2010-2011
DERDE POSE GODSDIENST – VWO KLAS 5 – POSTERPRESENTATIE
CSG CALVIJN – GODSDIENST - VREEWIJK
POSTERPRESENTATIE
Je maakt deze presentatie in groepjes van twee (of anders in overleg met de docent). Gezien de samenstelling is het belangrijk dat de onderwerpen gelijkmatig over de klas worden verdeeld. Je maakt een keuze uit de volgende onderwerpen: A. PLATO – De ziel – In de presentatie moeten de drie lagen van de ziel terug te vinden zijn. B. ARISTOTELES – Maakt geld Gelukkig? – In de presentatie moeten de drie visies terug te vinden zijn. C. ARISTOTELES – De kijk op vriendschap – In de presentatie moeten de drie vormen van vriendschap terug te vinden zijn.
Deze posterpresentatie wordt gemaakt als opdracht bij hoofdstuk 2 en wordt als POSE beoordeeld. Let op de werkwijzer!
Heel veel succes met deze opdracht. Dhr. H. Wijnja Dhr. K. van Wijngaarden
VWO – KLAS 5 – GODSDIENST – CSG Calvijn - Vreewijk
Pagina 2
De Ziel De ideale staat Niet alleen geschiedschrijvers, zoals Herodotus, en mannen uit de politieke praktijk, zoals Pericles en Cicero, dachten na over de vraag wat de beste staatsvorm is. Ook filosofen hebben zich altijd diepgaand beziggehouden met vragen aangaande de verhouding tussen het indvidu en de gemeenschap, de burger en de staat. Dit onderdeel van de filosofie noemt men de sociale filosofie. Sommige wijsgeren hebben uitvoerige beschrijvingen gegeven van hun 'ideale staat'. De bekendste van hen is wel de Engelse filosoof Thomas More, die in 1516 zijn Utopia (Nergensland) publiceerde. Sindsdien is 'utopie' de gangbare aanduiding voor een ideale toekomstige samenleving. In de achttiende en vooral de negentiende eeuw verschenen talrijke utopische fantasieën, maar de eerste filosoof die een utopie ontwierp, was Plato.
De delen van de ziel De begeerten – het temperament – het verstand
De standen in de staat Boeren en handwerkslieden, wachters en bestuurders
De specifieke deugden Zelfbeheersing – dapperheid wijsheid
Algemene deugd De rechtvaardigheid – die zorgt voor een juiste verhouding tussen de delen
Plato: de filosofen aan de macht In De Staat schildert Plato een ideale maatschappij, waarin ieder mens overeenkomstig zijn vermogens een optimale bijdrage kan leveren aan het functioneren van de gemeenschap. Plato's utopie kent drie standen. De onderste bestaat uit de boeren en handwerkslieden, de middelste uit de zogenaamde 'wachters', dat wil zeggen de ambtenaren en de soldaten, en de hoogste stand bestaat uit de wijzen die het bestuur uitoefenen. Deze drie standen corresponderen met de drie 'lagen' in de ziel (zie pag. 128). De stand van de boeren en handwerkslieden, die verantwoordelijk zijn voor de materiële voorzieningen, komt overeen met de begeerte; de wachters komen overeen met het temperament en de bestuurders met het verstand. Ook de deugden komen overeen met de deugden van de ziel. De deugd van de laagste stand is de zelfbeheersing, van de wachters wordt dapperheid verwacht en van de bestuurders wijsheid. Ook hier is het de rechtvaardigheid die de juiste verhouding en samenwerking tussen de delen tot stand brengt.
VWO – KLAS 5 – GODSDIENST – CSG Calvijn - Vreewijk
Pagina 3
De leden van de laagste stand kunnen, in tegenstelling tot de leden van de hoogste twee standen, een normaal gezinsleven leiden en over privé-bezit beschikken. Daar staat tegenover dat ze geen rechten bezitten; het zijn eigenlijk geen volwaardige burgers. De leden van de hoogste twee standen wijden zich geheel aan de staat. Zij hebben geen eigen gezin en geen privé-bezit. Kinderen worden zo snel mogelijk na de geboorte bij de ouders weggehaald en door de staat opgevoed. Om een goede kwaliteit van het nageslacht te waarborgen zorgen de leiders ervoor dat de beste mannen en vrouwen samen kinderen voortbrengen. De vrouwen hebben in deze twee standen gelijke rechten als de mannen. In principe kan - na een jarenlang selectieproces - iedere 'wachter' doordringen tot de top van de maatschappij en bestuurder worden. Maar het zijn alleen de allerbesten die worden ingewijd in de filosofie en de beschouwing van de idee van het goede (zie 6.1.4 en 6.2.6); zij alleen zijn geschikt om deel te nemen aan het bestuur. De macht van de bestuurders is absoluut. Zij zullen namelijk, op grond van hun inzicht in de idee van het goede, altijd de juiste beslissingen nemen. Zij zijn dan ook niet onderworpen aan controle en wetten. Het nadeel van wetten is immers dat ze algemeen zijn en niet toegespitst op individuele gevallen. Plato's ideale staat draagt een onmiskenbaar totalitair karakter: het individu staat volledig in dienst van het geheel, zijn leven wordt door de staat beheerst. Ook de kunst staat onder strenge censuur van de staat.
VWO – KLAS 5 – GODSDIENST – CSG Calvijn - Vreewijk
Pagina 4
Een filosofische vraag: maakt geld gelukkig? Hedonisme en materialisme Maakt geld gelukkig? Dat is een levensvraag die we hier zullen uitdiepen. We bekijken eerst een standpunt dat een combinatie is van hedonisme (genotsdenken) en materialisme. Hedonisten gaan ervan uit dat het streven naar genot het allerbelangrijkst is in het leven. Bij al je handelen moet je het genieten als hoogste waarde voor ogen houden. Alles wat het genot in het leven vergroot is goed. De mens is - volgens het hedonisme - een wezen dat zoveel mogelijk probeert te genieten en dat tevens probeert zoveel mogelijk onlust te vermijden. Het genotsdenken zoals wij dat in het Westen kennen, stamt oorspronkelijk uit de Griekse oudheid. Je kunt dit nog zien aan de officiële naam voor deze opvatting: het hedonisme. Dit woord 'hedonisme' is afgeleid van het Griekse 'hèdonè' dat letterlijk 'lust' of 'genot' betekent. Een belangrijk vertegenwoordiger van het hedonisme in de oudheid was Epicurus die leefde van 341 tot 271 voor Christus. Volgens het moderne hedonisme gaat het er vooral om dat je veel van het leven geniet. Daarbij kun je denken aan genieten van eten en drinken, van sport, van seks en relaties, van muziek, van op vakantie gaan en van allerlei mooie spullen. Vaak zie je dat dit hedonisme - als levenshouding -samengaat met vormen van materialisme: een sterke drang naar het hebben van allerlei mooie spullen. Uiteraard kun je je alleen maar mooie spullen veroorloven als je ook het geld hebt om die spullen te kopen. Binnen deze opvatting krijgt geld dan ook een belangrijke functie toebedeeld als het gaat om het gelukkig worden van mensen. Genot en welvaart zijn in onze welvaartsmaatschappij heel belangrijke waarden. In bijna iedere reclameboodschap word je uitgedaagd om te genieten en te consumeren. Alles lijkt te draaien om genot, gemak en zeker ook rijkdom. Er zijn echter nogal wat mensen die hier kritische vragen stellen: biedt onze consumptiemaatschappij wel zoveel genot en geluk als vaak wordt gedacht? Worden mensen inderdaad gelukkig van al dat genieten en consumeren? Is het niet verstandig om onderscheid te maken tussen genot en geluk? Is geluk inderdaad maakbaar?
VWO – KLAS 5 – GODSDIENST – CSG Calvijn - Vreewijk
Pagina 5
Eudemonisme Het is met name het eudemonisme dat stelt dat geluk veel ruimer en belangrijker is dan veel genieten en consumeren. Het woord 'eudemonisme' komt van het Griekse 'eudemonia' en betekent vrij vertaald: 'gelukzaligheid'. Een belangrijk vertegenwoordiger van deze visie is de Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.). Niet het genot maar het geluk staat centraal bij deze levensovertuiging. Meer dan bij genot gaat het bij geluk om een toestand en gevoel van duurzamere aard. Geluk kun je omschrijven als een ervaring waarbij allerlei wensen en verlangens zijn bevredigd. De ervaring van geluk duurt langer dan van genot. Daarnaast spelen de zintuigen bij geluk een minder belangrijke rol dan bij genieten. Geluk is als het ware een stukje van iemands persoon. Als iemand zegt: 'Ik ben een gelukkig mens', bedoelt hij niet te zeggen dat hij zich enkel op dat moment gelukkig voelt, maar ook gisteren of vorige week. Geluk is het gevolg van een goed leven: je ligt niet met anderen (en ook niet met jezelf) overhoop. Je kunt gelukkig worden door goed te leven, een deugdzaam leven geeft een behaaglijk gevoel. Een voorbeeld. Wanneer je een ander helpt, is dat niet alleen voor die ander prettig maar ook voor jezelf. Je vindt daar bevrediging in. Het is niet alleen fijn om te krijgen maar ook om te geven; vergelijk het geven van cadeautjes met Sinterklaas en Kerstmis. In plaats van gekweld te worden door schuldgevoelens geeft het een prettig gevoel goed (deugdzaam) te leven en anderen te helpen, rechtvaardig te zijn, de waarheid te spreken etc. Volgens eudemonisten is genot een laag soort geluk, iets voor de domme slaven uit de Griekse maatschappij die genot ondervinden als ze eens flink kunnen eten en drinken. Eudemonisten maken dus onderscheid in genot en geluk.
Een christelijke visie Genieten duurt vaak niet erg lang, geluk daarentegen wel. Maar natuurlijk komt aan geluk vroeg of laat ook een einde. Mensen worden werkloos, worden ziek, krijgen een ongeluk, en gaan in ieder geval vroeg of laat dood. Dan houden de ervaringen van genieten en geluk op. Welnu, sommige mensen leggen er de nadruk op dat onze ervaringen van genot en geluk, ook al zijn die nog zo intens, altijd beperkt zijn. Het geluk op aarde - en ook de rijkdom die je daar dus vergaart - is nooit volmaakt. Zelfs na een totale gelukservaring komt ook altijd weer de teleurstelling dat het voorbij is. Op aarde is alles, dus ook het geluk - als het ware gebroken. Pas in een leven na de dood, of in een radicaal nieuwe wereld, kan alles heel (heil) gemaakt worden. Heil is onbegrensd geluk: het gaat om volmaakt geluk waaraan nooit een einde komt, het is eeuwig. Binnen alle godsdiensten speelt het begrip 'heil' een belangrijke rol, maar we beperken ons hier tot het christendom. In de dertiende eeuw leert de christelijke denker Thomas van Aquino (1225-1274 na Chr.) dat ook het aardse geluk van belang is voor mensen. Het is absoluut niet minderwaardig om goed te leven en hier op aarde gelukkig te zijn. Maar daarnaast blijven mensen altijd streven en verlangen naar meer en ander geluk. Het geluk dat men heeft verworven is nooit helemaal volmaakt. VWO – KLAS 5 – GODSDIENST – CSG Calvijn - Vreewijk
Pagina 6
Uiteindelijk verlangen mensen dus naar een totaal, volmaakt geluk. Dit volmaakte geluk (heil) kan de mens slechts vinden bij God. Het aardse geluk en het heil bij God zijn voor Thomas van Aquino zaken die iets met elkaar te maken hebben: het geluk op aarde is als het ware een voorbode van het geluk bij God. Door het aardse geluk hebben mensen al een beetje een idee hoe het volmaakte geluk zal zijn. Bij Thomas van Aquino is het geluk op aarde een manier om alvast iets te proeven van het heil bij God, het volmaakte geluk. De theoloog Edward Schillebeeckx denkt verder door over de ideeën van Thomas van Aquino over heil. Volgens hem kunnen we pas van heil spreken als het geluk op alle mensen betrekking heeft. Geluk van de een, of van de ene groep mensen mag niet ten koste gaan van andere mensen. Wil dit slagen dan moet er een rechtvaardige samenleving komen en zal er veel in de samenleving dienen te veranderen. Grote verschillen tussen arm en rijk passen niet in zo'n rechtvaardige samenleving. 'Heil' is volmaakt geluk, maar dat betekent niet dat we dit moeten plaatsen in een leven na de dood, dus buiten de aardse werkelijkheid. Nee, het heil moet je hier en nu al een beetje kunnen 'proeven'. Zo kun je in een situatie waar onrechtvaardigheid wordt opgeheven en menselijke verhoudingen weer 'heel' worden, al een beetje zien hoe het definitieve heil zal zijn. Denk aan voldoende eten en drinken, onderdak en onderwijs voor alle mensen, zonder uitzondering. Maar heil heeft bovenal te maken met het oog hebben voor elkaar, met liefde tussen mensen. Dergelijke gelukservaringen laten al een beetje zien hoe het heil er definitief zal uitzien.
Wat is de betekenis van Jezus voor het heil? Voor christenen valt heil samen met het rijk Gods. In het rijk Gods zal het geluk volmaakt en definitief zijn. Indien een christen iets meer wil weten over hoe dit heil er zal uitzien, kijkt hij naar het optreden van Jezus Christus. Het heil heeft dan te maken met wat Jezus deed: hij genas zieken, bevrijdde mensen uit onderdrukkende machten. In zijn leven stonden liefde en verzoening centraal. Hij maakte duidelijk dat het leven bedoeld is voor geluk: weer kunnen zien, weer kunnen spreken, weer kunnen lopen, er weer bij horen. Het geloof in de verrijzenis van Jezus vormt voor christenen een grond van hoop dat alle mensen eens zullen verrijzen. Heil houdt immers ook in dat de dood niet meer zal bestaan.
VWO – KLAS 5 – GODSDIENST – CSG Calvijn - Vreewijk
Pagina 7
De kijk op vriendschap kijk op vriendschap Wat is vriendschap? Aan welke kenmerken dient een relatie tussen twee mensen te voldoen willen we spreken van 'vriendschap'? In de geschiedenis van de filosofie zien we dat allerlei grote denkers zich hebben bezig gehouden met de vraag: 'wat is vriendschap?' We volgen nu de opvatting van de Nederlandse filosoof Paul van Tongeren. Er zijn verschillende soorten 'vriendschap'. Sommige mensen spreken van vriendschap wanneer ze het hebben over hun vaste relatie met hun vriend of vriendin (of man of vrouw). Voor hen betekent vriendschap iets anders dan voor iemand die zegt dat hij vrienden heeft bij de hockeyclub of voor iemand die nog wel 'een vrindje' heeft bij de golfclub met wie hij wel iets kan 'regelen' voor een andere vriend. Je wordt je vooral bewust van het verschil in vrienden als iemand tegen jou zegt: 'jij bent mijn vriend' of 'wij zijn vrienden'. Tegen wie zou je dat zelf durven zeggen? Je zegt nogal wat als je zoiets beweert. Voor ons gevoel is zo'n vriend toch iets anders dan die vriend(en) van de hockeyclub of van de golfclub. Er zijn dus vrienden en vrienden, en er is vriendschap en vriendschap. Het Griekse woord voor 'vriend' is philos. Dat is afgeleid van 'philein' wat zoveel betekent als 'houden van' (zo betekent filosofie letterlijk: (vriend van) houden van wijsheid). Vrienden houden dus van elkaar. Nu kun je op allerlei manieren van elkaar houden. De vraag voor ons is dan ook: wat houdt dat 'houden van' in bij het woord vriendschap? Een eerste kenmerk van dit 'houden van' is dat het wederkerig is. Bij een vriendschap is het zo dat beide partijen 'van elkaar houden'. Dat is dus een ander 'houden van' dan wanneer je zegt: 'ik houd van sport', of 'ik houd van mous-saka'. Zo'n soort 'houden van' is niet wederkerig. Sport houdt niet van jou en hetzelfde geldt voor moussaka. Ook wanneer je dol bent op een bepaald idool, bijvoorbeeld een topvoetballer of een zangeres is sprake van niet wederkerig "houden van'. Dit zijn ook vormen van 'liefdes', maar ze zijn eenzijdig, nietwederkerig. We spreken in zo'n geval dan ook niet van vriendschap. Dat blijkt ook uit het feit dat wij kunnen houden van een idool, terwijl dat idool al lang dood is. Geen vriendschap dus, want met een dode kun je geen vriendschappelijke relatie hebben! Een tweede kenmerk van vriendschap is welwillendheid. Daar bedoelen we mee dat je je vriend het beste gunt, dat je hem (of haar) het beste toewenst. Bij echte vriendschap hoort dat je het beste voor hebt met je vriend of vriendin.
VWO – KLAS 5 – GODSDIENST – CSG Calvijn - Vreewijk
Pagina 8
In echte vriendschap gun je elkaar een goed rapport, een kampioenschap met de sportclub, fijne ouders, een mooi uiterlijk, een fijne vaste relatie. Naijver, jaloezie is uit den boze. Overigens hoeft dit kenmerk van vriendschap (je vriend het beste wensen) niet uit te sluiten dat je niet iets voor jezelf wilt in een vriendschap. Alleen wordt dit gerealiseerd doordat je vriend ook jou het beste gunt in het leven. Iets voor jezelf willen in een vriendschap gebeurt dus indirect: het wordt je gegund door een vriend (of vriendin) die - vanwege dat vriendschappelijk houden van - jou het allerbeste toewenst. Een derde kenmerk van vriendschap is transparantie. 'Transparant' betekent letterlijk 'doorzichtig'. Vriendschap moet doorzichtig zijn. Daar bedoelen we mee: we weten van elkaar dat we vrienden zijn. Denken dat je een vriend hebt, terwijl die vriend het zich niet bewust is, kan niet. Bij vriendschap hoort dat je het ook van elkaar weet. In het geheim van iemand houden kan, in het geheim met iemand bevriend zijn, kan niet. Bij vriendschap hoort ook dat je elkaar graag opzoekt, met elkaar regelmatig contact hebt, samen dingen doet. Daarmee kunnen we een voorlopige definitie geven van vriendschap, zoals die geïnspireerd is door de ideeën van de grote Griekse filosoof Aristoteles: 'vriendschap is wederzijds elkaar het goede toewensen en dat van elkaar weten.' Nu zijn er drie soorten vriendschap mogelijk: vriendschap omwille van het aangename, vriendschap omwille van het nuttige en vriendschap omwille van het goede. Bij vriendschap omwille van het aangename is het plezier beleven aan de vriendschap de kern waar het om gaat. Bij vriendschap omwille van het nuttige wordt de vriendschap aangegaan of onderhouden omdat zij iets praktisch (iets nuttigs) oplevert. Bijvoorbeeld: je vader houdt iemand op het werk te vriend omdat hij die persoon als een 'kruiwagen' ziet bij zijn eigen streven om promotie te maken. Bij vriendschap omwille van het goede ga je een vriendschap aan, of onderhoud je die, omdat je die ander een goed mens vindt. Je vindt dat die ander 'deugt'. Bij een goed mens gaat het niet zozeer om wat die ander heeft als wel om wie hij is. Nu staan deze drie kwaliteiten (het aangename, het nuttige en het goede) niet altijd los van elkaar. Het kan zijn dat je bevriend bent met iemand die jij een goed persoon vindt, maar dat je met die ander ook gezellig een colaatje kunt drinken (aangenaam). Of dat die ander je ook kan helpen bij het vinden van een baantje op zaterdag (nuttig). Maar volgens Aristoteles is vriendschap omwille van het goede - dus omdat die andere persoon een deugdzaam mens is - de hoogste vorm van vriendschap. Hij heeft daar twee argumenten voor. Ten eerste is het aspect van welwillendheid (je gunt die ander het beste) per se een gegeven bij deze vorm van vriendschap.
VWO – KLAS 5 – GODSDIENST – CSG Calvijn - Vreewijk
Pagina 9
Mensen die van gezelligheid of het nuttige houden kunnen wel eikaars vriend zijn, maar ze kunnen elkaar ook tot vijand zijn, of eikaars concurrent. Hun vriendschap is een 'strategische vriendschap': een vriendschap met het oog op een doel dat buiten de vriendschap zelf ligt. Een tweede argument is dat vriendschappen omwille van het goede duurzamer van aard zijn. Vriendschappen omwille van het aangename - of het nuttige - duren zolang het doel daarmee gerealiseerd kan worden. Zo gauw de baan binnen is, verdwijnt het belang van de kruiwagen voor die baan en dus de vriendschap die daarop gebaseerd was.
Rafael, De Atheense School, detail van Aristoteles (rechts) en Plato (links), 1508-1511
VWO – KLAS 5 – GODSDIENST – CSG Calvijn - Vreewijk
Pagina 10