Inhoud Lessen groep 3 111 I. Lichamelijke en emotionele ontwikkeling 113 1. 2. 3. 4.
Kijken naar jezelf 113 Wat voelt lekker op je rug? 115 Hoe komt de baby in de buik en hoe komt de baby eruit? 116 De baby wordt geboren 117
II. Sociale ontwikkeling en relaties 119 5. 6. 7. 8. 9.
Roldoorbreking 119 Van jongens of van meisjes 120 Samen wonen 121 Leuke en niet leuke geheimen 123 Loopspel 124
III. Seksualiteit en gezondheid 127 10. Weerbaarheid 127
Kopieerbladen 129 Planningsformulier 133
Relaties en seksualiteit – groep 3
109
Lessen groep 3 I. Lichamelijke en emotionele ontwikkeling Doel: De kinderen • vergroten hun eigen lichaamsbesef/beeld • ontdekken dat iedereen uniek is met eigen kenmerken, voorkeuren en gevoelens • weten dat het aanraken van bepaalde delen van hun lichaam positieve en negatieve gevoelens kan oproepen, en dat dergelijke ervaringen bij anderen soortgelijke gevoelens oproepen • weten hoe de voortplanting verloopt (bevruchting, zwangerschap en geboorte) Lessen: les
titel
lesdoel
1
Kijken naar jezelf
De kinderen zijn actief bezig met specifieke lichaamskenmerken van zichzelf en anderen. Ook gaan ze actief op zoek naar onderlinge overeenkomsten en verschillen.
2
Wat voelt lekker op je rug?
De kinderen ontdekken positieve en negatieve gevoelens bij het op verschillende manieren aangeraakt worden op hun rug.
3
Hoe komt de baby in de buik en hoe komt de baby eruit?
De kinderen ontrafelen mythes en beantwoorden vragen rond zwangerschap en geboorte.
4
De baby wordt geboren
De kinderen zijn bezig met vragen en antwoorden rond zwangerschap en geboorte.
II. Sociale ontwikkeling en relaties Doel: De kinderen • zien in hoe sekserollen ontstaan en worden aangeleerd • weten dat iemand aangetrokken kan worden door of verliefd kan worden op een man, een vrouw of beide • weten dat mensen kunnen kiezen voor verschillende relatievormen: samenwonen, trouwen, lat-relatie, man-man, vrouw-vrouw, enzovoort. En dat daar door mensen verschillend over wordt gedacht • kennen verschillende samenlevingsvormen en weten dat de samenstelling daarvan door diverse oorzaken kan veranderen • weten dat de uitingsvormen van en opvattingen over seks verschillen • beseffen dat ze het mogen aangeven als ze aanraken niet prettig vinden
Relaties en seksualiteit – groep 3
111
Lessen: les
titel
lesdoel
5
Roldoorbreking
De kinderen vertellen welk gedrag ze bij jongens en meisjes vinden horen.
6
Van jongens of van meisjes
De kinderen worden zich bewust van de keuzen en mogelijke beperkingen die ze zich als jongen of meisje opleggen bij het spelen met speelgoed.
7
Samen wonen
De kinderen ervaren en denken na over de verschillende vormen van samenwonen.
8
Leuke en niet leuke geheimen
De kinderen doen ervaring op met verschillende situaties, waarin ze beter gaan herkennen of het om leuke of niet leuke geheimen gaat. Ze doen ervaring op met handelingsstrategieën om met niet leuke geheimen om te gaan.
9
Loopspel
De kinderen oefenen in het bewust worden van de gevoelens die in de verschillende situaties rond leuke en niet leuke geheimen kunnen opkomen. Ze oefenen met het inschatten en/of van de verschillende soorten geheimen aan de hand van hun gevoelens.
III. Seksualiteit en gezondheid Doel: De kinderen • weten wat seksueel misbruik inhoudt en op welke manier je eventueel om hulp kunt vragen Les: les
titel
lesdoel
10
Weerbaarheid
De kinderen denken na over wat ze kunnen doen bij gebeurtenissen die niet prettig zijn.
NB: Indien de kinderen nog niet het aanbod van de lessen in groep 1 en 2 hebben gekregen, is het raadzaam na te gaan welke lessen van de kleuters bruikbaar zijn voor groep 3.
Relaties en seksualiteit – groep 3
112
I. Lichamelijke en emotionele ontwikkeling Les 1 Kijken naar jezelf Lesdoelen De kinderen zijn actief bezig met specifieke lichaamskenmerken van zichzelf en anderen. Ook gaan ze actief op zoek naar onderlinge overeenkomsten en verschillen. Benodigdheden • prentenboek Mensen, mensen wat een mensen! van Peter Spier, uitg. Lemniscaat, ISBN 9060694589 (zie bijgevoegd materiaal) • grote spiegel • een handspiegel per groepje • tekenpapier • potloden, viltstiften of wasco • buddies of magneten • bord Introductie Bekijk samen met de kinderen het boek Mensen, mensen, wat een mensen! en wijs op de verschillen tussen mensen. Bespreek in ieder geval de verschillende neuzen, ogen, oren, haar en huidskleur. Stel de grote spiegel zo op, dat iedereen hem goed kan zien. Laat de kinderen om de beurt voor de spiegel staan. Ze kijken in de spiegel naar zichzelf en vertellen wat ze zien. Stimuleer de kinderen bijvoorbeeld met de volgende vragen: – Wat zie je? Begin maar bij je hoofd. – Wat zie je op je hoofd en welke kleur heeft het? – Welke kleren heb je aan? Welke kleur heeft je kleding? – Heb je een oorhanger of ci (cochleair implantaat)? – Ben je een jongen of een meisje? Kern Als een kind klaar is met het beschrijven van zichzelf, vraagt u of de andere kinderen ook nog iets over hem of haar kunnen vertellen. Laat de kinderen ook vergelijken, bijvoorbeeld met de volgende vragen: – Wat zien jullie nog meer aan …? – Hoe kun je zien dat dit … is, en niet …? – Wat is er anders aan …? – Wat is gelijk aan … en …? – Wat is verschillend? Kenmerken die genoemd worden, zijn waarschijnlijk de grootte, de kleur van haar en ogen, de lengte van het haar, de huidskleur, de kleur en soort kleding, jongen of meisje. Praat met de kinderen over de onderlinge overeenkomsten, bijvoorbeeld aan de hand van de volgende vragen: – Wat is gelijk aan de buik van iedereen? – Wat is gelijk aan het hoofd van iedereen? – Wat is gelijk aan jongens en meisjes? – Wat is gelijk aan jullie en mij?
Relaties en seksualiteit – groep 3
113
Afsluiting De kinderen maken met kleurpotloden, stiften of wasco een tekening van zichzelf. Ieder groepje heeft een handspiegel, zodat de kinderen zichzelf kunnen bekijken. Ga bij de groepjes langs en stimuleer de kinderen met vragen, bijvoorbeeld: Wat zie je aan je neus, ogen, mond? Wat zie je aan …? Wat is anders aan hem? Als de tekeningen klaar zijn, plakken de kinderen deze op het bord. Kies een tekening uit en vraag wie het is. Weten de kinderen het? Waar kunnen ze dat aan zien? Suggesties/ideeën/tips • Laat één kind naar de gang gaan. De andere kinderen kiezen een kind uit de klas en wijzen een kind aan dat de vragen van het kind uit de gang beantwoordt. Als het kind uit de gang terugkomt, gaan alle kinderen voor hun stoel staan. Het kind uit de gang moet raden welk kind door de andere kinderen gekozen is. Dit doet het door middel van vragen, bijvoorbeeld: Is het een jongen? Bij een bevestigend antwoord, gaan alle meisjes zitten. Hoe snel weet het kind het juiste kind te vinden? Als het kind geraden is, mag een ander kind naar de gang. Maak het spel moeilijker door de opdracht te geven om met zo weinig mogelijk vragen te raden wie het kind is. Mogelijke vragen zijn: Heeft het kind een rok aan? Heeft het kind bruin haar? • Deel de groep in tweeën. De ene groep blijft in de klas, de andere groep gaat naar de gang. Laat de kinderen in de gang hun mouwen opstropen, zodat hun kleding uit zicht blijft. Daarna zwaait een kind door het raam of in de deuropening. Kunnen de kinderen in de klas raden van wie de hand is? Waarom denken ze dat? Zorg dat uzelf in de deuropening staat, zodat u aan de kinderen in de gang kunt doorgeven van wie de kinderen in de klas denken dat de arm is. Als het goed is, steekt het kind de duim omhoog. Laat ook de andere kinderen om de beurt zwaaien en wissel daarna de beide groepen. Als variatie op dit spel kunt u de kinderen op de gang vragen hun achterhoofd te laten zien, of een sok en schoen uit te trekken en een blote voet te tonen. • Laat de kinderen het spel Wie is het? spelen, uitg. MB-spellen. Prentenboeken • En ik, en ik en ik van Emma Damon, uitg. Sjaloom, ISBN 9062492274. Leuk uitklapboekje over de verschillen tussen mensen. • Kijk mij nou! van Dieter en Ingrid Schubert, uitg. NOT, ISBN 9034099903. Prentenboek over een jongen en een meisje die ontdekken dat iedereen anders is, en dat er ook verschillen zijn tussen jongens en meisjes. • Ik vind jou lief van Sanderijn van der Doef, uitg. Ploegsma, ISBN 9021611503. Informatief prentenboek over alles wat met relaties en seksualiteit te maken heeft. Differentiatiemogelijkheden Help kinderen die weinig taalvaardig zijn om van boven naar beneden hun lijf te beschrijven. Begin met open vragen, maar ga zonodig over op gesloten vragen. Naar: Relaties en seksualiteit van Sanderijn van der Doef en Klaas Houterman, uitg. NIGZ, SLO, Thieme Meulenhoff.
Relaties en seksualiteit – groep 3
114
Les 2 Wat voelt lekker op je rug? Lesdoelen De kinderen ontdekken positieve en negatieve gevoelens bij het op verschillende manieren aangeraakt worden op hun rug. Voorbereiding Teken naast elkaar op het bord een zon, wolken, regen, hagel, een weg met het woordje ‘ijs’ eronder, een bliksemflits, een boom die buigt voor de harde wind en een ondergaande zon. Benodigdheden • bord, krijt • een veertje • iets kouds, bijvoorbeeld een ijsklontje of een koud frisdrankblikje Introductie Vertel de kinderen dat het deze les gaat over voelen op je lichaam. Soms voelt iets prettig, soms niet. Vraag de kinderen om zichzelf in hun nek te kriebelen. Is dat lekker? Of niet? Vraag de kinderen hun oorlelletje te strelen. Is dat lekker? Of niet? Laat hen vervolgens zichzelf in de arm knijpen, of in de nekspieren of in het oorlelletje. Stel dezelfde vragen opnieuw. Laat de veer zien en vraag aan de kinderen wie u ermee mag kriebelen. Kriebel die kinderen met de veer in de nek. Doe hetzelfde met het ijsblokje of koude blikje. Vinden ze het prettig of niet? Kern Laat de kinderen in tweetallen achter elkaar zitten, met het gezicht naar het bord. Zorg wel dat ieder kind u goed kan zien. Als u een oneven aantal kinderen in de klas heeft, vraagt u het kind dat overblijft, of u het bij hem of haar op de rug mag voordoen. Dit kind komt naast u staan. Leg uit dat u een verhaal gaat vertellen over het weer. De kinderen vertellen hetzelfde verhaaltje op de rug van het kind dat voor hen zit. Oefen eerst samen met de kinderen en doe de verschillende bewegingen steeds zelf voor, in de ruimte (alsof u het op een rug doet) of op de rug van het kind dat bij u staat. Vertel eerst het onderdeel van het verhaal, laat het daarna zien. – Vandaag schijnt gelukkig de zon. (strijk in grote cirkels met de hand over de rug) – Hè, jammer, er komen wolken. (leg om en om de handen op de rug) – Ja hoor, dat dacht ik al: het gaat regenen. (trommel zachtjes met de vingertoppen op de rug) – De regen stopt. Oh, het hagelt! (trommel harder met de vingertoppen op de rug) – De weg wordt glad. (laat hand over hand steeds glijdend een stukje opschuiven over de rug) – Nu gaat het ook nog onweren! (maak met een vinger snelle zigzagbewegingen op de rug) – Het waait hard. (strijk met de handen van links naar rechts over de rug) – Gelukkig, daar is de zon weer. (strijk in grote cirkels met de hand over de rug) – Ach, het is al avond. De zon gaat onder en het wordt donker. (strijk langzaam met beide handen van boven naar beneden)* De kinderen wisselen van plaats, zodat het voorste kind nu aan de beurt is om de rug van het achterste kind te masseren. Leid zelf nogmaals het weerbericht. Bespreek beide keren na. Ga met behulp van de tekeningen op het bord de verschillende weersomstandigheden langs. Wat vonden de kinderen prettig en wat niet? * Spel uit Aanraken een levensbehoefte van Marijke Sluyter, uitg. SWP, ISBN 906665435X Relaties en seksualiteit – groep 3
115
Afsluiting De kinderen wisselen opnieuw van plaats. De voorste kinderen geven nu zelf opdrachten, bijvoorbeeld: storm, hagel, regen. Wijs hen erop dat ze opzij van zichzelf moeten gebaren, anders kunnen de kinderen die achter hen zitten niet zien wat de bedoeling is. Bespreek ook dit kort na. Welk weer hebben de kinderen gekozen? Wat vinden de kinderen het prettigst? Laat de kinderen nogmaals van plaats wisselen. Suggesties/ideeën/tips Laat de kinderen hun weerbericht tekenen op een strook papier. De masseur volgt dan de plaatjes op de strook.
Les 3 Hoe komt de baby in de buik en hoe komt de baby eruit? Lesdoelen De kinderen ontrafelen mythes en beantwoorden vragen rond zwangerschap en geboorte. Benodigdheden Het ei van mama van Babette Cole, uitg. Davidsfonds, ISBN 9065655794 (zie bijgevoegd materiaal) Introductie Leg aan de kinderen uit dat veel mensen het moeilijk vinden om te praten over vrijen en kinderen krijgen. Dat vinden mensen iets van zichzelf, iets waar je niet met iemand anders over praat. Mensen noemen dat ook wel ‘privé’. Omdat ze niet goed durven te vertellen hoe het echt is, maken ze er grapjes over, of vertellen ze onzinverhalen. Soms weten ze het echt niet, omdat er niet vaak over gepraat wordt. Kern Leg aan de kinderen uit dat u een prentenboek gaat voorlezen. Vraag de kinderen om u te helpen door u te vertellen wat onzin is en wat waar is. Vertel het verhaal en bekijk de prenten één voor één. Stel bij de prenten waar dit relevant is de vraag: Is dit onzin? Of is het waar? Vraag na afloop van het boek wie het het beste weten, de vader en moeder of de kinderen. Afsluiting Laat de kinderen om de beurt een bladzijde van het verhaal vertellen en beoordelen. Is het onzin, of is het waar? Suggesties/ideeën/tips • Geef ieder kind, voorafgaand aan het vertellen van het prentenboek, een rode en een groene kaart. Als ze het verhaal van de prent onzin vinden, steken ze de rode kaart omhoog. Als ze denken dat het waar is, de groene. • Vul een plastic zak met water en doe er een kleine pop in, zodat de kinderen zich een betere voorstelling kunnen maken van een baby in de baarmoeder. • Hang iedere week een tekening op van een zijaanzicht van een buik met een embryo erin. Laat het embryo en de buik iedere week groter worden. Zo krijgen de kinderen een concreet idee van de ontwikkelingsgang. Gebruik hiervoor de tekeningen uit het boek Over baby’s en zo (zie bijgevoegd materiaal bij groep 2, les 2). Relaties en seksualiteit – groep 3
116
Informatieboeken • Over baby's en zo - en waar ze vandaan komen, van Robbie Harris, uitg. Gottmer, ISBN 9025731821. Informatief prentenboek over alles wat met zwangerschap en geboorte te maken heeft. • Wij krijgen een baby van Lennart Nilsson, uitg. Ploegsma, ISBN 9021612771. Fotoboek, ook geschikt voor jonge kinderen, met bijvoorbeeld foto’s van embryo’s en vergelijkingen met dieren en voorwerpen om aan te geven hoe groot het kindje is. • Geboren worden van Lennart Nilsson, uitg. Ploegsma, ISBN 9021605287. Fotoboek met foto’s van embryo tot geboorte. Te moeilijk voor jonge kinderen, maar wel prachtige foto’s, bijvoorbeeld een zwangere buik op bladzijde 46 en 47. Prentenboeken • Ik vind jou lief van Sanderijn van der Doef, uitg. Ploegsma, ISBN 9021611503. Informatief boek over alles wat met relaties en seksualiteit te maken heeft, passend bij de kleuterleeftijd. • Kunnen papa’s ook kindjes krijgen? Van Sylvia Schneider en Clare Suetens, uitg. Deltas, ISBN 9024377447. Voorlichtingsboek dat vragen behandelt over zwangerschap en bevalling. • Waar komen baby’s vandaan? van Angela Royston, uitg. Kluitman, ISBN 9020686755. Met grote foto’s over planten, dieren en mensen die zich voortplanten. • Een wereld vol baby’s van Mick Manning en Britta Granström, uitg. Ploegsma, ISBN 9021610809. Vergelijkingen tussen kinderen en dierenbaby’s. • Mama, waar komen de kindjes vandaan? van Janosch, uitg. Van Holkema & Warendorf, ISBN 9026910495. Prentenboek met veel tekst over een muis die wordt voorgelicht. • Babyzaadjes van Thierry Lenain, uitg. Biblion/Clavis, ISBN 9059540239. Differentiatiemogelijkheden Gebruik in plaats van Het ei van mama het boek Babyzaadjes (zie bij Prentenboeken). Laat ook hierbij de kinderen steeds aangeven of het waar is of onzin wat er in het boek staat.
Les 4 De baby wordt geboren Lesdoelen De kinderen zijn bezig met vragen en antwoorden rond zwangerschap en geboorte. Benodigdheden • dvd Huisje Boompje Beestje (zie bijgevoegd materiaal) • afspeelapparatuur Introductie Herinner de kinderen aan de vorige les (les 3). Als het baby’tje in de buik van de moeder groot genoeg is, wordt het geboren. Vraag aan de kinderen of ze weten hoe een baby geboren wordt en laat hen daarover vertellen. Kern Bekijk met de kinderen de dvd Huisje Boompje Beestje. Zet de dvd zo nu en dan stil om de kinderen de gelegenheid te geven om vragen te stellen of opmerkingen te maken. Vraag naar hun eigen ervaringen, bijvoorbeeld als de kinderen op de dvd
Relaties en seksualiteit – groep 3
117
met een wc-rol proberen te luisteren naar de baby: Wat valt er al dan niet te horen? Hebben jullie wel eens een baby in de buik kunnen voelen schoppen of kopje duikelen? Afsluiting De kinderen hebben in deze en de vorige les al veel over baby’s geleerd. Leg uit dat u er een aantal vragen over gaat stellen. Als de kinderen het antwoord weten, mogen ze gaan staan. Degene die het eerst staat, mag het antwoord geven. Gebruik bijvoorbeeld de volgende vragen: – Hoe komt het zaadje van papa in de buik van mama? (door de piemel van papa komt zijn zaadje bij het eitje in het babygaatje van mama) – Hoe lang zit de baby in de buik van mama? (9 maanden) – Kan de baby duimen in de buik van mama? (ja) – Worden alle baby’s doof/slechthorend geboren? (nee) – Hoe krijgt de baby eten in de buik van mama? (door de navelstreng) – Waar komt de baby uit mama’s lijf? (door het babygaatje/de vagina) – Hoe eet/drinkt een baby nadat hij of zij geboren is? (uit mama’s borst/uit een fles) Bespreek de moeilijke vragen met de kinderen: – Waarom is een pasgeboren baby rimpelig? (omdat hij of zij in ‘water’ heeft geleefd) – Waarom kijken pasgeboren baby’s soms scheel? (omdat ze moeten wennen aan het licht) – Waarom kruipt een pasgeboren baby vaak als een bal in elkaar? (omdat hij of zij zo in mama’s buik lag. Suggesties/ideeën/tips Bekijk met de kinderen van de dvd Wat heb jij daar op je buik? over dieren die nadenken over hun navel. Informatieboeken • Over baby's en zo - en waar ze vandaan komen, van Robbie Harris, uitg. Gottmer, ISBN 9025731821. Informatief prentenboek over alles wat met zwangerschap en geboorte te maken heeft. • Wij krijgen een baby van Lennart Nilsson, uitg. Ploegsma, ISBN 9021612771. Fotoboek, ook geschikt voor kleuters, met bijvoorbeeld foto’s van embryo’s. Vergelijkingen met dieren en voorwerpen om aan te geven hoe groot het kindje is. • Geboren worden van Lennart Nilsson, uitg. Ploegsma, ISBN 9021605287. Fotoboek met foto’s van embryo tot geboorte. Voor kleuters te moeilijk, maar wel prachtige foto’s, bijvoorbeeld bladzijde 46 en 47 met een zwangere buik. • Baby’s van Karin van Munster, deel N163 uit de serie Mini-informatie, uitg. Wolters Noordhoff, ISBN 9001133037. • Jaaps mama krijgt een baby van Celeste Snoek, deel 12 uit de serie ‘Kijk en beleef’, uitg. Kwintessens, ISBN 9057880695. Jaaps moeder krijgt een baby en de kinderen in de klas willen er van alles over weten. Leesboeken Pip is op Snoes van Lida Dijkstra, uitg. Maretak, ISBN 9043701491. Twee getekende vriendjes krijgen een kind. (AVI 1) Prentenboeken • Lola en de nieuwe baby van Carl Norac, uitg. Gottmer, ISBN 9025736882.
Relaties en seksualiteit – groep 3
118
II. Sociale ontwikkeling en relaties Les 5 Roldoorbreking Lesdoelen De kinderen vertellen welk gedrag ze bij jongens en meisjes vinden horen. Voorbereiding Kopieer de laatste prent van het prentenboek Zeven woeste wasvrouwen voor ieder kind. Benodigdheden • prentenboek Zeven woeste wasvrouwen van John Yeoman, uitg. Bekadidact, ISBN 9032103660 (zie bijgevoegd materiaal) Introductie Praat met de kinderen over ‘mannenwerk’ en ‘vrouwenwerk’. Noem een aantal voorbeelden van werk in huis en laat de kinderen reageren. Is dat werk voor mannen of voor vrouwen? Of voor allebei? – Wie kookt? – Wie werkt veel achter de computer? – Wie timmert veel? – Wie strijkt de kleren? – Wie wast af? – Wie droogt af? – Wie stofzuigt? – Wie wast de kleren? – Wie maakt het bed op? – Wie zet de vuilnis buiten? Waarschijnlijk komen er vanuit de kinderen al verschillende reacties, gebaseerd op hun eigen ervaring. Vraag door, als er een stereotiepe reactie komt. Vraag bijvoorbeeld: Maar stel dat een man graag wil strijken. Mag dat dan niet? Kern Lees het boek Zeven woeste wasvrouwen voor en vraag bij de kinderen na wat ze denken dat er zal gebeuren. Vinden ze dat het zo hoort? Of vinden ze dat het eigenlijk niet kan? Afsluiting Deel de gekopieerde laatste prent van het boek uit en laat de kinderen omcirkelen wat anders is dan anders. Bijvoorbeeld: twee vrouwen komen uit het bos terug van het houthakken, een man doet de was, een man let op de kinderen. Bespreek het resultaat en stel er vragen over, bijvoorbeeld: Denk je dat die man ook goed voor de kinderen kan zorgen? Denk je dat die vrouw goed hout kan hakken? Benadruk dat er geen echt mannen- of vrouwenwerk is, al is het soms wel zo verdeeld. Het is veel belangrijker om de dingen te doen die je leuk vindt of die je goed kunt.
Relaties en seksualiteit – groep 3
119
Suggesties/ideeën/tips Maak een kopie van bladzijde 48 en 49 van Het grote boek van alles en nog wat (zie bij Informatieboeken) en gebruik deze als introductie. Laat de kinderen praten over de verschillende beroepen. Kunnen alleen mannen of vrouwen dat doen? Informatieboeken Het grote boek van alles en nog wat van Roger Priddy, uitg. Van Reemst, ISBN 9041090312. Op bladzijde 48 en 49 staan veel beroepen afgebeeld, bijvoorbeeld kinderen verkleed als brandweerman, bouwvakker, kok, verpleegster. Prentenboeken • Roekeloze Robijntje van Hiawyn Oram, uitg. Altamira, ISBN 9069632047. Over een meisje dat van alles durft. • De pinnige prinses van Martin Waddell, uitg. De Vries-Brouwers, ISBN 9061743958. Over een prinses die dwars tegen de clichés ingaat van wat een echte prinses hoort te doen. • Ik wil een jurk van Pauline Michgelsen, uitg. Querido, ISBN 9021475197. Over een jongen die graag een jurk aan wil. • Gestampte meisjes en weggegooide jongens van Selma Noort, uitg. Leopold, ISBN 9025834655.
Les 6 Van jongens of van meisjes Lesdoelen De kinderen worden zich bewust van de keuzen en mogelijke beperkingen die ze zich als jongen of meisje opleggen bij het spelen met speelgoed. Voorbereiding • Pak speelgoed uit de kast en/of leen dit van groep 1 of 2. Zorg dat er in ieder geval net zoveel speelgoed is als er kinderen zijn. Kies bijvoorbeeld voor bouwmateriaal, een bordspel, een kaartspel, een computerspelletje, een bal, een pop, een knuffel, een theeserviesje. Kies speelgoed dat waarschijnlijk typisch jongens- of meisjesspeelgoed gevonden zal worden én speelgoed dat jongens én meisjes leuk vinden. • Vraag de kinderen eventueel om speelgoed mee te nemen. • Kopieer de bladen 1.1 en 1.2 van groep 1 en vergroot ze. Knip de gezichten van de jongen en het meisje uit. In plaats hiervan kunt u ook een jongens- en meisjespop gebruiken. Benodigdheden • speelgoed • kopieerblad 1.1 en 1.2 van groep 1 of een jongens- en meisjespop Introductie Leg het speelgoed in het midden van de klas. Zet links en rechts van het speelgoed een tafel. Zet op ene tafel de jongenspop of de afbeelding van het jongensgezicht. Zet op de andere tafel de meisjespop of de afbeelding. Laat de kinderen om de beurt een stuk speelgoed pakken en het op een van beide tafels neerleggen. Ze leggen uit waarom ze het daar neerleggen. Het speelgoed mag niet in het midden blijven liggen, ze moeten één van de tafels kiezen.
Relaties en seksualiteit – groep 3
120
Kern Als al het speelgoed verdeeld is, bevraagt u de kinderen. Begin met de meer neutrale spelletjes en vraag bijvoorbeeld: Het kwartetspel ligt bij de meisjes. Mogen jongens er nu niet mee spelen? Ga zo beide tafels langs. Geef zo nodig een aantal voorbeelden van jongens in de school of jongens die u kent die juist graag spelen met ‘meisjesspeelgoed’ en andersom. Benadruk dat je de dingen moet doen die je leuk vindt en die bij je horen. Je mag daar zelf in kiezen. Als je als meisje graag met autootjes speelt en als jongen met poppen, moet je dat gewoon doen! Wanneer er discussie ontstaat over speelgoed en waar het bij hoort, leg dit dan in het midden. Het is niet voor jongens of meisjes, ze vinden het gewoon allebei leuk. Laat de kinderen zoveel mogelijk argumenten geven. Afsluiting Maak tweetallen of kleine groepjes van kinderen, waarbij steeds één kind veel ervaring heeft met het spelen met een bepaald soort speelgoed en de ander(en) juist niet. Laat de kinderen samen spelen. Geef de ervaren speler de opdracht om de minder ervaren speler(s) uit te leggen wat er nu zo leuk is aan dit speelgoed. Geef de kinderen de tijd om even met het speelgoed te spelen. Suggesties/ideeën/tips Laat de kinderen uit een speelgoedfolder dat speelgoed knippen waar ze nieuws gierig naar zijn, waar ze wel mee zouden willen spelen. Boeken (om voor te lezen) • Een meidenfeest van Wolfgang Slawski, uitg. De vier windstreken, ISBN 9055793515. Prentenboeken • Ik wil een cowboymeisje zijn van Jeanne Willis en Tony Ross, uitg. Sjaloom, ISBN 9062493920. Naar: Gehörlos – sprachlos – missbraucht?! van Anja Dietzel, uitg. Dr. Kovac
Les 7 Samen wonen Lesdoelen De kinderen ervaren en denken na over de verschillende vormen van samen wonen. Voorbereiding • Vergroot kopieer blad 3.1. Knip de personen uit. • Kleur de huid van twee getekende kinderen bruin Benodigdheden • kopieerblad 3.1 • bord, krijt • tekenpapier, kleurpotloden Introductie De kinderen tekenen en/of schrijven de namen op van de mensen die bij hen in huis wonen. Bespreek de tekeningen kort.
Relaties en seksualiteit – groep 3
121
Kern Laat met behulp van de uitgeknipte personen van het kopieerblad steeds verschillende samenleefsituaties zien. Hang de personen op het bord en stel er vragen over. Bijvoorbeeld: – Een gezin met een vader, moeder, twee jongens en één meisje Wie heeft thuis een gezin dat hier een beetje op lijkt? Wat is hetzelfde, wat is verschillend? Hoeveel mannen en jongens zie je in dit gezin? En hoeveel vrouwen en meisjes? Kunnen papa en mama kiezen of hun baby een jongen of een meisje wordt? Hoeveel kinderen kun je eigenlijk krijgen? – Een gezin met een moeder en twee kinderen Wat valt je op als je naar dit gezin kijkt? (er staat geen papa bij) Hoe kan dat? (laat de kinderen met eigen oplossingen komen, bijvoorbeeld: de papa moet werken, de papa is gestorven, de ouders zijn gescheiden, de mama wilde wel kinderen, maar geen man) Soms gaan ouders scheiden. Waarom doen ze dat? Wonen kinderen ook wel eens bij hun papa? – Een gezin met twee vaders en een jongen Wat valt je op als je naar dit gezin kijkt? Hoe kan dit? Kunnen twee mannen een baby krijgen? Kunnen twee mannen trouwen? En twee vrouwen? Ken jij mensen die zo samenleven? – Een man en een vrouw zonder kinderen Hier zijn geen kinderen bij. Waarom is dat zo? Soms willen mensen kinderen en soms niet. Waarom niet? Soms kunnen mensen geen kinderen krijgen. Waarom niet? Ken jij mensen die zo samenleven? – Een man en een vrouw met twee kinderen met een andere kleur huid Wat zie je? Hoe kan dit? Komen de kinderen uit de buik van deze mama? (ze komen uit de buik van een mama ver weg) Hoe komen die kinderen bij deze papa en mama? – Een vader en moeder, een oma, een oom en twee jongens en twee meisjes Wat zie je? Wie zijn de papa en de mama? Wie zijn de andere mensen? Waarom wonen die daar ook? Afsluiting Vraag aan de kinderen met wie ze later zelf willen wonen. Laat ze die mensen tekenen. Bespreek de tekeningen kort na en hang ze op. Suggesties/ideeën/tips • De kinderen zijn veelal erg geïnteresseerd in de thuissituatie van hun leerkracht. Neem zo mogelijk foto’s mee en vertel erover. Informatieboeken • Mijn familie – Van de jongste tot de oudste van Núria Roca, uitg. Averbode, ISBN 9031716952. • Morgen trouwt juf Mieke van Jennine Staring, deel 10 uit de serie ‘Kijk en beleef’, uitg. Kwintessens, ISBN 9057880660. In een kleuterklas wordt een bruiloft nagespeeld, omdat de juf gaat trouwen. Boeken (om voor te lezen) Achter op de motor van Trude de Jong, uitg. Zwijsen, ISBN 9027609837. Over Dirk, die niet met de nieuwe vriend van zijn moeder op kan schieten. Hij besluit van hen te scheiden.
Relaties en seksualiteit – groep 3
122
Les 8 Leuke en niet leuke geheimen Lesdoelen De kinderen doen ervaring op met verschillende situaties, waarin ze beter gaan herkennen of het om leuke of niet leuke geheimen gaat. Ze doen ervaring op met handelingsstrategieën om met niet leuke geheimen om te gaan. Voorbereiding Kopieer blad 3.2 op stevig papier en knip de tekeningen uit. Eventueel kunt u ze kleuren en/of plastificeren. Benodigdheden • kopieerblad 3.2 • prentenboek Ole heeft een geheim van Jutta Langreuter, uitg. De Vries-Brouwers, ISBN 9053413995 (zie bijgevoegd materiaal) Introductie Bekijk met de kinderen het boek Ole heeft een geheim. Kennen de kinderen het boek? Als ze het niet kennen, leest u het voor. Als ze het wel kennen, laat u de kinderen vertellen bij de prenten en vult u eventueel zelf aan. Praat kort met de kinderen over het boek. Wat is het geheim van Ole? Waarom kunnen een ijsbeer en een zeehond eigenlijk geen vrienden zijn? Is het een leuk geheim dat Ole heeft? Waarom? Zijn geheimen altijd leuk? Kern Laat de verschillende kaarten met situaties zien. Afhankelijk van het niveau van de kinderen kunt u de situatie beschrijven of uitspelen. Vinden de kinderen dat het een leuk geheim is? Of een niet leuk geheim? Bespreek met de kinderen hoe de situatie afloopt en wat je eraan kunt doen. • Je wordt wakker en het is moederdag. Je sluipt naar beneden en dekt de tafel zo mooi mogelijk. Met een bloemetje erop voor je moeder. Je broertje heeft je gehoord en komt ook beneden. Je zegt: Niets zeggen hoor. Het is ons geheim. • Je wilt een cadeautje voor je vader kopen, maar je hebt geen geld genoeg. Daarom pak je twee euro uit de portemonnee van je moeder. Je denkt: Ik moet niets zeggen. Het is een geheim. • Je hebt stiekem een stuk chocola uit de kast gepakt en er een hap van genomen. Je denkt: Ik zeg er niets van. Het is mijn geheim. • Je hebt een prachtig cadeau voor je vriendin gekocht. Je denkt: Ze is volgende week jarig, dan mag ik het pas vertellen. Ik hou het geheim! • De buurman wil steeds dat je bij hem binnenkomt en hem een kusje geeft op de mond. Hij zegt: Niets tegen je moeder zeggen hoor. Het is ons geheim. • Je bent aan het tennissen met je vriend. Je tennist met steentjes. En dan slaat je vriend een steentje door een autoruit. Die is kapot. Je vriend zegt: Niets zeggen hoor. Het is een geheim. Zorg dat hierbij in ieder geval de volgende informatie aan de orde komt: sommige geheimen zijn niet leuk. Ze geven geen fijn en prettig gevoel. Het zijn geheimen waar je je zorgen over maakt. Zulke geheimen moet je altijd vertellen. Praten helpt, ook als mensen je niet direct geloven. Praat het liefst met een volwassene over die geheimen. Bespreek met de kinderen met wie ze over de geheimen op de kaarten zouden praten. Wat zouden ze dan zeggen?
Relaties en seksualiteit – groep 3
123
Afsluiting Kies met de kinderen een paar situaties en bespreek de oplossingen. Speel de situaties samen uit. Suggesties/ideeën/tips • Naar aanleiding van het kaartje met de buurman kunt u in stappen aangeven hoe de kinderen in zo’n geval kunnen handelen: 1. Als je in een situatie komt die je niet prettig vindt, dan zeg je wat je voelt en wat je wilt, bijvoorbeeld: Ik vind dit niet prettig, ik wil dit niet. 2. Als het niet helpt, ga je weg uit de situatie. 3. Praat er met anderen over en vraag hulp. • Sluit aan bij de Kanjertraining. • Geef de kinderen de gelegenheid over eigen ervaringen met geheimen te vertellen. Differentiatiemogelijkheden • Bij kinderen die dit aan kunnen, beschrijft u de situatie op de kaart niet. Laat de kinderen zelf raden welk geheim achter de situatie op de kaart zit. • Herinner de kinderen zonodig aan de benamingen die ze in groep 2 hebben geleerd: een leuk geheim en een niet leuk geheim (of een mmm- en een grrgeheim). Naar: Gehörlos – sprachlos – missbraucht?! van Anja Dietzel, uitg. Dr. Kovac
Les 9 Loopspel Lesdoelen De kinderen oefenen in het bewust worden van de gevoelens die in de verschillende situaties rond leuke en niet leuke geheimen kunnen opkomen. Ze oefenen met het inschatten en/of van de verschillende soorten geheimen aan de hand van hun gevoelens. Voorbereiding • kopieerblad 3.3 kopiëren en vergroten • Teken in de speel- of gymschaal met krijt een startstreep op de vloer. Leg drie matten in de ruimte. • Teken drie smileys: een met een lachende mond, een met een verdrietige mond en een met een mond als een rechte streep en een vraagteken erboven. Gebruik voor iedere smiley een andere kleur papier. U kunt ook de smileys van het kopieerblad 3.4 kopiëren en vergroten. Benodigdheden • drie smileys • matten • krijt • kopieerblad 3.3 • kopieerblad 3.4 Introductie Vertel het verhaal van Bas en gebruik daar de illustraties van kopieerblad 3.3 bij.
Relaties en seksualiteit – groep 3
124
Het cadeau Het is bijna moederdag. Juf weet een cadeau. ‘Ik maak een foto’, zegt ze. ‘En jullie maken een lijstje.’ Dat is een goed idee! Ik trek mijn mooiste kleren aan, denkt Bas. Voor de foto. Hij trekt zijn witte trui aan. Met de blauwe strepen. ‘Wat is dat?’ vraagt mama. ‘Die trui is niet voor school. Die is voor een feest. Trek maar uit.’ Bas trekt de trui uit. Wat nu? De foto is een geheim. Een geheim voor moederdag. Bas stopt de trui in zijn schooltas. Mama ziet het niet. Bas trekt de trui aan voor de foto. Dan stopt hij de trui weer in de tas. Maar als hij naar huis gaat, vergeet hij de trui. Hij haalt de trui niet uit de tas. Mama ziet de trui in zijn tas. Ze wordt boos. ‘Je mocht de trui niet aan’, zegt ze. ‘Maar je deed het toch. Waarom?’ Bas zegt niets. Het is geheim. Een paar dagen later is het moederdag. Bas geeft zijn cadeau aan mama. Nu begrijpt mama waarom Bas zijn trui meenam. Ze vindt de foto heel mooi. En ze geeft Bas een dikke knuffel. Laat de drie smileys zien. Welke smiley hoort bij het geheim van Bas? Hoe zou hij zich voelen? Leg de smileys ieder op een mat en leg het spel uit. Vertel dat u steeds een kort verhaal zult vertellen, net als bij les 8. Geef de volgende opdracht: Als je bij het verhaal een blij gevoel krijgt, loop je naar de mat met de blije smiley. Als je bij het verhaal een naar gevoel krijgt, loop je naar de mat met de verdrietige smiley. Als je bij het verhaal twijfelt of in de war bent, loop je naar de mat met de smiley die een mond heeft als een rechte streep. Benadruk zonodig dat niet iedereen op dezelfde mat hoeft te staan. Niet iedereen voelt zich hetzelfde. Bas kan zich bijvoorbeeld blij voelen omdat hij een mooi cadeau voor mama heeft gemaakt; hij kan zich ook verdrietig voelen omdat mama boos op hem is. Vertel het verhaal van Bas nog een keer in gedeeltes en vraag de kinderen naar de bijpassende smiley/mat te lopen na ieder deel.
Relaties en seksualiteit – groep 3
125
Kern Beschrijf een aantal situaties en speel ze zonodig uit met de kinderen. Na ieder verhaaltje lopen de kinderen naar de mat die voor hen het gevoel het best weergeeft. Vraag hen steeds naar de reden om voor die mat te kiezen. • In de bus wil een groot kind jouw computerspelletje mee naar huis nemen, maar je moeder heeft gezegd dat het niet mag. Het grote kind zegt: Geef het maar, we zeggen niets tegen je moeder. Het is een geheim. • Bij een winkel vraagt een mevrouw of je mee naar haar huis gaat om babypoesjes te bekijken. Ze zegt: Het duurt niet lang, je hoeft het niet tegen mama te zeggen. Kom maar mee. • De ijscoman komt langs. Je moeder is even bij de buurvrouw, maar op de keukentafel ligt een euro. Je pakt de euro om een ijsje te kopen. Je denkt: Ik moet niets zeggen. Het is een geheim. • Je maakt een mooie tekening voor je oma haar verjaardag op school. Je zegt niets. Het is een geheim. • Je hebt straf en mag geen tv kijken. Maar als mama boven is, doe je toch de tv aan. Je denkt: Ik zeg er niets van. Het is mijn geheim. • Je hebt op school koekjes gebakken voor vaderdag. Je denkt: Tot vaderdag hou ik het geheim. • Op weg naar school wil een grote jongen dat je zijn piemel aait. Hij zegt: Niets zeggen hoor. Het is ons geheim. • Je hebt met de bal gespeeld in de kamer. Als je tegen een plant gooit, valt hij om. De aarde ligt op de grond en de pot is in stukken. Je denkt: Ik doe net of ik nergens van weet. Het is een geheim. • Je doet snoep in de la van je vriend(in) op school. Je zegt niets. Het is een geheim. • Je vriend pest een meisje uit je klas. Opeens laat hij haar struikelen. Het meisje moet huilen en gaat naar de juf. Je vriend zegt: Niets zeggen hoor. Het is een geheim. • Je koopt een leuk kado voor de verjaardag van je vriend(in). Mama zegt: “Nog niets zeggen hoor, het is een geheim!” Afsluiting Deel de werkbladen uit. De kinderen kiezen een smiley en tekenen die in het kleine vak. Daarna maken ze in het grote vak een tekening van een situatie met een geheim, die past bij de gekozen smiley. Dat kan een situatie zijn die bij het spel aan de orde is geweest, of een situatie die ze zelf hebben meegemaakt. Bespreek samen de getekende situaties. Differentiatiemogelijkheden Gebruik bij minder taalvaardige kinderen de geheimen van les 8 voor het loopspel. Naar: Gehörlos – sprachlos – missbraucht?! van Anja Dietzel, uitg. Dr. Kovac
Relaties en seksualiteit – groep 3
126
III. Seksualiteit en gezondheid Les 10 Weerbaarheid Lesdoelen De kinderen denken na over wat ze kunnen doen bij gebeurtenissen die niet prettig zijn. Benodigdheden Geen Introductie Soms kom je in een situatie die niet prettig is. Vertel de kinderen dat ze een aantal situaties mogen uitspelen en nadenken over de oplossing: wat kun je doen als het je overkomt? Vertel als voorbeeld een eigen verhaal of het onderstaande verhaal: Toen ik 6 jaar oud was, ging ik met mijn moeder naar de stad. We gingen naar een hele grote winkel. ‘Goed bij me blijven’, zei mijn moeder. We gingen samen de roltrap op. Mijn moeder wilde een mooie kaars kopen. Er stond een lange rij voor de kassa. We gingen in de rij staan. Maar het duurde heel lang. Toen ging ik even kijken bij de roltrap. Maar opeens waren er heel veel mensen. Ze duwden me naar de roltrap. Zo ging ik naar beneden. Ik was heel bang. Waar was mijn moeder nu? Wat kon ik doen? Laat de kinderen bedenken wat u had kunnen doen en vertel tenslotte hoe het probleem is opgelost. Kern Speel de volgende situaties uit en kies samen de beste oplossing. – Situatie 1: Je staat bij de bakker en het is erg druk. De bakker ziet je niet staan en iedereen dringt voor. Wat doe je? Hoe kun je ervoor zorgen dat mensen je zien? Hoe moet je lichaamshouding en mimiek zijn? – Situatie 2: Je moet een briefje ophalen bij de conciërge op school, maar hij ziet je niet staan. Hij is heel druk en lang met de computer bezig. Je blijft maar staan wachten en gaat uiteindelijk naar de klas terug. De juf vraagt waar het briefje is. Dat heb je niet. Wat had je kunnen doen? Wat doe je? Hoe kun je ervoor zorgen dat de conciërge je ziet? Hoe moet je lichaamshouding en mimiek zijn? Hoe kun je vertellen wat je wilt? Hoe blijf je beleefd? – Situatie 3: Een vriendje trekt op het schoolplein steeds je broek naar beneden. Wat kun je doen? Wat zeg je tegen het vriendje? Hoe doe je dat? Hoe moet je lichaamshouding en mimiek zijn? Wie kun je om hulp vragen? Relaties en seksualiteit – groep 3
127
– Situatie 4: Je bent bij oma op bezoek en er spelen veel kinderen buiten. Je wilt graag meedoen, maar hoe doe je dat? Bijvoorbeeld: Stevig op het groepje toelopen, gedag zeggen, de kinderen goed aankijken, vragend en wijzend duidelijk maken dat je mee wilt doen. Als het niet mag, niet zielig bij de kinderen blijven hangen, maar iets anders gaan doen dat ook leuk is. Afsluiting Doe een quiz door de kinderen lastige situaties voor te leggen die ze moeten oplossen. Als de kinderen een oplossing weten, gaan ze staan. Een van de staande kinderen mag het antwoord geven. Situaties zijn bijvoorbeeld: – Je komt op school. Er zijn geen kinderen en er is geen juf. Wat doe je? – Je vader is vergeten om je brood mee te geven naar school. Wat doe je? – Een oom komt op bezoek en wil je zoenen en knuffelen, maar jij vindt het niet fijn. Wat doe je? – Bij de logopediste krijg je een stokje in je mond om een klank beter te kunnen uitspreken. Je vindt het niet prettig. Wat doe je? – Je vriendje wil doktertje spelen en zegt dat je je broek uit moet trekken. Daar heb je geen zin in. Wat doe je? Suggesties/ideeën/tips Bekijk als afsluiting van de dvd De baas over je eigen billen. Of bekijk het bijbehorende prentenboek. (Zie bijgevoegd materiaal bij groep 2, les 8). Bespreek samen de oplossing van het meisje. Wat deed ze allemaal goed? Naar: Gehörlos – sprachlos – missbraucht?! van Anja Dietzel, uitg. Dr. Kovac
Relaties en seksualiteit – groep 3
128
Kopieerblad 3.1 - Relaties en seksualiteit
Kopieerblad 3.2 - Relaties en seksualiteit
Kopieerblad 3.3 - Relaties en seksualiteit
Kopieerblad 3.4 - Relaties en seksualiteit
Relaties en seksualiteit – groep 3
133
10. Weerbaarheid
9. Loopspel
8. Leuke en niet leuke geheimen
7. Samen wonen
6. Van jongens of van meisjes
5. Roldoorbreking
4. De baby wordt geboren
3. Hoe komt de baby in de buik en hoe komt de baby eruit?
2. Wat voelt lekker op je rug?
1. Kijken naar jezelf
Lesactiviteiten
Planningsformulier groep 3
Datum activiteit
Opmerkingen
Relaties en seksualiteit – groep 3
134
10.
9.
8.
7.
6.
5.
4.
3.
2.
1.
Lesactiviteiten
Extra planningsformulier groep 3
Datum activiteit
Opmerkingen