Jaarrapportage SMWO 2014 Goes, maart 2015
Inhoudsopgave 1. Inleiding
3
2. Algemene organisatiegegevens
4
3. Trends, ontwikkelingen en signalen welzijnswerk Goes 2014
12
4. Trends, ontwikkelingen en signalen algemeen maatschappelijk werk
22
5. Ontwikkelingen regio Schouwen-Duiveland
27
6. Project Sociale Verbindingen
28
Bijlage 1: Resultaten welzijnswerk gemeente Goes
30
Bijlage 2: Maatschappelijk werk in cijfers
43
Bijlage 3: Resultaat Woon(her)kansen
51
2
1. Inleiding Het afgelopen jaar heeft in het teken gestaan van de voorbereiding op de veranderingen in het Sociaal Domein, die in 2015 zijn doorgevoerd. SMWO voert taken uit op het gebied van algemeen maatschappelijk werk en welzijnswerk en is daarmee één van de organisaties die een bijdrage levert aan de gewenste kanteling naar meer preventieve inzet en het beroep doen op de eigen kracht van burgers. SMWO heeft in 2014 gewerkt aan de herinrichting van de organisatie om goed aan te kunnen sluiten bij het gebiedsgericht werken in de gemeenten waar we onze dienstverlening uitvoeren. In 2014 hebben we samen met opdrachtgevers, klanten en vrijwilligers onze visie en onze rol in het Sociaal Domein voor de komende jaren bepaalt. Deze zijn beschreven in het meerjarenbeleidsplan 2015-2018 “Duurzame Dienstverlening in de Buurt”. SMWO biedt dienstverlening Dicht bij mensen met oog voor met name de kwetsbare burgers. De nadruk op eigen kracht en burgerinitiatief levert nu al mooie voorbeelden op van zorgconcepten. Het is echter wel belangrijk om leemten in de dienstverlening te signaleren en aandacht te houden voor mensen die niet beschikken over een netwerk of zorg mijden. SMWO is trots op haar medewerkers en investeert in actuele kennis en kunde. In het najaar van 2014 is gestart met een organisatiebrede scholing, die SMWO samen met Hogeschool Windesheim, heeft ontwikkeld. Centraal in de scholing staan de veranderingen in het Sociaal Domein, de kernwaarden van de organisatie en de rol en positie van SMWO in het maatschappelijk veld. We hechten aan een deskundige en betrokken inbreng van onze medewerkers in de gemeentelijke gebiedsteams. Samenwerking van organisaties in het Sociaal Domein is essentieel om de benodigde veranderingen tot stand te brengen. SMWO werkt nauw samen met maatschappelijke organisaties op het gebied van wonen, welzijn en zorg. De samenwerking heeft geleid tot het ontwikkelen van nieuwe concepten op het snijvlak van welzijn en zorg. Concepten waarbij meer de nadruk ligt op preventie en waarmee doorstroom naar kostbare zorg in de tweede lijn kan worden voorkomen. De komende jaren zal SMWO blijven investeren in innovatieve projecten omdat ze een belangrijke bijdrage leveren aan vernieuwing in de sector. SMWO is klaar om samen met partners in 2015 vorm te geven aan de veranderingen in het Sociaal Domein. We gaan een uitdagende en boeiende periode tegemoet waarbij veel zal worden gevraagd van de flexibiliteit en inzet van onze medewerkers, maar die ook veel kansen biedt voor vernieuwing en ontwikkeling.
Marja Noordhoek, directeur SMWO
3
2. Algemene organisatiegegevens 2.1. Organisatieontwikkeling Gebiedsteams Het jaar 2014 heeft in het teken gestaan van heroriëntering op de rol, taken en positie van SMWO in het Sociaal Domein. In het kader van gebiedsgericht werken is de organisatie ingedeeld in gebiedsteams, die aansluiten bij de gemeentelijke gebiedsteams. In gemeenten waar zowel welzijn als maatschappelijk werk wordt aangeboden, wordt integraal gewerkt tussen de domeinen welzijn en maatschappelijk werk. Door vaste contactpersonen te benoemen, wordt de herkenbaarheid en zichtbaarheid vergroot en komt samenwerking makkelijker tot stand. De thema’s waaraan wordt gewerkt, sluiten aan bij de specifieke kenmerken van een wijk of dorp en worden in samenspraak met bewoners en maatschappelijke organisaties bepaald. Door in de wijken te werken worden trends en signalen tijdig opgepakt en kan de juiste ondersteuning worden geboden. Vrijwilligerswerk en mantelzorg In de toekomst wordt de koppeling van formele en informele zorg steeds belangrijker. Door meer een beroep te doen op eigen kracht van burgers en mensen langer zelfstandig te laten wonen zal de vraag naar vrijwilligers en mantelzorgers toenemen. SMWO beschikt over een groot netwerk van vrijwilligers die worden ondersteund door een kleine groep professionals. Op deze manier kan een grote groep mensen worden geholpen door onder andere een klussendienst, mantelzorgcoaches en een formulierenbrigade. Steeds vaker zien we dat vrijwilligers een deel van de werkzaamheden van professionals overnemen. Goede voorbeelden hiervan zijn Buurtbemiddeling en Gezinsmaatjes. Dit type vrijwilligerswerk is niet voor iedereen weggelegd. Het vraagt van SMWO om intensieve training en begeleiding en intervisie door een professional. In 2014 is een digitale vacaturebank ontwikkeld waarop organisaties en toekomstige vrijwilligers elkaar kunnen vinden. Voor een aantal vrijwilligers is fysiek contact en ontmoeting belangrijk, daarom is er een fysiek inlooppunt gemaakt. Het Vrijwilligerspunt biedt advies, informatie en ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers geboden. Daarnaast is er ruimte voor scholing en intervisie. Collega organisaties kunnen ook bij het steunpunt terecht met vragen over vrijwilligerswerk en mantelzorg. Innovatie SMWO investeert in vernieuwende projecten. Nieuwe werkwijzen en zorgconcepten kunnen een bijdrage leveren aan de veranderingen die in zorg en welzijn noodzakelijk zijn. We werken hierbij nauw samen met maatschappelijke organisaties in de Oosterschelderegio. Een goed voorbeeld hiervan is het project Sociale Verbindingen, dat wordt uitgevoerd in Goes-Zuid en in samenwerking met de lokale welzijnsorganisaties in Kapelle en Borsele. In Sociale Verbindingen wordt de relatie tussen maatschappelijk werk en welzijn en de rol in de gebiedsteams nader uitgewerkt. Continuïteit SMWO is een solide organisatie met een gedegen financieel beleid. In de afgelopen jaren heeft de organisatie de kostprijs voor gemeenten niet verhoogd. Hiervoor zijn maatregelen getroffen door op de kosten voor schoonmaak, telefonie en ICT te besparen. Daarnaast zijn de kosten van overhead beperkt door geringe uitbreiding van formatie ondanks de groei van de organisatie als gevolg van de fusie met SportZeeland en de overname van het welzijnswerk op Schouwen-Duiveland. Maar ook door het verwerven van middelen uit externe dienstverlening wordt een bijdrage geleverd aan het niet verhogen van de kostprijs in een tijd waarin de gemeenten met forse bezuinigingen te maken hebben.
4
MEE In 2014 is een begin gemaakt met de gesprekken over overname van MEE, regio Oosterschelderegio. In het SWVO, Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio, is besloten om de functie cliëntondersteuning in de Oosterschelderegio onder te brengen bij SMWO. Inmiddels is een onderzoek gestart waarin onder meer aan de orde komen: rechtspositie, juridische consequenties, financiën, formatie, registratie en dienstverlening. Naar verwachting zal medio 2015 het rapport beschikbaar zijn en worden gepresenteerd aan de bestuurders van het SWVO. Meerjarenbeleidsplan In 2014 is in samenspraak met de medewerkers, opdrachtgevers, vrijwilligers en partner organisaties een meerjarenbeleidsplan opgesteld. In het meerjarenbeleidsplan zijn de visie, de rol van SMWO in het Sociaal Domein, de kernwaarden en de ambities van de organisatie beschreven. Visie SMWO staat voor een inclusieve samenleving, waarin iedereen deelneemt. We gaan uit van het probleemoplossend vermogen van mensen en verbinden daarom de kwetsbare en krachtige burgers in wijken en dorpen. We zijn faciliterend, ondersteunend, verbindend en werken prikkelend om talenten aan te boren en sociale netwerken op te bouwen. De combinatie van maatschappelijk werk en welzijn zorgt ervoor dat SMWO zowel individuele als collectieve ondersteuning kan bieden. SMWO verbindt kwetsbare én krachtige burgers met elkaar, waarmee onze rol als facilitator en ondersteuner van maatschappelijk werk en welzijn tot uitdrukking komt. Kernwaarden
Voor iedereen We staan dicht bij alle inwoners, onafhankelijk van hun achtergrond. We richten ons met name op de kwetsbare burgers en gaan hierbij uit van de eigen kracht van de mensen.
Betrokken We geloven in onze werkwijze en zijn gemotiveerd door onze drijfveren waarbij oprechte aandacht en respect de basis vormen van ons handelen.
Samenwerken Samenwerking met partners, opdrachtgevers, vrijwilligers en medewerkers gaan wij zeer bewust aan omdat we elkaar kunnen versterken in het realiseren van de gewenste resultaten voor onze klanten.
Ambities De ambities waarvoor SMWO de komende jaren kiest, passen bij de visie van de organisatie en geven richting aan het handelen en de houding van medewerkers (professionals en vrijwilligers) en de inrichting van onze organisatie. Voor de komende vier jaar staan de volgende ambities centraal: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Dienstverlening Dicht bij; Integraal werken; Versterken van vrijwilligerswerk en mantelzorg; SMWO een innovatieve koploper in het Sociaal Domein; Continuïteit van zorg in een duurzame organisatie; Professionele kwaliteit; Transparante communicatie over ons werk en de resultaten. 5
De uitvoering van het meerjarenbeleidsplan wordt jaarlijks vertaald in een jaarwerkplan en in een opleidingsplan. 2.2. Organogram De teamleiders zijn verantwoordelijk voor de voortgang van de reguliere werkzaamheden en geven samen met de medewerkers vorm aan de transities zoals die de komende periode binnen de organisatie moeten plaatsvinden. Een nauwe samenwerking en open communicatie tussen het managementteam en de teamleiders is hierbij het uitgangspunt. Het op elkaar afstemmen van visie, koers en type leiderschap is hiervan een belangrijk onderdeel. Alleen met draagvlak op alle niveaus binnen de organisatie kunnen transities succesvol plaatsvinden. Het organogram ziet er als volgt uit:
bestuur
o ndernemingsraad
management
management
directeur
co ntro ller
digitaal klantenpanel
co ntro lling financieel eco no mische zaken
info rmatievo o rziening en auto matisering
co ntro lling primair pro ces / kwaliteit
perso neelsbeheer / arbo
teamleider
teamleider
teamleider
teamleider
primair pro ces
primair pro ces
primair pro ces
facilitair
team welzijn
team maatschappelijk werk
team Spo rtZeeland
team facilitair
2.3. Bestuurlijke samenstelling en taken Het toezichthoudend bestuur is samengesteld uit de volgende personen: De heer J.M. de Jonge De heer J.L. de Troije De heer P.J. Dorst Mevrouw W. Heesters-Lavrijsen De heer D.W. van de Merwe Mevrouw T. van Sisseren-Renema De heer A. Veerman Mevrouw C. Biesterbosch-Gunst
voorzitter penningmeester secretaris lid lid (tot en met mei 2014) lid lid lid
6
Het bestuur heeft met het vertrek van de heer Van de Merwe een vacature. Met ingang van 1 januari 2015 zal de vacature worden ingevuld door een kandidaat die is voorgedragen door de ondernemingsraad. Het bestuur werkt volgens de zogenaamde Governancecode. De belangrijkste onderwerpen die het afgelopen jaar binnen het overleg tussen bestuur en directie besproken zijn, zijn de budgetten 2014, zowel afkomstig uit subsidies als uit overige inkomsten, de interne begroting, de onderhandelingen met gemeenten over te leveren diensten in 2015 en het financieel verslag. In de vergadering in maart is het financieel verslag 2013, inclusief goedkeurende accountantsverklaring, en de inhoudelijke jaarrapportage besproken en ongewijzigd vastgesteld door het bestuur. De financiële ontwikkelingen en organisatieontwikkelingen in den brede zijn een constant punt van aandacht. Naast deze gebruikelijke gesprekspunten zijn in 2014 in het bijzonder aan de orde geweest: de transities in het Sociaal Domein, de inrichting en verbouwing van het Vrijwilligerspunt Goes, de huisvesting van maatschappelijk werk op Schouwen-Duiveland, het welzijnswerk op Schouwen-Duiveland, het meerjarenbeleidsplan, de ISO certificering en het communicatiebeleid. 2.4. Samenstelling managementteam Het managementteam bestaat uit de volgende personen: Mevrouw M.C. Noordhoek directeur Mevrouw C.J. Westerweele controller 2.5. Personeelsbeleid Binnen het kader van het personeelsbeleid volgt hieronder een weergave van de thema’s die het afgelopen jaar besproken zijn tussen de functionaris personeelsbeheer en de leden van het managementteam. 2.5.1. Personeelsopbouw In 2014 is het personeelsbestand van SMWO ongeveer gelijk gebleven. Er is sprake geweest van natuurlijk verloop. Instroom van nieuwe medewerkers is minimaal te noemen. De contracten van de medewerkers afkomstig van het Welzijnshuis Schouwen-Duiveland, die per oktober 2013 in dienst zijn getreden, liepen per 1 januari 2015 af. Op één medewerker na, zijn de contracten van al deze medewerkers voor bepaalde dan wel onbepaalde tijd verlengd vanaf 1 januari 2015.
7
Onderstaande grafiek geeft een weergave van de leeftijdscategorieën binnen de organisatie. Grafiek 1: Opbouw van het personeelsbestand naar leeftijd
7% 20%
15-24 23%
25-34 35-44 45-54
24%
55-64 26%
2.5.2. Deskundigheidsbevorderende maatregelen Deskundigheidsbevordering is binnen SMWO zeer belangrijk. Er vinden ingrijpende veranderingen plaats binnen het Sociale Domein. Om de transitie naar Welzijn Nieuwe Stijl in goede banen te leiden, is in 2014 gestart met de basistraining Welzijn Nieuwe Stijl. Deze training is verzorgd door de Christelijke Hogeschool Windesheim te Zwolle. In 2015 zullen alle teamleiders, maatschappelijk werkers en medewerkers welzijn geschoold zijn. Door middel van functioneringsgesprekken en Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP)-gesprekken worden de competenties van de medewerkers in beeld gebracht. Daar waar scholing nodig is, wordt getracht dit in te zetten. Hiervoor is budget beschikbaar gesteld. Ook in het afgelopen jaar hebben medewerkers, zowel collectief als individueel, diverse opleidingen of trainingen gevolgd. De keuze voor opleidingen of trainingen wordt gebaseerd op de uitkomsten van de persoonlijke ontwikkelgesprekken of de teamontwikkelplannen, en sluiten aan bij het uitgangspunt van de organisatie om te werken volgens de principes van Welzijn Nieuwe Stijl. Hieronder volgt een overzicht van scholingen en opleidingen die in 2014 zijn gevolgd: Individueel: - Training update telefonische communicatie; - Opleiding P&O; - Training ‘interculturele communicatie’; - Training ‘omgaan met psychiatrische ziektebeelden’; - Training ‘signalen van seksueel misbruik’; - Training ondersteuning van vrijwilligers; - Systeemgericht werken aan de Interactie academie; - HZ Masterclass Ondernemen. Collectief: - Responstraining agressie en onveiligheid; - Basistraining Welzijn Nieuwe Stijl door Hogeschool Windesheim; - De dialoogmethodiek; - EHBO/BHV; - Basistraining oplossingsgericht werken; - SRW congres 'schuldhulpverlening en sociale zekerheid'; - College 'interculturele communicatie.
8
2.5.3. Werving en selectie In 2014 is het vernieuwde beleid met betrekking tot werving en selectie van nieuwe medewerkers vastgesteld en geïmplementeerd in de organisatie. Speerpunt in deze nieuwe versie is de mogelijkheid in te kunnen spelen op de gewenste flexibiliteit, binnen en buiten de organisatie. Voor de organisatie is het van belang dat de juiste medewerker op de juiste plaats zit. Een dergelijke medewerker is in staat conform de missie en visie een zodanige bijdrage te leveren aan de doelen dat deze optimaal gerealiseerd worden. 2.5.4. Verlofregeling In verband met wijzigingen in de wet- en regelgeving omtrent het opbouwen en opnemen van verlof, is in 2014 gestart met het aanpassen van de verlofregeling. Dit heeft geresulteerd in een vernieuwde versie van de voor SMWO geldende verlofregeling, welke door het MT na instemming van de OR, is vastgesteld. De verlofregeling loopt parallel met hetgeen hierover vermeld staat in de CAO Welzijn & Maatschappelijke dienstverlening. In de verlofregeling is expliciet aandacht besteed aan de mogelijkheid tot het opbouwen van compensatieverlof en de regels betreffende het opnemen van deze uren. Gebleken is dat de opbouw van compensatieverlof door medewerkers aanzienlijk is. Met de toepassing van de regels, opgenomen in de verlofregeling, hoopt SMWO het saldo van het compensatieverlof aanzienlijk te kunnen verminderen. 2.5.5. Productiviteitsoverzicht In dit overzicht wordt de verhouding tussen directe, indirecte en verlofuren over 2013 door alle medewerkers zichtbaar gemaakt. Ruim tweederde van de tijd wordt besteed aan directe uren, dat wil zeggen cliënt- of projectgebonden uren. Grafiek 2: Verhouding directe en indirecte uren
direct indirect vakantieverlof/compensatie seniorenverlof bijzonder verlof zwanger-/ouderschapsverlof cursus ondernemingsraad ziek
9
2.5.6. Overige thema’s Naast genoemde twee thema’s is er binnen SMWO doorlopend aandacht voor verzuim, vitaliteit, de balans tussen werk en privé, arbeidsvoorwaarden/CAO, tevredenheid van medewerkers en de privacy van medewerkers. Eind 2014 is de nieuwe CAO Welzijn en Maatschappelijke dienstverlening vastgesteld. Hierin is een aantal onderwerpen opgenomen die adequate actie behoeven in 2015. 2.6. Kwaliteit 2.6.1. Algemeen kwaliteitsbeleid SMWO heeft in 2014 het ISO Zorg en Welzijn certificaat ontvangen. Tot 2013 is de organisatie getoetst aan de hand van de HKZ (Harmonisatie Kwaliteitszorg) normen. Dit normenstelsel uit 2009 staat al enige tijd landelijk ter discussie, aangezien organisaties zich door de externe ontwikkelingen anders zijn gaan organiseren. Het HKZ sluit hierop veel minder aan, omdat dit stelsel uitgaat van voorgeschreven normen hoe processen intern opgesteld en uitgevoerd moeten worden en hiermee organisaties de mogelijkheid ontneemt om vanuit eigen kwaliteitseisen en met de focus op meer cliëntgerichtheid, de processen op maat in te richten. De ISO norm Zorg en Welzijn is gereed sinds 2012 en geeft organisaties uitgangspunten en kwaliteitscriteria die vervolgens zelf ingevuld kunnen worden. SMWO was al gestart met een traject waarin met alle stakeholders is onderzocht welke kernwaarden bij de organisatie passen en welke doelstellingen de organisatie de komende jaren wil realiseren. De samenhang tussen de maatschappelijke werk- en de welzijnswerkpoot zijn hiervan uitdrukkelijk onderdeel. Als één van de eerste organisaties in Nederland is het SMWO gelukt om dit certificaat te behalen. 2.6.2. Cliënttevredenheid Ook in 2014 is er weer een tevredenheidsmeting uitgevoerd onder alle afgesloten casussen van het maatschappelijk werk. Over de volgende onderwerpen hebben cliënten hun beoordeling gegeven op een schaal van 1 tot 10: ONDERWERP
LANGDURIGE HULP
LOKETBEZOEK (INFOPUNT)
Bereikbaarheid
8.1
8.3
Het gesprek
8.3
8.1
Kwaliteiten medewerkers
8.6
8.8
Locatie en faciliteiten
8.0
8.2
Maatschappelijk rendement
7.3
8.3
Wachttijden
7.5
geen vraag of nvt
De tevredenheid over het werk blijft onverminderd hoog. In 2015 zal er een onderzoek plaatsvinden naar een andere manier om cliënten te vragen naar hun tevredenheid. Nadeel van de huidige manier is dat het tijdrovend is, zowel voor cliënten als voor de ondersteunende dienst, die de lijsten verzendt. Daarnaast is de respons gering. 2.6.3. Ketenpartnertevredenheid In 2014 zijn meerdere ketenpartners, maar ook vrijwilligers, gevraagd naar hun mening over de meerwaarde van SMWO. Dit is uitgevoerd onder leiding van een extern bureau en was een voorbereiding op het nieuwe Meerjarenbeleidsplan 2015-2018. Opvallend in de resultaten is dat SMWO een honderd procent score haalde op betrouwbaarheid en daadkracht. Alle ondervraagden gaven aan dat zij SMWO een betrouwbare en waardevolle samenwerkingspartner vinden. Verder vindt twee derde van de ondervraagden dat SMWO een klantgerichte organisatie is, of goed op weg is om dit te worden. Een ander opvallend punt is dat partners SMWO een flexibele, open organisatie vinden, waarmee goede contacten zijn aan te gaan. Als aandachtspunt gaven partners aan dat de zichtbaarheid nog verbeterd kan worden. SMWO kiest dan ook bewust voor een communicatiebeleid.
10
2.6.4. Medewerkerstevredenheid In het vierde kwartaal van 2013 is aan alle medewerkers van SMWO een vragenlijst met betrekking tot de tevredenheid van het werken bij SMWO ter beschikking gesteld. In het eerste kwartaal van 2014 zijn de resultaten besproken in het MT en heeft de OR een overzicht ontvangen van de hoogtepunten uit dit tevredenheidsonderzoek. De vragenlijst is per e-mail naar 86 medewerkers verstuurd. Er zijn 51 reacties ontvangen. Dit is een respons van 59 procent. De algemene tevredenheid is hoog te noemen. Ruim 84 procent van de respondenten is tevreden tot uitermate tevreden. De tevredenheid over de bekendheid met en de betrokkenheid bij de missie en visie van de organisatie is duidelijk verschoven naar tevreden en uitermate tevreden. Men is uitermate tevreden over deze aspecten. Het gemiddelde cijfer dat door de medewerkers gegevens is, is een 7,7. In het onderzoek, gehouden in 2010, was het gemiddelde cijfer een 7,3. 2.6.5. Klachten In 2014 zijn er geen officiële klachten ingediend bij de klachtencommissie. Het beperkte aantal cliënten, dat hun bezwaar of ongenoegen heeft geuit bij de diverse leidinggevenden, is door hun naar tevredenheid van alle partijen afgehandeld. 2.6.6. Agressie en onveiligheidsbeleid/meldingen (bijna) ongevallen In 2014 zijn zes agressieve incidenten gemeld. Het betrof twee meldingen van agressie tijdens een huisbezoek, waarbij bij één van de meldingen de politie is ingeschakeld. Daarnaast waren er twee meldingen van agressie tijdens een telefoongesprek aan de balie van het kantoor te Goes. Eén melding betrof een agressief incident in de hal van het kantoor in Zierikzee. De zesde melding betrof een incident tussen bezoekers tijdens een wijkfeest in Goes. In alle gevallen is na het incident contact geweest met de teamleider en de collega’s. Eén en ander heeft niet geleid tot aanpassing van het beleid, maar is wel aanleiding geweest tot het bespreken ervan binnen de teamoverleggen. 2.6.7. Arbo beleid In 2014 is besloten de Arbo-coördinatie neer te leggen bij de P&O functionarissen. De Arbocoördinatie lag tot die tijd bij één van de teamleiders. De eerste actie die in de nieuwe situatie door de Arbo-coördinatoren is opgepakt, is een update van de Risico Evaluatie & Inventarisatie. In het eerste kwartaal van 2015 zal het definitieve rapport en het bijbehorende plan van aanpak door het MT worden vastgesteld. De P&O functionarissen zullen in 2015 een training volgen om de functie van Arbo-coördinator naar behoren te kunnen uitoefenen.
11
3. Trends, ontwikkelingen en signalen welzijnswerk Goes 2014 3.1. Interne veranderingen Door de veranderingen in het Sociaal Domein en de opbouw van een andere structuur van het organiseren ervan, heeft het welzijnswerk van de afdeling Goes binnen SMWO in 2014 veranderingen ondergaan. Hieronder zijn de belangrijkste wijzigingen, met eventuele signalen die vragen om extra aandacht, op een rijtje gezet. Onderstaande signalen en bijbehorende resultaten zijn een weergave van het welzijnswerk voor de gemeente Goes. De resultaten in de jaarrapportage van het welzijnswerk voor de gemeente Schouwen-Duiveland zal volgens afspraak, apart worden aangeboden. 3.1.1. Gebiedsgericht werken Om aan te kunnen sluiten bij de externe ontwikkelingen in het Sociaal Domein, heeft het welzijnswerk een interne wijziging ondergaan. De gemeente Goes heeft in 2014 het Sociaal Domein ingericht in drie gebieden. In deze drie gebieden zijn diverse gemeentelijke gebiedsteams actief, zowel op het gebied van zorg voor volwassenen als op het gebied van zorg voor jeugd. Het welzijnswerk maakt onderdeel uit van de gemeentelijke gebiedsteams als verbindingswerker tussen de leefwereld van de burgers en de wereld van de organisaties op het gebied van wonen, zorg, werk en welzijn. Daarnaast zijn alle welzijnswerkers intern verdeeld over deze drie gebieden en is er per wijk of dorp een contactpersoon aangesteld die aanspreekpunt is voor alle bewoners. Op deze manier wordt vormgegeven aan de zogenaamde kanteling van het werk, waarbij burgers aan zet zijn en het welzijnswerk ondersteunt en faciliteert waar nodig of gewenst. Diverse dorps- en wijkorganisaties zijn dan ook in het afgelopen jaar ondersteund in het opstellen van een dorps- dan wel wijkplan. De dorpen zijn hiermee over het algemeen al een eind op weg en diverse dorpsplannen zijn inmiddels gereed. Het welzijnswerk heeft zich als pilot gefocust op de wijk Goes-Oost en vanuit het project Sociale Verbindingen op de wijk Goes-Zuid. In beide wijken zijn de wijkverenigingen en werkgroepen wijkbelangen benaderd om het idee van de participatiesamenleving, zoals de overheid deze voor ogen heeft, met elkaar vorm te gaan geven. Met bewoners wordt verder betekenis gegeven aan de begrippen participatie en zelfredzaamheid. SMWO gaat uit van het probleemoplossend vermogen van mensen en verbindt daarom de kwetsbare en krachtige burgers in wijken en dorpen.
Interview bewoner “Als voorzitter van de Vereniging Dorpsbelangen Kloetinge en van het Dorpenplatform heb ik veel contact met SMWO. Daarnaast ben ik betrokken bij Goesweb, een digitaal platform waar wijk- en dorpsbewoners elkaar kunnen ontmoeten. Ook op het gebied van jeugdbeleid en binnen het project ‘aandacht per kern’ werk ik samen met SMWO.” “Mijn ervaring met SMWO is zeer positief. Het is een open organisatie waar iedereen met al zijn of haar vragen terecht kan. SMWO behartigt in gezamenlijkheid het welzijn van onze bewoners, op welk gebied dan ook. De rol van SMWO zie ik als schakel tussen gemeente en bewoners op een zeer laagdrempelige manier. Er werken mensen die met kennis van zaken bewoners bijstaan. Voor mijn dorp is SMWO een loket waar bewoners altijd terecht kunnen. Als voorzitter van de Vereniging Dorpsbelangen Kloetinge en van het Dorpenplatform ben ik erg blij met deze samenwerking.”
In Goes-Oost zijn drie werkgroepen gevormd, nadat bewoners hebben kunnen aangeven welke kansen en knelpunten zij signaleerden in hun wijk. Dit heeft geresulteerd in een groep “Zorg”, een groep “Groen en Duurzaam” en een groep “Verbinding Jong en Oud”. Deze groepen zijn actief om, onder begeleiding van de opbouwwerker, hun plannen verder uit te werken. Van burgers wordt verwacht, dat zij binnen hun mogelijkheden een actieve bijdrage gaan leveren aan de samenleving. Zorg- en welzijnsorganisaties, maar ook andere organisaties zoals woningbouwverenigingen en gemeenten moeten mee in deze trend. Het risico is groot, 12
dat burgers teleurgesteld afhaken, wanneer zij tegen muren binnen instanties blijven oplopen, omdat deze niet zijn ingesteld op burgers die willen deelnemen. Verder leert de ervaring nu al wel dat burgers veel willen en kunnen, maar ook dat er grenzen zijn aan wat er van hun gevraagd kan worden. Met regelmaat vragen mensen zich af waar hun inzet ophoudt, en die van de professional begint. Daarover kunnen de meningen verschillen. Het is van belang om hierover goed met elkaar in gesprek te blijven.
Signalen: Krachtige burgers lopen vaak voorop. Hun motivatie kan verdwijnen als er wel veel plannen met hen worden gemaakt, maar er vervolgens geen actie volgt. Een open dialoog en zoeken naar kleine successen met elkaar is hierin van belang.
De verwachtingen van gemeenten en organisaties zijn vaak hooggespannen. Burgers kunnen zich overvraagd voelen. Het proces moet daarom niet te snel losgelaten worden. Ondersteuning wordt als waardevol ervaren.
Een klein gedeelte van bewoners van wijken en dorpen is vertegenwoordigd in wijkof dorpsorganisaties. Het welzijnswerk moet met name op zoek naar mensen die zich niet snel laten horen. Vooral daar ligt een potentieel aan nieuwe vrijwilligers en deelnemers aan activiteiten in de buurt.
3.1.2. Gemeentelijke gebiedsteams Welzijnswerkers zijn één van de kernpartners in de gemeentelijke gebiedsteams. Welzijnswerk is vooral gericht op preventie van de inzet van zorg. Dit heeft te maken met het feit dat welzijnswerkers vrijwel dagelijks aanwezig zijn in de leefwereld van mensen. Zij organiseren ontmoetingen en ontspanning, en leggen verbindingen tussen mensen onderling en tussen mensen en organisaties. Door deze zichtbaarheid is de welzijnswerker een vertrouwd gezicht in de buurt en is welzijnswerk hierdoor laagdrempelig voor mensen die mogelijk problemen ervaren. De welzijnswerker pakt zelf al snel signalen op als er ergens problemen zijn. Door korte lijnen in het gemeentelijk gebiedsteam, kan eventueel snel passende zorg worden geboden. Aan de andere kant kunnen welzijnswerkers, door hun kennis van de wijk en/of het dorp, hulpverleners de weg wijzen naar collectieve voorzieningen of verbindingen leggen met krachtige burgers. De gebiedsteams zijn in 2014 gestart en kennen natuurlijk de nodige aanloopproblemen. In ieder geval is de meerwaarde al aangetoond, doordat de lijnen naar elkaar nog korter zijn geworden en met elkaar casussen besproken worden, die in de oude situatie vaak niet met welzijnswerkers gedeeld zouden zijn. Het is nog wel zo dat welzijnswerkers in de teams nog teveel de ‘roepende in de woestijn’ zijn, omdat het denken in problemen bij veel hulpverleners nog vaak de boventoon voert. De teamleden zullen veel moeten investeren in elkaars kennis en kunde om te leren gebruik van elkaar te maken.
Signaal: Het welzijnswerk moet goed zichtbaar en dus dicht bij de mensen blijven; daar ligt de kracht. Te veel afgezonderd overleg op een onzichtbare plaats buiten de wijk of dorp heeft geen meerwaarde. De brugfunctie blijft alleen in stand als de bereikbaarheid laagdrempelig blijft.
13
3.1.3. Werken met thema’s Halverwege 2014 is er in overleg met de wethouders en de ambtenaren van de gemeente Goes afgesproken om de Beleidsgestuurde Contract Financiering (BCF) om te buigen naar het financieren van te behalen resultaten op thema’s. Op basis van de dorpsplannen die gemaakt zijn, of in 2014 gemaakt werden, zijn veel speerpunten vastgesteld met bewoners. Voor sommige speerpunten, of voor het proces van het maken van een plan, hebben bewoners aangegeven ondersteuning te willen krijgen van SMWO. Daarnaast heeft de GGD zogenaamde wijkscans uitgevoerd in iedere wijk en dorp van de gemeente Goes. Die scans toonden beschermende en risicofactoren aan op diverse domeinen, zoals gezondheid, leefbaarheid en betrokkenheid in de eigen omgeving. Samen met de kennis van de welzijnswerkers die door hun activiteiten en contacten met sleutelfiguren goed op de hoogte zijn van wat er speelt in de meeste dorpen en wijken, is gestart met het benoemen van thema’s die én aansluiten op wat bewoners aangeven én op de gegevens van onder andere de GGD en andere monitoringsinstrumenten. Dit proces is in 2014 gestart en heeft eind 2014 geleid tot een uitvoeringsplan voor ieder gebied, waarbinnen voor ieder dorp en iedere wijk speerpunten en/of thema’s benoemd zijn. Vanuit deze thema’s zijn te behalen resultaten benoemd. Veel van die resultaten liggen nog niet vast, aangezien de inzet en betrokkenheid van bewoners kan leiden tot een andere insteek. Welzijnswerkers hebben hiermee de vrije professionele ruimte gekregen om te doen wat nodig is.
Interview met Erik Meinderts – welzijnswerker SMWO Erik Meinderts werkt sinds 2008 als welzijnswerker bij SMWO met jongerenwerk als specialisatie. Als jongere wist Erik niet goed wat hij later wilde gaan doen. De opleiding die hij destijds koos, sloot niet aan bij zijn verwachtingen. Dit zorgde voor mindere resultaten, regelmatig spijbelen en uiteindelijk kwam hij tot de beslissing om te stoppen met zijn opleiding. Vele baantjes volgden, maar zijn ‘droombaan’ zat er nog niet tussen. “Ik wilde iets met mensen gaan doen. Mensen helpen, maar dan in preventieve zin. Het sociaal-cultureel werk trok mij erg aan. Kunst en cultuur inzetten als middel vind ik een mooie manier om mensen verder te helpen.” Erik besloot om de opleiding sociaal-cultureel werk te gaan volgen. Hij begon als vrijwilliger bij SMWO en volgde hier ook zijn eerste stage. Er kwam een vacature voor jongerenwerker en tot zijn grote verbazing werd hij aangenomen. “SMWO is een sterke organisatie die dicht bij de burgers staat. Er wordt gekeken hoe de talenten en kwaliteiten van iemand het best ingezet kunnen worden. Je krijgt echt de kans om jezelf te ontwikkelen. In de loop der jaren is er veel veranderd. Het nieuwe werken in gebiedsteams zorgt voor betere samenwerking, zowel tussen collega’s als met externe organisaties. Dat is belangrijk voor de toekomst”. Als welzijnswerker werkt Erik met diverse doelgroepen. Zijn specialisatie is jeugd. Vol passie vertelt hij over de dingen die hij zoal meemaakt. “Het werk is erg divers. In het jeugdcentrum komen kinderen vanaf hun vierde jaar. Je leert elkaar al vroeg kennen, waardoor je als welzijnswerker vroeg problemen kunt signaleren, maar ook kansen kunt zien. Oog hebben voor het individu en zijn/haar kwaliteiten is belangrijk in dit werk.” “De vragen die je als welzijnswerker krijgt zijn enorm divers. De ene keer help je iemand bij het nalezen van een sollicitatiebrief of komt er een jongere vragen om materialen om zijn fiets te maken, terwijl je de andere keer de mogelijkheden bespreekt met een meisje die ongewenst zwanger is. Als welzijnswerker ben je een vertrouwenspersoon. Ik vind het mooi dat de jongeren mij weten te vinden, hun verhaal bij mij willen doen en dat ik hen een luisterend oor kan bieden en in vele gevallen de jongeren (warm) kan doorverwijzen naar het algemeen maatschappelijk werk of één van onze ketenpartners. Dat maakt mijn werk zo mooi.”
14
3.2. Inhoudelijke trends en signalen In de volgende alinea’s wordt weergegeven welke belangrijkste inhoudelijke ontwikkelingen in gebieden of bij doelgroepen gesignaleerd zijn. Door het werken aan de afgesproken resultaten voor 2014 zijn diverse zaken gesignaleerd. Dit kan gaan om de gevolgen van beleid, dat al zichtbare effecten geeft in wijken of dorpen of om gesignaleerde successen of knelpunten bij verschillende doelgroepen. 3.2.1. Opgroeien in de wijk Activiteiten Het welzijnswerk organiseert diverse activiteiten voor jeugd en jongeren in de wijk of het dorp. Zo zijn er de bekende pleintjesactiviteiten voor basisschoolkinderen. Deze worden zeer goed bezocht. Breedtesporters signaleren hier zeer preventief zowel individuele als collectieve problemen, bijvoorbeeld pestgedrag. Veel activiteiten vinden plaats in het kader van de samenwerking met de brede scholen en de kinderopvang, maar ook door het jeugd- en jongerenwerk in de jeugdcentra. Daarnaast zijn de jongerenwerkers actief op straat, waar zij met jongeren in gesprek gaan. Doordat deze welzijnswerkers vrijwel dagelijks contact hebben met allerlei kinderen en jongeren, ontstaat een goede vertrouwensband. Vanuit deze band kunnen jongeren aangesproken worden op gedrag, maar kunnen deze jongeren ook toenadering zoeken voor contact bij problemen die zij ervaren. Ontmoeting door activiteiten werkt preventief, omdat kinderen en jongeren elkaar leren kennen en altijd betrokken worden bij de organisatie ervan. Het geeft hun een doel en versterkt hun zelfvertrouwen door het opdoen van nieuwe vaardigheden en kennis. Aan de andere kant bieden activiteiten een gestructureerde omgeving met regels aan, waardoor duidelijkheid en grenzen worden geboden aan jongeren, die dit in hun eigen omgeving wellicht niet ervaren. De omgeving biedt dan een veilige plek, waarin jongeren zich kunnen ontwikkelen en waar hulp, indien nodig, Dicht bij is. Preventief bezoek hangplekken Jongerenwerkers bezoeken met regelmaat alle hangplekken en leggen contact met jongeren wanneer zij deze nog niet kennen. Eventuele overlastsituaties worden direct aangepakt en waar nodig worden jongeren aangesproken op hun gedrag. Maandelijks worden signalen besproken met de wijkagent, het CJG, de gemeente en met de straathoekwerker van Indigo. Vanuit het bezoek aan de hangplekken komen tevens individuele vragen van jongeren. Dit kan te maken hebben met informatievoorziening over bijvoorbeeld alcohol en drugs, maar ook over regelingen voor bijvoorbeeld school, werk of huisvesting. Tevens komen er individuele vragen en problemen naar voren, die via doorverwijzing naar bijvoorbeeld het maatschappelijk werk opgepakt worden. Individuele ondersteuning en kortlopende vragen Uit de contacten die jongerenwerkers met jongeren hebben, komen diverse individuele vragen voort. Hierbij kan gedacht worden aan: - Hulp bij het inschrijven op school, aanvragen studiefinanciering, etc.; - Hulp bij het zoeken naar werk, het schrijven van sollicitatiebrieven, etc.; - Vragen over problemen thuis, op school, in vriendschappen, relaties, seksualiteit etc.; - Jongeren die niet naar school gaan en werken en in overleg met school, de leerplichtambtenaar en de hulpverlening via het jongerenwerk sociaal worden geactiveerd en richting een vervolgtraject worden begeleid. Hierin werken jongerenwerkers samen met diverse partijen zoals het onderwijs, CJG, maatschappelijk werk, de politie en het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC). Jongeren met complexe vragen worden doorverwezen naar de hulpverlening via het gemeentelijk gebiedsteam, CJG of het maatschappelijk werk in de wijk. Hierin is het opvallend dat veel jongeren de voorkeur hebben om door de jongerenwerkers geholpen te blijven worden, omdat zij vaak al langer een band hebben of hun via activiteiten kennen en vertrouwen. Het aanwezig en zichtbaar zijn in de eigen omgeving straalt vertrouwen, maar ook respect uit voor elkaar. Dit verlaagt de drempel voor jongeren om hulp te vragen. Nadeel hiervan is dat de jongerenwerkers steeds meer individuele hulpvragen krijgen. Soms botst dit met de andere taken die jongerenwerkers moeten uitvoeren. 15
Signalen: Het afgelopen jaar zijn op verzoek van de school of de leerplichtambtenaar, diverse jongeren tussen de 14 en 18 jaar via het jongerenwerk sociaal geactiveerd. In de meeste gevallen ging het om jongeren die langdurig thuiszaten en waarvoor geen standaard oplossing was.
Jongerenwerkers krijgen door hun aanwezigheid in de buurt en de vertrouwensband die zij hierdoor opbouwen, steeds meer te maken met individuele vragen van jongeren, waardoor de werkbelasting toeneemt. Het gaat hierbij vooral om vragen van jongeren uit de lagere sociaal economische milieus, voor wie de drempel naar een onbekende hulpverlener te hoog is.
Het aantal crisissituaties waarin het jongerenwerk de enige bereikbare partij was, is flink gestegen.
Signalen over trajecten of hulpverleningscontacten die niet goed lopen, worden door de jongeren veelal bij het jongerenwerk gemeld. Ondanks afstemming en overleg wordt er vaak onnodig lang gewacht door hulpverleners om situaties direct en goed op te pakken. De jongeren blijven hierdoor veelal een beroep doen op het ‘luisterend oor’ van de jongerenwerker.
3.2.2. Gezonde leefstijl Sport en bewegen dragen bij aan zelfredzaamheid, zelfontplooiing, integratie, participatie en socialisatie. Gezonde mensen voelen zich lichamelijk en geestelijk sterker, wat leidt tot meer zelfvertrouwen en als vanzelf ook tot meer contacten met anderen, doordat er meer energie is om naast werk en de eigen thuissituatie ook nog aandacht te kunnen hebben voor anderen in hun omgeving. SMWO besteedt aandacht aan bewegen en gezonde leefstijl met name voor de doelgroepen ouderen en jeugd. Voor ouderen zijn er activiteiten zoals ‘Elke stap telt’groepen en GALM-fitheidstesten, zodat ouderen laagdrempelig kunnen deelnemen aan sportieve activiteiten, maar ook contacten kunnen leggen met anderen en hiermee hun netwerk kunnen vergroten. De Beweegcoach vervult hierin een belangrijke spilfunctie. Naast de link die er gelegd wordt met deze activiteiten, onderhoudt zij een netwerk van verwijzers en belanghebbende partijen die inactieve ouderen of chronisch zieken kunnen verwijzen naar laagdrempelig advies of ondersteuning om meer te gaan bewegen. Hierin worden ook verbindingen gelegd met activiteiten die in eerste instantie veelal op jeugd gericht waren, zoals de Nationale Sportweek. Tijdens deze week wordt ook aandacht gevraagd voor gezonde leefstijl van ouderen. Voor de jeugd zijn er diverse activiteiten vanuit Breedtesport opgezet, zoals ‘Street Soccer Tournament’ of de zaalvoetbalcompetitie. Jeugdigen zijn niet alleen deelnemer, maar bijna altijd ook mede-organisator of vrijwilliger. Zo zijn ze niet alleen actief bezig, maar ontstaat er contact en ontmoeting met anderen, waarbij feedback op gedrag en het houden aan regels indirect ook thema’s zijn waaraan met elkaar gewerkt wordt. Om kinderen te stimuleren lid te worden van sportverenigingen, is het project ‘Schoolsport Goes’ georganiseerd. Verenigingen en scholen zijn met elkaar in contact gebracht. Er worden gymlessen ingevuld door het CIOS of clinics gegeven door verenigingen. Kinderen kunnen hierdoor kennismaken met verschillende sporten in hun omgeving. “Gezonde leefstijl” gaat niet alleen over bewegen en sport, maar ook over gezonde voeding. In Goes-Zuid zijn bewoners in samenwerking met Edudelta en SMWO gestart met een stadstuin. Mensen verbouwen hier groenten voor eigen gebruik, maar ook voor gebruik door andere buurtbewoners en wellicht op langere termijn ook voor de Voedselbank of via het puntensysteem van de Ruilwinkel. Zo zijn verse groenten voor iedereen beschikbaar, ook voor degenen die hier wellicht minder geld voor hebben of bekend mee zijn.
16
3.2.3. Vrijwilligerswerk In 2014 vond de opening plaats van de fysieke inloop van het Vrijwilligerspunt Goes. Het Vrijwilligerspunt is een plek waar iedereen met vragen over vrijwilligerswerk terecht kan. Wanneer vrijwilligers nog niet zeker zijn van welk vrijwilligerswerk zij willen doen, dan is er de mogelijkheid tot een gesprek over interesses en competenties of het volgen van een cursus ‘Oriëntatie op vrijwilligerswerk’. Deze cursus is in 2014 gestart en heeft tien deelnemers zicht gegeven op hun mogelijkheden. Deze tien deelnemers hebben allen passend vrijwilligerswerk gevonden. Overigens is deze cursus ontwikkeld en gegeven door een vrijwilliger met speciale kennis op dit gebied. Dit laatste is een opmaat naar een nieuw project wat in 2015 start en gefinancierd wordt door het Skanfonds, te weten het ‘Vrijwilligerscollege’: deskundigheidsbevordering van vrijwilligers voor vrijwilligers. In 2014 is de website over vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning geheel vernieuwd en is informatie overzichtelijk bij elkaar gebracht. Mensen kunnen op eigen initiatief zoeken naar vacatures, die organisaties zelf plaatsen en beheren. Zo zijn de vacatures altijd actueel. Zodra een vacature vervuld is, wordt deze automatisch van de site gehaald en in het archief geplaatst. Deskundigheidsbevordering en relatiebeheer Ieder jaar is er een aanbod van diverse trainingen en cursussen voor vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties en verenigingen. Dit aanbod wordt samengesteld op verzoek van organisaties en verenigingen zelf en in overleg met de gemeenten van de Bevelanden aangeboden. Het aanbod is zeer divers, uiteenlopend van een cursus penningmeester tot het omgaan met seksueel misbruik van kinderen binnen organisaties.
Signalen: Organisaties geven aan dat het werken met vrijwilligers veranderd. Er komen steeds meer vragen van kwetsbare mensen die ook zelf begeleiding nodig hebben.
Professionele organisaties en kerken hebben aangegeven het wenselijk te vinden dat er coaching of intervisie aan hun vrijwilligers gegeven wordt.
Participatie vanuit uitkering Met de afdeling Werk Inkomen Zorg (WIZ) van de gemeente Goes is in 2014 onderzocht of er mogelijkheden zijn bij het Vrijwilligerspunt om mensen een tegenprestatie te laten leveren voor hun uitkering door middel van vrijwilligerswerk. Klantmanagers kunnen mensen altijd doorverwijzen naar de cursus ‘Oriëntatie op vrijwilligerswerk’ als ze nog niet direct geschikt zijn voor vrijwilligerswerk. Daarnaast is afgesproken dat als mensen, met een vaak zeer lange afstand tot de arbeidsmarkt, extra ondersteuning nodig hebben om vrijwilligerswerk uit te kunnen voeren, dit op verzoek van de klantmanagers als apart traject door het Vrijwilligerspunt kan worden aangeboden. Vrijwillige diensten Het Vrijwilligerspunt levert al jaren vrijwillige diensten. De praktische diensten zijn vooral bedoeld voor oudere mensen met weinig inkomen of weinig netwerk, zodat zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. De vrijwillige thuiszorg houdt zich met name bezig met de vraag naar zorgvrijwilligers in complexe zorgsituaties. De vragen komen dan ook vooral van organisaties die zelf steeds minder begeleiding kunnen aanbieden. Door de samenwerking met de ‘Keten dementie’ van de Oosterschelderegio is de vraag naar zorgvrijwilligers voor mensen met dementie sterk gestegen. Ook de vraag naar respijtzorg voor mantelzorgers neemt toe. In 2015 zal er gestart worden met een wervingscampagne voor nieuwe vrijwilligers. De vrijwillige diensten spitsen zich steeds meer toe op mensen met een complexe zorgsituatie en in mindere mate voor mensen die een enkelvoudige vraag hebben naar vervoer of af en toe een bezoek of uitstapje. Dit soort vragen worden veelvuldig opgepakt door initiatieven vanuit de buurtbewoners zelf. Een goed voorbeeld hiervan is de vrijwilligerscentrale in ’s-Heer Hendrikskinderen of de facebookpagina van Buur4Goes uit de Goese Polder. 17
De meerwaarde van het Vrijwilligerspunt is de ondersteuning en deskundigheidsbevordering die vrijwilligers hierin ontvangen van professionals, juist omdat zij ingezet worden bij deze meer ingewikkelde casuïstiek. Vrijwilligerswerk voor jongeren De Maatschappelijke Stage (MaS) is sinds 2014 niet meer verplicht. In overleg met de scholen en gemeenten is onderzocht welke wensen en ideeën er leven voor een vervolg van de Maatschappelijke Stage. In het algemeen hebben de scholen aangegeven wel de meerwaarde te zien van leerlingen die maatschappelijk actief zijn. De ideeën over de vorm waarin dit gebeurt, verschilt van school tot school. Een aantal scholen wil graag leerlingen individuele stages blijven aanbieden, terwijl andere scholen meer in projectvorm aan de slag willen. SMWO heeft daarom een voorstel ingediend bij de gemeente Goes om in 2015 niet meer te spreken van Maatschappelijke Stage, maar het thema breder aan te pakken en te spreken van vrijwilligerswerk voor en door jongeren. De scholen blijven de beschikking houden over ondersteuning van het Vrijwilligerspunt en ook de vacatures zullen beschikbaar blijven, maar de focus verlegt zich meer naar de wijken en dorpen. Uiteindelijk gaat het om het zoeken, aanjagen en motiveren van nieuwe aanwas voor het vrijwilligerswerk, omdat de vraag verder zal toenemen. Jongeren kunnen via school, maar ook via de wijk- of dorpsorganisatie of verenigingen in contact worden gebracht met vrijwilligerswerk. Eind 2014 werd bekend dat de gemeente Goes wil investeren in het goed op de kaart zetten en organiseren van vrijwilligerswerk voor jongeren, waarbij Maatschappelijk Stage één van de vormen is waarin dit kan plaatsvinden.
Signalen: Vrijwilligers met een verplichting in het kader van een uitkering, zijn moeilijker te motiveren en te begeleiden.
Er is een toename van de vraag naar vrijwillige diensten, zowel door burgers als door organisaties
Er is een stijging van de vraag naar inzet zorgvrijwilligers bij thuiswonende demente mensen en mensen die geen dagbestedingsindicatie meer krijgen
Wijken en dorpen nemen steeds vaker het eigen initiatief om vraag en aanbod in de buurt in beeld te brengen.
Buurtbemiddeling en Gezinsmaatjes Bovenstaande projecten zijn voorbeelden van een verschuiving van formele naar informele zorg. In deze projecten worden vrijwilligers goed opgeleid en ondersteund in het uitvoeren van taken in meer ingewikkelde situaties, zoals conflictbemiddeling en ondersteuning van gezinnen. Het is zaak voortdurend in gesprek te zijn over welke taken vrijwillig en informeel kunnen worden uitgevoerd en welke taken echt voor professionals zijn en blijven. Er wordt veel van burgers verwacht in de participatiesamenleving en mensen kunnen en willen ook veel betekenen voor elkaar. Het is belangrijk om de grenzen hierin goed te bewaken. Beide projecten zijn succesvol, omdat er goede en intensieve begeleiding aanwezig is en er altijd gebruik gemaakt kan worden van professionals die de vrijwilligers met raad en daad bijstaan. Hiermee onderscheidt dit vrijwilligerswerk zich van burenhulp en burensteun. Informele hulp en zorg kan, zonder professionele ondersteuning of coaching, aangeboden worden door mensen uit de buurt, maar moet zich beperken tot een enkelvoudige vraag en aanbod. Mensen die minder goed aansluiten in een groep of buurt of afwijkend gedrag vertonen door ziekte of handicap, moeten niet tussen de wal en het schip vallen als alle hulp afhankelijk wordt van goedbedoelende buurtbewoners.
18
Signalen: Bewaak de grens tussen burenhulp en hulp van opgeleide en getrainde vrijwilligers, die ondersteund worden door professionals.
Bewaak tevens de grens tussen deze vrijwilligers en professionele hulp en zorg. We moeten aanvullend op elkaar kunnen zijn en blijven.
Waak voor leemtes bij moeilijk toegankelijke burgers
3.2.4. Mantelzorgondersteuning Mantelzorgondersteuning wordt door SMWO al meerdere jaren vorm gegeven door middel van het uitvoeren van de basisfuncties zoals informatie, advies, ondersteuning en respijtzorg. Sinds een aantal jaren wordt met de inzet van vrijwillige mantelzorgcoaches door SMWO bijgedragen aan het stimuleren van de inzet van vrijwilligers ter ondersteuning van mantelzorgers. In de praktijk zien we veel overbelaste mantelzorgers. Dit zijn veelal mantelzorgers, die al jaren belast zijn met mantelzorgtaken en deze belasting is toegenomen. Daarnaast zien we dat mantelzorgers lastig de zorgvrager alleen kunnen laten en zich weinig tot geen tijd voor zichzelf gunnen. Respijtzorg door vrijwilligers vormt hierop een mooie aansluiting. Het Vrijwilligerspunt Goes biedt deze ondersteunende zorg door zorgvrijwilligers. Dit werk vereist specifieke, deskundige en goed opgeleide vrijwilligers. Zij ontvangen hiervoor dan ook een cursus en blijvende ondersteuning.
Interview mantelzorger ”Voor iemand zorgen, dat doe je gewoon”. Voor de meeste mantelzorgers is dit het uitgangspunt. Maar gaandeweg kan de belasting van de mantelzorger toenemen. “Ik ben mantelzorger en zorg nu ongeveer zes jaar voor mijn man. Mijn kinderen wonen ver weg, dus de zorg komt vooral op mij terecht. Dat is soms best zwaar en hulp is dan zeer welkom. Via een artikel in de krant las ik over een informatiebijeenkomst over respijtzorg. Ik wist niet wat dit was en ben naar deze bijeenkomst gegaan.” Respijtzorg biedt mantelzorgers de mogelijkheid hun zorgtaken tijdelijk aan een ander over te dragen. Daardoor kunnen zij de zorg beter volhouden en hebben ze zo nu en dan tijd voor zichzelf. “Ik heb contact opgenomen met SMWO en samen hebben we naar de mogelijkheden gekeken. Vervolgens is er een match gemaakt met een vrijwilliger. Als ik een aantal dagen weg wil, komt deze vrijwilliger ’s ochtends bij mijn man langs. Ze kijkt of hij goed geslapen heeft, ze maken samen een praatje en drinken koffie. Op deze manier kan ik met een gerust hart een aantal dagen weg, omdat ik weet dat mijn man in goede handen is. Dat vind ik ontzettend fijn.”
Mantelzorgers combineren vaak werk met de zorg voor hun naaste. Deze combinatie van taken is een risico op overbelasting van mantelzorgers. Een ander risico op overbelasting is de continue zorg van de groep oudere mantelzorgers, die vaak al jaren zorgen voor hun hulpbehoevende partner. Met de stijging van het aantal ouderen die langer zelfstandig moeten wonen en de mensen die aan dementie lijden, neemt het aantal oudere mantelzorgers de komende jaren toe. Bovendien zal deze groep zwaarder belast worden, doordat diverse vormen van zorg en ondersteuning niet meer vergoed worden. Deze groep heeft vaak zelf allerlei lichamelijke klachten of fysieke beperkingen. In 2014 is daarom ingezet om bij de gemeente meer aandacht te vragen voor deze doelgroep en extra middelen toe te kennen om het Mantelzorgpunt meer slagkracht te geven. Een belangrijk doel van het Mantelzorgpunt zal zijn om, in samenwerking met alle betrokken partijen, in kaart te brengen wat er allemaal voor handen is voor mantelzorgers en dit overzichtelijk beschikbaar te stellen. 19
Daarnaast is het belangrijk met elkaar te bepalen welke hiaten er opgevuld moeten worden. Met een belangrijke wens van mantelzorgers om een lotgenotengroep te starten, is in 2014 een eerste aanzet gemaakt.
Signalen: Mantelzorgers kunnen moeizamer participeren in de samenleving door de druk van de vele zorgtaken. Hun sociaal netwerk is vaak zeer beperkt.
De vraagverlegenheid onder mantelzorgers is groot. Mantelzorg wordt als vanzelfsprekend ervaren, hoe zwaar ook.
Mantelzorgers geven nauwelijks grenzen aan, terwijl zij vaak wel zwaar belast zijn. Het herkennen van signalen van overbelasting is dus een aandachtspunt.
3.2.5. Leefbaarheid en veiligheid Door middel van het stimuleren van bewonersparticipatie binnen de dorpen en wijken, raken bewoners enthousiast en gemotiveerd om zich in te zetten voor hun eigen leefomgeving. Men voelt zich door de gemeente gezien als serieuze gesprekspartner en men ziet mogelijkheden om binnen de eigen omgeving actief met thema’s aan de slag te gaan. De samenwerking met de gemeente is heel belangrijk in deze. De zienswijze vanuit de gemeente is gericht op wat de burgers willen en de gemeente trekt hierin samen op met SMWO. Het stimuleren van burgerinitiatief is een dynamische werkwijze, die goed moet worden gefaciliteerd en worden ondersteund waar nodig. Bewoners kunnen zelf aangeven waar zij hulp en ondersteuning bij nodig hebben, als het plan al gemaakt is. Waarop SMWO de energie richt, is hiermee afhankelijk van de vraag. Daar waar er nog geen plannen zijn gemaakt, is SMWO met name de aanjager om bewoners te prikkelen om zich in te zetten voor hun buurt. Uiteraard is dit geheel afhankelijk van welke bewoners er willen participeren en welke initiatieven er al zijn om bij aan te sluiten. Het is in ieder geval een intensief traject en altijd maatwerk. Activiteiten, die SMWO ontplooit, zijn gericht op vragen vanuit de bewoners, maar zijn soms ook bedoeld om ontmoeting te creëren om bewoners bij elkaar te brengen of te kunnen signaleren waar eventuele vragen of behoeften liggen. Verschillende afdelingen binnen het gemeentelijk apparaat zijn nog niet altijd goed van elkaar op de hoogte over wat er speelt en welke afspraken er zijn. Dit werkt soms belemmerend voor de bewoners. Uiteindelijk moet het proces van burgerparticipatie ertoe leiden dat bewoners zelf het initiatief overnemen. Dit blijkt in de praktijk echter niet altijd haalbaar. De kwetsbare burger dient hierbij extra goed in het vizier te blijven, omdat voor deze groep mensen het niet vanzelfsprekend is dat zij aansluiting kunnen vinden in bestaande structuren in dorpen of wijken, zoals dorp- en wijkorganisaties. Kwetsbare burgers dienen ondersteund te worden in het aansluiting vinden met de samenleving. Hiervoor dienen andere middelen ingezet te worden om dit te bereiken. Burgers krijgen meer vertrouwen in zichzelf door te ervaren dat ze succes kunnen boeken met eigen initiatieven. In eerste instantie door ondersteuning van een professional, maar vervolgens kan de burger er zelf mee aan de slag. Binnen de ontwikkeling van wijken en dorpen, wordt er veel samengewerkt met andere maatschappelijke organisaties. Alle organisaties zijn bezig zich te richten op hun omgeving, maar nemen hierin soms te veel zelf het voortouw, waardoor initiatieven niet vanuit bewoners komen, maar vooral gericht lijken op versterking van de eigen organisatie. SMWO profileert zich in overleggen met organisaties altijd als de belangenbehartiger van de bewoners en bewaker van het proces van de kanteling. De vraag moet voorop staan en niet het aanbod, maar dat is nog niet voor iedereen vanzelfsprekend. Door de open dialoog aan te gaan, wordt dit thema met elkaar beter op de kaart gezet.
20
Signalen: Niet alle burgers zijn in staat om de participatiesamenleving vorm te geven zoals de overheid voor ogen heeft. Hoewel iedereen kan meedoen binnen zijn of haar mogelijkheden, moeten we alert zijn op de zwakke burgers.
Instanties zijn soms erg bezig met hun bestaansrecht en werken aanbodgericht. Dit zorgt ervoor dat burgerinitiatieven niet altijd goed tot hun recht komen.
Gemeentelijke structuren zijn nog niet altijd goed ingericht op actieve bewoners die zelf initiatief nemen. Dit kan belemmerend werken op de gewenste participatie
21
4. Trends, ontwikkelingen en signalen algemeen maatschappelijk werk Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste trends en signalen in het afgelopen jaar, die aanleiding hebben gegeven om binnen het maatschappelijk werk aanpassingen in de werkwijze door te voeren. Allereerst worden de externe trends en ontwikkelingen beschreven en vervolgens wordt aangegeven op welke wijze deze intern van invloed zijn op de werkwijze van SMWO. 4.1. Kwetsbaarheid in de samenleving en verzwaring problematiek De wijzigingen in het stelsel van voorzieningen en de omschakeling van AWBZ naar WMO financiering, maakt dat indicaties minder snel worden afgegeven en mensen meer een beroep moeten doen op hun eigen netwerk van mantelzorgers en vrijwilligers. Door deze ontwikkeling is de verwachting dat er een toename ontstaat van de groep kwetsbare burgers die langer zelfstandig moeten blijven wonen. Dit betreft vooral de groep kwetsbare ouderen en cliënten met GGZ-problematiek. Daarnaast zien we door de verandering van de toegang tot de jeugdzorg een toename van zwaardere gezinsproblematiek binnen het maatschappelijk werk. De complexiteit en zwaarte van de jeugdzorgproblematiek, de problematiek rond zelfstandig wonende kwetsbare ouderen en de GGZ-problematiek zullen extra druk op de nulde en eerste lijn leggen. Het kruispunt waarop SMWO zich bevindt. 4.1.1. Psychiatrische problematiek SMWO ziet het aantal cliënten met GGZ problematiek in haar bestand toenemen. De mensen die in 2014 contact opnamen met SMWO, omdat ze de eigen bijdrage voor GGZ hulp niet kunnen of willen betalen, nam toe. Een groot deel van deze cliënten bleek bij het maatschappelijk werk voor bepaalde problematiek goed op hun plek te zijn. In die zin is door de bezuinigingen in de GGZ minder (dure) gespecialiseerde zorg ingezet. Dat is een positieve ontwikkeling. Wel ziet SMWO een toename van de zogenaamde ‘niet zo aaibare en wankele GGZ-cliënt’ met multiproblematiek. Dit is een soms zeer verwarde burger, die nu onder de WMO valt en hierdoor verder tussen wal en schip dreigt te vallen. De complexiteit in problematiek is al jaren een trend en neemt met deze groep cliënten verder toe. De zwaarte van de complexiteit en dus de intensiteit van de ondersteuning is in 2014 toegenomen. Dat betekent een groter en zwaarder beroep op de deskundigheid en draagkracht van de professional, maar hierdoor neemt ook de noodzaak van een integrale werkwijze en afstemming met andere professionals toe. 4.1.2. Vergrijzing en vereenzaming Voor de groep kwetsbare ouderen speelt vooral de problematiek op het gebied van vereenzaming, het gebrek aan sociale contacten in de buurt en het kleiner wordende eigen netwerk een rol. Vergrijzing en vereenzaming zijn toenemende problemen voor de leefbaarheid van vooral de dorpen en kernen. Er zijn enorm veel initiatieven ontstaan door sterke burgers die zichzelf goed weten te organiseren en ook door organisaties die krachten bundelen rondom hun doelgroepen. Een groep die achterblijft, is dus de groep die op zichzelf aangewezen is en kwetsbaar is. Een groep die zich niet eenvoudig verbindt met haar omgeving en ook niet met deze initiatieven. Zo heeft SMWO bijvoorbeeld dit jaar vaker dan voorheen de uitvaart en afhandeling van de erfenis na overlijden moeten regelen, omdat er geen nabestaanden aanwezig waren. Het is de vraag of de ontwikkeling van burgerinitiatieven gelijke tred houdt met de verwachtte vergrijzing en krimp. Daarnaast is het de vraag of deze burgerinitiatieven van betekenis kunnen zijn voor deze doelgroep. Het is bij uitstek de taak van SMWO om te bewerkstelligen dat ook kwetsbare burgers betrokken worden bij initiatieven, dan wel hun te ondersteunen hier open voor te staan. 4.1.3. Gezinsproblematiek SMWO ziet opnieuw een sterke toename van multiproblematieke zaken en de verwachting is dat deze trend zich met name door de verdere veranderingen in de toegang tot de jeugdzorg, ook in 2015 zal voortzetten. SMWO verwacht niet alleen een toename in het aantal multiproblematieke zaken (meer dan drie problematieken op diverse leefgebieden tegelijkertijd), maar vooral ook een verzwaring van de problematiek binnen gezinnen. 22
SMWO zag deze ontwikkelingen in 2014 al vertaald worden in de toenemende vraag naar samenwerking met de CJG’s. De focus van het maatschappelijk werk ligt op het verbinden, het betrekken van het eigen netwerk en het coördineren van zorg, zodat er sprake is van één gezin, één plan, één casemanager. Dit vraagt van SMWO nog meer inzet op signalering en preventieve activiteiten, alsook op het organiseren van integrale hulpverlening in samenwerking met andere professionals. Door de verschuiving van aanbod naar vraag en van begeleiding naar ondersteuning, zijn de enkelvoudige problematieken dus nog maar een zeer beperkt onderdeel van de hulpverlening. 4.1.4. Sociaal economische problematiek De versobering en verhoging van drempels in de sociale zekerheid zorgt ervoor dat de financiële druk op gezinnen en burgers toeneemt. Ondanks optimistische economische ontwikkelingen gaan mensen er financieel nog niet op vooruit. SMWO signaleert een toename van onoplosbare en uitzichtloze financiële problemen. Afsluitingen van bijvoorbeeld de Delta, beslaglegging en uithuiszettingen kunnen niet altijd worden voorkomen. De toegang tot de schuldhulpverlening is soms niet meer mogelijk. De effecten van de bezuinigingen zijn groot en zichtbaar bij de doelgroep die zich meldt bij SMWO. Sociaal juridische vraagstukken rondom regelingen en voorzieningen nemen toe in die zin dat hier in elke casus aandacht en ondersteuning voor nodig is en het effect heeft op de gezondheid en het psychosociaal welbevinden van de cliënt. Deze trend zal in 2015 toenemen. Dit blijkt ook uit de studie die landelijk door het CBS is gedaan naar de stapelingseffecten van de bezuinigingen (bron CBS, 2014). Deze studie laat zien dat de voorgenomen bezuinigingen veel huishoudens direct of indirect zullen raken. De effecten per huishouden zijn divers. De grootste effecten zijn te verwachten bij: Huishoudens met lage inkomens die afhankelijk zijn van één of meerdere uitkeringen; Huishoudens die te maken hebben met multiproblematiek; Bij werkende minima met kinderen die ook gebruik moeten maken van zorg- en welzijnsvoorzieningen; Eén-oudergezinnen met een laag inkomen.
Interview cliënt “Ruim vijf jaar geleden ben ik als asielzoeker naar Nederland gekomen.” Ze is een jonge vrouw en heeft samen met haar man twee kleine kinderen. De afgelopen jaren heeft ze hard gewerkt om haar plekje in Nederland te vinden. Haar man werkt en zij volgt een opleiding tot apothekersassistente. In 2014 zijn er door de belastingdienst fouten gemaakt, waardoor de kinderopvangtoeslag lange tijd niet is uitbetaald. “Onze twee kinderen gaan vrijwel fulltime naar de kinderopvang. Het niet ontvangen van de kinderopvangtoeslag zorgde voor grote achterstanden en schulden, waardoor ik bijna met mijn opleiding moest stoppen. Ik heb bezwaar gemaakt, maar kon moeilijk contact krijgen met de belastingdienst. Ik wist niet meer wat ik moest doen. Ik wilde het zelf oplossen, maar dit lukte niet. Mensen uit mijn omgeving zeiden dat ik contact moest zoeken met SMWO. Dat heb ik vervolgens gedaan.” SMWO is het ‘gevecht’ met de belastingdienst aangegaan om de ingewikkelde puzzel stukje bij beetje op te lossen. Met de kinderopvang is er bemiddeld, waardoor de kinderen naar de opvang konden blijven gaan. “Ik ben ontzettend blij met de hulp van SMWO. Ik was heel moe en had de energie niet meer om het probleem zelf op te lossen. Daarbij lukte het ook niet om contact te krijgen. Door de hulp van SMWO voel ik me zeker en veilig.”
23
Ook zijn er stapelingseffecten te verwachten bij de werkende middengroep. Deze groep krijgt te maken met de bezuiniging op de kinderopvang, hogere premies en eigen risico’s voor de ziektekostenverzekering en met een verlaging van de inkomensnormering tot 110 procent, waardoor minder gebruik kan worden gemaakt van lokale inkomensondersteunende regelingen. Zo ervaart SMWO bijvoorbeeld dat mensen steeds vaker genoodzaakt zijn keuzes te maken in uitgaven en op dit moment vooral de tandarts en fysiotherapie vermijden. Een ander voorbeeld is een toenemende groep cliënten die de financiële middelen mist om een woning te huren of niet in staat is om huurachterstand of dreigende huisuitzetting te voorkomen. Hierbij valt te denken aan problematiek op het gebied van scheiding, schulden, werkloosheid, woonvaardigheden (een goed huurder zijn), etc. We zien dus een toename en verschuiving van armoedeproblematiek. Vooral kinderen zijn hiervan de dupe. Zo worden zij vaker geconfronteerd met onzekerheid en onveiligheid in het eigen gezin, maar kunnen ze daarnaast bijvoorbeeld ook niet mee met schoolreisjes of lid worden van een sportvereniging, wat uitsluiting tot gevolg kan hebben. Er zijn natuurlijk inkomensondersteunende maatregelen van de gemeente of bijvoorbeeld Stichting Leergeld die individuele gezinnen ondersteunen, maar de norm om hiervan gebruik te maken wordt verscherpt. Bovendien blijkt steeds vaker dat mensen onvoldoende geïnformeerd zijn over deze mogelijkheden of niet vaardig genoeg zijn op de digitale snelweg. Binnen maatschappelijk werk vertaalt dit zich in een toenemende vraag naar sociaal juridische dienstverlening in de ondersteuning, belangenbehartiging en communicatie van cliënten met de overheid, bedrijven en organisaties. Naast de inzet van professionals, heeft SMWO geïnvesteerd in de inzet van sterke burgers die kwetsbare burgers hierin vrijwillig ondersteunen. De bovengenoemde ontwikkeling zal naar verwachting leiden tot een flinke toename van vragen en uitbreiding van de inzet van krachtige burgers is hierbij gewenst. Deze vrijwilliger kan veel, maar zal altijd ondersteuning nodig hebben van een professional. SMWO ziet het als haar taak om deze ondersteuning, evenals de nodige deskundigheidsbevordering te organiseren. 4.2. Interne ontwikkelingen Door al deze verschuivingen in het Sociaal Domein wordt de druk op het voorliggend veld groter en wordt er meer beroep gedaan op de inzet van vrijwilligers, mantelzorgers en professionals. SMWO anticipeert op de inhoudelijke trends en ontwikkelingen in de samenleving door de interne organisatie hierop zoveel mogelijk aan te passen. Hieronder volgt een overzicht van veranderingen die zijn ingezet betreffende de indeling en aansturing van het maatschappelijk werk. 4.2.1. Inrichting gebiedsgerichte teams en aansturing De focus van de maatschappelijke opdracht is meer en meer komen te liggen op de versterking van de sociale verbanden van burgers in buurten, wijken en dorpen. Van een aanbodgerichte organisatie is SMWO getransformeerd in een vraaggerichte organisatie. Om dit te realiseren heeft SMWO haar maatschappelijk werkers gekoppeld aan een eigen werkgebied en deze ingedeeld naar gemeenten. Zij maken tevens voor de gemeente Goes onderdeel uit van de gebiedsteams van het welzijnswerk. Dit houdt in dat maatschappelijk werkers Dicht bij en direct toegankelijk zijn. Het is de taak van de teamleiders te weten wat er in deze gebieden speelt en de maatschappelijk werkers te faciliteren om met behoud van zelfregie van de burger, individuele klantvragen te ondersteunen. De continuïteit, de kwaliteit en de vakinhoudelijke ontwikkelingen zijn de belangrijkste factoren waar SMWO zich op richt.
24
4.2.2. Inhoudelijke kanteling De nadruk van het maatschappelijk werk ligt steeds minder op de begeleiding en meer op de ondersteuning van het netwerk. Dit in nadrukkelijke samenwerking met alle netwerkpartners. Om het netwerk vroegtijdig en preventief in te kunnen schakelen en de cliënt en/of de burger hierin te kunnen ondersteunen, is de welzijnswerker een belangrijke partner om zaken vroegtijdig te signaleren. De welzijnswerker weet hoe een wijk in elkaar zit en waar mogelijkheden zijn voor burgers om gebruik van te maken. SMWO heeft daarom bewust gekozen de wijk- en gebiedsteams multidisciplinair samen te stellen, daar waar ze zelf welzijn biedt. De samenwerking met het welzijnswerk wordt expliciet gezocht, daar waar deze taak wordt uitgevoerd door lokale welzijnsorganisaties en/of gemeenten. 4.2.3. Centrale aanmelding, gebiedsgerichte en integrale intake De keuze om een centraal aanmeld- en coördinatiepunt in te richten, te weten Infopunt SMWO, is een passende interventie gebleken. De meeste burgers, zo blijkt ook uit onze gegevens, nemen telefonisch en steeds meer per e-mail contact op met SMWO. Deze vragen komen centraal binnen bij het ‘Infopunt SMWO’. Het Infopunt wordt bemand door professionals met een brede expertise op het gebied van welzijn, sociaal juridische dienstverlening en maatschappelijk werk. Deze deskundige, generalistische specialist kan de vraag snel en adequaat inschatten, analyseren en direct afhandelen waar mogelijk. Blijkt de vraag complex, dan organiseert Infopunt SMWO, waar mogelijk lokaal, een eerste gesprek. In dit eerste gesprek worden de ondersteuningsbehoefte en mate van zelfredzaamheid in kaart gebracht. Het instrument om dit te ondersteunen is de integrale intake. Daarin zijn een netwerkanalyse en het driekolommenmodel opgenomen en staat een oplossingsgerichte manier van werken centraal. Deze ontwikkelingen sluiten naadloos aan op de werkwijze en de ontwikkelingen van de wijk- en gebiedsgerichte teams. 4.2.4. Resultaten meten; de zelfredzaamheidsmatrix De veranderingen in het Sociaal Domein en vooral het versterken van burgerkracht en burgerparticipatie, moeten meetbaar gemaakt worden om de effecten van de hulpverlening te kunnen bepalen. SMWO heeft halverwege 2013 een afgeleide vorm van de zelfredzaamheidsmatrix geïntroduceerd. Dit instrument meet de mate van zelfredzaamheid van cliënten aan het begin en aan het einde van de hulp. In deze zelfredzaamheidsmatrix wordt gebruik gemaakt van scores op verschillende leefgebieden zoals huisvesting, inkomen, werk, sociaal netwerk, gezondheid, etc. In tabel 2.4. wordt aan de hand van de cijfers uitleg gegeven over de uitkomsten hiervan in 2014. 4.2.5. Huiselijk geweld (en tijdelijk huisverbod) Huiselijk geweld blijft een belangrijk onderdeel van de hulpverlening uitmaken. Door het (voorheen) Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG), wordt vaak een beroep gedaan op het maatschappelijk werk. SMWO wordt door hun veelvuldig gevraagd outreachend met signalen om te gaan en de eerste contacten te leggen. Er is in het eerste half jaar tachtig keer sprake geweest van een verwijzing vanuit het Steunpunt Huiselijk Geweld en in het tweede half jaar is dat wederom 72 keer door Veilig Thuis (voorheen ASHG) het geval geweest (zie tabel 2.6 in bijlage 2). Er wordt steeds vaker geprobeerd om problemen in relationele sfeer met grensoverschrijdend en agressief gedrag op te lossen. Naast de verwijzingen vanuit Veilig Thuis, is ook de specifieke inzet van een (specialistische) casemanager huiselijk geweld noodzakelijk geweest. In 2014 is dit zestien keer het geval geweest. 4.2.6. Familienetwerkberaden Binnen het maatschappelijk werk is ook de inzet van een familienetwerkberaad mogelijk. Een familienetwerkberaad wordt geleid door een onafhankelijke gespreksleider (facilitator) en is bedoeld om samen met de cliënt(en), familie en hun netwerk te komen tot een plan waarmee vooral de veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd. Een dergelijk familienetwerkberaad wordt bijvoorbeeld ingezet bij huiselijk geweld, vermoedens van kindermishandeling, psychiatrische problemen en opvoedings- en gedragsproblemen. Door de veranderingen in het Sociaal Domein is er een toename van de vraag naar de inzet van deze manier van werken in het voorliggend veld. Voor 2014 betekent dit concreet dat SMWO 42 keer gevraagd is een familienetwerkberaad uit te zetten. Van die 42 familienetwerkberaden was er in vijftien gevallen sprake van huiselijk geweld (zie tabel 2.2.). 25
Eind 2014 is SMWO direct geconfronteerd met de veranderingen in de toegang tot de jeugdhulp. Dit heeft zich bij SMWO vertaald in extra aanmeldingen en overdracht van andere (jeugdzorg)aanbieders, waarbij de inzet van een familienetwerkberaad gewenst is. We kunnen in de eerste twee maanden van 2015 al spreken van een explosieve groei van de inzet van familienetwerkberaden. 4.2.7. Groepswerk Groepswerk is een methodiek die perfect aansluit bij de ontwikkelingen rondom Welzijn Nieuwe Stijl. Door deze manier van werken, worden cliënten met dezelfde type hulpvraag met elkaar verbonden en kunnen hierdoor van elkaar leren. Er is het afgelopen jaar meer geëxperimenteerd met het inzetten van vrijwilligers in deze groepen. Ook wordt er steeds meer ingespeeld op de vraag vanuit een bepaalde wijk of gebied. Dit heeft onder andere geleid tot collectieve voorlichting, een workshop en gericht advies aan verenigingen en vrijwilligersorganisaties in het kader van signaleren en handelen bij vermoedens van seksueel geweld en kindermishandeling.
26
5. Ontwikkelingen regio Schouwen-Duiveland 5.1. Schuldhulpverlening De deelname aan het Kern Partner Overleg (KPO) is ook in 2014 voortgezet en er zijn opnieuw afspraken gemaakt over inzet van maatschappelijk werk bij budgetbeheer totaal. Het afgelopen jaar is deze vorm van samenwerken tussen de gemeente en het maatschappelijk werk driemaal ingezet en mag geconcludeerd worden dat dit aanbod op deze schaal past in het reguliere maatschappelijk werk. Het KPO is een goedwerkend afstemmingsinstrument. 5.2. AMW en Welzijn In 2014 is binnen SMWO verder vormgegeven aan de fusie met het welzijnswerk op Schouwen-Duiveland. Dit heeft zich onder andere vertaald in een verhuizing van het maatschappelijk werk naar het pand aan de Calandweg, waar ook het welzijnswerk kantoor houdt. De interne versterking en onderlinge samenwerking zal naar verwachting verder bijdragen aan de ondersteuning van burgers in de gemeente Schouwen-Duiveland. De inhoudelijke kanteling, waarover eerder is gesproken, wordt daarmee extra gestimuleerd. Daar waar mogelijk worden direct verbindingen gelegd en nieuwe initiatieven ontwikkeld. Dit heeft zich onder andere vertaald in de wens tot het inzetten van vrijwilligers bij vragen rondom schulden, het organiseren van een groep rouwverwerking, maar ook verwijzingen vanuit bijvoorbeeld het jongerenwerk naar het maatschappelijk werk en de toenemende bekendheid rondom welzijnsactiviteiten in kernen en dorpen. In 2015 zal mogelijk meer duidelijkheid komen ten aanzien van de visie van de gemeente met betrekking tot het gebiedsgericht werken op Schouwen-Duiveland. De verbouwing van het pand aan de Calandweg zal, naast het faciliteren van een goede werkplek, ook ruimte bieden aan het huisvesten en hiermee de samenwerking met het FACT team van Emergis en de MEE-consulenten. 5.3. JIT SMWO maatschappelijk werk is samen met de politie verantwoordelijk voor het Jeugd Interventie Team (JIT). Dit team bestaat uit een maatschappelijk werker en een politieagent (in uniform). Het accent van dit team ligt op de jeugd en gaat outreachend op huisbezoek naar aanleiding van signalen vanuit ‘Veilig Thuis’, van verbalisanten of op basis van signalen uit de wijk of buurt. Hierbij gaat het vooral om signalen rondom problematiek die te maken hebben met: - Communicatieproblemen en overlast van ex-partners als gevolg van onenigheid over de opvoeding van de kinderen; - Specifieke opvoedproblematiek; - Overlast en stress rondom het bestaan van financiële problemen, gebruik van middelen, dreiging van (huiselijk) geweld; - Een combinatie van bovenstaande problematieken. Een bezoek leidt in veel gevallen tot positieve gesprekken met betrokkenen. Soms is één gesprek voldoende. Af en toe is een verwijzing naar het maatschappelijk werk nodig en geregeld wordt er op basis van de signalen afstemming gezocht bij eerder betrokken hulpverleners (van bijvoorbeeld Juvent of Intervence) en wordt er bemiddeld of meer hulp ingezet. In 2014 is sprake geweest van negen doorverwijzingen; vier nieuwe trajecten voor het maatschappelijk werk, één doorverwijzing naar Juvent en viermaal was er sprake van de wens van de hulpverlenig om afstemming. Met de verdergaande fusie tussen het maatschappelijk werk en welzijn zal in 2015 ook intensiever worden samengewerkt met de collega’s van de afdeling welzijn. Vooral het contact met de jongerenwerkers (preventie) is hierbij cruciaal.
27
6. Project Sociale Verbindingen 6.1. Algemeen De hoofdvraag in het project Sociale Verbindingen is in 2014 verder aangescherpt. De vraag voor alle gebieden die participeren in het project is, ‘Wat zijn de succesfactoren en de belemmerende factoren in het ondersteunen van het zelforganiserend vermogen van burgers, gericht op betrokkenheid en zorg voor elkaar en hiermee indirect gericht op het terugdringen van de vraag naar formele zorg?’. Deze vraag is de leidraad voor alle gebieden die deelnemen aan het project. 6.2. Methode De resultaten worden in kaart gebracht aan de hand van reflectieonderzoek, oftewel handelingsonderzoek. Dit houdt in dat interventies, die in het kader van het project worden ingezet, met elkaar in de vorm van intervisie worden besproken. De resultaten die hierin worden benoemd, worden omgezet naar werkzame factoren voor algemeen gebruik door medewerkers in wijken en dorpen. Onderstaand figuur geeft de manier van werken aan in de intervisiebijeenkomsten.
6.3. Evaluatie gemeente Borsele In Borsele was de eerste opdracht om de samenwerking tussen welzijn en maatschappelijk werk vorm te geven, met de focus op het opschalen en afschalen en meer gebruik maken van het netwerk in de hulpverlening. Daarnaast liep het project ‘Zorgzame dorpen’. Dit is een project waarbij de verbindingen tussen bewoners in de dorpen wordt gelegd. Op dit moment is de samenwerking een feit en is de verbinding nadrukkelijk gelegd in het gebruik maken van het netwerk en de inzet van informele zorg. Het komend jaar ligt de nadruk op de inhoud van de samenwerking en casuïstiek in de structuur die vormgegeven is. De projectmedewerker zal het verbindingsteam coachen in de kanteling van het werk. 6.4. Evaluatie Goes-Zuid Eind 2013 was in Goes de opdracht overeengekomen met de gemeente om al werkende te experimenteren met werkwijzen en werkvormen. Het belangrijkste doel was om te onderzoeken op welke manier er contact gemaakt kan worden met bewoners, om verbindingen te leggen in de wijk en om te onderzoeken op welke manier er meer sociale verbinding tussen bewoners ontstaat. Daarnaast was de vraag om de dialoogmethode in te zetten om het gesprek met bewoners in Goes-Zuid aan te gaan. Er zijn in 2014 heel veel verbindingen gelegd, zowel met bewoners en bewonersgroepen, als met en tussen organisaties. In Goes-Zuid is een belangrijke verandering merkbaar. Met elkaar is het besef ontstaan dat het belangrijk is om de wens van bewoners als uitgangspunt te nemen en de vraag centraal te stellen. Het projectteam heeft zich in 2014 vooral gericht op het in gesprek komen met het professionele en informele netwerk in de wijk en met individuele bewoners. Daarbij werd gebruik gemaakt van de methode van het ‘driekolommenmodel’. Het project is verder kenbaar gemaakt naar de bewoners door middel van een artikel in de wijkkrant. Daarnaast is er een sociale kaart ontwikkeld. 28
Door alle activiteiten van de medewerkers van het project hebben professionals en organisaties in de wijk contact met elkaar gelegd. Er is een begin gemaakt met afstemmen en samenwerken in het aanbod en er is meer inzage in welke betekenis organisaties onderling kunnen hebben voor elkaar. Er zijn nadrukkelijk na de dialoogsessies met bewoners vervolgstappen met elkaar benoemd, zodat het geen éénmalige activiteit zou blijven. In 2015 worden hier verdere acties op uitgezet. Verder zal in het komende jaar de nadruk liggen op het uitbouwen van de verbindingen en wordt in de casuïstiekbespreking door de medewerkers de focus gelegd op het zelforganiserend vermogen van burgers en de rol van de professional hierin. Daarnaast zal het gemeentelijk gebiedsteam van gebied Goes-Zuid worden ondersteund en kennis worden overgedragen. 6.5. Evaluatie gemeente Kapelle Het doel van de gemeente Kapelle was om vanaf het begin een goede aansluiting tussen maatschappelijk werk en welzijn te realiseren. De volgende vragen waren hierin de leidraad: - Hoe organiseren we op- en afschaling van de zorg? - Wie doet wat hierin? - Hoe verloopt de overdracht naar elkaar? Het was de bedoeling dat maatschappelijk werk zoveel mogelijk zou kantelen, wat betekent dat er zoveel mogelijk oplossingen gezocht moeten worden met behulp van het netwerk van de cliënt en anders met behulp van vrijwilligers. Minder ‘zorgen voor’ en meer ‘zorgen dat’. De eigen verantwoordelijkheid van de cliënt wordt hierin benadrukt. De aansluiting tussen het maatschappelijk werk en het welzijnswerk is succesvol. Er is regelmatig overleg en maatschappelijk werk is vaak aanwezig op het kantoor van het welzijnswerk. 6.6. Onderzoeken Er hebben twee onderzoeken plaatsgevonden. Van februari tot juli 2014 heeft een stagiaire communicatie haar afstudeerstage uitgevoerd bij het project Sociale Verbindingen. Zij heeft onderzocht wat de beste communicatiestrategie is om te zorgen dat stakeholders betrokken blijven bij het project. Dit document is te vinden op www.socialeverbindingen.nl Het tweede onderzoek is uitgevoerd door studenten van de Hogeschool University of Applied Sciences uit Vlissingen. Het onderzoek concentreerde zich op de vraag wat tot dan toe was bereikt met het ontwikkelproject Sociale Verbindingen. De uitkomsten zijn gepresenteerd aan de projectcoördinator en zullen worden toegevoegd aan de eindevaluatie van het project in 2015.
29
Bijlage 1: Resultaten welzijnswerk gemeente Goes 1. Algemene speerpunten In 2014 zijn de volgende speerpunten benoemd voor het welzijnswerk, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen wijkgericht en wijkoverstijgend werken. 1.1. Speerpunten wijkgericht werken Speerpunten voor het (brede) welzijnswerk op het gebied van wijkgericht werken waren: a) Ondersteunen in opstellen wijk- en dorpsplan. b) (Vrijwillige) Buurtsteun voor en met (kwetsbare) burgers vormgeven. c) Ondersteunen bij het vergroten van de leefbaarheid en veiligheid in de eigen omgeving. 1.2. Speerpunten voor het wijkoverstijgend werken Speerpunten op het gebied van wijkoverstijgend werken waren de volgende: a) Vrijwillige inzet stimuleren en ondersteunen. b) Stimuleren van bewegen en gezonde levensstijl. c) Opvoeden en opgroeien in pedagogische Civil Society. Vanuit deze speerpunten zijn, in overleg met de gemeente Goes, doelstellingen geformuleerd. Hieronder is te lezen welke resultaten in 2014 behaald zijn.
2. Resultaten wijkgericht werken 2.1. Ondersteunen en opstellen wijk- en dorpsplan Doelstelling: Bewoners zijn ondersteund in het opstellen van een wijkplan waarin aandachtspunten zijn benoemd voor verbetering of verandering op sociaal maatschappelijke thema’s als leefbaarheid, veiligheid, sociale samenhang en participatie in hun omgeving. Resultaten Dorpsplannen In 's-Heer Hendrikskinderen en 's-Heer Arendskerke is het dorpsplan afgerond en wordt hieraan uitvoering gegeven. In 's-Heer Hendrikskinderen worden de bewoners door middel van een nieuwsbrief op de hoogte gehouden van de punten die worden opgepakt ten aanzien van het dorpsplan. In 's-Heer Arendskerke is de Social Sofa onthuld. Hieraan hebben veel bewoners meegewerkt. Er is voor 's-Heer Arendskerke en voor Eindewege een vrijwilligerscentrale opgezet door bewoners die de vraag van vraag en aanbod van hulp in de buurt bij elkaar gaat brengen. Beide dorpen informeren hun bewoners over de stand van zaken betreffende het dorpsplan op de website van www.goesweb.net. Kloetinge In Kloetinge is het concept-dorpsplan gepresenteerd aan de bewoners. Hierop werd door de bewoners positief en enthousiast gereageerd. Samen met de gemeente wordt nu gewerkt aan het uitvoeringsprogramma. Zodra het programma is vastgesteld, zal het definitieve dorpsplan worden aangeboden aan de wethouder en de bewoners van Kloetinge en het Oostmolenpark. De opbouwwerker en tevens contactpersoon voor Kloetinge ondersteunt dit proces. Kattendijke In Kattendijke wordt het uitvoeringsprogramma samen met de gemeente verder uitgewerkt. Zodra deze fase is afgerond zal het concept-dorpsplan worden samengesteld en worden gepresenteerd aan de bewoners. In Kattendijke onderzoekt men wat de mogelijkheden zijn voor een zorgcoöperatie. Dit mogelijke initiatief en het proces hierin wordt gevolgd door de andere dorpen. Wilhelminadorp In Wilhelminadorp hebben twee werkgroepbijeenkomsten plaatsgevonden om het thema “zorg” met bewoners verder uit te werken. De uitkomsten van deze twee bijeenkomsten worden verwerkt in het dorpsplan.
30
Wolphaartsdijk In Wolphaartsdijk heeft een startbijeenkomst met de bewoners plaatsgevonden om uitleg te geven over het dorpsplan. Daarvoor zijn de gespreksleiders en notulisten geïnstrueerd over hun rol tijdens de bewonersavond en vooral tijdens de werkgroepbijeenkomsten na de bewonersavond. De werkgroepbijeenkomsten hebben plaatsgevonden en de resultaten zijn eind juni 2014 besproken in een overleg met de kerngroepleden. Deze kerngroep bestaat uit de gespreksleiders en notulisten die de thema’s uitwerken en uit bestuursleden van ‘Vereniging Gemeenschap Wolfaartsdijk’. Er wordt toegewerkt naar het concept-dorpsplan. SMWO werkt nauw samen met de gemeente binnen deze dorpsprocessen. De rol en meerwaarde van de opbouwwerker wordt door de kerngroepleden die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de dorpsplannen als zeer waardevol ervaren; als procesbewaker, het verbinden van bewoners, het faciliteren van de kerngroep, het aanreiken van de juiste tools en het inzetten van een werkbare methodiek. Het bieden van continuïteit en het instrueren van de kerngroep, gespreksleiders en notulisten wordt ook als zeer waardevol ervaren. Pilot Goes-Oost Per 1 januari 2014 zijn SMWO en de gemeente Goes in Goes-Oost met een pilot begonnen waar burgerparticipatie gestalte moet gaan krijgen. Het uiteindelijke doel is te komen tot een wijkplan. In de periode januari tot en met december 2014 zijn door de opbouwerker de volgende acties ondernomen: Kennismaken met diverse instanties op het gebied van onderwijs, zorg, wonen en leefbaarheid. De opbouwwerker neemt deel aan het overleg van de drie basisscholen in de wijk (Bisschop Ernstschool, Prinses Ireneschool en de Kohnstammschool), Kibeo, Sparkels, Sneeuwwitje, Prokino en de gemeente Goes, met als doel afstemming en planning van activiteiten voor kinderen tussen vier en twaalf jaar. Met het Pontes is er contact omtrent de voortzetting van MaS (Maatschappelijk stages). Het Vrijwilligerspunt is druk bezig om dit samen met de school vorm te geven. Het Pontes wil naast het MaS ook een functie in de wijk vervullen. De opbouwwerker heeft kennisgemaakt met de activiteitenmedewerker van Ter Valcke. Zij geven aan dat er ruimtes zijn die ook te benutten zijn voor de wijk, zoals het restaurant en de zalen. Ook de deskundigheid van medewerkers op het gebied van zorg wordt er beschikking gesteld. Waar mogelijk willen zij graag samenwerken met de wijk. Met Ter weel (Het Gasthuis) is eveneens een gesprek geweest. Zij staan open voor samenwerking met andere instellingen, zoals bijvoorbeeld activiteiten met jongeren en ouderen, en met het basis- en voortgezet onderwijs. De opbouwwerker heeft kennis gemaakt met de wijkbeheerder van de RWS in Goes-Oost. Er is een bewonersavond georganiseerd in Goes-Oost om werkgroepen te formeren met en door bewoners, gericht op bepaalde thema's die spelen in de wijk. De avond is bezocht door ongeveer 95 personen. De opbouwwerker biedt ondersteuning aan de werkgroep ‘Wijkbelangen Goes-Oost’. De werkgroep heeft de contacten met de wijkvereniging Goes-Oost aangehaald. Dit heeft geresulteerd in een samenwerking. De opbouwwerker heeft kennisgemaakt met het bestuur van de wijkvereniging. Afgesproken is dat iedereen elkaar op de hoogte houdt van de ontwikkelingen. Goes-Zuid Vanuit het project ‘Sociale Verbindingen’ zijn veel activiteiten met en door bewoners georganiseerd om te komen tot het opstellen van een wijkagenda. Ook organisaties hebben hieraan een grote bijdrage geleverd. Zie verder bij het hoofdstuk 6 Sociale Verbindingen. Goese Polder Voor veiligheid en leefbaarheid in de wijk, wordt vooral in overleg CtC (Communities that Care) als leidraad gebruikt om activiteiten te organiseren of signalen met elkaar te bespreken. Alle relevante partijen zijn bijeengebracht om te werken aan gezamenlijk vastgestelde doelstellingen. Hieruit is het jeugdoverleg en later het gebiedsteam jeugd ontstaan.
31
2.2. (Vrijwillige) buurtsteun voor en met (kwetsbare) burgers vormgeven Doelstelling: Samen met bewoners is een vorm van buurtsteun georganiseerd, waardoor zowel de individuele als de collectieve zelfredzaamheid van burgers wordt gestimuleerd en versterkt. Hierbij is vooral aandacht voor de kwetsbare burger. De vorm waarin dit gebeurt, is afhankelijk van de uitkomsten bij doelstelling één. Resultaten Om vrijwillige buurtsteun goed te organiseren in de diverse wijken, is een voorwaarde dat mensen elkaar eerst beter leren kennen. Er is met name geïnvesteerd in bovenstaande activiteiten om ontmoeting te kunnen realiseren. Vanuit deze ontmoetingsmomenten zal er in 2015 meer aandacht zijn voor het organiseren van vrijwillige burenhulp. ’s-Heer Hendrikskinderen en ’s-Heer Arendskerke Beide dorpen hebben vanuit de dorpsorganisatie en het vastgestelde dorpsplan zelf een vrijwilligerscentrale opgericht waar vraag en aanbod in het dorp bij elkaar worden gebracht. De dorpsorganisaties hebben de vraag en het aanbod naar hulp in kaart gebracht, waarbij is opgevallen dat mensen veel hulp willen bieden, maar de vraag enigszins achterblijft. SMWO heeft advies gegeven hoe de vraag verder te stimuleren. Goese Polder Door bewoners, Erasmuspark, Oase, wijkvereniging en SMWO wordt burenhulp georganiseerd in het project Buur4Goes. Afgelopen jaar zijn ongeveer vijftig vragen gesteld. Burenhulp wordt op een drietal manieren georganiseerd: - Fysiek met mappen waarin vraag en aanbod worden geplaatst. Mappen zijn in te zien in de Spinne, Erasmuspark en Oase. - Via een terugkerende rubriek in het wijkblad. - Via een facebookpagina. Eén bewonersgroep is hierin actief. 2.3. Ondersteunen bij vergroten van leefbaarheid en veiligheid in de eigen omgeving Doelstelling: Het brede welzijnswerk levert een bijdrage aan de betrokkenheid van burgers bij elkaar en hun leefomgeving. De aanwezigheid van professionals hierbij is laagdrempelig en heeft bovendien een sterk signalerend karakter, waardoor (individuele) problemen en knelpunten in de buurt snel kunnen worden opgepakt. Ondersteuning van professionals leidt tot burgerinitiatief en participatie bij ontwikkeling van activiteiten in wijken, dorpen en kernen, gericht op participatie, leefbaarheid en veiligheid in de omgeving. Resultaten SMWO heeft een bijdrage geleverd aan de betrokkenheid van burgers bij elkaar en hun leefomgeving binnen de gemeente Goes. De aanwezigheid van professionals hierbij was laagdrempelig en heeft bovendien een sterk signalerend karakter, waardoor (individuele) problemen en knelpunten in de buurt snel konden worden opgepakt. Ondersteuning van professionals heeft tot burgerinitiatief geleid en participatie in de ontwikkeling van activiteiten in wijken, dorpen en kernen en gericht op het vergroten van participatie, leefbaarheid en veiligheid in de omgeving. Algemeen De doelgroep kwetsbare, zelfstandig wonende ouderen is een groep die groeit. Deze senioren hebben het afgelopen jaar 225 keer een informatie- en adviesvraag gesteld aan de ‘Vraagbaak voor ouderen’. Deze ‘Vraagbaak’ is een groep van veertien vrijwilligers die senioren helpen waar dat kan en eventueel doorverwijzen naar professionele hulp en steun. Daarnaast zijn er nog 300 individuele vragen veelal telefonisch of per e-mail afgehandeld door de ouderenwerker. Er is een toename van vragen van zowel professionele- als vrijwilligersorganisaties voor informatie en advies over en voor ouderen. Een voorbeeld is Stichting ‘Vier het Leven’, een vrijwilligersorganisatie voor ouderen op het gebied van theater-en bioscoopbezoek, die met hulp van SMWO een netwerk in Goes heeft kunnen opbouwen. Er is een vrijwillige telefooncirkel actief waaraan tien senioren deelnemen. Ondersteuning van de website Goesweb. Voor veel allochtonen is participeren in de samenleving niet vanzelfsprekend. Zij hebben moeite met de taal en zijn niet altijd even goed bekend met de Nederlandse gebruiken. 32
Migranten worden ondersteund door middel van taal-, computer- en naailessen en tevens door middel van beweegactiviteiten. Wekelijks maken tachtig tot negentig migranten hiervan gebruik. Deze lessen worden verzorgd door tien vrijwilligers, waarvan zeven voor de taallessen. Vooral de taallessen zijn belangrijk, want zonder taal is integratie niet mogelijk. Waar vroeger de taalcursussen voornamelijk voor allochtone vrouwen waren, zijn er in toenemende mate gemengde groepen van mannen en vrouwen. Voor de integratie is dit een positieve ontwikkeling. De deelnemers laten een sterke groei zien in communicatie- en debatvaardigheden, en hun kennisniveau over diverse maatschappelijke thema’s is verhoogd. Uit mondelinge evaluaties met de deelnemers blijkt een toename van hun zelfvertrouwen, versterking van hun positie en een grotere participatie in de samenleving. Dit laatste blijkt uit hun ervaringen met het eenvoudiger zoeken en vinden van werk, de contacten met de scholen van de kinderen en de onderlinge interactie. Ook de groepsactiviteiten zelf zijn leer- en oefenplekken voor contacten, taalvaardigheid en zingeving. Het feit dat de activiteiten sinds 2014 voor zowel mannen als vrouwen zijn, draagt bij aan beter onderling begrip en emancipatie.
Gemeentelijk gebiedsteam Er is een start gemaakt met het gemeentelijke gebiedsteam, waarvan het welzijnswerk en het maatschappelijk werk onderdeel uitmaken. Deelnemers hebben kennisgemaakt en komen één keer per week bij elkaar op het gemeentehuis. Hieronder volgen enkele voorbeelden van wijken en/of dorpen waar in 2014 specifiek aandacht is besteed aan een aantal onderwerpen voor het bereiken van hun doelstelling. Kloetinge Aanpak per Kern in Kloetinge. Het thema was preventie van alcohol- en drugsverslaving. Er zijn meerdere activiteiten voor verschillende doelgroepen georganiseerd, zoals een themabijeenkomst voor ouderen over de gevolgen van gebruik van medicijnen en alcohol. Goes-West Signaleren en ontmoeten Het Informatief- en Signalerend Huisbezoek 75+ is voor de zomer afgerond. In zeven jaar tijd zijn alle 75+ers uit de wijken en dorpen van de gemeente Goes bezocht, die hebben aangegeven daarop prijs te stellen. In al die jaren heeft ongeveer zestig tot zeventig procent van de senioren hiervan gebruik gemaakt. De meesten zijn over het algemeen positief over het bezoek van de vrijwillige ouderadviseurs en stellen de aandacht zeer op prijs. In ongeveer tien procent van de gevallen heeft een follow-up bezoek of doorverwijzing plaatsgevonden naar professionele hulp of zorg. Na de zomer is er gestart met een nieuwe versie van dit concept, waar met name ook aandacht is voor het onderdeel participatie. Hiervoor is de doelgroep verlaagd naar 70+. Er is gestart met bezoeken aan senioren in Goes-West. Ongeveer vijftig procent van de betrokkenen heeft positief gereageerd op een bezoek. De Ruilwinkel is een ontmoetingsplek voor bewoners uit de wijk, maar ook voor bezoekers van de winkel zelf. Zo ontmoeten mensen uit alle lagen van de bevolking, leeftijden en vanuit alle wijken en dorpen elkaar op een vanzelfsprekende manier. De Ruilwinkel heeft ruim 8.000 leden en kent ongeveer 150 bezoekers per dag. Er werken ongeveer 45 vrijwilligers. Ondersteuning van vrijwilligers bij de wijkmaaltijd Goes-West. Jaarlijks overleg tussen SBO De Tweern, Werkgroep Bewonersbelangen Goes-West, politie, gemeente en SMWO in het kader van signalering in de wijk gericht op positief gebruik van de sport- en spelkooien bij SBO De Tweern.
33
Goes-Zuid Signaleren en ontmoeten In samenwerking met Ter Weel is een project ‘Valpreventie’ georganiseerd. Twintig senioren hebben deelgenomen aan de voorlichting en twaalf personen hebben de cursus ‘In Balans’ gevolgd. Tevens heeft SMWO door middel van het leveren van vrijwilligers Ter Weel ondersteund in een behoeftepeiling naar bewegen in de wijk en bij het indienen van een subsidieaanvraag voor de Beweegtuin. In samenwerking met De Pit en serviceflat De Schakel is een dansmiddag voor senioren georganiseerd. Dit trok twintig dansers en vijftig bezoekers. In de Schakel, in Joanna en in Rubenshof hebben rollatorchecks plaatsgevonden, die bezocht zijn door veertig senioren. Er is een themabijeenkomst over veiligheid en een korte cursus in De Pit georganiseerd. Hierbij waren 38 bezoekers aanwezig. Er zijn contacten gelegd met bewoners door middel van het bijwonen van activiteiten, koffiemorgens op diverse locaties en met alle betrokken sleutelfiguren van organisaties en kerken in de wijk. Er is een verbinding gelegd tussen de wijk en het lunchcafé van Emergis. Er zijn met diverse preventie-activiteiten voor senioren in de wijk zo’n tweehonderd mensen bereikt. In samenwerking met Ter Weel en De Pit worden voorbereidingen getroffen voor een activiteitenaanbod voor senioren in de wijk vanaf 2015. Er wordt op initiatief van organisaties éénmaal per veertien dagen een wijkmaaltijd in Goes-Zuid georganiseerd. Gemiddeld nemen dertig bewoners deel aan de maaltijd. Goese Polder Signaleren en ontmoeten Voorbereiding voor een zorgmarkt voor senioren in 2015. Deze markt trekt veel bezoekers naar het Erasmuspark om zo kennis te maken met het aanwezige aanbod daar. Buurtpreventieteam: buurtbewoners houden met elkaar een oogje in het zeil in de buurt. SMWO ondersteunt waar nodig. Wijkcafe’s in de Goese Polder: bewoners kunnen elkaar ontmoeten en kennis delen op een bepaald thema. Wijkverkeersplannen zijn opgesteld. Centrum Signaleren en ontmoeten Ondersteuning voor de bewonerswerkgroep Centrum, die zich inzet voor de veiligheid in de binnenstad gericht op overlast vanuit de horeca. De jongerenwerker heeft contact met organisaties op dit gebied, zoals de wijkagent en BOA’s. Het is waardevol informatie uit te wisselen tussen deze twee groepen over de aanpak van overlast in uitgaansgelegenheden.
3. Resultaten wijkoverstijgend werken 3.1. Vrijwillige inzet stimuleren en ondersteunen Doelstelling: Bewoners en organisaties van de gemeente Goes worden gestimuleerd en ondersteund in het uitvoeren van vrijwilligerswerk, zodat er een toename is van mensen die actief zijn in de eigen wijk, dan wel binnen verenigingen en/of vrijwilligersorganisaties.
34
Resultaten: Inloop Vrijwilligerspunt Goes In 2014 is het Vrijwilligerspunt officieel geopend. Er is nu een fysiek punt waar iedereen die vragen heeft rond vrijwilligerswerk in de gemeente Goes terecht kan. Naast informatie en advies, kan er ook een gesprek plaatsvinden over interesses en mogelijkheden binnen het vrijwilligerswerk. Mochten mensen nog geen duidelijk beeld hebben van wat zij zouden willen, dan is er de mogelijkheid tot het volgen van een training ‘Oriëntatie op vrijwilligerswerk’. De eerste tien deelnemers hebben inmiddels deelgenomen en zijn allen succesvol ondersteund in het vinden van passend vrijwilligerswerk. Tegenprestatie Met de afdeling WIZ van de gemeente Goes is in 2014 onderzocht of mensen die vanuit de tegenprestatie voor de WWB uitkering wel vrijwilligerswerk willen doen, maar daar nog meer ondersteuning bij nodig hebben, er de mogelijkheid kan bestaan van extra begeleiding tijdens de uitvoering van het vrijwilligerswerk. Dit heeft geleid tot het opstellen van een extra begeleidingstraject wat op verzoek van klantmanagers op maat ingezet kan worden. Dit traject kent een aparte financiering vanuit de gemeente. Vacatures en relatiebeheer organisaties De website van het Vrijwilligerspunt is geheel aangepast, waardoor de vacaturebank voor iedere organisatie zelf te beheren is en er vacatures geplaatst en onderhouden kunnen worden. Mensen die vrijwilligerswerk zoeken, kunnen dit vinden op de site en zelf reageren. Diverse organisaties hebben aangegeven dat zij veel aanvragen krijgen van mensen die belangstelling hebben, maar dat er veel mensen zijn die of verkeerde verwachtingen hebben, of niet voldoen aan het gevraagde profiel. Met de organisaties is afgesproken, dat wanneer zij dit soort aanvragen krijgen, zij deze mensen kunnen doorverwijzen naar de cursus ‘Oriëntatie op vrijwilligerswerk’. Daarbij is het tevens van belang om met de organisaties te onderzoeken waar hun vragen liggen als het gaat over vrijwilligerswerk binnen hun organisatie. Zijn ze voldoende toegerust op de vrijwilliger van nu? Hiervoor zijn door het Vrijwilligerspunt diverse themabijeenkomsten georganiseerd wat de vraag verder verhelderd heeft. Hierbij wordt uitdrukkelijk bekeken wat organisaties ook voor elkaar kunnen betekenen. Zo heeft een medewerker van Emergis uitleg gegeven aan de vrijwilligers van SVRZ over het herkennen van signalen van psychiatrische problematiek bij ouderen. Vrijwillige diensten Door het Vrijwilligerspunt zijn in 2014 ruim honderdtwintig vrijwilligers ingezet op de aanvragen voor diverse vrijwillige diensten. Aanvragen komen centraal binnen bij het (vrijwillig) telefonistenteam. De aanvragen kunnen betrekking hebben op praktische hulp (vervoer, tuin, klus, boodschappen) of op het verkrijgen van een zorgvrijwilliger. Iedere aanvrager krijgt een intakegesprek van een vrijwillige coördinator om goed inzicht te krijgen op de vraag, waarna vervolgens de juiste vrijwilliger gezocht wordt om de praktische hulp dan wel vrijwillige zorg bij de hulpvrager in te vullen. Maandelijks is er een coördinatorenoverleg om casussen te bespreken en af te stemmen. Voor hulpvragers met een psychiatrische achtergrond die een vraag hebben naar een maatje, worden de intakegesprekken door een beroepskracht gedaan. Het Vrijwilligerspunt werkt met verschillende categorieën hulpvragers, te weten: vrijwillige thuiszorg: vragen betreffende eenzaamheid, dementie, chronisch zieken, lichamelijke/geestelijke functiebeperking; vrijwillige palliatieve en terminale zorg: vragen rond stervensbegeleiding in de thuissituatie; vrijwillige praktische hulp: vragen naar klussen, tuinen, vervoer en boodschappen; vriendendienst: maatjes voor mensen met een psychiatrische achtergrond. Aantal gerealiseerde vragen in 2014 SOORT
Vrijwillige thuiszorg Vriendendienst Vrijwillige praktische hulp Vrijwillig vervoer
AANTAL
TOV 2013
145 49 118 20
+31% +7% +32% -/-20% 35
Deskundigheidsbevordering vrijwilligers/vrijwilligersorganisaties SMWO heeft een bijdrage geleverd aan het boeien en binden van (nieuwe) vrijwilligers en bij de verdere professionalisering van deze organisaties binnen de gemeente Goes en de overige gemeenten op de Bevelanden. Dit heeft SMWO gerealiseerd door het aanbieden van cursussen en trainingen in samenwerking met andere organisaties en gemeenten en het door het geven van informatie en advies op maat. De deskundigheidsbevordering in 2014 bestond uit de volgende trainingen: Instructie ‘Verantwoord alcohol schenken door barvrijwilligers’ in vier gemeenten. Cursus voorzitterschap. Zo organiseer je een evenement. Meer vrijwilligers in kortere tijd. Workshop ‘In Veilige Handen’ (preventie gericht op seksueel misbruik bij minderjarigen). Toolkit ontwikkelen met tools voor vrijwilligersorganisaties gericht op preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ondersteuning van de Kindervakantieweken en de hobbyclubs binnen de gemeente Goes. De evaluaties die de deelnemers hebben ingevuld na het volgen van deskundigheidsbevordering waren positief. Gemiddeld wordt een 7.8 gescoord. In 2014 is er een aantal themabijeenkomsten georganiseerd voor professionele instanties en vrijwilligersorganisaties om veranderingen met elkaar in beeld te brengen en onderling te kijken hoe een ieder elkaar kan versterken of ondersteunen. Op deze manier is er meer uitwisseling over elkaars activiteiten, cursusaanbod en knelpunten ontstaan, die gebundeld kunnen worden. Ook is er meer zicht gekomen op de vraag van organisaties naar cursussen of trainingen die nog gewenst zijn. Tevens zijn alle vrijwilligers en coördinatoren van de ouderensoos in de gemeente Goes op aanvraag ondersteund. De meeste vragen gaan over ondersteuning bij de opzet van activiteiten, maar ook bestuurlijke problemen of financiële vragen zijn dit keer aan de orde geweest. De vrijwilligers en coördinatoren van de kindervakantieweken zijn ondersteund. Buurtbemiddeling In 2014 zijn er ongeveer zestig meldingen van overlast of burenruzie gemeld bij het project Buurtbemiddeling. Vrijwillige buurtbemiddelaars hebben in ongeveer de helft van de gevallen bemiddeld en over het algemeen hiermee succes behaald. Daar waar bemiddeling niet nodig was, is vaak met of via één of twee gesprekken door de coördinator de kou uit de lucht gehaald. In een aantal gevallen is doorverwezen naar professionele hulpverlening of is gewezen op de mogelijkheid van een civiele procedure. Daar waar deze procedure al loopt of waar al aangifte is gedaan bij de politie, is vrijwillige buurtbemiddeling niet meer mogelijk. In 2014 is geïnvesteerd in voorlichting aan de wijkbeheerders en baliemedewerkers van de woningbouwvereniging, de politie en gemeentelijke toezichthouders. Met de stuurgroepleden is gesproken over de inzet van uren van de coördinator buurtbemiddeling, omdat het aantal zaken alle verwachtingen heeft overtroffen. Het verzoek om meer uren coördinatie is door de gemeente Goes en de woningbouwvereniging voor 2015 dan ook gehonoreerd. Gezinsmaatjes Het project Gezinsmaatjes is halverwege 2014 gestart met vijf opgeleide vrijwilligers die acht gezinnen hebben ondersteund. De maatjes worden goed voorbereid door middel van een uitgebreide training. Nadat ze aan de slag zijn gegaan, ontvangen ze werkbegeleiding, intervisie en zijn er soms themabijeenkomsten. Gezinsmaatjes kunnen preventief worden ingezet of aanvullend op aanwezige hulpverlening, maar ook als nazorg bij het afsluiten van professionele hulp. De ervaringen tot nu toe zijn positief. Zowel gezinnen als gezinsmaatjes zien de meerwaarde van hun inzet. Eind 2015 wordt het project geëvalueerd. 3.1.1. Mantelzorgondersteuning Doelstelling: Het steunpunt mantelzorg van SMWO biedt laagdrempelige informatie en advies en ondersteuning op emotioneel gebied. Zij organiseert door middel van de inzet van vrijwillige mantelzorgcoaches een aanbod ter versterking van de eigen regie, van cursussen, respijtzorg of praktische dienstverlening door de inzet van een vrijwilliger, lotgenotencontact en bemiddelt indien nodig met andere organisaties.
36
Geregistreerde mantelzorgers 2014 Mantelzorgers zijn veelal mensen van de dag. Dit betekent dan ook dat de lijst van geregistreerde mantelzorgers aan verandering (verhuizing, overlijden, verandering in mantelzorgtaken), onderhevig is. Dit kan te maken hebben met verandering van taken wanneer de zorgvrager wordt opgenomen in een verzorgingstehuis. Dit hoeft niet het geval te zijn, maar kan er mede aan bijdragen dat de achterblijver, de thuiswonende, geen mantelzorger meer is. Veelal is het juist zo dat ook dan veel mantelzorgtaken voor de achterblijver, blijven bestaan. Op dit moment hebben we bij SMWO 280 Mantelzorgers in beeld. Dag van de mantelzorg 2014 Na de dag van de mantelzorg zijn er zo’n honderd extra mantelzorgers geregistreerd bij SMWO en hierdoor ook in beeld. De dag van de mantelzorg was een succes. Dit blijkt uit het grote aantal zeer positieve reacties van mantelzorgers. Deze dag is van grote waarde voor het gevoel van herkenning en erkenning. Er is tijdens de Dag van de mantelzorg opnieuw uitgelegd wat SMWO als Mantelzorgpunt van de gemeente Goes kan betekenen voor mantelzorgers. Hulpvragen Van de mantelzorgers komen verschillende soort vragen, zoals individuele ondersteuning door middel van gesprekken door mantelzorgcoach, steun, ruggespraak, praktische hulp, respijtzorg, informatie/advies en aanmelding voor registratie. In 2014 hebben er in totaal meer dan vijftig gesprekken plaatsgevonden door de mantelzorgcoach en/of de coördinator. Deze gesprekken vinden veelal thuis plaats bij de zorgvrager of op kantoor. De mantelzorger heeft aangegeven het zeer op prijs te stellen er ‘even tussenuit’ te kunnen door middel van een vorm van lotgenotencontact of activiteiten. Deze activiteiten mogen eenmalig zijn, want structurele verbinding aan een activiteit blijkt voor vele mantelzorgers niet makkelijk te zijn.
3.2. Stimuleren van bewegen en gezonde leefstijl Doelstelling: Bewoners van de gemeente Goes worden gestimuleerd en ondersteund in het bevorderen van een gezonde leefstijl, onder andere door de inzet van sport- en beweegactiviteiten. Resultaten Bewegen senioren en chronisch zieken/Beweegcoach - SMWO beheert twee beweeggroepen voor senioren (In Balans) met ieder tien deelnemers. - Er is een nieuwe beweeggroep vanuit het project Elke stap telt opgezet. - Het Beweegloket en de inzet van de Beweegcoach zijn beschikbaar voor burgers in de leeftijd van achttien tot honderd jaar met overgewicht, chronische gezondheidsklachten en/of een lichamelijke beperking. Door de onafhankelijke positie van de beweegcoach is het eenvoudiger bruggen te slaan tussen zorg en sport. Vraag en aanbod met elkaar verbinden en proberen om de samenwerking te versterken, blijkt erg waardevol te zijn. Er is een brede basis van kennis en enthousiasme om met bewegen bezig te zijn. De positieve sfeer versterkt de motivatie van de individuele burger om werk te maken van een gezonde leefstijl. Alle partijen plukken daar de vruchten van. Er is ingezet op: o Versterking van het netwerk van 1ste lijn doorverwijzers. o Verbinding met zorg en welzijn. o Beweeggroep voor mensen met longklachten (op verzoek van de doelgroep). o Informatie en advies aan sportverenigingen, zorgorganisaties en individuele vragers, met name senioren neemt toe. o Toename van doorverwijzing, terugkoppeling en samenwerking met 1ste lijn, bijvoorbeeld vanuit revalidatie, longverpleegkundige/longarts, praktijkondersteuners en fysiotherapie. o Actieve betrokkenheid bij beweeggroepen en Elke stap telt groepen. o Verzoek vanuit het netwerk om inzet van de Beweegcoach en het belang van bewegen onder de aandacht te brengen van burgers tijdens evenementen en cursussen is gehonoreerd. o Aanwezigheid van de beweegcoach tijdens de Galm-fitheidstest. 37
Schoolsport - Het project Schoolsport is opgestart. De volgende resultaten zijn hierin behaald: o Op negen basisscholen worden sportactiviteiten aangeboden. Drie weken onder schooltijd tijdens de gymles en twee weken op de vereniging buiten schooltijd. o Er is verbinding tot stand gekomen tussen SMWO, de gemeente Goes, de basisscholen en sportverenigingen. o Verenigingen bieden regelmatig clinics aan op basisscholen. o Er zijn elf kinderen lid geworden van verschillende verenigingen en er is een uitbreiding gedaan om ook Schoolsport aan groep 4 aan te bieden. o Er wordt een nieuwsbrief voor ouders uitgebracht. o Groepen die geen Schoolsport ontvangen, kunnen deelnemen aan naschools aanbod op de verenigingen. De samenwerking met het CIOS kan verbeterd worden en zodoende meer rendement opleveren voor het project. In 2015 wordt een evaluatie gepland. In het volgende jaar kan Schoolsport mogelijk uitgebreid worden naar meer naschoolse activiteiten op het gebied van zeilen, duiken of golfen. Street Soccer Tournament Goes (SSTG) Bij het SSTG is er voor een andere aanpak gekozen. De voorrondes hebben plaatsgevonden in het Omnium en zijn goed verlopen, het aantal deelnemende teams lag op vijftien (ongeveer zeven personen per team). Mede door actieve werving met behulp van de doelgroep zelf was de opkomst goed. De finaledag was weer in samenwerking met de spinning marathon van Stichting Jayden op de grote markt. De opkomst die dag was ook erg groot. Het aantal bezoekers bij het SSTG lag rond de 200 waarvan er 45 deelnemers waren aan het toernooi, andere bezoekers namen deel aan de nevenactiviteiten zoals pannavoetbal en hockey. Skate event (southpark cup) Goes Voor het elfde jaar werd het skate evenement georganiseerd. Er namen rond de tachtig jongeren deel in drie categorieën (BMX, skateboarden en steppen). Het thema van het evenement was dit jaar "Hou je park schoon". Tijdens de wedstrijden reed een schoonmaakwagen over het park en waren er vlaggen hiervoor opgehangen. Zaalvoetbalcompetitie De zaalvoetbalcompetitie op de locatie Goes-Zuid is de eerste vrijdag van april afgesloten. Er namen dit jaar tien teams deel. Iedere vrijdag waren er ruim 75 actieve zaalvoetballers uit veel verschillende wijken en kernen (Kloetinge, Goese Polder, Goes-West, Goes-Oost, 's-Heer Arendskerke, Goes-Zuid en er was zelfs een team uit Kapelle). We merken dat de participatie vanuit de doelgroep nog steeds goed is, ze ondersteunen op de avond zelf, maar helpen vooral in het voortraject (werven van teams). De onderlinge verhoudingen tussen de deelnemers zijn goed, uit een enquête kwam naar voren dat ruim negentig procent zich veilig voelt bij de activiteit. Inmiddels wordt er in de nieuwe zaal in het Goese Lyceum gevoetbald. Nationale Sportweek Ook dit jaar was de Nationale Sportweek weer een groot succes. De fietstocht voor senioren leverden 45 deelnemers en de wandeltocht 22 deelnemers op. Voor de jeugd waren er veel sport- en spelmogelijkheden waar veelvuldig gebruik van is gemaakt.
38
3.3. Opvoeden en opgroeien in pedagogische civil society Doelstelling: Bewoners van de gemeente Goes dragen bij aan het vormgeven aan de pedagogisch civil society, waarbij welzijn als preventie van zorg moet leiden tot het verminderen van professionele (jeugd)zorg vragen. Resultaten a) Buiten- en naschoolse activiteiten 12-algemeen - De buiten of naschoolse activiteiten die door SMWO georganiseerd worden, hebben de volgende kenmerken: o Activiteiten die SMWO na schooltijd organiseert, zijn in overleg met de partners van de Brede School tot stand gekomen. o Er vindt afstemming plaats met de activiteiten die plaatsvinden in het jeugdcentrum. o Er vindt afstemming plaats tussen Breedtesport en de sociaal culturele activiteiten. o Er vindt afstemming plaats met derden die activiteiten organiseren in de naschoolse periode. o SMWO signaleert probleemgedrag bij kinderen en stemt hierover af met scholen, het CJG, het jeugd- en jongerenwerk, het maatschappelijk werk en het opbouwwerk. - SMWO neemt deel aan alle werkgroepen inhoud Brede scholen. Gezamenlijk wordt per half jaar een programma opgesteld en door verschillende partners uitgevoerd. - Op meerdere locaties in wijken en dorpen vinden pleintjesactiviteiten plaats. Hierbij wordt samengewerkt met stagiaires van het CIOS. Kinderen van de basisschool kunnen na schooltijd deelnemen aan de activiteiten die vooral gericht zijn op sport en bewegen. Gemiddeld nemen ongeveer dertig kinderen per keer deel. De activiteiten zijn bij uitstek geschikt om al op jonge leeftijd contacten met kinderen aan te gaan en zo een vertrouwensband op te bouwen. Mochten zich problemen voordoen, dan zijn hiermee de begeleiders al een vertrouwd gezicht voor kinderen en vaak ook voor de ouders. Aanspreken en bespreken van signalen behoort dan direct tot de mogelijkheden en kan opschalen naar intensievere vormen van hulp- of zorgverlening voorkomen. Een voorbeeld: o Pestgedrag in Wolphaartsdijk is op verzoek van de scholen aangepakt door aandacht hieraan te besteden tijdens de pleintjesactiviteit. Kinderen van verschillende scholen spelen nu weer met elkaar en hebben respect voor elkaars achtergrond. - In wijken en dorpen waar brede scholen actief zijn, worden diverse workshops georganiseerd door zowel SMWO, als Sparkels als de bibliotheek. Gezamenlijk wordt een programma per half jaar opgesteld. Gemiddeld nemen twaalf kinderen deel aan de diverse workshops. - Bij de activiteiten van SMWO wordt veel gebruik gemaakt van de inzet van vrijwilligers uit de wijk en/of uit andere wijken/kernen van de gemeente Goes. Vrijwilligers moeten een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) overleggen. Zij krijgen bij SMWO een vrijwilligersovereenkomst. De vrijwilligers worden actief begeleid door SMWO. - Het laten participeren van kinderen vanaf het bedenken tot het uitvoeren van een activiteit wordt door alle partijen als belangrijk gezien. In Goes-Zuid en de Goese Polder zijn dergelijke activiteiten met kinderen uitgevoerd. Kinderen zijn hier erg enthousiast over en leren niet alleen deel te nemen, maar ook om actief mee te doen in het opzetten en uitvoeren van activiteiten. - Vanaf oktober is de vernieuwde website in de lucht: www.goesnaschooltijd.nl. Deze website bundelt alle activiteiten voor kinderen van alle wijken en dorpen. Het is mogelijk online in te schrijven en te betalen. Ook de activiteiten van Sparkels en de bibliotheek zijn hierin opgenomen.
39
Mannee Leeftijd 12- In Mannee is een nieuwe samenwerking aangegaan tussen de Stichting Prokino en basisschool de Wingerd. Beide organisaties zijn enthousiast over het eerste naschoolse aanbod voor de kinderen. Goes-West Leeftijd 12- De inloop in de Paerdestal in Goes-West wordt vanaf september weer goed bezocht. Gemiddeld nemen ongeveer vijftien kinderen per keer deel. De kinderen komen niet alleen uit de wijk West, maar ook kinderen uit andere wijken voelen zich hier thuis. Vooral kinderen die niet naar het jongerencentrum in de Goese Polder gaan. Er is tevens contact gelegd met basisschool de Wingerd. Leeftijd 12+ - In Goes-West vinden sportactiviteiten (zaalvoetbal en Free running) plaats voor de leeftijd 12+. Gemiddeld nemen hieraan veertig jongeren deel. Goese Polder Leeftijd 12- In de Goese Polder wordt de woensdagmiddag met spel- en knutselactiviteiten goed bezocht. Dit varieert van tien tot dertig kinderen per keer. - De inloop in het jeugdcentrum van de Goese Polder is aantrekkelijker gemaakt voor kinderen door te werken met heel andere materialen en af en toe enkele gastdocenten. Zowel kinderen als ouders zijn hier positief over. Gemiddeld zijn er twintig kinderen per keer aanwezig. Leeftijd 12+ - Er hebben diverse 'infotainment' avonden plaatsgevonden. Diverse werkgroepen met jongeren uit de doelgroep hebben deze activiteiten bedacht en uitgevoerd. Het jongerenwerk heeft hierbij gefaciliteerd, ondersteund en de coördinatie verzorgd. - Gemiddeld bezoeken er 25 jongeren een inloopavond. - Speciale meidenactiviteiten trekken gemiddeld vijftien tot twintig meiden per keer. - Op verzoek van jongeren tussen 16 en 23 jaar vindt er iedere woensdagavond samen voetbal kijken plaats. - Er zijn diverse frisfeesten georganiseerd met de doelgroep. - Aanpak per kern: er zijn met de doelgroep thema- en discussieavonden over verslaving georganiseerd. Dit thema heeft ook in individuele gesprekken met jongeren de aandacht. - Er vinden met en door jongeren activiteiten plaats, zoals de Polderparty, kinderdisco en maaltijd en dialoog tussen jong en oud, waarbij een actieve uitwisseling plaatsvindt tussen jongeren uit de Goese Polder en de ouderen uit het Erasmuspark. Jongeren zijn zelf vrijwilliger bij de activiteiten. Deze groep is nog steeds groeiende en divers. Zo zijn er bijvoorbeeld jongeren met een verstandelijke beperking actief als vrijwilliger. - De opkomst bij de activiteit Free running blijft goed. Wekelijks sporten er op de vrijdagavond gemiddeld dertig jongeren. Een aantal jongeren van deze groep heeft op het speciaal onderwijs gastlessen gegeven om geld in te zamelen voor een toekomstig Freerun park in Goes. Dit park is een initiatief van de jongeren zelf en zij zijn hierover in gesprek met de gemeente. Kattendijke - De activiteiten in Kattendijke worden uitgevoerd door een enthousiaste werkgroep van jongeren en ouders, in totaal nemen vier mannen en drie vrouwen deel aan deze werkgroep. In de werkgroep wordt aanbod bedacht, gepland en voorbereid. - Iedere maand wordt er door deze groep minimaal één activiteit georganiseerd voor kinderen van vier tot en met achttien jaar. In het begin van het jaar werden 12- en 12+ activiteiten gescheiden. Echter heeft de ervaring geleerd dat dit geen invloed heeft op het proces en dat zowel kinderen als jongeren met elkaar optrekken. - Gemiddeld zijn er 25 deelnemers per activiteit. - SMWO ondersteunt alleen indien vraaggericht.
40
b) Ambulant jongerenwerk Er wordt steeds meer een beroep gedaan op de jongerenwerkers door jongeren met individuele hulpvragen. Jongeren zijn een bekend en vertrouwd gezicht en zijn laagdrempelig beschikbaar, onder andere door het ambulant werken in diverse wijken en kernen. Er wordt vanuit deze individuele vragen veel samengewerkt met andere partijen, zoals: Centrum voor Jeugd en Gezin: De samenwerking heeft plaatsgevonden in de vorm van het delen van signalen. Tevens zijn jongeren en ouders met vragen en problemen doorverwezen naar het CJG. Via het CJG worden afgegeven signalen gekoppeld aan andere partijen zoals scholen of jeugdzorg. Waar nodig wordt afstemming gezocht. Politie/Wijkagent: Met de politie is vooral met de wijkagenten in de Goese Polder, GoesWest en Goes-Zuid samengewerkt door het delen van signalen rondom jongeren en groepen jongeren. Dit heeft betrekking op zaken zoals: overlast, vuurwerk en crimineel gedrag. Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC): Met het RMC en het onderwijs is samengewerkt op het gebied van signalen delen rondom jongeren die geen school en/of werk hebben. Maar ook het ‘warm’ overdragen van jongeren uit de doelgroep. Verder is er bij de aanpak rondom een probleemgroep in de Goese Polder samengewerkt. Maatschappelijk werk (AMW): Met AMW is samengewerkt op het gebied van doorverwijzen of ‘warm’ overdragen van jongeren met diverse problematiek. Indigo preventie: De samenwerking heeft bestaan uit het doorverwijzen en in contact brengen met jongeren met alcohol en/of drugsproblematiek. Ondertussen neemt het welzijnswerk ook actief deel aan de gemeentelijke gebiedsteams en kunnen deze zaken direct met betrokken partijen worden besproken en lijnen voor hulp worden uitgezet. c) Project Jongerenparticipatie Activiteiten Dit project is in 2014 zo goed als afgerond. Alleen de ondersteuning van de jongerenraad Goes loopt verder door. Jongeren hebben onder begeleiding waar nodig van SMWO de volgende activiteiten georganiseerd: Debatteren, dj-ing, graffiti en ‘Hoe organiseer je een evenement?’; Diverse debatten/’topics’ over verslaving, jong & oud en de buurt, verkiezingen; PARTYcipatie 2.0 in ’t Beest; Muziekstudio; Orange night op de Grote Markt; Fundraise ten behoeve van de Stichting Adavoc (koersbal jong en oud, optredens met jong talent, dans & basketbal clinic); Debattle (een debat over jongeren en Europa). Persbureau Het persbureau heeft een eigen website en maakt gebruik van diverse social media. Het is lastig gebleken om een vaste groep te behouden. We zien een wisselende groep deelnemen aan het persbureau. In tijden van bijvoorbeeld examens dan loopt de inzet terug. Ook is er veel sturing nodig. Het idee is om meer acties en losse evenementen te organiseren. Zo is er bijvoorbeeld een fotowedstrijd rondom het thema verslaving uitgezet. Jongerenraad Er is een aantal verschuivingen binnen het ledenbestand van de jongerenraad geweest. Zo is er een aantal wat oudere leden weggegaan, maar er is een grote hoeveelheid jongeren tussen de twaalf en zestien jaar bijgekomen. Wel is er de wens om hierin nog meer meisjes te betrekken. Afgelopen jaar heeft de jongerenraad meerdere activiteiten georganiseerd of ondersteund, waaronder een verkiezingsdebat, poolen, ‘Debattle’ en ‘Orange Night’ op de Grote Markt in Goes. De jongerenraad heeft, naast het organiseren van activiteiten, ook meegedacht en advies uitgebracht over diverse onderwerpen onder andere de nieuwe woonvisie, transitie jeugdzorg en 'Hoe blijft Goes aantrekkelijk voor jongeren om hier te blijven wonen?’
41
Muziekstudio Er wordt vrijwel dagelijks gebruik gemaakt van de muziekstudio. De groep die er gebruik van maakt, zijn voornamelijk jongens tussen de twaalf en achttien jaar. We zien dat het een mooi middel is om ook de meer eenzame jongeren aan te laten sluiten bij de groep. Muziek is hier de gemeenschappelijke deler. Oudere jongeren hebben de jongere deelnemers hun kennis bijgebracht. De getalenteerde jongeren vallen hierbij op. Zo zijn twee vaste bezoekers van de studio gevolgd door Omroep Zeeland, waar zij de serie ‘Op 't hof gemaakt’ presenteerden. Debat Er hebben diverse dialogen en discussierondes plaatsgevonden over thema's zoals verslaving, wonen in de buurt en verkiezingen. Daarnaast is er gestart met de methodiek Topics, welke als pilot in Goes-Zuid en in de Goese Polder heeft gedraaid. Zo is er in GoesZuid in samenwerking met een groep skaters, een topicavond gehouden waarvoor ook buurtbewoners uitgenodigd werden. Dit heeft voornamelijk geresulteerd in meer onderling begrip en verdraagzaamheid naar elkaar toe. In de Goese Polder is een topic voor en door meiden georganiseerd, welke een grote groep enthousiaste meiden heeft opgeleverd. Naar aanleiding van deze topic is het meidenwerk weer op de kaart gezet en wordt deze groep ondersteund bij het organiseren van structurele activiteiten. Tevens is er in de wijk een dialoog georganiseerd in het Erasmuspark tussen jongeren en senioren rondom het thema jong & oud. Een groep jongeren heeft een drie-gangen diner bereid voor alle wijkbewoners. Gezamenlijk hebben zij de maaltijd genuttigd en is er door middel van 'gespreksstof', dat ook op de menukaart te vinden was, de dialoog met elkaar aangegaan. Er zijn vanuit dit initiatief nieuwe ontwikkelingen ontstaan. Zo is er een jongere die een bewoner van het Erasmuspark met zijn computer helpt. Ook is er een groepje jongeren uitgenodigd om met ouderen te biljarten.
42
Bijlage 2: Maatschappelijk werk in cijfers 1.1.
Welke mensen melden zich bij SMWO
Hieronder volgt een overzicht van het aantal aanmeldingen bij het maatschappelijk werk in 2014. Tabel: Aantal aanmeldingen 2014 GEMEENTE
AANTAL AANMELDINGEN
Borsele
199
Goes
537
Kapelle
60
Noord-Beveland
87
Reimerswaal
207
Buiten werkgebied/onbekend Schouwen-Duiveland
42 256
Totaal aantal aanmeldingen
1388
1.2. Type hulpvragers Om een beeld te geven van welk type mensen een beroep doen op het maatschappelijk werk zijn drie tabellen opgesteld, te weten bron van inkomsten, leeftijdsopbouw en soorten problematiek. Deze gebundelde informatie geeft aan welke mensen gebruik maken van de diensten van het maatschappelijk werk. Zoals hieronder te zien, zijn dit voor het merendeel mensen die een uitkering ontvangen en zich over het algemeen bevinden in de leeftijdscategorie van de middengroep, te weten tussen de 20 en 49 jaar. Financiële problemen scoren nog altijd het hoogst in de categorie soort problematiek. In veel gevallen gaat dit samen met problemen op psychosociaal gebied. 1.2.1. Bron van inkomsten in absolute aantallen
WERKGEBIED
DUIVELAND
SCHOUWEN-
66
154
26
22
79
64
13
Sociale voorzieningen (o.a. WWB)
22
118
12
11
20
25
3
Leeft van inkomen van ander
14
38
3
4
17
34
3
AOW/ANW
19
57
--
7
16
21
2
Arbeidsongeschiktheids-uit-kering
10
40
7
3
12
18
1
8
29
2
2
10
12
1
Zonder inkomen
12
38
4
6
11
11
6
Overig
21
52
7
9
19
21
1
Onbekend
22
69
0
8
39
38
5
WW/toeslagenwet/wachtgeld
BUITEN
KAPELLE
REIMERSWAAL
GOES
Inkomsten uit loondienst
BRON VAN INKOMSTEN
NOORD-
BORSELE
/ GEMEENTE
BEVELAND
Tabel: Bron van inkomsten
43
1.2.2. Leeftijdsopbouw cliëntenbestand
0-19
WERKGEBIED
BUITEN
DUIVELAND
SCHOUWEN-
REIMERSWAAL
BEVELAND
NOORD-
KAPELLE
/ GEMEENTE
BORSELE
LEEFTIJD
GOES
Tabel: Leeftijdsopbouw in absolute aantallen
15
36
7
4
19
35
3
20-49
107
331
36
38
149
120
23
50-64
47
152
15
23
31
64
5
65+
25
77
3
7
24
26
3
1.2.3. Problematieken
WERKGEBIED
DUIVELAND
SCHOUWEN-
--
4
--
--
1
1
--
Maatschappelijke organisaties
14
9
4
1
5
2
--
Arbeid
14
62
2
4
16
2
2
Huisvesting
13
52
6
7
17
13
2
Inkomen/besteding/schulden
51
270
15
22
73
34
24
Juridische zaken
13
54
6
5
10
7
--
105
451
33
39
122
59
28
BUITEN
KAPELLE
REIMERSWAAL
GOES
Scholing en opleiding
SOORT PROBLEMATIEK
NOORD-
BORSELE
/ GEMEENTE
BEVELAND
Tabel: Problematieken (in absolute aantallen)
Materieel sociale problematiek
Totaal Psychosociale problematiek Gezondheid en verslaving Echtscheiding Psychosociale problemen
8
25
6
5
15
20
7
12
22
5
3
6
6
--
7
24
5
4
14
15
4
Identiteit/eenzaamheid
3
9
1
1
6
6
--
Verwerking
--
17
4
1
5
3
1
Totaal
30
87
21
14
46
50
12
Partnerrelatie
7
20
2
8
13
13
4
Familierelatie
9
18
7
3
10
18
2
Opvoeding
6
22
4
4
14
9
4
Buurtrelatie
--
5
1
--
--
2
--
Totaal
22
65
14
15
37
42
10
Cultuurverschillen
--
--
--
--
--
--
--
Geweld en misbruik
2
19
2
7
3
20
12
Relationele problematiek
Overige problematieken
Overig
2
16
--
--
3
2
--
Totaal
4
35
2
7
6
22
12
44
1.3. Aantal intakes Hieronder volgt het overzicht van het aantal intakes die in 2014 zijn uitgevoerd. De intakes worden ingezet in casussen waarin langer durende hulp noodzakelijk wordt geacht. Op deze manier wordt eerst goed in kaart gebracht waar de problemen zich voordoen en wie in het netwerk aanwezig is om eventueel hulp te kunnen bieden. Tabel: Aantal intakes 2014 GEMEENTE
AANTAL INTAKES
Borsele
135
Goes
276
Kapelle
44
Noord-Beveland
60
Reimerswaal
149
Buiten werkgebied/onbekend
26
Schouwen-Duiveland
203
Totaal aantal intakes
893
1.4. Start hulpverlening De volgende tabel geeft het overzicht van het aantal casussen die doorgezet zijn òf vanuit de aanmelding òf vanuit de intakefase naar de hulpverlening waarbij een éénmalig kort contact niet toereikend was om de problematiek te verminderen. Tabel: Aantal start hulpverlening 2014 GEMEENTE
AANTAL START HULPVERLENING
Borsele
138
Goes
448
Kapelle
50
Noord-Beveland
74
Reimerswaal
169
Buiten werkgebied/onbekend
26
Schouwen-Duiveland
199
Totaal aantal start hulpverlening
1104
1.5. Afgesloten casussen De afgesloten casussen in 2014 zijn niet alleen de casussen die gestart zijn in 2014, maar ook die in voorgaande periodes al aangemeld zijn en wellicht langer hebben doorgelopen. De gemiddelde hulpverleningstijd bedraagt drie tot zes maanden voordat een casus wordt afgesloten. Incidenteel lopen casussen langer door dan een jaar en bij uitzondering langer dan twee jaar. Steeds vaker wordt het netwerk gevraagd om nazorg te bieden, dan wel met de hulp van vrijwilligers. Tabel: Aantal afgesloten casussen 2014 GEMEENTE
AANTAL AFGESLOTEN CASUSSEN
Borsele
196
Goes
602
Kapelle
59
Noord-Beveland
73
Reimerswaal Buiten werkgebied/onbekend Schouwen-Duiveland Totaal aantal afsluitingen
225 34 245 1434
45
1.6. Aantal unieke cliënten in 2014 Casussen kunnen bestaan uit meerdere cliënten of cliëntsystemen. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal mensen dat een beroep heeft gedaan op het maatschappelijk werk in de afgesloten casussen van 2014. Gegevens van cliënten worden voor twee jaar opgeslagen in dossiers. Dossiers die al bekend zijn, worden niet opnieuw door het systeem meegerekend. Het aantal unieke cliënten geeft dus een beeld van het aantal mensen wat in 2014 nieuw is ingeschreven in het maatschappelijk werk. De overige dossiers waren al maximaal twee jaar bekend. Tabel: Aantal unieke cliënten 2014 GEMEENTE
AANTAL UNIEKE CLIENTEN
Borsele
156
Goes
375
Kapelle
56
Noord-Beveland
67
Reimerswaal
175
Buiten werkgebied/onbekend
37
Schouwen-Duiveland
235
Totaal aantal unieke cliënten
1101
1.7. Korte contacten Bij het Informatiepunt van SMWO worden veel vragen kortdurend afgehandeld. Dit zijn vaak informatie- en adviesvragen waardoor mensen weer snel zelf op weg kunnen. Mensen die al bekend zijn bij een maatschappelijk werker en waarvan de hulp al is afgesloten, nemen geregeld nadien nog contact op met de betreffende hulpverlener. Deze contacten zijn ook éénmalig en kort, maar worden direct in het dossier van de cliënt genoteerd en dus niet in onderstaand overzicht meegenomen.
WERKGEBIED
DUIVELAND
SCHOUWEN-
3
35
1
1
2
3
5
Financiën
7
103
1
5
9
16
4
Psychosociaal
1
12
1
--
1
5
2
Vrijwilligers-werk
--
3
--
--
--
--
--
Leefomgeving
1
15
1
--
--
3
4
Relationele problematiek
2
7
2
--
2
5
--
Sociaal materiële problematiek
2
8
--
1
1
2
1
Sport
--
--
--
--
--
--
--
Vrije tijd
--
2
--
--
--
--
--
Onderwijs
--
4
--
--
2
1
--
Zorg
1
6
--
--
3
3
1
PROBLEMATIEK CONTACTEN
BUITEN
KAPELLE
REIMERSWAAL
GOES
Voorzieningen
GEMEENTE
NOORD-
BORSELE
BEVELAND
Tabel: Korte contacten 2014
/ AANTAL KORTE
Overig
3
19
--
4
1
3
6
Totaal
13
214
6
11
21
41
23
46
1.8. Doorlopende casussen Dit overzicht geeft aan hoeveel casussen zijn gestart in 2014 en nog verder doorlopen. De productie is zichtbaar op deze manier, maar andere gegevens over deze casussen, worden pas meegenomen in het jaar van afsluiting. Tabel: Doorlopende casussen 2014 AANTAL DOORLOPENDE
GEMEENTE
CASUSSEN
Borsele
66
Goes
196
Kapelle
34
Noord-Beveland
54
Reimerswaal
96
Schouwen-Duiveland
138
Buiten werkgebied/onbekend
27
Totaal aantal doorlopende casussen
611
1.9. Overzicht korte en lange trajecten Medewerkers schatten bij de aanmelding in of de vraag kortdurend of langdurend zal zijn en volgen het bijpassende proces. Het merendeel van de vragen kan nog steeds kortdurend (maximaal vijf gesprekken) worden afgehandeld en kunnen mensen binnen korte tijd weer zelfstandig verder. Ongeveer een derde van de hulpvragers heeft langere tijd hulp nodig en deze wordt dan ook geboden. Het uitgangspunt blijft ‘zo kort als mogelijk en zo lang als nodig’. Mensen die binnen drie maanden met dezelfde problematiek opnieuw hulp vragen, zijn nog steeds in de minderheid. Tabel: Korte en lange trajecten KORTDURENDE HULPVERLENING
LANGDURENDE HULPVERLENING
TERUGKOM
Borsele
101
52
3
Goes
431
154
6
Kapelle
46
19
0
Noord-Beveland
39
29
0
120
79
0
Schouwen-Duiveland
95
87
0
Buiten werkgebied/onbekend
11
16
0
843
436
9
GEMEENTE
Reimerswaal
TOTAAL AANTAL TRAJECTEN
2. Prestatie-indicatoren 2.1. Waakvlamcontacten Het aantal waakvlamcontacten, waarbij mensen langere tijd op vraag ondersteund worden of ‘een vinger aan de pols contact’ hebben met de hulpverlening, is dit jaar 23. In de meeste gevallen kunnen dit soort contacten worden overgenomen door het netwerk of door de inzet van getrainde vrijwilligers, waardoor professionele hulp niet meer nodig is. Vrijwilligers kunnen overigens altijd contact zoeken met hulpverleners mocht dit nodig zijn. Zowel voor hun eigen ondersteuning, als bij signalen van zorg over de cliënt, vindt gerichte actie plaats door de hulpverlener.
47
2.2. Familienetwerkberaden In 2014 zijn 42 familienetwerkberaden ingezet. De problematiek waarvoor een beraad wordt ingezet is divers. Echter blijkt er vijftien keer sprake te zijn geweest van huiselijk geweld. De vraag naar familienetwerkberaden neemt toe en in het eerste kwartaal van 2015 is er al sprake van een vervijfvoudiging van het aantal vragen in vergelijking tot het afgelopen jaar. Tabel: Problematiek bij inzet familienetwerkberaad SOORT PROBLEEM
AANTAL
Huiselijk geweld
15
Opvoeding
9
Familierelatie
8
Financiën/schulden
3
Gezondheid/psychosociale problematiek
3
Partnerrelatie
2
Echtscheiding
1
Huisvesting/wonen
1
2.3. Succesvolle afsluitingen Het aantal succesvolle afsluitingen geeft aan dat mensen tevreden de hulp zijn geëindigd. Dit betekent niet altijd dat er geen problemen meer worden ervaren, maar mensen hebben voldoende handvatten gekregen om zonder hulp verder te gaan. Tabel: Succesvolle afsluitingen GEMEENTE
HULPVERLENING SUCCESVOL AFGEROND
Borsele
154
Goes
505
Kapelle
52
Noord-Beveland
60
Buiten werkgebied/onbekend
32
Reimerswaal Schouwen-Duiveland EINDTOTAAL
179 203 1185
In 229 casussen is de hulp voortijdig afgebroken, tenzij door de cliënten, tenzij door de hulpverlener. In vijf gevallen is de hulp beëindigd door het overlijden van de cliënt. 2.4. De zelfredzaamheidsmatrix Zowel bij de aanvang van de hulpverlening als de afsluiting worden in samenspraak met de cliënt, de leefgebieden voorzien van een score. De schaal loopt van 1 tot en met 5, waarbij 1 staat voor acute problematiek, 2 voor niet zelfredzaam, 3 voor beperkt zelfredzaam, 4 voldoende zelfredzaam en 5 volledig zelfredzaam. Dit instrument was in 2014 nog altijd in de pilotfase, om uiteindelijk in 2015 te kunnen starten met een werkbaar systeem. In 2014 heeft er een meting plaatsgevonden op de mate van verbetering op minimaal drie van de acht leefgebieden, waarbij het leefgebied psychosociaal functioneren in relatie tot de omgeving/eigen netwerk er bij voorkeur één van is, waarop verbetering zichtbaar is. Met deze omschrijving, opgenomen in het contract van 2015, is in 2014 een start gemaakt om te onderzoeken of het systeem toegerust is om de gegevens te genereren. Voor 2014 heeft dit geleid tot 36 casussen die voldoen aan deze beschrijving.
48
2.5. Cliëntprofielen De volgende tabel geeft een overzicht van het type hulpvragers in relatie tot de hoeveelheid problematieken die zij ervaren. Uiteindelijk zal de zelfredzaamheidsmatrix onderstaande tabel vervangen. Tabel: Cliëntprofielen 2014 CLIËNTPROFIEL
1
2
3
4
ÉÉN
MEERDERE
ÉÉN
MEERDERE
PROBLEEM
PROBLEMEN
PROBLEEM
PROBLEMEN
678
290
Ouder(s) en kind(eren)
174
101
(Echt)paar
109
56
Eén persoon Meerdere personen
Broer(s) en zuster(s)
2
Pleegouder(s) en kind(eren)
2
Stiefouder(s) en kind(eren)
2
Overig
1
4
Onbekend
5
4
295
165
EINDTOTAAL
678
290
2.6. Verwijzingen Tabel: Verwijzers VERWEZEN DOOR
AANTAL
Steunpunt huiselijk geweld/ Veilig thuis
99
CJG Borsele
13
CJG Goes/Noord-Beveland
33
CJG Kapelle CJG Reimerswaal CJG Schouwen-Duiveland Huisarts
4 11 8 111
JIT
9
Persoonlijk netwerk cliënt
8
Ambulante GGZ
13
Gemeente sociale dienst
29
Via diverse ZAT overleggen
31
Jeugdhulpverlening
13
Overige onderwijsinstellingen
11
Overige gemeentelijke instanties/ WMO loket
10
Thuiszorg
8
Politie
41
Woningbouwverenigingen
10
Cliënt meldt zichzelf
812
Bovenstaande tabel geeft een overzicht welke organisaties cliënten doorverwijzen naar het maatschappelijk werk. De huisarts en Veilig Thuis zijn organisaties van waaruit veelvuldig wordt doorverwezen naar het maatschappelijk werk.
49
3. Urenverantwoording AMW 2014 REGIO DE BEVELANDEN
Provinciale 24-uurs dienst AMW langdurige hulp Aanmelding/intake/kortdurende hulpverlening
AANTAL CLIËNTGEBONDEN UREN
277,6 14.042,7 5.636,6
Familienetwerkberaad
306,6
CJG
161,0
GGT
97,2
ZAT
210,3
TOTAAL
Totaal ingekochte uren / begrote uren MEER GELEVERD
REGIO SCHOUWEN- DUIVELAND
Provinciale 24-uurs dienst AMW langdurige hulp
20.731,9 20.702,0 29,9
AANTAL CLIËNTGEBONDEN UREN
69,4 4.457,8
Aanmelding/intake/kortdurende hulpverlening
620,7
Familienetwerkberaad
194,4
CJG
0,0
GGT
66,8
ZAT
164,3
JIT TOTAAL
Totaal ingekochte uren / begrote uren MEER GELEVERD
73,3 5.646,6 5.538,0 108,6
50
Bijlage 3: Resultaat Woon(her)kansen 3.1. Inleiding De gemeenten in de Oosterschelderegio hebben in 2004 samen met de woningcorporaties, de GGD, Emergis en het SMWO een project opgezet voor mensen met woon- en huurproblemen. Met het project werden drie doelen nagestreefd: Het voorkomen van dakloosheid door huisuitzetting (laatste kans hulp). Het voorkomen van marginalisering na een verblijf in een GGZ-instelling (nieuwe kans hulp). Het ontwerpen van een overdraagbaar samenwerkingsmodel voor een geïntegreerde aanpak van specifieke zorggroepen. Na de projectfase (van 2004 tot 2006) is de hulp vanuit woon(her)kansen regulier voortgezet en werd er vanaf 2012 een aantal vooraf vastgestelde trajecten per jaar ingekocht. Woon(her)kansen is sinds 2014 een dienst van SMWO, die is opgenomen in het algemene subsidiecontract met het SWVO voor het algemeen maatschappelijk werk. De basis voor deze financiering ligt opnieuw in de afspraken van verschillende samenwerkingspartners (waaronder de woningcorporaties). De afspraak is om een minimale (jaar) inkoop van twaalf trajecten voor de zogenaamde laatste kans cliënten en een maximale inkoop van twaalf trajecten voor nieuwe kans cliënten, te garanderen. Doelgroep Laatste kans Het onderdeel Laatste kans hulp heeft als doelstelling het voorkomen van dakloosheid door het bieden van outreachende hulp aan mensen met hoge huurschulden, onaangepast woongedrag en bij voorgenomen huisuitzettingen. Cliënten worden door de woningcorporaties verwezen naar Woon(her)kansen. Het gaat om huurders met meervoudige problematiek. Als er alleen sprake is van huurschuld, dan vindt doorverwijzing plaats naar het gemeentelijke Meldpunt Schuldhulpverlening. In alle andere gevallen, wanneer er sprake is van overlast met of zonder huurschuld of zorgmijdend gedrag, treedt het hulpverleningsaanbod van Woon(her)kansen in werking. De begeleiding wordt gekenmerkt door een hoge mate van outreachend werken en wordt uitgevoerd door ervaren maatschappelijk werkers. Doelgroep Nieuwe kans Het onderdeel Nieuwe kans hulp heeft als doelstelling het voorkomen van marginalisering door het bieden van outreachende hulp aan mensen die na een verblijf in een GGZ-instelling weer zelfstandig gaan wonen (en een goed huurder kunnen zijn). Voor deze doelgroep is nauw contact met (voorzieningen van) Emergis en zijn ervaren medewerkers van Emergis deelnemers in het multi-disciplinaire team van SMWO. De kracht van Woon(her)kansen ligt in de bundeling van kennis, in een outreachend en multidisciplinair werkend team met korte lijnen naar woningcorporaties en andere samenwerkingspartners in het Sociaal Domein. In het werken volgens de WHP methode wordt niet alleen gekeken naar wat er direct nodig is, maar ook wat op langere termijn resultaat oplevert in het kader van zelfstandig wonen en een “goed huurder-zijn”. Preventie, participatie en het voorkomen van terugval zijn de belangrijke doelstellingen waaraan gewerkt wordt. Uiteraard nadat de eerste nood op het gebied van een huurachterstand en het bestaan van schulden in kaart is gebracht en zoveel mogelijk verholpen is. Aanmeldingen worden gegarandeerd binnen de gestelde termijn (zo snel mogelijk en binnen twee weken) opgepakt. In het kader van alle veranderingen in het Sociale Domein is de focus van de maatschappelijke opdracht meer en meer komen te liggen op de versterking van de sociale verbanden van burgers in buurten, wijken en dorpen. Om het netwerk vroegtijdig en preventief in te kunnen schakelen en de cliënt en of burger hierin te kunnen ondersteunen, is het welzijnswerk een heel belangrijke partner om zaken vroegtijdig te signalering. De welzijnswerker weet hoe een wijk in elkaar zit en waar mogelijkheden zijn voor burgers om gebruik van te maken. SMWO heeft daarom bewust gekozen de wijk- en gebiedsteams zoveel mogelijk multidisciplinair samen te stellen. SMWO beschikt over medewerkers die werken vanuit de invalshoek van zelfregie van de burgers. Zij nemen de mogelijkheden van burgers en sociale netwerken als uitgangspunt, maar met oog voor de kwetsbaren. 51
In 2015 zal nader onderzoek verricht worden naar de samenhang van de professionals van Woon(her)kansen en de professionals die (naast SMWO) werkzaam zijn in de verschillende wijk- en gebiedsteams in de gehele Oosterschelderegio. Het overdragen van de werkwijze van Woon(her)kansen, kennis en ervaring, zal hierbij een belangrijke rol spelen. Daarnaast zal ook, afhankelijk van de verschillende doelgroepen, meer duidelijkheid worden geboden in het werk voor nieuwe kans cliënten. Hierbij valt te denken aan een bredere integratie van de huidige werkwijze van het FACT team van Emergis en de relatie met de bestaande wijk- en gebiedsteams. 3.2. Aanmeldingen Uit de cijfers over 2014 blijkt dat Woon(her)kansen nog steeds in een behoefte (voorkomen van huisuitzetting en dakloosheid) voorziet. In onderstaande tabel is te zien dat de minimale inzet van twaalf trajecten voor Laatste kans cliënten volledig is benut. De reden waarom er veertien trajecten zichtbaar zijn, ligt in het feit dat er twee extra trajecten, met extra subsidiegeld van het SWVO en in overleg met betrokken partijen zijn uitgezet. Tabel: Aantal aanmeldingen Laatste en Nieuwe Kans cliënten WHP (in absoluten)
Borsele
LAATSTE KANS HULP
NIEUWE KANS HULP
3
0
Goes
3
9
Kapelle
2
1
Noord-Beveland
2
0
Reimerswaal
2
0
Schouwen-Duiveland
2
4
14
14
TOTAAL
Ten aanzien van de Nieuwe Kans trajecten is zichtbaar dat men zich houdt aan de gemaakte afspraken van de maximale inzet en meer dan voorgaande jaren wordt verwezen naar een FACT-team. De reden waarom u hier veertien trajecten ziet, ligt in het feit dat twee intakes (vraagverheldering) niet hebben geleid tot een nader hulpverleningstraject. 3.3. Afsluitingen Uit onderstaande tabel blijkt het aantal afgesloten trajecten in 2014. In totaal betreft dit 36 trajecten, onderverdeeld in negentien Laatste Kans en zeventien Nieuwe Kans trajecten. Tabel: Aantal afgesloten (laatste en nieuwe kans) cliënten (in absoluten) 2014 Borsele Goes
8 17
Kapelle
3
Noord-Beveland
2
Reimerswaal
2
Schouwen-Duiveland TOTAAL
4 36
52
Tabel: Reden beëindiging afgesloten cliënten (in absoluten) 2014 Hulpverlening afgerond
25
Hulpverlening is voortijdig beëindigd
8
Cliënt is alsnog ontruimd
3
In de afgesloten trajecten over 2014 zijn 25 trajecten succesvol afgerond. Daarnaast zijn er 8 trajecten voortijdig beëindigd op initiatief van de cliënt dan wel van de hulpverlener. In deze gevallen worden de eerder gemaakte afspraken nagekomen en heeft de hulpverlening effect gehad, maar zien cliënten soms geen meerwaarde meer in de voortzetting van de gesprekken. De hulpverlening is vaak wel succesvol maar heeft niet, in tegenstelling tot de andere trajecten, een positief laatste afrondingsgesprek gehad. 3.4. Doelgroep De casussen Nieuwe kans cliënten zijn voornamelijk terug te zien bij de samenlevingsvorm ‘overige meerpersoonshuishoudens’. Daarnaast zijn de Laatste kans cliënten vooral vertegenwoordigd in de andere categorieën, waarbij opvalt dat er in zeven casussen kinderen betrokken zijn. Wanneer gekeken wordt naar de bron van inkomsten is opvallend dat elf cliënten inkomsten uit loondienst hadden. Tabel: Samenlevingsvorm cliënten (in absolute aantallen) 2014 Eénouderhuishouden
7
Eénpersoonshuishouden (alleenstaande)
5
Institutioneel huishouden
0
Inwonend bij ouders / familie
0
Onbekend
0
Overige meerpersoonshuishoudens
16
Samenwonend paar met kind(eren)
7
Samenwonend paar zonder kinderen Totaal
1 36
Tabel: Bron van inkomsten cliënten (in absolute aantallen) 2014 AOW/ANW
0
Alimentatie
0
Arbeidsong. uitk (WIA/Wajong/TW/invalidpens) Inkomsten uit loondienst
9 11
Inkomsten uit zelfstandig beroep of eigen beroep
0
Inkomsten uit ziektewet
1
Leeft van inkomen van ander
1
Onbekend
3
Pensioen/Lijfrente
0
Sociale voorz (WWB/IOAZ/IOZW/WIJ)
4
Werkloosheidsuitkering (WW/toeslagenwet/wachtgeld)
5
Zonder inkomen Totaal
2 36
53