INHOUDSOPGAVE JAARVERSLAG 2011 VOORWOORD
3
MISSIE
4
Doel Identiteit Zicht op mensen
4 4 4
ORGANISATIE
7
Staf Team Bestuur
7 7 7
ONTMOETING-ACTIEBEZINNING
8
ONTMOETING
8
Inloop
9
ACTIE
11
Eetgroep Inloopatelier Klusgroep
11 11 14
BEZINNING
16
Bezinningsavonden Mandalatekenen
16 19
SIGNAAL-EXPERTISEBRUGFUNCTIE
20
SIGNAALFUNCTIE TOEGELICHT 22
Dak- of thuisloze jongeren Ontstaan van subculturen
22 25
EXPERTISEFUNCTIE TOEGELICHT 26
‘Methode’ van het Annahuis Romagezinnen Stedelijk Kompas Mensen zonder papieren
26 27 28 29
1
BRUGFUNCTIE TOEGELICHT
32
Dialoog
32
BONDGENOTEN
35
Marge In Beeld 2 ATD Vierde Wereld Netwerk DAK
35 37 38
MAATSCHAPPELIJK NETWERK
40
Inloopspreekuur Mass-overleg Straatteam SMO Andere partners
40 40 41 41
KERKELIJK NETWERK
44
Bisdom Breda Parochies Groot Breda Protestantse kerken Breda
44 44 45
PR EN PUBLICITEIT
47
FINANCIEN
48
Noodfonds Financiering
48 48
BLIK OP DE TOEKOMST
50
Overgangsjaar Profilering Expertise Straatraad
50 50 50 51
COLOFON
52
Annahuis, Diaconaal Centrum Breda Haagweg 3
| 4814 GA Breda
T: 076 5217964
| F: 076 5139651
E:
[email protected]
| www.annahuis.nl
Bankrekeningnummer:
74.08.816
2
VOORWOORD Het jaar 2011 was een turbulent jaar voor het Annahuis. Een jaar met succesvolle en ingrijpende veranderingen voor het werk en de activiteiten van het Annahuis: de postadressen werden na een lang proces overgedragen aan de gemeente. In 2001 werd het eerste postadres afgegeven wat een enorme toeloop van dak- en thuisloze mensen teweeg zou brengen. Jaarlijks meldden zich ongeveer 300 mensen voor een postadres en het gemiddelde aantal inschrijvingen lag tussen de 175 en 200. Het adressenbestand veranderde continu. We zijn dit gaan doen onder protest, om een groep mensen zichtbaar te maken die letterlijk niet bestond. Immers in de Gemeentelijke Basis Administratie Breda stonden deze mensen geregistreerd als “vertrokken met onbekende bestemming naar het buitenland”. Dat zichtbaar maken is gelukt. ‘Onze mensen’ worden de laatste jaren meegeteld als de gemeente haar dak- en thuislozen inventariseert. Het Annahuis wordt dan ook gezien als “een cliëntondersteunende organisatie die toe leidt naar het begin van de zorgketen”. Daardoor kwam het Annahuis in beeld bij het Stedelijk Kompas, het stedelijk beleid voor dak- en thuislozen. Dit jaar heeft de gemeente Breda haar organisatie zodanig aangepast dat inschrijving van mensen die een postadres nodig hebben, kon worden overgedragen aan de verantwoordelijke organisaties: gemeente Breda en de Stichting Maatschappelijke Opvang (SMO). In de kern is het bovenstaande, diaconaal handelen met resultaat: onder protest uitsluiting van kwetsbare mensen verminderen en uiteindelijk proberen op te heffen doordat betreffende partijen haar of zijn verantwoordelijkheid nemen. Zo werkt het Annahuis aan een rechtvaardige samenleving. In huis veranderde en verbeterde de sfeer door de overdracht van de postadressen. Er viel een grote druk weg, alleen al door minder wachtende mensen op de gang of in de inloop. De tijd en ruimte die langzaam vrij kwam, leidde tot bezinning en reflectie. Door de postadressen moesten we, vaak ongewild, maar wel noodzakelijk, de rol van gemeenteambtenaar op ons nemen. Nu kunnen we weer terugkeren naar de kern van ons huis: de kwaliteit van de wederkerige ontmoeting en relatie met de kwetsbare ander. Wij nodigen u van harte uit om te reageren op ons jaarverslag en ons werken. Wilt u na het lezen nader kennismaken, u voor/in het Annahuis inzetten of het diaconaal centrum op een andere manier steunen? Weet dat u van harte welkom bent! Breda, maart 2012 Bestuur, staf en vrijwillige medewerk(st)ers Stichting Annahuis, Diaconaal Centrum Breda
3
MISSIE Doel Stichting Annahuis stelt zich ten doel een ontmoetingsplaats te zijn voor mensen die in een sociaal maatschappelijk kwetsbare positie verkeren en is gericht op de ontwikkeling van ieders kracht en talenten opdat de menselijke waardigheid gestalte krijgt. Opgebouwde kennis, ervaring en signalen brengt het diaconaal centrum actief ter sprake in het kerkelijk en maatschappelijk netwerk en bij bondgenoten
Identiteit De identiteit van het Annahuis wortelt in de diaconale spiritualiteit van het christelijk geloof, het erfgoed van ATD vierde wereldbeweging en de beweging vanuit netwerk DAK (waarin het voormalige Inloop Centra Beraad en Urban Mission in zijn opgenomen). In 17 jaar heeft zich een geheel eigen expertise ontwikkeld met als uitgangspunt de waardigheid van iedere mens. Het Annahuis, in 1994 gestart als kerkelijk diaconaal initiatief in de wijk, is uitgegroeid tot een oecumenisch stedelijk diaconaal expertise centrum voor Breda. Vanuit het Maatschappelijk netwerk erkent men de eigen werkwijze en methode van het Annahuis, beter bekend als een vorm van presentiepastoraat. Vanuit het Kerkelijk netwerk is men zich bewust dat het Annahuis zich begeeft in tal van maatschappelijke bewegingen en contexten waar de kerk geen gezicht en/of directe invloed meer heeft en op deze wijze vorm en inhoud geeft aan de diaconale opdracht van de kerken. Daarmee heeft het Annahuis een unieke positie. Ze streeft voortdurend naar wederkerigheid in de omgang met mensen waardoor datgene dat afbreuk doet aan die waardigheid zichtbaar wordt en kan worden ingebracht in maatschappelijke en kerkelijke organisaties.
Zicht op mensen Bezoekers van het Annahuis zijn tussen de 18 en 70 jaar. In 2011 totaal ruim 400 mensen: mannen en vrouwen, gezinnen met kinderen, alleengaanden, allochtoon, autochtoon, uit de wijk, de stad Breda of omgeving, van een camping en uit alle sociale lagen van de bevolking. Kortom de diversiteit onder de bezoekers is erg groot. Het zijn allemaal mensen die aan de onderkant van de samenleving leven: de sociaal zwakkere, kwetsbare mensen en de sociaal- en economisch geïsoleerden. Het zijn (ex-) psychiatrische patiënten, dak- en thuislozen, (ex-)verslaafden, mensen met een verstandelijke beperking, mensen met twee- of driedubbele problematieken. Mensen die niet (meer) participeren in de samenleving en/of onderaan ‘de woonladder’ staan.
4
Samengevat: we zijn vind- en dumpplaats van kwetsbare mensen die niet in staat zijn hun weg te vinden in de ingewikkelde en bureaucratische samenleving. Op ‘onze manier’ gezegd: mensen op zoek naar warmte, aandacht, tijd, een kopje koffie, naar ongedwongen gezelligheid en een luisterend oor. Mensen die verlangen naar respect en waardigheid, humor, veiligheid en geborgenheid, een plek waar niet de regeltjes maar ieder mens telt. Dit alles vinden zij in het Annahuis: eindelijk een plek waar niet wordt geoordeeld, maar waar mensen simpelweg welkom zijn. Een ontmoetingsplek van mensen met een enorme schat aan overlevingskracht, levenswijsheid, wilskracht, veerkracht en barmhartigheid. Daarnaast wordt de gemeenschap gevormd door allen die zich aangetrokken voelen en/of zich willen inzetten om de doelstelling van het Annahuis te realiseren.
Franco Ik ben altijd blij om Franco te zien. Op de een of andere manier daagt hij me uit en leer ik van hem. Ofschoon hij al in heel Nederland heeft gewoond en/of gezworven, blijft hij bij ons terugkomen en heeft ontdekt dat hij er ook mag zijn als hij in een slechte bui is. Hij laat me zien hoe de bureaucratische maatschappij in elkaar zit. Dat deze geen antwoord heeft op iemand met zijn ‘mankementen’. Maar hij is niet voor niets afgekeurd en heeft een Wajong-uitkering. Ik bewonder hem dat hij niet terugvalt in het criminele circuit en vasthoudt aan zijn wens om van zijn schulden af te raken. Terwijl hij koffie voor ons inschenkt schrijf ik een brief, die hij weer corrigeert. Wat ik met hem deel is de machteloosheid, zijn frustratie. Het is uithouden, stil zijn, zuchten. Ik leer van hem, hoe hij met zijn humor en zijn creativiteit overleeft. En terwijl bemoeizorg afhaakt lukt het hem, samen met een medewerker van het Annahuis, om uiteindelijk een aanvraag voor schuldsanering in te dienen bij de kredietbank. Dorothé
5
Melk Een moeder van 28 met een kindje van vier maanden komt binnen in het Annahuis. Ze zegt: ‘Ik heb geen geld voor luiers en melk. Normaal krijg ik altijd luiers en melk van de voedselbank, maar die is met zomersluiting. En mijn uitkering is nog niet rond.’ Ik vraag of ze al contact heeft met hulpverlening. Ze vertelt dat ze een begeleidster heeft vanuit de Stichting Maatschappelijke Opvang Breda (SMO). Ik bel haar begeleidster. Die zegt niets voor haar te kunnen doen omdat de SMO geen noodfonds heeft. Ik geef haar voedselbonnen mee om luiers en melk te kopen.
Boek Een jongen, eind twintig, zit in de inloop een boek te lezen. Hij leest precies hetzelfde boek als ik vanochtend in de trein zat te lezen: een bundel korte verhalen van Murakami. Ik zeg hem: ‘Dat is toevallig! Dat boek ben ik ook aan het lezen.’ Hij zegt: ‘Ja, mooi! Heb je dat verhaal al gelezen van die twee mensen die hetzelfde boek lezen?’ Inderdaad, in het boek staat een verhaal van twee mensen die hetzelfde boek aan het lezen zijn.
Shit Iemand stuurt me een link naar muziek op de VPRO luisterpaal. Ik klik en luister. Als de stem invalt denk ik: ‘He?!? Volgens mij ken ik die stem’ – die stem hoort volgens mij bij iemand die al enkele tijd in het Annahuis komt, ik ben de laatste tijd intensief met hem bezig. Maar ja, het zou te toevallig zijn. De eerstvolgende dinsdag kom ik hem tegen in het Annahuis. Ik zeg: ‘Ik kreeg een link toegestuurd naar de VPRO luisterpaal. Ik hoorde de muziek en ik dacht: dat ben jij!’ ‘Hoe heette het?’ ‘Kensei, Spokenjacht.’ ‘Ja, dat ben ik, dat is wat me staande houdt in al de shit.’ De muziek van Kensei is ondertussen weer verdwenen van de VPRO luisterpaal. Maar als u de muziek toch wilt horen: http://kensei.bandcamp.com/releases. Klaas
6
ORGANISATIE Staf De staf van het diaconaal centrum bestaat uit drie beroepskrachten: Dorothé IJsseldijk, pastor-teamleidster (30 u), Anneke van Elderen, diaconaal opbouwwerkster (36 u). Klaas Burger, staflid begeleiding en ondersteuning (20 u).
Team De staf vormt samen met 24 vrijwillige medewerk(st)ers het team van het diaconaal centrum. Met elkaar realiseren zij de doelstelling van het Annahuis en de activiteiten. Het Annahuis zou zonder deze vaste medewerk(st)ers niet kunnen functioneren: Mieke, Jan, Anne, Piet-Hein, Yvonne, Corry, Rob, Marie-José, Liesbeth, Leen, Nettie, Jolanda, Johan, Nanny, Coby, Kees, Theo, Kees, Wil, Nienke, Martin, Gijs, Peter, Nicolien.
Bestuur Het bestuur is voltallig en bestaat uit: prof. dr. Maaike de Haardt, voorzitter, William van Roode, secretaris, drs. Ies van Rij, penningmeester, en de leden mr. Karen Oosterhuis, Harry Peels SCJ en Henk Teunissen. Corry van de Laar is als adviseur aan het bestuur verbonden.
7
ONTMOETING – ACTIE - BEZINNING De drie pijlers van het Annahuis zijn ontmoeting - actie - bezinning. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in willekeurige volgorde.
Iedere ontmoeting nodigt uit tot bezinning en actie. Iedere actie nodig uit tot ontmoeting en bezinning. Iedere bezinning nodigt uit tot actie en ontmoeting.
ONTMOETING In het Annahuis gaat het om de wil en de openheid om de (kwetsbare) ander te ontmoeten. Veel mensen die aan de deur, via telefoon, email of via een bekende of instantie bij het Annahuis ‘aankloppen’, hebben langdurig te maken met situaties van onrecht en uitsluiting. Ze zijn meestal al bij verschillende instanties geweest en van ‘het kastje naar de muur gestuurd’. Soms zijn ze, al of niet in goed overleg, ontslagen uit een opvang of een andere hulpverleningsorganisatie. Soms zijn mensen nog nooit in beeld geweest bij de hulpverlening. Vaak leven zij korter of langdurig in armoede en hebben weinig tot geen inkomen. Het zijn mensen die na lange tijd geen beroep meer kunnen doen op hun familie of ander netwerk omdat er geen vooruitgang is en omdat schulden bij betreffende personen steeds hoger oplopen en/of omdat de relatie onder te hoge
8
druk staat. Mensen raken in een isolement en schamen zich om toe te geven dat ze er alleen niet meer uitkomen en hulp nodig hebben. Niets is menselijker dan zelfstandig en onafhankelijk te willen zijn. Zelfs de drempel van het Annahuis is nog hoog. Vertellen dat ’t niet meer gaat vraagt veel moed en zien wij als eerste grote stap op weg naar een menswaardig bestaan waarin je weer deel uitmaakt van een gemeenschap of ‘de maatschappij’.
“Ik ben hier wel twintig keer langsgelopen. Ik zei bij mezelf: daar ga ik echt niet naar binnen! Toen heb ik bewust om 12.20u aangebeld. Ik wist dat jullie om 12.30u pauze hebben. Dan kon ik net even zien wat voor huis dit is, maar hoefde ik niet te lang te blijven.” Ons streven is een wederkerige ontmoeting. Hoe de ontmoeting begint is daarin bepalend. Bij iemand die voor de inloop komt, voor een kopje koffie, groeit vaak vanaf het begin een wederkerige relatie. Bij iemand met een concrete hulpvraag en bijbehorende verwachtingen is in het begin sprake van een ongelijkwaardige relatie. Pas wanneer onderling vertrouwen groeit en naarmate de ontmoetingen zich intensiveren, kan wederkerigheid toenemen. Het betekent dat je als (mede)werk(st)er jezelf voortdurend in het geding durft te stellen. Dan kun je openstaan voor de ander en kan wederkerigheid op gang komen. Als mensen met een hulpvraag komen, luistert één van de stafleden naar het hele verhaal. Samen ordenen ze alles om te zien welke stappen gezet kunnen worden. We vervullen vaak een brugfunctie naar de reguliere hulpverlening. Het streven is om nieuwkomers (in 2011 185 mensen) te laten kennismaken met de inloop
op de ochtenden
en
andere activiteiten
van
het
diaconaal centrum:
mandalatekenen, inloopatelier, dialoog of de gezamenlijke maaltijden.
Inloop Op dinsdag en donderdag is het inloop van 9.30u tot 11.30u. Er komt een vaste kern van zo’n 20 mensen. Een grotere groep van zo’n 30 mensen komt incidenteel. Er zijn altijd een staflid en twee vaste vrijwillige medewerk(st)ers aanwezig. Op de andere ochtenden zijn er de bezoekers die toevallig binnenlopen en is een vrijwillige medewerk(st)er en/of staflid aanwezig voor koffie en thee en zo nodig een luisterend oor. De inloop is nog steeds de centrale plek binnen het Annahuis. Hier worden de laatste nieuwtjes verteld, frustraties gedeeld, concurrentiestrijd gevoerd als het gaat om taken of nieuwe activiteiten en hier worden de onderlinge conflicten ook weer bijgelegd. De kunst is de inloop voortdurend open te houden voor nieuwe mensen en te zorgen voor een goede sfeer waar mensen zich welkom voelen. Dit is een voortdurend proces waarin mensen leren aan en van elkaar. We merken steeds vaker dat mensen elkaar bemoedigen. Het Is vaak verrassend om te zien hoe krachtig
9
mensen zijn in de ondersteuning van de ander. Bezoekers kunnen op de inloop of op kantoor gratis bellen, faxen, kopiëren, op internet of een envelop met postzegel krijgen. Zo vinden mensen (tijdelijk) een plek waar ze zichzelf kunnen zijn, waar ze ervaringsdeskundigen ontmoeten, waar ze zich opgenomen weten in een gemeenschap en zich kunnen ontplooien tijdens de activiteiten die verderop beschreven worden. Iemand vindt weer een ritme door wekelijks te komen. De mensen die nu voor een postadres in aanmerking komen verwijzen we naar het Centraal Onthaal. Wanneer de situatie complex is en/of we mensen al langer kennen doen we een warme verwijzing met een mailtje of telefoontje vooraf. Altijd nodigen we mensen uit terug te komen als ze niet geholpen (kunnen) worden. Het aantal postadressen (eind 2011 nog 151) zal verder afnemen en overgedragen worden aan gemeente Breda. Wel zal de mogelijkheid van een onofficieel postadres blijven bestaan.
In het Annahuis speelt de ontmoeting een cruciale rol. Dit begint al bij de voordeur. Iedere medewerk(st)er is zich ervan bewust hoe hij/zij de deur opendoet: Ik doe de deur wijd open, met een glimlach. Als je te vrolijk open doet, matcht het soms niet met de stemming van de mensen. Dus vriendelijk, maar niet té enthousiast doen. Ik vraag ze: kom binnen! Zonder oordeel verwelkomen. Sommigen zeggen hun eigen naam, geven soms een hand. Het noemen van je eigen naam vooronderstelt iets in de ontmoeting, zegt iets over het Annahuis en haar manier van werken. Je kunt ook op andere manieren je warmte uitstralen, naast het noemen van je eigen naam. Het geven van aandacht, verbaal en nonverbaal, kan op vele manieren. Als mensen je aanspreken met U, dan heb ik vaak al snel gezegd dat ze ‘je’ en je voornaam mogen zeggen. Ik wil open staan voor hun verhaal. Ik doe een stap opzij, zodat ze binnen kunnen komen. Vaak geef ik eerst wat uitleg over het Annahuis, wie en wat we zijn. Je hoeft niet gelijk inhoudelijk in te gaan op hun hulpvraag.
10
ACTIE Actie komt voort uit de ontmoeting, of uit hetgeen we in het Annahuis signaleren als maatschappelijke tendens (bezinning en reflectie). Actie wil zeggen actief worden of wel in beweging komen. Alle activiteiten komen voort uit de doelgroep omdat er bepaalde behoeften worden gesignaleerd waar we als Annahuis op in gaan. Je gaat een proces aan dat voortdurend leidt tot verandering.
Eetgroep De
eetgroep
bestaat
uit
negen
vrijwillige
medewerk(st)ers
vanuit
de
inloopgemeenschap. Ze worden begeleid en aangestuurd door een staflid. Zij overleggen samen wat ze zullen eten en bereiden de maaltijd. Het is een uitdaging om de maaltijd zo samen
te
stellen
dat
zoveel
mogelijk mensen het lekker vinden. Langzaam
proberen
we
samen
grenzen te verleggen en iets nieuws te proberen. Dat roept bijna altijd weerstand op maar wordt achteraf vaak
gewaardeerd.
Men
kookt
samen, dekt de tafel mooi en draagt zorg voor een gezellige sfeer. We beginnen de maaltijd met een korte bezinning. De eetgroep dient het eten op, ruimt af en na afloop wordt de aanwezigen gevraagd mee te helpen met de afwas. Iedereen betaalt een eigen bijdrage. Elke eerste donderdag van de maand is er een lunch en elke derde donderdag een warme maaltijd met drie gangen. Gemiddeld aten er 20 à 25 mensen mee. Voor Kerstmis, op Witte Donderdag en bij bijzondere gelegenheden organiseert de eetgroep een feestelijke lunch.
Inloopatelier Elke donderdagmiddag tussen 13u30 en 15u30 is het Inloopatelier in het Annahuis. Wekelijks komen tussen de 8 en 20 mensen om elkaar te ontmoeten en aan de slag te gaan, onder begeleiding van Klaas Burger die behalve staflid ook professioneel beeldend kunstenaar is. We tekenen en schilderen, en in reactie op iemands vraag ‘Waarom maken we nooit een boswandeling?’, is er op een donderdagmiddag een lange wandeling gemaakt in het Mastbos. Want: elk goed idee verdient een zorgvuldige uitwerking.
11
De groep is hecht: er wordt naar elkaar omgekeken. Is iemand ziek, dan wordt er gebeld of een bezoek gebracht. Tegelijk is de groep open: iedereen is welkom. Soms kost dat moeite, want het klikt niet altijd tussen iedereen, maar de ruimte is groot genoeg om daar tactisch mee om te gaan. De sfeer is het afgelopen jaar goed geweest. Maar omdat de groep gegroeid is, heeft Klaas zijn handen soms vol. Vooral als er mensen zijn die individueel aandacht nodig hebben is het soms bijna niet te doen. Ook als er mensen in het Inloopatelier komen die hij daarbuiten begeleidt is het soms moeilijk een scheiding aan te brengen. Hij kan er niet zijn voor de hele groep als hij met één persoon in gesprek is over dat het bijvoorbeeld maar niet lukt om een kamer te vinden. Hij heeft het afgelopen jaar wel geleerd om zijn grenzen wat dit betreft aan te geven. Anneke schuift op drukke momenten aan in het Inloopatelier om Klaas te ondersteunen. In het begin van het jaar is Klaas er een half jaar tussenuit geweest. Hij heeft tussen maart en juni een tentoonstelling gemaakt in Japan. Chantal Meier (een beeldend kunstenaar uit Rotterdam) heeft hem in de tijd vervangen. Toen hij weer terug kwam merkte hij aan de sfeer hoe goed ze het heeft gedaan.
12
Bang om te leren ‘Het Inloopatelier is anders dan de gewone inloop, al is het in dezelfde ruimte en al is iedereen welkom om te komen en te gaan. Maar het gaat niet om de zorgen van elke dag.´ Waar het dan om gaat? ‘Vooral de mensen die vaker in het Inloopatelier komen snappen dat iedereen tot iets bijzonders in staat is. En: dat is echt een ontdekking. Want mensen die opgroeien in armoede en achterstand zijn vaak bang om te leren. Omdat er nooit geld of mogelijkheid was om door te leren. Omdat leren ook een confrontatie is met wat je allemaal niet hebt gekund. Dat is iets wat ik het afgelopen jaar ben gaan ontdekken. Sociale uitsluiting, armoede, het maakt dat mensen soms met wantrouwen naar onbekende dingen kijken, dat ze bang zijn om te leren en heel snel zeggen: “Dat kan ik toch niet.”’ ‘Laatst bijvoorbeeld ontdekte iemand eigenlijk voor het eerst wat dat is, schilderen. Hoe je kan kleien en smeren met verf en je zo heel anders dan met potlood iets kunt laten ontstaan op een doek. En dan kan je dus plezier hebben omdat je iets hebt ontdekt wat je nog niet wist. Dat je voor de dingen die je niet weet helemaal niet bang hoeft te zijn, maar spelenderwijs en met plezier op onderzoek kan gaan. Dat er dingen zijn die je niet wist, maar die toch goed aflopen.’ Je bent een half jaar weggeweest. Hoe was het in Japan? ‘Ik was heel blij dat het Annahuis mij de mogelijkheid voor een onbetaald verlof heeft gegeven. Die periode in Japan was voor mij als kunstenaar heel belangrijk. Ik heb er belangrijke nieuwe impulsen gevonden voor mijn eigen werk.’ Komen die impulsen ook ten goede aan het Annahuis? ‘Ik merk dat ik sinds ik terug ben hongeriger ben een verbinding te maken tussen mijn praktijk als beeldend kunstenaar en bijvoorbeeld het Inloopatelier. Ik ben er nog niet uit hoe dit precies vorm moet krijgen, maar de tijd zal het leren…’ Klaas
13
Klusgroep Elke tweede zaterdag van de maand klussen 6 tot 7 medewerk(st)ers in en rond het Annahuis. Een achtste medewerk(st)er verzorgt voor hen de lunch. Ze zijn blij met twee nieuwe jonge leden. Het is een gezellige enthousiaste klusgroep die onderling betrokken is op elkaar. Afgelopen jaar is verder gewerkt aan de vernieuwing van de elektriciteit, centraal antenne, internet en de brandblusmiddelen zijn aangepast. Er is gelukkig geen wateroverlast meer in de kelder door de installatie van een pomp en waterzuiger. De dakkapellen zijn gerenoveerd. En verder wordt de tuin voor en achter bijgehouden. Tal van klusjes in en om het huis blijven er altijd.
14
15
BEZINNING Ontmoeting en activiteiten voeden de momenten van bezinning die regelmatig plaatsvinden. En andersom voedt de bezinning deelnemers om ontmoeting te verdiepen en activiteiten vol te houden. Bezinning kan zijn dat je jezelf en anderen bevraagt over de zin van het bestaan. Bezinning is tijd nemen voor stilte en reflectie, tijd nemen om je eigen kader ter discussie te stellen. Naast de bezinningsavonden komt reflectie ook aan bod in het maandelijks overleg met de vrijwillige medewerk(st)ers. Stafleden reflecteren o.a. gedurende trainingen of intervisiegesprekken. De beschreven casussen in dit jaarverslag zijn daar een verwerking van. Het wekelijkse mandalatekenen is ook een vorm van meditatie en bezinning waardoor deelnemers in contact komen met zichzelf en de ander.
Bezinningsavonden Tijdens bezinningsavonden voeden we onder andere onze diaconale spiritualiteit. Inspiratie doet ieder op bij gedichten, (bijbel)verhalen, teksten uit verschillende bronnen en met een verschillende ‘moeilijkheidsgraad’, symbolen, ontmoeting en gesprek, muziek en zang. Elke avond wordt afgesloten met een creatieve verwerking.
16
In de veertigdagentijd waren we geïnspireerd door Prediker, hoofdstuk 3.
Leven is… Bewaren of weggooien: een mand vol stond er in het midden. Veel om weg te gooien, dachten we. Maar elk voorwerp is verbonden met een dierbare herinnering, een persoon of kan nog gebruikt worden. Uiteindelijk moest alles bewaard blijven. Scheuren of herstellen: ieder maakte een mandala van een mooie jeugdherinnering. We scheurden die in stukken en maakten daarvan een gezamenlijke mandala. Een waar kunstwerk wat in de inloop hangt. Breken of buigen: als riet. Buigen klinkt bij ons vaak negatief, je hoofd buigen is toegeven. We ontdekten dat bij bepaalde gebruiken en in andere culturen buigen juist een manier is om iemand te eren of te waarderen. Als riet neerbuigt door de storm veert het daarna weer overeind. Het zette ons aan het nadenken. We maakten onszelf als figuren van samengebonden riet. Ontvlammen of verkillen: je hart kan koud zijn als steen of in vuur en vlam raken. Je draagt zowel pijn, verdriet en haat als liefde en vertrouwen in je hart. Soms is je vertrouwen zo geschonden dat je niet durft te geloven dat het goed kan zijn wat of wie er op je weg komt. Muziek, de natuur, mensen, kunnen je laten genieten. Van de ontluikende natuur of op je rug in het gras naar de wolken kijken of vrij zijn zonder verplichtingen laat mensen warm worden. Vallen en opstaan: vallen is durven loslaten in het vertrouwen dat je opgevangen wordt. Dat gebeurt niet altijd. Een mens kan diep vallen. Hoe sta je weer op? Een helder moment, positief blijven denken, ik kwam iemand tegen die me opving en dat was geen toeval. God die ons draagt en opvangt: “die mij droeg op adelaarsvleugels, die mij hebt geworpen in de ruimte en als ik krijsend viel, mij ondervangen met uw wieken en weer opgegooid totdat ik vliegen kon op eigen kracht”. (Huub Oosterhuis)
17
Van Kermis naar Kerstmis Twee feesten die, zeker van oorsprong, feesten waren voor de armen. Feesten die in de loop van de jaren steeds meer op elkaar zijn gaan lijken. We haalden leuke herinneringen op uit onze jeugd. De botsauto’s, de zweefmolen en het lunapark bestaan al van oudsher. En niet te vergeten de rups die interessant was voor jonge stelletjes! Vroeger het enige uitje waar mensen een heel jaar voor spaarden. Inmiddels is het niet meer te betalen en heeft de kermis veel concurrentie. We luisterden naar het lied “De mallemolen van het leven”. Een andere betekenis komt dan naar boven. De mallemolen van het leven draait maar door of je wilt of niet. Steeds hetzelfde rondje, een vast patroon. Voor sommigen is het bevrijdend en leerzaam om er dan eens af te stappen en het onbekende tegemoet te gaan. Door b.v. dingen te doen die je niet kent, en zo je grenzen leren kennen. Door uit de molen te stappen kijkt een ander met nieuwe ogen naar zijn werk en weet het opnieuw te waarderen. Ieder ervaart zijn/haar mallemolen anders. Zo kan de mallemolen van je leven ook een keurslijf zijn waar je je niet gelukkig bij voelt. B.v. als je op je werk jaar in jaar uit geestdodend werk moet doen en niet naar je wensen wordt geluisterd. Soms kan je zo draaierig en bang worden in de mallemolen dat je moet toegeven hulp nodig te hebben. Een ander noemde de mallemolen van de zorg waarin ze terecht kwam nu haar gezondheid minder wordt. Of je wilt of niet word je aan de zorg van anderen toevertrouwd en het wordt nooit meer beter. Pas na een tijdje kon ze ook de positieve kanten van deze mallemolen zien. Dat mensen haar kwamen opzoeken en ze haar misten op haar vrijwilligerswerk. Bewegingen in de kermis passen bij het leven van de bezoekers van het Annahuis: heen en weer; van het kastje naar de muur. Je leven als een achtbaan; je leven op zijn kop en heel hard naar beneden vallen. Tenslotte stonden we stil bij iemand die het leven voortdurend op zijn kop zette en de andere kant van het leven liet zien. Hij ging in tegen alles wat normaal leek binnen de gevestigde orde. Vanaf het begin liet hij zien hoe het anders kan. Een kind werd geboren in een kribbe.... omdat er geen plaats was voor hem…
18
Mandalatekenen Elke maandagmiddag van 13.00 tot 15.30 uur komen zo´n 5 tot 7 vrouwen bij elkaar onder begeleiding van een staflid. Met het mandalatekenen proberen we aan te sluiten bij één of meerdere thema’s die in de bezinningsavonden gebruikt worden. Het mandalatekenen is voor de meeste mensen een manier om zich op een andere manier te uiten, zich te verhouden tot thema´s en bewegingen die diepere dimensies raken. Het zijn vaak dingen uit het leven van mensen waar ze niet gemakkelijk over praten. Het is een vorm van meditatie waarin mensen kwaliteiten en beperkingen ontdekken en persoonlijke ervaringen (soms voor het eerst) met elkaar delen. Het is meditatief tekenen, anderhalf uur stil zijn met elkaar terwijl je luistert naar rustige muziek en al tekenend vorm geeft aan je leven en een plek geeft aan jezelf. Een van de deelneemsters zegt hierover: “De maandagmiddag is mijn middag, daar mag niemand
aankomen.”
19
SIGNAAL - EXPERTISE - EN BRUGFUNCTIE Het Annahuis heeft als ontmoetingsplaats drie belangrijke functies:
Signaalfunctie Vanuit de ontmoeting met bezoekers van het Annahuis signaleert het team vaak dat de menselijke waardigheid in de knel komt doordat ze uitgesloten of gestigmatiseerd zijn. Ze zijn slachtoffer van bureaucratie, van gebrek aan afstemming tussen verschillende instanties en/of onvoldoende bekendheid met in elkaar grijpende problematieken onder andere veroorzaakt door (tijdelijke) dakloosheid, structurele en langdurige armoede. Deze signalen van onrecht en uitsluiting leggen we neer op beleidsniveau van betreffende
organisatie
of
gemeente,
opdat
oorzaken
worden
verminderd
of
weggenomen.
Expertisefunctie Het Annahuis heeft voortdurend contacten met mensen die (structureel) in armoede leven. Op dit terrein heeft het diaconaal centrum sinds haar oprichting veel kennis en ervaringen opgebouwd. Hierdoor zijn wij in staat concrete resultaten te bereiken waardoor sprake is van een toenemende kwaliteit van leven van de betrokkenen. Deze expertise delen we graag met ons netwerk.
Brugfunctie Stafleden en vrijwillige medewerk(st)ers slaan voortdurend bruggen tussen mensen, mensen en hulpverleningsinstanties, overheden of kerken en tussen ‘instanties’ onderling. Daarbij streven zij naar het ontwikkelen van een dialoog tussen enerzijds organisaties uit de maatschappelijke en kerkelijke netwerken en anderzijds mensen die niet ten volle kunnen participeren in de maatschappij.
20
Pieter Pieter had een huis, vriendin en werk. Toen hij alles kwijt was had ik hem voor de opvang aangemeld. Hij belt na enkele weken weer aan, omdat hij uit de opvang is gezet. Hij is terug bij af. Geen onderdak, geen inkomen, geen GBA-inschrijving. Met één verschil: ik zie een man die zijn trots én zijn schaamte verloren heeft, dus nog verder weggezakt is dan toen. Ook zijn lijf protesteert met een levensgevaarlijke hoge hartslag. Hij heeft geen zin meer in het leven en wil/kan niet meer vechten. Zelfs niet voor zijn zoon, waar hij paar maanden terug nog wel voor ging. Terwijl hij me dit alles vertelt voel ik zijn wanhoop, frustratie, woede. De angst voorbij. Ik probeer, maar kan niets regelen. SMO en GGZ geven op dat moment niet thuis. Ik sta met lege handen. “Ik schrik van je woede, het maakt me bezorgd!” “Nu, dan ben je de eerste. Er is niemand meer die zich om mij bekommert.” Omdat God in het verleden al vaker door hem ter sprake is gebracht, durf ik te vragen: “En God dan?” “Die ook niet”, zegt Pieter. De zoveelste stilte. Ik laat het zo. Een leeg moment. Alles uit handen geslagen, onmacht, pijn, leegte, niets meer weten te zeggen en te doen, uitsluiting en achterstelling voelen. Op die stille momenten in deze ontmoeting lijkt het wel of ik Gods wanhoop en verdriet voel. Het enige wat rest is dat ik het met hem uithoud, bij hem ben, hem geloof, naar hem luister, mee lijdt, hij zijn negatieve gevoelens kan delen. Samen stil zijn, en in die momenten waait Gods Geest. Enkele dagen later vertelt hij me dat God het toch van de duivel gewonnen had. Dorothé
21
SIGNAALFUNCTIE TOEGELICHT De stafleden hebben regelmatig op verschillende niveaus overleg met kerkelijke, gemeentelijke en algemeen maatschappelijke of hulpverleningsorganisaties en ook met haar bondgenoten in het nieuwe netwerk MargeInBeeld2. Het Annahuis kan daarbij de gesignaleerde problematiek in haar diversiteit en omvang onder de aandacht van gesprekspartners
brengen.
Deze
signalerende
functie
wordt
gerespecteerd
en
gewaardeerd en versterkt de positie van het diaconaal centrum. Naast incidentele overleggen of contacten kan het Annahuis haar signalen neerleggen in de Cliëntenraad van het CWI en UWV waarin Anneke van Elderen zitting heeft samen met een vrijwillige medewerker van het Annahuis. In de stuur- en werkgroep van Stedelijk Kompas, bij crisisdienst IMW, meldpunt zorg en overlast van GGD, in het MASS -overleg en via MargeInBeeld2 ook bij de Raad van Schuldhulpverlening.
Dak- of thuisloze jongeren In het begin van 2011 is er tweemaal per maand een jongereninloopavond gehouden. De opkomst was wisselend. Soms was er een groep van 10 jongeren, soms kwam er niemand. Na een aantal keer was de conclusie helder: de huidige vorm is niet de juiste. Sommigen van de jongeren misten weekritme, misten de capaciteit om afspraken na te komen. Een enkele had zelfs niet door welke dag van de week het was. Daarnaast was de problematiek in enkele gevallen zodanig ernstig dat bezinning op de problemen nog helemaal niet aan de orde was. Er was geen structuur waar verder op gebouwd kon worden. Nog steeds bezoeken veel jongeren het Annahuis. Nu echter op ‘gewone’ momenten: ze bezoeken de inloop, draaien mee in het inloopatelier of hebben gesprekken op kantoor. De problematiek blijft zoals we constateerden in het jaarverslag van 2010: vanaf 18 jaar valt begeleiding en ondersteuning weg. Er is weinig sociaal netwerk om op terug te vallen. Beroep doen op (een van de) ouders – waarvan jeugdzorg in het verleden constateerde dat die niet voor hen kon(den) zorgen – is vaak ingewikkeld. Daardoor is er geen heldere basis waarop gebouwd kan worden. Incidenteel proberen we in het Annahuis te handelen als jongeren vragen stellen, maar de contacten blijven vluchtig en het is moeilijk structuur in de contacten te krijgen. Een enkele keer lukt het structuur te bouwen en begeleiding op gang te krijgen. Hulp – bijvoorbeeld via DOK (ambulante forensische psychiatrie) of Jan Arends (ambulante woonbegeleiding) – kan dan op gang komen. Het is niet gemakkelijke langere tijd aan iets te bouwen omdat de mogelijkheden voor uitkeringen voor mensen onder de 27 jaar zonder vaste woonruimte en ook de reguliere opvang voor jongeren beperkt zijn. Termijnen langer dan een half jaar zijn dan ook moeilijk te overzien. Wel zien we dat enkele jongeren gedurende langere tijd onregelmatig blijven terugkomen en soms weer
22
een beroep op het Annahuis doen als ze zijn vastgelopen. Op dit moment zoeken we naar vormen om deze jongeren een plek te bieden. Soms gebeurt dit binnen individuele trajecten, maar in 2012 zien we ook mogelijkheden voor jongeren binnen de STRAATRAAD. Dit is een nieuw initiatief in samenwerking met SMO Breda waarbij wekelijks ervaringsdeskundigen (waaronder jongeren) bij elkaar komen en de problemen van de straat met elkaar bespreken. Afhankelijk van wat er aan de orde is kan actie worden ondernomen.
23
Kastje-muur Het is dinsdag. Mohammed, 20 jaar, geboren in Breda, zijn ouders van Somalische afkomst wonen in Engeland. Hij is hier, kent niemand, geen inkomen, geen onderdak, niets, wanhopig. Op de daklozenopvang ’t IJ slapen houdt hij niet vol. Een ‘kastje muur verhaal’. Uit wanhoop heeft hij bij de gemeente een ruit ingeslagen en is hem een jaar de toegang ontzegd bij sociale zaken. “Waarom meteen straffen en niet je afvragen waarom zo’n jongen zoiets doet?” gaat er door me heen. Ik voel dat ik hem niet ook nog weg moet sturen en dat het meest dringende niet een postadres is, maar onderdak. De crisisdienst van het IMW is niet te bereiken. Ik besluit zelf initiatief te nemen, dat is altijd spannend, tot hoever ga je… Ik bel zelf de opvang (SMO) en er volgt een telefonisch gesprek met Mohammed. De intakemanager gaat overleggen en zal terug bellen. Mohammed wacht op inloop en valt zittend in slaap. Telefoon terug: ze kreeg geen intakegesprek gepland, en ze moet weten of hij een veelpleger is. Dat kan pas donderdag uitgezocht zijn. Het maatschappelijk werk kan hem na 16.00u op hun crisisbed in (dezelfde) opvang plaatsen is haar advies. Ik ben pissig, bel weer naar de crisisdienst en leg het uit. Laat hem maar komen, na 16.00u. Met twee voedselbonnen en toiletartikelen op zak en een ‘portie moed ingesproken’ heb ik hem laten gaan. Dorothé
Rafaela Soms voelt het heerlijk als je echt iets kan doen voor en/of met mensen. Rafaela, net 18 geworden klaagt: “niemand helpt me, ik heb niets en ik moet over twee maanden van mijn kamer”. Ik heb tijd voor haar, gelukkig zit er niemand te wachten. En ik krijg ook nog iedereen aan de lijn die ik nodig heb, en zet een aantal dingen op gang. Ze kan nu eten, IMW gaat voedselbank regelen, ze krijgt spulletjes van een tweedehandswinkel voor haar kamer waar alleen een matras lag, en de hulpverlening (die er toch blijkt te zijn voor haar) is weer wakker geschud. Zij blij, ik blij. Dorothé
24
Het ontstaan van subculturen Subculturen vinden we o.a. op diverse campings in de verschillende dorpen rondom Breda. Mensen ontwikkelen overlevingsstrategieën, soms al van generatie op generatie, leven langs of buiten geldende regels en wetten van de, in hun beleving, ingewikkelde, bureaucratische en gedigitaliseerde samenleving. Zo ontstaan zogenaamde ‘vrijstaten’. Het Annahuis had contact met de gemeente over Camping Fort Oranje in Rijsbergen. Zij waren de enige gemeente die mensen van de camping inschreef in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Vanwege allerlei oorzaken is de gemeente van beleid veranderd en wil men de camping sluiten. De gemeente heeft samenwerking gezocht met betrokken hulpverlenende partijen en woningbouw. Campingbewoners die wij kennen zijn grotendeels verhuisd naar andere campings. Het Annahuis heeft dit vanaf een afstand gevolgd. Tot nu toe is men in een juridische strijd gewikkeld en heeft de camping nog steeds uitstel gekregen. Intussen is de verplichting voor een gemeente om mensen op een camping in te schrijven in de GBA, opgenomen in het beleid van het Stedelijk Kompas. Daarom trekt het Annahuis zich verder terug en neemt alleen met betreffende gemeente contact op als concreet mensen vanuit een camping een beroep op het Annahuis doen omdat de situatie onhoudbaar is.
25
EXPERTISEFUNCTIE TOEGELICHT Daar waar het Annahuis betrokken is, brengen wij de door ons opgebouwde expertise voortdurend in. Wij dragen zo bij aan de evaluatie en verbetering van begeleiding, organisatie en het beleid van de plaatselijke overheid, verschillende hulpverleningsorganisaties en in de netwerken en bondgenoten. Zo heeft Dorothé IJsseldijk in twee teams van het Maatschappelijk Werk de werkwijze van het Annahuis geïntroduceerd en samen de mogelijkheden verkend elkaars knowhow te delen. Het Annahuis is ook een leerplek. Van september 2011 tot zomer 2012 doet een vierdejaars studente Maatschappelijk Werk van de Avans Hogeschool haar stage vier dagen per week in het diaconaal centrum.
‘Methode’ van het Annahuis Afgelopen jaar zijn er twee workshops van 3 bijeenkomsten gehouden rond het boekje “ Ik ben de Methode “, van Anneke van Elderen. De eerste workshop telde 6 deelnemers afkomstig van SMO, ATD Vierde Wereld, SP en Annahuis. In de tweede workshop participeerden 10 bezoekers en medewerk(st)ers van het Annahuis. Opvallend was dat er tijdens deze workshop veel makkelijker gesproken werd rond de betekenis van wederkerigheid als methode, dan tijdens de eerste workshop.
Ook kwam hier de betekenis van je eigen biografie in relatie tot je
ontmoeting met de ander makkelijker ter sprake. Anneke heeft twee lezingen gegeven. In Gouda op uitnodiging van de Protestantse Diakonie voor een regionale dag. In Delft op uitnodiging van o.a. de Protestantse Diakonie, ATD, de gemeente en politieke partijen een dag met het plaatselijke antiarmoede netwerk met o.a. vragen rond het tot stand komen van een nieuw op te richten inloophuis. Op beide dagen werd gevraagd te vertellen over de manier waarop je de mensen bereikt, waarvan ieder wel weet dat ze er zijn, maar moeilijk door hulpverleners te benaderen zijn. Verder is een workshop gegeven met inbreng van een ervaringsdeskundige uit het Annahuis, aan een groepje studenten van de universiteit sociale wetenschappen uit Hasselt. In 2012 zullen ook nog workshops gegeven worden. Het streven is om in 2012 of 2013 te komen tot een bundeling van waardevolle inzichten van zowel Anneke als de deelnemers.
26
Roma gezinnen Al een aantal jaren proberen Anneke van Elderen en een vrijwillig medewerkster een stevig netwerk te creëren rond een groep Roma gezinnen in Breda. We hebben regelmatig contact met 8 Roma gezinnen, dat zijn totaal 33 mensen. Daarnaast is er contact geweest met een gezin uit Spanje, een gezin uit Frankrijk en een gezin uit Duitsland. Alle drie gezinnen behoren tot het grote familieverband. Vaak stuiten we hier uiteindelijk op het feit dat de Gemeente Breda geen specifiek Roma beleid wil voeren. In 2011 brachten we alle instellingen die al min of meer betrokken zijn bij specifieke hulpverlening in kaart. Vervolgens hebben we de betrokken hulpverleners uitgenodigd om op reguliere basis met elkaar in overleg te gaan om op die manier kennis en ervaring te delen, maar ook om elkaar te ondersteunen in het bijstaan van de Roma gezinnen. Het resultaat is een maandelijks overleg waarin werkers van Prisma, Careyn (gespecialiseerde gezinszorg), leerplicht
ambtenaar,
jongerenbegeleiding),
schoolmaatschappelijk werk van twee basisscholen,
afdeling ASVZ
Jeugdzorg
(zorg-
en
van
de
dienstverlening
Zuid-Wester voor
mensen
(ambulante met
een
verstandelijke beperking) , William Schrikker groep (instelling voor jeugdbescherming, jeugdreclassering en pleegzorg) en het Annahuis zitting nemen.
Durven vertrouwen Om te komen tot een betere opvang en begeleiding van mensen uit andere culturen (waaronder de cultuur van overleven) en daardoor op nieuwe manieren van samenleven, moeten de werkers kunnen rekenen op honderd procent vertrouwen van hun opdrachtgevers. Alleen dan wordt de creativiteit van de werker uitgedaagd en kan er van fouten geleerd worden. In onze cultuur zijn we zo bang geworden van fouten en risico’s, dat de regelgeving alle creativiteit van de werkers heeft geminimaliseerd. Anneke De verschillende werk(st)ers ervaren de volgende punten als belemmering in de hulpverlening:
Weerstand bij scholen om uitzonderingen te maken voor Roma kinderen. Weerstand bij diverse instellingen als het gaat om tijdsinvestering en duurzaam engagement van werk(st)ers.
De druk op de gezinnen om opvang te bieden aan dakloze familieleden, weegt zwaar op het te besteden budget.
27
De macht van de mannen op de (alleenstaande) vrouwen. Vanwege het noodgedwongen rondreizend en daardoor zorgmijdend gedrag zijn kinderen moeilijk traceerbaar via GBA.
De Dubbele Diagnose problematiek van enkele familieleden. De Roma zwerven al eeuwen lang stateloos door Europa, zwaar getraumatiseerd door met name de tweede wereldoorlog en hebben nog steeds grote problemen rond huisvesting en inkomen. Zolang deze basale mensenrechten ontkend worden door de verschillende Europese overheden zal er ook voor de toekomstige generaties geen verandering van leefstijl plaatsvinden. Daarom zijn in 2011 naast de concrete ontmoetingen en praktische hulpverlening aan de bekende Roma gezinnen ook contacten met de internationale Vierde Wereld beweging (conferentie rond juridische problematiek en mensenrechten ) en Europese Gemeenschap belangrijk geweest. Evenals de uitnodiging van Bureau jeugdzorg in Breda om leiding te geven aan een vormingsbijeenkomst rond de Roma waarin Anneke o.a. het belang van de kennis van de geschiedenis van deze specifieke bevolkingsgroep centraal heeft gesteld.
Het Stedelijk Kompas Dit is de naam van het beleid voor dak- en thuislozen in gemeente Breda, waarin ook de mogelijkheid van een postadres, voorheen bij het Annahuis, is opgenomen. Uitgangspunt is dat in de toekomst niemand vrijwillig op straat leeft. Iedereen die op straat leeft, heeft een zorgaanbod nodig. Daarom wordt met alle mensen een individueel plan opgesteld. Doel is het realiseren van goede opvang en begeleiding (op maat) aan kwetsbare mensen, gericht op een aanvaardbaar maatschappelijk bestaan. De geplande datum 1 maart 2011 om te starten met het Stedelijk Kompas werd door de gemeente niet gehaald. Op verzoek van het Annahuis is men aan het daklozenloket toen wel onofficieel begonnen met het afgeven van wel of geen postadres. Dus vanaf 1 maart werden er geen mensen officieel meer bij het Annahuis ingeschreven. Zo konden beide partijen alvast van elkaar leren en op elkaar afstemmen. Uiteindelijk is het loket van het Stedelijk Kompas, ‘het Centraal Onthaal’ op 22 september 2011 officieel geopend. Mensen die niet toe te leiden zijn naar het Centraal Onthaal, of daar niet geholpen kunnen worden blijft het Annahuis begeleiden en waar mogelijk toeleiden naar hulpverlening. De uiteindelijke organisatie van het Stedelijk Kompas met alle betrokken hulpverlenende partijen die cliëntmanagers moeten leveren, is nog lang niet geïmplementeerd in alle organisaties. Daarnaast speelt het feit dat het aantal opvangplekken nog steeds niet is uitgebreid, waardoor er maar minimaal doorstroming is naar een crisisplek in de opvang. Voortdurend zit de crisisopvang vol. Zelfs de daklozenopvang ’t IJ zat voor het eerst langdurig vol.
28
Voor iedereen is het nieuwe beleid wennen. Vanuit het Annahuis volgt Dorothé IJsseldijk alle ontwikkelingen in de stuurgroep en neemt ze deel aan de Werkgroep Trajectaanpak om zo ook te kunnen bijsturen of te evalueren met de werkers aan de basis. Hier heeft het Annahuis ook een signaalfunctie. Zorgwekkende ontwikkelingen rondom dak- en thuislozen worden op het juiste niveau ingebracht. Bijvoorbeeld het voornemen van de GGD om het spreekuur voor dak- en thuislozen weg te bezuinigen. Daarnaast de weerstand die er vanuit de wijken komt bij de geplande woonvoorzieningen.
Mensen zonder papieren. Sinds twee jaar heeft het Annahuis een vrijwillig juridisch medewerkster op afroep beschikbaar om de staf te ondersteunen of om zelfstandig mensen te begeleiden bij problematieken rondom verblijfsrecht. Het aantal cliënten ging van 13 in 2010 naar 15 in 2011. Daarvan waren lopende zaken vanuit 2010: een jongeman uit India en uit Duitsland en twee Roma families. Verder betrof het een Braziliaanse vrouw, een Brit, een Amerikaanse, twee Marokkanen, een Roemeense, een Pool, een Kosovaar en iemand uit Irak. Een andere Irakese en een Somalische man met een vluchtelingenachtergrond (zij hadden asiel aangevraagd of toegekend gekregen) werden uiteindelijk verwezen naar Vluchtelingenwerk. De begeleiding was in vergelijking met vorig jaar intensiever en langduriger omdat het vaker dan het jaar daarvoor, een meer complexe situatie was, waarbij meerdere instanties waren (of moesten worden) betrokken. In verhouding tot 2010 was de nationaliteit van de betrokkene vaker van een Europees land. Meest voorkomende problematiek was het niet ingeschreven staan in de GBA (omdat mensen dakloos waren of zich niet in konden schrijven zonder geldige verblijfsvergunning of identiteitsbewijs) en daarom hun verblijfsrecht niet (goed) hadden geregeld. Verder is steun geboden bij het verkrijgen van buitenlandse (reis/identiteit-) documenten, een (vermeende) zaak van mensenhandel en advies/informatie gegeven aan derden.
29
De onzichtbare cliënt. Daklozen die geen geldige verblijfsvergunning (meer) hebben, bevinden zich in een extra moeilijk situatie. Zo ook een man uit een Oost -Europees land. Hij heeft wel verblijfsrecht maar geen geldig pasje: dat moet elke vijf jaar worden vernieuwd, net zoals Nederlanders hun paspoort om de 5 jaar dienen te vervangen. Paters uit de omgeving van Breda die hem vaak hielpen, hadden contact opgenomen met het Annahuis omdat hun kennis omtrent het regelen van de nieuwe vergunning, niet toereikend was. Er was volop contact met de paters, maandenlang, met betrekking tot de te zetten stappen voor het regelen van een nieuw pasje, maar het lukte nimmer de man zelf te spreken. Het Straatteam werd er zelfs bij betrokken maar ook hen lukte het niet hem te traceren. Het vermoeden rees dat de man bang was voor instanties en wellicht te trots was om toe te geven dat hij hulp nodig had. Ondertussen steunen de paters hem nog steeds met wat geld voor een slaapplek, eten of kleding. Ze geven aan het moeilijk te vinden dat er niets meer kan worden gedaan dan alleen dat. De situatie van de man blijft hetzelfde: hij heeft geen geldige verblijfsvergunning en dus geen recht op werk, uitkering, een ziektekostenverzekering en andere voorzieningen. De paters, het Straatteam en het Annahuis zoeken samen nog steeds naar een mogelijkheid tot een eerste contact met hem.
30
31
BRUGFUNCTIE TOEGELICHT Dialoog Bezoekers van het Annahuis leren hun ervaringen van onrecht en uitsluiting te delen met anderen opdat ze zich gezien en gehoord weten en daardoor meetellen in de samenleving. Hulpverleners en hulpvragers (of andere groepen mensen) horen verhalen vanuit het perspectief van de ander. Hierdoor ziet ieder (on)mogelijkheden van elkaar en kan de wederzijdse beeldvorming veranderen en respect groeien. Daarom gebruiken wij ´de dialoog´ graag als werkvorm om verschillende groepen met elkaar in contact te brengen. De resultaten van de gesprekken worden meegenomen naar de Forumdagen van de Vierde Wereld Beweging. Dit jaar was het thema: “Welke hulp helpt?” Er waren twee rondes van drie bijeenkomsten. De eerste met bezoekers van het Annahuis, de tweede met hulpverleners van het maatschappelijk werk, van de crisisdienst, uit de thuiszorg, een advocate en een consulente van een woningbouwvereniging.
32
Dialoog met bezoekers Annahuis: welke hulp helpt? “Hulpverlening is zo vrijblijvend. Je probeert hun adviezen, dat lukt niet, dan koppel je dat terug en dan kunnen ze er niets mee.” “De gemeente heeft te weinig betaalbare woningen. Die willen ze ook niet, want daar kunnen ze niet aan verdienen en het trekt teveel arme mensen aan.” “Bij particuliere kamerverhuurders is de goedkope kamer uit de advertentie altijd al weg. Dan hebben ze alleen nog duurdere kamers.” “Als je een kamer wilt huren moet je altijd een bewijs van je inkomen laten zien. Dat heb ik niet. En dan? ” Het toppunt van bureaucratie: Als je op een camping verblijft, verplichten ze je tot inschrijven. En daarna zeggen ze dat dat niet mag!” “Een psychiater zei me dat ik niet in een hokje pas en dat er dan een probleem is. Pas als je in een hokje past kunnen ze je helpen.” “Als je eenmaal in een hokje zit, kom je er nooit meer uit!”
33
Dialoog met bezoekers en hulpverleners: Bezuinigingen en regelgeving als gevolg van de crisis en het huidige politieke klimaat veroorzaken frustraties. Waarom bezuinigen aan de onderkant? Hulpverleners herkennen de problemen en ervaringen die mensen van het Annahuis vertellen. Een hulpverlener zegt: “Als mens vind ik regelmatig: kom op dit kan niet! We zijn er voor mensen tussen wal en schip, maar wij kunnen soms helemaal niets en zien mensen dieper wegzakken. Dat doet zeer! Ik begeleid iemand die door wsnp 40,- per week heeft en daar nog van moest inleveren. Ik kan dan niets doen!” Een ander: “Dat herken ik. Wij komen bij zieke mensen en vragen ze om iets aan te schaffen om betere zorg te kunnen geven. Maar als iemand niets te besteden heeft… Soms geven wij het dan omdat iemand van ons hier of daar nog iets heeft liggen, maar dat houdt op den duur ook op.” Hulpverleners: er wordt heel wat van ons verwacht, maar we lopen gewoon tegen regels en muren aan en kunnen soms niets. Als mensen achter het bureau niets kunnen, wat heeft hulpverlening dan voor waarde? Gaat het om menselijkheid? Een hulpverlener vertelt dat iemand tegen haar zei: “Omdat ik jou ken, omdat jij streng voor me bent, een menselijk oor en respect voor me hebt en omdat we samen vechten – daardoor krijg ik het gevoel: ik ben een individu en ik doe mee, ik ben mens en geen product.” Maar als je niet te eten hebt, wat betekent medemenselijkheid dan nog? Het gaat erom dat een hulpverlener laat zien dat jij belangrijk bent: ‘Jij hoorde me, jij zag me.’ Het rotte van deze bureaucratische samenleving is, dat het apathie veroorzaakt. Mensen willen niet meer, vinden het ingewikkeld. Dan gaan mensen het op hun eigen manier doen en komen ze van de weeromstuit in de knoop met wetten en regels.
34
BONDGENOTEN Marge In Beeld2 In 2010 werd op de anti-armoededag een werkgroep samengesteld met daarin vertegenwoordigers
van
Inloop
Breda
Noord,
Vincentius,
Tientjes,
Humanitas,
Protestantse gemeente Breda en Dorothé
IJsseldijk
Annahuis.
Het
doel
van was
het de
opdracht te verwezenlijken een nieuw (digitaal) netwerk op te richten nisaties
van die
vrijwilligersorgaoptrekken
met
mensen in armoede, mensen in de marge. Ze willen intensiever met elkaar samenwerken om zo de begeleiding en verwijzing van mensen te verbeteren. Tevens wil men, ook op verzoek van de gemeente, kennis, signalen van armoede en uitsluiting efficiënter verzamelen en gebundeld neerleggen bij de betreffende organisatie of gemeente. Maandag 17 oktober 2011 werd op de werelddag tegen armoede het ‘nieuwe’ netwerk opgericht. De naam refereert aan een sluimerend netwerk dat in de jaren 90 het armoedebeleid op de agenda van de gemeente Breda wist te zetten. Vanaf 2004 functioneerde er een goed armoedebeleid en kwamen de betrokken organisaties alleen voor ontmoeting en uitwisseling jaarlijks bij elkaar op het Annahuis. De (her)oprichting van MargeInBeeld2 werd in de middag op ludieke manier in Breda uitgebeeld door die maandag op de trappen van het stadhuis met elkaar in het huwelijk te treden (immers op maandag is het gratis trouwen). Dit onder het toeziend oog van Wethouder Cees Meeuwis en verschillende politieke partijen. Op het bordes kreeg het netwerk van Vrouwenstudio Amalia het Anti-Armoede-Estafettestokje aangeboden dat rouleert langs alle Bredase anti-armoede-organisaties. Aangesloten zijn: Annahuis, Vincentius, Humanitas, Inloop in Noord, Protestantse Gemeente Breda, Tientjes, HIP, Weggeefwinkel Help ons Helpen, Voedselbank, Stichting Leergeld,
Oneness
Africa,
Emmaus,
Cliëntenraad
Sociale
Zaken
en
UWV,
ouderenbonden, Vrouwenstudio Amalia, STOB (Steunpunt Ongedocumenteerde Breda en omgeving), enz.
35
De stadsdichter Kees van Meel schreef voor de anti-armoededag ter gelegenheid van de oprichting van het Netwerk MargeInBeeld2 dit gedicht: Ik vraag mij af wat armoede is. Is dat een lege maag in eenzaamheid bezitten of een omfloerst beeld van dorre woestijnen op TV met karkassen verspreid stoffig gelegen op het internet? Is dat waar miljoenen mensen in rijen wachten hun lege ogen vullen met ons overschot waar een kind met te grote kijkers verwachtingsvol de lens inziet of is het de eenzame vrouw die in haar kamer stilletjes overdenkt? Is het verdelen van de rijkdom verrijkend voor iedereen of brengt verdeling van de armoede meer rijkdom in hart en maag? Armoede speelt een schimmig spel met menselijke waardigheid armoede schrijnt van buiten en van binnen doet lichamen pijn. Armoede is schandaal armoede is armoedig handelen in deze wereld van vermaak inhoudsloosheid buitenkant overvloed en egoïsme. Armoede bestaat bij menselijk handelen en daarom wil ik armoede niet begrijpen.
36
ATD Vierde Wereld De Vierde Wereld Beweging is een internationale beweging, die samen met de armsten over de hele wereld, zoekt naar aandacht en begrip voor die mensen, die door armoede en sociale uitsluiting niet in staat gesteld worden om volledig te kunnen participeren in de samenleving. Ze heeft al een lange traditie op het vlak van onderzoek naar de geschiedenis van de armsten en participeert als NGO binnen
de
Verenigde
Naties
en
de
Europese Gemeenschap. Zo
krijgt
ze
bijvoorbeeld
regelmatig
vragen vanuit die organisaties om onderzoek te doen, naar manieren waarop de mensen
met
ervaring
van
armoede
aansluiting kunnen vinden bij de rest van de samenleving en aan welke voorwaarden de samenleving moet voldoen om hiervoor de juiste kansen te bieden. In deze onderzoeken staan altijd de ontmoeting met en de ervaring van de ervaringsdeskundigen centraal. Zowel het Annahuis als de Vierde Wereld Beweging heeft belang bij samenwerking. Het Annahuis komt door haar activiteiten in contact met veel mensen die buiten de boot vallen. De Vierde Wereld Beweging biedt hen de kans om buiten de eigen individuele zorgen te treden en te leren dat ze niet alleen staan, dat zij deel uitmaken van een groep mensen met een gezamenlijke geschiedenis en dat zij door het uitspreken en ontdekken van hun gezamenlijk belang een belangrijke rol spelen in het streven naar een rechtvaardige samenleving. De dialoog gesprekken die we op het Annahuis voeren zijn tevens een voorbereiding op de Forumdagen van de Vierde Wereldbeweging. Het jaarthema “Welke hulp helpt” dat besproken wordt is vastgesteld tijdens de familiedag in september en wordt door de deelnemers zelf ingebracht. Tijdens de Forumdagen presenteren deelnemers aan verschillende lokale groepen middels rollenspel, lied, audiovisuele presentatie of gewoon een tekst het resultaat van de gesprekken die op lokaal niveau gevoerd zijn. In 2011 hebben twee ervaringsdeskundigen uit Breda met Anneke van Elderen en deelnemers uit de lokale groep in Heerlen, tijdens een lang weekend op de Boerderij ’t Zwervel in Wijhe de familiedag van september voorbereid. Breda heeft met 30 personen aan die landelijke ontmoetingsdag deelgenomen.
37
Netwerk DAK: Door Aandacht Kracht Het Annahuis is lid van DAK , sinds 1 februari 2008 de voortzetting van het voormalige Inloop Centra Beraad (ICB) Netwerk Urban Mission (NUM) en Landelijk Oecumenisch Netwerk van Drugspastores (LOND). DAK ondersteunt missionairdiaconaal presentiewerk voor en met mensen in de marge van de samenleving. Samen met nog 180 werkplekken is het Annahuis lid van dit netwerk waarin 150 beroepskrachten en meer dan 7500 vrijwilligers werken voor 200.000 mensen per jaar en een veelvoud van persoonlijke contacten. De beroepskrachten bezoeken de jaarlijkse ontmoetingsdag van dit netwerk en nemen ieder deel aan een trainingsgroep die drie keer per jaar twee dagen bij elkaar komt. In de training staan centraal: reflectie op het werk, hoe je als persoon in het werk staat, uitwerking en toepassing van de presentiemethode. In de groep van Anneke van Elderen wordt gewerkt aan een publicatie over de specifieke werkwijze en identiteit van werkplekken aangesloten bij DAK, die begin 2012 zal verschijnen.
38
Pakje boter Ik ga bij Sandra op huisbezoek omdat ze na jaren caravan en tentje ingeloot is voor een appartement en ik met haar uitprobeer of een particulier bureau haar kan helpen leren hoe het huishouden en administratie te voeren. In de ene slaapkamer laat ze me haar legertent zien. In de andere slaapkamer slaapt ze op een matras op de grond. Ik verbaas me over haar drie papagaaien los boven op de kooien in de huiskamer en alle troep erom heen die ze veroorzaken. Voor hen heeft ze haar tentje en haar vrijheid opgegeven. Ze vertelt me dat ze niet weet hoe ze alles moet schoonmaken en onderhouden. Dan laat ze me haar keukenkastjes zien en ik zie keurig geordende kastjes: “Goh, dat ziet er beter uit als mijn keukenkastjes, dat kan je hartstikke goed!” Sandra laat trots een kuipje zien waar zij een pakje boter in heeft gedaan. Dat vindt ze veel makkelijker en ik begrijp precies wat ze bedoelt “anders heb je altijd van die vieze plakkerige vingers en hoe verder het pakje boter opraakt, hoe viezer dat papiertje eromheen altijd wordt. Wat handig dat je dat zo oplost!” Pas nadat ik mijn ervaringen van dit huisbezoek voor een training opschrijf schiet ik vol. Ontroering…over een pakje boter in een kuipje! … zo alledaags is het… er komt geen God bij kijken… en toch raakt het me! Waarom? Wat me raakt is Sandra’s vertrouwen, openheid en dat ik getuige mag zijn van haar trots en haar talent. Een kant van haar die ze bij de GGZ niet laat zien. In haar kwetsbaarheid haar kracht en schoonheid zien, door haar huispak heen, want buiten ziet ze er “nog mooier” uit met haar hoedjes… een mens van God. Dorothé
39
MAATSCHAPPELIJK NETWERK Inloopspreekuur gemeente en kredietbank Gemeente Breda hield ruim vier jaar inloopspreekuur, elke dinsdag van 10.30 – 12.00 uur in de huiskamer van het Annahuis. Twee vaste ambtenaren van Sociale Zaken en van de Gemeentelijke Krediet Bank waren beschikbaar voor mensen die bekend zijn bij het diaconaal centrum of verwezen zijn door instanties. Hoofdtaak was vooral het beoordelen of iemand wel of niet met een postadres ingeschreven kon worden bij het Annahuis. Deze taak verviel vanaf 1 maart. De gemeente heeft, ook vanwege bezuinigingen, op 5 april het spreekuur beëindigd. Er is toen aan de voorwaarde van het Annahuis voldaan dat er elke dinsdagochtend een ambtenaar bij de gemeente op afroep beschikbaar is voor nieuwe klanten. De Kredietbank houdt al dagelijks spreekuur. Tevens zijn twee vaste ambtenaren en hun vervangers rechtstreeks voor de staf van het Annahuis beschikbaar om te adviseren en/of zo nodig actie te ondernemen.
Mass-overleg Annahuis en daklozenopvang ‘t IJ In het maandelijks MASS (Maatschappelijk Steunsyteem)-overleg zitten naast het Annahuis, ambulante hulpverleners/bemoeizorgwerk(st)ers van GGZ, GGD, IMW, SMO, SMO-Straatteam, Novadic Kentron en van het daklozenloket gemeente Breda. Kenmerkend is hun outreachende werkwijze en gezamenlijke aanpak. Iedere organisatie kan nieuwe mensen aanmelden en we bespreken de voortgang van de begeleiding.
Tussendoor
stemmen
we
regelmatig
af
met
het
betrokken
bemoeizorgwerk(st)er. Net als de beroepskrachten van het Annahuis proberen bemoeizorgwerk(st)ers mensen die zorgwekkend en/of zorgmijdend zijn, toe te leiden naar reguliere zorg. Het bemoeizorgteam is beschikbaar voor de staf om informatie te geven of in een oriënterend gesprek met mensen zelf, helderheid te verschaffen over welke mogelijkheden binnen de hulpverlening het beste bij iemand passen. Het gaat vooral om mensen die dak- of thuisloos zijn. Mensen met een vast adres worden besproken in een MASS per wijk. Dit jaar waren er opvallend veel mensen uit Europa aangemeld met een ernstige psychiatrische en/of verslavingsproblematiek. We stuiten tegen onze grenzen aan van wat wel en niet mag aan hulpverlening. Europeanen mogen geen gebruik maken van voorzieningen van de gemeente (b.v. uitkering) of van de daklozen- of verslaafdenopvang. We proberen deze mensen toch in beeld te houden.
40
Het Kerstverhaal anno 2011 Het was in die dagen, dat er een grote volksverhuizing plaatsvond in Europa. Gedreven door armoede en werkeloosheid verlieten grote aantallen mensen hun geboortegrond in Spanje, Portugal, Roemenië, Polen en andere arme Zuid- en Oost-Europese landen. Gedreven door een krachtige hoop op een betere toekomst klopten deze mensen aan de poorten van landen waar nog zoveel rijkdom was te vinden, en waar banen waren die niemand wilde doen. In het begin voelde het aan als een prettige regeling, de mensen die kwamen werkten hard, voor lonen onder het minimum en waren tevreden met een woonplek die ze bij hun werkgevers huurden. Daarnaast deelden die nieuwe werknemers ook nog een stukje van hun minimale loon met de familieleden in eigen land. Maar ook in het rijke westen ontstond crisis en met de crisis de angst om welvaart te verliezen en de nieuwe werknemers werden steeds vaker geconfronteerd met leuzen als: “ EIGEN VOLK EERST!” en “GRENZEN DICHT VOOR ECONOMISCHE VLUCHTELINGEN” of “NEDERLAND IS VOL”. Maria en jozef uit Portugal hadden al twee jaar in de Nederlandse tuinbouw gewerkt, toen Maria zwanger werd en zij en daarna haar man hun werk kwijtraakten. Geld hadden ze niet kunnen sparen, recht op een uitkering hadden ze niet, want ze waren in geen enkele gemeente ingeschreven geweest en zonder adres besta je niet en iemand die niet bestaat daar hoef je geen verantwoordelijkheid voor te dragen. Toen Maria negen maanden zwanger was en zij voelde dat haar tijd was gekomen zwierven zij en haar man op straat. Ze zochten werk, maar zonder adres, geen werk. Ze klopten aan bij de Gemeente, maar er was voor hen geen plaats. Ze klopten aan bij de maatschappelijke opvang, maar er was voor hen geen plaats. Er was nog geen stal waar ze welkom waren. Op het laatste nippertje werd er in een ziekenhuis de belofte gedaan om daar te kunnen bevallen. Op het laatste nippertje werd er een tweedehands babyuitzet bij elkaar geschraapt. Tien dagen hebben Maria en Joseph gekregen voor de geboorte van hun kind, 10 dagen van betrekkelijke rust. Als het in die tien dagen niet lukt om werk en een adres te krijgen ziet het er somber uit. Er is al een melding gedaan bij de raad van kinderbescherming voor het geval dat ze na die tien dagen weer op straat zullen verschijnen met hun pasgeboren kindje. Na tien dagen is de enige keuze terug naar de armoede in eigen land of verdwijnen in de illegaliteit. Het kerstverhaal anno 2011 is nog steeds het verhaal van de armen, al 2011 jaren lang. Anneke
41
Straatteam SMO Het straatteam, verbonden aan de SMO, komt wekelijks binnenlopen en/of we vragen hen erbij voor verwijzing, advies en/of begeleiding als het gaat om mensen die op straat leven. We merken dat we elkaars werkwijze weten te waarderen en we vullen elkaar goed aan. Het straatteam leidt ook mensen, die reguliere hulpverlening wantrouwen, naar het Annahuis als ontmoetingsplek waar ze soms aansluiting vinden bij andere lotgenoten of de verschillende activiteiten. Er zijn plannen om beter aan te sluiten bij de behoeften van de mensen op de straat. Dat zij elkaar kunnen ontmoeten, ervaringen kunnen uitwisselen en hun belangen kunnen behartigen. Begin 2012 start de STRAATRAAD die elders al vermeld staat. Verder hebben we ons voorgenomen om samen met SMO ons te oriënteren op het vlak van activering. Veel dakloze mensen willen graag iets te doen hebben, om weer een ritme op te bouwen en om van betekenis te kunnen zijn. Als voorbereiding daarop zijn we met het jaarlijkse uitstapje met alle medewerk(st)ers op werkbezoek geweest bij de Gaarshof, één van de locaties van de SMO, waar mensen opgevangen kunnen worden en ook langdurig kunnen verblijven met verschillende mogelijkheden tot activering.
Andere partners We communiceren regelmatig, en zo nodig ook intensief, met tal van organisaties. Een overzicht van de andere partners uit het maatschappelijk netwerk: Gemeente Breda, Kredietbank, Centraal Onthaal, GGD, IMW (maatschappelijk werk), Novadic Kentron (verslavingszorg), Schuldhulpverlening, Jan Arends, Veiligheidshuis, MEE, Thuiszorg, Consultatiebureau, Jeugdzorg, Ambulant jongerenteam Zuidwester, Jongerenopvang de Omloop, Zorgboerderij Villa Boerebont, Get Started, Stichting Nieuwkomers
en
Vluchtelingenwerk,
Daklozenopvang
´t
IJ,
Zorgregiebureau
Stichting Maatschappelijke Opvang Breda e.o. waaronder het Koetshuis (Bavel), Vluchtheuveltje (Oosterhout) en de Gaarshof (Baarle Nassau), en ambulante woonbegeleiding.
“Ik zag vacatures staan bij het cwi: gevraagd, jongens van 18 met veel ervaring!”
42
“Gij moogt” Ik ga op bezoek bij André, een vaste bezoeker van de inloop, die in het ziekenhuis ligt. Toen hij naar het ziekenhuis ging was er sprake van de amputatie van een teen maar nu twee operaties verder is hij zijn tenen en een stuk van zijn voet kwijt. Als ik binnen kom op de zaal waar hij ligt, tref ik een ontredderde man aan. Zijn zoon zit hulpeloos naast hem. De lichaamstaal van André roept bij mij het beeld op van het schilderij van de Schreeuw van Munch. Half huilend zegt André: “Ik moet da’lijk weer geopereerd worden, maar gij moogt blijven…”. De zoon staat op van zijn stoel naast het bed, blij dat hij even kan ontsnappen aan de te grote kracht van het moment. Ik ga zitten, ik ben uitgenodigd om de wanhoop te delen. Een heilig moment. André huilt een beetje, ik heb geen woorden, alleen maar een gebaar, zijn hand in mijn hand, zo wachten we tot hij opgehaald wordt voor de volgende amputatie. “Sterkte”, zeg ik. “Bedankt”, zegt hij. Deze casus laat zien hoe intiem persoonlijk het werk is. De werker gaat even op de stoel van de zoon zitten, omdat die dan even kan loskomen van de spanning van de situatie. Dat gebeurt op plekken en in situaties die vaak niet op een “veilig” kantoor zijn, maar in ziekenhuizen, ’s avonds laat of ’s morgens vroeg. Dat brengt een ander contact met mensen met zich mee dan in de reguliere welzijnsector. Fragment van Anneke uit het boek ”Zo wordt het spel gespeeld”.
43
KERKELIJK NETWERK De banden met de verschillende kerken zijn op verschillende niveaus en op verschillende momenten onderhouden. Dorothé IJsseldijk neemt als katholiek pastor deel aan verschillende overlegsituaties binnen het Bisdom Breda en Dekenaat de Baronie. De protestantse medewerk(st)ers zorgen er voor dat het Annahuis op de agenda van de Protestantse (wijk-) Gemeente(n) in Breda blijft staan.
Bisdom breda Dorothé IJsseldijk heeft zitting in de Diocesane Pastorale Raad (DPR), een adviesorgaan van de bisschop van Breda ten aanzien van het pastoraal beleid. Deze DPR komt 3 keer per jaar bij elkaar en elke vergadering wordt op dekenaal niveau voorbereid. Dit was het laatste jaar van de DPR en omdat er een nieuwe bisschop komt is besloten de DPR op te heffen. Verder nam Dorothé deel aan de Voortgezette Pastorale Vorming en een ontmoetingsavond over ‘de sociale leer’. Tijdens de Veertigdagentijd deed het Annahuis mee met de Vastenestafette.
Parochies Groot Breda Dorothé IJsseldijk neemt elke 2 maanden deel aan het overleg van pastorale beroepskrachten die diaconie in de portefeuille hebben en vertegenwoordigers van het Stedelijk Diaconaal Beraad Breda. In dit overleg worden diaconale activiteiten uitgewisseld en op elkaar afgestemd. Tevens probeert men als gezamenlijke parochies aan te sluiten bij maatschappelijke ontwikkelingen in de stad en in het land. Na enkele impulsbijeenkomsten, waar o.a. Anneke een bijdrage gaf naar aanleiding van haar boek “Ik ben de methode”, is men tot de conclusie gekomen dat er extra inspanning nodig is om de diaconie in Groot Breda te versterken en te revitaliseren. De Vonk is benaderd om gezamenlijk een projectopzet te ontwikkelen. De Vonk zal ook de projectuitvoering doen. Dit project wordt gefinancierd met geld van landelijke fondsen. Het Annahuis treedt in deze op als penvoerder namens de samenwerkende parochies. Vormelingen uit Bergen op Zoom en van de Nazarethparochie uit Breda hebben, zoals elk jaar, kennisgemaakt met het Annahuis, waarbij zij ook een dakloze ontmoet hebben. Zijn verhaal maakte diepe indruk voor zowel begeleidende ouders als de vormelingen zelf. Er is regelmatig overleg met collega-pastor Jan Hopman van de parochie BredaNoord die ook twee inlooppunten coördineert.
44
Protestantse kerken Breda Het bestuur, en enkele protestantse medewerk(st)ers, onderhouden zo goed mogelijk de band met de protestantse kerken in Breda. Maandelijks draagt het Annahuis copij aan voor de kerkelijke bladen. Helaas is het nog niet gelukt om kennis te maken met de nieuwe mensen van de Centrale Diaconie. Mede daardoor is er nog steeds geen structureel inhoudelijk overleg en financiële ondersteuning mogelijk. Dit is inmiddels wel aangekaart met een collega-dominee die hier aandacht voor zal vragen bij haar collega’s. Het contact met diaken Henk Zwaan is geïntensiveerd en in hem ervaren wij een duidelijke financiële en inhoudelijke betrokkenheid.
45
Geef je ze een kusje? Gisteren was Jeremy hier, net een zelfmoordpoging achter de rug. Vandaag hoef ik niets te vragen of te zeggen. Uit zichzelf vertelt hij me de stand van zaken. Hij is bij Centraal Onthaal geweest en zal vandaag door de intakemanager van de SMO teruggebeld worden of er plek is op de crisisopvang. Het maakt dat ik achterover leun. Hij zit in ‘de mallemolen’. De GGZ-psychiater had hem gezegd: “je hebt een sociaal probleem en geen psychisch probleem.” Ik denk bij mezelf: mooi zo, want de kans op opname bij SMO is groter dan bij GGZ. Later hoorde ik weer van de SMO dat ze boos waren op GGZ om iemand na een suïcidepoging zomaar weg te sturen. Ze zijn zelf niet zo happig om hem op te nemen. Hoeveel risico lopen zij dan wel niet? Ik ben blij dat we niet tussen het pingpongen van GGZ en SMO zitten. Voor me zit een rustige jongen van 19 jaar, met een gehavend gezicht. Hij vertelt me dat zijn vriendin een kindje heeft van hem. Ze zijn even uit elkaar om allebei hun eigen leven op orde te brengen zodat ze daarna beter samen voor hun kindje kunnen zorgen. “We weten hoe we het niet willen! Dat hebben we namelijk zelf als kind allebei meegemaakt.” Hij vertelt me ook waarom hij niet op ’t IJ wil slapen. Omdat hij dan met druggebruikers en dealers geconfronteerd zou worden die bij zijn moeder over de vloer komen. Ja, zijn vriendin zit goed, die is geïndiceerd. “Maar ik ben te goed en kan niet geholpen worden!”. Als Jeremy later zijn vriendin aan de lijn heeft: “Geef je haar een kusje van mij?” Zijn woorden zijn niet van een jongen maar van een man vol levenswijsheid en raken me. Intussen zit hij tegenover me op de computer en met de telefoon naar een kamer te zoeken. Een beleefde jongeman aan de lijn die weet wat hij wil. Hij hoeft geen boterham, “want ik kan nog niet eten, mijn mond is van binnen kapot”. De woorden schudden me wakker omdat ik me Jeremy niet kan voorstellen met zo’n verschrikkelijke wanhoopsdaad. De intakemanager kan hem vrijdag om drie uur als we dicht gaan nog niets zeggen. Hij is zo’n beetje de hele dag hier geweest voor wat warmte, af en toe een luisterend oor, gebruik van computer, telefoon en lijst particuliere kamerverhuur. Het is goed voor hem en mij. Dorothé
46
PR EN PUBLICITEIT Op de website (www.annahuis.nl) staat korte informatie over het diaconaal centrum en de vaste terugkerende activiteiten. Afgelopen jaar kwam de nieuwsbrief “Nieuwsflits” vier keer uit. Dit jaar hebben bezoekers zelf teksten aangeleverd of zijn bezoekers geïnterviewd. Bij speciale activiteiten, zoals b.v. een anti-armoededag staan artikelen in week- of dagbladen. Hoewel veel mensen ons via de mond-opmond-reclame weten te vinden, realiseren we ons dat de gehele pr aan vernieuwing en/of verbetering toe is. Te denken valt aan het gebruik van social media. Daar is kennis en ondersteuning voor nodig van derden. Het is een van de speerpunten voor de toekomst.
47
FINANCIEN Noodfonds Het noodfonds is een voorziening waaruit het Annahuis bezoekers direct met kleine financiële of materiële bijdragen kan ondersteunen. Het fonds ontvangt regelmatig giften, vooral van particulieren. Een aantal mensen betaalt de lening weer terug zodra de financiële situatie het toelaat. Afgelopen jaar is €3503,97 aan leningen en/of giften besteed aan bestrijding van armoede. Hiervan is €304,- terugbetaald. We zijn gemachtigd om mensen aan te melden bij de Voedselbank waar mensen op vrijdag een voedselpakket kunnen ophalen. Omdat er ook mensen op andere dagen van de week honger hebben, en omdat mensen die op straat leven niet in aanmerking komen voor een pakket van de voedselbank, geven we voedselbonnen. Mensen kunnen etenswaren krijgen tegen inlevering van bonnen bij een Turkse supermarkt vlakbij het Annahuis. Zo’n 52 mensen (2010: 72) hebben bonnen gekregen ter waarde van €2094,-. Dat wil zeggen dat we minder mensen langer van eten hebben moeten voorzien omdat het langer duurde voordat inschrijving en daarmee een uitkering toegekend werd. Verder helpt het noodfonds mensen ook met kleine bedragen voor andere praktische zaken waardoor mensen kunnen voorzien in de eerste noodzakelijke levensbehoeften. Als het kan geven we in natura of betalen we rekeningen: reiskosten en strippenkaarten (€166,60), toiletartikelen (€92,97), medicijnen (€231,13), geld voor een ID-kaart of inschrijving
kamerbemiddelingsbureau
(€270,75).
Voor
kleding
en
goederen
verwijzen en bemiddelen we naar organisaties als Emmaus, Vincentius en de Weggeefwinkel.
“Bijstand is teveel om van dood te gaan maar te weinig om van te leven.”
Financiering Waar wij vorig jaar al bang voor waren, de terugloop van donaties, is het afgelopen en huidige boekjaar jammer genoeg werkelijkheid geworden. Het verlies in 2011 bedroeg bijna € 15.000 zo’n 9% van de totale exploitatie. Dit tekort moet uit ons bescheiden eigen vermogen aangevuld worden. Ook de begroting voor het huidige boekjaar is nog niet gedekt en nu al is door de Gemeente Breda aan ons bekend gemaakt dat in 2013 verder gekort zal moeten worden! U kunt onze zorgen begrijpen! Daarom bezinnen we ons, naast de reguliere subsidieaanvragen bij de ons bekende fondsen, op andere mogelijkheden voor financiering dan tot nu toe. Dit zullen we het
48
komende jaar verkennen. De financiering moet gericht zijn op continuïteit voor de langere termijn. Dit betekent niet langer afhankelijk zijn van enkele subsidiënten maar spreiding over een brede laag in de Bredase samenleving samen met enkele landelijke fondsen. We zoeken financiers bij de missie van het Annahuis. Mogelijk kan de oprichting van een “Vereniging van Vrienden van het Annahuis”, deze inspanningen ondersteunen. Misschien dat U of Uw instelling ons al steunt maar mocht dat niet zo zijn dan hopen wij dat U, na het lezen van ons jaarverslag, als nog daartoe besluit! De inkomstenbronnen 2011, waarvoor wij iedereen heel graag willen bedanken, zien er in vergelijking met voorgaande jaren als volgt uit:
Financiële bronnen
2011
2010
2009
Gemeente Breda
54,3%
42,7%
37,0%
R.K. Congregaties
14,8%
26,3%
24,8%
R.K. Instellingen
11,9%
11,2%
11,1%
Diverse Landelijke Instellingen
6,2%
11,5%
12,4%
Diversen
6,0%
4,0%
2,5%
Particulieren
4,0%
2,8%
5,5%
Protestantse Instellingen
2,8%
1,5%
6,7%
Totaal
100%
100%
100%
49
BLIK OP DE TOEKOMST Richten we tot besluit kort de aandacht op belangrijke ontwikkelingen in 2012.
Overgangsjaar 2012 zal ook nog in het teken staan van een overgang. We weten niet hoeveel mensen buiten de mazen van het Stedelijk Kompas gaan vallen en dus naar het Annahuis blijven komen. De tijd die in 2011vrijkwam, door het wegvallen van de postadressen, heeft geleid tot een periode van bezinning met als gevolg het voornemen de kwaliteit van de ontmoeting en relatie met de ander nog verder te verbeteren en te verdiepen. Daarnaast zijn er donkere verwachtingen als we denken aan een terugtrekkende overheid,
veranderende
financieringsvormen
en
daardoor
vergroting
van
de
problematiek aan de zelfkant van de samenleving. Door onze bezoekers signaleren we bij welke mensen de eerste klappen vallen. Nu merken we bijvoorbeeld al dat mensen zich niet willen of kunnen aanmelden bij GGZ of particuliere bureau omdat ze eerst € 400,- (eigen risico plus eigen bijdrage) moeten betalen wat zonder of met een minimuminkomen niet kan. We maken ons ook grote zorgen over de gevolgen van de huishoudtoets. Alle inkomens in een gezin worden teruggebracht naar een gezinsinkomen op bijstandsniveau waardoor mensen/ouders, die soms vrienden/ kinderen opvangen, omdat er te weinig betaalbare woningen zijn en de opvang vol zit, afhankelijk worden van het inkomen van degene die werkt of een uwv-uitkering heeft.
Profilering Het Annahuis wil zich beter en breder profileren. Daarvoor is de pr en externe communicatie aan verbetering en/of vernieuwing toe. We zoeken daarvoor knowhow van buiten. Daarnaast werken we aan een plan om het netwerk van het Annahuis uit te breiden met een kring mensen uit de Bredase samenleving die het Annahuis ondersteunt.
Expertise In februari 2012 is het boek, “Zo wordt het spel gespeeld” uitgegeven. Dit boek is het resultaat van een praktijkgericht onderzoek dat gedurende drie jaar gedaan is door 6 pastorale beroepskrachten uit het werkveld van DAK, waaronder Anneke van Elderen. Tijdens de onderzoeksperiode is gekeken naar de processen van empowerment en gemeenschapsvorming met als uitgangspunt de dagelijkse praktijk van het presentie pastoraat. De onderzoeksgroep verzamelde de opbrengst van haar praktijkonderzoek
50
voor zichzelf, maar ook voor vakgenoten, bestuurders, beleidsmakers, vrijwilligers en deelnemers. Het biedt nieuwe aanknopingspunten voor de volle breedte van het welzijnswerk.
Reflectie op het boek “Zo wordt het spel gespeeld”: Allemaal willen ze een plek, willen ze van betekenis zijn binnen de gemeenschap en als voorbeeld hebben ze de manier waarop de rollen in de samenleving verdeeld worden. Hoe groter de rol, hoe groter de macht en de privileges die daar mee samen gaan. We hebben Fons. Iemand die je een plek gunt binnen de kleine gemeenschap van de inloop. Een gemeenschap die bestaat uit mensen met een eigen levensverhaal, gewonde mensen, mensen die graag iets doen voor anderen en professionele werkers. Ook enkele van de vrijwilligers houden graag hun machtspositie in stand. Zij hebben de rol van de persoon die in staat is om iemand uit de problemen te helpen. We hebben de professionele werker die graag ziet dat de gemeenschap plaats en ruimte biedt aan iedereen. Dat iedereen leert op zoek te gaan naar ieders talent, en dat iemand de ruimte krijgt om dat talent te ontwikkelen. Empowerment. Wederkerigheid, jezelf laten raken door de ander? Anneke
Straatraad Begin 2012 start het Annahuis in samenwerking met het straatteam van SMO met de STRAATRAAD, elke woensdagochtend tussen 9.30u en 11.30u. De bijeenkomsten zijn voor, door en met de mensen van de straat en de campings. Mensen die ervaringen van dakloosheid achter de rug hebben. Doel is belangenbehartiging, ervaringen uit te wisselen, waar loopt men tegenaan en samen te zien welke initiatieven ondernomen kunnen worden. Publicatie van wat is besproken komt op de digitale straatkrant te staan, www.straatkrantbreda.nl . Elke bijeenkomst is een straatwerker van SMO en een of twee stafleden van het Annahuis aanwezig. Tevens is het idee om andere hulpverleners uit te nodigen.
51
COLOFON De uitgave van het jaarverslag 2011 verschijnt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting Annahuis, Diaconaal Centrum Breda. Lay-out:
Nicole Waarts
Drukwerk:
Administratie-project GGz Breburg, Breda.
Foto’s:
Archief Annahuis, Gijs van Mourik, I-Ians van Mazijk, en een serie foto’s van Joyke Veuskens
In dit jaarverslag zijn foto’s opgenomen van de hand van Joyke Veuskens. Ze volgt een opleiding fotografie aan de kunstacademie AKV / St. Joost in ’s-Hertogenbosch. Ze is gevraagd voor het stadsarchief Breda een serie foto’s te maken in de stad. Haar keus viel op het Annahuis. ”Spontaan belde ik aan en toen de deur voor me werd open gedaan voelde ik al snel de warme gemoedelijke sfeer. Meteen kon ik goed begrijpen dat mensen hier graag komen. De manier waarop hier met elkaar omgegaan wordt, vind ik nog steeds bewonderenswaardig. Oprecht en eerlijk. Waar op andere plekken soms geen ruimte is voor een persoonlijke en medelevende benadering hebben ze daar in het Annahuis alle plaats voor.” Ze volgde drie bezoekers van het Annahuis: Jan, Hans en Joyce. Henzelf, hun plek, de reis van en naar hun woonplek en het Annahuis als hun ontmoetingsplek heeft ze vastgelegd. Daarnaast heeft ze hen geportretteerd, zoals ze hen heeft leren kennen.
52