Inhoud klas 5 Lessen klas 5
263
I. Lichamelijke en emotionele ontwikkeling
266 266 267 269
1. Communicatieverschillen 2. Romantiek 3. Genieten van vrijen
II. Sociale ontwikkeling en relaties 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Vriendschap en zo Zelfkennis Ik wil iemand die… Niet vrijen als… Carrousel Vreemdgaan
III.Seksualiteit en gezondheid
272 272 274 275 278 280 282
10. Soa 11. Seksueel misbruik
284 284 288
Kopieerbladen
294
Planningsformulieren
312
Relaties en seksualiteit - klas 5
271
Relaties en seksualiteit - klas 5
272
Voortgezet onderwijs, klas 5 I. Lichamelijke en emotionele ontwikkeling Doel: De leerlingen • beseffen wat romantiek is • ontdekken verschillende manieren om te genieten van seks • worden zich bewust van de manieren waarop ze communiceren Lessen:
les
titel
lesdoel
1
Communicatieverschillen
De leerlingen worden zich bewust van de manieren waarop ze communiceren.
2
Romantiek
De leerlingen beseffen wat romantiek is en ontdekken hoe romantisch ze zelf zijn.
3
Genieten van vrijen
De leerlingen ontdekken verschillende manieren om te genieten van seks, of ze nu wel of niet klaarkomen.
II. Sociale ontwikkeling en relaties Doel: De leerlingen • worden zich ervan bewust dat er verschillende soorten vriendschappen zijn • denken na over verschillende aspecten van een vriendschap • beseffen dat een vriendschap dilemma’s kan opleveren • kunnen verantwoordelijk met hun eigen grenzen op het gebied van seksualiteit omgaan • kunnen verantwoordelijk omgaan met de grenzen van anderen op het gebiedvan seksualiteit • kunnen verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen keuzen • verbeteren hun communicatie over seks • kunnen grenzen stellen over waar ze wel en niet over willen praten • ontdekken hoe hun gedrag binnen een relatie is • beseffen dat er verschillende manieren zijn om je binnen een relatie te gedragen • denken na over hoe hun toekomstige relatie eruit moet zien • worden zich bewust van de rolpatronen in hun toekomstideaal • worden zich bewust van hun eigen normen en waarden ten aanzien van vreemdgaan
Relaties en seksualiteit - klas 5
273
Lessen:
*
les
titel
lesdoel
4
Vriendschap en zo
De leerlingen worden zich bewust dat er verschillende soorten vriendschappen zijn. Ze denken na over verschillende aspecten van een vriendschap en beseffen dat een vriendschap dilemma’s kan opleveren.
5
Zelfkennis
De leerlingen ontdekken hoe hun gedrag is binnen een relatie en beseffen dat er verschillende manieren zijn om je binnen een relatie te gedragen.
6
Ik wil iemand die …
De leerlingen denken na over hoe hun toekomstige relatie er uit zou kunnen zien en worden zich bewust van de rolpatronen in toekomstidealen.
7
Niet vrijen als …
De leerlingen kunnen verantwoordelijk met hun eigen grenzen en die van anderen op het gebied van seksualiteit omgaan en kunnen verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen keuzen.
8
Carrouselspel*
De leerlingen verbeteren hun communicatie over seks en kunnen grenzen stellen over waar ze wel en niet over willen praten.
9
Vreemdgaan
De leerlingen worden zich bewust van de eigen normen en waarden ten aanzien van vreemdgaan.
Deze les is alleen geschikt voor leerlingen die zelfstandig de kaartjes kunnen lezen. Mogelijk wordt in de toekomst een cd-rom gemaakt met de tekst van de kaartjes in NGT. U wordt hiervan op de hoogte gehouden.
III. Seksualiteit en gezondheid Doel: De leerlingen • weten op welke wijze besmetting met het aidsvirus en ander seksueel overdraagbare aandoeningen kan plaatsvinden • kunnen verschillende geslachtsziektes herkennen • weten wat seksueel misbruik is • hebben inzicht in de strategieën van daders van seksueel misbruik • hebben inzicht in de gevolgen voor de slachtoffers van seksueel misbruik
Relaties en seksualiteit - klas 5
274
Lessen:
les
titel
lesdoel
10
Soa
De leerlingen krijgen informatie over verschillende geslachtsziektes.
11
Seksueel misbruik
De leerlingen weten wat seksueel misbruik is, ze hebben inzicht in de strategieën van daders en in de gevolgen voor de slachtoffers van seksueel misbruik.
Relaties en seksualiteit - klas 5
275
I - Lichamelijke en emotionele ontwikkeling
.
Les 1 Communicatieverschillen
Lesdoelen • De leerlingen worden zich bewust van de manieren waarop ze communiceren. Benodigdheden • kopieerblad VO-5.1 en VO-5.2 • een roze en een blauw kaartje per leerling Introductie Deel kopieerblad VO-5.1 uit en vertel de leerlingen dat er verschillende manieren van communiceren opstaan. Bespreek zonodig kort wat de omschrijvingen inhouden. Laat de leerlingen voorbeelden geven van situaties, bijvoorbeeld: Wat is roddelen? Wat is zeuren? Zorg dat er voorbeelden van jongens en meisjes aan de orde komen. Lees samen de instructie op het kopieerblad. De leerlingen geven zichzelf in de kolom ‘mijn eigen cijfer’ een cijfer voor iedere manier van communiceren: een hoog cijfer als ze het vaak doen en een laag cijfer als ze het weinig doen. Als alle leerlingen het blad voor zichzelf hebben ingevuld, geeft u hen de opdracht om bij u of bij klasgenoten te vragen hen ook een cijfer te geven voor verschillende manieren van communiceren. Ze vragen dit voor minstens vijf nummers, bijvoorbeeld: Welk cijfer geef je aan mij voor 19: complimenten geven? De leerlingen bedenken zelf voor welke nummers ze dit willen vragen. Ze schrijven de gegeven cijfers in de kolom ‘het cijfer van iemand anders’. Bespreek de resultaten. Komen de eigen cijfers overeen met de cijfers van anderen? Wat zouden de oorzaken van de verschillen kunnen zijn? Wat vinden de leerlingen van de cijfers? Is het prettig om alleen maar hoge cijfers te hebben? Of kun je soms beter een laag cijfer hebben? Bijvoorbeeld bij roddelen of uitschelden. Kern Deel kopieerblad VO-5.2 uit. Welke manier van communiceren vinden de leerlingen het meest bij jongens en mannen en welke het meest bij vrouwen en meisjes horen? Ze zetten een kruisje in de juiste rij. Teken ondertussen het schema van het kopieerblad op het bord. Als alle leerlingen het blad gemaakt hebben, geeft u hen ieder een roze en een blauw kaartje. Lees de omschrijvingen één voor één op en laat de leerlingen het roze kaartje omhoog steken als ze vinden dat deze manier van communiceren het meest bij meisjes en vrouwen hoort en het blauwe kaartje voor jongens en mannen. Schrijf de uitslag steeds in het schema op het bord. Vraag enkele leerlingen hun mening te beargumenteren en probeer een discussie op gang te brengen door het stellen van vragen. Bijvoorbeeld als de leerlingen vinden dat meisjes meer roddelen: Zijn er geen jongens die roddelen en zijn er geen meisjes die niet roddelen?
Relaties en seksualiteit - klas 5
276
Afsluiting Laat de leerlingen de uitkomsten van hun eigen lijst (kopieerblad VO-5.1) vergelijken met de ‘norm’ van de meerderheid van de klas die bepaalt dat bijvoorbeeld roddelen meer door meisjes gedaan wordt dan door jongens. Concludeer met de leerlingen dat niet in het algemeen gezegd kan worden dat bepaalde manieren van communiceren meer bij jongens of bij meisjes horen. Daarin zijn grote individuele verschillen zichtbaar. Vaak horen manieren van communiceren bij een bepaalde persoon en niet bij het feit dat het een man of vrouw is. Zijn er manieren van communiceren die de leerlingen veel gebruiken, maar die ze wel zouden willen veranderen? Welke zijn dat en hoe kunnen ze dat veranderen? Suggesties/ideeën/tips • Doe zelf mee met de oefening van kopieerblad VO-5.1. • Wijs de leerlingen erop dat een laag cijfer niet betekent dat het fout is en een hoog cijfer niet dat het goed is. Een laag cijfer betekent dat je het weinig doet, en dat kun je goed vinden, bijvoorbeeld bij weglopen als je boos bent. Differentiatiemogelijkheden Als de leerlingen moeite hebben met lezen, kunt u de vragenlijsten steeds klassikaal voorlezen.
Les 2 Romantiek Lesdoelen • De leerlingen beseffen wat romantiek is. • De leerlingen ontdekken hoe romantisch ze zelf zijn. Voorbereiding Geef de leerlingen voorafgaand aan deze les de opdracht om iets mee te nemen dat volgens hen met romantiek te maken heeft. Neem zelf ook iets mee. Stimuleer de leerlingen hulp te vragen aan mensen in hun omgeving als ze er zelf niet uitkomen. Benodigdheden • dvd Jonge heren: romantiek (zie bijgevoegd materiaal) • tv en afspeelapparatuur • papier op A3-formaat, pennen • kopieerblad VO-5.3 Introductie Geef de leerlingen de gelegenheid om, aan de hand van de voorwerpen die ze meegenomen hebben, aan te geven wat voor hen romantiek is. Eventueel kunt u zelf de aftrap nemen. Laat de leerlingen om de beurt een definitie van romantiek geven en zet deze in steekwoorden of tekeningetjes op het bord. Verdeel de groep in kleinere groepjes en geef ieder groepje een vel papier op A3formaat. Ze vouwen het vel in de lengte door midden. Linksboven schrijven ze ‘seks’; rechtsboven ‘romantiek’. Met elkaar bedenken ze wat bij seks en wat bij romantiek hoort. Ze schrijven het op of maken er een klein tekeningetje van in de juiste rij.
Relaties en seksualiteit - klas 5
277
Bespreek de uitkomsten met de leerlingen. Maak duidelijk dat romantiek altijd persoonlijk is. Het is een subjectief begrip. Wat de één romantisch vindt, vindt de ander suf of overdreven. Kern Kijk samen met de leerlingen naar de dvd Jonge heren over romantiek. Komt de opvatting over romantiek overeen met wat de leerlingen hebben genoemd? Vul zonodig aan. De jonge heren noemen samen naar de zonsondergang kijken op het strand, kaarsjes, lief zijn voor elkaar, elkaars vingers aanraken als de trein wegrijdt, bij elkaar op schoot zitten, knuffelen, intiem praten, wijn drinken, open haardvuur, zacht geel licht, warme sfeer, muziek. Zijn de leerlingen het met hun beschrijving eens? Leg zonodig uit dat veel horenden sommige soorten muziek romantisch vinden. Vertel dat sommige mensen romantiek heel belangrijk vinden, vooral in liefdesrelaties. Anderen vinden het onzin. In hoeverre weten de leerlingen van zichzelf en elkaar of ze al of niet romantisch zijn? Laat hen voor zichzelf een inschatting maken met behulp van kopieerblad VO-5.3. De leerlingen schrijven hun naam onder de thermometer en kleuren vervolgens de thermometer in. Hoe hoger ze het kwik in de thermometer laten stijgen, hoe romantischer ze zichzelf inschatten. Bespreek iedere leerling. Hebben de andere leerlingen een idee hoe romantisch hij of zij is? Laat hen voorspellen wat de leerling heeft ingevuld. Laat de leerling daarna zelf uitleggen hoe romantisch hij of zij zichzelf vindt en waarom hij of zij dat vindt. Bespreek kort per leerling of de anderen hem of haar goed hebben ingeschat. De leerling die het betreft heeft zelf altijd het laatste woord. Maakt het uit of het een jongen of een meisje is? Afsluiting Leg de leerlingen de situatie voor dat in een relatie de één wel romantisch is en de ander niet. Hoe zouden zij daarmee omgaan? Laat de leerlingen een top 10 van romantische tips samenstellen, bijvoorbeeld door anderen binnen en buiten de school te interviewen over romantiek. De vraag is dan: Wat is het meest romantische wat jij/u ooit hebt meegemaakt of zelf hebt gedaan? Zet de top 10 op de website van de school of neem ze op in de schoolkrant. De leerlingen kunnen er strips of andere illustraties bijmaken. Suggesties/ideeën/tips • Bij de kern kunt u samen met de leerlingen ook een test bedenken, bijvoorbeeld met vragen als: ja nee - Houd je van kaarsen? O O - Houd je van gedichten? O O - Houd je van cadeautjes geven? O O - Houd je van samen naar een zonsondergang kijken? O O - Houd je van ontbijt op bed brengen? O O
Relaties en seksualiteit - klas 5
278
• •
Met behulp van deze test kunnen de leerlingen een interview afnemen bij verschillende mensen op school of deze als vragenlijst laten invullen. Ook de romantiekthermometer kan hierbij worden gebruikt. De leerlingen kunnen de test/thermometers eventueel publiceren in de schoolkrant met de score van verschillende invullers erbij. Hoe romantisch blijkt de directeur, de docent bewegingsonderwijs, de conciërge van de school. Hang een groot vel papier op en laat de leerlingen hierop 100 romantische tips schrijven. Veel mensen vinden een liefdesgedicht heel romantisch. Laat de leerlingen een gedicht (in NGT) maken voor hun vriend/vriendin of voor een ideale vriend/vriendin.
Differentiatiemogelijkheden Laat de leerlingen van de praktijkschool/vmbo hun top 10 opsturen naar één van de kranten, uitgegeven door Eenvoudig communiceren. Bijvoorbeeld de Start!-krant www.eenvoudigcommuniceren.nl.
Les 3 Genieten van vrijen Lesdoelen • De leerlingen ontdekken verschillende manieren om te genieten van seks. • De leerlingen ontdekken dat je kunt genieten van seks, of ze nu wel of niet klaarkomen. Voorbereiding Bij deze les wordt de nodige voorkennis verondersteld. Verifieer of de leerlingen voldoende geïnformeerd zijn: • Zorg dat voorafgaand aan deze les aandacht is besteed aan wat je allemaal kunt doen met je verkering. Gebruik hiervoor zonodig kopieerblad VO-5.4. Vraag aan de leerlingen of de illustraties vriendschap of verkering uitbeelden. Laat de leerlingen in twee kolommen opschrijven/tekenen wat de kenmerken zijn. Bespreek plenair de overeenkomsten en verschillen tussen vriendschap en verkering. Verzamel met de leerlingen zoveel mogelijk ‘verkeringsactiviteiten’ en houd een verkiezing over de activiteiten die de leerling het belangrijkst vinden. Stel zo een lijst samen met de belangrijkste verkeringsactiviteiten. • Verifieer of de leerlingen op de hoogte zijn van wat beffen is en wat een beflapje is. • Verifieer of er al eerder in de klas gesproken is over masturberen. Geef of herhaal zonodig les 3 van klas 1. • NB: Deze les moet voor les 7 worden gegeven. Benodigdheden • dvd BNN: klaarkomen (zie bijgevoegd materiaal) • eventueel dvd Jonge Heren: communiceren bij het vrijen (zie bijgevoegd materiaal) • tv en afspeelapparatuur • eventueel kopieerblad VO-5.4 Introductie Vertel de leerlingen dat deze les gaat over genieten van seks. Je kunt genieten
Relaties en seksualiteit - klas 5
279
van seks, of je nu wel of niet klaarkomt. Als je masturbeert, kun je een orgasme krijgen. Een orgasme wordt ook wel ‘klaarkomen’ genoemd. Ook als je samen seks hebt, kun je een orgasme krijgen. Sommige mensen vinden het heel belangrijk om klaar te komen als ze seks hebben, ander vinden het minder belangrijk. Zij genieten van de intimiteit die ze met de ander hebben en vrijen lekker zonder een orgasme te krijgen. Er zijn mensen die denken dat je tegelijk moet klaarkomen als je samen vrijt. Dat kan wel eens gebeuren, maar meestal is het niet zo. Jongens komen vaak veel sneller klaar dan meisjes. Ze kunnen leren om minder snel klaar te komen, maar dat vraagt wel ervaring en oefening. Meisjes kunnen soms gemakkelijker klaarkomen als hun partner hen vingert of beft, of als ze zichzelf vingeren, dan wanneer zij geslachtsgemeenschap hebben. Leg zonodig het begrip ‘vingeren’ uit: vingeren betekent met één of meerdere vingers in de vagina glijden en/of de clitoris strelen.
Kern Geef aan dat de leerlingen naar een interview gaan kijken waarin een aantal jongeren vertelt over klaarkomen. Laat de dvd zien en bespreek deze na. Er waren grote verschillen bij de geïnterviewde jongeren. Werden er dingen gezegd die de leerlingen raar of juist leuk vonden? De jongeren van het interview gaven elkaar tips om te genieten van het vrijen. Weten de leerlingen nog welke tips dat waren? Verzamel de tips en vul ze samen aan, bijvoorbeeld: niet te snel klaarkomen, het geslachtsdeel van de ander strelen, elkaar strelen of masseren, goed naar het gezicht van de ander kijken om te zien of hij/zij het prettig vindt, verschillende standjes proberen, spannende lingerie gebruiken, je best doen om het voor de ander ook prettig te maken, vragen wat de ander prettig of lekker vindt, aangeven wat je zelf prettig of lekker vindt, alleen vrijen als je allebei zin hebt, ervoor zorgen dat de vagina van het meisje vochtig is, op een plek vrijen waar je niet kan worden gestoord, de tijd nemen voor seks, nooit iets doen dat je zelf niet wilt. Een goed voorspel is ook belangrijk. Vraag aan de leerlingen wat zij daaronder verstaan. Afsluiting Bespreek de volgende brief en het antwoord erop uit het jongerenmagazine Break Out!:
Relaties en seksualiteit - klas 5
280
Brief Sjoerd (16): Pas geleden heb ik voor het eerst mijn vriendin gebeft. Ik vond alleen dat haar vagina stonk. Ook die schaamharen waren niet lekker. Hoe kan ik haar zeggen dat ze haar schaamhaar moet scheren en haar vagina moet wassen met zeep zonder haar te kwetsen? Antwoord Als je het niet prettig vindt om je vriendin te beffen, moet je het niet doen. Dat er schaamhaar zit, is natuurlijk, dat hoort zo en dat de vagina ruikt, is heel normaal. Jouw penis heeft ook een bepaalde geur, waaraan je niet veel kunt doen. Je vriendin is dus niet abnormaal. Als ze haar vagina dagelijks wast, hoeft ze niets aan zichzelf te verbeteren. Bovendien is het niet slim om een vagina met zeep te wassen, want zo ontstaan er ontstekingen. En dan gaat de vagina echt stinken. Geen goed plan dus! Wat je wel kunt doen, is haar voorstellen om samen te douchen voor de seks. Zo kunnen jullie elkaar opfrissen en je hebt meteen een leuk voorspel. Suggesties/ideeën/tips Bekijk de dvd Jonge Heren: over communiceren bij het vrijen. Wat vinden de jongeren van de uitspraken? Zijn ze het er mee eens of niet? Differentiatiemogelijkheden • Zonodig kunt u de leerlingen vertellen wat een orgasme of klaarkomen is en hoe het voelt: Je wordt steeds meer opgewonden. De vagina van een meisje wordt vochtiger, een jongen krijgt een erectie. Je krijgt het warm, soms ga je zweten, en je spant je spieren. Vaak ga je dieper ademhalen of hijgen. Als je het hoogtepunt bereikt, dat maar een paar seconden duurt, dan voelt het alsof een heerlijke golf door je lijf stroomt. Als jongen krijg je een zaadlozing. Na een orgasme ontspan je helemaal. Je hele lijf is gevoelig. Na een paar minuten zakt ook dat gevoel weg, maar de ontspanning blijft wel even. Sommige mensen vallen na een orgasme gemakkelijk in slaap. Dat is niet altijd leuk voor de ander als je samen aan het vrijen bent, zeker als hij of zij nog niet klaargekomen is. Je hoeft niet altijd klaar te komen. Je kunt ook erg lekker vrijen, zonder dat dit gebeurt. • Breid de voorbereiding zonodig uit door samen een verkerings- en/of vrijboekje te maken, vergelijkbaar met het boekje Hoe maak je vrienden? uit de Gewoon zo! serie. In te zien of te bestellen bij Eenvoudig communiceren, www.eenvoudigcommuniceren.nl. Laat de jongeren er zelf illustraties en/of strips bij tekenen. Achtergrondinformatie Bij een BNN-onderzoek over klaarkomen bij seks, blijken de percentages van jongeren tussen de 18 en 25 jaar als volgt te liggen:
Altijd Soms Nooit
jongens 97% 3% 0%
Relaties en seksualiteit - klas 5
meisjes 65% 27% 8%
281
II - Sociale ontwikkeling en relaties
.
Les 4 Vriendschap en zo
Lesdoelen • De leerlingen worden zich bewust dat er verschillende soorten vriendschappen zijn. • De leerlingen denken na over verschillende aspecten van een vriendschap. • De leerlingen beseffen dat een vriendschap dilemma’s kan opleveren. Benodigdheden • kopieerblad VO-5.5 • bord, krijt Introductie Praat met de leerlingen over welke verschillende typen relaties mensen kunnen hebben, bijvoorbeeld familierelaties, werkrelaties, vriendschapsrelaties, liefdesrelaties. Niet alle vriendschappen zijn hetzelfde: je kunt een hartsvriend of -vriendin, een gewone vriend of vriendin of een kennis van iemand zijn. Met een vriend of vriendin kun je vooral samen sporten of winkelen, of vooral samen praten. Je kunt vrienden met iemand zijn omdat hij of zij iets kan of doet wat je zelf niet kunt. Maar je kunt ook vrienden zijn omdat je veel dingen hetzelfde doet of voelt. Het begrip ‘vriendschap’ betekent niet voor iedereen hetzelfde. Sommige mensen noemen iemand al een vriend of vriendin als ze er één keer gezellig mee gepraat hebben, anderen verwachten dat een vriend of vriendin er altijd voor hen is. Wanneer vinden de leerlingen zich zelf een goede vriend of vriendin voor een ander? En wanneer noemen ze iemand een vriend of vriendin? Praat er samen over en laat de leerlingen daarna kopieerblad VO-5.5 invullen voor hun beste vrienden en/of vriendinnen. Welke redenen noemen ze om bevriend met iemand te zijn? Kern Schrijf links op het bord ‘mee eens’ en rechts ‘niet mee eens’. Lees de volgende stelling voor: - In een goede vriendschap moet je elkaar altijd helpen. Laat de leerling kiezen of ze het met deze stelling eens of niet eens zijn en laat hen positie kiezen aan de linker- of rechterkant van de klas. Vraag hen om hun keuze te beargumenteren. Nadat beide kanten hun mening hebben gegeven, geeft u hen de gelegenheid om op elkaar te reageren. Speel zelf advocaat van de duivel als sommige argumenten onderbelicht blijven of als de leerlingen allemaal dezelfde keuze maken. Blijft na de discussie iedereen bij zijn of haar mening, of zijn er leerlingen die toch willen veranderen? Volg dezelfde procedure met de volgende stellingen: - In een goede vriendschap moet je altijd eerlijk tegen elkaar zijn. - In een goede vriendschap moet de een de geheimen van de ander altijd bewaren. - In een goede vriendschap bepaalt de oudste/grootste/sterkste van de twee wat jullie gaan doen.
Relaties en seksualiteit - klas 5
282
Leg de leerlingen na deze oefening de volgende situaties voor en laat hen reageren: - Stel: Je vriend of vriendin wil iets pikken uit een winkel en vraagt of jij wilt opletten. Wat doe je en waarom? - Stel: Je vriend of vriendin vertelt dat hij of zij vroeger heeft meegedaan aan een aanranding en daarvoor nu een taakstraf heeft. Wat zeg je en waarom? - Stel: Je vindt de nieuwe verkering van je vriend of vriendin helemaal drie keer niks. Wat doe je en waarom? - Stel: Je weet dat de verkering van je beste vriend of vriendin ook met iemand anders zoent. Wat doe je en waarom? - Stel: Je beste vriend of vriendin vertelt dat hij of zij verkracht is. Hij of zij schaamt zich en vraagt je om er met niemand over te praten. Wat doe je en waarom? - Stel: Je vriend of vriendin is naar de kapper geweest en je vindt dat zijn of haar nieuwe kapsel er echt belachelijk uit ziet. Wat doe je en waarom? - Stel: Je wordt verliefd op de (beste) vriend of vriendin van jouw vriend(in). Wat doe je en waarom? Afsluiting Kijk met de leerlingen of de antwoorden die ze geven bij de tweede oefening van de leskern kloppen met de positie die ze innamen bij de stellingen. Wat vinden ze ‘helpen’ en ‘eerlijkheid’ in de gegeven situaties? En wat houdt ‘een geheim bewaren’ in? Suggesties/ideeën/tips • Laat de situaties als rollenspel uitspelen. • Noem voorbeelden van vriendschapsdilemma’s die u zelf hebt meegemaakt of verzin er een aantal van tevoren. • Laat de leerlingen om de beurt in 30 seconden vertellen waarom ze zelf een goede vriend of vriendin zijn. Als er meer tijd is, kunt u de leerlingen met behulp van video een reclamefilmpje laten maken met als thema: Ik ben de een goede vriend of vriendin, omdat... • Er zijn verschillen en gradaties in vriendschappen. Laat de leerlingen in het midden van een vel papier hun eigen naam schrijven. Daaromheen schrijven ze de namen van hun vrienden of vriendinnen. Dichtbij hun eigen naam betekent dat het een goede vriend of vriendin is, verderaf betekent dat het een minder goede vriend of vriendin is. Geef hierbij aan dat een ‘verre’ vriend niet beter of slechter is; het contact is alleen anders. Bespreek zonodig het verschil tussen hartsvrienden, vrienden en kennissen. Laat ook een paar kennissen op het vel papier aangeven. Kennissen staan verder van je af. • Laat de leerlingen hun ideale vriend of vriendin beschrijven. Dit kan natuurlijk een bestaande vriend of vriendin zijn! Ze kunnen daarbij letten op wat een ideale vriend of vriendin moet kunnen (bijvoorbeeld voetballen, een goed gesprek kunnen voeren), welke karaktereigenschappen hij of zij heeft, hoe hij of zij eruit ziet, wat hij of zij heeft (bijvoorbeeld een brommer, merkkleding, leuke vrienden) en wat hij of zij leuk vindt. Eventueel kunt u de leerlingen uit verschillende soorten tijdschriften (sport, natuur, mannen- en vrouwenbladen, Woord en Gebaar) plaatjes laten knippen om (eigenschappen van) hun ideale vriend of vriendin te illustreren.
Relaties en seksualiteit - klas 5
283
Les 5 Zelfkennis
Lesdoelen • De leerlingen ontdekken hoe hun gedrag is binnen een relatie. • De leerlingen beseffen dat er verschillende manieren zijn om je binnen een relatie te gedragen. Voorbereiding Kopieer alle bladen voor iedere leerling. Leg de bladen met dezelfde tests, blad VO-5.7 t/m VO-5.11 op verschillende plaatsen in de klas neer. Eventueel kunt u boven elke test een groot vel papier ophangen met de naam van de test erop. Benodigdheden • kopieerblad VO-5.6 t/m VO-5.11 Introductie Praat met de leerlingen over relaties. Als je met iemand contact hebt gemaakt en je bent erg verliefd op elkaar, dan krijg je verkering. Dan leer je elkaar pas goed kennen. Soms vind je elkaar steeds leuker, soms kom je erachter dat je de ander helemaal niet zo leuk vindt. Dat hoort erbij. Meestal leer je ook veel over jezelf in een relatie. Je wist daarvoor bijvoorbeeld niet dat je zo onzeker, romantisch of jaloers kon zijn. Of dat je zo goed kon zoenen. Vertel de leerlingen dat op verschillende plaatsen in de klas testen liggen die te maken hebben met vaardigheden en eigenschappen. Bijvoorbeeld de vaardigheid om ruzie te maken of om assertief te zijn (goed voor je zelf op te kunnen komen). Ook als leerlingen nog geen verkering hebben (gehad), kunnen ze de testen invullen: hoe ze verwachten ermee om te zullen gaan. Wanneer dit voor leerlingen te moeilijk is, laat u hen alleen de ruzietest, de test: Hoe maak je ruzie? en de assertiviteitstest maken. Praat met de leerlingen over ruzie en assertiviteit, vertrouwen en jaloezie. Licht de begrippen zonodig toe aan de hand van voorbeelden. Vinden de leerlingen het oké om ruzie te maken binnen een relatie of juist niet? Is het goed om assertief te zijn in een relatie of juist niet? Moet je vertrouwen hebben in een relatie of juist niet? Is het logisch dat iemand jaloers is in een relatie of juist niet? Waarschijnlijk komen hier grote individuele en ook cultuurverschillen aan de orde. Als u uw eigen mening geeft, doe dit dan in de vorm van een ik-boodschap. Deel kopieerblad VO-5.6 uit en laat de leerlingen voor zichzelf de voorspelling invullen door zichzelf een cijfer te geven voor hun gedrag binnen een relatie. Kern Laat de leerlingen zelf tweetallen maken en samen de testen langs gaan. Ze kunnen zelf kiezen met welke test ze beginnen. De leerlingen nemen elkaar de test af en lezen de uitslag. Als een leerling liever alleen de tests maakt, is dat natuurlijk ook goed. Afsluiting Bespreek gezamenlijk de resultaten van de tests. Is de voorspelling van de leerlingen over hun eigen gedrag uitgekomen? Of was de uitslag van de tests toch anders dan ze dachten?
Relaties en seksualiteit - klas 5
284
Klopt de uitslag met de werkelijkheid en wat vinden ze daarvan? Zijn er extreme uitslagen, bijvoorbeeld heel erg jaloers of heel erg onzeker, en wat zijn de oorzaken daarvan? Wat zijn de voor- en nadelen van die extreme scores? Verzamel met de leerlingen tips om ermee om te gaan als ze er last van hebben. Zijn er verschillen en overeenkomsten tussen jongens en meisjes? Zijn er verschillen en overeenkomsten in culturen? Kunnen de leerlingen deze verschillen en overeenkomsten verklaren? Suggesties/ideeën/tips • Doe zelf mee met de tests. • Als er te weinig leerlingen zijn die verkering hebben (gehad), kunt u de groep de eerste drie tests laten maken en de laatste twee aanpassen voor vriendschappen. • Laat de leerlingen interviews afnemen bij hun ouders of mensen in de school, met vragen als: - Mag je ruzie maken in een relatie? - Hoe kun je goed ruzie maken? - Hoe kun je slecht ruzie maken? - Bent u jaloers? Hoe weet u dat? - Bent u bang om uw partner te verliezen? - Mag je voor jezelf opkomen in een relatie? Hoe doe je dat? • Bespreek met de jongeren van welke activiteiten/gebeurtenissen ze blij worden en waar ze chagrijnig van worden. Hoe kunnen ze daar door onderhandelen samen uit komen? Gebruik zo mogelijk eigen voorbeelden en licht toe hoe u dat in de relatie vorm geeft, bijvoorbeeld: Ik vind het leuk als mijn partner meegaat met een wandeltocht van 20 km. Maar mijn partner vindt er weinig aan. En ik word erg chagrijnig van heel veel troep. Mijn partner vindt veel rommel juist prettig. Differentiatiemogelijkheden • Behandel bij leerlingen met beperkte leesvaardigheid (enkele) testen klassikaal, door de items voor te lezen. • Kijk bij Suggesties/ideeën/tips voor alternatieven.
Les 6 Ik wil iemand die...
Lesdoelen • De leerlingen denken na over hoe hun toekomstige relatie er uit zou kunnen zien. • De leerlingen worden zich bewust van de rolpatronen in toekomstidealen. Benodigdheden • kopieerblad VO-5.12 Introductie Vertel de leerlingen dat het in deze les gaat over hoe ze zich hun eigen toekomst voorstellen en hoe de rolverdeling in hun eventuele relatie zal zijn. Deel het kopieerblad uit en laat de leerlingen het blad maken. Geef hiervoor twee opdrachten:
Relaties en seksualiteit - klas 5
285
1. Kruis alle eigenschappen en kenmerken aan die jij belangrijk vindt bij je toekomstige partner. En als je hiermee klaar bent: 2. Kies uit alle eigenschappen en kenmerken die je aangekruist hebt de drie belangrijkste. Zet daar een pijl bij. Kern Laat ieder meisje een ander meisje opzoeken en iedere jongen een andere jongen. Deze tweetallen bespreken en vergelijken de lijsten die ze hebben ingevuld. Schrijf zonodig de volgende vragen op het bord om richting te geven aan de gesprekken: - Welke eigenschappen of kenmerken heb jij gekozen en waarom? - Waarover twijfelde je en over welke eigenschappen twijfelde je echt niet? - Mis je nog bepaalde eigenschappen die je wel belangrijk vindt? Welke zijn dat? - Wil je later wel samenwonen of trouwen? Vorm twee groepen, een jongens- en een meisjesgroep. Iedere groep kijkt naar de eigenschappen en kenmerken die als de drie belangrijkste zijn aangekruist. Hoe vaak zijn die eigenschappen en kenmerken gescoord? Zijn er overeenkomsten? Laat de groepen een verzamellijst maken, waarbij ze aangeven welke eigenschappen en kenmerken het meest gescoord zijn. Afsluiting Bespreek de resultaten plenair, terwijl u de uitkomsten van de jongens- en meisjesgroep opschrijft op het bord, bijvoorbeeld:
Belangrijkste eigenschappen bij hun partner voor jongens
Belangrijkste eigenschappen bij hun partner voor meisjes
1. 2. 3. …
1. 2. 3. ....
Bekijk samen de tabel. Komen de uitkomsten van de jongens en de meisjes overeen? Hoe zou dat komen? Bespreekpunten zijn bijvoorbeeld: - Kiezen jullie iemand om zijn of haar eigenschappen? - Kunnen jullie je voorstellen dat je partner eigenschappen heeft die jij niet ziet zitten? Hoe ga je daarmee om? - Kun je iemand veranderen? - Wat zouden jullie doen als iemand jullie wil veranderen? - Bestaat de droompartner? Suggesties/ideeën/tips • Maak een kopieerblad waarop de eigenschappen van VO-5.12 op kaartjes staan. Kopieer dit blad. Laat de leerlingen drie stapeltjes maken: 1. Belangrijke eigenschappen 2. Leuke, maar niet echt noodzakelijke eigenschappen 3. Onbelangrijke eigenschappen De leerlingen leggen de kaartjes van hun eerste stapel op volgorde op tafel: bovenaan de allerbelangrijkste eigenschap en onderaan de minst belangrijke
Relaties en seksualiteit - klas 5
286
•
•
van de belangrijke eigenschappen. Uit hoeveel kaartjes bestaat de eerste stapel van de leerlingen? Hoeveel verwachtingen en eisen hebben ze? Laat de leerlingen de volgende opdracht doen: Toekomstonderzoek Vertel de leerlingen dat ze voor een onderzoek van geslacht zijn veranderd! De meisjes veranderen dus nu in jongens. En de jongens veranderen nu in meisjes. Schrijf de volgende vragen op het bord en laat de leerlingen deze beantwoorden: - Hoe vind je het om iemand van het andere geslacht te zijn? Waarom? - Wat zijn de voordelen en wat zijn de nadelen? - Hoe denk je over seks? - Wat verwacht je van het andere geslacht? - Hoe ziet je toekomstige partner eruit? (Geef hier uitgebreid antwoord op en kijk ook naar het kopieerblad om op ideeën te komen.) Laat de antwoorden voorlezen en bespreek ze. In 2005 is door de Rutgers Nisso Groep onderzoek gedaan naar wat jongeren belangrijk vinden bij een toekomstige partner. Kunnen de leerlingen voorspellen wat jongeren van niet-Nederlandse en Nederlandse afkomst belangrijke vinden in volgorde van prioriteit? Dit is de uitslag: Jongeren van niet-Nederlandse afkomst: - Dat je elkaar kunt vertrouwen - Dat je van elkaar houdt - Dat je goed met elkaar kunt praten - Dat je zelf goed past binnen de familie van je partner - Dat je partner goed binnen jouw familie past Jongeren van Nederlandse afkomst: - Dat je van elkaar houdt - Dat je elkaar kunt vertrouwen - Dat je goed met elkaar kunt praten - Dat je partner aantrekkelijk is - Dat je zelf goed past binnen de familie van je partner
Differentiatiemogelijkheden • Zoek voor leerlingen met leesmoeilijkheden (gebaren)tekeningen bij de eigenschappen, bijvoorbeeld op de dvd-rom van het Nederlands Gebarencentrum (www.gebarencentrum.nl) of het gebarenwoordenboek op www.effathaguyot.nl. Of lees de eigenschappen van het kopieerblad voor. • Laat leerlingen die moeite hebben met lezen en schrijven met plaatjes uit tijdschriften en tekeningen een collage maken van de ideale partner, zowel qua uiterlijk als innerlijk. Gebruik hierbij ook het tijdschrift Woord en Gebaar. De leerlingen schrijven er in steekwoorden bij wat ze verwachten van hun ideale partner. Vergelijk en bespreek de collages en stel een aantal vragen over rolpatronen en verwachtingen. Bespreek met de leerlingen of hun ideaalbeeld ook een werkelijke persoon zou kunnen zijn. Waarom wel of niet? Kennen ze mensen die een beetje bij dit ideaal in de buurt komen? Bronnen • Seks enzo: over leuke en minder leuke kanten van de liefde van Jos van Hest, uitg. Stenfert Kroese, ISBN 9020720155. Leerlingenboek LBO/Mavo met korte informatie over zaken die met seksualiteit te maken hebben.
Relaties en seksualiteit - klas 5
287
Les 7 Niet vrijen als...
Lesdoelen • De leerlingen kunnen verantwoordelijk met hun eigen grenzen en die van anderen op het gebied van seksualiteit omgaan. • De leerlingen kunnen verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen keuzes op het gebied van seksualiteit. Voorbereiding • Bij deze les wordt verondersteld dat de leerlingen een beeld hebben van wat ze onder seks/vrijen verstaan. Geef of herhaal zonodig les 8 van klas 1. • Geef deze les eventueel aansluitend aan les 3. • NB: Deze les moet na les 3 gegeven worden. Benodigdheden • dvd BNN: klaarkomen (zie bijgevoegd materiaal) • tv en afspeelapparatuur • kopieerblad VO-5.13 Introductie Herinner de leerlingen aan les 3 over genieten van seks. Laat het einde van het stukje film zien, waarop het meisje lachend zegt dat ze nu toch gaat twijfelen of ze toch niet eens moet gaan masturberen of vrijen. Denken de leerlingen dat ze meent wat ze zegt? Wat vinden ze ervan dat ze het zo zegt? Vraag duidelijk na wat de leerlingen onder vrijen verstaan en gebruik die definitie in het vervolg van de les. Bespreek dat het wel of niet samen willen vrijen afhangt van verschillende aspecten. Inventariseer deze aspecten met de leerlingen en vul ze zonodig aan. U kunt ook de leerlingen in groepjes laten inventariseren en daarna een klassikale inventarisatie maken. Schrijf de genoemde argumenten in twee kolommen op het bord, bijvoorbeeld:
Wel vrijen, want …
Niet vrijen, want …
-
-
-
anderen doen het ook ik vind het lekker mijn vriend of vriendin wil het graag ik wil niet alleen overblijven ik wil erbij horen anders neemt mijn vriend of vriendin een ander ik wil mijn vriend of vriendin laten merken dat ik van hem of haar houd ik kan of durf geen nee te zeggen mijn vriend of vriendin is erg lief ik ben verliefd het is spannend ik wil mijn vriend of vriendin troosten ik wil mezelf troosten
Relaties en seksualiteit - klas 5
288
het mag niet van mijn geloof ik wil wachten tot na mijn trouwen ik heb nu geen verkering ik ben te jong ik ben niet verliefd het mag niet van mijn ouders ik wil nog geen kind ik wil geen soa krijgen ik vind er niets aan ik wil maagd blijven ik vind het eng ik heb er nog helemaal geen zin in ik vind dat de ander te snel gaat ik ben niet aan de pil/heb geen condoom bij me - we kunnen hier gestoord worden
- ik wil alles om me heen vergeten - ik wil geen pijn voelen - ik wil iets voor mijn vriend of vriendin terugdoen
- er zijn anderen bij (in dezelfde ruimte of die ernaast) - voorbijgangers kunnen zien wat we doen - ik ben niet in de stemming - de ander is niet schoon - de ander gebruikt woorden die ik niet fijn vind - ik voel niet genoeg voor de ander
Bespreek de lijst en laat de leerlingen zoveel mogelijk motiveren waarom dit aspect voor hen belangrijk is. Vraag goed door, bijvoorbeeld: Waarom mag het niet van je geloof, kun je dat uitleggen? Geef aan dat van zoenen tot geslachtsgemeenschap seks nooit moet, want dan klopt er iets niet. Je bepaalt altijd zelf of je iets wilt of niet, of je het prettig vindt of niet. Je kunt bijvoorbeeld ook prima verkering hebben zonder geslachtsgemeenschap. Kern Verdeel de klas in een jongens- en een meisjesgroep. Deel de werkbladen uit en laat de beide groepen de tabel invullen. Leg ze naast elkaar. Wanneer willen de meisjes en de jongens wel seks /vrijen? Bespreek de verschillen aan de hand van de volgende vragen: - Hoe belangrijk is het uiterlijk? - Wie vinden de sfeer het belangrijkst, de jongens of de meisjes? - Hebben meisjes meer of minder voorwaarden dan jongens? - Hebben meisjes andere voorwaarden dan jongens? - Kunnen de leerlingen dat verklaren? - Houden ze rekening met de verschillen? Afsluiting Hebben de jongens- en meisjesgroep de motieven van het andere geslacht goed ingeschat? Gelden deze motieven voor alle jongens en meisjes? Waarom is het belangrijk om te weten hoe iemand van het andere geslacht erover denkt? Wat kunnen ze met die wetenschap? Bespreek met de leerlingen dat ze op het gebied van seksualiteit niet alleen verantwoordelijk met hun eigen grenzen, maar ook met die van de ander om moeten gaan. Het is dus belangrijk om te blijven vragen wat de ander wil en zijn of haar motieven om geen seks te hebben serieus te nemen. Bronnen Goede minnaars, pakket voor de begeleiding van jongeren, uitg. Forum Seksuele Vorming, www.sensoa.be. Achtergrondinformatie • Meisjes stellen vaak opvallend meer condities om seks met iemand te hebben, terwijl jongens soms aan een glimlach al genoeg kunnen hebben. De relationele norm voor meisjes, die stelt dat seks binnen een liefdevolle relatie moet plaatsvinden, geldt minder sterk voor jongens. Voor hen geldt vaker de norm: seks is er om van te genieten. • Het is van belang dat de leerlingen zelf nadenken over de regels, bijvoorbeeld van het geloof. Waarom mag het niet van hun geloof? Doen ze dit niet, dan blijkt dat ze in een reële situatie snel de regels laten vallen. • Het onderzoek Seks onder je 25e, uitg. Rutgers Nisso Groep bevat de volgende
Relaties en seksualiteit - klas 5
289
informatie over seksuele attitudes en motieven voor onthouding naar sekse bij jongeren, in percentages: Seksuele attitude % dat dit goedkeurt geslachtsgemeenschap geslachtsgemeenschap geslachtsgemeenschap geslachtsgemeenschap
bij bij bij bij
trouwplannen vaste verkering veel voor elkaar voelen niet veel voor elkaar voelen
85 82 79 25
De motieven voor onthouding, naar sekse
Ik vind mezelf daar te jong voor Ik wil eerst een tijdje verkering hebben Het is er gewoon nog niet van gekomen Ik wil eerst verliefd zijn Ik heb daar geen behoefte aan Er was nooit iemand met wie ik dat wilde Ik vind dat (een beetje) eng Ik wil dat niet voordat ik getrouwd ben Mijn ouders vinden dat niet goed Er was nooit iemand die dat ook met mij wilde Ik val alleen op mensen van mijn eigen geslacht
jongens
meisjes
42 44 46 31 17 19 12 11 9 14 1
58 49 32 33 34 29 30 16 15 7 1
Les 8 Carrousel Lesdoelen • De leerlingen verbeteren hun communicatie over seks. • De leerlingen kunnen grenzen stellen over waar ze wel en niet over willen praten. Voorbereiding Kopieer blad VO-5.14 op stevig papier en knip de kaartjes uit. Verdeel de kaartjes over de enveloppen. Benodigdheden • kopieerblad VO-5.14a, b en c • enveloppen, half zo veel als er leerlingen zijn Introductie Vertel de leerlingen dat ze een carrouselspel gaan doen. Leg het principe van een carrouselspel uit. Daarbij worden een binnen- en een buitenkring gevormd op zo’n manier dat iedereen van de buitenkring tegenover iemand van de binnenkring zit, met de gezichten naar elkaar toe. Bij een oneven aantal leerlingen, doet u zelf mee met het spel.
Relaties en seksualiteit - klas 5
290
De leerling uit de buitenkring krijgt een envelop met kaartjes. De leerling uit de binnenkring tegenover hem of haar pakt een kaartje uit de envelop en stelt hem of haar de vraag die erop staat. Als de vraag beantwoord is, worden de rollen omgekeerd en stelt de leerling uit de buitenkring een vraag aan de leerling uit de binnenkring. Geef ook duidelijk de spelregels aan: - Degene aan wie de vraag wordt gesteld, bepaalt zelf of en hoe de vraag hij of zij de vraag beantwoord. Geef aan dat de leerlingen even de tijd moeten nemen of erover na te denken. Ze hoeven niet tot in detail persoonlijk te worden. Het gaat erom dat ze nadenken over de vragen en voor zichzelf beslissen wat ze wel of niet willen vertellen. - Ieder tweetal bepaalt zelf hoe lang het door wil praten over een onderwerp. Kern Speel het spel. Laat na ongeveer 10 minuten de leerlingen uit de buitenkring één plaats naar rechts opschuiven, zodat ze een ander tegenover zich krijgen. Speel zo vier rondes van tien minuten. Als blijkt dat iemand alle kaartjes uit een envelop al gehad heeft, kunt u van ook van envelop laten wisselen. Afsluiting Bespreek het spel aan de hand van de volgende vragen: • Hoe vind je het om samen over deze onderwerpen te praten? • Lukte het je om je eigen grenzen te bepalen? • Welke onderwerpen waren moeilijk of gemakkelijk om over te praten? • Welke verschillen zijn er tussen een jongen of een meisje als gesprekspartner? • Welke verschillen zijn er tussen een gesprekspartner die wel en een gesprekspartner die niet dezelfde cultuur of hetzelfde geloof heeft? Suggesties/ideeën/tips • Via www.rng.nl kunt u het Carrouselspel bestellen, dat 100 kaartjes met vragen en stellingen bevat. • Maak samen met de leerlingen een gebarenversie van het spel op een cdrom en laat het spel in tweetallen op de computer spelen. Differentiatiemogelijkheden Als leerlingen moeite hebben met lezen, dan kunt u, wanneer u geen grote groep heeft, de leerlingen een kaartje bij u laten komen halen. U leest de vraag aan hem of haar voor buiten het zicht van de anderen. Als de leerling de vraag niet wil beantwoorden, leest u een volgend kaartje voor. Ook kunt u deze les samen met een andere groep en collega geven. Dan kunnen de leerlingen bij twee personen een vraag komen halen. Bronnen Carrouselspel, uitg. Rutgers Nisso Groep. Voorlichten dat het een lust is, uitg. Rutgers Stichting. Ideeënboek voor seksuele voorlichting van jongeren van 12 tot 18 jaar.
Relaties en seksualiteit - klas 5
291
Les 9 Vreemdgaan
Lesdoelen De leerlingen worden zich bewust van de eigen normen en waarden ten aanzien van vreemdgaan. Voorbereiding • Gezien het onderwerp zal het in veel gevallen goed zijn om deze les apart aan jongens- en meisjesgroepen te geven. Vooral voor meisjes uit andere culturen kan het gevaarlijk zijn om zich uit te laten over dit onderwerp. • Zoek een aantal roddel- of jeugdtijdschriften met een artikel over vreemdgaan van een bekende Nederlander. Benodigdheden • dvd BNN: Vreemdgaan (zie bijgevoegd materiaal) • tv en afspeelapparatuur • grote vellen papier en pennen of stiften of bord en krijt • roddelbladen als Weekend, Story en Privé Introductie Controleer of alle leerlingen het begrip ‘vreemdgaan’ kennen. Verdeel de klas in groepjes van drie. Geef ieder groepje een groot vel papier en laat hen daarop het woord ‘vreemdgaan’ schrijven. Om het woord heen schrijven ze de associaties die het woord bij hen oproept. U kunt de introductie ook plenair doen, en de associaties op het bord schrijven. Kern Bekijk samen met de leerlingen de dvd en stel daarna de onderstaande vragen. Bekijk het interview zonodig nogmaals en zet de dvd tussentijds stil. - Heeft een van de jongeren in het interview iets verteld dat jullie leuk vinden, dat jullie verbaast of dat jullie verschrikkelijk vinden? Wat is dat en waarom vinden jullie dat? - De jongeren vertellen in het interview een paar keer over vreemdgaan als je dronken bent of op vakantie bent. Het lijkt erop dat je dan sneller vreemdgaat. Is dat zo? Kunnen jullie bedenken waarom dat zo is? Wat vinden jullie ervan? - Birgit (de interviewster) vraagt of een ander zoenen ook vreemdgaan is. Wat vinden jullie? - Later vraagt Birgit of verliefd worden op een ander ook vreemdgaan is. Merel (het meisje met het lange blonde haar) zegt van niet. Maar ze vertelt ook dat haar vriend Mark het toch heel vervelend vond. Eigenlijk vond Mark dat het niet had mogen gebeuren. Wat vinden jullie? Met wie zijn jullie het eens, met Merel of Mark? - Eén jongen zegt dat hij af en toe wel vreemdgegaan is. Birgit vraagt aan hem of hij dat doet omdat hij het meisje leuk vindt of uit geilheid. De jongen antwoordt: ‘Het gebeurde gewoon. Je denkt er niet echt bij na.’ Kunnen jullie dat begrijpen en uitleggen? Wat vinden jullie ervan? - Het meisje met de piercing zegt dat je aan jezelf kunt gaan twijfelen als je vriend of vriendin vreemdgaat. Wie kan uitleggen wat ze bedoelt? - De jongeren discussiëren over de vraag of ze het vertellen aan hun vriend of vriendin als ze vreemdgaan. Waarom zou je het wel of niet doen? Wat zijn de voor- en nadelen van het al dan niet vertellen? Wat zouden jullie doen?
Relaties en seksualiteit - klas 5
292
-
-
-
Zouden jullie het wel of niet vertellen? Birgit stelt de vraag: ‘Zou jij vreemdgaan als toch niemand erachter komt?’ Isabel zou het eerst uitmaken met haar huidige vriend en Natalie twijfelt een beetje. Wat vinden jullie? Waarom gaan mensen vreemd? Kunnen jullie je dat voorstellen of niet? Wat zouden jullie doen als je vriend of vriendin vreemdgaat? Is het erger als een jongen vreemdgaat of als een meisje vreemdgaat? Introduceer hierbij het begrip ‘dubbele moraal’. Stel je voor dat jullie gaan onderzoeken hoeveel dove/slechthorende jongens en meiden vreemdgaan. Denken jullie dat dove/slechthorende mensen meer of minder vreemdgaan dan horenden en waarom denken jullie dat? Geef, als de leerlingen er niet uitkomen, de volgende informatie: Een doof iemand zei een keer: ‘Als een dove man of vrouw in Zoetermeer vreemd gaat, dan weten alle doven het binnen twee dagen. Ook die in Groningen.’ Vinden de leerlingen dat ook of niet? En als het zo is, vinden ze dat goed of niet? Is het voor een doof/slechthorend persoon moeilijker om vreemd te gaan, omdat de dovengemeenschap klein is en iedereen snel en veel van elkaar weet? Als jullie vreemdgaan, zouden jullie dat dan liever met een horend of een doof/slechthorend iemand doen? Of vinden jullie dit een rare vraag?
Afsluiting Bekijk samen met de leerlingen een aantal tijdschriften. Waarom vinden mensen het spannend om verhalen over het vreemdgaan van bekende mensen te lezen? Wat vinden jullie ervan? In Nederland komt dit in de bladen, maar in sommige andere landen zal dit nooit gebeuren. In sommige culturen wordt vreemdgaan, terwijl je getrouwd bent, in ieder geval zwaar bestraft. In verschillende landen staat zelfs de doodstraf op het plegen van overspel. Vaak krijgt de vrouw bij overspel de zwaarste straf, of wordt de man helemaal niet gestraft. Begrijpen de leerlingen dat? Waarom denken ze dat het zo is? Zijn ze het ermee eens of niet? NB: Let op dat de leerlingen hierover wel respectvol blijven communiceren. Suggesties/ideeën/tips • Neem een fragment van een actueel tv-programma op dat gaat over al dan niet vreemdgaan (bijvoorbeeld anno 2006 Temptation Island). U kunt ook de leerlingen vragen dit te doen. Bespreek het programma met de leerlingen: - Zouden zij meedoen met zo’n programma? Waarom wel/niet? - Zou het hen dan uitmaken of er horenden en doven meedoen of moeten er alleen dove mensen meedoen? - Denk jij dat iemand een ander zou gaan versieren omdat hij of zij meedoet aan zo’n programma of juist niet? • Laat de leerlingen in groepjes van twee een verhaal bedenken over een stel dat vreemdgaat, met een goede en een slechte afloop. Bijvoorbeeld met als aanzet het verhaal uit het tijdschrift dat besproken is. Wat vinden zij een goede en wat een slechte afloop? Waarom? Boeken/films • Fatal Attraction een film van Adrian Lyne, 1987 • Dangerous Liaisons, een film van Stephen Frears, 1988
Relaties en seksualiteit - klas 5
293
III - Seksualiteit en gezondheid Les 10 Soa
Lesdoelen De leerlingen krijgen informatie over verschillende geslachtsziektes. Voorbereiding • Plan deze les zo mogelijk in twee delen en trek er extra tijd voor uit. • Nodig voor de tweede les de schoolarts of een verpleegkundige van de GGD uit of laat dit door de leerlingen doen (zie Kern). De verpleegkundigen zijn meestal bereid om te komen. Zorg ook voor een tolk. • Kopieer blad VO-5.15 op een stevig stuk papier of karton en snijdt de kaartjes uit. • Kopieer blad VO-5.16. • Haal foto’s van de verschillende geslachtsziekten van internet, bijvoorbeeld via www.google.nl afbeeldingen, www.soaaids.nl of medische encyclopedieën. Benodigdheden • Dvd BNN: soa’s (zie bijgevoegd materiaal) • tv en afspeelapparatuur • kopieerblad VO-5.15 en VO-5.16 • foto’s van geslachtsziekten • schoolarts of verpleegkundige van de GGD Introductie Bekijk met de leerlingen de dvd. Geef de leerlingen de gelegenheid tot het stellen van vragen en/of stel zelf vragen tussendoor of achteraf, bijvoorbeeld: - Heeft een van de jongeren in het interview iets verteld dat jullie leuk vinden, dat jullie verbaast of dat jullie verschrikkelijk of raar vinden? Wat is dat en waarom vinden jullie dat? - Pieter vertelt dat hij een soa heeft gehad. Hoe merkte hij dat? Info: Het vervelende is, dat je het vaak niet of amper merkt als je een soa hebt. Dus ook bij kleine klachten moet je meteen naar de huisarts als je iets opvalt bij het plassen of aan het uiterlijk van je vagina of penis, als je zonder condoom of beflapje gevreeën hebt. - De jongeren proberen een condoom om te doen in een doos, zonder te kijken. Waarom doen ze dat zo? Is het voor dove/slechthorende jongeren ook goed om dat te kunnen? Info: Dove/slechthorende mensen vrijen vaak met het licht aan; in het donker een condoom omdoen komt dus minder vaak voor. - De jongeren in de caravan krijgen een discussie over wie voor het condoom moet zorgen: de jongen of het meisje. Wat vinden jullie? Zouden jullie als meisje niet vrijen als de jongen niet voor condooms gezorgd heeft? - Marleen en haar vriend gebruiken geen condoom, omdat ze nooit met een ander gevreeën hebben. Ze vertrouwen elkaar. Wat vinden jullie daarvan? Moeten ze zich toch laten testen?
Relaties en seksualiteit - klas 5
294
Kern Laat de foto’s zien en vraag na wat de leerlingen weten over soa’s. Wat zouden ze nog meer willen weten? Verzamel de vragen en stel voor om een deskundige uit te nodigen. Bereid het interview samen met de leerlingen voor, bijvoorbeeld: - Wanneer vindt het interview plaats? - Wie kunnen we het beste uitnodigen? - Wie nodigt hem of haar uit? - Wie zorgt voor de tolk? - Wie zorgt voor een klein cadeautje als dank? Maak afspraken, bijvoorbeeld over wie de deskundige welkom heet, wie welke vragen stelt, wie gespreksleider is en wat zijn of haar taken zijn, wie de deskundige bedankt. Afsluiting Vraag de leerlingen zich voor te stellen dat ze een soa hebben of twijfelen of ze een soa hebben. Wat moeten ze dan doen? Geef drie leerlingen een opdrachtkaartje van kopieerblad VO-5.15 en vraag hen bij drie andere leerlingen ‘aan te bellen’. Op dat moment begint het spel. De hulpvragers willen advies hebben. Het spel is afgelopen als de hulpvrager weer weggaat. Speel de rollenspellen om de beurt en vraag de andere leerlingen te reageren. U kunt de situaties ook bespreken zonder ze uit te laten spelen. Let erop dat de volgende informatie gegeven wordt en vul deze zonodig zelf aan. Als je een soa denkt te hebben of als je onveilig gevreeën hebt, ga dan naar een huisarts, Casa (www.casa.nl, dit zijn de voormalige Rutgershuizen) of de GGD. Dat zijn gezondheidscentra in de grote steden, op internet kun je de adressen vinden. Laat je onderzoeken. Bij de GGD kun je ervoor kiezen om het anoniem te doen. De arts zal je eerst vragen stellen, bijvoorbeeld: Wanneer heb je gevreeën? Gebruikte je een condoom of beflapje? Waarom denk je dat je een soa hebt? Daarna wordt er lichamelijk onderzoek gedaan (bloedonderzoek of uitstrijkjes van de anus, urinebuis of vagina) en hoor je de uitslag. Vrij pas weer als de behandeling afgerond is. En waarschuw je partner. Dit kan via een waarschuwingstrookje van de GGD. Je kunt dat meekrijgen van de GGD. Zie kopieerblad VO-5.16. Je partner kan dan met het strookje meteen naar de GGD voor een onderzoek en behandeling. Als je het vervelend vindt om je partner(s) zelf te waarschuwen, dan kun je de GGD vragen ze te bellen of te mailen. Misschien schaam je je of voel je je schuldig. Probeer toch altijd je verantwoordelijkheid te nemen en de ander(en) te waarschuwen. Praat met de jongeren goed door over het belang hiervan en waarom ze het wel of niet zouden doen. NB: Zorg dat in een tweede les het interview met de deskundige daadwerkelijk plaatsvindt. Laat de leerlingen de informatie verwerken door strips te maken voor in de schoolkrant (geef de strip over soa’s van de Stichting Soa Aids Nederland als voorbeeld) of door posters te maken die op school kunnen worden opgehangen. Sluit zo mogelijk aan bij bestaande voorlichtingscampagnes. Suggesties/ideeën/tips • Gebruik de soa krasloten en het stripboekje (voor leesvaardige leerlingen) van de Stichting Soa Aids Nederland. Deze zijn te bestellen via www.soaaids.nl. Bij het bijgevoegde materiaal zitten al een aantal krasloten om u een indruk te geven. • Speel het vervolg uit van het aanbelspel bij de afsluiting, waarin de jongere de raad van de vriend(in) in praktijk gaat brengen.
Relaties en seksualiteit - klas 5
295
•
•
De videobanden van de methode Lief en lijf- vriendschap en seks van Stef Gesthuizen uitg. Garant worden in het kalenderjaar 2006 van gebarentolk voorzien door de Multimedia afdeling van KEGG. Ook de boekjes worden op cd-rom in gebaren verteld. Dit materiaal is erg expliciet, omdat het voor verstandelijk beperkten is ontwikkeld. Het filmpje, waarin wordt uitgelegd hoe een uitstrijkje gemaakt wordt, is goed bruikbaar. (Deel 4 over voorbehoedmiddelen). Laat de leerlingen op internet toegankelijke informatie zoeken, bijvoorbeeld op - www.weetal.nl - www.sexwoordenboek.nl - www.zoenenenzo.nl - www.zoenenenzovoort.nl - www.netdokter.nl - www.safesex.nl - www.ggd.nl - www.soaaids.nl
Differentiatiemogelijkheden Laat de leerlingen zelf het kwartet maken door op internet informatie te zoeken. Laat hen minimaal de afbeeldingen op internet zoeken en op kaartjes plakken met de naam van de ziekte erbij. Boeken • Ja, ik wil veilig vrijen van Gerrit de Jager, uitg. Stichting Soa Aids Nederland. Stripboekje met compacte informatie, te bestellen via www.soaaids.nl. • De dicht-bij-je-bed show. Seksuele voorlichting over geslachtsziekten van Martine Delfos, uitg. Pereboom, ISBN 9075564341. • Seks, puberteit en al dat gedoe van Jacqui Bailey, uitg. Unieboek, ISBN 9000035880. Bronnen • Seksuele voorlichting geven in de klas van S. van Bergen, J. Hoek en V. Vermeer, uitg. NIGZ. Lessenreeks over Relaties en seksualiteit voor de Lerarenopleiding Biologie en Verzorging. • Voorlichten dat het een lust is, uitg. Rutgers Stichting. Ideeënboek voor seksuele voorlichting van jongeren van 12 tot 18 jaar. Achtergrondinformatie Soa
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Chlamydia-infectie Genitale wratten Herpes genitalis Gonorroe Hepatitis B Syfilis Hiv-infectie Overige soa Totaal
Aantal nieuwe infecties per jaar in Nederland 60.000 25.000 12.000 6.000 2.000 .750 .700 3.000 109.450
Bron: www.soaaids.nl Dit is een schatting, omdat wel mensen in eerste instantie zonder klachten met een SOA rondlopen en dus ook niet bij een arts komen.
Relaties en seksualiteit - klas 5
296
Overzicht:
NAAM
OORZAAK
KLACHTEN
BEHANDELING
Genitale wratten of geslachtswratten
Virus Je krijgt de ziekte door vrijen zonder condoom of beflapje met een persoon die het al heeft. Het kan ook via de handen overgedragen worden.
- Wratjes bij de vagina, piemel of anus - Soms jeuk
Zo vroeg mogelijk bevriezen, wegbranden of wegsnijden. Vaak is dit niet voldoende en komen de wratjes terug.
Herpes Genitalis
Virus Je krijgt de ziekte door vrijen zonder condoom of beflapje met een persoon die het al heeft en op dat moment blaasjes heeft.
- Branderige blaasjes bij de vagina, piemel of anus - De blaasjes gaan weg na enkele dagen of weken, maar komen ook weer terug
- Is niet goed te behandelen - Komt regelmatig terug
Gonorroe (druiper) Bacterie Je krijgt de ziekte door te vrijen zonder condoom of beflapje met een persoon die de ziekte al heeft.
Jongen: - Vocht uit piemel - Branderig gevoel bij het plassen Meisje: - Vocht uit vagina - Soms jeuk - Branderig gevoel bij het plassen - 80% heeft geen klachten
- pillen of injectie
- Eerste fase: zweertje in vagina, keel, anus of piemel - Tweede fase (na 1-6 maanden): huiduitslag en koorts.
- pillen of injectie
Syfilis (sief)
Bacterie Je krijgt de ziekte door te vrijen zonder condoom of beflapje met een persoon die het al heeft.
Relaties en seksualiteit - klas 5
297
Zonder behandeling loop je het risico geen kinderen te kunnen krijgen en oogen hartproblemen te krijgen.
Zonder behandeling kunnen je hersenen, spieren, organen en ogen beschadigd raken.
Hepatitis B
Virus Je krijgt de ziekte door te vrijen zonder condoom of beflapje met een persoon die het al heeft. Of door gebruik van besmette injectienaalden.
- moe - geel oogwit - pijn rechts in de bovenbuik (lever) - donkere urine - koorts
- Geen behandeling mogelijk. - Met een injectie vooraf is het wel te voorkomen.
Chlamydia
Bacterie Je krijgt de ziekte door te vrijen zonder condoom of beflapje met een persoon die het al heeft.
Meestal zijn er geen klachten. Eventueel: Jongens: - Dikke en gevoelige ballen - Branderig gevoel bij het plassen - Vocht uit penis (lijkt op water, pus) Meisjes: - Pijn bij het plassen - Pijn in de buik
- pillen of injectie
Virus Je krijgt de ziekte door te vrijen zonder condoom of beflapje met een persoon die het al heeft. Of door gebruik van besmette injectienaalden.
- Eerste fase: griepklachten en huiduitslag - Tweede fase: moe voelen, hoge koorts, diarree
- Geen genezing mogelijk - Er zijn wel medicijnen die de ziekte remmen.
HIV (aids)
Zonder behandeling loop je het risico geen kinderen meer te kunnen krijgen.
Les 11 Seksueel misbruik Lesdoelen • De leerlingen weten wat seksueel misbruik is. • De leerlingen hebben inzicht in de strategieën van daders van seksueel misbruik. • De leerlingen hebben inzicht in de gevolgen voor de slachtoffers van seksueel misbruik. Voorbereiding • Schrijf de stellingen (zie Afsluiting) op een groot vel papier.
Relaties en seksualiteit - klas 5
298
•
Nodig eventueel een psycholoog, een psychotherapeut of iemand van de zedenpolitie uit. Zorg daarbij ook voor een tolk. Trek in dat geval meer tijd voor deze les uit.
Benodigdheden • bord, krijt • dvd Vaginaverhalen (zie bijgevoegd materiaal. Dit is een aparte dvd.) • tv en afspeelapparatuur • groot vel papier, dikke stift • rode en groene stickers Introductie Introduceer zonodig het begrip ‘seksueel misbruik’. Schrijf het op het bord en maak er samen met de leerlingen een woordspin bij door woorden die ermee te maken er omheen te schrijven. Kijk samen naar de dvd en bespreek het verhaal met de leerlingen, aan de hand van de volgende vragen: - Wat vinden jullie van het verhaal? - Denken jullie dat dit vaak zal gebeuren? Hoe gaat dat dan? - In het verhaal van de dvd is degene die het doet een broer, en dus een bekende. Is dat meestal zo of zijn het vaak onbekende mensen die zoiets met kinderen of jongeren doen? Info: De dader is in 70 tot 80% van de gevallen een bekende. Deze is meer in de gelegenheid. - Waarom heeft het meisje er niet eerder over verteld? - Het meisje heeft veel last gehad van het gebeurde. Kunnen jullie daar nog een paar voorbeelden van noemen? Kunnen jullie je voorstellen dat iemand er zoveel last van heeft? Waarom is dat? - Mensen die onderzoek doen naar seksueel misbruik zeggen dat dit vaker voorkomt bij dove/slechthorende kinderen en jongeren dan bij horenden. Denken jullie dat dat echt zo is? Waarom wel/niet? - Wat zouden jullie tegen het meisje willen zeggen? - Wat zouden jullie tegen de broer willen zeggen? Begrijpen jullie de broer? Hij zegt dat hij zelf ook problemen had en dat hij het daarom deed. - Wat zou er met de broer moeten gebeuren? Moet hij bijvoorbeeld gestraft worden of hulp krijgen? Is de broer verantwoordelijk voor wat hij gedaan heeft? Bespreek met de leerlingen waarom je er altijd over moet proberen te praten als zoiets je overkomt, ook als je niet door iedereen meteen geloofd wordt. Kan zoiets ook gebeuren met een jongen als slachtoffer en wie kan dan de dader zijn? (Meestal zijn dat mannen.) Kan het ook gebeuren tussen twee jongeren die verliefd zijn of tussen klasgenoten? Kern Praat met de leerlingen door over wat je kunt doen als je te maken krijgt met seksueel misbruik. In het verhaal van de dvd komt het meisje verschillende mensen tegen die haar helpen: een geliefde en een therapeut. Schrijf verschillende oplossingen die de leerlingen noemen op het bord en praat er over door. Hoe denken de leerlingen dat behandeling bij een therapeut verloopt? Hoe kom je bij een therapeut of psycholoog? Kan een therapeut of psycholoog alles doorvertellen? Kun je ook naar de politie gaan? Als u een psycholoog of psychotherapeut of iemand van de zedenpolitie heeft uitgenodigd, laat u de jongeren vragen stellen. Bereid eventueel eerst samen de interviewvragen voor.
Relaties en seksualiteit - klas 5
299
Afsluiting Hang het papier met de stellingen op. Geef iedere leerling een aantal groene en rode stickers. Lees de stellingen een voor een voor. De leerlingen plakken bij de stellingen waarvan ze denken dat ze niet kloppen een rode sticker, bij de stellingen waarvan ze denken dat ze wel kloppen een groene sticker. De stellingen zijn (met tussen haakjes het goede antwoord): 1. Seksueel misbruik gebeurt de eerste keer meestal per ongeluk. (Nee, het is een bewust proces van plannen en regelen. De opbouw wordt meestal zorgvuldig geregeld, de kans op ontdekking minimaal gehouden en de slachtoffers en omstandigheden worden met zorg uitgekozen.) 2. Bij seksueel misbruik wordt meestal gebruik gemaakt van macht en bedreiging. (Ja. Ook chantage en andere trucjes worden ingezet, bijvoorbeeld: ‘als je het vertelt, dan valt het gezin uit elkaar’ of ‘je hebt geen nee gezegd, dus je wilde het zelf’. Lichamelijk geweld als slaan, dreigen met messen en wapens, wordt pas ingezet als dit niet meer helpt.) 3. De daders van seksueel misbruik zijn meestal kennissen of familieleden. (Ja. Bij dove kinderen in ruim 90% van de gevallen.) 4. De beste oplossing om het seksueel misbruik te laten stoppen is het aan anderen te vertellen. (Ja.) 5. Seksueel misbruik gebeurt meestal in bossen en parken. (Nee, het gebeurt meestal thuis.) 6. Verkrachting en aanranding is ook seksueel misbruik. ( Ja. Leg het verschil en de overeenkomsten uit tussen seksueel misbruik/geweld en seksueel intimidatie uit en wijs ook op de non-verbale varianten van seksueel grensoverschrijdend gedrag. ) 7. Als een jongen een meisje dwingt om hem te pijpen of af te trekken of met hem naar bed te gaan, dan is het ook seksueel misbruik. (Ja. Eén à twee op de vijf dove meiden en jongens heeft gedwongen seks.) 8. Alleen mannen zijn daders, vrouwen doen het nooit. (Nee, ook vrouwen kunnen anderen seksueel misbruiken: 2% bij meisjes, 14% bij jongens.) 9. De dader is meestal ouder dan het slachtoffer. (Ja. De dader is gemiddeld 5 jaar ouder. Hij of zij kan het doen omdat hij of zij sterker en machtiger is.) 10. Bij seksueel misbruik moet je nooit naar de politie gaan, want daar komen veel problemen van. (Nee. Zo wordt het slachtoffer tot geheimhouding gedwongen. De politie kan helpen om het misbruik te stoppen.) 11. Jongens hebben recht op seks. (Nee. Sommige jongens en ook meiden, denken van wel. In 2005 werd een onderzoek gedaan onder deelnemers van groepsverkrachtingen. Dit waren jongens die zeiden dat het meisje zelf wilde en dat zij als jongens recht hebben op seks.)
Relaties en seksualiteit - klas 5
300
12. Dove/slechthorende kinderen en jongeren zijn vaker slachtoffer van seksueel misbruik dan horende kinderen en jongeren. (Ja. Ongeveer 2 tot 3x zoveel dove en slechthorende kinderen worden slachtoffer. De dader denkt dat dove/slechthorende kinderen en jongeren het toch niet aan een ander kunnen of zullen vertellen.) Suggesties/ideeën/tips • Verdeel de klas in groepjes van drie. De leerlingen stellen zich voor dat ze in de regering zitten. Ze mogen nieuwe regels en wetten maken om seksueel misbruik te voorkomen en mensen die het hebben meegemaakt te helpen. Wat zouden ze doen? Bespreek de regels en wetten plenair. • Presenteer het gegeven dat twee op de tien horende meisjes tot seks gedwongen worden en drie tot vijf van de tien dove/slechthorende meisjes en jongens en bespreek het. Hoe denken de leerlingen dat het komt? Bijvoorbeeld omdat jongens denken dat ze de baas zijn, omdat meisjes te weinig en duidelijk ‘nee’ zeggen. Of omdat horende daders denken dat ze de baas zijn of omdat dove daders niet weten dat het niet mag. • Lees het volgende artikel voor en bespreek het: Bende verantwoordelijk voor meer dan twintig groepsverkrachtingen Leiden – Een groep van 12 jongens tussen de 12 en 17 jaar heeft in het afgelopen jaar zeker twintig keer in een kelder verschillende meisjes tussen de 13 en 15 jaar verkracht. Toen een van de meisjes ondanks bedreigingen aangifte deed, kwam de zaak aan het licht. Verschillende jongens hadden na de verkrachtingen bij andere jongens lopen opscheppen. Wat vinden de leerlingen ervan? Hoe zou het komen dat jongens zoiets doen? •
Lees het volgende verhaal voor of vertel het en bespreek de vragen: De buurman Ik ben een jongen van 14 jaar als onze buurman mij gaat helpen met Nederlands en Engels. Na de bijles gaan we altijd darten. Ik ben misschien niet goed in talen, maar ik kan goed darten. Ik win meestal van de buurman. Na een paar weken stelt hij voor ergens om te spelen. Als ik win, krijg ik 10 euro, als hij wint, moet ik een karweitje voor hem in huis doen. Ik win meestal, dus ik verdien lekker veel geld. Tijdens het darten begint de buurman vaak te praten over ‘mannendingen’. Zo noemt hij het praten over de grootte van piemels, mooie vrouwen en wat je daarmee kunt doen. Als ik een dartwedstrijd verlies, dan moet soms een stuk tuin omspitten of tuinafval wegbrengen. Meestal is het niet meer dan een kwartiertje werk. Op een dag gaat de buurman als hij gewonnen heeft naar de wc. Als hij van de wc terug komt heeft hij zijn piemel uit zijn broek. Hij heeft een stijve. “Mooi hè? En omdat ik gewonnen heb, mag ik de jouwe ook zien”, zegt hij. De keren daarna moet ik hem aftrekken als ik verlies en later moet ik ook aan zijn lul zuigen. Soms doet hij het ook bij mij. Als ik het niet wil doen, dan wordt hij boos. “De afspraak is dat jij geld krijgt van mij, en dat jij iets voor mij moet doen doet. Daar kun je niet zomaar mee stoppen”. Gelukkig win ik meestal en hoef ik niets te doen. Ik ga dan met 10 euro naar huis. Op een dag gaat hij met zijn blote kont op bed zitten, als hij gewonnen heeft en zegt hij dat ik het ook moet doen. Maar ik ren naar huis. Ik durf er niet met mijn vader en moeder over te praten. Zij zullen misschien wel zeggen dat ik een homo ben. De dag daarna kom ik de buurman in de steeg achter het huis tegen. Ik kan er niet langs… Opeens raak ik in paniek. Ik krijg het gevoel geen kant uit te kunnen. Ik gooi mijn fiets neer hol de
Relaties en seksualiteit - klas 5
301
steeg uit. Mijn moeder komt net de steeg binnen, als ik bang probeer weg te lopen. Ze wil me tegenhouden, maar ik loop haar omver. Ik durf niet meer naar huis te gaan. Ik ga pas weer naar huis als het donker is. ’s Avonds als ik thuis gegeten en gedoucht heb, praat ik lang met mijn ouders. Mijn moeder heeft de angst in mijn ogen gezien, toen ik weg liep en stelt veel vragen. Ik vertel nu alles. Mijn vader belt de politie en later doen we aangifte. Via school kom ik bij een psycholoog die veel jongens helpt met dit soort ervaringen. Ik ga daar nu een jaar naar toe. Het gaat nu beter met me, maar ik heb nog geen vaste vriendin. De psycholoog zegt dat het wel goed komt. Gisteren heb ik wel een leuk meisje ontmoet… misschien wordt dat wat?! Vragen: Wat vind je van dit verhaal? Ben je verbaasd dat het ook een jongen kan overkomen? Wat zou jij doen als je in zijn situatie zat? Begrijp je dat die jongen bang is dat hij een homo is? Wat vind je ervan dat die jongen met een psycholoog gaat praten? Achtergrondinformatie Niet alle jongeren hebben een even grote kans om slachtoffer te worden van seksueel misbruik. De ene jongere is weerbaarder dan de andere. Er zijn onderzoeken die aangeven dat seksueel misbruik veel voorkomt bij dove kinderen, 2 à 3 keer zoveel vergeleken met horende jongens als meisjes. Veel misbruik vindt plaats tussen de 9/10 en 14/15 jaar. De weerbaarheid wordt mede bepaald door een aantal eigenschappen en/of ervaringen: • Een positief zelfbeeld en zelfvertrouwen Zelfvertrouwen uit zich onder andere als het gevoel het stuur in handen te hebben, waarmee het eigen leven enigszins te sturen is. Kinderen met een positief zelfbeeld en zelfvertrouwen hebben niet het gevoel dat alles hen zomaar overkomt. Ze zijn gewend om hun eigen leven vorm te geven, hun eigen grenzen te stellen en serieus te worden genomen. Ze voelen zich de moeite waard als mens. • Een groot lichaamsbesef Overschrijding van de lichaamsgrenzen en beschadiging van het lichamelijke zelfbestemmingrecht zijn twee centrale kenmerken van seksueel misbruik. Kinderen die meer dan gemiddeld met bijvoorbeeld artsen, fysiotherapeuten en logopedisten in aanraking komen, waarbij de uitleg van de situatie niet altijd aankomt en waaraan wellicht niet altijd toestemming gevraagd wordt, hebben vaker te maken met die overschrijdingen en beschadigingen van grenzen en zelfbestemmingrecht. • Een goede communicatieve vaardigheid Kinderen met een andere of moeilijke taalontwikkeling worden meer en eerder fysiek gestuurd door hun omgeving. Ze worden meer aangeraakt en minder met taal gestuurd. Ze nemen dit gedrag ook veelal zelf over. Daarnaast maakt een goede communicatie met hun omgeving kinderen minder geïsoleerd en zo dus ook minder kwetsbaar. • Roldoorbrekend gedrag Kinderen die passief en gehoorzaam zijn, worden eerder slachtoffer. Daardoor lopen meisjes die zich aan de traditionele vrouwelijke rol houden meer risico. Ten aanzien van roldoorbrekend gedrag is bij kinderen met een functiebeperking veel vrijwillige zelfcontrole. Deze kinderen willen niet verder van de algemene norm afwijken dan ze al doen. De gezinnen met kinderen met een functiebeperking worden overigens zelf meestal ook eerder rolbevestigend dan roldoorbrekend. Vaak geeft de moeder in zo’n situatie haar
Relaties en seksualiteit - klas 5
302
•
baan op om voor de kinderen te gaan zorgen en wordt de vader de enige kostwinnaar. Goede informatie Wat mag wel en wat mag niet? Wanneer kinderen dit weten, worden ze minder snel slachtoffer. Bijvoorbeeld als ze weten dat volwassenen geen seksueel contact met kinderen mogen hebben, volgens de wet. Ook helpt het wanneer de kinderen de strategieën van de daders/plegers kennen. Dit vergroot de kans op herkenning, voorkomen van seksueel misbruik en de kans om de misbruiksituatie te kunnen stoppen.
Via de huisarts of de interne contactpersoon of vertrouwenspersoon op school kan de jongere worden geholpen aan gespecialiseerde hulp, bijvoorbeeld een psycholoog. Deze hulpverleners hebben een geheimhoudingsplicht. De jongeren worden geholpen door erover te kunnen vertellen en inzicht te krijgen in het machtmisbruik van de dader. Veel jongeren denken dat het misbruik hun eigen schuld is, en dat is absoluut niet waar. Voor jongeren die zoiets meemaken, is het moeilijk om mensen weer te vertrouwen. Bovendien voelen ze zich vaak vies en waardeloos. Ook daarbij kan een psycholoog helpen. Jongeren kunnen er bijvoorbeeld over praten of tekenen. De meeste mensen willen vervelende gebeurtenissen ver weg stoppen, maar dat lukt nooit helemaal. Bij een psycholoog leer je met de vervelende zaken om te gaan, zodat je verder kunt met je leven. Bronnen • Gehörlos – sprachlos – missbraucht?! van Anja Dietzel, uitg. Dr. Kovaã. • Preventie van seksueel geweld - werkvormen voor preventieprogramma's voor jongens en/of meisjes van H. Spanjaard, uitg. RIAGG AmsterdamZuid/Nieuw-West.
Relaties en seksualiteit - klas 5
303
Hoe communiceer jij? Geef jezelf een cijfer tussen de 1 en de 10. Doe je het vaak? Geef jezelf dan een hoog cijfer. Doe je het weinig? Geef jezelf dan een laag cijfer.
mijn eigen cijfer
het cijfer van iemand anders
1. knuffelen 2. vechten 3. ruzie uitpraten 4. klagen 5. vragen stellen
Kopieerblad 5.1- Relaties en seksualiteit
6. opscheppen 7. grapjes maken 8. zeuren 9. praten over problemen 10. praten over gevoelens 11. goed luisteren 12. duidelijk zeggen wat je wilt 13. roddelen 14. doen alsof de ander er niet is (negeren) 15. huilen 16. uitschelden 17. weglopen als je boos bent 18. niks zeggen als je het niet oké vindt 19. complimenten geven 20. goede kritiek geven
Wie doet dit het meest? jongen/man
meisje/vrouw
1. knuffelen 2. vechten 3. ruzie uitpraten 4. klagen 5. vragen stellen 6. opscheppen 7. grapjes maken 8. zeuren 9. praten over problemen 11. goed luisteren 12. duidelijk zeggen wat je wilt 13. roddelen 14. doen alsof de ander er niet is (negeren) 15. huilen 16. uitschelden 17. weglopen als je boos bent 18. niks zeggen als je het niet oké vindt 19. complimenten geven 20. goede kritiek geven
Kopieerblad 5.2 - Relaties en seksualiteit
10. praten over gevoelens
Romatiekthermometer
Kopieerblad 5.3- Relaties en seksualiteit
Hoe romantisch ben je?
.................................................
Kopieerblad 5.4 - Relaties en seksualiteit
Verkering of vriendschap?
Vriendschap ..... ............ .. .. .. .. .. t .......... n, wan i d n e i r iend/v mijn vr s i . .. .. ........ ............ ............
Kopieerblad 5.5- Relaties en seksualiteit
..................................... is mijn vriend/vriendin, want .....................................
...................... ............... is m ijn vriend/vri endin, want ...................... ...............
....... ................ .. .. .. .. .. .. .. t din, wan nd/vrien ie r v n ij ..... is m ................ .. .. .. .. .. .. .. ..
.................................... . is mijn vriend/vrien din, want .................... .................
..... ........... . . . . . . . . . . ....... ant .... w , n i d /vrien vriend n j i m ...... is ........... . . . . . . . . . . ..........
Voorspelling Hoe gedraag jij je binnen een relatie? Maak je wel eens ruzie binnen je relatie of probeer je altijd ruzie te voorkomen? Maak je op een bazige manier ruzie binnen je relatie? Kun je goed of niet goed voor jezelf opkomen binnen je relatie? Ben je zeker van je relatie of niet? Ben je jaloers of niet? Geef jezelf een cijfer door het juiste getal te omcirkelen: Ik ontwijk conflicten / ruzies altijd. Geef jezelf een cijfer. Een 10 als je nooit ruzie maakt. 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 – 10 Ik wil ruzies altijd winnen. Ik ben een bazige ruziemaker. Geef jezelf een cijfer. Een 10 als je erg bazig ruzie maakt. Een lager cijfer als je minder bazig ruzie maakt. 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 – 10 Ik kan goed voor mezelf zorgen en voor mezelf opkomen. Geef jezelf een cijfer. Een 10 als je goed voor jezelf op kunt komen. Een lager cijfer als je het minder goed kunt. 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 – 10 Ik ben zeker van mijn relatie. Geef jezelf een cijfer. Een 10 als je heel zeker van je relatie bent. Een lager cijfer als je minder zeker bent. 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 – 10 Ik ben jaloers Geef jezelf een cijfer. Een 10 als je heel erg jaloers bent. Een lager cijfer als je minder jaloers bent. 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 – 10
Kopieerblad 5.6 - Relaties en seksualiteit
Een lager cijfer als je meer ruzie maakt.
Ruzietest Ik zeg… a. Ik heb een hekel aan ruzie b. Ik houd mijn mond als er ruzie komt, want de ander wil toch winnen c. Ik weet nooit wat ik moet zeggen, want ik schrik altijd van ruzie d. Als er ruzie komt, begin ik over iets anders te praten of ik loop weg e. Ruzie is een bewijs van een slechte relatie f. Als de ander iets wil en ik wil het niet, dan praat ik er niet over maar probeer ik het op mijn manier te doen
Kopieerblad 5.7- Relaties en seksualiteit
g. Ik wil het graag altijd eens zijn met de ander h. Ik geef snel toe als de ander boos wordt i. Ik verlies steeds in ruzies j
Als er ruzie komt, moet ik meestal huilen
Uitslag: - 0 – 1 keer ja Je vermijdt geen ruzies. Ruzies horen erbij en dat weet je. - 2 – 4 keer ja Meestal ga je de ruzie aan, als dat nodig is. Ga zo door! - 5 – 7 keer ja Je vindt ruzie eng. Maar in goede relaties is een ruzie helemaal niet erg. Pas je niet teveel aan! - 8 – 10 keer ja Je vermijdt bijna alle ruzies. Niet doen. Waarschijnlijk ga je piekeren als je een conflict hebt. Het is gezonder als je zegt wat je ervan vindt. Wees duidelijk en blijf respectvol, ook naar jezelf.
ja
nee
Hoe maak je ruzie? Ik zeg…
ja
nee
a. In ruzies heb ik meestal toch gelijk b. Ruzies moet je altijd meteen uitvechten, ook al zit de hele familie erbij c. Ik zeg in een ruzie vaak: ‘Jij doet dat altijd!’ d. Mijn vriend of vriendin moet altijd hetzelfde denken en voelen als ik. Daarom maak ik ruzie e. Ik maak graag ’s avonds laat ruzie f. Ik wil in een ruzie altijd winnen g. Ik wil dat mijn vriend of vriendin doet wat ik wil. Daarom maak ik ruzie i. Ik roep in een ruzie vaak: ‘Daar kan ik niets aan doen. Zo ben ik nu eenmaal.’ j
Het interesseert me niet wat de ander zegt tijdens een ruzie.
Uitslag: - 0 – 1 keer ja Je maakt op een handige manier ruzie. Je hebt een grote kans dat je er samen uitkomt. Houd vol! - 2 – 4 keer ja Soms pak je een ruzie niet handig aan. Je wilt teveel je zin krijgen. - 5 – 7 keer ja Je bent een onhandige ruziemaker. Je wilt te graag de baas spelen. Zo kom je er samen niet uit. - 8 – 10 keer ja Je zet je macht in om je zin te krijgen. Je gaat niet respectvol met de ander om en maakt op een vervelende manier ruzie.
Kopieerblad 5.8 - Relaties en seksualiteit
h. Ik ga vaak schelden tijdens een ruzie
Assertiviteitstest Hoe goed kun je voor jezelf zorgen en opkomen? Ik zeg…
ja
nee
a. Ik kan complimenten geven b. Ik kan complimenten ontvangen c. Ik kan hulp vragen d. Ik kan zeggen: ‘Ik vind je aardig’ e. Ik kan een gesprek beginnen en volhouden f. Ik kan een onbekende die ik erg leuk vind, uitnodigen om samen iets te gaan doen g. Ik kan ‘nee’ zeggen als ik iets niet wil h. Ik zeg mijn mening, ook als anderen die niet willen horen i. Ik durf het te zeggen als iets mij irriteert of als ik mij verveel
Kopieerblad 5.9- Relaties en seksualiteit
j
Ik durf het te zeggen als ik me bang voel
Uitslag: - 0 – 1 keer ja Je bent niet assertief. Je gedraagt je als een muisje. Niemand merkt dat je er bent en niemand zal rekening met je houden. - 2 – 4 keer ja Soms probeer je voor jezelf op te komen. Maar het mag nog veel vaker gebeuren. - 5 – 7 keer ja Je kunt goed voor jezelf opkomen. Ga zo door. - 8 – 10 keer ja Je komt goed voor jezelf op, maar pas op. Zorg dat je wel respectvol blijft naar mensen, anders schiet je er niets mee op.
Test: Hoe zeker ben ik van mijn relatie? Ik zeg…
ja
nee
a. Ik ben er zeker van dat mijn vriend(in) mij het leukste vindt b. Ik ben er zeker van dat mijn vriend(in) alleen op mij verliefd is c. Ik ben er zeker van dat mijn vriend(in) alleen met mij naar bed gaat d. Ik ben er zeker van dat mijn vriend(in) altijd bij mij blijft e. Ik ben er zeker van dat mijn vriend(in) alleen met mij zoent f. Ik weet zeker dat mijn vriend(in) mij trouw is g. Ik weet zeker dat mijn vriend(in) mij geweldig vindt h. Ik weet zeker dat mijn vriend(in) mij de liefste vindt i. Ik vind het leuk als mijn vriend(in) ook met anderen leuke j
Ik vind het leuk als mijn vriend(in) enthousiast over iemand anders vertelt
Uitslag: - 0 – 1 keer ja Je bent erg bang je vriend of vriendin te verliezen. Dat maakt het leven zwaar. Je vertrouwt je vriend of vriendin niet. Zoek hulp. - 2 – 4 keer ja Je bent bang dat je je vriend of vriendin verliest en je kunt hier regelmatig over piekeren. Dat helpt niets. Zoek uit wat je wilt, ga naar een psycholoog, maak het uit of maak nieuwe afspraken met je vriend of vriendin. - 5 – 7 keer ja Soms ben je bang om je vriend of vriendin te verliezen, maar meestal alleen als je zelf even niet lekker in je vel zit. - 8 – 10 keer ja Je bent niet bang om je vriend of vriendin te verliezen. Je zit zelf goed in je vel, hebt voldoende zelfvertrouwen en je vertrouwt je vriend of vriendin.
Kopieerblad 5.10 - Relaties en seksualiteit
dingen doet
Jaloezietest Ik zeg…
ja
nee
a. Ik wil dat mijn vriend(in) alleen met mij omgaat (en niet met anderen) b. Ik wil dat mijn vriend(in) alleen naar mij kijkt (en niet naar andere mooie jongens of meiden) c. Als mijn vriend(in) een afspraak heeft gehad met een leuke persoon, dan wil ik alles weten d. Ik verwen mijn vriend(in) regelmatig, omdat ik hem of haar bij me wil houden e. Mijn vriend(in) is van mij. Ik laat dat merken door hem of haar veel aan te raken in het openbaar
Kopieerblad 5.11- Relaties en seksualiteit
f. Ik wil dat mijn vriend(in) alleen mij leuk vindt (en niet nog iemand anders) g. Ik blijf altijd dicht bij mijn vriend(in) staan op een feestje om hem of haar te bewaken h. Ik maak mezelf aantrekkelijk, want ik wil niet dat mijn vriend(in) naar een ander kijkt i. Als vriend(in) iemand aardig vindt, dan vind ik die persoon een sukkel of een trut j
Ik kijk op de mobiel van mijn vriend(in) om na te gaan met wie hij of zij sms’t
Uitslag: - 0 – 1 keer ja Je bent niet jaloers. Je maakt je geen zorgen en je laat je vriend of vriendin vrij. - 2 – 4 keer ja Je bent een beetje jaloers. Je vertrouwt je partner niet helemaal. - 5 – 7 keer ja Je bent jaloers. Je wilt je vriend of vriendin controleren. Verwen je vriend of vriendin alleen als je er zin in hebt en niet om hem of haar bij je te houden. - 8 – 10 keer ja Je bent erg jaloers. Als het mogelijk was, dan zou je je vriend of vriendin met een touw aan je vast binden. Pas op. De ander kan er genoeg van krijgen dat je hem of haar zo controleert.
Wat vind jij belangrijk bij een partner met wie je gaat samenwonen of trouwen?
1. is vriendelijk
19. is doof
2. is slim
20. is lief
3. is sportief
21. kan goed gebaren
4. is verstandig
22. is lui
5. gaat niet met anderen naar bed
23. heeft veel geld
6. is serieus
24. houdt van mij
7. is vrolijk
25. is creatief
8. is druk
26. geeft mij vrijheid
9. is rustig
27. kan hard werken
10. doet het huishouden
28. vindt seks niet zo belangrijk
11. heeft een betaalde baan
29. is een goede ouder
12. kan lekker vrijen
30. doet wat ik zeg
13. gaat graag uit
31. heeft een mooi lijf
14. leest veel
32. heeft humor
15. is de baas in huis
33. is horend
16. vindt dat we alles samen moeten beslissen
34. heeft hetzelfde geloof als ik
17. begrijpt mij
35. past in mijn familie
18. is netjes
Kopieerblad 5.12 - Relaties en seksualiteit
Mijn droompartner …
Kopieerblad 5.13- Relaties en seksualiteit
Vrijen als...
Meiden willen vrijen als …
Jongens willen vrijen als …
Heb je wel eens een porno-
Stel: Je hebt verkering. Mag
Welke naam gebruiken jul-
je vriend of vriendin blij-
lie thuis voor het vrouwe-
ven slapen van je ouders?
lijke en het mannelijke
Mag je samen op vakantie?
geslachtsorgaan?
Stel: Je hebt een vriend of
Van wie heb jij seksuele
Klopt dit voor jou? Voor je
vriendin. Vinden jullie het
voorlichting gekregen thuis
met iemand anders gaat
gewoon om elkaar met de
en welke informatie heb je
vrijen, moet je eerst met
handen te bevredigen?
gekregen?
jezelf gevreeën hebben.
gevreeën, zonder bescherming. Wat ga je doen?
Stel: Je vriend of vriendin vertelt je dat haar of zijn moeder homoseksueel is. Wat zeg je dan?
pornofilm zien? Waarom wel of niet?
Bezoek jij wel eens een pornosite? Wat vind je
Wat vind je van beffen?
ervan? En als je het nog
(met de mond de clitoris
nooit gedaan hebt: wil je
van de vrouw likken)
het wel een keer doen?
Heb jij wel eens een porno-
Wat vind je van pijpen?
blaadje gezien? Wat vind je
(de penis in de mond
ervan? En als je het nog
nemen en er aan likken
nooit gezien hebt: wil je
en zuigen)
het wel een keer doen?
Stel: Een goede vriend of vriendin vertelt dat hij of
Kan een jongen met een
zij op jongens en meisjes
kleine penis een meisje
verliefd kan worden. Wat
toch een orgasme geven?
zeg je dan?
daarvan? Wil je ooit een
Kunnen twee mannen of twee vrouwen samen kinderen krijgen en/of opvoeden?
Kopieerblad 5.14a - Relaties en seksualiteit
Stel: Je hebt met iemand
film gezien en wat vind je
Stel: Je neemt je nieuwe
Klopt dit voor jou?
vriend of vriendin mee
Durf jij met je vriend of
Het is beter een partner te
naar huis. Waar letten je
vriendin over je seksuele
zoeken binnen je eigen
ouders op?
fantasieën te praten
cultuur, anders krijg je
Wat vinden zij belangrijk?
Stel: De ouders van een vriend of vriendin kiezen de vrouw of man uit waarmee hij of zij moet trou-
Kopieerblad 5.14b - Relaties en seksualiteit
wen. Wat vind je ervan?
meer problemen.
Over welke onderwerpen zou je nooit praten met een meisje en over welke wel?
Als je verkering hebt met iemand uit een andere cultuur, pas je je dan helemaal aan of niet? Wat doe je wel en wat niet?
Denk je dat twee homosek-
Over welke onderwerpen
suele mannen of vrouwen
zou je nooit praten
Geloof jij dat je altijd trouw
anders vrijen dan een man
met een jongen en
kunt blijven aan iemand?
en een vrouw?
over welke wel?
Stel: Een goede vriend of
Mag je van je ouders
vriendin is homoseksueel
verkering hebben
en wordt ermee gepest.
met iemand uit een
Wat doe je?
andere cultuur?
Stel: Een goede vriend of vriendin zegt dat hij of zij verliefd op je is, maar jij bent zelf niet homoseksueel. Wat doe je?
Vind je het belangrijk dat je ouders je vriend of vriendin ook leuk vinden? Waarom wel of niet?
Je vriend of vriendin wil steeds vrijen, maar jij niet. Wat doe je dan?
Heb je je ouders en/of opvoeders wel eens bloot gezien?
Je bent in een disco. Voel jij je wel eens
Iemand zegt iets tegen je,
eenzaam?
maar je kunt het niet horen. Wat doe je?
Hoe laat moet je thuiskomen als je uitgaat? Vind je dat een goede tijd of niet?
Stel: Je zit met je vriend of Kun je vrijen als het meisje
Worden jongens anders
vriendin in de bioscoop en
ongesteld is?
opgevoed dan meisjes?
hij of zij begint je kruis te
Gaan dove/slechthorende
Gaan dove/slechthorende
meisjes sneller naar bed
jongens sneller naar bed
met horende dan met
met horende dan met
dove/slechthorende jon-
dove/slechthorende meis-
gens? Waarom wel of niet?
jes? Waarom wel of niet?
Klopt dit voor jou? Als je verkering hebt met een horend persoon, dan is de horende altijd de baas.
Kopieerblad 5.14c - Relaties en seksualiteit
strelen. Wat doe je?
Stel: Je hebt jeuk in je kruis en met plassen prikt het erg. Je bent bang dat je een soa hebt, maar durft er niet met je ouders of partner over te praten. Je gaat naar een goede vriend of vriendin om raad te vragen.
Stel: Je hebt ontdekt dat je een soa hebt. Dat kan Kopieerblad 5.15- Relaties en seksualiteit
niet van je nieuwe partner zijn, want hij of zij heeft het nog nooit met een ander gedaan. Waarschijnlijk is het van je vorige partner. Je gaat naar een goede vriend of vriendin om raad te vragen
Stel: Je hebt ontdekt dat je een soa hebt. De dokter heeft de test gedaan en je slikt nu pillen. Je mag niet vrijen totdat je weer beter bent. Maar je vriend of vriendin is bijna jarig en heeft gezegd dat hij of zij een lekkere vrijpartij als cadeautje wil. Wat moet je doen? Je gaat naar een goede vriend of vriendin om raad te vragen
Waarschuwen! Bij de GGD kun je een strookje krijgen. Dit strookje kun je aan je partner geven. Zij kunnen dan meteen een gratis onderzoek en een behandeling krijgen bij de GGD.
Kopieerblad 5.16 - Relaties en seksualiteit
Ook kan de GGD je partner(s) bellen of mailen om ze te waarschuwen.
Relaties en seksualiteit - klas 5
322
11. Seksueel misbruik
10. Soa
9. Vreemdgaan
8. Carrouselspel
7. Niet vrijen als…
6. Ik wil iemand die…
5. Zelfkennis
4. Vriendschap en zo
3. Genieten van vrijen
2. Romantiek
1.Communicatieverschillen
Lesactiviteiten
Planningsformulier klas 5
Datum activiteit
Opmerkingen
Relaties en seksualiteit - klas 5
323
11.
10.
9.
8.
7.
6.
5.
4.
3.
2.
1.
Lesactiviteiten
Planningsformulier klas 5
Datum activiteit
Opmerkingen
Relaties en seksualiteit - klas 5
324