Inhoud pagina
Voorwoord
5
1. Inleiding fonemisch bewustzijn 1.1 Het leren lezen 1.2 Wat is fonemisch bewustzijn? 1.3 Waarom is fonemisch bewustzijn belangrijk? 1.4 Voor welke leerlingen is (met name) gerichte aandacht voor fonemisch bewustzijn nodig? 1.5 Vaardigheden fonemisch bewustzijn 1.6 Wat kunnen we doen om het fonemisch bewustzijn te bevorderen?
7 7 8 9 10 10 12
2. Fonemisch bewustzijn in de klassenpraktijk 2.1 Het oefenen van het fonemisch bewustzijn 2.2 Opbouw van de oefeningen 2.3 Welke fonemen en oefenwoorden komen aan bod? 2.4 De aanpak in de groepen 2.5 Controletaken en landelijk genormeerde toetsen fonemisch bewustzijn
13 13 14 15 17 20
3. Oefeningen fonemisch bewustzijn 3.1 Luisteren 3.2 Bewustzijn van zinnen en woorden 3.3 Bewustzijn van lettergrepen 3.4 Rijmen 3.5 Sorteren van woorden op beginklank 3.6 Synthetiseren van klanken tot een woord 3.7 Isoleren van klanken in een woord 3.8 Een klank in een woord toevoegen, weglaten of vervangen 3.9 Analyseren van klanken in een woord 3.10 Letters kunnen benoemen
23 23 41 57 73 91 105 119 129 139 149
4. Combineren van vaardigheden
159
Literatuur
167
INHOUD
3
Bijlagen Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
4
1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 11: 12: 13:
Checklist thuissituatie en taalontwikkeling Registratie- en planningsformulier grote groep Registratie- en planningsformulier kleine groep Woord-spel Lettergreepkaartjes Rijmmemory Klankkaartjes Hoe spreek ik de letters uit? Letterkaartjes Materialenlijst Oefenwoorden Controletaak: Voorbereiding fonemisch bewustzijn Controletaak: Fonemisch bewustzijn
WERKMAP FONEMISCH BEWUSTZIJN
171 172 176 177 178 182 183 187 190 191 193 195 224 227
1. Inleiding fonemisch bewustzijn 1.1
Het leren lezen
Leren lezen is de belangrijkste vaardigheid die kinderen op de basisschool leren Vlot en goed leren lezen aan het begin van de basisschool is belangrijk omdat bij veel vakken op school teksten een belangrijke rol spelen. Als kinderen niet goed kunnen lezen, betekent dit een grote handicap voor het verwerven van kennis op allerlei terreinen. Dit geldt op de basisschool en daarna natuurlijk ook in het voortgezet onderwijs. Slechte resultaten zijn vaak de reden om een leerling te laten doubleren of te verwijzen naar het speciaal onderwijs. Verder is goed leren lezen onmisbaar om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk leven. In onze samenleving neemt geschreven taal een belangrijke plaats in. We ontvangen een groot deel van onze informatie via kranten, boeken, internet enzovoort. Kinderen die niet goed leren lezen, lopen later het gevaar als volwassenen in een kansarme positie in de maatschappij terecht te komen. Tenslotte kunnen we hieraan nog toevoegen dat lezen niet alleen een noodzakelijke vaardigheid is, maar ook iets is waar je veel plezier aan kunt beleven. Leren lezen in groep 3 In groep 3 leren de meeste leerlingen lezen. Aanvankelijk lezen de leerlingen nog langzaam, letter voor letter verklankend. Ze leren de schrifttekens (grafemen) te ontsleutelen en te benoemen door er klanken (fonemen) aan te koppelen. Langzaam aan herkennen de leerlingen steeds meer woorden en kunnen ze die direct benoemen. Het leesproces verloopt steeds meer geautomatiseerd, zodat woorden en zinnen vlot en vloeiend worden gelezen. Het leren lezen is dus vooral een kwestie van veel lezen en veel oefenen. Om het leesproces in groep 3 beter te laten verlopen, worden de kinderen in groep 1 en 2 op het lezen voorbereid. Het voorbereidend lezen bestaat uit de hieronder beschreven zeven aspecten (Tussendoelen beginnende geletterdheid, 1999). Voorbereidend lezen in groep 1 en 2 • Boekoriëntatie. Kinderen leren met name door voorlezen dat de illustraties en de tekst in een boek samen een verhaal vertellen. Aan de hand van de omslag van een boek kunnen de kinderen al enigszins voorspellen waar het boek over gaat. Ze leren dat boeken van voor naar achteren, van boven naar beneden en regels van links naar rechts gelezen worden. • Verhaalbegrip. Kinderen leren de taal van voorleesboeken te begrijpen. Het begrijpend luisteren wordt gestimuleerd en de woordenschat wordt uitgebreid. Ze leren conclusies te trekken naar aanleiding van een voorgelezen verhaal en kunnen voorspellingen doen over het vervolg. Kinderen leren dat verhalen zijn opgebouwd uit een situatieschets (hoofdpersoon, plaats en tijd) en een episode: een bepaald probleem dat vervolgens wordt opgelost. Ook leren de kinderen een verhaal na te spelen en na te vertellen, aanvankelijk nog met steun van de illustraties. • Functies van geschreven taal. Kinderen leren dat geschreven taal zoals briefjes, boeken en tijdschriften een communicatief doel heeft. Ook weten de kinderen dat symbolen zoals logo’s (bijvoorbeeld de ‘M’ van Mac Donalds) en pictogrammen verwijzen naar taalhandelingen. Ze leren het onderscheid tussen ‘lezen’ en ‘schrijven’. • Relatie tussen gesproken en geschreven taal. Kinderen leren dat gesproken woorden kunnen worden vastgelegd, op papier en met audio-/visuele middelen (bandje, computer). Ook leren ze dat geschreven woorden kunnen worden uitgesproken. Vaak kunnen kinderen bepaalde woorden al lezen en schrijven, bijvoorbeeld de eigen naam en namen van voor het kind belangrijke personen, dingen, logo’s en merknamen.
INLEIDING
7
• Taalbewustzijn. Kinderen kunnen woorden in zinnen onderscheiden. Ze kunnen woorden in lettergrepen verdelen (bijvoorbeeld door te klappen: kin-der-wa-gen). Kinderen kunnen reageren op en spelen met bepaalde klankpatronen in woorden; eerst door eindrijm (huis rijmt op muis) en later met behulp van beginrijm (pen en poes beginnen allebei met /p/) en ze leren fonemen als kleinste klankeenheden in woorden onderscheiden (/p/-/oe/-/s/). Een belangrijke voorbereiding op het leren lezen is dat kinderen ontdekken dat woorden uit klanken bestaan, oftewel het fonemisch bewustzijn ontwikkelen. Bijvoorbeeld het woord ‘kat’ kent drie verschillende fonemen: /k/, /a/, /t/, die tot het woord ‘kat’ kunnen worden samengevoegd. Dit oefenen de kinderen door veel met versjes bezig te zijn, te rijmen en taalspelletjes te doen. • Alfabetisch principe. Kinderen ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit klanken en dat letters (lettertekens) met die klanken corresponderen en leggen de foneemgrafeemkoppeling (klank-letterkoppeling). Ze kunnen hierdoor woorden die ze nog niet eerder hebben gezien, lezen en schrijven. • Functioneel ‘lezen’. Kinderen ‘lezen’ zelfstandig prentenboeken en eigen en andermans teksten. Bijvoorbeeld door een gelezen verhaal of tekst na te vertellen en actief verhalen te reconstrueren op basis van strategieën: voorspellen, onderwerp van de tekst vinden en verbanden leggen. De ontwikkeling van fonemisch bewustzijn (taalbewustzijn) is slechts een onderdeel van het voorbereidend lezen. Alle aspecten van voorbereidend lezen dienen in de kleuterperiode aan bod te komen. In de taal/ lees-methoden voor groep 1 en 2 komt het oefenen van het fonemisch bewustzijn maar zeer sporadisch aan de orde. Omdat fonemisch bewustzijn de grootste voorspeller is voor het leren lezen, moet er voldoende tijd voor worden gereserveerd. Daarom besteden we in deze map specifiek aandacht aan het oefenen van fonemisch bewustzijn. In deze publicatie staat fonemisch bewustzijn (zie het aspect ‘Taalbewustzijn’) centraal. We gaan verder in op de volgende vragen: • Wat is fonemisch bewustzijn? • Waarom is fonemisch bewustzijn belangrijk? • Voor welke leerlingen is (met name) gerichte aandacht voor fonemisch bewustzijn nodig?
1.2
Wat is fonemisch bewustzijn?
Vrijwel alle kinderen leren zonder instructie gesproken taal begrijpen. Ofschoon bijna alle kleuters zich het complexe karakter van taal hebben eigen gemaakt, weten de meesten van hen niet dat gesproken taal uit afzonderlijke woorden is opgebouwd, die vervolgens weer uit lettergrepen bestaan die zijn samengesteld uit de kleinste klankeenheden, fonemen genoemd. Fonemen zijn de kleinste, betekenisonderscheidende eenheden van gesproken taal, de basisbouwstenen van spreken en schrijven. Het woord kat bestaat uit drie fonemen, namelijk de klaken: /k/, /a/, /t/. Een foneem bepaalt het verschil tussen de woorden ‘kat’ en ‘kam’ of het verschil tussen de woorden ‘pet’ en ‘pit’. Fonemisch bewustzijn is begrijpen dat gesproken woorden uit klanken (fonemen) bestaan. Fonemisch bewustzijn is een aspect van fonologisch bewustzijn, de metalinguistische vaardigheid die kinderen in staat stelt los van de inhoud te reflecteren op gesproken taal. De meeste kinderen ontwikkelen in de voorschoolse periode een bepaalde mate van fonologisch bewustzijn. In veel publicaties worden de begrippen fonologisch bewustzijn en fonemisch bewustzijn door elkaar gebruikt. Kinderen met een goed ontwikkeld fonologisch bewustzijn weten dat woorden kunnen rijmen,
8
WERKMAP FONEMISCH BEWUSTZIJN
uit lettergrepen bestaan, met dezelfde klanken kunnen beginnen of eindigen en uit klanken bestaan die gebruikt kunnen worden om nieuwe woorden te vormen. Dit is de voorbereiding op het fonemisch bewustzijn. Fonemisch bewustzijn is echter de vaardigheid om binnen gesproken woorden klanken te onderscheiden, daarover na te denken en ze te manipuleren (bijvoorbeeld een klank weglaten, toevoegen of vervangen). Het is een gevorderde fase van het fonologisch bewustzijn. In deze publicatie kiezen we voor de term ‘fonemisch bewustzijn’. We vatten deze term wel ruim op, omdat we daar zowel het fonemisch bewustzijn als de voorbereiding hierop toe rekenen. Voor veel kinderen zijn taken die met fonemisch bewustzijn te maken hebben niet eenvoudig. Deze vereisen dat het kind de taal als een object gaat zien, waardoor de aandacht van de inhoud naar de vorm van de taal moet verschuiven. Onderzoek laat zien dat het onderscheiden van fonemen binnen een woord vrijwel nooit spontaan wordt geleerd, maar om gericht onderwijs vraagt. Het ontwikkelen van fonemisch bewustzijn is voor kinderen vooral moeilijk, omdat ze tijdens luisteren en spreken geleerd hebben dat woorden betekenis hebben en niet dat woorden uit klanken bestaan. Voor het leren lezen is het echter nodig, dat kinderen zich richten op de klanken van taal. Dit hebben ze nodig om te begrijpen hoe klanken geschreven taal representeren (Vernooy, 1999).
1.3
Waarom is fonemisch bewustzijn belangrijk?
Begrijpen dat woorden uit fonemen bestaan is wezenlijk voor het leren lezen en spellen in een schrift- of spellingsysteem, dat berust op het alfabetisch principe. De letters representeren namelijk de fonemen; er bestaat een systematische relatie tussen klanken en letters. Om inzicht in het alfabetisch principe te kunnen verwerven, moet het fonemisch bewustzijn worden gestimuleerd. Fonemisch bewustzijn vormt de basis voor het begrijpen en gebruiken van het alfabetisch principe bij het leren lezen. Een kind met een ontwikkeld fonemisch bewustzijn weet dat het uitgesproken woord ‘boek’ uit drie klanken bestaat. Ontbreekt bij kinderen fonemisch bewustzijn tijdens het leren lezen, dan houdt dat in dat zij vooral op basis van hun geheugen de woorden moeten leren. Alle kinderen die om welke reden dan ook eind groep 3 niet goed kunnen lezen, lijken een gemeenschappelijk probleem te hebben. Ze hebben niet de vaardigheid ontwikkeld om fonemen correct en vlot te onderscheiden en te herkennen. Onderwijswetenschappers zijn altijd op zoek naar valide en betrouwbare voorspellers voor onderwijsprestaties. Een reden waarom onderwijswetenschappers zo in fonemisch bewustzijn geïnteresseerd zijn, is dat onderzoek laat zien dat het de beste voorspeller is voor al of niet succesvol leren lezen. Het is zelfs een betere voorspeller dan IQ, woordenschat, begrijpend luisteren of opleiding van de ouders. Om onder andere die reden beklemtonen diverse toonaangevende Angelsaksische wetenschappers het belang van fonemisch bewustzijn voor het leren lezen.
INLEIDING
9
Er is volgens Torgesen & Hecht (1996) overweldigend bewijs dat verschillen tussen kinderen met het leren lezen daaraan toe te schrijven zijn. Goede lezers kenmerken zich altijd door een goed ontwikkeld fonemisch bewustzijn, terwijl dit juist bij zwakke lezers ontbreekt. Ook in Learning to Read and Write: Developmentally Appropriate Practices for Young Children (1998) - een gezamenlijk ‘position statement’ van de International Reading Association (IRA) en de National Association for the Education of Young Children (NAEYC) wordt gesteld, dat er in omvang toenemend bewijs is dat het stimuleren van fonemisch bewustzijn in de kleutergroepen (en in het eerste leerjaar) de leesresultaten versterken. Volgens de CIERA (Center for the Improvement of Early Reading Achievement), een instituut dat wetenschappelijk onderzoek op het gebied van lezen in de Verenigde Staten coördineert, zijn de twee krachtigste voorspellers voor succes tijdens het leren lezen letterkennis en fonemisch bewustzijn.
1.4
Voor welke leerlingen is (met name) gerichte aandacht voor fonemisch bewustzijn nodig?
Torgesen (1996) vindt dat het fonemisch bewustzijn expliciet en op systematische en intensieve wijze zo vroeg mogelijk in de school - dus in kleutergroepen - aan de orde moet komen om problemen tijdens het leren lezen te voorkomen. Met name kinderen afkomstig uit risicogroepen en dan in het bijzonder voor kinderen die een andere moedertaal spreken, profiteren daarvan. Allochtone kleuters zijn minder goed bekend met de Nederlandse taal. Als in de thuissituatie in de moedertaal wordt gesproken, zijn de leerlingen nog maar kort met het Nederlands in aanraking gekomen, vooral als deze kinderen niet op de peuterspeelzaal zijn geweest. Bovendien kent de moedertaal van allochtone kinderen dikwijls hele andere klanken, dan de Nederlandse taal. Bepaalde klanken komen bijvoorbeeld niet voor in de moedertaal. Zo hebben Turkse leerlingen vaak moeite met het verschil tussen lange en korte klinkers /aa/ en /a/. Het Turks kent namelijk alleen korte klinkers. Allochtone leerlingen zullen dus meer moeite hebben het herkennen en het onderscheiden van klanken in Nederlandse woorden. Leerlingen uit een andere risicogroep zijn kinderen die in een taalarm milieu op groeien. Zij worden maar zelden voorgelezen en ze kennen maar een paar liedjes en gedichtjes. De ouders praten weinig met hun kinderen en gaan niet of nauwelijks met hun kinderen naar de bibliotheek om een boek te lenen. Meestal hebben deze kinderen een beperkte woordenschat en een beperkte mondeling taalvaardigheid. Om risico-leerlingen te kunnen signaleren, kunt u voor ieder kind de checklist ‘thuissituatie en taalontwikkeling’ invullen (zie bijlage 1) om een beter beeld te krijgen van de thuissituatie en de taalontwikkeling van kinderen. Een aantal vragen kunt u wellicht zelf invullen, maar de meeste vragen kunt u pas beantwoorden door er met ouders tijdens bijvoorbeeld een kennismakingsgesprek of een oudergesprek over te praten en ernaar te vragen.
1.5
Vaardigheden fonemisch bewustzijn
Bij fonemisch bewustzijn zijn verschillende vaardigheden te onderscheiden. Ze staan hieronder van makkelijk naar moeilijk geordend. Voorbereiding op het fonemisch bewustzijn Luisteren De leerlingen leren door middel van deze oefeningen aandachtig en analyserend te luisteren.
10
WERKMAP FONEMISCH BEWUSTZIJN
Het gaat erom geluiden te herkennen, de geluiden te lokaliseren, de volgorde te onthouden en na te doen of te zeggen. In eerste instantie wordt er geoefend met geluiden. Later met woorden en zinnen. Het luisteren is een belangrijke voorwaarde voor fonemisch bewustzijn. Bewustzijn van zinnen en woorden De leerlingen leren grotere eenheden van klanken (woorden en zinnen) te herkennen en te onderscheiden. Woorden: De leerlingen herkennen lange en korte woorden, samengestelde woorden en weten dat meerdere woorden een zin vormen. Zinnen: De leerlingen weten dat zinnen uit woorden bestaan en dat het aantal woorden in een zin maakt of het een lange of korte zin is. Bovendien kunnen ze foute en goede zinnen herkennen, een zin langer maken en zelf een zin bedenken. Bewustzijn van lettergrepen Kinderen leren dat woorden uit stukjes / lettergrepen bestaan. Dit zijn grote eenheden van klanken binnen woorden. Leerlingen leren woorden in lettergrepen te verdelen en kunnen lettergrepen samenvoegen tot woorden. Het is een voorbereiding op de auditieve analyse en synthese van klanken. Uiteindelijk leren de leerlingen zelf woorden van twee of drie lettergrepen te bedenken. Rijmen Bij het rijmen leren kinderen op de klanken in woorden te letten. Daarom is rijmen een uitstekende voorbereiding op het fonemisch bewustzijn. Woorden die op elkaar rijmen, klinken aan het eind hetzelfde (eindrijm). De beginklanken verschillen van elkaar. Ze leren woorden die op elkaar rijmen te herkennen, rijmwoorden te voorspellen in een gedichtje of liedje en zelf een rijmwoord te verzinnen bij een bepaald trefwoord. Ook leren de leerlingen zelf een rijmregel te verzinnen. Het fonemisch bewustzijn Sorteren van woorden op beginklank De leerlingen leren woorden te herkennen die met een bepaalde beginklank beginnen. Ze leren de beginklank van een woord te benoemen en uiteindelijk leren ze zelf een woord te verzinnen dat met een bepaalde klank begint. Synthetiseren van klanken tot een woord Hierbij gaat het erom dat de leerlingen leren op het gehoor losse klanken samen te voegen tot een woord (/v/-/i/-/s/ wordt vis). Er is een opbouw in moeilijkheidsgraad: /vi/-/s/, /v/-/is/ en /v/-/i/-/s/. Isoleren van klanken in een woord De leerlingen leren op gehoor een klank in een woord te herkennen en te onderscheiden. Ze kunnen aangeven dat ze de klank aan het eind, het begin of in het midden van een woord horen (de /ie/ hoor je in het midden van het woord mier). De leerlingen leren woorden te sorteren op verschillende eind-, begin of middenklanken en vervolgens leren ze de eind-, begin- of middenklank van een woord te benoemen (het woord mier begint met /m/).
INLEIDING
11
Een klank in een woord toevoegen, weglaten of vervangen De leerlingen voegen een nieuwe begin- of eindklank aan een woord toe, laten de klank weg of vervangen een klank door een andere klank. Met andere woorden: ze leren klanken in woorden te manipuleren. De leerlingen kunnen bovendien horen en benoemen welke klank er in een woord is toegevoegd of weggelaten. Analyseren van klanken in een woord Bij het analyseren van klanken leren de leerlingen een woord klank voor klank uit te spreken (vis wordt /v/-/i/-/s/). Dit is de moeilijkste vaardigheid van het fonemisch bewustzijn. Letterkennis Omdat ons uiteindelijke doel is dat leerlingen gaan beseffen dat letters gekoppeld zijn aan klanken besteden we ook expliciet aandacht aan letterkennis. Letters kunnen benoemen is geen vaardigheid die bij het fonemisch bewustzijn hoort, maar is de volgende stap op weg naar het leren lezen. Letters kunnen benoemen De leerlingen leren letters te herkennen en te benoemen. Ze leren woorden te verzinnen die met een bepaalde letter/ klank beginnen.
1.6
Wat kunnen we doen om het fonemisch bewustzijn te bevorderen?
Fonemisch bewustzijn-instructie in groep 1 en 2 van basisschool Volgens Yopp (2000) moet de fonemisch bewustzijn-instructie speels, plezierig en interactief zijn en de nieuwsgierigheid en het experimenteren met taal stimuleren. In de oefeningen van deze werkmap zijn zoveel mogelijk spelelementen ingebouwd om het leuker en speelser te maken. Hierdoor beleven de kinderen plezier aan taal en worden de oefeningen gezellige momenten op de dag. De oefeningen zijn bovendien afwisselend en vragen een grote betrokkenheid van de leerlingen. Ten tweede moet volgens Yopp (2000) de fonemisch bewustzijn-instructie weloverwogen en doelbewust zijn. Het mag niet toevallig en incidenteel zijn. In deze werkmap wordt een bepaalde volgorde van oefeningen en vaardigheden beschreven met een duidelijke leerlijn. Bovendien staat bij iedere oefening helder geformuleerd wat het doel is. Door zeer regelmatig te oefenen en veel te herhalen, maken de leerlingen het zich langzaam aan eigen. Een enkele keer oefenen is dus niet zo zinvol. Verder oefenen in groep 3 van de basisschool Ook in groep 3 kan het fonemisch bewustzijn verder worden geoefend. Tijdens het leren lezen in groep 3 kan het verder oefenen van het fonemisch bewustzijn ondersteunend zijn voor leerlingen. De grafeem-foneemkoppeling is bij het leren lezen immers erg belangrijk. Vaardigheden zoals het isoleren van klanken in een woord, een klank in een woord toevoegen, weglaten of vervangen, het analyseren van klanken in een woord en het benoemen van letters vinden veel leerlingen moeilijk. Deze vaardigheden kunnen in groep 3 nog eens worden herhaald.
12
WERKMAP FONEMISCH BEWUSTZIJN
SB1: Stibbelland Vaardigheid: Sorteren van woorden op beginklank. Doel: Leerlingen herkennen woorden die met een bepaalde beginklank beginnen. Materiaal: Varianten: Plaatjes of voorwerpen met verschillende beginklanken, potloden en papier. Voorbereiding: Eventueel bij een andere beginklank dan de /s/ een verhaaltje verzinnen waarin allerlei woorden met dezelfde beginklank voorkomen. Aandachtspunten: • Ga met de leerlingen in de kring zitten. • Deze activiteit duurt langer dan 10 minuten. • Let op, sommige klanken zijn eenvoudig en sommige zijn moeilijk (zie bijlage 11). • De leerlingen hoeven niet te kunnen lezen om de beginletter (grafeem) van woorden met elkaar te kunnen vergelijken. • Gebruik bij deze oefening alleen klankzuivere km-, mk-, mkm-, mmkm-, mkmm-, mmmkm-, mkmmm, mmkmm- woorden. • Noteer na afloop welke leerlingen moeite hebben met het herkennen van woorden die met de /s/ beginnen. Werkwijze: Inleiding U vertelt: ‘Hier ver vandaan is een land dat Stibbelland heet. De bewoners van dit land heten Stibbels. Stibbelland is geen gewoon land. Het is een heel speciaal land. De bewoners gebruiken alleen maar woorden die beginnen met de /s/. Alles wat de Stibbels doen, hebben en gebruiken, begint met de /s/.’ U geeft een voorbeeld aan de hand van het volgende verhaal. Spreek de woorden met de /s/-klank extra duidelijk uit. Een dagje mee met Simon Stibbel Simon is een Stibbel. Hij komt uit Stibbelland. Elke dag gaat hij naar school. Op school leert Simon schrijven in een schrift. Spieken is verboden. Als dat toch gebeurt, krijgt Simon straf. Na schooltijd gaat hij soms sporten. ‘s Zomers gaat Simon surfen op het Stibbelmeer en ’s winters gaat hij skiën in de Stibbelbergen. In de avond smult Simon met zijn ouders en broer Sjoerd van het eten. Ze eten vaak spaghetti met saus of spekpannenkoeken met stroop. Na het eten snoept de familie speculaas. Daarbij drinken ze sap. Dan kijken ze samen naar Sesamstraat. Om acht uur gaan Simon en Sjoerd slapen in hun slaapzak. Alle Stibbels snurken.
Schrijf de letter ‘s’ groot op het bord en schrijf de woorden onder elkaar. Omcirkel de letter ‘s’ in de woorden. ‘Je hoort de /s/ aan het begin van het woorden en je ziet de /s/ aan het begin van het woorden. Deze letter klinkt als /s/’. Spreek de woorden nog een keer heel duidelijk uit. Benadruk de beginklank.
SORTEREN VAN WOORDEN OP BEGINKLANK
93
Lees het verhaal nog een keer voor en spreek met de leerlingen af om bij het horen van de letter /s/ het zogenaamde Stibbel-teken te geven (bijvoorbeeld hand in de lucht steken of klappen). Kern De leerlingen weten nu hoe het werkt in Stibbelland. In de volgende oefening noemt u telkens een woord. De leerlingen herhalen het woord. Vraag vervolgens aan een leerling of dat dier of ding in Stibbelland thuis hoort. Welk dier vind je in Stibbelland? • een koe? • een schaap? • een stier? • een spin? • een slak? • een kat? Welke • een • een • een
kleding dragen de Stibbels? schoen? broek? sok?
Wat eten Stibbels? • soep? • spek? • koek? • stroop? • drop? • snoep? Wie woont er in Stibbelland? • Sien? • Saar? • Noor? • Paul? • Sam? • Stef? U kunt de woorden op het bord schrijven als visuele ondersteuning. Afsluiting U neemt een woord in het klaslokaal in gedachten met een bepaalde beginklank. U zegt: ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het begint met een /s/’. De leerlingen mogen om de beurt het woord raden. Omschrijf indien nodig, het woord. Varianten: • Leg verschillende plaatjes of voorwerpen met verschillende beginklanken in het midden van de kring. Wat hoort wel in Stibbelland en wat niet? • Laat de leerlingen in de afsluiting de letter ‘s’ naschrijven op een blaadje (aan hun eigen tafel). • Herhaal deze oefening, maar dan met een andere beginklank.
94
WERKMAP FONEMISCH BEWUSTZIJN
• In een kleine groep kunt u het hele verhaaltje op een groot vel papier schrijven en de leerlingen vragen alle letters /s/ te zoeken en te omcirkelen.
✎ Notities: _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________
SORTEREN VAN WOORDEN OP BEGINKLANK
95
96
WERKMAP FONEMISCH BEWUSTZIJN
SK2: Slome Simon Vaardigheid: Synthetiseren van klanken tot een woord. Doel: Leerlingen voegen auditief (op gehoor) klanken samen tot een woord. Materiaal: Een handpop en klankkaartjes (zie bijlage 7). Voorbereiding: U kiest een handpop en verzint daarvoor een naam die uitdrukking geeft aan het langzame karakter van de pop. Bedenk een korte introductie bij de pop. Verzin losse woorden (km-, mken mkm-woorden) en korte zinnen (van maximaal drie eenlettergrepige woorden) die de handpop kan zeggen. Sluit aan bij het thema waar de groep aan werkt (zie ook achteraan bijlage 11 voor diverse themawoorden). Aandachtspunten: • Ga met de leerlingen in een kring zitten. • Noteer na afloop welke leerlingen moeite hebben met het synthetiseren van klanken tot een woord. • Geef deze kinderen makkelijke opdrachten, door alleen de eindklank of de beginklank van het woord los te koppelen. Werkwijze: Inleiding Introduceer slome Simon, of trage Thea of langzame Leo. Dit is een handpop die als kenmerk heeft dat hij of zij alles heel langzaam doet. De pop beweegt langzaam, maar praat ook langzaam. Het is een hele kunst om de pop goed te verstaan. De leerlingen moeten dat gaan proberen. Kern Er ontstaat een dialoog tussen u en de pop. U stelt vragen aan de pop. De pop geeft klank voor klank antwoord. De leerlingen moeten de juf helpen de pop goed te verstaan. Afhankelijk van de vaardigheid van de leerlingen kunt u het gesprekje zo voeren dat de pop alleen maar losse woorden zegt of (moeilijker) korte zinnetjes (van maximaal drie eenlettergrepige woorden) die de leerlingen moeten synthetiseren. U kunt het visualiseren met de klankkaartjes. De pop kan ook opdrachten geven die de leerlingen uit moeten voeren. Bijvoorbeeld: /P/-/a/-/k/ /ee/-/n/ /b/-/oe/-/k/. Afsluiting Kun je zelf praten als …(naam van de pop)? Geef een paar leerlingen een beurt. Het gaat nu om het analyseren van klanken in een woord.
SYNTHETISEREN VAN KLANKEN TOT EEN WOORD
109
Varianten: • Als kennismaking van de leerlingen met de pop pakt u de klassenlijst erbij en laat de pop de namen van de kinderen voorlezen, klank voor klank. Kinderen die hun naam herkennen gaan even staan. Bij lange en moeilijke namen kunt u bijvoorbeeld alleen de eind- en/ of beginklank loskoppelen; bijvoorbeeld: /M/-/ichelle/.
✎ Notities: _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________________
110
WERKMAP FONEMISCH BEWUSTZIJN