurlijke reactie op genoemd initiatiefvoorstel; het college te verzoeken:
a. te onderzoeken wat er in financieel en organisatorisch opzicht nodig is om de oprichting van een aantal buurtbusverenigingen in Amsterdam mogelijk te maken; b. op basis van dit onderzoek een voorstel aan de raad te doen dat de oprichting van buurtbusverenigingen in Amsterdam mogelijk maakt.
5
CDA fractie Amsterdam Amstel 1, kamer 2227 1011 PN Amsterdam 020 5523476
[email protected] www.cda.nl/noord-holland/amsterdam