Inhoud klas 1 Lessen klas 1
75
I.
Lichamelijke en emotionele ontwikkeling
1. 2. 3.
Wel of niet tevreden met je lijf Man en vrouw worden Onzinverhalen
78 78 80 85
II. Sociale ontwikkeling en relaties 4. 5. 6. 7. 8.
De wedstrijd Doof/slechthorend of horend Relaties Contact maken Wat is seks eigenlijk?
III. Seksualiteit en gezondheid
89 89 91 93 94 97
9. Voorbehoedsmiddelen 10. Seksueel misbruik 11. Loverboys
99 99 101 103
Kopieerbladen
106
Planningsformulieren
124
Relaties en seksualiteit - klas 1
73
Relaties en seksualiteit - klas 1
74
Voortgezet onderwijs, klas 1 I. Lichamelijke en emotionele ontwikkeling Doel: De leerlingen • ontdekken dat iedereen uniek is met eigen kenmerken, voorkeuren en gevoelens • kunnen de veranderingen die in de puberteit plaatsvinden noemen • zijn zich ervan bewust dat de veranderingen in de puberteit verschillend verlopen en ervaren worden • weten wat zelfbevrediging inhoudt en realiseren zich dat er verschillen bestaan in praktijk en opvattingen met betrekking tot zelfbevrediging • weten dat masturbatie een privé-aangelegenheid is Lessen:
les
titel
lesdoel
1
Wel of niet tevreden met je lijf
De leerlingen beoordelen hun eigen lijf en krijgen meer zicht op hun eigen beoordelingscriteria.
2
Man en vrouw worden
De leerlingen herkennen en benoemen de geslachtsorganen en bespreken informatie over menstruatie en zaadlozing.
3
Onzinverhalen
De leerlingen leren hoe en waar ze betrouwbare informatie over seksualiteit kunnen vinden. Ze worden zich ervan bewust dat over seksualiteit, bijvoorbeeld zwanger worden en masturberen, veel onzin verteld wordt. De leerlingen leren dat masturbatie een privé-aangelegenheid is en ontdekken dat masturbatie natuurlijk is.
II. Sociale ontwikkeling en relaties Doel: De leerlingen • zien in hoe sekserollen ontstaan en worden aangeleerd • denken na over de verschillen en overeenkomsten tussen omgroeien in een doof/slechthorend of horend gezin • denken na over de omgang en vriendschap met horende leeftijdsgenoten • praten over contact maken met dove of slechthorende en met horende mensen • weten dat de uitingsvormen van en opvattingen over seks verschillen
Relaties en seksualiteit - klas 1
75
Lessen:
les
titel
lesdoel
4
De wedstrijd
De leerlingen worden zich bewust van en denken na over rolpatronen.
5
Doof/slechthorend of horend
De leerlingen denken na over verschillen en overeenkomsten tussen opgroeien in een doof/slechthorend of horend gezin en over de omgang en vriendschap met horende leeftijdsgenoten.
6
Relaties
De leerlingen kunnen meningen over verschillende relatievormen onder woorden brengen en daarin respectvol blijven.
7
Contact maken
De leerlingen praten met elkaar over contact maken met dove of slechthorende en met horende mensen en raken met volwassenen in gesprek over persoonlijke onderwerpen, zoals contact maken.
8
Wat is seks eigenlijk?
De leerlingen inventariseren een aantal verschillende opvattingen over het begrip seksualiteit.
III. Seksualiteit en gezondheid Doel: De leerlingen • weten dat mannen en vrouwen bij seksuele gemeenschap zwangerschap kunnen voorkomen met behulp van voorbehoedmiddelen. • weten op welke wijze besmetting met het aidsvirus en ander seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s) kan plaatsvinden • weten wat seksuele intimidatie inhoudt • worden zich ervan bewust dat seksuele intimidatie zowel bij meisjes als bij jongens voorkomt • zijn bekend met het fenomeen ‘loverboy’ en weten hoe deze te herkennen zijn • weten wat ze kunnen doen als ze met seksuele intimidatie in aanraking komen
Relaties en seksualiteit - klas 1
76
Lessen:
les
titel
lesdoel
9
Voorbehoedsmiddelen
De leerlingen nemen kennis van de verschillende voorbehoedsmiddelen en krijgen informatie over de voor- en nadelen en de manieren van gebruik.
10
Seksueel misbruik jongens
De leerlingen weten wat het begrip ‘seksuele intimidatie’ inhoudt en worden zich ervan bewust dat het zowel bij meisjes als bij jongens voorkomt. Ze weten dat seksuele intimidatie strafbaar is. Ze weten wat ze kunnen doen als ze met seksuele intimidatie te maken krijgen.
11
Loverboys
De leerlingen kunnen het begrip ‘loverboy’ omschrijven en de gedragingen daarvan noemen.
NB Wanneer de leerlingen in het basisonderwijs geen lessen van de leerlijn Relaties & Seksualiteit hebben gevolgd, is het zinvol om in de eerste klas van het Voortgezet Onderwijs de lessen van groep 6 en 7 van het basisonderwijs te betrekken. Afhankelijk van de beginsituatie van de leerlingen kunt u een aantal lessen uit deze leerlijn gebruiken of met het verhalend ontwerp van groep 8 beginnen. In de algemene handleiding vindt u een schema van de onderwerpen die in deze groepen behandeld worden.
Relaties en seksualiteit - klas 1
77
I - Lichamelijke en emotionele ontwikkeling Les 1 Wel of niet tevreden met je lijf
Lesdoelen De leerlingen beoordelen hun eigen lijf en krijgen meer zicht op hun eigen beoordelingscriteria. Voorbereiding • Voor het gevoel van veiligheid van de leerlingen kan het mogelijk beter zijn om bij deze les de jongens en meisjes in aparte groepen les te geven. • Verzamel foto´s van mannen en vrouwen uit verschillende tijdschriften en van internet. U kunt dit ook voorafgaand aan deze les als opdracht aan de leerlingen meegeven. • Maak een kringopstelling in het lokaal en zet een tafel in het midden. Benodigdheden • kopieerblad VO-1.1 en VO-1.2 • foto´s van mannen en vrouwen • kleurpotloden/stiften in blauw en geel Introductie Leg de foto’s van mannen en vrouwen op de tafel. Vraag de leerlingen een foto uit te zoeken van een lijf dat ze mooi vinden en een foto van een lijf dat ze niet mooi vinden. Ze mogen hierbij niet communiceren met de andere leerlingen. Laat eerst iedere leerling kort vertellen wat de twee door hun geselecteerde foto’s bij hem of haar oproepen. Kunnen ze toelichten waarom ze een lijf wel of niet mooi vinden? Geef de leerlingen daarna gelegenheid om op elkaar te reageren. Zijn ze het eens met elkaars keuzen? Of hebben ze andere opvattingen over bepaalde foto´s? Zijn er foto´s die heel verschillende meningen oproepen? Hoe komt dat? Kunnen de leerlingen aspecten over lijven noemen die iedereen mooi vindt; algemene schoonheidsidealen waar geen verschil van mening over bestaat? Praat met de leerlingen over hun eigen realiteit. Lijken ze op de foto´s? Stel de volgende aspecten aan de orde: - Geef de relativiteit aan: mensen met krullen willen vaak steil haar, terwijl mensen met steil haar juist graag krullen willen. - Schoonheidsidealen veranderen door de tijd en verschillen per cultuur. Twee eeuwen geleden vonden mensen in Nederland het bijvoorbeeld mooi als een vrouw geen zongebruinde huid had. - In de puberteit verandert er nog heel veel aan je lijf, er kan nog van alles gebeuren. - Een onderdeel van je uiterlijk is de manier waarop je je lijf verzorgt. Belangrijk daarbij zijn gezond eten, genoeg slapen, genoeg bewegen en goede hygiëne, bijvoorbeeld: in de puberteit zweet je meer – ga elke dag onder de douche en gebruik een deodorant als je de zweetlucht vervelend vindt.
Relaties en seksualiteit - klas 1
78
Kern Deel de kopieerbladen uit, voor de jongens werkblad VO-1.1 en voor de meisjes werkblad VO-1.2. Geef de leerlingen de opdracht om de plaat te kleuren: met blauw de delen die ze van zichzelf mooi vinden en met geel de delen waar ze over twijfelen of waar ze neutraal tegenover staan. Schrijf een aantal vragen op het bord: • Waarom heb je tekening zo ingekleurd? • Waarom twijfel je aan bepaalde delen? • Hoeveel aandacht besteed je aan je uiterlijk en wat doe je er aan? Laat de leerlingen tweetallen vormen van hetzelfde geslacht. De tweetallen bespreken de tekeningen aan de hand van de vragen. Afsluiting Rond de gesprekken plenair af door te vragen hoe de leerlingen het vonden om met anderen over hun uiterlijk te praten. Laat iedere leerling iets positiefs noemen over zijn of haar lijf. Doe hier zelf ook aan mee. Leg zonodig uit dat het benoemen van positieve zaken van jezelf niet wil zeggen dat je arrogant of een opschepper bent. Veel jongeren zijn onzeker over hun uiterlijk. Kunnen de leerlingen bedenken wat daarvoor de redenen zijn? Geef de leerlingen mee: - Tip om je goed te voelen: Benadruk altijd zoveel mogelijk je sterke kanten, onthoud complimenten en vergelijk jezelf niet op een negatieve manier met anderen. - Tip om je rot te voelen: Benadruk altijd zoveel mogelijk je zwakke kanten, vergeet complimenten en vergelijk jezelf met filmsterren en popsterren. Suggesties/ideeën/tips • Laat de leerlingen een vel papier op A4-formaat dubbelvouwen. Boven de eerste kolom die zo ontstaat schrijven ze ´Wel iets aan te doen´; boven de tweede kolom ´Niets aan te doen´. In de kolommen schrijven of tekenen ze over de aspecten van hun eigen lijf waar ze over twijfelen. Bespreek dat ze zich over de dingen waar ze niets aan kunnen doen, beter niet druk kunnen maken. Dat is zonde van de energie. Het is belangrijk om ze gewoon te accepteren. Laat de leerlingen oplossingen bedenken voor de dingen waar ze wel iets aan kunnen doen. • Bekijk samen met de leerlingen een stukje van een tv-programma over plastische chirurgie, bijvoorbeeld Extreme make-over. Wat vinden de leerlingen ervan? Zouden ze het zelf overwegen? Weten ze wat anderen ervan vinden, bijvoorbeeld hun ouders? Vraag de leerlingen vooral naar de voor- en nadelen van zo´n ingreep en wanneer ze het wel of niet oké vinden. • Bespreek, als het bij de leerlingen leeft, wat ze vinden van tattoos en piercings. Is het stoer of cool om een tattoo of piercing te hebben, of zijn er andere redenen om ze te nemen? • Geef een voorbeeld, bijvoorbeeld van uzelf of iemand die u kent, die moest wennen aan de veranderingen in het lichaam tijdens de puberteit en de reacties van anderen daarop. • In het boek Seks enzo staan op bladzijde 20 en 21 platen van naakte mensen die discussie kunnen oproepen. Ook de afbeeldingen op bladzijde 4 tot en met 10 van de map Geen kind meer maken duidelijk dat iedereen heel verschillend is. Ook het boek Mensen, mensen wàt een mensen! is hiervoor goed te gebruiken. Voor informatie, zie Boeken. • Sluit aan bij de Kanjertraining; het onderdeel complimenten geven. Laat de
Relaties en seksualiteit - klas 1
79
•
leerlingen elkaar een compliment geven over hun lijf. Op de site van de Nederlandse Groeistichting, www.groeistichting.nl, vindt u onder andere verschillende ‘groeiweetjes’.
Differentiatiemogelijkheden Houd er rekening mee dat er leerlingen kunnen zijn die de verschillende lichaamsdelen nog niet kunnen benoemen. Besteed hier in dat geval eerst aandacht aan en gebruik hierbij de tekeningen. Boeken • Seks enzo van Robbie Harris, uitg. Gottmer, ISBN 9025727689. Voorlichtingsboek voor jongeren van 10 tot 15 jaar. • Geen kind meer, Seksuele voorlichting aan jongeren met een verstandelijke handicap vanaf 12 jaar, uitg. Rutgers Stichting, ISBN 9080098124. Niet meer verkrijgbaar, wel kopieën op te vragen via
[email protected]. Zie www.rutgersnissogroep.nl. • Mensen, mensen wàt een mensen! van Peter Spier, uitg. Lemniscaat, ISBN 9060694589. Bronnen • Voorlichten dat het een lust is, uitg. Rutgers Stichting. Ideeënboek voor seksuele voorlichting van jongeren van 12 tot 18 jaar.
Les 2 Man en vrouw worden Lesdoelen • De leerlingen herkennen en benoemen de geslachtsorganen. • De leerlingen bespreken informatie over menstruatie en zaadlozing. Voorbereiding • In deze les wordt onder andere gesproken over zaadlozing en menstruatie. Sommige leerlingen zullen het vervelend vinden om daar over te praten waar leerlingen van het andere geslacht bij zijn. Toch is het goed dat alle leerlingen van beide onderwerpen iets af weten. Spreek van tevoren af dat iedereen met respect omgaat met wat de ander zegt, vraagt en vindt. Wees alert op flauwe geintjes. Als het echt niet anders kan, omdat meisjes bijvoorbeeld niets durven zeggen in de aanwezigheid van jongens, kunt u deze les aan jongens en meisjes apart geven. • Deze les bevat veel informatieoverdracht. Probeer door het stellen van vragen de leerlingen zoveel mogelijk actief te betrekken en kennis met elkaar te laten delen. • Kopieer blad VO-1.3 en VO-1.4 en vergroot deze eventueel. • Kopieer eventueel blad VO-1.5 voor iedere leerling. • Schrijf met dikke stift op drie grote vellen papier de woorden ‘ja’, ‘nee’ en ‘ik weet niet’. Benodigdheden • stiften en/of potloden, grote vellen papier • maandverband, tampons • kopieerblad VO-1.3, VO-1.4 en VO-1.5 • dvd Het liefdespaleis: Animaties 1 en 2 (zie bijgevoegd materiaal)
Relaties en seksualiteit - klas 1
80
• • •
tv en afspeelapparatuur eventueel dvd Jonge Heren: een stijve (zie bijgevoegd materiaal) eventueel dvd Biobits deel 1 (zie bijgevoegd materiaal). Dit filmpje staat niet op de verzameldvd, maar op een aparte dvd,
Introductie Aan de geslachtsdelen kun je het verschil tussen jongens en meisjes zien. Verdeel de leerlingen in jongens- en meidengroepen van drie of vier leerlingen. Iedere groep probeert zo precies mogelijk de geslachtsorganen van een man en een vrouw te tekenen, op ware grootte. Als ze de namen weten, schrijven ze die erbij. Geef de leerlingen tien minuten voor deze opdracht en bespreek deze daarna even kort na. Zijn er verschillen tussen de tekeningen van de meiden en de jongens? Informatie: Rond het tiende jaar krijgen de hersenen een seintje om geslachtshormonen aan te maken. Dat zijn stoffen die je lichaam doen groeien. Er verandert veel in je lichaam en in je gevoel. Bij jongens verandert de piemel. Als ze ongeveer 12 jaar zijn, beginnen hun piemel en ballen te groeien en krijgen ze een andere kleur. Ook krijgen ze schaamhaar. Er zijn piemels in verschillende soorten en maten. Jongens kunnen het soms belangrijk vinden hoe lang hun piemel is. Maar een piemel kan doorgroeien tot je een jaar of 18 bent, dus daar kun je nog niets over zeggen als je 12 of 13 bent. Meisjes krijgen borsten. Ook borsten zijn er in verschillende soorten en maten en kunnen doorgroeien tot je een jaar of 18 bent. Als ze ongeveer 13 jaar zijn, worden de schaamlippen van meisjes groter en roder en krijgen ze schaamhaar. Kern Laat de dvd zien met animaties over het geslachtsrijp worden van jongens en meisjes. Vraag aan de leerlingen waar de dvd over gaat. Menstruatie en zaadlozing zijn beide tekenen van geslachtrijpheid: dat betekent dat je kinderen kunt krijgen. Bespreek de dvd met behulp van de illustraties op de kopieerbladen VO-1.3 en VO-1.4. • Over jongens: Laat kopieerblad VO-1.3 zien. Wat gebeurt er op deze tekeningen? Zorg dat in het gesprek in ieder geval de volgende informatie aan de orde komt: Door de geslachtshormonen worden ook zaadcellen gemaakt in de ballen. Als het zaad rijp is, kan het door een zaadlozing naar buiten komen. De eerste keer gebeurt dat bij de meeste jongens ‘s nachts. Dat noem je een ‘natte droom’. Het vocht dat bij een zaadlozing uit de piemel komt, heet sperma. Het is wit en kleverig en bestaat uit zaadvloeistof en zaad. Als je een zaadlozing hebt gehad, word je de volgende morgen wakker in een bed dat een beetje nat is, net alsof je in je bed geplast hebt. Je kunt een natte droom krijgen als je gedroomd hebt over zoenen of vrijen, maar het kan ook zomaar gebeuren. Natte dromen zijn niet raar. Je kunt er niets aan doen, ze horen gewoon bij de puberteit. Een zaadlozing is maar een theelepel vol, maar er zitten wel 150 tot 400 miljoen zaadcellen in. Een volwassen man maakt 200 miljoen zaadcellen per dag, dus je hoeft niet bang te zijn dat je zaadcellen opraken. Je kunt een zaadlozing krijgen als je masturbeert, als je een natte droom hebt of als je seks hebt met iemand.
Relaties en seksualiteit - klas 1
81
Bij een zaadlozing vullen de bloedvaten in de piemel zich met bloed. Zo wordt de piemel harder en langer en gaat rechtop staan. Je blaas, waar je urine bewaard wordt, wordt zo afgesloten. En het sperma kan naar buiten komen. Je krijgt dus alleen een zaadlozing als je piemel stijf is. Dat noem je een erectie of een stijve. Het is soms lastig, maar een erectie hoort erbij als je een jongen bent. Jongetjes in de baarmoeder kunnen al een erectie krijgen. Als je een erectie hebt, wil dat niet zeggen dat je ook een zaadlozing krijgt. Andersom is dat wel zo. Als je een zaadlozing krijgt, heb je altijd een erectie. Soms krijg je in de puberteit zomaar een erectie. Dat kan heel vervelend zijn, omdat je het gevoel hebt dat iedereen dat ziet. En soms is dat ook zo, bijvoorbeeld als je net voor de klas staat. Dan kun je je erg ongemakkelijk voelen. Maar het kan iedereen overkomen. • Over meisjes: Laat kopieerblad VO-1.4 zien. Wat zien de leerlingen op deze tekeningen? Zorg dat in het gesprek in ieder geval de volgende informatie aan de orde komt: Als ze ongeveer 13 jaar zijn, krijgen meisjes krijgen een witgele afscheiding. Dat heet witte vloed. Ook worden ze dan ongesteld. Dat kan al vanaf 10 jaar gebeuren, maar ook vanaf 15 jaar. De leeftijd waarop je voor het eerst ongesteld wordt, kan overeenkomen met de leeftijd waarop je moeder en oma ongesteld werden, maar dat hoeft niet. Vraag maar eens aan je moeder en oma wanneer zij ongesteld werden. (Als je daar met je moeder of oma over praten kunt. Niet iedereen kan gemakkelijk praten over dit onderwerp.) Meisjes worden ongeveer één keer in de maand ongesteld. In je buik zitten honderden eicellen. Eens in de maand laat één eicel los. Die gaat door de eileider naar de baarmoeder. De baarmoeder is zo groot als een dikke aardbei. Aan de binnenkant van de baarmoeder wordt een laagje slijmvlies gevormd als een zacht bedje waarin de eicel zich kan nestelen. Als er geen zaadje bij het eitje komt, verlaten de eicel en het slijmvlies via je vagina je lichaam. Dan ben je ongesteld. De eerste keer zie je alleen wat bruine plekjes van het slijmvlies in je onderbroek. Je lichaam oefent met de ´schoonmaak´ van de baarmoeder. De volgende keren verlies je meer slijmvlies. Het slijmvlies ziet er bloederig uit. Dat komt omdat er veel bloedvaten door lopen. Soms is het dun, soms is het dikker. Het duurt meestal ook een paar jaar, voordat je regelmatig, meestal om de vier weken, ongesteld bent.
Door de geslachtshormonen verandert er nog meer in je lichaam. Je kunt ook aan andere dingen merken dat je ongesteld wordt: - In je lichaam wordt er opgeruimd, daarom hebben sommige meiden zin om ook hun kamer op te ruimen. - Je hormonen werken hard om alles te regelen. Soms kun je daardoor drukker of chagrijnig of verdrietig worden. - Soms worden je borsten gevoelig.
Relaties en seksualiteit - klas 1
82
-
-
Je kunt je ook heel prettig voelen; zachter dan anders. Doordat je baarmoeder het slijmvlies en het eitje eruit moet persen, kun je buikkrampen krijgen. Als je dat hebt, kun je een pijnstiller nemen of lekker in bad gaan zitten, lekker bewegen (al heb je daar in eerste instantie geen zin in) of met een kruik op je buik gaat zitten als je veel pijn hebt, moet je gewoon even langs de huisarts gaan. Hij/zij weet vaak een oplossing, bijvoorbeeld door een anticonceptiepil uit te schrijven. Door de pil kunnen pijn en bloedverlies verminderen.
Als een meisje ongesteld is, verliest ze ongeveer een half kopje slijmvlies en bloed. Dat kun je opvangen met maandverband of tampons. Die zijn er in verschillende maten en soorten. Grote en dikke voor als je erg ongesteld bent, dunne en kleine als je een beetje ongesteld bent. Veel meisjes gebruiken in het begin nog geen tampons. Geef de suggestie om, als ze tampons willen gaan gebruiken, de eerste keer tampons te gebruiken met een inbrenghuls. Dat gaat gemakkelijker. Bij een doosje tampons zit altijd een gebruiksaanwijzing. Kijk goed naar de plaatjes. Een tampon inbrengen, moet je oefenen. Het gaat nog niet snel. Neem dus de tijd. Door het gebruik van tampons beschadigt je vagina niet. Je maagdenvlies is geen vlies, maar een dun randje huid, dat niet kapot gaat als je een tampon gebruikt. Je wordt er dus niet door ontmaagd. Een tampon mag je niet langer dan 8 uur in hebben. Als je maandverband gebruikt, moet je dit om een paar uur verwisselen. Maandverband en tampons mag je niet in het toilet gooien, maar moet je in een zakje of een stukje wcpapier in de prullenbak doen. Vraag aan de meisjes wanneer ze maandverband of tampons zouden gebruiken. N.B. Als je als jongen een zaadlozing hebt gehad en als meisje ongesteld bent geweest, dan kun je kinderen verwekken en zwanger worden. Dan moet je dus altijd veilig vrijen. Dat wil zeggen dat je bijvoorbeeld de pil en een condoom moet gebruiken. De pil beschermt tegen een zwangerschap en een condoom tegen zwangerschap en SOA´s, seksueel overdraagbare aandoeningen. Alleen een condoom kan ook, maar er kan wel eens iets misgaan, bijvoorbeeld doordat het condoom eraf glijdt. Het meest veilig is dus om ze beide te gebruiken. Afsluiting Hang de drie vellen papier met ‘ja’, ‘nee’, en ‘ik weet niet’ op verschillende plaatsen in de klas. Stel de vragen van de quiz van kopieerblad VO-1.5. De leerlingen lopen zo snel mogelijk naar het vel met het juiste antwoord. Voor een goed antwoord krijgen de leerlingen 1 punt. Degene die als eerste het juiste papier aantikt, krijgt een extra punt. Bespreek de antwoorden. Deel eventueel na de quiz het kopieerblad met de vragen uit en laat de leerlingen dit in tweetallen invullen. De juiste antwoorden zijn: 1. ja, 2. ja, 3. nee, 4. nee, 5. ja, 6. nee, 7. ja, 8. nee, 9. nee, 10. ja. Suggesties/ideeën/tips • Besteed extra aandacht aan het maagdenvlies, als het in groep 7 nog niet aan de orde is geweest. Vertel de leerlingen dat het een randje/huidplooi is, en geen vlies. U kunt hierbij de pubergids op intranet of de cd-rom gebruiken. • Bekijk met de leerlingen de film Wat gebeurt er met mij? van Peter Mayle. Het is een humoristische tekenfilm waarin duidelijk wordt gemaakt wat er in de puberteit allemaal verandert. Niet alle leerlingen zullen de humor ontdekken.
Relaties en seksualiteit - klas 1
83
• •
• • •
•
Laat de leerlingen de folders Zaadlozing en Ongesteld van de Rutgers Nisso Groep bekijken. Laat de meisjes de gebruiksaanwijzingen van tampons en maandverband bekijken. Laat met behulp van een beker water zien hoeveel vocht erin opgenomen kan worden. Kijk met de leerlingen naar de animatie over de menstruatiecyclus op www.volwassenworden.nl Kijk naar de dvd Jonge Heren: een stijve. In dit filmpje vertellen jongens tussen de 15 en 18 jaar over situaties waarin ze een stijve krijgen en wat ze dan doen. Bekijk Bio-Bits deel 1 (zie bijgevoegd materiaal) met de leerlingen. Deze Teleac/NOT-productie is een voorlichtingsserie voor VMBO leerlingen, bestaande uit 4 delen. Het eerste deel gaat o.a. over ongesteld worden en zaadlozing. De Multimedia afdeling van KEGG heeft deze serie voorzien van ondertiteling. Besteed zonodig aandacht aan de hygiëne: - Verzorg jezelf goed. - Was de penis door de voorhuid voorzichtig naar achteren te schuiven en zo ook het smegma weg te kunnen wassen. Smegma is een soort witte afscheiding die zich ophoopt rond de eikel. Doe dit alleen met water en niet met zeep. NB Niet alle jongens kunnen op deze leeftijd gemakkelijk hun voorhuid naar achteren schuiven. - Was de vagina alleen met water. Zie ook foto 16 en 17 van Geen kind meer. Voor informatie, zie Boeken.
Differentiatiemogelijkheden • Voor leerlingen die behoefte hebben aan visuele communicatie kunt u de boekjes Jan heeft een natte droom (seksuele voorlichting voor jongens) en Miep is ongesteld (seksuele voorlichting voor meisjes) uit de serie emotieboekjes gebruiken, www.effathaguyot.nl. • De woongroep Weerklank heeft het boek Hygiëne uitgegeven, waarin ook duidelijke foto’s staan over hoe om te gaan met maandverband. Zie www.weerklank.nl. • Seksuele vorming, onderdeel van PrOmotie, leermiddelenpakket voor het praktijkonderwijs, uitg. Edu’Actief. Infoboek, bladzijde 10 tot en met 14 en Werkboek 1, bladzijde 16 tot en met 25. • Laat leerlingen die taalvaardig zijn in het Nederlands in groepjes zelf een folder maken over de eerste zaadlozing en/of menstruatie. • Wanneer de leerlingen de lessenseries van de basisschool niet of slechts ten dele hebben gevolgd kunt u ook nog aandacht besteden aan de animaties 3 en 4 van het Liefdespaleis. Deze gaan over geslachtsgemeenschap, bevruchting en zwangerschap. Boeken • Het puberboek van Sanderijn van der Doef, uitg. Ploegsma, ISBN 9021616068. • Seks en zo van Robie H. Harris, uitg. Gottmer, ISBN 9025727689. • Oh, zit dat zo! van Jörg Müller, uitg. Van Holkema & Warendorf, ISBN 9026913427. Met veel illustraties. • Seks, puberteit en al dat gedoe van Jacqui Bailey, uitg. Van Goor, ISBN 9000035880. • Geen kind meer, Seksuele voorlichting aan jongeren met een verstandelijke handicap vanaf 12 jaar, uitg. Rutgers Stichting, ISBN 9080098124. Niet meer verkrijgbaar, wel kopieën op te vragen via
[email protected]. Zie www.rutgersnissogroep.nl. Voor betere lezers: • Een vrolijke drukte, van Martine Delfos, uitg. Pereboom, ISBN 9075564074. Over menstruatie.
Relaties en seksualiteit - klas 1
84
•
Kop en staart, van Martine Delfos, uitg. Pereboom, ISBN 9075564082. Over zaadlozing.
Bronnen • Voorlichten dat het een lust is, uitg. Rutgers Stichting. Ideeënboek voor seksuele voorlichting van jongeren van 12 tot 18 jaar.
Les 3 Onzinverhalen Lesdoelen • De leerlingen leren hoe en waar ze betrouwbare informatie over seksualiteit kunnen vinden. • De leerlingen worden zich ervan bewust dat over seksualiteit, bijvoorbeeld zwanger worden en masturberen, veel onzin verteld wordt. • De leerlingen leren dat masturbatie een privé-aangelegenheid is. • De leerlingen ontdekken dat masturbatie natuurlijk is. Voorbereiding • Realiseer u dat dit onderwerp bij besneden meisjes zeer gevoelig kan liggen. Benodigdheden • kopieerblad VO-1.6 en VO-1.7 • magneten en/of buddies (plakgum) Introductie Bespreek met de leerlingen dat het vaak moeilijk is om goede informatie te krijgen over seksualiteit. Weten de leerlingen hoe dat komt? Seks is voor veel mensen een privé-onderwerp, waar ze niet zo gemakkelijk over praten. Omdat ze er niet over communiceren, is er ook minder informatie-uitwisseling. Ook veel volwassenen weten niet goed hoe het precies zit. Denken de leerlingen dat het moeilijker is om goede informatie te krijgen als je doof/slechthorend bent, of maakt dat niet uit? Hoe kunnen ze aan goede betrouwbare informatie komen? Verzamel een aantal tips, bijvoorbeeld mensen bevragen, boeken en internet (welke sites wel en niet?) Bespreek mogelijkheden om vragen te stellen met teksttelefoon, sms, e-mail en bijvoorbeeld via sites als www.weetal.nl (
[email protected]) en www.netdokter.nl. Geef aan dat veel mensen elkaar onzinverhalen vertellen, omdat ze eigenlijk niet precies weten wat er gebeurt. Maar vaak weet je niet precies of het onzin is of niet. Dat maakt het spannend en soms ook erg lastig. Vertel een paar verhalen. Als de leerlingen denken dat het onzin is, gaan ze staan. Als ze denken dat het geen onzin is, blijven ze zitten. Laat verschillende leerlingen hun keuze toelichten. - Als een man en een vrouw op elkaar liggen, dan wordt de vrouw zwanger. - Als een meisje een jongen aankijkt, wordt ze zwanger. - Homo’s leven alleen in Nederland, niet in andere landen. - Het maagdenvlies is een echt vlies. - De ooievaar brengt baby’s. - Als je ongesteld wordt, heb je teveel tomatensoep gegeten.
Relaties en seksualiteit - klas 1
85
Kern Als je over seksualiteit praat, dan zijn er vooral veel onzinverhalen over hoe je zwanger wordt en over masturberen. Weten de leerlingen wat masturberen is? Vertel dat ‘vrijen met jezelf’ masturbatie genoemd wordt. Voor masturbatie bestaan verschillende woorden, zoals: seks met jezelf, zelfbevrediging, soloseks, zelfseks. Bij jongens wordt het ook wel trekken, rukken of aftrekken genoemd, omdat ze de piemel met één hand vasthouden en de voorhuid heen en weer bewegen. Bij meisjes wordt het ook wel vingeren genoemd, omdat ze met de vinger (of meerdere vingers) over de clitoris wrijven. Geef aan dat veel volwassenen masturberen, maar dat er heel weinig over gepraat wordt. Benadruk dat je zelf mag weten of je wel of niet masturbeert. Het is normaal als je het doet en het is ook normaal als je het niet doet. Veel mensen hebben fantasieën bij het vrijen. Ook dat is gewoon. Een voordeel van masturbatie is, dat je je eigen lijf beter leert kennen. Sommige mensen voelen zich schuldig als ze masturberen, omdat ze dit vanuit hun culturele of geloofsovertuiging niet mogen. Als de leerlingen dat ook vinden, dan kunnen ze ervoor kiezen om het niet te doen. Maar de mensen die veel over seksualiteit weten, zeggen allemaal dat het lichamelijk gezien gezond, normaal is. Als je masturbeert, kun je een orgasme krijgen. Dat wordt ook wel klaarkomen genoemd. Het is alsof er een golf door je lijf gaat en daarna voel je je heerlijk ontspannen. Een jongen krijgt dan vaak een zaadlozing.
Geef aan dat er wel regels zijn rond masturberen. Bekijk met de leerlingen kopieerblad VO-1.6. Waar kun je het wel doen en waar niet? Deel daarna kopieerblad VO-1.7 uit en bespreek wat er gebeurt. Vinden de leerlingen dat dit kan? Niemand ziet dat die jongen het doet in de huiskamer en dat het meisje het doet op het strand. Maak duidelijk dat dit niet kan. Masturberen is privé, je doet het dus op een ‘privéplek’ waar je ongestoord alleen kunt zijn. Vraag de leerlingen wat zij als ‘privéplekken beschouwen, bijvoorbeeld in het toilet, in de eigen kamer, in bed, in de badkamer, in de klas, in het fietsenhok.
Relaties en seksualiteit - klas 1
86
Afsluiting Vertel dat u nog drie verhalen heeft, waarvan de leerlingen mogen aangeven of het onzinverhalen zijn door te gaan staan of te blijven zitten. - Als je vingert, kun je geen kinderen meer krijgen. - Als je veel masturbeert als jongen, dan raakt je zaad op. - Als je privé wilt masturberen en je bent doof/slechthorend, dan is dat lastig, want je hoort niet iemand je slaapkamer binnenkomen. Suggesties/ideeën/tips • Bespreek de laatste stelling van de afsluiting uitgebreid en bedenk samen met de leerlingen oplossingen. • Bekijk zo mogelijk samen met de leerlingen een aantal sites. Kunnen de leerlingen zien welke site goede informatie geeft en welke niet? Laat de leerlingen eens zoeken, bijvoorbeeld met Google. Kun je van een forum betrouwbare informatie halen? • Als dit in uw klas speelt, kunt u de leerlingen vragen of ze mogen masturberen van hun cultuur en/of geloof. Weten ze waarom wel of niet? Misschien kunt u het samen opzoeken. • Gebruik de dvd van groep 7, les 3, met de uitleg van een seksdeskundige. Deze is ook goed bruikbaar voor de leerlingen in de eerste klas van het voortgezet onderwijs. Differentiatiemogelijkheden Afhankelijk van het niveau en de samenstelling van uw groep kunt u de vragen van kopieerblad VO-1.4 ook één voor één voorlezen en de leerlingen laten reageren. Boeken • Blootboek, zie www.weerklank.nl. Eenvoudig fotoboek voor mensen met een verstandelijke of communicatieve beperking. Met foto’s over masturberen. • Ben jij ook op mij? van Sanderijn van der Doef, uitg. Ploegsma, ISBN 902161498. • Het puberboek van Sanderijn van der Doef, uitg. Ploegsma, ISBN 9021616068. • Seks en zo van Robie H. Harris, uitg. Gottmer, ISBN 9025727689. • Oh, zit dat zo! van Jörg Müller, uitg. Van Holkema en Warendorf, ISBN 9026913427. Met veel illustraties. • Seks, puberteit en al dat gedoe van Jacqui Bailey, uitg. Van Goor, ISBN 9000035880. Voor betere lezers: • Zin in jezelf van Martine Delfos, uitg. Pereboom, ISBN 9075564252. Over masturbatie. Folders met betrouwbare informatie: • Pubergids – Voor jongens + ook een beetje voor meisjes en Pubergids – Voor meisjes + ook een beetje voor jongens, uitg. NIGZ, te bestellen via www.nigz.nl. Hier zijn ook de folders Help, een puber in de klas en Help, een puber in huis te verkrijgen, met informatie voor leerkrachten en ouders. • Seks en seksualiteit girlz en Seks en seksualiteit boyz. Te bestellen via www.rng.nl.
Video: • De video Wat gebeurt er nu weer met mij? van Peter Mayle is te leen bij GGD, SBD of bibliotheek. Door de humoristische aanpak is de essentie niet altijd duidelijk.
Relaties en seksualiteit - klas 1
87
Websites: • De site www.weetal.nl heeft informatie in NGT. Op deze site staan links naar andere bruikbare websites voor dove kinderen en jongeren. Ten dele geschikt: • www.volwassenworden.nl. Met een animatie over de menstruatiecyclus. • www.sekswoordenboek.nl. Een ‘encyclopedie’ met duidelijke illustraties. • www.netdokter.nl • www.zoenenenzo.nl • www.zoenenenzovoort.nl • liefde.leerlingen.com • www.jeugdenseksualiteit.be • www.jip.org Achtergrondinformatie Uit onderzoek blijkt, dat ongeveer een derde van de horende scholieren tussen de 12 en 15 jaar wel eens masturbeert. Als ze rond de 16 jaar zijn, masturbeert bijna twee derde van de jongens en bijna de helft van de meisjes wel eens. Leerlingen uit andere etnische groepen ontkennen vaak te masturberen. Voor zover ze het wel doen, voelen ze zich er meestal schuldig over. Vooral de meisjes doen het weinig. De volgende gegevens zijn overgenomen uit het onderzoek van de Rutgers Nisso Groep: Seks onder je 25e, uit 2005. De leeftijden en procenten in de onderstaande tabellen zijn gemiddelden en zeker geen norm of voorschrift.
Tabel 2. Ervaring met masturberen, naar leeftijd
masturberen
12 tot 15
15 tot 18
18 tot 20
21 tot 25
totaal
31%
61%
81%
85%
66%
Tabel 5. Ervaring met masturberen, naar etniciteit Nederlands Marokof westers kaans
Turks
Surinaams Antilliaans
Jongens, 12-17 masturberen
63%
68%
50%
52%
77%
Meisjes, 12-17 masturberen
40%
6%
10%
10%
18%
Relaties en seksualiteit - klas 1
88
II - Sociale ontwikkeling en relaties Les 4 De weddenschap
Lesdoelen De leerlingen worden zich bewust van en denken na over rolpatronen. Voorbereiding • Schrijf de namen van de leerlingen op kaartjes. Zorg dat er tien kaartjes met jongens- en tien kaartjes met meisjesnamen zijn. Heeft u niet zoveel jongens en/of meisjes in de klas, maak dan meer kaartjes met dezelfde namen. • Kopieer blad VO-1.8 en plak het op stevig papier of dun karton. Knip de opdrachtkaartjes uit. • Vul drie doosjes met respectievelijk de kaartjes met de naamkaartjes van de jongens, de naamkaartjes van de meisjes en de opdrachtkaartjes. Benodigdheden • naamkaartjes van de leerlingen • kopieerblad VO-1.8 • drie doosjes • attributen: een koekenpan, twee pannenkoeken of kartonnen cirkels waarop de boven- en onderkant met de cijfers 1 en 2 zijn aangegeven, twee aardappels, een dunschillers, een aardappelmesje, twee lapjes, twee knopen, een naald, draad, schaar, een skateboard, een voetbal, een overhemd of ander kledingstuk, een houten plank, twee spijkers, een hamer, een open liggende stekker, een schroevendraaier, een babypop, twee luiers • 20 fiches (of bijvoorbeeld kaartjes/dropmunten/m&m’s) per leerling • grote hoeveelheid fiches voor de bank • stopwatch of horloge met secondewijzer Introductie Vertel dat de leerlingen een wedstrijd gaan spelen. Laat de doosjes met kaartjes zien, vertel wat erin zit en leg kort de bedoeling van het spel uit. 1. Eerst wordt een opdrachtkaartje gepakt en voorgelezen. 2. Vertel dat deze opdracht door een jongen en een meisje uitgevoerd moet worden. 3. De leerlingen zetten fiches in op de uitslag. Denken ze dat het meisje zal winnen, dan leggen ze de fiches rechts op hun tafel; denken ze dat de jongen zal winnen, dan leggen ze de fiches links. 4. Daarna wordt uit ieder doosje één naamkaartje gepakt, dus een kaartje met een jongens- en een kaartje met een meisjesnaam. 5. De opdracht wordt door het tweetal uitgevoerd. 6. De leerlingen die gelijk hebben gekregen, krijgen van de bank net zoveel fiches of snoepjes als ze ingezet hebben. De leerlingen die geen gelijk hebben gekregen, leveren de ingezette fiches of snoepjes in bij de bank. 7. Leerlingen die geen fiches of snoepjes meer hebben, zijn af. De leerling met de meeste fiches of snoepjes heeft gewonnen.
Relaties en seksualiteit - klas 1
89
Geef aan wat de overwegingen zijn om de fiches in te zetten. De leerlingen moeten bedenken wie de wedstrijd waarschijnlijk zal winnen. Als ze het zeker weten, kunnen ze veel fiches inzetten. Als ze het niet zeker weten, dan zetten ze weinig in. Spreek van tevoren af dat de leerlingen die de opdracht moeten uitvoeren geen informatie of commentaar mogen geven over hun vaardigheden op het gebied van de opdracht. Kern Speel het spel. Laat steeds een andere leerling de kaartjes uit de doosjes trekken. Na het inzetten, kunt u een aantal leerlingen vragen waarom ze op de jongen/het meisje inzetten. De inzet mag op grond van de gegeven redenen niet veranderd worden. Afsluiting Bespreek de wedstrijd na aan de hand van de volgende vragen: - Ga na wie de meeste fiches gewonnen heeft. Laat de winnaar uitleggen hoe hij/zij steeds gekozen heeft. - Ga na wie de minste fiches heeft. Op grond waarvan heeft hij/zij zijn of haar keuzen gemaakt? - Hoe komt het dat degenen met de meeste fiches beter waren? Komt dat doordat ze meisje of jongen zijn? - Welke uitslag(en) van de wedstrijdjes hadden de meeste leerlingen niet verwacht? Waarom niet? - Welke uitslag(en) van de wedstrijdjes hadden de meeste leerlingen wel verwacht? Waarom? - Vinden de leerlingen de dingen die ze goed kunnen ook altijd leuk? Laat de leerlingen voorbeelden noemen van zichzelf. - Hoe komt het dat de leerlingen bepaalde dingen goed kunnen? - Moet je bepaalde dingen doen omdat je een jongen of meisje bent? Welke dingen zijn dat? Bij welke dingen maakt het niet uit? Wat vind je daarvan? - Zijn er meisjes die vaker een bal hoog kunnen houden dan de jongens? - Bestaan er jongens/mannen die beter kunnen koken dan meisjes/vrouwen? Suggesties/ideeën/tips • U kunt de opdrachten ook door de jongen en het meisjes tegelijk laten uitvoeren. Pas in dat geval de hoeveelheid attributen aan. • In plaats van de leerlingen individueel te laten spelen, kunt u hen ook in tweetallen of kleine groepjes laten raden wie er wint. Door te overleggen worden de leerlingen zich des te meer bewust waarom ze denken dat het meisje of de jongen zal winnen. • Bied leerlingen die al snel hun fiches kwijt zijn eventueel de mogelijkheid om te lenen van de bank tegen een wederdienst, bijvoorbeeld het bord schoonmaken. • Laat bij de nabespreking een groep meisjes en een groep jongens ieder een lijst maken van jongens- en meisjesactiviteiten. Welke groep kan het meeste van elk bedenken? Bespreek of iedereen het daarmee eens is. • Afhankelijk van het aantal en het niveau van de leerlingen kunt u er ook voor kiezen minder opdrachtkaartjes te gebruiken. Bronnen Rol(om) doos van W. Bogaards, uitg. PJ Partners, ISBN 907138120x. Meer informatie over het spel op www.seksuelevorming.nl.
Relaties en seksualiteit - klas 1
90
Les 5 Doof/slechthorend of horend
Lesdoelen • De leerlingen denken na over verschillen en overeenkomsten tussen opgroeien in een doof/slechthorend of horend gezin. • De leerlingen denken na over de omgang en vriendschap met horende leeftijdsgenoten. Voorbereiding In de film op de dvd zitten fragmenten die door horenden worden gezegd. Deze zijn ondertiteld. Houd er rekening mee dat u voor leerlingen die deze ondertiteling moeilijk kunnen lezen, mee moet gebaren. Benodigdheden • dvd Doof, nou en? (zie bijgevoegd materiaal) • afspeelapparatuur Introductie Vertel de leerlingen dat ze naar vijf stukjes film gaan kijken, die uit een lange film over drie dove / slechthorende pubers in Amsterdam zijn gehaald. Toen deze pubers twaalf jaar waren, konden ze kiezen om naar een middelbare school voor dove jongeren in Groningen te gaan of naar een school voor horende jongeren in Amsterdam. Ze hebben er voor gekozen om met zijn drieën naar de school in Amsterdam te gaan. De film laat zien hoe het met Marie, Bjorn en Jascha gaat in hun gezin en in de eerste drie klassen van het voortgezet onderwijs. Kern Vertel dat de leerlingen eerst twee fragmenten gaan bekijken over de gezinnen van Bjorn en Marie. Laat het deel Een doof en horend gezin zien. Het eerste fragment gaat over Bjorn. Bjorn woont in een gezin waarin iedereen doof of slechthorend is. De meeste dove of slechthorende kinderen groeien op in gezinnen met horende mensen. Als je die beide situaties vergelijkt, wat is er dan anders en wat is hetzelfde? Bijvoorbeeld: Zal er in een gezin met dove mensen meer of minder ruzie zijn? Zijn daar ook communicatieproblemen? Het tweede fragment gaat over het gezin van Marie. Marie is de enige dove in haar gezin. In het fragment praat zij met haar zus Katrien en haar broertje. Katrien is horend, maar kan wel goed gebaren. Het broertje van Marie kan niet zo goed gebaren. Hoe is dat bij de leerlingen thuis? Wie kan goed gebaren? Betekent dat ook dat ze het meeste contact hebben met degene die goed kan gebaren? Goede gebaren(taal)vaardigheid en goede communicatie zijn twee verschillende dingen. Marie vertelt over een gebeurtenis op school. Niemand had haar gewaarschuwd toen ze in de pauze zat te lezen. Alle horende klasgenoten gingen naar binnen en Marie was te laat. Hebben de leerlingen wel eens zoiets meegemaakt? Katrien vertelt dat Marie verdrietig en huilend thuis kwam. Kunnen de leerlingen zich dat voorstellen? Katrien zegt dat ze daarna beter (op Marie) is gaan letten. Wat denken de leerlingen dat ze daarmee bedoelt? Marie zegt over zichzelf: ‘Ik ben niet zielig.’ Voelen de leerlingen zich wel eens zielig? Wanneer? Vinden ze het zielig dat ze doof/slechthorend zijn en dat horende mensen daar niet altijd rekening mee houden?
Relaties en seksualiteit - klas 1
91
Nu volgen drie fragmenten over vriendschap. Laat het deel Dove en horende vrienden zien. Het eerste fragment gaat over Pim. Pim is de horende vriend van Jascha. Zij zijn altijd buurjongens geweest en kennen elkaar dus al heel lang. Pim zegt dat hij meer met Jascha praat dan met zijn horende vrienden. Hebben de leerlingen horende vrienden? Hoe gaat dat? Hoe zouden ze horende vrienden kunnen maken? Pim zegt ook dat hij niet altijd wil tolken. Kunnen de leerlingen dat begrijpen, of vinden ze het onzin? Is er een horend persoon die voor hen tolkt? Zitten de leerlingen op een sport of andere vereniging met horende mensen? Hoe vinden ze dat? Gaat het goed? Wat zien zij als voor- en nadelen van het lidmaatschap van een sport of andere vereniging met horende mensen? Het tweede fragment gaat over Jascha. Jascha zit op een school voor horende jongeren, maar hij twijfelt wel eens. Hij voelt zich op deze school soms erg alleen. Hij denkt erover om toch naar de middelbare school voor dove jongeren in Groningen te gaan. Jascha zegt dat hij liever dove vrienden heeft dan horende vrienden. Kunnen de leerlingen uitleggen waarom hij dit zo zegt? Jascha vindt het omgaan met doven gezelliger. Vinden de leerlingen dat ook? Jascha zegt ook dat dove en horende mensen elkaar niet vertrouwen. Denken de leerlingen dat ook? Vertrouwen zij dove mensen meer dan horende mensen? Hoe komt dat? Is de dovenwereld veiliger dan de horende wereld? Sommige dove mensen vinden dat het niet uitmaakt. In de dovenwereld heb je minder keus en er wordt veel geroddeld. Wat vinden de leerlingen daarvan? Het derde fragment gaat over Marie en haar vriendin Barbara. Barbara en Marie zijn goede vriendinnen. In het gesprek wordt duidelijk dat dove en horende jongeren toch ook contact kunnen maken. Barbara en Marie vertellen over nieuwe horende leerlingen op school, die overdreven contact proberen te maken met Marie. Hebben de leerlingen dat ook wel eens meegemaakt, dat anderen nieuwsgierig naar hen zijn omdat ze doof/slechthorend zijn? Wat vinden ze daarvan? Kunnen ze zich voorstellen dat het ook spannend is voor een horende om contact met dove mensen te maken? Hoe kun je elkaar helpen om het minder eng te maken? Barbara zegt, net als Pim, dat ze niet altijd wil gebaren. Vinden de leerlingen dat goed of juist niet? Afsluiting Praat met de leerlingen over waar ze vrienden kunnen maken en hoe ze dat doen. Vinden ze dat hun vrienden doof/slechthorend of horend moeten zijn? Waarom? Laat hen samen een top tien samenstellen met tips om vrienden te maken. Ze kunnen ook een combinatielijst maken: drie tips om horende vrienden te maken, drie tips om dove vrienden te maken en vier algemene tips om vrienden te maken.
Relaties en seksualiteit - klas 1
92
Les 6 Relaties Lesdoelen De leerlingen kunnen meningen over verschillende relatievormen onder woorden brengen en daarin respectvol blijven. Benodigdheden • kopieerblad VO-1.9 en VO-1.10 • pen Introductie Praat er met de leerlingen over dat mensen altijd een mening hebben (iets vinden) over verschillende onderwerpen, bijvoorbeeld: Ajax is een goede voetbalclub. Of iets heel anders: Je mag pas vrijen als je getrouwd bent. Iedereen heeft zijn of haar eigen mening. Die mening wordt beïnvloed door je ouders, familie, vrienden en je eigen ervaringen. Als jij bijvoorbeeld toevallig in Amsterdam woont, dan zul je waarschijnlijk Ajax een goede voetbalclub vinden. Sommige meningen kun je snel veranderen, maar andere meningen zijn echt heel belangrijk voor je. Die komen voort uit belangrijke regels, bijvoorbeeld uit je geloof of je cultuur. Het gaat er dan om wat mensen echt belangrijk vinden in hun leven, over waarden. Zo hebben mensen ook een mening over verschillende relatievormen. Vertel de leerlingen dat deze les over relatievormen gaat. Leg uit dat het bij deze les heel goed mogelijk is dat je een andere mening hebt dan een ander. Spreek af dat de leerlingen respect blijven houden voor de ander en dus elkaar niet uitlachen. Dat kunnen ze doen door open vragen te stellen en zo proberen te begrijpen hoe de mening van een ander tot stand is gekomen. Je hoeft het daarvoor niet met de ander eens te zijn/worden! Kern Deel kopieerblad VO-1.9 uit en laat de leerlingen individueel invullen wat hun gedachten en gevoelens zijn bij de verschillende relatievormen. Behandel zonodig de eerste tekening klassikaal. Stel de leerlingen de vraag: Wat vind je ervan? Kan dit of niet? De leerlingen kunnen hun mening opschrijven. Als het kopieerblad gemaakt is, deelt u kopieerblad VO-1.10 uit. Laat de leerlingen dit op dezelfde manier invullen. Verandert hun mening als ze de mensen samen zien zoenen? Afsluiting Ga de tekeningen langs en bespreek de resultaten aan de hand van de volgende vragen: - Welke meningen hebben de leerlingen rond de verschillende relatievormen? Zijn ze positief of negatief? - Waar komen de negatieve meningen vandaan? Kennen de leerlingen mensen die er anders over denken? Weten ze waarom ze dat doen? - Welke positieve meningen hebben de leerlingen opgeschreven? - Waar komen die meningen vandaan? Kennen de leerlingen mensen die er anders over denken? Weten ze waarom ze dat doen? - Kennen de leerlingen mensen in hun omgeving die een ongewone relatie hebben? Wat vinden ze daarvan? Hoe gaan ze met hen om? - Denken de leerlingen dat mensen zelf kunnen en mogen bepalen hoe en
Relaties en seksualiteit - klas 1
93
-
met wie ze een relatie willen opbouwen? Vinden de leerlingen dat je alleen een relatie met iemand mag hebben als je kinderen wilt hebben? Is een relatie zonder kinderen minder waard? Kunnen de leerlingen zien wie er doof/slechthorend zijn en wie niet? Maakt dat uit voor hun mening? Welke relaties zien de leerlingen op de tekeningen? Kan er ook sprake zijn van een andere relatie, dan ze in eerste instantie denken?
Suggesties/ideeën/tips • Besteed aandacht aan de actualiteit. Bekijk een roddelblad of een deel van een tv-programma waarin relaties een rol spelen. • Leg zonodig de begrippen homoseksualiteit en heteroseksualiteit uit. Differentiatiemogelijkheden Seksuele vorming, onderdeel van PrOmotie, leermiddelenpakket voor het praktijkonderwijs, uitg. Edu’Actief. Infoboek, bladzijde 79 tot en met 83 en Werkboek 4, bladzijde 20 en 22, 28 tot en met 36 en 43. Bronnen • Voorlichten dat het een lust is, uitg. Rutgers Stichting. Ideeënboek voor seksuele voorlichting van jongeren van 12 tot 18 jaar. • Goede minnaars, pakket voor de begeleiding van jongeren, uitg. Forum Seksuele Vorming, www.sensoa.be.
Les 7 Contact maken Lesdoelen • De leerlingen praten met elkaar over contact maken met dove of slechthorende en met horende mensen. • De leerlingen raken met volwassenen in gesprek over persoonlijke onderwerpen, zoals contact maken. Voorbereiding • Kopieer voorafgaand aan deze les blad VO-1.11 voor alle leerlingen. • Informeer uw collega’s en bereid hen erop voor dat leerlingen met een vragenlijst langs kunnen komen. Stel eventueel een lijst samen met docenten/ondersteunend personeel waaruit de leerlingen kunnen kiezen. Vergeet niet uzelf ook op deze lijst te zetten. Benodigdheden kopieerblad VO-1.11 Introductie Herinner de leerlingen aan de vorige les, waarin ze gekeken hebben naar jongeren die vertelden over dove en horende vrienden. Maar hoe kom je met iemand die je leuk vindt in gesprek? Vertel dat deze les gaat over contact maken. Contact maken als je iemand leuk vindt, is soms gemakkelijk, maar niet altijd. Veel mensen vinden het in ieder geval wel spannend om te doen. Je kunt contact met iemand maken omdat je vrienden met hem of haar wil worden. Of als je verliefd op iemand bent. Vinden de leerlingen contact maken met iemand die hen leuk lijkt als vriend of vriendin of waar ze verliefd op zijn gemakkelijk of
Relaties en seksualiteit - klas 1
94
juist niet? Wat maakt het spannend/niet spannend? Hoe maken de leerlingen contact met iemand die doof/slechthorend is? En met iemand die horend is? Kunnen ze een voorbeeld noemen? Kern Speel zo mogelijk een aantal voorbeelden van de leerlingen uit. Kunnen ze laten zien hoe ze contact gemaakt hebben? Als de leerlingen geen voorbeeld weten, kunt u de volgende situaties uit laten spelen. Laat de leerlingen de situaties op twee manieren uitspelen; met een dove of slechthorende en met een horende jongen en met een doof/slechthorend en met een horend meisje. 1. Op het voetbalveldje speelt een jongen, die je erg aardig vindt. Hij kan heel goed voetballen. Hoe maak je contact? Maakt het uit of je een meisje of een jongen bent? En of de jongen op het veldje horend of doof/slechthorend is? 2. Een meisje komt altijd voorbij jullie huis om haar hond uit te laten. Het is een heel leuke hond. Het meisje lijkt je ook heel aardig. Hoe maak je contact? Maakt het uit of je een meisje of een jongen bent? En of het meisje met de hond horend of doof/slechthorend is? Maak je anders contact met een meisje dan met een jongen? Verzamel met de leerlingen tips om op een handige manier contact te maken. Bespreek de volgende punten: - Hoe zorg je dat de ander je ziet? Of hoe zorg je ervoor dat je opvalt? (blijf je lang staan wachten, ga je erop af, lach je vriendelijk, doe je leuke kleren aan, sta je verdrietig te hopen?) - Wat is je lichaamshouding? (bang, verlegen, stoer, vriendelijk?) - Wat kun je zeggen, gebaren, opschrijven op een blaadje, mailen, sms‘en? - Wat kun je doen als de ander geen aandacht voor je heeft? - Wat kun je doen als de ander je niet meteen begrijpt? - Hoe kun je goed uitleggen dat je doof/slechthorend bent? - Hoe vaak moet je het opnieuw proberen? Geef zelf een aantal voorbeelden van onhandig contactgedrag en laat de leerlingen u corrigeren. Wat gaat er fout? Hoe kan het beter? Bespreek met de leerlingen of ze het liefst een horende, slechthorende of dove vriend of vriendin willen. Willen ze het liefst verkering met een horend of doof/ slechthorend iemand? Kunnen ze uitleggen waarom ze dat willen? Bespreek met de leerlingen waar ze vrienden of vriendinnen voor vriendschap of verkering kunnen vinden. Bijvoorbeeld op school, op een feest, in de disco, op een sportclub of doven/slechthorenden vereniging. Weten de leerlingen welke mogelijkheden er zijn? En zo nee, hoe komen ze erachter? Zie Suggesties/ideeën/ tips. Wat vinden de leerlingen: Moet je moeite doen voor een vriendschap of verkering of niet? Kom je toevallig leuke mensen tegen of moet je ernaar op zoek? Afsluiting Deel kopieerblad VO-1.11 uit. Bespreek de vragenlijst en geef de leerlingen de opdracht om met de vragen een volwassene te interviewen. Dat kan iemand van school zijn, of een volwassen familielid. Bespreek in een volgende les aandacht aan de ervaringen van de leerlingen, aan de hand van de volgende vragen: - Hoe vond je het om met een volwassene hierover in gesprek te gaan? - Wie heb je gevraagd? Waarom? - Heb je dingen gehoord die nieuw waren? Wat was dat? - Heb je nog goede tips gekregen? Zo ja, wat heb je eraan gehad?
Relaties en seksualiteit - klas 1
95
Suggesties/ideeën/tips • Kijk bij www.doof.startkabel.nl of www.slechthorend.startkabel.nl voor het overzicht van internetadressen van alles wat met doof en slechthorend te maken heeft. Hier vindt u onder andere verenigingen voor doven en slechthorenden. • Praat met de leerlingen over contact maken op internet. Maken ze veel contact op msn of andere sites en hoe gaat dat? Hoe vaak en hoe lang doen ze dat? Wat vinden ze er leuk/niet leuk aan? Vraag de leerlingen voorbeelden te geven van hoe ze via msn contact hebben gemaakt en stel u hierbij nieuwsgierig en belangstellend op, niet veroordelend. • Nodig een doof of slechthorend iemand uit die uit eigen ervaring kan vertellen over goede en minder goede manieren van contact maken. • Laat de leerlingen in wisselende combinaties rollenspelen uitspelen waarbij ze op verschillende manieren contact maken. Hoe verloopt het contact als jij verlegen, grappig, druk, brutaal, sexy, vervelend stoer, leuk stoer of gewoon aardig bent? En als de ander dat is? Eindig in ieder geval met te bespreken over hoe je op een gewoon vriendelijke/aardige manier contact kunt maken. • Sluit aan bij de Kanjertraining. Laat de verschillende types uitspelen. Hoe versieren ze en hoe reageren ze als ze versierd worden. Differentiatiemogelijkheden Seksuele vorming, onderdeel van PrOmotie, leermiddelenpakket voor het praktijkonderwijs, uitg. Edu’Actief. Infoboek, bladzijde 6 en 7 en 15 tot en met 17 en Werkboek 1, bladzijde 7 tot en met 15. Achtergrondinformatie Door de meeste jongeren wordt met de ouders wel eens over verliefdheid en relaties gesproken. Andere onderwerpen komen minder vaak aan de orde. Anticonceptie- en condoomgebruik komen bij een meerderheid nog wel ter sprake. Wensen en grenzen ten aanzien van seks worden nauwelijks met de ouders besproken. Over alle onderwerpen, maar vooral over verliefdheid en relaties, wensen en grenzen, wordt vaker met vrienden of vriendinnen gesproken dan met ouders. Meisjes praten hier vaker over dan jongens, zowel met hun ouders als met vrienden. Jongens praten met vrienden vaker over wat ze willen op seksueel gebied dan meisjes. In de leeftijd van 12 tot en met 14 jaar wordt het minst met ouders en vrienden over seks gesproken. Marokkaanse en Turkse jongeren praten relatief weinig met hun ouders over seks, Marokkaanse jongeren doen dit daarnaast ook weinig met vrienden. Vrijwel iedereen zegt op school enige informatie over seks te hebben gekregen. Hoe meer informatie van school, gezondheidszorg en buurtwerk iemand heeft gekregen, hoe hoger deze informatie wordt gewaardeerd. Dit betekent overigens niet dat het beschermingsgedrag en de interactiecompetentie gelijke tred houden met de hoeveelheid informatie. Uit het onderzoek Seks onder je 25e, uitg. Rutgers Nisso Groep. Bronnen Seks enzo: over leuke en minder leuke kanten van de liefde van Jos van Hest, uitg. Stenfert Kroese, ISBN 9020720163. Docentenboek havo/vwo.
Relaties en seksualiteit - klas 1
96
Les 8 Wat is seks eigenlijk? Lesdoelen De leerlingen inventariseren een aantal verschillende opvattingen over het begrip seksualiteit. Voorbereiding Verzamel verschillende soorten tijdschriften, bijvoorbeeld stripbladen, roddelbladen, damesbladen (Libelle, Margriet, Flair), sportbladen, jongerenbladen (Break Out!, Fancy, Yes, Girlz). Vraag eventueel de leerlingen om hun favoriete blad mee te nemen. Benodigdheden • kopieerblad VO-1.12 • bord, krijt • tv-gidsen, kranten, tijdschriften • 4 genummerde grote vellen papier Introductie Deel de kopieerbladen uit. Geef de leerlingen de opdracht om in korte tijd bij ieder plaatje aan te geven wat ze zien en of het volgens hen wel of niet met seks te maken heeft door er een cijfer van 1 tot 4 bij te schrijven. Schrijf op het bord een 4-puntschaal met de volgende omschrijving: 1 = niets met seks te maken 2 = een beetje met seks te maken 3 = veel met seks te maken 4 = heel veel met seks te maken Benadruk dat het gaat om het geven van een eigen mening.
Kern Vraag een eerste reactie. Welke plaatjes hebben een 1 gekregen en welke een 4? Zijn er afbeeldingen waar de leerlingen het min of meer over eens zijn? Zijn er afbeeldingen die discussie opleveren? Geef de leerlingen de gelegenheid om hun mening toe te lichten. Vraag na wat er werkelijk op het plaatje te zien is. NB Wat mensen van seks vinden, of wat ze bij seks vinden horen, is altijd persoonlijk gekleurd. Maak aan de leerlingen duidelijk dat een oordeel over of iets wel of niet met seks te maken heeft heel persoonlijk is. Iedereen kan
Relaties en seksualiteit - klas 1
97
daar een eigen mening over hebben. Stimuleer de leerlingen om uit te leggen waarom ze een bepaalde afbeelding wel of niet met seks te maken vinden hebben. Vel zelf geen oordeel en geef geen voorbeelden. Laat de leerlingen zelf uitzoeken wat ze ervan vinden en help ze alleen door het stellen van vragen. Deel de klas in kleine groepjes en geef ieder groepje een aantal tv-gidsen, kranten en tijdschriften. Geef hen de opdracht om bij ieder punt twee bladen en/of tv-programma’s op te schrijven: 1 = niets met seks te maken: … 2 = een beetje met seks te maken: … 3 = veel met seks te maken: … 4 = heel veel met seks te maken: … Laat de groepjes de gevonden bladen en tv-programma’s achter de schaalomschrijving op het bord schrijven. Zijn de leerlingen het eens of zijn er grote verschillen? Praat na over de vraag waarom sommige programma’s veel, weinig of geen seks bevatten. Probeer om uit de beoordelingen van de leerlingen een omschrijving en/of definitie van wat zij seks vinden te distilleren, bijvoorbeeld door te vragen: ‘Volgens jou heeft deze afbeelding veel met seks te maken. Waarom vind jij dat? Wat is seks volgens jou?’ Afsluiting Leg de grote vellen papier met de cijfers 1 tot en met 4 op een grote tafel of hang ze op. Laat de leerlingen op ieder blad een collage maken van plaatjes uit de tijdschriften die bij de omschrijving van dat cijfer passen. Suggesties/ideeën/tips • Speel het volgende spel: Laat de leerlingen blind in een krantenpagina een woord prikken. De opdracht is om in een leuk verhaal uit te leggen wat dit woord met seks te maken kan hebben. U kunt ook twee leerlingen een verhaal laten bedenken en vertellen over hetzelfde woord. De overige leerlingen beoordelen wie er het mooiste verhaal van maakt. • In de leerlijn Relaties & Seksualiteit, Lesmateriaal voor dove en slechthorende kinderen voor het basisonderwijs, is een les opgenomen over de definitie van seks en seksualiteit, les 9 van groep 6. Deze les is ook nog geschikt voor de leerlingen in de eerste klas van het voortgezet onderwijs. Bronnen Voorlichten dat het een lust is, uitg. Rutgers Stichting. Ideeënboek voor seksuele voorlichting van jongeren van 12 tot 18 jaar.
Relaties en seksualiteit - klas 1
98
III- Seksualiteit en gezondheid Les 9 Voorbehoedmiddelen Lesdoelen De leerlingen nemen kennis van de verschillende voorbehoedsmiddelen en krijgen informatie over de voor- en nadelen en de manieren van gebruik. Voorbereiding Bij de Rutgers Nisso Groep (www.rng.nl) is een uitgebreid pakket voorbehoedmiddelen te verkrijgen (vanaf november 2006). Benodigdheden • computer met toegang tot de site www.weetal.nl • cd-rom met teksten over de puberteit • pakket voorbehoedsmiddelen • kopieerblad VO-1.13 en VO-1.14a en VO-1.14b en VO-1.14c Introductie Laat de verschillende voorbehoedsmiddelen zien: de pil, het condoom en het spiraaltje, enzovoort. Afhankelijk van het aantal leerlingen verdeelt u de klas in twee tot vier groepen. Deel kopieerblad VO-1.13 uit en bespreek het met de leerlingen. Geef iedere groep een ander voorbehoedsmiddel. Aan de hand van de opdracht op het kopieerblad maakt iedere groep een presentatie over dit voorbehoedsmiddel. Bespreek in ieder geval dat veilig vrijen twee betekenissen heeft: zorgen dat je niet zwanger wordt en zorgen dat je geen soa krijgt. Kern De leerlingen werken in groepjes. Voor informatie kunnen ze gebruik maken van de kopieerbladen VO-1.14, folders, de cd-rom met teksten over de puberteit en de website www.weetal.nl, waar de informatie ook in NGT wordt aangeboden. Websites met informatie in het Nederlands zijn www.zoenenenzo.nl, www.zoenenenzovoort.nl en www.sexwoordenboek.nl. Ook via Google afbeeldingen is informatie te verzamelen. Na 30 minuten presenteren de groepjes ‘hun’ voorbehoedsmiddel aan de andere leerlingen. Afsluiting Bespreek de presentaties aan de hand van de volgende vragen: • Klopt alle informatie? • Weet je nu voldoende over dit voorbehoedsmiddel? • Wat lijkt jou een goed voorbehoedsmiddel? Waarom? • Wie moet er voor een voorbehoedsmiddel zorgen? Waarom? Differentiatiemogelijkheden • Bespreek de concreet aanwezige voorbehoedsmiddelen in een leergesprek, bijvoorbeeld wat betreft betrouwbaarheid en voor- en nadelen. Laat de leerlingen dan een voorbehoedsmiddel kiezen en er in groepjes een poster voor maken.
Relaties en seksualiteit - klas 1
99
•
Seksuele vorming, onderdeel van PrOmotie, leermiddelenpakket voor het praktijkonderwijs, uitg. Edu’Actief. Infoboek, bladzijde 31 tot en met 38 en 44, Werkboek 2, bladzijde 11 tot en met 22.
Achtergrondinformatie Anno 2005 heeft 7% van de 12 tot en met 14-jarigen ervaring met geslachtsgemeenschap. Jongeren die op deze leeftijd al geslachtsgemeenschap hebben, beschermen zich minder goed tegen soa en zwangerschap. Onderzoek geeft aan, dat jongeren die bij de eerste keer een condoom gebruiken, geneigd zijn dit op latere leeftijd ook te doen. Laag opgeleide jongeren zijn seksueel actiever dan hoog opgeleide leeftijdsgenoten. Het kennistekort over soa, voortplanting, anticonceptie en maagdelijkheid is bij lager opgeleide jongeren duidelijk groter dan bij hoogopgeleide jongeren.
Gebruikte anticonceptiemethode bij meisjes met ervaring met geslachtsgemeenschap % Geen anticonceptie De pil Condooms De pil en condooms De prikpil De pleisterpil (Evra) De Nuva-ring Implantaat (Implanon) Koperspiraaltje Hormoonspiraaltje (Mirena) Pessarium
11,4 67,7 14,9 14,8 0,6 0,1 0,7 0,4 0,8 1,6 0,0
De nieuwe middelen, zoals de pleisterpil en de Nuva-ring worden nog niet veel gebruikt. Pilgebruik neemt tot het 19e jaar alleen maar toe en daarna iets af. Onder autochtone meiden is het pilgebruik hoger dan onder de (soms kleine) groepen allochtone meiden die ervaring hebben met geslachtsgemeenschap. Uit het onderzoek Seks onder je 25e, uitg. Rutgers Nisso Groep. Via een recept van de huisarts kunnen meisjes een anticonceptiemiddel verkrijgen. De huisarts heeft geheimhoudingsplicht. Hij mag er niet met de ouders over praten. Stimuleer de leerlingen in deze wel om zoveel mogelijk in overleg te doen met de ouders. De goedkoopste pil wordt helemaal vergoed door de zorgverzekeraars voor meisjes onder de 21 jaar. Voor duurdere middelen moet meestal worden bijbetaald. Bij andere instellingen kunnen meisjes ook een recept ophalen, maar dan worden de kosten niet vergoed. Zie voor adressen: www.anticonceptieonline.nl/adressen.htm Bronnen • Voorlichten dat het een lust is, uitg. Rutgers Stichting. Ideeënboek voor seksuele voorlichting van jongeren van 12 tot 18 jaar. • www.sexwoordenboek.nl
Relaties en seksualiteit - klas 1
100
Les 10 Seksueel misbruik jongens Lesdoelen • De leerlingen weten wat het begrip ‘seksuele intimidatie’ inhoudt. • De leerlingen worden zich ervan bewust dat seksuele intimidatie zowel bij meisjes als bij jongens voorkomt. • De leerlingen weten wat ze kunnen doen als ze met seksuele intimidatie te maken krijgen. • De leerlingen weten dat seksuele intimidatie strafbaar is. Voorbereiding Maak een vragendoos door een gleuf te knippen in het deksel van een schoenendoos en deze met gekleurd papier te beplakken. Benodigdheden • kopieerblad VO-1.15 • vragendoos Introductie Vertel aan de leerlingen dat u een verhaal heeft gelezen dat u graag aan hen wil voorlezen. Laat eerst de illustratie zien die bij het verhaal hoort, zie kopieerblad VO-1.15. Wat gebeurt hier volgens de leerlingen? Lees de mail voor van een jongen die tegen zijn zin door een oudere jongen wordt aangeraakt. Hoi, Ik heb je lang niet gemaild. Dank je wel voor de leuke kaart die ik van je kreeg voor mijn twaalfde verjaardag. Ik wil je iets vertellen dat ik nog nooit aan iemand verteld heb. Ik schaam me er heel erg voor. Maar ik weet dat jij me niet uitlacht. Je kent mijn buurjongen, Peter. Hij is een beetje raar, maar ook wel aardig. Hij speelde wel eens met ons buiten. Maar nu is hij 16 en vindt hij ons te kinderachtig. Tenminste, dat denk ik, want hij speelt niet meer buiten. Hij heeft een computer op zijn kamer. Daar zit hij altijd spelletjes op te spelen. Hij heeft heel veel spelletjes. Samen met mijn broertje ging ik soms wel eens bij hem op de computer spelen. Mijn moeder vond dat wel goed, want dan kon zij langer op haar werk blijven. Nu heeft zij met de buurvrouw afgesproken, dat wij twee keer in de week na school meteen naar Peter gaan en dan blijven we daar tot 6 uur. (Tot mijn moeder thuis komt van haar werk.) Eerst vond ik het wel leuk, maar nu niet meer. Soms gaat hij zo dicht naast me zitten achter de computer. Dan aait hij over mijn been, helemaal naar boven naar mijn gulp. Ik vind het heel vervelend en ik wil eigenlijk niet meer naar hem toe. De laatste keer gebeurde er iets wat ik nog vervelender vond. Hij raakte mij toen niet aan. Hij zei dat hij een nieuw spelletje had op de computer. Dat moest ik echt even zien, zei hij. Hij had mijn broertje al naar buiten gestuurd om te spelen. Dat doet hij altijd. Hij ging weer dicht naast me zitten en zette de computer aan. In plaats van een spelletje kwam er een rare blote film op het scherm. Ik vroeg: ‘Wanneer komt het spelletje?’ Maar hij zei: ‘Dit is het spelletje!’ Ik mocht niet weglopen van hem, ik moest blijven kijken. Ik vond het een nare film. Ik zag erg rare dingen,
Relaties en seksualiteit - klas 1
101
ik durf er niet meer aan te denken. Ik moest bijna huilen. Hij zei dat ik het aan niemand mocht vertellen. Ik durf het ook niet te vertellen aan mijn moeder. Want mijn moeder en de moeder van Peter zijn vriendinnen. Het is nu vakantie. Maar als de vakantie voorbij is, moet ik weer twee keer in de week naar hem toe. Wat moet ik doen? Groeten, Frits Kern Bespreek het verhaal aan de hand van de volgende vragen: - Wat vinden jullie hiervan? Denk je dat dit echt is gebeurd? - Is dit seksuele intimidatie of seksueel misbruik? Welk gedrag (lichaamstaal of gesproken taal of gebaren) hoort daarbij? Seksuele intimidatie en seksueel misbruik zijn strafbaar. - Welke kinderen kan dit overkomen? (Horende en dove kinderen, meisjes en jongens) - Welke mensen doen zoiets? Kun je het aan hen zien? (Meestal niet, hoewel je sommige loverboys wel kunt herkennen. Zie ook les 11.) - Zijn het vaak mannen of jongens die het doen, of doen meisjes en vrouwen het ook? (Meestal mannen) - Doen ze aardig of onaardig? Zijn het vreemden of bekenden? (Meestal bekenden) - Wat kun je doen? (Weglopen, nee zeggen, agressief doen, hulp zoeken, iemand in vertrouwen nemen, een hulpdienst mailen of bellen) Schrijf het nummer van het meldpunt seksuele intimidatie voor doven op het bord: 0900-melddoof (0900-63533663) en laat het daar gedurende een aantal dagen na deze les staan. Vertel erbij dat het nummer gratis en anoniem is. - Hoe zou dit verhaal kunnen aflopen? Afsluiting Zet de vragendoos in de klas en vertel de leerlingen dat deze een aantal weken zal blijven staan. Ze kunnen al hun vragen over dit onderwerp erin doen. Ze mogen zelf weten of ze dit anoniem doen of dat ze hun naam erbij zetten. Geef aan dat het niet de bedoeling is dat elke vraag in de doos klassikaal behandeld wordt. Suggesties/ideeën/tips Besteed zonodig aandacht aan het onderscheid tussen ongewenste intimiteiten en seksueel misbruik. Ongewenste intimiteiten zijn aanrakingen op plekken van je lichaam waar je niet aangeraakt wil worden, het moeten kijken/luisteren naar verhalen over seks die je niet wilt zien/horen, of het moeten kijken naar seksplaatjes terwijl je dat niet wilt. Seksueel misbruik of seksueel geweld is verkrachting of aanranding, het door geweld of bedreiging met geweld gedwongen worden om seksuele handelingen uit te voeren of te ondergaan, het gedwongen worden om te kijken naar seksuele handelingen. Boeken • Blijf van me af! Over seksueel misbruik van jongens van Martine Delfos, uitg. Pereboom, ISBN 907556452X. • Blijf van me af! Over seksueel misbruik van meisjes van Martine Delfos, uitg. Pereboom, ISBN 9075564414.
Relaties en seksualiteit - klas 1
102
•
• •
•
Seksueel misbruik? Wat is dat? van Karen Hinkley en Mary Nelson, uitg. APS/FODOK. Informatief boek met weinig tekst voor doven en slechthorenden. Een heel pakkend boek van Jan Hindman, uitg. Reco Multi Media, ISBN 9076457018. Laura’s geheim van Marieke Otten, uitg. Van Tricht, ISBN 9073460697 Laura is een veertienjarig meisje dat niet zo goed is in wiskunde. Haar buurman biedt aan om haar bijles te geven. Dat is aardig. Maar op een dag streelt haar buurman tijdens een bijles over haar gezicht. En dan streelt hij haar overal. Laura durft hier niet over te praten. Ze gaat zich anders gedragen. Niemand begrijpt haar meer. Totdat ze haar geheim uiteindelijk vertelt. (AVI 6) Dit boek is ook geschikt als praatboek. Een aardige vriend, MOLL-boek 5, te bestellen via
[email protected]. Kamal heeft het helemaal gemaakt. Hij is bevriend met een man die een echte sportauto heeft. Hij mag gratis trainen in zijn sportschool. Zijn mooie buurmeisje is verliefd op hem. Maar echt gelukkig is hij niet. De prijs die hij voor al dat moois moet betalen is erg hoog. Hij wordt gebruikt als speeltje voor homoseksuele mannen. (AVI 6-7, met lesbrief)
Achtergrondinformatie Ook dove en slechthorende jongens kunnen het slachtoffer zijn van seksueel misbruik. Dit gebeurt twee tot drie keer zoveel met deze jongens als met horende jongens. Er zijn zelfs onderzoeken die een percentage van 54% aangeven. Op het misbruik van jongens ligt een nog groter taboe dan op dat van meisjes. De schaamte onder de jongens is groot. Ze zijn bang homoseksueel te zijn of ze zijn bang daarvoor te worden uitgemaakt.
Les 11 Loverboys Lesdoelen • De leerlingen kunnen het begrip ‘loverboy’ omschrijven. • De leerlingen kunnen de gedragingen van loverboys noemen. Benodigdheden • dvd Loverboys 1 (zie bijgevoegd materiaal) • afspeelapparatuur • kopieerblad VO-1.16 Introductie Bij vriendschappen, maar ook bij verkering hebben, is één afspraak heel belangrijk. Dat is dat je elkaar niet dwingt. Als je iemand dwingt om je vriend of vriendin of je verkering te worden, klopt er iets niet. Het klopt ook niet als je iemand probeert te dwingen om dingen te doen die hij of zij niet wil. Vertel de leerlingen dat ze naar een dvd gaan kijken, waarop twee meisjes, Fiona en Theresa, vertellen over hun relatie. In hun relatie zijn hun ‘vrienden’ hen gaan dwingen om dingen te doen die ze niet wilden. Bijvoorbeeld om met andere mannen voor geld naar bed te gaan. Ze moesten als prostituee achter de ramen werken en hun vriend werd hun pooier. Leg zonodig met behulp van kopieerblad VO-1.16 uit wat de begrippen ‘prostituee’, ‘achter de ramen’ en ‘pooier’ betekenen. Weten de leerlingen wat een pooier doet?
Relaties en seksualiteit - klas 1
103
Kern Bekijk samen met de leerlingen de dvd. Zet de dvd stil als u of een van de leerlingen wil reageren. Laat enkele leerlingen vertellen wat ze gezien hebben en wat ze ervan vonden. Stel vragen en schrijf trefwoorden op het bord. Bijvoorbeeld: - In de film hebben ze het over loverboys. Wat zijn dat precies? - Kun je aan een jongen zien of hij een loverboy is? Hoe zie je dat? - Kun je aan een jongen merken of hij een loverboy is? Hoe merk je dat? Bijvoorbeeld: Een jongen heeft veel geld tot zijn beschikking. Hij is eerst heel aardig en geeft cadeautjes. Hij isoleert een meisje van haar familie en vrienden. Daarna maakt hij haar bang en dwingt hij haar om dingen te doen die ze niet wil. - De meisjes vertellen dat ze erg bang waren. Weet jij waarom zij zo bang waren? Kun je hun angst begrijpen? Wat zou jij doen als iemand dreigt jou of je familie pijn te doen? - Een van de meisjes heeft een tattoo in haar hals: ze was het bezit van Waldo. Wat betekent dat precies? Wat vind jij daarvan? Hoe kun je voorkomen dat je het bezit van iemand wordt? - Theresa zegt dat ze haar gevoel uitzette. Begrijp jij wat ze bedoelt? Maak twee kolommen op het bord en schrijf en teken daarin wat het verschil is tussen een gewone, leuke verkering en verkering met een loverboy. Denken de leerlingen dat het hun zou overkomen? Kennen ze iemand die het heeft meegemaakt? Welke tips hebben ze voor meisjes om hier niet in terecht te komen of om eruit te komen? Afsluiting De loverboy van Fiona vertelde haar dat ze niets waard was. En dat haar moeder niet van haar hield en dat ze slecht was. Fiona voelde zich waardeloos. Dat was een van de redenen waarom ze moeilijk weg durfde te gaan. Wat vinden de leerlingen goed van Fiona? Waarom is het belangrijk om goed over jezelf te denken? Vraag aan de leerlingen om drie dingen op te noemen die ze goed vinden aan zichzelf. Laat hen deze op een mooi kaartje schrijven en thuis bij hun spiegel hangen. Suggesties/ideeën/tips • Bespreek hoe Theresa omgaat met wat haar is overkomen. Ze probeert uit een nare ervaring iets positiefs te laten voortkomen. Snappen de leerlingen dat het kan helpen om met lotgenoten te praten als je iets ergs is overkomen? (De website van Theresa bestaat niet meer.) • Kijk op www.lover-boy.nl, www.scharlakenkoord.nl en www.seksuelevorming.nl voor meer lesideeën. Op deze sites staan duidelijk strips en tekeningen. • Verwijs naar 0900-melddoof of 0900-63533663, het meldpunt seksuele intimidatie voor doven. Bestel folders via
[email protected]. • Sluit aan bij de kanjertraining. Wat voor type is de loverboy? Wat voor type is het meisje? Waarom vinden de leerlingen dat? Welke kanjeroplossingen kunnen worden gekozen? • De theatergroep Klassekunst heeft een goede interactieve schoolvoorstelling gemaakt over loverboys. Mogelijk zijn ze in te huren. Voor informatie, zie www.klassekunst.nl. Differentiatiemogelijkheden • Seksuele vorming, onderdeel van PrOmotie, leermiddelenpakket voor het praktijkonderwijs, uitg. Edu’Actief. Werkboek 4, bladzijde 17 tot en met 19.
Relaties en seksualiteit - klas 1
104
•
Voor goede lezers kunt u het lespakket Beware of loverboys gebruiken. Te bestellen via www.scharlakenkoord.nl.
Boeken Mooi meisje – Verliefd op een loverboy van Marian Hoefnagel, uitg. Eenvoudig Communiceren. Laura woont bij haar oma op de boerderij, ver van de stad. Iedere dag moet zij een heel eind fietsen, over de dijk. En iedere dag kijkt iemand vanuit de vuurtoren naar haar. Dat is eng, maar nog veel enger is haar lieve vriend. Die jongen met zijn prachtige ogen, die zoveel verdriet heeft. Voor hem gaat Laura met een onbekende naar bed. Bij het boek (AVI 6/7) is een lesbrief beschikbaar, zie www.eenvoudigcommuniceren.nl.
Relaties en seksualiteit - klas 1
105
Kopieerblad 1.1 - Relaties en seksualiteit
Kopieerblad 1.2 - Relaties en seksualiteit
Kopieerblad 1.3 - Relaties en seksualiteit
Kopieerblad 1.4 - Relaties en seksualiteit
Ja
Nee
Ik weet niet
1.
Een jongensbaby kan al een erectie (een stijf piemeltje)
0
0
0
krijgen. 2.
Meiden zijn gemiddeld één keer per maand ongesteld.
0
0
0
3.
Jongens hebben iedere nacht een natte droom.
0
0
0
4.
Meisjes verliezen een liter bloed als ze ongesteld zijn.
0
0
0
5.
Jongens kunnen per ongeluk een erectie (stijve piemel)
0
0
0
0
0
0
krijgen. 6.
Een jongen kan een zaadlozing krijgen en plassen
Kopieerblad 1.5 - Relaties en seksualiteit
tegelijkertijd. 7.
Je mag een tampon 8 uur inhouden.
0
0
0
8.
Er komt meer sperma uit een grote piemel.
0
0
0
9.
Alle meisjes zijn chagrijnig als ze ongesteld zijn.
0
0
0
10. Een natte drooom is een zaadlozing tijdens de nacht.
0
0
0
Kopieerblad 1.6 - Relaties en seksualiteit
Kopieerblad 1.7 - Relaties en seksualiteit
Wie wint er met armworstelen?
Wie kan het snelst en het best een
Wie kan het snelst een knoop
Wie kan de meeste keren met de
stevig aanzetten?
voet een voetbal hoog houden?
Wie kan het snelst en het best een
Wie kan in de minste pogingen
baby(pop) een luier om doen?
een pannenkoek in een koekepan omhoog gooien en keren?
Wie kan in de minste slagen een
Wie kan de beste truc met een
spijker in een plank slaan?
skateboard doen?
Wie kan een overhemd of ander
Wie kan het snelst een stekker in
kledingstuk het snelst en mooist
elkaar zetten?
opvouwen?
Kopieerblad 1.8 - Relaties en seksualiteit
aardappel schillen en pitten?
maken gebaren Ik denk .................................... .................................................. .................................................. ..................................................
jaar.
Ik denk ....................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
van 16 jaar lopen samen en
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
samen met een man van 30
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
Ik denk ....................................
30 jaar.
samen met een vrouw van
Een jongen van 14 jaar loopt
Ik denk ....................................
Ik denk ....................................
Ik denk ....................................
Ik denk ....................................
Een jongen en een meisje
vrouw lopen samen.
19 jaar lopen samen.
30 jaar lopen samen.
van 12 jaar lopen samen.
Een meisje van 15 jaar loopt
Een oude man en een oude
Twee jongens van
Twee vrouwen van
Een jongen en een meisje
Kopieerblad 1.9 - Relaties en seksualiteit
Wat denk jij?
Ik denk ................................................ ............................................................... ............................................................... ...............................................................
Ik denk ....................................
..................................................
..................................................
..................................................
Kopieerblad 1.10 - Relaties en seksualiteit
met hoorapparaten zoenen samen.
met een jongen van 25.
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
Ik denk ....................................
met een vrouw van 30 jaar.
Een jongen van 14 jaar zoent
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
Een jongen en een meisje van 16
..................................................
..................................................
..................................................
..................................................
Een meisje van 14 jaar zoent
Ik denk ....................................
Ik denk .................................... Ik denk ....................................
Ik denk ....................................
vrouw zoenen samen.
zoenen samen.
zoenen samen.
van 12 jaar zoenen samen.
Een oude man en een oude
Twee jongens van 19 jaar
Twee vrouwen van 30 jaar
Een jongen en een meisje
Wat denk jij?
Vragen stellen! 1. Had u veel vrienden/vriendinnen in de puberteit? ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... 2. Hoe vaak bent u verliefd geweest? ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... 3. Hoe voelde het om verliefd te zijn? ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... Kopieerblad 1.11 - Relaties en seksualiteit
...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... 4. Hoe oud was u toen u voor het eerst verliefd was? ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... 5. Hoe maakte u voor het eerst contact toen u verliefd was? ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... 6. Is er ook wel eens iets misgegaan in het contact maken met iemand die u aardig vond? Hoe ging dat? ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... 7. Heeft u nog tips voor mij? Hoe kan ik het beste contact maken of reageren op contact? ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................
Seks? Hebben de tekeningen met seks te maken of niet? Schrijf onder de tekening 1, 2, 3 of 4 1 = niets met seks te maken 2 = een beetje met seks te maken 3 = veel met seks te maken
A...............................
B...............................
C...............................
D...............................
E...............................
F...............................
G...............................
H...............................
I...............................
Kopieerblad 1.12 - Relaties en seksualiteit
4 = heel veel met seks te maken
Voorbehoedmiddelen Jullie mogen straks in maximaal 5 minuten iets vertellen aan de andere leerlingen over dit voorbehoedsmiddel. Doe het op een leuke, originele of grappige manier. Maar de informatie moet natuurlijk wel duidelijk zijn en kloppen. Je moet in ieder geval iets vertellen over: • Hoe werkt het voorbehoedsmiddel? • Hoe betrouwbaar (veilig) is het? • Welke voordelen heeft het? • Welke nadelen heeft het? • Hoe en waar kun je aan het voorbehoedsmiddel komen? Hoe je het wil vertellen, mag je zelf weten. Je kunt bijvoorbeeld een reclame maken voor het voorbehoedsmiddel. Maar je kunt Kopieerblad 1.13 - Relaties en seksualiteit
ook een gebarenrap maken, een leuke strip, een poster of powerpoint presentatie. Verdeel de taken want je hebt niet zoveel tijd. Veel succes!
Niet zwanger worden Er zijn verschillende soorten anticonceptiemiddelen. Deze middelen zorgen ervoor dat je niet zwanger wordt. Maar ze beschermen niet tegen soa. • De pil (Anticonceptiepil) In de pil zitten hormonen. Die hormonen zorgen ervoor dat je niet zwanger kunt worden. Je moet de pil drie weken lang iedere dag op ongeveer dezelfde tijd innemen. Op de strip waar de pil in zit, staan de dagen aangegeven. Zo weet je op welke dag je de pil in moet nemen. Na drie weken is de pilstrip op. Dan stop je met het gebruik van de pil. Na een week begin je met een nieuwe pilstrip. Voor meisjes is de pil soms lastig, omdat je hem iedere dag in moet nemen. Als je de pil een keer vergeet, dan werkt hij minder goed. • De ring (Anticonceptiering) De ring is gemaakt van een soort soepel plastic. Er zitten hormonen in die ervoor zorgen dat je niet zwanger kunt worden. Je moet de ring één keer in de vier weken inbrengen in je vagina. Net als een tampon. Na drie weken haal je de ring er weer uit. Je wordt dan ongesteld. Na een week breng je een nieuwe ring in. Als je een ring gebruikt, kun je gewoon geslachtsgemeenschap hebben. De meeste vrouwen en mannen voelen daar niets van. De fabrikant van de ring kan je iedere maand herinneren aan het inbrengen en verwijderen van de ring. Je krijgt dan een e-mail of sms-je. Voor meisjes is de ring soms lastig, omdat je hem zelf in de vagina in moet brengen. • Het staafje (Anticonceptiestaafje, bijvoorbeeld Implanon) Het staafje is klein en een beetje buigzaam. Je kunt het niet zelf inbrengen.
Kopieerblad 1.14a - Relaties en seksualiteit
Je wordt dan ongesteld.
De dokter brengt het staafje met een soort injectienaald in. Dat duurt ongeveer 10 minuten. Het staafje wordt aangebracht in de binnenkant van je bovenarm. Daar krijg je eerst een verdoving. Je kunt het staafje voelen door er met je vinger overheen te gaan. Uit het staafje komen stoffen die ervoor zorgen dat je niet zwanger kunt worden. Een staafje werkt drie jaar. Daarna moet de dokter het staafje eruit halen. Ongeveer de helft van de vrouwen met een staafje wordt minder of niet meer ongesteld. Maar sommige vrouwen worden juist erger ongesteld. Als je het lastig vindt om iedere dag een pil te nemen, dan is het staafje handig. Het staafje is ook handig als je niets in je vagina in wilt brengen.
Kopieerblad 1.14b - Relaties en seksualiteit
• De pleister (Anticonceptiepleister, bijvoorbeeld Evra) De pleister is dun en huidskleurig. In de pleister zitten hormonen die ervoor zorgen dat je niet zwanger wordt. Iedere week moet je op dezelfde dag een pleister op je huid plakken. Dat doe je drie weken lang. Na drie weken plak je een week geen pleister. Dan word je ongesteld. Je kunt de pleister op je bil, je onderbuik, de buitenkant van je bovenarm, je schouderbladen of je onderrug plakken. Het is goed om de pleister iedere week op een andere plaats te plakken. Anders krijg je last van je huid. Met de pleister kun je gewoon douchen en zwemmen. Maar je moet oppassen met het gebruik van crèmes en lotions op die plaats. Als je meer dan 90 kilo weegt kun je de pleister beter niet gebruiken. Voor meisjes kan de pleister handig zijn. Je hoeft er maar eens in de week aan te denken. Maar je kunt de pleister wel zien. • Het spiraaltje (Hormoonhoudend spiraaltje) Het spiraaltje wordt door een dokter via de vagina in de baarmoeder gebracht. In het spiraaltje zitten hormonen die ervoor zorgen dat je niet
zwanger wordt. Het spiraaltje kan vijf jaar blijven zitten. Daarna moet het er door een arts weer uitgehaald worden. In de loop van de tijd wordt je steeds minder en korter ongesteld. Bij meisjes is een spiraaltje lastig in te brengen. Als je nog nooit een tampon hebt gebruikt, kun je het beter niet laten doen. • De prikpil De prikpil is geen pil, maar een hormooninjectie. De prikpil werkt wel als de pil. De hormonen zorgen ervoor dat je niet zwanger wordt. De injectie krijg je meestal van de dokter in je bil. Met de prikpil word je minder of soms helemaal niet meer ongesteld. De prikpil is handig, als je het lastig vindt om iedere dag de pil in te nemen. Je moet elke drie maanden een keer naar de dokter voor een injectie. Het nadeel is dat je niet meteen kunt stoppen met de prikpil. Ook niet als je bijwerkingen krijgt. Sommige meisjes krijgen bijvoorbeeld last van hoofdpijn of pijnlijke borsten. Als je stopt met de prikpil, kan het lang duren voordat alle hormonen uit je lichaam zijn en je zwanger kunt worden. De betrouwbaarheid van deze anticonceptiemiddelen is bij juist gebruik hetzelfde als die van de pil. Je kunt een recept krijgen via de dokter of de GGD. De ziektekostenverzekering betaalt de kosten.
• Het condoom Een condoom is een soort ballon van dun rubber. Als een jongen wil vrijen, dan moet hij het condoom om zijn stijve piemel doen. Zijn zaad wordt dan opgevangen in het condoom. Na het vrijen haalt de jongen het condoom van zijn piemel. Dan knoopt hij het condoom dicht en gooit het weg. Het condoom beschermt tegen soa. Maar het condoom beschermt minder goed tegen zwangerschap. Het condoom kan van de piemel afglijden of scheuren. Condooms kun je kopen bij de drogist, supermarkt of een apotheek.
Kopieerblad 1.14c - Relaties en seksualiteit
Je hoeft er niet iedere dag aan te denken.
Kopieerblad 1.15 - Relaties en seksualiteit
Kopieerblad 1.16 - Relaties en seksualiteit
Relaties en seksualiteit - klas 1
124
11. Loverboys
10. Seksueel misbruik jongens
9. Voorbehoedsmiddelen
8. Wat is seks eigenlijk?
7. Contact maken
6. Relaties
5. Doof of horend
4. De wedstrijd
3. Onzinverhalen
2. Man en vrouw worden
1.Wel of niet tevreden met je lijf
Lesactiviteiten
Planningsformulier klas 1
Datum activiteit
Opmerkingen
Relaties en seksualiteit - klas 1
125
11.
10.
9.
8.
7.
6.
5.
4.
3.
2.
1.
Lesactiviteiten
Planningsformulier klas 1
Datum activiteit
Opmerkingen
Relaties en seksualiteit - klas 1
126