NetWare
3/x Ontwikkelingen en trends 3/x.1
Upgraden?
3/x.1.1 Inleiding Er zijn nogal wat manieren om over te gaan naar de laatste versie van uw favoriete Novell-server. Afhankelijk van welke server dat precies is, kan worden gekozen uit verschillende opties. In dit hoofdstuk worden de mogelijkheden op een rij gezet: in dit deel kijken we vooral naar de mogelijkheid een oude server door middel van Remote Upgrade bij te werken tot de laatste versie. Andere opties komen in volgende delen aan de orde.
Strategie
Upgrade, Migrate of opnieuw? Stel dat uw hele netwerk op dit moment naar volle tevredenheid NetWare 5.1 draait en u wilt over naar NetWare 6.5. Dan moet u als eerste een strategie bepalen wat u nu precies wilt. Om deze strategie op een zinnige wijze uiteen te zetten, moet van tevoren het antwoord bekend zijn op een aantal vragen: • Wilt u het netwerk in één keer of gefaseerd overzetten? • Hoeveel services draaien er op de servers die ook moeten worden bijgewerkt? • Is het toegestaan dat een of meerdere servers enige tijd niet bereikbaar zijn? • Hoe tevreden bent u op dit moment met de indeling van uw eDirectory-tree? • Gaat u gebruikmaken van bestaande serverhardware of komt er nieuwe hardware?
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-1
Ontwikkelingen en trends
Methoden
3/x.1-2
Afhankelijk van de antwoorden op deze vragen kan worden gekozen uit een aantal methoden om het netwerk bij te werken: • Helemaal opnieuw: In de praktijk blijkt dit de favoriete keuze te zijn van de meerderheid van alle NetWare-beheerders. Helemaal opnieuw het netwerk inrichten is een geschikte manier om schoon schip te maken: hierdoor kunnen oneffenheden in het design van de directory tree eenvoudig worden weggewerkt en aangezien toch ook producten als GroupWise, BorderManager, ZENworks en andere vaak moeten worden bijgewerkt, is dit in veel gevallen ook gewoon de meest eenvoudige optie. • Upgrade: Deze methode is een uitstekende keuze wanneer de hardware waarop de server draait nog niet is afgeschreven. Kenmerkend voor een upgrade is dat bestanden van een bestaande server worden bijgewerkt zodat er uiteindelijk een geheel nieuwe versie van het NetWare-besturingssysteem wordt gebruikt. Er zijn verschillende manieren om een upgrade uit te voeren: er is onder andere de in-place upgrade waarbij de server wordt bijgewerkt op basis van een cd die op diezelfde server is gemount. Daarnaast kan een upgrade ook Remote vanuit iManager worden uitgevoerd. • Migration: Bij een migration wordt de Migration Wizard gebruikt om gegevens van het ene netwerk over te zetten naar een ander netwerk. Dit gebeurt “accross the wire”; vanaf een werkstation dat contact heeft met het oude netwerk en de nieuwe server, geeft u precies aan welke informatie er allemaal moet worden overgezet. Het is erg interessant dat daarbij niet alleen migratie vanuit een eDirectory-omgeving wordt ondersteund, maar dat het ook mogelijk is bijvoorbeeld Windows NT of Active Directory te migreren.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
NetWare
Voordeel
3/x.1.2 Remote Upgrade Een van de meest handige wijzen om uw server bij te werken tot een NetWare 6.5-server, is de Remote Upgrade. Het grote voordeel van deze werkwijze mag duidelijk zijn: u kunt een server bijwerken terwijl u zelf niet eens fysiek achter die server hoeft te zitten. Het enige wat nodig is, is een Windows-werkstation van waaraf Deployment Manager of iManager kan worden gebruikt om de Remote Upgrade uit te voeren. Daarnaast moet u natuurlijk een verbinding hebben en daarvoor is het nodig dat Novell Client32 is geïnstalleerd. Minimumvereisten Om met succes een Remote Upgrade te kunnen uitvoeren, moet uw server aan een aantal vereisten voldoen. Om te beginnen kan maar een beperkt aantal versies NetWare door middel van Remote upgrade worden bijgewerkt; daarnaast moet uw systeem ook aan minimumvereisten voldoen: • Alleen NetWare 5.1 en 6.0 kunnen door middel van Remote Upgrade worden bijgewerkt. • De servers moeten zijn bijgewerkt met het laatste support pack. • Er mogen geen servers in het netwerk voorkomen die NetWare 4.10 of eerder gebruiken. • Het systeem moet minimaal beschikken over de volgende hardware: – Pentium II of later (minimaal Pentium III sterk aanbevolen); – 512 MB werkgeheugen (1024 MB aanbevolen); – Super VGA grafische hardware of beter; – 500 MB beschikbare schijfruimte voor de DOSpartitie; – 4 GB beschikbare schijfruimte voor het volume SYS;
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-3
Ontwikkelingen en trends
– een netwerkkaart; – een cd-station; – muis aanbevolen maar niet strikt noodzakelijk.
Extra maatregelen
3/x.1-4
Voorbereiding van de upgrade Voordat u kunt beginnen met de Remote Upgrade, moet u de nodige voorbereidende maatregelen nemen: uiteraard zorgt u dat u een recente back-up van de server hebt. Daarnaast moet u zich er ook van verzekeren dat alle toepassingen die op de server staan daarop kunnen blijven bestaan voordat u de upgrade uitvoert. Soms zijn namelijk extra maatregelen nodig. Controleer tevens dat de DOSpartitie van uw server aan de minimale vereisten voldoet. Het probleem met veel toepassingen op de server is, dat ze niet zomaar zonder meer kunnen worden bijgewerkt naar een recentere versie. Een voorbeeld van zo’n toepassing is ZEN for Servers 2.0. Hebt u deze versie momenteel in gebruik? Dan moet u hem eerst bijwerken naar versie 3.0 of hoger voordat u verder kunt gaan met de upgrade. Daarnaast moet u ervoor zorgen dat alle toepassingen die daarnaast op de server actief zijn, gesloten worden voordat u de server bijwerkt. Het kan bijvoorbeeld catastrofaal zijn voor de upgrade als er op het moment van de upgrade een virusscanner actief is. Houd er ook rekening mee dat de upgrade naar NetWare 6.5 ervoor zorgt dat bestaande NetWare-producten worden bijgewerkt; producten die als extraatje zijn geïnstalleerd, worden niet meegenomen. Als er bijvoorbeeld GroupWise of BorderManager op de server in gebruik is, worden deze producten niet ook automatisch bijgewerkt. Maakt u momenteel gebruik van de Enterprisewebserver? Houd er dan rekening mee dat deze wordt omgezet naar de Apache-webserver.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
NetWare
Twee methoden
Remote Upgrade Er zijn twee methoden die u kunt gebruiken om een Remote Upgrade uit te voeren. U kunt dit doen met behulp van iManager of met NetWare Deployment Manager. De stappen van beide procedures lijken veel op elkaar, alleen de uitvoering ervan vertoont kleine afwijkingen. Om met iManager een Remote Upgrade te kunnen uitvoeren, hebt u verschillende tools nodig. Zo moet u een client32 geïnstalleerd hebben en daarmee contact maken met de remote server voordat u aan het werk kunt. Dit is niet het geval wanneer u aan het werk gaat met Deployment Manager – hier zit alles dat nodig is voor het uitvoeren van de Remote Upgrade namelijk geïntegreerd in Deployment Manager. In het onderstaande leest u hoe u met beide tools te werk gaat. Uitvoeren van de Remote Upgrade van iManager Voordat u een Remote Upgrade kunt uitvoeren, moet u zich ervan verzekeren dat aan alle voorwaarden wordt voldaan. Om te beginnen hebt u een werkstation nodig. Vanaf dit werkstation hebt u verbinding met de server die u wilt bijwerken. Hiervoor hebt u de Novell client32 nodig. 1. Leg de NetWare 6.5 Operating System-cd in de lade van de cd-drive van uw server en mount de cd. 2. Log vanaf een Windows-werkstation in op de server die u wilt bijwerken en maak een mapping naar de NetWare 6.5 Operating System-cd. 3. Start op uw werkstation Internet Explorer en activeer iManager op de URL https://naamvanuwser/nps/ iManager.html. Let op: u hebt hiervoor minimaal iManager 2.02 nodig. Deze versie wordt standaard geïnstalleerd met NetWare 6.5. 4. Selecteer de optie Install and Upgrade in het paneel dat u links in beeld ziet en kies vervolgens Upgrade to NetWare 6.5.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-5
Ontwikkelingen en trends
U kunt gewoon een server upgraden vanuit iManager.
5. 6.
Selecteer de link Upgrade a server Remotely om contact te maken met de server die u wilt bijwerken. Gebruik nu de file system browser om te bladeren naar de installatie-cd van NetWare 6.5 die u op de Remote server hebt gemount. Klik vervolgens op OK.
Gebruik de browser om in het bestandsysteem te bladeren naar de cd die u op de server die u wilt bijwerken, hebt gemount.
3/x.1-6
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
NetWare
7. 8.
Klik I Accept om de bepalingen uit de licentieovereenkomst te accepteren en verder te gaan. Voer nu de naam in van de server die u wilt bijwerken. Deze server hoeft niet voor te komen in dezelfde tree als de server vanwaar u iManager gebruikt.
U moet op de andere server inloggen voordat u de upgrade kunt uitvoeren.
9.
Log nu in op de server die u wilt bijwerken. Vervolgens komt er weer een scherm voorbij waarin u kunt inloggen op de source-server. De source-server is de server waarop de NetWare 6.5 Operating System-cd is gemount, de target-server is de server die u wilt upgraden. In de meeste gevallen zal dit dezelfde server zijn – u kunt echter ook een server met een eerdere versie van NetWare bijwerken door de bestanden te kopiëren vanaf een cd die u op een andere server hebt gemount. Aangezien dan alle bestanden over het netwerk moeten worden gekopieerd, is deze werkwijze echter niet aan te raden.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-7
Ontwikkelingen en trends
U kunt er bij de upgrade ook voor kiezen de NetWare 6.5-installatiebestanden vanaf een andere server te kopiëren.
10. Nadat u met succes bent aangemeld, wordt de verdere procedure uitgevoerd. Deze procedure heeft veel overeenkomsten met de upgrade die wordt uitgevoerd met behulp van Deployment Manager. Lees de beschrijving vanaf stap 7 in de volgende procedure voor meer details. Remote Upgrade met NetWare Deployment Manager Als alternatieve methode om een Remote Upgrade van uw NetWare-server uit te voeren, kunt u gebruikmaken van de NetWare Deployment Manager. U kunt dit programma activeren door de NetWare 6.5 Operating System-cd in te voeren in het cd-station van uw werkstation. 1. Start Deployment Manager vanaf uw Windows-werkstation. Het programma wordt automatisch gestart wanneer u de NetWare 6.5-installatie-cd in de lade van uw cd-station legt. 2. Selecteer in het kader links onder Installation and Upgrade, Network Preparation de optie Prepare a Server for Upgrade. Volg de aanwijzingen die worden gegeven door het programma om u ervan te verzekeren dat de server klaar is om te worden bijgewerkt.
3/x.1-8
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
NetWare
Voordat u een server gaat bijwerken, dient u zich ervan te verzekeren dat er geen fouten op voorkomen.
3.
Selecteer nu de link Upgrade to NetWare 6.5 en klik vervolgens op Upgrade a server Remotely. U zult zien dat de procedure die nu wordt gestart veel wegheeft van de procedure die vanuit iManager wordt geactiveerd.
De procedure om een Remote Upgrade van een server te doen vanuit Deployment Manager lijkt veel op de procedure die vanuit iManager wordt gebruikt.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-9
Ontwikkelingen en trends
4. 5.
6.
Lees de bepalingen in de licentieovereenkomst en klik op I Accept om verder te gaan. Klik vervolgens op I Accept om de bepalingen van de licentie voor gebruik van de JREPORT-utility te accepteren. Voer nu de naam in van de server waarvan u het besturingssysteem wilt bijwerken. Hiervoor kunt u gebruikmaken van de ingebouwde browser. Klik, nadat u de bij te werken server hebt geselecteerd, op Next om verder te gaan.
Met behulp van de ingebouwde browser kunt u bladeren naar alle NetWare-servers die in het netwerk voorkomen.
7.
3/x.1-10
Voer nu uw gebruikersgegevens in om in te loggen op de target-server. Er wordt nu een aantal modules op de bij te werken server geladen. Met behulp van deze modules wordt gecontroleerd of de server klaar is voor de upgrade. Het kan enige tijd duren voordat dit is voltooid. Gedurende de hele procedure ziet u acti-
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
NetWare
viteit op het scherm van de server. Als de controle is voltooid, ziet u een overzicht van alle aspecten van de server die zijn gecontroleerd en of dit met succes is gebeurd. Controleer of er geen foutmeldingen worden getoond en klik op Next om verder te gaan.
Voordat de server kan worden bijgewerkt, wordt uitvoerig gekeken of de server voldoet aan alle voorwaarden om voor upgrade in aanmerking te komen.
8.
Nu ziet u een venster waarin u kunt aangeven hoe u wilt omgaan met oude bestanden op de server. Zorg er in dit venster vooral voor dat een back-up wordt gemaakt van alle bestanden die mogelijkerwijs belangrijk zijn: u weet dan tenminste zeker dat u altijd nog terug kunt. In de meeste gevallen voldoen de standaardinstellingen uitstekend. Klik op Next om verder te gaan.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-11
Ontwikkelingen en trends
Zorg ervoor dat tijdens het uitvoeren van de upgrade een back-up wordt gemaakt van alle bestanden die belangrijk zijn op uw server.
9.
In de volgende stap moet u aangeven welke componenten u wilt installeren. Maak hier uw keuze om ervoor te zorgen dat de bijgewerkte server gelijk gebruik kan maken van de belangrijkste NetWare 6.5producten. Klik op Next wanneer u klaar bent met het maken van uw selectie.
Voordat de upgrade kan worden uitgevoerd, geeft u aan welke NetWare 6.5-producten u allemaal wilt installeren.
3/x.1-12
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
NetWare
10. Nu ziet u een venster waarin alle keuzen tot zover zijn samengevat. Klik in dit venster op Copy Files om te beginnen met het kopiëren van alle bestanden. 11. U kunt nu weer activiteit waarnemen op de console van uw server. Ook ziet u op het werkstation precies hoe het staat met de uitvoer van de upgrade. Het kan enige tijd duren voordat het hele proces is voltooid: reken op minimaal een kwartiertje.
Het duurt een kwartiertje voordat de volledige upgrade is uitgevoerd.
12. Nadat de upgrade is voltooid, ziet u een scherm waarin een samenvatting wordt gegeven van uw eDirectory-instellingen. Bekijk of dit is wat u had verwacht en klik vervolgens op Next. 13. Blader nu naar de locatie waar het NetWare 6.5 licentiebestand staat dat u wilt gebruiken en klik op Next om verder te gaan.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-13
Ontwikkelingen en trends
14. Vervolgens verschijnt het scherm waarin u kunt aangeven welke NMAS login methods moeten worden geïnstalleerd. Als u geen goede reden hebt hier een bepaalde module toe te voegen, kunt u het gewoon houden bij de standaardkeuze. Klik vervolgens op Next om verder te gaan. 15. Afhankelijk van de producten die u hebt gekozen te installeren, kan het zijn dat er nu nog een aantal vensters verschijnt waarin u mag aangeven hoe deze producten moeten worden geconfigureerd. Volg de aanwijzingen die hiertoe in de vensters worden gegeven en klik op Next om verder te gaan. 16. Voltooi tot slot de upgrade door alle cd’s en diskettes uit de server te verwijderen en op Yes te klikken om de server opnieuw op te starten. De upgrade is nu voltooid en u kunt met de nieuwe server aan het werk.
Belangrijk verschil
3/x.1-14
Tot slot In dit stuk zijn twee manieren besproken die u kunt gebruiken om een oude server remote bij te werken naar NetWare 6.5. Bij de eerste manier wordt de upgrade Remote uitgevoerd vanuit iManager. In de tweede werkwijze is de upgrade uitgevoerd met behulp van de Deployment Manager op een werkstation. Hoewel beide werkwijzen veel met elkaar gemeen hebben, is er ook een belangrijk verschil: in de Deployment Manager-methode is de NetWare 6.5-installatie-cd namelijk gemount op het werkstation en moeten alle bestanden over het netwerk naar de nieuwe server toe worden gekopieerd. Voor grootschalige upgrades is het om die reden verstandiger gebruik te maken van de werkwijze waarbij iManager wordt ingezet.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
NetWare
3/x.1.3
In-place upgrade
Inleiding Stel: u hebt NetWare 5.1 (of NetWare 6.0) draaien op uw servers, u bent redelijk bij met uw service packs en alles draait (uiteraard!) naar behoren. Er is dan in eerste instantie geen echte reden voor u om te upgraden naar een volgende versie van NetWare. In “de oude dagen” zou u dat mischien wel gedaan hebben, maar tegenwoordig zijn we wat nuchterder over upgrades: het moet wel een duidelijk voordeel opleveren voor de organisatie.
End of life
Een reden die aangevoerd kan worden is dat NetWare 6.0 inmiddels “end of life” is en u dus geen support meer krijgt. Ook wordt er geen development meer op gedaan. Wellicht opvallend, maar NetWare 5.1 heeft nog wel officieel support, hoewel ook hiervoor de “end of life” status met rasse schreden nadert. U kunt echter redeneren dat u tot nu toe nog nooit support van Novell nodig hebt gehad en dus inschatten dat de kans dat u het ooit nodig gaat hebben zeer klein is. Een andere overweging zou kunnen zijn dat uw hardwareleverancier Novells richtlijnen volgt en geen support en drivers meer levert voor met name NetWare 5.1 (NetWare 6.0 gebruikt immers dezelfde drivers als NetWare 6.5). Zeker als de hardware is afgeschreven en er nieuwe servers worden geïnstalleerd kan dit een reëel probleem zijn. Los van het feit of NetWare 5 nog kan worden geïnstalleerd op nieuwe hardware moet u zich afvragen of u NetWare 5 wel wilt draaien op zo’n nieuwe dual Xeonprocessor. NetWare 5 heet namelijk wel multiprocessor aware te zijn, maar het aantal processen dat niet over de eerste processor hoeft te draaien is zeer beperkt: eDirectory, file-
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-15
Ontwikkelingen en trends
services, netwerkafhandeling lopen in NetWare 5 allemaal over de primaire processor. Wat blijft er dan nog over voor de extra processor? In praktijk hebben wij regelmatig situaties gezien waarin bijvoorbeeld de back-uptijd bij de overgang vanaf NetWare 5 terugliep van negen uur naar vier uur op exact dezelfde hardware. Gebruikers zullen het verschil wellicht niet zo dramatisch ervaren, maar zelfs van gebruikers hebben we meer dan eens gehoord dat het netwerk sneller leek na de upgrade.
OES – NetWare
Tenslotte kan zich natuurlijk ook de situatie voordoen dat uw organisatie veranderd is en gebruik wil gaan maken van nieuwe (of sterk verbeterde features) van OES – NetWare. Zeker in een tijd waarin thuiswerken door de files in Nederland steeds gemakkelijker geaccepteerd is, lijken de features die hiermee te maken hebben een doorslaggevende reden te kunnen zijn om te gaan upgraden. We zien een behoorlijke toename van organisaties die via Virtual Office een eerste stap zetten in het gebruik van portal technologieën, eenvoudigweg omdat de medewerkers hier aan toe zijn of deze functionaliteiten zelfs eisen. Hoe dan ook: u komt op het punt waarop u goedkeuring hebt om een upgrade uit te voeren. De vraag is dan of u moet kiezen voor NetWare 6.5 SP3 of direct kunt overgaan naar OES – NetWare. Die keuze lijkt lastiger dan hij in werkelijkheid is: OES – NetWare en NetWare 6.5 SP3 zijn vrijwel hetzelfde en na de upgrade naar SP3 van NetWare 6.5 meldt bijvoorbeeld de monitor.nlm al dat u OES – NetWare draait. Tijdens de upgrade kunt u kiezen welke versie u officieel wilt draaien, de procedure om daar te komen is echter helemaal gelijk. OES of NetWare 6.5 SP3? De keuze is aan u, maar in deze paragraaf omschrijven we de manier om er te komen via een in-place upgrade.
3/x.1-16
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
NetWare
De in-place upgrade Bij een in-place upgrade wordt de software op de huidige NetWare-server vervangen door de nieuwe NLM’s. Als de hardware en serverinrichting maar voldoen aan de minimale eisen voor het draaien van NetWare 6.5 is dit een zeer eenvoudige en snelle manier om naar een volgende versie te gaan.
Vooroordelen
Voor het uitvoeren van een in-place upgrade gelden echter vooroordelen die veelal ook vanuit “de oude dagen” komen: • Een in-place upgrade is gevaarlijk. Als het mis gaat hebt u niets meer! Op zich is deze bewering waar, maar door voorzorgsmaatregelen te nemen (zoals het maken van een goede back-up of zelfs van een image) kunt u altijd redelijk gemakkelijk en snel terug als dat nodig mocht zijn. Daarbij komt dat zelfs als de in-place upgrade crasht tijdens een van de kopieerslagen u vrijwel altijd de mogelijkheid hebt om de kopieerslag opnieuw te starten en daarmee de upgrade verder te laten lopen. • Een in-place upgrade laat oude rommel achter op het SYS:-volume. Ook dit is waar, maar niet echt een probleem. Ten eerste zou u feitelijk het SYS:-volume niet mogen gebruiken voor iets anders dan NetWare. Na afloop van de in-place upgrade kunt u dan redelijk gemakkelijk overbodige directory’s weggooien. • Een in-place upgrade geeft u niet de mogelijkheid om nieuwe producten te installeren. Dit is een bewering die vroeger inderdaad waar was, maar inmiddels absoluut niet meer. U hebt tijdens de in-place upgrade de mogelijkheid om ofwel een standaard upgrade te doen en geen nieuwe producten te installeren, of een uitgebreide upgrade waarbij u nieuwe producten kunt selecteren. Overigens, zelfs als het
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-17
Ontwikkelingen en trends
•
•
3/x.1-18
niet zou kunnen is dit geen reden om geen in-place upgrade te doen: na afloop kunt u alle producten alsnog selecteren via de grafische console. Een in-place upgrade laat u SYS:-volume als traditioneel volume bestaan. Dat is waar. Op zich is er echter weinig op tegen om SYS: als traditioneel volume te laten voortbestaan. Uw server kan volledig gelukkig en stabiel draaien met een traditioneel SYS:volume. U benut uw cachememory niet optimaal, maar als uw server 4 GB memory heeft, hoeft dat niet eens merkbaar te zijn in performance. Daarbij hebt u de mogelijkheid om na de migratie met de VCU.nlm (volume conversion utility) een volume (dus ook SYS:) te migreren van traditioneel naar NSS. Enige voorwaarde is dat u voldoende vrije ruimte hebt op uw lokale disks (minimaal dezelfde grootte als uw SYS:-volume). Een nieuwe installatie in een nieuwe tree geeft me de mogelijkheid om fouten uit mijn huidige design te halen. Het verbaast ons hoe vaak wij bij organisaties komen die een nieuwe installatie aangrijpen om ook de eDirectory eens flink te verbouwen of zelfs om een heel nieuwe tree op te zetten. In onze beleving is eDirectory zo vergevingsgezind dat wij alle designfouten (of veranderingen in de organisatie) op ieder moment kunnen herstellen: maak nieuwe containers aan, verplaats gebruikers, groepen en servers, hernoem servers, gebruikers of zelfs de tree... eDirectory kan er tegen. Los van het feit dat het niet hoeft is het denken wij ook niet verstandig om te veel dingen tegelijk aan te pakken. De kans op problemen op “de maandag erna” is aanzienlijk groter en omdat er zo veel anders is geworden is het ook lastiger troubleshooten.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
NetWare
In sommige situaties is een in-place upgrade zelfs de enige manier om de software te upgraden. Een goed voorbeeld hiervan is als gebruik wordt gemaakt van een Novellcluster. De enige manier om de vele gigabytes (of zelfs terabytes) aan data binnen de SAN te upgraden is door het uitvoeren van een in-place upgrade van de clusternodes. De migratieprocedure zorgt dan tevens voor het upgraden van de clusterservicessoftware, de clusterobjecten en de NSS-volumes in de SAN. Voorwaarden voor een in-place upgrade Om een in-place upgrade uit te kunnen voeren, moet u aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze zijn gelukkig niet schokkend: • Server hardware: De hardware verschilt niet van de hardware-eisen die gesteld worden als u een nieuwe NetWare 6.5-server zou installeren: • Processor: een Pentium II- of AMD K7-processor. Dit is een theoretisch minimum. Wij zouden NetWare 6.5 nooit draaien op een machine met minder dan een PIII – 1 GHz. En dan nog alleen als het om een zeer beperkte hoeveelheid gebruikers gaat. Reëler is om uit te gaan van een Pentium 4-processor als minimum. • Geheugen: 512 MB. Ook dit is het absolute minimum (NetWare 6.5 installeert niet met minder), maar voor een normale productieserver is 1 GB feitelijk een reëler minimum en zeker noodzakelijk om de server een goede performance te geven. Als op de server nog extra services komen te draaien (GroupWise, ZENworks, back-upsoftware) dient bij de 1 GB memory voor NetWare ook nog het memory te worden opgeteld die die processen nodig hebben. • Scherm: een SVGA-adapter en -scherm. • Een DOS-partitie met minimaal 500 MB vrije ruimte.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-19
Ontwikkelingen en trends
•
•
Image vooraf maken
Minimaal 3 GB vrije ruimte op het SYS:-volume. In de specificaties staat dat 2 GB vrije ruimte voldoende is, maar in praktijk hebben we meer dan eens gemerkt dat als SYS: nog traditioneel is en als blocksize 64 KB wordt gebruikt, 2 GB te weinig is als tijdens de installatie ook extra producten worden geïnstalleerd. Tijdens nieuwe installaties maken we tegenwoordig SYS: zelfs 6 GB groot en als u de mogelijkheid hebt is het verstandig om SYS: voorafgaand aan de installatie ook zo groot te maken. Serversoftware. De te upgraden server moet minimaal over een van de volgende versies van NetWare beschikken om een in-place upgrade uit te kunnen voeren: – NetWare 5.1 met support pack 6; – NetWare 6.0 met support pack 3.
Portlock storage manager In de voorgaande beschrijving zijn een aantal situaties beschreven die met standaard Novell-software niet zijn op te lossen. Zo werd gesteld dat het verstandig is om voorafgaand aan een installatie een image te maken van uw server (of in ieder geval van het DOS-volume en SYS:). Ook wordt als voorwaarde voor een upgrade gesteld dat u minimaal 3 GB vrije ruimte op SYS: moet hebben. Zeker als u ooit begonnen bent met een NetWare 5-server is het aannemelijk dat u geen 3 GB vrije ruimte op SYS: hebt. Ook wij hebben in die periode servers geïnstalleerd met een SYS:-volume van 2 GB, omdat NetWare maar zo’n 500 tot 600 MB nodig had en er geen reden leek te zijn om SYS: nog groter te maken. Er zijn tools beschikbaar die het mogelijk maken om veel meer te kunnen doen met NetWare-volumes dan wat Novell standaard mogelijk maakt. Een van die tools is de Portlock Storage Manager (www.portlocksoftware.com).
3/x.1-20
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
NetWare
Met deze tool is het mogelijk om zowel traditionele als NSS-volumes te manipuleren en daarmee bijvoorbeeld een ander volume kleiner te maken en de vrijgekomen ruimte toe te voegen aan het SYS:-volume. Via de image/restoreopties is het mogelijk een image te maken van een of meerdere volumes van uw server en deze weg te schrijven naar bijvoorbeeld een FTP-server. Doordat Storage Manager de volume-indeling van NetWare kent, hoeft niet (zoals bij bijvoorbeeld Ghost) sector voor sector een kopie gemaakt te worden, maar worden daadwerkelijk de bestanden in de image gezet. Hierdoor wordt het maken van een image aanzienlijk versneld (DOS en SYS: kunnen binnen 45 minuten geback-upt zijn) en worden de images kleiner (een image van DOS en SYS: is voor een NetWare 5- of NetWare 6-server ongeveer 650 MB).
Cd’s downloaden
Voorbereidingen voor de in-place upgrade Om te beginnen zult u ervoor moeten zorgen dat u de installatie-cd’s hebt om NetWare 6.5 SP3 (of OES – NetWare) te kunnen installeren. De cd’s kunt u eenvoudig downloaden van Novells website. De OES-cd’s zijn te vin-
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-21
Ontwikkelingen en trends
den op www.novell.com/download, de SP3 overlay cd’s (NetWare 6.5 + Service Pack 3 geïntegreerd op twee cd’s) kunt u vinden op http://support.novell.com. De cd’s worden in ISO-formaat aangeboden en kunnen met ieder normaal burnprogramma naar cd worden geschreven.
eDirectory gezond?
3/x.1-22
De tweede stap in de voorbereiding voor het uitvoeren van een in-place upgrade is om te kijken of de eDirectory gezond is. • Maak een dump (back-up) van de eDirectory. De back-up kan vanaf de console van de server eenvoudig worden gemaakt met het commando dsrepair -RC (DSRepair mag dan niet al geladen zijn!). Deze procedure kost ongeveer tien tot dertig seconden (afhankelijk van de grootte van de eDirectory). Zelf kunt u niets met deze back-up doen, maar als er echt iets helemaal mis gaat kan Novell support deze backup redelijk eenvoudig terugzetten en u zo weer aan een werkend netwerk helpen. Dat u daarvoor een support call moet loggen met de bijbehorende kosten is in de situatie dat u dit nodig hebt waarschijnlijk het minste probleem. • Controleer de tijdsynchronisatie. Timesync is van levensbelang voor eDirectory. U kunt dit eenvoudig controleren via de dsrepair.nlm In het hoofdmenu van deze tool ziet u de optie “time synchronization”. Deze optie toont u een overzichtscherm met de timesync-status van alle bekende servers. Als een of meerdere van de servers niet in sync zijn moet dit eerst opgelost worden.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
NetWare
•
•
Controleer vervolgens vanuit hetzelfde menu de synchronisatie van de eDirectory zelf. De optie die u hiervoor gebruikt is “report synchronization status”. Als de synchronisatie “bij” is tot minimaal 1 uur geleden mag u ervan uitgaan dat hier geen problemen mee zijn. De laatste controle die u moet uitvoeren is of de servers in staat zijn om verwijderde objecten ook netjes op te schonen. Dit doet u door de advanced opties van DSRepair aan te zetten. Start dsrepair.nlm -A op (de -A staat voor advanced options) en kies in het menu ook voor de optie “advanced options menu”. In het menu dat u nu ziet, kiest u voor “check external references”. External references zijn normaal als een server niet alle eDirectory-replica’s heeft en dit is dus ook niets om u zorgen over te maken. Door de -A optie ziet u vanuit dit menu echter ook de status van de obituary’s (obits) die aangeven of verwijderde objecten ook echt weg worden gegooid of blijven hangen. Als alles goed is, ziet u de volgende melding over de status van de obituary’s:
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-23
Ontwikkelingen en trends
Als alle meldingen over obituary’s op 0 staan mag u ervan uitgaan dat er geen ernstige problemen in uw eDirectory zitten en kunt u met een gerust hard aan de upgrade beginnen. De volgende actie is om een goede back-up en/of image van de server te maken en te controleren of die ook bruikbaar zijn. Niets is vervelender dan erachter te komen dat uw tapes niet leesbaar zijn als de migratie crasht. Zorg er ook voor dat u uw back-upsoftware bij de hand hebt en weet hoe u een volledige restore moet uitvoeren als uw server volledig gecrasht is. Dit is waarschijnlijk de belangrijkste reden waarom wij zo’n fan zijn van het maken van een image van de server. Bij problemen is het zo veel gemakkelijker om terug te komen tot een werkbare situatie dan met een normale back-up.
Virusscanners geven problemen
3/x.1-24
Schoon vervolgens uw autoexec.ncf op. Alle services die niet geladen hoeven te worden tijdens de migratie kunt u het beste uitmarkeren. Te denken valt aan ZENworks agents, back-upagents en ook de virusscanner. Dit scheelt aanzienlijk in de snelheid van de upgrade en voorkomt dat een van die processen problemen geeft tijdens de upgrade. Vooral virusscanners kunnen problemen geven tijdens het vervangen van bestanden op het lokale volume van de server.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
NetWare
Reboot
Vijf acties
Herstart na deze acties uw server een keer. Deze reboot heeft twee functies. Ten eerste wordt uw server daarmee weer even kaal gestart en staan de services die u uitgemarkeerd hebt gegarandeerd niet meer in het geheugen. Ten tweede controleert u op de manier dat uw server op dit moment in ieder geval nog geen problemen heeft. Als de server nu al een verminkte DOS-partitie heeft waardoor hij niet kan starten dan is het beter daar nu achter te komen dan na de upgrade. Als u het pas na (of eigenlijk tijdens) de upgrade merkt dan lijkt het probleem ontstaan te zijn tijdens de upgrade en gaat u op de verkeerde plaats zoeken naar de fout en dus ook naar de oplossing. Als dit de eerste server is die geüpgraded wordt dan moet de tree worden voorbereid voor NetWare 6. Dit wordt gedaan via de migratiewizard die op de eerste cd staat. Dit programma dient gedraaid te worden op een Windows 2000 of hogere pc met een recente Novell-client er op. Als autostart aanstaat op uw machine zal de Deployment Manager vanzelf starten, anders kunt u uit de root van de cd het programma NWDEPLOY.EXE starten. In de Deployment Manager moet u de volgende vijf acties uitvoeren:
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-25
Ontwikkelingen en trends
1.
2.
3.
4.
3/x.1-26
Search the tree for eDirectory versions Deze optie start een tool waarmee u kunt controleren of alle versies van eDirectory voldoen aan de minimumversie die NetWare 6.5 nodig heeft om mee te kunnen communiceren. Als al uw servers voldoen aan de minimale service packs die genoemd zijn zou dit nooit een probleem mogen zijn, maar het kan geen kwaad om dit te controleren. Het aardige van deze optie is dat u vanuit hier ook een eDirectory-update kunt uitvoeren als u toch servers hebt waarvoor dat nodig is. Prepare for new eDirectory Door middel van deze optie worden een aantal noodzakelijke eDirectory schema-extensies uitgevoerd die aanwezig moeten zijn voordat de eerste NetWare 6.5of OES-server in de tree wordt opgenomen. Als deze optie eenmaal is uitgevoerd hoeft u hem nooit meer uit te voeren tijdens volgende migraties. Update Certificate Authority Objects Als de machine die u wilt upgraden CA-objecten heeft moeten deze worden geüpgraded naar de nieuwe versie van de CA. Ook dit proces is eenvoudig: het starten van een wizard en alle handelingen in de tree worden automatisch uitgevoerd. Verify NICI keys Tijdens de upgrade wordt dit ook nog een keer gecontroleerd, maar het is natuurlijk beter om voorafgaand aan de upgrade al zeker te weten dat u hier geen problemen mee hebt. Mochten er problemen met NICI zijn dan zal deze tool u ook uitleggen hoe u dit kunt oplossen. Waarschijnlijk moet dat via de PKIDIAG.NLM worden gedaan op de serverconsole, maar de procedure wordt duidelijk beschreven als dit noodzakelijk is.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
NetWare
5.
Schema-update Deze laatste optie is niet strikt noodzakelijk, maar we voeren deze wel altijd uit (ook weer eenmalig voor de installatie van de eerste server). Hiermee wordt de schema-uitbreiding die anders tijdens de upgrade van de server wordt uitgevoerd alvast gedaan. Dit maakt het mogelijk om een stukje risicospreiding te doen.
U kunt de acties in de Deployment Manager desnoods al een week van tevoren uitvoeren. Dat geeft u de mogelijkheid als u problemen ontdekt deze op te lossen voordat u met de daadwerkelijke migratie gaat beginnen. Door deze acties vooraf uit te voeren verkleint u dus de kans dat er problemen optreden tijdens de upgrade zelf. Alle acties in de Deployment Manager kunnen tijdens normale kantooruren worden uitgevoerd en zullen geen verstoring opleveren van services op het netwerk. Uitzondering
De enige uitzondering hierop is de optie “Search the tree for eDirectory versions”. Als u te oude eDirectory-versies vindt, zult u die moeten upgraden en hoewel zelfs dat in een live-omgeving zou kunnen, zouden wij het niet aanbevelen: de eDirectory wordt namelijk, op de server met de oude versie, even gesloten en dan met de nieuwe NLM’s weer geopend. Hoewel de kans klein is, zou dit problemen op kunnen leveren en kan dit dus beter buiten kantooruren gedaan worden. Dit is overigens reden te meer om de Deployment Manager ruim voor de feitelijke upgrade te draaien: u hebt dan de mogelijkheid om dit soort acties één keer aan het einde van de dag uit te voeren. Voer de in-place upgrade uit Na alle voorbereidingen kunt u er vrijwel zeker van zijn dat de upgrade weinig tot geen problemen gaat geven. Tijdens
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-27
Ontwikkelingen en trends
alle upgrades die we op deze manier gedaan hebben, zijn we maar enkele keren tegen problemen tijdens de daadwerkelijke migratie aangelopen die niet te voorzien waren. Veel vaker zien we problemen die voorkomen hadden kunnen worden door een goede voorbereiding. De feitelijke upgrade wordt uitgevoerd door de eerste installatie-cd te mounten op de server waar de upgrade dient te worden uitgevoerd. Plaats de cd in de speler en laadt de NSS-modules om de cd aan te sturen (als dit nog niet gebeurd is). Het commando dat u moet geven is CD9660.NSS. Hierna wordt de NW65OS cd gemount. Start de grafische console (met het commando STARTX) en kies vanuit het startmenu voor install. U krijgt nu een overzicht te zien van alle geïnstalleerde producten. Kies hier voor de button “Add”. Dit is dezelfde keuze die u zou maken als u een extra product zou installeren. De installatiewizard vraagt nu naar het pad waar de installatiebestanden staan. Kies hier voor de root van de cd die u net gemount hebt:
3/x.1-28
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
NetWare
Licentieovereenkomsten
Het systeem zal vervolgens met twee licentieovereenkomsten komen: de eerste is voor de software van Novell, de tweede voor de reportingtools die ConsoleOne gebruikt. Deze worden meegeleverd door Novell, maar zijn geen eigendom van Novell. Vandaar dat deze licentie apart moet worden geaccepteerd. Het systeem zal vervolgens een controle uitvoeren op de server of aan alle voorwaarden is voldaan om een geslaagde upgrade te kunnen uitvoeren. In een ideale situatie zou overal de status “success” getoond moeten worden. Het is echter zeer goed mogelijk dat het systeem waarschuwt dat “iets” nog niet goed is:
In dit geval zjin er twee problemen bemerkt tijdens de check. De DOS-partitie op de server heeft (waarschijnlijk)
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-29
Ontwikkelingen en trends
niet voldoende ruimte om de upgrade probleemloos uit te kunnen voeren en het schema is nog niet uitgebreid. Indien u problemen tegenkomt bij deze controle is het belangrijk te begrijpen wat er mis is, of het echt een probleem is en dit vervolgens op te lossen. In dit specifieke voorbeeld is de waarschuwing over de DOS-partitie niet zo’n probleem: in het volgende scherm kunnen wij aangeven dat we geen back-up van onze oude serverdirectory wil maken en daarmee zouden wij ruim voldoende plek moeten hebben op de DOS-schijf. De schema-extensie is een groter probleem. Dit komt omdat in de Deployment Manager de optie “Prepare for new eDirectory” nog niet was uitgevoerd. Herstel zo nodig de problemen en start de upgrade opnieuw. Als op het bovenstaande scherm op “next” wordt geklikt wordt het scherm getoond waarop u kunt aangeven hoe de installatie dient te verlopen:
3/x.1-30
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
NetWare
Hier ziet u onder andere de optie waardoor de vrije ruimte op de DOS-partitie niet zo’n probleem was: door geen back-up van de oude serverdirectory te maken sparen we behoorlijk veel ruimte op de C:-schijf. Of dit in een productieomgeving ook wenselijk is, hangt af van het fallbackscenario. Als er een image gemaakt is waarin DOS ook geback-upt is, kunt u altijd eenvoudig terug en zouden wij er geen moeite mee hebben deze optie te kiezen. Hebt u geen goede back-up van DOS dan is het een risico. Een andere optie in dit scherm is de mogelijkheid om specificeren of dit een default upgrade is of een custom. De default optie upgrade installeert alles wat nu ook geïnstalleerd is, de manual optie geeft u de mogelijkheid om extra opties te kiezen. (Wie zei dat een in-place upgrade star is?) Het volgende scherm geeft u de mogelijkheid te kiezen tussen een upgrade naar de Open Enterprise Server NetWare of NetWare 6.5 SP3. Deze optie was gemakkelijk in te bouwen door Novell aangezien de verschillen minimaal zijn:
Na de keuze voor OES of NetWare 6.5 SP3 krijgt u nog de mogelijkheid producten te kiezen om te installeren, net zoals u dat zou kunnen als u een “normale” installatie zou uitvoeren.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-31
Ontwikkelingen en trends
Hierna is het feitelijk alleen nog maar kopiëren en halverwege de tweede cd in de speler stoppen. Als gekozen is de server aan het einde van de installatie te rebooten zal dat door de installatie worden uitgevoerd. Het enige wat u zou kunnen aanmerken op de installatie is dat het afsluiten en opschonen van de bestanden zeer lang duurt en dat u daar geen goede feedback van krijgt. Als u de grafische console verlaat en naar de normale console gaat, kunt u in ieder geval controleren of de machine nog bezig is: u ziet namelijk dat er bestanden worden gesloten. Na enkele minuten zal de machine rebooten en daarna nog enkele acties uit voeren om bestanden te verplaatsen en vervangen. Daarmee is de upgrade van uw server naar OES – NetWare (of NetWare 6.5 SP3) een feit. Uiteraard dient u nu uw autoexec.ncf weer aan te passen zodat ook uw virusscanner en andere tools weer draaien en is het verstandig te
3/x.1-32
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
NetWare
controleren of alles weer werkt zoals voorheen voordat de gebruikers dit voor u uitvinden. Maar onze ervaring is dat er weinig problemen zijn te verwachten na deze upgrade. Enige issues die we gezien hebben zijn met (oude) software die gewoon niet meer onder NetWare 6.5 wil draaien. De keuze tussen een in-place upgrade of een across the wire migratie had hier echter niets aan veranderd.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
3/x.1-33
Ontwikkelingen en trends
3/x.1-34
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 15
deel 3_X_2-AV 23.qxp:deel 3_X-AV 15
16-04-2007
13:29
Pagina 1
NetWare
3/x.2
Het moment om NetWare vaarwel te zeggen – OES2
Tijdens BrainShare 2007 heeft Novell laten zien hoe de toekomst van file-services eruit gaat zien. Die toekomst is OES2 en is volledig gebaseerd op SuSE Linux. Toegegeven: u had al over kunnen stappen naar OES-Linux versie 1 en enkele organisaties in Nederland hebben dit ook gedaan (zoals de Hogeschool van Rotterdam), maar OES1 had heel realistisch gezien nog wel wat haken en ogen. De door vallen en opstaan geleerde wijsheid dat versie 1 nooit vertrouwd moet worden, ging voor OES1 in ieder geval ten dele wel op. Vreemd genoeg juist niet als het ging om stabiliteit (OES1 is ‘rock-solid’), maar niet alle features waren helemaal klaar.
XEN
Als u als organisatie nog niet klaar bent om over te stappen op Linux, is er ook in OES2 de mogelijkheid om ‘good old’ NetWare te blijven draaien. Dit gebeurt dan wel op een iets andere manier dan u nu gewend bent: NetWare draait als virtuele server in een XEN-environment. XEN is een virtualisatieoplossing die min of meer vergelijkbaar is met bijvoorbeeld VMware. ‘Min of meer’, omdat de manier waarop XEN virtualisatie uitvoert behoorlijk verschilt van vmware, maar het eindresultaat is in ieder geval gelijk: NetWare draait gevirtualiseerd binnen een ander OS. De hoeveelheid Linux-kennis die u nodig hebt om NetWare te kunnen virtualiseren op een SuSE Linux-server is vrijwel nihil: de installatiehandleiding maakt dat zo eenvoudig dat werkelijk iedereen dit uit kan voeren. Naar de wereld is absoluut geen verschil te ontdekken tussen een ‘echte’ en een gevirtualiseerde NetWare server. NetWare virtualiseren binnen XEN biedt echter direct een groot voordeel: u hoeft u geen zorgen meer te maken of de
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 23
3/x.2-1
deel 3_X_2-AV 23.qxp:deel 3_X-AV 15
16-04-2007
13:29
Pagina 2
Het moment om NetWare vaarwel te zeggen – OES2
nieuwe server die u wilt aanschaffen wel ‘NetWare ready’ is. Steeds vaker zijn er servers waarop NetWare niet zonder meer geïnstalleerd kan worden, omdat bijvoorbeeld de drivers voor de SATA-controller ontbreken. Voor diezelfde SATA-controller heeft de leverancier vrijwel altijd wel Linux-drivers beschikbaar. Is het logisch dat leveranciers ondersteuning voor een fileserver die nog zoveel marktaandeel heeft niet goed regelen? Nee, maar de realiteit is dat het wel gebeurt. Nieuwe features
Dit artikel zal een overzicht geven van de nieuwe features die OES2 zal gaan bieden op het moment dat het halverwege het jaar beschikbaar komt. Het hele Novell-ecosysteem (Novell & partners) is ervan overtuigd dat deze release zoveel te bieden heeft van wat klanten werkelijk nodig hebben dat het eigenlijk niet logisch is om nog op de NetWare-kernel te blijven draaien. Via de website van Novell kunt u een bètaversie van OES2 downloaden om hier in een testsituatie alvast mee aan de slag te gaan. De URL waar deze bèta kan worden aangevraagd is www.novell.com/oes. DNS & DHCP-server Een van de tekortkomingen van OES1 was dat er geen Novell DNS & DHCP-server meer beschikbaar was. Linux heeft natuurlijk zijn eigen DNS & DHCP-deamons en deze werken prima, maar de integratie met eDirectory is voor vele klanten van wezenlijk belang. In OES2 is het weer mogelijk om de DNS/DHCP-server te integreren met eDirectory. Dynamic Storage Technology (DST) Een echt nieuwe technologie binnen OES2 is dat u nu gebruik kunt maken van DST. Deze technologie is ontwikkeld om efficiënter met de (dure) storage om te gaan. De
3/x.2-2
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 23
deel 3_X_2-AV 23.qxp:deel 3_X-AV 15
16-04-2007
13:29
Pagina 3
NetWare
gedachte is dat minimaal 80% van de data op een volume ‘stale’ is. Dat wil zeggen dat het er wel staat, maar feitelijk nooit meer wordt aangepast en zelfs vrijwel nooit meer wordt geraadpleegd. DST geeft u de mogelijkheid om deze data via policies te verplaatsen naar een (goedkopere) andere vorm van storage, zonder dat de gebruiker hier iets van merkt. Het voordeel vanuit beheersoogpunt is natuurlijk enorm: de kosten van storage gaan omlaag en tegelijk wordt het maken van een back-up een stuk eenvoudiger dan het nu is: als zelfs maar de helft van de ‘stale’ data gemigreerd wordt via DST is het maken van een full backup van de actieve data nog maar ongeveer 50% van de hoeveelheid die anders op tape gezet zou moeten worden. Uiteraard moet u ook de ‘stale’ data naar tape schrijven, maar omdat deze data feitelijk nooit veranderen, hoeft dat veel minder vaak te gebeuren (bijvoorbeeld eens per week). Deze back-up kan zonder problemen overdag lopen: de data wijzigen niet en worden ook vrijwel zeker niet geraadpleegd. En dat alles zonder dat een gebruiker hier iets van merkt.
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 23
3/x.2-3
deel 3_X_2-AV 23.qxp:deel 3_X-AV 15
16-04-2007
13:29
Pagina 4
Het moment om NetWare vaarwel te zeggen – OES2
Binnen de policies van DST kunt u exact bepalen wat u wanneer wilt migreren: u kunt aangeven hoe vaak de policy moet worden uitgevoerd, wat moet worden verplaatst (bijvoorbeeld *.jpg) en hoelang een file al ‘stale’ moet zijn voordat de gegevens verplaatst mogen worden. 64-bits support Wat veel mensen zich niet gerealiseerd hebben is dat OES1 nog volledig 32 bits gebaseerd is. Het draaide allemaal prima op 64 bits-processors, maar feitelijk hebt u maar een miniem voordeel van deze processors. Novell heeft in hun testopstelling OES2 32 bits en 64 bits getest op dezelfde hardware. Als test is gekozen om het aantal SSL-connecties te tellen dat de machine maximaal op kon bouwen. Het resultaat van deze test was dat de 64 bits-processor meer dan 2x zoveel connecties op kon bouwen in dezelfde periode als de 32 bits-processor. Dit betekent dat het eenvoudigweg upgraden van OES1 naar OES2 dus een verdubbeling van het aantal SSL-connecties moet kunnen opleveren (als de rest van de server het natuurlijk ook aankan). Andere services laten overigens vergelijkbare verschillen zien. In totaal heeft Novell getest dat op dezelfde hardware OES2 65% sneller is dan OES1. iFolder 3.6 Een van de tools waar zowel beheerders als gebruikers enthousiast over zijn is iFolder. Met OES2 heeft ook iFolder een update gekregen (vanaf versie 3.2) en deze biedt een aantal zinvolle extra’s en enkele dingen die weer terug zijn: • Encryptie Voor de mensen die nog op NetWare draaien zal dit wellicht een vreemde feature zijn om te noemen, want encryptie zit al in iFolder versie 2 (het was zelfs een van de key features om directie en personeelsza-
3/x.2-4
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 23
deel 3_X_2-AV 23.qxp:deel 3_X-AV 15
16-04-2007
13:29
Pagina 5
NetWare
•
•
•
ken over te halen om hun data op iFolder te zetten, zodat beheer er wel een back-up van kon maken, maar de data niet kon lezen). In iFolder 3 zat de feature echter niet meer en op verzoek is dit nu dus geherintroduceerd. Filenamen blijven ongewijzigd Onder alle huidige iFolders zijn de filenamen gehashed tot codes waar wij niets mee kunnen. In 3.6 blijven de directory en filenamen echter gewoon staan, waardoor het voor beheer eenvoudiger wordt om een bestand dat iemand weg heeft gegooid van tape terug te halen: u zet het bestand gewoon weer in de iFolder-directory op de server en klaar! Overigens werkt dit ook met encryptie, want alleen de inhoud van de file wordt geëncrypt. Serverside trashcan Via de (overigens ook volledig aangepaste) webinterface van iFolder is het mogelijk om gegevens die u verwijderd hebt terug te halen. We gebruiken hiervoor de normale NSS salvage/purge-opties: zolang de file nog niet echt weg is van disk kunnen gebruikers deze dus via de webinterface terughalen. Performanceverbeteringen Op dit punt zijn heel veel aanpassingen gedaan. Ten eerste is het protocol veranderd van HTTPS naar HTTP (scheelt aanzienlijk in de overhead) en kunnen iFolder-servers de data nu over meerdere volumes verspreiden. Daarnaast kunt u meerdere iFolder-servers in uw netwerk opnemen die via referal de gebruikers doorzenden naar de juiste iFolder-server.
Windows server-access Windows-users hadden al langer de mogelijkheid om een OES-Linux-server zich voor te laten doen als domain-controller. OES2 gaat echter een aanzienlijke stap verder: een
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 23
3/x.2-5
deel 3_X_2-AV 23.qxp:deel 3_X-AV 15
16-04-2007
13:29
Pagina 6
Het moment om NetWare vaarwel te zeggen – OES2
OES2-server kan zich volledig voordoen als een Active Directory-domain-server. Hierdoor kunnen gebruikers zich via de Windows-client aanmelden op de Linux-server met gebruik van de eDirectory-naam en het wachtwoord. De integratie is zo goed gedaan dat ook werkstations zich kunnen aanmelden bij deze ‘active directory’ en zelfs de management-tools van Microsoft het verschil niet zien (u kunt via de MMC-gebruikers beheren op de Linux-omgeving). Tijdens de sessie op BrainShare heeft Novell nadrukkelijk aangegeven dat deze ontwikkelingen al gaande waren voordat de samenwerking tussen Novell en Microsoft tot stand was gekomen. Omdat deze Windows Server Access-technologie ook in staat is om trust-relaties op te bouwen met echte Microsoft Active-directory’s, wordt de interoperability tussen beide producten aanzienlijk eenvoudiger gemaakt. Conclusie Met OES2 heeft Novell nog duidelijker dan voorheen de richting van Linux gekozen. In 2006 is al beloofd dat NetWare nog tot minimaal 2012 volledig ondersteund zou worden. Die belofte is nog eens herhaald en ook is aangegeven dat zelfs als u langer NetWare wilt gebruiken dit geen probleem is ... mits het maar gevirtualiseerd is. Reëel gezien is het virtualiseren van NetWare een heel slimme manier van Novell om zijn klanten de tijd te geven de kennis van Linux op te bouwen die ze nodig hebben om het netwerk op een goede manier te kunnen onderhouden, maar u zult zich moeten realiseren dat het de bedoeling is om volledig over te gaan op Linux. Hoe goed XEN-virtualisatie ook is, draaien op echter hardware zal (zeker met de 64 bits-technologie) altijd sneller zijn... vaarwel NetWare... Linux ‘here we come!’
3/x.2-6
Novell Netwerkoplossingen, aanvulling 23