Jaarrapportage SMWO 2015 Goes, maart 2016
1
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
2
1. Inleiding
3
2. Algemene organisatiegegevens
4
3. Trends, ontwikkelingen en signalen welzijnswerk Goes 2015
13
4. Trends en signalen maatschappelijk werk
25
Bijlage 1: Maatschappelijk werk in cijfers
36
Bijlage 2: Resultaat Woon(her)kansen
44
2
1. Inleiding In 2015 hebben onze klanten, medewerkers en vrijwilligers ervaren hoe de contouren van het Sociaal Domein in onze regio zijn vormgegeven en wat dat in de praktijk voor hen betekent. We zien een grote mate van diversiteit in de wijze waarop het Sociaal Domein in de Oosterschelderegio is vormgegeven en de wijze waarop inwoners, gemeenten en maatschappelijk organisaties hierin opereren. Die diversiteit is boeiend en levert verrassende nieuwe vormen van samenwerking en werkwijzen op het snijvlak van zorg en welzijn op. Maar het brengt ook onzekerheid. Gemeenten en maatschappelijke organisaties moeten zich opnieuw tot elkaar en tot de inwoners gaan verhouden. De rolopvatting van gemeenten is divers en nog niet volledig uitgekristalliseerd. Bij de medewerkers van SMWO is er behoefte aan duidelijkheid. Wat wordt er van mij verwacht? Hoe ver reikt mijn verantwoordelijkheid en waar begint die van de gemeente en andere organisaties? Wie betrek ik wanneer bij mijn werkzaamheden en hoe informeer ik de klant? Opportune vragen waar we samen met inwoners en onze opdrachtgevers continue het gesprek over zullen blijven voeren. SMWO maakt deel uit van een dynamische samenleving, staat er als het ware middenin. Onze medewerkers weten wat er speelt in wijken en dorpen en hebben hiermee een belangrijke signalerende en faciliterende rol. Met de komst van MEE Oosterschederegio per 1 januari 2016 is de organisatie versterkt en zijn we in staat om continuïteit van zorg te bieden en een compleet pakket aan ondersteuning voor de inwoners van de Oosterschelderegio met of zonder beperking. De gewenste beweging naar het preventieve veld zien we al terug in ons werk. Zaken worden complexer en de groep klanten kwetsbaarder. Het is onze taak om er vooral voor deze groep te zijn en hen ook te blijven vinden via onze mensen in de wijken en dorpen. Dit kunnen we uiteraard alleen samen met onze partners in de Oosterschederegio. De transitie in het Sociaal Domein is in gang gezet maar voor een echte transformatie is het nodig, dat de financiering van het voorliggende veld niet meer alleen via pilotprojecten uit innovatiebudgetten verloopt maar er daadwerkelijk structureel middelen van de tweede lijnszorg worden ingezet op preventief beleid waarvan opbrengsten pas over enkele jaren zichtbaar zijn. Deze omslag vraagt tijd, politieke moed en de bereidheid om los te laten en vertrouwen te krijgen in de eigen kracht van de inwoners en de professionals.
Marja Noordhoek, directeur
3
2. Algemene organisatiegegevens 2.1. Organisatieontwikkeling Komst van MEE Binnen SMWO wordt gewerkt in integrale gebiedsteams, waarvan welzijn, maatschappelijk werk en cliëntondersteuning deel uit maken. Per 1 januari 2016 zijn de gebiedsteams opnieuw ingedeeld en maken de cliëntondersteuners, die afkomstig zijn van MEE deel uit van de teams. Hierdoor wordt de integratie van de nieuwe collega’s versterkt en kan gebruik worden gemaakt van elkaars kennis en kunde. Als gevolg van de komst van MEE heeft SMWO een nieuw registratiesysteem moeten ontwikkelen. Het systeem is opgebouwd vanuit de klant. Een klant kan immers diverse relaties met SMWO hebben, hij kan bijvoorbeeld het AMW bezoeken, gebruik maken van gezinsmaatjes en vrijwilliger zijn. De werkprocessen van MEE en Algemeen Maatschappelijk Werk zijn op elkaar afgestemd en de levensdomeinen herijkt. Naast het klantsysteem, zal ook het financieel pakket, het tijdschijfpakket en HRM-pakket worden geïntegreerd in het nieuwe systeem. We verwachten de werkzaamheden in het voorjaar van 2016 af te ronden. Continuïteit SMWO wil een goede en betrouwbare organisatie zijn voor haar klanten en opdrachtgevers. Dat betekent dat het kwaliteitsbeleid een belangrijke plaats inneemt in de beleidscyclus van de organisatie. SMWO is een ISO gecertificeerde instelling die jaarlijks wordt geauditeerd. Daarnaast voert SMWO ook interne audits uit rond actuele belangrijke thema’s. In 2015 waren dat de werking van gebiedsteams en dossiervorming. SMWO heeft een solide financieel beleid en is voortdurend op zoek naar mogelijkheden om de dienstverlening uit te breiden. In de afgelopen jaren heeft de organisatie de kostprijs voor gemeenten niet verhoogd. Hiervoor zijn besparende maatregelen getroffen. Daarnaast zijn de kosten van overhead beperkt. Met name door het verwerven van middelen uit externe dienstverlening wordt een bijdrage geleverd aan het niet verhogen van de kostprijs in een tijd waarin de gemeenten met forse bezuinigingen te maken hebben. Innovatie SMWO investeert in vernieuwende projecten om een bijdrage te leveren aan de veranderingen in het Sociaal Domein. Nieuwe werkwijzen en zorgconcepten kunnen een bijdrage leveren aan de veranderingen, die in zorg en welzijn noodzakelijk zijn. We werken hierbij nauw samen met maatschappelijke organisaties in de Oosterschelderegio. Goede voorbeelden hiervan zijn onder meer het Vrijwilligerscollege, SILK, de Buurtcirkel, Kortdurende Gezinsondersteuning (KEK) en de Stadstuin. Duurzaamheid SMWO heeft de ambitie een duurzame organisatie te zijn, dat vertaalt zich in drie elementen: de continuïteit van de dienstverlening, duurzaamheid van het gebouw en de inrichting en de duurzame inzet van onze medewerkers. In 2015 is opdracht geven aan Marsaki om een onderzoek te verrichten naar de mogelijke maatregelen ter verbetering van de duurzaamheid van het gebouw en energiebesparende maatregelen. Daarnaast zal Loyalis in 2016 een onderzoek uitvoeren, de Vitaliteitsscan voor het versterken van Leeftijdsfase Bewust personeelsbeleid en het vergroten van de vitaliteit van de medewerkers. Meerjarenbeleidsplan In 2014 is in samenspraak met de medewerkers, opdrachtgevers, vrijwilligers en partner organisaties een meerjarenbeleidsplan opgesteld. In het meerjarenbeleidsplan zijn de visie, de rol van SMWO in het Sociaal Domein, de kernwaarden en de ambities van de organisatie beschreven. In 2015 is in de organisatie veel aandacht besteed aan de kernwaarden en wat deze betekenen voor de werkwijze en het gedrag van onze medewerkers. Daarnaast is kostenbewustzijn een expliciet thema dat terugkomt in de teamoverleggen en in de functioneringsgesprekken.
4
Visie SMWO staat voor een inclusieve samenleving, waarin iedereen deelneemt. We gaan uit van het probleemoplossend vermogen van mensen en verbinden daarom de kwetsbare en krachtige burgers in wijken en dorpen. We zijn faciliterend, ondersteunend, verbindend en werken prikkelend om talenten aan te boren en sociale netwerken op te bouwen. De combinatie van maatschappelijk werk en welzijn zorgt ervoor dat SMWO zowel individuele als collectieve ondersteuning kan bieden. SMWO verbindt kwetsbare én krachtige burgers met elkaar, waarmee onze rol als facilitator en ondersteuner van maatschappelijk werk en welzijn tot uitdrukking komt. Kernwaarden Voor iedereen We staan dicht bij alle inwoners, onafhankelijk van hun achtergrond. We richten ons met name op de kwetsbare burgers en gaan hierbij uit van de eigen kracht van de mensen.
Betrokken We geloven in onze werkwijze en zijn gemotiveerd door onze drijfveren waarbij oprechte aandacht en respect de basis vormen van ons handelen.
Samenwerken Samenwerking met partners, opdrachtgevers, vrijwilligers en medewerkers gaan wij zeer bewust aan omdat we elkaar kunnen versterken in het realiseren van de gewenste resultaten voor onze klanten.
Ambities De ambities waarvoor SMWO de komende jaren kiest, passen bij de visie van de organisatie en geven richting aan het handelen en de houding van medewerkers (professionals en vrijwilligers) en de inrichting van onze organisatie. Voor de komende vier jaar staan de volgende ambities centraal: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Dienstverlening Dicht bij; Integraal werken; Versterken van vrijwilligerswerk en mantelzorg; SMWO een innovatieve koploper in het Sociaal Domein; Continuïteit van zorg in een duurzame organisatie; Professionele kwaliteit; Transparante communicatie over ons werk en de resultaten.
De uitvoering van het meerjarenbeleidsplan wordt jaarlijks vertaald in een jaarwerkplan en in een opleidingsplan. 2.2. Organogram De teamleiders zijn verantwoordelijk voor de voortgang van de reguliere werkzaamheden en geven, samen met de medewerkers, vorm aan de transities zoals die de komende periode binnen de organisatie moeten plaatsvinden. Een nauwe samenwerking en open communicatie tussen het managementteam en de teamleiders is hierbij het uitgangspunt. Het op elkaar afstemmen van visie, koers en type leiderschap is hiervan een belangrijk onderdeel. Alleen met draagvlak op alle niveaus binnen de organisatie kunnen transities succesvol plaatsvinden.
5
Het organogram ziet er als volgt uit:
bestuur
o ndernemingsraad
management
management
directeur
co ntro ller
digitaal klantenpanel
co ntro lling financieel eco no mische zaken
info rmatievo o rziening en auto matisering
co ntro lling primair pro ces / kwaliteit
perso neelsbeheer / arbo
teamleider
teamleider
teamleider
teamleider
primair pro ces
primair pro ces
primair pro ces
facilitair
team welzijn
team maatschappelijk werk
team Spo rtZeeland
team facilitair
2.3. Samenstelling bestuur en taken Het toezichthoudend bestuur is samengesteld uit de volgende personen: De heer J.M. de Jonge De heer J.L. de Troije De heer P.J. Dorst Mevrouw W. Heesters-Lavrijsen Mevrouw T. van Sisseren-Renema De heer A. Veerman Mevrouw C. Biesterbosch-Gunst De heer G.E. Houtekamer
voorzitter penningmeester secretaris lid lid lid lid lid
Het bestuur werkt volgens de zogenaamde Governancecode. De belangrijkste onderwerpen die het afgelopen jaar binnen het overleg tussen bestuur en directie besproken zijn, zijn de budgetten 2015, zowel afkomstig uit subsidies als uit overige inkomsten, de interne begroting, de onderhandelingen met gemeenten over te leveren diensten in 2016 en het financieel verslag. In de vergadering in maart 2015 is het financieel verslag 2014, inclusief goedkeurende accountantsverklaring en de inhoudelijke jaarrapportage besproken en ongewijzigd vastgesteld door het bestuur. De financiële ontwikkelingen en organisatieontwikkelingen in den brede zijn een constant punt van aandacht.
6
Naast deze gebruikelijke gesprekspunten zijn in 2015 in het bijzonder aan de orde geweest: de transities in het Sociaal Domein, de komst van MEE cliëntondersteuners, het nieuwe registratiesysteem, de inrichting en verbouwing van de Calandweg in Schouwen-Duiveland, het welzijnswerk op Schouwen-Duiveland, het duurzaamheidsbeleid, het vitaliteitsbeleid en het communicatiebeleid. 2.4. Samenstelling managementteam (MT) Het MT bestaat uit de volgende personen: Mevrouw M.C. Noordhoek directeur Mevrouw C.J. Westerweele controller en MT lid 2.5. Personeel en Organisatie 2.5.1. Personeelsopbouw In 2015 is het personeelsbestand van SMWO ongeveer gelijk gebleven. Er is sprake van natuurlijk verloop, waarvoor nieuwe medewerkers in dienst zijn gekomen. Wel is er in 2015 een lichte stijging van de contracturen waarneembaar. Hieronder staan diverse weergaves van de opbouw van het personeelsbestand bij SMWO (inclusief stagiaires).
Verdeling man/vrouw
27% Man Vrouw 63%
Opbouw personeelsbestand naar leeftijd 1% 16%
14% 15-24 25-34 22%
25%
35-44 45-54 55-64
22%
65 >
7
Verdeling contractvormen 3%
14% Contract onbepaalde tijd Contract voor bepaalde tijd Oproepcontract bepaalde tijd
18%
Stagiair(e) 65%
Verdeling fulltime-parttime contracten 5% 19%
13% 0,00 - 0,25 0,25 - 0,50 0,50 - 0,75 0,75 - 1,00
29%
34%
=1
8
2.5.2. Deskundigheidsbevorderende maatregelen Deskundigheidsbevordering is binnen SMWO een belangrijk thema. Door middel van functioneringsgesprekken en Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP)-gesprekken, worden de competenties van de medewerkers in beeld gebracht. Er wordt door het MT en de teamleiders gezamenlijk een planning gemaakt met de te volgen opleidingen. Ook in het afgelopen jaar hebben medewerkers, zowel collectief als individueel, diverse opleidingen en/of trainingen gevolgd. De keuze voor opleidingen of trainingen wordt gebaseerd op de uitkomsten van de persoonlijke ontwikkelgesprekken of de teamontwikkelplannen, en sluiten aan bij het uitgangspunt van de organisatie om te werken volgens de principes van Welzijn Nieuwe Stijl en de kernwaarden van SMWO. Daarnaast hebben er voor het management diverse trainingen plaatsgevonden in het kader van bewustwording en omgaan met de kernwaarden van SMWO en hebben de medewerkers van de afdeling facilitair een scholing gevolgd op het gebied van presentatie en (schriftelijke) communicatie. De Responsetraining van voorgaande jaren is in 2015 omgezet in een vergelijkbare training, te weten “Omgaan met Agressie”, waardoor dit onderwerp bij alle medewerkers de afgelopen drie jaar onder de aandacht is gebracht. Om een indruk te geven van de diversiteit van de gevolgde trainingen, cursussen en opleidingen door de medewerkers in 2015, volgen hieronder, naast de bovengenoemde trainingen, enkele voorbeelden: SJD actualiteiten Participatiewet; training BHV en EHBO; training netwerkversterking/netwerkcoaching; opleiding P&O; training ‘Super Woman Methodiek’; rijles rijden met kleine bus ten behoeve van schadepreventie; diverse trainingen voor HR, financiën en de salarisadministratie. 2.5.3. Personeelsbeleid Nieuwe cao De maatschappij verandert; de sector verandert; huishoudens veranderen; een baan voor het leven bestaat niet meer. Om hun bijzondere werk te kunnen blijven doen, moeten werkgevers en werknemers mee veranderen. De vernieuwde cao vanaf 2015 helpt daarbij. De caopartijen hebben hard gewerkt aan een vernieuwde cao waarin budgetten anders verdeeld zijn. Er is meer ruimte voor werkgevers en werknemers om samen afspraken te maken, die passen bij de werknemer én de organisatie. Zo kunnen we de kracht van de mensen in de sector optimaal benutten. In de vernieuwde cao zien we twee opvallende ontwikkelingen: Loopbaanbudget en optimale inzetbaarheid (LPBB) De werknemers in de branche krijgen per 1 juli 2015 een budget, waarmee zij kunnen investeren in zichzelf. Werknemers zijn zelf verantwoordelijk voor hun positie op de arbeidsmarkt en kunnen hiermee hun baankans vergroten en de kans op werkloosheid verkleinen. Ook komt er periodiek een gesprek (het zogenaamde jaargesprek) tussen de werknemer en werkgever. Het doel hiervan is dat zoveel mogelijk werknemers op de juiste werkplek (komen te) zitten. Individueel keuzebudget (IKB) In de cao worden vanaf 1 januari 2016 veel bovenwettelijke regelingen omgezet in geld (gekapitaliseerd) en krijgt iedere werknemer een individueel keuzebudget. Dat budget kan door de werknemer naar eigen inzicht besteed worden, door bijvoorbeeld een zelfgekozen opleiding te volgen of te sparen voor extra verlofdagen. Er kan ook gekozen worden om bijvoorbeeld de bovenwettelijke verlofdagen uit te laten betalen. De gedachte is dat hoe beter arbeidsvoorwaarden aansluiten bij de individuele situatie van een werknemer, hoe beter een werknemer in zijn kracht staat. Dat werkt positief door op de organisatie, collega’s en cliënten.
9
SMWO heeft in 2015 het organisatiebeleid voor het individueel loopbaanbudget opgesteld dit is door het MT vastgesteld en zal in het eerste kwartaal van 2016 aan de OR ter instemming worden aangeboden. Naar aanleiding hiervan is de handleiding en het bijbehorende formulier functioneringsgesprekken aangepast. Vitaliteitsscan In de OR-vergaderingen is de afgelopen jaren het leeftijdsbewust personeelsbeleid meerdere malen aan de orde geweest. SMWO neemt regelmatig maatregelen op dit gebied, maar deze zijn ad hoc en individueel. De directie van SMWO heeft aangegeven aandacht te willen besteden aan dit onderwerp en hiervoor budget vrij te maken voor een vitaliteitsscan. In de nieuwe cao is het Individueel Loopbaanbudget geïntroduceerd, een vitaliteitsscan is een goede gespreksbasis om een loopbaanplan voor de medewerker te maken. Protocol eigen onderneming/nevenfuncties In 2009 is een protocol “eigen onderneming” opgesteld om afspraken vast te leggen hoe om te gaan met medewerkers die naast hun dienstverband bij SMWO een eigen onderneming voeren. In het nieuwe protocol zijn toetsingscriteria opgenomen. Daarnaast is een onderscheid gemaakt in situaties, waarin een medewerker gedurende zijn/haar dienstverband een eigen onderneming wil starten en de situatie waarin een potentiële medewerker reeds een eigen onderneming heeft. Ten gevolge hiervan is het formulier “arbeidsvoorwaarden”, dat gebruikt wordt tijdens het arbeidsvoorwaardengesprek, aangepast. Privacyreglement Het privacyreglement is opgesteld volgens de normen van de “Wet Bescherming Persoonsgegevens”. Hierin hebben geen veranderingen plaatsgevonden. Het MT heeft besloten in deze regeling ook de vrijwilligers op te nemen. Tevens is het verplichten van het aanvragen van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) bij het verrichten van vrijwilligerswerk voor SMWO toegevoegd aan het reglement. Dit heeft geresulteerd in een vernieuwde versie van het voor SMWO geldende privacyreglement, welke door het MT na instemming van de OR, is vastgesteld. MEE Zeeland In 2014 zijn de gesprekken gestart inzake overname van MEE Oosterschelderegio. In het Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio is besloten om de functie cliëntondersteuning in de Oosterschelderegio onder te brengen bij SMWO. In 2015 is door MEE kantoorruimte gehuurd bij SMWO, waardoor de medewerkers konden wennen aan de werksfeer binnen SMWO. Vanaf juni 2015 zijn de functies van MEE beschreven, gewogen en ingeschaald. Op 2 september 2015 heeft vakorganisatie FNV onderschreven dat er voldoende garanties worden geboden. Hierdoor waren er geen belemmeringen meer om de medewerkers van MEE per 1 januari 2016 over te laten gaan naar SMWO. Met de komst van MEE is ervoor gekozen om te investeren in een extra kwaliteitsimpuls door het aanstellen van een medewerker kwaliteit/ informatievoorziening en een assistent controller. 2.5.4. Productiviteitsoverzicht In dit overzicht wordt de verhouding tussen directe, indirecte en verlofuren over 2015 door alle medewerkers zichtbaar gemaakt. Ruim twee derde van de tijd wordt besteed aan directe uren, dat wil zeggen cliënt- of projectgebonden uren.
10
Verhouding directe en indirecte uren 1,7% 3,1% 2,4%
0,3% direct
6,2%
indirect
0,5%
vakantieverlof/compensatie seniorenverlof 9,6%
bijzonder verlof zwanger-/ouderschapsverlof
5,7%
cursus ondernemingsraad 70,5%
ziek
2.5.5. Agressie en onveiligheidsbeleid/meldingen (bijna) ongevallen In 2015 zijn er door P&O zes meldingen van een agressief incident ontvangen. Eén van de meldingen betreft een incident in het jongerencentrum in Goes. De medewerker heeft het incident zelfstandig opgelost. Een andere melding is gedaan naar aanleiding van een incident bij een familienetwerkberaad. Dit incident is binnen het team en in het sectoroverleg verder besproken. Drie van de zes meldingen zijn afkomstig van het kantoor aan de Calandweg in Zierikzee. In dit kantoor heeft in 2015 een verbouwing plaatsgevonden. Medewerkers van de afdeling Welzijn en de afdeling Maatschappelijk werk en tevens medewerkers van Emergis zijn in dit kantoor werkzaam. In 2016 zal, in samenwerking met Emergis, een risico-inventarisatie worden uitgevoerd. Deze inventarisatie heeft onder andere als doel de veiligheid met betrekking tot medewerkers en cliënten in het geval van een agressief incident te waarborgen. Tenslotte is er een melding gedaan van een agressief incident dat plaatsvond bij de receptie in het kantoor aan de ’s Heer Elsdorpweg in Goes. De medewerkers zijn door middel van trainingen goed toegerust om met agressieve situaties aan de telefoon en aan de balie om te gaan. 2.5.6. Arbobeleid In augustus 2015 is de Risico Evaluatie & Inventarisatie (RI&E) door het MT en de OR vastgesteld. Uit de RI&E is een aantal punten naar voren gekomen, welke zijn opgenomen in het plan van aanpak. De acties die voortkomen uit het plan van aanpak worden teruggekoppeld aan het MT. In verband met de groei van het aantal medewerkers, is het noodzakelijk te bekijken of het aantal medewerkers met een BHV-diploma binnen de verschillende locaties voldoende is. Er is een jongerencentrum in Goes bij gekomen, de Paerdestal, en ook in Zierikzee is een jongerencentrum geopend. Om de veiligheid te kunnen waarborgen is het van groot belang dat er voldoende medewerkers in het bezit zijn van een BHV-diploma.
11
Daarnaast is ook voor deze locaties een RI&E noodzakelijk en dient er een ontruimingsplan aanwezig te zijn. In 2015 is hiermee een start gemaakt. In 2016 zal er voor iedere locatie een RI&E en een ontruimingsplan beschikbaar zijn. Alle medewerkers met een BHV-diploma en alle medewerkers met een EHBO-diploma hebben in maart 2015 de herhalingscursus bijgewoond. De medewerkers P&O hebben een aantal cursussen/workshops op het gebied van Arbo gevolgd bij Viazorg in Goes. 2.6. Kwaliteit 2.6.1. Algemeen kwaliteitsbeleid In 2014 is er een nieuw meerjarenbeleidsplan opgesteld, waarin ambities en kernwaarden zijn benoemd voor de komende jaren. Mede op basis van dit plan, is het jaarwerkplan 2015 gebaseerd. Hierin waren ook enkele aandachtspunten voor het kwaliteitsbeleid opgenomen. Vooral het bevragen van al onze stakeholders (cliënten, financiers en samenwerkingspartners) moet een meer gestructureerde vorm krijgen en op een manier die past bij deze tijd. Het rondsturen van enquêteformulieren sluit niet meer aan bij hoe mensen vandaag de dag hun stem kenbaar willen maken. De face-to-face benadering ten gunste van de totstandkoming van het meerjarenbeleidsplan, heeft veel meer en betere respons opgeleverd. De kwaliteitscoördinator heeft een voorstel geschreven hoe dit te verbeteren en hierin ook aandacht te gaan geven aan effectiviteit, naast de tevredenheid over de dienstverlening. Door het MT is besloten om de uitvoering ervan op te schorten naar 2016, aangezien in dat jaar een nieuwe kwaliteitscoördinator is aangesteld. Deze zal alle kwaliteitsinstrumenten onder de loep gaan nemen. Begin van het jaar is de interne audit uitgevoerd, wederom onder leiding van een deskundige van Bureau de Bont. Hierna is door teamleiders en MT besloten om de interne audit anders vorm te gaan geven, waarbij speciaal opgeleide medewerkers een belangrijke taak gaan krijgen om als intern audit- of verbeterteam te gaan functioneren. Dit laatste op aanraden van de externe auditor, zodat medewerkers zelf meer invloed krijgen en nemen op de verbeteringen in het primaire proces en hun collega’s hierover meer dan één keer per jaar bevragen. Dit zal onder leiding van de nieuwe kwaliteitscoördinator in 2016 verder gestalte krijgen. Ook is er een bijeenkomst van de MO groep bezocht, waarbij een medewerker van het Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio en de gemeenten Goes en Schouwen-Duiveland aanwezig waren, om gezamenlijk te zoeken naar instrumenten om de effectiviteit van de hulp- en dienstverlening eenvoudig aantoonbaar te krijgen. Landelijk zijn er ontwikkelingen gaande op dit gebied, maar die staan vooralsnog in de kinderschoenen. Het is wel een thema dat de komende jaren aandacht behoeft. 2.6.2. Cliënttevredenheid De cliënttevredenheid wordt nog altijd gemeten door na iedere afsluiting de cliënt een formulier toe te zenden met enkele vragen betreffende onderstaande thema’s. Onderwerp Bereikbaarheid Het gesprek Kwaliteiten medewerkers Locatie en faciliteiten Maatschappelijk rendement
SMWO langdurige hulp 8.3 8.1 8.5 8.1 7.2
Loketbezoek (Infopunt) 8.3 8.1 8.8 8.2 8.3
Ook in het afgelopen jaar is de tevredenheid van cliënten weer hoog. In 2016 zal onderzocht worden of vragen rond effectiviteit voor de cliënt van de hulp die is ontvangen, meegenomen kan worden in het nieuwe registratiesysteem. Dit gaat verder dan alleen het meten van tevredenheid. 2.6.5. Klachten In 2015 zijn er geen officiële klachten ingediend bij de klachtencommissie. Het beperkte aantal cliënten, dat hun bezwaar of ongenoegen heeft geuit bij de diverse leidinggevenden, is naar tevredenheid van alle partijen geholpen. 12
3. Trends, ontwikkelingen en signalen welzijnswerk Goes 2015 3.1. Rol en positie welzijnswerk De corebusiness van welzijnswerk is preventie. De nadruk in het werk ligt dan ook op het vroegtijdig signaleren van de ondersteuningsbehoefte of veiligheidsrisico’s bij vooral de kwetsbare burgers. Het welzijnswerk zet in op het versterken van de burgerkracht en het stimuleren van burgers, om binnen de eigen mogelijkheden een bijdrage te leveren aan de samenleving. Daar waar burgers dit tijdelijk niet zelf kunnen, zal er ondersteuning gegeven worden of wordt de verbinding met (specialistische) zorg gelegd via een CJG loket of het Gebiedsgericht Team (GGT). Al in 2014 is een start gemaakt met het omvormen van de afspraken in de BCF (Beleidsgestuurde Contract Financiering). Er is toen al een onderverdeling gemaakt in gebiedsgericht en gebiedsoverstijgend werken en er zijn bijpassende doelstelling en resultaten geformuleerd. Het gebiedsgericht werken kende in 2015 de volgende speerpunten: - ondersteunen in het opstellen wijk-dorpsplan; - (vrijwillige) buurtsteun voor en met (kwetsbare) burgers stimuleren en vormgeven; - ondersteunen bij het vergroten van leefbaarheid en veiligheid in de eigen omgeving; - opvoeden en opgroeien in pedagogische civil society; - aanspreekpunt zijn en verbinding leggen tussen de inwoners en andere professionals richting de toegang van het Sociaal Domein. Deelname gemeentelijke gebiedsteams (GGT) Zoals uit bovenstaande blijkt, heeft de gemeente Goes het welzijnswerk ook gepositioneerd binnen de GGT’s. De welzijnswerkers vervullen onder andere de brugfunctie tussen signalen uit de wijken en dorpen over zorgwekkende individuele situaties en de hulpverlening. Daarbij hebben zij veel kennis van de mogelijkheden in de omgeving, zoals activiteiten of steun uit de buurt, waardoor, waar mogelijk, sneller afgeschaald kan worden. Vooral de jongerenwerkers wordt gevraagd om tijd en aandacht te besteden aan een individuele benadering van jongeren, waarmee problemen zijn. Dit om ze toe te leiden naar de hulpverlening of te motiveren een begeleidingstraject af te maken. In de praktijk blijkt echter dat de jongerenwerkers vaak een spilfunctie blijven vervullen, ook al is hulpverlening ingezet. Kennis en affiniteit met deze doelgroep is van essentieel belang om een traject goed te laten slagen. Deze zijn nog niet altijd aanwezig bij de hulpverlening in het algemeen. De rol van het welzijnswerk in de GGT’s is in het algemeen nog onvoldoende uitgewerkt. Veel overleg gaat over zeer complexe problematiek, waar vooral hulpverlening hard nodig is. De rol van afschalen naar hulp uit de buurt, wat bij uitstek een rol is voor het welzijnswerk, wordt hierdoor nog onvoldoende benut. Signaal: De positie van het welzijnswerk in de gemeentelijke gebiedsteams dient nog beter uitgewerkt te worden.
Er zal bij alle betrokkenen meer aandacht uit moeten gaan naar preventie van zorg en de mogelijkheden van en uit de omgeving.
3.2. Gebiedsgerichte resultaten Hieronder volgen per gebied de belangrijkste resultaten op de bovengenoemde thema’s en zullen er in een kader iedere keer de belangrijkste trends en signalen worden benoemd. 3.2.1. Gebied Zuid De indeling van gebied Zuid behelst de wijk Goes-Zuid en de dorpen ’s Heer Hendrikskinderen en ’s Heer Arendskerke. De wijken Oostmolenpark en Riethoek zijn toebedeeld aan het gebied Oost, aangezien Kloetinge deze wijken heeft meegenomen in hun dorpsplan. Hieronder volgen per thema de resultaten voor het gebied.
13
Thema: ondersteunen bij opstellen wijkplan Vanuit het project “Sociale Verbindingen” (zie hoofdstuk 6) zijn er in Goes-Zuid veel contacten gelegd tussen diverse organisaties in de wijk. Dit heeft geleid tot bijzondere samenwerkingsprojecten, zoals de Stadstuin, “Smakelijk eten in Zuid” en het wijkleerbedrijf van Scalda, waar leerlingen Zorg en Welzijn activiteiten ondernemen voor en met bewoners in de wijk. In afstemming met de wijkvereniging(en) en wijkbelangen Goes-Zuid is onderzocht hoe de informatievoorziening binnen de wijk verbeterd kan worden. Er gebeurt veel, maar bewoners zijn er niet altijd van op de hoogte. De organisaties hebben hierin onderzocht wat de mogelijkheden waren voor het opstarten en onderhouden van een wijkkrant. Het welzijnswerk heeft in het kader van Burendag 2015 een bijeenkomst georganiseerd in de Stadstuin om met bewoners in gesprek te komen. In de beide dorpen waren de dorpsplannen al veel langer gereed. Het dorp heeft een duidelijk vrijwillig kader waarin de dorpsraad een centrale rol vervult. Beide dorpsraden hebben contacten met het welzijnswerk en vragen, waar nodig, ondersteuning bij de uitvoering van hun plannen. Het gezamenlijk dorpenoverleg wordt bijgewoond door de opbouwwerker van dit gebied. Thema: buurtsteun stimuleren Aangezien in meerdere dorpen en wijken in Goes burgers zelf initiatieven hebben ontwikkeld op dit vlak (te denken valt aan Buur4Goes, Zorgcoöperatie Kadoze, Vrijwilligerscentrale ’s Heer Arendskerke) en er veel commerciële (digitale) partijen actief zijn op het terrein van het bij elkaar brengen van vraag en aanbod in een wijk/dorp, heeft het welzijnswerk ingezet op een gezamenlijke inspiratiebijeenkomst . Op deze bijeenkomst konden bewoners uit diverse delen van Goes elkaar ontmoeten met hun initiatieven of juist kennis opdoen als er wensen waren in die richting. Zeventien projecten hebben zich gepresenteerd en de opkomst was hoog (85 bezoekers). Dit heeft geleid tot onderlinge uitwisseling en er zijn contacten gelegd tussen bewoners rond dit soort initiatieven. Nadien is er nog een nieuwsbrief met informatie aan de bezoekers verzonden. Thema: leefbaarheid en veiligheid in de buurt In gebied Zuid heeft de focus vooral gelegen op de kwetsbare ouderen. In ‘s Heer Arendskerke is op verzoek van de dorpsraad meegedacht over de opzet van een brede enquête onder senioren van het dorp, waarbij de wensen in kaart zijn gebracht. De ouderenwerker heeft de verbinding gelegd tussen de dorpsraad en zorgcentrum Poelwijck. In Goes-Zuid is er vooral outreachend contact gelegd met senioren waarvan het vermoeden van kwetsbaarheid bestond. Dit is gebeurd door het organiseren van ontmoetingsactiviteiten, waarbij bijvoorbeeld een rollatercheck of een informatiebijeenkomst over de veranderingen in de zorg, leidde tot meer contact met kwetsbare bewoners. Ook zijn er meer contacten ontstaan met sleutelfiguren in de buurt, waardoor snel geschakeld kan worden als er signalen van zorg zijn. Het afgelopen jaar zijn enkele signalen van kwetsbare senioren ingebracht in het GGT. Thema: opgroeien en ontwikkelen in de buurt In gebied Zuid hebben welzijnswerkers zitting in de werkgroepen rond de brede scholen. Halverwege het jaar heeft de gemeente Goes gekozen voor een wijziging in het brede scholen beleid. De kern is verschoven naar de wijk, waarbij de scholen een belangrijke spil vormen als het gaat om de ontwikkeling van kinderen. Echter ligt niet meer de focus op het realiseren van een naschools aanbod voor leerlingen van scholen, maar gaat het vooral om alle activiteiten voor (en door) alle kinderen in wijk of dorp, waarbij de bewoners zelf een grote rol spelen. Daarbij is het van belang aan te sluiten bij thema’s die in een wijk of dorp actueel zijn. De pleintjesactiviteiten blijven onverminderd populair bij de basisschooljeugd, maar ook een cursus techniek, chemie of koken zijn gewild. In Goes-Zuid is er op initiatief van het welzijnswerk een Preventief overleg veiligheid opgestart, waaraan wijkagent, CJG, wijkbeheerder en maatschappelijk werk deelneemt. Dit naar aanleiding van overlast door jongeren. Door met alle partijen een integrale aanpak na te streven, kan er wellicht veel overlast worden voorkomen. De jongerenwerker heeft contact gelegd met een grote groep jongeren en bekijkt nu de mogelijkheden voor een vaste plek, waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten. 14
Ook is er belangstelling voor buurtpreventie. De opbouwwerker zal met de wijkvereniging en wijkbelangen gaan onderzoeken of dit thema verder uitgewerkt kan worden. Het Buurtpreventieteam Goese Polder zal hierbij ondersteunen.
Signalen gebied Zuid: Er is een concentratie van overlastgevende jeugd in Goes-Zuid. Zij komen uit alle wijken en dorpen, ook van andere gemeenten. Problematiek van jongeren gaat over gemeentegrenzen heen. Samenwerking hierin verloopt moeizaam.
Bewonersparticipatie in de wijk Zuid is niet evident. Het aanwezige vrijwillige kader is nog te smal en heeft veel aandacht nodig.
Er zijn veel actieve organisaties in Goes-Zuid die via het project Sociale Verbindingen elkaar goed hebben weten te vinden. Een regisseur of trekker wordt hierin echter gemist.
Er is bij veel bewoners behoefte aan goede informatievoorziening over activiteiten en ander aanbod of nieuws wat snel en eenvoudig is te vinden.
3.2.2. Gebied Oost Onder het gebied Oost vallen de wijken Goes-Oost, Oostmolenpark, Riethoek, Mannee, Noordhoek, Goes-Centrum en de dorpen Kattendijke en Kloetinge. Hieronder volgt wederom per thema wat het resultaat in de diverse gebieden is geweest in het afgelopen jaar. Thema: ondersteunen bij opstellen wijkplan In Goes-Oost zijn nog altijd vier werkgroepen van bewoners actief die ondersteund worden door de opbouwwerker, in overleg met de werkgroep wijkbelangen Oost. De vier werkgroepen zijn: groen en duurzaamheid: de werkgroep heeft zich beziggehouden met meeuwenoverlast. Er zijn diverse acties uitgezet, o.a. in samenwerking met scholieren; verkeer: er is een verkeersplan door enkele bewoners opgesteld. Dit plan wordt aangeboden aan het College; ontmoeting jong en oud: de speelvoorzieningen zijn onder de loep genomen door de bewoners en er is in overleg met de gemeente gekeken naar mogelijke aanpassingen; zorg: bewoners hebben een inventarisatie gemaakt van organisaties in de wijk, conclusie is dat er veel activiteiten zijn, maar mensen weten het niet. In september is er een wijkdag georganiseerd, daaraan hebben 22 organisaties uit de wijk deelgenomen. In Kloetinge is het dorpsplan gereed. De opbouwwerker heeft hier een welzijnsberaad georganiseerd om bestaande partijen goed met elkaar te laten samenwerken. Dit blijkt geen eenvoudige opgave. In Kattendijke wordt er nog gewerkt aan een dorpsplan. De opbouwwerker ondersteunt op aanvraag. In het Centrum is een werkgroep actief, die zich echter alleen wil richten op het thema overlast. Er zijn daar verder geen georganiseerde burgers die een wijkplan zouden kunnen opstellen. Dit neemt niet weg dat er wel mensen zijn die belangstelling hebben om zich voor de wijk in te zetten. Met deze bewoners zal in 2016 gekeken worden welke acties uit te zetten om meer bewoners actief te krijgen in de wijk. De opbouwwerker is in de wijken Mannee en Noordhoek betrokken bij de plannen van de wijkvereniging, waarbij in Mannee veel beweging ontstaat rondom activiteiten voor kinderen. De school en Prokino spelen hierin een belangrijke rol.
15
Thema: vorm van buurtsteun stimuleren Dit thema is voor alle drie de gebieden gezamenlijk uitgewerkt in de vorm van een inspiratiebijeenkomst in de Goederenloods in Goes (zie bij gebied Zuid). Thema: leefbaarheid en veiligheid in de buurt Dit thema is vooral uitgewerkt in Goes-Centrum. De werkgroep bewoners centrum is door het SMWO ondersteund. Deze groep is op dit moment voornamelijk bezig met het thema ‘overlast en veiligheid’. Er wordt gekeken naar een aanpak in gezamenlijkheid (bewoners, gemeente, horeca, politie, etc.). Onder de bewoners en horeca is een enquête uitgezet om een beter beeld te krijgen van de overlast problematiek. Hiervan is een rapport met de bevindingen en knelpunten verschenen. De bedoeling is dat deze gezamenlijk worden opgepakt. Op dit moment buigen alle partijen zich over een zogenaamde maatregelenmatrix. De bewonersgroep wil de achterban (lees andere bewoners) informeren over de stand van zaken en tevens gezamenlijk beoordelen welke zaken zij als burgers kunnen oppakken om overlast te verminderen. Begin 2016 organiseren zij een bewonersavond waar dit wordt besproken. Thema: opgroeien en ontwikkelen in de buurt Er is door het jongerenwerk in Goes-Centrum vooral ingezet op het ambulant werk. Diverse hangplekken zoals de Veste, de Zouterij en het Bastion zijn regelmatig bezocht en is er contact met de jongeren gelegd. Daarnaast is er ook inzet gepleegd in de horeca en coffeeshops. In samenwerking met twee moeders uit Goes-Oost is er voor de jeugd in de wijk een ‘pizza-overleg’ georganiseerd. Het doel was om op een informele manier met kinderen en jongeren in gesprek te gaan over wat zij missen in de wijk. Dit op het gebied van sport- en spelvoorzieningen maar ook activiteiten. Wijkcentrum Jan Ligthart was voorheen vooral een plek voor ouderen. Inmiddels zijn er met de wijkvereniging afspraken gemaakt en krijgt de jeugd ook haar eigen plek binnen het Jan Ligthart wijkcentrum. In Kloetinge is met name ingezet op het ambulant werk. Er is een groep overlastgevende jeugd die onder andere in de speeltuin of bij de kerk hangt. In de groep zit een aantal jongens en meiden die veelvuldig blowen en ook af en toe xtc of andere drugs gebruiken. De preventiewerker van Indigo is ook in contact gebracht met deze groep. Een aantal van hen krijgt inmiddels individuele hulp. In het dorpsplan wordt veel aandacht gegeven aan de positie van de jeugd op het dorp. Inmiddels is duidelijk dat een eigen JOP niet aan de orde is nu er onderzocht wordt of er een plek in het nog te bouwen multifunctionele centrum kan worden gevonden.
Signalen gebied Oost: Er zijn nieuwe hangplekken in het Centrum ontstaan waar zorgen zijn over het dealen van harddrugs.
De rol van de gemeente bij het oplossen van knelpunten of vraagstukken wordt onder de noemer van burgerparticipatie en eigen initiatief van bewoners als te onduidelijk ervaren.
Het speerpunt voor Kloetinge wordt de samenwerking en afstemming rondom jeugd en jongeren in het dorp.
Ambulant ouderenwerk in gebied Oost zou een grote meerwaarde hebben.
Er is behoefte aan goede informatievoorziening over alle activiteiten en aanbod in gebied Oost.
3.2.3. Gebied Noord Onder het gebied Noord vallen de wijken Goes-West, Goese Polder, Wolphaartsdijk, Wilhelminadorp en Goese Meer. Hieronder volgt wederom per thema wat het resultaat in de diverse gebieden is geweest in het afgelopen jaar
16
Thema: ondersteunen bij opstellen wijkplan In Wolphaartsdijk is vorig jaar een dorpsplan ontwikkeld met ondersteuning van SMWO. Het dorp is heel zelfredzaam bij de uitvoering, waar nodig wordt om ondersteuning gevraagd. In Wilhelminadorp is in 2015 een dorpsplan ontwikkeld. SMWO heeft dit proces ondersteund. In de Goese Polder is geen wijkplan, maar wordt gewerkt met de methodiek van Community’s That Cares. Dit heeft inzicht gegeven in de risico-en beschermende factoren die in de wijk een rol spelen. Op basis hiervan worden acties met alle betrokken partijen bepaald. Thema: vorm van buurtsteun stimuleren Dit thema is voor alle drie de gebieden gezamenlijk uitgewerkt in de vorm van een inspiratiebijeenkomst in de Goederenloods in Goes (zie bij gebied Zuid). In de Goese Polder is een aanzet gedaan om een “dependance” van het vrijwilligerspunt op te starten in de Erasmusflat in overleg met het Vrijwilligerspunt Goes van SMWO. Thema: leefbaarheid en veiligheid in de buurt In de Goese Polder is het afgelopen jaar door SMWO geïnvesteerd in het verbinden van bewoners en organisaties aan elkaar. Mensen met elkaar in contact brengen en samen activiteiten organiseren is het doel. Zo zijn er zogenaamde wijkcafés rondom een bepaald thema georganiseerd en is er een polderfair gehouden. Bewonersinitiatieven die hieruit voortkomen, worden door SMWO waar nodig ondersteund. Een voorbeeld hiervan is de invulling van de “Witte Vlek” waar met bewoners en gemeente samen een nieuwe invulling is bedacht voor een plek in de wijk. Ook de samenwerking met LFB (belangenorganisatie door en voor mensen met een verstandelijke beperking) is afgelopen jaar tot stand gekomen en gezamenlijk is een start gemaakt met activiteiten rond het thema “gezonde leefstijl”. Daarnaast zijn er participatieactiviteiten voor migranten. Zo zijn er vijf taallesgroepen, computercursussen en naailessen, die allen door vrijwilligers worden uitgevoerd. In de Goese Polder is een buurtpreventieteam actief dat door SMWO wordt ondersteund. In Goes-West is afgelopen jaar door SMWO fors geïnvesteerd in de wijk. Zo is er een vaste contactpersoon voor de wijk benoemd, die met bewoners en organisaties in de wijk activiteiten heeft ontwikkeld. Er is maandelijks een gezamenlijke maaltijd voor kwetsbare burgers uit de wijk. Verder is er een preventief overleg gestart met de politie, gemeente, Stichting Juvent en de RWS, om signalen uit de buurt te bespreken. In Wolphaartsdijk zijn vijf sportverenigingen die open staan voor onderlinge samenwerking. Dit wordt in 2016 verder uitgewerkt.
Thema: opgroeien en ontwikkelen in de buurt In de Goese Polder zijn in het jeugdcentrum allerlei sport- en spel activiteiten georganiseerd voor jeugd van 4 tot 23 jaar. De pleintjesactiviteit is afgelopen jaar verplaats van de brede school naar de het schoolplein van de Tweemaster. Hierdoor is het aantal kinderen dat deelneemt aan de activiteit veel groter geworden. Opvallend is het aantal asielzoekerskinderen die deelnemen aan deze activiteit. Afgelopen jaar is er door het ambulant jongerenwerk ingezet op overlastbestrijding op sportpark Het Schenge. Er is overleg geweest met de sportverenigingen en de gemeente en er zijn allerlei acties ondernomen om de overlast terug te dringen. De overlast is sindsdien verminderd. Op het gebied van het jongerenwerk zien we bij ambulant werk zaken, die ons zorgen baren. Er is een hanggroep die wijkoverstijgend actief is en die veel bij het station rondhangt. Deze groep, die bestaat uit jongeren uit Goes en omliggende dorpen, vertoont verontrustend gedrag. Het jongerenwerk heeft deze groep in kaart gebracht en ingebracht in het GGT. Er is geprobeerd een integrale samenwerking tot stand te brengen, waarbij zowel jongeren als hun ouders aandacht krijgen van de jongerenwerkers en de hulpverleners om de problemen op te lossen. Dit proces verloopt met wisselend succes. Samenwerking met omliggende gemeenten op het gebied van jeugd is noodzakelijk, maar komt moeizaam van de grond.
17
In Goes-West heeft het meidenwerk de afgelopen jaren een impuls gekregen. Het is gelukt om verschillende meidengroepen uit Goes aan ons te binden. Er worden activiteiten georganiseerd, die druk bezocht worden door meiden. Dit wordt zowel in de Goese Polder als in Goes-West georganiseerd. De doelgroep meiden is moeilijker in beeld te krijgen dan de jongens, dus de investering is zeker lonend geweest. In Wilhelminadorp zijn het afgelopen jaar meer activiteiten voor de jeugd georganiseerd. Zo is er een pleintjesactiviteit opgestart en er is weer een knutselactiviteit voor de jeugd. Het is moeilijk gebleken om vrijwilligers te vinden voor deze activiteiten. Interview met een opbouwwerker “Ik ben werkzaam als opbouwwerker bij SMWO o.a. in de wijk Goes-West.” In Goes-West zijn we dit jaar begonnen met de methode ‘Wat Is Jouw Kracht’ (WIJK). Het
achterliggende idee is om in Goes-West een 'Samen met en voor elkaar' buurt te creëren, waar vraag en aanbod van hulp bij elkaar worden gebracht. In samenwerking met Bewonersbelangen Goes-West hebben we er bewust voor gekozen om de burger aan het woord te laten. Zo is er onder de wijkbewoners een onderzoek gehouden met de vraag of er behoefte en aanbod is van onderlinge burenhulp. Uit de eerste bijeenkomst met bewoners bleek dat burenhulp een actueel thema is. Burenhulp zie je al terugkomen bij kleine zaken, bijvoorbeeld de container voor elkaar buiten zetten. Voor grotere hulpvragen is er behoefte aan een persoonlijk aanspreekpunt, die ook fysiek in de wijk aanwezig is. De Ruilwinkel is hiervan een goed voorbeeld. Bewoners geven te kennen dat de stap groter is om een instantie te bellen met een hulpvraag uit de wijk, dan het aanspreken van een bekend contactpersoon in de wijk. De eerste bijeenkomst heeft meteen een werkgroepje opgeleverd. Als opbouwwerker proberen we het werkgroepje op hun eigen tempo aan de slag te laten gaan in de wijk. Het is een heel dynamisch proces, waarbij je te maken krijgt met twijfelaars en hardlopers. Het is samen zoeken naar een middenweg, die de wijk dient. Als opbouwwerker vind ik het belangrijk dat iedereen zijn eigen kwaliteit kan benutten en vooral ook dat de bewoners van elkaar zien dat al die kwaliteiten samen van betekenis zijn voor de wijk. Waar eerst nog onderling persoonlijke weerstand aanwezig was, komt nu respect en waardering naar voren. In Goes-West zijn we het afgelopen jaar dus begonnen met een eerste stap in de WIJKmethode. In de wijk de Goese Polder ben ik als opbouwwerker hiermee al langere tijd bezig. Het is mooi om te zien, dat na verloop van tijd de bewoners zelf de activerende en samenwerkende rol op zich nemen. Het opbouwwerk verspreidt zich op een natuurlijke manier in de wijk onder de bewoners. Dit stimuleert de bewoners, omdat ze zien dat ‘Samen met en voor elkaar’ vanuit de wijk komt. Het succes van opbouwwerk zit onder andere in het dicht bij de wensen van de bewoners te blijven en de bewoners te laten ervaren dat zij invloed hebben, om samen die wensen te realiseren. Wat hierbij helpt zijn participerende overheidsinstanties, die meebewegen in de wijkprocessen van de bewoners. Keuzes over gemeentelijke mogelijkheden en besluitvormingen voorleggen aan bewonersgroepen is hierbij heel belangrijk. Op dat niveau kan er zeker nog een slag gemaakt worden.
18
Signalen gebied Noord: Eén contactpersoon per dorp of wijk die regelmatig aanwezig is, zorgt voor veel verbinding tussen bewoners en verschillende (professionele of vrijwilligers) initiatieven.
Een zichtbare plek in de wijk waar bewoners de welzijnswerker weten te vinden in de wijk, zoals in de Goese Polder en Goes-West, is ondersteunend aan het preventief werken met burgers.
Problematiek in Goes met jongeren uit omliggende gemeenten is zorgelijk, omdat samenwerking met deze gemeenten op dit terrein moeizaam verloopt.
Preventieve wijkgerichte overleggen met andere professionals werkzaam in de wijk, is zeer waardevol.
3.3. Gebiedsoverstijgende taken Een aantal taken van het welzijnswerk wordt niet gebiedsgebonden uitgevoerd. Deze taken zijn gericht op alle burgers van de gemeente Goes, ongeacht de plek waar mensen wonen. Het gaat hier om twee speerpunten: - vrijwillige inzet stimuleren en ondersteunen; - stimuleren van bewegen en gezonde levensstijl; - deelname Gebiedsgericht team (GGT). Hieronder volgt per onderdeel wat de belangrijkste resultaten in 2015 zijn geweest en welke trends gesignaleerd worden. 3.3.1. Vrijwillige inzet stimuleren en ondersteunen Het Vrijwilligerspunt Goes van SMWO is een digitale en fysieke plek waar iedereen met vragen over vrijwilligerswerk terecht kan. Wanneer vrijwilligers nog niet zeker zijn van welk vrijwilligerswerk zij willen doen, is er de mogelijkheid tot een gesprek over interesses en competenties of het volgen van een cursus “Oriëntatie op vrijwilligerswerk”. Deze cursus is in 2015 tweemaal gegeven. De meeste deelnemers zijn bemiddeld naar vrijwilligerswerk. Deskundigheidsbevordering vrijwilligers In 2015 is gestart met het “Vrijwilligerscollege”. De website van het vrijwilligerspunt biedt de mogelijkheid aan vrijwilligers om cursussen en trainingen te zoeken en zich direct ervoor in te schrijven. Ook aanbieders kunnen zich melden, voorwaarde is dat zij hun diensten vrijwillig aanbieden. Het doel is om kennis te delen tussen vrijwilligers onderling, maar ook om organisaties die werken met of voor vrijwilligers, de gelegenheid te geven hun aanbod breed voor het voetlicht te brengen. Er zit namelijk veel overlap in cursusaanbod en op deze manier kan er meer gezamenlijk worden getraind. Relatiebeheer Er zijn contacten geweest met organisaties die zelf veel met vrijwilligers werken. De meeste organisaties zoeken naar mogelijkheden om op een andere manier invulling te geven aan hun vrijwilligersbeleid. Het vrijwilligerspunt heeft in 2015 in overleg met enkele zorgaanbieders, de mogelijkheden onderzocht tot ondersteuning van deze grote groepen vrijwilligers. Er zijn contacten geweest met GR de Bevelanden over afstemming van de werkprocessen in het kader van het leveren van een tegenprestatie door mensen in een uitkering of het uitvoeren van vrijwilligerswerk als mogelijk opstapje naar werk. Door de interne veranderingen binnen GR de Bevelanden is dit proces gestagneerd, maar dit zal in 2016 weer verder worden opgepakt. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is de toestroom van mensen, die doorverwezen worden voor vrijwilligerswerk, maar die hiervoor nauwelijks basisvaardigheden bezitten en hierdoor veel bemiddeling en begeleiding vragen. Zij zijn meer op zoek naar dagbesteding, omdat zij hier niet meer voor in aanmerking komen. Het 19
afgelopen jaar hebben er ongeveer zeventig mensen zich met deze vraag bij het Vrijwilligerspunt gemeld. Vrijwillige diensten Het Vrijwilligerspunt biedt nog diverse vrijwillige diensten aan, zoals vrijwillige thuiszorg, vrijwillige praktische hulp, vrijwillige terminale zorg en diverse maatjesprojecten. De vraag naar inzet is wisselend, maar nog altijd te groot voor het aantal vrijwilligers dat bij ons werkzaam is. Er is steeds meer vraag naar vrijwilligers, die gespecialiseerd zijn in respijtzorg voor mantelzorgers, zeker als het gaat om mensen met beginnende dementie. Hieronder enkele cijfers van de inzet door vrijwilligers: Dienst Vriendendienst (maatjes psychiatrie) Vrijwillige thuiszorg Praktische hulp Terminale thuiszorg
Aantal vrijwilligers actief 21 80 10 5
Aantal inzetten in 2015 46 87 114 3
Binnen deze diensten zijn 116 vrijwilligers actief. In 2015 zijn er 33 nieuwe vrijwilligers bijgekomen, waarvan 10 jongeren via de Hogeschool Zeeland. Buurtbemiddeling en gezinsmaatjes Naast deze diensten, biedt het Vrijwilligerspunt al enkele jaren de mogelijkheid tot vrijwillige buurtbemiddeling aan. Afgelopen jaar zijn er door 12 vrijwilligers 79 zaken afgerond. De meeste klachten gingen over geluidsoverlast, maar steeds vaker komen ook klachten rond bedreiging en intimidatie tussen buren voor. Opvallend is dat de complexiteit van de vragen is toegenomen. Binnen het project krijgen de vrijwilligers steeds vaker te maken met mensen die veel (psychiatrische) problematiek hebben, wat de casuïstiek veel moeilijker maakt. Vrijwilligers ontvangen daarom één keer per twee maanden intervisie van een maatschappelijk werker. Ook het project gezinsmaatjes, waar vrijwilligers ingezet worden bij (kwetsbare) gezinnen, is succesvol gebleken. In 2015 zijn er elf gezinnen geholpen door tien opgeleide vrijwilligers. Vrijwilligers worden preventief bij gezinnen geplaatst, vaak op vraag van het maatschappelijk werk, CJG, Allévo of Emergis. Echter komt het ook voor dat gezinsmaatjes nazorg bieden en een vinger aan de pols houden wanneer professionele hulp niet langer nodig is. Ook deze vrijwilligers ontvangen bij aanvang een uitgebreide training en krijgen intervisie en werkbegeleiding. Vrijwilligerswerk voor jongeren Binnen het jongerenwerk zijn veel jongeren actief bij de organisatie van activiteiten en evenementen. Dit betreft vooral activiteiten waaraan ze zelf ook deelnemen en dus al gemotiveerd zijn om te helpen bij de organisatie ervan. Via het breedtesportwerk wordt ingezet op het project Citytrainers. Hier worden jongeren opgeleid om geheel zelfstandig activiteiten te organiseren voor hun eigen doelgroep. Het Vrijwilligerspunt heeft een bredere doelstelling. Nadat in 2014 vanuit de overheid was besloten, dat de maatschappelijke stage niet meer gefinancierd zou worden, is de overstap gemaakt naar het aantrekkelijk maken van een andere, meer duurzame manier van het uitvoeren van vrijwilligerswerk. Een aantal scholen heeft aangegeven wel door te willen gaan met het stimuleren van vrijwilligerswerk voor en door jongeren. Afgelopen jaar is er door leerlingen van het Goese Lyceum ongeveer 300 uur aan maatschappelijke stage/vrijwilligerswerk uitgevoerd. Leerlingen kregen hiervoor een certificaat. Ook hebben leerlingen meegewerkt aan een mobieltjesproject en hebben zij ouderen uit serviceflat de Horst geholpen met het wegwijs maken met hun mobiele telefoon. Dit laatste gebeurt in afstemming met Stichting Digisteun. Het Calvijn College heeft wederom de samenwerking gezocht met SMWO voor de uitvoering van de maatschappelijke stage. Zij hebben dit vorig jaar door Stichting Present laten regelen, maar die konden het dit keer niet gratis aanbieden. SMWO en Calvijn hebben afgesproken dat de evaluatie van de stages door de leerlingen door SMWO zal worden ondersteund. Het
20
bemiddelen van stageplekken is nooit de opdracht geweest en hieraan kon dus niet worden tegemoet gekomen. In het begin van het jaar is er besloten om een inventarisatie uit te voeren onder jongeren over het brede thema vrijwilligerswerk. Dit onderzoek loopt nog verder door. De eerste resultaten zijn dat jongeren al veel vrijwilligerswerk doen, vooral bij hun eigen (sport)vereniging. Ook voeren ze bij voorkeur kortlopende klussen uit. Ruilwinkel De Ruilwinkel heeft in 2015 een druk jaar achter de rug. In oktober 2015 schreef de ruilwinkel zijn 9.000ste deelnemer in. Per week waren er gemiddeld 450 deelnemers met een ruiltransactie. Daarnaast kwamen bezoekers voor een kopje koffie of thee, of om rond te kijken. Eind 2015 stond de teller op bijna 9500 deelnemers. Bij de ingeschreven deelnemers behoorde een grote groep (350 tot 400) vluchtelingen uit de Zeelandhallen. Voor de Ruilwinkel leek het geen probleem om de vluchtelingen eenmalig in te schrijven en te voorzien van de eerste nodige spullen, zoals kleding en schoeisel. Veel van hen kwamen echter terug en namen artikelen mee, die in de Zeelandhallen niet toegestaan waren. Met het management van het AZC en in overleg met het Rode Kruis is besloten, dat de vluchtelingen vanuit de Zeelandhallen naar de Welkomwinkel mogen en de Ruilwinkel daar benodigde spullen aanlevert. Deze samenwerking verliep prima en was duidelijk. De inwoners die in het AZC wonen, kunnen inschrijven zoals iedereen, één deelnemer per gezin. Tevens is een leuke samenwerking ontstaan met de Stadstuin. Zij leveren af en toe producten aan, die voor punten worden verkocht in de Ruilwinkel. Dit voorziet in een grote behoefte. Tevens zijn weer klussen uitgevoerd in samenwerking met het Nijverheidscentrum en de gemeente. Er werden ongeveer honderd aanvragen gedaan voor klussen. Het is van belang om daarbij steeds aan te geven, dat er eerst gekeken wordt in het eigen netwerk en dat er noodzaak is. We zijn op verzoek van het Nijverheidscentrum ook meer meubelen gaan aanleveren om deze op te knappen. De Ruilwinkel heeft een presentatie gegeven voor de “Vrouwen van NU” en heeft deelgenomen aan NL doet, aan burendagen, een Kerstmarkt bij Stichting Zuidwester en organiseert zelf vier keer per jaar een rommelmarkt voor extra inkomsten. De reparatiecafe’s werden druk bezocht. Opvallend is, dat wanneer dit bij de winkel zelf georganiseerd werd, dit de meeste bezoekers opleverde. Regelmatig werden doorverwijzingen en adviezen aan burgers gegeven. De sociale functie die de Ruilwinkel heeft, is groot. Veel deelnemers drinken een kopje koffie en maken een praatje. Voor de vrijwilligers worden ook onderling af en toe activiteiten georganiseerd, zoals de bruidsmodeshow, een workshop en twee etentjes per jaar. Bij de Ruilwinkel werken zo’n veertig vrijwilligers. In 2015 zijn er gesprekken gevoerd met de gemeente om in 2016 ook dagbesteding en participatieplaatsen in de ochtenden aan te gaan bieden.
Signalen vrijwilligerswerk: Er blijft een tekort aan nieuwe vrijwilligers die zich voor langere tijd aan één klus of persoon willen binden.
Er is behoefte aan speciaal opgeleide respijtzorgvrijwilligers.
De samenwerking met GR de Bevelanden in het kader van vrijwilligerswerk, tegenprestatie en uitkering, moet verbeterd worden.
De aanvragen bij het project buurtbemiddeling worden steeds complexer.
Er is een toename van de complexiteit van de vraag bij vrijwillige inzet.
21
Mantelzorgondersteuning Mantelzorgondersteuning wordt door SMWO al meerdere jaren vorm gegeven door middel van het uitvoeren van de basisfuncties zoals informatie, advies, ondersteuning en respijtzorg. Sinds een aantal jaren wordt met de inzet van vrijwillige mantelzorgcoaches door SMWO bijgedragen aan het stimuleren van de inzet van vrijwilligers ter ondersteuning van mantelzorgers. Afgelopen jaar zijn er diverse ontmoetingsactiviteiten georganiseerd voor mantelzorgers. Respijtzorg in de vorm van zorgvrijwilligers, was desgewenst beschikbaar. Ook is er wederom een lotgenotengroep gestart. Deze wordt zeer gewaardeerd door de mantelzorgers. Bij de evaluatie van deze groep hebben de mantelzorgers hun knelpunten kenbaar gemaakt. Eén van de belangrijkste knelpunten is het overzichtelijk beschikbaar hebben van informatie over alle regelingen en voorzieningen die wel of niet beschikbaar zijn voor zowel mantelzorgers als degene waarvoor men zorgt en vooral ook het beschikbaar hebben van een persoon die alle praktische zorgen uit handen kan nemen of hen bij kan staan. Mantelzorgmakelaars vanuit de zorgverzekeraar worden vaak onvoldoende financieel gedekt. Afgelopen jaar is er ook weer speciale aandacht geweest voor mantelzorgers op de “Dag voor de mantelzorger.” In samenwerking met de gemeente is bij ongeveer 400 mantelzorgers een chocoladehart bezorgd als blijk van waardering. Dit soort momenten wordt ook altijd benut om in gesprek te gaan met de mantelzorgers. Ook zijn voor het eerst de aanvragen voor de zogenaamde “mantelzorgwaardering” van de gemeente, verwerkt. De gemeente heeft besloten om € 75,- beschikbaar te stellen voor mantelzorgers die langer dan drie maanden en meer dan acht uur per week voor hun naaste zorgen. Ongeveer 300 mensen hebben hiervan gebruik gemaakt.
Signalen mantelzorgondersteuning: Aanbod van activiteiten, specifiek voor mantelzorgers, is gering buitenom het aanbod van SMWO.
De mantelzorger lijkt sneller aan de bel te trekken met de vraag om ondersteuning door een vrijwilliger, daar voor vele zorgvragers de dagbesteding is verminderd of soms zelfs gestopt.
Vanwege de bezuinigingen in de zorg ontstaat een grotere vraag naar respijtzorg.
Het Mantelzorgpunt van SMWO biedt de minimale basisondersteuning, maar meer activiteiten dienen ontplooid te worden om risico op overbelasting in een zo vroeg mogelijk stadium te kunnen voorkomen. Voor de cursus Mantelzorg de Baas hebben zich meer mantelzorgers aangemeld dan dat er plaats is, waardoor een wachtlijst is ontstaan.
Kwetsbare ouderen Het Informatief en signalerend huisbezoek (IHB) 70+ heeft afgelopen jaar plaatsgevonden in de wijk Goes-West en er is een start gemaakt in Goes-Zuid. Het huisbezoek wordt uitgevoerd door ongeveer tien vrijwillige ouderenadviseurs die alleen een opleiding hebben gehad in het voeren van gesprekken. Er is een rapportage met de uitkomsten beschreven en deze zal worden aangeboden aan alle relevante partijen in de wijk. De signalen die uit de huisbezoeken zijn gekomen, zijn allen opgevolgd. Zo is er bijvoorbeeld zorg ingezet waar die ontbrak of mensen in beweging zijn gekomen om deel te nemen aan activiteiten in de buurt. Het aantal mensen dat aangeeft te participeren is groot. Veel 70-plussers zijn nog zeer actief en doen vrijwilligerswerk. Bij ouderen van boven de 80 jaar daalt het enthousiasme hiervoor flink. Zij willen nog wel consumeren, maar velen zien er tegenop om hun huis nog uit te gaan, zeker wanneer de mobiliteit is afgenomen.
22
Bij het ouderenwerk zijn ongeveer 280 hulpvragen binnengekomen, veelal telefonisch en via e-mail. Er zijn 28 personen thuis bezocht. Op vraag zijn twee informatiebijeenkomsten georganiseerd over veranderingen in de zorg. De twaalf vrijwilligers van de Vraagbaak Ouderen voor Ouderen hebben 240 senioren geholpen op administratief gebied. Ongeveer vijftien ouderen worden structureel ondersteund door een vrijwilliger van de Vraagbaak. In 2015 functioneerde een telefooncirkel met veertien deelnemers en vier vrijwilligers. In het kader van valpreventie zijn verschillende activiteiten uitgevoerd, zoals een zorgmarkt n (150 aanwezigen), een dansmiddag (40 deelnemers), voorlichting en cursus “In Balans” en vijf rollatorchecks. Ook functioneren er twee beweeggroepen vanuit het traject “In Balans”. SMWO heeft tevens een meer herkenbare plaats in de zorgketen dementie. Dit resulteert in meer aanvragen voor het Vrijwilligerspunt en Mantelzorgondersteuning. Enkele SMWOvrijwilligers zijn toegevoegd aan de organisatie van het Alzheimercafé.
Signalen kwetsbare ouderen: Het aantal zelfstandig wonende kwetsbare ouderen neemt toe.
Het verdwijnen van het verzorgingshuis is onder andere problematisch voor (licht)
dementerenden. Zij voelen hun zelfredzaamheid afnemen, maar zullen pas in een later stadium van de ziekte in een verpleeghuis terecht kunnen.
Het is belangrijk dat in alle SMWO GGT’s een welzijnsfunctionaris actief is met specialistische kennis van ouderen.
Uit de IHB bezoeken blijkt dat nog veel ouderen actief zijn en vrijwilligerswerk uitvoeren.
3.3.2. Stimuleren bewegen en gezonde leefstijl Jeugd en jongeren Het afgelopen jaar hebben elf kinderen uit groep 2 en 5 deelgenomen aan SMWO Club Extra in Goes-Oost (Prinses Ireneschool, Bisschop Ernstschool en de Kohnstammschool). De meeste deelnemers hebben een heel schoolseizoen deelgenomen tot aan de zomervakantie en hebben daarin goede vooruitgang geboekt in hun grove motoriek. Ouders en groepsleerkrachten geven aan erg tevreden te zijn. SMWO gaat met de GGD bekijken of een mogelijke samenwerking plaats kan vinden. De GGD heeft veel inzicht in de gezondheid en ontwikkeling van kinderen. Om SMWO Club Extra Goes breed weg te kunnen zetten, zou de GGD wellicht kinderen kunnen doorverwijzen naar Club Extra. Een vernieuwde constructie van Schoolsport Goes 2014/2015 is opgezet, uitgevoerd en geëvalueerd. Er hebben afgelopen schooljaar negen sportverenigingen en negen basisscholen deelgenomen aan Schoolsport Goes. Dit met succes, want er zijn 24 kinderen lid geworden. Er is een samenwerking met CIOS studenten/Profiel LOBOS opgezet. Komend jaar zijn er weer twee stagiaires op vier basisscholen voor het project Schoolsport beschikbaar. Op deze manier worden negen scholen bediend. De Nationale Sportweek heeft weer veel deelnemers getrokken, zoals ieder jaar is dit evenement een groot succes. Wegens belangstelling voor voetbal bij dames, is er dit keer gekozen voor Ladiesfutsal. Aan deze competitie hebben ongeveer dertig teams deelgenomen. Ook de zaalvoetbalcompetitie voor de oudere jeugd blijft altijd zeer succesvol. Er zijn vorig jaar verschillende gesprekken geweest met sportverenigingen naar aanleiding van het segmenteringsonderzoek. Vanuit de gesprekken zijn verbindingen gelegd, waaronder koppeling naar cursusaanbod, Sportdorp, beweegcoach en het Goese Schoolsport project. Daarnaast kampen verenigingen vaak met problemen rond voldoende vrijwilligers en zijn er nu drie Goese sportverenigingen (VV Arendskerke, VV Goes, KV Togo) die op dit moment deelnemen aan de cursus “Meer Vrijwilligers in Kortere Tijd”.
23
In het kader van gezonde leefstijl is er aandacht geweest voor preventie van gebruik van hard- en softdrugs onder jongeren. Dit jaar is er extra ingezet op softdrugsgebruik en dealen rond de scholen. Het jongerenwerk heeft in samenwerking met Indigo preventie de “hotspots” in kaart gebracht. Ook is er een overleg geweest met de veiligheidscoördinatoren om diverse signalen en problematiek te delen en een gezamenlijke aanpak op te zetten. Verder zijn er diverse infotainment avonden georganiseerd en worden er standaard, in samenwerking met Indigo, voorlichtingslessen gegeven op de middelbare scholen. In Kloetinge is de methode ”Aanpak Per Kern” uitgevoerd. Het doel is om kennis en bewustwording onder ouders, kinderen en jongeren over de risico’s van het gebruik van genotsmiddelen te vergroten en uiteindelijk het alcohol- en drugsgebruik terug te dringen. Er is bij deze APK breder gekeken naar het thema verslaving. Ook gamen, gokken en energydrinks passeerden de revue. Verder hebben niet alleen de jongeren en ouders voorlichting gehad, maar is er ook aandacht geweest voor alcohol- en medicijngebruik bij ouderen. Senioren Er is weer een traject “Elke stap telt” uitgevoerd, dit keer in ’s Heer Arendskerke. Dit heeft geleid tot een nieuwe wandelgroep. Met de diverse beweegdocenten en vrijwilligers zal onderzocht worden hoe senioren nog beter kunnen worden gemotiveerd tot (blijvend) bewegen. Ook faciliteiten als de beweegtuin en het Mirakel kunnen meer onderdeel worden van beweeglessen. De beweegcoach heeft in het afgelopen jaar zeventien individuele trajecten afgerond. De verwijzingen komen uit diverse hoeken, zoals POH, POH GGZ en Revant, maar ook vanuit het project Informatief en Signalerend Huisbezoek 70+. Hoewel de beweegcoach voor alle (kwetsbare) volwassenen is, wordt er veel samengewerkt met de ouderenwerker op het gebied van bijvoorbeeld valpreventie en “Elke stap telt.” Het netwerk van samenwerkingspartners wordt steeds breder, waardoor er vaker wordt doorverwezen.
24
4. Trends en signalen maatschappelijk werk Vanaf 1 januari 2015 is de jeugdzorg en een groot deel van zorg voor volwassenen ondergebracht bij de gemeenten. In het brede Sociaal Domein zijn veel ontwikkelingen gaande, die allemaal effect hebben op burgers, die hulp en zorg nodig hebben. Hieronder worden de belangrijkste signalen en trends genoemd, die binnen het maatschappelijk werk opvallen en die vaak in relatie staan tot deze ontwikkelingen. 4.1. Gebiedsoverstijgende ontwikkelingen en signalen 4.1.1. Ontwikkelingen Infopunt SMWO Infopunt SMWO en toegang tot cliëntondersteuning. In 2015 is gestart met het integreren van het Centraal Aanmeld Team (CAT) van voorheen MEE binnen Infopunt SMWO. In deze periode is kennis gedeeld en de werkwijze afgestemd. Vanaf september 2015 is de toegang tot cliëntondersteuning volledig geïntegreerd binnen Infopunt SMWO. Door de vraag van de klant wordt op basis van woonplaats en aard van de problematiek direct gekoppeld aan de professional met de juiste expertise. In 2016 zullen de nu nog gescheiden toegang tot formele en informele zorg, verder worden geïntegreerd tot één Toegang SMWO. Door het centraal organiseren van de toegang en het koppelen van de vraag aan professionals met de juiste expertise, kan de ondersteuning direct starten. Hiermee verdwijnt de procedurele knip tussen vraagverduidelijking en ondersteuning en kan SMWO haar professionele expertise doelgericht en kostenbewust inzetten waar nodig. 4.1.2.Bereikbaarheid buiten kantoortijd Buiten kantoortijd wordt de dienst “Hulp in acute situaties” uitgevoerd door de provinciale 24-uurs bereikbare dienst. SMWO heeft in de Oosterscheldregio, in samenwerking met de andere AMW-organisaties, de bereikbaarheid in de provincie georganiseerd. Er bestaat een poule van professionals, waar vier maatschappelijk werkers van SMWO onderdeel van uitmaken. In 2015 is, op verzoek van de gemeenten, gestart met de voorbereiding van een werkgroep om de bereikbaarheid buiten kantoortijden opnieuw vorm te geven. De aanleiding hiervoor was de bereikbaarheid die gemeenten moeten bieden vanuit hun verantwoordelijkheden in de Jeugdwet. De opdracht voor de werkgroep is “één crisisregeling voor het sociale domein voor alle burgers van 0 tot 100 jaar” in Zeeland. De realisatie van dit doel strekt zich uit over meerdere jaren en richt zich op het domein jeugd. In samenwerking met andere organisaties heeft SMWO deelgenomen aan deze werkgroep en vooruitlopend op deze nieuwe ontwikkeling direct verbinding gezocht met MEE Zeeland. In 2016 zal gestart worden met een pilot om de effecten en haalbaarheid van een nieuwe bereikbare dienst te onderzoeken. SMWO vervult namens de verschillende maatschappelijk werk organisaties een coördinerende rol. 4.1.3. Interventieteam huiselijk geweld Huiselijk geweld is één van de problemen waarmee het maatschappelijk werk wordt geconfronteerd. De afgelopen jaren is de samenwerking tussen verschillende partijen rondom de Wet Tijdelijk Huisverbod (THV) sterker geworden. Dit heeft zich vertaald in een interventie team, waarin naast een aantal HOVJ’s (Hulpofficier van Justitie), vier casemanagers van SMWO actief zijn. De expertise wordt gebundeld in het gezamenlijk uitvoeren van de risicotaxatie met betrekking tot het tijdelijk huisverbod. De casemanager is verantwoordelijk voor het binnen tien dagen opstellen van een plan van aanpak (vervolghulpverlening) en de contacten met alle betrokken partijen. Vaak is een familienetwerkberaad een vereiste om de veiligheid in het systeem te waarborgen en wordt er nauw samengewerkt met facilitators van SMWO en Veilig Thuis. In 2016 zal SMWO fuseren met MEE Zeeland voor de Oosterschelderegio en zal het team van casemanagers naar verwachting worden uitgebreid met een extra casemanager van de cliëntondersteuning. In 2015 is SMWO achttien keer ingezet als casemanager bij een tijdelijk huisverbod in de Oosterschelderegio.
25
4.1.4. Sociaal economische problematiek De effecten van de veranderende wetgeving, zoals aangekondigd in de jaarrapportage van 2014, blijken in de praktijk goed merkbaar. Van het totaal aantal problematieken (1428) waarmee klanten zich melden, betrof het 791 keer een probleem op sociaal materieel gebied (zie tabel: Problematieken, pag. 35). Dat vraagt om een verhoogde inzet van de professionals met expertise op het gebied van sociaal juridische vlak en kennis van wet en regelgeving. De knelpunten komen vooral voort uit systeemveranderingen bij de desbetreffende organisaties, wat voor procedurele en/of technische problemen zorgt. Dat geldt onder meer voor het IND, UWV en de belastingen. Als het inkomen te lang onduidelijk is, kunnen toeslagen niet worden toegekend. Als de verblijfsvergunning op tijd wordt aangevraagd, maar de procedure te lang duurt en de beslissing niet wordt genomen, heeft men helemaal geen inkomen. Dit betreft mensen die een verblijfsvergunning hebben, maar die willen verlengen of een verandering willen doorgeven. Wordt dan de beslissing niet binnen de termijn genomen, dan krijgt de burger problemen met zijn inkomen. Dit geldt ook voor de procedures bij de belastingen. De kwetsbare burger weet SMWO gelukkig goed te vinden en dat geldt niet alleen voor de burgers uit Goes. Ook bewoners uit de omliggende gemeenten komen met hun vragen naar SMWO. Om de noodzakelijke afstemming en samenwerking met de WIZ van GR de Bevelanden te verbeteren, is een overleg georganiseerd met het MT en teamleiders van de afdelingen werk, inkomen en zorg en SMWO. In dit overleg is de bereikbaarheid, toegankelijkheid en de afstemming die nodig is voor deze kwetsbare doelgroep geagendeerd. De samenwerking en afstemming met de WIZ is verbeterd waardoor we beter in staat zijn samen tot een oplossing te komen. Licht en laagdrempelig In toenemende mate is te zien dat een zeer kwetsbare doelgroep, die veelal wél woonachtig is in de plaats Goes, gebruik maakt van kortdurende dienstverlening. Voor degene die met een lichte vorm van ondersteuning zelf zijn praktische zaken kan regelen, is een laagdrempelige inloop georganiseerd. Door deze doelgroep toegang tot een computer te geven en indien nodig licht te ondersteunen met deskundige vrijwillige en/of professionele ondersteuning, kunnen deze kwetsbare burgers toch hun eigen zaken regelen. Deze dienst is voor cliënten van SMWO beschikbaar binnen het Infopunt van SMWO. 4.1.5. Prostitutie Maatschappelijk Werk Het AMW van SMWO voert, in samenwerking met GGD Zeeland, werkzaamheden uit in de regio Zeeland voor het zogenaamde RUPS project Zeeland en West-Brabant. RUPS staat voor Regeling Uitstapprogramma’s Prostitutie, dat voortkomt uit het landelijke beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Het programma biedt de mogelijkheid aan gemeenten om prostituees te begeleiden bij het uitstappen uit de prostitutie en toe te leiden naar ander werk en/of dagbesteding. Voor de duur van het project is extra geld beschikbaar gesteld. In 2015 zijn twee maatschappelijk werkers van SMWO specifiek opgeleid tot prostitutie maatschappelijk Werker. Zij hebben verschillende trainingen en themabijeenkomsten bijgewoond in het kader van wet en regelgeving, het signaleren van jeugdprostitutie (loverboys), mensenhandel, het voeren van gesprekken met slachtoffers, het geven van trainingen (en voorlichting) en het leggen van contacten voor het uitvoeren van veldwerk. Naast de opleiding is eveneens geïnvesteerd in contact met de doelgroep en de samenwerking met de politie, gemeenten en andere partners in het Sociaal Domein. De specifieke aandacht voor prostitutie maatschappelijk werk heeft vanaf de maand juni geresulteerd in verschillende informatie en adviesvragen en 7 daadwerkelijke aanmeldingen uit de hele provincie. De vrouwen waar contact mee is gelegd zijn tevreden over de manier waarop zij bijgestaan worden. Zij voelen zich gehoord, gezien en gesteund. Deze eerste resultaten zijn aanleiding geweest voor het maken van nieuwe afspraken tussen de GGD en SMWO voor 2016. Ook heeft SMWO toegezegd haar medewerking te verlenen aan het RUPS-congres dat in 2016 zal worden georganiseerd. 4.1.6. Zwaarte van de problematiek neemt toe Sinds de decentralisaties ziet SMWO de problematiek verzwaren en de complexiteit van de casuïstiek toenemen. In vergelijking met de jaarcijfers van 2014 valt op dat er een substantiële toename is van casussen waarbij meer personen, vaak gezinnen, betrokken zijn. Dit verklaart de toename van de complexiteit van de casussen, omdat bij meerdere personen ook altijd meerdere en soms tegenstrijdige belangen een rol spelen, wat de hulpverlening langduriger en complexer maakt. 26
SMWO signaleert een toename van de vraag naar ondersteuning bij (v)echtscheidingszaken, het organiseren van een omgangsregelingen en casuïstiek waarbij de veiligheid van vooral kinderen in het gedrang is. Dat betekent dat de SMWO professional steeds vaker op het snijvlak van drang en dwang acteert. In de halfjaarrapportage 2015 is gesignaleerd, dat achter een ogenschijnlijk lichte vraag vaak een wereld met hoog risico schuil kan gaan, zoals bij cliënten met psychiatrische problematiek die vaker zelfstandig (blijven) wonen. Om meer inzicht in de dagelijkse praktijk te verkrijgen zijn eind 2015 twee personeelsbijeenkomst gehouden. Aan de hand van casuïstiek is inzicht verkregen in de dagelijkse praktijk en zijn de verbeterpunten in kaart gebracht . De toename van complexe casuïstiek vraagt, naast het vergroten van de capaciteit in de eerste lijn, het versterken van de samenwerking tussen eerste en tweedelijns zorgaanbieders ook om een zorgvuldige inschatting van de vraag voordat de zorg wordt toegewezen. Ook bij een aanmelding van derden, bijvoorbeeld vanuit het GGT of sociaal team, doet SMWO zelf deze taxatie. Uit de praktijk blijkt vaak achter de lichte ondersteuningsvraag, waarmee een klant zich meldt bij het GGT, achteraf specialistische zorg of zorg binnen een gedwongen kader noodzakelijk. Met de decentralisatie ligt de nadruk op afschalen van zorg, terwijl de complexiteit van de casuïstiek is toegenomen. Dat maakt dat zowel de grens van het vakgebied als de grens van de beschikbare tijd is bereikt. In 2015 zijn hiertoe een tweetal pilots gestart, die doorlopen in 2016. SMWO heeft hiervoor in 2015 de samenwerking gezocht met zowel Allévo als met Agathos. Door de bestaande diensten sneller te combineren of gezamenlijk een nieuwe methodiek te ontwikkelen, wil SMWO een bijdrage leveren aan een effectieve en betaalbare ondersteuning voor deze complexe problematiek. 4.1.7. Structuurwijzigingen gemeenten Met de komst van de Gemeentelijke Gebiedsteams (GGT’s), die per gemeenten een eigen route en wijze van registratie kent, zijn de lijnen zeker korter geworden (men kent elkaar goed), maar is de procedure niet minder complex en bureaucratisch geworden. SMWO heeft flink geïnvesteerd om de relaties met de lokale toegang en GGT’s te versterken. Doordat SMWO deelneemt aan alle lokale GGT’s, is de overlegtijd van de diverse medewerkers sterk gestegen. Daarbij zijn zowel de regels, de afspraken als de wijze waarop het beleid van het Sociaal Domein Oosterschelderegio wordt ingevuld zeer verschillend. Met de decentralisaties zijn bestaande procedures voor bijvoorbeeld het aanvragen van een raadsonderzoek en de werkwijze van Veilig thuis veranderd. Dat maakt de routes en procedures onoverzichtelijk en veroorzaakt al snel ruis. De professional wordt in de uitvoering geconfronteerd met organisatorische problemen en strategische discussies. Zowel het aanmelden als de besluitvorming rondom de inzet van zorg wordt soms te snel en op basis van onduidelijke criteria beslissingen genomen. De lokale werkwijzen verschillen, terwijl we zien dat binnen elke gemeente gelijke vraagstukken spelen, die met vereende krachten op regionaal niveau beter zijn op te lossen. 4.1.8. Toename familienetwerkberaden (FNB) De inzet van de methode familienetwerkberaad wordt nog altijd het meest ingezet bij gezinnen waarin de veiligheid van de kinderen of partners onvoldoende is gewaarborgd. Deze beraden moeten binnen tien dagen of op zeer korte termijn plaatsvinden. Ook vanuit het voorliggende veld wordt gebruik gemaakt van een facilitator om de zorg af te stemmen en één gezin, één plan te organiseren. De methode is effectief en wordt daarom veelvuldig ingezet. Zowel bij de diverse GGT’s als bij andere samenwerkingspartners, is de vraag naar inzet van een familienetwerkberaad toegenomen. Gezien de snelheid waarmee moet worden gehandeld en de toename van het aantal netwerkberaden is de huidige capaciteit beperkt. Deze methode is bij uitstek passend binnen de huidige tendens van het versterken van de eigen regie. Daarbij wordt met deze methode op een, voor het gezin zeer transparante wijze, veiligheid besproken en is men zelf betrokken bij het organiseren van de juiste ondersteuning. Wat moet worden bewaakt is dat de methode niet als doel op zich wordt ingezet of dat de methode ook wordt ingezet als er geen eigen netwerk is. Dan werkt een familienetwerkberaad niet en is een zorgoverleg een middel dat beter aansluit.
27
Interview met een facilitator “Ik ben werkzaam als facilitator bij SMWO en geef leiding aan netwerkberaden.” Netwerkberaden zijn een belangrijk onderdeel in mijn werk als facilitator. Een netwerkberaad wordt gevormd door mensen, die samen een vastgelopen situatie in beweging willen brengen om tot een positieve verandering te komen. Dergelijke situaties kunnen bijvoorbeeld problemen met de opvoeding zijn of dreiging van huiselijk geweld. De deelnemers aan het beraad zijn mensen die in de casus belangrijk zijn: familie, vrienden, buren en eventuele hulpverleners. Samen gaan we op zoek naar verandering of verbetering. Juist het met elkaar zoeken naar een oplossing is de kracht van het netwerkberaad. Voor mij als facilitator is het de uitdaging om iedere deelnemer te betrekken in het gezamenlijke gesprek. Daarbij krijg je ook te maken met weerstand. Op een respectvolle manier weerstand kunnen tackelen en zo de weerstand om te kunnen buigen naar nieuwe kansen en verbindingen in de casus, geeft mij een goed gevoel. Uiteindelijk is het resultaat van het netwerkberaad een gezamenlijk plan om mee aan de slag te gaan. Daarvoor zijn vaak meerdere beraden nodig. Het afgelopen jaar hebben we veel aanvragen van netwerkberaden. Opvoedproblemen, waarbij het gaat om de veiligheid van de kinderen, komen het meeste voor. Wat we zien, is dat de meeste netwerkberaden op initiatief van professionals tot stand komen. Een wens is dat de burger dit initiatief meer zelf gaat oppakken. SMWO kan hierin een ondersteunende rol hebben. Dit geeft mogelijkheden tot nieuwe concepten van netwerkberaden. De positie van de facilitators van SMWO wordt in de Oosterschelderegio als deskundig gezien. Het is dan ook belangrijk om te blijven investeren in de sterke poule van facilitators, die SMWO heeft. Daarnaast zou het netwerkberaad ook breder kunnen worden ingezet. Denk hierbij aan andersoortige doelgroepen, onder andere vanuit welzijnswerk. Als facilitator is het leiden van een netwerkberaad een intensieve rol. Je moet op een integere manier stevig in je schoenen staan. Vaak zijn de casussen complex met meerdere problemen. Het geeft juist daardoor misschien wel extra voldoening wanneer het lukt om vanuit een crisis een gezamenlijk plan op te kunnen bouwen. Dat is waar ik het voor doe: de uitdaging aangaan om gezamenlijk tot een oplossingsgericht doel te komen. 4.1.9. Beslisboom Uit een aantal interne personeelsbijeenkomsten met maatschappelijk werkers en welzijnswerkers, die SMWO heeft georganiseerd om inzicht te krijgen in dagelijkse werkpraktijk, blijkt dat ook het zorgvuldig wegen van de risico’s in casuïstiek aandacht vraagt. Hiertoe heeft SMWO, zowel voor het welzijnswerk op het gebied van signalering als voor het maatschappelijk werk, een beslisboom ontwikkeld, waarin de besluitvorming over op- of afschalen breed wordt gedragen. Om de kwetsbaarheid van de individuele professional te verkleinen, wordt bij de besluitvorming nadrukkelijk de samenwerking met de procesregisseurs gezocht en de teamleider betrokken. De beslisboom biedt, naast de verplichte ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’, handvatten voor de professional welke stappen gezet moeten worden om de risico’s goed in te schatten en met wie er dan overlegd moet worden, alvorens een beslissing te nemen. Bovendien is er aandacht gevraagd aan de medewerkers op het gebied van het onderbouwen van besluiten en het vastleggen daarvan in het dossier van de cliënt. De wens is om de beslisboom met alle betrokkenen van de gemeentelijke gebiedsteams van de Oosterschelderegio te bespreken en afspraken te maken over het hanteren van deze werkwijze.
28
4.2. Ontwikkelingen en signalen per gemeente 4.2.1. Gemeente Schouwen-Duiveland GGT Jeugd De gemeente Schouwen-Duiveland participeert samen met de gemeenten Kapelle en Reimerswaal in de pilot GGT Jeugd. Deze pilot is geëvalueerd. Via de procesregisseurs komen vragen terecht bij het maatschappelijk Werk. Sinds deze veranderingen in de toegang, is de vraag naar de inzet van het maatschappelijk werk toegenomen. Er is hard gewerkt aan betere samenwerking en medewerkers weten elkaar goed en snel te vinden. De afstemming rondom het werken met het drie-kolommenmodel heeft steeds meer inhoud gekregen. Maatschappelijk werkers nemen deel aan het GGT overleg en worden direct ingezet. Er wordt meer en meer gezocht naar de juiste invulling van ieders expertise en de verschillende rollen en posities. De eerder genoemde signalen rondom de structuur en de bureaucratie worden in de evaluatie als belangrijke verbeterpunten voor 2016 genoemd. In tegenstelling tot andere gemeenten is het GGT team vooral gericht op de toegang jeugd en zijn er vooralsnog geen concrete afspraken over een gebiedsgericht en/of sociaal team WMO in Schouwen-Duiveland. Het GGT team staat nog te veel los van de vragen die binnenkomen voor de WMO. In veel casussen is sprake van overlap, omdat ook volwassenen om hulp kunnen vragen en problemen effect hebben op de eventueel aanwezige kinderen. Die verbinding is essentieel om de tijd tussen een aanmelding en de inzet van de juiste zorg niet te lang te laten zijn. De aanmeldingen zijn fors en de problematiek is complex. De aansluiting met onder andere de WMO-consulenten en het onderwijs zullen in het nieuwe jaar de aandacht vragen. Kwetsbaarheid en complexe problematiek In de gemeente Schouwen-Duiveland ziet het maatschappelijk werk op een aantal gebieden de kwetsbaarheid van de doelgroep toenemen. Het afgelopen jaar is er een toename van complexe vragen rondom relaties, (v)echtscheidingen, opvoeding, financiën en inburgering (waaronder taalproblemen) waargenomen. Dit betekent dat de druk op de toegang tot de jeugd, maar ook de inzet van familienetwerkberaden, verder is toegenomen. Dit geldt eveneens voor problemen op het gebied van financiën (regelingen en voorzieningen) in relatie tot psychische en psychiatrische, verslavingsproblemen en problemen rondom geweld en misbruik. Het maatschappelijk werk signaleert eveneens een toename van cliënten die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. De communicatie verloopt hierdoor lastig, waardoor gerichte hulp- en dienstverlening tijdrovend is. Een oorzaak hiervan is dat statushouders door vluchtelingenwerk korter worden begeleid bij inburgering. Het niet beheersen van de taal leidt vaak ook tot problemen op verschillende leefgebieden. Maatschappelijk werkers doen vaker een beroep op de tolkentelefoon. Deze kosten worden, in tegenstelling tot afspraken met andere gemeenten, niet vergoed en komen voor eigen rekening van SMWO. Het aantal aanmeldingen en hulpvragen aan het reguliere maatschappelijk werk is in verhouding gelijk gebleven, maar zoals eerder genoemd zijn de zwaarte en de complexiteit, alsmede de duur van de hulpverlening, toegenomen. Vooral ook in de samenwerking met het Zorg Advies Team (ZAT) van het voortgezet onderwijs, is er een toename van jongeren met psychische problemen en niet gebonden schoolproblemen waar te nemen. De hulp vanuit een ZAT is kortdurend en preventief bedoeld. Echter, steeds vaker blijkt dat het aantal gesprekken dat hiervoor beschikbaar is (drie), niet voldoende is om de hulp goed te laten aansluiten op de problematiek. De complexiteit van de problematiek is hoog, het risico op escalatie en uitzichtloosheid neemt toe, zeker als de drempel om hulp te krijgen door middel van bepaalde voorzieningen wordt verhoogd. Het aantal verwijzingen vanuit het ZAT is zowel in 2014 als in 2015 toegenomen. In 2015 zijn vijftien jongeren vanuit het ZAT doorverwezen naar het Algemeen Maatschappelijk Werk. Deze ontwikkelingen hebben invloed op de doorstroom van de caseload van de maatschappelijk werkers. Dit vergroot de kans op een langere wachttijd. Daarnaast is uit ervaring bekend dat, wanneer jongeren worden doorverwezen naar een andere hulpverlener, de kans op “afhaken” wordt vergroot.
29
Pontus Pieter Zeeman heeft op basis van deze signalen, de wens uitgesproken meer uren voor het ZAT of bij voorkeur een School Maatschappelijk Werker in te willen zetten. Tevens is aangegeven dat de contacten en de korte lijnen met de betreffende maatschappelijk werker op de school, zowel door de school als de doelgroep positief wordt ervaren. In het eerste half jaar heeft SMWO het signaal gegeven dat vragen over uitkeringen, wet- en regelgeving en schuldenproblematiek niet meer op de juiste wijze konden worden beantwoord, omdat specifiek kennis en expertise van sociaal juridische dienstverlening werd gemist. Het is daarom zeer prettig om te kunnen benoemen dat dit signaal heeft geleid tot het onderzoeken van mogelijkheden deze expertise weer in te kunnen zetten. Dit geldt eveneens voor de signalen rondom de toename van de inzet van familienetwerkberaden. SMWO heeft zelf, om deze problematiek het hoofd te bieden, in eerste instantie tijdelijk extra formatie ingezet. Daarnaast is op basis van de signalen een nieuw subsidieverzoek bij de gemeente voorgelegd. Inmiddels is bekend dat dit vanaf 2016 wordt gehonoreerd. Samenwerking Het afgelopen jaar heeft het maatschappelijk werk van SMWO zich meer geprofileerd en is er geïnvesteerd in de samenwerking met verschillende samenwerkingspartners in het Sociaal Domein. Dit betreft de samenwerking met de gemeente, zoals de WMO klantmanagers en de schuldhulpverlening, maar ook met partners in het OGGZ netwerk, de woningcorporatie, vrijwilligersorganisaties zoals Humanitas, Buurtzorg, de voedsel- en kledingbank, de huisartsen en natuurlijk de collega’s van de afdeling Welzijn van SMWO. De welzijnswerkers zijn aanwezig in de wijken en dorpen rondom de thema’s preventie, participatie, veiligheid, gezondheid, leefbaarheid en verbinding. Het maatschappelijk werk zoekt steeds meer de samenhang tussen individuele vragen van mensen en collectieve wensen en behoeften. Er wordt meer en meer samenwerking gezocht op het gebied van vrijwilligerswerk, maar ook de inzet van groepsgericht werken en eventuele nieuwe projecten op het gebied van ontmoeting, welbevinden en burgerparticipatie zijn verder ontwikkeld. Samenwerkingspartners weten het maatschappelijk werk te vinden voor zowel informatie- en adviesvragen als voor consultatie en hulp- en dienstverlening aan inwoners van Schouwen-Duiveland. Sinds januari 2015 zijn SMWO en het FACT-team van Emergis beide gehuisvest in het pand aan de Calandweg in Zierikzee. Ook deze samenvoeging heeft geleid tot een verdere samenwerking tussen de verschillende expertises in de 0e , 1e en 2e lijn. Vooruitlopend op de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot het voortbestaan van MEE Zeeland, heeft SMWO onderzocht of intensievere samenwerking tot de mogelijkheden behoorde. Dit heeft in de praktijk geresulteerd in het verbinden van de hulp- en dienstverlening van beide organisaties ten behoeve van de kwetsbare doelgroep.
Signalen gemeente Schouwen Duiveland: Er is een toename van vluchtelingen- en arbeidsmigratie gerelateerde problematiek. Deze mensen dreigen tussen wal en schip te vallen door een taalbarrière en onbekendheid met de structuur rond hulpverlening.
Er is een toename van vragen op het gebied van wet- en regelgeving, uitkeringen en
schuldenproblematiek. Het niet direct beschikbaar hebben van expertise op het gebied van sociaal juridische dienstverlening, wordt als een gemis ervaren.
Er is een toename van aanmeldingen van jongeren met psychische (niet school-
gebonden) problemen in het Zorg Advies Team en van daaruit doorverwijzing naar het reguliere AMW.
30
4.2.2. Gemeente Borsele De gemeente Borsele heeft ingezet op het uitbouwen van bestaande structuren en netwerken en geeft de professionals hierin veel vertrouwen en dus ruimte hun eigen werk goed te organiseren. De gemeente is hierin faciliterend. Interview met een maatschappelijk werker “Ik ben werkzaam als maatschappelijk werker bij SMWO. Mijn werkgebied is de gemeente Borsele.” In de gemeente Borsele zijn twee gebiedsteams actief; een gebiedsteam Jeugd en een gebiedsteam Volwassenen. Het gebiedsteam Jeugd is ontstaan naar aanleiding van de transitie van de jeugdzorg. Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten hier verantwoordelijk voor. “Het gebiedsteam Jeugd bestaat uit een maatschappelijk werker en een cliëntondersteuner van SMWO, een medewerker van de JGZ en een procescoördinator van de gemeente. Elke week komen wij bij elkaar om diverse aanvragen van zorg te bespreken. Het voordeel van deze manier van werken is dat de aanvraag door professionals wordt bekeken en wij bespreken welke zorg nodig is. We staan dichter bij de klant en kunnen op elkaar vertrouwen. Een ander voordeel is dat zorg snel ingezet kan worden. Als er deze week een aanvraag binnenkomt, dan kan de zorg een week later al worden ingezet”. Het gebiedsteam volwassenen is voortgekomen uit het project Sociale Verbindingen. Dit project is uitgevoerd in een aantal gemeenten, waaronder de gemeente Borsele, en had enerzijds als doel om de burgerkracht te versterken en anderzijds burgers die zorg vragen te faciliteren en te stimuleren om hiervan gebruik te maken. In december 2015 is dit project afgerond, maar het gebiedsteam Volwassenen is blijven bestaan. Het gebiedsteam Volwassenen komt één keer per maand bij elkaar om diverse casussen te bespreken. Het voordeel van het gebiedsteam is dat er met meerdere visies naar een casus wordt gekeken. Daarnaast leren wij elkaar beter kennen en vertrouwen. Dit gebiedsteam bestaat uit een maatschappelijk werker en een cliëntondersteuner van SMWO, een wijkverpleegkundige, een medewerker van het Vrijwilligershuis, een ambtenaar van de gemeente en een procescoördinator. Ik merk dat we elkaar ook buiten het gebiedsteam opzoeken en hulp aan elkaar vragen. Dat vind ik een mooie vorm van samenwerking. Iedereen kan een casus inbrengen. De onderwerpen zijn zeer divers. Vaak gaat het om personen met meerdere problematieken. Op dit moment krijgen we veel casussen rondom ouderen, omdat zij langer thuis moeten wonen. Naast het bespreken van de casussen hebben wij ook een signalerende functie.
CJG team De gemeente Borsele heeft gekozen voor een CJG team waarin een aantal kernpartners, waaronder het maatschappelijk werk, zitting hebben en de toegang tot de jeugdhulpverlening organiseren. De maatschappelijk werker, die in de gemeente Borsele werkt, heeft iedere week twee dagen telefonische bereikbaarheidsdienst. De andere dagen nemen de beide andere partners, te weten MEE Zeeland en de GGD, de bereikbaarheid op zich. Deze manier van werken is in 2015 geëvalueerd en de kernpartners, samen met de gemeente, hebben aangegeven deze manier te willen handhaven. De lijnen zijn kort en cliënten krijgen relatief met weinig verschillende hulpverleners te maken. Aan de voorkant wordt direct goed ingeschat welke hulp nodig is en kan het principe ‘licht waar het kan, zwaar waar het moet’ goed vorm gegeven worden. Gemeente Borsele heeft apart uren ingekocht om de toegangsfunctie blijvend op deze manier te realiseren. In het afgelopen jaar is gebleken dat, ook in de gemeente Borsele, de casuïstiek in het voorliggend veld zwaarder wordt. Veel zaken die voorheen door Intervence werden uitgevoerd, dienen nu beoordeeld te worden in de 1e lijn. Doorstroming naar de 2e lijn verloopt moeizaam. Er is of verschil van visie tussen de 1e en 2e lijn of er sprake moet zijn van gedwongen hulp, of er is een wachtlijst voor de hulp van Intervence. Casussen blijven hierdoor langer dan gewenst in de caseload van de maatschappelijk werkers, wat de kwaliteit 31
van de hulp voor de cliënten niet altijd ten goede komt. Het is van belang om voldoende te investeren in kennis over complexe gezinsproblematiek bij maatschappelijk werkers en de grens met de 2e lijn scherper te stellen, zodat cliënten wel direct de juiste vorm van hulp ontvangen. Ook de rol van casusregisseur door maatschappelijk werkers zal in dit kader nader moeten worden uitgewerkt. De gemeente Borsele heeft verder de wens naar SMWO geuit om de hele keten van (preventie) van echtscheidingsproblematiek, van licht tot complex, in kaart te brengen en te onderzoeken of er leemtes in kennis en/of het aanbod aanwezig zijn. Dit zou uiteindelijk moeten leiden tot het voorkomen van zeer complexe echtscheidingsproblematiek, waar vooral de kinderen de dupe van zijn. Verbindingsteam Ook het team rond de WMO vragen en voorzieningen, het zogenaamde Verbindingsteam, bestaat uit een aantal kernpartners. Dit team is organisch ontstaan vanuit het project “Sociale Verbindingen” door voort te borduren op de ontstane samenwerking tussen het maatschappelijk werk en het welzijnswerk van de gemeente. De wijkverpleegkundige heeft ook een belangrijke taak in dit team. Contacten met de klantmanagers WMO van de Gemeenschappelijke Regeling (GR) de Bevelanden, verlopen goed, omdat er een vaste contactpersoon vanuit de GR is toegevoegd aan het team. Dit maakt de afstemming eenvoudiger, dat de cliënt ten goede komt. Dorpenteam Het Dorpenteam is al enige jaren actief. Deze overlegvorm is gehandhaafd, omdat deze past binnen de structuren van de beide sociale teams. Het maatschappelijk werk heeft ook zitting in het dorpenteam, waar complexe casussen met meerdere betrokken partners worden besproken en lijnen worden uitgezet. Ook kunnen hier signalen vanuit andere partners worden besproken, zodat vroegtijdig juiste hulp ingezet kan worden.
Signalen gemeente Borsele: De zwaarte van de problematiek neemt toe, terwijl de kennis van het voorliggend veld over vooral complexe gezinsproblematiek niet altijd paraat is. Voldoende financiën om de kwaliteit te verbeteren, zijn vooralsnog niet beschikbaar.
Het is noodzakelijk dat een organisatie de voortrekkersrol neemt op het gebied van (preventie van) lichte tot zware echtscheidingsproblematiek, zodat duidelijk wordt waar de leemtes zitten op dit gebied.
4.2.3. Gemeente Kapelle GGT jeugd Zoals eerder vermeld bij de ontwikkelingen binnen de gemeente Reimerswaal, heeft gemeente Kapelle voor de jeugdzorg zich aangesloten bij de pilot GGT jeugd van de drie betrokken gemeenten. Het GGT team jeugd heeft op zich heldere kaders en de lijnen tussen de betrokken professionals zijn duidelijk korter geworden. Echter staat het GGT team nog te veel los van de vragen die binnenkomen voor de WMO. In veel casussen is sprake van overlap, omdat ook volwassenen om hulp kunnen vragen, waar problemen rond opvoeding of echtscheiding ook effect hebben op de eventueel aanwezige kinderen. Die verbinding is essentieel om de tijd tussen een aanmelding en de inzet van de juiste zorg niet te lang te laten zijn. Daarnaast is door maatschappelijk werkers in de eerste helft van 2015 gesignaleerd, dat het bespreken van zorgen in een vroegtijdig stadium, dus nog voor eventuele start van hulpverlening, bij het GGT team jeugd nog onvoldoende tot de mogelijkheden behoort. Preventief werken komt op deze manier onvoldoende uit de verf. Dit signaal is besproken met de procesregisseur.
32
Buurtteam Binnen het zorgdomein is er, onder coördinatie van het welzijnswerk, een buurtteam actief. Dit team bestond al langer, maar wordt nu formeler gemaakt, waarbij bijvoorbeeld gewerkt wordt aan overleg en een privacy protocol. Het maatschappelijk werk is onderdeel van het buurtteam en door de goede samenwerking met het welzijnswerk worden veel problemen preventief gesignaleerd en aangepakt. In dit overleg wordt zorgvuldig de weging gemaakt welke ondersteuning geboden moet worden. Hierbij wordt meer dan voorheen ingezet op het eigen netwerk en op vrijwilligers uit de buurt. De maatschappelijk werker is onderdeel van het buurtteam, wat de lijnen erg heeft verkort. Verschillende samenwerkingspartners weten elkaar goed te vinden en trekken in diverse casussen steeds vaker met elkaar op.
Signaal gemeente Kapelle: Het is noodzakelijk dat er een goede verbinding tot stand wordt gebracht tussen de hulpverlening aan jeugd en hulpverlening aan volwassenen. Het is nu afhankelijk van de leeftijd van de aanmelder waar de hulpvraag terecht komt en welke route wordt gekozen. Dit kan leiden tot ongewenst lange wachttijden. 4.2.4. Gemeente Goes GGT In Goes zijn drie gemeentelijke gebiedsteams (GGT’s) gestart. De maatschappelijk werkers zijn op dinsdag werkzaam vanuit het stadskantoor. Het eerste half jaar lag de focus op het werken in het gemeentelijk registratiesysteem Mens Centraal, het leren kennen van de route, weten wat ieders rol is en het uitspreken van verwachtingen. Dit proces kost veel tijd. Wat goed werkt zijn de korte lijnen die deze samenwerking tot stand brengt. De korte lijnen naar de verschillende deelnemers, heeft de samenwerking met de externe partners versterkt. Men trekt bij complexe problematiek eerder samen op en weet elkaar sneller te vinden. Het nadeel van de splitsing in drie gebieden is de overlegtijd die het kost. Uit de evaluatie van de gebiedsteams bleek, dat daarnaast de onduidelijkheid qua toewijzingscriteria en de invulling van de rol van procesregie zorgt voor verwarring. In de evaluatie van de gebiedsteams zijn bovenstaande knelpunten benoemd. Dat heeft geleid tot een overleg met het procesregisseurs, de beleidsambtenaar en de coördinator Toegang CJG. De wijze van aanmelden, de benodigde informatie en wederzijdse verwachtingen met betrekking tot de samenwerking en terugkoppeling op proces niveau is hiermee geconcretiseerd. Het verschil in rol en taakopvatting van de procesregie in relatie tot de beschreven visie op de het Sociaal Domein in de Oosterschelderegio is een onderwerp dat voor 2016 op de agenda staat. Privacy Het delen van informatie en gegevens, is een onderwerp dat in Goes aan de orde is gekomen, maar speelt binnen de hele Oosterscheldregio. Nog te vaak blijkt de klant onvoldoende geïnformeerd over welke informatie waar is vastgelegd en wat de afspraken zijn. Dat verhoogt de weerstand bij de klant en bemoeilijkt de start van de ondersteuning. De werker begeeft zich steeds vaker op een kwetsbaar terrein, waarin de benodigde interventie niet datgene is dat de klant vraagt. Het is niet alleen belangrijk dat deze besluiten breed worden gedragen en op een, voor de burger transparante wijze, worden genomen. Het is ook belangrijk dat de afweging, analyse en de motivatie zorgvuldig worden vastgelegd in het dossier. Met de projectleider van de Leertuin Privacy voor de Oosterschelderegio zijn hiertoe vervolgafspraken gemaakt, zodat alle werkers in 2016 voldoende zijn toegerust om op een zorgvuldige en transparante wijze gegevens te delen waar nodig.
Signaal gemeente Goes: Voor 2016 is het belangrijk de samenwerking te versterken door de verschillen tussen visie, taak en rol opvatting binnen de GGT’s te verkleinen.
33
Naast de instroom vanuit het GGT is het samenspel tussen het maatschappelijk werk en de collega’s van het welzijnswerk versterkt. Het is steeds duidelijker geworden waar het werk van de ene discipline begint en waar dat van de ander eindigt, waardoor men elkaar beter weet te benutten. Vooral rondom jongeren en kwetsbare ouderen werkt deze koppeling goed om de toegang tot zorg ook voor deze doelgroep zo laagdrempelig mogelijk te organiseren. 4.2.5. Gemeente Noord-Beveland GGT Op gemeente Noord-Beveland is het maatschappelijk werk onderdeel van het GGT, dat zich kenmerkt door een netwerkstructuur. De deelnemers vormen met elkaar een multidisciplinair netwerk, dat één keer per maand afspreekt en op afroep samen optrekt. Dat maakt de lijnen kort en de samenwerking efficiënt en effectief. De zorgen worden eerder gesignaleerd, waardoor vaker preventief wordt gehandeld. Twee maatschappelijk werkers uit het team Goes/Noord-Beveland zijn contactpersoon die elkaar onderling kunnen vervangen. Nadeel van deze informele werkwijze is dat de privacy op Noord-Beveland relatief is. Dat maakt dat een deel van de burgers uit Noord-Beveland zich bewust meldt in Goes. Preventief & dichtbij De medewerkers van de gemeente zijn op werkbezoek geweest bij SMWO. De veelzijdigheid van SMWO en kennis van de werkers over de kernen wordt door de gemeente gewaardeerd. Op Noord-Beveland is ook de samenwerking met welzijn verbeterd via het gemeentelijk netwerk. Men weet elkaar te vinden en trekt samen op waar nodig. Op Noord-Beveland zijn de lokale sleutelfiguren woonachtig in de kernen, wat ook vindplaatsen voor het maatschappelijk werk zijn. De kennis en bekendheid in het dorp werpt lokaal zijn vruchten af. Waarbij wel gewaakt moet worden, dat de privacy niet onder druk komt te staan. Zowel de huisarts (nog niet alle huisartsen) als sleutelfiguren, verwijzen door en dat werkt preventief. In die zin is de omslag naar preventief handelen en vroegsignalering op Noord-Beveland goed in gang gezet.
Signalen gemeente Noord-Beveland: Voor 2016 is het belangrijk de kracht van de onderlinge relaties te behouden en de privacy te bewaken. 4.2.6. Gemeente Reimerswaal
Netwerk Korte Lijnen In de halfjaarrapportage 2015 is gesignaleerd dat de splitsing van het Sociaal Domein in Reimerswaal (Jeugd en WMO en Sociaal team) veel overlegtijd vraagt, terwijl dit niet leidt tot een praktische aanpak van de gesignaleerde kwetsbare doelgroep. Naar aanleiding hiervan is in overleg met de beleidsambtenaar een bijeenkomst ‘Korte Lijnen’ georganiseerd, waarbij op een zeer praktische wijze een overzicht van expertise en contactgegevens zijn uitgewisseld. Dit heeft de onderlinge relatie versterkt, men heeft een gezicht bij een telefoonnummer. Bij een zorgelijk signaal weet men elkaar snel te vinden, zodat escalatie kan worden voorkomen. Ook vanuit de WIZ is een contactpersoon afgevaardigd, zodat zaken over de domeinen heen snel en efficiënt geregeld kunnen worden. Verhoogde kwetsbaarheid Wat in de halfjaarrapportage 2015 ook is gesignaleerd en nog altijd extra aandacht vraagt, is de toename van complexe vragen rondom arbeidsmigratie en integratie van asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben gekregen. Het gaat vooral om de Poolse seizoenarbeiders of gezinnen, die vanuit de opvang worden gehuisvest in de dorpen in de gemeente Reimerswaal. Het netwerk ‘Korte Lijnen’ heeft ervoor gezorgd de samenwerking is verbeterd, wat voor deze doelgroep essentieel is. De kosten voor de tolk en vertaaldienst zijn nog altijd groot. Voor eenvoudige vragen wordt een beroep gedaan op het eigen netwerk van de cliënt of het netwerk dat is opgebouwd in de samenwerking met Vluchtelingenwerk. Heeft een gezin te maken met gedwongen (jeugd)hulpverlening of is er sprake van huiselijk geweld, dan wordt de tolk- en vertaaldienst ingezet.
34
Signaal gemeente Reimerswaal: In 2016 ligt de focus op het versterken van de verbinding met de lokale welzijnswerkers en het vroeg signaleren van zorgen.
Er is veel vluchtelingen- en arbeidsmigratie gerelateerde problematiek. Deze mensen lijken tussen wal en schip te vallen door onbekendheid met de nieuwe structuur van hulp vragen.
35
Bijlage 1: Maatschappelijk werk in cijfers 1.
Algemene gegevens
1.1.
Welke mensen melden zich bij SMWO?
Hieronder volgt een overzicht van het aantal aanmeldingen bij het maatschappelijk werk in 2015. Tabel: Aantal aanmeldingen 2015 GEMEENTE
AANTAL AANMELDINGEN
Borsele
185
Goes
606 81
Kapelle
69
Noord-Beveland
194
Reimerswaal
60
Buiten werkgebied/onbekend
262
Schouwen-Duiveland Totaal aantal aanmeldingen
1457
1.2. Type hulpvragers Om een beeld te geven van welk type mensen een beroep doen op het maatschappelijk werk zijn drie tabellen opgesteld, te weten bron van inkomsten, leeftijdsopbouw en soorten problematiek. Deze gebundelde informatie geeft aan welke mensen gebruikmaken van de diensten van het maatschappelijk werk. 1.2.1. Bron van inkomsten in absolute aantallen.
Sociale voorzieningen (o.a. WWB) Leeft van inkomen van ander AOW/ANW Arbeidsongeschiktheidsuit-kering WW/toeslagenwet/ Wachtgeld Zonder inkomen Overig Onbekend
WERKGEBIED
BUITEN
BEVELAND
NOORD-
KAPELLE
GOES
BORSELE
Inkomsten uit loondienst
DUIVELAND
/ BRON VAN
INKOMSTEN
SCHOUWEN-
GEMEENTE
REIMERSWAAL
Tabel: Bron van inkomsten
45
147
23
23
66
70
12
22
112
6
6
14
24
4
11
41
13
7
19
23
5
19
53
5
3
12
14
2
12
40
5
8
12
13
2
6
22
4
5
6
23
1
14
30
0
5
7
14
10
4
43
5
8
20
23
3
26
55
11
6
32
26
13
36
1.2.2. Leeftijdsopbouw cliëntenbestand Tabel: Leeftijdsopbouw in absolute aantallen
WERKGEBIED
BUITEN
DUIVELAND
SCHOUWEN-
REIMERSWAAL
BEVELAND
NOORD-
GOES
KAPELLE
/LEEFTIJD
BORSELE
GEMEENTE
0-19
10
40
12
10
18
27
10
20-49
98
284
36
38
120
121
27
50-64
31
137
17
21
38
59
10
65+
28
85
6
5
12
26
6
1.2.3. Problematieken
Materieel sociale problematiek Scholing en opleiding Maatschappelijke organisaties Arbeid/activering/particip atie
WERKGEBIED
BUITEN
DUIVELAND
SCHOUWEN-
BEVELAND
NOORD-
KAPELLE
GOES
BORSELE
GEMEENTE / SOORT PROBLEMATIEK
REIMERSWAAL
Tabel: Problematieken (in absolute aantallen)
1
0
0
0
0
1
0
7
6
1
0
3
9
1
1
22
2
3
4
8
2
9
27
0
5
7
20
7
67
203
20
23
67
67
7
7
146
3
7
21
6
1
92
404
26
38
102
111
18
13
43
8
13
27
24
7
4
15
4
0
5
6
3
13
31
6
9
25
13
6
Identiteit/eenzaamheid
2
10
2
4
7
9
0
Verwerking
2
16
11
2
14
6
0
Totaal 360
34
115
31
28
78
58
16
Partnerrelatie
4
22
1
5
14
21
2
Familierelatie
12
22
1
7
8
12
4
Opvoeding
13
19
2
3
8
10
6
Buurtrelatie
3
1
0
2
1
0
0
Totaal 203
32
64
4
17
31
43
12
Huisvesting Inkomen/besteding/ schulden Juridische zaken Totaal 791 Psychosociale problematiek Gezondheid en verslaving Echtscheiding Psychosociale problemen
Relationele problematiek
37
Overige problematieken Cultuurverschillen
0
0
0
0
0
0
0
Geweld en misbruik
5
19
1
8
8
12
6
Overig
0
10
1
3
1
0
0
Totaal 74
5
29
2
11
9
12
6
1.3. Aantal intakes Hieronder volgt het overzicht van het aantal intakes, dat in 2015 is uitgevoerd. De intakes worden ingezet in casussen, waarin langer durende hulp noodzakelijk wordt geacht. Op deze manier wordt eerst goed in kaart gebracht waar de problemen zich voordoen en wie in het netwerk aanwezig is om eventueel hulp te kunnen bieden. Tabel: Aantal intakes 2015 GEMEENTE
AANTAL INTAKES
106 271 47 49 122 41 216 852
Borsele Goes Kapelle Noord-Beveland Reimerswaal Buiten werkgebied/onbekend Schouwen-Duiveland Totaal aantal intakes
1.4. Start hulpverlening De volgende tabel geeft het overzicht van het aantal casussen dat doorgezet is óf vanuit de aanmelding óf vanuit de intakefase naar de hulpverlening, waarbij een éénmalig kort contact niet toereikend was om de problematiek te verminderen. Tabel: Aantal start hulpverlening 2015 GEMEENTE
AANTAL START HULPVERLENING
124 463 58 57 136 40 161 1039
Borsele Goes Kapelle Noord-Beveland Reimerswaal Buiten werkgebied/onbekend Schouwen-Duiveland Totaal aantal start hulpverlening
1.5. Afgesloten casussen De afgesloten casussen in 2015 zijn niet alleen de casussen die gestart zijn in 2015, maar ook die in voorgaande periodes al aangemeld zijn en wellicht langer hebben doorgelopen. De gemiddelde hulpverleningstijd bedraagt drie tot zes maanden voordat een casus wordt afgesloten. Incidenteel lopen casussen langer door dan een jaar en bij uitzondering langer dan twee jaar. Steeds vaker wordt het netwerk gevraagd om nazorg te bieden, dan wel met de hulp van vrijwilligers. Tabel: Aantal afgesloten casussen 2015 GEMEENTE
Borsele Goes Kapelle Noord-Beveland Reimerswaal Buiten werkgebied/onbekend Schouwen-Duiveland Totaal aantal afsluitingen
AANTAL AFGESLOTEN CASUSSEN
159 543 72 71 188 52 230 1315
38
1.6. Aantal unieke cliënten in 2015 Casussen kunnen bestaan uit meerdere cliënten of uit een cliëntsysteem. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal mensen dat een beroep heeft gedaan op het maatschappelijk werk in de afgesloten casussen van 2015. Gegevens van cliënten worden voor twee jaar opgeslagen in dossiers. Dossiers die al bekend zijn, worden niet opnieuw door het systeem meegerekend. Het aantal unieke cliënten geeft dus een beeld van het aantal mensen dat in 2015 nieuw is ingeschreven in het maatschappelijk werk. De overige dossiers waren al maximaal twee jaar bekend. Tabel: Aantal unieke cliënten 2015 GEMEENTE
AANTAL UNIEKE CLIENTEN
153 506 70 72 189 54 231 1275
Borsele Goes Kapelle Noord-Beveland Reimerswaal Buiten werkgebied/onbekend Schouwen-Duiveland Totaal aantal unieke cliënten
1.7. Korte contacten Bij het Informatiepunt van SMWO worden veel vragen kortdurend afgehandeld. Dit zijn vaak informatie- en adviesvragen, waardoor mensen weer snel zelf op weg kunnen. Mensen die al bekend zijn bij een maatschappelijk werker, en waarvan de hulp al is afgesloten, nemen geregeld nadien nog contact op met de betreffende hulpverlener. Deze contacten zijn ook éénmalig en kort, maar worden direct in het dossier van de cliënt genoteerd en dus niet in onderstaand overzicht meegenomen. Tabel: Aantal korte contacten 2015 GEMEENTE
AANTAL KORTE CONTACTEN
38 181 13 11 29 403 39 714
Borsele Goes Kapelle Noord-Beveland Reimerswaal Buiten werkgebied/onbekend Schouwen-Duiveland Totaal aantal korte contacten
1.8. Doorlopende casussen Dit overzicht geeft aan hoeveel casussen zijn gestart in 2015 en nog doorlopen. De productie is zichtbaar op deze manier, maar andere gegevens over deze casussen worden pas meegenomen in het jaar van afsluiting. Tabel: Doorlopende casussen 2015 GEMEENTE
Borsele Goes Kapelle Noord-Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Buiten werkgebied/onbekend Totaal aantal doorlopende casussen
AANTAL DOORLOPENDE CASUSSEN
92 297 53 54 112 209 40 857
39
1.9. Overzicht korte en lange trajecten Medewerkers schatten bij de aanmelding in of de vraag kortdurend of langdurend zal zijn en volgen het bijpassende proces. Het merendeel van de vragen kan nog steeds kortdurend (maximaal vijf gesprekken) worden afgehandeld en mensen kunnen binnen korte tijd weer zelfstandig verder. Ongeveer een derde van de hulpvragers heeft langere tijd hulp nodig en deze wordt dan ook geboden. Het uitgangspunt blijft “zo kort als mogelijk en zo lang als nodig”. Mensen die binnen drie maanden met dezelfde problematiek opnieuw hulp vragen, zijn nog steeds in de minderheid. Tabel: Korte en lange trajecten 2015 GEMEENTE
Borsele
KORTDURENDE
LANGDURENDE
HULPVERLENING
HULPVERLENING
TERUGKOM
92
48
3
374
126
6
Kapelle
29
33
0
Noord-Beveland
30
36
1
Reimerswaal
91
70
1
Schouwen-Duiveland
76
86
1
Goes
Buiten werkgebied/onbekend Totaal aantal trajecten
13
30
0
705
429
12
40
2. Prestatie afspraken Hieronder volgen de resultaten van de prestatie afspraken die door de gemeenten zijn gemaakt met het maatschappelijk werk. 2.1. Familienetwerkberaden In 2015 zijn er 127 familienetwerkberaden aangemeld. Niet alle aanmeldingen hebben geleid tot een volledig uitgevoerd beraad. In 2015 hebben 90 aanmeldingen geleid tot het inzetten van een beraad. Van deze 90 zijn er 69 vervolgberaden uitgevoerd. De geannuleerde 37 aanmeldingen vragen uiteraard wel tijdsinvestering, te denken valt aan registratiewerkzaamheden en het onderhouden van contacten met de inbrenger.
13
38
13
7
17
39
TOTAAL
SCHOUWENDUIVELAND
REIMERSWAAL
NOORDBEVELAND
KAPELLE
GOES
BORSELE
Tabel: aantal aanmeldingen familienetwerkberaad in 2015
127
Tabel: verwijzer naar familienetwerkberaad Verwijzende organisatie Intervence Jeugdhulpverlening (Juvent) Veilig Thuis/AMK Raad van de Kinderbescherming GGT Schouwen-Duiveland/Reimerwaal CJG Goes/Noord-Beveland Thuiszorg Allévo Agathos ADRZ SMWO GGD
Aantal 27 13 8 1 7 2 5 19 10 2 31 2
2.2. Succesvolle afsluitingen Het aantal succesvolle afsluitingen geeft aan dat mensen tevreden de hulp zijn geëindigd. Dit betekent niet altijd dat er geen problemen meer worden ervaren, maar mensen hebben voldoende handvatten gekregen om zonder hulp verder te gaan. Tabel: Succesvolle afsluitingen GEMEENTE
HULPVERLENING SUCCESVOL AFGEROND
Borsele
129
Goes
480
Kapelle
65
Noord-Beveland
63
Buiten werkgebied/onbekend
39
Reimerswaal Schouwen-Duiveland Eindtotaal
162 162 1100
In 222 casussen is de hulp voortijdig afgebroken, tenzij door de cliënten, tenzij door de hulpverlener. In zes gevallen is de hulp beëindigd door het overlijden van de cliënt.
41
2.3. Cliëntprofielen De volgende tabel geeft een overzicht van het type hulpvragers in relatie tot de hoeveelheid problematieken die zij ervaren. Vanaf 2016 zal het inzicht in het aantal leefdomeinen waarop problemen worden ervaren deze tabel gaan vervangen. Tabel: Cliëntprofielen 2015 CLIËNTPROFIEL
profiel 2
profiel 1 ÉÉN PROBLEEM
Eén persoon Meerdere personen Ouder(s) en kind(eren) (Echt)paar
MEERDERE PROBLEMEN
462
178
profiel 3
profiel 4
één probleem
Meerdere problemen
160
84
72
42
118
69
9
1
Meer persoons huishoudens
12
3
Inwonend bij ouders/familie
81
18
Anders/ Onbekend
34
14
948
367
Eenouderhuishoudens Samengesteld gezin
Eindtotaal
Bovenstaande tabel zal door de wijzigingen in het registratiesysteem vanaf januari 2016 komen te vervallen. Het proces van hulpverlening is opnieuw gedefinieerd, zodat voor cliëntondersteuning en maatschappelijk werk, eenduidigheid in de manier van registeren is ontstaan. Vanaf dit jaar wordt er geregistreerd op levensdomeinen. In de halfjaarrapportage over 2016 zullen hiervan de eerste cijfers beschikbaar komen. 2.4. Verwijzingen Tabel: Verwijzers Verwezen door Veilig thuis CJG Borsele CJG Goes/Noord-Beveland CJG Kapelle CJG Reimerswaal CJG Schouwen-Duiveland Huisarts Jeugdhulpverlening Persoonlijk netwerk cliënt Ambulante GGZ Gemeente sociale dienst Via diverse ZAT overleggen/onderwijs Vluchtelingenwerk Welzijnswerk/Vrijwilligersorganisaties Overige gemeentelijke instanties/ WMO loket Thuiszorg Politie Woningbouwverenigingen Cliënt meldt zichzelf
Aantal 55 12 20 5 6 11 78 19 11 19 29 40 5 6 13 8 38 12 829
Bovenstaande tabel geeft een overzicht van welke organisaties cliënten doorverwijzen naar het maatschappelijk werk. De huisarts, politie, het onderwijs, de afdeling inkomen van GR de Bevelanden en Veilig Thuis zijn organisaties van waaruit veelvuldig wordt doorverwezen naar het maatschappelijk werk.
42
3. Urenverantwoording AMW 2015 Regio de Bevelanden
Aantal cliëntgebonden uren
Provinciale 24-uurs dienst
469
AMW langdurige hulp
13.408
Aanmelding/intake/kortdurende hulpverlening
5.446
Familienetwerkberaad
813
GGT/CJG
1.008
ZAT
238
Totaal
21.381
Totaal ingekochte uren/ begrote uren
20.702
Meer geleverd
679
Pluspakket Familienetwerkberaad
718
GGT/CJG
761
Totaal uren pluspakket
1.479
Regio Schouwen- Duiveland
Aantal cliëntgebonden uren
Provinciale 24-uurs dienst
117
AMW langdurige hulp
5.100
Aanmelding/intake/kortdurende hulpverlening
586
Familienetwerkberaad
322
GGT/CJG
362
ZAT/JIT
175
Totaal
6.662
Totaal ingekochte uren/ begrote uren
5.538
Meer geleverd
1.124
Pluspakket (via SWVO) Familienetwerkberaad
257
GGT/CJG
21
Totaal uren pluspakket
278
43
Bijlage 2: Resultaat Woon(her)kansen 1.1. Inleiding Stand van zaken WHP Woon(her)kansen is een dienst van het maatschappelijk werk die wordt uitgevoerd in het pluspakket. In 2015 is het werken via de eerdere financieringsafspraken, in overleg met alle betrokkenen, voortgezet. Dit heeft zich opnieuw vertaald in een jaarinkoop van maximaal twaalf trajecten voor de zogenaamde laatste kans cliënten (mensen die met huisuitzetting worden bedreigd). Kracht van WHP De kracht van woon(her)kansen ligt in de bundeling van kennis, in een outreachende werkwijze met korte lijnen naar de woningcorporaties en andere samenwerkingspartners in het Sociaal Domein. 1.2. Aanmeldingen in 2015 In onderstaande tabel is te zien, dat er in 2015 vijf trajecten zijn gestart met betrekking tot het verstrekken van een laatste kans. Woon(her)kansen voorziet, hoewel het aantal aanmeldingen in vergelijking tot voorgaande jaren afneemt, nog steeds in een behoefte om huisuitzetting (dakloosheid) te voorkomen. Dit gebeurde vier keer in de Gemeente SchouwenDuiveland en één keer in de gemeente Noord Beveland. De terugloop in aanmeldingen wordt uitgelegd door samenwerkingspartners als meer aandacht voor preventie en de komst van verschillende gebiedsgerichte teams in de gemeenten (waarin problemen eerder gezamenlijk worden gesignaleerd en worden verwezen naar de reguliere hulp- en dienstverlening). Het is daarbij goed om te benoemen dat het gebiedsgerichte team op Schouwen-Duiveland (gekoppeld aan de Gemeenten Kapelle en Reimerswaal) vooral gericht is op (de toegang tot) de jeugdhulpverlening en dit niet direct de doelgroep is, die gebruik maakt van woon(her)kansen. Een toename van complexe problematiek, waarbij ook (v)echtscheiding en schulden een rol spelen, zien we wel toenemen in het reguliere maatschappelijk werk. De begeleiding van nieuwe kans trajecten is vormgegeven door de (ambulante) FACT-teams van Emergis. Samenwerkingspartners hebben de wens geuit laatste en nieuwe kans trajecten nog meer te scheiden. Dat is de reden dat in deze jaarrapportage geen cijfers meer worden geleverd. Tabel: aantal aanmeldingen laatste kans cliënten 2015 Gemeente
Laatste kans cliënten
Borsele Goes Kapelle Noord-Beveland
1
Reimerswaal Schouwen-Duiveland
4
Totaal
5
1.3. Doorlopende casussen in 2015 De afspraak binnen Woonherkansen is dat een traject maximaal twee jaar mag duren. Dat betekent dat, naast de nieuwe aanmeldingen, er nog casussen uit voorgaande jaren in begeleiding zijn. In 2015 zijn dat er 30, inclusief de nieuwe aanmeldingen.
44
Tabel: aantal doorlopende casussen laatste kans cliënten 2015 Gemeente
Laatste kans cliënten
Borsele
6
Goes
5
Kapelle
3
Noord-Beveland
3
Reimerswaal
3
Schouwen-Duiveland
10
Totaal
30
1.4. Afsluitingen Hieronder zijn de afgesloten casussen in 2015 weergegeven per gemeente. Hierin is te zien dat veel WHP zaken een lange doorlooptijd hebben van soms meerdere jaren. Tabel: Aantal afgesloten (laatste en nieuwe kans) cliënten (in absoluten) 2015 Borsele Goes
1 15
Kapelle
0
Noord-Beveland
0
Reimerswaal
2
Schouwen-Duiveland Totaal
8 26
Tabel: Reden beëindiging afgesloten cliënten (in absoluten) 2015 Hulpverlening afgerond
24
Hulpverlening is voortijdig beëindigd
1
Cliënt is overleden
1
1.5. Doelgroep Tabel: Samenlevingsvorm cliënten (in absolute aantallen) 2015 Eénouderhuishouden
2
Eénpersoonshuishouden (alleenstaande)
8
Inwonend bij ouders/familie
0
Overige meerpersoonshuishoudens
16
Samenwonend paar met kind(eren)
0
Samenwonend paar zonder kinderen
0
Totaal
26
45
Tabel: Bron van inkomsten cliënten (in absolute aantallen) 2015 AOW/ANW Arbeidsong.uitk (WIA/Wajong/TW/invalidenpens.)
1 11
Inkomsten uit loondienst
2
Inkomsten uit zelfstandig beroep of eigen beroep
1
Inkomsten uit ziektewet
2
Sociale voorz (WWB/IOAZ/IOZW/WIJ)
5
Onbekend
4
Totaal
26
2. Toekomst WHP Tot slot is het goed te benoemen dat de wens is geuit om te komen tot andere afspraken rondom de financiering van het zogenoemde “pluspakket”. Deze wens is geagendeerd voor de stuurgroep onder leiding van het SWVO. Alle betrokken partijen ondersteunen de werkwijze van woon(her)kansen en onderzoeken op dit moment, naast de scheiding van financiën en de twee doelgroepen, de mogelijkheden tot het bieden van meer maatwerk bij problemen rondom schulden, huisvesting en dakloosheid.
46