Inhoud Lessen groep 2 85 I. Lichamelijke en emotionele ontwikkeling 87 1. 2. 3. 4.
Een lekker gevoel 87 Hoe komt de baby in de buik? 88 Wat kan de baby in de buik? 90 Hoe komt de baby uit de buik? 92
II. Sociale ontwikkeling en relaties 94 5. 6. 7. 8. 9.
Prettig of niet? 94 Prettige of onprettige aanrakingen 95 Een geheim 96 Leuke en niet leuke geheimen 1 98 Leuke en niet leuke geheimen 2 99
III. Seksualiteit en gezondheid 101 10. Ik maak me schoon 101
Kopieerbladen 103 Planningsformulier 107
Relaties en seksualiteit – groep 2
83
Lessen groep 2 I. Lichamelijke en emotionele ontwikkeling Doel: • vergroten van eigen lichaamsbesef/beeld • weten dat het aanraken van bepaalde materialen positieve en negatieve gevoelens kan oproepen, en dat dergelijke ervaringen bij anderen soortgelijke gevoelens oproepen. • kennen van naam en functie van lichaamsdelen en kenmerken van jongens en meisjes • ontdekken dat mensen en situaties positieve en negatieve gevoelens oproepen • weten waar baby’s vandaan komen Lessen: les
titel
lesdoel
1
Een lekker gevoel
De kinderen ontdekken dat het aanraken van voorwerpen en (bepaalde) delen van hun lichaam positieve en negatieve gevoelens kan opwekken. Ze proberen te voorspellen hoe dat voor een ander kind is.
2
Hoe komt de baby in de buik?
De kinderen ontdekken antwoorden op vragen rondom zwangerschap.
3
Wat kan een baby in de buik?
De kinderen ontdekken wat een baby in de buik van de moeder kan doen.
4
Hoe komt de baby uit de buik?
De kinderen ontdekken hoe een baby geboren wordt.
II. Sociale ontwikkeling en relaties Doel: • kennen verschillende samenlevingsvormen en weten dat de samenstelling kan veranderen • beseffen dat vriendschappen kunnen verschillen maar altijd respect en vertrouwen als basis hebben. • beseffen dat mensen en dieren kussen, strelen, elkaar aanraken of een andere vorm van seksueel gedrag vertonen, omdat ze van iemand houden of omdat ze dat prettig vinden. • beseffen dat ze het mogen aangeven als ze aanraken niet prettig vinden.
Relaties en seksualiteit – groep 2
85
Lessen: les
titel
lesdoel
5
Prettig of niet?
De kinderen vergroten hun lichaamsbesef en bewustzijn. Ze worden zich bewust van wat ze wel en niet prettig vinden om aan te raken of om aangeraakt te worden en kunnen dat verwoorden.
6
Prettige en onprettige aanrakingen
De kinderen zijn actief bezig met ervaringen, gevoelens en mogelijke reacties rond verschillende vormen van aanraken en aangeraakt worden.
7
Een geheim
De kinderen ontdekken wat een geheim is.
8
Leuke en niet leuke geheimen 1
De kinderen kunnen onderscheid maken tussen leuke en niet leuke geheimen. Ze worden gestimuleerd om over niet leuke geheimen te praten.
9
Leuke en niet leuke geheimen 2
De kinderen kunnen onderscheid maken tussen leuke en niet leuke geheimen. Ze worden gestimuleerd om over niet leuke geheimen te praten.
III. Seksualiteit en gezondheid Doel: • weten hoe ze hun lichaam op een hygiënische manier moeten verzorgen. Les: les
titel
lesdoel
10
Ik maak me schoon
De kinderen weten hoe ze hun eigen lijf schoon kunnen houden en kennen de kernbegrippen rondom hygiëne.
Relaties en seksualiteit – groep 2
86
I. Lichamelijke en emotionele ontwikkeling Les 1 Een lekker gevoel Lesdoelen De kinderen ontdekken dat het aanraken van voorwerpen op (bepaalde) delen van hun lichaam positieve en negatieve gevoelens kan opwekken. Voorbereiding • Maak een voeldoos door aan de korte zijkanten van een schoenendoos met deksel twee gaten te maken waar de kinderen hun handen door kunnen steken. U kunt ook de voeldoos gebruiken van het thema ‘Sst, wat is dat?’ van Ik & Ko. • Zoek een aantal voorwerpen om in de schoenendoos te doen, bijvoorbeeld een nat washandje, stukje zeep, plastic zakje met warm water, schuur sponsje, enzovoort. Benodigdheden • materialen van verschillende structuur: watten, een veer, een borstel, zachte en ruwe stof, gedeeltelijk opgeblazen ballon • schoenendoos met deksel • voorwerpen voor in de schoenendoos Introductie Laat de kinderen hun mouwen opstropen. Kriebel, aai en krab aan uw armen en laat de kinderen u nadoen. Doe daarna voor hoe ze aan hun nek en gezicht kunnen kriebelen, aaien en krabben. Benadruk dat het hier anders voelt. Laat de kinderen hun arm uitstrekken en vraag of u hen met een veer op hun arm mag aaien. Als een kind dit niet wil, maak dan duidelijk dat het oké is dat het dit zegt. Het hoeft niet aangeraakt te worden! Laat daarna zien dat de achterkant van de veer puntig is. Mag u hen met de achterkant op de arm prikken? Ook nu mogen de kinderen weigeren. Aai daarna met de veer over hun gezicht en in hun nek. Dit kan veel hilariteit opleveren. Respecteer de wens van kinderen als ze dit niet willen. Kern Laat de kinderen in de kring om de beurt een voorwerp voelen met hun handen. Praat met de kinderen over hoe het voorwerp voelt. Ze voelen het voorwerp met hun hand en hun wang. Voelt het prettig of niet prettig? Meer taalvaardige kinderen kunt u vragen of het bijvoorbeeld zacht of hard, ruw, droog of nat voelt. Verdeel de kinderen in groepjes van drie. Vraag hun om hun arm te ontbloten en een schoen en sok uit te doen. Geef ieder groepje twee of drie voorwerpen en laat hen hieraan voelen met hun blote arm en onder hun blote voet. De kinderen vertellen elkaar hoe dat voelt. Laat de groepjes na een bepaalde tijd de voor werpen wisselen. Als de groepjes klaar zijn, gaat u met de kinderen weer in de kring zitten. Bespreek hun ervaringen. Wat voelt prettig en wat niet? Meer taalvaardige kinderen kunt u meer specifieke vragen stellen, bijvoorbeeld: Wat kriebelt er en wat niet? Wat voelt het lekkerst? En wat het minst lekker? Laat één van de kinderen de ogen dichtdoen en laat het enkele voorwerpen voelen op het lichaam, bijvoorbeeld op wang of arm. Het kind moet raden wat het is, zonder de voorwerpen met de handen aan te raken. Hierbij is het Relaties en seksualiteit – groep 2
87
belangrijk rekening te houden met kinderen die dit te spannend vinden. Kies dus alleen kinderen die mee willen doen. De anderen kijken toe. Benadruk dat je soms kunt bedenken wat een ander prettig vindt, maar dat het belangrijk is om het gewoon aan de ander te vragen. Iets wat je zelf prettig vindt, hoeft een ander helemaal niet prettig te vinden. Afsluiting Laat de kinderen voorwerpen voelen in de voeldoos en praat erover hoe het voelt. Leg, zonder dat de kinderen het kunnen zien, steeds een ander voorwerp in de voeldoos. Laat de kinderen om de beurt voelen en vertellen of ze het prettig vinden aanvoelen of niet. Ze mogen niet kijken of zeggen wat het is. Benadruk dat er verschillen zijn en stimuleer de kinderen om niet de andere kinderen na te doen, maar zelf goed te voelen of ze het prettig vinden of niet. Je eigen mening is belangrijk! Suggesties/ideeën/tips • Zet de voeldoos in de speelhoek, zodat de kinderen er later nog een keer mee kunnen spelen. Geef hen bijvoorbeeld de opdracht om groepen te maken van voorwerpen die ze wel of niet prettig vinden aanvoelen. • Laat de kinderen proberen of ze in de voeldoos met hun voeten kunnen voelen. Voelt dit hetzelfde als met hun handen? • Sluit aan bij het thema ‘Sst, wat is dat?’ van Ik & Ko. Naar: Relaties en seksualiteit van Sanderijn van der Doef en Klaas Houterman, uitg. NIGZ, SLO, Thieme Meulenhoff.
Les 2 Hoe komt een baby in de buik? Lesdoelen De kinderen ontdekken antwoorden op vragen rondom zwangerschap. Voorbereiding • Vraag de ouders om een babyfoto van de kinderen mee te geven, en/of een foto van de moeder toen ze zwanger was. Zoek anders zelf tekeningen of foto’s van zwangere vrouwen. In sommige culturen wordt het maken van een foto van een zwangere vrouw afgeraden. Adoptiekinderen hebben deze foto’s meestal niet. Houd hier rekening mee. • Vraag de kinderen één of twee voorwerpen mee te nemen van hun babytijd, bijvoorbeeld een eerste knuffel, speen, rompertje, sokjes, rammelaar, slab. • Zet een tafel klaar om als babytafel in te richten. • Teken op zes tot acht grote vellen papier het zijaanzicht van een steeds dikker wordende buik. Benodigdheden • plaatjes of foto’s van zwangere vrouwen (zie bij Informatieboeken) • Babyzaadjes van Thierry Lenain, uitg. Biblion/Clavis, ISBN 9059540239 en/of dvd Babyzaadjes, deel 1 (zie bijgevoegd materiaal) • tekeningen van een steeds groter wordend embryo (zie bijgevoegd materiaal) • afspeelapparatuur
Relaties en seksualiteit – groep 2
88
Introductie Laat de foto’s of tekeningen van zwangere vrouwen zien. Bespreek met de kinderen wat hen opvalt, aan de hand van vragen als: – Waarom hebben vrouwen soms zo’n dikke buik? – Kan dat bij mannen ook gebeuren? – Heeft iedereen in de klas vroeger in de buik gezeten? – Zat je lang in de buik? – Weet je bij wie je in de buik zat? Houd met deze vragen rekening met gevoeligheden rondom adoptie. Vraag bij de ouders na over welke informatie de kinderen zelf beschikken en sluit hierbij aan. Vertel de kinderen dat een baby bij zijn mama in de buik groeit. Eerst is de baby zo klein dat je er nog niets van kunt zien. Maar als de baby groter wordt, wordt de buik steeds dikker. Kern Hoe komt de baby in de buik? Lees de bladzijden over de bevruchting voor uit het prentenboek Babyzaadjes of bekijk het eerste deel van het verhaal van de dvd. Zet deze steeds stil als er een vraag gesteld wordt. Laat de kinderen bij iedere vraag reageren met ja of nee. Geef na de laatste prent zonodig nog de volgende informatie: Er kan een baby groeien als een heel klein eitje en een heel klein zaadje bij elkaar komen. Een vrouw heeft zo’n eitje in haar buik. En een man heeft zaadjes in zijn piemel. Hoe kunnen dat eitje en dat zaadje bij elkaar komen? Dat gebeurt als ze met elkaar vrijen. Als twee mensen van elkaar houden, vrijen ze soms met elkaar. Ze kleden zich uit en gaan bloot tegen elkaar aan liggen. De piemel van de man gaat dan in het spleetje van de vrouw. Dan komen er zaadjes uit de piemel. Die zwemmen naar het eitje in de buik van de vrouw. Als het zaadje bij het eitje komt, kan er een baby uit groeien. Vertel dat een baby niet snel groeit, maar langzaam. Als de baby groeit, wordt de buik dikker. Het duurt heel lang voordat de baby geboren wordt. Afsluiting Maak samen met de kinderen een babytafel. Bekijk en bespreek de foto’s en de voorwerpen die de kinderen meegenomen hebben. Hang de foto’s op en zet de voorwerpen op de tafel eronder. Hang bij de babytafel de grote vellen papier op met het zijaanzicht van een buik. Plak in de juiste volgorde op iedere buik een tekening van een steeds groter wordend embryo. Suggesties/ideeën/tips • Gebruik de dvd de eerste keer interactief, alsof het een boek is. Zet het verhaal af en toe stil met gelegenheid tot vragen en/of opmerkingen van u of de kinderen. • Richt samen met de kinderen in de huishoek een babyhoek in. Wat is er allemaal nodig voor een baby? Laat de kinderen daarvoor eventueel spullen van thuis meenemen, bijvoorbeeld een baby(poppen)bedje met dekens, kussentje, speen, kleertjes, luiers, rammelaar, fles, badje, washandje, hand doek, box, kinderwagen enzovoort. Maak alles klaar voor de baby! (zie les 4) • Neem tien ronde ballonnen. Blaas negen ballonnen op van klein naar groot en houd één ballon leeg. Laat de kinderen de tien ballonnen in de juiste volgorde leggen om zichtbaar te maken hoe een baby in een buik groeit.
Relaties en seksualiteit – groep 2
89
Informatieboeken • Over baby's en zo - en waar ze vandaan komen, van Robbie Harris, uitg. Gottmer, ISBN 9025731821. Informatief prentenboek over alles wat met zwangerschap en geboorte te maken heeft. • Wij krijgen een baby van Lennart Nilsson, uitg. Ploegsma, ISBN 9021612771. Fotoboek, ook geschikt voor kleuters, met bijvoorbeeld foto’s van embryo’s en vergelijkingen met dieren en voorwerpen om aan te geven hoe groot het kindje is. • Geboren worden van Lennart Nilsson, uitg. Ploegsma, ISBN 9021605287. Fotoboek met foto’s van embryo tot geboorte. Voor kleuters te moeilijk, maar wel prachtige foto’s, bijvoorbeeld bladzijde 46 en 47 met een zwangere buik. Prentenboeken • Ik vind jou lief van Sanderijn van der Doef, uitg. Ploegsma, ISBN 9021611503. Informatief prentenboek over alles wat met relaties en seksualiteit te maken heeft, passend bij de kleuterleeftijd. • Kunnen papa’s ook kindjes krijgen? van Sylvia Schneider en Clara Suetens, uitg. Deltas, ISBN 9024377447. Voorlichtingsboekje dat vragen behandelt over zwangerschap en bevalling. • Waar komen baby’s vandaan? van Angela Royston, uitg. Kluitman, ISBN 90206086755. • Waar kom ik vandaan? van Peter Mayle, uitg. Tirion, ISBN 9051210450. • Het ei van mama van Babette Cole, uitg. Davidsfonds/Infodok, ISBN 9065655794. • Een wereld vol baby’s van Mick Manning en Britta Granström, uitg. Ploegsma, ISBN 9021610809.
Les 3 Wat kan een baby in de buik? Lesdoelen De kinderen ontdekken wat een baby in de buik van de moeder kan doen. Voorbereiding • Doe een pop in een doorzichtige plastic zak met water. • De dvd Wat heb jij daar op je buik? Kies voorafgaand aan deze les of u het hele verhaal of de verkorte versie van het verhaal aan de kinderen wilt laten zien (zie bijgevoegd materiaal). Benodigdheden • vellen papier met het zijaanzicht van een steeds dikker wordende buik met een steeds groter wordend embryo (zie les 2) • korreltje suiker of pitje van een tomaat • tekeningen van embryo’s in verschillende houdingen (zie bijgevoegd materiaal) • buddies (plakgum) of plakband • dvd Wat heb jij daar op je buik? van Jutta Langreuter en Andrea Hebrock, uitg. Cyclone, ISBN 9058780031 • afspeelapparatuur
Relaties en seksualiteit – groep 2
90
Introductie Laat de kinderen de pop in de plastic zak met water zien en vertel dat een baby ongeveer zo in de buik van de moeder zit. Kijk met de kinderen naar de platen met steeds groter wordende embryo´s. Vertel dat de baby in de buik van de mama groeit. Laat het korreltje suiker of het pitje van een tomaat zien. Zo klein is de baby in het begin! Volg het groter wordende embryo op de muur en laat de kinderen de grootte van het embryo vergelijken met andere voorwerpen: de baby is nu zo groot als een … . Illustreer dit eventueel met een informatieboek (zie bij Informatieboeken). Kern Vraag aan de kinderen of ze weten wat een baby in de buik doet. Als er geen reactie komt, stelt u gesloten vragen: Wat denken jullie, kan de baby hikken/ duimen/trappen/omdraaien? Laat de kinderen zo mogelijk ook uitleggen waarom ze dat denken. Bevestig de plaatjes op het bord. Ondertussen kunt u de volgende informatie geven: Als de baby nog heel klein is, kun je al zien of het een jongen of een meisje is. Een baby kan in de buik al op zijn duim zuigen, met zijn ogen knipperen, kopje duikelen of bewegen en schoppen. Je kunt de buik dan zien of voelen bewegen. De dokter kan naar het hartje van de baby luisteren en een filmpje maken waarop je de baby kunt zien. Ondertussen groeit de baby. Vraag aan de kinderen wat je nodig hebt om te groeien. Hoe kan een baby eten en drinken? Laat de kinderen bedenken hoe dat kan. Leg uit dat een baby voedsel krijgt via de navelstreng. Dat is een soort eet slang: een rietje waardoor het eten en drinken naar de buik van de baby gaat. Als de baby is geboren, knipt de papa of de dokter de navelstreng door. Je ziet dan alleen nog je navel op je buik. Afsluiting Vertel dat veel dieren ook worden geboren met een navelstreng. Bekijk samen de dvd Wat heb jij daar op je buik?, over dieren die nadenken over hun navel. Doe dit op dezelfde wijze als u een boek voorleest en zet het verhaal stil voor vragen en/ of reacties van u of de kinderen. Informatieboeken • Over baby's en zo - en waar ze vandaan komen, van Robbie Harris, uitg. Gottmer, ISBN 9025731821. • Wij krijgen een baby van Lennart Nilsson, uitg. Ploegsma, ISBN 9021612771. Fotoboek, ook geschikt voor kleuters, met bijvoorbeeld foto’s van embryo’s en vergelijkingen met dieren en voorwerpen om aan te geven hoe groot het kindje is. Prentenboeken • Piggy´s naveltje van K. Faulkner, uitg. Hemma, ISBN 9041210857. Grappig boekje over de navel. Piggy krijgt het advies om niet op zijn navel te drukken, want dan vallen zijn billen eraf. Hij vraagt het bij veel dieren na. De kinderen kunnen echt op zijn naveltje drukken en zien dan op de laatste bladzijde een varkentje zonder billen.
Relaties en seksualiteit – groep 2
91
Les 4 Hoe komt de baby uit de buik? Lesdoelen De kinderen ontdekken hoe een baby geboren wordt. Voorbereiding • Geef voorafgaand aan deze les kopieerblad 2.1 aan de ouders met de vraag of zij dit in willen vullen. Houd rekening met gevoeligheden in verband met adoptie- of pleegkinderen. • Kopieer blad 2.2 voor ieder kind. Benodigdheden • Babyzaadjes van Thierry Lenain, uitg. Biblion/Clavis, ISBN 9059540239 en/of dvd Babyzaadjes, deel 2 (zie bijgevoegd materiaal) • kopieerblad 2.1 en 2.2 • twee babypoppen (jongen en meisje) • afspeelapparatuur Introductie Herinner de kinderen aan de baby die in de buik groeit. Hoe komt de baby uit de buik? Weten de kinderen hoe ze geboren zijn? Laat hen vertellen en op elkaars verhalen reageren. Kern Lees het tweede deel van het boek Babyzaadjes voor of bekijk het tweede deel van het verhaal van de dvd. Zet deze steeds stil als er een vraag gesteld wordt. In dit deel wordt uitgelegd hoe de baby uit de buik komt. Laat de kinderen steeds reageren en antwoord geven op de vragen. Stel vragen over het verhaal, om te controleren of de kinderen het begrepen hebben. Geef de informatie dat de jongens twee gaatjes hebben tussen hun benen en hun billen: een poepgaatje en een plasgaatje in hun piemel. Meisjes hebben drie gaatjes: behalve hun poepgaatje en hun plasgaatje hebben ze ook nog een babygaatje. Wijs het eventueel aan op de twee babypoppen. Afsluiting Wat weten de kinderen van hun eigen geboorte? Weten ze hoe ze er zelf uitzagen? Ze tekenen zichzelf als baby op het kopieerblad. Ze knippen de vierkantjes onderaan het blad uit. In de drie kadertjes onder de eigen tekening plakken ze de tekening van de dag of de nacht, één van de tekeningen van het weer en de tekening van de slaapkamer of het ziekenhuis. Geef de kinderen eventueel het blad dat hun ouders hebben ingevuld, zodat ze zelf kunnen kijken welke plaatjes ze op moeten plakken. Suggesties/ideeën/tips • Gebruik de dvd de eerste keer interactief, alsof het een boek is. Zet het verhaal af en toe stil met gelegenheid tot vragen en/of opmerkingen van u of de kinderen. • Geef de lengte van de kinderen aan op een strook papier en laat hen zelf een streep zetten bij de lengte die ze hadden bij hun geboorte. Gebruik daarvoor een bordliniaal uit een van hogere groepen (zie ook bij groep 1, les 2). • Als de kinderen bij les 2 een babyhoek hebben ingericht, kunnen ze nu de pop(pen) een plaats geven. Geef de pop(pen) een naam of naamgebaar. Praat over meisjes- en jongensnamen. Welke knuffel wil de baby hebben? Stimuleer de kinderen om in de hoek te spelen. • Maak geboortekaartjes voor de baby(pop).
Relaties en seksualiteit – groep 2
92
• Laat de kinderen raden van wie de meegebrachte babyfoto’s zijn (zie les 2). • Als u geadopteerde kinderen in de klas heeft, vraag dan bij de adoptieouders na hoe zij daar met hun kind over praten en sluit daarbij aan. Als aanzet voor het praten over adoptie kunt u bladzijde 26 t/m 32 gebruiken uit Ik vind jou lief. Differentiatiemogelijkheden Vertel dat een baby soms te vroeg wordt geboren. Dan is hij/zij nog niet groot genoeg en komt hij/zij in de couveuse. Dat is een glazen bak waarin het lekker warm is. Net zo lekker warm als in de buik van mama. Prentenboeken • Ik vind jou lief van Sanderijn van der Doef, uitg. Ploegsma, ISBN 9021611503. Informatief prentenboek over alles wat met relaties en seksualiteit te maken heeft, passend bij de kleuterleeftijd. • Jaaps mama krijgt een baby, van C. Snoek, deel 12 uit de serie ‘Kijk en beleef’, uitg. Kwintessens, ISBN 9057880695. • Een baby’tje op komst, van William Sears, uitg. Deltas, ISBN 9024382939. Over de zwangerschap en het verzorgen van een baby.
Relaties en seksualiteit – groep 2
93
II. Sociale ontwikkeling en relaties Les 5 Prettig of niet? Lesdoelen De kinderen vergroten hun lichaamsbesef en bewustzijn. Ze worden zich bewust van wat ze wel en niet prettig vinden om aan te raken of om aangeraakt te worden en kunnen dat verwoorden. Voorbereiding Kopieer het blad voor ieder kind. Benodigdheden • verschillende knuffels uit de klas (niet de eigen knuffels van de kinderen) • scheerschuim, borstel, stukje bont, schuurpapier, koud stukje metaal, veer, watten • kopieerblad 2.3, kleurpotloden • stukjes bont, vilt, schuurpapier, sitspapier, fluweel, wol • voor ieder kind een gekleurd vel papier op A4-formaat • scharen, lijm Introductie Ga met de verschillende knuffels in de kring zitten en probeer zichtbaar gebarend de knuffels uit. Welke knuffel vindt u lekker voelen? Betrek de kinderen erbij. Wat vinden zij een lekkere knuffel? Wanneer vinden ze een knuffel fijn? Laat de kinderen iets vertellen over hun eigen knuffel thuis. Sommige kinderen hebben misschien wel een echt dier waar ze mee knuffelen. Kom met de kinderen tot de conclusie dat het prettig is om de knuffel aan te raken omdat hij zacht is, lekker ruikt en/of lekker warm is. Kern Niet alle dingen zijn prettig om aan te raken. Introduceer het werkblad en kijk samen naar de eerste tekening, van de knuffel. Als je het prettig vindt om de knuffel aan te raken, kleur je het lachende gezicht. Als je het niet prettig vindt, kleur je het andere gezicht. Laat de kinderen om de beurt de ogen dicht doen en een hand uitsteken. Laat hen iets voelen: scheerschuim, een stukje koud metaal, een veer, watten, harde borstel, schuurpapier. Als ze het niet prettig vinden, trekken ze hun hand terug. Ze benoemen het gevoel: prettig (bevestigend) of prettig (ontkennend). De kinderen maken in tweetallen de rest van het kopieerblad. Geef hen de gelegenheid om het zelf uit te proberen, door de verschillende voorwerpen op een tafel te zetten. Wijs erop dat ze wel samenwerken, maar dat ze niet hetzelfde hoeven in te vullen. Bespreek de bladen. Vindt iedereen dezelfde voorwerpen prettig of niet prettig voelen? Afsluiting Leg de verschillende materialen op een grote tafel en laat de kinderen een eigen ‘knuffelpapier’ maken. Ieder kind voelt welke materialen het prettig vindt om mee te knuffelen en plakt stukjes daarvan op een gekleurd vel papier.
Relaties en seksualiteit – groep 2
94
Suggesties/ideeën/tips • Laat de kinderen van thuis verschillende materialen meenemen om te voelen. • Spel: De kinderen staan in de kring, met de handen vast. Eén kind staat buiten de kring en krijgt de opdracht een kind in de kring prettig aan te raken. Het kind dat aangeraakt wordt, beslist of het dit prettig vindt of niet. Als het dit prettig vindt, doet het zijn armen omhoog en mag het kind naar binnen door het poortje. Het gaat in de kring staan. Wijs een ander kind aan, dat nu mag proberen om de kring binnen te komen. • Lees het boek Zachte knuffels voor en maak met de kinderen samen een knuffelboek, knuffelberg, knuffelmuur of knuffelhoek. Prentenboeken • Zachte knuffels van Carl Norac, uitg. Gottmer, ISBN 25729797. Hamster Lola is alleen thuis, en daarom maakt ze een knuffelberg van alle zachte dingen in huis. Haar ouders vinden die rommel niet echt prettig, maar gelukkig vindt Lola een andere knuffelberg. • Het grote knuffelboek van Guido Genechten, uitg. Clavis, ISBN 9044800817. Over hoe dieren met elkaar knuffelen. Naar: Gehörlos – sprachlos – missbraucht?! van Anja Dietzel, uitg. Dr. Kovac.
Les 6 Prettige en onprettige aanrakingen Lesdoelen De kinderen zijn actief bezig met ervaringen, gevoelens en mogelijke reacties rond verschillende vormen van aanraken en aangeraakt worden. Voorbereiding Neem voorafgaand aan deze les contact op met een andere volwassene, bijvoorbeeld de klassenassistent en vraag of hij/zij bereid is met u de introductie van de les te verzorgen. Bereid de les samen voor. Mocht deze mogelijkheid er niet zijn, dan kunt u de introductie ook met een pop doen. Benodigdheden • eventueel een pop • drie borstels van verschillende hardheid Introductie Herinner de kinderen aan de vorige les (les 6). Laat de kinderen kort vertellen wat ze wel en niet prettig vonden. Beeld samen met de andere volwassene/een pop verschillende situaties uit waarin u de ander aanraakt. Laat de medespeler er nog niet meteen op reageren, maar vraag aan de kinderen of de ander het prettig zal vinden of niet. Wat denken ze? Wat kun je doen in zo’n situatie? Speel daarna de situatie uit met de oplossing die de kinderen genoemd hebben. Als ze meerdere oplossingen noemen, speelt u ook meerdere situaties uit. Situaties die u uit kunt spelen: – U doet alsof u iets moois ziet en pakt de ander bij de hand om mee te gaan kijken. Mogelijke reactie: de ander trekt zich los, want de ander is net met iets anders bezig/de ander vindt het leuk en gaat mee om te kijken. – U kijkt boos en geeft de ander een klap. Mogelijke reactie: de ander loopt bang weg/de ander geeft u een klap terug/de ander roept ‘Hou op!’. – De ander huilt en u slaat een arm om hem/haar heen om te troosten. Mogelijke reactie: de ander kruipt even dicht bij u/de ander weert u af.
Relaties en seksualiteit – groep 2
95
– U tikt de ander op de rug om aandacht te vragen. Mogelijke reactie: de ander draait zich geïrriteerd om/de ander draait zich om en vraagt wat er is. – U aait de ander over de arm om te laten merken dat u hem/haar lief vindt. Mogelijke reactie: de ander geeft u een hand/de ander geeft u een kus/de ander trekt zijn/haar arm weg. Bespreek met de kinderen dat je niet altijd weet of de ander het aanraken prettig vindt. Als je goed oplet, kun je het meestal wel zien. Maar je kunt het ook vragen! Kern Speel met de kinderen een aantal situaties na: – Je hebt ruzie met je vriend(in) en je slaat elkaar. (doen alsof!) – Je staat te praten met je moeder en opeens pakt je broer je van achteren vast. – Je vriend(in) pakt je hand om je mee te nemen naar de stuurkar. – Iemand geeft je een duw. – Je speelt met je vriend(in) in de zandbak en maakt samen een heel groot kasteel. - Je vriend(in) geeft je heel blij een zoen. – Je vriend(in) kietelt je. Bespreek de situaties na. Benadruk dat je altijd moet zeggen of je iets prettig vindt of niet. Ook al bedoelt de ander het aardig, als jij het niet prettig vindt, moet je het zeggen. Afsluiting Laat de drie borstels zien en doe het spel samen met een van de kinderen voor. Leg uit dat het kind straks moet raden met welke borstel u de handpalm heeft aangeraakt. Laat het kind de ogen dicht doen en borstel voorzichtig met een van de borstel over zijn of haar handpalm. Kan het kind raden welke borstel u gebruikt heeft? Doe het spel nogmaals met andere kinderen die dit willen. Suggesties/ideeën/tips • Sluit aan bij de Kanjertraining: als je het niet prettig vindt, dan - gebaar je: indexjij plagen plagen plagen op indexik stop indexik weglopen (classifier 1-hand) - zeg je wat je voelt of wilt ‘Jij doet naar, bekijk het maar’ - ga je uit de situatie weg - haal je hulp
Les 7 Een geheim Lesdoelen De kinderen ontdekken wat een geheim is. Voorbereiding • Maak zelf een geheimdoos: beplak een doos met kosteloos (niet scherp) materiaal, doe er aluminiumfolie overheen en versier het met glitter, zodat u een zilveren doos krijgt met een spannend reliëf. Doe een aantal voorwerpen ‘met een verhaal’ in de doos. Bijvoorbeeld een kettinkje dat u van uw oma heeft gekregen, een steen waarover u gestruikeld bent, een foto van een vriend of vriendin.
Relaties en seksualiteit – groep 2
96
• Neem voorafgaand aan deze les contact op met een andere volwassene, bijvoorbeeld de klassenassistent en vraag of hij/zij bereid is met u de introductie van de les te verzorgen. Bereid deze samen voor. Benodigdheden • een geheimdoos • voor ieder kind een klein doosje • klein kosteloos materiaal • aluminiumfolie, glitter, lijm • voor ieder kind een snoepje Introductie Zet de geheimdoos voor de kinderen neer en leg uit wat het is. In de geheimdoos zit een geheim. Laat de kinderen raden wat erin zou kunnen zitten. De andere volwassene komt binnen en vraagt: Wat doen jullie geheimzinnig… wat is er? Wat zit er in die doos? Mag ik het niet weten? Maar ik wil het weten! U vertelt dat het een geheim is. Maar de andere volwassene geeft het nog niet meteen op: Ja, maar… Hij/zij stelt vragen: Zit er soms een … in? Of een …? Vraag op een gegeven moment aan de kinderen of u het geheim maar zal vertellen. Pak iets uit de doos en laat het zien. Ga verder met de volgende voorwerpen. Doe het steeds op een andere manier: soms mag de ander kijken, maar soms ook niet, dan blijft het geheim. Soms laat u iets meteen zien, soms twijfelt u. Soms laat u het alleen aan de kinderen en niet aan de andere volwassene zien. Kern De kinderen maken ieder een eigen geheimdoos door de doos met klein kosteloos materiaal te beplakken, deze met aluminiumfolie te bekleden en met glitters te versieren. Ze verzamelen er voorwerpen in, bijvoorbeeld schelpen, steentjes, knikkers, snoepjes. Maak de afspraak dat ze niet stiekem in het doosje van een ander mogen kijken. Alle kinderen mogen zelf weten of ze een geheim wel of niet vertellen. Doe zonder dat de kinderen het zien de snoepjes in uw geheimdoos. Vertel de kinderen dat er een nieuw geheim in de doos zit. Kunnen ze raden wat het is? Als de kinderen het geheim weten te raden, mogen ze elk een snoepje opeten. Help ze zonodig door er iets over te vertellen, bijvoorbeeld: ‘ik ben er dol op’ of ‘het is heel lekker’. Afsluiting Noem een aantal voorbeelden van geheimen. Maak deze zo concreet mogelijk en sluit aan bij de belevingswereld van de kinderen, bijvoorbeeld: – je hebt een cadeautje voor vader- of moederdag gemaakt en mag nog niet vertellen wat het is – mama krijgt een baby, maar de naam van de baby in de buik is nog geheim – je speelt verstoppertje en de plaats waar je je verstopt hebt, is geheim – je hebt een traktatie mee, maar het is nog geheim wat je gaat trakteren Laat de kinderen ook zelf met voorbeelden komen. Suggesties/ideeën/tips • Laat de kinderen een slot op hun doos maken. Zorg voor hangslotjes en maak met de perforator gaatjes waardoor de beugels van de slotjes in de doosjes passen. • Spel: Een kind gaat naar de gang en verandert iets aan zijn/haar kleren. Het komt terug in de klas, maar zegt niets. Kan het kind het geheim bewaren? Kunnen de anderen het raden?
Relaties en seksualiteit – groep 2
97
• Als horende mensen een geheim vertellen, gaan ze fluisteren: heel zachtjes praten, zodat niemand het verder kan horen. Dove mensen fluisteren in gebarentaal. Dat doen ze door heel kleine gebaren te maken die niemand verder kan zien: geheimzinnige mimiek, gebaren maken naast de heup, schouders iets naar voren en opzij gebogen). Prentenboeken • Ole heeft een geheim van Jutta Langreuter, uitg. De Vries-Brouwers, ISBN 9053413995. Een ijsbeertje speelt in het geheim met een zeehondje. Eigenlijk kunnen ze niet elkaars vriendje zijn. • Het geheim van IJsje van Guido van Genechten, uitg. Clavis, ISBN 9044802100. • Kikker in het midden van Susanna Gretz, uitg. Clavis, ISBN 9068221086. Een wat ouder prentenboek over een kikker die jaloers is omdat twee andere dieren opeens wel erg veel met elkaar optrekken. Uiteindelijk blijkt dat de andere twee zijn verjaardagsfeestje aan het voorbereiden zijn. • Twee dikke vriendjes van Vivian den Hollander, uitg. Kimio, ISBN 9071368122.
Les 8 Leuke en niet leuke geheimen - 1 Lesdoelen De kinderen kunnen onderscheid maken tussen leuke en niet leuke geheimen. Ze worden gestimuleerd om over niet leuke geheimen te praten. Benodigdheden • bord • dvd De baas over je billen (zie bijgevoegd materiaal) • Prenten en tekst De baas over je billen (zie bijgevoegd materiaal) Introductie Herinner de kinderen aan de les rond geheimen (les 8). Weten de kinderen nog wat een geheim is? Vertel dat er verschillende soorten geheimen zijn. Introduceer de begrippen leuke geheimen en niet leuke geheimen. Teken op het bord een smiley met een lachende mond en een smiley met een verdrietige mond. Een voorbeeld van een leuk geheim is een cadeau. Teken een cadeau op het bord bij de smiley bij met een lachende mond. Niet leuke geheimen zijn vervelende geheimen, waarbij iemand vaak zegt: ‘Pas op, niet verder vertellen, hoor!’ Vertel de kinderen dat ze naar een dvd gaan kijken met leuke en niet leuke geheimen. Kern Bekijk de dvd samen en zet deze af en toe stil en vraag na wat er gebeurt of benadruk sommige dingen: Vindt het meisje het leuk? Hoe weet je dat? Is dit een leuk geheim? Of een niet leuk geheim? Is het goed dat het meisje het geheim vertelt? Waarom? Je bent de baas van je eigen billen. Je bent ook de baas over wat je prettig en niet prettig vindt. Praat met de kinderen door over waar ze de baas over zijn. Benadruk dat je leuke geheimen niet hoeft te vertellen (bijvoorbeeld als je een cadeautje voor je moeder hebt). Niet leuke geheimen moet je altijd vertellen (bijvoorbeeld als iemand iets naars met je heeft gedaan en wil dat je dat aan niemand vertelt).
Relaties en seksualiteit – groep 2
98
Afsluiting Laat de kinderen hun eigen billen tekenen. Suggesties/ideeën/tips • Gebruik de dvd de eerste keer interactief, alsof het een boek is. Zet het verhaal af en toe stil met gelegenheid tot vragen en/of opmerkingen van u of de kinderen. • Sluit aan bij de Kanjertraining: als je het niet prettig vindt, dan - gebaar je: indexjij plagen plagen plagen op indexik stop indexik weglopen (classifier 1-hand) - zeg je: Jij doet naar, bekijk het maar - ga je uit de situatie weg - haal je hulp • Laat de dvd twee keer zien. Stel de tweede keer meer vragen, bijvoorbeeld: - Wat vind jij lekker om te eten? - Zeg jij wat je lekker vindt en wat niet? - Wat doet de beer als hij iets fijn vindt? - Wat doe jij? - Wat doet de beer als hij iets niet fijn vindt? - Wat doe jij? - Wat doet het meisje als de meneer vraagt of zij aan zijn billen wil krabben? - Wat zou jij doen? - Wanneer is het gewoon dat iemand aan je billen zit? - Ken jij leuke geheimen? - Ken jij niet leuke geheimen? • Kopieer de prenten van De baas over je billen en leg het op een zichtbare plaats in de klas, zodat de kinderen het nog een keer kunnen bekijken. Differentiatiemogelijkheden Voor sommige kinderen zal het duidelijker zijn om te spreken van een mmm- en een grr-gevoel of ja en nee gevoel. Maak dan dit onderscheid. Naar: De baas over je billen, uitg. Teleac/NOT
Les 9 Leuke en niet leuke geheimen - 2 Lesdoelen De kinderen kunnen onderscheid maken tussen leuke en niet leuke geheimen. Ze worden gestimuleerd om over niet leuke geheimen te praten. Voorbereiding Teken drie smileys op het bord: een met een lachende mond, een met de mondhoeken naar beneden, een met een mond als een rechte streep en een vraagteken boven het hoofd. Benodigdheden • pet, snor • eventueel een pop • schelpen, kosteloos materiaal, lijm
Relaties en seksualiteit – groep 2
99
Introductie Herinner de kinderen aan de dvd van de vorige les (les 9). Weten ze nog waar de dvd over ging? Wat was een leuk en wat was een niet leuk geheim? Kennen de kinderen leuke geheimen? En niet leuke geheimen? Aan wie vertellen ze hun geheimen? Kern Vertel aan de kinderen dat u aan ieder kind een geheim gaat vertellen. De kinderen moeten aangeven of het een leuk of niet leuk geheim is. Speel de rollen uit, eventueel eerst met een pop of met een andere volwassene. Gebruik steeds verschillende attributen: zet een pet op of plak een snor op om duidelijk te maken dat u iemand anders speelt. Speel de eerste keer niet de oplossing, maar bespreek wat er gebeurt. Laat de kinderen uit de drie smileys op het bord kiezen. Welk gevoel past bij deze situatie? Is het een leuk of niet leuk geheim en wat kun je doen? Vertel je het of niet? Aan wie vertel je het? Laat de kinderen daarna zelf de scène en de oplossing spelen: – Je koopt een cadeautje voor mama: een mooie bos bloemen, met een tekening erbij… niet zeggen, hoor! – Je zit in de bus. Een groter kind zegt dat je iedere dag snoep voor hem mee moet nemen, maar dat je het aan niemand mag vertellen. – Je hebt met je vriendje een raam kapot gemaakt. Je vriendje zegt dat je het aan niemand mag vertellen. – Een meneer in de straat vraagt of je aan zijn billen wil krabben. – Papa heeft een verrassing voor mama. Ze gaan een dagje naar het strand. Je mag het nog niet aan mama vertellen. – Je koopt een leuk cadeautje voor de verjaardag van je vriendje. Afsluiting De kinderen maken iets moois voor in hun geheimdoos (zie les 8), ze beplakken bijvoorbeeld een luciferdoosje met schelpen. Suggesties/ideeën/tips • De kinderen maken een tekening van een leuk of niet leuk geheim. Ze doen de tekening in hun geheimdoos. • Laat de dvd De baas over je billen nog een keer zien of lees het prentenboek voor. Differentiatiemogelijkheden Voor sommige kinderen zal het duidelijker zijn om te spreken van een mmm- of een grr-geheim en ja/nee-gevoelens. Maak dan dit onderscheid.
Relaties en seksualiteit – groep 2
100
III. Seksualiteit en gezondheid Les 10 Ik maak me schoon Lesdoelen De kinderen weten hoe ze hun eigen lijf schoon kunnen houden en kennen de kernbegrippen rondom hygiëne. Voorbereiding • Maak twee poppen (een jongen en een meisje) vies. Vergeet de handen niet. • Kopieer blad 2.4 voor ieder kind. Benodigdheden • washandjes, spons, watten, zakdoekjes • shampoo, zeep • een bak met water/een douchekop • handdoeken • twee poppen (jongen en meisje) Introductie Ga met de kinderen in de kring zitten en vertel dat de poppen er vandaag gezellig bij komen zitten. Ontdek dat de poppen vies zijn. Mopper een beetje op ze: Hoe komen jullie zo vies? Laat de kinderen meedenken over hoe de poppen weer schoon kunnen worden. Was de poppen op aanwijzingen van de kinderen. Vraag steeds wat er moet gebeuren en hoe het moet gebeuren. Kern Leg de voorwerpen in de kring. Pak het stuk zeep en doe alsof u uw handen wast met zeep. Vraag hierbij door: – Waarom moet je je handen wassen? – Wanneer moet je dat doen? – Kun je al het vuil zien? Pak daarna de shampoo en vraag: – Waarvoor gebruik je dit? – Heb je het thuis ook? – Prikt het wel eens in je ogen? – Wie helpt je met haren wassen? – Waarom moet je je haren wassen? Laat de kinderen om de beurt een voorwerp uit de kring pakken en doen alsof ze zich daarmee schoonmaken. Stel vragen en laat daarbij steeds aan de orde komen waarom je iets gebruikt en waarom het belangrijk is om schoon te zijn. Stel vragen als: – Heb je je onderbroek aan in bad? – Hoe maak je je billen schoon? – Wat gebruik je daarbij?
Relaties en seksualiteit – groep 2
101
Afsluiting Doe een kimspel. Leg een doek of kleedje over de voorwerpen. Haal een van de voorwerpen weg, zonder dat de kinderen kunnen zien wat het is. De kinderen benoemen wat weg is en vertellen waarvoor je dat kunt gebruiken. Deel de werkbladen uit. Pietje Smeerpoets moet door de doolhof heen naar de badkamer. Onderweg komt hij allerlei spullen tegen, die hij nodig heeft om zich schoon te maken. De kinderen kleuren de weg die Pietje moet lopen. Suggesties/ideeën/tips • Leer de kinderen het versje ‘Ik was mijn lijf’: Met shampoo was ik mijn haren, mijn armen links en rechts was ik met zeep, met zeep was ik mijn buik en rug met zeep was ik mijn benen mijn voeten en mijn tenen, dan was ik mijn billen en plasser met water en ben ik schoon – tot later! • Laat de kinderen winkeltje spelen: de drogist verkoopt de verschillende artikelen en vertelt aan de klanten hoe ze gebruikt moeten worden. • Doe op schoteltjes wat zeep, shampoo, pindakaas, mayonaise, tandpasta en dergelijke. Zorg dat de kinderen de verschillende dingen niet kunnen zien, maar wel kunnen ruiken. Laat de kinderen ruiken en zeggen of het wel of niet gebruikt wordt om je lijf schoon te houden. U kunt de schoteltjes hiervoor eventueel in de voeldoos zetten (zie les 1). Gebruik de voeldoos ook om verschillende voorwerpen in te doen, bijvoorbeeld een washandje, een armband, een spons, een nagelborsteltje, een tandenborstel, een lepel, een afwasborstel, een stuk zeep. De kinderen voelen en zeggen of het voorwerp wel of niet gebruikt wordt om je lijf schoon te houden. Differentiatiemogelijkheden • Afhankelijk van het niveau van de kinderen kunt u meer of minder voorwerpen bij de les gebruiken. Prentenboeken • De kleine prinses gaat naar bed van Tony Ross, uitg. Almira-Becht, ISBN 9069633043. De prinses wil niet in bad omdat er een spin in zit. • Dat is vies! van Pittau en Gervais, uitg. Luister, ISBN9074892639. Repeteerverhaal over een meisje dat allemaal vieze dingen doet. • Tom en Pippo en de wasmachine van Helen Oxenbury, uitg. Gottmer, ISBN 9025721001. Pippo, de knuffelaap van Tom, wordt gewassen in de was machine. • Ik ben schoon van Lydia van Andel, uit de serie ‘De Kijkdoos’, uitg. De Ruiter, ISBN 9005157739. • Onder de douche van Rein van Koppenhagen, uitg. De Ruiter, ISBN 9005156856. Fotoprentenboek over een meisje dat onder de douche gaat. Naar: Relaties en seksualiteit van Sanderijn van der Doef en Klaas Houterman, uitg. NIGZ, SLO, Thieme Meulenhoff.
Relaties en seksualiteit – groep 2
102
1. Van wie is dit blad? 2. Wanneer is hij/zij geboren?
4. Wat voor weer was het toen?
5. Is hij/zij thuis geboren of in het ziekenhuis?
6. Hoe lang was hij/zij? 7. Hoe zwaar was hij/zij?
Kopieerblad 2.1 - Relaties en seksualiteit
3. Is hij/zij overdag of ’s nachts geboren?
Kopieerblad 2.2 - Relaties en seksualiteit
Kopieerblad 2.3 - Relaties en seksualiteit
Kopieerblad 2.4 - Relaties en seksualiteit
Relaties en seksualiteit – groep 2
107
10. Ik maak me schoon
9. Leuke en niet leuke geheimen -2
8. Leuke en niet leuke geheimen -1
7. Een geheim
6. Prettige en onprettige aanrakingen
5. Prettig of niet?
4. Hoe komt de baby uit de buik?
3. Wat kan de baby in de buik
2. Hoe komt de baby in de buik?
1. Een lekker gevoel
Lesactiviteiten
Planningsformulier groep 2
Datum activiteit
Opmerkingen
Relaties en seksualiteit – groep 2
108
10.
9.
8.
7.
6.
5.
4.
3.
2.
1.
Lesactiviteiten
Extra planningsformulier groep 2
Datum activiteit
Opmerkingen