Trends en ontwikkelingen t.b.v.structuurvisie Breda 2030
Samenvattende trends en ontwikkelingen •
Grotere risico's en onzekerheden vragen niet alleen om flexibel denken (proces) maar ook om flexibele plannen en concepten en multifunctionele gebouwen en gebieden (sequentiële duurzaamheid)
•
Functiemenging gewenst op gebieden wonen, werken, winkelen, recreëren, openbare ruimte
•
Toenemende concurrentie (om werk, bewoners en bezoekers) tussen steden en regio's, belang van profilering van Breda in de regio en internationaal
•
Grillige, veeleisende en pluriforme consument (bevolking) stelt hoge eisen op gebied van wonen, werken, winkelen, woon- en leefomgeving, voorzieningen en heeft behoefte aan een grote verscheidenheid en differentie daarin.
•
Ondernemers hechten belang aan een goed vestigingsklimaat. Dan gaat het niet alleen om de locatie, gebouwen en bereikbaarheid maar ook om arbeidsaanbod, de leefomgeving en het voorzieningniveau.
•
Belang kennis (kennis/diensteneconomie) en kennisnetwerken, belang onderwijs en innovatie
•
Stagnerende bevolkingsgroei en krimpende arbeidsmarkt, maakt onderscheidendheid van de stad en concurrentievermogen belangrijk
•
Minder nadruk op kwantitatieve groei, kwalitatieve mismatch tussen bestaande stad en behoefte (bestaand stad aanpassen aan nieuwe en toekomstige wensen en eisen)
•
Vergrijzing bevolking legt druk op geschikte woningen, voorzieningen en vrijetijdsvoorzieningen
•
Regionale samenwerking en afstemming op alle terreinen, regierol gemeente en samenwerkingspartner met marktpartijen, andere financieringsvormen
•
Verharding maatschappij, individualisering en segregatie versus behoefte aan vertrouwdheid van sociale verbanden en kleinschaligheid
•
Toename van (auto)mobiliteit en andere vormen van bijvoorbeeld sociale mobiliteit (social media)
•
Opvangen veranderende klimaatseffecten in de stad, ecologische stad (stadlandbouw)
•
Toenemend belang duurzaamheid: duurzaamheid is meer dan alleen een ecologische. Naast goed rentmeesterschap over onze natuurlijke omgeving behelst duurzaamheid het behoud van welvaart en sociale samenhang en veiligheid. Deze sociale, economische en ecologische dimensies worden doorgaans aangeduid als Triple P: people, profit (prosperity)en planet
•
De overheid en met name de gemeentelijke overheid neemt een terughoudender rol in en geeft de samenleving, inclusief de markt, meer ruimte en verantwoordelijkheid. Eigen kracht en eigen netwerken worden belangrijker en krijgen ruimte. De draagkracht van buurten en wijken is hierin een nadrukkelijke randvoorwaarde. De gemeente zoekt op zowel maatschappelijk als ruimtelijk gebied een nieuwe balans in kaderstellen waar het echt nodig is en loslaten waar het kan. Per opgave zal de gemeentelijke rol verschillen.
2
Overzicht (alle) trends en ontwikkelingen per thema Thema bevolking •
Ook de komende jaren neemt het aantal inwoners in Breda nog toe, maar het tempo van de groei wordt lager dan in de afgelopen decennia.
•
Aanhoudende bevolkingsgroei, maar met duidelijke afvlakking; omslag naar krimp wordt pas in de periode na 2040 verwacht
•
Door de vergrijzing neemt de natuurlijke groei op termijn af (hogere sterfte).
•
Het aantal inwoners in de regio West-Brabant neemt af, alleen binnen de stedelijke regio rondom Breda is sprake van groei
•
Stad blijft sterk in de regio; groei voor groot deel verooraakt door positief migratiesaldo
•
Groei is niet vanzelfsprekend
•
Geen ontgroening, wel toenemende vergrijzing
•
Toename oudere leeftijdsgroepen, binnen beroepsbevolking 20-64 jaar
•
Vergrijzing vooral als gevolg van de toename van de 'jongere ouderen'
•
Dubbele vergrijzing ('oudere ouderen' ) vooral op langere termijn
•
Huishoudenverdunning zet door, met name toename van eenpersoonshuishoudens
•
Het aantal huishoudens in Breda neemt de komende jaren nog sneller toe dan de groei van de bevolking, maar dit verschil in groeitempo wordt op langere termijn kleiner.
•
Sterke groei eenpersoonshuishoudens; zowel de groep jongere (studenten en alleenstaanden) als oudere eenpersoonshuishoudens (weduwen) nemen in omvang toe
•
Bescheiden toename van het aantal paren (met en zonder kinderen)
•
Pluriformiteit samenstelling inwoners naar etniciteit
•
Grotere tegenstelling tussen inwonersgroepen naar inkomen
•
Bij een ouder wordende bevolking neemt verhuismobiliteit af
thema wonen •
Van aanbodmarkt naar gevarieerde en veeleisende vragersmarkt, veelzijdige en meer diffuse woonwensen .
• •
Werken volgt wonen Ook op de langere termijn gaan we toe naar een situatie waarin de hausse van de woningmarkt wordt verlaten en met een terugkeer naar een situatie van lagere verhuismobiliteit (door crisis (financiële beperkingen) maar ook door andere samenstelling bevolking (lagere verhuismobiliteit bij oudere bevolking) en aanpassingen in de bestaande woning (GWI) zodat mensen zo lang mogelijk in eigen woning kunnen blijven wonen.
•
Nieuwe concepten van wonen: Wonen en zorg, Voorzieningen aan huis (domotica), de woning als multifunctionele plek, groepswonen ouderen, studenten
•
Herstructureringsopgave bestaande voorraad, strategisch voorraadbeheer en strategisch bouwen
•
Meer marktwerking en veranderde rol gemeente
•
Duurzaam bouwen en energie woningen wordt belangrijker
•
Hogere eisen woon- en leefomgeving door welvaartsgroei en toenemende keuzevrijheid.
•
Verandering van verhouding kernvoorraad en aandachtsgroepen
•
Gedifferentieerde vraag en differentiatie van stedelijke woonmilieus voor diverse klantgroepen
•
Veranderingen in omvang woon behoefte naar leeftijdsgroep: op korte termijn urgente woonbehoefte van jongeren, op langere termijn vraag van ouderen die weinig verhuisgeneigd zijn.
•
Meer vraag naar kwaliteit en locatie van appartementen.
•
Op termijn meer vraag naar betaalbare grondgebonden woningen in een groenstedelijk en dorps woonmilieu.
3
•
Opdrachtgeverschap, zoals cpo, kluswoningen, consument gericht bouwen.
•
Leefstijlgericht/ conceptueel bouwen, klanten panels, interactief ontwikkelen.
Thema economie en ondernemen •
Werkgelegenheidsgroei uit het verleden wordt niet meer gehaald, maar de economie blijft wel (licht) groeien.
•
Vergaande wijziging economische structuur, naar diensten- en kenniseconomie.
•
Dienstensector (detailhandel en zorg) is de belangrijkste bron van banengroei en banengroei door toename eenmansbedrijven.
•
Naar een entrepeneurial economy; toenemende dynamiek en innovativiteit.
•
Quality of life (hoogwaardige stedelijk leefklimaat) en kennis en innovatie steeds belangrijker als vestigingsplaatsfactor.
•
Schaalvergroting (grotere bedrijven, kantoren, winkels, ziekenhuizen) gaat gelijk op met schaalverkleining (zzp-ers, kleinschalige initiatieven, pop-up winkels, etc.)
•
Blijvende toename van het aantal zzp-ers, belangrijke bron van banengroei.
•
Verduurzaming economie
Thema veiligheid •
Toenemende aandacht voor veiligheid
•
Criminaliteit harder/ zwaarder als gevolg van de wietteelt (afkalving van de landbouw/leegstaande stallen)
•
Verdergaande materialisering
•
Toenemende scheiding tussen arm en rijk met eigen waarden en normen.
•
Afname van de sociale vangnetten (sluiting van buurthuizen).
Thema mobiliteit en bereikbaarheid •
Er zijn meer trends die groei van mobiliteit in de hand werken (o.a. regionalisering, verdere individualisering, toenemende verplaatsingsafstanden en toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen) dan trends die voor minder mobiliteit zorgen (nieuwe werken en crisis). Belangrijke constateringen in dit verband zijn: mobiliteit volgt de welvaart met een factor 2 en per nieuwe woning komt er een auto bij. Het aantal verplaatsingen een ook het aantal auto's zal daarom de komende jaren zeker niet afnemen. Integendeel!
•
Meer dan de helft van deze toename is regionaal van aard (o.a. 2" Maasvlakte en Moerdijk). Deze groei legt tevens een claim op het regionale verplaatsingsnetwerk om Breda heen.
•
Maatschappelijke ontwikkelingen (invloed social media, sociale mobiliteit) leiden tot andere mobiliteitspatronen. De factoren tijd en plaats zullen in dit verband veranderen. Dit leidt uiteindelijk tot meer spreiding van het verkeer
•
Huidige alternatieven voor de auto zijn niet meer toereikend en leiden niet tot een wezenlijke schaalsprong van fiets en openbaar vervoer. Herdefinitie van autobereikaarheid zal uiteindelijk leiden tot nieuwe (innovatieve) vormen van mobiliteit.
•
Openbaar vervoer zal meer vraag gestuurd worden ingezet en gaat zich meer begeven op het snijvlak van collectieve individualiteit. Het is wachten op verregaande systeeminnovaties.
•
Van government tot governance werkt ook door in realisatie, beheer en onderhoud van infrastructuur. Nieuwe financieringsconstructies of -modellen (denk aan meer PPS-constructies en beprijzing) zullen leiden tot een faciliterende rol van de lokale overheid. En bieden kansen voor marktgedreven realisatie.
•
Mobiliteit zal meer dan voorheen onderdeel uit gaan maken van branding en marketing van het stedelijk DNA.
•
De Rijksoverheid trekt zich verder terug uit de centrale ruimtelijke ordening. De grote uitdaging is dat gemeenten onderling en gemeenten en Provincies elkaar gaan opzoeken en o.a. op het onderdeel regionale mobiliteit meer moeten gaan samenwerken. Met deze ingezette
4
decentralisatie ontstaan er kansen voor vereenvoudiging, ruimte voor eigen interpretaties van ruimte en mobiliteit, co-financiering en gebiedseigen kwaliteiten (o.a. vrij naar Wil Zonneveld). •
Vanuit duurzaamheid bezien zal de trend van het vergroenen van mobiliteit zich doorzetten.
Thema arbeidsmarkt •
Tot medio 2020 wordt een behoorlijke toename van beroepsbevolking verwacht. Vooral de grotere arbeidsparticipatie van vrouwen zorgt voor een toename van de beroepsbevolking.
•
Op regionaal niveau neemt de beroepsbevolking nauwelijks meer toe en zal vanaf 2020 gaan krimpen.
•
De arbeidsmarkt gaat de komende tijd ingrijpend veranderen. De komende jaren vergrijst de beroepsbevolking, waarbij het aantal jongeren nauwelijks toeneemt.
•
Tot 2020 wordt met name een stijging zichtbaar in de leeftijdscategorie 45-64 jaar.
•
Na 2020 is het effect van de babyboomgeneratie voorbij en daalt het aandeel ouderen in de beroepsbevolking.
•
Grote vervangingsvraag: babyboomers verlaten arbeidsmarkt, kansen voor instroom arbeidsaanbod maar ook toename onvervulbare vacatures.
•
Na 2015 toenemende en structurele tekorten op de arbeidsmarkt.
•
Kwantitatieve en kwalitatieve mismatches op de arbeidsmarkt, grootste tekorten bij middelbaar en hoger opgeleiden.
•
Toenemend belang aanvullende vaardigheden/competenties. Kenniswerkers.
•
Op kortere termijn via de Wet Werken naar Vermogen intensieve inspanning van gemeente en andere werkgevers om zo veel mogelijk mensen aan het werk te helpen.
Thema kantorenmarkt •
Structurele afname behoefte aan kantoormeters (afvlakking groei uitbreiding voorraad in kwantitatieve zin); van uitbreiding naar vervanging.
•
Een vragersmarkt waar huurder het voor het zeggen heeft, hoge kwaliteitseisen (aantrekkelijke, goed bereikbare (multimodaal) locaties met veel voorzieningen, multifunctioneel).
•
Nieuwe kantoorconcepten zoals flex- en ontmoetingskantoren zijn in opkomst.
•
Levensduur concepten steeds korter.
•
Ontstaan nieuwe groeisectoren zoals: zorg/health, creative industry en kennisintensieve bedrijvigheid.
•
Steeds meer nadruk op duurzaamheid.
•
Toename ZZP-ers: meer werken aan huis, behoefte aan wonen + atelier/kantoorruimte
•
Flexibilisering: markten worden steeds flexibeler, bedrijven blijven steeds korter in zelfde pand.
Thema bedrijven en bedrijventerreinen •
Korte tot middellange termijn een verdere toename van de vraag naar bedrijventerrein, op langere termijn afname vraag naar bedrijventerreinen.
•
De maatschappelijke druk om veroudering en leegstand te voorkomen en te herstructureren is groot, zuinig ruimtegebruik.
•
Toenemende vraag naar hoogwaardige bedrijfslocaties en huisvesting, conceptueel denken is vereist.
•
Gebruikers stellen hogere eisen aan de kwaliteit van de bedrijfsomgeving en het vastgoed, behoefte aan hoogwaardige bedrijfslocaties.
•
Groeiende behoefte aan imago en uitstraling, verschijningsvorm van bedrijfsruimte wordt bij locatiekeuze steeds belangrijker.
•
Groeiend belang multifunctionaliteit en kwaliteit; ontstaan van nieuwe terreintypen (verdere verdienstel ijking).
5
Thema detailhandel •
Grote verschillen bij de consument in individuele belangstelling en wensen, "grillige" consument, lastig voorspelbaar.
•
De consument is voortdurend op zoek naar beleving, sfeer en onderscheid.
•
Door toename mobiliteit, toename van de actieradius en nieuwe recreatieve voorzieningen krijgt winkelen als vorm van vrijetijdsbesteding steeds meer concurrentie
•
Aanbodkwaliteit, keuzemogelijkheid, prijsstelling en interne (winkelinrichting, uitstraling) en externe (omgevingskwaliteit) verschijningsvorm worden belangrijker.
•
Onderscheidend winkelaanbod is steeds belangrijker in krimpende markt
•
Belang van een goede autobereikbaarheid en parkeergelegenheid neemt voor winkelvoorzieningen toe.
•
Steeds meer vraag naar grotere, goedkopere vestigingsruimte in de periferie.(Door hoge huur, bereikbaarheids- en/of bevoorradingsproblemen ontstaan winkel locaties winkelcentra buiten de bestaande)
•
Enerzijds schaalvergroting, anderzijds ook schaalverkleining en (super)specialisatie
•
Voortgaande brancheverbreding op perifere locaties.
•
Voortgaande brancheverruiming en -vervaging.
•
Toename internetverkopen: bedreiging en kans voor het nieuwe winkelen?
•
Verkoop via meerdere kanalen (multichannel) wordt steeds belangrijker. Denk aan bricks (fysieke winkel) en ciicks(verkoop via internet).
•
Consumenten hechten steeds meer waarde aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en 'groen'.
•
Profilering winkelgebieden naar winkelgedrag: boodschappen doen, doelgericht aankopen, recreatief winkelen
•
Vergrijzing ondernemersbestand
•
Toename leegstand, met name in gebieden met bevolkingskrimp en op B-en C-Iocaties in binnensteden. Op A-locaties beperkt de leegstand zich tot frictie-leegstand.
•
Druk op Al lokaties wordt groter; vraag naar winkelruimten in randgebieden en aanloopstraten neemt af.
Thema grondbeleid •
In de vastgoedwereld wordt nadrukkelijker gekeken naar nieuwe financiële modellen waarbij toekomstige waardecreatie wordt ingerekend, en waarbij ook de tot nu toe niet gekwantificeerde grootheden worden betrokken
•
Nieuwe geluiden als baatafroming zijn in dit verband niet meer onbespreekbaar.
•
Andere manier van kijken naar gebiedsontwikkeling maar ook van planologie, beheer en besturen.
Thema onderwijs •
Toenemend belang onderwijsstad als vestigingsfactor en functioneren arbeidsmarkt.
•
Toename aantal studenten.
•
Kwaliteit onderwijs steeds belangrijker, toenemend belang onderwijsniveau en competenties voor beroepsbevolking.
•
Verschuiving verantwoordelijkheid huisvesting van gemeente naar schoolbesturen
•
Decentralisatie passend onderwijs dus vermindering plaatsen in passend onderwijs en opname in regulier onderwijs met consequenties voor huisvesting en leerlingvervoer
•
Toenemende samenwerking van onderwijs, kinderopvang en andere aan kinderen gerelateerde functies (brede school ontwikkeling/dagarrangementen)
6 Thema zorg en welzijn •
Overheveling van functie begeleiding uit de AWBZ naar WMO in 2013 en 2014 waardoor beroep op de sociale netwerken en de voorzieningen in buurten en wijken groter wordt.
•
Decentralisatie van de Jeugdzorg vanaf 2014 waardoor zorg meer ambulant wordt georganiseerd waardoor beroep op wijkvoorzieningen zal toenemen.
•
Alleen in de zorg zet de stijging van de werkgelegenheid onverminderd door, voornamelijk als gevolg van de vergrijzing.
•
Aandeel en aantal ouderen neemt toe (vergrijzing).
•
Toename behoefte aan geschikte woningen (nultreden, levensloopgeschikt).
•
Toenemende druk op de verzorgingsstructuur, meer zorg behoefte
•
Langer zelfstandig in eigen woning wonen van ouderen, zorg aan huis.
•
Alleen in de zorg zet de stijging van de werkgelegenheid onverminderd door, voornamelijk als gevolg van de vergrijzing.
•
Aandeel en aantal ouderen neemt toe (vergrijzing).
•
Toename behoefte aan geschikte woningen (nultreden, levensloopgeschikt).
•
Toenemende druk op de verzorgingsstructuur, meer zorg behoefte
•
Langer zelfstandig in eigen woning wonen van ouderen, zorg aan huis.
Thema toerisme en recreatie •
Flinke stijging voorzien in korte (hotel-)vakanties en citytrips.
•
Komt met name door de komst van meer vitale en koopkrachtige senioren (vergrijzing). Voor deze doelgroep zijn comfort, veiligheid en gezondheid steeds belangrijker.
•
De oudere bevolking heeft veel aandacht/vraagt naar recreatie en ontspanning in de directe omgeving.
•
Een andere trend is dat beleving meer toe gaat naar verrijking. De zoektocht naar identiteit en authenticiteit wordt steeds belangrijker. Duurzaamheid, spiritualiteit en gezondheid winnen hierdoor aan betekenis. Het draait meer om 'emotie'.
•
De vraag naar evenementen, festivals zal blijven groeien.
•
Ook het belang van social media neemt toe.
Thema openbare ruimte •
Vergrijzing leidt tot een toenemende behoefte aan een fysiek en sociaal toegankelijke openbare ruimte die bovendien voldoende recreatieve mogelijkheden biedt.
•
In samenhang met vergrijzing wordt het gebruik van de openbare ruimte voor leisure steeds intensiever.
•
Toenemende noodzaak om de openbare ruimte zodanig in te richten, te beheren en te gebruiken dat klimaatseffecten opgevangen kunnen worden.
•
Toenemende neiging van bewoners om eigen openbare ruimten te maken die al dan niet (gedeeltelijk) openbaar toegankelijk is en daarmee, voor hen (i), dezelfde functie als openbare ruimte kan vervullen (gated-communities, solidariteitsvermindering)
•
Stadslandbouw: toenemende behoefte om de productie van voedsel dichter bij huis te organiseren zowel materieel als virtueel.
•
Verdichting: stedenbouwers gaan voor verdichting, Verdichting vraagt om zeer hoogwaardige openbare ruimte, die de negatieve effecten ervan kan opvangen.
•
Toenemende aandacht voor veiligheid.
Thema groen en water •
Groene identiteit: groen als aantrekkingskracht voor woningzoekenden (overloop Randstad)
•
Meer aandacht voor inzet groen als instrument voor sociale, economische en klimatologische doelen
7
• •
•
Verdichting betekent dat de druk op de bestaande groene gebieden toeneemt De aanwezige mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding zullen dan ook zwaarder gaan wegen bij de vestigingsplaatskeuze. hierdoor neemt het belang van een recreatief aantrekkelijke stad en buitengebied toe. Door klimaatverandering neemt de behoefte aan het zoeken van verkoeling in parken en aan
stadsstranden toe Thema duurzaamheid • Er is steeds meer aandacht voor duurzaamheid. Bij zowel woningen als bedrijvigheid. De consument kijkt steeds kritischer of bedrijven en woningen voldoen aan het duurzaamheidcriteriurn. • Duurzaamheid heeft gaandeweg een bredere strekking gekregen dan de oorspronk.elijke. puur ecologische betekenis. Naast goed rentmeesterschap over onze natuurlijk.e omgeving behelst duurzaamheid het behoud van welvaart en sociale samenhang en veiligheid. Deze sociale. economische en ecologische dimensies worden doorgaans aangeduid als Triple P: people. profit (prosperity) en planet
8
Uitwerking per thema: uitgangssituatie, trends en (ruimtelijke) consequenties Thema Bevolking
Uitgangssituatie •
Gemiddeld hoog inkomensniveau bevolking, sterke toename welvaart
•
Bredanaars zijn gemiddeld hoog opgeleid
•
De stad kent relatief (in vergelijking met andere steden) weinig sociale problemen
•
Economische onzekerheden (baan, inkomen, pensioen, sociaal stelsel)
•
Solidariteitsvermindering, individualisering
•
Breda voldoet aan het beeld van een middelgrote stad, waarin de jongeren goed zijn vertegenwoordigd, en het aandeel kleinere een- en tweepersoonshuishoudens hoog is.
•
De afgelopen jaren zijn er meer mensen in de gemeente Breda komen wonen dan er vertrokken zijn. Het positieve saldo wordt vooral veroorzaakt door jonge vestigers, voor een belangrijk deel studenten. Echter, er zijn meer gezinnen met kinderen uit de gemeente vertrokken dan er zijn komen wonen. Selectieve migratie verschilt naar jaar en naar bestemming.
Trends •
Ook de komende jaren neemt het aantal inwoners in Breda nog toe, maar het tempo van de groei wordt lager dan in de afgelopen decennia.
•
Aanhoudende bevolkingsgroei, maar met duidelijke afvlakking; omslag naar krimp wordt pas in de periode na 2040 verwacht
•
Door de vergrijzing neemt de natuurlijke groei op termijn af (hogere sterfte).
•
Het aantal inwoners in de regio West-Brabant neemt af, alleen binnen de stedelijke regio rondom Breda is sprake van groei
•
Stad blijft sterk in de regio; groei voor groot deel verooraakt door positief migratiesaldo
•
Groei is niet vanzelfsprekend
•
Geen ontgroening, wel toenemende vergrijzing
•
Toename oudere leeftijdsgroepen, binnen beroepsbevolking 20-64 jaar
•
Vergrijzing vooral als gevolg van de toename van de 'jongere ouderen'
•
Dubbele vergrijzing ('oudere ouderen' ) vooral op langere termijn
•
Huishoudenverdunning zet door, met name toename van eenpersoonshuishoudens
•
Het aantal huishoudens in Breda neemt de komende jaren nog sneller toe dan de groei van de bevolking, maar dit verschil in groeitempo wordt op langere termijn kleiner.
•
Sterke groei eenpersoonshuishoudens; zowel de groep jongere (studenten en alleenstaanden) als oudere eenpersoonshuishoudens (weduwen) nemen in omvang toe
•
Bescheiden toename van het aantal paren (met en zonder kinderen)
•
Pluriformiteit samenstelling inwoners naar etniciteit
•
Grotere tegenstelling tussen inwonersgroepen naar inkomen
•
Bij een ouder wordende bevolking neemt verhuismobiliteit af
(Ruimtelijke) consequenties •
Het belang van demografische ontwikkelingen voor verschillende ruimtelijke ontwikkelingen doet zich voor op de terreinen van woningmarkt, leefomgeving, voorzieningen, mobiliteit, arbeidsmarkt, milieu (en duurzaamheid).
•
De ruimtelijke gevolgen van het aantal inwoners is beperkt. De ruimtelijke effecten van de samenstelling van de bevolking (bijvoorbeeld naar huishouden en leeftijd) zijn belangrijker.
9
•
Demografische ontwikkelingen hebben meestal niet meer dan een versterkend of dempend effect op ruimtelijke ontwikkelingen. Het gedrag van mensen, de ontwikkeling van de welvaart en het ruimtelijke ordeningsbeleid spelen een veel belangrijkere rol.
•
De toekomstige bevolkingsontwikkeling vragen om een regionale visie op groei en krimp en de effecten van vergrijzing en ontgroening voor het voorzieningenniveau per gemeente.
•
De burgers van Breda vragen om een sociaal-ruimtelijke structuur waarin ze goed kunnen leven, verblijven etc. Dit stelt eisen aan de ruimte, en goede en voldoende voorzieningen dienen op goede plekken in de wijken en dorpen gesitueerd te worden. Het gaat dan om basis- en middelbare scholen, ziekenhuizen, speelplaatsen, sportvoorzieningen, zorginstellingen, gebedshuizen, opvang voor daklozen enzovoorts op een plaats die toegankelijk is voor de gebruikers. Meervoudig gebruik van voorzieningen wordt eerder regel dan uitzondering. Gezien de constante vernieuwing in het sociale domein is flexibiliteit naar de toekomst bij deze voorzieningen van essentieel belang.
Thema Wonen
Udgangssituatie •
Relatief veel koopwoningen en hoge WOZ-waarde woningvoorraad (relatief hoge kwaliteit).
•
De kwaliteit van het wonen verschilt per woonmilieu maar is over het geheel genomen goed.
•
Groei woningvoorraad blijft achter bij de huishoudengroei.
•
Nieuwbouwproductie verder onder druk door crisis.
•
Druk op sociale huursegment.
•
Stagnerende markt, minder dynamiek en doorstroming: toename aanbod, afname opname, langere looptijd, daling transactieprijs
•
mismatch vraag - (nieuwbouw) aanbod.
Trends •
Van aanbodmarkt naar gevarieerde en veeleisende vragersmarkt, veelzijdige en meer diffuse woonwensen.
•
Werken volgt wonen
•
Ook op de langere termijn gaan we toe naar een situatie waarin de hausse van de woningmarkt wordt verlaten en met een terugkeer naar een situatie van lagere verhuismobiliteit (door crisis (financiële beperkingen) maar ook door andere samenstelling bevolking (lagere verhuismobiliteit bij oudere bevolking) en aanpassingen in de bestaande woning (GWI) zodat mensen zo lang mogelijk in eigen woning kunnen blijven wonen.
•
Nieuwe concepten van wonen: Wonen en zorg, Voorzieningen aan huis (domotica), de woning als multifunctionele plek, groepswonen ouderen, studenten
•
Herstructureringsopgave bestaande voorraad, strategisch voorraadbeheer en strategisch bouwen
•
Meer marktwerking en veranderde rol gemeente
•
Duurzaam bouwen en energie woningen wordt belangrijker
•
Hogere eisen woon- en leefomgeving door welvaartsgroei en toenemende keuzevrijheid.
•
Verandering van verhouding kernvoorraad en aandachtsgroepen
•
Gedifferentieerde vraag en differentiatie van stedelijke woonmilieus voor diverse klantgroepen
•
Veranderingen in omvang woonbehoefte naar leeftijdsgroep: op korte termijn urgente woon behoefte van jongeren, op langere termijn vraag van ouderen die weinig verhuisgeneigd zijn.
•
Meer vraag naar kwaliteit en locatie van appartementen.
•
Op termijn meer vraag naar betaalbare grondgebonden woningen in een groenstedelijk en dorps woonmilieu.
10
•
Opdrachtgeverschap,zoals cpo, kluswoningen, consument gericht bouwen.
•
LeefstijlgerichtJ conceptueel bouwen, klanten panels, interactief ontwikkelen.
(Ruimtelijke) consequenties •
Noodzaak voor veel meer variatie en uitgesproken woonmilieus, ruimtelijke differentiatie.
•
Op korte termijn aandacht nodig voor volume èn kwaliteit, op lange termijn vooral kwaliteit.
•
Kwaliteit van woon- en leefomgeving is cruciaal om te kunnen blijven groeien (nieuwbouw is niet meer de motor van doorstroming en de aanjager van migratie naar de stad).
•
Bij de invulling van toekomstige locaties in Breda moet men beseffen dat men met een soort van laatste ronde bezig is, het einde van de groei is in zicht. Na de huidige nieuwbouwronde zal men in het streven naar een evenwichtige woningvoorraad zijn aangewezen op herstructurering en die is veel lastiger te organiseren dan uitbreidingsnieuwbouw.
•
De kwalitatieve opgave vraagt om aanzienlijke herstructurering en transformatie van bestaande woningvoorraad.
•
Snel veranderende omstandigheden aan de vraagzijde vragen om meer flexibiliteit aan de aanbodzijde.
•
Grootste spanning in de koop, blijvend grote vraag naar betaalbare huur
•
Om alle woningzoekenden een woning te bieden moet de woningvoorraad uitgebreid worden. De vraag van starters op de markt zorgt er immers voor dat de vraag het aanbod overtreft.
•
De kwalitatieve opgave vraagt om regionale samenwerking, verdeling en afstemming.
•
Stedelijke herprogrammering (ruimtelijk betekent dit het vertragen en zelfs schrappen van grootschalige nieuwbouw in uitleggebieden en minder mogelijkheden voor nieuwbouw binnen de bestaande omgeving)
Thema Economie en ondernemen
Udgangssituatie Breda: •
Sterke toename zelfstandig ondernemerschap.
•
Waardering ondernemingsklimaat positief, Breda weet te profiteren van globalisering.
•
De ondernemers geven Breda een hoge waardering met betrekking tot het vestigingsklimaat
•
Groot aantal bovenregionale locatiebeslissingen van bedrijven in Nederland. Breda en WestBrabant zijn het meest in trek na (de regio) Amsterdam.
•
Steeds meer internationale bedrijven kiezen voor Breda als vestigingslocatie.
Trends •
Werkgelegenheidsgroei uit het verleden wordt niet meer gehaald, maar de economie blijft wel (licht) groeien.
•
Vergaande wijziging economische structuur, naar diensten- en kenniseconomie.
•
Dienstensector (detailhandel en zorg) is de belangrijkste bron bron van banengroei en banengroei door toename eenmansbedrijven.
•
Naar een entrepeneurial economy; toenemende dynamiek en innovativiteit.
•
Quality of life (hoogwaardige stedelijk leefklimaat) en kennis en innovatie steeds belangrijker als vestig ingsplaatsfactor.
•
Schaalvergroting (grotere bedrijven, kantoren, winkels, ziekenhuizen) gaat gelijk op met schaalverkleining (zzp-ers, kleinschalige initiatieven, pop-up winkels, etc.)
•
Blijvende toename van het aantal zzp-ers, belangrijke bron van banengroei.
•
Verduurzaming economie
11
(Ruimtelijke) consequenties: •
Focus op pamperen bestaande vestigingen en ondernemingen.
•
Focus op aantrekken van hoogwaardige werkgelegenheid, kwaliteit.
•
Focus op specialisatie: logistiek, supply chain management, maintenance en bio-based economy.
•
Alleen op kwaliteit en regionale samenwerking kan de internationale concurrentie effectief aangegaan worden.
•
Scherpere keuzes in werklocaties en bedrijfshuisvesting .
•
Flexibiliteit in plancapaciteit en vastgoedconcepten.
•
Focus op vestigingsmogelijkheden en onderscheidende vestigingsmilieus voor kleine bedrijven en sta rters.
Thema veiligheid (onderscheid in fysieke en sociale veiligheid)
Uitgangssituatie •
Nog in te vullen
Trends: •
Toenemende aandacht voor veiligheid
•
Criminaliteit harderl zwaarder als gevolg van de wietteelt (afkalving van de landbouwlleegstaande stallen)
•
Verdergaande materialisering
•
Toenemende scheiding tussen arm en rijk met eigen waarden en normen.
•
Afname van de sociale vangnetten (sluiting van buurthuizen).
(Ruimtelijke) consequenties •
Nader uit te werken met stadsmariniers
Thema Mobiliteit en bereikbaarheid
Uitgangssituatie •
Het autonetwerk van Breda heeft in 2020 haar grenzen bereikt, het absorptievermogen is dan gereduceerd tot vrijwel o. Verdere benutting van bijvoorbeeld de Ruit om Breda en de belangrijkste stadsassen heeft dan geen noemenswaardig effect meer. Zonder ingrijpen zal de stedelijke bereikbaarheid en de centrumpositie van Breda fors onder druk komen te staan.
Trends •
Er zijn meer trends die groei van mobiliteit in de hand werken (o.a. regionalisering, verdere individualisering, toenemende verplaatsingsafstanden en toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen) dan trends die voor minder mobiliteit zorgen (nieuwe werken en crisis). Belangrijke constateringen in dit verband zijn: mobiliteit volgt de welvaart met een factor 2 en per nieuwe woning komt er een auto bij. Het aantal verplaatsingen een ook het aantal auto's zal daarom de komende jaren zeker niet afnemen. Integendeel!
•
Meer dan de helft van deze toename is regionaal van aard (o.a. 2" Maasvlakte en Moerdijk). Deze groei legt tevens een claim op het regionale verplaatsingsnetwerk om Breda heen.
•
Maatschappelijke ontwikkelingen (invloed social media, sociale mobiliteit) leiden tot andere mobiliteitspatronen. De factoren tijd en plaats zullen in dit verband veranderen. Dit leidt uiteindelijk tot meer spreiding van het verkeer
•
Huidige alternatieven voor de auto zijn niet meer toereikend en leiden niet tot een wezenlijke schaalsprong van fiets en openbaar vervoer. Herdefinitie van autobereikaarheid zal uiteindelijk leiden tot nieuwe (innovatieve) vormen van mobiliteit.
12
•
Openbaar vervoer zal meer vraaggestuurd worden ingezet en gaat zich meer begeven op het snijvlak van collectieve individualiteit. Het is wachten op verregaande systeeminnovaties.
•
Van government tot governance werkt ook door in realisatie, beheer en onderhoud van infrastructuur. Nieuwe financieringsconstructies of -modellen (denk aan meer PPS-construties en beprijzing) zullen leiden tot een faciliterendere rol van de lokale overheid. En bieden kansen voor marktgedreven realisatie.
•
Mobiliteit zal meer dan voorheen onderdeel uit gaan maken van branding en marketing van het stedelijk DNA.
•
De Rijksoverheid trekt zich verder terug uit de centrale ruimtelijke ordening. De grote uitdaging is dat gemeenten onderling en gemeenten en Provincies elkaar gaan opzoeken en o.a. op het onderdeel regionale mobiltieit meer moeten gaan samenwerken. Met deze ingezette decentralisatie ontstaan er kansen voor vereenvoudiging, ruimte voor eigen interpretaties van ruimte en mobiliteit, cofinanciering en gebiedseigen kwaliteiten (o.a. vrij naar Wil Zonneveld).
•
Vanuit duurzaamheid bezien zal de trend van het vergroenen van mobiliteit zich doorzetten.
Ruimte/ljke consequenties •
Duidelijk is dat zonder grootschalige ingrepen de stedelijke inbreiding als gevolg van het groeiend autoaandeel verder onder druk komt te staan.
•
Opgave om stad bereikbaar te houden + parkeren
•
Autobereikbaarheid moet worden geherdefinieerd
•
Mobiliteit zal meer dan voorheen sturender zijn voor ruimtelijke ontwikkeling. Netwerkingrepen zijn kostbaar en veroorzaken ook een nieuwe/andere vervoersvraag. De mogelijkheden van cofinanciering (PPS) dienen verder onderzocht te worden.
Thema Arbeidsmarkt
Uitgangssituatie •
Hoogopgeleide beroepsbevolking.
•
Hoge arbeidsparticipatie.
•
Lage werkloosheid.
•
Verdringing laaggeschoolden, tweedeling arbeidsmarkt.
Trends •
Tot medio 2020 wordt een behoorlijke toename van beroepsbevolking verwacht. Vooral de grotere arbeidsparticipatie van vrouwen zorgt voor een toename van de beroepsbevolking.
•
Op regionaal niveau neemt de beroepsbevolking nauwelijks meer toe en zal vanaf 2020 gaan krimpen.
•
De arbeidsmarkt gaat de komende tijd ingrijpend veranderen. De komende jaren vergrijst de beroepsbevolking, waarbij het aantal jongeren nauwelijks toeneemt.
•
Tot 2020 wordt met name een stijging zichtbaar in de leeftijdscategorie 45-64 jaar.
•
Na 2020 is het effect van de babyboomgeneratie voorbij en daalt het aandeel ouderen in de beroepsbevolking.
•
Grote vervangingsvraag: babyboomers verlaten arbeidsmarkt, kansen voor instroom arbeidsaanbod maar ook toename onvervulbare vacatures.
•
Na 2015 toenemende en structurele tekorten op de arbeidsmarkt.
•
Kwantitatieve en kwalitatieve mismatches op de arbeidsmarkt, grootste tekorten bij middelbaar en hoger opgeleiden.
•
Toenemend belang aanvullende vaardigheden/competenties. Kenniswerkers.
13
•
Op kortere termijn via·de Wet Werken naar Vermogen intensieve inspanning van gemeente en andere werkgevers om zo veel mogelijk mensen aan het werk te helpen.
(Ruimte/ljke) consequenties
•
Groot belang verhoging arbeidsparticipatie, arbeidsproductiviteit, en verbeteren opleidingsniveau beroepsbevolking.
•
Snel veranderende omstandigheden vragen om meer maatwerk en variatie in arbeidsmarktbeleid.
Thema Kantorenmarkt Uitgangssituatie
•
Belangrijkste kantoorstad in West-Brabant
•
Hoge dynamiek: opname gemiddeld 35.000 m2 per jaar
•
Bovenregionale en internationale vraag.
•
Ook structurele leegstand, snel waardevermindering incourante panden
•
Grote plancapaciteit.
Trends
•
Structurele afname behoefte aan kantoormeters (afvlakking groei uitbreiding voorraad in kwantitative zin); van uitbreiding naar vervanging.
•
Een vragersmarkt waar huurder het voor het zeggen heeft, hoge kwaliteitseisen (aantrekkelijke, goed bereikbare (multimodaal) locaties met veel voorzieningen, multifunctioneel).
•
Nieuwe kantoorconcepten zoals flex- en ontmoetingskantoren zijn in opkomst.
•
Levensduur concepten steeds korter.
•
Ontstaan nieuwe groeisectoren zoals: zorg/health, creative industry en kennisintensieve bedrijvigheid.
•
Steeds meer nadruk op duurzaamheid.
•
Toename ZZP-ers: meer werken aan huis, behoefte aan wonen + atelier/kantoorruimte
•
Flexibilisering: markten worden steeds flexibeler, bedrijven blijven steeds korter in zelfde pand.
(Ruimtelijke) consequenties
•
Kiezen voor sterke locaties met toekomstwaarde (heroverweging plancapaciteit).
•
Meer focus op kwaliteit, bereikbaarheid, sequentiële duurzaamheid en multifunctionaliteit van panden en locaties.
•
Visies ontwikkelen op sectoren als de zorg en de creative industry en tijdig specifieke ontwikkelingslocaties voor kansrijke sectoren aanwijzen.
•
Werken met energielabels en het stellen van eisen aan duurzame gebouwen wordt steeds belangrijker.
•
Tegengaan leegstand: overcapaciteit schrappen, aandacht voor bestaand vastgoed, medewerking aan functieverandering
Thema Bedrijven en bedrijventerreinen Uitgangstfuatie
•
Bedrijfsruimtesectoren krimpen.
•
Groei in dienstverlenende bedrijvensectoren.
•
Internationalisering en schaalvergroting, logistiek groeimarkt.
14
•
Breda ligt gunstig ten opzichte van de belangrijke vervoersassen en kan, in potentie, dan ook sterk van deze ontwikkelingen profiteren.
•
Omvang verouderd terrein fors.
Trends •
Korte tot middellange termijn een verdere toename van de vraag naar bedrijventerrein, op langere termijn afname vraag naar bedrijventerreinen.
•
De maatschappelijke druk om veroudering en leegstand te voorkomen en te herstructureren is groot, zuinig ruimtegebruik.
•
Toenemende vraag naar hoogwaardige bedrijfslocaties en huisvesting, conceptueel denken is vereist.
•
Gebruikers stellen hogere eisen aan de kwaliteit van de bedrijfsomgeving en het vastgoed, behoefte aan hoogwaardige bedrijfslocaties.
•
Groeiende behoefte aan imago en uitstraling, verschijningsvorm van bedrijfsruimte wordt bij locatiekeuze steeds belangrijker.
•
Groeiend belang multifunctionaliteit en kwaliteit; ontstaan van nieuwe terreintypen (verdere verdienstelijking).
Ruimte/ljke consequenties •
Aspecten als schaalvergroting, efficiency/kostenvoordelen en de focus op kernactiviteiten belangrijker.
•
Nieuwe bedrijventerreinen kunnen pas door de gemeente worden aangelegd, wanneer in een plan is aangetoond hoe met de bestaande terreinen in de betreffende gemeente en/of regio wordt omgegaan
•
Revitalisering van bedrijventerreinen (herstructureren en bestrijden leegstand).
•
Focus op multifunctionele terreinen.
•
Naast de ontwikkeling van nieuwe terreinen, de positie van bestaande terreinen zoveel mogelijk behouden.
•
Zorgen voor onderscheidende vestigingsmilieus, op maat en vraaggericht.
•
Inzetten op marktconforme maatregelen voor zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik.
•
Zorgen voor een goede landschappelijke inpassing van nieuwe terreinen.
•
Inzetten op regionale samenwerking en afstemming met lokale partners en belanghebbenden.
Thema Detailhandel
Uitgangssituatie •
Door groei bevolking stad Breda en koopkrachtig publiek in de omgeving (ook Belgie) en vergroting van het verzorgingsgebied blijvend draagvlak detailhandelsaanbod.
•
Inwonertal regio gaat licht afnemen, in deze regio geen toename van het draagvlak van winkelvoorzieningen .
•
Grote plancapaciteit.
•
Toegenomen concurrentie voor Breda als winkelstad door grootschalige ontwikkelingen elders in de regio.
•
Gedaald consumentenvertrouwen, prijsbewustere consument.
•
Breda krijgt steeds meer een toeristische functie (funshoppen); Binnenstad heeft omvangrijk winkelaanbod en een aantrekkelijk verblijfsklimaat, diverse sferen en een historische ambiance.
•
Omvangrijke en goed functionerende Woonboulevard.
•
Sterke dynamiek in de detailhandel (nieuwe formules, expansie bestaande formules).
•
De sector detailhandel is belangrijk voor de bredaase werkgelegenheid.
15
•
Buurt-en wijkwinkelcentra hebben een lokale verzorgingsfunctie en sociale functie.
•
Winkelen is een volwassen toeristische markt geworden: Nederlanders geven 43% van al het geld dat besteed is aan vrije tijd uit in winkels.
•
Consument waardeert de verruiming van de winkeltijden
Trends •
Grote verschillen bij de consument in individuele belangstelling en wensen, "grillige" consument, lastig voorspelbaar.
•
De consument is voortdurend op zoek naar beleving, sfeer en onderscheid.
•
Door toename mobiliteit, toename van de actieradius en nieuwe recreatieve voorzieningen krijgt winkelen als vorm van vrijetijdsbesteding steeds meer concurrentie
•
Aanbodkwaliteit, keuzemogelijkheid, prijsstelling en interne (winkelinrichting, uitstraling) en externe (omgevingskwaliteit) verschijningsvorm worden belangrijker.
•
Onderscheidend winkelaanbod is steeds belangrijker in krimpende markt
•
Belang van een goede autobereikbaarheid en parkeergelegenheid neemt voor winkelvoorzieningen toe.
•
Steeds meer vraag naar grotere, goedkopere vestigingsruimte in de periferie.(Door hoge huur, bereikbaarheids- en/of bevoorradingsproblemen ontstaan winkellocaties winkelcentra buiten de bestaande)
•
Enerzijds schaalvergroting, anderzijds ook schaalverkleining en (super)specialisatie
•
Voortgaande brancheverbreding op perifere locaties.
•
Voortgaande brancheverruiming en -vervaging.
•
Toename internetverkopen: bedreiging en kans voor het nieuwe winkelen?
•
Verkoop via meerdere kanalen (multichannel) wordt steeds belangrijker. Denk aan bricks (fysieke winkel) en clicks(verkoop via internet).
•
Consumenten hechten steeds meer waarde aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en 'groen',
•
Profilering winkelgebieden naar winkelgedrag: boodschappen doen, doelgericht aankopen, recreatief winkelen
•
Vergrijzing ondernemersbestand
•
Toename leegstand, met name in gebieden met bevolkingskrimp en op B-en C-Iocaties in binnensteden. Op A-locaties beperkt de leegstand zich tot frictie-leegstand.
•
Druk op A 1 lokaties wordt groter; vraag naar winkelruimten in randgebieden en aanloopstraten neemt af.
Ruimte/ijke consequenties •
A 1 gebieden zullen kleiner van omvang en compacter worden
•
Focus en duidelijke restricties stellen aan bepaalde ontwikkelingen.
•
Druk op de kleinste winkelgebieden en de levensmiddelenspeciaalzaken.
•
Regievoering door de overheid op initiatieven is noodzakelijk.
•
Investeren in beleving, attractie, inspiratie, verleiding en plezier. Binnenstad als totaalformule,
•
Winkelgebieden gaan krimpen: investeren in straten/gebieden met voldoende perspectief.
•
Geen aantrekkelijke binnensteden zonder een aantrekkelijk winkel-en horeca-aanbod (funshoppen en horeca bezoek de belangrijkste vrije tijdsbesteding).
16
Thema Grondbeleidl Gebiedsontwikkeling
Uitgangsstfuatie •
Geen actief grondbeleid
•
Gemeente verwerft gronden alleen op basis van kansen en op basis van het bereiken van doelen, toegesneden op de maatschappelijke of commerciële vraag.
•
Gemeente heeft faciliterende rol bij integrale gebiedsontwikkelingen.
•
In de huidige Wro wetgeving is kostenverhaal verplicht.
•
Verschuiving van gebiedsontwikkeling op uitleglocaties naar binnenstedelijk/herstructurering gaat gepaard met lagere verdiencapaciteit in de grondexploitatie. Geen waarde sprong door bestemmingswijziging (van agrarisch naar wonenlwerken), de hogere inbrengwaarde van de grond leidt tot minder financieringsmogelijkheden vanuit de (netto) grondopbrengsten.
•
Op korte termijn beperkt de beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente de risico's die de gemeente zelf kan nemen in gebiedsontwikkelingen
Trends •
In de vastgoedwereld wordt nadrukkelijker gekeken naar nieuwe financiële modellen waarbij toekomstige waardecreatie wordt ingerekend, en waarbij ook de tot nu toe niet gekwantificeerde grootheden worden betrokken
•
Nieuwe geluiden als baatafroming zijn in dit verband niet meer onbespreekbaar.
•
Andere manier van kijken naar gebiedsontwikkeling maar ook van planologie, beheer en besturen.
(Ruimtelijke) consequenties ,•
Samenwerking met eigenaren, corporaties, hogere overheden, ontwikkelaars en gebruikers waarbij door middel van co-creatie het product en proces wordt geoptimaliseerd.
•
Door ontwikkelingen in een veel kortere periode en in kleinere volumes te realiseren kan flexibeler en sneller worden ingesprongen op ontwikkelingen en vraag vanuit de markt.
•
Er wordt actief ingezet op subsidieverwerving provinciaal, landelijk en Europees.
Thema Onderwijs
Uitgangssitua tie •
Het aantal onderwijsinstellingen en leerlingen is toegenomen.
•
Sterke toename aantal hbo-studenten, Breda is meer onderwijsstad
•
Meer internationale studenten.
•
Redelijk goed niveau basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs.
Trends •
Toenemend belang onderwijsstad als vestigingsfactor en functioneren arbeidsmarkt.
•
Toename aantal studenten.
•
Kwaliteit onderwijs steeds belangrijker, toenemend belang onderwijsniveau en competenties voor beroepsbevolking.
•
Verschuiving verantwoordelijkheid huisvesting van gemeente naar schoolbesturen
•
Decentralisatie passend onderwijs dus vermindering plaatsen in passend onderwijs en opname in regulier onderwijs met consequenties voor huisvesting en leerlingvervoer
•
Toenemende samenwerking van onderwijs, kinderopvang en andere aan kinderen gerelateerde functies (brede school ontwikkeling/dagarrangementen)
17
(Ruimtelijke) consequenties •
Verder terugdringen vroeg- en voortijdig schoolverlaten, vergroten aantalleerwerkplekken.
•
Snel veranderende omstandigheden vragen om meer maatwerk en variatie in aanbod van onderwijsvormen.
•
Huisvesting studenten.
•
Huisvesting onderwijsinstellingen.
Thema zorg en welzijn
Uitgangssituatie •
In Breda is de gezondheids- en welzijnszorg de grootste sector.
•
Financiële druk op (gezondheid)zorg, voorzieningen.
•
Druk op mantelzorgers.
•
Ontbreken van voldoende aanbod geschikte woningen.
Trends •
Overheveling van functie begeleiding uit de AWBZ naar WMO in 2013 en 2014 waardoor beroep op de sociale netwerken en de voorzieningen in buurten en wijken groter wordt.
•
Decentralisatie van de Jeugdzorg vanaf 2014 waardoor zorg meer ambulant wordt georganiseerd waardoor beroep op wijkvoorzieningen zal toenemen.
•
Alleen in de zorg zet de stijging van de werkgelegenheid onverminderd door, voornamelijk als gevolg van de vergrijzing.
•
Aandeel en aantal ouderen neemt toe (vergrijzing).
•
Toename behoefte aan geschikte woningen (nultreden, levensloopgeschikt).
•
Toenemende druk op de verzorgingsstructuur, meer zorg behoefte
•
Langer zelfstandig in eigen woning wonen van ouderen, zorg aan huis.
Ruimtelijke consequenties •
Samenwerking gemeente, zorg- en welzijnsinstellingen en corporaties. Met de vergrijzing zal het thema 'wonen met zorg en welzijn' hoog op de regionale agenda komen te staan.
•
Zorginfrasstructuur
Thema cultureel erfgoed In 2012 worden de Beleidsadvieskaarten Bredaas Erfgoed afgerond. Samen met de visie, het juridische kader (erfgoedverordening 2011) maken deze kaarten de integratie in de ruimtelijke ordening verder mogelijk. Dit is de basis voor de cultuurhistorische inbreng in de Structuurvisie.
Thema toerisme & recreatie
Uitgangssituatie •
Toerisme en vrije tijd zijn belangrijk voor Breda en hebben een positief effect op de stedelijke economie, de werkgelegenheid en het voorzieningenniveau.
•
Toeristische voorzieningen dragen bij aan het positieve imago van de stad.
•
Breda is de afgelopen 10 jaar flink gegroeid als toeristenstad en het aantal bezoekers stijgt nog steeds.
18
•
Breda wordt goed gewaardeerd; in 2011 zijn we uitgeroepen tot beste binnenstad van Nederland en de Nederlandse toerist waardeert ons steevast tot een van de meest gastvrije steden van Nederland.
Trends •
Flinke stijging voorzien in korte (hotel-)vakanties en citytrips.
•
Komt met name door de komst van meer vitale en koopkrachtige senioren (vergrijzing). Voor deze doelgroep zijn comfort, veiligheid en gezondheid steeds belangrijker.
•
De oudere bevolking heeft veel aandacht/vraagt naar recreatie en ontspanning in de directe omgeving.
•
Een andere trend is dat beleving meer toe gaat naar verrijking. De zoektocht naar identiteit en authenticiteit wordt steeds belangrijker. Duurzaamheid, spiritualiteit en gezondheid winnen hierdoor aan betekenis. Het draait meer om 'emotie'.
•
De vraag naar evenementen, festivals zal blijven groeien.
•
Ook het belang van social media neemt toe.
(Ruimtelijke) consequenties •
Behoud en versterking van de binnenstad als toeristische trekpleister.
•
Culturele dimensie stedelijke (her)ontwikkeling
•
Groter en gedifferentieerder aanbod aan vrijetijdsmilieus.
•
Hoe bieden we ruimte aan het recreatieve en toeristische gebruik van water in de stad?
•
Hoe en waar kan de functionaliteit van het omliggende buitengebied worden verbeterd?
•
Waar en welke ruimte moeten we reserveren voor grote evenementen in Breda?
Thema openbare ruimte
Uitgangssitua tie •
Breda heeft een aantrekkelijke historische binnenstad.
•
Financiële druk op beheren openbare ruimte en ecologische waarde (ecologische verarming).
Trends •
Vergrijzing leidt tot een toenemende behoefte aan een fysiek en sociaal toegankelijke openbare ruimte die bovendien voldoende recreatieve mogelijkheden biedt.
•
In samenhang met vergrijzing wordt het gebruik van de openbare ruimte voor leisure steeds intensiever.
•
Toenemende noodzaak om de openbare ruimte zodanig in te richten, te beheren en te gebruiken dat klimaatseffecten opgevangen kunnen worden.
•
Toenemende neiging van bewoners om eigen openbare ruimten te maken die al dan niet (gedeeltelijk) openbaar toegankelijk is en daarmee, voor hen (!), dezelfde functie als openbare ruimte kan vervullen (gated-communities, solidariteitsvermindering)
•
Stadslandbouw: toenemende behoefte om de productie van voedsel dichter bij huis te organiseren zowel materieel als virtueel.
•
Verdichting: stedenbouwers gaan voor verdichting, Verdichting vraagt om zeer hoogwaardige openbare ruimte, die de negatieve effecten ervan kan opvangen.
•
Toenemende aandacht voor veiligheid.
(Ruimtelijke) consequenties •
Gebiedsgericht werken: in toenemende mate wordt gebiedsgericht gewerkt waarbij de overheid zich meer als partner en minder als regisseur op gaat stellen. Een pervers effect hiervan kan zijn
19 dat het beleid op willekeurige gronden terzijde geschoven gaat worden. Positief effect is dat uniformiteit plaats maakt voor maatwerk. •
Transitieopgave: in toenemende mate ontstaan braakliggende percelen en leegstaande gebouwen in de gemeente. Zij maken onderdeel uit van het ensemble waar openbare ruimte onderdeel van is. Omdat tegelijkertijd bezuinigd moet worden zal hier creatief en innovatief mee omgegaan moeten worden wil dit geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de openbare ruimte.
Thema groen en water
Uitgangssituatie •
Breda kent relatief weinig oppervlakte groen in de stad ten opzichte van andere grote steden.
•
Door groene lobbenstructuur wordt dit deels ondervangen, hierdoor is het buitengebied namelijk goed toegankelijk (geldt met name voor zuidzijde Breda)
•
Inwoners zijn over het algemeen tevreden over de aanwezigheid van groen in en rond Breda
Trends •
Groene identiteit: groen als aantrekkingskracht voor woningzoekenden (overloop Randstad)
•
Meer aandacht voor inzet groen als instrument voor sociale, economische en klimatologische doelen:
•
Verdichting betekent dat de druk op de bestaande groene gebieden toeneemt
•
De aanwezige mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding zullen dan ook zwaarder gaan wegen bij de vestigingsplaatskeuze, hierdoor neemt het belang van een recreatief aantrekkelijke stad en buitengebied toe.
•
Doorklimaatverandering neemt de behoefte aan het zoeken van verkoeling in parken en aan stadsstranden toe
(Ruimtelijke) consequenties •
Bereikbaarheid buitengebied vergroten (met name noord- en westzijde)
•
Groene gebieden binnen sterk verstedelijkte omgeving handhaven en toegankelijkheid verbeteren.
•
Groen dient nadrukkelijker en bewuster deel uit te maken van het stedelijk systeem. Hierbij is de kwaliteit belangrijker dan de kwantiteit
•
Doordat de druk op het aanwezige groen toeneemt is het noodzakelijk investeren in de kwaliteit en het toegankelijk maken van nu niet openbare groengebieden in de stad.
•
Door enerzijds de geneugten van de stad (winkels, culturele voorzieningen) en anderzijds een bereikbaar aantrekkelijk buitengebied te bieden kan Breda zich positief profileren. Hierbij is meer aandacht nodig voor de recreatieve routes tussen de stad en groene gebieden. Het buitengebied dient hierbij duidelijker geprofileerd te worden.
•
Benutten kansen klimaatverandering: behoefte om verkoeling te zoeken in de schaduw van bomen en in het water. Door hier gelegenheid voor te scheppen door middel van stadstranden en zwemgelegenheden in combinatie met terrassen worden zowel vestigingsklimaat als economie gediend.
Thema duurzaamheid Er is steeds meer aandacht voor duurzaamheid. Bij zowel woningen als bedrijvigheid. De consument kijkt steeds kritischer of bedrijven en woningen voldoen aan het duurzaamheidcriterium. Duurzaamheid heeft gaandeweg een bredere strekking gekregen dan de oorspronkelijke, puur ecologische betekenis. Naast goed rentmeesterschap over onze natuurlijke omgeving behelst
20
duurzaamheid het behoud van welvaart en sociale samenhang en veiligheid. Deze sociale, economische en ecologische dimensies worden doorgaans aangeduid als Triple P: people, profit (ook wel betiteld als prosperity) en planet.
Profit Breda kent gunstige condities voor economische duurzaamheid Bij de economische duurzaamheid gaat het om bepaalde eigenschappen zoals opleidingsniveau, inkomensniveau en een aantrekkelijk vestigingsklimaat die er voor zorgen dat de welvaart in stand gehouden kan worden. Breda kent met vergelijkbare andere steden een hoog opleidingsniveau van de werkgelegenheid. Het inkomensniveau van de inwoners van Breda behoort tot de hoogste van de referentiesteden. Dit heeft voor Breda als woonstad en voor de detailhandel positieve effecten. De ondernemers geven Breda een hoge waardering met betrekking tot het vestigingsklimaat. Dit komt ook tot uiting bij het aantal grote boven-regionale locatiebeslissingen van bedrijven in Nederland. Breda en West-Brabant zijn het meest in trek na (de regio) Amsterdam.
People: Breda scoort goed op leefbaarheid Bij sociale duurzaamheid is de samenstelling en de onderlinge verbondenheid van de bevolking die bepalend is in hoeverre onze samenleving in de huidige vorm kan blijven voortbestaan. Centraal thema binnen People is leefbaarheid .. De leefbaarheid van Breda wordt positief beoordeeld. Waar Breda vooral positief op scoort is de samenstelling van de bevolking en de voorzieningen. Het Bredase voorzieningenniveau is goed, maar minder dan in de andere steden De sociale samenhang is positief en hoger dan in vergelijkbare steden. Aandachtspunten zijn de woningvoorraad, veiligheid en de publieksruimte. Planet Breda doet het beter op gasverbruik en C02-uitstoot, maar slechter op aanwezigheid van natuur en landschap Bij ecologische duurzaamheid gaat het erom in hoeverre Breda beschikt over de kenmerken die nodig zijn om de ruimtelijke kwaliteit van de stad in stand te houden. Natuur en landschap zijn de primaire dragers van de ecologische duurzaamheid. Daarnaast is de ecologische duurzaamheid afhankelijk van de druk die de bevolking en het bedrijfsleven leggen op de natuurlijke omgeving. Deze belasting kan worden weergegeven door de bevolkingsdichtheid en het ruimtebeslag dat gepaard gaat met de aanwezigheid van deze bevolking.
Thema Duurzaamheid (Klimaat, Water, Energie, Luchtkwaliteit, Biodiversiteit)
Energie Energie wordt wereldwijd duurder door de groeiende vraag. Het terugdringen van het fossiele energieverbruik en daarmee gepaard gaande C02 uitstoot is van groot belang voor het milieu. Breda wil een duurzame stad zijn op weg naar klimaatneutraliteit in 2040. Hernieuwde energiebronnen zijn hiervoor noodzakelijk. Dit heeft ook zijn ruimtebeslag. Relevante vraag is, wat de ruimtelijke gevolgen zijn van een groter aandeel duurzame energie. Denk aan windmolens, zonne-energie, zongeoriënteerd bouwen, transport van energie. Intensivering grondgebruIk Ondergronds bouwen: diverse ontwikkelingen zorgen ervoor dat het belang van de ondergrond in de naaste toekomst groter wordt. Op dit moment is de aandacht voor de ondergrond sectoraal georganiseerd. De opgaven voor Breda vragen om een bredere kijk op de wereld onder het maaiveld. Voor tal van stedelijke functies is er in de ondergrond ruimte. Maar de ondergrond biedt ook de noodzakelijke ruimte voor waterberging, koude/warmteopslag. Hier zijn wel grenzen aan. Deze worden onder andere gesteld door de zorg voor het grondwater(-systeem), voor voldoende ruimte voor (nieuwe)
21
bomen, voor (nieuwe) kabels en leidingen etc. De ondergrond van Breda verdient een volwaardige plek in de structu urvisie.
Ondergrondse ruimtelijke planning Er is steeds meer aandacht voor ondergrondse ruimtelijke planning. Milieuthema's als bodemverontreiniging, energie, water en natuur maar ook onderwerpen als archeologie, bouwen en parkeren leggen een beslag op de ondergrond. Goede ondergrondse planning vormt letterlijk en figuurlijk een solide basis voor bovengrondse ontwikkeling. Zeker in tijden waarin met name stedelijke ruimte zo efficiënt mogelijk gebruikt moet worden.
Duurzaamheid als integraal onderdeel Het begrip duurzaamheid kent vele definities', duurzame ontwikkeling is pas optimaal als het echt onderdeel uitmaakt van plannen en projecten. In de structuurvisie zal dus naast een separate paragraaf over milieu voor ieder onderdeel aandacht moeten worden besteedt aan het aspect duurzaamheid. Oftewel; zijn de drie p's 'people, planet en profit' voor ieder onderdeel in balans?
Welke thema's zijn van belang voor milieu en duurzaamheid? Mondiaal spelen er drie belangrijke zaken op milieugebied: 1. De energiecrisis. De behoefte aan energie stijgt werel~wijd. Energiebeleid richt zich er enerzijds op minder energie te verbruiken en anderzijds schonere energie te produceren. 2. De CO 2-crisis. Deze problematiek is een gevolg van de stijgende behoefte aan energie en het produceren van niet-schone energie in onder meer de industrie- en transportsector. 3. De Klimaatcrisis. Als gevolg van met name de CO 2-produktie verandert ons klimaat, door opwarming stijgt de zeespiegel en het klimaat dreigt grillig en extreem te worden. Deze drie crisissen hebben onderling verbanden. De exacte voorspellingen lopen uiteen, het is wel duidelijk dat de aandacht ervoor in de toekomst zal toenemen. Op gemeentelijk niveau is de verwachting dat de onder A geschetste trends doorzetten; duurzaamheid als integraal onderdeel van ontwikkelingen en aandacht voor de ondergrond. Gezien de mondiale ontwikkelingen kan de behoefte aan schone energie hier wellicht aan toegevoegd worden. Onderwerpen voor Breda zijn: duurzame energievoorziening, in het bijzonder van de biomassacentrale. De komst van de biomassacentrale, of eventueel zelfs meerdere centrales in de toekomst kan tevens een impuls geven voor het principe 'afval als brandstof'; energie uit asfalt, dit principe verdient meer aandacht, gezien de hoeveelheid asfaltwegen in en om Breda; aandacht voor oriëntatie en hoogte van bebouwing m.b.t. bezonninglschaduwwerking en zonnepanelen; ondergrondse winning van koude, warmte, geothermie en schaliegas; provinciale ondergrondse belangen, o.a. opslag van kernafval en grondwaterbescherming; duurzame afwikkeling van transportbewegingen van de stadsassen naar het centrum.
Ruimtelijke opgaven Duurzaamheid Hoe kunnen we bij locatiekeuzes en inrichting bijdragen aan klimaatbestendigheid en de wateropgave ? Hoe en waar verbinden we groengebieden ecologisch met elkaar? Hoe wordt de ruimte binnen milieucontouren maximaal benut? (speelt dit in Breda?) Hoe en waar geven we ruimte aan ondergronds bouwen in de stad?
1 Ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheden van de toekomstige generaties om in behoefte te voorzien. (Brundtland 1987). Belangrijk is de samenhang tussen People, Profit en Planet; dus duurzamel groene groei en geen economie boven milieu (Telos).