Inhoudsopgave Jaarverslag 2011 1. 2.
ALGEMENE INLEIDING .................................................................................................2 PROGRAMMAVERANTWOORDING .................................................................................3 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
3.
IEDEREEN DOET MEE ...........................................................................................................3 OP WEG MET TALENT...........................................................................................................9 LEEFBARE STAD ................................................................................................................17 STERKE STAD ...................................................................................................................26 VEILIGE STAD....................................................................................................................36 VOOR DE LELYSTEDELING .................................................................................................38
PARAGRAFEN .......................................................................................................... 41 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
BEDRIJFSVOERING ............................................................................................................41 FINANCIERING ...................................................................................................................44 GRONDBELEID ..................................................................................................................46 LOKALE HEFFINGEN ...........................................................................................................50 ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN .....................................................................................54 VERBONDEN PARTIJEN ......................................................................................................58 W EERSTANDVERMOGEN ....................................................................................................63
1. Algemene inleiding Voor u ligt het jaarverslag 2011 van de gemeente Lelystad, een zelfstandig te lezen verantwoording over het jaar 2011. Samen met de jaarrekening 2011 vormen deze documenten de jaarstukken 2011 van de Gemeente Lelystad. De jaarstukken worden opgemaakt volgens de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft. Het jaarverslag 2011 is als volgt opgebouwd: -
Programmaverantwoording Paragrafen
Met de programmaverantwoording legt het college verantwoording af over de realisatie van de beoogde effecten, beleidsdoelen en prioriteiten zoals genoemd in de programmabegroting 2011. Met de paragrafen legt het college verantwoording af over de in de programmabegroting 2011 genoemde beleidslijnen met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten en de lokale heffingen.
Jaarverslag 2011
2
2. Programmaverantwoording 2.1
Iedereen doet mee
2.1.1 Betrokkenheid en participatie 2.1.2 Bieden van zorg
Tabel: Resultaat per program m a
Bedrag x € 1.000 Prim itieve begroting
P1 Iedereen telt m ee Exploitatie Lasten P11 betrokkenheid en participatie P12 Zelfredzaamheid P13 Bieden van zorg Totaal Lasten Baten P11 betrokkenheid en participatie P12 Zelfredzaamheid P13 Bieden van zorg Totaal Baten Mutaties Exploitatie Reserves Lasten P11 betrokkenheid en participatie P12 Zelfredzaamheid Totaal Lasten Baten P11 betrokkenheid en participatie P12 Zelfredzaamheid P13 Bieden van zorg Totaal Baten Mutaties Reserves Eindtotaal
Begroting na w ijzigingen
Wijzigingen
Rekening
Verschil
-5.754 -12.018 -5.613 -23.386
-222 497 -728 -453
-5.977 -11.521 -6.341 -23.839
-6.162 -13.207 -6.169 -25.539
-186 -1.686 172 -1.700
308 1.270 965 2.543 -20.843
804 -480 723 1.047 594
1.112 790 1.688 3.590 -20.249
1.179 1.038 1.683 3.900 -21.638
67 248 -5 310 -1.390
0 -75 -75
0 0 0
0 -75 -75
-26 -368 -395
-26 -293 -320
326 728 125 1.179 1.104 -19.738
-232 95 -75 -212 -212 382
94 823 50 967 892 -19.357
94 2.339 50 2.482 2.088 -19.551
0 1.515 0 1.515 1.196 -194
2.1.1 Betrokkenheid en participatie Wat wilden we bereiken en wat hebben we bereikt? Beoogde effecten
Beoogd resultaat in 2014
Verantwoording (2011)
Meer inwoners die van wijk- en buurtvoorzieningen gebruik maken.
Stijging van het percentage inwoners dat buurtvoorziening regelmatig bezoekt: van 30% in 2007 naar 40% in 2014. Bron: Burgerpeiling AB-OS
Bij de peiling eind 2010 is gebleken dat het percentage sinds 2007 van 30% naar 28% is gedaald.
Meer sociale cohesie in de buurten.
Stijging gemiddelde schaalscore sociale kwaliteit van de buurt van 5,9 in 2009 naar 6,4 in 2014. Bron: Burgerpeiling AB-OS.
Bij de peiling eind 2011 is een stijging naar 6,1 gebleken.
Meer inwoners die zich actief voor verbetering van de buurt inspannen.
Stijging van het percentage inwoners dat het afgelopen jaar actief is geweest de buurt te verbeteren: van 22% in 2009 naar 26% in 2014. Bron: Burgerpeiling AB-OS.
De peiling eind 2011 laat zien dat het percentage licht is gestegen naar 23%.
Vergroten van het aandeel inwoners dat vrijwilligerswerk verricht.
Percentage blijft gelijk of boven landelijk percentage (47% in 2008, landelijk 40% in 2004). Bron: Burgerpeiling AB-OS, ./ Sociaal Cultureel Planbureau.
De peiling eind 2010 laat zien dat het percentage licht is gestegen naar 49%. Vergelijking met landelijk niveau is statistisch gezien lastig.
Jaarverslag 2011
3
De vrijetijdsvoorzieningen zijn Stijging van het rapportcijfer voor vrijetijdsvoorzieningen De gemeente voert geen jongerenenquêtes meer toegesneden op de wensen van jongeren (12-23 jaar) van 5,9 (2009) naar 6,3 in meer uit; deze indicator wordt aldus niet van de jongeren. 2014. meer gepeild. Bron: Burgerpeiling AB-OS. Kwetsbare groepen, met name ouderen en gehandicapten, kunnen actiever deel (blijven) nemen aan de maatschappij.
Stijging van gemiddelde score arbeidsongeschikten en 65-plusser op leefsituatie-index (van 86 resp 95 in 2008) naar 90 resp 100 in 2014 (Gemiddeld Lelystad=101). Bron: Burgerpeiling AB-OS / Sociaal Cultureel Planbureau.
De peiling eind 2010 laat zien dat de gemiddeld score van ouderen is gestegen van 95 in 2008 naar 99 in 2010. Door een andere inrichting van de peiling kan de score voor arbeidsongeschikten niet worden berekend.
Wat hebben we er voor gedaan? Prestaties en prioriteiten Buurthuis- en opbouwwerk (effectueren van begin 2010 vastgestelde nota) De inzet van sociaal cultureel werkers en beheerders in de buurtcentra is gecontinueerd. Voor de Hanzeborg en Atolplaza is programmabeheer aangesteld. Al deze functies zijn onderdeel van wijkteams bij Welzijn Lelystad. Vanaf 1 januari 2012 is personeel van de gemeente (wijkgericht werken) over gegaan naar Welzijn Lelystad. Vanuit deze formatie is ook de functie van opbouwwerk ingevuld. Buurtcentrum de Roef is opgeheven en opgegaan in Plein 201 (Hanzeborg). Buurtcentrum de Krakeling is gevestigd in Atolplaza. Drie buurtcentra (Joon, Bever en Brink) zijn betrokken bij de ontwikkeling van een MFA (light). Buurtcentrum de Windhoek is al gevestigd in een MFA light (Lelystad Haven). Geen aparte subsidies meer voor kleine projecten in het kader van het integratiebeleid maar deze desgewenst meenemen in algemeen/regulier welzijnswerk. Voorstel is in 2011 60.000 euro structureel te bezuinigen op de subsidies voor kleine projecten en zelforganisaties in het kader van het integratiebeleid. De taakstelling van € 60.000,- is geëffectueerd. In het kader van de verlenging van de Integratienota is ook uitwerking gegeven aan het uitgangspunt om integratiebeleid te incorporeren in het algemene/reguliere beleid respectievelijk voorzieningen. MFA Zuiderzeewijk (planontwikkeling en oplevering) De verdere uitwerking MFA Zuiderzeewijk is ter hand genomen. De uitwerking van de financiële onderbouwing en doorrekening heeft plaats gevonden. In november 2011 heeft het college positief besloten over de plannen rondom de MFA Zuiderzeewijk. Aansluitend is een raadsvoorstel in procedure gegaan dat in december 2011 tijdens een eerste sessie is besproken. Op 31 januari 2012 heeft de raad ingestemd met de realisatie van een MFA in de vorm van een integraal kindcentrum en een multifunctionele voorziening in de Zuiderzeewijk. Korting 3 procent subsidies De taakstelling van 3% op de subsidies is alleen toegepast op de op de te beïnvloeden kosten van de betreffende instellingen. De aanvankelijk berekende “opbrengst” van € 1,0 miljoen in 2012 en 2013 is als gevolg hiervan voor slechts circa 60 procent gehaald. De bezuinigingen zijn met name gevonden in doelmatigheidsmaatregelen. Dit geldt voor alle gesubsidieerde instellingen, zowel in dit programma als in de andere programma’s.
Versterken vrijwilligerswerk (Versterken van het algemene vrijwilligerswerk vrijwilligerswerk in de zorg conform de nota "Zorg voor elkaar" 2009-2014).
en
het
Lelystad heeft een hoog percentage vrijwilligers. De verlengde vrijwilligersnota "Voor Elkaar" is in juni 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. De maatregelen uit deze nota worden vanaf 1 januari
Jaarverslag 2011
4
geëffectueerd dan wel gecontinueerd. Er is 0,5 fte toegevoegd aan het vrijwilligerssteunpunt (Welzijn Lelystad) vanuit de doorontwikkeling van het wijkgericht werken. Allochtone zelforganisaties ontvangen subsidie op grond van de beleidsregels vrijwilligerswerk. De beleidsregels vrijwilligerswerk zijn aangepast en begin 2012 door het college vastgesteld. Versterken wijkvoorzieningen (upgraden en uitbreiden bestaande voorzieningen). In de Boswijk wordt gewerkt aan de upgrading van het winkelcentrum (aanpak gevels, arcades, onderdoorgang), de aanpak van de openbare ruimte (inclusief de haven) en aan de omvorming van het buurtcentrum De Brink tot MFA light. Daarnaast is door Pontos gewerkt aan aan de gevelverbeteringen van het verenigingsgebouw, deels gesubsidieerd door de gemeente. De verbouwing van Pontos is in 2011 gestart en is inmiddels zo goed als afgerond. De herinrichting van de havenkom is volop in uitvoering sinds oktober 2011 en wordt begin 2012 afgerond. Voor de MFA light wordt samen met de gebruikers gewerkt aan het programma van eisen. Start verbouw is voorzien in 2012. De aanpak van de openbare ruimte rondom het winkelcentrum start niet eerder dan in 2012 omdat er pas eind december duidelijkheid is ontstaan over de aangevraagde EFRO subsidie. De eindoplevering van het project is in 2013. Het project wordt grotendeels gefinancierd met Rijks-, en Europese subsidies. MFA Warande De MFA Warande bevindt zich in de programmafase. De gemeente en de andere eindgebruikers waaronder onderwijs, kinderopvang, welzijn en sport hebben een gezamenlijk programma van eisen opgesteld. De exploitatie van het complex is doorgerekend. De projectplanning is in 2011 bijgesteld in aansluiting op de actuele woningbouw- en bevolkingsprognoses voor Warande. Na de ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst start de ontwerpfase, die start met de architectenselectie. Het college zal de raad in 2012, voorafgaand aan de ontwerpfase, vragen om besluitvorming over vaststelling van het programma en de exploitatie. MFA Atolwijk Welzijn Lelystad is verantwoordelijk voor het sociale programma van Atolplaza Fysiek is er nog een aantal werkzaamheden uit te voeren: 1. de groenvoorziening wordt in het voorjaar 2012 afgerond; 2. de fitnesstoestellen voor het park zullen nog geleverd worden; 3. de vergroting van de waterpartij en het natuurlijk waterspelen worden in de eerste helft van 2012 uitgewerkt; 4. de inrichting van de omgeving zal deels in 2012 worden afgerond; 5. bij Atolplaza is nog ruimte voor een speeltoestel of kunstwerk; dit zal in 2012 nader worden uitgewerkt. De verwachting is dat alle werkzaamheden in het tweede kwartaal 2012 gereed zullen zijn. In november 2011 is het bouwtraject geëvalueerd. De ervaringen worden ter verbetering in de reguliere werkprocessen meegenomen.
Jaarverslag 2011
5
2.1.2 Bieden van zorg Wat wilden we bereiken en wat hebben we bereikt? Beoogde effecten
Beoogd resultaat in 2014
Verantwoording (2011)
Inwoners voelen zich gezond/ gaan zich gezonder gedragen. Geen verdere groei van jongeren met overgewicht.
Vasthouden van percentage inwoners dat eigen gezondheid in het algemeen als (minimaal) ‘goed’ beoordeelt op niveau van 2008 (82%). Bron: Burgerpeiling AB-OS.
De peiling eind 2010 laat een stijging zien van 82% in 2008 naar 84% in 2010.
Handhaven van het percentage jongeren (12-18) met overgewicht op 10% (10% in 2006, 18% in 2002). Bron: GGD Jongerenenquête (eens per vier jaar).
Geen verdere groei van jongeren met overmatig alcohol gebruik. Signalering van problemen onder de jeugd van 0-18 jaar. Betere afstemming van het aanbod jeugdhulpverlening op de vraag van jongeren.
Stabilisering van het aandeel jongeren dat overmatig drinkt op 30% (2006). Bron: GGD Jongerenenquête.
De peiling eind 2010 laat zien dat het percentage inderdaad op het niveau van 2007 is gehandhaafd (10%). De peiling 2010 laat een daling zien: van 30% in 2006 naar 26% in 2010.
Stabilisering van het aantal jeugdzorgindicaties in 2014. In 2009 2.4%.
In 2010 had 3,3% van de jeugdigen een jeugdzorgindicatie.
Daling van het aandeel jongeren (12-23 jaar) dat met problemen kampt en zegt nergens terecht te kunnen van 10% in 2009 naar 5% in 2013. Bron: Jongerenenquête gemeente Lelystad.
De gemeente voert geen jongerenenquêtes meer uit; deze indicator wordt aldus niet meer gepeild.
Betere afstemming van het aanbod opvoedingsonderste uning op de vraag van ouders/ verzorgers. Gebruikers zijn over het algemeen tevreden over de Wmo verstrekkingen.
Daling van het aandeel ouders dat zegt hun hulp- of ondersteuningsvraag niet aan deskundigen te willen voorleggen (% 2009 nog niet bekend). Bron: GGD volwassenenenquête.
Deze indicator is niet (meer) uit de GGD enquête af te leiden. Deze indicator is bij de programmabegroting 2012 weggelaten.
De tevredenheid van Lelystedelingen is gelijk of hoger dan de landelijk gemiddelde score (tot 2009 net onder NL gemiddeld). Bron: SGBO.
Mantelzorgers voelen zich minder vaak te zwaar belast. Het aantal vrijwilligers in de zorg wordt vergroot.
Percentage (actieve) mantelzorgers dat aangeeft zich (te) zwaar belast te voelen daalt van 18 % in 2008 naar 14 % in 2014. Bron: Burgerpeiling AB-OS.
De gemiddelde scores zijn ook in 2010 net onder het landelijke gemiddelde gebleven: 7,7 voor hulp in het huishouden (landelijk 7,8) en 7,3 voor Wmo hulpmiddelen (landelijk 7,4). De peiling eind 2010 laat zien dat het percentage niet is gedaald maar is gestegen tot 19%. .
Percentage inwoners dat onverplicht en onbetaald buren- of gehandicaptenhulp geeft stijgt van 12% in 2008 naar 15% in 2014.
De peiling eind 2010 laat zien dat het percentage gelijk is gebleven aan 2008 (12%).
Wat hebben we er voor gedaan? Prestaties en prioriteiten Centrum Jeugd en Gezin (CJG) (komen tot een efficiënte en effectieve invulling van het CJG en de daarin opgenomen functies). In 2011 is het werkconcept Centrum voor Jeugd en Gezin doorontwikkeld op basis van de ervaringen in de pilot in Atolwijk en Zuiderzeewijk. Daarbij is de aandacht gericht op het creëren van samenwerking door een afgestemde werkwijze van de professionals van de CJG partners. Vanuit de verantwoordelijkheid die deze partners dragen bij hun informatie en ondersteuningsaanbod aan kinderen en hun gezin hebben zij een notitie opgesteld: Samenwerken in het CJG. Op basis van een werkagenda werken de partners aan implementatie van onderdelen van deze notitie, dit loopt door in 2012. Het aanbod preventieve jeugdzorg is in kaart gebracht. Op 31 januari 2012 is de raad
Jaarverslag 2011
6
geïnformeerd over de stand van zaken van de doorontwikkeling van het CJG. Daarbij zijn de notitie Samenwerken in het CJG van de CJG partners en het overzicht aanbod preventieve jeugdzorg besproken. Dak- en thuislozenopvang (in standhouden van dak- en thuislozenopvang en de daarbij behorende re-integratie activiteiten). De dag- en nachtopvang is in 2011 in stand gehouden op het niveau van 2010. Het aantal plekken is in 2011 gelijk gebleven (10 bedden, 2 crisisbedden en 20 plaatsen dagopvang). Ook in 2011 bieden verschillende instellingen, zoals Tactus en het Leger des Heils dagbestedingsactiviteiten voor dak- en thuislozen. Deze activiteiten zijn AWBZ gefinancierd maar de betaalbaarheid van het opzetten en continueren van activiteiten voor deze doelgroep blijft een probleem. Het Leger des Heils heeft de werkplaats 'gered gereedschap' in 2011 zonder gemeentelijke subsidie in stand gehouden. Bijdrage GGD (voorstel met ingang van 2011 € 34.000,- structureel beschikbaar te stellen voor de GGD Flevoland). De bijdrage 2011 voor de GGD Flevoland in het kader van de gemeenschappelijke regeling is voor Lelystad € 34.000,- hoger vastgesteld dan in 2010. Met de GGD bijdrage houdt de gemeente de GGD Flevoland in stand voor de uitvoering van de taken voor de publieke gezondheid op basis van de Wet Publieke Gezondheid. De betalingsverplichting die Lelystad als deelnemende gemeente heeft op basis van de GR GGD Flevoland is volledig nagekomen. Gezonde leefstijl (voorstel met ingang van 2011 € 50.000,- structureel beschikbaar te stellen voor het bevorderen van een gezonde leefstijl (gezonde voeding en bewegen). Er is met ingang van 2011 structureel € 50.000 beschikbaar gesteld voor het bevorderen van een gezonde leefstijl (gezonde voeding en beweging). Er worden in dit kader diverse activiteiten uitgevoerd zoals het programma “Ik lekker fit” op de basisscholen en het project “Wijk in beweging” in de Atolwijk. Verder draaide in 2011 het actieprogramma „Lelystad gaat voor gezond”. In dit kader wordt er bijvoorbeeld wandelen en fietsen georganiseerd waarbij informatie wordt gegeven door diëtisten en aangegeven wordt waar men zich aan kan sluiten bij bestaande activiteiten. Gezondheid- en zorgvoorzieningen (Stimuleren dat er voldoende gezondheid- en zorgvoorzieningen zijn die functioneren op het juiste schaalniveau en goed toegankelijk zijn). Er vindt periodiek overleg plaats met de huisartsen, tandartsen en het ziekenhuis. In principe is de eerstelijnsgezondheidszorg op peil en is er sprake van een (financieel) “gezond” ziekenhuis waar de basisvoorzieningen worden geboden. De gemeentelijke regie heeft ook vorm gekregen in het periodieke overleg met partners in de eerstelijnsgezondheidszorg, gericht op gezondheidszorg in de buurt en ketenzorg voor mensen met gezondheidsrisico's. Taakstelling CJG (in 2011 € 100.00 en vanaf 2012 € 364.000 structureel te bezuinigen). De taakstelling 2011 van €100.000,- is gerealiseerd. Minder uitgaven dag- en nachtopvang (als gevolg van voorziene extra bijdrage van de centrumgemeente (voorstel in 2011 € 115.000,- en met ingang van 2012 € 280.000,- structureel te bezuinigen). De bijdrage voor de dag- en nachtopvang in 2011 is vanuit de centrumgemeente verhoogd met € 176.000 ten opzichte van 2010. Hiermee zijn de in 2011 weggevallen incidentele middelen opgevangen en is de verwachte bezuiniging van € 115.000 op de gemeentelijke bijdrage gerealiseerd. Vanaf 2012 is de taakstelling aangepast in verband met de lagere bijdrage vanuit de centrumgemeente). Opvang dak- en thuislozen (voorstel met ingang van 2011 € 56.000,- structureel beschikbaar te stellen).
Jaarverslag 2011
7
De € 56.000 is in 2011 ingezet op het uitvoeren de trajectbegeleiding. Alle cliënten van de dag- en nachtopvang hebben in 2011 een traject aangeboden gekregen om de basisbehoefte in orde te maken, zoals inkomen, verzekeringen en legitimatie. Tafeltje dekje (geen bijdrage meer voor de compensatie van de eigen bijdrage voor maaltijden Tafeltje Dekje; voorstel met ingang van 2011 € 84.000,- structureel te bezuinigen op de maaltijdvoorziening). De leveranciers van de maaltijden hebben hun activiteiten gecontinueerd. Ook zijn er andere leveranciers op de markt gekomen. Er zijn, voor zover bekend, geen of nauwelijks klanten die de maaltijdvoorziening hebben opgezegd vanwege de (hogere) kosten. Versterken Mantelzorgondersteuning (versterken van de mantelzorgondersteuning conform de vastgestelde nota “Zorg voor Elkaar”). De vraag naar mantelzorgondersteuning is groot. De capaciteitsuitbreiding wordt dan ook volop benut. In 2012 wordt gewerkt aan een verlengde mantelzorgnota. Wijzigingen AWBZ (adequaat inspelen op wijzigingen binnen de AWBZ en de daarmee samenhangende ondersteuningsvraag). Er is gewerkt aan de voorbereiding van de decentralisatie van de AWBZ begeleiding extramuraal. Er is informatie verzameld over de wijze waarop deze functie nu in Lelystad wordt ingevuld. Er is een transitieagenda aan de raad voorgelegd waarin staat wanneer welke stukken aan de raad zullen worden voorgelegd. Ook zijn inmiddels het plan van aanpak en de inventarisatienotitie aan de raad voorgelegd. Realiseren van een woonvoorziening voor mensen met ernstige verslavings- en/of psychiatrische problematiek. Het locatieonderzoek is in 2011 gestart en wordt in 2012 afgerond.
Jaarverslag 2011
8
2.2
Op weg met talent
2.2.1 Goede schoolloopbaan voor iedereen 2.2.2 Meer sport en recreatie 2.2.3 Verhogen arbeidsparticipatie en bieden inkomensondersteuning
Tabel: Resultaat per program m a
Bedrag x € 1.000 Prim itieve begroting
P2 Op w eg m et talent Exploitatie Lasten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P22 Scholen als spil in de w ijk P23 Sport P24 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Lasten Baten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P23 Sport P24 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Baten Mutaties Exploitatie Reserves Lasten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P24 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Lasten Baten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P24 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Baten Mutaties Reserves Eindtotaal
Begroting na w ijzigingen
Wijzigingen
Rekening
Verschil
-42.990 -681 -4.698 -44.312 -92.680
18.111 -182 -531 -14.666 2.732
-24.879 -863 -5.229 -58.978 -89.948
-26.003 -998 -5.393 -59.947 -92.340
-1.124 -135 -164 -969 -2.392
26.655 0 38.071 64.726 -27.955
-19.785 175 7.443 -12.167 -9.435
6.870 175 45.513 52.559 -37.389
6.749 248 44.110 51.107 -41.233
-122 73 -1.403 -1.452 -3.844
-253 -33 -286
0 33 33
-253 0 -253
-669 0 -669
-416 0 -416
412 0 412 126 -27.828
229 2.772 3.000 3.034 -6.401
641 2.772 3.413 3.160 -34.229
572 3.159 3.731 3.062 -38.171
-69 387 318 -98 -3.942
2.2.1 Goede schoolloopbaan voor iedereen Wat wilden we bereiken en wat hebben we bereikt? Beoogde effecten
Beoogd resultaat in 2014
Hoger in-, dooren uitstroomprofiel van het basis- en voortgezet onderwijs. Hoger opleidingsniveau van jongeren.
n.v.t.
Meer jongeren startkwalificatie.
Sinds 2010 is deze indicator niet uit CFI-tellingen cq leerlingenadministratie te achterhalen.
behalen
Indicator dient geformuleerd te worden op basis van de onderwijsmonitor. Deze monitor is momenteel in ontwikkeling. Het verlagen van het aandeel jongeren dat de Beroepsgerichte Leerweg van het VMBO volgt van 35% in 2007/2008 (landelijk 22%) naar 29% in 2013/2014. Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek. een Halvering van het aantal jongeren (18-22 jaar) in 2012 dat school zonder startkwalificatie heeft verlaten (860 in 2010). Bron: CFI-tellingen en leerlingenadministratie (bewerking AB-OS). Deze indicator kan vervallen als indicator op basis van onderwijsmonitor helder is.
Verantwoording (2011)
Jaarverslag 2011
(Gecorrigeerde) CBS cijfers laat een daling van 32% (voor 2007/08) naar 29% (voor 2010/11). De ambitie voor 2013/2014 is daarmee reeds gehaald.
9
Hoger opleidingsniveau van de Handhaven van het aandeel van de beroepsbevolking. beroepsbevolking met een opleiding op minimaal middelbaar niveau op of boven het landelijk gemiddelde (Lelystad en NL op 76% in 2008). Bron: CBS.
Minder voortijdig schoolverlaters.
(Gecorrigeerde) CBS cijfers laten zien dat Lelystad onder hetr landelijke gemiddeld blijft, wat betreft aandeel beroepsbevolking met minimaal middelbaar opleiding. Bevindingen voor 2011 zijn nog niet openbaar, waardoor schattingen voor 2010 ook niet zijn gepubliceerd.
Drastische vermindering van het aantal VSV-ers. De voorlopige cijfers over 2010/2011 laten zien dat Het percentage voortijdig schoolverlaten zit op er sprake is van een daling van ruim 11% ten het landelijk gemiddelde. opzichte van 2005/2006.
Wat hebben we er voor gedaan? Prestaties en prioriteiten Brede scholen (Uitbreiding brede scholen; voorstel met ingang van 2011 € 30.000,- structureel beschikbaar te stellen voor de zevende kring Brede scholen). De uitbreiding (7e kring) is gerealiseerd. Per 1 augustus 2011 is obs Warande ook een brede school. Inmiddels zijn er in Lelystad 23 brede scholen. BTW Gymzalen (Voorstel met ingang van 2011 € 188.000,- structureel te besparen op de exploitatie van de gymnastieklokalen"). De gemeentelijke gymzalen zijn in 2011 door het Sportbedrijf in belaste verhuur aan het onderwijs gegeven. Het is nog niet duidelijk wat de hierdoor exact gerealiseerde besparing op de BTW van de exploitatie- en stichtingskosten van gymzaken in 2011 heeft opgeleverd. Combinatiefunctionarissen (Overeenkomst combinatiefunctionarissen brede scholen; voorstel in 2011 € 241.000,- en met ingang van 2012 € 209.000,- structureel beschikbaar te stellen voor de combinatiefunctionarissen sport en cultuur). De 11,4 fte combinatiefunctionarissen zijn, conform afspraken met het rijk, gerealiseerd. De huisvestingsplannen van het voortgezet onderwijs bieden perspectieven om het onderwijsklimaat in de stad te verbeteren maar zullen wel getoetst moeten worden op financiële haalbaarheid. In een stappenplan zijn de belangrijkste activiteiten i.c. stappen en fasering opgenomen. De belangrijkste onderdelen van dit stappenplan zijn: a. de uitvoering van een technische schouw naar de kwaliteit en functionaliteit van de bestaande gebouwen van SVOL, b. de (verdere) uitvoering van een locatieonderzoek en locatiekeuze voor de toekomstige huisvesting, c. de ontwikkeling van een toekomstgerichte onderwijsvisie en vernieuwd onderwijsconcept voor de scholen van SVOL en d. de ontwikkeling van een gemeentelijke visie op het (voortgezet) onderwijs in de gemeente Lelystad. Op 22 november 2011 heeft het college van B&W het stappenplan vastgesteld en besloten tot de uitvoering van een technische schouw van de schoolgebouwen van SVOL. Op 19 december is in een BOB-sessie het stappenplan besproken. Het stappenplan voorziet in definitieve besluitvorming over de huisvestingsplannen van het voortgezet onderwijs in 2012. Eventuele huisvestingsgevolgen zullen worden meegenomen in het Integraal Huisvestingsplan 2014 - 2023. De financiële vertaling krijgt vorm in de Kadernota 2014. IHP Onderzoek duurzaam bouwen; voorstel in 2011 € 60.000,- incidenteel beschikbaar te stellen voor het onderzoek duurzaam bouwen en dit te dekken uit de Reserve Nuon. De uitkomsten van het rapport worden betrokken bij het in het derde kwartaal van 2012 vast te stellen beleidskader onderwijshuisvesting. Beëindiging subsidie zomerschool (Voorstel met ingang van 2011 € 25.000,- structureel te bezuinigen op de zomerschool). Bezuiniging is doorgevoerd, en gecommuniceerd naar de uitvoerende instelling. De uitvoerende instellingen hebben echter laten weten dat met het wegvallen van de gemeentelijke subsidie, de kans groot geacht wordt dat het project Zomerschool geen doorgang meer kan vinden. Vanwege het
Jaarverslag 2011
10
succes van de Zomerschool, is het voorstel om de Zomerschool te behouden opgenomen in het Armoedebeleid. Doorlopende leerlijnen (Geen talenten meer verspillen door zorg te dragen voor doorlopende leerlijnen en een sluitende overdracht tussen de verschillende onderwijsniveaus). Alle peuterspeelzalen maken gebruik van het overdrachtsdocument in de overdracht van peuters naar basisscholen. De overdracht van basisschool naar voortgezet onderwijs is via de implementatie van Digidoor versterkt. Vanuit een werkgroep van leerkrachten uit het VMBO en MBO is deze doorlopende leerlijn versterkt. De inzet op de doorlopende leerlijnen maakt onderdeel uit van de Lelystadse Educatieve Agenda. Handhaving en toezicht kinderopvang; voorstel in 2011 € 170.000,- en met ingang van 2012 € 100.000,- structureel beschikbaar te stellen voor toezicht op de kinderopvangvoorzieningen in Lelystad. Handhaving heeft in 2011 plaatsgevonden op kinderdagverblijven en gastouderbureaus conform de afspraken. Door gewijzigd rijksbeleid volgt een aangepast voorstel ten aanzien van het benodigde budget in de kadernota. Het op een hoger peil brengen van de kwaliteit van het hele onderwijs, en met name die van het basisonderwijs. De doorontwikkeling van de onderwijsmonitor is van belang om meer inzicht te krijgen in deze kwaliteit. De tweede onderwijsmonitor is opgeleverd en in de stuurgroep Talentontwikkeling vastgesteld. Een samenvatting is als bijlage met het uitvoeringsplan LEA 2012 ter informatie naar de raad verstuurd. Lokaal Educatieve Agenda (LEA); voorstel in 2011 € 150.000,- en in 2012 en 2013 € 200.000,beschikbaar te stellen voor de uitwerking en uitvoering van de LEA en deze bedragen te onttrekken aan de Reserve Speerpunten van Beleid. De afspraken uit het uitvoeringsplan LEA 2011 zijn voor een belangrijk deel gerealiseerd. Dit is uitvoerig omschreven in de bijlage van het LEA uitvoeringsplan 2012 dat begin februari 2012 ter informatie aan de raad wordt aangeboden. Voor 2012 is het beschikbare bedrag in het kader van ‘koelkastbudgetten’ verlaagd naar € 175.000,-. Lelystad kent relatief veel jongeren die het speciaal onderwijs en praktijkonderwijs bezoeken. Ook voor hen is passend onderwijs een voorwaarde om hun talenten optimaal te benutten. Verantwoordelijkheid voor passend onderwijs ligt bij het onderwijs zelf. Afspraken hierover zijn opgenomen in het uitvoeringsplan LEA. De resultaten van het uitvoeringsplan LEA 2011 zijn als bijlage opgenomen in het uitvoeringsplan LEA 2012 welke begin februari 2012 ter informatie aan de raad wordt verzonden. Taal- en ontwikkelingsachterstanden vroegtijdig signaleren en aanpakken door middel van een harmonisatie van voorschoolse voorzieningen en het samenvoegen ervan met schoolse voorzieningen inclusief het aanbieden van VVE. Om effect te kunnen hebben is het taalonderwijs aan ouders hierbij van groot belang. Nota JongLeren is vastgesteld en wordt nu uitgevoerd. De stand van zaken in de uitvoering van JongLeren over 2011 wordt in het eerste kwartaal van 2012 aangeboden aan de raad. Aandacht blijven geven aan de doorontwikkeling Hoger Onderwijs (met o.a. Hogeschool Windesheim Flevoland, Roy Heiner Academy, maar ook ontwikkelingen van luchtvaartonderwijs op de luchthaven). De Hogeschool Windesheim Flevoland is in september 2011 van start gegaan met 612 eerstejaars studenten. De opleidingen die Windesheim in Almere van de Hogeschool van Amsterdam heeft overgenomen en de studenten Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) in Lelystad brengen het totaal aantal studenten op ruim 1350. Het succes van de start van de Hogeschool Windesheim Flevoland straalt echter nog onvoldoende uit op Lelystad. Hierover is de raad eind 2011 nader geïnformeerd.
Jaarverslag 2011
11
Voor verouderde onderwijsgebouwen worden middelen beschikbaar gesteld om ze in de komende jaren volwaardig voor kwalitatief goed onderwijs geschikt te houden. In 2011 zijn twee basisscholen (De Kring en Het Mozaïek) grondig gerenoveerd. Voor 2012 is de renovatie van basisschool De Brink voorzien. Daarnaast wordt gewerkt aan het realiseren van vervangende nieuwbouw voor basisscholen de Ichthus en de Vuurtoren in de Zuiderzeewijk in 2014. De voor dergelijke investeringen benodigde middelen worden tot nu toe incidenteel meegenomen in het IHP. Een visie op de toekomst van alle schoolgebouwen zal - in de vorm van een meerjareninvesteringsplanning - worden betrokken bij het in het derde kwartaal van 2012 vast te stellen beleidskader onderwijshuisvesting. Met ingang van 2011 € 200.000,- structureel te bezuinigen op het leerlingenvervoer Door standaard een verklaring van scholen op te vragen en eventueel een medische verklaring zitten er dit schooljaar minder kinderen (circa 50) in het leerlingenvervoer. Dit leidt tot lagere kosten; echter heeft voor dit boekjaar nog niet tot een voordeel geleid op leerlingenvervoer. Onder andere door de hoge kosten voor inhuur busbegeleiding en meer bestemmingen.
Jaarverslag 2011
12
2.2.2 Meer sport en recreatie Wat wilden we bereiken en wat hebben we bereikt? Beoogde effecten
Beoogd resultaat in 2014
Verantwoording (2011)
Meer Lelystedelingen sporten met grote regelmaat.
Stijging van het aandeel Lelystedelingen dat regelmatig Uitgebreide sportpeiling is sinds 2007 (minstens eens per maand) sport (van 68% in 2007) naar niet gehouden. 72% in 2014.
Wat hebben we er voor gedaan? Prestaties en prioriteiten Realisatie 3e sporthal nabij de Rietlanden De realisatie loopt conform planning. De opening staat voor juli 2012 gepland. Aanleg sociaal sportveld; voorstel in 2011 € 75.000,- incidenteel beschikbaar te stellen voor de aanleg van het sociaal sportveld in WOP ZW. Conform planning en overleg met omwonende en partners is er in november 2011 een veld aangelegd in De Botter (tegenover het winkelcentrum). Deze is in december 2011 feestelijk door de wethouder geopend.
Jaarverslag 2011
13
2.2.3 Verhogen arbeidsparticipatie en bieden inkomensondersteuning Wat wilden we bereiken en wat hebben we bereikt? Beoogde effecten
Beoogd resultaat in 2014
Verantwoording (2011)
Minder werklozen
Daling van het aandeel werklozen richting landelijke gemiddelde (maximaal 20% erboven) in 2014 (was 29% erboven in 2009).
Het aandeel niet werkende werkzoekende is de eerste 9 maanden van 2011 van 7,7 naar 10,2% gestegen. Landelijk is de werkloosheid in die periode licht gedaald. Lelystad telt nu het dubbele aandeel werklozen als landelijk.
Verminderen aantal WWB uitkeringen
2010 1529 WWB-ers. Landelijke stijging van 2009 naar 2010 25% Lelystad 10%. Ambitie is deze positieve trend t.o.v. het landelijk vast te houden. De inzet is er op gericht om als gemeente Lelystad voordeelgemeente te blijven ten opzichte van de rijksbijdrage voor het I-deel; Maximale inzet van de middelen voor reïntegratie uit het W-deel. Handhaven van het aandeel huishoudens met een inkomen < 105 % van het sociaal minimum (in 2007 van 10% naar 9% gedaald) onder 10%.. Bron: CBS/RIO
Sinds 2009 stijgt het aantal WWB-ers sneller dan landelijk. In de eerste 9 maanden van 2011 is het aantal WWB-ers met een kleine 6% gestegen. Landelijk steeg het aantal met 2,3% in die 9 maanden.
Indicator wordt nog ontwikkeld.
n.v.t.
Minder inwoners die onder de armoedegrens zitten
Armoede preventieve spoor
In zowel 2009 als 2010 is het aandeel minima - volgens de meest betrouwbare schattingen huishouden boven het 10% gebleven.
Wat hebben we er voor gedaan? Prestaties en prioriteiten Inzetten op duale opleidingstrajecten, arbeidspools en andere vormen om leren en werken te combineren om zo te zorgen dat jongeren ook na de crisis een toekomstbestendige startkwalificatie hebben. Het plan van aanpak voor de realisatie van de regionale werkschool is afgerond. Er wordt gewerkt aan de daadwerkelijke inrichting van de Werkschool als netwerkorganisatie, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van de ervaring en kwaliteiten van lokale/regionale partners. Terugleiden naar school of een combinatie van werken en leren zijn een belangrijk onderdeel van de aanpak die gericht is op jongeren. Met de herpositionering van leerplicht bij Werk Inkomen en Zorg heeft de aanpak van het voortijdigschoolverlaten een nieuw elan gekregen. Met de partners in het onderwijs zijn nieuwe werkafspraken gemaakt. De Lelystadse inzet op de plusvoorziening in het ROC, het versterken van de zorgstructuur in het onderwijs en een sterkere inzet op de aanpak van verzuim in het onderwijs, begint zijn vruchten af te werpen. Daarmee is in 2011 voor het eerst een dalende lijn in het aantal voortijdig schoolverlaters zichtbaar geworden. Voldoen aan de nieuwe wettelijke termijnen waarbinnen schuldhulpverlening beschikbaar moet zijn (4 weken). Doordat veel meer mensen in financiële problemen zijn geraakt en het aantal hulpvragers met 25 % is toegenomen is het onhaalbaar gebleken de wachtlijst helemaal in te lopen en te voldoen aan de norm om hulp te verlenen binnen vier weken na melding. Wel vindt een intake plaats om de situatie van de client in beeld te brengen en crisissituaties op te lossen. Hierbij wordt huis en haard veilig gesteld. Langdurigheidstoeslag; voorstel met ingang van 2011 € 310.000,- structureel beschikbaar te stellen voor langdurigheidstoeslagen Over het jaar 2011 is in totaal € 325.960,- uitgegeven aan Langdurigheidstoeslag. Het beschikbare budget (€ 310.000) is met € 15.960,- overschreden.(Aantal verstrekkingen in 2010: 814 en in 2011: 833).
Jaarverslag 2011
14
Voortzetten succesvolle aanpak van het project “Minder is Beter? met verloning, werkstage en loonkostensubsidie. De in de vervolgnota “Op weg met Werken naar Vermogen” (onderdeel van de kadernota aan het college en aan de raad ) vermelde projecten lopen volgens planning. Hieronder volgt de stand van zaken per 31 december van de meest omvangrijke re-integratie projecten: - Per 31 december 2011 afgebouwd naar 53 verloningsbanen, waarmee de doelstelling van gemiddeld 144 gerealiseerd is. - 96 Werkervaringsbanen (doelstelling 55, later in het jaar is doelstelling aangepast naar 100) - Brugbanen ( wordt afgebouwd van 20 naar 0 en overgeheveld naar WSW) - 50 SOG trajecten (begroot was 100, afwijking door een vertraagde start van het project) - 86 Sociale Activering (begroot was 75 (Sociale activering en Meedoen naar Vermogen) - Afbouw per 31 december naar 38 Loonkostensubsidiebanen (banen gestart in 2010 afbouwen naar 0 in 2012)
Actief blijven op het gebied van hoogwaardig handhaven om zo oneigenlijk of onnodig gebruik van een uitkering tegen te gaan. Door een actief handhavingsbeleid (preventief en repressief) is tot eind 2011 gemiddeld voorkomen dat ten onrechte uitkeringen zijn verstrekt ten hoogte van € 726.826,-. (totaal in 2010 was € 844.323,). Hiervoor zijn 298 onderzoeken verricht tot en met december , waarvan 210 “bij de poort” en 88 in het zittend bestand.
Het voeren van een preventief armoedebeleid gericht op volwaardige participatie en het voorkomen van overerving. Het doel van het preventieve armoedebeleid is het voorkomen van (de overerving van) armoede door het bieden van kansen aan kinderen om te voorkomen dat ze in een achterstandssituatie terecht komen. Het preventieve armoedebeleid wordt uitgevoerd aan de hand van de nota “Meedoen is mogelijk” in samenwerking met partners uit het maatschappelijk middenveld en wordt binnen de gemeente integraal opgepakt. Uitgangspunt is dat “stapeling” wordt voorkomen. De volgende activiteiten en instrumenten zijn in 2011 uitgevoerd in het kader van het preventieve armoedebeleid: • Extra regeling VVE op de peuterspeelzaal voor kinderen met risico’s op armoede. • Plustijd (extra leertijd binnen brede school om achterstanden in te lopen) • School’s Cool (Mentorproject voor de overgang van PO naar VO) • Summer’s Cool • Goal! (Mentorproject voor de overgang van VO naar MBO) • Cash Flow (voorlichting over omgaan met geld) • Schuldhulpverlening/ budgetbeheer jongeren • Opvoed- en gezinsondersteuning • Kanspunt/ CJG • Cursus voor professionals en vrijwilligers die taken uitvoeren in relatie tot de preventie van armoede. • Het armoederisicoprofiel is vastgelegd in de werkwijze van de jeugdgezondheidszorg.
Jaarverslag 2011
15
In het vierde kwartaal van 2011 heeft een evaluatie van de uitvoering van het preventieve armoedebeleid plaatsgevonden (nota “Evaluatie uitvoering preventief armoedebeleid Lelystad (spoor 1). Uit deze evaluatie is naar voren gekomen dat er een netwerk is opgebouwd rondom de preventie van armoede, waarbinnen sprake is van een nauwe samenwerking om het beleid uit te voeren. De genoemde activiteiten en interventies gericht op de kinderen en hun ouders hebben een positief effect gehad op de ontwikkeling van de kinderen en de samenwerking en communicatie met de ouders. De uitvoering heeft kansen geboden aan kinderen en hun ouders om achterstandssituaties zoveel mogelijk te voorkomen. Deze evaluatie is eind 2011 door het college vastgesteld en aangeboden aan de raad. Bevorderen inburgering nieuwkomers vooral door beschikbaarheid cursussen Nederlands. In 2011 hebben 283 inburgeraars (157 inburgeringsplichtigen en 116 vrijwillige inburgeraars) een inburgeringsvoorziening geaccepteerd en zijn gestart. Van de 283 inburgeringsvoorzieningen zijn 69 voorzieningen aan WWB’ers/WIJ’ers verstrekt, 103 voorzieningen aan niet uitkeringsgerechtigden (voornamelijk ‘opvoeders’) en 111 voorzieningen aan werkenden. Daarnaast zijn er nog 28 ‘handhavingen zonder voorzieningen’ vastgesteld. Reïntegratietrajecten bij voortduring blijven beoordelen op kosten- en baten effecten. In 2010 is onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de re-integratie trajecten. Hiervan is een rapport uitgebracht waarin de uitkomsten van de diverse projecten zijn gerapporteerd. Dit onderzoek zal om de twee jaar worden herhaald. (voor re-integratie resultaten zie ook sheet "Minder is Beter"). Ook in economisch moeilijke tijden aandacht blijven besteden aan het laten meedoen van mensen die al lange tijd een uitkering hebben, bijvoorbeeld via sociale activering. Uitgangspunt is ook hiervoor begeleiden naar werk. Voor de zogenoemde zorgtrajecten worden sociale activeringstrajecten ingezet. In 2011 hebben i.h.k.v. een landelijke pilot "Meedoen naar Vermogen" (Lelystad was één van de gemeenten die hieraan meededen) 65 klanten deelgenomen aan de hiervoor opgestarte trajecten. De verwachting is dat een deel van deze klanten partieel gaat deelnemen aan het arbeidsproces. Toename klantenbestand WWB 1 deel; voorstel in 2011 € 1.700.000,- en in 2012 € 850.000,beschikbaar te stellen voor de kosten verbonden aan de stijging van het aantal WWBuitkeringsgerechtigden. De stand eind 2011 van het aantal klanten is ca 1950 klanten, gemiddeld over 2011 zijn dit 1930 klanten met een volledige jaaruitkering. In 2011 was sprake van een hogere instroom en een lagere uitstroom ten opzichte van de planning (vertraagde opstart terugverdienprojecten) in combinatie met een gewijzigde samenstelling van het klantenbestand (meer uitkeringen met een hogere norm, zoals gezinnen en IOAW). Bij de halfjaarrapportage werd een afwijking van € 2.3 mln. geprognosticeerd; deze is vervolgens bestuurlijk vertaald in € 1.1 mln. bijsturing (bijraming) en € 1.2 mln. risicomelding. In augustus is additioneel nog € 1 mln. gemeld. Gelet op andere concernbrede meevallers op dat moment heeft op basis van deze additionele melding geen aanvullende signalering en bijsturing (bijraming) plaatsgevonden. De totale signalering tussentijds excl. bijraming (bijsturing) komt daarmee dus op €. 2,2 mln. Het uiteindelijke nadelige resultaat op de uitkeringslast is 2,5 mln en valt ten opzichte van de totale tussentijdse prognose dus € 0,3 mln. nadeliger uit. De structurele doorwerking hiervan zal voor 2012 worden betrokken bij de tussentijdse rapportage en voor 2013 e.v. worden vertaald via de kadernota. Onderzoeken of de trajecten arbeidsmarkt reïntegratie effectief ingezet worden of dat hier besparingen mogelijk zijn. Onderzoeksopdracht: bezuinigingsvoorstel vanaf 2012. De investering in 2011 van het re-integratie traject project SOG is in 2011 vertraagd van start gegaan. Eind 2011 hebben 59 klanten een dienstverband en daarvan is de uitkering beëindigd. (planning was 100). Project wordt in 2012 voortgezet. Opbrengst 59 beëindigingen is in 2012 € 800.000,- euro. Dit is onderdeel van de totale ingeboekte besparing in 2012 van € 2 mln.
Jaarverslag 2011
16
2.3
Leefbare stad
2.3.1 Wijkontwikkeling en -beheer 2.3.2 Optimaliseren stedelijk verkeer 2.3.3 Versterken duurzaamheid
Tabel: Resultaat per program m a
Bedrag x € 1.000 Prim itieve begroting
P3 leefbare stad Exploitatie Lasten P31 w ijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid Totaal Lasten Baten P31 w ijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid Totaal Baten Mutaties Exploitatie Reserves Lasten P31 w ijkontw ikkeling en -beheer P33 Versterken duurzaamheid Totaal Lasten Baten P31 w ijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid Totaal Baten Mutaties Reserves Eindtotaal
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-30.807 -6.497 -15.328 -52.633
355 -2.618 -690 -2.953
-30.452 -9.115 -16.019 -55.586
-30.041 -10.980 -15.801 -56.822
411 -1.865 218 -1.236
1.067 4.635 9.680 15.382 -37.251
1.004 2.343 654 4.001 1.048
2.071 6.978 10.334 19.383 -36.203
2.113 8.516 10.436 21.065 -35.756
42 1.538 103 1.683 447
-14 0 -14
-77 -313 -390
-91 -313 -404
-49 -313 -362
41 0 41
260 0 10 270 256 -36.995
1.315 677 35 2.028 1.638 2.686
1.575 677 45 2.298 1.894 -34.309
1.338 421 54 1.813 1.450 -34.306
-237 -256 8 -485 -443 3
2.3.1 Wijkontwikkeling en -beheer Wat wilden we bereiken en wat hebben we bereikt? Beoogde effecten
Beoogd resultaat in 2014
Verantwoording (2011)
Meer leefbare/vitale wijken.
Vasthouden van de hoge gemiddelde schaalscore algemene evaluatie van ‘de buurt’ op de gemiddelde waarde 2001-2007 naar 2014, en wel op 7,9 voor heel Lelystad, op 7,8 voor de bestaande wijken en op 8,3 voor de nieuwe wijken.
Gemiddeld schaalscore in bestaande wijken is weliswaar van 7,4 (eind 2009) naar 7,6 (eind 2011) gestegen. Zo lijkt de ambitie voor 2012 (7,8) nog haalbaar.
Vasthouden van het gemiddelde rapportcijfer ‘leefbaarheid in de buurt’ op het niveau van 2007 tot 2014 en wel op 7,3. Bron: Burgerpeiling AB-OS.
Eind 2011 werd een gemiddelde rapportcijfer voor 'leefbaarheid in de buurt' van 7,3 toegekend. Doel gehaald.
Meer betrokkenheid van inwoners bij ontwikkelingen in de buurt.
Stijging van het percentage inwoners dat bij belangrijke veranderingen in de buurt op zijn minst over de plannen wil mee praten: van 42% in 2007 naar 50% in 2014. Bron: Burgerpeiling AB-OS, (bevinding 2010 nog niet bekend).
Bij peiling in 2010 is het percentage (van 42%) naar 39% gedaald. Bij Programmabegroting 2012 is handhaving van dit percentage tot ambitie voor 2014 verheven.
Minder verloedering in de woonwijken.
Daling van gemiddeld score op verloederingsschaal: van 4,2 in 2009 naar 3,9 in 2014. Bron: Burgerpeiling AB-OS.
Gemiddeld score is eind 2011 reeds naar doel van 3,9 gedaald.
Jaarverslag 2011
17
Versterken wijkbeheer.
De tevredenheid van bewoners over de gemeentelijke dienstverlening in de wijk stijgt van 66% eind 2009 naar 75% in 2014. Bron: Burgerpeiling AB-OS.
Bevindingen 'dienstverlening' peiling van begin 2012 nog niet beschikbaar.
Wat hebben we er voor gedaan? Prestaties en prioriteiten Overlast bestrijden we op maat. Inwoners, gemeente, Centrada, welzijnsinstelling en politie werken samen om overlast te voorkomen en te bestrijden. De gemeente kan hier maar beperkt iets betekenen. Het is een taak van de politie om de overlast die mensen veroorzaken te bestrijden. Overlast waar inwoners zich meer aan ergeren wordt samen aangepakt, waarbij de sociale context in het oog gehouden wordt. Bij het bestrijden van overlast bij kamerverhuur zal ook gekeken moeten worden hoe om te gaan met ‘begeleid wonen’. De Bestuurlijke Strafbeschikking is inmiddels ingevoerd en wordt op enkele, veelvoorkomende feiten toegepast. Er dient nog wel een prioriteitstelling plaats te vinden. Hiervoor is al advies gevraagd aan de lokale Driehoek. In februari 2012 zal de Driehoek opnieuw om goedkeuring worden gevraagd. Ten aanzien van het bestrijden van overlast door kamerverhuur zijn stappen gezet. Zo is de samenwerking met politie verbeterd en is met de verhuurders een convenant afgesloten waarin men zich heeft gecommitteerd aan goed verhuurderschap. Vooralsnog lijkt dit goed te werken; de klachten zijn sterk afgenomen. Inmiddels is er meer duidelijkheid over de samenstelling van de integrale wijkteams. Deze zullen, naast zorg en welzijn, ook op leefbaarheid en veiligheid worden ingezet. Notities hierover zijn in ontwikkeling, Onderzoek efficiency fysieke leefomgeving; voorstel met ingang van 2012 € 1.000.000,structureel te besparen op de fysieke leefomgeving door efficiënter werken. In de kadernota 2012 zijn voorstellen gedaan voor een structurele besparing van € 1.000.000 op de fysieke leefomgeving. Deze voorstellen zijn bij de behandeling van de kadernota, met uitzondering van de dierenweides, door de raad geaccordeerd. Op tijd de groenvoorzieningen maaien, zwerfvuil en hondenpoep te lijf gaan en wat stuk is repareren. De gazons en grasterreinen in Lelystad worden allen planmatig gemaaid. Een en ander is geborgd in werkplanningen. Om een eenduidigere beleving te realiseren is eind 2010 besloten de gazons kort en gazons middellang als één maatregel uit te voeren. De Hondenuitlaatroutes worden planmatig gereinigd met een hondenpoepzuiger. Daarnaast worden wekelijks op aanwijzing van de handhavers locaties gereinigd naar aanleiding van klachten en meldingen en op basis van eigen waarneming. Op basis van klachten en meldingen en op basis van eigen waarneming wordt wat stuk is gerepareerd. Afhankelijk van hinder of gevaar wordt beoordeeld op welke termijn tot actie moet worden overgegaan. In iedere wijk is een wijkreiniger van de gemeente actief. Hij leegt dagelijks de afvalbakken in zijn wijk. Verder reinigt hij aandachtsgebieden, zoals rond winkelcentra en scholen en op basis van klachten, meldingen en eigen waarneming. Het basisscenario uit het Kwaliteit Structuur Plan (KSP) hanteren we als onderhoudsnorm. Uitvoering daarvan op basis van het MJP- GO 2010-2015. Op basis van de Perspectiefnota is de Meerjarenraming KSP financieel sluitend gemaakt. In december 2011 heeft de raad de herijking meerjarenraming KSP 2011 vastgesteld. Deze meerjarenraming laat een aanzienlijk tekort op het beheer en onderhoud van de openbare ruimte zien, uitgaande van de huidige technische staat van de openbare ruimte en de beeldkwaliteit van het basisniveau zoals beschreven in het KSP. Eerdere besluitvorming over de maatregelen om de MJR 2008 sluitend te maken zijn (nog) niet verwerkt in maatregel(pakketten) of tenietgedaan door de bezuinigingen op de openbare ruimte waarover in de Kadernota 2012 is besloten. Voor de Kadernota
Jaarverslag 2011
18
2013 zijn voor alle kapitaalgoederen meerjarenprogramma's vastgesteld en worden de gevolgen van bovengenoemde eerdere besluitvorming inzichtelijk gemaakt middels bijgestelde kaders en maatregelenpakketten. Meerjarenraming KSP; voorstel - met ingang van 2011 € 67.000,- structureel te bezuinigen op de marktorganisatie - met ingang van 2011 € 100.000,- structureel te bezuinigen op de openbare verlichting - in 2011 € 25.000,- in 2012 € 450.000,- in 2013 475.000,- en met ingang van 2014 € 500.000,structureel te besparen op afvalverwerking. De bezuinigingen op de markt kunnen pas in 2012 kunnen worden geëffectueerd. Bij het vaststellen van de begroting 2011-2014 is een bedrag van € 100.000 bezuinigd op de snelwerkbudgetten. Deze bezuinigingen zijn in de begroting verwerkt, evenals de besparingen op afvalverwerking. De besparing op afvalverwerking en groeninzameling zijn realiseerbaar binnen de nieuwe DVO / aanbesteding met HVC. Meerjarenraming KSP; voorstel - met ingang van 2011 € 167.000,- structureel beschikbaar te stellen voor het onderhoud van de openbare ruimte - in 2011 € 25.000,-, in 2012 € 450.000,-, in 2013 € 475.000,- en met ingang van 2014 € 500.000,structureel beschikbaar te stellen voor het onderhoud van de openbare ruimte. Bij het vaststellen van de begroting 2011-2014 zijn de bedragen die extra beschikbaar zijn voor onderhoud openbare ruimte toegekend. Deze middelen zijn structureel toegevoegd aan de voorziening Groot Onderhoud WSP. De extra stortingen zijn verwerkt in de begroting. "Overdracht Dagelijks Onderhoud (waterbeheergerelateerde) kunstwerken aan waterschap: bezuinigingsvoorstel per 2011 in taakoverdracht stedelijk waterbeheer naar waterschap. Voorstel met ingang van 2011 € 44.000,- structureel te bezuinigen op dagelijks onderhoud kunstwerken (waterbeheer gerelateerd) door overdracht aan waterschap" Overdracht is een feit. Voor enkele stuwen is 2011 een reparatie uitgevoerd, als voorwaarde van overdracht (het kunstwerk dient in goede staat te verkeren). Een grote kostenpost van € 350.000, opgenomen in de projecten synergie, is de vervanging van het vijzelgemaal Zuigerplas. Ook het onderhoud hiervan viel onder die € 44.000. Vanaf 1 april 2012 wordt dit gemaal ook formeel overgedragen aan het waterschap. De gemeente heeft een voorbeeldfunctie als het gaat om schoon, heel en netheid van de openbare ruimten. Vanuit de voorbeeldfunctie vindt reiniging met vastgestelde frequenties plaats. Daarnaast wordt er gereageerd op basis van klachten, meldingen en eigen waarneming. Handhaving op het gebied van overlastbestrijding werkt mee in de voorbeeldfunctie. Inzetten op verbetering van de sociale en fysieke leefkwaliteit in de 70-er en 80er jaren wijken in de vier stadsdelen door middel van gebiedsgerichte snelle interventies (acupunctuuraanpak). Lopende projecten in uitvoering zijn: verbeteren havenkom Boswijk, verbeteren buurtwinkelcentrum Boswijk, opzetten buurtrestaurant en het van deur tot deur project Kamp zuid. WOP ZO is deels in uitvoering en deels gereed. Het wijkveiligheidsplan is uitgevoerd, diverse reconstructies in de openbare ruimte zijn gerealiseerd en verscheidene sociale projecten zoals het buurtrestaurant en het van deur tot deur project Kamp zuid zijn afgerond. Lopende projecten in uitvoering zijn: verbetering Havenkom Boswijk en verbeteren buurtwinkelcentrum Boswijk. "Verminderen dagelijks onderhoud Groen in Wijk en Stad: Bezuinigingsvoorstel per 2011 in relatie met perspectiefnota uitwerken. Voorstel met ingang van 2011 € 171.000,- structureel te bezuinigen op het snelwerkbudget en de maaiactiviteiten. Bij het vaststellen van de begroting 2011-2014 is een bedrag van € 71.000 bezuinigd op maaien. Deze bezuinigingen zijn in de begroting verwerkt. In de maaibestekken van 2011 is rekening gehouden met de aanpassingen in maaifrequenties om de bezuiniging te realiseren.
Jaarverslag 2011
19
De wijkserviceteams komen terug. In de wijkposten is grote behoefte aan medewerkers die kleine en iets grotere ongemakken in de wijk eenvoudig en snel kunnen verhelpen. Zonder dat daarvoor eerst bij andere afdelingen in de gemeente budget moet worden vrijgemaakt. Vandaag een probleem? Meteen verhelpen! Iedere wijk heeft inmiddels weer een eigen serviceteam.
Jaarverslag 2011
20
2.3.2 Optimaliseren stedelijk verkeer Wat wilden we bereiken en wat hebben we bereikt? Beoogde effecten
Beoogd resultaat in 2014
Verantwoording (2011)
Grotere verkeersveiligheid.
Stijging gemiddeld rapportcijfer verkeersveiligheid onder inwoners (van 6,5 in 2007 naar 7,0 in 2014). Bron: Burgerpeiling AB-OS.
Gemiddeld rapportcijfer is eind 2011 op 6,8, opnieuw een belangrijke stijging sinds de 6,2 in 2007. Ambitie voor 2014 lijkt haalbaar.
Daling van het aantal letselgevallen van gemiddeld 110 tussen 2004 en 2008 tot onder 100 per jaar. Bron: Regio Politie / bewerking O&S.
Na twee jaar met aantallen rondom 75 is in 2011 slechts 41 meldingen bij de politie van ongevallen met letsel of dodelijke slachtoffers, een halvering t.o.v. 2008
Wat hebben ervoor gedaan? Prestaties en prioriteiten Onderzoek naar de effecten van het invoeren van twee snelheidsregimes in Lelystad, 30 km in de wijken en 60 km op de overige wegen. In het ambtelijk onderzoek wordt er van uitgegaan dat de huidige dreven en het gescheiden verkeerssysteem gehandhaafd blijft. Ook de wettelijke mogelijkheden en effecten van geluid, doorstroming, kosten en handhaafbaarheid zijn belangrijke afwegingsfactoren. Naar aanleiding van het collegeakkoord 2010-2014 is een onderzoek uitgevoerd naar de effecten van het invoeren van twee snelheidsregimes in Lelystad, 30 km in de wijken en 60 km op alle overige wegen. Hierbij blijven de huidige dreven en het gescheiden verkeerssysteem gehandhaafd. Door middel van dit onderzoek is nagegaan of er argumenten zijn om het invoeren van 60 km per uur als maximum snelheid binnen bebouwde kom mogelijk te maken. Er is onderzoek gedaan naar 3 scenario’s: - Huidige situatie. - 30 km in de wijken en 60 km op alle overige wegen. - 30 km in de wijken, 60 km op hoofdwegennet, 50 km op overige wegen. Op basis van de eerste onderzoeksresultaten heeft het college geconcludeerd dat het invoeren van een maximum snelheid van 60 km/uur niet verdedigbaar is uit oogpunt van doorstroming, geluid, luchtkwaliteit, of verkeersveiligheid. Wij hebben de ambitie dat bedrijventerreinen, scholen, de luchthaven, verpleeg- en verzorgingshuizen en de begraafplaats met openbaar vervoer goed bereikbaar zijn. Op basis van de offertes zal een integrale afweging gemaakt moeten worden uitgaande van de beschikbare budgetten, waarbij bereikbaarheid en ontsluiting, lijnvoering en bijvoorbeeld het gratis OV voor 65+ tegen elkaar afgewogen worden. Op basis van de besluitvorming in de raad in mei 2011 is de dienstregeling van Arriva op 4 september 2011 gestart. Het gratis OV 65+ is bij Arriva in de vorm van een chipkaartabonnement met geldigheid tot eind 2014 ingevoerd. Het experiment met de wijkbus loopt t/m 2012. De experimentele buslijnen naar Larserpoort/vliegveld zijn eveneens op 4 september 2011 gestart. Op basis van de ervaringen uit de eerste maanden en opmerkingen van bewoners is in december 2011 een evaluatie van een aantal busroutes aan de gemeenteraad aangeboden. In de af te sluiten openbaar vervoer concessie zullen meetbare doelen worden opgenomen waarop de concessiehouder kan worden afgerekend. Afgesproken service en stipte vertrektijden zijn daarbij belangrijke voorwaarden. De bussen moeten goed toegankelijk zijn
Jaarverslag 2011
21
voor ouderen en gehandicapten. Deze randvoorwaarden moeten meegenomen worden in de aanbesteding. De prestaties van de vervoerder worden gemonitord door een extern, onafhankelijk adviesbureau. Deze werkwijze is gebruikelijk in het openbaar vervoer. De nieuwe bussen die uiterlijk augustus 2012 in gebruik genomen worden, worden getoetst op de toegankelijkheidseisen. Het ROCOVF wordt hierbij betrokken. Veilig maken schoolomgeving. We nemen, in overleg met het onderwijsveld en onze inwoners, maatregelen om de veiligheid van de jonge weggebruikers van en naar school te verhogen. De navolgende projecten zijn in 2011 opgestart c.q. afgerond : - programma voor begeleiding verkeersouders - project fietsverlichting basisscholen - project verkeersveilige omgeving scholen gestart bij de Wingerd / Regenboog / Driestromenland / Borgscholen en 't Schrijverke. Goede verlichting bij de bushaltes en de aanlooproutes is nodig voor de sociale veiligheid. In 2011 zijn ruim 30 nieuwe haltes aangelegd. Deze zijn allemaal goed verlicht. De overige haltes in Lelystad worden gedurende regulier onderhoud aangepast.
Jaarverslag 2011
22
2.3.3 Versterken duurzaamheid Wat wilden we bereiken en wat hebben we bereikt? Beoogde effecten
Beoogd resultaat in 2014
Verantwoordingen (2011)
Vasthouden acceptabel geluidsoverlast.
Geen geluidsniveaus boven 58 db op de eerstelijns bebouwing bij de hoofdwegen.
Behouden luchtkwaliteit.
Handhaven van de luchtkwaliteit op niveau van 2007. Bron: Verkeersmodel Lelystad / Beleid.
Duurzamer en veerkrachtiger watersysteem.
In 2014 voldoet het stedelijk watersysteem aan de doelstellingen van het waterplan (kwaliteit, beleving en ecologie). Bron: Stedelijk Beheer.
Schone bodem, meer hergebruik en minder afval.
In 2014 voldoet Lelystad aan het landelijke percentage (60%) voor scheiding en hergebruik van huishoudelijk afval. Bron: Stedelijk Beheer. Handhaven van de gemiddelde bodemkwaliteit. Bron: Bodemkwaliteitskaart Lelystad / Beleid.
Duurzamer bouwen en minder energie gebruiken.
In 2020 wordt 80% van de in Lelystad gebruikte energie duurzaam opgewekt, met uitzondering van het energiegebruik voor verkeer en vervoer. In 2014 zijn alle benodigde procedures en acties ingang gezet om met de bouw van windturbineparken van start te kunnen gaan. Bron: Beleid.
Op dit moment is het, in verband met het ontbreken van gegevens,niet mogelijk hierover te rapporteren.
Wat hebben ervoor gedaan? Prestaties en prioriteiten Het hanteren van een maximum geluidsniveau voor de bestaande bouw langs de radialen en de buitenring voor het realiseren van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Hiervoor dient het oude beleid te worden geactualiseerd. Er is nieuw geluidsbeleid vastgesteld voor de bestaande bouw langs de radialen en de buitenring voor de periode 2010-2015. Op basis van tussentijdse evaluaties worden de gemeentelijke grondstromen geoptimaliseerd. Met de nieuwe nota bodembeheer, die in september in ontwerp en begin 2012 definitief wordt vastgesteld, wordt grondverzet flexibeler. Door samenwerking met de Flevolandse gemeenten wordt uitwisseling van grond vereenvoudigd. Daarnaast is, samen met andere non-profit organisaties in Flevoland, een weg gezocht naar optimaal hergebruik van vrijkomende grond. Gestart is met een gezamenlijke telefoonlijst. Samen met de andere gemeenten in Flevoland is geïnventariseerd of een gezamenlijke (virtuele) grondbank meerwaarde heeft. Het resultaat hiervan is dat eenvoudig gestart wordt, met een mailinglijst en halfjaarlijkse netwerkbijeenkomsten. Aan de hand van ervaringen en wensen van de gebruikers wordt gekozen hoe uitwisseling en hergebruik van grond verder digitaal ondersteund kan worden. Ruim baan voor duurzame energie, waaronder windenergie en private initiatieven voor duurzame energieopwekking in Lelystad zoveel mogelijk worden toegestaan en aangemoedigd. Bewoners moeten de mogelijkheid hebben om alleen of groepsgewijs in de eigen groene energie te voorzien. Het uitvoeringsprogramma van het klimaatbeleid 2012-2013 is vastgesteld. Gestart is met de startnotitie voor het herzien van het gemeentelijk milieubeleidsplan. De participatie in de uitwerking van de beleidsregel windenergie 2008 is vervolgd, waarbij gezamenlijk met de overige gemeenten
Jaarverslag 2011
23
gewerkt gaat worden aan een regiovisie die leidt tot het bieden van de juiste randvoorwaarden om het saneren en opschalen van windenergie uit te voeren. In het kader van DEon is het haalbaarheidsonderzoek afgerond en bestuurlijk voorgelegd. Dat heeft geleid tot de opdracht om een businessplan op te stellen, waarmee in december 2011 is begonnen. We geven alle ruimte aan duurzame vervoersvormen. Oplaadpunten voor elektrische auto’s krijgen ruim baan in Lelystad. Voor de snelladers is inmiddels een melding gedaan bij het ministerie van I&M binnen het luchtkwaliteitsprogramma. Het college heeft inmiddels besloten bij goedkeuring een subsidieaanvraag in te dienen bij de provincie voor de dekking van de plaatsing van de snellader. Bij toekenning wordt overgegaan tot plaatsing van de snellader. Voor wat betreft de langzaamladers worden momenteel twee sporen bewandeld. De eerste is het uitwerken van een plan binnen hetzelfde luchtkwaliteitsprogramma als waar de snellader onder valt (NSL) en behelst het plaatsen van 2 oplaadpunten op elk van de parkeerdekken van alle gemeentelijke parkeergarages. Het offertetraject daarvan loopt nu. Daarnaast wordt met E-laad verder onderhandeld over voorwaarden waaronder zij gratis oplaadpunten beschikbaar kunnen stellen in Lelystad. Dit traject zal waarschijnlijk in het eerste kwartaal van 2012 afgerond worden. Ten aanzien van aardgas als transportbrandstof valt te melden dat van het gemeentelijke wagenpark in het eerste kwartaal van 2012 10 auto's worden vervangen voor auto's die op aardgas rijden. Stimuleren duurzaamheid woningvoorraad; voorstel in 2011 € 11.000,- in 2012 € 22.000,- in 2013 € 33.000,- en in 2014 € 44.000,- beschikbaar te stellen voor de duurzaamheidsleningen en dit te dekken uit de Reserve Nuon. De verordening voor de duurzaamheidsleningen is in werking getreden, de eerste aanmeldingen zijn ontvangen. Energienormen voor woningbouw blijven ambitieus maar wel haalbaar. Lelystad heeft op dit moment strengere energienormen dan elders in Nederland. Landelijk worden de regels de komende jaren nog strenger – Lelystad sluit zich daar dan uiteraard bij aan door de landelijke regels als Lelystadse norm te hanteren. Hieraan wordt inmiddels uitvoering gegeven. Sinds de aanscherping van de EPC (1-1-2011) ligt de gehanteerde norm op niveau van het bouwbesluit. Waar het nieuw te bouwen gemeentelijke gebouwen betreft wordt nog wel de aanscherping conform het SLOK/ Klimaatbeleid gehanteerd. Energieverbruik. Wij stimuleren dus het realiseren van energiezuinige aanpassingen, in bestaande bouw en in nieuwbouw, door onze inwoners te wijzen op de mogelijkheden. De acties om gezamenlijk tot verlaging van het energiegebruik te komen zijn opnieuw vastgelegd in het jaarprogramma 2012 van het Lokaal Akkoord met Centrada. Daarnaast heeft Lelystad zich samen met Centrada aangemeld voor het klimaatstraatfeest 2011-2012. In december 2011 is de duurzaamheidsfair georganiseerd. Eind 2011 zijn de voorbereidingen gestart om in 2012 een duurzaamheidskrant uit te geven waarin energiebesparing een grote rol zal spelen. Op basis van onze duurzaamheidsvisie zal gezocht worden naar een totaalpakket van grootschalige en andere duurzame maatregelen om de doelstelling van 80% duurzame energie op termijn te gaan halen. Dat betekent dat wij in onze openbare ruimten gepaste maatregelen nemen gericht op energiebesparing en ter voorkoming van lucht-, water- en bodemverontreiniging. Bij investeringen wordt zorgvuldig beoordeeld of deze rendabel zijn. Op basis van het nieuwe Gemeentelijk Milieubeleids Plan (GMP) worden de doelstellingen binnen het kader van SLOK gerealiseerd. Op 6 juli 2010 heeft de raad de Kadernota Klimaatbeleid vastgesteld en daarmee voor het klimaatbeleid 2010-2013 uit te gaan van de doelstellingen van de rijksoverheid die thans ten grondslag liggen aan de SLOK-subsidie (Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven): Daarnaast is bij motie besloten om:
Jaarverslag 2011
24
• nog in 2010 op geschikte plekken in het centrum en het kustgebied van Lelystad door marktpartijen gratis groenbestroomde laadstations voor elektrische fietsen en scooters te (laten) realiseren; • uiterlijk in 2011 de eerste Lelystadse laadstations voor elektrische auto’s gratis te (laten) realiseren door marktpartijen. De doelstellingen en besluitpunten zijn uitgewerkt in de Uitvoeringnota Klimaatbeleid, die eind 2011 door het college is vastgesteld. Aan een aantal acties uit de uitvoeringsnota is in 2011 reeds uitvoering gegeven, of is een begin daarmee gemaakt. Zo zijn in de rijwielstalling in de Zilverparkgarage laadpunten voor electrische scooters gerealiseerd en is begonnen met de voorbereiding voor het aanleggen van laadpunten voor electrische auto’s in de parkeergarages. Daarnaast zal in 2012 een snellaadpunt voor electrische auto’s worden geraliseerd en zijn gesprekken gaande met de stichting e-laad over laadpunten in het openbaar gebied. Ook is in 2011 een aantal klimaatcoaches opgeleid en zijn de projecten “Energieke Scholen” en “Verduurzaming MKB” gestart. Deze projectenzijn gericht op het in beeld brengen van het energiegebruik bij respectievelijk basisscholen en bedrijven en op het stimuleren van energiebesparende en binnenklimaat verbeterende maatregelen. Grootschalige duurzame energieopwekking Een kenmerk van duurzame energieprojecten is dat er sprake is van een lange voorbereidingstijd, waarna in een relatief korte tijd een groot vermogen aan duurzame energie beschikbaar komt. Op dit moment is de voorbereiding in volle gang van grootschalige ontwikkelingen op gebied van windenergie in samenwerking met provincie, gemeenten, rijk en de samenwerkende turbine eigenaren (WOWF). Dat leidt niet op korte termijn tot meer turbines, maar zal op de middellange termijn wel leiden tot grootschalige sanering en opschaling van windenergie in Lelystad/ Flevoland.
Jaarverslag 2011
25
2.4
Sterke stad
2.4.1 Werken aan de basis 2.4.2 Kwaliteit aanbod versterken 2.4.3 Verbeteren regionale bereikbaarheid 2.4.4 Imago versterken
Tabel: Resultaat per program m a
Bedrag x € 1.000 Prim itieve begroting
P4 Sterke stad Exploitatie Lasten P41 Werken aan de basis P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal Lasten Baten P41 Werken aan de basis P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal Baten Mutaties Exploitatie Reserves Lasten P42 Kw aliteit aanbod versterken Totaal Lasten Baten P41 Werken aan de basis P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal Baten Mutaties Reserves Eindtotaal
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-1.580 -78.328 -3.120 -3.073 -86.102
-294 -6.717 1.305 214 -5.492
-1.875 -85.045 -1.815 -2.859 -91.593
-1.431 -44.226 -1.964 -2.665 -50.286
443 40.819 -149 194 41.308
322 71.566 81 78 72.047 -14.055
29 2.244 -70 124 2.327 -3.165
351 73.810 11 202 74.374 -17.220
142 29.442 9 135 29.728 -20.557
-209 -44.368 -1 -67 -44.645 -3.338
-7.919 -7.919
7.579 7.579
-340 -340
-20.261 -20.261
-19.921 -19.921
250 6.094 1.300 700 8.344 425 -13.630
115 -117 -1.335 8 -1.329 6.250 3.085
365 5.976 -35 708 7.014 6.674 -10.545
146 29.279 -35 670 30.060 9.799 -10.759
-219 23.302 0 -38 23.046 3.124 -213
2.4.1 Werken aan de basis Wat wilden we bereiken en wat hebben we bereikt? Beoogde effecten
Beoogd resultaat in 2014
Verantwoording (2011)
Groei van de werkgelegenheid.
Stijging van het aantal voltijds arbeidsplaatsen in Lelystad van 29.766 in 2009 naar 31.000 in 2014;
Per april 2011 telde men in Lelystad 30.538 voltijds arbeidsplaatsen. Ogenschijnlijk is de gemeente ruim op koers om de doel in 2014 te halen.
Stijging van het aantal vestigingen van 5787 in 2009 naar 6000 in 2014. Bron: Provincie Flevoland.
Het aantal vestigingen per april 2011 is nog niet door de Provincie bekend gemaakt. Vrij zeker is het meer dan de 6146 dat reeds in 2010 is geteld. Bij de PB 2012 is de ambitie voor 2014 dan ook van 6.000 naar 7.000 verhoogd. De stijging de laatste jaren komt veelal door meer zzp-ers.
Wat hebben we er voor gedaan?
Jaarverslag 2011
26
Prestaties en prioriteiten Strategische allianties Metropoolregio Amsterdam; voorstel met ingang van 2011 € 50.000,structureel beschikbaar te stellen voor deelname. Lelystad heeft het gehele jaar volop meegedraaid in Metropoolregio Amsterdam; zowel in het ruimtelijke ordeningsspoor via ambtelijke als bestuurlijke gremia als ook in het economische zaken spoor (eveneens ambtelijk en bestuurlijk). Versterken oriëntatie Metropoolregio Amsterdam (MRA). Deze middelen waren bestemd om in te zetten bij het zoeken van toenadering bij MRA. Bij geslaagde toetreding zouden deze middelen direct te kunnen worden ingezet om mee te draaien in MRA. In 2011 is de contributie aan acquisitie gremium "Amsterdam Airport Area" betaald (internationale acquisitie Metropoolregio Amsterdam) uit dit budget betaald. Meer gezelligheid in het centrum. We zetten de volgende stap in het ontwikkelen van het stadshart. Er komt een nieuw uitgaansgebied tussen Waag en Agora, vooral gericht op avondvertier: bioscoop, restaurants, dansgelegenheid etc. Het Stadhuisplein krijgt meer terrassen. Bij de ontwikkelingen van het stadscentrum wordt goed gelet op het voorkomen van leegstand en het bieden van zekerheid aan ondernemers. Kortom: verder werken aan een attractief stadscentrum. Eind 2011 heeft een traject plaatsgevonden om tot een herijking van het Masterplan Stadshart te komen met als doel om de ambities beter te laten aansluiten op de realiteit. De raad zal hierover begin 2012 een besluit nemen. "Krachtig inzetten op de ontwikkelingen van OMALA, de luchthaven, en Flevokust die vooral in sectoren als logistiek, techniek en dienstverlening voor de Lelystadse jeugd kansen bieden. Hierbij anticiperen wij op de huidige marktontwikkelingen in het kader van de economische crisis en nemen daarbij de volgende prioritering qua aandacht en uitvoering in acht: 1. OMALA/Luchthaven 2. Infrastructuur/verbindingen 3. Binnenhaven Flevokust" In 2011 zijn er vanuit OMALA diverse acquisitie activiteiten ontplooit om verkopen te bewerkstelligen. De verwachting is dat in 2012 de eerste concrete grondverkopen zullen gaan plaatsvinden. De samenwerking met diverse partijen waaronder de luchthaven is verder uitgebouwd. In 2011 is samenwerking gezocht met havenbedrijf Amsterdam en een krachtige investeerder om te komen tot de ontwikkeling van een terminal overslag haven aan de kust. Hiertoe is door partijen in 2011 een intentieovereenkomst getekend. Nadere uitwerking en haalbaarheidsstudies zijn opgestart en moeten leiden tot een besluit. We bieden ruimte om te ondernemen. Dat betekent dat we in beginsel geen aanvullende voorwaarden boven op landelijke richtlijnen voor ondernemers-vergunningen stapelen. Het landelijk minimum is in Lelystad het maximum. In dit kader wordt ook het Convenant Regeldruk dat de gemeente in 2008/9 met het Rijk is aangegaan opgepakt. In 2011 is maximaal ingezet om in het traject van globaal en flexibel bestemmen de input vanuit economisch perspectief aan te dragen. Tevens zijn in de contacten met ondernemers veel praktische wegen bewandeld.
Jaarverslag 2011
27
2.4.2 Kwaliteit aanbod versterken Wat wilden we bereiken en wat hebben we bereikt? Beoogde effecten
Beoogd resultaat in 2014
Verantwoording (2011)
Vasthouden van de huidige inwoners en aantrekken van huishoudens van buiten de gemeente.
Daling van het jaarlijks aandeel vertrekkende inwoners (4,5% in 2009) tot onder de 4% in 2014;
Goed functioneren van het stadshart voor de eigen bewoners.
Stijging van het aantal bezoekers met 3%: van 96.600 winkelpassanten per week in 2009 naar 99.498 winkelpassanten in 2014. Bron Locatus.
Groei van de werkgelegenheid in de toeristischrecreatieve sector.
Stijging van het aantal werkzaam personeel in de horeca-recreatieve sector (met 3%/jaar t.o.v. de 1850 in 2009) naar 2150 in 2014. Bron: Provincie Flevoland.
Vestiging- en vertrekcijfers voor het jaar 2011 zijn nog niet beschikbaar. Wel is het alvast zeker dat er in 2011 opnieuw sprake is van een negatieve migratiesaldo, d.w.z. meer inwoners zijn uit Lelystad vertrokken dan er nieuwe inwoners bijkwamen. Bij de telling in 2010 bleek de ambitie voor 2014 al ruimschoots gehaald. Deze indicatie is sterk afhankelijk van weer- en seizoensinvloeden; in PB 2012 is het niet meer opgenomen. Cijfers voor (april) 2011 zijn nog niet beschikbar. Een 6% groei is in 2009-2010 gerealiseerd. Cijfers van de Provincie voor 2010-2011 geven een groei aan van geen 1%; de Provincie hanteert echter een minder brede definitie van 'horeca' aangelegenheden.
Meer waardering culturele voorzieningen.
Stijging van het rapportcijfer voor 'vrijetijdsvoorzieningen' in de stad (van 6,5 in 2009) naar 6,8 in 2014. Bron: burgerpeiling AB-OS.
Eind 2011 is de gemiddelde rapportcijfer hetzelfde als twee jaar eerder: 6,5.
Meer gebruik van het groen in en om de stad.
Groei van het bezoekersaantal Natuurpark en Oostvaardersplassen (150.000 resp. 199.000 naar 200.000 in 2014).
Cijfers voor 2011 zijn nog niet beschikbaar; cijfers voor 2010 laten voor de 5e jaar op rij geen belangrijke toename in bezoekersaantallen.
Wat hebben we ervoor gedaan? Prestaties en prioriteiten Mensen die zelf, eventueel in groepsverband, een woning willen bouwen krijgen flinke ondersteuning vanuit de gemeente (particulier opdrachtgeverschap). Ondersteuning is niet financieel, maar inhoudelijk, vooral op het terrein van advies en juridische ondersteuning. Op dit moment zijn er meerdere CPO-groepen actief in de planvormingsfase. CPO Drijf in Lelystad zal volgens planning in het 1e kwartaal van 2012 gerealiseerd zijn. Het streven is om voor iedereen een woning op maat te hebben. De gemeente bouwt echter niet zelf. Via duidelijke afspraken met marktpartijen en de corporatie en een juiste woningbouwprogrammering (met de bouwstroommeter als instrument) is invloed uit te oefenen en wordt getracht zoveel mogelijk met het woningaanbod aan te sluiten bij de marktvraag. Zo wordt bijvoorbeeld de kavelgrootte afgestemd op de vraag. Er worden afspraken gemaakt met de markt en de woningbouwcorporatie over de te bouwen woningen. Het woningbouwprogramma moet in aantal en kwaliteit aansluiten aan de behoefte van doelgroepen als jongeren, ouderen en mensen met een beperking. Het meerjarenbouwprogramma 2011-2015 is inmiddels vastgesteld door de raad op 12 juli 2011. Gelet op de ontwikkelingen in de markt zal een mogelijke bijstelling van het woningbouwprogramma aan de orde kunnen zijn. De woningbouw volgt – binnen de kaders - de vraag. De bouwstroommeter is hierbij ons sturingsinstrument. Voordat in Warande na voltooiing van de eerste drie deelplannen wordt
Jaarverslag 2011
28
overgegaan tot bebouwing van de volgende gebieden, zal hiervoor tijdig een voorstel aan de Raad worden voorgelegd. De bouwstroommeter is een dynamisch werkinstrument, waarin de stand van zaken van de woningbouw gemonitord wordt. Op dit moment bevindt deelplan 1 van Warande zich deels in de uitvoeringsfase en nog deels in de planvormingsfase. Voor deelplan 3 geldt hetzelfde, want inmiddels is de realisatie van het eerste project in deelplan 3, namelijk Drijf in Lelystad, bijna een feit. Deelplan 2 bevindt zich in zijn geheel nog in de planvormingsfase. Leegstand is vanwege leefbaarheid in de wijk onwenselijk. Echter een bepaalde leegstand, de zogenaamde frictieleegstand, is nodig om verhuisbewegingen mogelijk te maken. Het percentage woningen dat leegstaat ligt in 2011 (peildatum: 1 januari 2012) met 4,1% boven de benodigde frictieleegstand van 3 à 3,5%. In 2010 (peildatum: 1 januari 2011) lag het leegstandspercentage met 3,2% nog binnen de grenzen van de benodigde frictieleegstand. Voor koopwoningen geldt in 2011 een leegstandspercentage van 4,3% en voor huurwoningen van 3,7%. Dit is hoger dan in 2010, toen het respectievelijk 3,4% en 2,8% was. De nieuwbouwleegstand voor 2010 bedraagt 22%. Sinds 2005 loopt de nieuwbouwleegstand op. In dat jaar was het 3%, een jaar later steeg het licht naar 4%. De laatste jaren was de stijging forser, in 2007, 2008 en 2009 was het nieuwbouwleegstandspercentage respectievelijk 11%, 14% en 16%. Voor 2011 is deze indicator nog niet bekend, omdat het nieuwbouwleegstandspercentage aangeeft hoeveel procent van de woningen opgeleverd in een bepaald jaar minimaal 1 jaar en maximaal 2 jaar na oplevering leegstaat. Het nieuwbouwleegstandscijfer voor 2011 zal dus pas volgend jaar berekend kunnen worden, omdat dan bekend is hoeveel procent van de woningen opgeleverd in 2011 na één jaar leeg staat. Kanttekening hierbij is dat nieuwbouwleegstand geen rekening houdt met snelle doorverkoop van nieuwbouwwoningen. Het zou theoretisch namelijk mogelijk kunnen zijn dat er woningen in de nieuwbouwleegstand meegenomen worden die na oplevering al wel bewoond zijn geweest, maar op 1 januari leeg staan, omdat de bewoners die de woning na oplevering bewoonden inmiddels alweer elders woonachtig zijn en de woning nog geen nieuwe bewoners heeft. Bezuinigen op Startersregeling Woningbouw: Bezuinigingsvoorstel voor 2011 t/m 2014. De verordening starterleningen is in het najaar van 2010 ingetrokken. De oorspronkelijk gereserveerde gelden voor starterleningen worden dus niet meer als leningen verstrekt. Inwoners van Lelystad die urgent woonruimte nodig hebben moeten niet afhankelijk zijn van commerciële verhuurbedrijven. Het betreft doelgroepen die niet met het urgentiebeleid van Centrada geholpen worden. Voorstel is om binnen de bestaande instrumenten naar oplossingen te zoeken, bijvoorbeeld in een uitbreiding van het urgentie reglement van Centrada in plaats van het bouwen van een woonhotel. Het experiment loten is in november 2011 door Centrada gestart. Circa 15% van de vrijkomende woningen wordt door middel van loting aangeboden. Meedoen aan het lotingexperiment is niet vrijblijvend. Als iemand wordt ingeloot en die persoon weigert vervolgens de woning, dan vervalt de opgebouwde wachttijd. Op deze manier verwacht Centrada dat er alleen mensen meeloten die met spoed een woning nodig hebben of zoeken naar een specifieke woning op een bepaalde locatie. Het experiment duurt twee jaar (2012 en 2013). Na twee jaar, dus begin 2014, wordt het experiment door Centrada geëvalueerd. Er wordt naar Haags voorbeeld een Lelystadse Pand Brigade opgericht om met een integrale aanpak overlast te bestrijden. Voorstel is om binnen de bestaande aanpak voor overlast naar oplossingen te zoeken. De handhavingsregisseur speelt hier samen met de politie en GGD een belangrijke rol. Ten aanzien van het bestrijden van overlast door kamerverhuur zijn stappen gezet. Zo is de samenwerking met politie verbeterd en is met de verhuurders een convenant afgesloten waarin ment zich heeft gecommitteerd aan goed verhuurderschap. Vooralsnog lijkt dit goed te werken; de klachten zijn sterk afgenomen.
Jaarverslag 2011
29
Maandelijks worden controles gehouden bij diverse panden waarbij gekeken wordt of deze legaal verhuurd worden. Dit wordt gedaan tezamen met de wijkagent. Daarnaast worden kamerverhuurpanden met een vergunning gecontroleerd op naleving van het gebruiksbesluit en wordt gekeken naar de brandveiligheid. Wij houden onze voorzieningen in stand. Zo is de bibliotheek een culturele basisvoorziening, die uitgroeit naar een brede informatiebank, de Agora een laagdrempelig cultuurpaleis, de Underground hét centrum voor popcultuur en de Kubus hét centrum voor de amateurkunst. Uitvoeringsovereenkomsten aangegaan met de drie grote culturele instellingen (Agora, FlevoMeer bibliotheek, De Kubus (incl Underground) ten behoeve van culturele prestaties op het gebied van professionele podiumkunsten, lokaal bibliotheekwerk, cursorisch aanbod, cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs, amateurkunst en popmuziek in 2011. Projectsubsidie verleend aan stichtingen en verenigingen voor 65 culturele activiteiten/evenementen (amateur / professioneel, lokale omroep) in 2011. Uitvoering van het onderhoudsprogramma beeldende kunst in de openbare ruimte. Begeleiding van de uitvoering van een cultuurpeiling en doeltreffendheidonderzoek in 2011. Voor bereiding van de aanpassingsnota voor het lokale cultuurbeleid 2013 - 2016. Op plekken waar het woningaanbod in de sociale sector niet past bij de vraag, moeten creatieve oplossingen worden gezocht om leegstand te voorkomen. Dat kan zijn ingrijpend renoveren, uitgeven als kluswoning, samenvoegen of gewoon verkopen. Voorwaarde is wel dat dit niet ten koste gaat van de voor doelgroepen beschikbare woning voorraad. De gemeente neemt hiertoe het initiatief, maar de uitvoering is de verantwoordelijkheid van de eigenaar. In 2011 is Centrada gestart met het project kluswoningen in Langezand (Zuiderzeewijk). In totaal heeft Centrada 353 woningen gerenoveerd (in de Fjord en Zandbak – Zuiderzeewijk en Westkaap – Atolwijk) . 19 woningen verkocht. Gemeente en Centrada hebben een besluit genomen m.b.t. tot de sloop/nieuwbouw van de 24 eengezinswoningen van Centrada aan Keteldiep, Vecht en Eem. Toeristische attracties worden verbonden tot aantrekkelijke arrangementen, en er komen nieuwe hotels aan de kust en in de Larserknoop. Meerdaags verblijf wordt gestimuleerd. Temporisering en programmering in relatie tot ontwikkeling kust en luchthaven is hier gewenst. De aanbesteding voor hotelontwikkeling locatie Larserknoop is gestopt omdat partijen zich hebben terug getrokken op dit moment wordt bekeken hoe er verder invulling aan wordt gegeven. Met betrekking tot de kustontwikkelingen wordt per initiatief bekeken wat haalbaar is. Momenteel wordt met verschillende partijen gekeken naar een brede gezamelijke toeristische ontwikkeling. Versterken van de koopkracht in het centrum. Met name tijdens de bouwactiviteiten moet het stadshart met extra koopkrachtbindende maatregelen aantrekkelijk blijven voor zowel huidige als toekomstige bewoners. In 2011 zijn de nodige activiteiten geweest ter promotie van het stadshart, straatacties, (kerst)activiteiten etc. Vanuit het nieuwe masterplan centrum wordt opnieuw bekeken welke maatregelen kunnen worden getroffen. Tevens zal aandacht moeten komen voor beheersaspecten. We geven de middenstand zoveel mogelijk de ruimte. Dat betekent dat we de maximale ruimte bieden die de winkeltijdenwet ons toestaat. In 2011 is onderzoek gedaan naar het toeristisch profiel van Lelystad. De uitkomst bevatte voldoende argumenten om de raad een positief advies voor te leggen om de gehele stad als toeristisch gebied aan te wijzen met als bijbehorend effect een ruimere openstellingsmogelijkheid voor de detailhandel. Begin 2012 heeft de Raad hier een positief besluit over genomen. Opstellen van een voorstel inzake de haalbaarheid van de vestiging van een AZH in Lelystad. Aan de vestiging van een AZH zijn de volgende randvoorwaarden gesteld: A. het mag geen gesloten inrichting worden, maar het moet een huisvestingsproject betreffen dat integraal deel gaat uitmaken van de woonomgeving.
Jaarverslag 2011
30
B. het project moet voor de gemeente budgettair neutraal verlopen, zowel in de planfase, de realiseringsfase als in de beheer- en exploitatiefase. Deze budgettaire neutraliteit geldt ook voor de beleidsterreinen onderwijs en veiligheid. De periode januari 2011 - oktober 2011 is benut om het haalbaarheidsonderzoek nader uit te werken en af te ronden. Uit de resultaten van het onderzoek is naar voren gekomen dat de kosten voor het primair onderwijs zodanig hoog zullen zijn, dat in de exploitatiefase niet voldaan kan worden aan de voorwaarde van budgettaire neutraliteit. Dat is aanleiding geweest voor nader overleg met het COA. De vraag is aan het COA voorgelegd in hoeverre het COA de gemeente Lelystad garanties en zekerheid kan bieden voor wat betreft de geraamde tekorten aangaande het primair onderwijs. De gemeente Lelystad heeft daarbij het COA voorgesteld om voor wat betreft de nader te sluiten bestuursovereenkomst aan te sluiten bij het model "Goes". Het model "Goes” is concreet de overeenkomst gesloten tussen het COA en de gemeente Goes, waarbij het COA (lees Rijk) garant staat voor eventuele tekorten in het primair onderwijs in de gemeente Goes. In de brief van 27 september 2011 heeft het COA de gemeente Lelystad meegedeeld, dat die garantstelling voor Goes mogelijk is vanwege de korte looptijd (3 jaar) van de bestuursovereenkomst. In tegenstelling tot Goes (3 jaar) bedraagt de looptijd in Lelystad 15 jaar. En op basis daarvan is het COA niet bereid een zodanige voorwaarde op te nemen voor Lelystad. Dit standpunt is vervolgens uitvoerig besproken binnen de gemeentelijke Stuurgroep en heeft in december 2011 geresulteerd in een voorstel aan het college. Dat voorstel zal de basis zijn voor de besluitvorming binnen het college. Nadat het college een standpunt ingenomen heeft, zal vervolgens de raad aan zet zijn. De besluitvorming binnen zowel het college als de gemeenteraad zal in 2012 plaatsvinden.
Wij bouwen verder aan de kust. Een juiste bouwprogrammering is in relatie tot de marktontwikkelingen cruciaal en betreft het bouwen van het Batavia Event & Exhibition Centre, een hotel en nieuwe bouwblokken Bataviahaven de kust nog aantrekkelijker. Aan de kust kunnen meer evenementen plaats vinden, in het bijzonder voor jongeren. Wij bevorderen actief dat de horecagelegenheden in Bataviahaven zo snel mogelijk worden geopend. Dit zal plaats vinden in nauwe afstemming en fasering met ontwikkelingen in het Stadshart. Concurrentie dient voorkomen te worden. Fase 2b Houtribhoogte is in drie subfases opgedeeld. De eerste 10 woningen zijn in 2011 opgeleverd maar nog niet verkocht. Met de tweede 10 woningen is niet op tijd gestart. Halverwege 2012 dient de ontwikkelaar op basis van het contract ook fase 3 en 4 gerealiseerd te hebben. Dit is onmogelijk. In 2011 heeft de ontwikkelaar voorstellen gedaan voor wijziging van de plannen (zgn. rekenmodellen). De plannen zijn door de gemeente afgewezen mede omdat hierbij een aanzienlijke bijdrage van de gemeente gevraagd werd met een open eind. In blok 2 van Batavia Haven was een plek gereserveerd voor de Roy Heiner Academy. In 2011 zou een besluit vallen over de komst van de Roy Heiner Academy. De RHA in blok 2 gaat niet door. De eigenaar/ontwikkelaar heeft de planvorming vervolgens stopgezet. Met de ontwikkelaar van fase 3 Suyderseeboulevard is in december de afspraak gemaakt dat zij tot eind februari 2012 de tijd krijgen om een haalbaar plan in te dienen dat voldoet aan de voorwaarden van de gemeente. De uitbreiding van Batavia Stad gaat door. De ontwikkelaar zal de circa 8.000 m2 bvo in twee of drie fase realiseren. Het bestemmingsplan is eind 2011 inprocedure gebracht. De eerste fase van de uitbreiding start halverwege dit jaar. Met de eigenaar van Batavia Stad is een huurovereenkomst gesloten voor de parkeervoorzieningen. Vanaf 1 oktober is deze verantwoordelijk voor de exploitatie en het beheer en onderhoud van de parkeerterreinen, VOC-garage en pleinen rondom Batavia Stad.
Jaarverslag 2011
31
De Cantine is in 2011 geopend. De boulevard is afgerond. Alle subsidieprojecten kust in het kader van de EFRO zijn daarmee afgerond.De musea zijn met elkaar in gesprek over vergaande inhoudelijke en fysieke samenwerking. Batavia Haven maakt zich sterk om (inter)nationaal een wedstrijdhaven van betekenis te worden. Met de partners aan de kust vindt regelmatig overleg plaats over de vergroting van de aantrekkingskracht van de kust. Dit moet uitmonden in een aantal concrete maatregelen. In samenwerking met Iris zorg het realiseren van een hostel. Op 29-11-2011 heeft het college de locaties aan de Sont en de Gondel 36-15 geaccordeerd. De raad van Bestuur is voor de Kerst mondeling geïnformeerd en reageerde enthousiast. Na accordering door de Raad van Bestuur en de vaststelling in de Raad van Toezicht zal het communicatietraject en de omgevingsplanprocedure gestart worden. Deze zal in de zomer 2012 afgerond zijn. Voor de kerst 2011 heeft Iriszorg aan de eigenaren van de Gondel 36-15 een eerste concept koopakte aangeboden. De definitieve koopakte wordt na het akkoord van de Raad van Toezicht ondertekend. De projectgroep heeft een concept- communicatieplan klaar. Daarbij is met name aandacht voor de besprekingen met de bewoners aan de Gondel. Het communicatieplan is in februari 2012 aan het college voorgelegd. Bij de gezamenlijk door Iriszorg en de gemeente opgestelde communicatieplan zijn ook de ervaringen van het project Stavorenstraat 2e fase meegenomen. Centrada wordt gevraagd om, naar Deens voorbeeld, i.s.m. de gemeente zogenaamde Skaeve Huse te realiseren. Dit zijn eenvoudig ingerichte eenpersoonswoningen die op enige afstand van andere huizen staan. Onderzoek dient plaats te vinden om te achterhalen of een Skaeve Huse uitkomst kan bieden voor mensen , die al jaren bekend zijn bij de Lelystadse zorg- en hulpverlening en door hun woongedrag veel overlast voor de buren veroorzaken (hoe groot is de groep, welke mogelijke locatie is denkbaar? e.d.). De 24 boxen zijn verkocht. Het college is akkoord met de locatie. In 2012 zal het communicatieplan worden uitgevoerd. De omgevingsplanprocedure zal in de loop van 2012 zijn afgerond. En vervolgens zal de voorbereiding voor de bouw van de Skaeve Huses starten. Verwacht wordt dat deze woningen begin 2013 gebouwd zullen worden.
Jaarverslag 2011
32
2.4.3 Verbeteren regionale bereikbaarheid Wat willen we bereiken en wat hebben we bereikt? Beoogde effecten
Beoogd resultaat in 2014
Verantwoording (2011)
Lelystad verschuift van de rand naar een meer centrale ligging in het randstedelijke economische verkeer.
Daling van het aandeel van de werkzame bevolking dat in de provincies Utrecht/Noord Holland werkt: van 24% in 2007 naar 20% in 2014. Bron: Provincie Flevoland.
Deze indicator is slechts sporadisch beschikbaar, voor het laatst in 2007. Geen plannen voor nieuwe peiling. Belangrijker: het is niet langer een weerspiegelingen van programma doelstellingen, en komt daarom in PB 2012 niet meer voor.
Ontwikkeling Lelystad als regionaal vervoersknooppunt.
Vergroten van het percentage Lelystedelingen dat van mening is 'Vanuit Lelystad kan ik zowel met de auto als met het openbaar vervoer overal makkelijk naar toe' . Bron: Burgerpeiling AB-OS, (bevinding 2010 nog niet bekend).
Tussen 2005 en 2010 groeit het aandeel Lelystedelingen dat wel te spreken is over de verkeersbereikbaarheid, een actuele peiling vindt voorjaar 2012 plaats.
Wat hebben we ervoor gedaan? Prestaties en prioriteiten We investeren in de Oost-Westverbinding Alkmaar – Zwolle, waardoor de bereikbaarheid Lelystad verder wordt verbeterd. Samen met de provincie lobbyen we voor een aanzienlijk kortere verbinding in de N23 tussen Houtribweg en Markerwaarddijk. Investeringen zullen pas na 2015 plaatsvinden. In 2011 is de uitvoering gestart van een parallelweg langs de Hanzeweg en een nieuwe brug over de Hoge Vaart, zodat het langzame verkeer wordt gescheiden van de gewone automobilist. De planning is dat voor de bouwvak 2012 het deel Dronten – Kampen van de N23 gereed is. De provincie realiseert de N23 tussen Lelystad en Dronten. Ook voor dit deel is de planning dat het medio 2012 gereed zal zijn. De bereikbaarheid van de stad, de luchthaven en omliggende bedrijven vanaf de A6 moet verbeteren, zeker zodra Warande vorm begint te krijgen. Een extra aansluiting op de A6 ten zuiden van Warande en een goed NS station Lelystad Zuid maken, samen met de gebiedsontwikkeling, deel uit van de integrale ontwikkeling van zuidelijk Lelystad. De lobby vindt plaats ihkv de Stuurgroep bereikbaarheid zuidelijk Lelystad. In de stuurgroep is onderkend dat er problemen zijn met de verkeersafwikkeling op de aansluiting Lelystad van de A6. Dit is niet alleen onderkend in de stuurgroep, maar ook door onderzoek van het Rijk zelf, de Nationale Markt- en Capaciteits Analyse (NMCA). In de rijksprioritering wordt realisatie van de 3e aansluiting op de A6 niet voor 2023 voorzien. In het BO MIRT van november 2011 is de bestaande aansluiting van Lelystad meegenomen in het programma Beter Benutten. Het rijk investeert € 9,1 mln in de aansluiting (verbetering van de in- en uitvoegstroken op de A6) en de provincie voert verbeteringen uit aan de Larserweg. Daarbij is afgesproken dat Lelystad de doorstroming van het verkeer zal verbeteren op de aansluiting Larserdreef-Oostranddreef. De totale investering is geraamd op € 10,1 mln. Actieve lobby voor verbetering van de ontsluiting van Lelystad via de weg en via het spoor. De inspanningen hebben geleid tot een aantal resultaten: - Het wegvak van de N23 tussen Lelystad en Dronten wordt gerealiseerd (zie hierboven) - in het BO MIRT van november 2011 is afgesproken dat de bestaande aansluiting van Lelystad zal worden verbeterd (zie hier boven). - eind 2012 zal de Hanzelijn in gebruik worden genomen.
Jaarverslag 2011
33
- Voor de korte termijn is het tracébesluit OV SAAL ondertekend door de minister. In het tracébesluit is station Lelystad Zuid opgenomen in de toelichting: - in het vervoerberaad zijn de bijdragen uit de BDU voor de komende jaren veilig gesteld. Gemeenten krijgen -binnen de kader van de wet BDU- meer vrijheid in het besteden van de gelden.
Jaarverslag 2011
34
2.4.4 Imago versterken Wat willen we bereiken en wat hebben we bereikt? Beoogde effecten
Beoogd resultaat in 2014
Meer waardering voor Lelystad onder inwoners en bedrijven in omliggende regio’s.
Stijging van gemiddeld schaalscore ‘imago Lelystad’ onder omwonenden (6,0 in 2009) richting gemiddeld schaalscore ‘identiteit Lelystad’ onder inwoners (6,4, in 2007). Bron: Intomart /Burgerpeiling AB-OS, (bevinding 2010 nog niet bekend).
Vergroten van bekendheid Lelystad.
Verantwoording (2011)
Bij peiling onder inwoners in voorjaar 2010 bleek de schaalscore ídentiteit' in belangrijke mate gestegen (van 6,4 naar 6,9) in twee jaar tijd. Vervolg-peiling vindt in voorjaar 2012 plaats. Stijging van gemiddeld schaalscore ‘bekendheid Lelystad’ onder Geen peiling sinds 2009, omwonenden : 4,8 in 2009 met 2% per jaar naar 5,6 in 2014. vervolgpeiling vindt in voorjaar 2012 plaats.
Wat hebben we ervoor gedaan? Prestaties en prioriteiten Voortzetten city-marketing in samenwerking met City Marketing Lelystad. Deze samenwerking op effectiviteit in 2011 evalueren. De raad heeft op 19 april 2011 ingestemd met het structureel buiten de gemeentelijke organisatie plaatsen van de citymarketing. Het gevolg is een centralisatie van taken en verantwoordelijkheden in het kader van citymarketing voor o.a. woon-marketing en toerisme. Deze taken worden overgedragen aan City Marketing Lelystad (CML). ( Een structurele overdracht van €.315.000,-) Basis voor de besluitvorming was de evaluatienota “De Slogan voorbij.... “( In 2011 mocht CML de landelijke City Marketing Award 2011 in ontvangst nemen) In de raad van 5 juli 2011 is vervolgens besloten – op basis van het Strategisch Marketingplan 2008 –2020 en het Meerjaren Programma 2012 – 2020 aan CML voor 2012 € 435.000 toe te kennen. Waarmee de totale bijdrage in 2012 €750.000 wordt. Besloten is om jaarlijks bij de vaststelling van de gemeentebegroting de hoogte van de bijdrage aan CML vast te stellen. Hiervoor dient CML elk jaar een jaarplan en jaarverslag met begroting en activiteiten in.
Jaarverslag 2011
35
2.5
Veilige stad
2.5.1 Veiligheid
Tabel: Resultaat per program m a
Bedrag x € 1.000 Prim itieve begroting
P5 Veiligheid - Veilige stad Exploitatie Lasten P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Lasten Baten P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Baten Mutaties Exploitatie Reserves Lasten P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Lasten Baten P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Baten Mutaties Reserves Eindtotaal
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-9.238 -9.238
-405 -405
-9.643 -9.643
-9.474 -9.474
168 168
552 552 -8.686
113 113 -292
665 665 -8.978
714 714 -8.760
50 50 218
0 0
-12 -12
-12 -12
-16 -16
-4 -4
0 0 0 -8.686
200 200 188 -104
200 200 188 -8.790
200 200 185 -8.575
0 0 -4 214
2.5.1 Veiligheid Wat willen we bereiken en wat hebben we bereikt? Beoogde effecten
Beoogd resultaat in 2014
Verantwoording (2011)
Minder criminaliteit.
De kans om als inwoner slachtoffer van een misdrijf te worden (7,4% in 2009) is gelijk of lager aan de landelijke kans (7,4% in 2007). Bron: Regio Politie Flevoland, bewerking AB-OS.
Veilige wijken.
In 2014 is de kans dat in een woning wordt ingebroken minder dan 1,5% (2009 in 1,7%). Bron: regio Politie Flevoland, bewerking AB-OS. In 2014 beleven minder dan 20% van de inwoners de eigen buurt als onveilig (22% in 2009). Bron: Burgerpeiling AB-OS
Voor het eerst deze eeuw was de kans in Lelystad in 2010 minder dan landelijk. Gezien de verdere daling van de misdrijfkans, zal ook in 2011 Lelystad beter dan landelijk scoren. Na een stijging tot 2,1% in 2010 is de kans in 2011 volgens voorlopige berekeningen tot 1,52 gedaald. Bij de peiling eind 2011 is met 18% de doelstelling gehaald.
Veilige bedrijfsterreinen.
De kans op criminaliteit (diefstal/inbraak) tegen bedrijven en ondernemers wordt in de periode 2010-2014 onder de 10,0% gehouden (9,5% in 2009). Bron: Regio Politie Flevoland, bewerking AB-OS.
In 2010 was de kans tot 8,3% gedaald. Gezien de daling in 2011 van het absolute aantal incidenten tegen bedrijven, is deze lage kans voorgezet.
Vermindering huiselijk geweld.
Verminderen van het aantal (eerste) meldingen en herhalingsmeldingen huiselijk geweld. Cijfers 2009 op korte termijn beschikbaar. Bron: regio Politie Flevoland.
Cijfers voor 2009-2010 tonen geen verschillen t.o.v. totalen voor 20052008.
Jaarverslag 2011
36
Wat hebben we ervoor gedaan? Prestaties en prioriteiten Met politie en justitie meerjarenafspraken maken over de toepassing van HALT-projecten. De ondernemers hierbij betrekken voor de afdoening van de straffen. De meerjarenafspraken tussen Openbaar Ministerie, politie en HALT zijn niet gemaakt. De verwachting is dat deze, zeker op korte termijn, er niet zullen komen. Dit houdt verband met vorming van nationale politie en omvorming van HALT in één landelijke organisatie. De gemeente heeft geen invloed op het maken van deze afspraken. Realiseren van sluitende trajecten voor meer- en veelplegers. Als onderdeel van de coördinatie nazorg ex-gedetineerden maakt de GGD Flevoland bindende afspraken met daarvoor in aanmerking komende hulpverleningsinstellingen en de politie over begeleiding van meer- en veelplegers. De bestaande afspraken tussen GGD Flevoland en daarvoor in aanmerking komende partners inzake nazorg ex-gedetineerden worden geëvalueerd en in 2012 op papier gezet. Nazorg ex-gedetineerden; voorstel in 2011 € 166.000,- incidenteel beschikbaar te stellen voor de nazorg van ex-gedetineerden. De uitvoering van de coördinatie nazorg ex-gedetineerden door de GGD Flevoland is uitgevoerd. De uitvoering van de coördinatie nazorg ex-gedetineerden heeft conform afspraken plaatsgevonden. Met ingang van 2011 € 83.000,- structureel te bezuinigen op inbraakpreventie De uitvoering van het project inbraakpreventie is met ingang van 1 januari 2011 beëindigd. Er is voldoende aandacht voor nazorg van slachtoffers van misdrijven en geweld. De gemeente vindt aanpak van huiselijk geweld heel belangrijk. In dat kader worden diverse activiteiten uitgevoerd en één daarvan is aandacht voor slachtoffers van huiselijk geweld. Hiervoor is het Steunpunt Huiselijk Geweld ontwikkeld. Het Steunpunt is vijf dagen per week open en vanuit dit steunpunt wordt ondersteuning en hulpverlening geboden aan slachtoffers van huiselijk geweld. De Blijfgroep wordt gesubsidieerd voor het Steunpunt Huiselijk Geweld. Daarnaast is in Lelystad Slachtofferhulp actief. De organisatie helpt slachtoffers (ook nabestaanden, getuigen en betrokkenen) van misdrijven, verkeersongelukken en calamiteiten. Doel is, het slachtoffer te ondersteunen bij het verwerken van de gebeurtenis en het, waar mogelijk, herstellen dan wel verlichten van de materiële en immateriële schade. De hulp is kosteloos, dankzij financiering vanuit het Ministerie, gemeenten en het Fonds Slachtofferhulp. Veilig op straat; voorstel in 2011 € 103.000,- incidenteel beschikbaar te stellen voor het project. Het project Veilig Op Straat is in 2011 conform afspraken uitgevoerd. De beschikbare middelen zijn ingezet. Uitvoering van wijkveiligheidsplannen. Veiligheidsplannen zijn voor het grootste deel uitgevoerd. Zoals door het college eerder is besloten zal herijking niet meer plaatsvinden. De meer algemene thema’s zijn stedelijk opgepakt. De prioriteiten hiervoor zijn vastgelegd in de nieuwe Kadernota Veiligheid 2012 – 2015. Daarnaast vindt al een gebiedsgerichte aanpak plaats van probleemsituaties. Hierover zijn gesprekken gaande om dit voort te zetten door de nieuw te vormen inzet integrale teams. Huiselijk geweld; voorstel met ingang van 2011 € 18.000,- structureel beschikbaar te stellen voor het Steunpunt Huiselijk Geweld. Het Steunpunt Huiselijk Geweld heeft in 2011 de subsidie van de gemeente Lelystad aangewend om extra hulpverleningstrajecten en voorlichtingsactiviteiten uit te voeren.
Jaarverslag 2011
37
2.6
Voor de Lelystedeling
2.6.1 Gemeentelijke dienstverlening 2.6.2 Gemeentelijke organisatie 2.6.3 Algemene dekkingsmiddelen (en onvoorzien)
Tabel: Resultaat per program m a
Bedrag x € 1.000 Prim itieve begroting
P6 Voor de Lelystedeling Exploitatie Lasten P61 Eén klant één hand P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Lasten Baten P61 Eén klant één hand P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Baten Mutaties Exploitatie Reserves Lasten P61 Eén klant één hand P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Lasten Baten P61 Eén klant één hand P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Baten Mutaties Reserves Eindtotaal
Wijzigingen
Begroting na w ijzigingen
Rekening
Verschil
-4.693 -11.140 -10.525 -26.358
-366 1.656 -2.387 -1.097
-5.060 -9.484 -12.912 -27.455
-5.007 -13.048 -9.962 -28.017
53 -3.564 2.950 -561
4.534 3.857 126.864 135.255 108.897
-1.893 188 6.246 4.541 3.444
2.641 4.045 133.110 139.796 112.341
2.417 4.415 136.350 143.181 115.164
-224 370 3.239 3.385 2.823
0 -163 -9.725 -9.887
-59 0 -5.452 -5.511
-59 -163 -15.177 -15.398
-273 -203 -15.283 -15.759
-214 -40 -107 -360
64 76 9.088 9.229 -658 108.239
485 900 824 2.209 -3.302 142
549 976 9.913 11.438 -3.960 108.381
743 976 10.272 11.991 -3.767 111.397
194 0 359 553 193 3.016
2.6.1 Gemeentelijke dienstverlening Wat wilden we bereiken, wat hebben we bereikt en wat hebben we ervoor gedaan? Een belangrijke ontwikkeling in de dienstverlening in het verslagjaar is de terugverhuizing naar het nieuwe stadhuis geweest. Zowel het fysieke kanaal, de Stadswinkel op de begane grond, als de nieuwe manier van werken door de ambtelijke organisatie (Het Nieuwe Werken) zijn mijlpalen in de dienstverlening richting burger en bedrijven. Ook de nieuwe digitale VOIP telefooncentrale en het nieuwe algemene telefoonnummer 14-0320 zijn dit jaar geïntroduceerd in het nieuwe stadhuis. Kinderziektes in de nieuwe techniek en het wennen van de medewerkers aan het gebruik en de mogelijkheden van de nieuwe telefoontoestellen (inloggen, doorschakeling, telefoongroepen etc.) hebben er aan bijgedragen dat de telefonische bereikbaarheid niet altijd optimaal is geweest. Via een gericht intern communicatieplan wordt nog steeds gewerkt aan een betere samenwerking tussen de het Klant Contact Centrum aan de voorkant enerzijds en de medewerkers in de organisatie anderzijds zodat de burger zo snel en zo goed mogelijk wordt geholpen. In het digitale kanaal, de gemeentelijke website, zijn ook dit jaar weer een aantal digitale producten toegevoegd, namelijk: indienen van een klacht of een bezwaar, regelen automatische incasso,
Jaarverslag 2011
38
aanvragen betalingsregeling, inzien belastingaanslagen en financieel overzicht, hond aan/afmelden, een geïntegreerd WOZ-portaal en aanvraag leerlingenvervoer. Met betrekking tot het e-mail kanaal is de servicenorm aangepast in 2011 om beter te voldoen aan de verwachtingen van de burger ten aanzien van dit kanaal: binnen twee werkdagen een direct antwoord of een termijn waarbinnen een volledig antwoord wordt verkregen vanwege complexiteit van de vraag. Om de dienstverlening naar de burger toe te verbeteren zijn er in de interne organisatie een flink aantal zaken gerealiseerd. De productinformatie en de meest gestelde vraag-antwoordcombinaties zijn vastgelegd in de kennisbank. Deze bank is ook aangesloten op de catalogi van Rijk, Provincie en Waterschap. Voor een aantal productprocessen is een traject voor procesherontwerp gevolgd waarbij de behoefte van de burger centraal heeft gestaan (o.a. Kafka-traject). De inkomende klantenpost voor de dienstverlening wordt digitaal doorgezet naar de vakafdeling en digitale dossiers gevormd. Het zogenaamde zaakgericht werken is nog moeizaam van de grond gekomen in 2011 waardoor het inzicht voor de burger in de afhandelingsvoortgang op de Persoonlijke Internet Pagina (PIP) nog beperkt is gebleven tot digitaal aangevraagde producten (en dus niet voor de overige kanalen). Vanwege capaciteitsproblemen en andere prioriteitsstelling bij de afdeling Onderzoek is in 2011 het tweejaarlijkse Klanttevredenheidsonderzoek Dienstverlening niet gehouden maar verzet naar februari 2012. Hierdoor is het niet mogelijk om in dit jaarverslag de in de Programmabegroting gehanteerde prestatie-indicatoren voor de dienstverlening te gebruiken voor verantwoording.
2.6.2 Gemeentelijke organisatie Onder subprogramma 6.2 valt de gemeentelijke organisatie. Inhoudelijk wordt dit onderdeel behandeld in de paragraaf bedrijfsvoering.
2.6.3 Algemene dekkingsmiddelen (en onvoorzien) Zoals in de programmabegroting is aangegeven vormen de financiën en concreter, de beschikbare financiële armslag, de belangrijkste ondersteuning en voorwaarde voor ons werk. Zonder die armslag kunnen wij onze ambities niet realiseren. Bij het aanwenden en inzetten ervan staat de doelstelling voorop dat het zo effectief en efficiënt mogelijk moet gebeuren en waarbij lastenverzwaring voor de Lelystadse samenleving zoveel mogelijk moet worden vermeden. In dit programma komen al die inkomende financiële stromen administratief binnen en worden ze cijfermatig bij elkaar gepresenteerd. Ten behoeve van de toelichting moet een onderscheid gemaakt worden in geldstromen die binnen en geldstromen die buiten de invloedsfeer liggen van de gemeentelijke organisatie. Het voorbeeld van een geldstroom die door de gemeentelijke organisatie maar marginaal te beïnvloeden is, vormt de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds. Het formuleren van beleidsdoelstellingen op dit gebied (anders dan het streven naar maximalisatie ervan de uitkering) is minder realistisch het formuleren van beleidsdoelstellingen op onderwerpen die wel beïnvloedbaar zijn door de gemeentelijke organisatie, zoals bijvoorbeeld de gemeentelijke heffingen en treasury. De bij deze verschillende stromen horende doelstellingen met daarbij de resultaten over 2011 worden beschreven in de verschillende paragrafen in hoofdstuk vier, te weten de paragrafen financiering, grondbeleid, lokale heffingen en deelnemingen. Het zou verwarrend werken om de doelstellingen van deze onderwerpen en de verantwoording daarover op deze plek nogmaals te presenteren. Maar omdat aan de betreffende onderwerpen diverse producten met bijbehorende budgetten hangen is het noodzakelijk deze een plaats te geven binnen een programma voor de doorvertaling naar het
Jaarverslag 2011
39
programmaniveau. De producten zijn dus administratief ondergebracht bij het subprogramma Financiën en gekoppeld aan programma acht. Voor de verdere inhoudelijke verantwoording wordt dan ook verwezen naar de genoemde paragrafen in hoofdstuk vier.
Jaarverslag 2011
40
3. Paragrafen 3.1
Bedrijfsvoering
Inleiding In de paragraaf bedrijfsvoering worden de actuele ontwikkelingen beschreven op het gebied van het beheer van de middelen die zijn ingezet om de doelen, zoals beschreven in de programma’s, te verwezenlijken. In deze paragraaf komen achtereenvolgens de organisatieontwikkeling, de financiële huishouding. Het project WINST, het personeelsbeleid, informatiemanagement, het project processen en juridische control aan de orde.
Doorontwikkeling en financiële huishouding In 2011 heeft het college een besluit genomen over de doorontwikkeling van de organisatie. Dit behelst onder meer het terugbrengen van het aantal afdelingen naar negen, het herplaatsen van diverse teams en onderdelen binnen de organisatie en het inkrimpen van de directie en het management. Deze veranderingen zijn nog in 2011 doorgevoerd in de formele structuur van de organisatie. Daarnaast is met de raad een bezuinigingspakket afgesproken, welke leidt tot zowel taakreducties als vele efficiency maatregelen in de periode 2012 - 2014. De totale effecten zijn in beeld gebracht en zijn verwerkt in de formele organisatie. De organisatie krimpt daarbij met bijna 100 formatieplekken. In het najaar van 2011 zijn deze veranderingen besproken met de ondernemingsraad en heeft er over de periode t/m 2014 definitieve besluitvorming plaats gevonden. De nodige frictiebudgetten worden hiervoor gereserveerd. Tenslotte werd definitieve besluitvorming voorbereid omtrent de overdracht van tactisch en operationele taken (en een deel van het personeel) in het kader van wijkgericht werken naar Stichting Welzijn Lelystad In 2011 heeft de financiële huishouding van de gemeente evenals in 2010 en 2009 onder druk gestaan. Om bij beperkte middelen toch de nodige prestaties te kunnen leveren, is het nodig om scherp aan de wind te zeilen. Hierbij is het van belang op adequate informatie over de bedrijfsvoering, en in het bijzonder over de uitputting van de diverse budgetten te kunnen beschikken. De investeringen van de afgelopen jaren in de verbetering van de beheersing van de organisatie hebben hier duidelijk zijn vruchten afgeworpen, wat echter niet wil zeggen dat er op de lauweren kan worden gerust. In 2011 is in samenwerking met Ernst & Young Advisory een notitie over het verder verbeteren van de beheersing van de organisatie opgesteld en aan de raad aangeboden. De eerste actiepunten van deze notitie zijn inmiddels in uitvoering genomen. In de afgelopen jaren is de transparantie over de omvang en verdeling van de bedrijfsvoeringskosten onderwerp van gesprek geweest. In 2011 is een systematiek ontworpen die de informatiewaarde heeft verbeterd. Met ingang van begrotingsjaar 2012 is deze vereenvoudigingslag doorgevoerd. Haarbij de administratieve basis is gelegd voor het vergroten van de inzichtelijkheid op raadsniveau voor wat betreft dit onderwerp. Project Werken In Nieuw STadhuis (WINST) In juni is het nieuwe stadhuis in gebruik genomen. Om de medewerkers voor te bereiden op het nieuwe werken is veel informatie gegeven, is een groot aantal acties gevoerd en heeft het merendeel van de medewerkers een korte training gevolgd. Tot september leefden er veel vragen over de fysieke en virtuele faciliteiten, erna ontstond meer ruimte voor de mentale aspecten. Het mentale project heeft concreet een visiedocument, regels m.b.t. het gebruik van de ruimte en regels m.b.t. thuiswerken opgeleverd. Daarnaast heeft iedere medewerker kennis kunnen nemen van de principes van Het Nieuwe Werken en door deel te nemen aan acties en de training zich ook mentaal kunnen voorbereiden.
Jaarverslag 2011
41
HRM In 2011 is een aanvang gemaakt met het opstellen van een nieuw meerjarenbeleid HRM. Hiervoor is de kadernota 2007 – 2010 geëvalueerd en zijn de meest relevante ontwikkelingen in de omgeving van de ambtelijke organisatie vertaald naar mogelijke nieuwe speerpunten van HRM beleid. Door de wisseling in de directie en de intensivering van (het verkennen van) diverse bezuinigingsmaatregelen is dit nog niet afgerond. De digitalisering van ondersteunende en administratieve HRM processen is verder in uitvoering genomen. De HRM jaargesprekscyclus kan worden vormgegeven in een digitale omgeving. De personeelsdossiers zijn gedigitaliseerd, evenals de salarisstroken. En er is een start gemaakt met de digitalisering van de diverse declaratieprocessen. De sturing op de uitvoering van het personeelsmanagement wordt continue gemonitord en bijgesteld op basis van organisatieontwikkelingen en wensen van de klanten. Veel tijd is besteed aan de uitwerking van beleidskeuzes ten aanzien van de doorontwikkeling van de organisatie en de bezuinigingen op de personeelskosten. Als gevolg van de doorontwikkeling is de organisatiestructuur gewijzigd en vereenvoudigd. Daarnaast hebben de bezuinigingen er toe geleid dat een aanvang is gemaakt met het opstellen van strategische personeelsplannen om zicht te krijgen op het aantal medewerkers dat de status van herplaatsingskandidaat moet krijgen. In het kader van de regionale samenwerking is een website ontwikkeld voor de ondersteuning van een betere mobiliteit van medewerkers tussen gemeenten van de provincie Flevoland. Ook is een themadag georganiseerd met als thema hoe HRM kan bijdragen aan een efficiëntere bedrijfsvoering. Informatiemanagement/gegevensmanagement (IM) Het strategisch informatieplan (Stip) en het programma dienstverlening zijn leidend gebleken voor de acties in 2011 als ook de wens om in control te komen qua informatiemanagement. In 2011 is daarom de werkeenheid IM opgezet die met actuele inzichten de doelstellingen en strategie voor de organisatie heeft uitgewerkt voor wat betreft IM. Concrete resultaten zijn onder meer een servicegerichte informatiearchitectuur, standaard intakeproces voor software, ondersteunen bij het opstellen van een programma van eisen voor aan te schaffen applicaties en accounthouderschap ten behoeve van afdelingen. Om te voldoen aan een wettelijke plicht zijn de basisregistraties van adressen en gebouwen gekoppeld aan die van personen. Tevens zijn, om nog meer samenhang in de gegevenshuishouding te verkrijgen, verdere stappen gezet om diverse andere systemen aan elkaar te koppelen. De acties op het gebied van informatiebeveiliging zijn gericht op technische oplossingen, auditen en gedragsmatige beïnvloeding. In 2011 zijn hier aan toegevoegd de beleidsmatige kaders voor zover van toepassing. Managementinformatie is ontwikkeld voor het programma Dienstverlening en kan als afgerond beschouwd worden. Nieuwe behoeften zullen uiteraard uitgewerkt worden. Project processen In 2011 is een aantal processen herontwerpen, waarbij geïnventariseerd is of: Het desbetreffende product wellicht afgeschaft kan worden; Een vermindering van het aantal indieningvereisten doorgevoerd kan worden; Het veranderen van jaarlijkse aanvragen naar meerjarige aanvragen mogelijk is; Het proces efficiënter uitgevoerd kan worden. Hierdoor is er administratieve lastenverlichting voor de burgers gerealiseerd en ook interne efficiencywinst. Daarnaast is er vanuit dit project een bijdrage geleverd aan het tot stand komen van nieuwe webformulieren waarmee burgers digitaal producten en diensten kunnen aanvragen.
Jaarverslag 2011
42
Juridische control In 2011 hebben er informatiebijeenkomsten over relevante juridische ontwikkelingen plaatsgevonden en zijn middels intranet nieuwsbrieven toegankelijk gemaakt voor de organisatie. Uit de reacties van de deelnemers aan deze bijeenkomsten en de lezers van de nieuwsbrieven blijkt dat het juridisch bewustzijn in de organisatie is vergroot. Het Juridisch Platform heeft zich verder ontwikkeld tot een plek waar juridische kennis wordt uitgewisseld middels presentaties en actualiteiten in de organisatie. Deze ontwikkeling zal zich in 2012 voortzetten. Het proces voor het afhandelen van aansprakelijkheidsstellingen is in 2011 afgerond en functioneert naar wens. In 2011 is ingezet op een actiever schadeverhaal door de gemeente in situaties dat de gemeente door derden wordt benadeeld. Tevens is er een coördinatie/één loketfunctie gecreëerd ten aanzien van de afhandeling van aanvragen om schadevergoeding uit rechtmatige overheidsdaad; dit betreft nadeelcompensatie en planschade. Verder is ingezet op het verbeteren van de kwaliteit van beschikkingen. De commissie bezwaarschriften heeft aangegeven daarin verbetering te hebben geconstateerd. Daarnaast is de werkwijze ten aanzien van het afhandelen van aanvragen in het kader van sociale zekerheid aangepast. Deze aanpassing heeft ten doel het aantal bezwaarschriften op dit gebied te voorkomen cq. te verminderen. Op het gebied van inkoop en aanbestedingen is in 2011 invulling gegeven aan de in het Beleidsplan Inkoop opgenomen doelstellingen op gebied van Millennium en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (= Inkopen), zonder afbreuk te doen aan prijs en kwaliteit en/of verhoging van (juridische) risico’s. De doelstellingen zijn opgenomen in de aanbestedingsdocumenten en maken onderdeel uit van de selectie- en gunningdocumenten. De praktische uitvoering en toetsing aan de doelstellingen is neergelegd bij de opdrachtgever binnen de organisatie.
Jaarverslag 2011
43
3.2
Financiering
In het treasurystatuut staat het kader voor de inrichting van de financieringsfunctie. De uitwerking van het statuut wordt in de financieringsparagraaf van begroting en jaarrekening opgenomen. De financieringsparagraaf gaat in op de eisen die de Wet Fido (Financiering Decentrale Overheden) stelt. Hieruit moet blijken dat: -
de uitvoering van de financieringsfunctie uitsluitend de publieke taak dient; aan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm wordt voldaan; en het beheer prudent en risicomijdend is.
Anders gezegd, het financieringsbeleid is gericht op zo gunstig mogelijke rendementen tegen zo weinig mogelijk risico’s. Vermogenspositie De langlopende schuld is de afgelopen jaren toegenomen met name door een lening voor de Warande. De komende jaren zal de langlopende schuld afnemen door de verkoop van de Warande en ontvangst van gelden door de verkoop van Nuon aandelen. Tabel: Langlopende schuld Jaar:
In miljoenen euro's
2005
32
2006
43
2007
35
2008
81
2009
129
2010
145
2011
184
Financieringsbeleid Het streven is de nodige leningen tegen zo laag mogelijke kosten aan te trekken en tegelijkertijd de renterisico’s te beheersen. Bij het sluiten van leningen houden we rekening met de bestaande leningenportefeuille, de rentevisie en de renterisiconorm. Het moment van aantrekken van gelden en de grootte van het bedrag zijn afhankelijk van de geldstromen. De Wet Fido geeft een ruimte van drie maanden om een overschrijding van de kasgeldlimiet te consolideren (kortlopende geldlening omzetten in een langlopende geldlening). Het tijdstip en omvang van een aan te trekken lening hangt ook af van de realisatie van de uitgaven voor het investeringsplan en de uitgaven en inkomsten van de grondexploitatie. Het is moeilijk om ze ruim van te voren in te schatten. Renterisiconorm en renterisico’s vaste schuld Bij een normale rentestructuur, waarbij kortlopende leningen goedkoper zijn dan langlopende, is het financieren van activa door middel van eerstgenoemde leningen een aantrekkelijke optie. De keerzijde is dat deze vorm van financieren niet zonder risico is. Door de korte rentevastheid van deze leningen wordt de begroting gevoeliger voor renteschommelingen. De wetgever beoogt met het invoeren van de zgn. kasgeldlimiet dit risico te beperken. Om precies te zijn begrenst de kasgeldlimiet de omvang van de netto vlottende schuld. Deze schuld bestaat uit kortlopende geldleningen, banksaldi bij de BNG en de ING en uit kassaldi. De netto vlottende schuld heeft in onze gemeente door haar flexibele karakter ook een bufferfunctie, dat wil zeggen dat alle mutaties in de financieringsbehoefte in eerste instantie binnen deze schuldvorm worden opgevangen. Dit voorkomt dat te snel lange termijn verplichtingen worden aangegaan.
Jaarverslag 2011
44
Tabel: renterisico’s
Nr:
Bedragen x € 1mln.
Rekening 2011
Berekening renterisiconorm
1
Rente herzieningen
11
2
Betaalde aflossing
23
3
Renterisico (1+2)
34
4
Renterisiconorm
61
5a
Ruimte onder renterisiconorm (4>3)
27
5b
Overschrijding renterisiconorm (3>4)
0
Berekening renterisiconorm 4a
Begrotingstotaal
305
4b
Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage
20%
4
Renterisiconorm
61
Bovenstaand schema brengt de renterisico’s in beeld voor de vaste schuld in relatie tot de renterisiconorm volgens de Wet Fido.
Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet geeft de hoogte van het bedrag aan waarvan de wetgever vindt dat daarover een renterisico mag worden gelopen. Hieronder vallen alle kortlopende financieringen met een looptijd korter dan één jaar. In het geval de kasgeldlimiet structureel wordt overschreden, dan dienen er binnen drie maanden maatregelen te worden getroffen om de overschrijding teniet te doen. Door consolidatie (aantrekken van langlopende geldleningen) wordt de korte termijnschuld omgezet naar de lange termijn schuld. De kasgeldlimiet is maximaal 8,5% van de totale begroting, voor 2011 is het begrotingstotaal € 305 miljoen, dus de toegestane kasgeldlimiet is circa € 26 miljoen. Het uitgangspunt is dat een eventueel financieringstekort, zolang we maar binnen de kasgeldlimiet blijven, zoveel mogelijk met kort geld gefinancierd (lagere rente) wordt. Zoals blijkt uit onderstaande tabel is er in 2011 de kasgeldlimiet overschreden. Hierdoor hebben we kunnen profiteren van de aantrekkelijke e lage rentestand van de korte rente. In het 4 kwartaal 2011 is er geconsolideerd. Begin 2012 zal de overschrijding van de kasgeldlimiet teniet worden gedaan. Berekening kasgeldlimiet (bedragen in miljoenen euro's) Tabel: Kasgeldlimiet
Nr:
1
Bedragen x € 1 mln.
Berekening kasgeldlimiet
1e kwartaal
2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
8,50%
8,50%
8,50%
8,50%
26
26
26
26
Omvang vlottende schuld
75
92
85
34
Vlottende middelen
2
2
3
2
Totaal netto vlottende schuld (2-3)
73
90
82
32
Toegestane kasgeldlimiet (1)
26
26
26
26
Ruimte/overschrijding
-47
-64
-56
-6
Toegestane kasgeldlimiet In procenten van de grondslag In bedrag
2 3
Toets kasgeldlimiet
4
Jaarverslag 2011
45
3.3
Grondbeleid
Grondbeleid is feitelijk het doelgericht ingrijpen van de overheid in de grondmarkt ten aanzien van de aspecten vraag, aanbod of prijs. In de Kadernota Grondbeleid (2010) is de keuze gemaakt om bij voorkeur als “actief zelfstandige regisseur” de grondexploitatie ter hand te nemen ter uitvoering van de doelstellingen, zoals opgenomen in het programmaplan (gebaseerd op het structuurplan). Binnen het grondbeleid wordt het geheel aan instrumentarium beschreven dat de gemeente toe kan passen in de omgang met de grond ter versterking van het ruimtelijk beleid en welke voorkeuren zij heeft in de uitvoering daarvan. Ontwikkelingen 2011 Ondanks de economische crisis is voor 2,5 ha bedrijventerrein, 24 vrije kavels en 54 projectbouw woningen verkocht. Met name de crisismaatregelen uit het antwoord voor Lelystad hebben hier een belangrijke bijdrage geleverd. In de eerste helft van 2011 is de ontwikkelingsmaatschappij stadshart (OMS) geliquideerd. Dit betekent dat de complete exploitatie van het stadshart binnen het grondbedrijf is ondergebracht. In 2011 is de eerste kavel “Larserpoort Barenbrug” ingebracht in de AGC CV (Airport Garden City CV) voor circa € 6,5 miljoen, ter ontwikkeling tot een hoogwaardig en duurzaam bedrijventerrein door OMALA, een CV/NV ontwikkelingsmaatschappij met drie publiekrechtelijke aandeelhouders te weten: de gemeente Lelystad Provincie Flevoland, en de gemeente Almere. Het betreft een gebied van circa 25 ha. gelegen tussen de luchthaven en de A6. In de Programmabegroting 2009-2012 is aangegeven dat de ontwikkeling van het havengerelateerde bedrijventerrein Flevokust van essentieel belang is voor een sterke economie. Ter voorbereiding op de start bouw havenontwikkeling Flevokust in 2013/2014 zullen het milieueffectrapport en het e voorontwerp bestemmingsplan Lelystad Noord in de 2 helft van 2012 in procedure worden gebracht. Gelet op het belang van deze ontwikkeling en de complexiteit van dit project is contact gezocht met Haven Amsterdam. Dit heeft geleid tot een op 12 oktober 2010 getekende intentieverklaring tussen de 3 partijen. ( Ontwikkelaar, Haven Amsterdam en gemeente Lelystad). Deze intentieverklaring had een looptijd van 1 jaar om te komen tot een positieve businesscase. De ontwikkelaar heeft zich inmiddels teruggetrokken. Voor de expiratiedatum van de intentieverklaring is een onderzoek gestart naar een juridische entiteit tussen Haven Amsterdam en gemeente Lelystad. Het resultaat van dit onderzoek zal medio 2012 aan de Raad worden voorgelegd. De economische crisis heeft ook in 2011 effect gehad op de grondexploitaties. Vanuit dit gegeven zijn er ten laste van het bedrijfsresultaat afwaarderingen geweest binnen een aantal exploitaties zowel aan de kosten als aan de batenkant. Dit moet uiteindelijk leiden tot meer ontwikkelruimte voor de toekomst. In deze paragraaf Grondbeleid wordt nader ingegaan op het grondbeleid hetgeen voor de raad om twee redenen van belang is: ten eerste de relatie met de doelstellingen, zoals aangegeven in de programma’s. Ten tweede het financiële belang en de risico’s; deze belangen kunnen elkaar overigens beïnvloeden. Visie op het grondbeleid en beschikbare instrumenten Door de veranderde situatie op de grondmarkt en de diversiteit in belangen die dit met zich mee brengt, is het meer dan ooit van belang dat de overheid regie blijft voeren bij de realisatie van het ruimtelijk beleid. Het voeren van de regie is gepast om de publieke dimensie van de ruimtelijke ordening veilig te stellen en een optimale allocatie van de grond te bereiken. In de praktijk zijn er factoren die van invloed zijn op de mogelijkheden om regie te voeren. De belangrijkste factoren zijn: -
De mate waarin de gemeente een (grond)positie in een bepaald gebied heeft; De complexiteit van een bepaalde ontwikkeling; De mate waarin de gemeente het risico van de ontwikkeling wil dragen;
Jaarverslag 2011
46
-
Er moeten medewerkers zijn die over de gevraagde expertise beschikken en er moet voldoende capaciteit aanwezig zijn om het project ook op een goede wijze af te ronden.
Het gemeentelijk grondbeleid is een instrument om andere gemeentelijke beleidsdoelstellingen te realiseren. De volgende aspecten kunnen worden onderscheiden: -
De architectonische en ruimtelijke kwaliteit van de te ontwikkelen locatie, mede in relatie tot andere beleidsvelden; De relatie met het woningbouwprogramma en de markt. Worden er voldoende kwalitatief goede woningen gebouwd; De relatie met de economische beleidsdoelstellingen voor wat betreft de verkoop van bedrijfsterreinen; De financiële dimensie en hiermee in samenhang de haalbaarheid; De tijdsdimensie (voortgang).
Doel van het beleid zal enerzijds zijn de ondersteuning van het ontwikkelen van de leefomgeving en in navolging het zo mogelijk in de uitvoering realiseren van een jaarlijks positief bedrijfsresultaat voor voeding van de Reserve Ontwikkeling Stad. In de Kadernota Grondbeleid is aangegeven dat onder meer de volgende instrumenten beschikbaar zijn: Een actief (strategisch en anticiperend) aankoopbeleid De gemeente Lelystad heeft door middel van een afspraak met het Rijksvastgoedontwikkelingsbedrijf (RVOB) gronden op afroep beschikbaar (onafhankelijk van onderhandelingen m.b.t. de aankoopprijs). Voor herstructureringsgebieden en wijkontwikkelingsplannen zal daarnaast steeds vaker bij andere partijen moeten worden aangekocht. Volledig kostenverhaal via de grondexploitatie In principe wil de gemeente zelf bouw- en woonrijpmaken. Daarbij is het uitgangspunt dat binnen de gemeente een grondexploitatie in principe minimaal budgettair neutraal ontwikkeld moet kunnen worden. Bij het nemen van risico’s dienen ook kansen tot een positief resultaat aanwezig te zijn. Op deze manier behoudt de gemeente het initiatief en heeft de mogelijkheid tot het zelf kiezen van partners bij de planontwikkeling. Kostenverhaal via exploitatieovereenkomsten Indien een derde (ontwikkelaar / bouwer) grondeigenaar is en zelf bouw- en woonrijp maakt zal de gemeente met die partij een exploitatieopvereenkomst afsluiten. In die overeenkomst wordt vastgelegd welke gemeentelijke kosten voor rekening van de ontwikkelaar / bouwer zullen komen. Het voeren van een marktconform prijsbeleid Hierdoor ontstaat optimalisatie van de samengestelde gemeentelijke beleidsdoeleinden en kan flexibel worden gereageerd op veranderingen op de grond- en woningmarkt. De gemeente geeft zelf sturing aan het uitgeven van grond en kavels. Meerjaren investerings- en risico analyses Op basis van het meerjarenbouwprogramma wordt een meerjaren investeringsprogramma opgesteld waardoor de financiële consequenties van de gemaakte keuzes inzichtelijk worden. Tevens worden periodiek risico analyses opgesteld. Prognose te verwachten resultaat Het Grondbedrijf vertaalt de doelstellingen van de beleidssectoren, het Structuurplan en het daaruit voortvloeiende stedelijk programma naar financieel economische kaders voor ruimtelijk fysieke projecten. Het bedrijfsresultaat van het grondbedrijf voor het dienstjaar 2011 bedraagt € 162.056. De onderbouwing van de resultaatbepaling is opgenomen in de nota Meerjarenperspectief Grondbedrijf
Jaarverslag 2011
47
(voorheen nota Weerstandsvermogen grondbedrijf) resultaatbepaling wordt dit resultaat als volgt bestemd. -
-
en
recentelijk
geactualiseerd.
Na
Storting naar de reserve “Risico Grondexploitatie”. Deze vindt per complex plaats naar rato van de realisatie van de verwachte winst die in de actuele grondexploitatie is voorzien. De maximale omvang van deze reserve wordt bepaald aan de hand van de nog te maken kosten en de nog te realiseren opbrengsten. Vervolgens wordt afgestort in de algemene reserve Grondbedrijf totdat die op het door de raad bepaalde minimum is gekomen conform de IFLO-norm (Inspectie Financiën Lagere Overheden). Deze norm is gebaseerd op 10% van de boekwaarde minus de voorzieningen van de complexen zonder kostprijsberekening, de zogenaamde Astaten. De gewenste hoogte voor 2011 is € 1.958.230.
Uitgangspunten reserves in relatie tot risico’s Het aan- en verkopen van gronden brengt risico’s met zich mee. Om deze reden zijn twee reserves gevormd: 1. Risicoreserve grondexploitatie; 2. Algemene reserve Grondbedrijf. Ad 1 Risicoreserve grondexploitatie In grondbedrijfcomplexen worden de risico’s gedurende de duur van de grondexploitatie gedekt door de risicoreserve grondexploitatie. De vorming van deze reserve vindt plaats door de grondexploitaties op 7 risico’s en 6 kansen te analyseren. Kans maal omvang (van verlies of winst) leidt tot een risicofactor. Deze risicofactor wordt in geld vertaald, te weten de gewenste risicobuffer. Deze risicoanalyse wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van de situatie per 1 januari van het betreffende jaar. In de Nota Meerjarenperspectief Grondbedrijf 2011 is het risicopercentage aangepast van 4,09 naar 4.26. De hoogte van deze reserve is op een wenselijk niveau gebracht van € 12.697.328 conform de systematiek van de Nota Meerjarenperspectief Grondbedrijf 2011. Hierbij is rekening gehouden met 3 reeds ingestelde voorzieningen met betrekking tot de complexen Hanzepark, Warande deelgebied 1 en bedrijventerrein Flevopoort voor in totaal € 3.492.800 ter dekking van negatieve resultaten in de complexen. Risico stagnerende afzet op de woningmarkt: per grondexploitatie kan het risicoprofiel verschillen. In verband met de economische crisis loop het Grondbedrijf extra risico voor de afzet van woningen en bedrijven. Om de markt weer vlot te trekken is door de Raad bij de voorjaarsnota voor de jaren 2009 en 2010 € 6.500.000 uit de Reserve Ontwikkeling Stad ( ROS) ter beschikking gesteld voor het treffen van extra maatregelen. De maatregelen hebben betrekking op aanbod-vraag en marketingaspecten. Tussentijds is het budget met € 1.000.000 verlaagd. In 2011 zijn de laatste verplichtingen aangegaan. 56 kavelkopers hebben gebruik gemaakt van 2 jaar uitgestelde betaling. 281 kopers in de Warande van zowel kavels als projectbouw woningen komen in aanmerking voor een bijdrage van € 2.600,- in de aansluitkosten op de stadsverwarming. Grondexploitaties zijn ontlast voor rentederving en projectontwikkelaars zijn extra gestimuleerd. Om alle verplichtingen uit de tot en met 2011 afgesloten contracten te kunnen nakomen is voor de komende 2 jaar nog een bedrag van € 747.000,- benodigd. Het alsdan resterende bedrag ad € 966.000,- is afgestort in de Algemene Reserve gemeente Lelystad. De marktomstandigheden hebben er toe geleid, dat de meeste projecten in ontwikkeling heronderhandeld en aangepast moesten worden. Kleine projecten (kleine woningaantallen) lijken nog het meest kansrijk in de markt. Deze tendensen zijn voor de organisatie arbeidsintensiever. Hierdoor ontstaat extra druk op de planontwikkelingskosten. Om deze kostenpost toch beheersbaar te houden wordt kritisch gekeken naar de omvang van de benodigde bouwplanontwikkelingen alsmede naar innovatieve oplossingen in het planontwikkelingsproces zelf.
Jaarverslag 2011
48
Ad 2 Algemene reserve grondbedrijf De algemene reserve Grondbedrijf is bedoeld voor: -
Afdekking van tekorten bij negatieve grondexploitaties bij de start van een complex; Afboeking van boekwaarden van terreinen c.q. panden die de marktwaarde te boven gaan; Incidentele tegenvallers buiten lopende complexen; Specifieke doelen welke door de raad worden bepaald.
Door de raad is de minimale grootte van deze reserve gesteld op 10% van de boekwaarde min voorzieningen, per ultimo 2011 komt dit uit op een gewenste hoogte van € 1.958.230. Zodra een verhoogd risicoprofiel aan de orde is zal bijstelling - wellicht op tijdelijke basis – moeten plaats vinden. Bij de actualisatie van de nota Meerjarenperspectief Grondbedrijf wordt hier jaarlijks aandacht aan besteed of bijstelling nodig is. Voor reeds gesignaleerde verliezen is een vijftal voorzieningen ingesteld voor een totaalbedrag van € 8.337.172. Het gaat om de afwaardering van de kavel Klunder met € 4.172.821,- en de planontwikkelingskosten Larserknoop van € 826.068,- en om de afwaardering van de restgebieden in Warande groot € 3.105.081. Alsmede de afwaardering van de complexen De Waterwijzer en Werkeiland binnengebied met resp. € 59.277 en € 173.925.
Jaarverslag 2011
49
3.4
Lokale heffingen
De lokale heffingen vormen een belangrijk onderdeel van het gemeentelijk beleid. De paragraaf lokale heffingen geeft inzicht in de heffingen, die gemeente Lelystad bij haar burgers en bedrijven in rekening heeft gebracht. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de gerealiseerde lokale heffingen en de oorzaken van de afwijkingen ten opzichte van de begroting 2011. Daarnaast wordt inzicht gegeven in het in 2011 uitgevoerde kwijtscheldingsbeleid. Een beschrijving van de ontwikkeling van de lokale lastendruk per huishouden maakt het beeld van de lokale lasten compleet. Lokale heffingen In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de inkomsten uit de lokale heffingen. Deze staan vervolgens toegelicht. Tabel: begrote en gerealiseerde opbrengsten uit lokale heffingen Gemeentelijke belastingen
Begroting 2011, incl. wijzigingen
1. Onroerende-zaakbelastingen
Bedragen * € 1000,00 Rekening 2011
Saldo
19.017
19.383
+
366
7.780
7.794
+
14
577
559
-
18
4 Rioolheffing
1.783
1.765
-
18
5. Leges
2.013
1.841
-
172
6. Marktgelden
151
143
-
8
7. Lijkbezorgingsrechten
380
336
-
44
2.141
3.529
+
1.388
33.842
35.350
+
1.508
9. Kwijtscheldingen
-760
-795
-
35
10 Dubieuze debiteuren
-115
-172
-
57
Totaal oninbaar inclusief kwijtschelding
-875
-967
-92
32.967
34.383
1.416
2. Afvalstoffenheffing 3. Hondenbelasting
8. Parkeerbelastingen (parkeergeld en naheffingen) Totaal inkomsten uit lokale heffingen
Totaal lokale heffingen
1. Onroerende zaakbelastingen De opbrengst onroerende-zaakbelastingen neemt jaarlijks toe conform de uitgangspunten van de programmabegroting. Door uitvoering van het coalitieakkoord heeft er een lastenverlichting plaatsgevonden via de onroerende- zaakbelasting. Voor belastingjaar 2011 werd € 292.000 verrekend, zijnde de ozb-norm van 1,50%. De ozb-opbrengst voor 2011 is begroot op een bedrag ad € 19,017 miljoen. Aan inkomsten is € 19,383 miljoen gegenereerd. De hogere inkomsten worden veroorzaakt door een meer opbrengst van € 366.000. 2. Afvalstoffenheffing De tarieven afvalstoffenheffing zijn voor 2011 verhoogd met een prijsindex van 1,50%. De geraamde opbrengst bedraagt € 7,78 miljoen. De gerealiseerde opbrengst komt uit op € 7,79 miljoen. Daarmee komt de gerealiseerde opbrengst afvalstoffenheffing € 14.000 hoger uit dan de geraamde opbrengst. 3. Hondenbelasting De tarieven hondenbelasting zijn voor 2011 niet verhoogd. De geraamde opbrengst bedraagt € 577.000. De gerealiseerde opbrengst komt uit op € 559.000. Daarmee komt de gerealiseerde opbrengst hondenbelasting € 18.000 lager uit dan de geraamde opbrengst.
Jaarverslag 2011
50
4. Rioolheffing De hoogte van de aanslag wordt berekend over de verbruikte hoeveelheid water. De gemeente legt een voorlopige en een definitieve aanslag op. De opbrengst is begroot op € 1,783 miljoen. De opbrengst bedraagt € 1,765 miljoen. Daarmee komt de opbrengst € 18.000 lager uit dan de geraamde opbrengst. Echter in belastingjaar 2012 wordt de definitieve aanslag rioolheffing 2011 opgelegd.
Belastingtarieven
2011
Onroerende-zaakbelasting woningen gebruik
-
2012 -
Onroerende-zaakbelasting woningen eigenaar
0,1630%
0,1679%
Onroerende-zaakbelasting bedrijven gebruik
0,2298%
0,2137%
Onroerende-zaakbelasting bedrijven eigenaar
0,2876%
0,3213%
Afvalstoffenheffing 1 persoonshuishouden
€ 223,23
€ 226,58
Afvalstoffenheffing 2 of meer persoonshuishouden
€ 263,83
€ 267,79
Rioolheffing naar waterverbruik
€
0,50
-
Rioolheffing 1 persoonshuishouden
-
€ 28,65
Rioolheffing 2 of meer persoonshuishouden
-
€ 68,65
77,13
€ 79,39
Hondenbelasting tarief per hond
€
5. Leges Hieronder worden de afwijkingen in de leges toegelicht, met uitzondering van de leges die samenhangen met het product handel en ambachten, welke zijn opgenomen onder het kopje marktgelden. De totale legesinkomsten zijn begroot op € 2.013.000 terwijl € 1.841.000 aan legesinkomsten zijn gegenereerd. De verantwoording zal per onderdeel worden aangegeven. Leges Stadswinkel (saldo + € 56.000): De legesinkomsten zijn begroot op € 782.000. De gerealiseerde inkomsten bedroegen € 838.000. Hierdoor ontstaat een voordelig saldo van € 56.000. De hogere baten worden voornamelijk toegeschreven aan het aantal meer uitgegeven reisdocumenten. Leges Ruimtelijke Dienstverlening (saldo - € 226.000): De legesinkomsten zijn begroot op € 1.220.000. De gerealiseerde inkomsten bedroegen € 994.000. Hierdoor ontstaat een nadelig saldo van € 226.000. Het nadelig saldo wordt als volgt toegeschreven aan de volgende producten. - APV, drank en horeca en evenementen ( saldo - € 9.000) Voor bovenstaande diensten zijn de baten begroot op € 71.000. De legesinkomsten bedroegen € 62.000. Voor de drank en horeca zijn er meer vergunningen verstrekt, zodat er sprake is van een incidentele hogere bate ad € 9.000. Het aantal aanvragen voor evenementen nam af, zodat er sprake is van een incidentele lagere bate ad € 21.000. Het aantal aanvragen kinderopvang nam toe, zodat er sprake is van een incidentele hogere bate ad € 3.000. - sloop, bouw- en gebruiksvergunningen (saldo - € 217.000) Voor bovenstaande diensten zijn de baten begroot op € 1.149.000. De legesinkomsten bedroegen € 932.000. Voor de sloopvergunningen zijn er meer vergunningen verstrekt, zodat er sprake is van een hogere incidentele bate ad € 10.000. Het aantal aanvragen bouwvergunningen nam af, vanwege de economische crisis, zodat er sprake is van een incidentele lagere bate ad € 197.000. Aangezien het aantal aanvragen bouwvergunningen afneemt, neemt het aantal aanvragen voor de welstand ook af. Dit betreft een incidentele lagere bate ad € 7.000.
Jaarverslag 2011
51
Leges Ruimtelijke plannen (saldo - € 2.000): De legesinkomsten zijn begroot op € 11.000. De gerealiseerde inkomsten bedroegen € 9.000. Hierdoor ontstaat een nadelig saldo van € 2.000. De lagere baten worden voornamelijk toegeschreven aan de afname van het aantal aanvragen bestemmingsplannen. 6. Marktgelden Voor het jaar 2011 zijn de baten begroot op € 151.000, terwijl € 143.000 aan legesinkomsten zijn gegenereerd. Daarmee komt de gerealiseerde marktgelden € 8.000 lager uit dan geraamd. 7. Lijkbezorgingrechten Voor het jaar 2011 zijn de baten begroot op € 380.000 terwijl daadwerkelijk € 336.000 aan legesinkomsten zijn gegenereerd. Oorzaak van deze lagere inkomsten is dat het aantal gerealiseerde begravingen is achtergebleven ten opzichte van de statistische prognose waarop de begroting is gebaseerd. 8. Parkeerbelasting Voor het jaar 2011 zijn de inkomsten in de begroting begroot op € 2,1 miljoen. De gerealiseerde inkomsten bedroegen € 3,5 miljoen. Hierdoor ontstaat een saldo van € 1,4 miljoen. De uitgaven zijn echter met 2 miljoen overschreden ten opzichte van de begroting, zodat er per saldo sprake is van een negatieve parkeerexploitatie van € 0,6 miljoen. Voor de uiteenzetting van de parkeerbelastingen verwijs ik u naar programma 3. 9. Kwijtschelding De kwijtscheldingsnorm die in Lelystad wordt gehanteerd voor het verlenen van kwijtschelding is ruimer dan de ministeriele regeling. Het ruimere kwijtscheldingsbeleid komt tot uiting door een hoger percentage van de bijstandsuitkering aan te merken als kosten van bestaan. De rijksregeling hanteert een percentage van 90% terwijl in Lelystad een percentage van 100% wordt gehanteerd. Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen is alleen voor de onroerende- zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en de rioolheffing mogelijk. In 2011 is er in totaal voor ruim € 795.000 aan kwijtschelding verleend. Voor de onroerende- zaakbelastingen is in 2011 € 10.000 in de begroting opgenomen voor kwijtschelding. In werkelijkheid is € 7.000 aan kwijtschelding verleend. Voor de afvalstoffenheffing is in de oorspronkelijke begroting € 650.000 aan kwijtscheldingen geraamd. In werkelijkheid is er in 2011 een bedrag van € 672.000 kwijtgescholden. Voor rioolheffing is in de oorspronkelijke begroting € 100.000 aan kwijtscheldingen geraamd. In werkelijkheid is er in 2011 een bedrag van € 115.000 aan rioolheffing kwijtgescholden. 10. Dubieuze debiteuren Bij de uitvoering van de invorderingswerkzaamheden op het gebied van gemeentelijke belastingen komt het voor dat belastingschuldigen de aanslagen gemeentelijke belastingen niet kunnen voldoen. Hierbij gaat het om burgers die onder de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) vallen, bedrijven die in staat van faillissement verkeren of in andere bijzondere situaties waardoor de belastingschuld niet wordt voldaan. In de begroting is voor 2011 een dotatie aan de balanspost dubieuze debiteuren opgenomen groot € 56.000. De omvang van de balanspost dubieuze debiteuren komt daarmee uit op € 289.000. Vanwege de economische crisis/recessie is er een toename van het aantal WSNP en faillisementen. Dit komt niet tot uiting in de jaarrekening van 2011, omdat het faillisementproces 3 tot 5 jaren in beslag neemt. Bij de kadernota zal een herijking van de voorziening plaatsvinden. Lastendruk- vergelijking woonlasten 2011 Hieronder staat een vergelijking van de woonlasten in 2011 tussen Lelystad en de gemeenten in Flevoland en enkele met ons vergelijkbare gemeenten op basis van de categorisering centrumfunctie, sociale structuur en inwoneraantal, van de Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden
Jaarverslag 2011
52
(IFLO). Nummer 1 is de gemeente met de laagste woonlasten en nummer 444 met de hoogste woonlasten. Vergelijking woonlasten in 2011 per Gemeente Woonlasten eenpersoons-
Woonlasten meerpersoons-
huishouden
huishouden
Rangnr 1 laagste 444 hoogste Woonlasten
Zevenaar(goedkoopste gemeente)
€ 390
€ 480
1
€1.025
€1.165
444
Flevoland
€ 643
€ 668
Noordoostpolder
€ 589
€ 630
95
Lelystad
€ 550
€ 637
132
Zeewolde
€ 606
€ 667
182
Almere
€ 678
€ 678
209
Urk
€ 692
€ 692
243
Dronten
€ 714
€ 714
288
Hoorn
€ 527
€ 601
110
Spijkenisse
€ 643
€ 643
133
€ 599
€ 668
186
Blaricum (duurste gemeente)
Vergelijkbare gemeenten
Vlaardingen e
Uit bovenstaande tabel blijkt dat gemeente Lelystad de 132 plaats inneemt. In 2010 stond gemeente Lelystad op plaats 140 In 2009 op plaats 171. In 2008 op plaats 247. In 2007 op plaats 280 en in 2006 op plaats 279.
Jaarverslag 2011
53
3.5
Onderhoud kapitaalgoederen
Lelystad is ruim 76.000 ha. groot. Hiervan bestaat 24.000 ha. uit land en de rest uit water. De gemeente heeft circa 820 ha. groen en 600 hectare verharding te onderhouden in de op het land aanwezige openbare ruimte. De openbare ruimte moet kunnen inspelen op de wensen en behoeften vanuit de samenleving: de inwoners wonen, werken en recreëren in hun leefomgeving. Om dit mogelijk te maken zijn kapitaalgoederen nodig: wegen, kunstwerken, water en riolering (infrastructuur), openbaar groen, verlichting, sportfaciliteiten (voorzieningen) en gebouwen. De kwaliteit van de kapitaalgoederen en het onderhoud daarvan is bepalend voor het voorzieningenniveau en de jaarlijkse lasten, waarvoor financiële middelen moeten worden vrijgemaakt. Het onderhoud wordt door middel van Dagelijks Onderhoud (DO) en Groot Onderhoud (GO) gerealiseerd. Zijn de DO en GO ingrepen niet voldoende om de kwaliteit te waarborgen, dan worden aanvullende maatregelen ingezet. Dit is het geval bij functieveranderingen, onder andere door gewijzigd beleid (bijvoorbeeld duurzaam veilig, invoeren politiekeurmerk et cetera). Deze paragraaf geeft een dwarsdoorsnede van de Programmabegroting en geeft het beleidskader omtrent het onderhoud van kapitaalgoederen. De uitgaven aan het onderhoud van kapitaalgoederen komen terug in het betreffende programma. De kaders voor het onderhoud van de openbare ruimte zijn vastgelegd in het „Kwaliteitsstructuur Plan Lelystad” (KSP) met een daarbij behorende meerjarenraming, door de raad vastgesteld op 14 februari 2003. Een belangrijk onderdeel van het KSP is het Beleidsplan Openbare Ruimte (BOR), waarin de visie op de openbare ruimte wordt verwoord en waarin de actuele situatie met betrekking tot de kwaliteit van die ruimte met eventuele knelpunten duidelijk wordt gemaakt. Dit beleidsplan is de basis voor gestructureerde actieprogramma’s voor de handhaving en verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte. In eerste instantie is een groei van het huidige scenario ingezet tot een gewenst doelscenario. Bij de voorjaarsnota 2004 heeft de raad ervoor gekozen om het streven op termijn te blijven richten op het doelscenario, maar dat - gegeven de financiële positie van Lelystad – thans volstaan moet worden met een kwaliteit op volgens het basisscenario. De norm voor areaalvergroting is hierop gebaseerd. Er is geen standaardeenheid van kwaliteit, maar er kan per gebied en per onderdeel gevarieerd worden. In het KSP is dit in de vorm van matrixoverzichten nader uitgewerkt. De meerjarenraming openbare ruimte geeft op basis van het basisscenario een doorkijk van de te verwachten onderhouds- en vervangingskosten voor de komende 30 jaar. Tot nu toe werd de werkvoorraad met betrekking tot het groot onderhoud telkens voor een periode van vijf jaar bepaald en vastgelegd in een Meerjarenprogramma Groot Onderhoud. Bij het vaststellen van het nieuwe Meerjarenprogramma Groot onderhoud, voor de periode 2011-2015, heeft de gemeenteraad besloten om de werkwijze aan te passen naar het jaarlijks opstellen van een voortschrijdend Meerjarenprogramma (jaarwerkplan met doorkijk over vijf jaar). In 2011 heeft een herijking van de meerjarenraming plaatsgevonden. Deze is op 20 december 2011 door de raad vastgesteld. In deze herijking is uitgegaan van de huidige technische staat van de openbare ruimte en de beeldkwaliteit zoals beschreven in het basisscenario van het KSP. De meerjarenraming openbare ruimte moet aantonen dat de openbare ruimte van Lelystad ook op een termijn van 30 jaar - mits sober en doelmatig – te onderhouden is met inzet van de beschikbare middelen, inclusief de ICL-uitkering. Hierbij wordt uitgegaan van een kwaliteit op basisniveau. Voor het onderdeel ‘riolering’ is een uitzondering gemaakt en wordt de doorkijk genomen tot het jaar 2050. Het onderdeel ‘riolering’ is separaat uitgewerkt in het verbreed Gemeentelijk Riolering Plan (vGRP) 20112015 en op 9 maart 2011 door de raad vastgesteld. Wegen, straten en pleinen (WSP) De kwaliteit van de verharding voldoet op dit moment aan de afgesproken eisen; binnen de systematiek van het KSP wordt uitgegaan van een kwaliteit op volgens het basisscenario. Bij Dagelijks Onderhoud (DO) gaat het onder meer om het ad hoc repareren van gaten in het wegdek, het recht leggen van tegels en het schoonhouden. Groot onderhoud heeft een planmatig, projectmatig karakter en is gericht op het verlengen van de levensduur. Hierbij gaat het ondermeer om het
Jaarverslag 2011
54
vervangen van deklagen van asfaltwegen. Gelijktijdig met het uitvoeren van Groot Onderhoud (GO) kunnen GO+(+)maatregelen worden toegepast om de functionaliteit van de openbare ruimte aan te passen. Voorbeelden zijn: -
Herijking van de hoofdwegen in Lelystad; Aanpassen van wegen in het kader van “Duurzaam Veilig” (30-km regime); Herinrichting van het hoofdfietsnetwerk; Herinrichting van wegen en herstructureringsprojecten (rotondes); Ondergrondse afvalinzameling; Politiekeurmerk.
In 2011 heeft de raad het meerjarenprogramma Groot Onderhoud WSP 2011 – 2015 vastgesteld met restricties op het uitvoeren van deze GO+(+) maatregelen. Hierdoor zullen aanpassingen in de jaarwerkplannen behorende bij dit meerjarenprogramma plaatsvinden. Daarnaast zullen voor de behandeling van de kadernota 2013 duidelijke maatlatten voor toepassing van deze maatregelen worden voorgelegd aan de raad. Groen en speelvoorzieningen Het beleidskader voor groen is vastgelegd in het KSP en het Bomenbeleidsplan. Het groenbeheer kent globaal de volgende doelen: -
De instandhouding van technische, recreatieve, ruimtelijke en ecologische functies van het groen binnen en buiten de bebouwde kom; Bewustwording van burgers rondom het nut en de noodzaak van groenvoorzieningen.
De instandhouding betreft het beheer en onderhoud (inclusief de vervangingen) van alle groenvoorzieningen (inclusief bomen) op het land en in het water. Het betreft hier zowel DO als GO. Dit gebeurt aan de hand van kwaliteits- en onderhoudsniveaus. Het grootonderhoud grootschalig groen is opgenomen in het meerjarenprogramma GO Groen 2011-2015. Het grootonderhoud in de woongebieden is integraal onderdeel van meerjarenprogramma GO WSP 2011-2015. Voor speelvoorzieningen is het beleid vastgelegd in het Speelruimtebeleidsplan en is het Attractiebesluit van toepassing. Het gaat om het beheer en onderhoud van de speelvoorzieningen in de openbare ruimte. Voor het grootonderhoud is een meerjarenprogramma 2012-2015 in voorbereiding dat in 2012 ter besluitvorming wordt voorgelegd aan de raad. Bossen Het beheer van de bossen vindt plaats op basis van het Bosbeleidsplan 1996 en het Bosbeheerplan 2009. Daarbij is veel aandacht voor de recreatieve voorzieningen en in de komende beheerplanperiode extra aandacht voor randenbeheer. De houtopstanden worden budgetneutraal beheerd.
Riolering De basis voor het beheer van de riolering is gelegen in het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP 2011-2015). De gemeente heeft een zorgplicht voor: 1. de doelmatige inzameling en transport van het stedelijk afvalwater binnen haar grondgebied; 2. de doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater; 3. het treffen doelmatige maatregelen in openbaar gebied om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand te voorkomen of t beperken. In het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan verwoordt de gemeente hoe zij invulling geeft aan deze zorgplichten.
Watergangen
Jaarverslag 2011
55
Bij de raming van de kosten is rekening gehouden met watergangen, vijvers, fonteinen, sluizen, waterlopen, natuurlijke en beschoeide oevers. Het Waterplan (2002) en het Baggerplan (2004) vormen de basis voor het beleid en de uitvoering. Er is gekozen voor het uitvoeren van de zogenaamde kernmaatregelen uit het Waterplan (baggeren, aanpassing inrichting en monitoring) binnen een periode van tien jaar. Met het Waterschap is overlegd over de gezamenlijke aanpak van de uitvoering van het Waterplan. De waterlopen zijn voor beheer en onderhoud overgedragen aan het Waterschap. Bij de overdracht is geregeld op welke manier het beheer van het water is georganiseerd. Het Waterschap is primair verantwoordelijk voor de waterkwaliteit en doorstroming. De gemeente is verantwoordelijk voor de beeldkwaliteit. De gemeente blijft verantwoordelijk voor:
Constructieve toestand van de duikers Fonteinen (o.a. Zilverparkvijver en Ekenstein) voor belevingswaarde Ca. 20 km zware beschoeiing Waterkering Bovenwater Sluis Hollandse Hout Steigers, vlonders e.d.
Voor het beheer hiervan is een meerjarig beheerplan in voorbereiding dat in 2012 ter besluitvorming wordt voorgelegd aan de raad. Bataviahaven De ontwikkeling van de “Bataviahaven” is afgerond. De uitbreiding is gerealiseerd en de haven heeft voor het beheer een eigen huisvesting in het Havenkantoor. De Haven wordt sinds 2002 gebruikt voor diverse activiteiten, zoals de huisvesting van een chartervloot, het organiseren van evenementen en als ligplaats voor passanten. De exploitatie en het merendeel van het dagelijks onderhoud is ondergebracht bij de Stichting Bataviahaven. Dit is geregeld met een dienstverleningsovereenkomst, waarbij de financiële afspraken tot en met 2015 zijn vastgelegd. Het overige klein onderhoud en het groot onderhoud liggen bij de gemeente. Voor groot onderhoud wordt in 2012 een beheerplan vastgesteld inclusief meerjarenraming om deze kapitaalgoederen op een juiste manier te beheren. Straatmeubilair Hieronder wordt verstaan: zitbanken, afvalbakken, bewegwijzering, straatnaamborden, afrastering, fietsrekken, verkeersborden, paaltjes, damwanden en muurtjes. Op het gebied van bewegwijzering en straatnaambebording worden diverse activiteiten ondernomen (onder andere bordensanering en fietspadenbewegwijzering) Kunstwerken (infrastructureel) De bruggen, tunnels, hoge routes en hellingbanen zijn opgenomen in een beheerprogramma voor de uitvoering van groot en dagelijks onderhoud. Hierin staan alle gegevens van de kunstwerken opgenomen inclusief technische inspecties en de verwachte kosten van het groot onderhoud voor de komende jaren. Per kunstwerk is een zogenaamd „paspoort‟ opgenomen met gegevens over bouwjaar, doorrij/doorvaarthoogte, verkeersklasse, afmetingen et cetera. De technische inspecties worden afhankelijk van het type brug per 2 à 3 jaar geactualiseerd. Bij de inspecties worden de kunstwerken beoordeeld op de aspecten: veiligheid, functionaliteit en esthetica. Kunstobjecten (cultureel) In de Auteurswet van 1912 is vastgelegd dat eigenaren van een kunstwerk de verplichting hebben dit werk naar behoren te beheren, te onderhouden en waar nodig te restaureren. Als eigenaar van een groot aantal kunstwerken draagt dus ook de gemeente deze verantwoordelijkheid. Tot nu toe werd onderhoud aan de kunstwerken vooral uitgevoerd na melding van een geconstateerde beschadiging. In een plan voor regelmatig onderhoud en beheer van kunstwerken in gemeentelijk bezit is tot nu toe slechts gedeeltelijk voorzien en beperkt zich vooral tot die kunstwerken met bouwkundige elementen, zoals de Zuil en de Hurkende Man. Er zijn diverse redenen om tot een onderhoudsplan te komen. In de eerste plaats geldt natuurlijk de verplichting van de Auteurswet, maar daarnaast is ook de waarde
Jaarverslag 2011
56
van het kunstwerk zelf in het geding. Voor de beeldende kunst in gemeentelijk bezit is in 2006 een systematische meerjarig onderhoudsprogramma geïntroduceerd. Vanaf 2006 vindt het onderhoud van de beeldende kunst conform dit programma plaats. Parkeren In het kader van het masterplan Stadshart en de ontwikkeling van het kustgebied zijn er vanaf 2005 een aantal parkeervoorzieningen gerealiseerd. Het betreft zowel straat- als garageparkeren. De financiële gevolgen van deze voorzieningen zijn opgenomen in de parkeerexploitatie. De raad heeft in 2011 ingestemd met het verhuren van onderdelen van de parkeerterreinen rond Bataviastad, met uitzondering van het casco van de parkeergarage Kust en de parkeervoorziening voor Bataviahaven (P6). Bataviahaven (P6) is ondergebracht in de Parkeerexploitatie Stadshart. Er resteert zodoende één parkeerexploitatie. Voor de parkeergelegenheden Bataviahaven, Lelycentre en Stadshart wordt toegewerkt naar kostendekkendheid. Het onderhoud van de parkeergarages valt binnen de verantwoordelijkheid van de gemeente en is onderdeel van de parkeerexploitatie. De parkeerexploitaties zijn opgesteld aan de hand van parkeermodellen die zijn gebaseerd op landelijke ervaringscijfers met daarin aannames met betrekking tot investeringen, parkeerbehoefte, parkeertarieven, groot en dagelijks onderhoud. Actualisatie van de parkeerexploitatie is gebaseerd op actuele informatie van deze uitgangspunten en geeft inzicht in het verloop van kosten en opbrengsten in de toekomst. Openbare verlichting Het huidige kwaliteitsniveau is vastgelegd in het beleidsplan Openbare verlichting. Deze is door de raad vastgesteld in januari 2005. Het beleidsplan Openbare verlichting is gespiegeld aan het KSP. De verlichtingsobjecten zijn opgenomen in een beheersysteem. In 2012 zal een herziend beleidsuitvoeringsplan openbare verlichting aan het college worden voorgelegd. Hierin staan de activiteiten omtrent de kapitaalgoederen staan verantwoord waarvan een deel door bezuinigingsmaatregelen is herzien. Gebouwen Het onderhoud van de afdeling Gebouwenbeheer heeft betrekking op de gebouwen voor onderwijs, cultuur, parkeergarages, brandweerkazerne, gemeentelijke huisvesting (waaronder Stadhuis, Wigstraat, buurthuizen en dergelijke. Voor het onderhoud van de gebouwen is een meerjarenonderhoudsprogramma (MJOP) opgesteld, uitgaande van instandhouding van de functionaliteit, dat jaarlijks wordt geactualiseerd op basis van inspecties. Met het MJOP als basis wordt jaarlijks het werkprogramma voor het daarop volgende jaar voorbereid. Onderhoudsvoorzieningen en ICL - gelden De onderhoudsvoorzieningen worden gevuld met ICL- gelden en deels gevuld met gemeentelijke (eigen) middelen. Deze voorzieningen zijn de dekkingsbron voor de kosten van het groot onderhoud van de openbare ruimte. Het “basisscenario” volgens het KSP ten aanzien van de kwaliteit van de openbare ruimte geldt onverkort als uitgangspunt voor berekening van de onderhoudskosten. In de ramingen worden beleidswijzigingen waartoe de raad heeft besloten integraal opgenomen.
Jaarverslag 2011
57
3.6
Verbonden partijen
Een verbonden partij is een partij waarmee de gemeente Lelystad een financiële én een bestuurlijke relatie heeft. Dit kunnen zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke organisaties zijn. De reden dat relaties worden aangegaan met verbonden partijen, is de uitvoering van een bepaald publiek belang, terug te vinden in de programma’s. Deze paragraaf geeft de visie op de verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de doelstellingen die zijn opgenomen in het programmaplan. Definitie Een partij is een verbonden partij wanneer er voor de gemeente Lelystad sprake is van een financieel én een bestuurlijk belang. Een bestuurlijk belang houdt in het hebben van zeggenschap in een derde rechtspersoon, hetzij via een zetel in het bestuur, hetzij door uitoefening van stemrecht als aandeelhouder. Een financieel belang ontstaat, wanneer de gemeente middelen aan een derde partij ter beschikking heeft gesteld, die niet verhaalbaar zijn indien de verbonden partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor voor de gemeente Lelystad aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Verhaalbaar houdt binnen deze definitie in dat er een grond is om het aan de derde partij beschikbaar gestelde bedrag terug te vorderen. Of dit daadwerkelijk een kans van slagen heeft, is hierbij geen criterium. Het gaat bij deze begrotingsparagraaf dus met name om partijen waarin de gemeente deelneemt (vennootschappen), om partijen waar de gemeente een gemeenschappelijke regeling mee heeft, stichtingen, verenigingen en om partijen die van de gemeente kapitaal ontvangen voor het uitvoeren van gemeentelijk beleid en waarin de gemeente tegelijkertijd een bestuurlijk belang heeft. Verder is er ook sprake van een verbonden partij indien er subsidie verstrekt wordt en de gemeente Lelystad zitting in het bestuur heeft. Verbonden partijen In onderstaande tekst staan, per programma, de partijen vermeld die voor de gemeente Lelystad als verbonden partijen worden aangemerkt. De financiële gegevens van de verbonden partijen zijn gebaseerd op de meest recente beschikbare goedgekeurde gegevens (vaak is dit de jaarrekening 2010, omdat ten tijde van het opstellen van de gemeentelijke jaarrekening de accountantscontrole bij de verbonden partijen nog niet afgerond zal zijn). De relatie met deze verbonden partijen is voor de gemeente van belang doordat: -
De verbonden partij een wezenlijke bijdrage levert aan een of meer programma’s; De verbonden partij bijdraagt aan een door de gemeente uit te voeren wettelijke taak of deze taak uitvoert namens de gemeente; Er sprake is van een relatie met het weerstandsvermogen van de gemeente in termen van het bestaan van een zeker risico voor de gemeente gekoppeld aan de verhouding met de verbonden partij.
Jaarverslag 2011
58
Programma 1: Iedereen doet mee Naam en vestigingsplaats:
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
GR Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst 1.371 4.731 6.125 1.203 Flevoland Lelystad De GR GGD is een samenwerkingsverband van de zes Flevolandse gemeenten en is verantwoordelijk voor een doelmatige en effectieve uitvoering van de openbare gezondheidszorg en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Daarmee wordt bescherming en bevordering beoogd van de gezondheid van de bevolking en het voorkomen en het vroegtijdig opsporen van ziekten onder de bevolking. De GGD Flevoland pleegt onder meer inzet op de volgende onderdelen voor het bevorderen en bewaken van de publieke gezondheid in Lelystad: -
Algemene infectieziektebestrijding, medische milieukunde en technische hygiënezorg; Gezondheidsonderzoeken en gezondheidspreventieprogramma‘s; Jeugdgezondheidszorg; Assisteren bij geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.
Programma 2: Op weg met talent Naam en vestigingsplaats: N.V. Sportbedrijf Lelystad Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
4.195
10.366
10.005
579
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
De missie van ons sportbeleid is dat de deelname aan sport in Lelystad blijft stijgen, dat iedereen kan deelnemen aan sport en dat sport en bewegen stevig verankerd worden binnen het brede gemeentelijke beleid. De sport draagt bij aan sociale cohesie, leert mensen samenwerken en te presteren, bevordert de gezondheid en draagt bij aan het imago van de stad. Sportbedrijf Lelystad beheert en exploiteert bijna alle buitensportaccommodaties in Lelystad waaronder het Sportcentrum De Koploper en Sporthal De Rietlanden. Ook de nieuwe sporthal naast de bestaande sporthal De Rietlanden gaan zij realiseren, exploiteren en beheren. Zij zijn ook verantwoordelijk voor de verhuur van de verschillende gymzalen buiten de schooluren en het aanbod van de particuliere en schoolzwemuren in De Koploper. Tevens verzorgt het Sportbedrijf sportstimuleringsactiviteiten in verschillende wijken en buurten en ondersteunt zij middels het sportsteunpunt die de verschillende sportverenigingen en vrijwillige besturen (ongeveer 98) in Lelystad. Ook coördineert zij projecten zoals bijvoorbeeld scholierensport en de impulsmaatregel combinatiefunctionarissen. Er is een dienstverleningsovereenkomst afgesloten met het Sportbedrijf. Deze geldt voor de jaren 2011 t/m 2014. De gemeente Lelystad is 100% aandeelhouder. Sportbedrijf heeft afgelopen jaar en dit jaar uit eigen reserve totaal 1,8 miljoen geïnvesteerd en draagt daarmee bij aan de realisatie van de nieuwe sporthal in 2012 en de in 2011 aangelegde kunstgrasvelden bij de hockey en voetbal. Tevens heeft het Sportbedrijf vanaf 2012 een bezuinigingopgave van ruim 6 % (€270.000,-).
Jaarverslag 2011
59
Naam en vestigingsplaats:
B.V. Perspectief Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
1.887
610
449
51
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
Financiële cijfers verbonden partij: Naam en vestigingsplaats:
N.V. OMALA Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
-
166
3.173
9
Bedragen x € 1.000
Perspectief zorgt ervoor dat mensen worden begeleid naar de arbeidsmarkt door uitvoering te geven aan gemeentelijk beleid op het gebied veiligheidszorg en parkeerbeheer. Perspectief voert voor de veiligheidszorg algemeen en gericht toezicht uit. Een voorbeeld van het algemene toezicht zijn de stadswachten. Het gerichte toezicht wordt uitgevoerd door gediplomeerde functionarissen met bevoegdheid (bijvoorbeeld BOA). Het toezicht vindt plaats in de stad en bij evenementen. Voor het parkeerbeheer zorgt Perspectief voor de parkeerwachters en het dagelijks onderhoud van parkeerplaatsen. Tussen de gemeente Lelystad en Perspectief BV zijn overeenkomsten gesloten over de door Perspectief te leveren diensten met betrekking tot parkeertoezicht en algemeen toezicht. De gemeente Lelystad is voor 100 % aandeelhouder. De gemeentelijke bijdrage in 2012 wordt eind 2011 vastgelegd in de dienstverleningsovereenkomst. De financiële kaders voor deze dienstverleningsovereenkomst zijn reeds in de begroting verwerkt, waarbij rekening is gehouden met eerder overeengekomen bezuinigingen.
Financiële cijfers verbonden partij: Naam en vestigingsplaats:
B.V. Technofonds Flevoland Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
-
9.499
6
638
Bedragen x € 1.000
Het doel van Ontwikkeling Maatschappij Airport Lelystad Almere is het versterken van de sociaal-economische structuur, bevordering van werkgelegenheid in Flevoland in samenhang met de ontwikkeling van Lelystad Airport door het realiseren van een hoogwaardig Businesspark. Belangrijkste activiteiten zijn: het verwerven van de noodzakelijke gronden, deze ontwikkelen en uitgeven aan luchtvaartgerelateerde en andere bedrijven. Lelystad is aandeelhouder voor een onbeperkte duur. De gemeente bezit 33% van de aandelen. De aandeelhouders verstrekken OMALA leningen die inclusief rente worden terugbetaald. Ultimo 2011 is er door de gemeente Lelystad € 1,1 mln. als kapitaalverstrekking in OMALA gestort en heeft in december 2011, conform de samenwerkingsovereenkomst (SOK), de overdracht van het perceel Barenbrug van de gemeente Lelystad aan Omala plaatsgevonden. Daarbij is één derde van het aankoopbedrag omgezet in een rentedragende lening van gemeente Lelystad aan Omala en het restant door Omala uitbetaald aan de gemeente Lelystad.
Het Technofonds stimuleert de uitvoering van het regionale technologiebeleid. Daarbij gaat het om ontwikkelingen bij bedrijven op technologisch en innovatief terrein. Het Technofonds verstrekt risicodragende financiering aan innovatieve, kansrijke, en in het algemeen jonge, technologische en life science gerichte ondernemingen in Flevoland. Zij doet dit ter stimulering van de economische activiteit in Flevoland en op zakelijke voorwaarden.
Jaarverslag 2011
60
Naam en vestigingsplaats:
GR IJsselmeergroep (Concern voor werk) Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
392
1.350
2.941
96
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
Binnen de gemeenschappelijke regeling IJsselmeergroep voeren vier gemeenten (Noordoostpolder, Urk, Zeewolde en Lelystad) de Wet sociale werkvoorziening uit. De uitvoering van de WSW en werkzaamheden in het kader van de Wet werk en bijstand, zoals bijvoorbeeld verloning en activering. Najaar 2011 is, conform het besluit in de Kadernota een onderzoek gestart naar een mogelijke fusie tussen Concern voor Werk en Perspectief. Een en ander in het licht van de implementatie van de Wet werken naar vermogen, de transitieopgave voor de sociale werkvoorziening en de ontwikkeling van een werkbedrijf Lelystad.
Financiële cijfers verbonden partij: Naam en vestigingsplaats:
N.V. Huisvuilcentrale Alkmaar
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
-
98.935
937.070
8.503
Bedragen x € 1.000
Programma 3: Leefbare stad
Het publieke belang dat door deze partij wordt gediend, is het reguleren van de afvalverwerking in Lelystad. De gemeentelijke aandeelhouders staan garant voor de investeringen ten behoeve van de nutsactiviteiten van de HVC. Het verbranden van huishoudelijk afval is bijvoorbeeld een nutstaak. Lelystad is aandeelhouder voor een onbeperkte duur. De gemeente bezit 3,3% van de aandelen.
Programma 4: Sterke stad Naam en vestigingsplaats: GR Milieusamenwerking Flevoland Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
441
250
840
128
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
Het doel van deze gemeenschappelijke regeling betreft het uitvoeren van planmatige integrale controles bij bedrijven en gebouwen in het kader van de milieuhandhaving en brandveiligheid. De MSF controleert ongeveer 2000 bedrijven voor Lelystad. De bedrijven en gebouwen worden gecontroleerd op het voldoen aan wettelijke milieu- en brandveiligheidsnormen. Na de controle stelt de MSF een rapportage op en doet ze aanbevelingen voor ondernemer, vergunningverlener en handhaver. Per 01-01-2013 gaat de gemeenschappelijke regeling – naar verwachting - op in een lichte gemeenschappelijke regeling voor een gezamenlijke regionale omgevingsdienst.
Jaarverslag 2011
61
Naam en vestigingsplaats: Bestuursovereenkomst Servicepunt Handhaving Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
13
111
176
-8
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
Het servicepunt (Seph) is gericht op professionalisering van de handhaving binnen de provincie op het terrein van milieu-, water- en omgevingskwaliteit. Dit vindt plaats in samenwerking met partners zoals gemeenten, waterschap, politie en het OM. De doelen zijn: Het realiseren en in standhouden van een adequate werkwijze door een efficiënte en effectieve inzet van menskracht en middelen; Het maken van gezamenlijke afspraken over de uitoefening van toezicht en handhaving; Het bevorderen van een goede samenwerking tussen de betrokken partijen; Het sterk verminderen van de vrijblijvendheid van afspraken, onder meer door onderlinge en openbare verantwoording over het handhavingsbeleid. Het takenpakket (bestaande uit 2500 werkuren) van het Seph bestaat uit: Analyse van uitvoeringswensen van de betrokken partners zodat efficiënte samenwerking wordt geïnitieerd; Het monitoren en verbreden van het gemeenschappelijke strafrechtelijke beleidskader; Het opbouwen en onderhouden van een kennisnetwerk. Hiervoor is onder meer een opleidingsplan ontwikkeld, worden workshops georganiseerd en is een informatiepunt opgericht; Het secretariaat van de samenwerking wordt verzorgd; Coördinatie en afstemming met landelijke projecten, lobby en belangenbehartiging; Coördinatie toezicht en handhaving van de vuurwerkverkoop. Lelystad heeft zich in de Bestuursovereenkomst voor meerdere jaren verplicht om een financiële bijdrage te leveren aan de kosten voor het servicepunt. De bijdrage is gelimiteerd door een vaste verdeelsleutel tussen partijen en door een CBS-loonindexcijfer. De portefeuillehouder Milieu van Lelystad maakt deel uit van het Bestuurlijk Omgevingsoverleg (BOO), onder provinciaal voorzitterschap. Per 01-01-2013 gaat de bestuursovereenkomst op in een lichte gemeenschappelijke regeling voor een gezamenlijke regionale omgevingsdienst.
Financiële cijfers verbonden partij: Naam en vestigingsplaats: GR Veiligheidsregio Flevoland Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
4.387
4.005
10.808
643
Bedragen x € 1.000
Programma 5: Veilige stad
De veiligheidsregio is erop gericht, door intergemeentelijke samenwerking, een doelmatig en doeltreffend georganiseerde en gecoördineerde uitvoering te realiseren van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing en het beheer van de gemeenschappelijke meldkamer. Met ingang van 1 januari 2009 zijn de gemeentelijke brandweerkorpsen van Lelystad en van Almere onderdeel geworden van de Veiligheidsregio Flevoland. In de loop van 2009 zijn ook de andere vier gemeentelijke brandweerkorpsen in Flevoland toegetreden tot de veiligheidsregio. Om regio’s te stimuleren toe te groeien naar het niveau van eisen uit het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s en tevens de regionalisatie van de Brandweer te bevorderen, heeft het kabinet meerjarige convenanten afgesloten.
Programma 6: Voor de Lelystedeling Geen verbonden partijen.
Jaarverslag 2011
62
3.7
Weerstandvermogen
Het weerstandsvermogen is een maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, leggen we de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit enerzijds en de financieel gekwantificeerde risico’s en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit anderzijds.
Risico's
Beschikbare weerstandscapaciteit
Gewenste weerstandscapaciteit
Weerstandsvermogen
De ratio van het weerstandsvermogen wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de gewenste weerstandscapaciteit. In onderstaande secties volgen achtereenvolgens een inventarisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit (§4.4.1) en de gewenste weerstandscapaciteit (§4.4.2). Met behulp van deze gegevens wordt vervolgens het weerstandsvermogen bepaald en volgt het beleid van de gemeente Lelystad over de weerstandscapaciteit en de risico’s (§4.4.3). Afsluitend wordt dieper ingegaan op de risicoreserve grondbedrijf (§4.4.4).
4.1 Inventarisatie beschikbare weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken. Onderscheid wordt gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het huidige niveau. Binnen de gemeente Lelystad vallen de algemene reserve en de deels vrij besteedbare bestemde reserves onder de incidentele weerstandscapaciteit. De structurele weerstandscapaciteit zijn die middelen, die permanent ingezet kunnen worden om langdurige tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. Binnen de gemeente Lelystad vallen de onbenutte belastingcapaciteit en de flexibiliteit in de begroting onder de structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit Het eerste deel van de incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de Algemene Reserve. De norm van de Algemene Reserve is bepaald op 10% van de algemene uitkering (zonder de ICL-bijdrage). De algemene uitkering bedroeg voor het jaar 2011 € 80,4 mln. Dit houdt in dat de norm voor de Algemene Reserve gesteld wordt op € 8 mln. De stand van de Algemene Reserve per 31-12-2011 bedraagt € 921.000,- en ligt daarmee onder de norm van € 8 miljoen. Bijstorting staat gepland voor 2012 (besluit kadernota 2012). Bij de incidentele weerstandscapaciteit worden ook de bestemmingsreserves betrokken. Bestemmingsreserves zijn weliswaar ingesteld voor een bepaald doel, maar de raad kan besluiten deze middelen alsnog op een andere manier te besteden. In de berekening van de incidentele
Jaarverslag 2011
63
weerstandscapaciteit wordt bijvoorbeeld het vrij besteedbare deel van de reserve ontwikkeling stad en de reserves Nuon betrokken. Structurele weerstandscapaciteit Het eerste onderdeel van de structurele weerstandscapaciteit betreft de onbenutte belastingcapaciteit. Dit is het verschil tussen de belasting die geheven zou moeten worden om de heffingen kostendekkend te maken en het bedrag dat werkelijk geheven wordt. Het gaat daarbij om de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de maximum tarieven van de onroerende zaak belasting. De totale onbenutte belastingcapaciteit bedraagt € 2.495.000.
De kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing komt uit op 94%. De inkomsten bedroegen € 7.794.000 terwijl de kosten € 8.328.000 bedroegen. Hierbij is rekening gehouden met kwijtschelding en BTW als kostencomponent. De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt maximaal € 534.000. In het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (Bofv) was de macronorm voor de verhoging van de ozb voor belastingjaar 2011 vastgesteld op 3,5%. De gemeente gaat uit van een macro-nrom van 1,50%. De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt € 390.000. De maximale rioolheffing voor gebruikers woningen bedraagt € 3.336.000. De opbrengst bedraagt € 1.765.000,- hetgeen resulteert in een onbenutte belastingcapaciteit van € 1.571.000.
Het tweede onderdeel van de structurele weerstandscapaciteit is de flexibiliteit in exploitatiebegroting. Belangrijke elementen bij de beoordeling hiervan zijn: - De mogelijkheid om binnen een kort tijdsbestek de kosten te beïnvloeden - Inzicht in het minimumniveau van de wettelijke taken die de gemeente moet uitvoeren - De bereidheid die binnen de gemeente bestaat om bestaand beleid te heroverwegen.
de
De mogelijkheden om bij lopende verplichtingen binnen een kort tijdsbestek (oftewel binnen een begrotingsjaar) de kosten te beïnvloeden zijn zeer beperkt. Ook is het vrijwel niet mogelijk binnen een jaar de kosten verbonden aan niet-wettelijke taken te verminderen. Wel heeft de gemeente in de begroting ruimte voor flexibiliteit in de vorm van de post college onvoorzien. Hiermee heeft het college een begrotingsruimte van € 450.000 beschikbaar, waarover het vrij kan beschikken. In de tabel hieronder wordt de totale incidentele en structurele weerstandscapaciteit van de gemeente Lelystad weergegeven.
Tabel: beschikbare weerstandscapaciteit
Bedragen x € 1.000,-
Incidenteel
Structureel
Algemene reserve AD
921
Bestemde reserves (ROS)
149
Reserve Nuon (vrij besteedbaar)
6.858
Reserve Nuon (compensatie dividend)
32.396
Onbenutte belastingcapaciteit
2.495
Flexibiliteit in de exploitatiebegroting Totaal weerstandscapaciteit
450 40.324
Jaarverslag 2011
2.945
64
4.2 Gewenste weerstandscapaciteit Een risico bestaat uit de kans dat een gebeurtenis zich voordoet en het mogelijke gevolg wat dit met zich meebrengt. Op basis van het product ‘kans maal gevolg’ dient een aanpak gekozen te worden om met het risico om te gaan. Deze aanpak kan betrekking hebben op het verkleinen van de kans op een gebeurtenis of op het beperken van de gevolgen van een gebeurtenis. Het aanwenden van weerstandscapaciteit is gericht op het laatste. Risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen zijn de mogelijke gebeurtenissen met een negatief financieel gevolg voor 2012 en verder, die niet anders te ondervangen zijn dan door het aanwenden van weerstandscapaciteit. Risico’s die binnen de exploitatie worden opgevangen, waar een risicovoorziening voor is ingesteld of (reguliere) risico’s waarvoor verzekeringen zijn afgesloten, hebben geen financiële consequenties en maken daarom geen deel uit van deze paragraaf. In het algemeen kan worden gesteld dat door maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder een toenemende complexiteit en wijzigingen in de verhouding tussen rijksoverheid en gemeenten, de financiële risico’s de laatste jaren zijn toegenomen. Ook de financiële crisis en decentralisatie van het Rijk richting gemeenten heeft geleid tot toenemende risico’s. Om deze risico’s te kunnen opvangen is het belangrijk dat inzicht bestaat in de risico’s die de gemeente loopt en dat rekening gehouden wordt met de veranderingen hierin. Zoals gebruikelijk in de paragraaf weerstandsvermogen is een inventarisatie gemaakt van de risico’s die zich mogelijk gaan voordoen in het begrotingsjaar 2012. Tevens hebben wij aandacht besteed aan risico’s die gaan spelen in 2013 of later. Op basis van deze geïnventariseerde risico’s wordt de benodigde incidentele en structurele weerstandscapaciteit bepaald.
Risico / Gebeurtenis
Derving leges bouwvergunningen
Kans
Incidenteel/ structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
30%
Incidenteel
550
165
Bedragen x € 1000
Risico-inventarisatie
Het aantal vergunningenaanvragen zal in 2012 en 2013 als gevolg van de economische crisis terug lopen of ten hoogste gelijk blijven aan 2011. Het zwaartepunt ligt daarbij op aanvragen bouwvergunningen die betrekking hebben op met name omvangrijke bouwwerken. Omdat deze categorie bouwwerken een substantiële bijdrage levert aan de geraamde legesinkomsten, door de hoge bouwsommen waarover de leges worden berekend, zullen de baten een aantal jaren terug lopen. In 2012 is in het gunstigste geval voor ca € 1.1 mln. aan bouwleges begroot. De verwachting is, mede op grond van de resultaten in 2011, dat de bouwleges tot ca 50% in 2012 en 2013 kunnen terugvallen ten opzichte van voorgaande jaren.
Jaarverslag 2011
65
Derving leges veiligheidsvergunningen
Kans
Incidenteel/ structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
30%
Incidenteel
21
6
Bedragen x € 1000
Risico / Gebeurtenis
Risico / Gebeurtenis
Aanbestedingsrisico chemische onkruidbestrijding
Kans
Incidenteel/ structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
30%
Structureel
100
30
Bedragen x € 1000
Het aantal vergunningenaanvragen zal in 2012 en 2013 als gevolg van de economische crisis terug kunnen lopen. Het zwaartepunt zal daarbij liggen op aanvragen voor (grote) evenementen en minder horecavergunningen. Deze categorie vergunningen leveren een substantiële bijdrage aan de geraamde legesinkomsten. In 2013 is voor ca €71.000,- aan veiligheidsleges begroot. De verwachting is, mede op grond van de resultaten in 2011, dat de leges tot ca 30% in 2012 en 2013 kunnen terugvallen. Een deel van deze veiligheidsleges zijn overigens ook gebruiksvergunningen die onder de WABO vallen.
Risico / Gebeurtenis
Aanvraag Incidenteel Aanvullende Uitkering 2011
Kans
Incidenteel/ structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Incidenteel
2.000
1.000
Bedragen x € 1000
In 2011 vindt een nieuwe aanbesteding plaats voor onkruidbestrijding op de verharding voor de periode 2012 – 2014. Doordat pas in 2015 de vrijstelling voor het gebruik van Glyfosaat eindigt, is te verwachten dat voor de periode tot 2015 de hoeveelheid werk op de markt toeneemt. Hierdoor zal de prijs naar verwachting hoger uitvallen dan bij de vorige aanbesteding.
Bij de jaarrekening 2011 is voorafgaand aan de besluitvorming door het ministerie rekening gehouden met een te ontvangen Incidenteel Aanvullende Uitkering 2011. Over het jaar 2010 is ook een IAU aangevraagd en deze is eind 2011 toegekend. Het is aannemelijk dat wij de uitkering ook over het jaar 2011 gaan ontvangen (besluitvorming eind 2012). Maar er bestaat altijd nog een risico tot een afwijzing. Het aantal aanvragen IAU 2011 door gemeenten zal hoger zijn dat in 2010 en het ministerie zal dan ook de criteria voor de toekenning verscherpen. (NB: de aanvraag wordt óf toegekend, óf afgewezen, gedeeltelijke toekenning gebeurt niet)
Jaarverslag 2011
66
Parkeerexploitatie
Kans
Incidenteel/ structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
62%
Incidenteel
780
480
Bedragen x € 1000
Risico / Gebeurtenis
Risico / Gebeurtenis
Toename uren Huishoudelijke Hulp Wmo
Kans
Incidenteel/ structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Structureel
670
335
Bedragen x € 1000
Besluitvorming over het actualiseren van de parkeerexploitatie is in 2011 uitgebleven. Doordat de voorziening onvoldoende groot is en er een aanvullend tekort dreigde van € 780.000 zijn begin 2012 de parkeertarieven verhoogd met een inflatiecorrectie en een tariefsstijging van 10%. Indien geen afdoende maatregelen in een geactualiseerde parkeerexploitatie worden genomen dreigt er een tekort van € 480.000. Dat is 62% van het totale tekort er van uitgaande dat de tariefsstijging effect heeft op de opbrengsten zonder extra uitwijkgedrag van parkeerders. Bij het opmaken van de jaarrekening is door de raad een motie aangenomen ( op 27 maart 2012) waarin besloten is tot nieuwe kaders van de parkeerexploitatie. Doorrekenen van deze nieuwe kaders is bepalend of dit genoemde risico nog reëel is of dat de deze zal afnemen of juist toenemen. Bij het opmaken van de rekening is de doorrekening van de nieuwe kaders nog niet afgerond en is bij de risico inschatting uitgegaan van de oude kaders.
De afgelopen jaren is het aantal verstrekte uren voor huishoudelijke hulp jaarlijks met ca 10% gestegen. Indien in 2012 deze stijging zich ook voordoet bestaat een risico dat het budget voor huishoudelijke hulp wordt overschreden.
Uitkeringslast WWB I deel
Kans
Incidenteel/ structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
75%
Structureel
1.000
750
Bedragen x € 1000
Risico / Gebeurtenis
In de tweede helft van 2011 is het klantenaantal gestegen naar (stand eind december) 1950 klanten. In de begroting 2012 is uitgegaan van een uitkeringslast van 23,1 mln gebaseerd op gemiddeld 1720 klanten. De doorwerking van de stijging van het aantal klanten in 2012 heeft tot gevolg een overschrijding van het budget. Verwacht wordt een klantenaantal van 1912 en een uitkeringslast van 26,1 mln. (aanname stijging klantenaantallen is de voortdurende economische situatie en de toename in jeugdwerkloosheid). De verwachte overschrijding op de uitgaven is 3 mln. Hier staat een hogere rijksbijdrage dan begroot tegenover van 2 mln (gebaseerd op de meest recente beschikking van het ministerie SZW). Het risico (lasten minus baten) is dan 1 mln.
Jaarverslag 2011
67
Faillissementen
Kans
Incidenteel/ structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
75%
Incidenteel
300
225
Bedragen x € 1000
Risico / Gebeurtenis
Risico / Gebeurtenis
Bijzondere bijstand
Kans
Incidenteel/ structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Structureel
500
250
Bedragen x € 1000
Toename van het aantal faillissementen en personen die in de WSNP komen waardoor openstaande belastingschulden niet ingevorderd kunnen worden.
Risico / Gebeurtenis ozb
Opbrengst OZB
Kans
Incidenteel/ structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Incidenteel
250
125
Bedragen x € 1000
De in de nota genoemde bijsturingsmaatregelen minimabeleid zijn in de tweede helft van 2011 ingevoerd Een daling van de kosten is zichtbaar en zal ook in 2012 doorwerken. Los van de maatregelen was in 2011 een toename van het aantal aanvragen zichtbaar. Bij ongewijzigd beleid zal het financiële effect van de stijging ook in 2012 doorwerken. Het open-einde karakter van de regeling blijft dus een risico met zich meebrengen.
Er lopen nog een aantal fiscaal juridische procedures waardoor de opbrengst OZB negatief beïnvloed kan worden.
Jaarverslag 2011
68
Risico de Steiger
Kans
Incidenteel/ structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Incidenteel
200
100
Bedragen x € 1000
Risico / Gebeurtenis ozb
Praktijkschool De Steiger heeft te maken met een dalend leerlingenaantal waardoor de personele en materiële uitgaven niet meer in verhouding zijn met de Rijksinkomsten. Om de uitgaven in overeenstemming te brengen met de inkomsten is direct na de teldatum op 1 oktober 2011 gestart met de opstelling van een concept reorganisatieplan dat moet leiden tot bijsturing en het bedrijfsmatig gezond en solide maken van De Steiger. Dit ook in relatie tot de bestuursoverdracht van De Steiger aan de SVOL met ingang van 1-8-2012. Afvloeiing van personeel maakt onderdeel uit van dit reorganisatieplan. Voor de personele consequenties wordt ook een sociaal plan opgesteld. Dit gaat gepaard met de nodige kosten. Het streven is om deze kosten vanuit de reserve van De Steiger te financieren. Het is echter in dit stadium niet duidelijk of de reserve voldoende is om alle kosten te financieren. Ook wanneer er sprake is van een restant van deze reserve na aftrek van de reorganisatiekosten, zal dit onderwerp van overleg zijn met de SVOL in het kader van de bestuursoverdracht. De SVOL wil zicht hebben op eventuele toekomstige risico’s en wil deze risico’s in voldoende mate afdekken.
Risico / Gebeurtenis ozb
Bataviawerf
Kans
Incidenteel/ structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
20%
Incidenteel
280
46
Bedragen x € 1000
Gezien de onzekerheid met betrekking tot de uitvoering van het reorganisatieplan,het sociaal plan en het overleg met de bonden hierover en het overleg met de SVOL over de bestuursoverdracht van De Steiger naar de SVOL stellen we voor het financiële risico te ramen op € 200.000,-.
In 2008 is een deel van de Bataviawerf afgebrand. In 2011 heeft besluitvorming rond de nieuwbouw van de Bataviawerf plaatsgevonden. De herbouw wordt volledig uit de verzekeringspolis gedekt. Op basis van de polisvoorwaarden is de gemeente van mening dat zij ook recht heeft op vergoeding van de gemaakte kosten voor tijdelijke huisvesting en de op basis van de polis meeverzekerde BTW schade. De gemeente heeft dit geclaimd bij de verzekeraar. In de jaarrekening is rekening gehouden met een hiervoor te ontvangen bedrag van € 280.000. De verzekeraar is een andere mening toegedaan. De uitkomst is onzeker en zal – is de verwachting – nog enige tijd op zich laten wachten.
Jaarverslag 2011
69
4.3 Bepaling weerstandsvermogen Op basis van de risico-inventarisatie bedraagt de benodigde incidentele weerstandscapaciteit circa € 2,1 miljoen, bedoeld om incidentele risico’s financieel af te dekken. De benodigde structurele weerstandscapaciteit bedraagt € 1.365.000,- bedoeld om structurele risico’s financieel af te dekken.
Incidenteel weerstandsvermogen Het incidentele weerstandsvermogen is voldoende om de gevolgen van de incidentele risico’s zoals gemeld in de vorige paragraaf op te vangen. Hiervoor zijn echter wel de NUON reserves nodig die in beginsel ingesteld zijn voor de langere termijn om gederfde dividendinkomsten in de begroting op te vangen.
Structureel weerstandsvermogen In theorie is de structureel beschikbare weerstandscapaciteit afdoende om structurele risico’s af te dekken. In het coalitieakkoord is echter afgesproken om geen lastenverzwaring voor de burger door te voeren, wat de onbenutte belastingcapaciteit enkel theoretisch benutbaar maakt. Het manifesteren van voornoemde structurele risico’s kan in eerste instantie een beroep worden gedaan op de flexibiliteit in de begroting (post college onvoorzien). Tevens kunnen deze risico’s worden opgevangen door de incidentele weerstandscapaciteit aan te wenden en vervolgens te anticiperen op deze nieuwe situatie door ruimte te scheppen in de begroting. Met de reeds gerealiseerde bezuinigingen zal het wel lastiger zijn dit te realiseren.
3.7.4
Risicoreserve grondbedrijf
Jaarlijks wordt bij het opmaken van de programmarekening de hoogte van de reserve risico grondexploitatie bepaald. Daarnaast wordt jaarlijks een nota Meerjaren Perspectief Grondbedrijf (voorheen nota weerstandsvermogen grondbedrijf) opgemaakt waarbij het risicoprofiel wordt geactualiseerd. De maximale omvang van de Reserve Risico Grondexploitatie wordt afgeleid van de nog te realiseren investeringen en grondopbrengsten. Immers over beiden worden risico ’s gelopen. Hiertoe is per grondexploitatie een risicoprofiel opgesteld gebaseerd op kansen en bedreigingen. De saldi van de kansen en bedreigingen vormen de omvang van de reserve. Deze omvang wordt vertaald in een percentage dat weer wordt gebruikt voor de prognose van de risicobuffer. Indien door de stortingen uit de verschillende grondexploitaties de aldus berekende maximaal benodigde reserve wordt overschreden dan wordt het meerdere overgeheveld naar de Algemene Reserve Grondbedrijf. Dit jaar was het noodzakelijk om ten laste van het bedrijfsresultaat een vijftal voorzieningen te treffen c.q. op te waarderen voor in totaal € 630.000, waardoor het bedrijfsresultaat uiteindelijk € 162.000 voordelig bedraagt. Dit resultaat is samen met de vrijval uit de Risicoreserve Grondexploitaties ad € 234.000 in de Algemene Reserve Grondbedrijf gestort. Met betrekking tot de goedgekeurde grondexploitaties (de zogenaamde B-staten) gaat het om grondexploitaties waar als gevolg van renteverliezen i.v.m. een vertraagde uitgifte negatieve
Jaarverslag 2011
70
eindresultaten worden voorzien. Het betreft de grondexploitaties Noordzoom-oost voor € 15.000, Werkeiland voor € 55.000 en Flevopoort voor € 275.000. Tevens betreft het een aanvulling op de voorziening van € 98.000 voor het Hanzepark als gevolg van rente effecten op eerdere maatregelen (afwaardering van gronden, faseringsinvloeden i.v.m. verlenging van de exploitatie met 5 jaar en door onvoorziene kosten). Het betreft waar het gaat om de gronden zonder kostprijsberekening, de zogenaamde A-staten, een afwaardering van de restgebieden Warande naar € 25 per m2. voor € 187.000. De Algemene Reserve komt uit op een saldo van € 474.000. De reserve dient ter afdekking van de risico ’s in de A- staten (niet in exploitatie genomen gronden). De benodigde hoogte van de Algemene Reserve Grondbedrijf wordt berekend op basis van de IFLO-norm (Inspectie Financiën Lagere Overheden). De IFLO-norm bedraagt 10% over de netto boekwaarde (boekwaarde -/- getroffen voorzieningen). Per ultimo 2011 bedraagt de netto boekwaarde van de A-staten € 19.582.000 ( € 27.919.000 -/- € 8.337.000). Idealiter moet de Algemene Reserve € 1.958.000 bedragen. De verwachting is dat de boekwaarden van de A-staten en daarmee ook de benodigde stand van de Algemene Reserve Grondbedrijf in de komende jaren zal afnemen naar circa € 11 en € 1,1 miljoen. Deze reserve zal in de komende jaren weer aangevuld moeten worden tot een dan gewenst niveau uit nieuwe resultaten grondbedrijf. In verband met de economische crisis loopt het grondbedrijf extra risico voor de afzet van woningen en bedrijven. Om de markt weer vlot te trekken is door de Raad bij de Voorjaarsnota 2009 onder de noemer het “Antwoord van Lelystad” € 6.500.000 uit de Reserve Ontwikkeling Stad (ROS) ter beschikking gesteld voor het treffen van extra maatregelen. Deze maatregel is in 2011 beëindigd. 56 kavelkopers hebben gebruik gemaakt van 2 jaar uitgestelde betaling. 281 kopers in de Warande van zowel kavels als projectbouw woningen hebben een bijdrage van € 2.600,- ontvangen in de aansluitkosten op de stadsverwarming. Grondexploitaties zijn ontlast voor rentederving en projectontwikkelaars zijn extra gestimuleerd. Het restant ad € 966.000 is conform de Begroting 2011 afgestort in de Algemene Reserve van de gemeente Lelystad. Op basis van het voorgaande droogt de waterval op na de storting in de Algemene Reserve Grondbedrijf en is er geen ruimte meer voor afdrachten aan de Reserve Ontwikkeling Stad (ROS). Tabel: Bepaling risico reserve grondexploitatie
Bedragen x € 1000
Nog te realiseren kosten
141.754
Nog te realiseren bijdragen
16.413
Nog te realiseren opbrengsten
221.883
Totaal:
380.050
Percentage risicoprofiel
4,26%
Maximale omvang per 31 december 2011
16.190
In 2011 is het complex Flevokust opgedeeld in een noordelijk en een zuidelijk deel. Voor de ontwikkeling van het noordelijk gedeelte is bij deze jaarrekening een B-staat ingericht. Voor de bepaling van de hoogte van de risicobuffer is dit complex niet meegenomen, de risico ’s worden nog niet hoog ingeschat. In de loop van 2012 zal aan de Raad een herziene exploitatiebegroting worden aangeboden. Bij de vaststelling van het MPG (Meerjarenperspectief Grondbedrijf) 2012 zal dit complex worden meegenomen bij de bepaling van het risicoprofiel.
Jaarverslag 2011
71