spinaal stenose
1
Inhoudstafel
Inleiding
Hieronder vindt u de inhoudsopgave van de brochure terug. De onderwerpen aangeduid in het vet zijn belangrijk en moet u zeker lezen.
Onlangs bent u op consultatie geweest bij een orthopedisch chirurg in az groeninge. Hij stelde een spinaal stenose vast en gaf aan dat een operatie aangewezen is om uw levenscomfort te verbeteren.
Inhoudstafel....................................................................................................................2 Inleiding..........................................................................................................................3 Anatomie van de wervelkolom....................................................................................4 Functie van de wervelkolom.........................................................................................5 Wat is spinaal stenose?.................................................................................................5 Oorzaak van spinaal stenose........................................................................................6 Klachten bij spinaal stenose ter hoogte van de lumbale wervels...........................6 Niet-chirurgische behandeling van spinaal stenose.................................................7 Wanneer wordt een operatie overwogen?................................................................7 Operatieve behandeling van spinaal stenose...........................................................8 Risico’s verbonden aan spinaal decompressie.........................................................9 Realistische verwachtingen na een operatieve behandeling voor spinaal stenose........................................................................... 10 Wat moet u doen als voorbereiding op de operatie?.......................................... 10 Wat moet u meebrengen naar het ziekenhuis?..................................................... 11 Verloop van de ziekenhuisopname.......................................................................... 12 Dag van de opname (dag -1).................................................................................. 12 Dag van de ingreep (dag 0).................................................................................... 12 Herstelfase................................................................................................................... 14 Revalidatiefase........................................................................................................... 16 Gouden regels voor rughygiëne.............................................................................. 17 Notities......................................................................................................................... 19 Het orthopedisch centrum az groeninge Kortrijk................................................... 20
2
Wij verwachten u aan het onthaal van campus vercruysselaan op ……………… dag ………/……../…….. tussen 14 en 15 uur. Voor u zich laat opereren, moet u goed weten waarom de operatie nodig is, hoe u zich moet voorbereiden op de operatie, wat de operatie inhoudt en hoe het herstel na de operatie zal verlopen. Deze folder kan u daarbij helpen. Tijdens de raadpleging kreeg u al informatie maar de ervaring leert dat de patiënt veel van wat op dat moment verteld wordt, snel vergeet. Bovendien tonen studies aan dat een goed geïnformeerde patiënt actiever deelneemt aan het genezingsproces. Daardoor kan u actief meewerken aan het verkorten van uw verblijf in het ziekenhuis en bevordert u het genezingsproces in de goede zin. Het is wenselijk om een begeleidende persoon te kiezen, bijvoorbeeld een familielid. Het is de bedoeling dat deze begeleidende persoon het aanspreekpunt is voor het verpleegkundig personeel, de kinesitherapeuten en de ergotherapeuten, maar vooral iemand waarbij uzelf steun vindt. Indien u of uw familie/directe naasten nog vragen hebben, kan u altijd terecht bij: Nathalie De Donder, protheseverpleegkundige t. 056 63 35 70
[email protected]
3
Anatomie van de wervelkolom
Functie van de wervelkolom
De wervelkolom bestaat uit:
De wervelkolom heeft vele functies:
1. 2. 3. 4.
•
zeven cervicale wervels (ter hoogte van uw nek) twaalf thoracale wervels (ter hoogte van de borstkas) vijf lumbale wervels (ter hoogte van de lenden) vijf sacrale wervels die het heiligbeen vormen
Rondom de wervelkolom bevinden zich spieren en ligamenten.
• • • •
Een wervel bestaat uit een wervellichaam, een wervelboog en een wervelgat. Het wervellichaam bevindt zich aan de voorzijde van uw rug. Tussen twee wervellichamen ligt telkens een tussenwervelschijf en facetgewrichten. De wervelboog ligt achteraan uw rug. Aan deze wervelboog bevinden zich drie gewrichtsuitsteeksels. Het wervelgat bevindt zich tussen het wervellichaam en de wervelboog. In dit wervelgat bevindt zich het ruggenmerg. De wervelgaten liggen allemaal boven elkaar en vormen zo het wervelkanaal. Tussen de wervels vertrekken zenuwwortels naar de ledematen, organen, huid … Deze zenuwen zorgen voor het opvangen van gevoelsprikkels en genereren van een beweging.
De wervelkolom biedt een zekere stevigheid aan het lichaam. Zo ondersteunt het ons bekken maar ook onze schoudergordel. Het zorgt voor bescherming van het ruggenmerg. Door de aanwezigheid van de vele wervels kunnen we bewegen. Door de aanwezigheid van de tussenwervelschijven kan de wervelkolom schokken absorberen. Door de aanwezigheid van de spieren en ligamenten rondom de wervelkolom zorgt de wervelkolom ook voor ons evenwicht.
Wat is spinaal stenose? Voor de beschrijving van spinaal stenose ontleden we het woord.
SPINAAL verwijst naar de wervelkolom.
STENOSE verwijst naar een vernauwing van een kanaal. Dit is dus een vernauwing van het wervelkanaal of van het wervelgat waarin het ruggenmerg ligt en van waaruit de zenuwwortels vertrekken. Spinaal stenose gaat dus vaak gepaard met een verhoogde druk op de zenuwen.
wervelboog (met drie gewrichtsuitsteeksels) facetgewrichten
In deze brochure spreken we alleen over de lumbale spinaal stenose. Dit wil zeggen spinaal stenose ter hoogte van de lendenwervels of de lage rug.
wervelgat
wervellichaam vernauwing wervelkanaal
4
5
Oorzaak van spinaal stenose
Niet-chirurgische behandeling van spinaal stenose
Een aantal patiënten zijn geboren met zo’n vernauwing.
Hieronder vindt u een aantal niet-chirurgische, conservatieve maatregelen die gebruikt kunnen worden bij spinaal stenose. Deze therapieën helpen maar beperkt indien het gaat om een ernstige spinale stenose.
Vaak ontstaat spinaal stenose door artrose. Artrose is een vaak voorkomend probleem bij het normale verouderingsproces. Zo is artrose de meest frequente reden voor het plaatsen van een knieprothese of een heupprothese. Artrose heeft ook zijn effect op uw wervelkolom. De ligamenten kunnen verdikken en harder worden, op de wervels kunnen doornachtige uitsteeksels ontstaan, de tussenwervelschijven kunnen dunner worden of … Kortom, elke wijziging van de normale wervelkolom kan een vernauwing van het wervelkanaal of van het wervelgat veroorzaken.
Klachten bij spinaal stenose ter hoogte van de lumbale wervels De vernauwing op zich veroorzaakt geen klachten. Het zijn de geklemde zenuwen die de symptomen veroorzaken. Bij spinaal stenose ter hoogte van de lendenwervels kunnen volgende symptomen aanwezig zijn: • Pijn ter hoogte van de lenden (lage rug) • Uitstralingspijn vanuit de rug naar één been of beide benen • Krachtsverlies ter hoogte van één been of beide benen • Gevoelloosheid of tintelingen ter hoogte van één been of beide benen. • Nachtelijke krampen • Deze klachten ontstaan veelal bij het stappen, zelfs van korte afstanden. • De klachten kunnen verminderen wanneer u gaat zitten of liggen of wanneer u vooroverbuigt doordat de wervelgatruimte verbreedt. • Deze klachten nemen geleidelijk aan toe (vb. klachten bij bergaf stappen én geen klachten bij het bergop stappen).
6
• Pijnstillende en ontstekingsremmende medicatie Deze medicatie gebruiken we om de zwelling en pijn te verminderen. • F ysiotherapie: kinesitherapie, ergotherapie, rugschool Kinesitherapie: bewegingsoefeningen die gericht zijn op het verstevigen van de spieren rond de wervelkolom en het optimaliseren en controleren van de flexibiliteit. Ergotherapie: aanleren van rugvriendelijke houdingen en bewegingen om het dagelijks functioneren te handhaven of te verbeteren. Dit alles kan de patiënt aanleren in de rugschool. • G ebruik van een rugkorset Dit hulpmiddel raden we aan indien kinesitherapie niet mogelijk is. We schrijven het echter niet bij elke patiënt voor. Dit korset biedt steun aan de wervelkolom en zorgt vaak voor een verhoging van het levenscomfort. • E pidurale infiltratie Tijdelijk kan u pijnverlichting bekomen door een inspuiting ter hoogte van de vernauwde zone.
Wanneer wordt een operatie overwogen? Een operatie wordt overwogen indien: • niet-operatieve technieken niet meer baten of onvoldoende effect hebben. • er sprake is van zwakheid en gevoelloosheid ter hoogte van de benen. • er serieuze beperkingen zijn in het dagelijkse functioneren. • zich nachtelijke krampen en pijn voordoen.
7
Operatieve behandeling van spinaal stenose
Risico’s verbonden aan spinaal decompressie
Er zijn verschillende operatieve technieken. De chirurg kiest voor u de meest geschikte techniek. De keuze van de techniek is afhankelijk van de oorzaak van de spinaal stenose en de plaats. In dit onderdeel beschrijven we de meest frequent gebruikte technieken.
Zoals iedere chirurgische ingreep zijn er ook bij deze operatietechnieken complicaties mogelijk. Een aantal acties kan de patiënt zelf ondernemen om de klachten te verminderen. De belangrijkste risico’s
Bij elke techniek zorgt de arts voor een spinaal decompressie. Dit wil zeggen dat de druk op de zenuwen wordt opgeheven. U krijgt een algemene verdoving. • Laminectomie of laminotomie Om de spinale stenose te behandelen voert de chirurg een decompressie uit. Hij neemt een klein onderdeeltje van de aangetaste wervels weg. Zo vergroot het wervelgat en wordt de druk op de zenuwen opgeheven. Bij de laminotomie wordt slechts aan één zijde van de wervelboog bot verwijderd. • Fusie Botstukjes worden na de decompressie op het ruw gemaakt botoppervlak geplaatst en moeten dan tot 1 geheel vastgroeien. Deze botstukjes zijn af-
komstig van de laminotomie of laminectiomie en kunnen aangevuld worden met bot van de botbank. Bij de genezing van de wervelkolom zien we dat de botstukjes vergroeien met uw eigen wervelkolom. • Bijkomende rugfusie Bij te uitgebreide decompressie en destabilisatie is er nood aan bijkomende fixatie met schroeven en staven. Ook de tussenwervelruimtes worden uitgeruimd en opgevuld met kooien (PEAK/ carbon) gevuld met botstukjes.
voorbeeld: TLIF (= transforaminale lumbale interbody fusion) met plaatsing kooien en fusie
zijaanzicht transforaminale toegangsweg
8
1. Reactie op de anesthesie: misselijkheid, hoofdpijn, braken Actie patiënt: Voor de operatie zal de anesthesist u volledig onderzoeken om de verdoving zo goed mogelijk op uw conditie af te stemmen. Volg het advies om niet meer te eten/drinken de nacht vóór de operatie. Behandeling: medicatie 2. Wondinfectie Actie patiënt: Vóór de operatie gaan we na of infecties aanwezig zijn. We voeren geen operatie uit tot u vrij bent van infecties. Breng dus zeker uw arts op de hoogte mocht één of andere infectie aanwezig zijn. Vermijd het roken in de periode vóór en na uw operatie. Indien u slechte tanden heeft, gelieve vóór de opname naar de tandarts te gaan en meld dit aan uw arts. Behandeling: antibiotica
3. Flebitis Actie patiënt: Tijdens uw verblijf zal u drukkousen krijgen, krijgt u inspuitingen in de buik en na de operatie moedigen we u aan om te bewegen. 4. Bloeding/hematoom/zwelling Behandeling voor bloeding: Drukverband op de wonde plaatsen, toedienen van bloed Behandeling voor hematoom: zalf, pijnstillers … 5. Pijn Behandeling: pijnstillers, ontstekingswerende medicatie, ijsapplicatie. 6. Zenuwbeschadiging
vooraanzicht (fixatie met schroeven en staven én plaatsing van kooien) 9
Realistische verwachtingen na een operatieve behandeling voor spinaal stenose De meeste patiënten ervaren een vermindering van de pijn en een verhoging van de kracht binnen een jaar na de operatie.
Wat moet u doen als voorbereiding op de operatie?
• Reserveer thuiszorg In de eerste weken na de operatie kan u hulp nodig hebben bij het koken, wassen, onderhouden van uw huis, inkopen doen, wandelingen … U bekijkt best voor de operatie welke hulp u nodig kan hebben. Bij vragen kan u steeds terecht bij de sociale dienst van het ziekenhuis.
Indien u wenst te revalideren op de dient revalidatie of in een hersteloord moet u dit zo snel mogelijk doorgeven aan de sociale dienst. Hoe sneller de sociale dienst de aanvraag kan regelen, hoe groter de kans dat er een plaats voor u vrij is. Sociale dienst campus vercruysselaan Dorine De Visschere: 056 63 68 56.
Voor u geopereerd wordt, moet u een aantal essentiële zaken regelen, namelijk:
• Kamer aanvragen Tijdens de consultatie kreeg u van de arts een opnameformulier. Met dit formulier kan u een kamer aanvragen. Onmiddellijk na de consultatie moet u zich aanmelden aan het onthaal van ons ziekenhuis. Daar krijgt u bijkomende informatie over de verzekering en kamerkeuze. • Patiëntenboekje invullen Om de operatie en de narcose veilig te laten verlopen, krijgt u vooraf een patiëntenboekje mee naar huis. Gelieve dit boekje zo zorgvuldig mogelijk in te vullen. Raadpleeg desnoods uw huisarts. • Preoperatieve onderzoeken Vanaf de leeftijd van 55 jaar zijn een aantal bijkomende onderzoeken nodig. Het betreft een standaard bloedafname en/of cardiogram. Al deze onderzoeken mogen bij de huisarts afgenomen worden, een aantal dagen voor de operatie.
10
• Medicatielijst Bij opname is het belangrijk dat de verpleegkundigen en de chirurg goed weten welke medicatie u neemt. Als voorbereiding op de opname zorgt u best voor een medicatielijst en brengt u uw medicatie mee. • Bloedverdunnende medicatie: Bepaalde bloedverdunners zoals Marcoumar®, Marevan®, Pradaxa®, Xarelto®, Plavix® ... moeten preoperatief gestopt worden. Raadpleeg hiervoor uw huisarts indien dit nog niet geregeld is via de chirurg. • Tandhygiëne Indien u slechte tanden heeft, kan u best op bezoek gaan bij een tandarts vóór de opname en meldt u dit aan uw arts. Slechte tanden kunnen namelijk aanleiding geven tot infecties.
Wat moet u meebrengen naar het ziekenhuis? • D ocumenten -- SIS-kaart, formulieren voor de verzekering, ziekenfonds en/of arbeidsongeschiktheid voor uw werkgever, bloedgroepkaart -- Resultaten van de bloedafname en eventueel ECG -- Patiëntenboekje -- Eventueel RX-foto’s van de rug -- Medicatielijst
• --------
-• Medicatie Indien u medicatie inneemt, brengt u die mee naar het ziekenhuis. Bij inname van medicatie met een attest van de adviserend geneesheer van het ziekenfonds, gelieve het attest mee te brengen. In het ziekenhuis wordt een kopie van dit attest genomen. Neemt u daarenboven bloedverdunnende medicatie, dan moet u dit melden aan de arts en verpleegkundigen.
leding en hulpmiddelen K ondergoed en slaapkleding gemakkelijk zittende kleding kamerjas en gesloten pantoffels toiletartikelen platte, dichte schoenen lange schoenlepel Indien u een speciaal rugkorset hebt, neemt u dit best mee naar het ziekenhuis. antiflebitis-kousen/TED-kousen: Indien u al eens geopereerd bent en u heeft witte steunkousen, mag u deze meebrengen voor de opname.
11
Verloop van de ziekenhuisopname Om de zorg efficiënt en kwaliteitsvol te organiseren, proberen we onderstaand verloop te volgen. Aangezien we in az groeninge de zorg afstemmen op de zorgbehoeften van de patiënt, kan dit van patiënt tot patiënt licht verschillen.
Dag van de opname (dag -1)
Dag van de ingreep (dag 0)
Kennismaking Eén dag voor de operatie wordt u opgenomen in het ziekenhuis. U schrijft zich in aan het onthaal en een verpleegkundige begeleidt u naar de kamer. Tijdens een opnamegesprek geeft de verpleegkundige informatie over de kamer, de afdeling en over uw persoonlijke voorbereiding op de ingreep.
Voorbereiding Op de dag van de ingreep kan u zich ’s morgens opfrissen. Bril, tandprothese, lenzen … bewaart u in het nachtkastje. Juwelen, geld of andere waardevolle voorwerpen geeft u best terug mee naar huis of laat u thuis. De ingreep gebeurt volgens de operatieplanning, het exacte uur is echter niet gekend. Voor het vertrek naar de operatiekamer moet u een operatiehemd aantrekken en antiflebitiskousen aandoen.
Voorbereiding op de operatie U krijgt onder andere een klein lavement om het laatste deel van de darm te ledigen. Als u RX-foto’s, ECG, laboen andere resultaten van onderzoeken bij u hebt, kan u deze aan de verpleegkundige afgeven. Onderging u nog geen onderzoeken, dan laat uw arts zo nodig nog een bloedonderzoek of een ECG-afname uitvoeren. Op de vooravond van de ingreep maakt u kennis met de anesthesist (de verdovingsarts). Bij rugoperaties wordt telkens gekozen voor een algemene verdoving.
12
Na de operatie U wordt wakker in de ontwaakkamer onder toezicht van de anesthesist en een verpleegkundige. Hier controleren we regelmatig uw bloeddruk, polsslag, temperatuur en ademhaling. Vóór de operatie werd een infuus geplaatst in uw arm. Het infuus zorgt ervoor dat u voldoende vocht, antibioticum en pijnstillers krijgt. Na een algemene verdoving is het soms moeilijk om te urineren. Hiervoor werd tijdens de operatie een blaassonde geplaatst. Indien u echter erge pijn ter hoogte van uw blaas voelt, gelieve dit te melden aan de verpleegkundige van de dienst.
Op de wonde is een groot druk- en absorberend verband aangebracht. Naast de wonde bevindt zich eventueel een afvoerbuisje. Door de rugoperatie krijgt u de eerste dag verplichte bedrust. U mag zich draaien, maar alleen wanneer dit in blok gebeurt. Bij het eten mag u nog niet rechtop zitten. Vanaf vandaag kunnen een kinesitherapeut en een ergotherapeut langskomen. De ergotherapeut zal u aanleren hoe u correct kan draaien.
te functioneren. Vandaag is de dag waarop bloed wordt genomen zodat de arts kan nagaan of het infuus verwijderd mag worden. Indien u een blaassonde kreeg, wordt een staal afgenomen en de blaassonde verwijderd.
Vijfde dag na de ingreep (dag 5) Ter controle van de ingreep nemen we vandaag een foto.
Twee dagen na de ingreep (dag 2 of 3)
1 week tot 10 dagen na de ingreep
U mag vandaag beginnen met opstaan of rechtopzitten. Bij bepaalde patiënten wordt hiervoor een speciaal korset aangedaan. Het opzitten moet geleidelijk aan opgebouwd worden. Eerst begint u met rechtopzitten tijdens het eten. Dit zal geleidelijk aan worden opgebouwd de volgende dagen.
Tijdens één van deze dagen zal uw arts beslissen dat u naar huis mag. Bij deze beslissing brengt de hoofdverpleegkundige alle noodzakelijk documenten in orde. Zo krijgt u onder andere een controle-afspraak bij de chirurg en een voorschrift voor verpleegkundige verzorging en spuitjes. Voor het verwijderen van de draadjes verwijzen we u door naar de huisarts (soms gebruiken we resorbeerbare draad).
De ergotherapeut zal u helpen met het aanleren van transfers (bijvoorbeeld in- en uit bed). Om uw thuiskomst te vergemakkelijken, zal de ergotherapeut u helpen met een zelfstandigheidstraining. Bovendien leren we u aan hoe rugvriendelijk en rugsparend
13
Herstelfase
Zijlig (draaien naar zijlig: enkel en bloc)
De herstelfase start vanaf dag 1 tot 4 à 6 weken na de operatie. Tijdens de herstelfase willen we opnieuw een evenwicht bereiken tussen wat uw rug aankan en wat uw rug moet doen. Een korset kan hierbij een grote hulp zijn. Het is belangrijk om houdingen (liggen, zitten en staan) en bewegingen voldoende af te wisselen met rustpauzes voor de rug. De meest ontlastende positie voor de rug is rugligging met heupen en knieën in 90°. Zitten is meer belastend dan liggen. Aanvankelijk mag u enkel opzitten om te eten (maximum 15 à 20 minuten). Na deze inspanning gaat u opnieuw ‘rusten’ of liggen. U mag dit geleidelijk aan uitbreiden.
U mag op uw zijde liggen maar u moet met bepaalde aandachtspunten rekening houden. Zo moeten uw achterhoofd, het borstkasgedeelde van de rug en uw zitvlak op één lijn liggen. U plaatst best een kussen tussen de knieën zodat deze op dezelfde hoogte liggen als de heupen. Dit verhoogt de stabiliteit en bewaart de natuurlijke kromming.
Aandoen van het korset U draagt het korset altijd behalve als u in bed ligt. Hoe doet u het korset aan? Dit kan u best zelf doen, zittend op de bedrand of rechtstaand. Het korset is gemarkeerd zodat u weet welke zijde u bovenaan moet plaatsen. Span het korset voldoende aan zodat het goed aansluit. Afhankelijk van het doktersvoorschrift is het met of zonder plastieken vorm. .
Uiteraard mag u ook stappen. Na het stappen gaat u opnieuw liggen om de rug te ontlasten van deze inspanning. U mag dit geleidelijk aan uitbreiden. Nog enkele gouden tips: • Draag vast en stevig schoeisel. • Zorg voor een vlotte stoelgang. • Hou uw armen tegen uw lichaam bij het hoesten. Ruglig Horizontaal en recht liggen is een absolute must. Het is belangrijk om uw nek goed te ondersteunen door middel van een kussen. Uw armen plaatst u naast u.
Tijdens de opname kan u een rugligging krijgen met de knieën geplooid. Het is hierbij belangrijk dat uw knieën ter hoogte van het geplooide deel van uw bed liggen. Dit ontlast de rug.
Draaien en bloc • Knieën opgetrokken (voeten op bed) • Onder- en bovenlichaam tezelfdertijd omrollen zodat uw rug tijdens deze bewegingsverandering recht blijft. 14
15
Correct rechtopzitten
Van zit naar rechtstaan
Gouden regels voor rughygiëne
Aandachtspunten • Uw zitvlak moet tegen de rugleuning komen. • Uw voeten steunen op de grond of op een steunplankje. • De stoel heeft best armleuningen. • Een ruggensteun ter hoogte van de lenden en eventueel in de nek is aangeraden • U kijkt recht voor u.
Aandachtpunten • U leunt schuin naar voor en duwt gelijktijdig af op het zitmeubel of bed. • Heup- en kniegewricht strekt u op hetzelfde moment.
Rughygiëne = maatregelen die de patiënt kan nemen om rugvriendelijk en rugsparend te werk te gaan.
1. Houding: Bewaren van de normale fysiologische kromming Zo moeten uw achterhoofd, het borstkasgedeelde van de rug en uw zitvlak zich op één lijn bevinden.
2. Bewegen: zo veel mogelijk Houdingen zoals staan en zitten zijn immers meer belastend.
3. Vertrek vanuit een goede en stabiele uitgangspositie Zorg voor een goede spreidstand van de voeten.
4. Probeer zo veel mogelijk steun te nemen Dit ontlast uw rug.
Verplaats steeds uw voeten in de richting van uw neus.
Revalidatiefase Bij het oefenen gaan we steeds een stapje verder maar de belasting van uw rug moet steeds in evenwicht staan met wat uw rug aankan. Een goede rughygiëne kan u maar bereiken wanneer u over voldoende fysieke conditie beschikt.
Torsie-bewegingen zoals voorgetoond op de foto zijn nadeliger voor de rug. Wij raden aan om dit niet te doen.
5. Vermijd heffen indien mogelijk. Als u toch moet heffen, houd uw last dan zo dicht mogelijk bij het lichaam 6. Werk op de correcte hoogte
16
17
7. Probeer te buigen ter hoogte van de knieën en heupen
Notities _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________
18
19
Het orthopedisch centrum az groeninge Kortrijk Orthopedie, campus vercruysselaan Burg. Vercruysselaan 5 | 8500 Kortrijk t. 056 63 35 40 dr. Pierre Adyns: heup - knie dr. Filip Gheysen: heup - knie dr. Frederick Michels: knie - voet - enkel en sportletsels dr. Dirk Oosterlinck: heup - knie - wervelkolom dr. Guy Putzeys: trauma - schouder - bekken dr. Jan Van Cauwelaert de Wyels: schouder - knie dr. Jan Van Der Bauwhede: knie - voet - enkel en sportletsels dr. Luc Vercruysse: heup - knie dr. Luk Verhelst: heup - schouder dr. Emmanuel Audenaert - UZ Gent: heup dr. Pierre Moens - UZ Leuven: kinderorthopedie dr. Anja Van Campenhout - UZ Leuven: kinderorthopedie Nathalie De Donder, protheseverpleegkundige
[email protected], t. 056 63 35 70 Handgroep, campus loofstraat Loofstraat 43 | 8500 Kortrijk t. 056 63 35 80 dr. Marleen Dezillie: hand - pols en elleboog dr. Jeroen Vanhaecke: hand - pols prof. dr. Filip Stockmans: hand - pols en congenitale handchirurgie
vzw az groeninge, zetel: Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk t. 056 63 63 63 | f. 056 63 63 69, www.azgroeninge.be vu: Jan Deleu, Pres. Kennedylaan 4, 8500 Kortrijk art. 52723 20