Boy called Twist
Inhoudstafel
film en educatie ... in het vertoningscircuit van Lessen in het Donker, in het kader van filmfestival Open Doek, een workshop van Jekino, een film in de klas... Film kreeg een plaats in het lessenpakket van heel wat scholen, en wij zorgen graag voor een goede programmatie en pedagogische omkadering. We maken jaarlijks een fijne selectie van een 30-tal films uit het afgelopen seizoen, organiseren op heel wat plaatsen vertoningen en zorgen voor kant en klare lesmappen voor een boeiende verwerking in de klas. Daarbij spelen we in op de eindtermen en ontwikkelingsdoelen. In elke lesmap wordt aandacht besteed aan een filmtechnische en inhoudelijke benadering van de film en leggen we de focus op één filmterm. We stimuleren jullie graag om de film met een frisse blik te bekijken.
In deze lesmap vind je achteraan werkbladen voor de jongeren. Het is de bedoeling om samen met hen, klassikaal of in kleinere groepjes, op zoek te gaan naar mogelijke antwoorden op de vragen. Je bent met hen niet op zoek naar dat ene juiste antwoord. Het gaat meer om het vormen en uiten van een eigen mening en het kunnen duiden en verantwoorden van die mening. Deze lesmap kwam mee tot stand dankzij Broederlijk Delen DOELGROEP BOY CALLED TWIST: vanaf 1ste graad middelbaar onderwijs
FILMFICHE - synopsis - technische kaart - inleiding REGIE & PRODUCTIE - regisseur Tim Greene en zijn film BIJLAGE: INTERVIEW MET TIM GREENE EERSTE REACTIES FOCUS OP BOEK & FILM - Oliver Twist verfilmd - vergelijking boek & film - het verloop van het verhaal - sociale context HET VERHAAL EN DE PERSONAGES BEELDTAAL - muziek - locaties & beelden - werken met straatkinderen - filmcultuur in Zuid-Afrika UITBREIDING - leven in de townships FICHE VOOR DE LEERLINGEN Kopieer de filmfiche op de volgende pagina voor je leerlingen. Zo zijn ze meteen voorbereid op de voorstelling. Ook voor je collega’s die de leerlingen vergezellen kan het een handige leidraad zijn.
Feedback We horen graag je reactie over de film, de bespreking en lesmap. Surf snel even naar de site www.lesseninhetdonker. be om een evaluatieformulier in te vullen. Ook de leerlingen kunnen nadien hun reactie kwijt op de pagina van de film die ze zagen. Ga je de film bekijken tijdens filmfestival Open Doek dan kan je je mening kwijt op het kaartje dat je kreeg na de voorstelling. Alvast bedankt!
Filmfiche Een baby wordt te vondeling gelegd op de stoep van een weeshuis. Zijn moeder stierf bij zijn geboorte ‘in de armen van onbekenden’. De jongen krijgt de naam ‘Twist’ en wordt een speelbal in de handen van corrupte volwassenen. Tot hij op een dag de vlucht neemt richting Kaapstad, waar hij onderdak vindt bij Fagin, de leider van een bende straatboefjes. Hij krijgt er eten en de warmte en solidariteit van een groep. Maar wanneer zijn eerste criminele actie eindigt in de cel van het politiekantoor, blijkt zijn nieuwe thuis slechts de aanzet tot een hele reeks problemen.
Technische Fiche BOY CALLED TWIST regie: scenario: camera: producer: muziek:
Tim Greene Tim Greene, naar de roman van Charles Dickens Mike Downie Aurelia Driver Murray Anderson
BOY CALLED TWIST is een krachtige film naar het beroemde ‘Oliver Twist’-verhaal, maar staat heel ver van de Dickensromantiek. Hier wordt geen knus haardvuur gestookt, maar een vuurtje in een olievat, in een achterbuurt of ‘township’ van Kaapstad. In keiharde beelden en sappig street-slang toont BOY CALLED TWIST de zelfkant van een ontwricht land: weeshuizen, gangs, criminaliteit, corruptie. Een jongen probeert overeind te blijven in een wereld die bruist van levenslust en overlevingsdrang. Regisseur Tim Greene: “Een film uit Zuid-Afrika is misschien wel iets bijzonders, maar ik vind niet dat deze film alleen maar interessant is als ‘culturele curiositeit’. BOY CALLED TWIST is de moderne versie van een klassiek verhaal: rijk aan ideeën en uitdagend. Daarom is deze film boeiend voor een publiek overal ter wereld.”
met o.a. Jarrid Geduld (Twist) Leslie Fong (Fagin) Bill Curry (Bassedien) Kim Engelbrecht (Nancy) Tertius Swannepoel (Dodger) Ndyebo Mgaga (Charley Bates) Bart Fouche (Bill Sykes) Zuid-Afrika, 2004 duur: 112’ originele versie met Nederlandse ondertitels vanaf 12 jaar www.twistmovie.co.za.
Regie en productie regisseur Tim Greene en zijn film Tim Greene (°1971) had al enkele kortfilms gemaakt toen hij in 2004 begon aan zijn eerste langspeelfilm BOY CALLED TWIST. Het werd een hedendaagse interpretatie van ‘Oliver Twist’, het beroemde verhaal van Charles Dickens, dat Greene verplaatste van het 19de-eeuwse Londen naar het armoedige Kaapstad van vandaag… Tim Greene voelde zich steeds al aangetrokken tot de filmwereld, maar legde een lange weg af om het tot regisseur te schoppen. Hij begon als acteur, loopjongen, prop assistent, casting director, producent… en uiteindelijk regisseur; eerst van kortfilms, nu van een volledige langspeelfilm.
om voorop te gaan in de strijd en een boodschap te geven. ZuidAfrikaanse regisseurs dragen die erfenis mee. Hoe eervol dit ook is, dat heeft het maken van goede fictie altijd in de weg gestaan. Ik heb nog nooit een intens romantische Zuid-Afrikaanse film gezien, of een intens spannende. Dat soort films maken wij niet. Dat is een belangrijke stap die wij Zuid-Afrikaanse filmmakers moeten zetten: ik wil persoonlijke films zien. Afrikaanse schrijvers en filmmakers moeten leren om hun eigen verhaal te vertellen, hun eigen stem te vinden. Wanneer kunst persoonlijk wordt, is ze de moeite waard. Maar als publieke dienstverlening blijft kunst altijd middelmatig.”
Een film maken is een dure aangelegenheid en geld bij elkaar sprokkelen voor een dure productie is (zeker in Zuid-Afrika) altijd een moeilijke klus. Tim Greene bedacht een originele oplossing: in de drukke straten van Johannesburg en Kaapstad stond hij met een bord om z’n nek. “Hallo, mijn naam is Tim, ik ben een onafhankelijk filmmaker. Ik heb een film geschreven TWIST. Ik ben op zoek naar 1000 investeerders die 1000 rand kunnen geven. Help alsjeblief.” En raar maar waar: het lukte! Op de eindgeneriek zie je de namen van de eindeloze lijst investeerders voorbij rollen, of je kan de lijst bekijken via www.twistmovie.co.za. En of die mensen hun investering ooit terugbetaald kregen? Tim Greene: “Als ik iedereen 50 cent van hun 1000 rand kan teruggeven, zal ik heel gelukkig zijn.” Een belangrijke rol is in de film weggelegd voor een bende straatjongens, bandietjes en zakkenrollers. Om de film zo authentiek mogelijk te maken, trommelde Tim Greene échte straatkinderen op. Over de samenwerking met deze heel bijzondere acteurs, lees je later meer. Door de thematiek en jeugdige leeftijd van de acteurs wordt BOY CALLED TWIST doorgaans tot ‘jeugdfilm’ bestempeld. Regisseur Tim Greene is het daarmee niet eens; vanwege het controversiële karakter kreeg de film in Zuid-Afrika zelfs het label Kinderen Niet Toegelaten. Tim Greene heeft z’n eigen opvatting over de Zuid-Afrikaanse cinema. Hij wil zijn publiek entertainen: “In dit land, met z’n traditie van onderdrukking en strijd, was het altijd de plicht van de artiest
BIJLAGE GENERIEK SPRAK MET TIM GREENE (regisseur BOY CALLED TWIST) “Ik heb een miljoen meer voordelen dan elke zwarte filmmaker” Tim Greene (°1971) begon zijn filmcarrière als runner. Na de kortfilms CORNER CAFFIE en KAP’AN DRIVER begon hij in 2004 aan zijn eerste langspeelfilm BOY CALLED TWIST, een hedendaagse interpretatie van ‘Oliver Twist’. Greene verplaatst het Londense verhaal naar een armoedige buurt in Kaapstad… Johannesburg. Links rijden is -evenals m’n huurauto van ‘Rent a wreck’- even wennen, maar ik kom slechts 5 minuten te laat voor mijn eerste ontmoeting met een Zuid-Afrikaanse filmmaker. Tim Greene wacht me op in bar Spiro’s in Melville, een restaurantbuurt die vaak een blanke yuppiewijk wordt genoemd. Hij heeft het hoogdringend-af-te-werken-script bij van zijn 2de langspeelfilm, maar neemt ruim de tijd om te praten over zijn debuut ‘Twist’ en zijn pogingen om een nietgeëngageerd filmmaker te zijn. Jouw eerste langspeelfilm is een adaptatie van een Europese novelle. Zuid-Afrikaans Minister van Cultuur Pallo Jordan had kritiek op het imiteren van de westerse cultuur terwijl er een overvloed is aan authentieke Zuid-Afrikaanse verhalen. Tim Greene: “Ik denk dat Jordan verwees naar de film U-CARMEN EKHAYELITSHA. Hij heeft een punt: uiteraard willen we onze eigen verhalen vertellen en niet achter Europese thema’s en ideeën aanhollen. Maar ik ga me niet verontschuldigen voor wat ik gedaan heb. Ik beschouw mijn eigen leven als een Europees verhaal in een Afrikaanse context. Ik spreek een Europese taal, ik heb een Europese godsdienst, enz. Daarnaast heb ik ook een Afrikaanse zijde waar ik trots op ben. Dus die kritiek deert me weinig.” Op je website schrijf je: “In dit land hadden filmmakers altijd de morele plicht om relevant werk te produceren dat iets kon bijdragen aan de maatschappij. Hoe waardevol dat ook moge zijn, ze verhinderen het maken van goede fictiefilms.” Hoe moeilijk is het om niet in die ‘val’ van politiek engagement te trappen? Greene: “Heel moeilijk. Zuid-Afrikaanse regisseurs dragen een erfenis mee van verzet. Dickens gaf me de gelegenheid om
zulke politieke betrokkenheid te vermijden en een persoonlijke film te maken. Dat is een belangrijke stap die wij Zuid-Afrikaanse filmmakers moeten zetten: het vertellen van persoonlijke verhalen zonder sociale agenda. Ik zag laatst de trailer van een Amerikaanse film over een kerel die in een appartement intrekt waar de geest van de vorige, inmiddels dode bewoonster nog rondliep...” JUST LIKE HEAVEN? Vreselijke film... Greene (lacht): “Oké, maar ik zou dolgelukkig zijn met een gelijkaardige Zuid-Afrikaanse film. Ik heb nog nooit een intens romantische Zuid-Afrikaanse film gezien. Of een intens spannende. Dat soort films hebben wij nog niet gemaakt. Het enige wat wij gemaakt hebben, zijn 30.000 politieke films. Daar is niets mis mee; er zijn veel goede politieke drama’s. Maar er is wel iets mis met een land dat niets anders produceert dan zo’n drama’s. Ik wil vooral persoonlijke en irrelevante films zien. Mijn volgende film wordt pure sciencefiction. LUDDITE wordt een grote, dure productie.” Je ‘probeert’ een niet-geëngageerd regisseur te zijn... Greene: “Ja, en daar misluk ik danig in (lacht)!” In BOY CALLED TWIST heb je 26 echte straatkinderen gecast? Greene: “Fantastisch. We werkten 6 dagen met hen. Dan pas besef je met wat voor fragiele wezens je te maken hebt. Elk kind had z’n eigen trauma of tragedie. Wanneer je de jongens van straat plukt, zijn ze vreselijk brutaal. Maar die brutaliteit verdwijnt en je ziet kinderen die moe en bang zijn en diarree hebben, zoals alle kinderen. Eens zij beseften dat ze echt noodzakelijk waren, dat wij niet zonder hen konden filmen, waren het ontluikende bloemen. De performances kwamen vanzelf. Er is een scène waarin ze rond het vuur zitten en lijm snuiven terwijl ze een lied zingen. Ik vroeg “jongens, kunnen jullie voor ons zingen?” en hoefde enkel maar de camera te laten draaien.”
Is dat ook een vorm van sociaal engagement? Laten we die arme kinderen enkele minuten roem geven... Greene: “We werkten met Linzi Thomas van My Life Foundation, die straatkinderen een baan probeert te geven in de filmindustrie, bv. als runners. We kozen 26 kinderen uit en 6 dagen lang kon Linzi bekijken wie eventueel geschikt was voor een job. Maar het was niet altijd rozengeur en maneschijn. Na een dag werken, is het moeilijk om de kinderen ‘s avonds op straat te dumpen. “We komen je morgenvroeg om 6 u weer oppikken.” Twee dagen voor het einde van de opnamen werden ze opstandig. Zij gingen immers terug naar een leven in een kartonnen doos op de stoep. Intussen zijn 2 van hen gestorven, 3 zitten in de gevangenis. Hun leven is een hel. Ik dacht een Zuid-Afrikaanse droom te verkopen maar er was ook heel wat ellende mee gemoeid.” Hebben zij de film al gezien? Greene: “Zij waren de eersten die de film zagen, nog voor de officiële première, en ze leken het goed te vinden. De authenticiteit was voor mij het belangrijkste.” De film eindigt goed voor Twist dankzij Ebrahim Bassedien, een Indische moslim die zijn grootvader blijkt te zijn. Een raar toeval... Greene: “De figuur van Ebrahim is geen toevalligheid maar een politieke keuze: vriendelijk en welwillend, zo heb ik de Islam altijd ervaren tijdens mijn jeugd in Kaapstad. Maar Dickens’ boek zit vol toevalligheden! Het werd geschreven als vervolgverhaal in een tijdschrift, elke week kwam een nieuw stukje. Daardoor vertoont het verhaal niet de samenhang van een boek. De laatste 60 pagina’s dacht de uitgever blijkbaar: “Oké Dickens, genoeg ervan, brei er een eind aan!” Een ongeloofwaardige culminatie van halve verklaringen en verhaallijnen. De meeste toevalligheden heb ik geschrapt.” Heb je een favoriete Twistadaptatie? Greene: “Ik heb alle andere Twist-versies bekeken, van de gotische horrorfilm van David Lean uit ’48 tot de animatiefilm van Walt Disney. De David Lean-versie is mijn absolute favoriet: zwart-wit, grof, wreed en gemeen.”
10
Lee Hirsch, regisseur van AMANDLA zei: “Als ik een jonge zwarte filmmaker was, zou ik de lieveling van het Europese festivalcircuit geweest zijn. Er heerst nog steeds een koloniale mentaliteit.” Denk jij daar ook zo over? Greene: “Ik noem het niet bepaald een koloniale, maar een postkoloniale mentaliteit. Ik voel me niet tekort gedaan. Ik heb een miljoen meer voordelen dan elke zwarte filmmaker die momenteel aan het werk is.” Zoals? Greene: “Ik ging naar de beste scholen, ik heb een infrastructuur waarmee ik duizenden mensen kan bereiken. Ik hoef niet noodzakelijk de steun te krijgen die een zwarte filmmaker wel nodig heeft.” Er wordt gezegd dat jonge Zuid-Afrikaanse filmmakers niet graag scripts schrijven. Greene: “Scenario’s zijn het fundamentele probleem in ZuidAfrika. Schrijven is hard labeur en we leven in een vrij luie industrie. Ik kreeg nog nooit een script waarvan ik dacht: “Dit wil ik verfilmen!” Ik beschouw mezelf niet echt als een schrijver want ik heb een gelukkige jeugd gehad (lacht). Maar ik schrijf omdat ik geen goede scenario’s vind. Het scenario waar ik momenteel aan bezig ben –donderdag moet het klaar zijnis een sciencefiction film die zich binnen 50 jaar afspeelt in Kaapstad.” Je harkte het geld voor BOY CALLED TWIST op een wel zeer originele manier bij elkaar: je stond in het drukke verkeer van Johannesburg en Kaapstad met een bord om je nek: “Hallo, mijn naam is Tim, ik ben een onafhankelijk filmmaker. Ik heb een film geschreven TWIST. Ik ben op zoek naar 1000 investeerders die 1000 rand (Euro ..) kunnen geven. Help alsjeblief.” En raar maar waar: het lukte. Greene: “Veel landgenoten willen dat de Zuid-Afrikaanse filmindustrie floreert. Ze zijn bereid om 1000 rand te doneren. En ik kreeg steun van een radiostation.”
11
EERSTE REACTIES In een opvallende eindgeneriek verschijnen alle namen van je investeerders; jouw zgn. ‘fab 1000’. Greene: “De langste coproducenten-generiek uit de geschiedenis! Voor de première waren alle investeerders uitgenodigd; zo’n 500 kwamen opdagen. Tijdens de generiek namen ze foto’s van het scherm. Af en toe mailen mensen mij: “Ik heb in de film geïnvesteerd en in de cinema heb ik mijn naam niet terug gevonden in de generiek.” Dan gaat mijn hart als een razende tekeer. Tot nu toe bleek het telkens een vergissing. Ik fotografeerde het beeld met hun naam op de DVD en mailde hen: “Hier is je naam, jaag me niet op stang”.” Ondertussen is er een jaar voorbij. Hebben die mensen hun geld al terug? Greene (lachend): “God nee! Om rendabel te zijn, moeten we heel wat tickets verkopen in een land dat geen cinemapubliek heeft. Alleen in de blanke wijken zijn er bioscopen. De ZuidAfrikaanse cinema lijdt bijna zonder uitzondering verlies. TWIST kwam uit op 5 kopieën; slechts enkele duizenden mensen hebben de film gezien. Als ik iedereen 50 cent van hun 1000 rand kan teruggeven, zal ik heel gelukkig zijn.”
Vraag zeker naar de beleving van de leerlingen: Wat vonden ze van de film? Welke scenes vonden ze het meest zeggend of het meest beklijvend? Met welke vragen zitten ze zelf? Mogelijk maakt dit heel wat emoties en discussies los.
- Wat vond jij van BOY CALLED TWIST? Waarom? - Vind jij dit een film voor een jong publiek? Hoezo? - Vind jij de film (te) gewelddadig? - Vind jij dat Kinderen Niet Toegelaten-label een goed idee? Of vind jij dat er in deze tijd geen KNT-KT –label meer moet zijn?
Mayke Vermeren - Generiek
12
13
Focus op boek & film Oliver Twist verfilmd BOY CALLED TWIST is gebaseerd op ‘Oliver Twist’, het beroemde verhaal van Charles Dickens. ‘Oliver Twist’ is een Europees verhaal. Heeft Zuid-Afrika dan geen eigen verhalen te vertellen? Tim Greene: “Natuurlijk wel, en die willen we ook vertellen. Maar ik beschouw mijn eigen leven als een Europees verhaal in een Afrikaanse context. Ik spreek een Europese taal, ik heb een Europese godsdienst, maar ik heb ook een Afrikaanse zijde waar ik trots op ben.” Oliver Twist blijft de basis voor steeds weer nieuwe filmadaptaties. Die van David Lean (1948) is de meest befaamde, die van Roman Polanski (2005) de meest recente. En BOY CALLED TWIST van Tim Greene ongetwijfeld de meest originele. Tim Greene: “Ik heb alle andere Twist-versies bekeken, van de gotische horrorfilm van David Lean uit ’48 tot de animatiefilm van Walt Disney. De David Lean-versie is mijn absolute favoriet: zwart-wit, grof, wreed en gemeen.” Het boek ‘Oliver Twist’ mag dan al wereldwijd bekend zijn, slechts weinigen zullen je het verhaal netjes kunnen navertellen. Omdat het -ondanks z’n faam- een verwarde en onsamenhangende vertelling is. Dickens’ boek zit vol toevalligheden! Het werd geschreven als vervolgverhaal in een tijdschrift, elke week kwam een nieuw stukje uit; daardoor vertoont het verhaal niet de rechtlijnige samenhang van een boek. De laatste 60 pagina’s dacht de uitgever blijkbaar: “Oké Dickens, genoeg, brei er een eind aan!” Hals over kop werd er een ontknoping bedacht. Dat stoorde ook Tim Greene, die de meeste ongeloofwaardigheden schrapte en een samenhangend einde trachtte te schrijven, mét het nodige respect voor de auteur: “Riding on the shoulders of a giant like Charles Dickens has been a liberating and fascinating journey for me as a writer, and promises to be equally rewarding for an audience”’
BOY CALLED TWIST schetst nog steeds ijzersterk en beenhard de lijdensweg van een weesjongen op zoek naar zijn plaats in een vijandige wereld. Maar van de Dickensiaanse romantiek laat Tim Greene geen spaander heel. Het 19de eeuwse Londen ruimt plaats voor de achterbuurten van Kaapstad en de film voert ons mee door de onderbuik van de stad, van de vredige moslimwijk Bo Kaap tot de slums van Woodstock. Een kennismaking met een gemene, genadeloze maar fascinerende wereld.
mogelijke vragen - Kan jij het verhaal opnieuw samenstellen aan de hand van de verschillende plaatsen waar Twist terechtkomt? Je kan hierbij een soort van levenslijn uittekenen. - Kende jij het verhaal van Oliver Twist? Had je ooit gehoord van Fagin, Oliver of andere figuren uit het verhaal? - Oliver Twist is een verhaal met heel wat wendingen. Kan jij het vertellen in vijf zinnen? In 10 zinnen? Wat vind jij het meest belangrijke om te vertellen? - Oorspronkelijk is ‘Oliver Twist’ een 19de eeuws verhaal. Kan je daar in de film TWIST nog sporen van terug vinden? In hoeverre wordt het verhaal getekend door de tijd waarin het zich afspeelt?
Wat maakt OLIVER TWIST desondanks zo geliefd voor filmadaptaties? Ongetwijfeld het ijzersterke uitgangspunt: een weesjongen die terecht komt in een onrechtvaardige wereld maar die met doorzettingsvermogen, volharding en geluk zijn lot ten gunste kan keren. Het verhaal bevat een grote dosis tragiek, schrijnend onrecht, hebzucht en verraad. Dat maakt Oliver Twist tot een hapklare brok voor het filmbedrijf.
14
15
2. het weeshuis
Vergelijking boek en film Het verloop van het verhaal Tussen het boek en de film zijn een aantal interessante parallellen te trekken. Structuur en inhoud zijn lange tijd vrij gelijklopend… Misschien kan je met de leerlingen vooraf het boek lezen om dan na het bekijken van de film onderstaande vergelijkingen te maken.
1. inleiding/aanloop Het boek valt met de deur in huis en stelt ons voor aan de jonge Oliver in het weeshuis van juffrouw Mann, waar hij net een pak slaag heeft gekregen en wordt opgesloten in het kolenhok. In de film zijn we in een korte aanloop getuige van de geboorte van Twist. We ontdekken hoe hij in het weeshuis terecht komt en hoe hij zijn naam krijgt. Eenmaal de baby de naam ‘Twist’ krijgt, loopt zijn leven min of meer parallel met dat van zijn literaire voorganger.
Boek: In het weeshuis wordt de kleine weesjongen Oliver Twist, geboren in het werkhuis van Mrs. Corney, slecht behandeld. Hij krijgt er ‘meer slaag dan eten’. Film: De directrice van het weeshuis heet Mrs. Corlet. Van fysieke mishandeling is voorlopig geen sprake, maar haar aanpak is kil en streng en zij schrikt er niet voor terug om haar kostgangers ten gelde te maken als goedkope werkkrachten.
3. hard werken
Boek: Oliver wordt uit het weeshuis weggehaald door Mr. Bumble, afgevaardigde van het gemeentebestuur. Hij brengt de jongen naar een werkhuis, waar nog een heleboel wezen hard moeten werken voor weinig eten. Oliver wordt door het lot aangewezen om het voedselgebrek aan te klagen: “Alsjeblieft meneer, krijg ik nog een beetje?” Het bestuur van het werkhuis is geschandaliseerd; Oliver wordt opgesloten in een donker hok. Film: Mr. Bedel ronselt kinderen voor de oogst en de druivenpluk. Twist is een van hen. Er moet hard gewerkt worden, het voedsel is karig, en Twist wordt uitgeloot om te vragen om meer eten. Ploegbaas Boese en Mr. Bedel zijn door het dolle heen: Twist krijgt een pak ransel.
4. begrafenisondernemer
Boek: Oliver gaat in dienst bij begrafenisondernemer Sowerberry (‘zuurbes’); mevrouw Sowerberry is niet opgezet met de nieuwe kostganger. Maar Oliver doet z’n best: de baas is nog zo slecht niet en van het meisje Charlotte krijgt hij te eten. Maar de werkjongen Noah maakt hem het leven moeilijk: hij bespot en kleineert Oliver en lokt een gevecht met hem uit door Olivers moeder te beledigen: “Ze had lange vingers, ze was een dievegge.” Oliver gaat door het lint, wordt opgesloten en ontsnapt. Stiekem vlucht hij in één ruk naar Londen. Film: De naam van de begrafenisondernemer is ‘Brakwater’ (‘ondrinkbaar water’) en ook zijn vrouw is niet blij met het kleine hulpje. Noah speelt zijn machtsspelletje, al maakt de ‘dievegge’ in de 20ste eeuwse versie plaats voor ‘een slet’. Na een vechtpartij met Noah vlucht de jongen naar Kaapstad.
16
17
5. Fagin
Boek: Na een moeilijke tocht wordt Oliver opgepikt door een jongen die Jack Dawkins heet. ‘We zijn met een paar jongens. We wonen bij de oude Fagin. Die zal je wel aan een baantje helpen.’ Het boek beschrijft hier een reeks taferelen die we heel letterlijk in de film herkennen: Fagin die snel wat spulletjes verbergt bij Olivers ontwaken, het personage Charles Bates, de training in het zakkenrollen en de mislukte overval op de klant van een boekenstalletje. Film: Alles verloopt volkomen parallel… behalve dat het hier om een groentekar gaat i.p.v. een boekenstalletje.
6. een goeie thuis
Boek: Brownlow, slachtoffer van de zakkenrollers, neemt Oliver mee naar huis. Daar wordt hij verzorgd door de huishoudster Bedwin. Oliver staart als betoverd naar een portret aan de muur; er is een opvallende gelijkenis tussen Oliver en de vrouw in het portret. Huisvriend Grimwig waarschuwt Brownlow: Oliver is niet te vertrouwen. Ze besluiten hem op de proef te stellen. Intussen komt Nancy –een meisje uit Fagins entourage- Oliver op het spoor. Film: Pas na een gerechtelijke procedure kunnen Bassedien en zijn huishoudster Francine zich over de jongen ontfermen. Fagin schakelt zijn criminele contacten in om Twist op te sporen. Intussen geniet de jongen van de huiselijke sfeer en de goede zorgen. Met grote interesse staart hij naar een foto van Bassediens dochter en schoonzoon. Maar tijdens zijn tochtje naar de winkel –in opdracht van Bassedien en zijn vriend Adams- wordt Twist door Nancy onderschept. Ze brengt hem terug naar Fagin.
7. terug naar Fagin
Boek: Terug bij Fagin wordt Oliver opgesloten en voor een klus uitgeleend aan Bill Sikes, een crimineel. Oliver moet meedoen aan een overval. De overval mislukt, en Oliver wordt gewond achtergelaten. De jongen wordt gevonden door de mensen in wiens huis hij moest inbreken. Zij geloven zijn verhaal en nemen hem in huis op. Dat is het signaal voor een hele reeks nieuwe personages die hun opwachting maken: de bedienden Giles en Brittles, mevrouw Maylie en haar nichtje Rosa. Oliver wordt een kind van de familie en brengt er een heerlijke tijd door. De familie
18
Maylie wordt de aanleiding voor een hele reeks complexe, nieuwe intriges. Maar Fagin –die dacht dat Oliver bij de overval gestorven was- komt hem terug op het spoor… * Verdere verloop: Hier lopen boek en film voor het eerst compleet uit elkaar. Het boek gaat gebukt onder een overdaad aan nieuwe intriges die opheldering moeten bieden over Olivers afkomst. Een korte samenvatting van het complexe verloop: Oliver blijkt de (half)broer van Monks te zijn, een schimmige figuur die het hele verhaal opereert in de schaduw. Monks heeft de bewijzen van Olivers afkomst vernietigd en wil de jongen liefst uit de weg ruimen. Nancy luistert hem af en klikt bij de familie Maylie, die Mr. Brownlow bij de zaak betrekt. Nancy wordt betrapt en Bill Sikes vermoordt haar. Olivers beschermheer Mr. Brownlow ontrafelt de zaak en confronteert Monks met de familiegeschiedenis: een verhaal met halfbroers, mislukte huwelijken, pleegdochters, jaloerse ex-vrouwen, grote erfenissen en de dreiging van het armenhuis. Maar de conclusie is: Monks en Oliver zijn halfbroers. De film concentreert zich veeleer op het criminele netwerk rond Fagin en Bill Sykes.
8. slot
In de slotfase van het verhaal vinden boek en film elkaar terug voor de ontknoping. Ook in het boek dwaalt Bill Sikes rond na de moord op Nancy en gaat zijn hond er van door wanneer hij het dier wil vermoorden. Tijdens een confrontatie met z’n medeschurken klopt de politie aan. Bill probeert te ontsnappen via het dak, stort neer en breekt z’n nek. Wat het boek verder nog weet te vertellen: - Monks, die alle sporen van Olivers afkomst uitwiste, wordt tot een bekentenis gedwongen. Hij blijft onbestraft op voorwaarde dat hij naar Amerika emigreert. Daar raakt hij aan lager wal en sterft in de gevangenis. - Oliver blijft bij meneer Brownlow. - De boosdoeners wordt bestraft: Fagin wordt gehangen, de anderen krijgen een gevangenisstraf. Wie alle details van de oorspronkelijke ontknoping wil kennen, leest er best één van de vele heruitgaven van het boek op na !
19
New poor law Sociale context Oliver Twist en BOY CALLED TWIST zijn geen sociale pamfletten. Het zijn in eerste plaats boeiende verhalen, waarop de sociale werkelijkheid onvermijdelijk z’n stempel heeft gedrukt. Dickens vertelde over een weeskind in Londen rond 1830 en wist vele lezers te ontroeren. Toch is het verhaal geen regelrechte aanklacht, geen analyse van het daklozen- of armoedeprobleem, maar gewoon het schrijnende verhaal van een individu, een kind. Ook BOY CALLED TWIST klaagt niet het mensonwaardige leven van de Zuid-Afrikaanse straatkinderen aan, maar schetst hun levensomstandigheden aan de hand van één personage. Toch zijn beide verhalen op hun manier gebonden aan de samenleving waarin ze tot stand kwamen. Er zijn in BOY CALLED TWIST enkele schaarse verwijzingen naar de ZuidAfrikaanse rassenverhoudingen (de blanke landeigenaar en de zwarte werklui, de blanken die schranzen terwijl de zwarte landwerkers door het venster naar binnen loeren,… ) en het verhaal kan je enkel situeren in een uit z’n voegen barstende wereldstad. Kaapstad wordt geplaagd door armoede, geweld en criminaliteit, als exponent van een ontwricht land, getekend door het recente verleden en nog steeds op zoek naar vrede. Het boek daarentegen werd geschreven in de periode van de ‘New Poor Law’, die het leven van de Britse arbeiders danig op z’n kop zette (zie verder).
In 1834 werd in Groot Brittannië besloten om werk te maken van een wetswijziging: de sociale steun aan arbeiders was nog steeds grotendeels gebaseerd op een wet uit 1601. De New Poor Law zou daar verandering in brengen en was vooral gebaseerd op 2 principes: (1) de positie van ‘arme’ was minder verkieslijk dan die van ‘zelfstandig arbeider’ en (2) sociale steun kon je enkel nog krijgen via werkhuizen. Locale commissies controleerden de uitvoering van de wet en lieten in elke parochie of wijk zulke werkhuizen bouwen. Maar die huizen waren zulk een verschrikking dat iedereen ten allen prijze vermeed om er een voet binnen te zetten. Wie sociale steun (wat wij tegenwoordig OCMW noemen) wilde, was gedoemd om te werken in wat je bijna een gevangenis noemen kon: families werden hier uit elkaar gerukt; mannen, vrouwen, broers en zuster leefden strikt gescheiden van elkaar, de werkomstandigheden waren verschrikkelijk, er was nauwelijks voedsel en soms moesten de werknemers zelfs gevangenisuniformen dragen. Het werkhuis-systeem faalde op katastrofale wijze (zoals o.a. wordt beschreven in de boeken van Charles Dickens en Anthony Trollope). Vooral het noorden van Engeland kampte met werkloosheid en erbarmelijke levensomstandigheden. Pas toen in 1893 de Independent Labour Party werd opgericht kregen de arbeiders een stem in het Britse parlement en werd de Poor Law grondig hervormd.
Tim Greene: “In Dickens’ boek zijn Miss Corlet en Mister Bedel kleine wetsdienaren in het 19de eeuwse Engeland die kinderen slaan, pesten en misbruiken, naar de letter van de wet. In Zuid-Afrika is dat vandaag volledig tegen de wet. Toch maken kinderarbeid, prostitutie, verkrachting en misbruik onveranderlijk deel uit van het dagelijkse leven in dit logge en anarchistische land. En zij die daarvoor verantwoordelijk zijn, zijn vaak onaantastbaar vanwege hun legale, officiële, verantwoordelijke posities.’
20
21
Het verhaal en de personages enkele personages & acteurs Ook tussen enkele personages uit boek en film zijn er opvallende gelijkenissen en/of verschillen. Maar in beide gevallen is Oliver/Twist de spilfiguur en het bindmiddel tussen een hele resem opmerkelijke personages (van straatschooiers en zakkenrollers via gewetenloze criminelen tot gedistingeerde heren). De rol wordt voortreffelijk en met bravoure vertolkt door Jarrid Geduld, die als debutant uit een schoolbank in Kaapstad werd gepikt. Tim Greene: “De casting maakt deze film extra burlesk. Deze acteurs geven ronduit bizarre trekjes aan heel gewone figuren: de diepliggende onheilspellende ogen van Monks, het vervormde gezicht van Noah, de messscherpe Mrs. Corlet, de hysterische Charly Bates. Het komt de geloofwaardigheid van de film ten goede als je dergelijke figuren tégen hun natuur laat spelen: ook in een karikatuur ga ik altijd op zoek naar een facet van menselijke kwetsbaarheid.”
* Fagin
Net zoals in het boek wekt Fagin twijfel: is hij een crimineel of een vertrouwensman? Die twijfel zit op een schitterende manier in de vertolking van Leslie Fong: een charismatische figuur die oprecht bezorgd is om ‘zijn jongens’ en hen het allerbeste gunt, maar in momenten van nood twijfelt hij geen seconde en zal hij zijn beschermelingen zonder verpinken opofferen voor zijn eigen veiligheid of profijt. Dat doet hij ook met Twist: hij leent hem uit aan Bill Sykes voor een ‘klus’ waarbij de jongen de gevangenis in zal draaien (“en als het ergste hem zou overkomen, zit er voor mij misschien een extraatje in…”) en Fagin het geld van Monks kan opstrijken. De sfeer in het pakhuis bij Fagin is er een van gezellige chaos: worstjes knapperend in de pan, er wordt gespeeld, gelachen, lijm gesnoven,… Zakkenrollen wordt hier verheven tot een elegante kunst, bijna een balletoefening. Dit mag dan al een verderfelijk oord zijn, toch is het met voorsprong de meest gezellige plek die we tot nog toe in de film zagen, en het is geen wonder dat Twist er zich gewillig laat opnemen. In het boek van Dickens staat Fagin voor ‘de jood’; in de film is hij een typische Ethiopiër (‘Feyagin’). Tim Greene: “Er bestaat een parallel tussen de verstoting van joden in Europa in de 19de eeuw en het racisme van vandaag in Zuid-Afrika tegenover Afrikaanse immigranten.”
22
* Monks
Een mysterieus personage dat zich al van in de openingsscène ‘in de schaduw’, op de achtergrond beweegt. Monks is de enige die Twists ware identiteit kent… en die kost wat kost verborgen wil houden. Het is moeilijk om de ware toedracht te ontdekken, maar er is in ieder geval een bloedverwantschap tussen Monks en Oliver. In het boek is Monks de halfbroer van Oliver die hem uit de weg wil ruimen om de volledige erfenis van zijn vader op te strijken. Maar is dat ook in de film zo? Volgens de weinige gegevens die we krijgen is Monks de broer van Bassedien. Maar Francine doet hier erg geheimzinnig over (“Dat moet je de meester zelf vragen”). Het lijkt wel alsof hij niet enkel de oom van Twist is, maar ook de vader. Dat lijkt alvast te worden gesuggereerd in de openingsscène (wanneer Shamilla zijn auto uitvlucht). Nu Shamilla dood is, wil Monks dat niemand van Twists bestaan op de hoogte is. Wil hij zijn goede naam en reputatie beschermen? Zijn erfenis? Hij betaalt Fagin om Twist in de anonimiteit te houden. Mocht de jongen in de gevangenis eindigen of de dood vinden op straat, zou dat Monks helemaal niet slecht uitkomen. Hij keert zelfs terug naar het weeshuis om alle sporen van Twists afkomst uit te wissen. Kost wat kost moet vermeden worden dat Bassedien ontdekt dat Twist zijn kleinzoon is. Met zijn dure BMW en zijn leren jas is Monks een gezant uit een rijkere wereld, die een onderwereldfiguur zoals Fagin enkel nodig heeft om zijn duistere zaakjes te regelen.
* Mr. Bassedien
Het boek speelde zich af in een milieu van –falende- christelijke naastenliefde (wees- en werkhuizen, enz.) Uiteindelijk kan alleen de warmte van een echt gezin Oliver rust en geluk brengen. Twist vindt in de film zijn geluk bij Mr. Bassedien, een Indische moslim. Tim Greene: “De moslimgemeenschap in Kaapstad is gebaseerd op familiebanden en vormt een echte ‘communauteit’. Deze gemeenschap, die nog altijd de waarden handhaaft van voor de revolutionaire jaren ’60, lijkt in veel opzichten op een 19de eeuwse christengemeenschap. De figuur van Ebrahim Bassedien is geen toevalligheid maar een politieke keuze: vriendelijk en welwillend, zo heb ik de Islam altijd ervaren tijdens mijn jeugd in Kaapstad.”
23
ASPECTEN VAN DE BEELDTAAL * Mrs. Corlet
Miss Corlet, directrice van het weeshuis, staat symbool voor de hele huidige generatie sociale werkers die de toestand niet meer kunnen bolwerken. Vanwege het aids-probleem is de situatie in de weeshuizen onhoudbaar; het is vechten tegen de bierkaai om de aids-epidemie het hoofd te kunnen bieden. De oplossing van Mrs. Corlet is om afstand te bewaren en geen emotionele betrokkenheid te tonen. Begrijpelijk misschien, maar daardoor moeten warmte en zorgzaamheid plaats ruimen voor emotionele verwaarlozing. Maar ze is niet altijd zo geweest; ze herinnert zich nog de tijd toen ze zich nog wél liet vermurwen door het gehuil van kleine babies en het verdriet dat ze haar ooit bezorgden toen ze zich aan de kinderen hechtte. Net zoals in het boek moet Mrs. Corlet (Corney) aan het sterfbed komen van een vrouw die getuige was van Twists geboorte. Zo komt zij in het bezit van informatie over de afkomst van Twist, informatie die voor sommigen van groot belang is.
* Noah
Noah verpersoonlijkt de machtspelletjes die de machtelozen spelen met elkaar: wie onderaan de ladder zit, gaat op zoek naar iemand die nog lager zit, om op z’n kop te trappen. Noah is een knecht, maar al van bij zijn eerste beeld (zittend aan tafel, met z’n misvormde oog starend naar Twist) straalt hij dreiging uit, machtsmisbruik. Hij laat Twist de restjes van z’n maaltijd opeten (zoals je doet bij een hond). We zien hem in de winkel: achteloos in het rond vegen met een bezem, terwijl Twist op z’n knieën de vloer schrobt. Voortdurend probeert hij de machtsverhouding tussen hem en z’n ‘ondergeschikte’ nog scherper te stellen. Wanneer Twist ‘promoveert’ in het bedrijf (hij krijgt een rol in de begrafenisdienst), wordt hij door Noah genadeloos naar buiten gewerkt. In het boek speelt Noah later nog een belangrijke rol: hij trekt naar de stad, wordt er ingelijfd in Fagins bende en is uiteindelijk een cruciale figuur bij het bespioneren van Nancy en het in de val lokken van Oliver.
24
* muziek
De muziek bepaalt in BOY CALLED TWIST mee het ritme en het emotionele palet van de film. Dat een oud verhaal zo modern en actueel geloofwaardig is, danken we niet enkel aan de vormgeving, maar ook aan het muzikale decor van de film. Opwindende en super-onderkoelde muziek bezorgt de chaotische grootstad een toepasselijk klankdecor. Tim Greene koos vooral voor één bepaald muziekgenre, de zgn. Cape Jazz, met z’n herkenbare, simpele levenslust. Door zijn rijke variatie aan klanken en stijlen is de soundtrack van BOY CALLED TWIST tevens een eerbetoon aan de muzikale erfenis van Zuid-Afrika, die de traditionele Ghoema-muziek, de zgn. ‘Kaapse minstrelen’ tot zelfs de meest moderne opzwepende ritmes broederlijk naast elkaar stelt. Soms versterkt de muziek de emoties, soms zorgt ze voor een sterk contrast: - Terwijl de jongens zwoegen op het veld waar ze met zweepslagen worden aangepord, weerklinkt een lied vol droefheid en berusting. - In een prachtige scène zie je hoe muziek deel uitmaakt van het leven op straat, wanneer de jonge acteurs spontaan beginnen improviseren. Tim Greene: “Er is een scène waarin ze rond het vuur zitten en lijm snuiven terwijl ze een lied zingen. Ik vroeg “jongens, kunnen jullie voor ons zingen?” en hoefde enkel maar de camera te laten draaien.”- Wanneer Twist even later in z’n eerste ‘lijmroes’ over de straten zweeft, klinkt de muziek verzaligd, relaxed… deze jongen is onaantastbaar!
* locaties & beelden
Hoe moest de film er volgens jou uitzien? Tim Greene: “Dat valt in 4 woorden te omschrijven: korrelig, hedendaags, herkenbaar en poëtisch.” De openingsscène is vervreemdend : doffe kleuren (alsof je naar het negatief van een film kijkt), plenzende regen, een zwangere vrouw rolt uit een auto en vlucht struikelend weg, een sinister uitziende man schreeuwt haar achterna: “Shamilla, Shamilla….” De scène creëert een sfeer van mysterie, dreiging en zadelt ons op met onopgeloste vragen, maar staat op verhalen én op vormelijk (visueel) vlak buiten de film. Het is slechts een aanloop…
25
TWIST speelt zich af in 3 verschillende geografische gebieden, en elk hebben ze hun eigen atmosfeer, hun unieke gevoel dat ook uit de beelden afstraalt. 1. Swartland dat ligt aan de westkust, is een droog en verlaten gebied. Denk aan de scènes rond het weeshuis; het landschap is genadeloos en hard. Het licht is er scherp, de lucht is er koud (er waait een continue polaire stroom), de mist van de oceaan hangt in de ochtend over het land en ruimt plaats voor een open hemel en een brandende hitte. De dorpjes zijn hier plat, droog, uitgedroogd door de zon en hebben weinig uiterlijke charme. Maar hun saaiheid krijgt een poëtische dimensie en straalt een diep verlangen uit, zoals de leegte in de ziel van de mensen die er wonen. Even verderop naar het binnenland is het land van horizon tot horizon beplant met graan, druiven of katoen. Hier trekt Twist heen om te helpen bij de oogst. Het licht in deze regio heeft een magisch blauw-donkere tint… daar komt de naam Swartland (‘Zwarte land’) vandaan. Hier wordt gefilmd met brede lenzen: de figuurtjes zijn als dwergen in een eindeloos landschap. De beeldcompositie benadrukt het isolement en de verlatenheid die het eerste deel van de film typeren. Messcherp snijden de poort en prikkeldraadomheining rond het weeshuis doorheen het beeld. Pas wanneer Twist deze regio ontvlucht, ervaart hij voor de eerste keer het overweldigende licht en de energie van de stad. Op het moment dat hij het weeshuis de rug toekeert (hij gaat er afscheid nemen van zijn vriend), staat de zon in tegenlicht oogverblindend te stralen. Een wegwijzer geeft aan: Cape Town 180 km. 2. De binnenstad van Kaapstad is een grauwe plek, een thuishaven voor marginalen en straatkinderen. Onder de snelwegbruggen, tussen volkstuintjes en braakland, langs de spoorlijnen… de stad gaat langzaam over in slums en voorsteden, zoals bv. Woodstock, waar deze film zich afspeelt. Dit stadsdeel zie je niet op postkaartjes en in kijkboeken. Maar ze lijkt op zowat elke andere binnenstad in ‘de 2de wereld’: opwindend maar brutaal. Alles kan hier gebeuren, als je een dosis lef en geluk hebt.
26
De camera zit hier veel dichter op de actie; er wordt close gefilmd. De actie wordt heftiger, het beeld korreliger, de kleuren meer intens. Allemaal manieren om de ontreddering van Twist extra in de verf te zitten. 3. Bo Kaap de moslimbuurt –pas recent een vertrouwd en geïntegreerd stadsgedeelte geworden- verschilt erg van de rest van de stad. Gebouwd op voormalige slavenwijken biedt ze een fantastisch en betekenisvol panorama over de stad: vanop de majestueuze Tafelberg worden de ogen naar beneden gezogen naar de kolkende stadskern, van de Tafelbaai naar het Robbeneiland en verder, richting Swartland aan de horizon. Twist z’n kreet “ik kan van hieruit de hele wereld zien,” is nauwelijks gelogen. Vanuit de minaretten echoot de oproep tot het gebed, de huizen zijn gekleurd, de straten verhard. Jaren van verzet tegen onderdrukking en ver-gangster-ing hebben van de Bo Kaap een trotse en ietwat geïsoleerde wijk gemaakt. Het is een hechte gemeenschap, een ‘communauteit’ en daarom het uiteindelijke symbool van Twists aanvaarding. De beelden in de Bo Kaap zijn milder, vriendelijker. Het korrelige van de binnenstad maakt plaats voor mooi gecomponeerde, wijde shots… de cirkel sluit zich. Wanneer Twist vanop het dak van Bassedien uitkijkt over de stad, ziet hij niet langer een oord van chaos en verwarring; Twist heeft zijn plaats in de wereld gevonden.
* werken met straatkinderen
Om BOY CALLED TWIST zo authentiek mogelijk te maken, deed Tim Greene beroep op straatkinderen om een rol te vertolken in de film. Dit werd hem al door andere regisseurs voorgedaan (bv. voor de films ALI ZAOUA – Marokko, LEAF ON A PILLOW – Indonesië en TOT MORGEN MARIO – Portugal) en steeds met gelijkaardige resultaten en bedenkingen: de straatkinderen functioneren aanvankelijk moeilijk in een gedisciplineerde omgeving zoals een filmset, maar ze groeien boven zichzelf uit wanneer ze merken dat hun prestatie gewaardeerd en gerespecteerd wordt, hoewel ze steeds problemen hebben met het langdurige engagement dat een film van hen vraagt.
27
Gedurende 6 dagen deed Tim Greene beroep op een aantal kinderen Fagins bendeleden te vertolken. Het was een fantastische ervaring: “Dan pas besef je met wat voor fragiele wezens je te maken hebt. Elk kind had z’n eigen trauma of tragedie. Wanneer je de jongens van straat plukt, zijn ze vreselijk brutaal. Maar die brutaliteit verdwijnt en je ziet kinderen die moe en bang zijn en diarree hebben, zoals alle kinderen. Eens zij beseften dat ze echt noodzakelijk waren, dat wij niet zonder hen konden filmen, waren het ontluikende bloemen. De performances kwamen vanzelf.” De kinderen werden ’s morgens opgepikt en naar de set gebracht. Maar wat gebeurt er na de opnames? “Na een dag werken, is het moeilijk om de kinderen ‘s avonds op straat te dumpen “We komen je morgenvroeg om 6 u weer oppikken.” Twee dagen voor het einde van de opnamen werden ze opstandig. Zij gingen immers terug naar een leven in een kartonnen doos op de stoep.” De kinderen werden tijdens hun werk van nabij gevolgd door My Life Foundation, die probeert om straatkinderen een baantje te bezorgen in de filmindustrie. Maar voor de meesten was er geen ‘happy end’ weggelegd: intussen zijn 2 van de kinderen al gestorven, 3 anderen zitten in de gevangenis. Toch heeft Tim Greene tot op het laatste moment hun medewerking enorm geapprecieerd en gewaardeerd. Daarom waren zij ook de eersten die de film te zien kregen. Nog voor de officiële première was er een vertoning voor de straatkinderen. Ze leken allemaal tevreden met het resultaat; dit was blijkbaar het soort film waarin zij hun eigen leven konden herkennen.
* filmcultuur in Zuid-Afrika
12 jaar na de afschaffing van de apartheid triomfeert de ZuidAfrikaanse filmindustrie als nooit tevoren: een Gouden Beer in Berlijn (voor U-CARMEN), een Oscarnominatie (voor YESTERDAY) en uiteindelijk zelfs de Oscar voor Beste Niet-Engelstalige film voor TSOTSI, de novelle van Athol Fugard door Gavin Hood tot een prachtig eigentijds drama herwerkt.
cynisme en apathie: ze zijn al jaren bezig met het realiseren van andermans dromen en ze worden ongeduldig om een zinvolle bijdrage te leveren aan projecten waarin ze zelf geloven. Vaklui zijn één zaak… het publiek is een andere. En daar mankeert het in Zuid-Afrika nog aan: het land heeft nog geen representatief bioscooppubliek. Tijdens de apartheid was niet enkel het maken van films een blank voorrecht, maar ook bioscopen, gelegen in blanke wijken, waren vaak niet toegankelijk voor zwarten. Films voor een zwart publiek waren onderhevig aan zware censuur en werden uitsluitend vertoond in kerken, scholen en cultuurcentra. Ook vandaag nog bevinden alle bioscopen zich in stedelijke shoppingcentra waar de meerderheid van de zwarte bevolking zich niet op z’n plaats voelt. Veel inwoners uit randgemeenten en townships worden ontmoedigd door de afstand en de prijs van een filmticket (gemiddeld € 5). Bovendien werd film tijdens de apartheid niet zozeer als een vorm van cultuur beschouwd, maar als een propaganda-instrument om het regime te versterken. Het concept om films te maken voor een jonge doelgroep, uitsluitend als entertainment, moet z’n plaats nog vinden in de geesten van de nieuwe generatie Zuid-Afrikaanse filmmakers. Greene: ‘Zuid-Afrikaanse regisseurs dragen een erfenis mee van verzet. Een belangrijke stap die wij Zuid-Afrikaanse filmmakers moeten zetten, is: het vertellen van persoonlijke verhalen zonder sociale agenda. Ik heb nog nooit een intens romantische Zuid-Afrikaanse film gezien. Of een intens spannende. Dat soort films maken wij nog niet. Het enige wat wij gemaakt hebben, zijn 30.000 politieke films. Daar is niets mis mee; er zijn veel goede politieke drama’s. Maar er is wel iets mis met een land dat niets anders produceert dan zo’n drama’s.’ Intussen wordt het jonge Zuid-Afrikaanse publiek verleid door de overvloed aan Hollywood-producties, in afwachting van de grote mentaliteitswijziging van de Zuid-Afrikaanse filmmakers en het publiek. Met dank aan Mayke Vermeren, Leon van der Merwe en Prof. Dr. Martin Botha.
Bovendien werd Kaapstad de voorbije 10 jaren steeds vaker de locatie voor opnames van internationale reclamespots en speelfilms. Door deze groeiende vraag naar personeel zijn er in Zuid-Afrika intussen een heleboel ervaren en gerespecteerde technische vaklui. Maar stilaan groeit – heel begrijpelijk – hun
28
29
UITBREIDING leven in de townships
A girl called ‘Thandi’
1. Wat heeft Broederlijk Delen met deze film te maken?
Een waargebeurd verhaal
Broederlijk Delen laat groepen mensen in het Zuiden hun eigen plannen uitvoeren in hun strijd tegen armoede en systemen van onrecht, ook in Zuid-Afrika. Want al hoort ZuidAfrika zeker niet tot de minst ontwikkelde of armste landen ter wereld, toch boksen heel wat mensen tegen wat moeilijkheden. De werkloosheidscijfers zijn hoog, het HIV-virus en aids verspreiden zich razendsnel, er is veel geweld en de armoede neemt steeds maar toe. De overheidsprogramma’s om de armoede te verminderen door bijvoorbeeld landhervorming gaan slechts langzaam vooruit. Vraag is of er eigenlijk wel voldoende politieke wil is om de armste groepen ook werkelijk meer kansen te geven. Broederlijk Delen steunt in Zuid-Afrika heel wat organisaties die kinderen en jongeren in moeilijke situaties helpen om zelf iets van hun leven te maken. Deze partnerorganisaties geven de kinderen niet zomaar onderdak, verzorging en eten. Nee, ze reiken jongeren gezonde en constructieve rolmodellen en levenspatronen aan. Ze willen een antwoord geven op de vele problemen waarmee jongeren vandaag geconfronteerd worden (werkloosheid, hoge sterftecijfers in hun families ten gevolge van HIV/Aids, …). Zo willen ze de eigenwaarde van de jongeren opkrikken. Via basiswerk in scholen en oudercomités en via campagne- en lobbywerk worden de gezinnen en gemeenschappen waartoe deze jongeren behoren, ook bij de werking betrokken. Eén van deze organisaties is POR (Place of Restauration) in de provincie Kwazulu Natal. De figuur van Twist uit de film maakt verschrikkelijke dingen mee in zijn jonge leven. Maar het had ook anders kunnen lopen. Hoe zou het leven van Twist geweest zijn als hij als baby in het opvanghuis van POR terecht was gekomen? Lees het onderstaande waargebeurde verhaal en je kan je er zelf een voorstelling van maken.
30
2001 KWAZULU NATAL, Zuid-Afrika Het is laat. Ik ben nog wat papierwerk aan het doen als de politie een meisje van acht binnenbrengt. Het is Thandi. Ze is erg klein voor haar leeftijd, duidelijk ondervoed en super verlegen. Bij de receptie zit ze angstig op haar nagels te bijten. Haar ogen lijken groter dan golfballetjes. Haastig slurpt ze de soep die we voor haar opwarmen. Daarna valt ze als een blok in slaap in haar nieuwe slaapkamer. De volgend ochtend aan de ontbijttafel staart Thandi naar het brood en de margarine. “Wat is dat?” vraagt ze. “Dat heb ik nog nooit gezien”… Niemand van de andere kinderen kijkt raar op. Ze hebben allemaal hun eigen geschiedenis van verwaarlozing en mishandeling. Tegen het middaguur treffen we Thandi bij de bananenplanten aan. Ze heeft zand rond haar mond “Wat doe je”, vraag ik. “Ik zoek eten in de grond.” “Maar meisje toch, je moet daar niet meer zelf naar op zoek gaan. Vanaf nu krijg je elke dag aan tafel voldoende eten. Wij zorgen voor je...” “Echt waar, tante? Echt? Dank je wel.” In de namiddag komt een ander meisje mij verschrikt halen en trekt mij mee naar de toiletten. Ik zie er een opgewekte Thandi die met een bekertje water schept uit het toilet. “Ik heb nog nooit zo’n helder water gedronken”, vertelt ze me. Na een paar weken in ons opvangtehuis is Thandi sterk genoeg om naar onze school ‘Happy Days’ te gaan. Het is een speciale school voor de kinderen uit ons opvanghuis die nog niet naar de gewone gemeenteschool kunnen gaan. Thandi is nog nooit naar school geweest en kan niet lezen of schrijven. Maar heel snel werpt ze zich met een ongelooflijk enthousiasme op de leerstof. Acht maanden later kan ze zo goed lezen dat ze meteen naar het tweede leerjaar kan gaan. POR (Place of Restauration) biedt niet enkel crisisopvang voor zo’n 120 kinderen per jaar, maar zoekt vooral naar pleeggezinnen. Ook voor Thandi gingen we op zoek naar een nieuwe mama of papa. In het opvanghuis kan ze niet voortdurend blijven en naar haar alcoholverslaafde moeder kan ze ook niet terug. Maar tijdens onze zoektocht blijkt Thandi’s vader nog te
31
leven en duiken er halfbroertjes en zusjes op. Thandi wil bij hen gaan wonen. We vinden het fijn voor haar dat ze familie heeft gevonden. Vier jaar lang horen we niets van haar. Tot ik opeens op een Valentijnsdag een zacht geklop hoorde op mijn deur. Ik kijk op en zie een slanke, grote figuur in de deuropening staan. “Thandi!” schreeuw ik. “Ik kan het niet geloven, ben jij het?” “Ja,” zegt ze. “Ik kom om jullie te bedanken voor alles wat ik hier bij POR geleerd heb.” We zitten samen op de bank en Thandi vertelt me wat ze de afgelopen vier jaar heeft meegemaakt. Na een tijd bij haar vader was ze toch terug naar haar moeder gegaan. Maar goed was de situatie niet. Maar een buurvrouw ving haar op en gaf haar de kans verder naar school te gaan. Maar het allerbelangrijkste, zegt ze zelf is dat ze tijdens haar tijd bij POR heeft geleerd hoe waardevol ze zelf wel is en hoe ze recht heeft op een fijne familie en een goede school. “Ik heb geleerd om positief naar mezelf te kijken en voor mezelf op te komen”, waren haar wijze woorden. Monica Woodhouse, stichter van POR
Enkele wetenswaardigheden over POR
- Het opvangtehuis kan tegelijkertijd 40 à 50 kinderen verzorgen. Zo worden elk jaar 120 kinderen geholpen. - 40% van de kinderen is HIV-positief - In het opvangtehuis krijgen kinderen onderdak, maaltijden en psychische ondersteuning. Er is ook een school. Het ‘give a child a family’-programma probeert de kinderen opnieuw te integreren in hun eigen familie of probeert voor hen een pleeggezin te zoeken. Meer info op de website: www.por.org.za
3. Zoek parallellen tussen het verhaal van Twist en Thandi Omschrijf in je eigen woorden de gelijkenissen en verschillen tussen de figuren in het verhaal van Twist en Thandi
32
33
Fiche voor de leerlingen
- Vind jij dit een film voor een jong publiek? - Vind jij de film (te) gewelddadig? - Oorspronkelijk is ‘Oliver Twist’ een 19de eeuws verhaal. Kan je daar in de film TWIST nog sporen van terug vinden? In hoeverre wordt het verhaal getekend door de tijd waarin het zich afspeelt?
Om BOY CALLED TWIST zo authentiek mogelijk te maken, deed Tim Greene beroep op straatkinderen om een rol te vertolken in de film. De kinderen werden ’s morgens opgepikt en naar de set gebracht. Maar wat gebeurt er na de opnames? “Na een dag werken, is het moeilijk om de kinderen ‘s avonds op straat te dumpen “We komen je morgenvroeg om 6 u weer oppikken.” Twee dagen voor het einde van de opnamen werden ze opstandig. Zij gingen immers terug naar een leven in een kartonnen doos op de stoep.” De kinderen werden tijdens hun werk van nabij gevolgd door My Life Foundation, die probeert om straatkinderen een baantje te bezorgen in de filmindustrie. Maar voor de meesten was er geen ‘happy end’ weggelegd: intussen zijn 2 van de kinderen al gestorven, 3 anderen zitten in de gevangenis.