Inleiding In 1998 ontwikkelde het stedelijk overleg drugs Antwerpen (SODA) het eerste drugbeleidsplan voor de stad, het Strategische Plan Drugs Antwerpen (SPDA). Een deel van de acties van het SPDA is afgerond, andere werden in de loop der jaren bijgestuurd. Anno 2005 is dan ook de tijd aangebroken om het SPDA te optimaliseren en te actualiseren. Het optimaliseren en actualiseren van het SPDA resulteerde in de twee voorliggende documenten. Het Beleidsplan Drugs Antwerpen 2005-2007 vormt het richtinggevende kader voor het stedelijk drugbeleid en voor de initiatieven die daaruit voortvloeien; de missie en de uitgangspunten die het bestuur hanteert, de doelstellingen die de stad wil nastreven, de positie van de stad ten opzichte van de andere overheden in deze materie en de vernieuwde werking van SODA worden uiteengezet. Aan dat beleidsplan wordt het Actieplan Drugs Antwerpen 2005-2007 gekoppeld. Dit actieplan bevat de bestaande en nieuwe drugprojecten die de afgelopen jaren zijn ontwikkeld en geïmplementeerd en de prioriteiten voor de toekomst. In onze stad is een drugbeleid noodzakelijk: de grootstedelijke context, de vaak manifeste aanwezigheid van het drugfenomeen in bepaalde stadsdelen en milieus en de vestiging van heel wat welzijns- en hulpverlenende organisaties in de stad zijn daarvoor slechts enkele argumenten. Dat beleid werkt in de eerste plaats aanvullend en ondersteunend ten aanzien van het Vlaamse en Federale beleid. Deze beleidsniveaus zorgen namelijk voor de financiering van tal van initiatieven in de diverse maatschappelijk sectoren die een rol spelen in de uitvoering van drugbeleid. Enkele van die sectoren zijn: algemene en geestelijke gezondheidszorg, preventie, welzijnswerk, onderwijs, gezin en vrije tijd, economie, justitie, veiligheid. Antwerpen kiest daarom voor regie en invulling van specifiek lokale noden op basis van de strategische doelstellingen die uitgebreid in het beleidsplan worden behandeld. De stad heeft oog voor alle aspecten van de drugthematiek: preventie, schadebeperking, hulpverlening en repressie. In elk van deze vier domeinen werden en worden initiatieven ontplooid. Dit actieplan laat de initiatieven en projecten zien waarmee de stad het drugbeleid van de andere overheden aanvult. Zij doet hiervoor grotendeels beroep op de middelen van het Stedenfonds, het Veiligheids- en Preventiecontract en het Federaal Grootstedenbeleid. Tal van organisaties die rond drugs werken in de stad, maar niet gefinancierd worden door de stad, worden hier niet beschreven.
3
Inhoudstafel Inleiding
3
1 1.1 1.1.1 1.1.2 1.2 1.3
Regie SODA als regisseur van het stedelijk drugbeleid Regieopdrachten Regie-instrumenten Thematische werkgroep onderzoek en registratie Deskundigheidsbevordering van intermediairen
6 6 6 8 10 11
2 2.1
Ontrading en preventie Ondersteunen van intermediairen bij de uitwerking van een alcohol- en drugbeleid Implementatie van een alcohol- en drugbeleid in het hoger onderwijs
12
2.2 2.3 2.4 2.5
3 3.1
Communicatie over drugs binnen en met allochtone groepen en gemeenschappen Voorkomen van afglijden naar problematisch druggebruik Vroeginterventie, begeleiding en hervalpreventie bij druggebruikende jongeren en begeleiding voor ouders met druggebruikende kinderen
12 14 15 15 16
3.2 3.3
Ontwikkeling van vraaggestuurde hulpverlening Bevorderen van de ontplooiingskansen van kinderen van drugafhankelijke ouders Aanbieden van psychosociale hulpverlening Realiseren van een goede doorstroming of dispatching van
3.4 3.5
de druggebruiker via het onthaal en de intakeprocedure Realiseren van zorgcontinuïteit Afstemmen van de verslavingszorg op de multiculturele samenleving
20 20 21
Werken met restgroepen Straathoekwerk met bijzondere aandacht voor allochtone druggebruikers Aanbieden van (crisis)hulpverlening voor daklozen met specifieke problematieken Onderzoek naar strategieën voor schadebeperking n.a.v. druggebruik Onderzoek naar de praktijk van de gedwongen hulpverlening
22 23
4 4.1 4.2 4.3 4.4
4
17 18 19
24 25 26
Actieplan 2005-2007
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
6 6.1 6.2 6.3
Maatschappelijke (re)integratie van druggebruikers 27 Onthaal en (woon)begeleiding van jonge druggebruikers 28 Intensieve woonbegeleiding van (ex)druggebruikers bij de uitbouw van een zelfstandig leven 29 Verbeteren van het fysiek, psychisch en maatschappelijk welzijn van moeilijk bereikbare, gemarginaliseerde gebruikers van illegale drugs 30 Outreach-werk voor problematische druggebruikers 30 Activering van harde kern druggebruikers 31 Ondersteuning gebruikersinitiatieven 32 Afstemming tussen de sectoren tewerkstelling en drughulpverlening in functie van drempelverlaging van tewerkstellingsinitiatieven voor druggebruikers 33 Vrijwaren van de leefbaarheid voor omwonenden Inventarisatie mogelijke maatregelen ter vermindering van drugoverlast Onderzoek naar de mogelijkheden van deconcentratie van de drughulpverlening Onderzoek naar de wenselijkheid en haalbaarheid van een gebruiksruimte voor harddruggebruikers
34 35 36 37
7
Een harde aanpak van handel in drugs
38
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6
Prioriteiten voor het toekomstig stedelijk drugbeleid Prioriteiten ontrading en preventie Prioriteiten vraaggestuurde hulpverlening Prioriteiten restgroepen Prioriteiten reïntegratie van druggebruikers Prioriteiten vrijwaren van de leefbaarheid voor de omwonenden Prioriteiten harde aanpak van handel in drugs
39 39 40 40 41 41 42
Besluit
43
Lijst met afkortingen
44
5
1 Regie In (groot)stedelijke milieus is de drugproblematiek vaak manifest aanwezig. Daardoor vestigen heel wat maatschappelijke en dienstverlenende organisaties zich in de stad. Problematisch druggebruik vereist beleid dat alle aspecten van het thema in rekening brengt. Samenwerking en afstemming tussen de betrokken actoren is dan ook noodzakelijk. Het stadsbestuur vervult hierin een belangrijke rol door enerzijds deze partners in hun werkingen te ondersteunen via het aanbieden van overlegkanalen, vorming, informatie enzovoort. Anderzijds is de stad niet blind voor de noden van haar inwoners. Noden waarvoor de aanwezige dienstverlenende organisaties vaak niet regulier worden gefinancierd door hun subsidiënt. De stad probeert hierop in te spelen via eigen projecten. De regieactiviteiten van SODA worden uitgebreid beschreven in punt 1.1. De thematische werkgroep onderzoek en registratie (punt 1.2) beschouwen we als een voorwaardenscheppende actie voor een effectieve regievoering. Deze themagroep heeft daarom een permanent karakter, in tegenstelling tot de acties en de andere thematische werkgroepen. Deskundigheidsbevordering van intermediairen tenslotte (punt 1.3) is een regieactiviteit waarvoor SODA extra middelen inzet.
1.1 SODA als regisseur van het stedelijk drugbeleid Het stedelijk overleg drugs Antwerpen is sinds haar ontstaan in 1986 uitgegroeid van een vrijwillig initiatief van het OCMW tot een volwaardige stedelijke beleidscel. Onder het bedrijf sociale zaken regisseert SODA het stedelijk drugbeleid in samenwerking met alle partners.
1.1.1 Regieopdrachten Regie betekent voor SODA “het vervullen van een initiërende rol door een instantie die relevante actoren (‘strategische partners’) mobiliseert, bij elkaar brengt en die hun gezamenlijke inspanningen op het beleidsterrein coördineert, faciliteert en stimuleert”. De rol van SODA bestaat erin bruggen te slaan tussen de onderscheiden actoren en voorwaarden te creëren om geïntegreerd werken, evenwicht, samenhang en doeltreffendheid van initiatieven en maatregelen te bekomen. De activiteiten die hiertoe bijdragen zijn geconcentreerd rondom vier kernfuncties:
6
Actieplan 2005-2007
- Informeren - Faciliteren, stimuleren en mobiliseren - Adviseren - Coördineren Informeren Hieronder verstaan we: het organiseren van informatiestromen van en naar het beleid, de sector en de bevolking. SODA genereert, analyseert, verwerkt, ontsluit en verspreidt de informatie. Het beleid (info bottom-up en horizontaal): Het (politiek) beleid van Antwerpen voorzien van up-to-date informatie over diverse aspecten van de huidige situatie in het werkveld, acties van hogere overheden enz. Daardoor kan zij meer gerichte maatregelen nemen en indien nodig signalen overmaken aan andere (hogere) overheden. De sector (info top-down en horizontaal) De sector informeren over initiatieven van de lokale en bovenlokale overheid, over initiatieven binnen de eigen sector en binnen aangrenzende sectoren, over resultaten van nationaal en internationaal wetenschappelijk onderzoek. De bevolking De bevolking informeren over de stedelijke druginitiatieven en hun resultaten. Faciliteren, stimuleren en mobiliseren Tot overleg en samenwerking Overleg en samenwerking binnen en tussen sectoren (zowel privé als overheid) zijn onontbeerlijk bij de ontwikkeling van een geïntegreerd, samenhangend en doeltreffend stedelijk drugbeleid. SODA zorgt voor overleg en samenwerking via haar overlegstructuur (zie verder). Het team stimuleert actoren deel te nemen aan het overleg en tracht waar nodig samenwerking tot stand te brengen. Het geheel van deze acties heeft een mobiliserend karakter. Tot het uittekenen van het stedelijk drugbeleid Sinds 1999 wordt in Antwerpen het Strategisch Plan Drugs Antwerpen (SPDA) uitgevoerd. Het SPDA vormde de basis om invulling te geven aan lokale noden. Dit plan moet op regelmatige tijdstippen geëvalueerd en geactualiseerd worden. Het nieuwe
7
beleids- en actieplan vormt de opvolging en vervanging van het SPDA. Het resultaat is een nieuw beleidsplan dat de referentie is voor het drugbeleid van de stad. Adviseren SODA verstrekt advies aan de stedelijke overheid en de drugsector. Het advies strekt zich uit over een brede waaier van druggebonden onderwerpen en acties. Coördineren De coördinerende functie omvat enerzijds het beheren van de regie-instrumenten (zie verder) en anderzijds de uitoefening door SODA van het hoofduitvoerderschap over de stedelijke drugprojecten betoelaagd door bovenlokale fondsen (het Vlaamse Stedenfonds en het Federale Grootstedenbeleid). Deze initiatieven worden opgevolgd via o.a.: - de uitwerking van projectvoorstellen en het daarbij opstellen van actieresulta ten (maatschappelijke effecten) en –indicatoren (in samenspraak/onderhandeling met de uitvoerende partners); - opvolging van de beoogde resultaten; - advies aan de projectevaluator (subsidiërende instantie). De coördinatie over de Stedenfondsprojecten is geregeld via een raamcontract tussen sociale zaken/SODA en AG VESPA. Ook de coördinatie van de drugprojecten van het Veiligheids- en Preventiecontract van de stad Antwerpen komt bij SODA te liggen. Daardoor kunnen alle stedelijke drugprojecten optimaal op elkaar worden afgestemd.
1.1.2 Regie-instrumenten Om bovenstaande regieopdrachten waar te maken, heeft SODA een aantal instrumenten ontwikkeld. De overlegstructuur Via een overlegstructuur worden de actoren (intersectoraal) verenigd die in Antwerpen werkzaam zijn rond de drugthematiek. Deze structuur bestaat uit 3 niveaus met elk eigen overlegmomenten: - Het basisniveau: In diverse thematische werkgroepen werken vnl. basiswerkers actuele onderwerpen in de diepte uit. - Het sectorniveau: In drie overlegplatforms komen vertegenwoordigers van organisaties en/of een sector samen om evoluties aan te geven, noden te signalen en afspraken te maken. Er zijn 3 overlegplatforms: het overlegplatform preventie, het overlegplatform hulpverlening en het overlegplatform politie/justitie.
8
Actieplan 2005-2007
- Het coördinatieniveau: In het Lokaal Intersectoraal Drugoverleg (LIDO) komen vertegenwoordigers van de overlegplatforms, de thematische werkgroepen, het OCMW, de hulpverlening, de preventiesector, politie/justitie, de gebruikers en kabinetsmedewerkers samen met externe deskundigen om het ganse overleggebeuren op te volgen, informatie uit te wisselen, feiten en signalen te verzamelen en analyses te maken. Het SODA-forum Het SODA-forum is de verzamelnaam voor alle SODA-activiteiten die de grenzen van de inhoudelijke overlegwerking overschrijden. SODA-forum staat voor presentaties, contactlunches, vormingen, studiedagen, lezingen en werkbezoeken waarop een breed publiek wordt uitgenodigd. Het SODA-forum groepeert alle betrokken partners bij het stedelijke drugbeleid en brengt ze bijeen rond inhoudelijke en relevante thema’s. Afhankelijk van de aangesneden thema’s kunnen ook aangrenzende sectoren worden aangesproken. Naast de inhoudelijke waarde heeft het SODA-forum ook tot doel dat basiswerkers en beleidsmensen, coördinatoren en onderzoekers elkaar kunnen ontmoeten. Dit draagt bij tot een betere samenwerking en afstemming. Publicaties - De SODA-Nieuwsflash: een viermaandelijkse elektronische nieuwsbrief. - De SODA-website. - Artikels in het stadsmagazine De(n) Antwerpenaar. SODA als contactpunt - SODA is het aanspreekpunt voor alle Antwerpse intermediairen actief in het brede drugwerkveld. Op vragen rond samenwerking, vormingen, regelgeving, contactadressen enz. zoekt SODA een antwoord. - SODA contacteert intermediairen in functie van informatievergaring en het stimuleren tot samenwerking en deelname aan overleg. SODA neemt ook deel (indien mogelijk) aan stuurgroepen van nieuwe drugprojecten. Uitvoerders: SODA-team. Contactpersoon: Anne-Mie Van Cauwenberghe, SODA, Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen, tel: 03 222 37 64. Financieringsbron: stadsdotatie; ? 228.400; 4 FTE en 0,5 FTE administratieve ondersteuning via OCMW Antwerpen.
9
1.2
Thematische werkgroep onderzoek en registratie
Voor de regievoering over het Antwerpse drugsbeleid dient SODA te beschikken over accurate en objectieve gegevens betreffende verschillende aspecten van de drugsthematiek. Deze thematische werkgroep kent bijgevolg een permanent karakter; ze volgt de wetenschappelijke stand van zaken omtrent het drugthema en start onderzoeken op die specifiek de Antwerpse situatie nagaan en begeleidt ze. SODA werkt in functie van verwerking en redactie van verzamelde registratiegegevens nauw samen met de Databank Sociale Planning en de Universiteit van Antwerpen, dienst Epidemiologie. Kenmerken van de werking: In deze thematische werkgroep wordt gewerkt rond drie punten: - Registratie en monitoring: er wordt gewerkt aan het stimuleren en ondersteunen van registratie bij verschillende organisaties, aan het afstemmen (indien mogelijk) van verschillende registratiesystemen, het verzamelen van registratiegegevens en het terugkoppelen van deze gegevens naar de organisaties. - Rapportage: registreren moet zinvol zijn. Daarom is rapportage belangrijk. We willen geregeld rapporteren over de stand van zaken betreffende actuele items m.b.t. drugs. Deze rapporten zijn bedoeld als terugkoppeling naar de sectoren toe en worden ook geschreven ten dienste van het beleid. - Wetenschappelijk onderzoek en registratie: vertalen van wetenschappelijk onderzoek naar de praktijk en concrete vragen uit de praktijk omzetten naar probleemstellingen of hypothesen. Wetenschap moet bruikbaar zijn in het dagdagelijks werk. Vanuit deze themagroep is bij de provincie Antwerpen het onderzoeksvoorstel over ‘De registratie van instroom, doorstroom en uitstroom bij hulpverlening aan druggebruikers in de provincie Antwerpen’ ingediend en goedgekeurd. Meer info hieromtrent is te vinden op de website www.aldra.be. Doelstellingen: - Verder opvolgen van het onderzoek ‘Registratie van instroom, doorstroom en uitstroom bij hulpverlening aan druggebruikers in de provincie Antwerpen’. - Opvolgen andere onderzoeksprojecten uitgewerkt binnen SODA o.a. ‘Middelengebruik in het hoger onderwijs’. - Opvolgen project ‘Registratie in de hulpverlening’. Hier worden de cijfers van de verschillende hulpverleningsorganisaties samengebracht en geanalyseerd. Op basis van de gekregen resultaten zou deze oefening jaarlijks herhaald worden.
10
Actieplan 2005-2007
Deelnemers: Universiteit Antwerpen, provincie Antwerpen Welzijn, justitiehuis, VAD, lokale politie Antwerpen, MSOC/Free Clinic, ODD, beleidscel preventie, parket, dagcentrum De Sleutel, ADIC. Uitvoerder: SODA, thematische werkgroep onderzoek en registratie. Contactpersoon: Anne-Mie Van Cauwenberghe, SODA, Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen, tel: 03 222 37 64 Financieringsbron: Inhoudelijke en logistieke ondersteuning door SODA.
1.3 Deskundigheidsbevordering van intermediairen Via dit project bevordert SODA de deskundigheid van intermediairen in de stad Antwerpen op het gebied van de drugthematiek. Kenmerken van de werking: Doelgroep zijn enerzijds de professionelen actief in het drugwerkveld en anderzijds organisaties/ projecten in de aangrenzende sectoren. Een betere kennis van elkaars werking en van de werkingen van organisaties uit aangrenzende sectoren (justitie, tewerkstelling enz.) bevordert de samenwerking. Doelstellingen: - Organiseren van deskundigheidsbevordering tussen aangrenzende sectoren. Bijvoorbeeld: vormingen voor drughulpverleners over de werking van het justitiehuis en de strafrechtsprocedure; wederzijdse deskundigheidsbevordering tussen drughulpverleners en OCMW-consulenten waarbij beide groepen elkaars werking leren kennen. - Organiseren van vorming en studiedagen rond druggerelateerde thema’s. Bijvoorbeeld: productinformatie en besmettelijke aandoeningen voor drughulpverleners en politie; interculturaliteit binnen de drughulpverlening; omgaan met en herkennen van druggebruik voor cipiers. Uitvoerder: SODA. Contactpersoon: Eva De Bie, SODA, Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen, tel: 03 222 37 61. Financieringsbron: Stedenfonds; € 3000.
11
2 Ontrading en preventie De stad Antwerpen ondersteunt alle mensen, organisaties en het beleid in het verantwoord omgaan met het drugthema. De stad Antwerpen geeft prioriteit aan een preventieve benadering van de drugthematiek. Het drugpreventiewerk in de stad moet worden gezien als een onderdeel van een gezondheids- en welzijnsbevorderende aanpak waarbij op alle momenten bijzondere aandacht wordt besteed aan vroegdetectie en vroeginterventie. Drugpreventiewerk is integraal en biedt zowel informatieverstrekking, vorming als algemene educatie aan. Drugpreventie beweegt zich op het brede continuüm tussen welzijn en probleem. Een netwerk waarin iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt, is een voorwaarde voor effectieve preventie. Iedereen in dit netwerk (ouder, jongere, hulpverlener, leerkracht, politie, huisarts, opvoeder, magistraat, politicus) heeft zijn eigen unieke en belangrijke inbreng. Vandaar ook dat preventie sectoroverschrijdend werkt. De stad financiert projecten die zich tot doel stellen om partners in het werkveld meer zelfstandig en deskundig te maken in het omgaan met de drugthematiek. Het drugpreventieteam van VAGGA/Altox ondersteunt intermediairen en organisaties in diverse sectoren bij de uitwerking van een alcohol- en drugbeleid. Met de thematische werkgroep ‘Drugbeleid in het hoger onderwijs’ brengt SODA alle betrokken partners bijeen om binnen de Universiteit Antwerpen en de verschillende Antwerpse hogescholen een alcohol- en drugbeleid te implementeren. Met een halftijdse projectmedewerker tracht VAGGA/Altox de communicatie over het thema drugs binnen en met de allochtone gemeenschappen en groepen op gang te trekken. Naast structuurgerichte preventie ondersteunt de stad ook projecten die via persoonsgerichte preventie mensen sterker maken in het omgaan met het thema drugs. De medewerkers van het project Riskant begeleiden jonge, experimenterende gebruikers om te voorkomen dat ze afglijden naar problematisch druggebruik. Via de jongerengroepen en de oudergroep begeleidt VAGGA/Altox jonge druggebruikers en ouders met druggebruikende kinderen.
2.1 Ondersteunen van intermediairen bij de uitwerking van een alcohol- en drugbeleid Samen met twee regionale preventiewerkers die een toelage krijgen van de Vlaamse overheid, vormen twee preventiewerkers, die met middelen van het Stedenfonds worden betaald, een pool van preventiewerkers voor de regio Antwerpen. Het drugpreventieteam
12
Actieplan 2005-2007
voor de regio Antwerpen is ondergebracht bij VAGGA/Altox. Dit preventieteam ondersteunt diverse sectoren (onderwijs, jeugd, buurt, bedrijven…) bij de uitwerking van een alcohol- en drugbeleid. Kenmerken van de werking: De ondersteuning van intermediairen en organisaties bij de ontwikkeling van een alcohol- en drugbeleid omvat volgende activiteiten: - Coaching en expertise bij het opstellen van een organisatie- (en dus cultuur-) specifiek beleid. - Vorming van sleutelfiguren binnen deze organisaties, of naar grotere groepen toe zoals ouders. Topics die hierbij aan bod kunnen komen zijn productinformatie, redenen van gebruik, risico’s, fasen van druggebruik, wetgeving, do’s and don’ts in de aanpak van problemen, afgestemd naargelang de vraag en de doelgroep. - Overleg, met name de netwerking tussen preventie en andere actoren binnen het drugwerkveld, met als doel deskundigheid en ervaring te bundelen met het oog op efficiënte opvolging en afstemming van het preventiewerk en druggerelateerde tendensen binnen onze samenleving. Doelstellingen: - Continue procesbegeleiding van de secundaire Antwerpse scholen waarbij het hoofdaccent ligt op structureel werken rond een “drugbeleid op school”. - Ondersteunen van lagere, secundaire en hogescholen bij drugpreventieve of voorwaardenscheppende activiteiten (bijv. opstarten leerlingenraad, vorming leerkrachten, pedagogische studiedag, drugpreventieproject uitgewerkt door leerlingen of studenten). - Actief ondersteunen van organisaties met een specifiek aanbod voor maatschappelijk achtergestelde groepen bij de uitwerking van een alcohol- en drugbeleid. - Op vraag ondersteunen van organisaties met een vrijetijdsaanbod voor Antwerpenaren bij de uitwerking van een alcohol- en drugbeleid. Uitvoerder: VAGGA/Altox. Contactpersoon: Wim Vanspringel, VAGGA/Altox, Ketsstraat 17, 2018 Antwerpen, tel: 03 235 21 74. Financieringsbron: Stedenfonds; € 104.800; 2 FTE.
13
2.2 Implementatie van een alcohol- en drugbeleid in het hoger onderwijs Met de thematische werkgroep ‘Drugbeleid in het hoger onderwijs’ brengt SODA alle betrokken partners bijeen om binnen de Universiteit Antwerpen en de verschillende Antwerpse hogescholen een alcohol- en drugbeleid te implementeren. Kenmerken van de werking: In het voorjaar van 2005 bevraagt men alle studenten van de Universiteit Antwerpen en de verschillende Antwerpse hogescholen (30.000 studenten) i.v.m. hun alcohol- en druggebruik. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zoekt men aanknopingspunten voor preventie-initiatieven in het Antwerpse hoger onderwijs. De resultaten van het onderzoek zullen dus worden gebruikt om de universiteit en de hogescholen concrete ondersteuning te bieden om op een verantwoorde wijze met het drugthema om te gaan en om een alcohol- en drugbeleid uit te werken. Doelstellingen: - Sensibiliseren van de Universiteit Antwerpen en de Antwerpse hogescholen voor de alcoholen drugthematiek. - In kaart brengen van het alcohol- en ander druggebruik bij de Antwerpse studenten. - Aanknopingspunten formuleren voor preventie-initiatieven in het Antwerpse hoger onderwijs. Deelnemers: Sociale dienst van Universiteit Antwerpen, SOVO Hogere Zeevaartschool, Dienst studentenvoorzieningen Karel de Grote Hogeschool, SOVO Lessius Hogeschool, Dienst studentenaangelegenheden Hogeschool Antwerpen, SOVO Plantijn Hogeschool provincie Antwerpen, UA - Vakgroep Epidemiologie en Sociale Geneeskunde, Universitair Wetenschappelijk Instituut voor Drugproblemen (UWID), Provincie Antwerpen – dienst Welzijn, VAGGA/Altox, VAD. Uitvoerder: SODA, thematische werkgroep Drugbeleid in het hoger onderwijs. Contactpersoon: Roeland Keersmaekers, SODA, Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen, 03 222 37 60. Financieringsbron: Inhoudelijke en logistieke ondersteuning door SODA.
14
Actieplan 2005-2007
2.3 Communicatie over drugs binnen en met allochtone groepen en gemeenschappen Een halftijdse projectmedewerker van VAGGA/Altox ondersteunt de communicatie over het thema drugs binnen en met de allochtone groepen en gemeenschappen. De taboesfeer omtrent de drugthematiek bij allochtonen wordt hierdoor doorbroken. Kenmerken van de werking: In een eerste fase van het project werden de allochtone groepen en gemeenschappen bevraagd omtrent hun noden en behoeften met betrekking tot het drugthema. Op basis van deze bevraging werd een specifiek preventieaanbod uitgewerkt (debatten, informatieavonden). Het bestaande preventiemateriaal werd aangepast aan de specifieke doelgroep. Doelstellingen: - Bespreekbaar maken van het thema drugs en de taboesfeer doorbreken. - Informeren en sensibiliseren van allochtone groepen en gemeenschappen rond de drugthematiek. - Ondersteunen van allochtone groepen en gemeenschappen in het omgaan met het thema drugs. Uitvoerder: VAGGA/Altox. Contactpersoon: Christoph Cambré, VAGGA/Altox, Ketsstraat 17, 2018 Antwerpen, 03 235 21 74. Financieringsbron: Stedenfonds; € 32.667; 0,5 FTE .
2.4 Voorkomen van afglijden naar problematisch druggebruik Het project Riskant beantwoordt vragen en geeft advies aan jonge, experimenterende gebruikers om te voorkomen dat ze afglijden naar problematisch druggebruik. Kenmerken van de werking JAC Plus zet Riskant-medewerkers mee in om de deskundigheid op het vlak van de drugthematiek binnen de gehele JAC-werking te vergroten. Bij dit laagdrempelig onthaal kunnen jongeren om het even welke vraag stellen of probleem voorleggen, ook ronds drugs en
15
druggebruik. Een vraag rond drugs wordt niet geïsoleerd bekeken maar benaderd binnen het ruimer aanbod van de jongerenhulpverlening. De hulpverlening gebeurt onmiddellijk, is gratis en anoniem. Binnen de onthaalwerking is er plaats voor vraagverheldering (incluis intake, diagnose en verwijzing), beantwoorden van informatie- en adviesvragen, consultfunctie voor intermediairen, belangenbehartiging en het opnemen van bemiddeling (bv. om schooluitval te vermijden). Doelstellingen: - Bespreekbaar maken van het thema drugs bij jongeren en bij intermediairen. - Adviseren en informeren van jongeren met vragen en problemen in verband met drugs. - Voorkomen dat jonge, experimenterende gebruikers afglijden naar problematisch gebruik. Uitvoerder: JAC Plus/CAW Metropool. Contactpersoon: Riet Knoops, JAC Plus/CAW Metropool, Korte Nieuwstraat 26, 2000 Antwerpen, tel: 03 232 27 59. Financieringsbron: Veiligheids- en Preventiecontract; € 62.221,27; 2,1 FTE.
2.5 Vroeginterventie, begeleiding en hervalpreventie bij druggebruikende jongeren en begeleiding voor ouders met druggebruikende kinderen Door middel van groepsactiviteiten (jongerengroepen en oudergroepen) en individuele gesprekken begeleidt VAGGA/Altox jonge druggebruikers en ouders met druggebruikende kinderen. Kenmerken van de werking: VAGGA/Altox organiseert jongerengroepen voor jonge druggebruikers en biedt de mogelijkheid tot individuele begeleidingsgesprekken en gezinsgesprekken. Deze begeleiding staat in het teken van vroeginterventie, begeleiding en hervalpreventie. Voor ouders met druggebruikende kinderen worden oudergroepen georganiseerd en is er aanbod voor individuele gesprekken en gezinsgesprekken. Dit aanbod geeft ouders advies, ondersteuning en begeleiding. Doelstellingen: - Middelengebruikende jongeren kennis, attitudes en vaardigheden aanreiken. - Jongeren bewust maken van hun problematiek en motiveren om voor de problemen met
16
Actieplan 2005-2007
betrekking tot hun gebruik een oplossing te zoeken. - Ouders van middelengebruikende jongeren kennis, attitudes en vaardigheden aanreiken. - Ouders sterken in hun ouderlijke vaardigheden om met hun druggebruikend kind om te gaan. Uitvoerder: VAGGA/Altox. Contactpersoon: Grietje Vigoureux / Kristof Haesendonck, VAGGA/Altox, Ketsstraat 17, 2018 Antwerpen, tel: 03 235 21 74. Financieringsbron: Veiligheids- en Preventiecontract; € 30.738,79; 1 FTE.
3 Ontwikkeling van vraaggestuurde hulpverlening De stad Antwerpen realiseert een betere opvang en behandeling van problematische gebruikers via de ontwikkeling van vraaggestuurde hulpverlening. Nog steeds is gebrek aan afstemming, samenwerking en communicatie een kenmerk van de organisatie van de op welzijn en gezondheid gerichte initiatieven, wat aanleiding geeft tot overlap, dubbel werk en gebrek aan continuïteit. Dit heeft verschillende oorzaken: het drugthema is een dynamisch gegeven in een voortdurend veranderende samenleving, diverse overheden zijn bevoegd voor deelaspecten van de aanpak van de drugthematiek. Maar ook de organisatie van de zorg op zich werkt ondoorzichtigheid en moeizame samenwerking in de hand. Zorg op maat, zorgcontinuïteit en vraaggestuurde zorg worden als alternatieven naar voor geschoven. Het zijn niet de voorzieningen die het uitgangspunt mogen vormen, wel de cliënt en zijn hulpvraag of behandelnoden. De projecten die hierop inspelen hebben het streefdoel de organisatie van hun dienstverlening af te stemmen op de vraag van de cliënt en op de continuïteit van de zorg. Bubbels en Babbels probeert dit doel te bereiken door als zorgcoördinator op te treden tussen verschillende organisaties die zorg aanbieden bij één enkel gezin. Zorgafstemming is dan noodzakelijk. Bij de oprichting van de laagdrempelige Medische Sociale Centra heeft de federale regering oog gehad voor achterliggende problematieken van cliënten. Psychosociale hulpverlening vult bijgevolg de medische begeleiding van problematische gebruikers aan. Het extern team van De Sleutel is in het leven geroepen om extra aandacht te besteden aan de intakefase van de hulpverlening aan cliënten. Meer tijd en ruimte voor intakes zorgt ervoor dat cliënten en hulpverleners diep op de zorgvraag kunnen ingaan, waardoor een adequater hulpverleningstraject kan worden uitgewerkt. SODA heeft een reeks van organisa-
17
ties uit verschillende sectoren ondersteund bij de oprichting van een cliëntenoverleg. Op dit overleg worden zorgtrajecten voor cliënten effectief uitgewerkt en afspraken gemaakt tussen deze organisaties over welke organisatie op welk tijdstip welbepaalde zorg aanbiedt. Tenslotte wordt via SODA’s overlegwerking nagegaan op welke wijze de drughulpverlening beter kan worden afgestemd op de vragen en noden van inwoners met verschillende culturele achtergronden.
3.1 Bevorderen van de ontplooiingskansen van kinderen van drugafhankelijke ouders Bubbels en Babbels treedt als zorgcoördinator op tussen verschillende organisaties die zorg aanbieden bij één enkel gezin. Het project biedt kinderen van (ex)drugafhankelijke ouders optimale ontplooiingskansen en voorkomt dat deze kinderen zelf ernstige problemen ontwikkelen. Kenmerken van de werking: Bubbels en Babbels heeft een aanbod voor (ex)drugafhankelijke ouders en voor hulpverleners/ mantelzorgers. Het project spreekt (ex)drugafhankelijke ouders in een zo vroeg mogelijk stadium aan en activeert en regisseert rond het gezin een netwerk van (opvoedings) ondersteunende diensten/mantelzorgers. Bubbels en Babbels doet zelf niet aan hulpverlening maar stemt het aanbod van de verschillende bestaande diensten op elkaar af en maakt het toegankelijk voor deze ouders. Hiertoe hanteert men de methodiek van ‘casemanagement’. Daarnaast ondersteunt Bubbels en Babbels hulpverleners en mantelzorgers die met (ex)drugafhankelijke ouders werken en stelt men informatie ter beschikking rond deze thematiek. Doelstellingen: - In het belang van het kind de hulpverlening coördineren aan (ex)drugafhankelijke ouder(s). Bubbels & Babbels brengt hiervoor ouders, diensten en betrokken derden vrijwillig samen rond de tafel. Hiertoe hanteert Bubbels & Babbels de methodiek van casemanagement. - (Ex)drugafhankelijke ouders de weg wijzen naar diensten waar ze terecht kunnen voor vragen die verband houden met het creëren van een veilig opvoedingsklimaat. - De deskundigheid van hulpverleners benutten en bevorderen zodat (ex)drugafhankelijke ouders en hun kinderen op een kwaliteitsvolle manier en met kennis van zaken ondersteund worden. - De vormingsbehoeften onderzoeken bij de hulpverleners en vormingen op maat organiseren. - Ter beschikking stellen van een infotheek waar iedere belanghebbende ouder, hulpverlener of student terecht kan voor meer achtergrondinformatie rond opvoeding, druggebruik,
18
Actieplan 2005-2007
casemanagement enz. - Elk kwartaal een digitale nieuwsbrief uitgeven, ‘De Babbelbox’, waarin de laatste ontwikkelingen en interessante weetjes en publicaties worden vermeld. - Folders en brochures uitgeven. - Een website (www.bubbelsbabbels.bewoner.antwerpen.be) onderhouden die voortdurend aangevuld wordt met relevante informatie rond deze thematiek. Uitvoerder: Free Clinic/MSOC. Contactpersoon: Dirk Rombouts, Bubbels en Babbels, Zeilstraat 16, 2060 Antwerpen, tel: 03 236 85 66. Financieringsbron: Stedenfonds; € 104.000; 2,1 FTE.
3.2 Aanbieden van psychosociale hulpverlening Bij de oprichting van de laagdrempelige Medische Sociale Centra in 1995 heeft de Federale regering oog gehad voor achterliggende problematieken van cliënten. Psychosociale hulpverlening vult bijgevolg de medische begeleiding van problematische gebruikers aan. Kenmerken van de werking De Federale regering bepaalde dat RIZIV een toelage geeft voor de medische prestaties (doktersconsultaties, methadonverstrekking) en dat de psychosociale hulp wordt betoelaagd door het Veiligheids- en Preventiecontract. Deze psychosociale hulp moet beschouwd worden als een regulier en noodzakelijk onderdeel van de werking van de MSOC’s. Doelstellingen Aanbieden van psychosociale hulpverlening aan problematische druggebruikers. Uitvoerder: MSOC/Free Clinic. Contactpersoon: Tino Ruyters, MSOC/Free Clinic, Van Arteveldestraat 64, 2060 Antwerpen, tel: 03 301 12 60. Financieringsbron: Veiligheids- en Preventiecontract; € 136.341,43; 4FTE.
19
3.3 Realiseren van een goede doorstroming of dispatching van de druggebruiker via het onthaal en de intakeprocedure Het extern team van De Sleutel is in het leven geroepen om extra aandacht te besteden aan de intakefase van de hulpverlening aan cliënten. Meer tijd en ruimte voor intakes zorgt ervoor dat cliënten en hulpverleners diep op de zorgvraag kunnen ingaan, waardoor een hulpverleningstraject op maat kan worden uitgewerkt. Kenmerken van de werking Het project wil een kwaliteitsverbetering realiseren van de eerste, laagdrempelige opvang en begeleiding van problematische druggebruikers binnen de regio Antwerpen. Het Extern team leidt ertoe dat de druggebruiker met zijn specifieke hulpvraag en problematiek op de juiste plaats terechtkomt binnen de hulpverlening. Doelstelllingen - Toename van de kwantiteit en de kwaliteit van de aanmeldingen en oriëntaties. - Toename van het aantal laagdrempelige begeleidingsplaatsen. Uitvoerder: Dagcentrum De Sleutel. Contactpersoon: Jan Bogaerts, Dagcentrum De Sleutel, Dambruggestraat 78, 2060 Antwerpen, tel: 03 233 99 14. Financieringsbron: Veiligheids- en Preventiecontract; € 61.973,39; 2 FTE.
3.4 Realiseren van zorgcontinuïteit SODA heeft een reeks van organisaties uit verschillende sectoren ondersteund bij de oprichting van een cliëntenoverleg. Op dit overleg worden zorgtrajecten voor cliënten effectief uitgewerkt en afspraken gemaakt tussen deze organisaties over welke organisatie op welk tijdstip welbepaalde zorg aanbiedt. Het cliëntenoverleg is een stap in de oprichting van zorgcircuits zoals aanbevolen in de federale drugnota van 2001. Kenmerken van de werking Organisaties waar druggebruikers terechtkunnen voor begeleiding en opvang realiseren voor hun cliënten een optimaal zorgaanbod.
20
Actieplan 2005-2007
Doelstellingen: - Voor cliënten de meest geschikte begeleidingplaats vinden. - De cliënten waarbij om diverse redenen de begeleiding wordt stopgezet elders ondersteuning aanbieden. De continuïteit van de zorg wordt daardoor gegarandeerd. Deelnemers thematische werkgroep MSOC/Free Clinic, dagcentrum De Sleutel, ADIC, ZNA campus Erasmus, Justitiehuis, Justitieel Welzijnswerk Antwerpen, Zorgcoördinator provincie Antwerpen. Uitvoerder Cliëntenoverleg regio Antwerpen. Sinds oktober 2003 functioneert het effectieve cliëntenoverleg met deelname van de volgende organisaties: MSOC/Free Clinic, dagcentrum De Sleutel, ADIC, VAGGA/Altox, opvangcentrum Sint-Andries, nachtopvangcentrum De Biekorf, Onthaal Dakloze Druggebruikers, JAC Plus, Eenheid voor Psychiatrische Spoed Interventie (EPSI, ZNA Campus Stuivenberg), Psychiatrisch Centrum (PC) Bethanië Zoersel, PC Sint-Norbertus Duffel, PC Broeders Alexianen Boechout, PC Sint-Amadeus Mortsel, PC Sleidinge (ad hoc deelname). Contactpersoon: Cliëntenoverleg: Ann Soetewey, EPSI, ZNA Campus Stuivenberg, Lange Beeldekensstraat 267, 2060 Antwerpen, tel: 03 217 72 70. Werking themagroep: Erwin Daenen, SODA, Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen, tel: 03 222 37 65. Financieringsbron: - Thematische werkgroep: inhoudelijke en logistieke ondersteuning door SODA. - Cliëntenoverleg regio Antwerpen: deelnemende organisaties.
3.5 Afstemmen van de verslavingszorg op de multiculturele samenleving SODA gaat via haar overlegwerking na op welke wijze de drughulpverlening beter kan worden afgestemd op de vragen en noden van Antwerpenaren met verschillende culturele achtergronden. Kenmerken van de werking De thematische werkgroep ‘allochtonen’ wenst bij te dragen tot de afstemming van de versla-
21
vingszorg op de multiculturele samenleving waarin de verslavingszorg haar maatschappelijke verantwoordelijkheid draagt om gelijkwaardigheid van zorg te garanderen voor alle (potentiële) cliënten. Op basis van een uitgewerkt actieplan worden stappen ondernomen om de drughulpverlening beter te laten aansluiten bij de noden en behoeften van allochtone cliënten. Doelstellingen: - In kaart brengen van het specifieke drughulpverleningsaanbod voor allochtonen. - In kaart brengen van noden en behoeften van hulpverleners met betrekking tot de aanpak van allochtonen cliënten. - Verhogen van de deskundigheid met betrekking tot culturele diversiteit bij hulpverleners. - Aanzetten tot interculturalisering van het aanbod van de drughulpverlening. Deelnemende organisaties: Dagcentrum De Sleutel, DIA, VAGGA/Altox, MSOC/Free Clinic, OGGPA, politie Antwerpen, ODD, JWA, Territoriaal straathoekwerk, De Biekorf. Uitvoerder: SODA, thematische werkgroep allochtonen. Contactpersoon: Roeland Keersmaekers, SODA, Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen, tel: 03 222 37 60. Financieringsbron: Inhoudelijke en logistieke ondersteuning door SODA.
4 Werken met restgroepen De stad Antwerpen wil een betere opvang en behandeling van problematische gebruikers realiseren door de afstemming van het bestaande aanbod op de complexe situatie van diverse restgroepen binnen de gebruikerspopulatie. De socio-economische diversiteit in onze samenleving veroorzaakt een zekere gelaagdheid. Mensen die door allerhande oorzaken helemaal onder aan deze ladder vertoeven, kunnen weinig tot geen gebruik maken van de voordelen die door maatschappelijke organisaties en instellingen worden voorzien. Essentieel voor het fenomeen “restgroepen” is het aanwezig zijn van zowel een persoonlijk als een maatschappelijk aandeel in het ontstaan en voortbestaan van de groepen. Globaal kan gesteld worden dat deze mensen vooral met de negatieve kanten van de maatschappij in contact komen en niet kunnen genieten van de voordelen ervan. Concreet heeft het te maken met het samengaan van problemen op heel wat verschil-
22
Actieplan 2005-2007
lende leefgebieden: lage scholingsgraad, niet in orde met sociale administratie (identiteitskaart, mutualiteit, vakbond), laag inkomen, psychische problemen, middelenmisbruik, juridische problemen, gezondheidsproblemen. De term restgroepen dient louter ter duiding van de positie die diverse groepen in de samenleving wordt toebedeeld. Gemarginaliseerden (van eerder welke origine), bepaalde allochtonen en vluchtelingen worden in feite, ook door het gebruik van de term ‘restgroepen’, wat een stigmatiserend effect heeft, uitgesloten van deelname aan onze samenleving. Zij zijn niet aangepast, aan een samenleving die zich niet aanpast aan hen. Straathoekwerk gaat actief op zoek naar mensen in deze positie en helpt hen terug aansluiting te vinden bij de samenleving via “toeleiding” naar allerhande maatschappelijke voorzieningen. Bij deze (her)contactname treedt de straathoekwerker op als mediator en belangenbehartiger. Sommige mensen verkeren al zo lang in de marginaliteit dat een georganiseerd leven geen haalbare kaart meer is. Het project Onthaal dakloze druggebruikers begeleidt deze mensen op straat en tracht waar mogelijk de schade die zij ondervinden van dakloosheid en druggebruik te beperken. Schadebeperkend werken is een relatief jonge strategie, ontstaan naar aanleiding van de aids epidemie begin jaren tachtig. Deze pragmatische en realistische werkwijze wordt vandaag door heel wat Antwerpse organisaties toegepast, wat voor de themagroep harm reduction de aanleiding vormde om de strategie en de noden en behoeften op dit vlak te bestuderen. Door hun vaak moeilijke situatie komen heel wat mensen in aanraking met gerechtelijke instanties die hen vormen van gedwongen hulpverlening opleggen. Maar de samenwerking tussen de justitiële diensten en de hulpverleningsorganisaties is geen evidentie. De themagroep gedwongen hulpverlening probeert dit te verbeteren.
4.1 Straathoekwerk met bijzondere aandacht voor allochtone druggebruikers Drugs en drugproblemen zijn dikwijls een taboe binnen de allochtone gemeenschappen. Nochtans kampen heel wat allochtone jongeren met problemen (op het vlak van onderwijs, tewerkstelling, gebrek aan zinvolle vrijetijdsbesteding) die aanleiding kunnen geven tot risicogedrag, waaronder druggebruik. Straathoekwerk is een bijzonder geschikte werkvorm om op straat contact te leggen met (allochtone) druggebruikers en risicojongeren. Kenmerken van de werking De straathoekwerkers hebben als werkterrein Antwerpen Noord, Borgerhout en Antwerpen Zuid. De straathoekwerkers vervullen een preventieve functie door het aanbie-
23
den van zinvolle alternatieven voor deze jongeren. De straathoekwerkers doen verder aan individuele hulpverlening en bemiddeling met diverse organisaties en diensten (drug)hulpverlening, opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven en allerhande maatschappelijke voorzieningen) in functie van een optimale “toeleiding” en doorverwijzing van hun doelgroep. Doelstellingen: - Straathoekwerk met bijzondere aandacht voor allochtone druggebruikers en risicojongeren. - Aanknopen van samenwerkingsverbanden met andere projecten voor druggebruikers in Antwerpen Noord. - Participatie aan buurtgebonden overleg. - “Toeleiding” naar (drug)hulpverlening, jeugdwelzijnswerk, tewerkstellingsinitiatieven, OCMW enzovoort. Uitvoerder: Dagcentrum De Sleutel, Dambruggestraat 78, 2060 Antwerpen. Contactpersoon: Luc Martens, projectcoördinator, Dagcentrum De Sleutel, Dambruggestraat 78, 2060 Antwerpen, tel: 03 233 9914. Financieringsbron: Stedenfonds; € 162.771; 3 FTE.
4.2 Aanbieden van (crisis)hulpverlening voor daklozen met specifieke problematieken Waar straathoekwerk tot doel heeft mensen actief tegemoet te treden en te begeleiden tot eerste stappen (of hercontactname) naar hulpverlening of andere diensten die de situatie van een persoon kunnen verbeteren, vult dit project, onder de noemer Onthaal Dakloze Druggebruikers (ODD) een andere nood in. ODD biedt individuele hulpverlening op straat en werkt enkel op afspraak en/of na doorverwijzing. Kenmerken van de werking Het project ODD beoogt de reïntegratie van een specifieke groep van cliënten die omwille van multiproblem situaties (de combinatie van bvb. verslaving, psychiatrische problematiek en/of gedragsproblematiek) niet terecht kunnen/willen in de reguliere hulpverlening maar die wel een concrete hulpvraag hebben rond bepaalde levensdomeinen zoals onderdak, druggebruik enzovoort. De bedoeling is stabiele levensomstandigheden te creëren die de cliënt in staat stellen bewuste keuzes te maken op verschillende levensdomeinen.
24
Actieplan 2005-2007
Doelstellingen - Ondersteuning bieden aan cliënten vanuit een harm reduction strategie bij het verkrijgen van maatschappelijke basisrechten zoals onderdak, inkomen enzovoort. - Aanbieden van individuele hulpverlening in de leefwereld van de cliënt, d.w.z. op straat. Uitvoerder: De Vaart/CAW Metropool en De Passant/CAW De Terp. Contactpersoon: Luc Van Der Straeten, CAW Metropool, Provinciestraat 32, 2018 Antwerpen, tel: 03 232 48 34. Financieringsbron: Veiligheids- en Preventiecontract; € 214.155,21; 5 FTE.
4.3 Onderzoek naar strategieën voor schadebeperking n.a.v. druggebruik Werken met langdurig problematische druggebruikers vraagt om een realistische en pragmatische benadering. Deze thematische werkgroep bestudeerde de harm reduction strategie en ging na welke organisaties in Antwerpen deze strategie toepassen. Kenmerken van de werking: Deze thematische werkgroep onderzocht tussen maart 2003 en februari 2004 de maatregelen die voor een vermindering van de schade kunnen zorgen die gepaard gaat met druggebruik (lichamelijk, psychisch, sociaal, maatschappelijk). De aandachtspunten voor organisaties en hulpverleners die (willen) werken volgens deze strategie werden geïnventariseerd. Tevens werd nagegaan welke organisaties in het Antwerpse een uiterst laagdrempelig en schadebeperkend aanbod hebben en welke knelpunten zij ervaren in hun werking naar de doelgroepen. Doelstellingen: - De theoretische onderbouw van de harm reduction stroming verkennen. - Verzamelen van noden en signalen. - Stimuleren van wetenschappelijk onderzoek. - Bespreken van concrete schadebeperkende maatregelen. Deelnemers: MSOC/Free Clinic, Spuitenruil Antwerpen, Koninklijke apothekersvereniging Antwerpen, ODD, De Biekorf, dagcentrum De Sleutel, ADIC, Altox, Belangenvereniging Antwerpse Druggebruikers.
25
Uitvoerder: SODA, thematische werkgroep harm reduction. Contactpersoon: Erwin Daenen, SODA, Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen, tel: 03 222 37 65. Financieringsbron: Logistieke ondersteuning door SODA.
4.4 Onderzoek naar de praktijk van de gedwongen hulpverlening Gedwongen hulpverlening is een zeer complex en controversieel thema. Enerzijds wordt er met argwaan over gesproken, anderzijds worden ultieme oplossingen verwacht. Restgroepen vormen een rode draad bij dit thema, omdat zij het vaakst worden gedwongen bepaalde vormen van hulpverlening te aanvaarden. Kenmerken van de werking: In deze thematische werkgroep worden alle deelthema’s, vragen, verwachtingen, ideeën m.b.t. gedwongen hulpverlening geïnventariseerd. Na clustering van deze gegevens komen twee centrale deelthema’s naar voor: - Betere afstemming tussen justitiële actoren en hulpverlening door middel van kennismaking (werkbezoeken, ervaringsuitwisseling…), afspraken, gestructureerd overleg. - Verruimen van de kennis over het domein: een visietekst of discussietekst wordt geschreven om gesprekken te voeren met o.m. het stedelijk beleid, hulpverleningscentra, probatiecommissie, commissie voorwaardelijke invrijheidstelling, commissie ter bescherming van de maatschappij. Doelstellingen: Na het uitvoeren van een enquête (2004) bij de (drug)hulpverlening over de opnamemogelijkheden onder justitiële voorwaarden en de aanwezige noden en behoeften, wordt deze enquête verwerkt via enkele concrete projecten: - Uitwerken van een vormingsaanbod in het kader van wederzijdse deskundigheidsbevordering tussen hulpverlening en justitie met o.a. een vormingsaanbod rond beroepsgeheim en informatie-uitwisseling. - Het opstellen van een zeer praktische doorverwijsgids voor justitiële diensten over doorverwijzing naar verschillende hulpverleningssectoren. - Opstellen van een uitgebreide signaalnota. Deze nota wordt o.a. besproken op de
26
Actieplan 2005-2007
Commissie voor Strafrechtstoepassing. Het is de bedoeling te komen tot een betere samenwerking en afstemming tussen justitie en hulpverlening in het kader van de uitvoering van alternatieve straffen bij druggebruikers. - Signaalnota gebruiken om stedelijke en privé-diensten binnen de stad te sensibiliseren en te mobiliseren tot het verhogen van hun toegankelijkheid voor restgroepen. Deelnemers: Parket Antwerpen, Justitiehuis, stedelijk bedrijf integrale veiligheid, Elegast, ADIC, prostitutiebeleid Stad Antwerpen, gevangenis Antwerpen, OCMW, dagcentrum De Sleutel, sociale dienst jeugdrechtbank. Uitvoerder: SODA, thematische werkgroep gedwongen hulpverlening. Contactpersoon: Anne-Mie Van Cauwenberghe, SODA, Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen, tel: 03 222 37 64. Financieringsbron: Logistieke ondersteuning door SODA.
5 Maatschappelijke (re)integratie van druggebruikers De stad Antwerpen realiseert een betere opvang en behandeling van problematische gebruikers via bijzondere aandacht voor de maatschappelijk (re)integratie van druggebruikers. Tijdens en vooral na periodes van langdurig gebruik bevind men zich vaak in een onzekere juridische en financiële situatie (strafblad, uitvoering van (oude) straffen, schulden), ondervindt men een gebrek aan praktische vaardigheden (budgetbeheer, administratie) en lijdt men onder de afwezigheid van een ondersteunend sociaal netwerk. Druggebruikers die clean willen worden of hun gebruik onder controle willen krijgen stoten dan ook op problemen die zich voornamelijk situeren op het vlak van wonen, werken en vrijetijdsbesteding. Deze problemen leiden vaak tot herval. Daarbij komt nog dat heel wat op maatschappelijke integratie gerichte initiatieven (begeleid zelfstandig wonen, initiatieven in de sfeer van arbeid, opleiding en tewerkstelling) slechts weinig toegankelijk zijn voor (ex)druggebruikers omwille van negatieve beeldvorming, vaak samenhangend met eerder opgedane negatieve ervaringen in het werken met deze doelgroep. De projecten voor maatschappelijke (re)integratie proberen de kansen van (ex)druggebruikers op het vinden en behouden van woonst en werk en het participeren aan alternatieve tijd-
27
sinvulling substantieel te verhogen. Andere projecten zijn er dan weer om stabiliteit te verkrijgen, om m.a.w. te voorkomen dat mensen terug afglijden naar problematische situaties. JAC plus en ADIC richten zich hoofdzakelijk op woonbegeleiding. Hulpbehoevenden moeten heel wat contacten onderhouden met allerhande organisaties om hun situatie stabiel te houden. Om mensen hierin te ondersteunen worden de mobiele of “outreachende” werkers van MSOC/Free Clinic en Dagcentrum De Sleutel ingezet. Het Activeringsproject is gericht op alternatieve tijdsbesteding voor een groep van langdurige en gemarginaliseerde druggebruikers. Deze en andere gebruikers nemen soms, alleen of gesteund door professionelen of buurtbewoners, initiatieven om de situatie van lotgenoten te verbeteren. Deze gebruikersinitiatieven krijgen van SODA een beperkte toelage met werkingsmiddelen. Tenslotte zoekt de thematische werkgroep tewerkstelling voor druggebruikers uit op welke wijze gebruikers beter kunnen doorstromen naar projecten binnen de sociale economie.
5.1 Onthaal en (woon)begeleiding van jonge druggebruikers Het project ‘onthaal en woonbegeleiding van jonge druggebruikers’ (uitgevoerd door JAC Plus) is een gecombineerd project dat omwille van haar pijler woonbegeleiding is ondergebracht bij deze strategische doelstelling. Het project verzekert een deskundig onthaal voor jongeren met vragen en/ of problemen in verband met drugs. Dergelijk onthaa1 is geen overbodige luxe: in 2004 beantwoordde JAC Plus 206 informatievragen rond drugs en druggebruik. Ze beantwoordden ook 30 vragen van intermediairen (leerkrachten, hulpverleners) die met druggebruik werden geconfronteerd. Daarnaast biedt dit project een aangepaste begeleiding voor jonge problematische druggebruikers, gaande van kortdurende tot zeer intensieve woonbegeleiding of psychosociale begeleiding. Via de woonbegeleiding biedt dit project effectieve integratiekansen aan jonge problematische druggebruikers. Kenmerken van de werking: Medewerkers op het onthaal van JAC Plus worden ingeschakeld om specifiek de vragen en problemen in verband met druggebruik op te nemen. JAC Plus beschikt bovendien over een deskundig begeleidingsteam om de (woon)begeleidingen van jonge druggebruikers te verzekeren. Doelstellingen: - Onthaal en (woon)begeleiding van jonge druggebruikers. - Deskundigheidsbevordering van intermediairen met betrekking tot de drugthematiek.
28
Actieplan 2005-2007
Uitvoerder: CAW Metropool (JAC Plus), Korte Nieuwstraat 26, 2000 Antwerpen. Contactpersoon: Riet Knoops, CAW Metropool (JAC Plus), Korte Nieuwstraat 26, 2000 Antwerpen, tel: 03 232 27 28. Financieringsbron: Stedenfonds; € 145.333; 3,4 FTE.
5.2 Intensieve woonbegeleiding van (ex)druggebruikers bij de uitbouw van een zelfstandig leven Druggebruikers die clean willen worden of hun gebruik onder controle willen krijgen stoten vaak op problemen die zich voornamelijk situeren op het vlak van wonen, werken en vrijetijdsbesteding. Deze problemen leiden vaak tot herval. Deze actie beoogt de maatschappelijke reïntegratie van (ex)-druggebruikers door hen weer aansluiting te laten krijgen met de samenleving. Het zoeken naar een stabiele woon- en werksituatie zijn hierbij van cruciaal belang. Kenmerken van de werking: Het “ambulant” woonproject zet een netwerk van begeleidingen op, op maat van de cliënt. De begeleiding situeert zich op het gebied van wonen, werk, vrijetijdsbesteding, budgettering en psychosociale ondersteuning. Daarnaast vervult het project een signaalfunctie rond de woonproblematiek van (ex)druggebruikers en een adviesfunctie (op vraag) naar andere woonprojecten en initiatieven van begeleid zelfstandig wonen toe. Doelstellingen: - Intensieve woonbegeleiding van (ex)druggebruikers bij de uitbouw van een zelfstandig leven. - Signaalfunctie rond de woonproblematiek van (ex)druggebruikers. - Adviesfunctie naar andere woonprojecten en initiatieven begeleid Zelfstandig Wonen toe. Uitvoerder: ADIC. Contactpersoon: Leen Veldeman, ADIC, Generaal Belliardstraat 16, 2000 Antwerpen, 03 225 26 27. Financieringsbron: Stedenfonds; € 74.666; 2 FTE.
29
5.3 Verbeteren van het fysiek, psychisch en maatschappelijk welzijn van moeilijk bereikbare, gemarginaliseerde gebruikers van illegale drugs Met de mobiele werking verbetert MSOC/Free Clinic het fysiek, psychisch en maatschappelijk welzijn van moeilijk bereikbare, gemarginaliseerde gebruikers van illegale drugs. Kenmerken van de werking: Vanuit de visie van Harm Reduction zoekt en onderhoudt de mobiel werker contact met de doelgroep van moeilijk bereikbare, gemarginaliseerde druggebruikers. Vanuit deze contacten wordt basiszorg (medische zorg, substitutiebehandeling, permanentie op het vlak van psychosociale begeleiding) aan de doelgroep aangeboden. Via de methodiek van mobiele begeleiding, “outreach” werk en specifieke activiteiten tracht men de doelgroep “toe te leiden” naar de hulpverlening. Doelstellingen: - Inbedding van de mobiel werker in het permanentieteam van Free Clinic. - Zicht krijgen op de doelgroep van moeilijk bereikbare gebruikers en via specifieke activiteiten contact leggen met deze doelgroep. - Aanbieden van basiszorg aan de doelgroep (kleding, hygiënisch materiaal, adressen voor opvang en voedselpakketten enz.) - Ondersteunen en begeleiden van hulpvragers in hun contacten met maatschappelijke voorzieningen. - Onderhouden van samenwerkingscontacten met maatschappelijke voorzieningen. - Psychosociale begeleiding van cliënten. Uitvoerder: MSOC/Free Clinic. Contactpersoon: Tino Ruyters, MSOC/Free Clinic, Van Arteveldestraat 64, 2060 Antwerpen, tel: 03 201 12 60. Financieringsbron: Veiligheids- en Preventiecontract; € 66.931,26; 2 FTE.
5.4 Outreach-werk voor problematische druggebruikers Het “Outreach-werk” van De Sleutel wil de reïntegratiekansen van cliënten bevorderen die los willen komen van de hulpverlening door hen actief te ondersteunen in de verschillende stappen naar de leefomgeving toe.
30
Actieplan 2005-2007
Kenmerken van de werking: Door het Outreachproject van De Sleutel is er meer ruimte vrijgekomen voor klassieke Outreachactiviteiten. Met cliënten van de groepswerkingen worden er externe begeleidingen uitgevoerd met betrekking tot huisvesting, inkomen en steun, justitie Doelstellingen: - Conceptontwikkeling omtrent de Outreachmethodiek. - Verder ontwikkelen van Outreachactiviteiten. Uitvoerder: Dagcentrum De Sleutel. Contactpersoon: Jan Bogaerts, Dagcentrum De Sleutel, Dambruggestraat 78, 2060 Antwerpen, tel: 03 233 99 14. Financieringsbron: Veiligheids- en Preventiecontract; € 30.986,69; 1 FTE.
5.5 Activering van harde kern druggebruikers Het project ‘Activering van harde kern druggebruikers’ vindt zijn oorsprong in een aantal noden die werden geuit in de inventaris drugoverlast (zie verder onder punt 6.1). Via het Actieplan Atheneumbuurt kan via dit project tegemoet gekomen worden aan de vraag van gebruikers naar alternatieve tijdsbesteding. Tegelijk probeert men de integratie te bevorderen door het buurtleven positief te beïnvloeden. Kenmerken van de werking: Het activeringsteam beweegt haar doelgroep op een uiterst laagdrempelig wijze tot deelname of het zelf (mee) organiseren van activiteiten die een alternatieve tijdsbesteding vormen en/of die rechtstreeks het buurtleven positief beïnvloeden. Laagdrempelig betekent hier werken op de plaats waar de groep zicht bevindt (het De Coninckplein en omgeving) en qua tijdsinvulling werken met de ideeën en intenties van de groep. Dit team activeert eveneens doelgroepsleden tot deelname aan arbeidsmatige projecten. Doelstellingen: - Wekelijkse activiteiten die maximaal beantwoorden aan volgende criteria: diversiteit in bereikte doelgroep; het verhogen van het eigen initiatief en het in vraag stellen (en bespreekbaar maken) van het dagdagelijkse levenspatroon; - Pilootproject arbeidsmatige activering en “peer support”: spuitenpatrouille. Dit project
31
werkt tegelijk sensibiliserend naar de deelnemers en naar andere gebruikers en probeert bovendien het verantwoordelijkheidsgevoel van de gebruikers te verhogen zodanig dat zij rekening houden met de buurt en aandacht schenken aan hun eigen veiligheid en gezondheid; - Communicatie met de buurt: ondersteuning van buurtbewoners en lokale initiatieven en de participatie van de doelgroep bij buurtinitiatieven - Deelname aan lokaal professioneel overleg t.b.v. ondersteuning en signaalfunctie. Uitvoerder: Dagcentrum De Sleutel. Contactpersoon: Jan Bogaerts, Dagcentrum De Sleutel, Dambruggestraat 78, 2060 Antwerpen, tel: 03 233 99 14. Financieringsbron: federaal grootstedenbeleid; € 115.000; 2 FTE.
5.6 Ondersteuning gebruikersinitiatieven Er wordt vaak over druggebruikers gepraat, maar zelden met hen. SODA wenst (ex)druggebruikers inspraak te verschaffen in het beleid. Via initiatieven van en voor druggebruikers worden nieuwe groepen gebruikers (bvb. uitgaansleven) bereikt en wordt communicatie op poten gezet. Omdat gebruikers zelf de activiteiten uitvoeren vervullen deze initiatieven een belangrijke opstap naar maatschappelijk (re)integratie. Kenmerken van de werking: In 2005 worden drie projecten gefinancierd: - Breakline: een “peer support” en “harm reduction” project rond uitgaansdrugs in het uitgaansmilieu. - Een steunpunt druggebruikers. - Vorming voor ervaringsdeskundigen die lezingen verzorgen voor intermediairen (leerkrachten, politieagenten). Doelstellingen - Communicatie opzetten tussen het stedelijk beleid en druggebruikers, druggebruikers inspraak geven in het beleid. - Druggebruikers de kans geven eigen initiatieven te ontplooien die lotgenoten ondersteunen. Uitvoerder: SODA, ENCOD vzw en KOMA-AR educatief vzw.
32
Actieplan 2005-2007
Contactpersoon: Eva De Bie en Erwin Daenen, SODA, Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen, tel: 03 222 37 61 of 03 222 37 65. Financieringsbron: Stedenfonds; € 23.561; enkel werkingsmiddelen.
5.7 Afstemming tussen de sectoren tewerkstelling en drughulpverlening in functie van drempelverlaging van tewerkstellingsinitiatieven voor druggebruikers Werk hebben en weer ingeschakeld worden op de arbeidsmarkt zijn zeer belangrijke factoren in de maatschappelijke integratie van problematische druggebruikers. SODA wil via overleg tussen drughulpverlening en tewerkstellingsinitiatieven (themagroep tewerkstelling voor (ex)druggebruikers) de drempel van tewerkstellingsinitiatieven voor druggebruikers verlagen. Kenmerken van de werking: SODA organiseert overleg tussen partners binnen de sector tewerkstelling enerzijds en de drughulpverlening anderzijds. De moeilijkheden die zich voordoen bij de activering/tewerkstelling van deze doelgroep werden geïnventariseerd in een signaalnota. Door overleg, afstemming en het uitwerken van nieuwe initiatieven stelt de themagroep zich tot doel de drempel voor druggebruikers bij een aantal werkingen binnen de ‘sociale economie’ te verlagen. Doelstellingen: Uitdiepen en uitwerken van samenwerkingsverbanden tussen drughulpverlening en activeringsinitiatieven binnen de sociale economie, in functie van het toegankelijker maken van deze initiatieven voor de geschetste doelgroep. Deelnemers: SODA, Dagcentrum De Sleutel, Dienst Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt, Antwerps Netwerk Arbeidszorg (ANA), PWA, Instant A. Uitvoerder: SODA, thematische werkgroep tewerkstelling van druggebruikers. Contactpersoon: Eva De Bie, SODA, van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen, tel: 03 222 37 61. Financieringsbron: Logistieke ondersteuning door SODA.
33
6 Vrijwaren van de leefbaarheid voor omwonenden De stad Antwerpen wil de leefbaarheid voor omwonenden vrijwaren ondermeer via het verminderen van (drugs)overlast. In de literatuur is tot op vandaag geen eenduidige definitie van drugsoverlast te vinden. De ‘SODA themagroep drugsoverlast’ definieerde het fenomeen heel ruim: drugsoverlast is overlast gelinkt aan legale en illegale drugs. (Drugs)overlast omvat een veelheid aan gedragingen en situaties die als onaangenaam, ongewenst, lastig, hinderlijk of bedreigend worden ervaren door een individu. Onderzoek toont aan dat drugsoverlast niet kan worden geïsoleerd van algemene overlast maar deel uitmaakt van het ruimer overlastfenomeen. Verder is druggerelateerde overlast niet gelijk te stellen met criminele overlast. Dat laatste valt onder de categorie criminaliteit. Drugsoverlast is eerder subjectief beleefde overlast. Bovendien is deze vorm van overlast eerder gerelateerd aan legale dan aan illegale drugs . Het overlastfenomeen wordt toegeschreven aan andere maatschappelijke groepen dan aan druggebruikers. Daarnaast kan de groep van overlastveroorzakers niet beschouwd worden als een homogene groep maar als een groep bestaande uit verschillende subgroepen, naargelang hun problematiek. Overlast en drugsoverlast worden voornamelijk toegeschreven aan allochtonen, jongeren, illegalen en mensen in een precaire positie (werkloos, gemarginaliseerde groep, residugroep of vierde wereld) en aan mensen met een alcoholprobleem. De druggebruikers die aanleiding geven tot overlastgevend gedrag moeten worden gezien als een element binnen de bredere problematiek van concentraties van sociaal-gemarginaliseerde groepen in de grote steden . Het gebruik echter van heroïne, cocaïne en amfetamines (speed) zorgt bij de eerder zwakke bevolkingsgroepen voor problemen. Deze groepen moeten zich beroepen op criminele praktijken om hun verslaving te kunnen bekostigen. Woninginbraken, auto-inbraken, fietsdiefstallen, handtasdiefstallen, enz. zijn hiervan het gevolg. Het aandeel van problematische druggebruikers in de totale geregistreerde criminaliteit in Antwerpen is echter onbekend. Vanuit de optiek van een gezamenlijke probleemgerichte aanpak van onveiligheid levert het rechercheteam (lokale politie) de politieteams informatie ‘op maat’ aan over veelplegers in hun buurt zodat er gepland, gericht en effectief kan worden gewerkt aan de problemen in de wijk. De projecten die onder deze doelstelling vallen hebben een sterk onderzoeksmatig karakter. Dit heeft alles te maken met de meer recente aandacht voor veiligheid en leefbaarheid. Hierdoor worden sociale problemen ook vanuit een leefbaarheidsbril bekeken, wat maakt
34
Actieplan 2005-2007
dat er nieuwe oplossingsmodellen moeten worden uitgedokterd. De opgesomde projecten zijn qua werking al afgerond. Zij worden opgenomen in dit actieplan omdat hun aanbevelingen de basis vormen voor toekomstige beleidsbeslissingen en acties.
6.1 Inventarisatie mogelijke maatregelen ter vermindering van drugoverlast Van begin 2003 tot begin 2004 hebben vertegenwoordigers van politie, hulpverlening, beleid en druggebruikers gewerkt aan de inventarisatie van mogelijke maatregelen voor betere zorg en opvang van druggebruikers en voor vermindering van overlast. Kenmerken van de werking: Uit de inventaris zijn verschillende projecten gegroeid die zich bevinden in een uitvoerend of al afgehandeld stadium. De onderzoeken die in de hiernavolgende punten 6.2 en 6.3 worden toegelicht beogen een beter zicht te verwerven op fenomenen die in AntwerpenNoord voor bepaalde vormen van overlast zorgen. Een derde actie uit de inventaris bestaat uit het project ‘Activering van harde kern druggebruikers (zie punt 5: maatschappelijke integratie). Tenslotte is de actie ‘ondersteuning gebruikersinitiatieven’ (punt 5) eveneens als zeer belangrijk naar voor gekomen uit de inventaris om toekomstperspectieven te bieden voor gebruikers en inwoners van bepaalde stadswijken. Doelstellingen: Bedoeling is een evenwichtig en realistisch pakket aan maatregelen samen te stellen dat de leefbaarheid voor bewoners verhoogt en het zorgaanbod voor druggebruikers verbetert. Deelnemers: Beleidscel preventie, Institute for International Research on Criminal Policy (IRPC), politie Antwerpen, CAW Metropool, ASTROV, MSOC/Free Clinic, parket Antwerpen, ODD, Dagcentrum De Sleutel, Belangenvereniging Antwerpse Druggebruikers, prostitutiebeleid stad Antwerpen. Uitvoerder: SODA, thematische werkgroep drugoverlast. Contactpersoon: Erwin Daenen, SODA, Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen, tel: 03 222 37 65. Financieringsbron: Logistieke ondersteuning door SODA.
35
6.2 Onderzoek naar de mogelijkheden van deconcentratie van de drughulpverlening Deze onderzoeksvraag kon worden behandeld via het drugluik van het Actieplan Atheneumbuurt, dat kadert in het federaal grootstedenbeleid. Het onderzoek liep van april tot en met december 2004. In het kader van het stadsbrede programma ‘deconcentratie van de drughulpverlening’ van het Stadsplan Veilig worden verschillende in dit onderzoek aangegeven pistes versneld onderzocht op haalbaarheid en wenselijkheid. Kenmerken van de werking: Dit project beoogt een grondige analyse van het huidige aanbod van drughulpverlening in de Atheneumbuurt. Zowel Dagcentrum De Sleutel als MSOC/Free Clinic liggen op een boogscheut van het De Coninckplein. Een aantal buurtbewoners ziet de aanwezigheid van de drughulpverlening als een bron van overlast in een buurt die sowieso al met een hele waaier van problemen kampt. Vanuit MSOC/Free Clinic komen er signalen dat de kwaliteit van de hulpverlening lijdt onder de huidige hoge “caseload”. Druggebruikers geven aan liever niet met de drugscène op het De Coninckplein geconfronteerd te worden op weg naar de hulpverlening. Vanuit verschillende hoeken wordt een deconcentratie van de drughulpverlening gesuggereerd. Met deconcentratie bedoelt men het verkleinen van het huidige aanbod in de Atheneumbuurt en het oprichten van kleinere hulpverleningsinitiatieven verspreid over de hele stad. Doelstellingen: Het onderzoeken van de noodzaak, de voor- en nadelen en de modaliteiten van een eventuele spreiding van de drughulpverlening via: - analyse van de bereikte doelgroep en de werking van de drughulpverleningcentra in zone 2060; - analyse van het effect van de aanwezigheid van drughulpverleningcentra in zone 2060; - situering van druggebruikers in de verschillende stadsdelen van Antwerpen; - opzoeken en analyseren van gegevens van vergelijkbare steden in binnen- en buitenland; - analyse van de effecten van schaalvergroting/schaalverkleining van de drughulpverlening; - bepalen van de meest aangewezen hulpverleningsvorm en locatie(s); - ontwikkelen van een stappenplan; - schrijven van een eindrapport met aanbevelingen en concrete aanwijzingen rond die aanbevelingen.
36
Actieplan 2005-2007
Uitvoerder: Standplaats voor de onderzoeker was MSOC/Free Clinic. Contactpersoon: - Krista Vanderstraeten, onderzoekster, te contacteren via MSOC/Free Clinic, Van Arteveldestraat 64, 2060 Antwerpen, tel: 03 201 12 60; - Erwin Daenen, SODA, Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen, tel: 03 222 37 65. Financieringsbron: federaal grootstedenbeleid 2004; € 40.000; 0,7 FTE.
6.3 Onderzoek naar de wenselijkheid en haalbaarheid van een gebruiksruimte voor harddruggebruikers Het onderzoek kon worden uitgevoerd in het kader van de Verkenningsnota Atheneumbuurt, eveneens kaderend in het federaal grootstedenbeleid. Deze nota vormde de voorbereiding van het Actieplan Atheneumbuurt. Dit onderzoek liep van januari tot juni 2004. Kenmerken van de werking: SODA schreef een onderzoeksproject uit over de wenselijkheid en haalbaarheid van een gebruiksruimte voor harddruggebruikers in Antwerpen. De aanleiding werd gevormd door de vraag van druggebruikers naar een dergelijke ruimte. Professionelen ondersteunen het concept gebruiksruimte voor harddruggebruikers als één van de pistes voor zorgverbetering voor en overlastvermindering door langdurig problematische druggebruikers. Ook buurtbewoners en politici brachten de idee van de gebruiksruimte onder de aandacht van het publiek als middel ter bestrijding van overlast. SODA achtte de piste waardevol voor een onderzoek naar de wenselijkheid en haalbaarheid ervan. Doelstellingen: Het onderzoek moet resulteren in een rapport dat o.m. de volgende punten behandelt: - Omgevingsanalyse van de bestaande drugscene (o.a. De Coninckplein en omgeving): - soort drugscene; - aantal gebruikers dat in aanmerking zou komen voor toegang tot een gebruiksruimte; - draagvlak bij druggebruikers, buurtbewoners, hulpverleningsinstellingen, overheden. - Literatuurstudie: resultaten van evaluaties van andere gebruiksruimten met aandacht voor locatie, positieve en/of negatieve effecten op buurt, druggebruikers, drughandel; inschatting van het risico op aanzuigende werking; haalbare doelstellingen; uitvoeringsmodaliteiten enz. - Overzicht van de wettelijke vereisten en van een mogelijks te volgen procedure voor de installatie van een gebruiksruimte.
37
- Randvoorwaarden naar inplanting van een gebruiksruimte in Antwerpen: welk type locatie (woonbuurt versus grootstedelijke en meer anonieme plek, centrale versus afgelegen plek, sociale controle versus overlast voor omwonenden, …), gestaafd met (voor- en nadelen van) inplantingen van bestaande gebruiksruimten. - Randvoorwaarden naar uitvoering en infrastructuur: voorwaarden waaraan de inrichtende organisatie moet voldoen, vereisten inzake infrastructuur en inrichting van de ruimte(n), (minimaal) noodzakelijke personele en materiële middelen, aandachtspunten voor de te voeren communicatie met betrokkenen enz. - Aanbevelingen rond de vorige punten. Uitvoerder: Instituut voor onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving (IVO). Contactpersoon: Erwin Daenen, SODA, Van Immerseelstraat 11-23, 2018 Antwerpen, tel: 03 222 37 65. Financieringsbron: federaal grootstedenbeleid 2003; € 29.993.
7 Een harde aanpak van handel in drugs De stad Antwerpen wil een harde aanpak van de handel in verdovende middelen realiseren. Het bestuursakkoord beklemtoont de harde aanpak van de handel in hard drugs. Hiermee volgt de stad het federaal strafrechtelijke drugbeleid, dat ‘de strijd tegen de handel in verdovende middelen de eerste prioriteit noemt van elk strafrechtelijk beleid dat een beperking van druggebruik en druggerelateerde delinquentie beoogt’. Tegelijkertijd benadrukt het bestuursakkoord het belang van een betere opvang en behandeling van verslaafden. Ook hiermee volgt de stad de federale beleidsnota drugs: ‘ten aanzien van druggebruikers wordt de strafrechtelijke interventie als een ultimum remedium aanzien. Problematische druggebruikers die in contact komen met politie of justitie zullen georiënteerd worden naar de hulpverlening.’ Hoewel het bestuursakkoord expliciet de harde aanpak van de handel in harddrugs vooropstelt, zitten in de praktijk alle illegale en verdovende middelen in het politionele vizier (o.a. heroïne, cocaïne, amfetamines, cannabis, hormonen). De inzet van het drugsrechercheteam van de lokale politie wordt prioritair aangegeven door de mate waarin de handel en het gebruik van bepaalde middelen voor maatschappelijke en
38
Actieplan 2005-2007
sociale overlast zorgen. Heroïne, cocaïne en amfetamines (speed) zorgen zowel op het vlak van volksgezondheid als op het vlak van druggerelateerde criminaliteit voor de meeste overlast. Dit zijn specifiek grootstedelijke problemen. Het is de reguliere werking van de lokale en federale politie die instaat voor het nastreven van deze doelstelling. Er worden geen aparte projecten betoelaagd via de bovenlokale subsidiefondsen De partners van de zonale veiligheidsraad (stad, politie en parket) stellen zich in het kader van de prioriteit jongerencriminaliteit en –overlast van het zonaal veiligheidsplan 2005-2008 tot doel ‘bij te dragen tot het beheersen en het terugdringen van maatschappelijk onaanvaardbare gedragingen en van misdrijven gepleegd door jongeren (van 12) tot 26 jaar. Hierbij zal specifieke aandacht worden geschonken aan de handel in drugs en zal een globaal preventief actieplan worden opgesteld als antwoord op de drugoverlast in en rond scholen.
8 Prioriteiten voor het toekomstig stedelijk drugbeleid Op 9 en 10 september 2004 organiseerde SODA een beleidstweedaagse waarop met de partners uit de diverse sectoren prioriteiten werden gesteld voor het toekomstige Antwerpse drugbeleid. Sinds begin 2003 zijn in de diverse overleggroepen meer dan 60 kleine en grote signalen geuit. De partners selecteerden daaruit 13 prioriteiten. Deze werden ingedeeld per strategische doelstelling. Het gaat hierbij over signalen die voor professionelen uit het werkveld van groot belang zijn. Sommige signalen hebben betrekking op een ruimere problematiek dan louter de drugthematiek. De 13 prioriteiten zijn richtinggevend voor de toekomstige werking van SODA en voor projectontwikkeling bij het ter beschikking komen van middelen.
8.1 Prioriteiten ontrading en preventie Ontwikkelen van een duidelijke visie op drugpreventie in het lager onderwijs Vanuit het lager onderwijs komen heel wat vragen naar een specifiek drugpreventieaanbod. Er is nood aan een duidelijke visie van de stad op de ideale aanpak van drugpreventie binnen het lager onderwijs. Een goed schoolklimaat werkt drugpreventief en ook de voorbeeldfunctie van leerkrachten en ouders heeft een preventieve waarde. Instapdrugs zoals alcohol
39
en tabak verdienen specifieke aandacht. Intermediairen uit het lager onderwijs (directie, leerkrachten, CLB) moeten ondersteund worden bij de uitwerking van een aangepast preventieaanbod voor lagere schoolkinderen. Vroegdetectie en vroeginterventie in verband met intrafamiliaal geweld Er is te weinig alertheid voor de link tussen middelenmisbruik en intrafamiliaal geweld bij nulde en eerste lijnswerkers en bij ouders. Ook organisaties werkzaam rond middelenmisbruik moeten gevoeliger gemaakt worden voor intrafamiliaal geweld. Communicatie met buurtbewoners Een groot aantal voornamelijk kansarme bewoners van Antwerpen-Noord wordt niet bereikt door de huidige bewonersgroepen of het bestaande overleg. De door bewonersoverleg voorgestelde maatregelen rond diverse problematieken, waaronder drugs, houden daardoor vaak geen rekening met de reële situatie van deze kansarmen. De communicatie met alle lagen van de bevolking moet bevorderd worden.
8.2 Prioriteiten vraaggestuurde hulpverlening Behoeftenanalyse rond de dubbele diagnose problematiek Mensen met een dubbele diagnose (combinatie van verslavings- en psychiatrische problematiek) stellen zowel het zorgaanbod van de drughulpverlening als van de psychiatrie op de proef. Beide sectoren zijn gespecialiseerd in de aanpak van één van genoemde problematieken, niet de combinatie. Er moet kennis komen over de noden van alle betrokkenen, overzicht verworven van bestaande initiatieven en hun resultaten om van daaruit leemtes op te vullen ten aanzien van deze problematiek en een mentaliteitswijziging in beide sectoren teweeg te brengen.
8.3 Prioriteiten restgroepen Crisisopvang In Antwerpen is er een tekort aan crisisopvang voor meerderjarige problematische druggebruikers. Ook druggebruikers die frequent (recidive) maar vaak voor korte tijd in de gevangenis worden geplaatst en waarbij vrijlating wordt verbonden aan de voorwaarde tot begeleiding door de hulpverlening, zouden in dergelijke crisisopvang terecht moeten kunnen (cfr. Transit in Brussel). Opvang en begeleiding voor illegalen met een verslavingsproblematiek Aan illegalen die middelen gebruiken kan niet de nodige basiszorg worden geboden. Een scheiding tussen statuut en zorg en extra financiering los van de zorgverzekering zou het
40
Actieplan 2005-2007
makkelijker maken dringende en voor de algemene volksgezondheid broodnodige medische hulp te bieden. Dit signaal houdt bovendien verband met het spreidingbeleid van OCMW’s aangaande asielzoekers. Signaal naar het Ministerie van Justitie De justitiële casemanagers, zoals voorzien in de Federale Drugnota van 2001, zijn nog steeds niet aangesteld. Nogmaals een signaal naar het Ministerie van Justitie, ondersteund door andere overheden, is wenselijk. Inloopruimte Door de stopzetting van de inloopwerking van de Belangenvereniging van Antwerpse Druggebruikers is er een leemte ontstaan voor meerderjarige druggebruikers in AntwerpenNoord. Deze ruimte fungeerde als ontmoetingsruimte voor gebruikers, buurtbewoners en allen die nood hebben aan een inloopruimte. Vanuit hulpverleningsorganisaties is een contactpunt met de doelgroep verloren gegaan en een plaats met een laagdrempelig aanbod voor en uitgewerkt met gebruikers. Een multifunctionele inloopruimte, met professionele ondersteuning en coördinatie van een vrijwilligerswerking kan deze leemte terug opvullen.
8.4 Prioriteiten reïntegratie van druggebruikers Activerings- en tewerkstellingsmogelijkheden Er moet onderzocht worden of er voor problematische druggebruikers die niet voltijds kunnen werken mogelijkheden zijn binnen de diverse stadsdiensten, centra voor arbeidszorg en sociale werkplaatsen. Er moeten ook trajecten worden uitgebouwd waarbij ruimte is voor technische en attitudetraining. De reïntegratie van deze doelgroep via arbeid kan op spoor worden gezet via korte (dag) opdrachten of contracten. Steunpunt druggebruikers Druggebruikers hebben nood aan een centraal aanspreekpunt voor advies, signalering van allerhande problemen en evoluties en communicatie met het beleid. Een steunpunt druggebruikers is ook een potentiële partner in het motiveren en activeren van gebruikers.
8.5 Prioriteiten vrijwaren van de leefbaarheid voor de omwonenden Ketengerichte aanpak recidivisten / Veilig Traject Terminal verslaafde veelplegers Voor de aanpak van veelplegers wenst de drugrecherche een ‘masterlijst’ op te stellen om te
41
achterhalen wie de drugverslaafde-veelplegers zijn. Met het parket (Procureur des Konings, drugmagistraten, justitiehuis en onderzoeksrechters) en alle partijen betrokken in de drugproblematiek bespreekt men vervolgens de problematiek. Daarna moet een gezamenlijk initiatief inzake alternatieve gerechtelijke afhandeling van druggerelateerde criminaliteit in het arrondissement Antwerpen worden opgestart. Druggebruikende veel- en vaakplegers moeten in een zo vroeg mogelijk stadium worden doorverwezen naar de hulpverlening. Dit project krijgt ondertussen concreter vorm in het Stadsplan Veilig onder de noemer Veilig Traject Terminal verslaafde veelplegers(VTT). Deze VTT wordt gebruikt bij de doelgroepregie als afstemmingsinstrument om alle partners op een lijn te krijgen. Wat betreft druggebruikers zal men zich richten op de doelgroep verslaafde veel- en vaakplegers. De Veilig Traject Terminal is een nieuwe samenwerkingsvorm waarbij een aantal veiligheidspartners signalen over deviant of crimineel gedrag van een doelgroep ter sprake brengen. Doel is om op basis van een persoonsgerichte aanpak een VTT-traject op te zetten dat via een centraal beheerd casemanagment continu kan worden opgevolgd. Voor elke case worden passende acties en maatregelen voorgesteld op het vlak van preventie, zorg of repressie. Drugoverlast De communicatiekanalen tussen politie en veldwerkers moeten geoptimaliseerd worden om zowel binnen als buiten het politiekorps overleg, strategiebepaling en het formuleren van verwachtingen inzake het fenomeen drugoverlast mogelijk te maken. Op deze wijze is het voor betrokken partijen makkelijker om de drugsscene en verschuivingen daarbinnen in kaart te brengen. De ingewonnen informatie wordt besproken op de preventiestaf.
8.6 Prioriteiten harde aanpak van handel in drugs Een uitgebalanceerd vzw-beleid / Vzw Oké Het onderscheid tussen bonafide en malafide vzw’s is uiterst vaag. Bonafide vzw’s moeten worden ondersteund (kwaliteitslabel), malafide worden aangepakt. In het Stadsplan Veilig wil men door het afleveren van een keurmerk Vzw Oké het kaf van het koren scheiden. Dit keurmerk wordt voor een jaar toegekend en kan verlengd worden na de nodige controles door politie en inspectiediensten.
42
Actieplan 2005-2007
Besluit Dit actieplan geeft een bondig overzicht van alle druggerichte initiatieven die de stad Antwerpen met bovenlokale middelen financiert. Deze initiatieven of projecten vullen lokale leemtes in, leemtes waarvoor geen aanbod wordt voorzien door de hogere overheden. Deze projecten geven daarom ook de keuzes (het beleid) van de stad weer op het vlak van de drugthematiek. Het bestuursakkoord 2001 – 2006 situeert de strategische doelstellingen voor het Antwerpse drugbeleid op vier terreinen: preventie, hulpverlening, leefbaarheid en repressie. Binnen elk van deze terreinen onderneemt de stad diverse initiatieven. Deze reeks van initiatieven maakt duidelijk dat de stad oog heeft voor het drugthema en met de bovenlokale middelen vele en diverse acties onderneemt. Anderzijds kiest de stad ervoor een regiecel (SODA) te financieren om het drugthema op te volgen en werkveld te ondersteunen en bij te sturen. De regievoering door SODA creëert de voorwaarden om ten behoeve van de stad en de praktijkorganisaties wederzijdse communicatie op te zetten en die voor afstemming zorgt tussen de betrokken sectoren. SODA staat verder onder meer in voor de initiatie van nieuwe projecten die inspelen op actuele behoeften en voor de continue opvolging en bijsturing van bestaande drugprojecten. Eind 2007 wordt dan ook een nieuwe stand van zaken opgemaakt aangaande het Antwerpse drugbeleid.
43
Lijst met afkortingen ADIC AG/VESPA ALTOX ANA ASTROV ATB BBI CAW CLB DIA DVZ EPSI FGSB
Antwerps Drugs Interventie Centrum Autonoom Gemeentebedrijf voor Vastgoed en Sociale Projecten Antwerpen Studie- en behandelingscentrum voor Alcohol en andere Toxicomanieën Antwerps Netwerk Arbeidszorg Antwerps Straathoekwerk Overleg Arbeidstrajectbegeleiding Bijzondere Belastingsinspectie Centrum voor Algemeen Welzijnswerk Centrum voor Leerlingenbegeleiding dienst integratie Antwerpen dienst vreemdelingenzaken Eenheid voor Psychiatrische Spoedgevallen Interventie Federaal Grootstedenbeleid
FTE IRCP IVO JAC JWA MSOC OCMW ODD OGGPA PC PWA
Full-Time Equivalent Institute for International Research on Criminal Policy Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving Jongeren Advies Centrum Justitieel Welzijnswerk Antwerpen Medisch en Sociaal Opvangcentrum Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn Onthaal Dakloze Druggebruikers Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Provincie Antwerpen Psychiatrisch Centrum Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap
RIZIV SODA SOVO
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering stedelijk overleg drugs Antwerpen Sociale Voorzieningen
SPDA UA VAD VAGGA VDAB VPC ZNA
Strategisch Plan Drugs Antwerpen Universiteit Antwerpen Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen Vereniging Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg Antwerpen Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding Veiligheids- en Preventiecontract Ziekenhuisnetwerk Antwerpen
Actieplan 442005-2007