1
INHOUDSTAFEL
1..Inleiding
3
2..De klimaatverandering is geen fataliteit
5
3..Multinationals versterken de kwetsbaarheid voor de klimaatverandering van de landen van het zuiden 3.1.Waterplundering
7
3.2.De verzuring van de oceanen
8
3.3.De ontbossing
8
3.4.De verwoestingen door de winningsindustrie
10
4..Vrijhandel: katalysator van de klimaatverandering
12
4.1. Europees beleid onder invloed van multinationals
13
4.2.Vrijhandelsakkoorden, hulpmiddelen ten dienste van multinationals
15
4.3.De vrijhandel versterkt de klimaatverandering
16
4.4.Incoherentie van Europese handels- en klimaatdoelstellingen
18
5..Eisen
20
20
5.1. Voor een handelspolitiek die het leefmilieu respecteert
5.1.1.Toepassing van het voorzorgsbeginsel
20
5.1.2 Bindende ex ante en ex post effectbeoordelingen
21
5.1.3 ... die worden opgevolgd door een onafhankelijke instelling
21
5.2 Democratische handelsakkoorden
21
5.2.1 Transparante onderhandelingen bij het afsluiten van handelsakkoorden
22
5.2.2 Ruimere participatie en controle door de bevolking
22
5.2.3 Versterking van de rol van het Europees parlement
22
5.3 Eerlijke, billijke en duurzame handelsakkoorden
22
5.4 Bindende regels voor Europese multinationals
24
5.5 Nationalisering van belangrijke sectoren en duurzame lokale investeringen
25
6. Besluit
2
6
27
De rol van de vrijhandel in de klimaatverandering 1. Inleiding Tyfoons, tornado’s, tsunami’s, droogte, overstromingen… de klimaatverandering laat zich inmiddels overal ter wereld voelen, en hoofdzakelijk in de landen van het Zuiden. In zijn laatste rapport stelt het VNklimaatpanel IPCC1 duidelijk: “De klimaatopwarming kan niet worden betwist [...]. De temperatuur van de atmosfeer en van de oceanen is gestegen, de sneeuw- en ijslagen zijn minder dik geworden, de zeespiegels zijn gestegen en de concentraties aan broeikasgassen zijn toegenomen.” Een studie van de NASA2 geeft aan dat de ijskap van een deel van West-Antarctica onomkeerbaar wegsmelt, waardoor de zeespiegel van de oceanen met 1,2 meter zou kunnen stijgen, met vreselijke gevolgen voor de bewoners van kustregio’s. Volgens de WHO maakt de klimaatverandering wereldwijd 150.000 slachtoffers per jaar. Maar niet alle volkeren worden in dezelfde mate getroffen door de klimaatverandering. De landen in het Zuiden krijgen vaker af te rekenen met extreme weersfenomenen dan de landen in het Noorden. 95% van de sterfgevallen door natuurrampen doen zich voor in arme landen. Zo werden de Filippijnen op 8 november 2013 getroffen door de tyfoon Haiyan3. Er vielen duizenden doden en miljoenen mensen raakten gewond. De tyfoon vernielde ook honderdduizenden hectaren aan landbouwgewassen, en bijgevolg ook de belangrijkste bronnen van inkomsten voor de bevolking. Nog steeds zijn er heel wat families dakloos, of beschikken niet over inkomsten om in hun primaire behoeften te voorzien.
IPCC, Climat change 2013, [Online], www.ipcc.ch/pdf/assessment-report/ar5/wg1/WGIAR5_SPM_brochure_en.pdf, geraadpleegd op 29 juni 2015 2 NASA, West Antarctic Glacier Loss Appears Unstoppable, [Online], www.jpl.nasa.gov/news/news.php?release=2014-148, geraadpleegd op 29 juni 2015 3 M3M, De Filipijnen getroffen door tyfoon Haiyan: de ene ramp verbergt een andere, [Online], g3w.be/news/de-filipijnen-getroffendoor-tyfoon-haiyan-de-ene-ramp-verbergt-een-andere, geraadpleegd op 29 juni 2015 1
3
In augustus 2013 waren in Pakistan de moessonoverstromingen verantwoordelijk voor 178 doden in amper drie weken tijd. In totaal werden 1,5 miljoen mensen getroffen. Een verantwoordelijke van de National Disaster Management Authority (NDMA) verduidelijkte dat in het hele land de zware regens 855 gewonden hadden gemaakt, 5.615 dorpen hadden getroffen en 20.312 woningen hadden vernield.4 Deze situatie zal in de toekomst niet verbeteren. Het IPCC5 waarschuwt dat zonder verbetering op het vlak van CO2-uitstoot, de landen dichter bij de evenaar sterker worden getroffen door de extreme klimaatgebeurtenissen, die alleen maar in omvang en frequentie zullen toenemen. Dat heeft negatieve gevolgen voor de voedselzekerheid omdat landbouwgewassen worden vernield en omdat visbestanden massaal migreren naar hogere breedtegraden, waardoor de tropische landen een belangrijke voedings- én inkomstenbron wordt ontnomen. Dit betekent, nog steeds volgens het IPCC6 dat de recente vooruitgang in de strijd tegen de honger teniet wordt gedaan: studies voorzien tegen 2050 een toename van het aantal ondervoeden wereldwijd met 49 miljoen (11%). Kinderen jonger dan vijf in de ontwikkelingslanden worden het meest getroffen. Men verwacht dat de klimaatverandering tussen 2030 en 2050 zal leiden tot jaarlijks 250.000 bijkomende overlijdens, als gevolg van ondervoeding, paludisme, diarree en hittestress.7 Tussen nu en 2050 verwacht men 200 miljoen klimaatvluchtelingen.8
Onze regeringen moeten dringend actie ondernemen om onze CO2-uitstoot te verminderen en de vernietiging van ons leefmilieu te stoppen, alsook om een transitieproces op gang te brengen om te evolueren naar een samenleving die zowel sociaal als economisch duurzaam is. Hoewel dit bijzonder dringend is, stellen we vast dat dit voor de Europese Unie nog steeds geen prioriteit is. Als gevolg van lobbywerk vanuit de industrie ijvert de Europese Unie voor meer vrijhandel om nieuwe markten te veroveren, hoofdzakelijk in de landen van het Zuiden, en om de activiteiten van de multinationals te ondersteunen. De landen in het Zuiden zijn interessant omdat arbeidskrachten er goedkoop zijn en de milieuwetten minder streng. Maar terwijl deze landen toch al het meest kwetsbaar zijn voor de klimaatverandering, zijn ze ook het slachtoffer van plunderingen en van de vernietiging van hun natuurlijke rijkdommen door de multinationals. Dit verhoogt nog hun kwetswaarheid als gevolg van de klimaatverandering. Men zou haast denken dan de Europese Unie er voor koos om het belang van multinationals te laten voorgaan op LE MONDE, Pakistan : 1,5 million de personnes touchées par les inondations, [Online], www.lemonde.fr/asie-pacifique/article/2013/08/25/pakistan-1-5-millions-de-personnes-touchees-par-les-inondations_3466173_3216.html, geraadpleegd op 29 juni 2015 5 IPCC, Klimaatverandering 2014, [Online], www.klimaat.be/nl-be/klimaatverandering/ipcc-rapporten/2014-gevolgen-aanpassing-en-kwetsbaarheid/, Geraadpleegd op 29 juni 2015 6 Oxfam, Risk of reversal in progress on world hunger as climate change threatens food security, [Online], www.oxfam.org/sites/ www.oxfam.org/files/mb-ipcc-oxfam-analysis-climate-change-food-security-310314-en.pdf, Geraadpleegd op 29 juni 2015 7 WHO, Climate change and health, [Online], www.who.int/mediacentre/factsheets/fs266/en/, geraadpleegd op 29 juni 2015 8 www.hm-treasury.gov.uk/d/Part_II_Introduction_group.pdf, [Online], geraadpleegd op 29 juni 2015 4
4
dat van de toekomst en het overleven van de mens.
2. De klimaatverandering is geen fataliteit
Er bestaan oplossingen om de klimaatverandering tegen te gaan: een uitstootvermindering van CO2 (mitigatie) en een aanpassing aan de klimaatverandering (adaptatie). Volgens het IPCC vullen beide strategieën elkaar aan bij het terugdringen en beheren van de risico’s ingevolge de klimaatverandering. De aanzienlijke verlaging van de uitstoot tijdens de volgende decennia zou de klimaatrisico’s tijdens de 21e eeuw en daarna aanzienlijk kunnen verminderen, en zou de vooruitzichten op een efficiënte aanpassing kunnen verbeteren. Daarnaast zou dit de kosten en de uitdagingen voor de uitstootvermindering op langere termijn kunnen terugdringen, alsook bijdragen tot de uitbouw van een klimaatbestendig model voor een duurzame ontwikkeling. Wereldwijd zetten sociale bewegingen zich in om alternatieven voor te stellen (coöperatieven voor voeding, energie, de recyclage van producten, soevereiniteit en respect voor het leefmilieu, enz.). De Europese leiders moeten hén volgen, naar hén luisteren. En niet naar de valse oplossingen die worden voorgesteld door multinationals en in geen enkel opzicht een oplossing bieden voor de klimaatcrisis. Daar tegenover staan heel wat voorstellen die wereldwijd ingang vinden, onder meer de kleinschalige landbouw, de herlokalisatie van de economie, een doordachte ruimtelijke ordening en de ontwikkeling van alternatieven voor het alom aanwezige wegvervoer, het zuinig omgaan met energie, ecologisch bouwen, de sociale en ecologische reconversie van productieprocessen, verantwoord consumeren, het verdelen van de arbeid en de rijkdommen, onderlinge hulp, het terugdringen en het recycleren van afval, het behoud van gemeenschapsgoederen als het water, de bodem of de bossen. Om deze voorstellen meer gewicht te geven, moet de Europese Unie ze ondersteunen en het beleid herzien om een systeem te implementeren dat gebaseerd is op de soevereiniteit van elk land en op samenwerking, en niet op competitiviteit tussen landen. Dat is geen utopie. Bepaalde landen hebben ervoor gekozen om een duurzamere weg in te slaan. Zo ontwikkelde Cuba, als gevolg van het Amerikaanse embargo en het wegvallen van de steun van de Sovjetunie, zijn lokale economie met respect voor het milieu. Volgens het rapport Levende Planeet 2006 van het WWF, is Cuba het enige land ter wereld dat een duurzame ontwikkeling tot stand wist te brengen. Op het vlak van leefmilieu en klimaat is dit een te volgen voorbeeld, omdat politieke maatregelen er doordacht worden genomen, in het belang van de bevolking en het leefmilieu.
5
In de prekoloniale periode was Cuba een van de meest beboste eilanden van de Caraïben (95%). Na de kolonisatie is dit percentage sterk teruggelopen. In 1959 was slechts 14% van het grondgebied bebost. Bij de onafhankelijkheid investeerde de regering in leefmilieu en biodiversiteit. 22% van de oppervlakte van Cuba is nu erkend als “beschermd grondgebied”. Er werd een herbebossingsprogramma uitgewerkt. In 2010 was 25,7% van het grondgebied bedekt met bos.
Het voorbeeld van Cuba is het enige voorbeeld van een grootschalige omvorming van kapitaalintensieve landbouw naar arbeidsintensieve biologische landbouw. Vóór de internationale crisis van de jaren 1990 (na de implosie van het Sovjetblok) gebruikte Cuba jaarlijks ruim een miljoen ton synthetische meststoffen, terwijl dat vandaag 90.000 ton is. Cuba werd zo een van de mondiale leiders op het vlak van biologische meststoffen. Chemische meststoffen werden in grote mate en snel vervangen door biologische meststoffen zoals compost, wormencompost of bepaalde stikstofproducerende bacteriën. Cuba is de grootste uitvoerder van wormencompost. In de hoofdstad Havana wordt ongeveer 35.000 ha gebruikt voor de biologische landbouw. In de verstedelijkte gebieden in Cuba, en in het bijzonder in Havana, vinden we een groot aantal kleine groentetuinen midden in de stad. Ze worden “organoponicos” genoemd en hebben een bijzonder hoge opbrengst. Bepaalde wijken produceren voldoende om tot 30% van hun eigen behoeften te dekken. In deze tuinen, die je nog het best kunt vergelijken met onze volkstuinen, is het gebruik van pesticiden en chemische meststoffen bij wet verboden. In Cuba is de productie van groenten in tien jaar vertienvoudigd.9 Om op het vlak van energie zelfvoorzienend te zijn, koos Cuba ook andere wegen dan enkel aardolie. Zo produceert het land biomassa op basis van suikerriet. De suikerindustrie produceert ook elk jaar miljoenen tonnen cachaza, een restproduct van mineralen en was dat wordt verkregen na het filteren van suikerrietsap. Via een gistingsproces wordt deze cachaza omgezet in methaangas dat de Cubanen gebruiken om te koken. De overheid investeerde sterk in zonnepanelen voor dorpen, scholen, ziekenhuizen enz. Ze legde daarbij de nadruk op afgelegen zones die men moeilijker kan aansluiten op het nationale elektriciteitsnet. Daarnaast blijft in Cuba waterkracht een belangrijke én duurzame energiebron. Ten slotte werden er ook drie windparken gebouwd.
Het is dus mogelijk om de klimaatwijziging te milderen en zich eraan aan te passen. Onze regeringen moeten de juiste beslissingen nemen, in het belang van hun bevolking en het milieu. Toch blijft het economisch belang voor onze overheden nog steeds de grootste prioriteit. Sociale bewegingen zijn dus nodig om te mobiliseren om de krachtverhouding te doen overslaan in de richting van het leefmilieu!
3. Multinationals versterken de kwetsbaarheid voor de klimaatverandering van de landen van het zuiden Sinds zijn laatste rapport van 2007 is het IPCC stelliger geworden10. Het is nu uitermate waarschijnlijk dat de invloed van de mens de belangrijkste oorzaak is van de opwarming die we sinds het midden van de 20e eeuw waarnemen. Zo zien we de invloed van menselijke activiteiten bij de opwarming van de atmosfeer en van de oceaan, bij de stijging van het gemiddelde zeeniveau en bij de wijziging van bepaalde klimatologische uitersten.
De concentratie aan koolstofdioxide is sinds het pre-industriële tijdperk met 40% gestegen. De belangrijkste oorzaak van deze stijging is het gebruik van fossiele brandstoffen, gevolgd door de uitstoot als gevolg van een gewijzigd bodemgebruik11. I. VANBRABANT, K. DEMUYNCK, Cuba, revolutie met een groen hart, Initiatief Cuba Socialista, 2010. IPCC, Climat change 2013, [Online], www.ipcc.ch/pdf/assessment-report/ar5/wg1/WGIAR5_SPM_brochure_en.pdf, geraadpleegd op 29 juni 2015 11 Het betreft het menselijk gebruik van een stuk grond voor een precies doel (bijvoorbeeld ontbossing, landbouw en stedelijke uitbreiding). De wijzigingen in het landgebruik kunnen een impact hebben op de eigenschappen van het bodemoppervlak, wat op zijn beurt een weerslag kan hebben op het klimaat en de processen voor het beheer van de ecosystemen kan wijzigen. 9
10
6
Maar bepaalde industriële activiteiten, vaak in het Zuiden, brengen directe schade toe aan het leefmilieu, wat de problematiek van de klimaatverandering nog verscherpt. Meer nog, ze vernietigen de natuurlijke barrières die beschermen tegen extreme klimaatgebeurtenissen in deze landen en vergroten zo hun kwetsbaarheid terwijl ze toch al de eerste slachtoffers van de klimaatverandering zijn.
3.1 Waterplundering Het IPCC12 verklaart in zijn rapport dat “het aandeel van de wereldbevolking dat hinder ondervindt van waterschaarste of wordt getroffen door zware overstromingen zal toenemen naarmate de aarde opwarmt tijdens de 21e eeuw. [...] En deze “aanzienlijke” terugloop van zowel het oppervlaktewater als het grondwater in de meeste droge subtropische regio’s, gaat nog gepaard met een aanzienlijke daling van de kwaliteit ervan.” Ongeveer 71% van het aardoppervlak is bedekt met water. 97% van dit volume water bevat echter te veel zout voor consumptie. Bij de resterende 3% is het zoete water grotendeels opgeslagen in de vorm van ijs of in grondlagen. Het meest toegankelijke deel van onze reserve aan zoet water is beperkt tot 0,3% van het water op aarde, wat heel erg weinig is.13 Dat is trouwens de reden waarom men spreekt van blauw goud, omdat bruikbaar water nog zeldzamer lijkt te worden. Het is bijgevolg belangrijk dat we zorgvuldig omgaan met deze grondstof. Toch zijn er heel wat multinationals die in buitensporige mate gebruik maken van zowel het oppervlaktewater als het water in de ondergrondse waterlagen. De voorbije eeuw is het gebruikte volume water tweemaal sneller gestegen dan de demografische groei. De voedingssector is verantwoordelijk voor 54% van de organische verontreinigende stoffen in het water.14 Het dagelijkse verbruik van water door Nestlé, Danone, Unilever, Anheuser-Bush en Coca-cola is gelijk aan de dagelijkse behoeften van de wereldbevolking.15 Als gevolg van deze activiteiten beschikt de lokale bevolking in de verschillende landen niet meer over water om te voldoen in zijn eigen behoeften, bijvoorbeeld voor de landbouw, maar ook voor persoonlijke hygiëne, koken, drinkwatervoorziening enz. Toen bijvoorbeeld Coca-cola16 zich vestigde in het Indiase dorpje Plachimada, startte het bedrijf met dagelijks 1,5 miljoen liter water op te pompen uit de plaatselijke reserve. Ter vergelijking, een gemiddelde Belg verbruikt 120 liter water per dag17, wat al enorm is ten opzichte van het mondiale gemiddelde. De grondwaterlaag werd volledig uitgeput waardoor de landbouwers niet meer over voldoende water beschikken om hun velden te bevloeien en ook de bevoorrading aan drinkwater voor de gemeenschap sterk verminderde. Daarnaast produceert het bedrijf afval dat de landbouwvelden, de ondergrondse putten en vrijstromende kanalen vervuilt en de bewoners bijgevolg verplicht om kilometers te wandelen alvorens drinkbaar water te vinden. IPCC, Climat change 2013, [Online], www.ipcc.ch/pdf/assessment-report/ar5/wg1/WGIAR5_SPM_brochure_en.pdf, geraadpleegd op 29 juni 2015 13 QUINOA, Le jeu de la ficelle, [Online], www.quinoa.be/jeu-de-la-ficelle, geraadpleegd op 29 juni 2015 14 OXFAM, Behind the brands, [Online], www.behindthebrands.org/en/~/media/Download-files/bp166-behind-brands-260213-EN.ashx, geraadpleegd op 29 juni 2015 15 M3M, Vormingsmodule klimaat, g3w.be/vormingsmodule_klimaat, geraadpleegd op 29 juni 2015 16 Rohan D. Mathews, The Plachimada Struggle against Coca Cola in Southern India, [Online], base.d-p-h.info/en/fiches/dph/fichedph-8891.html, geraadpleegd op 29 juni 2015 17 h2oweb.be/consommation, geraadpleegd op 29 juni 2015 12
7
Het Zwitserse bedrijf Nestlé handelt op dezelfde manier. In Pakistan daalt door een overmatig gebruik van water het grondwaterpeil, met als gevolg een gestegen waterprijs voor de lokale gemeenschappen die het water nodig hebben voor hun middelen van bestaan en om te overleven. De multinational Nestlé produceert het flessenwater Pure Life, met een marktaandeel van ongeveer 50% het meest verkochte van het land.18 Het water wordt gebotteld in een fabriek dicht bij de gemeenschappen in de regio Sheikhupura, waar men onvoldoende toegang heeft tot schoon water. In Bhati Dilwan vertelt een dorpeling19 dat kinderen ziek begonnen te worden als gevolg van vervuild water. Volgens hem is dat het gevolg van de komst van Nestlé in het dorp. Het bedrijf boorde er enorme putten, waardoor de bewoners geen toegang meer hadden tot drinkbaar water. Het grondwaterniveau is er gezakt van 30 tot 90 en zelfs 120 meter diepte, wat betekent dat de bewoners nu hogere kosten hebben om het water op te pompen.
3.2 De verzuring van de oceanen De oceanen zijn koolstofputten die we moeten bewaren. Ze nemen elk jaar ongeveer een derde op van de koolstofdioxide (CO2) die door menselijke activiteiten wordt uitgestoten. Want inderdaad, tussen de 20 en 40% van de door de mens uitgestoten CO2 wordt opgenomen door marien fytoplankton.20 Verscheidene menselijke activiteiten brengen echter schade toe aan de ecologische functies van de oceanen. De toename van de CO2-uitstoot in de atmosfeer, hoofdzakelijk door menselijke activiteiten, verzuurt de zeeën. Tal van organismen, waaronder koralen, weekdieren maar ook fytoplankton zijn hier niet tegen bestand. Door de verzuring van de oceanen daalt het vermogen van deze organismen om CO2 op te nemen. De zuurtegraad van de oceaan is sinds het begin van de industriële revolutie met 30% gestegen.21 Dat is een vicieuze cirkel, want des te zuurder de oceanen worden, des te minder zullen ze in staat zijn om de CO2uitstoot op te nemen, en des te hoger de concentratie CO2 in de atmosfeer. Dit versterkt de problematiek van de klimaatverandering en de dramatische gevolgen ervan voor het leefmilieu en de volkeren uit het Zuiden die hier het meest kwetsbaar voor zijn.
Bovendien zijn bepaalde zones zuurstofarm als gevolg van een overmatig gebruik van landbouwmeststoffen, met stikstof als belangrijkste bestanddeel, waardoor er ware vis- en plantenkerkhoven ontstaan. We zien deze verzuring hoofdzakelijk in de zones aan de kusten en dicht bij het continentaal plat, de verre oceaan wordt minder getroffen. Maar de kustgebieden zijn wel het belangrijkst voor de mens (visvangst, economische en toeristische activiteit) en het is ook hier dat men een groot deel van de mariene biodiversiteit vindt.
3.3 De ontbossing Ook bossen en wouden zijn ecologisch van groot belang omdat het grote koolstofputten zijn. 40% van de koolstof op aarde wordt opgeslagen in de vegetatie en de bodem van bossen en wouden. Bij ontbossing22 wordt de opgeslagen koolstof grotendeels vrijgegeven in de atmosfeer, waardoor het serre-effect en de opwarming van de planeet worden versterkt. Daarom is het belangrijk dat we onze bossen en wouden behouden. Er verdwijnen echter elk jaar miljoenen hectaren woud, van het Amazonegebied over Afrika tot Azië, wat de klimaatverandering nog versterkt. Bij de ontbossing en houthandel zijn veel Europese bedrijven betrokken.
OXFAM, Behind the brands, [Online], www.behindthebrands.org/en/~/media/Download-files/bp166-behind-brands-260213-EN.ashx, geraadpleegd op 29 juni 2015 19 WORLDCRUNCH, Poisoning The Well?, [Online], www.worldcrunch.com/poisoning-well-nestl-accused-exploiting-water-supplies-bottled-brands/business-finance/poisoning-the-well-nestl-accused-of-exploiting-water-supplies-for-bottled-brands/c2s4503/#.VIgGAtcUCXV, geraadpleegd op 29 juni 2015 20 FNH, l’eau en question, [Online], www.fnh.org/sos_mp/vues/vues3.htm, geraadpleegd op 29 juni 2015 21 UNESCO, Ocean Acidification, [Online], www.unesco.org/new/en/natural-sciences/ioc-oceans/priority-areas/rio-20-ocean/blueprint-for-the-future-we-want/ocean-acidification/, geraadpleegd op 29 juni 2015 22 FFEM, [Online], www.ffem.fr/webdav/site/ffem/shared/ELEMENTS_COMMUNS/U_ADMINISTRATEUR/4-EVENEMENTS/conference%20 forets%20tropicales/documents%20remis%20aux%20participants%20sur%20cle%20USB/Rapport_Le_Guen.pdf, geraadpleegd op 29 juni 2015 18
8
Veel bossen en wouden worden gerooid voor de productie van palmolie. Palmolie is de meest gebruikte olie ter wereld. De voorbije drie decennia verdubbelde de productie elke tien jaar. In 2012 bedroeg deze bijna 50 miljoen ton. De industrie geeft de voorkeur aan deze olie omwille van de chemische eigenschappen en de lage kostprijs in verhouding tot andere plantaardige oliën (soja, koolzaad, arachide). De oliepalm heeft immers een rendement dat gemiddeld 10 keer hoger ligt dan dat van soja.23
De houthandel en de palmplantages zijn de belangrijkste redenen achter de ontbossingen. Volgens de FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties24 werd tussen 2000 en 2010 elk jaar 13 miljoen hectare bos (dat is vier keer België) gerooid. Vooral in Maleisië en Indonesië wordt palmolie geproduceerd, wat er gepaard ging met ontbossing. In Indonesië werd tussen 2000 en 2012 bijvoorbeeld het equivalent van twee keer de oppervlakte van België ontbost, voor de houthandel, en vervolgens de omvorming tot palmplantages. De almaar toenemende vraag naar palmolie en de snelle afname van de beschikbare oppervlakte in deze landen doen multinationals op zoek gaan naar andere regio’s, waaronder de tropische regenwouden van het Congobekken. Deze regio is nu het eerste doelwit van een nieuwe veroveringsgolf voor onontgonnen bodems. Ongeveer tweederde25 (115 miljoen hectare) van de totale oppervlakte wouden van het Congobekken beschikt over een bodem en een klimaat dat geschikt is voor de oliepalm. Europese investeerders, zoals het Belgische Sipef26, kopen er gronden. Volgens recent onderzoek ambieert de groep ruim 2,6 miljoen hectare, verdeeld over verschillende landen van Centraal-Afrika27.
AGORAVOX, L’huile de palme : la déforestation va se poursuivre, [Online], www.agoravox.fr/actualites/environnement/article/ huile-de-palme-la-deforestation-va-116571, geraadpleegd op 29 juni 2015 24 FAO, State of the World’s Forests, [Online], www.fao.org/docrep/016/i3010e/i3010e.pdf, geraadpleegd op 29 juni 2015 25 www.notre-planete.info/actualites/3848-huile-de-palme-bassin-Congo, geraadpleegd op 29 juni 2015 26 World Rainforest movement, Afrique: ses forêts menacées, [Online], www.wrm.org.uy/oldsite/countries/Africa/menacees5.html, geraadpleegd op 29 juni 2015 27 GREENPEACE, Bassin du Congo : eldorado pour l’huile de palme ?, [Online], www.greenpeace.org/belgium/fr/G-Mag/Gmag-06/ Bassin-du-Congo--nouvel-eldorado-pour-lhuile-de-palme--/, geraadpleegd op 29 juni 2015 23
9
De massale aanplant van oliepalm heeft desastreuze gevolgen voor het leefmilieu en op het vlak van ecologie. Deze vernietigt voor hele volkeren de natuurlijke barrières tegen stormen en andere natuurrampen. Ten eerste zijn oliepalmen planten en geen bomen. De ontbossing voor de productie van palmolie vormt een ernstige bedreiging voor de biodiversiteit (wanneer een primair woud wordt omgevormd tot plantage is er 85% biodiversiteitsverlies) en neemt alle natuurlijke functies van de bossen weg. De oliepalmen slaan drie keer minder CO2 op dan bomen. Dat is de reden waarom de ontbossing voor de winning van palmolie er toe heeft geleid dat Indonesië ondertussen een van de landen is met de grootste uitstoot van broeikasgassen ter wereld. Ten slotte vermelden we nog dat deze aanplantingen de bevolking niet meer beschermen tegen natuurrampen. Een gediversifieerd bos, dit wil zeggen een bos met meerdere soorten bomen, van uiteenlopende ouderdom, zal veel beter bestand zijn tegen stormen dan een bos met een enkel type boom. Bij een rijk bedekte bodem zien we tevens veel minder woestijnvorming of aardverschuivingen. Kortom, zonder bossen nemen droogteperiodes en overstromingen grotere vormen aan, treedt er erosie op, warmt het klimaat op en verdwijnen er planten- en diersoorten.
3.4 De verwoestingen door de winningsindustrie De winningsindustrie heeft een enorme impact op de natuurlijke barrières en het leefmilieu, zowel op het vlak van ontbossing en de vervuiling van water, zand, aarde en lucht. In Latijns-Amerika, Afrika en Azië vindt men heel wat waardevolle minerale grondstoffen die erg gegeerd zijn door multinationals. Ruim tweederde van de jaarproductie van de negen belangrijkste mineralen gaat uiteindelijk naar de geïndustrialiseerde landen. De Verenigde Staten, Canada, Australië, Japan en West-Europa zijn de grootste verbruikers van de geproduceerde metalen: ongeveer 61% van het aluminium, 60% van het lood, 59% van het koper en 49% van het staal.28 Mijnactiviteiten zijn bijzonder vervuilend. Om toegang te krijgen tot de waardevolle metalen worden enorme hoeveelheden aarde en gesteenten verplaatst, met bijgevolg grote hoeveelheden afval. Daarnaast gebruikt men tijdens het proces enorm veel toxische chemische producten (cyaankali, lood), die daarbij
10
World Rainforest Movement, Mining: Social and Environmental Impacts, [Online], wrm.org.uy/oldsite/deforestation/mining/book. html, geraadpleegd op 29 juni 2015 28
ook vrijkomen. De lucht kan worden besmet door stof dat vrijkomt bij de mijnactiviteit en daardoor planten en bomen verstikken. Bij de verwerking van de metalen kunnen er toxische dampen en gassen als zwaveldioxide vrijkomen. Dit draagt bij tot zure regen. Bij de verbranding van fossiele brandstoffen komt er koolstofdioxide en methaan vrij, twee van de belangrijkste broeikasgassen die verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering. En hoewel water een steeds schaarser goed wordt, vergen de meeste mijnactiviteiten grote hoeveelheden water, die ze bovendien vervuilen. Voor de winning van nikkel is bijvoorbeeld 377 liter per geproduceerde kilo nodig, en dit loopt op tot zelfs 225.000 liter water per kilo goud.29 Dagbouw gaat gepaard met massale ontbossing, met nefaste gevolgen voor de klimaatverandering en het verdwijnen van de natuurlijker barrières, zoals hierboven aangehaald.
De bodem van de Democratische Republiek Congo (DRC) is rijk aan mineralen en metalen, waaronder koper, titanium, koltan en kobalt. Sinds ruim tien jaar gaat de winning van deze grondstoffen gepaard met conflicten, schendingen van de mensenrechten en corruptie. Ondanks deze rijkdom leeft het grootste deel van de 77 miljoen inwoners van het land in extreme armoede. De mijnbouw heeft ernstige gevolgen voor het leefmilieu en het klimaat. Zoals hoger toegelicht vergen mijnactiviteiten grote hoeveelheden water, waardoor het grondwaterpeil in de omgeving van mijnsites verlaagt en putten en bronnen soms uitdrogen. Daarnaast wordt het water vaak verontreinigd als gevolg van de zure drainage die optreedt bij de mijnactiviteit. Zware metalen die loskomen uit residubekkens en door de wind worden meegenomen vervuilen waterlopen en vergiftigen vissen. Gevaarlijke chemische producten, zoals die tijdens de verschillende stappen voor de verwerking van metalen worden gebruikt, bijvoorbeeld cyaankali, eindigen vaak in de waterkringloop.30 Katanga Mines, dat voor 75% eigendom is van de Zwitserse multinational Glencore, heeft kopermijnen in Katanga, een provincie van Congo-Kinshasa. Glencore wordt ervan beschuldigd de Luilu-rivier te vervuilen met toxisch afval dat afkomstig is van de mijnen.31 Dit zorgt voor grote problemen in een land waar 74% van de bevolking, dat zijn 51 miljoen mensen, geen toegang heeft tot drinkbaar water.32 Hierdoor sterven elk jaar duizenden mensen aan door water overgebrachte ziekten.33 Volgens de Commissie voor economische, culturele en sociale rechten van de Verenigde Naties “moet iedereen recht hebben op toegang tot een voldoende grote hoeveelheid gezond water, thuis, in onderwijsinstellingen en op de werkplek, of in de onmiddellijke nabijheid, en dat tegen een voor iedereen aanvaardbare kostprijs. Geen enkele staat of andere derde kan het recht van een privépersoon op water belemmeren zonder te hebben voorzien in een reële mogelijkheid tot raadpleging van de betrokkenen, zonder tijdig en volledig te hebben gecommuniceerd over de voorziene maatregelen en zonder mogelijkheden tot beroep via juridische weg voor de betrokkenen.”34
Ook de Filippijnen zijn het slachtoffer van multinationals die actief zijn binnen de mijnbouw. Het land bekleedt mondiaal de vijfde plaats inzake minerale reserves. Het staat op de derde plaats voor goudreserves, op de vierde voor koper en op de vijfde voor nikkel. Dertig procent van de oppervlakte van het land, met andere woorden 9 miljoen hectare, zit boordevol metaalhoudende delfstoffen.35 Er wordt geraamd dat het land beschikt over ongeveer 14,5 miljard ton metaalhoudende delfstoffen en ongeveer 67,66 miljard ton niet-metaalhoudende delfstoffen. Het Department of Environment and Natural Resources (DENR) raamt de totale waarde van de delfstoffen van het land op 840 miljard dollar.36 In augustus 2012 vernielden moessonregens het enige residubekken van de Padcal-mijn in Itogon, Benguet. Hierbij kwam ongeveer 20,6 miljoen metrische ton ertsafval terecht in omliggende waters, waaronder de rivieren Balog en Agno. Het is de ergste mijncatastrofe in het land, nog groter dan de ramp in de Marcopper-mijn in de CETRI, Exploitation minière au Sud : enjeux et conflits, [Online], www.cetri.be/spip.php?article3087&lang=fr, geraadpleegd op 29 juni 2015 30 WORLD RAINFOREST MOVEMENT, Mining: Social and Environmental Impacts, [Online], wrm.org.uy/oldsite/deforestation/mining/ book.html, geraadpleegd op 29 juin 2015 31 FACING FINANCE, Dirty Profits, [Online], www.facing-finance.org/wp-content/blogs.dir/16/files/2012/12/ff_dirtyprofits.pdf, geraadpleegd op 29 juni 2015 32 P. FEUDJEU DEFO, Risques sanitaires et environnementaux liés au rejet des eaux usées au quartier Ngoa Ekellé à Yaoundé au Cameroun, [Online], www.memoireonline.com/06/13/7215/m_Risques-sanitaires-et-environnementaux-lies-au-rejet-des-eaux-useesau-quartier-Ngoa-Ekelle--Ya2.html, geraadpleegd op 29 juni 2015 33 UNEP, Annual Report 2013, [Online], www.unep.org/annualreport/2013/, geraadpleegd op 29 juni 2015 34 VN, Het recht op water, [Online], www1.umn.edu/humanrts/esc/french/general_comments/15_gc.html, geraadpleegd op 29 juni 2015 35 Department of Environment and Natural Resources, Mineral Resources, [Online], www.denr.gov.ph/index.php/component/content/ article/16.html, geraadpleegd op 29 juni 2015 36 Department of Science and Technology, Using Science and Technology in Pursuing Responsible Mining, pcieerd.dost.gov.ph/index. php/news/40-using-science-and-technology-in-pursuingresponsible-mining, geraadpleegd op 29 juni 2015 29
11
provincie Marinduque waarbij in 1996 1,6 miljoen metrische ton ertsafval wegvloeide. De Padcal-mijn wordt geëxploiteerd door de Philex Mining Corporation die er koper, goud en zilver voor de export produceert. Na de eerste lozing volgden er tot september nog vier andere. Een onafhankelijk milieuonderzoek door een groep wetenschappers verklaarde dat de Balog-rivier biologisch dood was, door te bevestigen dat er geen enkele vorm van leven werd aangetroffen.37 De reden hiervoor was een te grote concentratie van kwik in het water, waardoor het zonlicht er niet in kan doordringen, en de organismen in het water afsterven. Een ander type mijnbouw is de winning van zwart vulkaanzand (black sand). Het is rijk aan mineralen als titanium en vooral het waardevolle magnetiet (een zwart, magnetiserend mineraal), en daardoor gegeerd bij mijnbedrijven. Magnetiet wordt gebruikt in de staal- en de bouwindustrie en voor producten als verf, magneten, inkt, juwelen, papier en cosmetica. We vinden dit zand in meerdere Aziatische landen, maar hun reserves, zoals bijvoorbeeld in Singapore, zijn al enkele tientallen jaren uitgeput. Het zand moet massaal worden ingevoerd vanuit andere landen. Om die reden laten in Azië meerdere multinationals eens te meer hun oog vallen op de Filippijnen voor de winning van deze zeldzame, dure en elk jaar meer gezochte grondstof. Volgens P-Magazine38 zijn ook Belgische bedrijven betrokken bij deze handel.
Jan de Nul en Deme zijn bijvoorbeeld actief in de Filippijnen en dragen er bij tot een verdere verzwakking van de natuurlijke barrières aan de kusten. Na de doortocht van de multinationals zijn de droomstranden er veranderd in stranden met enorme gaten, door energieverslindende, enorme vrachtwagens. Wat ooit rivieren waren zijn nu industriële goten en toxische meren. De natuurlijk barrières aan de kusten werden er vernield en de bevolking is dus kwetsbaarder voor extreme klimaatgebeurtenissen zoals overstromingen en tyfoons. Zo zijn bijvoorbeeld veel duinen vernield en wanneer het water stijgt zijn er geen natuurlijke barrières meer om de dorpen te beschermen en worden de oogsten volledig vernield. De door deze activiteiten gegenereerde vervuiling treft alle bodems en vergiftigt het visbestand, de belangrijkste inkomstenbron van de bewoners van de kustdorpen. Ze zijn bijgevolg gedwongen om te verhuizen naar het binnenland of naar de stad, waar ze niet meer over inkomsten beschikken en al snel veroordeeld zijn tot extreme armoede.
4. Vrijhandel: katalysator van de klimaatverandering Men zou zich kunnen afvragen waarom men bepaalde menselijke activiteiten die schadelijk zijn voor het milieu en het klimaat toch laat voortbestaan. Het antwoord is eenvoudig: de oorzaak ligt in ons huidige economische systeem waarin concurrentie een zeer grote rol bekleedt. Als antwoord hierop zullen bedrijven steeds meer moeten produceren, steeds goedkoper moeten verkopen (door de lonen te verlagen en hun grondstoffen goedkoper in te kopen) en een groter marktaandeel verwerven. MINDANEWS, www.mindanews.com/c87-mining/2007/10/27/govt-flaunts-five-qhigh-interestq-mining-sites-in-mindanao/, [Online], geraadpleegd op 29 juni 2015 38 P-MAGAZINE, [Online], nieuwsbrief.thinkmedia.be/p-magazine/dossier/Haiyan2.pdf, geraadpleegd op 29 juni 2015 37
12
Onder druk van de industriële lobby’s bevordert de Europese Unie het ontstaan van een gedereguleerde markt en worden met andere landen vrijhandelsakkoorden afgesloten. Multinationals varen hier wel bij. Zij hebben voordeel bij het wegvallen van douanebelemmeringen en kunnen zich zo gemakkelijker vestigen in de landen van het Zuiden, er de grondstoffen exploiteren en goedkoop arbeidskrachten inzetten. Deze bedrijven zijn enkel uit op winst, ze plunderen en vernietigen het leefmilieu, wat de klimaatverandering versterkt.
4.1 Europees beleid onder invloed van multinationals Als hoofdstad van de Europese Unie telt Brussel tussen de 15.000 en 20.000 lobbyisten, voor ongeveer 2.500 organisaties39. Ze contacteren dagelijks Europese leiders om te bewerkstelligen dat diens uiteindelijke politieke beslissingen gunstig zouden zijn voor de economische belangen van hun bedrijven. Zo werden enkele Europarlementsleden uit Oost-Europa om de tuin geleid door Britse tabloidjournalisten, ze aanvaardden in ruil voor stemmen steekpenningen. Dit leidde tot heel wat kritiek.40
Het meest alarmerend is de invloed op Europese politieke beslissingen van de European Round Table of Industrialists (ERT). Deze Europese rondetafelconferentie van bedrijfsleiders werd opgericht in 1983 en verenigt een vijftigtal CEO’s van de belangrijkste multinationals van Europa. Samen zetten ze de politieke elite onder druk om de Europese agenda en de eengemaakte markt vorm te geven en hun invloed te laten gelden. Peter Sutherland (voormalig Europees Commissaris, voormalig directeur-generaal van de Wereldhandelsorganisatie en voormalig directeur van British Petroleum en Goldman Sachs) verklaarde dat de ERT “veel meer was dan een lobbygroep. Elk lid van de conferentie heeft toegang tot de hoogste regeringsniveaus”41.
BRUSSELS METROPOLITAN, Lobbyisten en belangenverdedigers, [Online], www.brusselsmetropolitan.eu/NL/hoofdstad-van-europa/ lobbyisten-belangenverdedigers.php, geraadpleegd op 29 juni 2015 40 TNI, State of Power 2014, [Online], www.tni.org/sites/www.tni.org/files/download/state_of_power-6feb14.pdf, geraadpleegd op 29 juni 2015 41 Ibid. 39
13
Bij de schuldencrisis stond de ERT op de eerste rij voor het uitwerken van het veranderingsbeleid binnen de Europese Unie, waarbij de nadruk moest liggen op bezuinigingen en structurele hervormingen. De remedies voor de crisis waren bijgevolg privatiseringen, deregulering en een verdere commercialisering van de samenleving in zijn geheel. In hun rapport ERT’s Vision for a Competitive Europe in 2025 van februari 2010 wordt duidelijk gesteld dat “duurzame beleidsmaatregelen een duidelijk stimulus zouden moeten geven aan de economische activiteit die gebaseerd is op vrije en eerlijke marktmechanismen, op openheid, ondernemingsvrijheid, inclusieve arbeidsmarkten en slimme regelgeving”42. Een maand later publiceerde de Europese Commissie een nieuw rapport met de titel Europe 2020: A European Strategy for Smart, Sustainable and Inclusive Growth. Dit hernam in grote mate de ideeën van de ERT. Het is duidelijk dat de plannen van de rondetafelconferentie43 niet enkel aansluiten bij enkele voorstellen voor de toekomst, maar bij de hele wetgeving - zowel uit het verleden, heden en toekomst – die een impact heeft op het zakenleven.44 Ook de nieuwe Europese Commissie die op 10 september 2014 door voorzitter Jean-Claude Juncker werd voorgesteld, stelt de belangen van de industrie voorop. Tot grote verbazing van heel wat milieu- en sociale organisaties, fuseerde hij de portefeuilles Klimaat en Energie en vertrouwde hij deze bevoegdheden toe aan de voormalige Spaanse minister van Landbouw, Miguel Arias Cañete. Een verontrustende keuze wanneer men weet dat deze laatste participaties heeft in twee oliebedrijven.
Ook de Europese Groenen45 uitten hun vrees dat de oprichting van een portefeuille die Klimaat en Energie samenbrengt “de inzet vanwege de EU inzake klimaatactie schaadt”. Het European Environmental Bureau (EEB) uitte eveneens zijn bezorgdheid over de overdracht van bepaalde “cruciale” verantwoordelijkheden momenteel uitgeoefend door het directoraat-generaal (DG) Milieu - aan andere DG’s binnen de Commissie. Het zou bijvoorbeeld niet langer het DG Milieu maar het DG Industrie zijn dat zou beslissen of chemische stoffen gevaarlijk zijn voor onze gezondheid. Zal het DG Industrie erin slagen prioriteit te geven aan de gezondheid van de burgers in plaats van aan de winsten van de Europese industrie? Het EEB46 concludeert dat “er hen onder het mom van hervorming een programma van totaal regressieve deregulering is gepresenteerd dat leest als een verlanglijstje vanwege belangengroepen van de privésector die vijandig staan tegenover het milieu”. Het magazine MO*47 schrijft: “De structuur van de nieuwe Commissie, de communicaties die Juncker uitstuurde en de keuze van de commissarissen onthullen een drastische inkrimping van het milieubeleid en zelfs een terugrollen van Europese verbintenissen inzake duurzame ontwikkeling, efficiënt gebruik van hulpbronnen, onze luchtkwaliteit, bescherming van de biodiversiteit en de strijd tegen klimaatverandering. Dit is een regelrecht verraad aan de belangen van EU-burgers”. Zo luistert de Europese Unie aandachtig naar de wensen van de industrie en geeft hier via haar beleid gevolg aan. Er is geen enkele plaats voor echte democratie. Volgens het Corporate Europe Observatory48 vonden er bij de onderhandelingen over het trans-Atlantisch handels- en investeringspact TTIP tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten ongeveer 119 vergaderingen plaats met een groot aantal multinationals en lobbygroepen. Er werd het maatschappelijk middenveld, dat gekant is tegen dit pact, maar weinig mogelijkheden geboden om zijn belangen te verdedigen. Hoewel de Europese beweging “Stop TTIP” bijna 2,2 miljoen handtekeningen tegen het TTIP49 verzamelde, heeft deze in de ogen van de Europese Unie geen bindende waarde. Er vond een gewone openbare raadpleging plaats, mogelijk om de bevolking een rad voor de ogen te draaien. Ibid. CORPORATE EUROPE OBSERVATORY, Mad Men of the Roundtable, [Online], corporateeurope.org/eu-crisis/2013/06/mad-men-roundtable, geraadpleegd op 29 juni 2015 44 ERT, Creating growth in Europe, [Online], www.ert.eu/sites/default/files/2012%20January%20-%20ERT%20Statement%20on%20Creating%20Growth%20in%20Europe.pdf, geraadpleegd op 29 juni 2015 45 LE SOIR, La Commission Juncker suspectée de rabais sur l’environnement, [Online], www.lesoir.be/651498/article/demain-terre/ environnement/2014-09-11/commission-juncker-suspectee-rabais-sur-l-environnement, geraadpleegd op 29 juni 2015 46 EUROPE FORUM, Commission Juncker – Les ONG écologistes craignent une relégation de l’Environnement à la marge des politiques de l’UE à la faveur des groupes d’intérêts privés, [Online], www.europaforum.public.lu/fr/actualites/2014/09/comm-juncker-reactions-ong-ecologistes/index.html, geraadpleegd op 29 juni 2015 47 MO, Bedrijfswereld schrapt EU milieubeleid, [Online], www.mo.be/opinie/bedrijfswereld-schrapt-eu-milieubeleid, geraadpleegd op 29 juni 2015 48 CORPORATE EUROPE OBSERVATORY, European Commission preparing for EU-US trade talks: 119 meetings with industry lobbyists, [Online], corporateeurope.org/trade/2013/09/european-commission-preparing-eu-us-trade-talks-119-meetings-industry-lobbyists, geraadpleegd op 29 juni 2015 49 stop-ttip.org/sign/, [Online], Geraadpleegd op 29 juni 2015 42 43
14
4.2 Vrijhandelsakkoorden, hulpmiddelen ten dienste van multinationals Onder druk van de industriële lobby zal de Europese Unie met andere landen zoveel mogelijk vrijhandelsakkoorden afsluiten met het oog op nieuwe economische kansen en bijkomende winsten voor haar multinationals. De Europese Unie is de grootste eengemaakte markt ter wereld50 en bekleedt de belangrijkste plaats binnen de wereldhandel51. In 2012 was de EU de belangrijkste uitvoerder en investeerder, alsook de belangrijkste handelspartner van bijna 100 verschillende landen52. Deze vooraanstaande positie bood de EU de mogelijkheid om een hele reeks ontwikkelingslanden te domineren. Maar hoewel ze een belangrijke en onmisbare speler blijft binnen het mondiale handelssysteem, moet de EU voortaan rekening houden met het ontstaan van nieuwe mogendheden die voorheen “arm” waren, zoals Brazilië, India en China.
De Europese Unie wil uiteraard “haar plaats binnen de nieuwe wereldorde en haar welvaart en invloed behouden”53. Zo bestaat de belangrijkste doelstelling van de handelspolitiek van de Europese Unie in het garanderen van het concurrentievermogen van de Europese bedrijven wereldwijd. Artikel 176 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bepaalt trouwens “dat de Gemeenschap en de lidstaten er zorg voor dragen dat de omstandigheden nodig voor het concurrentievermogen van de industrie van de Gemeenschap, aanwezig zijn”. De Europa 2020-strategie herinnert aan het belang van een Europa dat competitief is op de mondiale markt voor – zo wordt zonder enig bewijs aan te halen beloofd - een snellere groei van de Europese markt, het scheppen van banen en een daling van de prijzen voor de TOUTE L’EUROPE, La politique commerciale commune, [Online], www.touteleurope.eu/les-politiques-europeennes/commerce-exterieur.html, geraadpleegd op 29 juni 2015 51 VIE PUBLIQUE, L’Union européenne est-elle une grande puissance? [Online], http://www.vie-publique.fr/decouverte-institutions/ union-europeenne/approfondissements/union-europeenne-est-elle-grande-puissance.html., geraadpleegd op 29 juni 2015 52 EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE UNIE EN HAAR HANDELSPARTNERS, [Online], www.europarl.europa.eu/ftu/pdf/nl/ FTU_6.2.1.pdf, geraadpleegd op 29 juni 2015 53 IMAST, Welke strategie tegenover “de stille staatsgreep van BusinessEurope”?, [Online], www.marx.be/nl/content/archief?action=get_doc&id=92&doc_id=565, geraadpleegd op 29 juni 2015 50
15
consument54. Voor het realiseren van die doelstelling zet de Europese Unie in grote mate in op de liberalisering van de internationale handel en het openen van de markten55. Ze is in het bijzonder zeer actief op het vlak van het onderhandelen en het afsluiten van internationale, bilaterale en plurilaterale handelsakkoorden56. De voorbije jaren is het aantal bilaterale vrijhandelsakkoorden tussen de Europese Unie en andere landen pijlsnel toegenomen57. Het Handelsverdrag EU-Colombia/Peru, het trans-Atlantisch handels- en investeringspact TTIP, het vrijhandelsakkoord EU-Canada (CETA), het dienstenverdrag TiSA zijn elk voorbeelden van verdragen die de EU probeert af te sluiten met de rest van de wereld teneinde haar economie verder te liberaliseren en bijkomend marktaandeel te veroveren. De mechanismen in deze verdragen beogen een maximale verzwakking van de macht van regeringen en een bijna totale vrijheid voor multinationals. Regeringen beschikken niet meer over de mogelijkheid om te beslissen wat al dan niet goed is voor hun eigen land. Zo zijn de vaak in vrijhandelsakkoorden opgenomen arbitragemechanismen tussen investeerders en landen (ISDS – Investor-State dispute settlement) mechanismen waarbij investeerders klacht kunnen indienen tegen de landen wanneer deze maatregelen nemen die hun huidige of toekomstige winsten in de weg staan. Voor het honderdtal bilaterale akkoorden dat al werd geratificeerd werden er door de bedrijven al ruim 560 zaken ingespannen tegen regeringen, waaronder 62 nieuwe in 2012.58 Minstens een derde van de eisende bedrijven eist 100 miljoen dollar of meer als compensatie. Deze zaken worden niet beslecht door de nationale rechtbanken, maar door speciale arbitragerechtbanken met advocaten en rechters afkomstig uit de beste private advocatenkantoren, hoofdzakelijk Britse en Amerikaanse. Deze advocaten factureren gemiddeld 1000 dollar per uur en beslechten voor 3000 dollar per dag.59
4.3 De vrijhandel versterkt de klimaatverandering De toename van de handelsbetrekkingen en de mogelijkheid voor multinationals om hun activiteiten uit te oefenen in de landen van het Zuiden versterken nog de klimaatverandering. Zoals we hoger al hebben aangehaald plunderen en vernietigen deze bedrijven het leefmilieu eens ze in het Zuiden gevestigd zijn. En hoewel deze landen toch al de belangrijkste slachtoffers van de klimaatverandering zijn, verhoogt de vernietiging van de natuurlijke barrières nog hun kwetsbaarheid bij extreme klimaatgebeurtenissen.
Zo kon Amerikaanse gesubsidieerde maïs dankzij het vrijhandelsakkoord tussen de Verenigde Staten, Canada en Mexico (ALENA) de Mexicaanse markt veroveren, wat heeft geleid tot het bankroet van 1,4 miljoen landbouwbedrijven.60 Deze Amerikaanse multinationals, waaronder Monsanto, konden de gronden ter plaatse gaan ontginnen met een beperkt beschikbare variëteit van genetisch gewijzigde maïs, waardoor de diversiteit bij de Mexicaanse maïs verdween. En dat terwijl het bij een wijzigend klimaat beter is om voor maïs over diverse variëteiten en niet over een monocultuur te beschikken, omdat bepaalde soorten bestendiger zijn dan andere en de plant helpen overleven.
De Algemene Overeenkomst die in 1997 werd aangegaan tussen de Europese Unie en Mexico “beoogt in de eerste plaats om Mexico te helpen bij diens overgang naar een grotere mate van duurzame ontwikkeling en een meer rechtvaardige samenleving [...]. De versterking van het partnership met Europa zou Mexico kunnen helpen om zijn eigen methodes te vinden voor een betere sociale cohesie binnen zijn grenzen”61. De European Commission, Trade, Growth and World Affairs. Trade policy as a core component of the EU’s 2020 strategy, COM(2010) 612 final, 9th November 2011. 55 CRISP, La politique commerciale européenne et les pays en développement, [Online], www.crisp.be/librairie/catalogue/1810-la-politique-commerciale-europeenne-et-les-pays-en-developpement.html, geraadpleegd op 29 juni 2015 56 Ibid. 57 European Commission, Memo, [Online], trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2012/november/tradoc_150129.pdf, geraadpleegd op 29 juni 2015 58 TNI, State of Power 2014, [Online], www.tni.org/sites/www.tni.org/files/download/state_of_power-6feb14.pdf, geraadpleegd op 29 juni 2015 59 Ibid. 60 FLORES M., Conséquence de l’Alena sur l’emploi agricole et les migration au Mexique [Online], www.cerium.ca/IMG/pdf/Consequences_de_l_ALENA-CEMC-sept2011.pdf, Geraadpleegd op 29 juni 2015 61 Europese Commissie, Mexico, Counry Strategy Paper 2007-2013 [Online], eeas.europa.eu/mexico/csp/07_13_en.pdf, Geraadpleegd op 29 juni 2015 54
16
Overeenkomst had voor Mexico ernstige gevolgen, zowel socio-economisch als voor het milieu. Bijvoorbeeld op het vlak van energie. Meerdere multinationals (vooral Franse zoals EdF en Spaanse als IBERDROLA of UNION FENOSA) betraden de Mexicaanse markt om er voordeel te halen uit het grote energiepotentieel van het land. Enkele hebben ondertussen een groot aandeel in de energiebedrijven, de zogenaamde vuile ondernemingen die voorheen toebehoorden aan de overheid. Het betreft zowel olie als elektriciteit. De elektriciteitsproductie is vaak bestemd voor grote ondernemingen, bijvoorbeeld cementbedrijven. De buitenlandse bedrijven willen meer winst, en zullen hun elektriciteit verkopen aan de multinationals die financieel interessanter zijn omdat ze meer kunnen betalen. Tegelijkertijd krijgt ook de Mexicaanse bevolking een hoge elektriciteitsfactuur voorgeschoteld. En omdat de uitgaven voor energie stijgen blijft er minder geld over voor primaire behoeften als voeding.
In het vrijhandelsakkoord dat recent van kracht werd tussen Colombia en de Verenigde Staten vinden we een clausule die de landbouwers oplegt om op hun velden “gecertificeerd zaad” te gebruiken, met andere woorden geproduceerd door zaadverdelers als Monsanto. Het resultaat is rampzalig voor kleine Colombiaanse producenten. Zo werden in Colombia op vraag van Monsanto duizenden tonnen zaad en levensmiddelen vernietigd, met een groot inkomstenverlies voor de landbouwers tot gevolg. Dit doodt eveneens alle lokale biodiversiteit en maakt de omgeving kwetsbaarder voor klimatologische grillen.
Zoals we hoger al aanhaalden werd de ISDS-clausule al een groot aantal keer ingeroepen, waaronder in Salvador waar de gemeenschappen erin waren geslaagd om de regering te overtuigen om geen vergunning te verlenen voor de exploitatie van een goudmijn die het leefmilieu ernstige schade zou toebrengen. Het Canadese bedrijf dat deze zou exploiteren heeft de Staat voor de rechter gedaagd en eist een compensatie van 315 miljoen dollar voor het verlies aan verwachte toekomstige winsten.
In 2011 veroorzaakten de mijnactiviteiten van het Amerikaanse bedrijf Doe Run in Peru aanzienlijke milieuschade alsook handicaps bij kinderen, als gevolg van loodvergiftiging. Het protest van sociale bewegingen mondde uit in een klacht van 1760 Peruviaanse kinderen tegen het Amerikaanse bedrijf Doe Run. Het bedrijf reageerde door de Peruviaanse Staat te vervolgen voor het internationale arbitragetribunaal. Het deed dit door het inroepen van de clausule over het arbitragemechanisme tussen investeerders en landen (ISDS – Investor-State dispute settlement) dat is opgenomen in het vrijhandelsakkoord tussen Peru en de Verenigde Staten. Volgens artikel 10.4 van het verdrag moet de Peruviaanse overheid het bedrijf Doe Run vrijwaren tegen klachten die voortkomen uit de vervuiling die zijn activiteiten zouden kunnen veroorzaken. 17
Het betreft dus, aldus Doe Run, een schending van de clausule “die een niet minder gunstige behandeling uitsluit”62. De Peruviaanse Staat werd verplicht een boete van 800 miljoen dollar te betalen. Argentinië werd eveneens veroordeeld tot het betalen van bijna 400 miljoen euro aan de multinational Suez nadat het een contract verbrak en de waterbedeling in Buenos Aires opnieuw nationaliseerde. Nochtans kan nu door een publiek beheer water aangevoerd worden naar 3 miljoen extra mensen.63 Er zijn ontelbaar veel dergelijke voorbeelden. Het is duidelijk dat de wedren naar winst en de vernieling van het leefmilieu, als gevolg van de vrijmaking van de markten, het probleem van de klimaatverandering nog verergeren.
4.4 Incoherentie van Europese handels- en klimaatdoelstellingen Door kost wat kost haar markten te willen openstellen, gaat de Europese Unie in tegen haar klimaatdoelstellingen die volgens haar zeer ambitieus zijn. In dit verband tracht de Europese Unie zich op de internationale scène te profileren als een leader in de strijd tegen de klimaatverandering: “De Europese Unie heeft zich al jaren geleden zowel binnen Europa als internationaal in de strijd geworpen en het punt hoog op haar agenda geplaatst, wat heeft geresulteerd in een doortastend klimaatbeleid.”64
Een verlaging van de uitstoot van broeikasgassen is cruciaal wanneer we de mondiale klimaatopwarming niet boven de drempel van 2 °C willen laten uitstijgen, wat nefaste gevolgen voor het milieu zou hebben. Op 24 oktober 2014 hebben de Europese beslissingsnemers een akkoord bereikt voor het toekomstige energie- en klimaatpakket 2030 dat als doelstelling heeft om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met minstens 40% te verminderen ten opzichte van het niveau van 1990, om tegen 2030 het aandeel hernieuwbare energie binnen de energiemix te verhogen tot minstens 27% en een indicatief energie-efficiëntiestreefcijfer65 van minstens 27%66 te behalen. Daarnaast voorziet de EU eveneens een verlaging van haar CO2-uitstoot met 80% tegen 2050.
En hoewel de Europese Unie zich op de borst klopt voor dit ambitieuze akkoord, is het maar erg zwak ten opzichte van de aanbevelingen van klimaatexpert Kevin Anderson, directeur van het Tyndall Center on Climate Change Research, die stelt dat tegen 2030 een vermindering van de CO2-uitstoot met 80% nodig is. Bovendien verschuift de Europese Unie met deze doelstellingen haar intentie om de CO2-uitstoot te verminderen naar de periode 2030-2050. Dit betekent dat men voor de periode tussen 2030 en 2050 een vermindering van de uitstoot van 5% per jaar voorziet, tegenover nauwelijks 1,3% per jaar voor de periode tot 2030.67 Dat is dramatisch aangezien CO2 zich opstapelt in de atmosfeer en het bijgevolg belangrijk is om de hoeveelheid zo snel mogelijk terug te dringen. Met deze doelstelling verhoogt de EU de waarschijnlijkheid dat ze afhankelijk zal blijven van fossiele brandstoffen, en verkleint ze haar intentie en mogelijkheden om te investeren in hernieuwbare energie.
FIDH, PERU: METALLURGICAL COMPLEX OF LA OROYA, [Online], www.fidh.org/IMG/pdf/final-ukversion.pdf, geraadpleegd op 29 juni 2015 63 RTBF, Suez contre l’Argentine : la bataille de l’eau, [Online], www.rtbf.be/info/emissions/article_suez-contre-l-argentine-labataille-de-l-eau-l-edito-de-robin-cornet?id=8955618, geraadpleegd op 29 juni 2015 64 EUROPA, Bestrijden van de klimaatverandering, [Online], eurlex.europa.eu/summary/chapter/environment.html?root_default=SUM_1_CODED%3D20%2CSUM_2_CODED%3D2001&locale=nl, geraadpleegd op 29 juni 2015 65 Dit betekent dat er minstens 27% energie bespaard moet worden. 66 CNCD, C-LIMA-T : Trois dossiers pour la Belgique !, [Online], www.cncd.be/C-LIMA-T-Trois-dossiers-pour-la, geraadpleegd op 29 juni 2015 67 CETRI, Sale nuit pour le climat : l’UE tourne le dos aux recommandations du GIEC, [Online], http://www.cetri.be/spip.php?article3671, geraadpleegd op 29 juni 2015 62
18
Maar vooral zien we een incoherentie tussen het verlangen van Europa om enerzijds de CO2-uitstoot te verlagen en anderzijds met zoveel mogelijk landen vrijhandelsakkoorden af te sluiten om haar markten open te stellen. Vrijhandel druist in tegen de klimaatdoelstellingen omdat het volkeren en gebieden met elkaar doet concurreren. Het voedsel op onze tafel heeft gemiddeld 2.500 kilometer afgelegd68, kleding wordt steeds goedkoper door roofbouw te plegen op grondstoffen en misbruik te maken van de goedkope arbeidskrachten in de landen van het Zuiden. En aangezien we steeds moeilijker toegang krijgen tot olie, investeren we in nieuwe energiebronnen, opnieuw vuile, zoals fracking. Alleen al voor het TTIP erkent de impactstudie die door de Europese Commissie werd besteld dat een verdere vrijmaking van de trans-Atlantische handelsbetrekkingen de uitstoot van broeikasgassen zou doen stijgen met vier tot elf miljoen ton CO2 per jaar.69 Deze situatie zou ingaan tegen de klimaatdoelstellingen van de Europese Unie die een vermindering van de CO2-uitstoot beogen. Maxime Combes van Attac France70 licht toe: “De EU wenst in casu dat het trans-Atlantisch handels- en investeringspact TTIP en het vrijhandelsakkoord EU-Canada CETA een onderdeel vormen van een mondiaal economisch project, waarbinnen een groot aantal handelsakkoorden nieuwe generatie de EU zal optillen tot bij de belangrijkste groep exporteurs ter wereld. Terwijl het belang van de bijdrage van de handel van goederen op de klimaatverstoring wordt geraamd op 10% van de mondiale uitstoot, die nog blijft toenemen, kiest de EU voor de vlucht naar voren.” Als engagement ten aanzien van de landen van het Zuiden richtte de VN eind 2010, bij de top van Cancún, het Groene Klimaatfonds (GCF) op. Dit beoogt een transfer van middelen van de rijke landen naar de meest kwetsbare. De middelen zullen worden gebruikt voor projecten om de gevolgen van de klimaatverandering tegen te gaan (verlaging van de uitstoot van broeikasgassen, strijd tegen ontbossing, maatregelen voor een aanpassing aan de gevolgen van de klimaatverandering).
De geïndustrialiseerde wereld, waaronder de EU-landen, heeft er zich toe verbonden om tegen 2020 100 miljard dollar over te maken. Naast het feit dat de ontwikkelingslanden deze investeringen nog altijd niet hebben gezien, kan men zich ook afvragen waarvoor dit geld eigenlijk moet dienen indien de Europese Unie via de activiteiten van haar multinationals in deze landen het leefmilieu blijft vernietigen en er opnieuw de kwetsbaarheid van de bevolking verhoogt. De oplossingen voor een eerlijke en duurzame samenleving gaan dus in tegen ons economisch model dat gebaseerd is op concurrentievermogen en een beleid dat streeft naar een liberalisering van de handel en van QUINOA, Penser autrement, [Online], www.quinoa.be/wp-content/uploads/2012/05/SC-ficelle-carnet-WEB-2.pdf, geraadpleegd op 29 juni 2015 69 AITEC, Climat ou TAFTA, il faut choisir !, [Online], aitec.reseau-ipam.org/spip.php?article1416, geraadpleegd op 29 juni 2015 70 ATTAC, [Online], france.attac.org/nos-publications/notes-et-rapports-37/article/climat-ou-tafta-il-faut-choisir, geraadpleegd op 29 juni 2015 68
19
investeringen, wat leidt tot een toegenomen concurrentie tussen volkeren en gebieden onderling. Maxime Combes van Attac France preciseert: “Terwijl de oplossingen steunen op de principes voor het naleven van de grote ecologische evenwichten en op samenwerking tussen volkeren om een gezamenlijke toekomst uit te bouwen, laat het beleid dat gericht is op concurrentievermogen en vrijmaking van de markt economische en financiële rentabiliteit primeren op al het overige, waaronder de klimaateisen71.
Ons huidige economische systeem ligt aan de basis van het milieu- en klimaatprobleem. Indien we de klimaatverandering daadwerkelijk willen aanpakken, is het belangrijk om voor dat systeem een alternatief te vinden. Maar hiervoor is het belangrijk dat het welzijn van de bevolking en het milieu centraal staan bij de prioriteiten die onze regeringen zich stellen, veel meer dan hun economisch belang.
5. Eisen In de strijd tegen de klimaatverandering staan sociale bewegingen klaar om druk uit te oefenen op de Belgische en Europese regeringen. We verlangen dat ze een beleid voeren dat respect uitdrukt voor het leefmilieu, de democratie en de soevereiniteit van elk land.
5.1. Voor een handelspolitiek die het leefmilieu respecteert Wij eisen dat de Europese Commissie een handelspolitiek voert die gunstig is voor de strijd tegen de klimaatverandering. Elke beleidsmaatregel die, direct of indirect, de vernietiging van het leefmilieu of de stijging van de CO2-uitstoot bevordert, moet worden herzien of zelfs worden geschrapt. 5.1.1 Toepassing van het voorzorgsbeginsel Het voorzorgsbeginsel bestaat “hoofdzakelijk in een responsabilisering van het individu voor het anticiperen en voorkomen van risico’s die men momenteel onmogelijk kan nagaan, maar waarvan een eventuele realisatie ervan in de toekomst vermoedelijk een ernstig en veralgemeend gevaar zal opleveren”72.
In 1972, bij de door de VN georganiseerde wereldmilieuconferentie van Stockholm werden de eerste rechten en plichten voor het behoud van het leefmilieu vastgelegd. Het eerste principe van de Verklaring van Stockholm stelt dat “de mens een fundamenteel recht heeft op vrijheid, gelijkheid en een gezond leefmilieu zodat hij een waardig en welvarend leven kan leiden, en ook dat de mens de plicht heeft het leefmilieu te beschermen en te verbeteren voor de huidige en toekomstige generaties73”. Pas in 1992 werd het voorzorgsbeginsel opgenomen in het Beginsel 15 van de Verklaring van Rio: “Daar waar ernstige of onomkeerbare schade dreigt, dient het ontbreken van volledige wetenschappelijke zekerheid niet als argument te worden gebruikt voor het uitstellen van kosteneffectieve maatregelen om milieuaantasting te voorkomen”. Het beginsel werd datzelfde jaar opgenomen in het Verdrag van Maastricht en geeft de Europese Unie zo de doelstelling om een duurzame groei mét respect voor het leefmilieu te bevorderen. Het preciseert in het bijzonder dat dit beginsel ook van toepassing is op de bescherming van de gezondheid van de mens. We eisen van de Europese Commissie dat ze dit beginsel bindend toepast, zowel in haar beleidsmaatregel gericht op de handel als voor de activiteiten van haar multinationals. Indien deze laatste gevaarlijk blijken voor ATTAC, Blockadia et Alternatiba, les deux piliers de la justice climatique, [Online], france.attac.org/se-mobiliser/vers-la-cop21/ article/blockadia-et-alternatiba-les-deux, geraadpleegd op 29 juni 2015 72 Jean-Louis Beaudoin et Patrice Deslaurier. La Responsabilité civile, vol. 1 - Principes généraux, Éditions Yvons Blais, 2007, pagina 159. 73 UNEP, Declaration of the United Nations Conference on the Human Environment, [Online], http://www.unep.org/Documents. Multilingual/Default.asp?DocumentID=97&ArticleID=1503&l=en, 71
20
het leefmilieu en voor de toekomst van de planeet, dan eisen we van de Europese Commissie dat ze het voorzorgsprincipe laat gelden en dat ze de nodige maatregelen neemt om dergelijke activiteiten te beëindigen zolang er geen wetenschappelijk bewijs is dat het tegengestelde bewijst.
5.1.2 Bindende ex ante en ex post effectbeoordelingen... De Europese Commissie is verplicht om effectbeoordelingen op te stellen wanneer ze een maatregel neemt die een impact kan hebben op de ontwikkelingslanden. Op dit moment voldoen deze beoordelingen echter niet op dat vlak. Zo beoordeelden en vermeldden in 2013 van de 402 uitgevoerde effectbeoordelingen er slechts 33 echt de impact van de betreffende maatregelen op de ontwikkelingslanden74. Dit probleem moet dus absoluut worden aangepakt, door het nagaan van de effectiviteit van de uitgevoerde onafhankelijke effectbeoordelingen. Indien deze beoordelingen wijzen op een negatieve impact voor het leefmilieu en het klimaat, zou de Europese Unie de maatregel op een bindende wijze moeten herzien teneinde de negatieve gevolgen ervan weg te werken.
Maar dat is mogelijk onvoldoende. Er moet tevens werk worden gemaakt van onafhankelijke ex ante en ex post beoordelingen van de impact van de belangrijkste maatregelen uit de handelspolitiek van de Unie op het milieu en het klimaat. Dat zou een goede manier zijn om beleidsmaatregelen gericht op de handel – waaronder handelsakkoorden – te controleren, door na te gaan dat ze wel degelijk in overeenstemming zijn met de klimaat- en milieudoelstellingen.
5.1.3 ... die worden opgevolgd door een onafhankelijke instelling De Franse NGO Association Internationale des Techniciens, Experts et Chercheurs (AITEC) pleit voor de installatie van een onafhankelijke instelling die belast is met de controle en het toezicht op de handelsakkoorden en hun impact op de economieën van de ontwikkelingslanden, met tevens een procedure voor de herziening van akkoorden in geval van een negatieve of een ongewenste impact75. Deze instelling zou in het bijzonder nagaan of de akkoorden in overeenstemming zijn met de internationale verdragen en conventies met betrekking tot de mensenrechten, het recht op arbeid en de bescherming van het leefmilieu. Het betreft een belangrijke te nemen stap indien de Europese Unie haar geloofwaardigheid inzake de verdediging van de rechten van de mens en van het leefmilieu wil behouden.
5.2 Democratische handelsakkoorden We eisen Europese handelsakkoorden die niet alleen transparant zijn maar ook op een bindende manier door de bevolking worden gecontroleerd. We willen geen Europa dat achter gesloten deuren door een politieke en economische elite wordt geleid.
CONCORD, Spotlight on EU Policy Coherence for Development. The real life impact of EU policies on the poor, Rapport 2013. [Online], http://www.concordeurope.org/coherent-policies, geraadpleegd op 29 juni 2015 75 T. Kondo, “Alternatives aux Accords de partenariat économique. Argumentaire contre les APE et réflexion pour un Mandat alternatif pour la politique commerciale européenne” in Au lieu d’exporter la crise, importons les alternatives ! Quand les peuples du Sud redéfinissent les politiques commerciales, AITEC, 12 oktober 2012. 74
21
5.2.1 Transparante onderhandelingen bij het afsluiten van handelsakkoorden De Europese Commissie moet werk maken van een totale transparantie bij de onderhandelingen die ze voert met het oog op het afsluiten van handelsakkoorden. Zo werd bijvoorbeeld het onderhandelingsmandaat voor het trans-Atlantisch handels- en investeringspact TTIP maar gepubliceerd na de 6e onderhandelingsronde, dus anderhalf jaar na aanvang van de besprekingen! Het is belangrijk dat het maatschappelijk middenveld toegang heeft tot de inhoud van de onderhandelingen en zijn mening kan formuleren voor niettemin cruciale vragen en voor vragen met een impact op de publieke belangen.
5.2.2 Ruimere participatie en controle door de bevolking Een ruimere participatie en controle door de bevolking is een primordiale stap voor de democratisering van het bestuur van een Europa dat wordt geacht aan de burger toe te behoren. Hiervoor moet Europa structuren invoeren die een aanzienlijke burgerparticipatie mogelijk maken of vereenvoudigen, zowel op nationaal als Europees niveau. Ten eerste moeten burgers het recht hebben om initiatieven voor te stellen aan het Parlement, en niet enkel aan de Commissie76. Ten tweede lijkt het absoluut noodzakelijk dat men in de betreffende landen een openbaar debat op gang brengt alvorens om het even welk handelsakkoord te sluiten, met inbegrip van het organiseren van bindende referenda over de grote handelsverdragen- en akkoorden, zoals het TTIP, het CETA of het TiSA. Dit ter vervanging van de zogenaamde volksraadplegingen die momenteel door de Europese Commissie worden georganiseerd en die ze gemakkelijk kan negeren. Dit publieke debat zou sociale bewegingen en de bevolking de mogelijkheid bieden om hun vrees uit te spreken en met kennis van de feiten hun mening over het onderhandelde akkoord te geven. Ten slotte is het wenselijk, om een dergelijk democratisch debat te stimuleren, dat de nationale parlementen worden geïnterpelleerd vóór iedere beslissing die verband houdt met de Europese handelspolitiek.
5.2.3 Versterking van de rol van het Europees parlement Het Verdrag van Lissabon heeft geprobeerd om het Parlement meer macht te geven (verkiezing van de Commissievoorzitter, het recht om handelsakkoorden goed te keuren of te verwerpen,...77), maar dat blijft beduidend onvoldoende. De handelspolitiek blijft momenteel, en in zeer grote mate, een bevoegdheid van de Europese Commissie, die bestaat uit politici die niet rechtstreeks werden verkozen. Deze versterking van de rol van het Parlement betekent ook dat het meer gewicht moet krijgen bij handelsbesprekingen. Op dit moment neemt het Parlement immers niet deel aan de besprekingen voor de handelsakkoorden. Het is de Commissie die beslist om deze op te starten en ze onderhandelt zelf met de andere partij, zeer vaak in het belang van de grote Europese industriële bedrijven. Het Parlement kan maar helemaal aan het einde van de onderhandelingen zijn oordeel formuleren, om het akkoord al dan niet goed te keuren. Het zou echter logischer zijn dat het Parlement beslist om onderhandelingen met het oog op het afsluiten van een handelsovereenkomst op te starten, en er ook actief aan deelneemt.
5.3 Eerlijke, billijke en duurzame handelsakkoorden We verwachten van de Europese Commissie dat ze een handelspolitiek voert waarin handelsrelaties gunstig zijn voor elk van de partijen (win-winrelaties), dus gebaseerd op wederzijds voordeel. In dat opzicht blijken de handelsakkoorden die voor de Europese Unie werden gesloten of die momenteel met de ontwikkelingslanden worden onderhandeld - waaronder ook de economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s) – ongelijke, oneerlijke akkoorden, waarvan de gevolgen niet gunstig zijn voor de ontwikkelingslanden. De Europese Commissie moet dus het initiatief nemen om deze handelsakkoorden te herzien en ze eerlijk, billijk en duurzaam te maken.
In dat opzicht is het belangrijk dat de Europese Unie de soevereiniteit van elk land en van zijn democratisch aangestelde organen respecteert. “Politieke of economische druk via de handelsakkoorden is in alle gevallen onaanvaardbaar!78”. De Europese Unie moet bijgevolg stoppen met het opleggen van haar eigen normen en ETUDES EUROPEENNES, Pascal Durand: «L’initiative législative ne doit plus relever du libre choix de la seule Commission», [Online], http://www.etudes-europeennes.eu/index.php?format=html&option=com_content&catid=41&id=607&lang=en&view=article&Itemid=79, geraadpleegd op 29 juni 2015 77 PARLEMENT EUROPEEN, Het EP na het Verdrag van Lissabon: een grotere rol bij de vormgeving van Europa, [Online], http://www. europarl.europa.eu/aboutparliament/nl/20150201PVL00008/Het-Verdrag-van-Lissabon, geraadpleegd op 29 juni 2015 78 AITEC, Face à la crise, des alternatives en marche. Quand les peuples décident de leur future, 2012., geraadpleegd op 29 juni 76
22
standaarden, die getuigen van haar liberale visie, onder het voorwendsel dat enkel een totale liberalisering van de handelsbetrekkingen een definitieve en duurzame ontwikkeling mogelijk maakt. Door druk uit te oefenen op de ontwikkelingslanden, ontneemt de Europese Unie hen hun soevereiniteit en belemmert ze hun ontwikkeling. Het is bijgevolg belangrijk dat ze deze landen zelf laat bepalen welke, al naargelang hun eigen economische en sociale situatie, de beste te volgen weg is, en dat is niet a priori die van de vrijhandel.
De Europese Commissie kan een voorbeeld nemen aan andere handelsmechanismen, zoals de Bolivariaanse alliantie voor de Amerika’s ALBA die samenwerking en eerlijke handel wil bevorderen. De ALBA-alliantie streeft naar een correctie van de bestaande asymmetrieën tussen de landen die er lid van zijn, in tegenstelling tot de vrijhandel die deze asymmetrieën enkel maar uitdiept door het vergroten van de bestaande ongelijkheden binnen de volkeren. Want inderdaad, waar vrijhandel wordt ingegeven door winst en concurrentieverhoudingen, legt de ALBA-alliantie het accent op de motivatiebronnen solidariteit en menselijke ontwikkeling. Het betreft dus een reëel socio-economisch project, dat gericht is op de lange termijn en gebaseerd is op het beginsel van “coöperatieve voordelen” en niet het beginsel van “comparatieve voordelen”. In alle akkoorden wordt gezocht naar een wederzijds voordeel.
Om die reden vragen we de Europese Commissie om te streven naar handelsbetrekkingen die eerlijk zijn voor de beide partijen, zoals in de ALBA-alliantie, en dat ze bij elk ondertekend akkoord het belang van de bevolking vóór dat van de multinationals stelt. We vragen bijgevolg dat de Europese Commissie de beginselen volgt die aansluiten bij het belang van de voedselsoevereiniteit, de bescherming van werknemers, de mensenrechten, de natuurlijke hulpbronnen, de klimaatwijziging, de openbare diensten enz.
2015
23
5.4 Bindende regels voor Europese multinationals Een einde maken aan de vrijhandelsmechanismen en aan de logica van winst voor alles doe je niet van de ene dag op de andere. Maar het is op korte termijn wél mogelijk om de activiteit van de multinationals te reguleren zodat ze bij hun activiteiten handelen met meer respect voor het leefmilieu en de cycli van de natuur. Om die reden vragen we de Europese Unie om bindende wetten aan te nemen om de activiteit van de multinationals te controleren en om tevens sanctiemechanismen te voorzien indien deze laatste die wetten niet naleven.
De Europese Unie ondertekende al meerdere verdragen en andere conventies die de activiteit van de multinationals moeten reguleren. Zo nam het Europees Parlement79 op 15 april 2014 een hervorming aan die werkt aan een ruimere verantwoordelijkheid van bedrijven in het buitenland en een grotere transparantie over de impact van de activiteiten van de bedrijven op de mensenrechten, het leefmilieu en de samenleving. Binnen de VN ondertekende de Europese Unie het UN Global Compact (UNGC), een strategisch politiek initiatief van de VN dat ondernemingen wereldwijd wil stimuleren om te evolueren naar een maatschappelijk verantwoorde en duurzame bedrijfsvoering.
Er zijn massa’s van dergelijke verdragen. Op papier zien deze Verklaringen, Conventies, Wetten enz. er bijzonder goed uit, maar ze vertonen allemaal dezelfde zwakte waardoor ze inefficiënt worden: geen van hen is bindend. Het betreft enkel aanbevelingen en bedrijven hebben de keuze of ze deze al dan niet willen volgen. Het is echter moeilijk te geloven dat ze zichzelf zouden reguleren en zichzelf zouden beoordelen. We bevinden ons eerder in een No Man’s land situatie waarbij bedrijven de wet stellen, ongeacht de gevolgen voor het milieu en de mens. Indien een buiten Europa gevestigde dochteronderneming van een Europese multinational de mensenrechten schendt of onomkeerbare milieuschade veroorzaakt, valt dit niet onder de verantwoordelijkheid van het moederbedrijf. Multinationals, die actief zijn in meerdere rechtsgebieden en met een groot aantal dochterondernemingen en onderaannemers werken, profiteren van een bijzonder vaag juridisch kader.80 Voor het recht wordt elke entiteit van de groep autonoom beschouwd, zonder juridische band met het moederbedrijf. Deze dochterondernemingen zijn dus niet verplicht om voor activiteiten in het buitenland verantwoording af te leggen aan de overheden van het land van hun moederbedrijf. Voor de slachtoffers van de activiteiten van multinationals is het dus zeer moeilijk om een klacht in te dienen en in het gelijk te worden gesteld. Dit betekent dat ondanks de verschillende verdragen die de Europese Unie ondertekende, de meeste dochterondernemingen in het buitenland kunnen rekenen op een bijna onbeperkte straffeloosheid.
De Europese Unie moet stoppen met akkoorden te ondertekenen om, zogenaamd, de multinationals te reguleren, terwijl deze niet juridisch bindend zijn. Ze moet mechanismen implementeren die dochterondernemingen in het buitenland verplichten om een contract te ondertekenen waarin ze zich verbinden om de milieuvoorschriften, de sociale voorschriften en de voorschriften in de strijd tegen de corruptie na te leven. Daarnaast moet de Europese Unie een commissie oprichten voor het controleren van de naleving en eventuele schendingen bij activiteiten van de bedrijven in het buitenland. Deze commissie zou tevens moeten voorzien in een sanctiemechanisme voor de bedrijven die de regels overschrijden. Als concrete eis vragen we dat de Europese Unie de door Treaty Alliance uitgewerkte resolutie aanneemt81. Deze resolutie vertegenwoordigt de collectieve expressie van een groeiende mobilisatie van de burgermaatschappij wereldwijd en vraagt een uitbreiding van de internationale juridische normen om schendingen van de mensenrechten door bedrijven te kunnen aanpakken. Bijna 500 groeperingen wereldwijd82 nodigden de leden van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties uit om in juni 2014 een initiatief te ondersteunen voor de totstandkoming van een internationaal verdrag om een antwoord te bieden op de schendingen van mensenrechten door bedrijven. Hiermee zouden multinationals wettelijk aansprakelijk worden gesteld voor hun schendingen van de mensenrechten en zou gerechtigheid geschieden voor de slachtoffers van deze ECCJ, European parliament votes for strong conflict mineral regulation, [Online], www.corporatejustice.org/European-parliament-votes-for.html, geraadpleegd op 29 juni 2015 80 CCFD, [Online], ccfd-terresolidaire.org/mob/agir/campagnes/pacteterresolidaire/Regulation/ multinationales-font-des, geraadpleegd op 29 juni 2015 81 www.treatymovement.com/, [Online], geraadpleegd op 29 juni 2015 82 FIDH, Global Movement for a Binding Treaty, [Online], www.fidh.org/International-Federation-for-Human-Rights/globalisation-human-rights/15287-global-movement-for-a-binding-treaty, geraadpleegd op 29 juni 2015 79
24
schendingen, door het toekennen van schadevergoedingen. Deze resolutie werd aangenomen op 26 juni 2014, tijdens de 26e zitting van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties. Een mooie overwinning voor de sociale bewegingen! De Europese Unie83 is echter tegen deze resolutie gekant en heeft geweigerd om te zetelen in de werkgroep die de basisregels van het verdrag moet vastleggen. Anne van Schaik van Friends of the Earth International84 verklaart: “De Europese Unie verklaarde dat, indien dit verdrag zou worden aangenomen, ze zou weigeren om hierover te spreken. De Europese Unie boycot de facto de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties en ondersteunt de belangen van transnationale bedrijven in plaats van de mensenrechten”. We roepen de Europese Unie op om zich te profileren als een belangrijke speler, door deze resolutie van de Verenigde Naties te steunen.
5.5 Nationalisering van belangrijke sectoren en duurzame lokale investeringen Om de controle te kunnen hebben over belangrijke sectoren met een aanzienlijke impact op het milieu, vragen we de Europese Unie om de lidstaten de mogelijkheid te laten om sectoren als watervoorziening, energie en openbaar vervoer te nationaliseren. We wensen dat deze sectoren ten dienste van de bevolking staan, en niet van bepaalde multinationals. Hiervoor moeten door de Europese Unie afgesloten handelsakkoorden deze sectoren uit het toepassingsgebied uitsluiten. In het algemeen moeten de openbare en sociale sectoren (gezondheidszorg, onderwijs, toegang tot water en energie, enz.) die fundamenteel zijn voor de bevolking, in handen blijven de overheden, zodat iedereen hier tegen een lage kost toegang toe heeft. De Europese Unie moet dus stoppen met het opleggen
MO, Europa wil geen bindend verdrag voor multinationals, [Online], www.mo.be/nieuws/europa-wil-geen-bindend-verdrag-voor-multinationals, geraadpleegd op 29 juni 2015 84 FoEI, Environmental defenders demand UN treaty to address corporate human rights violations, [Online], www.foei.org/press/ archive-by-year/press-2014/environmental-defenders-demand-un-treaty-to-address-corporate-human-rights-violations, geraadpleegd op 29 juni 2015 83
25
van haar liberalisering en haar privatisering. Wij zijn overtuigd dat het uitsluiten van deze domeinen uit het toepassingsgebied van de akkoorden zal bijdragen tot een beperking van diverse vormen van misbruik door privébedrijven.
Door het nastreven van een economie die volledig naar buiten gericht is, blijft de Europese Unie afhankelijk van de economische en klimatologische grillen in andere landen. Onderstaande kaart85 toont hoe afhankelijk de EU is van de import van levensmiddelen en energie, alsook de risico’s die elk van deze regio’s zullen kennen als gevolg van de klimaatverandering.
Ruim 50% van de energie van de Europese Unie wordt ingevoerd, wat haar kwetsbaar maakt als gevolg van de huidige regionale conflicten en de toekomstige druk op de energie door de klimaatverandering. In 2011 besteedde ze 26 miljard euro86 aan de subsidiëring van fossiele brandstoffen. Deze subsidies omvatten zowel deze die betaald werden aan de producenten als deze om de uiteindelijke prijs voor de consument te drukken. Daarnaast zijn er nog de bijkomende kosten die het gevolg zijn van de verbranding van fossiele energie, bijvoorbeeld de kosten voor gezondheidszorg voor de behandeling van ziekten die worden veroorzaakt door de luchtvervuiling. In Europa bedragen deze kosten 40 miljard euro per jaar.87 Geld dat de EU ook zou kunnen investeren in de ontwikkeling van een duurzame lokale energie.
De Europese Unie is tevens de grootste invoerder van voedsel ter wereld, terwijl de regio’s waaruit ze invoert erg kwetsbaar zijn voor de klimaatverandering. De periodes met droogte, stormen, moessonregens en extreme regenval zullen de volgende jaren nog verder toenemen waardoor oogsten worden vernield en de mondiale voedselprijzen zullen stijgen. Ruim 72% van de import van de Europese Unie komt uit ontwikkelingslanden en regio’s die kwetsbaar zijn voor de klimaatverandering.
In plaats van haar economie lokaal te ontwikkelen en daarbij gebruik te maken van milieuvriendelijke methodes (hernieuwbare energie, agro-ecologie, enz.) heeft Europa ervoor gekozen om te investeren in oplossingen die er geen zijn, zoals fracking en een economie die naar buiten is gericht en die, gedreven door winst en een almaar groeiende productie, het leefmilieu vernietigt en de klimaatverandering negatief beïnvloedt.
We vragen de Europese Commissie om te investeren in de ontwikkeling van de lokale economie, door het bevorderen van de ontwikkeling van hernieuwbare energie en de lokale werkgelegenheid.
OXFAM, THE EU’S 2030 ENERGY AND CLIMATE CHANGE PACKAGE, [Online], www.oxfam.org/sites/www.oxfam.org/files/ib-eu-2030energy-climate-change-food-security-030614-en.pdf, geraadpleegd op 29 juni 2015 86 EURACTIV, Why is Oettinger scared of fossil fuel subsidy figures?, [Online], hwww.euractiv.com/energy/oettinger-scared-fossil-fuel-sub-analysis-531291, geraadpleegd op 29 juni 2015 87 OXFAM, The EU’s 2030 Energy and Climate Change Package, [Online], issuu.com/0xfam/docs/eu-2030-energy-food-security-030614, geraadpleegd op 29 juni 2015 85
26
5. Besluit
De klimaatverandering is een feit en de gevolgen laten zich voelen in de landen van het Zuiden. De Europese Unie is niet immuun tegen een catastrofe. Overstromingen, hittegolven, zware regens, het zijn rampen die nu al af en toe voorkomen maar zich de volgende jaren nog frequenter en intenser zullen voordoen wanneer de gemiddelde temperaturen blijven stijgen.
In een geglobaliseerde wereld als de onze, hebben individuele keuzes door de ene partij onvermijdelijk een impact op het leven van anderen. We vragen de Europese Commissie dat ze zich op de internationale scène zou profileren als een belangrijke speler in een veranderingsproces. We vragen haar om vanaf nu ambitieuze klimaatdoelstellingen na te streven, in overeenstemming met de eisen van de sociale bewegingen. Maar vooral vragen we de Europese Unie om beslissingen te nemen die in lijn zijn met de gestelde klimaatdoeltellingen, en dat deze ook haar echte prioriteit worden. We verlangen naar een Europa dat ook werkelijk democratisch is en dat handelt in het belang van de bevolking en van de toekomst van de planeet, en niet enkel in het belang van een economische minderheid. Het is hoog tijd om de huidige marktlogica vaarwel te zeggen. We moeten een einde stellen aan vrijhandelsakkoorden die schade berokkenen aan het leefmilieu en aan de soevereiniteit van de landen van het Zuiden. We willen een systeem dat gebaseerd is op respect voor het leefmilieu en de samenwerking tussen landen.
Het is hoog tijd dat de stem van het volk de bovenhand krijgt op de logica van de markt en van de winst. De toekomst van de planeet staat op het spel. De sociale bewegingen hebben oplossingen. Ze hebben nu één grote taak: klaarstaan om de Europese Unie te dwingen om de juiste beslissingen te nemen.
27
28