PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN ALGEMEEN INHOUD ..................................................................................... Pagina 1 VOORWOORD .............................................................................. Pagina 2
1.Beleid, visie, doel beleid, visie, doel 1.1 Waarom een pedagogisch beleid? ............................................. 1.2 Onze visie... .......................................................................... 1.3 Ons pedagogisch doel... .......................................................... 2. De werkwijze 2.1 Het gevoel van emotionele veiligheid. ................................ 2.2 Het ontwikkelen van persoonlijke competenties. .............. 2.3 Het ontwikkelen van sociale competenties. ........................ 2.4 Waarden en normen van een samenleving eigen maken. 3.De ontwikkelingsfase Pagina 3 Pagina 3 Pagina 3 Pagina Pagina Pagina Pagina 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
De De De De De
4 5 6 7
lichamelijke ontwikkeling. .............................................. Pagina 8 sociaal-emotionele ontwikkeling .................................... Pagina 9 verstandelijke (cognitieve) ontwikkeling ........................ Pagina 10 taalontwikkeling. ............................................................ Pagina 10 ontwikkeling van identiteit en zelfredzaamheid. .......... Pagina 11
4. Pedagogische visie in de pedagogische visie in de praktijk 4.1 Het uitgangspunt. ................................................................. Pagina 12 4.2 Kind - leidsterrelatie en groepsgrootte. ............................. Pagina 12 4.3 Opendeurenbeleid in de praktijk. ......................................... Pagina 13 4.4 Activiteiten waarbij de stamgroep verlaten wordt. ........... Pagina 13
CONCLUSIE ............................................................................... Pagina 14
1 VOORWOORD VOOR U LIGT HET PEDAGOGISCHE BELEIDSPLAN VAN KINDERDAGOPVANG KLIKKELSTEIN. WIJ VERZORGEN SINDS 1991 PROFESSIONELE DAGOPVANG VOOR KINDEREN VAN 0-112 JAAR. DEZE OPVANG WILLEN WE OP EEN ZO GOED MOGELIJKE, BEWUSTE MANIER VERZORGEN. DE OPVOEDING VAN KINDEREN IS EEN VERANTWOORDELIJKE TAAK EN HET IS VAN BELANG OM TE WETEN HOE WIJ OPVOEDEN, WAAROM WIJ HET OP DEZE MANIER DOEN EN WELK EFFECT DAT OP HET KIND ZAL HEBBEN. HET BEGELEIDEN VAN KINDEREN IN DE KINDEROPVANG IS MEER DAN VERZORGEN EN MEER DAN OPVANG!
Ieder kind wordt geboren met een eigen karakter, temperament en mogelijkheden. De opvoedingssituatie kan veel bijdragen aan de mogelijkheden van een kind. Ieder kind is uniek, en heeft ondersteuning en stimulering nodig op verschillende manieren en op verschillende gebieden. AANDACHT, LIEFDE, STIMULEREN, VEILIGHEID zijn daarin sleutelbegrippen. Iedere ontwikkelingsfase vraagt om een andere aanpak. Daarom is gekozen voor de opvang in horizontale groepen. De kinderen zitten in een groep met kinderen in dezelfde leeftijdsfase. Indien u meer wilt weten over de specifieke aanpak in de groep van uw kind, kunt u altijd de leidster vragen om uitleg. In dit pedagogische beleidsplan vertalen wij vanuit welke uitgangspunten wij werken. Op deze wijze willen wij u hierover informeren, maar hopen dat u met ons in gesprek wilt gaan zodat wij aandachtspunten kunnen doorvoeren waar nodig. Even vooraf: wanneer we het kind benoemen met ‘hij’, bedoelen wij daar ook een meisje mee. Wanneer de leidster ‘zij’ wordt genoemd, kan dat ook een mannelijke leider zijn. Veel leesplezier!
1. Beleid, Visie, Doel. 1.1 Waarom een pedagogisch beleid ? Door onze visie, de uitgangspunten en de werkwijze van Klikkelstein op papier te zetten, willen we duidelijkheid bieden naar alle betrokkenen binnen en buiten het dagverblijf. Voor de ouders betekent dit dat zij weten welke visie wij op de ontwikkeling van kinderen hebben en hoe we dit vertalen naar de dagelijkse omgang met de kinderen. Voor de ouders en kinderen betekent dit een continue en dus veilige opvoedingssituatie. In de verschillende groepen wordt echter op een andere manier vorm gegeven aan deze uitgangspunten. Voor de leidster vormt dit de leidraad tot handelen. 1.2 Onze visie... Ieder kind is uniek, en heeft een natuurlijke behoefte om zich te ontwikkelen. Dit doet het kind op zijn eigen manier en tempo, op basis van zijn of haar aanleg en temperament. Maar zijn omgeving, het opvoedingsmilieu, speelt hierin een belangrijke rol. Klikkelstein neemt deel aan de opvoeding wanneer een kind bij ons komt. Als basis voor de ontwikkeling en de opvoeding is een sfeer van veiligheid en vertrouwen nodig. Daarin zijn termen als respect, welbevinden en openheid belangrijk. Wij streven naar een vertrouwensband met het kind om van daaruit te participeren in de opvoeding samen met de ouders. 1.3 Ons pedagogisch doel... Ons pedagogisch doel is dat de kinderen zich (emotioneel en fysiek) veilig voelen bij Klikkelstein,en vanuit deze veiligheid in samenspel met anderen zich ontplooien tot evenwichtige mensen, die hun eigen talenten ontwikkelen en benutten. Wij vinden het belangrijk, dat kinderen vroeg sociaal vaardig leren zijn, zodat zij later op een positieve, zelfstandige manier in de maatschappij kunnen komen te staan.
2: De werkwijze Ons pedagogisch doel kan in 4 subdoelen vertaald worden: Ieder kind een gevoel van emotionele veiligheid bieden; Ieder kind de gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties; Ieder kind de gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties; Ieder kind de kans bieden om zich waarden en normen van een samenleving, eigen te maken; Deze doelen zijn de basis voor ons handelen. We zullen ze één voor één behandelen. 2.1 Het gevoel van emotionele veiligheid. Het is heel belangrijk dat een kind zich ‘thuis’ voelt bij Klikkelstein. Wanneer een kind zich op zijn gemak voelt en het gevoel heeft dat hij zichzelf kan en mag zijn, zal hij zich beter kunnen ontwikkelen. Dan kan hij ontdekken, ontmoeten en leren. Om dit te bereiken gelden de volgende richtlijnen:
Er vindt altijd een kennismakingsgesprek plaats tussen de ouders en de vaste leidster. Daarin komt ter sprake wat de gewoontes van het kind zijn, welke aspecten de ouders van belang vinden en wordt verteld hoe een dag bij Klikkelstein eruit ziet. Tijdens de wenperiode zorgen vaste leidsters voor de opvang van het kind. Een kind mag zijn eigen knuffel/speeltje bij zich houden als het daar behoefte aan heeft. De leidster neemt samen met het kind afscheid van de ouder. Ze zwaaien de ouder uit en de leidster probeert daarna het kind tot spelen te stimuleren. Er is een duidelijke, gestructureerde dagindeling. Het eten en drinken samen aan tafel is een belangrijk moment. Dit geeft herkenning voor de kinderen. Voor de baby’s wordt het dagritme van thuis aangehouden. Rust en Regelmaat. De inrichting van de groep; een omgeving scheppen met het gevoel van geborgenheid.
Belangrijke termen zijn: overzichtelijkheid, sfeer, veiligheid, exploreren en hygiëne. Het hebben van een vaste groep kinderen en vaste leidsters geeft kinderen een gevoel van veiligheid en herkenning. Het speelgoed past bij de leeftijd en de ontwikkeling van het kind. Wellicht de belangrijkste voorwaarde dat een kind zich veilig voelt is het contact met de leidster. Deze bouwt een hechtingsrelatie op met het kind. Het kind krijgt vertrouwen in de leidster en wordt serieus genomen. De leidster luistert en volgt het kind in de signalen die het kind afgeeft. Maar zij stelt ook grenzen en gaat bewust om met straffen en belonen. Zij is duidelijk en positief in het contact met het kind. De grondhouding van de leidster bestaat uit respect voor het kind als individu. Vanuit die basis spreekt zij een kind aan op zijn gedrag en niet op zijn persoon. Ze spreekt in de ik- boodschap (ik vind het niet prettig als je dat doet), en ze beloont goed gedrag. Er vindt informatieoverdracht plaats via het communicatieschrift. Hier wordt een verslag van de dag gegeven, zodat ouders op de hoogte zijn van het verloop van de dag en er zo mogelijk met het kind over kunnen praten.
Tijdens de breng- en haalmomenten van het kind is er altijd even contact tussen leidster en ouder over het welzijn van het kind en/of bijzonderheden. De kinderen zitten in een vaste stamgroep en er zijn vaste leidsters op elke stamgroep. 2.2 Het ontwikkelen van persoonlijke competenties. Onder persoonlijke competenties verstaan wij de vaardigheden waardoor een kind in staat is om problemen op te lossen en om te gaan met veranderende omstandigheden. Het gaat om het ontwikkelen van zelfvertrouwen, flexibiliteit, veerkracht en zelfstandigheid. Om dit te bereiken gelden de volgende richtlijnen; De inrichting van de groep en de buitenspeelplek moet uitdagend zijn. De kinderen moeten zich veilig voelen, zodat ze gaan ontdekken. De kinderen krijgen de mogelijkheid om alleen te spelen, samen met andere kinderen en met de leidsters. Daarnaast worden ook activiteiten aangeboden. Kinderen leren niet alleen door te spelen of door speelgoed, maar ook door de leidster te helpen met afruimen, zelf hun broek omhoog trekken, te helpen met de tafel schoonmaken, te zien dat andere kinderen al uit een beker drinken etc. Daarnaast zijn bezoekjes, aan bijvoorbeeld het bejaardentehuis, belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen en ook erg leuk.
Samen spelen met andere kinderen is belangrijk. Naarmate kinderen elkaar beter kennen, spelen zij meer samen en is hun spel van een hoger niveau. Met het oog op de veiligheid en de kwaliteit van het samenspel is het dus van groot belang om een vaste groep te hebben.
De zelfstandigheid wordt bevorderd door kinderen te stimuleren “dat wat zij zelf kunnen ook zelf te doen”. De kinderen worden gestimuleerd zelf beslissingen te nemen, op te komen voor zichzelf en hun gevoelens te uiten. De leidster heeft hierin een belangrijke rol. Zij biedt speelgoed aan wat uitdagend is voor het kind, geeft een compliment als het kind iets gedaan heeft wat hij eigenlijk eng vindt. Ze stimuleert het kind zelf dingen te ondernemen maar helpt hem als hij het nog te moeilijk vindt. De leidster ondersteunt in het samenspelen, helpt keuzes te maken en geeft grenzen aan. 2.3 Het ontwikkelen van sociale competenties. Een kind is sociaal competent wanneer het zich sociaal kan gedragen. Dit betekent; samenwerken, communiceren, conflicten voorkomen of oplossen, anderen helpen, verplaatsen in een ander etc. Het ene kind kan dit van nature beter dan een ander kind. Het leven in een groep biedt kinderen een goede mogelijkheid om deze vaardigheden te ontwikkelen. Maar naast deze kansen brengt dit ook een risico met zich mee. Een kind wat niet van nature vaardig is kan op jonge leeftijd al negatieve ervaringen meemaken. De leidster speelt hierin een belangrijke rol. Zij leert de kinderen goed om te gaan met elkaar. Om dit te bereiken gelden de volgende richtlijnen: Door in de groep hoeken te creëren worden kinderen uitgenodigd tot samenspel. De kinderen leren samen te delen en op hun beurt te wachten. De dagindeling is zo ingericht dat de dag met de groep begonnen en afgesloten wordt. Het eten en drinken gebeurt samen en deze momenten worden aangegrepen om samen te zingen of een boekje te lezen. De leidster verwoordt gevoelens van het kind voor het kind zelf en voor de andere kinderen. De leidster stimuleert de kinderen respect te hebben voor elkaar en leert hen conflicten oplossen.
2.4 De waarden en normen van een samenleving eigen maken. Kinderen moeten de kans krijgen om zich waarden en normen, de cultuur, eigen te maken van de samenleving waar zij deel vanuit maken. Bij Klikkelstein maken de kinderen kennis met een bredere samenleving dan het gezin, ze komen in aanraking met andere “culturen”. Wanneer je ervan uit gaat dat ieder gezin al zijn eigen “cultuur”, zijn manier van omgaan met dingen, heeft, vergroot dit het beeld van het kind op de wereld. Dit subdoel wordt voornamelijk behaald in het contact tussen de leidsters onderling, de leidsters en de kinderen en de kinderen onderling. Allereerst wordt regelmatig met de leidsters besproken wat hun eigen normen en waarden zijn. Waar liggen hun grenzen, wat zijn hun gewoontes, wat zijn zij gewend van vroeger en welke impact heeft dat op hun werk. En hoe verschilt dat met de normen en waarden die wij hebben als organisatie. Hoe de leidster omgaat met verschillen in normen en waarden is een voorbeeld voor het kind. De leidster houdt zich bijvoorbeeld ook aan afspraken die zij met de kinderen maakt. Respect is hierin een belangrijke term. Niet iedereen heeft dezelfde gewoonten of overtuigingen, maar iedereen heeft recht op de ruimte om zijn gewoonten of overtuigingen te hebben. De basis is respect hebben voor elkaar. Daarnaast kan gepraat worden over verschillen en wordt naar elkaar geluisterd. Voor kinderen zal dit op een andere manier gaan. Kinderen zijn over het algemeen minder bezig met verschillen. Het voorbeeld dat ze zo leren, kan later in het leven van waarde worden.
We vieren een aantal feestdagen die in Nederland erkend zijn. Mocht het echter voorkomen dat een kind van een andere cultuur, met andere feestdagen, op Klikkelstein komt zal daar aandacht aan besteed worden. Klikkelstein staat in principe open voor kinderen die speciale aandacht nodig hebben. Bij het plaatsen van “bijzondere” kinderen wordt gekeken naar de haalbaarheid van de plaatsing. Zijn we voldoende uitgerust, moeten functies worden vervuld waar we niet voor gekozen hebben, wordt de draaglast voor de leidsters niet te groot of wordt er specifieke deskundigheid gevraagd. De belangrijkste vraag blijft echter of het kind gebaat is bij een plaatsing op Klikkelstein. In iedere situatie afzonderlijk worden bovenstaande zaken afgewogen en op basis hier van wordt al dan niet besloten tot plaatsing. Bij het spelmateriaal proberen wij te letten op culturele aspecten, net als bij het kiezen van de thema’s. 3. De ontwikkelingsfasen Kinderen tussen de 0 en 12 jaar maken een snelle ontwikkeling door. In deze 12 jaar leren ze praten, lopen, spelen, rekenen, sporten etc. Ze worden steeds zelfstandiger. We vinden het onze taak om de ontwikkeling van de kinderen te volgen. Het welbevinden van het kind is de basis voor het volgen van het welzijn en de ontwikkeling van het kind. De leidsters hanteren een vast systeem om die ontwikkeling te volgen, ze observeren en rapporteren hun bevindingen. Dit wordt met de ouders besproken tijdens oudergesprekken. Er zal gekeken worden naar het totale beeld van het kind. Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Soms is er echter reden tot zorg. Dit wordt met collega’s en de ouders besproken en eventueel een advies gegeven om met een deskundige contact op te nemen. Ook kan de ouder advies vragen over bepaalde zorgen.
3.1 De lichamelijke ontwikkeling In de baby-dreumesgroepen (0 – 2 jarigen) gaan de baby’s het hoofd oprichten, omdraaien, kruipen, lopen etc. Het speelgoed van de babygroep is erop afgestemd om de kinderen te stimuleren, bijvoorbeeld een spiegel, een activity center, een mobile, loopwagen etc. De spelletjes kiekeboe, paardje rijden of rollen met de bal zijn favoriet. Lichamelijk contact is belangrijk, aandacht tijdens het verschonen of lekker op de bank kriebelen of knuffelen. En met de iets oudere baby’s dansen, klimmen, rennen of springen. Ook gaan we veel naar buiten met de kinderen.
In de peutergroep, (2 – 4 jarigen), wordt de wereld van de kinderen steeds groter. De kinderen krijgen volop de gelegenheid om te klimmen, te klauteren en te rennen, zowel binnen als buiten. Dans- en bewegingsspel vinden de kinderen erg leuk. Het buitenmateriaal ter bevordering van de grove motoriek is ruimschoots aanwezig. Er kan worden gefietst op tractoren, skelters en trikes. Ook kan er worden geschommeld, geklommen in het speelhuisje en is er een glijbaan. De zandbak biedt volop gelegenheid om bezig te zijn met de bewegingen van de fijne en grove motoriek. Bij slecht weer wordt er soms ook binnen een parcours uitgezet, waar de kinderen volop kunnen bewegen. Klikkelstein stimuleert de kinderen in de ontwikkeling van de fijne motoriek. Dit gebeurt op een speelse manier door een gevarieerd speelgoed- en spelaanbod bijv: insteekmozaïek, knippen, kralen rijgen, papier scheuren, plakken, verven, kleuren, tekenen, knutselen, etc. De kinderen van de buitenschoolse opvang, (4 -12 jarigen), krijgen na de schooldag de mogelijkheid om zich te ontspannen door bijv. te knikkeren, fietsen, timmeren, knutselen, verkleden etc. Er is een ruim aanbod van speelmateriaal aanwezig waaruit de kinderen kunnen kiezen. Ook is er een tafeltennistafel, een voetbalspel, een biljartspel, een computer etc. Als extra service biedt Klikkelstein de kinderen van de BSO, de mogelijkheid deel te nemen aan sportactiviteiten van diverse sportverenigingen, tijdens de uren die zij doorbrengen bij de BSO. Hieraan zijn voor de ouders geen extra kosten verbonden! Voor de leeftijdsgroep 4-8 jaar zijn er zwemlessen bij het Vrijetijdsbedrijf Cranendonck (VTBC) en voor de leeftijdsgroep 6-12 jaar tennislessen en tennis bij de Budelse Tennisvereniging (BTV) en volleyballen bij VC Ledub. 3.2 De sociaal-emotionele ontwikkeling Ieder kind heeft zijn eigen persoonlijkheid. De gevoelens van een kind, zoals verdriet, boosheid en blijheid moeten serieus genomen worden. Ook door andere kinderen, al begrijpen ze de emotie niet altijd. Ze begrijpen wel de boodschap dat huilen mag als je verdrietig bent, dat je boos mag zijn als iets niet eerlijk is. We beginnen al bij de babygroep met het stimuleren van het spelen naast en met elkaar. Het samen aan tafel zitten, ook als de baby nog maar klein is, wordt hij in de kring gehaald. Dit gezamenlijke moment biedt naast gezelligheid een fijne sfeer. Het samenspel van de kinderen wordt gestimuleerd door het spelen van eenvoudige kringspelletjes, samen zingen en zangspelletjes. Bij de peuters en kleuters is samenspel meestal vanzelfsprekend. Kinderen krijgen hun eigen vrienden in de groep en spelen daar mee. Interacties tussen kinderen worden gestimuleerd. Er wordt ruimte gegeven voor rollen- en fantasiespelen, verkleden en schminken. Ook uitstapjes zijn belangrijk. Samen in de kring worden er kringspelletjes gedaan, gezongen en gepraat over de belevenissen van de kinderen. Door de leidster wordt gestimuleerd dat de kinderen respect krijgen voor elkaar. Conflicten worden opgelost door erover te praten en iedere partij krijgt de gelegenheid om zijn zegje te doen. Het luisteren naar elkaar en het samen leren spelen vormen belangrijke punten voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. 3.3 De verstandelijke (cognitieve) ontwikkeling Bij de baby-dreumesgroepen worden er samen boekjes gelezen, waarin diverse thema’s aan de orde komen. De inhoud wordt bekeken en er wordt samen over gepraat. Er worden liedjes gezongen en eenvoudige spelletjes gedaan. De leidsters zorgen voor voldoende afwisseling door de omgeving te veranderen; door het kind neer te zetten om nieuwe prikkels aan te bieden of bijvoorbeeld baby’s bij elkaar te zetten om interactie uit te lokken of door te gaan wandelen buiten. De leidsters laten de baby’s kennis maken
met verschillende speelmaterialen. In de peutergroepen is er voor dit ontwikkelingsaspect een groot aanbod, waardoor kinderen zich kunnen ontwikkelen. In het kringgebeuren wordt er veel gepraat over bepaalde thema’s, er worden spelletjes gedaan m.b.t. kleuren-kennis, begrippen, enz. Ook wordt er iedere dag voorgelezen. De ontwikkeling van het denken en leren gebeurt niet alleen door speelgoed. De leidsters benoemen voorwerpen waar ze mee bezig zijn en oefenen met de kinderen kleuren, tellen, lichaamsdelen, dieren etc. Bovendien worden de kinderen gestimuleerd om te vertellen wat ze hebben meegemaakt en wat ze bezig houdt. 3.4 De taalontwikkeling Taalgevoel is aangeboren, maar de omgeving heeft een belangrijke invloed op de taalontwikkeling. Wij vinden het erg belangrijk om aandacht te geven aan het stimuleren van de taalontwikkeling,zowel bij kinderen individueel als groepsgewijs. Bij de babydreumes groepen hebben we nog veel te maken met de passieve taalkennis. Belangrijk in deze fase is, dat de leidster verschillende geluiden en muziek laat horen. Zoals liedjes zingen en samen, geluiden, klanken en mondbewegingen maken. De leidsters maken(oog)contact en moedigen het kind aan, door met hem te praten en de handelingen te benoemen. Voorwerpen benoemen en kleine, korte spelletjes doen. Het spelen met hand- en vingerpoppetjes is ook een leuk aanbod voor taalstimulering. De taalontwikkeling bij de peuters wordt enorm gestimuleerd door o.a. kringgesprekken en individuele gesprekken, het zingen van liedjes, het voorlezen en bekijken van prentenboeken,thematisch werken, spelletjes doen, poppenkast kijken en zelf spelen, het spelen met hand- en vingerpoppetjes, het stimuleren van het fantasiespel, etc.
Wanneer de vroegtalige fase is aangebroken krijgt het kind een actieve taalkennis. De eerste woorden, die het kind leert hebben betrekking op personen, dieren, voorwerpen en handelingen. Na de eerste woordjes gaan zich de kleine zinnetjes ontwikkelen. Met 3 jaar kan het kind al langere zinnen maken. Belangrijk in deze fase is, dat de woorden ondersteund worden met lichaamstaal en dat de leidster zelf rustig, correct en duidelijk spreekt. De leidsters verbeteren de taalfouten in principe niet, maar de woorden worden in vragende vorm herhaald. De belangrijkste stimulans in de taalontwikkeling van jonge kinderen is de taal, die ze de hele dag opvangen, zowel van de leidsters als van elkaar.
3.5 De ontwikkeling van identiteit en zelfredzaamheid Dagopvang: In de babydreumesgroepen worden kinderen gestimuleerd zelf de fles vast te pakken, zelfstandig te eten, zelf op het stoeltje te gaan zitten, zelf het jasje aan te doen, zelf het speeltje te pakken, etc. De kinderen worden bij naam genoemd, zodat andere kinderen weten wat de naam van het kind is. Als er ouders binnen de groep komen, wordt duidelijk aan de kinderen verteld, dat dat de mamma/pappa is van…. Hierdoor leren de kinderen dat elk kind een eigen achtergrond heeft. Ieder kind heeft zijn eigen bed, en zijn eigen mandje. In de peutergroepen worden de kinderen ook zoveel mogelijk gestimuleerd om zelf hun boterhammen te smeren, zelf hun speelgoed op te ruimen, zelf hun jas dicht te doen, zelf aan te geven wanneer ze naar het toilet moeten, etc. Ze hebben hun eigen bedje en hun eigen mandje. Samen wordt er gepraat over hun voor- en achternamen en de namen van papa en mama. Ter bevordering van de zelfredzaamheid worden er kleine taakjes en opdrachten gegeven en vragen we de kinderen elkaar en de leidsters te helpen. Buitenschoolse opvang Voor de kinderen die al naar school gaan ligt de nadruk op zelfstandigheid, vrijetijdsbesteding en eigen inbreng van de kinderen. Bij de 4-7 jarigen ligt de nadruk van zelfredzaamheid, in het zelf uitkiezen wat ze willen gaan doen, het zelf opruimen van speelgoed waarmee ze gespeeld hebben, het zelf vertellen aan anderen wat ze willen doen en ook het zelf oplossen van conflicten, op een goede manier. De basis blijft dat kinderen zich thuis moeten voelen, uitgedaagd worden, gestimuleerd in hun persoonlijkheid en overdracht van normen en waarden. De oudere kinderen, 8 - 12 jarigen, hebben een grote eigen stem en inbreng. Zelfstandigheid komt tot uiting in het samen maken van afspraken rondom het gebruik van speelgoed, zelf activiteiten kiezen, zonder begeleiding buiten spelen en het inrichten van de ruimte. En ook; het zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen, het ontwikkelen van verantwoordelijkheid. De interactie met leeftijdgenoten biedt kinderen een leefomgeving voor het opdoen van deze sociale competenties, zo kunnen kinderen zich ontwikkelen tot evenwichtige personen die goed functioneren in de samenleving. 4. Pedagogische visie in de pedagogische visie in de praktijk 4.1 Het uitgangspunt Hoog in het vaandel heeft Klikkelstein het welbevinden van het kind. Door het formeren van leeftijdsgroepen in stamgroepen van waaruit kinderen kunnen exploreren,komen we tegemoet aan een van de aspecten van het zich veilig en vertrouwd voelen binnen onze kinderopvangorganisatie. We houden ons met betrekking tot de inzet van medewerkers in de groepen aan de CAO kinderopvang en het convenant kwaliteitseisen kinderopvang. 4.2 Kind - leidsterrelatie en groepsgrootte Bij de inzet van leidsters houden we rekening met de groepsgrootte en de leeftijdsopbouw van de kinderen.
Bij de dagopvang en de buitenschoolse opvang vindt de opvang plaats in stamgroepen. Elke stamgroep kent zijn vaste leidsters op vaste dagen. Bij verlof of ziekte van een vaste leidster wordt een personeelslid ingezet uit een vaste oproeppoule. Klikkelstein Kinderopvang heeft: DAGOPVANG: 2 stamgroepen van baby's en dreumesen in de leeftijd van 0 - 2+ jarigen (Dinkies en Twinkels) 2 stamgroepen van peuters in de leeftijd van 2 - 4+ jarigen (Klikkels en Binkies) Bij de stamgroepen van de 0 - 2+ jarigen met een gemengde leeftijd (baby en dreumes) zetten we 1 leidster in per 5 kinderen. De maximale groepsgrootte is 15 kinderen. Bij de stamgroepen van de 2 - 4+ jarigen met een gemengde leeftijd (peuter en kleuter) zetten we 1 leidster in per 8 kinderen en de maximale groepsgrootte is 16 kinderen bij de Klikkels en 15 kinderen bij de Binkies. BUITENSCHOOLSE OPVANG: 2 stamgroepen in de leeftijd van 4 - 7 jarigen. Een groep van 10 kinderen en een groep van 20 kinderen. 1 stamgroep in de leeftijd van 8 - 12 jarigen. Een groep van 15 kinderen. Bij de stamgroepen van de 4 - 7 jarigen zetten we 1 leidster in per 10 kinderen. De maximale groepsgrootte is 20 kinderen (Nu: Een groep van 10 kinderen en een groep van20 kinderen). Bij de stamgroep van de 8 - 12 jarigen zetten we 1 leidster in per 15 kinderen. De maximale groepsgrootte is 30 kinderen (Nu: Een groep van 15 kinderen).
4.3 Opendeurenbeleid in de praktijk Als bij spel- en sportactiviteiten de kinderen de stamgroep verlaten wordt de kind leidsterratio toegepast op locatieniveau. Bij deze activiteiten wordt de kind - leidsterratio vastgesteld op het totale aantal aanwezige kinderen op de locatie. 4.4 Activiteiten waarbij de stamgroep verlaten wordt Bij spelactiviteiten in een andere groepsruimte, speelhal en/of buitenruimte kunnen kinderen de stamgroep verlaten om daar te gaan spelen. Kinderen, die in een wenprocedure zitten voor doorstromen naar een volgende groep kunnen ook tijdelijk hun stamgroep verlaten om in een andere groep te gaan wennen. Kinderen, die het leuk vinden om met het kleinere broertje of zusje in de andere groep te gaan spelen kunnen ook tijdelijk hun stamgroep verlaten. Kinderen, die tijdelijk de stamgroep verlaten om eens heerlijk te gaan exploreren in een andere groep. Daarnaast geldt voor de kinderen van de buitenschoolse opvang, die deelnemen aan spel- of sportactiviteiten in een andere groepsruimte of speelhal dat ze vallen onder de kind - leidsterratio op locatieniveau. Kinderen die deelnemen aan externe sportactiviteiten, zoals zwemlessen, tennislessen en volleybal vallen op dat moment, tijdens de duur van de les, onder de verantwoordelijkheid van de desbetreffende organisatie. Klikkelstein kinderopvang biedt: Kwalitatieve kinderopvang met vaste groepen kinderen in een eigen ruimte, met een opendeurenbeleid van waaruit kinderen kunnen exploreren!!!
CONCLUSIE KWALITEIT BINNEN EEN KINDERDAGVERBLIJF IS VAN GROOT BELANG. VOOR DE ONTWIKKELING VAN KINDEREN IS NIET ALLEEN DE INBRENG VAN OUDERS VAN GROOT BELANG, MAAR OOK VAN DE LEIDSTERS. DIT VRAAGT VEEL VAN DE LEIDSTERS, DAAROM ZIJN ZIJ VOORTDUREND BEZIG MET DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING, DOOR HET VOLGEN VAN CURSUSSEN, HET LEZEN VAN VAKLITERATUUR, TEAMVERGADERINGEN EN HET BIJWONEN VAN THEMA-AAVONDEN. DAARNAAST IS HET CONTACT MET OUDERS VAN GROOT BELANG. DIT KRIJGT VORM IN HET DAGELIJKSE CONTACT, MAAR OOK DOOR MIDDEL VAN DE OUDERCOMMISSIE. DE VERANTWOORDING VOOR DE KINDEREN LIGT IN EERSTE INSTANTIE BIJ DE OUDERS. DOOR IDEEËN UIT TE WISSELEN KUNNEN WIJ VAN ELKAAR LEREN, EN EEN BLIJVEND KWALITATIEF AANBOD VOOR DE KINDEREN CREËREN. DIT ALLES ZODAT DE KINDEREN ZICH OPTIMAAL KUNNEN ONTWIKKELEN EN ZICH BIJ KLIKKELSTEIN “THUIS” VOELEN.