1
2
INHOUDSTAFEL JP 2010
Inhoudstafel JP 2010 ............................................................................................................................... 1 Inleiding
............................................................................................................................................ 5
Hoofdstuk I
Overzicht ....................................................................................................................... 7
Strategische acties en personeelskader in 2010..................................................................................... 9 Bestuurlijke organisatie ......................................................................................................................... 12 Hoofdstuk II
Inhoudelijk plan .......................................................................................................... 13
GR-SA1
T'ANtWOORD ................................................................................................................... 15
GR-SA2
Ons Gedacht ..................................................................................................................... 19
GR-SA3
Toegankelijke gezondheidszorg ........................................................................................ 23
GR-SA4
Kunstproeven ..................................................................................................................... 26
GR-SA5
Projectvoorbereiding Armoede .......................................................................................... 29
GR-SA6
Opmaak van een Sociale barometer te Geel .................................................................... 30
WO-SA1
Sociaal huren in Mechelen ................................................................................................ 33
WO-SA2
Sociaal huren in Geel ........................................................................................................ 36
WO-SA3
Energie en armoede .......................................................................................................... 40
WO-SA4
Energie en woonkwaliteit ................................................................................................... 46
WO-SA5
Kamerwonen in Geel ......................................................................................................... 49
WO-SA6
Samenwerkingsverband wonen Samenlevingsopbouw .................................................... 52
SL-SA1
Buurtopbouwwerk in Mechelen, werking Oud Oefenplein................................................. 54
SL-SA2-4
Buurtopbouwwerk in Mechelen, Projectvoorbereiding Arsenaal - Otterbeek - Gandhiwijk 58
SL-SA5
Buurtopbouwwerk in Mechelen ......................................................................................... 60
SL-SA6
Visieontwikkeling thema samenleven ................................................................................ 62
SL-SA7
Coaching Dienst Samenlevingsopbouw Geel, deelwerking Den Echo ............................. 63
SL-SA8
Buurtwerkersoverleg .......................................................................................................... 64
Hoofdstuk III
Kwaliteitsplanning ..................................................................................................... 65
Afkortingen .......................................................................................................................................... 70
3
4
INLEIDING 2010 zorgt voor het eerste volledig uitgewerkte jaarplan van de nieuwe meerjarenperiode 2009 – 2015. Dit jaarplan volgt dan ook de structuur van het meerjarenplan waarin we drie programma’s voorop stellen: grondrechten, recht op wonen en sociale leefbaarheid. Hoofdstuk I geeft een overzicht van de verschillende strategische acties die we ontplooien om deze programma’s waar te maken. Na dit overzicht met weergave van personeelsinzet vindt u in hoofdstuk II de fiches van elke strategische actie. Deze fiches zijn telkens op een gelijkaardige manier opgebouwd, met het nieuwe registratie instrument dat we in 2010 zullen hanteren al in het achterhoofd. De ‘werkdoelen’ geven de politieke en agogische doelstellingen weer waarnaar we tegen het einde van de werking streven. De ‘historiek’ schetst een beknopte samenvatting van wat voorafging. In de ‘programmatie 2010’ geven we – per politiek of agogisch werkdoel – de belangrijkste krijtlijnen voor 2010 aan, telkens met een kort woordje uitleg. Tenslotte werpen we met het ‘perspectief na 2010’ een blik op de toekomst. Nog niet elke stap is volledig uitgetekend, nog niet elke actie die we zullen ondernemen is gepland. En gelukkig maar. Opbouwwerk moet doelgericht kunnen werken en duidelijk ‘weten waar het naartoe gaat’. Maar we moeten ook de soepelheid behouden om werkingen bij te sturen, om in te spelen op nieuwe kansen of om een andere richting uit te slaan indien nodig. Daarom is dit jaarplan belangrijk: de fiches geven ons een leidraad om ‘aan vast te houden’ maar ook om – indien nodig en mits duidelijke gronden – van af te kunnen wijken. Ook dat kan een goede stap zijn om – uiteindelijk – onze doelstellingen waar te maken. Maar naast de inhoudelijke keuzes is er ook de vraag naar de middelen. De uitvoering van een groot deel van dit jaarplan is afhankelijk van bijkomende middelen waarvan we op dit moment nog niet zeker zijn. Ook dit gegeven kan onze concrete werking in 2010 (en later) sterk beïnvloeden. Veel leesplezier
Els Matthieu
5
6
HOOFDSTUK I OVERZICHT
7
8
STRATEGISCHE ACTIES EN PERSONEELSKADER IN 2010 Onderstaand schema geeft een overzicht van de strategische acties die Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie in 2010 uitbouwt. De acties staan geordend volgens de structuur van het meerjarenplan en bevatten het personeelsoverzicht met aanduiding van taakverdeling, tijdsbesteding, decretale en niet-decretale inzet. De strategische acties worden concreet uitwerkt in volgend hoofdstuk.
PROGRAMMA GRONDRECHTEN SD 1.
Mensen in armoede hebben meer kansen om volwaardig deel te nemen aan de samenleving.
OD 1.1. Via de bestaande Verenigingen waar armen het woord nemen in Lier en Turnhout is de maatschappelijke participatie van mensen in armoede verhoogd en is aan elementen van hun structurele achterstelling verholpen. Strategische acties
Personeelsinzet Decretaal
GR-SA1 Vereniging T’ANtWOORD - Turnhout Hans Broeckx, Leen Lauwens, Greet Adams
Personeelsinzet Niet - decretaal
2 VTE 0,5 VTE admin.
GR-SA2 Vereniging Ons Gedacht – Lier GR-SA3 Project Toegankelijke gezondheidszorg GR-SA4 Project Kunstproeven Anita Rimaux, Kristof Daems, Jenne Meyvis
1 VTE
2 VTE
OD 1.2. We verkenden de problematiek van mensen in armoede die tot op heden weinig bereikt worden (allochtonen, mensen zonder papieren, armoede op het platteland …) en zochten naar manieren om met hen op een opbouwwerkmatige manier aan de slag te gaan. Strategische acties
Personeelsinzet Decretaal
GR-SA5 Projectvoorbereiding armoede Sepp Van der Veken Petra Beyens - extra stafinzet tijdens projectvoorbereiding
1 VTE Na concretisering van het project zoeken we bijkomende middelen. (evt. terugname reserves)
GR-SA6 Opmaak van een Sociale barometer te Geel Dennis Peeters
9
Personeelsinzet Niet - decretaal
0,40 VTE
PROGRAMMA WONEN SD 2. Maatschappelijk kwetsbare bewoners kunnen meer aanspraak maken op het recht op wonendoor een kwaliteitsverbetering van het huidige aanbod en door een beleid dat werk maakt van een uitbreiding van het aantal betaalbare woningen. Bovendien wordt het recht op energie voor iedereen beter gewaarborgd. OD 2.1. We bevorderden de kwaliteit van het sociale wonen (met aspecten van de woning, van de dienstverlening, van de communicatie …) door samen met bewoners in dialoog te gaan met de sociale huisvester. OD 2.2. We bevorderden de woonzekerheid in sociale huisvesting door te werken aan het beleid van de lokale overheid en de sociale huisvesters. OD 2.3. We bevorderden de woonzekerheid en woonkwaliteit van sociale huurders door, samen met hen, te wegen op de Vlaamse beleidsvoering. Strategische acties
Personeelsinzet decretaal 0,80 VTE
WO-SA1 Project Sociaal huren in Mechelen Bruno Van Loo WO-SA2 Project Sociaal huren in Geel Dennis Peeters
Personeelsinzet Niet - decretaal
0,30 VTE
OD 2.4.Op basis van aanbevelingen van mensen in armoede nam de overheid regelgevende initiatieven waardoor maatschappelijk kwetsbare bewoners meer waarborgen hebben voor de levering van gas en elektriciteit. OD 2.5.De kansen van een aantal mensen in armoede op energiezuinig wonen zijn vergroot door te werken aan kwaliteitverbetering van de woningen, aan gedragsverandering en aan een betere afstemming van de regelgeving op de leefsituatie van mensen in armoede. Strategische acties WO-SA3 Project Energie en armoede WO-SA4 Project Energie en woonkwaliteit Mieke Clymans, Ellen Dries, Leen Smets, Magda Hendrickx, Geert Marrin
Personeelsinzet decretaal 1,26 VTE
Personeelsinzet Niet - decretaal 2,50 VTE (ondervoorbehoud van verlenging subsidiëring)
OD 2.6.De woonkwaliteit van mensen in armoede in Geel is verbeterd door de implementatie van het kamerreglement en door met mensen in armoede te wegen op de Geelse woonraad. Strategische acties
Personeelsinzet decretaal
WO-SA5 Project kamerwonen Dennis Peeters
Personeelsinzet Niet - decretaal 0,30 VTE
OD 2.7.Het aanbod aan kwalitatieve, betaalbare huisvesting voor kwetsbare groepen en hun woonzekerheid is vergroot. WO-SA6 Deelname aan het samenwerkingsverband wonen van de sector Samenlevingsopbouw Bruno Van Loo – Dennis Peeters - Leen Smets – Geert Marrin - Els Matthieu
10
PROGRAMMA SOCIALE LEEFBAARHEID SD 3. Daar waar het samenleven onder druk stond omwille van de fysieke leefomgeving of omwille van spanningen met betrekking tot afkomst, religie, leeftijd, inkomen, opleiding en geslacht is het samenleven in diversiteit bevorderd. OD 3.1. Het sociaal kapitaal en de wijkinzet van diverse buurtbewoners uit enkele specifieke aandachtswijken is vergroot. OD 3.2. In die aandachtswijken waar de fysieke woonomgeving een rem betekent op het samenleven, realiseerden we, samen met bewoners en andere partners, concrete oplossingen. Strategische acties SL-SA1 Buurtopbouwwerk Oud Oefenplein SL-SA2-3-4 Buurtopbouwwerk Otterbeek, Arsenaal, Gandhi SL-SA5 Buurtopbouwwerk in Mechelen Nizar Amraoui, Lieve Lambrechts, Lien Wouters (+ aanwerving)
Personeelsinzet decretaal 1 VTE
Personeelsinzet Niet - decretaal 3 VTE (onder voorbehoud van verlenging subsidiering)
OD 3.3. Samen met partners bogen we het wantrouwen van mensen van verschillende maatschappelijke groepen tegenover mekaar om in een houding van meer openheid en respect. Dit doen we op een nader te bepalen locatie. Strategische acties SL-SA6 Visieontwikkeling thema samenleven Interne werkgroep: Ben Van Havere, Sepp Vanderveken, Nizar Amraoui, Lieve Lambrechts, Lien Wouters
OD 3.4. De meerwaarde van het agogisch werken aan samenleven is zichtbaar gemaakt. We stimuleerden dit agogisch werken bij lokale besturen en hun basiswerkingen. Strategische acties
Personeelsinzet decretaal
SL- SA7 Coaching Dienst Samenlevingsopbouw Geel, deelwerking Den Echo - Petra Beyens
Personeelsinzet Niet - decretaal 0,05 VTE
SL- SA8 Buurtwerkersoverleg Onder voorbehoud van bevraging en evaluatie in het najaar van 2009 - Ben Van Havere
Onder voorbehoud van verlenging van een aantal lopende convenanten zal Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie in 2010 beroep doen op de inzet van 14,56 VTE opbouwwerkers.
11
OMKADERING De strategische acties worden inhoudelijk mee uitgebouwd door de stafmedewerkers. Hierbij is hun taak vooral gericht op: tweedelijnswerk verbonden aan een project, begeleiding van de opbouwwerkers en indien nodig coördinatie van het deelteam. Daarnaast hebben zij een beleidsondersteunende opdracht in de organisatie. Bij de stafmedewerkers en coördinator is in het programmatieschema geen arbeidsvolume aangeduid voor de staftaken en voor de ondersteuning van de projecten en werkingen. Stafmedewerkers Coördinator
Petra Beyens Ann Van der Wilt Ben Van Havere Els Matthieu
1 VTE 0,80 VTE 0,80 VTE (100% vanaf 1/10/10) 1 VTE
Vanuit het secretariaat te Mechelen gebeurt de administratieve ondersteuning door: Hoofd administratie Louisa Vermeir 0,80 VTE Admin. medewerksters Marijke Bolle 0,50 VTE Christa Coomans 0,515 VTE Vanuit het secretariaat te Turnhout gebeurt de logistieke ondersteuning door: Denise Hermans 0,625 VTE In de convenanten waarmee we onze niet-decretale middelen verwerven is telkens een overhead en/of coachingskost opgenomen die bijdraagt bij de algemene inhoudelijke en administratieve ondersteuning van de organisatie.
BESTUURLIJKE ORGANISATIE De Raad van Bestuur van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie bestaat uit: Lode Conings, Leen Dries, Josée Goris, Frank Jansen, Geert Lauwers, Hilde Mariën, Gunter Van Avondt, Sabrina Verbeeck, Piet Vervondel, en Jef Verrydt (voorzitter).
De Algemene Vergadering van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie bestaat uit: De Raad van Bestuur en Raf De Bruycker, Sien De Mey, Winand De Smet, Fons Corten, Isabelle Quirijnen, Geert Van Autenboer, Bie Verheyen, Lut Verbeeck.
12
HOOFDSTUK II
13
INHOUDELIJK PLAN
14
PROGRAMMA GRONDRECHTEN
GR – SA1 T'ANTWOORD Hans Broeckx, Leen Lauwens, Greet Adams Vzw T’ANtWOORD Otterstraat 116, 2300 Turnhout 014 44.26.78
[email protected] [email protected] [email protected] SD 1.
Mensen in armoede hebben meer kansen om volwaardig deel te nemen aan de samenleving.
OD 1.1. Via de bestaande Verenigingen waar armen het woord nemen in Lier en Turnhout is de maatschappelijke participatie van mensen in armoede verhoogd en is aan elementen van hun structurele achterstelling verholpen.
ALGEMENE DOELSTELLING Via T’ANtWOORD, een vereniging waar armen het woord nemen is de maatschappelijke participatie van mensen in armoede verhoogd en is hun structurele achterstelling verminderd.
WERKDOELEN Werkdoelen in het kader van onze politieke kernopdracht P1 Het lokale bestuur stuurde enkele specifieke beleidskeuzes bij op basis van overleg met mensen in armoede. P2 Er is een duurzame en concrete samenwerking van T’ANtWOORD met partners met het oog op een gevarieerde armoedebestrijding in Turnhout en in de regio. P3 Meer bewoners van Turnhout zijn overtuigd van het belang van armoedebestrijding. Werkdoelen in het kader van onze agogische kernopdracht A1 Mensen in armoede beschikken over de inzichten en vaardigheden om (aspecten van) hun armoedeproblematiek te formuleren en om hierover in dialoog te gaan met oplossingsactoren en partners. A2 Mensen in armoede ontwikkelen hun inzichten en vaardigheden en verruimen hun sociaal kapitaal1 en krijgen daardoor meer greep op hun eigen leven.
1
De term sociaal kapitaal komt van P. Bourdieu. Met sociaal kapitaal bedoelt men het sociaal netwerk en maatschappelijk aanzien dat men daar uit verwerft. Bourdieus familiale kapitaalstheorie gaat er vanuit dat ieder gezin een globaal kapitaalsvolume ter beschikking heeft. Binnen dit volume onderscheiden we drie componenten die elkaar beïnvloeden: de economische component (inkomen en bezit), de sociale component (sociaal netwerk en maatschappelijk aanzien) en de culturele component (kennis en cultuur).
15
A3 De vrijwilligers (mensen in armoede en medestanders) beschikken over de noodzakelijke vaardigheden om hun vrijwilligerswerk in de vereniging uit te oefenen.
HISTORIEK In maart 2004 werd vzw T' ANtWOORD gesticht. In de raad van bestuur zitten vandaag 12 mensen, waarvan er zes in armoede leven. De stad kocht eind 2005 een pand aan in de Otterstraat. Eind 2007 hebben we er onze intrek genomen. Met zeer veel (doelgroep)vrijwilligers bouwen we de vereniging uit volgens de zes criteria waaraan verenigingen waar armen het woord nemen moeten voldoen, en volgens de overeenkomst met de stad Turnhout. Sinds de start zijn er twee grote peilers: laagdrempelige ontmoetingskansen scheppen én werken aan oplossingen voor problemen die mensen in armoede ervaren. In een ideaal scenario nemen vrijwilligers heel het luik ontmoeting op zich. Ondanks een heus vrijwilligersbeleid (vorming, waardering, taakafspraken,…) is dit niet gelukt. De draagkracht van onze vrijwilligers is te beperkt. De beroepskrachten garanderen nu permanenties tijdens vier openingsmomenten. Dit om de nodige begeleiding te voorzien. In deze veilige omgeving kunnen ook zwakkere vrijwilligers taken opnemen en zo leren zij al doende. De grote ontmoetingsruimte biedt enerzijds heel wat kansen maar vraagt anderzijds ook heel wat inzet. Veel energie van de beroepskrachten gaat naar essentiële randvoorwaarden voor de ontmoetingsruimte zoals stockbeheer, onderhoud, permanentielijsten, taakafspraken met vrijwilligers, grote en kleine conflicten oplossen, vorming op maat, ondersteunen van mensen…
PROGRAMMATIE 2010 P1
Bijsturing specifieke beleidskeuzes op basis van overleg met mensen in armoede.
Vanaf het najaar 2009 – voorjaar 2010 werken we aan het thema gezondheid en starten met een verkenning van de problematiek: • • •
We bevragen mensen in armoede aan de hand van een vragenlijst. We richten ons op zowel de mensen die bij T’ANtWOORD komen, als de mensen die de vereniging nog niet kennen. We maken een omgevingsanalyse voor een wijkgezondheidscentrum in Turnhout. Hiervoor verzamelen we cijfermateriaal,leggen we contacten met bestaande wijkgezondheidscentra… We overleggen met mogelijke partners om te kijken waar samenwerking mogelijk is en stemmen de bevindingen af met de Lierse Vereniging Ons Gedacht.
Voorstellen en signalen over het thema gezondheid komen terecht op diverse overlegfora met andere organisaties en het lokale bestuur. • • •
•
We volgen de adviesgroep Lokaal Sociaal Beleid op en formuleren indien nodig de bevindingen van mensen in armoede over gezondheid. We gaan in dialoog met de lokale overheid, de gezondheidsconsulent,met de huisartsen van de regio… We organiseren een gezondheidsbeurs (voorjaar 2010) waar we samen met mensen in armoede de resultaten van de bevraging en mogelijks al signalen en voorstellen i.v.m. het thema gezondheid en het wijkgezondheidscentrum kenbaar maken. Afhankelijk van het resultaat van de verkenningsperiode, maken we een dossier op of organiseren acties om beleidsbeïnvloedend te werken.
16
P2
Duurzame en concrete samenwerking met partners.
Lokale, regionale en Vlaamse verenigingen en organisaties die zich richten naar kwetsbare groepen kennen T’ANtWOORD. We investeren in een duurzame en concrete samenwerking met deze partners. • • • P3
Maandelijks overleggen we op regionaal vlak met de verschillende Spaak-partners. Op regelmatige basis werken we samen met lokale partners zoals CAW, Twijgje… We nemen deel aan de vergaderingen,forumdagen en werkgroepen van het Vlaams Netwerk. Sensibiliseren voor armoedebestrijding.
We ondernemen verschillende acties om tot een betere beeldvorming te komen over armoede, over de oorzaken en de gevolgen en over de mensen die ermee geconfronteerd worden. • • • A1
We besteden aandacht aan externe communicatie door een maandelijks krantje T’ANtWOORDje, affiches, website, folder… We spreken voor groepen en mensen in armoede getuigen over hun situatie voor andere organisaties,scholen… We voeren een perscampagne bij activiteiten zoals de gezondheidsbeurs. Vaardigheden om over armoedeproblematiek in dialoog te gaan.
We begeleiden mensen in armoede in het formuleren van adviezen aan de overheid. • • • • A2
We bespreken de resultaten van de bevraging over gezondheid met een werkgroep van mensen in armoede. We ondernemen zoveel mogelijk politieke acties samen met mensen in armoede en bereiden deze samen goed voor. Indien nodig voorzien we vorming over het thema of over beleidsvoering. We voeren individuele gesprekken. Inzichten en vaardigheden ontwikkelen, sociaal kapitaal verruimen, meer greep op eigen leven.
We gaan actief op zoek gaan naar nieuwe mensen in armoede. • • • • •
Met de caravan trekken we naar de Turnhoutse wijken om de bewoners te bevragen ivm het thema gezondheid. We maken onze werking bekend d.m.v. infostands bij andere organisaties: Web, CBE… We bedelen – via partners, bezoekers en vrijwilligers – folders en soepkaartjes( éénmalig gratis soep) om kennis te maken met T’ANtWOORD. We bezorgen aan alle organisaties in Turnhout en omgeving ons maandelijks krantje T’ANtWOORDje en een affiche. We voeren individuele gesprekken.
Mensen in armoede kunnen elkaar ontmoeten in onze ontmoetingsruimte tijdens ruime openingsuren en in een hartelijke sfeer. •
• •
De ontmoetingsruimte is meerdere keren per week open (momenteel 7 openingsmomenten) en hierbij streven we naar een hartelijke sfeer door een goede organisatie van activiteiten en door begeleiding door beroepskrachten. De beroepskrachten zijn zoveel mogelijk aanwezig tijdens de openingsuren. We voeren individuele gesprekken.
17
A3
Vaardigheden voor het vrijwilligerswerk
Vrijwilligers nemen een taak op naar eigen kunnen. Dit kan zowel organisatorisch zijn als inhoudelijke voorstellen formuleren, in dialoog gaan met partners / overheden / scholen, enz. • • • •
We organiseren een vorming voor de toogmedewerkers i.s.m. CBE. We voorzien individuele coaching- gesprekken en ondersteuning. We organiseren vrijwilligersavonden – info- en vormingsmomenten. We stellen een vrijwilligerscontract op en een ‘taakverdeling’ voor elke vrijwilliger.
PERSPECTIEF NA 2010 T' ANtWOORD is geen project maar een voorziening. Ontmoeting, empowerend werken en streven naar oplossingen zal steeds in de planning staan, evenals werken aan beeldvorming en zoeken naar nieuwe mensen. In 2010 zal veel zal afhangen van de verkenning van het thema gezondheid en de omgevingsanalyse voor een wijkgezondheidscentrum. Als de knoop wordt doorgehakt zal dat een speerpunt worden. Veel zal ook afhangen van de beslissingen van de Vlaamse administratie. We krijgen mogelijk in 2010 al een andere rol in de regio. Indien we erkend worden als ‘grote’ vereniging zullen we activiteiten uitbouwen om drie andere verenigingen waar armen het woord nemen in de regio te ondersteunen. Dit zal met dezelfde middelen moeten gebeuren en zal dus gevolgen hebben op lokaal vlak.
18
STEUNPUNT LIER Anita Rimaux en Kristof Daems Jenne Meyvis (kunstproeven) Samenlevingsopbouw steunpunt Lier Kluizestraat 37, 2500 Lier 03 488 22 72
[email protected] [email protected] [email protected]
SD 1.
Mensen in armoede hebben meer kansen om volwaardig deel te nemen aan de samenleving.
OD 1.1. Via de bestaande Verenigingen waar armen het woord nemen in Lier en Turnhout is de maatschappelijke participatie van mensen in armoede verhoogd en is aan elementen van hun structurele achterstelling verholpen.
SITUERING VAN DE WERKING IN LIER De werking in Lier bestaat uit drie afzonderlijke, maar onlosmakelijke met mekaar verbonden strategische acties. ‘Ons Gedacht’ vormt de kern van de werking. Mensen in armoede worden bereikt en empowerd. De dialoog met het lokale bestuur wordt aangegaan. Vanuit deze voorziening groeiden twee projecten. Een eerste, gericht op gezondheid, focust vooral op onze politieke kernopdracht. Een tweede, kunstproeven, heeft vooral aandacht voor de agogische kernopdracht.
GR-SA2
ONS GEDACHT
ALGEMENE DOELSTELLING PROJECT Via Ons Gedacht, een vereniging waar armen het woord nemen, is de maatschappelijke participatie van mensen in armoede verhoogd en is hun structurele achterstelling verminderd.
WERKDOELEN Werkdoelen in het kader van onze politieke kernopdracht P1 Het lokale bestuur stuurde enkele specifieke beleidskeuzes bij op basis van overleg met mensen in armoede. P2 Er is een duurzame en concrete samenwerking van Ons Gedacht met partners met het oog op een gevarieerde armoedebestrijding in Lier. P3 Meer bewoners van Lier zijn overtuigd van het belang van het armoedebestrijding.
19
Werkdoelen in het kader van onze agogische kernopdracht A1 Mensen in armoede beschikken over de inzichten en vaardigheden om (aspecten van) hun armoedeproblematiek te formuleren en om hierover in dialoog te gaan met oplossingsactoren en partners. A2 Mensen in armoede ontwikkelden hun inzichten en vaardigheden en verruimden hun sociaal kapitaal en kregen daardoor meer greep op hun eigen leven. A3 Mensen in armoede die deelnemen aan Ons Gedacht beschikken over de noodzakelijke vaardigheden om bij te dragen aan de werking.
HISTORIEK In 1999 startte Samenlevingsopbouw zijn werking in Lier. ‘Wonen in Lier’ was een categoriale werking met als thema wonen. Met mensen in armoede kwamen we samen om de woonproblemen te analyseren. We schreven de brochure : ‘Achter muren wonen mensen’. Al snel bleek dat de werking niet tot één thema beperkt kon blijven. Naast de thematische werking brachten we mensen in armoede samen en boden hen ontplooiingskansen. We verdiepten ons in de thema’s wonen, budget, onderwijs en cultuur en gingen meermaals in dialoog met het Lierse beleid. We speelden actief in op thema’s van het Vlaams Netwerk en traden in dialoog met het Vlaams beleid. We startten met de uitwerking van de vereniging waar armen het woord nemen ‘Ons Gedacht’. In de voorbije tien jaar gaven we veelvuldig signalen aan het lokale beleid. Drie thema’s werden diepgaander uitgewerkt: De thema’s wonen en onderwijs zijn ondertussen afgerond. Het thema gezondheid brachten we recent onder de aandacht. (zie ook fiche ‘toegankelijke gezondheidszorg) In 2005 opteerden we voor een cultuurspoor. Wij ijveren voor cultuurkansen voor iedereen (ook de zwakkeren) en hanteren kunst en cultuur als middel voor empowerment. We bouwden, samen met partners kunstproeven uit. (Zie ook fiche kunstproeven)
PROGRAMMATIE 2010 P1
Bijsturing specifieke beleidskeuzes op basis van overleg met mensen in armoede.
We signaleren in 2010 minstens twee keer een gezamenlijk ervaren knelpunt dat mensen in armoede ervaren aan het lokale beleid (stad of OCMW of LMH of directie van scholen of…) • • • •
We vangen signalen op van mensen in armoede op de Ons Gedacht – vergaderingen, tijdens de open deur, in individuele contacten… We bundelen deze signalen tot een geheel dat de individuele case overstijgt op de Ons Gedachtvergadering. We signaleren de knelpunten aan het lokale beleid. We volgen de respons hiervan op.
We brengen samen met mensen in armoede adviezen rond beleidsthema’s die voor het lokaal beleid actueel zijn en die een invloed hebben op mensen in armoede. •
•
We participeren – indien mogelijk samen met mensen in armoede – aan overlegmomenten wanneer de stad die opzet. (diversiteitfora, Werkgroep doelgroepparticipatie, inspraakmomenten lokaal sociaal beleid …) Rond enkele thema’s staan we – op vraag van het lokale beleid – stil op de Ons Gedachtvergadering
20
Samen met de sportdienst en het straathoekwerk werken we initiatieven uit om sport toegankelijker te maken voor mensen in armoede. • • • P2
We zetten een beperkt sportaanbod (voetbal) voor mensen in armoede op. Met de sportdienst en het straathoekwerk zullen we drempels tot participatie aan sportactiviteiten benoemen en kijken wie hierin welke rol zal opnemen. We zullen mee initiatieven nemen om enkele van de drempels aan te pakken. Duurzame en concrete samenwerking met partners.
We investeren verder in een duurzame en concrete samenwerking met partners in de armoedebestrijding. • •
• •
P3
We nemen actief deel aan de werking van MAP Plus. We geven mee richting aan het sociaal restaurant via deelname aan het sociaal team en aan de beheerraad. We investeren extra in het uitschrijven van een visietekst en in het uitwerken van een werkvorm om de ‘klanten’ te laten participeren. We nemen deel aan de vergaderingen,forumdagen en werkgroepen van het Vlaams Netwerk. We nemen deel aan de overlegmomenten die in Lier georganiseerd worden met partners die een rol spelen in armoedebestrijding: sociaal team, stuurgroep straathoekwerk, werkgroep doelgroepparticipatie … Sensibiliseren voor armoedebestrijding.
We ondernemen verschillende acties om tot een betere beeldvorming te komen over armoede, over de oorzaken en de gevolgen en over de mensen die ermee geconfronteerd worden. • • • • • A1
We besteden aandacht aan externe communicatie door uitgave van een nieuwsbrief. We spreken voor groepen en mensen in armoede getuigen over hun situatie voor andere organisaties,scholen… We maken een folder van Ons Gedacht en verspreiden die in Lier. We doen een actie op 17 oktober. We voeren een perscampagne bij activiteiten. Vaardigheden om over armoedeproblematiek in dialoog te gaan.
We begeleiden mensen in armoede in het brengen van getuigenissen en in het in dialoog gaan met de overheid. • • • •
A2
We voeren individuele gesprekken met de mensen die getuigenissen opnemen om hun verhaal te verdiepen en aan te vullen met de ervaringen van anderen. We geven mensen in armoede tips over hoe ze sterk kunnen over komen in een (beleids)-contact. We ondernemen acties samen met mensen in armoede en bereiden deze samen goed voor. We geven feedback aan mensen in armoede die een rol speelden in de beleidsdialoog of in de getuigenissen. Inzichten en vaardigheden ontwikkelen, sociaal kapitaal verruimen, meer greep op eigen leven.
We gingen actief op zoek naar meer mensen in armoede. •
We organiseren laagdrempelige activiteiten waarop mensen in armoede vrijblijvend kunnen kennis maken. (voetbal, kunstproeven, uitstappen…)
21
•
•
We zijn aanwezig op vindplaatsen van mensen in armoede (sociaal restaurant, de beschutte werkplaats Mivas, voedselbedeling…) en voeren daar gesprekken met mensen in armoede die we tot op heden niet bereiken. We maken onze werking bekend bij andere organisaties door middel van bezoeken en de folder.
Voor de mensen in armoede die we bereiken bieden we een veilige uitvalsbasis. • • • • •
Ook los van de vergaderingen blijven mensen in armoede welkom op onze open – bureau. De beroepskrachten zijn zoveel mogelijk aanwezig op dinsdag tijdens de open – deur dag. We voeren individuele gesprekken. We werken aan groepsbinding onder ‘lotgenoten’. Mensen in armoede die lange tijd weg bleven geven we het signaal dat ze welkom blijven.
We bieden kansen voor mensen in armoede om met niet armen in contact te komen. • •
A3
We hebben oog voor toeleiding van mensen in armoede naar een aanbod buiten het welzijnsaanbod. We ondersteunen mensen in armoede die contacten opbouwen buiten het eigen aanbod.
Vaardigheden ontwikkelen om bij te dragen aan de werking.
We voorzien individuele coachingsgesprekken en ondersteuning voor mensen in armoede die bijdragen aan de werking.
PERSPECTIEF NA 2010 Ons Gedacht zal ook na 2010 verder blijven werken zoals omschreven in deze fiche. De bedoeling is dat na 2011 de financiële inbreng van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie teruggeschroefd kan worden dankzij stedelijke investeringen. In 2010 zullen de onderhandelingen hiervoor verder gezet worden.
22
GR-SA3
TOEGANKELIJKE GEZONDHEIDSZORG
ALGEMENE DOELSTELLING VAN HET PROJECT De toegankelijkheid tot de gezondheidszorg in Lier is verbeterd.
WERKDOELEN Werkdoelen in het kader van onze politieke kernopdracht P1 De behoeften en de knelpunten die mensen in armoede en andere maatschappelijk kwetsbare groepen in Lier ervaren wat betreft de toegankelijkheid van de gezondheidszorg werden geëxpliciteerd en besproken met de Lierse gezondheidswerkers. P2 Er is een actief wijkgezondheidscentrum in Lier. (o.v. van het resultaat van de omgevingsanalyse) P3 We signaleren de knelpunten van mensen in armoede m.b.t. geestelijke gezondheidszorg aan Lierse beleid en beslissen welke rol we hierrond willen / kunnen spelen.
Werkdoelen in het kader van onze agogische kernopdracht A1 Mensen in armoede beschikken over de inzichten en vaardigheden om (aspecten van) hun armoedeproblematiek te formuleren en om hierover in dialoog te gaan met oplossingsactoren en partners.
HISTORIEK Nadat Ons Gedacht het thema onderwijs (subthema’s “schoolkosten” en “(on)benutte kansen”) afrondde, kozen de deelnemers van Ons Gedacht om aan het thema ‘toegankelijkheid van de gezondheidszorg” te werken. Het voorbije half jaar werd het ruime thema verkend om zo te komen tot twee sporen: streven naar een actief wijkgezondheidscentrum in Lier en werken aan een toegankelijkere geestelijke gezondheidszorg in Lier.
PROGRAMMATIE 2010 P1
Behoefteverkenning toegankelijkheid gezondheidszorg.
We verkenden de behoeften bij mensen in armoede en andere maatschappelijk kwetsbare groepen. Met dit rapport stapten we naar de Lierse gezondheids- en welzijnswerkers. •
• • •
•
Op de Ons Gedacht - vergadering staat het thema gezondheid regelmatig op de agenda zodat knelpunten in verband met toegankelijkheid besproken en getoetst worden bij de mensen van Ons Gedacht. Binnen Ons Gedacht is er een werkgroep gezondheid actief die regelmatig samenkomt. Hier worden bepaalde knelpunten grondiger besproken. We bevragen diensten en organisaties over hun bevindingen over de toegankelijkheid van de gezondheidszorg. Het gaat zowel om welzijnsdiensten als gezondheidsdiensten. We bevragen verschillende doelgroepen over de toegankelijkheid van de gezondheidszorg. We willen deze groepen ook informeren over een beperkt aantal belangrijke rechten in verband met gezondheid (bv. omnio - statuut, derdebetalersregeling, globaal medisch dossier). Al deze bevindingen van deze gesprekken worden gebundeld en getoetst / teruggekoppeld naar de mensen van Ons Gedacht. 23
• • P2
Op basis van voorgaande stappen is er een rapport waarin een duidelijk beeld geschetst wordt over de toegankelijkheid van de gezondheidszorg in Lier. Dit rapport wordt teruggekoppeld naar de Lierse gezondheids- en welzijnswerkers. Een actief wijkgezondheidscentrum in Lier.
We maakten een uitgebreide omgevingsanalyse op die naast de behoeften van de maatschappelijk kwetsbare groepen ook de kansen en valkuilen van een wijkgezondheidscentrum omschrijft. • •
• • •
P3
We leren het concept wijkgezondheidscentrum en de concrete werking ervan kennen door o.a. bezoeken aan bestaande wijkgezondheidscentra. We overleggen regelmatig met de Vereniging van Vlaamse Wijkgezondheidscentra. Deze vereniging ondersteunt ons in de stappen die we zetten om tot een actief wijkgezondheidscentrum te komen. We zoeken partners die achter het idee staan om een wijkgezondheidscentrum op te richten. We schrijven samen met partners een visietekst uit voor het wijkgezondheidscentrum in Lier. We bereiden de opstart van een wijkgezondheidscentrum voor w.b. de zoektocht naar middelen, een locatie, personeel. (onder voorbehoud van het resultaat van de omgevingsanalyse). Geestelijke gezondheidszorg.
We signaleren de knelpunten van mensen in armoede m.b.t. geestelijke gezondheidszorg bij het Lierse beleid en beslissen welke rol we hierrond willen / kunnen spelen. • • •
•
A1
We bundelen de knelpunten die mensen in armoede en andere doelgroepen in Lier ervaren in verband met geestelijke gezondheidszorg. We signaleren deze problemen aan het lokaal beleid. We formuleren oplossingsvoorstellen om de toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg in Lier te vergroten. Dit in samenwerking met het lokaal sociaal beleid van Lier. We benoemen het niveau (Lokaal, Vlaams, Federaal, Europees) waar deze oplossingen gerealiseerd moeten worden. We beslissen welke inzet we in de toekomst nog kunnen leveren rond de toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg. Vaardigheden ontwikkelen.
We ondersteunen mensen in armoede in het ontwikkelen van de nodige inhoudelijke en communicatieve vaardigheiden. • • • • • • • •
We denken met mensen in armoede na over hun gezondheidsvragen. We gaan samen met mensen in armoede in dialoog met partners en oplossingsactoren. Het thema toegankelijkheid van de gezondheidszorg staat regelmatig op de agenda van de tweewekelijkse Ons Gedachtvergadering. Er is een werkgroep gezondheid actief binnen Ons Gedacht die regelmatig samenkomt en bepaalde thema’s binnen de werking gezondheid uitdiept en voorbereidt. In individuele contacten bespreken we gezondheidsthema’s en geven we individuele feedback over de effecten van het gedrag van mensen in armoede op de partners en oplossingsactoren. Een aantal mensen van Ons Gedacht neemt deel aan de overleggroep gezondheid van het Vlaams Netwerk. We nemen deel aan infomomenten, vormingsmomenten in verband met armoede en gezondheid. Mensen van Ons Gedacht nemen het woord bij dialoogmomenten in verband met armoede en gezondheid.
24
PERSPECTIEF NA 2010 Indien er, na de omgevingsanalyse gekozen wordt om een wijkgezondheidscentrum op te starten, zullen we hier de komende jaren intensief in investeren. Ook wanneer het wijkgezondheidscentrum opgestart is in Lier zullen we dit vanuit Samenlevingsopbouw nog een tijdje blijven opvolgen. De keuze om dit te doen is dus een keuze voor een investering van meerdere jaren. Indien er vanuit de verkenning rond de toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg concrete initiatieven naar voor geschoven worden, zullen die de komende jaren nog opgenomen worden. We zullen er echter over waken dat inzet rond geestelijke gezondheidszorg de inzet rond het wijkgezondheidscentrum niet hypothekeert.
25
GR - SA4 KUNSTPROEVEN ALGEMENE DOELSTELLING VAN HET PROJECT Mensen in armoede hebben meer kansen tot cultuurparticipatie en kregen dankzij deze participatie meer greep op hun eigen leven.
WERKDOELEN Werkdoelen in het kader van onze politieke kernopdracht P1 De drempels die mensen in armoede ervaren bij het ’klassieke’ aanbod met betrekking tot kunst en cultuur zijn verlaagd.
Werkdoelen in het kader van onze agogische kernopdracht A1 De deelnemers van kunstproeven zijn zich meer bewust van hun eigen mogelijkheden, voelen zich sterker en verruimden hun sociaal kapitaal en kunnen daardoor meer greep krijgen op hun eigen leven. A2 Meer mensen in armoede in Lier namen deel aan culturele activiteiten.
HISTORIEK De stad Lier schreef in 2004 een projectsubsidie uit voor alle Lierse organisaties. De projecten die ingediend konden worden, moesten de cultuur en vrijetijdsparticipatie van kansengroepen bevorderen. Ons Gedacht, Samenlevingsopbouw en dagcentrum de Oever vonden elkaar in deze doelstelling en dienden het project Kunstproeven in 2005 in bij de stad. Dit project wilde mensen die weinig van ‘cultuur’ kenden, er van laten proeven. Hiervoor werkten de organisatoren samen met de stedelijke academie voor schone kunsten (SASK), de welzijnsdienst, de cultuurdienst en de jeugddienst. Het project Kunstproeven werd door de welzijnsdienst goedgekeurd en startte in november 2005 met 2 workshops monumentaal schilderen. 17 volwassenen en 14 kinderen trokken op een zaterdagnamiddag met de opbouwwerker en opvoeder van het dagcentrum naar de academie. In de jaren die volgden werd het project uitgediept en steeg de vraag vanuit de doelgroep naar meer, meer werken rond cultuur zowel actief als passief. Er werden meer workshops gepland, de samenwerking met de academie voor woord muziek en dans werd uitgediept. In 2007 kwam het idee om een eigen proefatelier op te richten. Er werd een dossier ingediend in het kader van de participatie projecten voor sociaal cultureel werk. In 2008 werd deze subsidie door het kabinet van de minister voor cultuur toegekend en vanaf september 2008 was de project medewerker voor kunstproeven een feit. Dat jaar startten we met een workshop digitale fotografie in samenwerking met Vorming Plus. Ook de samenwerking met open school werd opgestart in functie van kunstproeven. Dit werd de schrijfzolder. In januari werd het atelier een feit. Zowel in het atelier als door allerhande workshops ( drumbandsessies, digitale fotografie, koken met den aldi) werd er gewerkt naar het toonmoment in juni. Dit was een succes met een totaal van 150 bezoekers.
26
PROGRAMMATIE 2010 P1
De drempels met betrekking tot kunst en cultuur verminderen.
We beïnvloeden de culturele partners zodat hun aanbod toegankelijker wordt schappelijk kwetsbaren.
voor maat-
We bespreken de niet financiële drempels met de cultuurpartners (academies, cultuurdienst, cultureel centrum) op een werkgroep welzijn – cultuur. We zoeken samen met hen naar antwoorden op de drempels. We ondersteunen de cultuurpartners in het aanpakken van de drempels. We leiden deelnemers van kunstproeven toe naar enkele activiteiten van de culturele partners.
• • • •
We blijven de werking van de GOMOR2 opvolgen en blijven suggesties doen om de financiële drempel voor cultuurparticipatie te verkleinen. We bespreken het GOMOR gebruik met de deelnemers van kunstproeven en doen op basis daarvan voorstellen aan de stad Lier. We blijven via de werkgroep cultuur van het Vlaams Netwerk ijveren voor een Vlaamse kansenpas. We zullen de overgang van het fonds voor cultuurparticipatie van gemeenschapsniveau naar stedelijk niveau van nabij blijven opvolgen.
• • •
We zoeken naar mogelijkheden voor de continuering van het project. Samen met de partners onderzoeken we de mogelijkheden om te evolueren naar een project onder het kunstendecreet. Samen met de schepen van cultuur van stad Lier gaan we op zoek naar fondsen voor de continuering. Samen met dagcentrum de Oever willen we alle mogelijkheden van subsidiering bekijken. We willen een duurzaam samenwerkingsverband opzetten rond kunstproeven met daarin alle partners.
• • • •
A1
Meer greep op eigen leven krijgen.
We gingen actief op zoek naar nieuwe deelnemers voor kunstproeven. • • •
We organiseren steeds een nieuwe variëteit aan workshops en laagdrempelige uitstappen om andere interesses aan te spreken. We rekruteren actief bij partners. We voorzien bij de workshops plaatsen voor nieuwe deelnemers.
We bieden ontmoetingskansen voor de mensen in armoede die we bereiken. • •
Via het open atelier bieden we een continu aanbod aan ontmoetingskansen. We hebben oog voor de groepsbinding tussen de deelnemers.
Voor mensen die hieraan toe zijn bieden we kansen om met niet armen in contact te komen. • • •
2
We zoeken samenwerking met het SASK en de SAMWD voor het opzetten van een workshop. We leiden, in samenspraak met het SASK en de SAMWD kinderen van de doelgroep toe naar het reguliere circuit. We informeren een breed publiek over het project kunstproeven en nodigen ook niet armen uit op de kleine en grote toonmomenten.
Gomor = Lierse vrijetijdspas
27
We bevestigen de deelnemers van kunstproeven in hun kunnen en bieden hen kansen tot creatieve expressie waardoor ze zich sterker voelen. • • • •
A2
We nodigen de deelnemers aan kunstproeven telkens uit om een stap verder te zetten in hun creatieve expressie. We bieden ruimte voor het verwerken van gevoelens tijdens het creatief bezig zijn. We bieden ruimte voor een gesprek voor hen die hier nood aan hebben. We geven eerlijk feedback over iemands creatie. We hebben hierbij oog voor de groeiprocessen van de deelnemers en de kwaliteiten meer dan voor de onvolkomenheden. Deelnemen aan culturele activiteiten.
We willen de deelnemers van kunstproeven in contact brengen met cultuur in de meest ruime zin en op een laagdrempelige manier. • • • •
We organiseren, naast het aanbod van de Lierse basisschakel, minstens vier uitstappen met culturele invalshoek. We organiseren workshops waarbij de deelnemers intensiever met één kunstvorm kunnen experimenteren. We blijven zoeken naar een gevarieerd en interessant aanbod. We werken hierrond samen met vorming plus en open school. We organiseren het open atelier.
We willen, in samenwerking met de jeugddienst, de mogelijkheden onderzoeken om een apart jongerenluik aan de werking toe te voegen. • • •
We onderzoeken de mogelijkheden voor een jongerenluik op lange termijn. We bepalen wie welke rol hierin zal spelen. We starten met de eerste laagdrempelige activiteiten.
PERSPECTIEF NA 2010 Het perspectief voor het project kunstproeven is verre van zeker. Er liggen drie mogelijke scenario’s op tafel: Een eerste is een afbouw van het project waarbij men goed moet onderzoeken welke delen van het project door partners kunnen worden opgenomen. Een tweede mogelijkheid is evolueren naar een project dat kan gekaderd worden binnen de sociaal artistieke projecten van het kunstendecreet. Ten slotte is er de mogelijkheid om – door kunstproeven een andere richting te laten inslaan – alsnog in aanmerking te komen voor projectsubsidie van het sociaal cultureel werk. Al deze sporen worden in het komende werkjaar onderzocht op hun haalbaarheid.
28
GR - SA5 PROJECTVOORBEREIDING ARMOEDE Sepp Van der Veken,
[email protected] Petra Beyens,
[email protected] Locatie: nog te bepalen SD 1.
Mensen in armoede hebben meer kansen om volwaardig deel te nemen aan de samenleving.
OD 1.2. We verkenden de problematiek van mensen in armoede die tot op heden weinig bereikt worden (allochtonen, mensen zonder papieren, armoede op het platteland …) en zochten naar manieren om met hen op een opbouwwerkmatige manier aan de slag te gaan.
PROJECTVOORBEREIDING Vanuit de ervaringen van de bestaande projecten van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie vzw merken we dat we bepaalde groepen mensen in armoede weinig of niet bereiken. Vooral de plattelandsarmoede, armoede bij allochtonen en mensen zonder wettig verblijf zijn ons onvoldoende bekend. We weten echter dat ook in de provincie Antwerpen armoede bij deze mensen voorkomt. Daarom startten we in 2009 met een terreinverkenning in de Kempen om zicht te krijgen op de levenssituatie van deze mensen en op de kansen om een concreet opbouwwerkproject te formuleren rond deze problematiek. In 2010 willen we van start gaan met de concrete projectvoorbereiding en een concreet project. Uit de terreinverkenning onthouden we alvast: Projecten i.v.m. het thema plattelandsarmoede zijn momenteel sterk gericht op de uitbouw van zorgnetwerken die hiaten in de huidige hulpverlening trachten op te vullen. Bestaande projecten voor en met mensen zonder wettig verblijf zijn vaak gericht op materiële hulpverlening omwille van de precaire levenssituatie waarin velen verkeren. Samenlevingopbouw Antwerpen provincie zou een rol kunnen opnemen in het vrijwaren van de rechten van mensen zonder wettig verblijf en zou het maatschappelijk debat rond de situatie van “sans papiers” kunnen stimuleren. Anderzijds dienen we ons af te vragen of onze handelingsprincipes en de aandacht voor een agogische en politieke kernopdracht toereikend zijn om met mensen in deze situatie aan de slag te gaan. Allochtonen in armoede ervaren moeilijkheden om een inkomen uit arbeid te verwerven als belangrijkste drempel om hun levenssituatie te verbeteren. Met de bestaande methodiek van vereniging waar armen het woord nemen, bereiken we bijzonder weinig allochtonen. Indien deze ruime groep in het vizier komt bij de keuze van een project, zullen we duidelijk doelgroep en doelstelling moeten definiëren en afbakenen. Het is bij allochtonen niet altijd duidelijk in welk statuut ze hier verblijven. Een persoonlijke vertrouwensband is bij velen noodzakelijk om inzicht te verwerven over de levenssituatie waarin ze verkeren. Aandacht voor grondrechten en aandacht voor samenleven zijn, zeker bij mensen die naar België gemigreerd zijn, sterk verweven. In een concreet project moeten we dan ook expliciet aandacht besteden aan deze verwevenheid. In 2009 ronden we de terreinverkenning af en maken we enkele keuzes met betrekking tot doelgroep (die we helder willen definiëren), thema, plaats van project en inzet. We overwegen bij deze keuzes de samenwerkingsmogelijkheden met bestaande verenigingen waar armen het woord nemen en met de Centra Algemeen Welzijnswerk. Begin 2010 starten we met een concrete projectvoorbereiding. We formuleren doelstellingen die bijdragen aan SD 1 van het meerjarenplan. We maken methodische keuzes en maken afspraken met mogelijke partners. Medio 2010 willen we dan starten met een concreet opbouwwerkproject.
29
GR-SA6 : OPMAAK VAN EEN SOCIALE BAROMETER TE GEEL Dennis Peeters Dienst Samenlevingsopbouw – Wijkwerking Geel Velleke 220, 2440 GEEL 014 56 73 24
[email protected]
SD 1.
Mensen in armoede hebben meer kansen om volwaardig deel te nemen aan de samenleving.
OD 1.2. We verkenden de problematiek van mensen in armoede die tot op heden weinig bereikt worden.
ALGEMENE DOELSTELLING De stad Geel beschikt over een instrument waarmee ze evoluties in armoede in Geel kunnen meten en dat hun systematisch zicht geeft op de armoedesituatie van specifieke maatschappelijk kwetsbare groepen.
WERKDOELEN Werkdoelen in het kader van onze politieke kernopdracht P1 Het Geelse bestuur beschikt over een instrument dat hun kennis en inzicht verschaft over armoede in haar gemeente. P2 We pasten dit instrument een eerste keer toe zodat we over een nulmeting beschikken waarop we later trends kunnen afzetten. Werkdoelen in het kader van onze agogische kernopdracht A1 We gaan op zoek naar één of enkele specifieke maatschappelijk kwetsbare groepen in Geel om zo ook hun beleving van armoede in kaart te brengen. A2 De leden van de werkgroep armoedebarometer beschikken over de inzichten en vaardigheden om (aspecten van) hun armoedeproblematiek te formuleren en om hierover in dialoog te gaan met oplossingsactoren en partners.
30
HISTORIEK In Geel is er al jaren een gediversifieerd aanbod aan armoedebestrijding. Ondanks al deze inspanningen blijft armoede aanwezig in deze kleine stad. Het stadsbestuur is vragende partij om meer zicht te krijgen op de trends m.b.t. armoede in hun stad. De mensen in armoede in Geel zijn geen homogene groep. Om gerichte beleidsmaatregelen te kunnen nemen is er meer kennis nodig over de armoedesituatie van verschillende maatschappelijk kwetsbare groepen. In het verleden werden er door het Geelse bestuur enkele beleidsmaatregels genomen die geen lichte sociale repercussies hadden. Naar aanleiding van deze maatregels, deed de plaatselijke drukkingsgroep ‘Geel, te duur’ enkele acties om deze sociale repercussies onder de aandacht te brengen. Later werd er vanuit deze drukkingsgroep geopperd om een instrument te ontwikkelen dat mogelijke sociale effecten van beleidsmaatregels in kaart brengt (met name een sociaal effectenrapport). Uiteindelijke vond deze vraag haar weg naar het Lokaal Sociaal Beleidsplan en het Strategisch Plan Geel. De stad Geel vroeg Samenlevingsopbouw om zowel de armoedebarometer als het sociaal effecten rapport te ontwikkelen. In eerste instantie werken we aan de opmaak van de armoedebarometer.
PROGRAMMATIE 2010 P1
Een instrument dat het lokale bestuur kennis en inzicht verschaft over armoede in Geel.
We verkennen de mogelijkheden van een sociale barometer •
•
• •
In het najaar van 2009 leggen we contacten met actoren om relevante cijfers en gegevens inzake armoede over Geel te verzamelen (we denken hierbij aan Rudy Marynissen van de provincie en Bérénice Storms van de KHK). We doen een consultatieronde bij relevante middenveldsorganisaties (waaronder zeker actoren die zetelen in ‘Geel, te duur’) in Geel om hun verwachtingen/bevindingen en ideeën over een armoedebarometer en sociaal effectenrapport voor Geel af te toetsen. We maken dezelfde oefening met het Geelse bestuur (met de voorzitter van het OCMW, de schepen van sociale zaken, de burgemeester, de secretaris van stad en OCMW …). We maken dezelfde oefening met de belangrijkste Geelse partners op de DSO Stuurgroep.
We werken een instrument uit. • • • • • •
P2
We selecteren een aantal armoedeaspecten die een beeld kunnen geven van armoede in Geel. We selecteren een aantal kwantitatieve indicatoren die voldoende vlot beschikbaar en actueel zijn en die de armoedeaspecten meetbaar maken. We selecteren een aantal kwalitatieve indicatoren die de armoedeaspecten meetbaar maken en een manier om deze vrij vlot te meten. We werken een systeem uit om te bepalen welke maatschappelijk kwetsbare groepen diepgaander geanalyseerd worden. We toetsen de relevantie van dit instrument af bij het Geelse beleid. We toetsen de relevantie van dit instrument af bij mensen in armoede. Hiervoor organiseren we de werkgroep ‘Armoedebarometer’ met mensen in armoede. We pasten dit instrument een eerste keer toe.
We pasten dit instrument een eerste keer toe. •
Aan de hand van de armoedebarometer brengen we de armoedeproblematiek onder de aandacht bij het Geelse bestuur.
31
• • • • •
A1
We analyseren de kwantitatieve en de kwalitatieve indicatoren. We selecteren in samenspraak met de werkgroep armoedebarometer één of enkele maatschappelijk kwetsbare groepen voor verdere analyse. We onderzoeken de armoedesituatie van de gekozen groep. We toetsen onze bevindingen af bij de gekozen groep(en) en bij de werkgroep armoedebarometer. We werken een rapport uit waarin we de analyse van de armoedesituatie van de gekozen groep(en) neerschrijven, daarnaast formuleren we op basis van deze analyse beleidsaanbevelingen om de armoedesituatie van deze groep(en) te bestrijden. De beleving van specifieke kansengroepen.
We gaan op zoek naar één of enkele specifieke maatschappelijk kwetsbare groepen in Geel om zo ook hun beleving van armoede in kaart te brengen. •
• •
A2
We definiëren specifieke kansengroepen in Geel. (We denken hierbij aan het publiek dat zich manifesteert in de kamerwoningen, maar ook mensen die in rurale achterstelling verkeren in de Geelse buitengemeentes, alleenstaande gezinnen… We zoeken naar de meest geschikte aanpak om deze mensen te vinden en te bereiken en schakelen hiervoor ook partners in. Aan de hand van onder andere huisbezoeken wordt de leefwereld van specifieke kansengroepen in kaart gebracht. Inzichten en vaardigheden om in dialoog te gaan.
We leggen een proces af met mensen in armoede binnen de DSO-werking in Geel om hun beleving van armoede in kaart te brengen. • • •
We richten een werkgroep armoedebarometer op binnen de DSO die inzoomen op de belevingswereld van mensen in armoede in Geel. Bij deze werkgroep betrekken we relevante partners met de nodige know-how aangaande het onderwerp. We koppelen de resultaten van de werkgroep terug naar een ruimer DSO-publiek.
PERSPECTIEF NA 2010 Nadat de armoedebarometer opgemaakt is zal dit een instrument zijn dat met een periodiciteit van twee tot drie jaar gehanteerd kan worden om de evoluties van de armoede in Geel – en dus ook het effect van de maatregelen tot armoedebestrijding – in beeld te brengen. We bekijken samen met partners en oplossingsactoren wie het instrument opvolgt en om de twee à drie jaar actualiseert. Op basis van deze ervaringen werken we een tweede beleidsinstrument uit, met name het sociaal effectenrapport. Het instrument moet de mogelijke sociale effecten van beleidsopties in kaart brengen, zodat deze mogelijks kunnen bijgestuurd worden alvorens ze genomen worden. Dit met het oog op het voeren van een sociaal gecorrigeerd beleid of een preventieve armoedebestrijding.
32
PROGRAMMA WONEN
WO - SA1 SOCIAAL HUREN IN MECHELEN Bruno Van Loo
[email protected] Brusselsepoortstraat 8, 2800 Mechelen 015 20 13 75 SD 2. Maatschappelijk kwetsbare bewoners kunnen meer aanspraak maken op het recht op wonen door een kwaliteitsverbetering van het huidige aanbod en door een beleid dat werk maakt van een uitbreiding van het aantal betaalbare woningen. Bovendien wordt het recht op energie voor iedereen beter gewaarborgd. OD 2.1. We bevorderden de kwaliteit van het sociale wonen (met aspecten van de woning, van de dienstverlening, van de communicatie …) door samen met bewoners in dialoog te gaan met de sociale huisvester. OD 2.2. We bevorderden de woonzekerheid in de sociale huisvesting door te werken aan het beleid van de lokale overheid en de sociale huisvesters. OD 2.3. We bevorderden de woonzekerheid en woonkwaliteit van sociale huurders door, samen met hen, te wegen op de Vlaamse beleidsvoering.
SITUERING Dit project loopt in nauwe samenwerking met het buurtopbouwwerk in Mechelen (SL-SA1 tot SL-SA4).
WERKDOELEN Werkdoelen in het kader van onze politieke kernopdracht P1 De Mechelse Goedkope Woning gebruikt aangepaste participatiepraktijken om de diverse groepen van een sociale woonwijk te betrekken bij de organisatie van de herhuisvesting en de renovatie van het woonpatrimonium. P2 De Mechelse Goedkope Woning en de stad Mechelen houden bij de opmaak van het lokaal toewijzingsbeleid en bij de uitvoering van het sociaal huurbesluit rekening met de belangen van maatschappelijk kwetsbare huurders. P3 De Mechelse Goedkope Woning heeft een huurderbetrokken beleid waarbij men voor bepaalde thema’s rekening houdt met adviezen van sociale huurders. Werkdoelen in het kader van de agogische kernopdracht A1 Huurders beschikken over de nodige kennis en vaardigheden om deel te nemen aan de participatie-initiatieven van de Mechelse Goedkope Woning.
33
HISTORIEK In het SWAB (Samen werken aan de Buurt) - project (een wijkgericht project in de M. Gandhiwijk) was de relatie tussen buurtbewoners en de MGW één van de werkingsaccenten. Vanuit de concrete ervaringen van buurtbewoners werd in dialoog gegaan met de MGW. Deze contacten liepen niet altijd van een leien dakje. Afspraken maken was niet evident, laat staan ze opvolgen. Wilden we wegen op het beleid van de MGW, dan moesten we hier consequent intenser op inzetten. Vandaar dat we sedert 2007 een afzonderlijk project ‘sociaal huren in Mechelen’ opzetten. Dit project loopt in nauwe samenwerking met het buurtopbouwwerk (zie fiche buurtopbouwwerk in Mechelen). Deze samenwerking betekende een duidelijke meerwaarde. De opbouwwerker heeft vooral aandacht voor de kwaliteit van wonen, de woonzekerheid en de huurdersparticipatie. Het buurtopbouwwerk heeft als doel het wegwerken van achterstelling van buurten en haar bewoners en het bevorderen van samenleven. De concrete ervaringen van de buurtopbouwwerkers vormen de basis van de participatie aan het beleid van de MGW. Op basis van de ervaringen op het Oud Oefenplein werkten we rond bewonersparticipatie tijdens renovaties en rond de verhuisregeling. Buurtopbouwwerk Bethaniënpolder lag aan de basis van de dialoog rond ‘energie(on)zuinigheid’ van de sociale woningen. Doordat we kozen voor thema’s die de huurders ‘raakten’, kregen we via huurdersvergaderingen en tijdens huisbezoeken veel respons van de huurders. Dit heeft bijgedragen tot de zichtbaarheid en de profilering van het opbouwwerk naar MGW en naar Stad Mechelen. We dienen erover te waken dat we onze autonome en kritische positie t.a.v. MGW behouden. We zullen de zwakste huurders blijven verdedigen binnen het overleg (coördinatiegroep sociale huisvesting, werkgroep toewijzing) van het lokaal woonbeleid van de Stad Mechelen. In het sociaal huurbesluit wordt een belangrijk rol weggelegd voor de lokale overheid. Zij krijgen een regiefunctie voor het lokaal woonbeleid. Hiertoe installeerde de stad Mechelen een nieuwe overlegstructuur. Samenlevingsopbouw neemt deel aan de coördinatiegroep sociale huisvesting en de werkgroep lokaal toewijzingsbeleid waar we het recht op wonen van de zwakste huurders blijven verdedigen.
PROGRAMMATIE 2010 P1
Participatiepraktijken m.b.t. renovatie.
Samen met de MGW organiseren we informatie- en inspraakmomenten rond de renovatie van het patrimonium en de herhuisvesting van de huurders in de sociale woonwijken Oud Oefenplein, Otterbeek en Gandhiwijk. • • • •
Samen met de MGW zetten we informatie- en inspraakmomenten op. Daar waar nodig nemen we nog extra initiatieven om de stem van de zwakkere sociale huurders te brengen tot bij de informatie- en inspraakmomenten. We doen suggesties voor het verbeteren de informatiebijeenkomsten en kerngroepvergaderingen die de MGW organiseert. We introduceren nieuwe initiatieven op maat (bv. de infobrochure bij herhuisvesting,...) om diverse sociale huurders te bereiken.
We onderzoeken manieren waarop sociale tie/herhuisvestingsoperaties in hun wijk. • •
huurders betrokken worden bij renova-
We wisselen ervaringen uit binnen en buiten de sector Samenlevingsopbouw en proberen nieuwe werkwijzen uit. Met de eerstelijnswerkgroep sociale huisvesting werken we een handleiding over bewonersparticipatie bij renovatieprojecten uit.
34
P2
Belangenverdediging van maatschappelijk kwetsbare huurders.
We komen via verschillende kanalen op voor de belangen van de maatschappelijk kwetsbare huurders. •
•
•
P3
We verzamelen vragen en problemen van (kansarme) huurders. Hiervoor werken we zowel rechtstreeks (via het buurtopbouwwerk) als via intermediairen (verenigingen waar armen het woord nemen, CAW…) We nemen deel aan de coördinatiegroep sociaal woonbeleid Mechelen (en werkgroepen) en aan het overleg met welzijnsorganisaties Mechelen. Hier signaleren we structurele problemen aan de verantwoordelijke overheid. We nemen deel aan de beleidsgroep Wonen van de sector Samenlevingsopbouw en signaleren op die manier structurele knelpunten aan het Vlaamse beleid. Een huurderbetrokken beleid.
We onderzoeken de praktijken van bewonersparticipatie in sociale huisvesting. • • • •
• • A1
We verzamelen met de sector Samenlevingsopbouw informatie over kansen en valkuilen van diverse vormen van bewonersparticipatie in de sociale huisvesting. We gaan na op welke manieren sociale huurders invloed kunnen uitoefenen op het lokaal sociaal woonbeleid van de Stad Mechelen en van de Vlaamse regering. We wegen de kwaliteiten van de verschillende gehanteerde werkvormen af. We werken mee aan de opmaak van een visietekst over bewonersparticipatie in sociale huisvesting op sectorniveau. In deze visie nemen we zowel elementen op van participatie aan het beleid van de lokale huisvestingsmaatschappij als aan het Vlaamse sociale huisvestingsbeleid. Op basis van deze visie expliciteren we de rol die we vanuit Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie willen opnemen in VIVAS. We schrijven een visietekst over bewonersparticipatie in sociale huisvesting op Mechelse niveau. Participatieve vaardigheden ontwikkelen bij huurders.
We bieden onafhankelijke ondersteuning aan groepen huurders die betrokken zijn bij een herhuisvestings/renovatieoperatie in de sociale woonwijken waar we actief zijn. We bieden onafhankelijke ondersteuning aan bestaande groepen huurders (bv. kernvergadering). Indien de sociale huurders die in dialoog willen gaan met de MGW niet over de nodige competenties beschikken om dit te doen, zetten we aangepaste vormingsactiviteiten op.
PERSPECTIEF NA 2010 Het is de bedoeling dat tegen eind 2010 de Mechelse Goedkope Woning meer know-how heeft op het vlak van huurdersparticipatie bij renovatie en herhuisvestingsoperaties en hier zelf mee aan de slag zal gaan. In 2011 zullen wij de gevolgen van het renovatiebeleid en toewijzingsbeleid van MGW op de woonzekerheid van huurders in de wijken waar wij actief zijn toelichten op de coördinatiegroep sociaal woonbeleid. We denken hierbij aan de evolutie van de huurprijzen, aan het aanbod sociale woningen, aan de evolutie in de bevolkingssamenstelling van wijken, aan de resultaten van inspraak. Samenlevingsopbouw zal een visietekst ontwikkelen over huurdersparticipatie in de sociale huisvesting die we in 2011 zullen voorleggen aan MGW. We zullen nagaan in welke mate MGW bereid is haar beleid op het vlak van bewonersbetrokkenheid te evalueren en bij te sturen. We willen in 2011 de MGW ondersteunen om (elementen uit) deze visie te implementeren. De stad Mechelen, de MGW en Samenlevingsopbouw zullen tegen het einde van dit project (eind 2011) verder bekijken of een opbouwwerk sociale huisvesting in de toekomst nog wenselijk is en wie dit dan dient op te nemen en dient te financieren. 35
WO-SA2
SOCIAAL HUREN IN GEEL Dennis Peeters Dienst Samenlevingsopbouw – Wijkwerking Geel Velleke 220, 2440 GEEL 014 56 73 24
[email protected]
SD 2. Maatschappelijk kwetsbare bewoners kunnen meer aanspraak maken op het recht op wonendoor een kwaliteitsverbetering van het huidige aanbod en door een beleid dat werk maakt van een uitbreiding van het aantal betaalbare woningen. Bovendien wordt het recht op energie voor iedereen beter gewaarborgd. OD 2.1. We bevorderden de kwaliteit van het sociale wonen (met aspecten van de woning, van de dienstverlening, van de communicatie …) door samen met bewoners in dialoog te gaan met de sociale huisvester. OD 2.2. We bevorderden de woonzekerheid in sociale huisvesting door te werken aan het beleid van de lokale overheid en de sociale huisvesters. OD 2.3. We bevorderden de woonzekerheid en woonkwaliteit van sociale huurders door, samen met hen, te wegen op de Vlaamse beleidsvoering.
ALGEMENE DOELSTELLING PROJECT Sociale huurders uit de drie grootste sociale woonwijken in Geel participeren aan het beleid van de GBM en de stad voor wat betreft de eigen sociale woonwijk en sociaal huren in het algemeen.
WERKDOELEN Werkdoelen in het kader van onze politieke kernopdracht P1 Bewoners van de Drijhoek en ‘t Velleke adviseerden de Geelse Bouwmaatschappij en de stad bij de renovatie van hun woning en woonwijk. P2 Bewoners van de Leunen signaleerden knelpunten met betrekking tot het openbaar domein in hun woonwijk aan de stad. P3 De GBM gebruikt aangepaste participatiepraktijken om de diverse groepen van een sociale woonwijk te betrekken bij de organisatie van de herhuisvesting en de renovatie van het woonpatrimonium.
Werkdoelen in het kader van onze agogische kernopdracht A1 Sociale huurders uit de wijken de Leunen, ’t Velleke en den Drijhoek beschikken over de inzichten en vaardigheden om knelpunten met betrekking tot hun woning en hun woonomgeving te formuleren en om hierover in dialoog te gaan met lokale en Vlaamse oplossingsactoren en partners.
36
HISTORIEK Participatie kent reeds een lange geschiedenis binnen de Wijkwerking. 12 jaar geleden startte Samenlevingsopbouw met een wijkgericht project in tandem met een buurtwerkster van het OCMW en een jeugdwerkster van de stad. Van in’t begin ging er veel aandacht naar de participatie van bewoners aan het beleid van de stad en de Geelse Bouwmaatschappij. De aanpak van deze participatie veranderde doorheen de jaren. Initieel waren er uitgebreide comité‘s die met de stad en GBM in dialoog gingen via de participatiecellen. Langzaamaan bouwden we deze formele structuur af en vervingen dit door ander vormen van participatie zoals een wijkwandeling, open bewonersvergaderingen, werkgroepen, blokvergaderingen … Het participatief werken raakte steeds meer geïntegreerd in de totale aanpak van de GBM en de stad. Na jaren van kleine aanpassingen aan de woonkwaliteit staat er vanaf 2010 een ingrijpendere renovatie op stapel. De appartementsblokken van den Drijhoek zullen afgebroken worden en vervangen door lagere appartementen en huizen. De appartementsblokken van ’t Velleke zullen zo grondig gerenoveerd worden dat herhuisvesting noodzakelijk is.
PROGRAMMATIE 2010 P1
Adviezen bij de renovatie van hun woning en woonwijk. (Velleke en Drijhoek)
We betrekken huurders bij de uittekening van het nieuwbouwproject op de Drijhoek. • •
• • • •
We houden vinger aan de pols bij de GBM omtrent de ontwikkelingen in het nieuwbouwproject. Via bewonersvergaderingen worden huurders op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen inzake het nieuwbouwproject en worden afgevaardigden gekozen die het project van nabij opvolgen. Indien huurders inhoudelijke keuzes dienen te maken bij de vormgeving van het project, worden deze keuzes afgetoetst op een bewonersvergadering. We geven deze bevindingen en bedenkingen op de Drijhoek mee aan de 5 architectenbureaus die een ruwe ontwerpschets zullen voorleggen. Vanaf de effectieve start van het nieuwbouwproject starten we een proces met enkele (afgevaardigde) huurders die inspraak krijgen over de concrete vormgeving. We pleiten ervoor dat de GBM, alvorens cruciale beslissingen te nemen, hun voorstellen terugkoppelt op een bewonersvergadering.
We betrekken huurders bij de vormgeving van het openbaar domein op den Drijhoek. • •
• • • •
We houden vinger aan de pols bij de GBM omtrent de aanstelling van een studiebureau dat de omgeving van den Drijhoek zal ontwerpen. Via bewonersvergaderingen worden huurders op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen inzake de vormgeving van het openbaar domein en worden afgevaardigden gekozen die het project van nabij opvolgen. Indien huurders inhoudelijke keuzes dienen te maken bij de vormgeving van het openbaar domein, worden deze keuzes afgetoetst op een bewonersvergadering. We geven deze bevindingen en bedenkingen mee aan het studiebureau dat de omgeving voor den Drijhoek zal uittekenen. We leggen een proces af met enkele (afgevaardigde) huurders die inspraak krijgen inzake de vormgeving van het openbaar domein. We pleiten ervoor dat de GBM, alvorens cruciale beslissingen te nemen, hun voorstellen terugkoppelt op een bewonersvergadering.
37
We betrekken huurders bij de plannen en de uitvoering van de renovatie en de daarmee gepaard gaande verhuisbewegingen op ’t Velleke. • • • • •
P2
We houden vinger aan de pols bij de GBM omtrent de ontwikkelingen in het renovatieproject. Via bewonersvergaderingen worden huurders op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen inzake de renovatie van de woonblokken. Voor de concrete vormgeving van enkele aspecten van de renovatie van de laagblokken worden afgevaardigden gekozen die het project van nabij opvolgen. We geven deze bevindingen en bedenkingen mee aan het architectenbureau dat de omgeving voor den Drijhoek zal uittekenen. We volgen de herhuisvestingsoperatie op de voet op en signaleren eventuele knelpunten samen met bewoners aan de GBM. Signaleren van knelpunten met betrekking tot het openbaar. (Leunen)
We brengen signalen van de bewoners tot bij de GBM en de stad. • • • • P3
Knelpunten die betrekking hebben op huisvesting en woonomgeving worden geïnventariseerd op blokvergaderingen, open bewonersvergaderingen, wijkwandelingen en comités. Deze knelpunten worden gebundeld en met enkele (afgevaardigde) bewoners besproken met de GBM en de stad op de participatiecel en op de wijkwandeling. De problemen worden opgevolgd met de betrokken administratie. We koppelen vraag en antwoord terug naar de wijk. GBM gebruikt aangepaste participatiepraktijken.
We ondersteunen de GBM in het opzetten van aangepaste participatie bij de wijken in renovatie. • • •
We inventariseren good practices met betrekking tot (huurderbetrokkenheid) bij renovatie en tijdelijke verhuisbewegingen. We volgen de verschillende herhuisvestingsoperaties op de voet op en ondersteunen huurders en GBM waar nodig. We benadrukken het belang van een specifiek beleid inzake herhuisvesting en ondersteunen de GBM bij de uitwerking ervan.
A1 Vaardigheden ontwikkelen om over hun woning en hun woonomgeving in dialoog te gaan. De (afgevaardigde) huurders die het project van nabij opvolgen worden intensief ondersteund en inhoudelijk voorbereid door de opbouwwerker. • • • •
We volgen de ontwikkelingen inzake het nieuwbouwproject van nabij op. We houden bewoners op de hoogte van de ontwikkelingen inzake het nieuwbouwproject. De opbouwwerker bereidt de samenkomsten met GBM en bewoners in het kader van het nieuwbouwproject steeds voor met de bewoners. De opbouwwerker woont bewonersvergaderingen in het kader van het nieuwbouwproject steeds bij en ondersteunt daar bewoners.
De huurders die participeren aan een Vlaamse huurderswerking worden ondersteund en inhoudelijk voorbereid door de opbouwwerker. • •
De opbouwwerker volgt de stuurgroepvergaderingen van VIVAS inhoudelijk op. We bereiden de stuurgroepvergaderingen van VIVAS telkens voor met de twee Geelse participanten. 38
PERSPECTIEF NA 2010 De renovaties van de twee grote woonwijken zullen doorlopen na 2010. Er zal daar dan ook nog een rol voor Samenlevingsopbouw weggelegd zijn. Het is immers belangrijk dat signalen van de bewoners op een efficiënte manier toekomen bij de GBM. We willen de bewoners die in hun nieuwe woning stappen en dan ook nieuwe buren hebben, ondersteunen in het opbouwen van nieuwe constructieve burenrelaties. Tegen het einde van de renovaties in de Drijhoek en ’t Velleke willen we met de GBM het participatieproces evalueren. Dit maakt dat we nog verschillende jaren actief willen blijven binnen de bovengenoemde woonwijken. Wanneer de werkdruk in de wijken in renovatie afneemt, willen we kijken of we de werking van de wijkwerking niet kunnen verbreden naar een aanbod in meerdere wijken. Dit uiteraard onder voorbehoud van verlenging van de samenwerking tussen de stad Geel en Samenlevingsopbouw. De huidige convenant loopt immers maar tot eind 2011.
39
ENERGIE Mieke Clymans, Ellen Dries Leen Smets, Magda Hendrickx, Geert Marrin Denise Hermans Turnhout - Mechelen SD 2. Maatschappelijk kwetsbare bewoners kunnen meer aanspraak maken op het recht op wonen door een kwaliteitsverbetering van het huidige aanbod en door een beleid dat werk maakt van een uitbreiding van het aantal betaalbare woningen. Bovendien wordt het recht op energie voor iedereen beter gewaarborgd. OD 2.4. Op basis van aanbevelingen van mensen in armoede nam de overheid regelgevende initiatieven waardoor maatschappelijk kwetsbare bewoners meer waarborgen hebben voor de levering van gas en elektriciteit. OD 2.5. De kansen van een aantal mensen in armoede op energiezuinig wonen zijn vergroot door te werken aan kwaliteitverbetering van de woningen, aan gedragsverandering en aan een betere afstemming van de regelgeving op de leefsituatie van mensen in armoede.
SITUERING VAN DE ENERGIEPROJECTEN In verband met de energieproblematiek werken we aan twee projecten die beiden de uiteindelijke doelstelling hebben om structurele maatregelen te ontwikkelen om energiearmoede te voorkomen en zo nodig op te lossen. Het project energie en armoede legt de nadruk op de levering van gas en elektriciteit. Het project energie en woonkwaliteit benadert de energieproblematiek vanuit de kwaliteit van de woning. De werking van beide projecten is onlosmakelijk met elkaar verbonden.
WO-SA3
ENERGIE EN ARMOEDE
ALGEMENE DOELSTELLING Op basis van aanbevelingen van mensen in armoede nam de overheid regelgevende initiatieven waardoor maatschappelijk kwetsbare bewoners meer waarborgen hebben voor de levering van gas en elektriciteit.
40
WERKDOELEN Werkdoelen in het kader van onze politieke kernopdracht. P1 De sociale correcties in het energiebeleid van de betrokken overheden (Vlaams, federaal en Europees3) en de energiesector zijn verbeterd. P2 Er is in Vlaanderen een gegarandeerde minimale levering van gas en elektriciteit. P3 Er bestaat in Vlaanderen een permanente laagdrempelige dienst- en hulpverlening voor mensen met energievragen en -problemen (cfr. Energiewinkels). Werkdoelen in het kader van onze agogische kernopdracht. A1 De medewerkers aan het project (mensen in armoede) beschikken over de inzichten en vaardigheden om (aspecten van) hun armoedeproblematiek te formuleren en om hierover in dialoog te gaan met oplossingsactoren en partners. Zij dragen bij aan de uitbouw van het project. A2 Mensen in armoede zijn geïnformeerd en toegeleid tot hulp.
HISTORIEK De winter van het jaar 2000. Een gezin dat volledig werd afgesloten van elektriciteit vraagt om ondersteuning. Vanuit de verontwaardiging van deze afsluiting werd een opbouwwerkproject opgezet. Na een korte inwerking in het thema werden verschillende verenigingen waar armen het woord nemen in Vlaanderen bezocht. Uit de boeiende gesprekken werd heel wat bruikbaar materiaal verzameld. Samen met de doelgroep werd de problematiek uitgediept. In het jaar vóór de liberalisering van de energiemarkt voor particulieren – 2002 – was het broodnodig om de nodige aanbevelingen te doen voor sociale correcties. Een grote actie, opgezet met verschillende organisaties en diensten uit het middenveld, gekoppeld aan een eisenpakket bracht de problematiek onder de aandacht van het grote publiek. In juli 2003 werd de vrijmaking van de energiemarkt ingevoerd. Verwarring tot en met. De vraag naar informatie was dan ook bijzonder groot. Het project energie en armoede formuleerde tal van beleidsadviezen en verscheen op congressen en media. Onze eerste studiedag ‘Tasten in het donker’ (24 september 2003) in het Vlaamse Parlement kende een groot succes. De studiedag zetten het grondrecht op energie centraal. Andere partners, zoals Welzijnszorg, trokken mee aan de kar om het tij te doen keren. Het project werd een gerespecteerde partner voor het Vlaamse beleid. Op een parlementaire commissievergadering lichtten we de problematiek van energiearmoede toe. Later werd er een gelijknamige ad hoc commissie opgericht waar we nog verscheidene keren het woord mochten voeren. De commissie beëindigde pas haar werkzaamheden in het Vlaamse verkiezingsjaar 2009. Vanaf 2006 verbreedden we het project. De Vlaamse ministers van Energie en Welzijn zorgden voor een versterking van het project met twee opbouwwerksters, sociale energieconsulenten. Vanaf dan kregen 5000 mensen regelmatig bericht over het project. We maakten tientallen mensen wegwijs in de ingewikkelde energiemarkt en ontwikkelden een vormingsmap “Over-spanning”. We voerden onderzoek naar het statuut beschermde klant. Via rondetafelgesprekken en onze studiedag “Vechten tegen windmolens” (30 november 2007) bleven de sociale openbaredienstverplichtingen en het recht op energie centraal in het vizier. We besteedden nog meer energie aan de diepgang van de projectparticipatie door de oprichting van het tweewekelijks energie-team. Dit naast de maandelijkse projectvergaderingen op Vlaams niveau. 3
Op Vlaams niveau denken we in eerste instantie aan de bevoegdheden welzijn en energie, op federaal niveau aan energie, consumentenzaken en maatschappelijke integratie.
41
Elk energieprobleem werd geregistreerd. Dossiers bereikten ons via hulpverleners, verenigingen, telefoons en mails. We gingen vindplaatsgericht te werk om niet georganiseerde mensen te bereiken, bijvoorbeeld via voedselbedelingen of allochtone verenigingen. Alle problemen en ervaringen werden jaarlijks gebundeld en gepresenteerd in een rapport “problemen op de vrijgemaakte energiemarkt” en aan overheid en alle relevante actoren bezorgd. De oprichting van de federale ombudsdienst liet op zich wachten. Via actie bleven we aandringen op de installatie ervan. De Vlaamse overheid werkte aan een aanpassing van de energiewetgeving. Onze beleidsadviezen werden overlegd met energiesector en parlementairen en overhandigd aan de bevoegde ministers. In mei 2007 werd het nieuwe decreet gestemd. De uitvoeringsbesluiten gingen pas van kracht op 1 juli 2009. De LAC is het sluitstuk van de procedure van wanbetaling en beslist over afsluiting van nutsvoorzieningen en heraansluiting. Ons project presenteerde in 2008 een “Leidraad voor een goede praktijk van de Lokale Adviescommissie”. De leidraad wou een antwoord zijn op de grote diversiteit in de werking van de LAC’s in Vlaanderen en kwam tot stand na overleg met vertegenwoordigers van de distributienetbeheerders en van meer dan 170 OCMW’s. De gedachte die ons al tien jaar bezighoudt en die als een rode draad door ons project loopt, is: hoe kan het recht op energie daadwerkelijk en ten allen tijde gegarandeerd worden? Doorheen de jaren probeerden we dit te vertalen in een basispakket voor iedereen. Tot op vandaag zijn we overtuigd van dit standpunt en willen we dit koppelen aan een gegarandeerde levering. De technische toepasbaarheid en wettelijke afdwingbaarheid ervan is een uitdaging voor 2010 !
PROGRAMMATIE 2010 P1 • •
•
De sociale correcties in het energiebeleid. We volgen de toepassing van het nieuwe uitvoeringsbesluit (in voege sinds 1 juli 2009) op. 4 We verzamelen praktijkervaringen over: implementatie van aardgasbudgetmeters, naakte meters, schuldafbouw, (dreiging tot) afsluiting bij gemengde afnemers, de volledige afsluiting van nutsvoorziening … We bespreken knelpunten met de oplossingsactoren: DNB’s, bevoegde parlementaire commissie, kabinet Van den Bossche, kabinet Vandeurzen, kabinet Lieten …
We volgen de werking van de LAC verder op en ijveren voor een verplicht sociaal onderzoek waarvan de inhoud door de Vlaamse overheid duidelijk wordt omschreven (cfr Vlaams regeer5 akkoord ). • •
We volgen de concretisering van het regeerakkoord op. We overleggen met VVSG, kabinet Vandeurzen, kabinet Lieten, bevoegde parlementaire commissie …
We volgen de automatische toekenning van de sociale maximumprijzen (in voege sinds juli 2009) op en streven naar een federale uitbreiding van de rechthebbenden op sociale maximumprijzen. •
We verzamelen praktijkervaringen.
4
Praktijkervaringen verzamelen doen we: via individuele situaties die bij ons aangemeld worden door actief op zoek te gaan naar ervaringen van mensen in armoede die de weg naar hulpverlening (nog) niet gevonden hebben. (= vindplaatsgericht werken om niet-georganiseerde mensen in armoede te bereiken). via de ervaringen van hulpverleners (OCMW’s, CAW’s …) op het vlak van energie die ons bereiken n.a.v de nieuwsbrief, de website en via persoonlijke contacten.
5
“We verbieden om, bij ontstentenis van een sociaal onderzoek, gezinnen af te sluiten van elektriciteit of aardgas.”
42
•
We formuleren beleidsaanbevelingen via de werkgroep Energie van het Steunpunt Armoedebestrijding (CGKR) en brengen deze in in het tweejaarlijks rapport van het Steunpunt.
We adviseren de Vlaamse regering over de optimalisatie van het systeem van de gratis kWh. • •
We bestuderen de knelpunten en mogelijkheden. We overleggen met het bevoegde kabinet.
We volgen de implementatie van de slimme meters op (testfase 2010) en onderzoeken of er (negatieve) gevolgen zijn voor mensen in armoede. • •
We bestuderen de werking van de slimme meters. We brengen advies uit aan de Vlaamse regering i.v.m. de slimme meters (in 2010).
We volgen de werking van de federale ombudsdienst op (samen met het Steunpunt Armoedebestrijding (CGKR)). • • •
We maken deze nieuwe dienst bekend via onze nieuwsbrief en ons netwerk. We brengen advies uit over de werking samen met het Steunpunt Armoedebestrijding (CGKR). We dienen zelf klacht in wanneer nodig.
Via het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding en het EAPN volgen we de Europese richtlijnen inzake energie op en streven we naar sociale correcties (het charter ter bescherming van de consument, het ontwikkelen van een Europese richtlijn voor sociale openbare dienstverplichtingen, het derde pakket met de richtlijn i.v.m. ‘smart metering’ en de gegarandeerde levering.) •
We zorgen voor overleg en uitwisseling.
We versterken ons netwerk om het draagvlak voor onze politieke eisen te verruimen en vertolken onze standpunten. • •
• •
P2
Op vraag nemen we deel aan lezingen, presentaties en debatten. Onze website en tweemaandelijkse nieuwsbrief zijn instrumenten om hulpverleners alert te houden op de problematiek, een forum te creëren voor discussie en standpuntvorming, ervaringen van hulpverleners te verzamelen … We voeren acties in de media, schrijven persartikelen, organiseren publieke acties … We maken een gerichte publicatie n.a.v. het 10-jarig bestaan van het project en het Europees jaar van de Armoedebestrijding.
Gegarandeerde minimale levering van gas en elektriciteit.
In het najaar van 2009 formuleren we een duidelijk standpunt over de manier waarop de levering van gas en elektriciteit het best gegarandeerd wordt, ook voor mensen met betalingsproblemen. •
We klaren de idee van een gegarandeerde levering verder uit.
43
In 2010 brengen we dit standpunt op diverse overlegtafels en bespreken dit met diverse beleidsverantwoordelijken. •
• P3
We spreken een netwerk van partners aan: Decenniumdoelen 2017, Steunpunt Armoedebestrijding (CGKR), parlementsleden, bevoegde parlementaire commissie, kabinetten, partijen en partijstudiediensten. We ontwikkelen een actie/activiteit n.a.v. het 10-jarig bestaan van het project. Permanente laagdrempelige dienst- en hulpverlening.
We werken een concept van een ‘energiewinkel’ uit die het bereik van een maatschappelijk kwetsbaar publiek garandeert. •
We beschrijven het opzet, de organisatie, de taakinvulling van een energiewinkel en van de nodige randvoorwaarden voor een optimale werking, zowel op het vlak van energiebesparing als op het vlak van hulpverlening bij energieproblemen.
We bepleiten dit concept op diverse overlegtafels en bij diverse beleidsverantwoordelijken. • A1
We ontwikkelen een actie/activiteit n.a.v. het 10-jarig bestaan van het project. Ontwikkelen van inzichten en vaardigheden om over de problematiek in dialoog te gaan.
Op het E-team en op de maandelijkse projectvergaderingen geven we informatie en bespreken we standpunten. • • •
We ontwikkelen/zoeken naar aangepast didactisch materiaal om de medewerkers te vormen en te informeren over de werking van de energiemarkt en de regelgeving daarover. We bespreken de verschillende stappen van het project en bereiden die voor. We bespreken onze standpunten en bepalen samen de visie van het project.
We begeleiden de medewerkers bij het vertegenwoordigen van het project. • • •
A2
We bakenen verwachtingen duidelijk af. We zorgen voor een grondige voorbereiding in groepsgesprekken en indien nodig via individuele gesprekken. We zorgen voor terugkoppeling en evaluatie.
Informatie en toeleiding tot hulp.
We verzorgen vorming en informatiesessies voor de doelgroep om mensen wegwijs te maken in de energiemarkt, de nieuwe regelgeving en energietips. •
•
We doen dit enkel op vraag en aan duidelijk afgebakende doelgroepen via verenigingen waar armen het woord nemen, in buurthuizen, opbouwwerkprojecten en voor nieuwkomers (onthaalcursussen MO), allochtonen, bezoekers van voedselbedelingen en sociaal restaurants … Als materiaal gebruiken we hiervoor: vormingsmap, brochure sociale maatregelen, bewaarmap energiefacturen, bewaarmap “een lagere energiefactuur? Het kan.”
44
We organiseren groepswerking. •
E-team – maandelijkse projectvergadering met mensen in armoede …
We nemen in beperkte mate individuele begeleiding op (knelpuntdossiers). •
Voor individuele dossiers die bij ons aangemeld worden, zoeken we naar concrete oplossingen . Hierbij schakelen we zoveel mogelijk hulpverlening en collega-opbouwwerkers in om individuele dossiers mee op te lossen.
We geven informatie aan hulpverleners en intermediairen bv. medewerkers van huurdersbonden, SVK’s, OCMW’s, CAW’s, opbouwwerkers, buurtwerkers … • •
We doen dit op vraag: vorming of telefonisch advies. We doen dit op eigen initiatief via de website en de nieuwsbrief.
We zoeken naar ankerfiguren en/of structurele kanalen om nieuwe doelgroepen verder te helpen met energieproblemen. (bv. informatie over energie opnemen in curriculum cursus MO)
PERSPECTIEF NA 2010 Het project energie en armoede bestaat reeds tien jaar. Dit is lang, maar telkens deden zich nieuwe ontwikkelingen voor die het noodzakelijk maakten om verder te werken aan dit thema. Ook voor de toekomst stellen zich nog uitdagingen, zoals: - de verankering van een gegarandeerde minimumlevering van gas en elektriciteit in de nodige wetgevende initiatieven en in een beklijvende implementatie. - het opnemen van een permanente waakhondfunctie i.v.m. sociale openbaredienstverplichtingen. - het tot stand brengen van een permanente laagdrempelige dienst- en hulpverlening voor mensen met energievragen en -problemen (cfr. Energiewinkels) Dit laatste is een belangrijke stap om de rol die het project momenteel opneemt op het vlak van individuele knelpuntdossiers, op structurele basis te kunnen uitbouwen in heel Vlaanderen. Idealerwijze zouden deze voorzieningen (en/of hun koepelorganisatie) ook de waakhondfunctie die het project momenteel opneemt moeten waarmaken. Wat de andere politieke doelstellingen betreft (gegarandeerde levering en verbetering sociaal openbare dienstverplichtingen) zullen we telkens – naast de dringendheid van de problematiek – ook moeten afwegen hoeveel politieke ruimte er is om veranderingen te kunnen bewerkstelligen.
45
WO-SA4
ENERGIE EN WOONKWALITEIT
ALGEMENE DOELSTELLING De kansen van een aantal mensen in armoede op energiezuinig wonen zijn vergroot door te werken aan kwaliteitverbetering van de woningen, aan gedragsverandering en aan een betere afstemming van de regelgeving op de leefsituatie van mensen in armoede.
WERKDOELEN Werkdoelen in het kader van onze politieke kernopdracht. P1 De diverse overheden zijn zich bewust van de bestaande drempels en lacunes inzake energiebesparende maatregelen voor mensen in armoede. P2 De diverse overheden creëren nieuwe beleidsinstrumenten en verbeteren bestaande beleidsinstrumenten om versneld de energiezuinigheid van woningen bewoond door mensen in armoede te verbeteren zonder dat dit leidt tot ongewenste effecten van huurprijsstijging en verdringing. P3 Er bestaat in Vlaanderen een permanente laagdrempelige dienst- en hulpverlening voor mensen met energievragen en -problemen (cfr. Energiewinkels). Werkdoelen in het kader van onze agogische kernopdracht. A1 De medewerkers aan het project (mensen in armoede) beschikken over de inzichten en vaardigheden om (aspecten van) hun armoedeproblematiek te formuleren en om hierover in dialoog te gaan met oplossingsactoren en partners. A2 Mensen in armoede die we bereiken leven energiezuiniger doordat ze meer gebruik maken van energiebesparende maatregelen en zelf rationeler omgaan met hun energiegebruik.
HISTORIEK Het project Woonkwaliteit en energie is ontstaan door een samengaan van verschillende factoren. Enerzijds is er het project energie en armoede dat reeds geruime tijd erg actief is in de strijd tegen energiearmoede. Zij richten zich voornamelijk op de moeilijkheden die mensen in armoede ondervinden bij betalingsproblemen en streven naar het recht op een gegarandeerde levering van energie voor iedereen. Naast de leveringsmodaliteiten van energie is echter ook de kwaliteit van de woningen van mensen in armoede een essentieel element om energiearmoede tegen te gaan. Mensen in armoede wonen immers vaak in woningen die allesbehalve energiezuinig zijn waardoor de energierekening vaak hoger oploopt dan wenselijk. Na een terreinverkenning in 2008 over een mogelijk opbouwwerkproject op de private woningmarkt besloten we dan ook een nieuw project uit te bouwen met als thema: woonkwaliteit en energie. We bouwden daarmee verder op de expertise die in onze organisatie leeft op het vlak van energie en de woonsituatie van mensen in armoede. In 2009 gingen we in op de mogelijkheid om een rol als ‘sociale energieconsulent woonkwaliteit’ van de Vlaamse overheid op te nemen. Hierbij was het enerzijds de bedoeling mensen in armoede beter te informeren over hun mogelijkheden in verband met dit thema. Belangrijker was echter de ondersteunende rol die ons in het vooruitzicht werd gesteld bij de voorbereidingen van een pilootproject dat de Vlaamse overheid met Eandis wou opzetten om gratis dakisolatie te plaatsen bij kansengroepen. Ervaring leert immers dat het vaak een hele uitdaging is om nieuwe maatregelen op zodanige manier te organiseren dat zij ook werkelijk ten goede komen aan die mensen die ze het meest nodig hebben. En juist op deze uitdaging wilden we onze rol als energieconsulent waarmaken. 46
De voorbereidingen van het pilootproject liepen echter grote vertragingen op. Als energieconsulent woonkwaliteit konden we wel advies geven bij de voorbereidingen maar van een uitvoeringsfase was nog lang geen sprake. We ontwikkelden in 2009 wel een laagdrempelige aanpak om mensen in armoede te informeren en sensibiliseren in verband met het verbeteren van aspecten van de woningkwaliteit om energie te besparen. Daarnaast inventariseerden we drempels die het mensen in armoede moeilijk maken om van de bestaande maatregelen gebruik te maken. Een nieuwe aanvraag als energieconsulent is in onderhandeling. Uitdagingen om aan deze problematiek te werken zijn er immers voldoende.
PROGRAMMATIE 2010 P1
De diverse overheden zijn zich bewust van de bestaande drempels en lacunes.
We dragen bij aan de evaluatie van de energiescans. We inventariseren drempels en maken die kenbaar aan de betrokken overheden.
P2
De diverse overheden creëren nieuwe beleidsinstrumenten en verbeteren bestaande beleidsinstrumenten.
We geven beleidsadvies i.v.m. nieuwe initiatieven bv. het proefproject dakisolatie, een oplossing voor de split incentive, beheersing van de huurprijzen, activering van het energieprestatiecertificaat. We evalueren de toegankelijkheid van o.a. het FRGE. P3
Een permanente laagdrempelige dienst- en hulpverlening.
We werken een concept van een ‘energiewinkel’ uit die het bereik van een maatschappelijk kwetsbaar publiek garandeert. •
Beschrijving van opzet, organisatie, taakinvulling van een energiewinkel en van de nodige randvoorwaarden voor een optimale werking, zowel op het vlak van energiebesparing als op het vlak van hulpverlening bij energieproblemen.
We bepleiten dit concept op diverse overlegtafels en bij diverse beleidsverantwoordelijken. A1 Vaardigheden om over energiethematieken in dialoog te gaan. We stellen een ad hoc werkgroep samen om beleidsadviserend te werken. • • •
A2
Het gaat om vrijwilligers van het E-team aangevuld met mensen in armoede die we met het project woonkwaliteit en energie bereiken. Deze groep geeft input voor beleidsadviezen inzake nieuwe en bestaande beleidsmaatregelen op het vlak van rationeel energiegebruik en energiebesparende investeringen. Een tweetal keren per jaar staat de maandelijkse vergadering van het project energie en armoede in het teken van woonkwaliteit en energie. Energiezuiniger leven.
We informeren en begeleiden mensen in armoede via individuele huisbezoeken en collectieve vormingsmomenten. •
We sporen gericht maatschappelijk kwetsbare gezinnen op in samenwerking met sociale verhuurkantoren, gemeentelijke woonwijzers en huurdersbonden en via de eigen kanalen van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie. 47
• •
• •
We organiseren collectieve vormingsmomenten bij partners (Verenigingen waar armen het woord nemen, onthaalbureaus, kringloopwinkels en andere initiatieven uit de sociale economie …). Via intermediairen die vertrouwd zijn met de leefwereld van de allochtone gemeenschappen zoeken we uit hoe we ook kwetsbare groepen van allochtone afkomst gerichter kunnen bereiken om hen te informeren over rationeel energieverbruik in de eigen thuisomgeving. We leiden mensen in armoede actief toe naar de diverse ondersteuningsmaatregelen voor energiebesparende maatregelen van overheden, energieleveranciers en -distributeurs. In het bijzonder volgen we hiertoe de ontwikkelingen op van het proefproject gratis dakisolatie om mensen die leven in armoede actief te begeleiden bij de instap in dit project.
PERSPECTIEF NA 2010 Het verbeteren van de woonkwaliteit bij maatschappelijk kwetsbare groepen is een doelstelling die waarschijnlijk nooit volledig bereikt is. Daarom streven we als opbouwwerkproject in eerste instantie naar gepaste structurele maatregelen waarmee deze problematiek kan aangepakt worden. De informerende en begeleidende rol die we in 2009 en 2010 (naar mensen in armoede toe) opnemen, is belangrijk om de problematiek en de doelgroep in deze goed te leren kennen en om ons structureel werk beter te kunnen uitbouwen. In welke richting onze politieke opdracht na 2010 zal evolueren, zal mee afhangen van de subsidiering die we kunnen bekomen. Ofwel concentreren we ons louter op beleidsadviserend werk. Maar, indien de middelen het toelaten, bouwen we mogelijks zelf een kleinschalig experimenteel project uit (bv. een energiewinkel). Dit zal de verdere werking in 2010 uitwijzen.
48
WO-SA5
KAMERWONEN IN GEEL Dennis Peeters Dienst Samenlevingsopbouw – Wijkwerking Geel Velleke 220, 2440 GEEL 014 56 73 24
[email protected]
SD 2. Maatschappelijk kwetsbare bewoners kunnen meer aanspraak maken op het recht op wonen door een kwaliteitsverbetering van het huidige aanbod en door een beleid dat werk maakt van een uitbreiding van het aantal betaalbare woningen. Bovendien wordt het recht op energie voor iedereen beter gewaarborgd. OD 2.6.De woonkwaliteit van mensen in armoede in Geel is verbeterd door de implementatie van het kamerreglement en door met mensen in armoede te wegen op de Geelse woonraad.
ALGEMENE DOELSTELLING PROJECT Het woonaanbod voor maatschappelijk kwetsbare groepen in Geel is verbeterd door een kwaliteitsverbetering van de beschikbare kamers en door beleidsbeslissingen van Geel en omliggend gemeenten die het recht op wonen voor deze bewoners garanderen. Hierbij moet zowel aandacht gaan naar de kwaliteit, het aanbod en de betaalbaarheid van de woningen.
WERKDOELEN Werkdoelen in het kader van onze politieke kernopdracht P1 De kwaliteit van de kamers is verbeterd door de invoering van het kamerreglement. P2 Lokale overheden uit de kempen voeren een huisvestingsbeleid dat ook voor maatschappelijk kwetsbare groepen de kansen op een kwalitatieve en betaalbare woning vergroot. Werkdoelen in het kader van onze agogische kernopdracht A1 Kamerbewoners die nood hebben aan meer intensieve begeleiding, vinden hun weg naar sociale en psychologische hulpverlening en - indien nodig - naar hulp bij het zoeken naar een nieuwe woning. A2 Kamerbewoners die nood hebben aan het doorbreken van een sociaal isolement kregen daartoe de nodige kansen.
49
HISTORIEK In 2006 startte Samenlevingsopbouw in samenwerking met het OCMW en stad Geel het project kamerwonen. Het project bevatte aanvankelijk 4 sporen: het opstellen van een kamerreglement i.f.v. het garanderen van woonkwaliteit, herintegratie van kamerbewoners in de samenleving, toeleiding naar sociale hulpverlening en investeren in ontmoeting (den Echo). Kamerbewoners werden betrokken bij het proces van totstandkoming van het kamerreglement. In 2009 werd het reglement goedgekeurd door de gemeenteraad waarna het van kracht werd. Om geleidelijkheid in te bouwen werkte we samen met de stad Geel een implementatieplan uit. Dit plan voorzag in een overgangsperiode van 2 jaar. Helaas werd er bij de aanpak van de eerste dossiers op verschillende snelheden gewerkt. Zo werden er enkele procedures opgestart met Inspectie RWO (Wonen Vlaanderen). Deze procedures schrijven veel kortere termijnen en fikse boetes voor waardoor een natuurlijke uitstroom niet meer mogelijk was. Er was ook geen tijd om een degelijk herhuisvestingsproces af te leggen in enkele onbewoonbaar verklaarde panden. Uiteindelijk ging het lokaal beleid over tot tijdelijke herhuisvesting in doorgangswoningen. Het bleek al gauw dat het herhuisvesten van deze mensen op de reguliere private huurmarkt geen lachertje is. Zo ervaren de gewezen kamerbewoners heel wat sociale en financiële drempels op de private huurmarkt. Naast het aspect van woonkwaliteit was het ook noodzakelijk om aandacht te besteden aan de doelgroep. Net door de achtergestelde situatie waarin ze leven hebben ze vaak extra zorg en aandacht nodig.
PROGRAMMATIE NAJAAR 2009 - 2010 Het feit dat de invoering van het kamerreglement in 2009 niet verlopen is zoals voorzien in het implementatieplan heeft heel wat gevolgen gehad, in de eerste plaats voor de kamerbewoners en voor de eigenaars maar ook voor de taakinvulling van de opbouwwerker. Na een periode van intensieve, soms individuele begeleiding van kamerbewoners in 2009, appelleren we eind 2009 in sterke mate het Geelse stadsbestuur. In 2010 nemen we die intensieve begeleidingsrol niet meer op. We blijven de verdere aanpak wel opvolgen om beleidsbeïnvloedend te werken. P1
Kwaliteitsverbetering van de kamers
We volgen de uitvoering van het kamerreglement en het bijhorend implementatieplan op en signaleren de gevolgen aan het lokale beleid. •
• •
P2
We willen tot eind 2009 de tijdelijke herhuisvesting blijven opvolgen en een nota opstellen met een beschrijving van de knelpunten die de aanpak in 2009 met zich mee heeft gebracht. (gehanteerde timing, gebrek aan begeleiding, nood aan tijdelijke huisvesting…). In 2010 blijven we de verdere aanpak van de stad opvolgen. We geven aanbevelingen op basis van de bevindingen die in de nota terug te vinden zijn. Samen met partners blijven we het lokale beleid appelleren op hun verantwoordelijkheid om een degelijke aanpak uit te bouwen. Huisvestingbeleid maatschappelijk kwetsbare groepen
We brengen de problematiek van ‘wonen aan de onderkant’ op de lokale agenda (o.a. via de woonraad). • We appelleren het stadsbestuur van Geel om (in samenspraak met de lokale partners) een duidelijke visie en beleidsplan met betrekking tot kamerwonen op te maken. o In de visie willen we zeker aandacht vragen voor de onderliggende armoedeproblematiek. o Het beleidsplan vertrekt van deze visie en maakt op basis daarvan een aantal beleidskeuzes zoals een streefaantal kamerwoningen dat de stad op haar grondgebied wil gerealiseerd zien, randvoorwaarden die nodig zijn om de leefbaarheid in kamerwoningen te bewaren (begeleiding, …), een aanpak van de achterstellingthematiek van de kamerbewoners, de rol van de lokale actoren, …
50
•
We willen lokale beleidsverantwoordelijken stimuleren (in uitvoering van het beleidsplan) een voldoende aanbod voor alleenstaande niet-senioren uit te bouwen, bv. bij renovatie- en nieuwbouwprojecten van de Geelse Bouwmaatschappij.
We trachten ook op regionaal niveau een gesprek op gang te brengen. • •
A1
We nemen initiatieven op bovenlokaal vlak (regionaal, Vlaams) om beleidsbeïnvloedend te werken. We verkennen mogelijke samenwerking met IOK, met andere sociale partners, met de sector Samenlevingsopbouw. Begeleiding kamerbewoners
We bouwen een netwerk uit van hulpverlening waarnaar we kamerbewoners indien nodig kunnen doorverwijzen en toeleiden. • • • •
A2
Heel wat kamerbewoners kampen met een specifieke problematiek. Een deel van hen zal ook nog moeten verhuizen of is reeds tijdelijk herhuisvest en moet een andere woonst vinden. In het najaar van 2009 gaan we na of de begeleiding vanuit OCMW/SVK kan gecontinueerd en liefst verhoogd worden (extra inzet vanuit OCMW, extra middelen voor begeleiding…) In de mate van het mogelijke volgen we zelf nog enkele kamerbewoners op in hun zoektocht naar een ander huisvesting. In 2010 volgen we op of het netwerk van begeleiding werkt. Indien nodig signaleren we problemen aan de beleidsverantwoordelijken. Sociaal isolement kamerbewoners
Van zodra er meer duidelijkheid is over hun woonsituatie, kan met kamerbewoners – indien zij dit willen - aan het doorbreken van hun sociaal isolement gewerkt worden. • •
We organiseren daartoe zelf geen ontmoetingsactiviteiten. Maar stimuleren ontmoetingscentrum Den Echo om hun aanbod breed bekend te maken bij kamerbewoners. In de mate van het mogelijke leiden we kamerbewoners toe naar Den Echo of naar Geelse middenveldorganisaties.
PERSPECTIEF NA 2010 Indien het lokale beleid in 2010 zicht heeft op het aantal vergunbare panden, zal het belangrijk zijn om te investeren in enerzijds ontmoeting en anderzijds lokale binding (bridging) bij kamerbewoners. De DSO kan een centrale rol vervullen bij het stimuleren van sociale verbindingen bij kamerbewoners (dit kan mogelijks een expliciete toekomstige taak zijn voor den Echo). Vanuit deze ontmoetingsfunctie kan er ook geïnvesteerd worden in bridging. Den Echo zou kunnen functioneren als ‘inrijpoort’ waarbij er naast ontmoeting ook linken kunnen gelegd worden met het Geelse middenveld (psychiatrische hulpverlening (Beschut wonen, OPZ), woonbegeleiding via CAW, projecten met cultuurcentrum DE Werft, vzw Kreatief (ACV)). We hopen dat er op het vlak van visiebepaling en uitbouw van begeleiding in 2010 heel wat stappen gezet worden. Eind 2010 zal de implementatie van het kamerreglement zeker nog niet afgerond zijn. In 2011 blijven we vanuit Samenlevingsopbouw de problematiek van op afstand opvolgen in het kader van de overeenkomst met stad Geel die loopt tot eind 2011. De andere opdrachten van de convenant zullen dan echter voorop staan.
51
WO-SA6
SAMENWERKINGSVERBAND WONEN SAMENLEVINGSOPBOUW Bruno Van Loo - Leen Smets - Geert Marrin - Els Matthieu
SITUERING IN HET MEERJARENPLAN 2009-2015 SD 2. Maatschappelijk kwetsbare bewoners kunnen meer aanspraak maken op het recht op wonen door een kwaliteitsverbetering van het huidige aanbod en door een beleid dat werk maakt van een uitbreiding van het aantal betaalbare woningen. Bovendien wordt het recht op energie voor iedereen beter gewaarborgd. OD 2.3. We bevorderden de woonzekerheid en woonkwaliteit van sociale huurders door, samen met hen, te wegen op de Vlaamse beleidsvoering. OD 2.5.De kansen van een aantal mensen in armoede op energiezuinig wonen zijn vergroot door te werken aan kwaliteitverbetering van de woningen, aan gedragsverandering en aan een betere afstemming van de regelgeving op de leefsituatie van mensen in armoede. OD 2.7. Het aanbod aan kwalitatieve, betaalbare huisvesting voor kwetsbare groepen en hun woonzekerheid is vergroot.
ALGEMENE DOELSTELLING Door deelname aan het samenwerkingsverband wonen van de sector Samenlevingsopbouw versterken we de stem van maatschappelijk kwetsbare groepen bij de realisatie van hun recht op wonen.
HISTORIEK Bij de start van de meerjarenplanning heeft de sector Samenlevingsopbouw een samenwerkingsverband uitgebouwd gericht op het thema wonen waarvan de acht regionale instituten en Samenlevingsopbouw Vlaanderen deel uitmaken. Het centrale werkthema voor het samenwerkingsverband is ‘het verhogen van het recht op wonen voor maatschappelijk kwetsbare groepen’ met specifieke aandacht voor woonzekerheid, betaalbaarheid, toegankelijkheid en woonkwaliteit. Het thema wonen wordt daarbij benaderd vanuit zowel de private woningmarkt als de sociale huisvesting. Telkens wordt voorzien in het realiseren van basiswerk, deskundigheidsbevordering en beleidswerk.
PROGRAMMATIE 2010 In het najaar van 2009 worden de concrete doelstellingen en engagementen in het kader van het samenwerkingsverband concreter uitgewerkt. Vanuit onze organisatie engageren we ons tot deelname aan: De beleidsgroep en uitgebreide stuurgroep (Els Matthieu) De eerstelijnswerkgroep en de visiegroep inzake sociale huisvesting (Bruno Van Loo) De eerstelijnswerkgroep woonkwaliteit en energie (Leen Smets en Geert Marrin)
52
PROGRAMMA SOCIALE LEEFBAARHEID
BUURTOPBOUWWERK Lieve Lambrechts,
[email protected] Nizar Amraoui,
[email protected] Lien Wouters,
[email protected] aanwerving Brusselsepoortstraat 8, 2800 Mechelen 015 20 13 75
SITUERING IN HET MEERJARENPLAN 2009-2015 SD 3. Daar waar het samenleven onder druk stond omwille van de fysieke leefomgeving of omwille van spanningen met betrekking tot afkomst, religie, leeftijd, inkomen, opleiding en geslacht is het samenleven in diversiteit bevorderd. OD 3.1. Het sociaal kapitaal en de wijkinzet van diverse buurtbewoners uit enkele specifieke aandachtswijken is vergroot. OD 3.2. In die aandachtswijken waar de fysieke woonomgeving een rem betekent op het samenleven, realiseerden we, samen met bewoners en andere partners, concrete oplossingen.
SITUERING VAN HET BUURTOPBOUWWERK Onder voorbehoud van goedkeuring van de financiering van het buurtopbouwwerk in Mechelen door het schepencollege zullen we vanaf 2010 buurtopbouwwerkers inzetten in vier woonwijken. We kiezen ervoor om, na de verkenningsfase voor elke buurt een aparte fiche op te maken met de specifieke werkingspunten. Dit is nu al het geval voor Oud Oefenplein. Voor de andere drie buurten (Arsenaal, M. Gandhiwijk en Otterbeek) zal er in de loop van het werkjaar een fiche opgemaakt worden. Naast deze wijkspecifieke fiches is er een fiche waarin we accenten leggen die het buurtniveau overstijgen. Momenteel bevat deze enkel elementen rond de continuering van buurtopbouwwerk en het creëren van een draagvlak voor de werking. De werking van het buurtopbouwwerk is intens verbonden met die van het project ‘sociaal huren in Mechelen’. Een deel van de politieke kernopdracht van het buurtopbouwwerk wordt op die manier gerealiseerd.
53
SL - SA1
BUURTOPBOUWWERK IN MECHELEN, WERKING OUD OEFENPLEIN
ALGEMENE DOELSTELLING PROJECT Het samenleven op Oud Oefenplein is verbeterd: de bewoners beschikken over meer sociaal kapitaal en de woningen en de woonomgeving zijn in samenspraak met de bewoners vernieuwd.
WERKDOELEN Werkdoelen in het kader van onze politieke kernopdracht P1 De vormgeving van het openbaar domein gebeurde rekeninghoudend met de adviezen van wijkbewoners. P2 De Mechelse Goedkope Woning organiseerde de renovatie van het woonpatrimonium op Oud Oefenplein en de herhuisvesting rekeninghoudend met de belangen van de bewoners. P3 Enkele structurele knelpunten die het samenleven belemmeren, zijn samen met partners aangepakt . Indien de aanpak niet door de partners kan gebeuren zijn de bevoegde instanties op de hoogte van het probleem en de mogelijke oplossingen. Werkdoelen in het kader van onze agogische kernopdracht A1 Meer en diversere buurtbewoners zetten zich in voor het samenleven in de buurt. A2 Er zijn meer en diversere contacten (vluchtige en intense) tussen bewoners.
HISTORIEK Oud Oefenplein is één van de grootste sociale woonwijken in Mechelen waar al gedurende vele jaren grootschalige renovaties uitgevoerd worden. Deze lange periode van leegstand en verhuis tekent de wijk. Buurtopbouwwerk is sedert het voorjaar 2007 actief in de wijk Oud Oefenplein. De voorbije jaren is er gewerkt op verschillende sporen. We betrokken huurders bij het hele renovatiegebeuren en hun herhuisvesting. Verder probeerden we huurders te betrekken bij het ontwerp van de stedenbouwkundige studie en namen we hun belangen ook mee naar verschillende overlegmomenten hierover. Daarnaast werkten we ook aan het samenleven in de buurt. Enerzijds door eigen initiatief van mensen te stimuleren, anderzijds door zelf een aantal activiteiten (mee) te organiseren. Sinds een jaar is het ‘buurtcomité De Plein’ actief op het Oud Oefenplein. Een aantal bewoners organiseerden vanuit dit comité enkele activiteiten (nieuwjaarsreceptie, paasontbijt, zoektocht, …) en tekenden ook in op activiteiten van de stad (bv. bloembakkenactie). Op dit moment wordt de groep nog sterk ondersteund door de opbouwwerker. Daarnaast organiseerden we zelf ook af en toe een activiteit waarvoor we de medewerking van bewoners vroegen. We kiezen expliciet voor samenwerking. Er is een vruchtbare samenwerking met de wijkmanager en het straathoekwerk. De samenwerking met de tienerwerking dient verder uitgebouwd te worden door meer gezamenlijke activiteiten op te zetten zodat mensen de kans krijgen op een positieve manier in contact te komen met jongeren. (Op dit moment hebben jongeren een zeer negatief imago bij een aanzienlijke groep senioren en zijn er af en toe ook negatieve contacten tussen individuen uit beide groepen.) Ook de samenwerking met de MGW biedt kansen. Er is een vlotte doorschakeling voor de opvolging van problemen bij individuele huurders en er is samenwerking rond inspraakmogelijkheden voor huurders bij de renovatie. De manier waarop die inspraak vanuit MGW wordt georganiseerd is vaak echter niet optimaal.
54
PROGRAMMATIE 2010 P1
De vormgeving van het openbaar domein.
We betrekken de bewoners bij de concrete invulling van de stedenbouwkundige studie. • • •
We volgen de stappen die het lokale bestuur hierrond zet van nabij op. Wanneer de architect start met de concrete invulling van de diverse pleintjes die men voorziet in de stedenbouwkundige studie zullen we de omwonenden betrekken. We zullen de suggesties van buurtbewoners systematisch overmaken aan de architect en aan de wijkmanager (die dit dan op zijn beurt kan meenemen via de stedelijke advieskanalen).
Met een werkgroep van omwonende bewoners geven we adviezen om de overlast van de sporthal voor de bewoners te beperken en om de kansen die dit biedt optimaal te benutten. • •
P2
We starten een werkgroep op die zal bestaan uit iemand van de stedelijke sportdienst, de uitbater van het café, enkele omwonenden en waarschijnlijk de wijkmanager. Nog voor de nieuwe sporthal in gebruik wordt genomen, komen we een eerste keer samen met de werkgroep die het hele gebeuren zal opvolgen en adviezen kan geven m.b.t. tot parkeren, mogelijk lawaai, gasten die mogelijks blijven rondhangen, … De renovatie van het woonpatrimonium.
Samen met MGW organiseren we aangepast informatie – en inspraakmomenten rond de herhuisvesting van de huurders en de renovatie van het patrimonium in de sociale woonwijken Oud Oefenplein. • •
We blijven de agenda van de bewonersvergaderingen van de MGW beïnvloeden. We proberen de manier waarop de MGW de bewonersvergaderingen organiseert te beïnvloeden door deze momenten samen voor te bereiden.
55
We kwamen extra op voor de belangen van maatschappelijk kwetsbare huurders. • • P3
We verzamelen de belangen van maatschappelijk kwetsbare huurders d.m.v. huisbezoeken, informele contacten, … We verdedigen de belangen van maatschappelijk kwetsbare huurders bij de MGW. Structurele knelpunten aanpakken.
We ijveren samen met partners in de wijk voor een kinderwerking en een uitgebreiding van de werking naar jongeren toe. (De partners zijn de wijkmanager, het lokaal dienstencentrum, de sociale dienst van MGW, de tienerwerking, de wijkpolitie en het straathoekwerk.) • • A1
We analyseren de noden voor de diverse subgroepen op een werkgroep met wijkactoren. We bekijken met de werkgroep welke strategie we moeten volgen om de oplossingen te bekomen. Meer en diversere engagementen.
We ondersteunen het buurtcomité en proberen het uit te breiden met nieuwe mensen (permanente leden en ad hoc medewerkers). • • •
We zoeken enkele mensen die tot het buurtcomité willen toetreden. De voorzitter van het buurtcomité blijft samen met de opbouwwerker de wijkraad opvolgen. We ondersteunen het buurtcomité verder op weg naar verzelfstandiging.
We zoeken een pool van minstens 15 occasionele vrijwilligers uit de buurt die na afloop van het project door de kerngroep, de wijkmanager of de dienstencentrumleider kunnen worden aangesproken. We verkennen de mogelijkheden om een groep (Marokkaanse) vaders een engagement voor de buurt te laten opnemen. • •
In het najaar 2009 bekijken we samen met de wijkmanager en de tienerwerker of het wenselijk is én kans heeft op slagen om met een groep (Marokkaanse) vaders te werken. Als dit positief blijkt, starten we in duo met de tienerwerking in 2010 hierrond een deelproject op.
We ondersteunen buurtbewoners die een zinvol initiatief willen nemen voor de buurt. • • A2
De buurtopbouwwerker heeft oog voor signalen van bewoners die een idee hebben. We helpen bewoners die iets willen doen voor hun buurt op weg om dit idee uit te voeren. Meer en diversere contacten
We zetten diverse ‘activiteiten’ op zodat mensen elkaar herkennen, begroeten en elkaar kunnen aanspreken als ze dat wensen. •
•
•
In de zomer van 2010 verhuizen de mensen naar fase 3. Op dat ogenblik zijn we aanwezig met huisbezoeken en een activiteit zodat mensen ondersteund worden om contact te leggen met hun nieuwe buren. We koppelen mensen aan activiteiten of werkingen waarvan we inschatten dat ze er een zinnige tijdsbesteding vinden, nieuwe mensen leren kennen en kunnen groeien in een aantal vaardigheden (bv.: deelnemen aan creatief Mechelen Noord, vrijwilligerswerk doen bij De Schijf, …). We blijven samen met bewoners activiteiten opzetten die zo georganiseerd zijn dat ze openstaan voor een zeer divers publiek waar mensen de kans krijgen elkaar te leren kennen. Concreet zetten we zeker al enkele activiteiten op in samenwerking met de tienerwerking om zo ook meer po-
56
•
sitieve contacten tussen jongeren en volwassenen / senioren uit te lokken. (het picknickbuffet, de buurtsportcocktail …) We ondersteunen de positieve contacten die er reeds zijn tussen senioren / volwassenen en jongeren.
PERSPECTIEF NA 2010 Zo lang er nog zo intensief gerenoveerd wordt op Oud Oefenplein willen we actief blijven in de wijk. We willen de bewoners die in hun nieuwe woning stappen en dan ook nieuwe buren hebben, ondersteunen in het opbouwen van nieuwe constructieve burenrelaties. Tijdens de laatste jaren van buurtopbouwwerk willen we oog hebben voor verzelfstandiging. We zullen zoeken naar mensen die, mits een minimale ondersteuning, toch nog activiteiten kunnen opzetten voor de buurt.
57
SL – SA 2 - 4 BUURTOPBOUWWERK IN MECHELEN, PROJECTVOORBEREIDING ARSENAAL - OTTERBEEK - GANDHIWIJK ALGEMENE DOELSTELLING Het samenleven in Arsenaal – Otterbeek - Gandhiwijk is verbeterd: de bewoners beschikken over meer sociaal kapitaal en de MGW / OCMW woningen en de woonomgeving zijn in samenspraak met de bewoners vernieuwd.
WERKDOELEN Concretisering volgt na de verkenningsfase. Werkdoelen in het kader van onze politieke kernopdracht P1 Via een samenwerking tussen bewoners, de stad en eventueel particuliere initiatieven, zijn enkele collectieve knelpunten die de bewoners als een bedreiging voor het samenleven ervaren, opgelost. P2 De Mechelse Goedkope Woning organiseerde de renovatie van het woonpatrimonium in de wijken Otterbeek en M. Gandhistraat en de herhuisvesting rekeninghoudend met de belangen van de bewoners. Werkdoelen in het kader van onze agogische kernopdracht A1 Het sociaal kapitaal van de buurtbewoners is vergroot. A2 Meer en diversere buurtbewoners zetten zich in voor het samenleven in de buurt.
HISTORIEK Na buurtopbouwwerk in Mechelen te hebben opgezet in de Gandhiwijk (2001-2007), Bethaniënpolder (2007-2009) en op het Oud Oefenplein (start in 2007) besloten we - mede op vraag van de stad Mechelen – om vanaf 2010 ook in de buurten Otterbeek, Arsenaal en terug in de Gandhiwijk actief te worden. Samen met de buurtopbouwwerker die actief is in Oud Oefenplein zullen er dan vier buurtopbouwwerkers actief zijn die intensief zullen samenwerken met de opbouwwerker van het project ‘sociaal huren in Mechelen’. Otterbeek is een wijk die volledig bestaat uit 277 sociale woningen. Die worden allemaal grondig gerenoveerd. Hiervoor moeten de bewoners de woning verlaten. Ze kunnen dan tijdelijk terecht in een vijftiental woningen in de wijk die met dat doel leeg gehouden worden. Ook het openbaar domein wordt heraangelegd. De bewoners hebben het gevoel dat de buurt verwaarloosd wordt door stad. In de Gandhiwijk zijn we al zeven jaar aan de slag geweest. Ondertussen zijn er plannen ontwikkeld om ook de woningen in deze buurt grondig te renoveren. De hoogbouwblokken worden vervangen door woningen en laagbouwappartementen. De bestaande MGW-woningen worden intensief onder handen genomen. Het samenleven in deze zeer grote multiculturele woonwijk is vaak gekenmerkt door spanningen. De derde te verkennen buurt is de wijk ‘Arsenaal’ (Leuvensesteenweg). Deze woonwijk bestaat voornamelijk uit rijwoningen die in privé bezit zijn. Het is een zeer multiculturele buurt met mensen uit alle hoeken van de wereld. Spanningen tussen leefwerelden en dan vooral rond jongeren zijn niet uit de lucht gegrepen. Ook de heraanleg van de stationsomgeving zal een rechtstreekse impact hebben op de buurt.
58
PROGRAMMATIE 2010 Algemeen: We voeren een actieve verkenning uit en bepalen op basis hiervan en in overleg met wijkbetrokken actoren enkele concrete werkingsaccenten. •
• •
We verkennen de ervaringen van de bewoners en hebben hierbij oog voor de diverse subgroepen. Dit doen we op een gevarieerde manier (individuele contacten, huisbezoeken, ontmoetingsactiviteiten, bewonersvergaderingen, straat- en gangvergaderingen…) We verkennen de manier waarop wijkbetrokken actoren naar de wijk kijken en welke thematieken zij benoemen. We brengen de realiteit van de wijk voor zover ze blijkt uit objectieve gegevens in kaart. Hiervoor maken we gebruik van diverse bronnen (politie – MGW – Stad – APS - …)
Algemeen : Op basis van deze verkenningsfase maken we concrete projectfiches op.
PERSPECTIEF NA 2010 Na een verkennende fase (tot halverwege 2010) zullen we concrete doelstellingen per wijk benoemen en zullen we een aantal ‘activiteiten’ omschrijven om die doelstellingen te bereiken. Vanaf de projectvoorbereiding zullen we bekijken welke elementen van de werking we na het beëindigen van het project zullen stopzetten en welke we zullen verzelfstandigen. Bij een keuze voor verzelfstandiging situeren we telkens welke nazorg we vanuit Samenlevingsopbouw zullen bieden of welke andere instantie (wijkmanager, dienst diversiteit, MGW …) de nazorg op zich kan en wil nemen.
59
SL - SA5
BUURTOPBOUWWERK IN MECHELEN
ALGEMENE DOELSTELLING PROJECT Er is een dienst in Mechelen - bij voorkeur onder de vleugels van Samenlevingsopbouw - die buurtopbouwwerk opzet zoals dit omschreven is in de basistekst.
WERKDOELEN Werkdoelen in het kader van onze politieke kernopdracht P1 Het lokale bestuur nam de beleidskeuze om buurtopbouwwerk te organiseren in Mechelen en voorziet in een duurzame financiering en inbedding ervan. P2 Lokale partners kennen het buurtopbouwwerk, onderschrijven de meerwaarde ervan en werken er actief mee samen.
HISTORIEK In 2001 keerden we na jarenlange afwezigheid terug naar Mechelen om er een wijkgericht project op te zetten. Onder de noemer SWAB (Samen werken aan de buurt) investeerden we tot 2007 in de Gandhiwijk. De drie doelstellingen van het buurtopbouwwerk waren – zonder deze zo te benoemen – aanwezig in het project: • We werkten aan een versterking van het aanwezige sociaal kapitaal van de buurtbewoners. • We werkten aan het wegwerken van obstakels in de leefomgeving van de bewoners. • En we stimuleerden buurtbewoners om zelf de handen uit de mouwen te steken. In 2006 verruimden we onze blik. Enerzijds naar de MGW toe. Het werd duidelijk dat er meer nodig was dan occasionele contacten om invloed uit te oefenen op de werking en besluitvorming van de MGW. Een halftijdse opbouwwerker kreeg de opdracht om aan deze relatie te werken. Dit resulteerde in het project sociale huur. Anderzijds dienden we, samen met de stad een aanvraag in bij ‘managers van diversiteit’ om in twee bijkomende wijken aan buurtopbouwwerk te doen. Na goedkeuring konden we vanaf 2007 aan de slag gaan in de buurten Bethaniënpolder en Oud Oefenplein. We bouwden de werking in de Gandhiwijk af. Op basis van de ervaringen van acht jaar buurtopbouwwerk in Mechelen werkten we en basistekst uit. Deze tekst vormde de basis om bij de stad aan te kloppen voor lange termijn subsidiëring. Via de dienst wijk- en dorpszaken werd een subsidieaanvraag voor het buurtopbouwwerk ingediend bij de stad Mechelen. We vragen een subsidiëring van drie buurtopbouwwerkers tot 2013. We willen daar vanuit Samenlevingsopbouw nog een derde buurtopbouwwerker -die met decretale middelen gefinancierd wordt- aan toe voegen. Wanneer er volledige goedkeuring komt, zullen er dus vier buurtopbouwwerkers aan de slag gaan in de wijken Oud Oefenplein, Arsenaal en Otterbeek. Bij een gedeeltelijke goedkeuring zal het aantal buurten verminderd moeten worden.
60
PROGRAMMATIE 2010 P1
Duurzame beleidskeuze voor buurtopbouwwerk.
We voeren buurtopbouwwerkprojecten uit in drie buurten. (zie fiches) We koppelden de werking terug naar de meest betrokken stedelijke actoren en het stedelijk beleid. • • P2
We namen deel aan de stuurgroep van het buurtopbouwwerk waarin de voornaamste partners vertegenwoordigd zijn. We lichtten buurtopbouwwerk toe op de gemeenteraadscommissie welzijn. Lokale inbedding van het buurtopbouwwerk.
We maken de werking van het buurtopbouwwerk bekend bij de belangrijkste partners. •
• •
In het voorjaar verspreiden we de Mechelse versie van de basistekst onder de belangrijkste Mechelse partners en onder het Mechelse beleid, aangevuld met een overzicht van wat Samenlevingsopbouw doet in Mechelen. In het najaar van 2010 brengen we opnieuw een stand van zaken van Samenlevingsopbouw in Mechelen. We betrekken de belangrijkste partners bij de analyse van de nieuwe buurten.
PERSPECTIEF NA 2010 We willen ook de komende jaren regelmatig aan alle actoren en het stadsbeleid laten zien wat buurtopbouwwerk doet. Samen met de dienst wijk- en dorpszaken willen we al doende een optimale werkingsstructuur opbouwen. Het laatste jaar voor het einde van de convenant (eind 2013) zullen we onderhandelen met de stad voor een verlenging van de convenant.
61
SL - SA6
VISIEONTWIKKELING THEMA SAMENLEVEN Lieve Lambrechts,
[email protected] Nizar Amraoui,
[email protected] Lien Wouters,
[email protected] Sepp Vanderveken,
[email protected] Ben Van Havere,
[email protected] Brusselsepoortstraat 8, 2800 Mechelen 015 20 13 75
SITUERING IN HET MEERJARENPLAN 2009-2015 SD 3. Daar waar het samenleven onder druk stond omwille van de fysieke leefomgeving of omwille van spanningen met betrekking tot afkomst, religie, leeftijd, inkomen, opleiding en geslacht is het samenleven in diversiteit bevorderd.
OD 3.3. Samen met partners bogen we het wantrouwen van mensen van verschillende maatschappelijke groepen tegenover mekaar om in een houding van meer openheid en respect. Dit doen we op een nader te bepalen locatie.
ALGEMENE DOELSTELLING Er is een visietekst waarin de rol die Samenlevingsopbouw met betrekking tot samenleven in diversiteit op zich kan nemen, geëxpliciteerd is.
PROGRAMMATIE 2010 Met een werkgroep van de medewerkers van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie die rond het thema samenleven werken, zal een visie uitgeschreven worden waarbij de rol die Samenlevingsopbouw op zich kan nemen met betrekking tot samenleven in diversiteit geëxpliciteerd wordt. Op basis van deze visietekst zal een mogelijke werking rond samenleven in diversiteit op een niveau dat de buurten overstijgt, uitgeschreven worden.
62
SL - SA7 COACHING DIENST SAMENLEVINGSOPBOUW GEEL, DEN ECHO
DEELWERKING
Petra Beyens,
[email protected] Otterstraat 14, 2300 Turnhout 014 44 26 74 SD 3. Daar waar het samenleven onder druk stond omwille van de fysieke leefomgeving of omwille van spanningen met betrekking tot afkomst, religie, leeftijd, inkomen, opleiding en geslacht is het samenleven in diversiteit bevorderd. OD 3.4. De meerwaarde van het agogisch werken aan samenleven is zichtbaar gemaakt. We stimuleerden dit agogisch werken bij lokale besturen en hun basiswerkingen.
ALGEMENE DOELSTELLING We verbeteren de werking van de DSO en zijn deelwerkingen door het ondersteunen van de professionele medewerkers.
PROGRAMMATIE 2010 We focussen de ondersteuning in 2010 op het ondersteunen van de medewerkers van den Echo. Concreet werken we aan volgende thema’s: • • • •
Verhuis van den Echo en toekomstperspectief van de werking Aandacht voor het betrekken van nieuwe mensen Vrijwilligersbeleid Samenwerking met de andere deelwerkingen van de DSO
63
SL - SA8
BUURTWERKERSOVERLEG Ben Van Havere,
[email protected] Brusselsepoortstraat 8, 2800 Mechelen 015 20 13 75
SD 3. Daar waar het samenleven onder druk stond omwille van de fysieke leefomgeving of omwille van spanningen met betrekking tot afkomst, religie, leeftijd, inkomen, opleiding en geslacht is het samenleven in diversiteit bevorderd. OD 3.4. De meerwaarde van het agogisch werken aan samenleven is zichtbaar gemaakt. We stimuleerden dit agogisch werken bij lokale besturen en hun basiswerkingen.
ALGEMENE DOELSTELLING De wijkgerichte werkers uit de provincie (zonder de stad) kennen mekaar voldoende om mekaar raad te vragen en kennen enkele actuele inzichten over aspecten van het buurtwerk.
PROGRAMMATIE 2010 Eind 2009 doen we een bevraging bij de wijkgerichte werkers. We zullen enkel iets opzetten wanneer de interesse voldoende groot en gelijklopend is. Indien dat het geval is zullen we een vormingsaanbod met voldoende ruimte voor informele ontmoeting, opzetten waar de drie functies van het buurtwerk (de Integratiefunctie, de mobilisatiefunctie en de democratiseringsfunctie) aan bod komen.
64
HOOFDSTUK III
KWALITEITSPLANNING
65
66
VERANTWOORDING PROGRAMMATIE 2010 Werken aan kwaliteit is nooit af. Een gerichte kwaliteitswerking vraagt planning en het maken van keuzes om een goede programmatie voor kwaliteitszorg op te stellen. Bij het maken van deze keuzes baseren we ons op drie elementen: het meerjarenplan, de aandachtspunten van de kwaliteitsinspectie en vragen en signalen van het personeel en de raad van bestuur. Het meerjarenplan 2009 - 2015 In het meerjarenplan werd een aparte strategische doelstelling verwoord, gericht op kwaliteitszorg met 4 operationele doelstellingen. SD 4. De kwaliteit van de werking van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie is globaal gehandhaafd en stapsgewijs verbeterd. OD 4.1. Het kwaliteitsbeleid zoals vervat in het kwaliteitshandboek werd systematisch uitgevoerd. OD 4.2. De werking van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie is verbeterd doordat de organisatiestructuur en afspraken voor intern overleg zijn aangepast aan de noden van de werking. OD 4.3. Zowel de interne als de externe communicatie van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie is verbeterd. OD 4.4. Ons werk en de resultaten van ons werk worden op een zinvolle manier vastgesteld en geregistreerd. Voor meer toelichting en verantwoording verwijzen we naar het meerjarenplan. In de jaarlijkse programmatie en verslaggeving zullen we van deze operationele doelstellingen telkens een korte stand van zaken geven, de opvolging en de verdere planning. Aandachtspunten kwaliteitsinspectie juni 2008 Het verslag van de kwaliteitsinspectie wijst op één tekort nl. de uitvoering van de klachtenprocedure. Dit hebben we dan ook weerhouden als een verbeteractie voor 2010 (in samenwerking met de sector samenlevingsopbouw). Daarnaast formuleerde de inspectie aanbevelingen: i.v.m. het duidelijker omschrijven van de verbeteracties. Hier trachten we alvast in dit jaarplan aan tegemoet te komen (zie tabel programmatie) i.v.m. duidelijker omschrijven van de procedures inzake inspraak en participatie en gebruikerswaardering. Gezien de hoeveelheid werk die er in 2010 reeds ligt (zie programmatie), nemen we dit op in 2011. Vragen en signalen van personeel en raad van bestuur Vanuit de raad van bestuur kwam de vraag om het personeelsbeleid op het vlak van evaluatie en opvolging van personeel te evalueren en indien nodig bij te sturen. Het gaat hierbij om de procedure van functioneringsgesprekken en evaluatiegesprekken tijdens proefperiode en tijdens de loopbaan. De praktijk van de voorbije jaren geeft ook aan dat het slechts moeizaam lukt om de huidige procedure op een degelijke manier uit te voeren. Het feit dat het team erg is uitgebreid, is hier niet vreemd aan. In elk geval lijkt het tijd voor een degelijke analyse, vandaar dat we dit eveneens als een verbeteractie opnemen in 2010.
PROGRAMMATIE 2010 In onderstaand schema omschrijven we 6 activiteiten in verband met kwaliteitszorg voor 2010: uitvoering Q beleid, vernieuwing werkorganisatie en intern overleg, optimalisering interne en externe communicatie, registratie werk en vaststelling van resultaten, verbeteractie klachtenprocedure en tenslotte een verbeteractie personeelsbeleid.
67
PROGRAMMATIE 2010 Doelstellingen
Te behalen resultaten
Stappenplan – timing
OD 4.1. Uitvoering Q beleid
Verbeteracties zijn uitgevoerd
Zie planning
Q handboek is geactualiseerd 3.1.1. Organogram 3.1.2.Beleidsorganen en werkstructuren 3.4.3. Interne en externe communicatie en overlegkanalen
op basis van de wijzigingen die op deze terreinen zijn aangebracht in 2009 (zie verder)
Verbeterd intern overleg Duidelijkere functieomschrijvingen
Analyse en aanpassingen aan werkorganisatie en intern overleg zijn geïmplementeerd in 2009. Na evaluatie in december volgt de vertaling in het kwaliteitshandboek in 2010. (zomerperiode)
jaarlijkse bespreking van het intern overleg met het team in juni permanente feedbackmogelijkheid bij de verantwoordelijke: Els Matthieu
Optimalisering interne communicatie en documentbeheer via 3 acties: intranet weekmail aanpassingen aan agenda en verslaggeving van teamoverleg
Analyse en keuze van de 3 acties is gebeurd in 2009. Tegen eind 2009 zullen ze alle drie geïmplementeerd zijn.
jaarlijkse bespreking van de interne communicatie met het team in juni permanente feedbackmogelijkheid bij de verantwoordelijke: Els Matthieu
Uitbouw externe communicatiemiddelen: website folder in samenwerking met de sector
Analyse en keuze van de 2 acties is gebeurd in 2009. Tegen eind 2009 moet de website online zijn. In 2010: onderhoud door webmaster Opmaak voorstellingsfolder: Voorbereidingen in najaar 2009 via sectoroverleg: analyse verwachtingen, keuze w.b. inhoud en layout Uitwerking begin 2010 in samenwerking met de sector Interne werkgroep als denktank voor beide acties.
OD 4.2. Vernieuwing werkorganisatie en intern overleg
Aanpassing organogram en functiekaarten indien nodig
OD 4.3. optimalisering interne en externe communicatie
68
Wijze van evaluatie van de resultaten
Bespreking op team en rvb najaar 2010
Zomer 2010
In 2010 volgt de actualisering van het Qhandboek (zomerperiode)
permanente feedbackmogelijkheid bij de verantwoordelijke: Ann Van der Wilt bevraging steekproef gebruikers Bespreking op team en rvb in najaar 2010
Doelstellingen
Te behalen resultaten
Stappenplan – timing
Wijze van evaluatie van de resultaten
OD 4.4. registratie werk en vaststelling van resultaten
sectoraal registratiesysteem
Analyse en keuze van de actie is gebeurd in 2009, evenals de voorbereiding via sectorale werkgroep Najaar 2009: Interne werkgroep: vervolmaking ‘doelstellingen formuleren’ via deelname aan workshop evt verfijning doelstellingen ingeven planfiches in het systeem interne opleiding voor opbouwwerkers- train de trainers
Evaluatie doorheen het jaar door de opbouwwerkers en via de interne werkgroep Gebruik van het systeem bij de opmaak van het jaarverslag van 2010
In 2010: implementatie binnen de projecten: ondersteuning via interne werkgroep
Verbeteractie: klachtenprocedure
een klachtenprocedure die voldoet aan de kwaliteitsvereisten (zie Qinspectie)
zie tekort kwaliteitsinspectie
Verbeteractie: personeelsbeleid op vraag van rvb
69
optimalisering procedure voor evaluatie en opvolging van personeel
analyse van het tekort (zie verslag Qinspectie) verkenning van een alternatieve werkwijze die aangepast is aan het maatschappelijk opbouwwerk (via intern overleg en overleg binnen de sector Samenlevingsopbouw) (voorjaar 2010) bespreking alternatief op team, staf en rvb (zomer) implementatie najaar 2010
opvolging of de nieuwe procedure voldoet aan de kwaliteitsvereisten
analyse van de huidige werking: sterktes en tekorten bespreking op staf, team en rvb (voorjaar 2010) verkenning alternatieve procedures (sector samenlevingsopbouw e.a.) en opmaak nieuw voorstel bespreking op team – staf - rvb (zomerperiode) implementatie najaar 2010
evaluatie zal slechts in 2011 kunnen gebeuren d.m.v. bespreking op staf, team en rvb en eventueel een individuele bevraging van het personeel
opvolging van het gebruik van de nieuwe procedure
AFKORTINGEN ACV APS CAW CBE CGKR
Algemeen Christelijk Vakverbond Afdeling Planning en Statistiek Centrum voor Algemeen Welzijnswerk Centrum voor Basiseducatie Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding
DNB DSO E-team EAPN FRGE GBM IOK JP KHK LAC LMH MGW MO OCMW OD OPZ RWO SAMWD SASK SD SVK Swab T’ANtWOORD VIVAS VTE VVSG WEB
Distributienetbeheerder Dienst Samenlevingsopbouw Energie-team European Anti-Poverty Network Fonds voor Reductie van de Globale Energiekost Geelse Bouwmaatschappij Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen Jaarplan Katholieke Hogeschool Kempen Lokale Adviescommissie Lierse Maatschappij voor de Huisvesting Mechelse Goedkope Woning Maatschappelijk Opbouwwerk Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn Operationele doelstelling Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis Ruimtelijke ordening - Woonbeleid – Onroerend Erfgoed Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans Stedelijke Academie voor Schone Kunsten Strategische doelstelling Sociaal Verhuurkantoor Samen werken aan de buurt Turnhout, Armen Nemen ‘t Woord Vereniging Inwoners van Sociale Woningen Voltijds equivalent Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten Werkervaringsbedrijf
70