JAARVERSLAG 2007
INHOUD
5 Voorwoord 7 Essay: Overijssel, Flevoland en de kennis- en innovatieeconomie
19 Innovatiefonds 23 Organisatieverslag 29 Vereniging Het Oversticht: jaarvergadering, bestuur, personeel 48 Colofon
HET OVERSTICHT
13 Projecten, adviezen en activiteiten van de teams van Het Oversticht in 2007
3
4 JAARVERSLAG 2007
Daarbij ontstaan nieuwe vormen van dienstverlening. Sprekende voorbeelden zijn: de ervenconsulenten en de regioarcheologen die de gemeenten terzijde staan. Zij begeleiden en stimuleren direct de klant van onze klant: de burger. Iets wat in onze begeleiding van particuliere opdrachtgevers en supervisie van grote plannen al langer gebruikelijk is. Ook komen nieuwe samenwerkingsverbanden tot stand. Zo evolueerden de ‘oude’ dorpsplannen tot het integrale Dorpsplan Plus waarin naast de OVKK (Overijsselse Vereniging van Kleine Kernen) en Landschap Overijssel nu ook Variya en Stimuland als partner optreden. Het aantal opdrachtgevers en partners groeit, ook buiten het klassieke werkgebied. En met de nieuwe dienstverlening groeide ook Het Oversticht, tot inmiddels zo’n 55 medewerkers, verdeeld over vele disciplines. Die waarborgen een zinvolle betrokkenheid in alle fases van het beleidsproces. Woningen / winkelcentrum, Zeewolde, Soeters Van Ellendonk architecten, 1990-1992
Deze ontwikkelingen gaan de komende jaren onverminderd door. De fundamentele wijzigingen vanaf medio 2008 versterken de noodzaak daartoe. De nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (per 1 juli 2008) en de voortgaande discussies over de Woningwet leiden beide tot heroverweging van de inhoud van het beleid en de wijze waarop dat vorm krijgt. Het ruimtelijk kwaliteitsbeleid dat nu nog is verwoord in de Welstandsnota’s, wint aan kracht door het in te bedden in de nieuwe gemeentelijke structuurvisies. Dat legt de basis voor een verdere integratie van het ruim-
Jeroen Jansen Directeur Het Oversticht
telijk ordenings- en bouw- en woningtoezichtbeleid. De later voorziene komst van de WABO en de digitalisering van de bouwvergunning zijn ook van grote invloed. Deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor de wijze waarop onze missie wordt ingevuld. Oude werkwijzen en instrumenten staan ter discussie, nieuwe ontstaan. De versterkte voorkantsturing noopt tot nadenken over vorm en inhoud van de achterkanttoetsing. Toetsing blijft als juridisch instrument onmisbaar, maar kan als onderdeel van het totale ruimtelijk kwaliteitsbeleid verder worden geoptimaliseerd. Wij voorzien op dit gebied meer differentiatie en maatwerk per gemeente. De eerste experimenten zijn inmiddels gestart. Dat past bij de nieuwe opgaven die zich aandienen: de krachtwijken, de wateropgave, een ruimtelijk beleid gericht op krimp, de nieuwe monumentenadvisering door en aan gemeenten, enz. De ontwikkeling van Het Oversticht naar een expertisecentrum voor ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijk erfgoed, is de basis voor een goede dienstverlening rondom oude en nieuwe vraagstukken. Die expertise is zowel gericht op de inhoud, als op de processen die bepalend zijn voor de uiteindelijk gerealiseerde ruimtelijke kwaliteit. De waarborg voor die ruimtelijke kwaliteit zit immers evenzeer in het adequaat vormgeven en beïnvloeden van die processen. In de komende periode besteden we hieraan nog meer dan voorheen aandacht. Uitgangspunt is dat onze missie een publieke doelstelling betreft: onze plek blijft het publieke domein. Maar waar onze expertise en betrokkenheid verbreedt en verdiept, komen we ook met meer spelers en partijen in contact. Dat is positief te waarderen. Om het landelijk en stedelijk schoon in stand te kunnen houden en te bevorderen in de eenentwintigste eeuw, is die proactieve en brede betrokkenheid meer dan nodig. De ontwikkeling tot expertisecentrum voor ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijk erfgoed in het publieke domein is daarvan het logische gevolg. Dit jaarverslag getuigt daarvan.
5 HET OVERSTICHT
Het Oversticht investeerde de afgelopen jaren gestaag in de vernieuwing van zijn diensten en organisatie. Een proces dat zijn vruchten afwerpt. Onze dienstverlening verschuift in belangrijke mate van de achterkant naar de voorkant van het planontwikkelingsproces. Naast toetsing, ontwikkelden we de advisering aan de leden over een toenemend aantal beleidsterreinen. Belangrijke inhoudelijke opgaven die bijzondere aandacht kregen, zijn: de ruimtelijke kwaliteit van de transformaties in het landelijk gebied; de specifieke en behoudenswaardige kwaliteiten van de naoorlogse wijken; de ruimtelijke kwaliteit van bedrijventerreinen en de versterking van het opdrachtgeverschap, zowel van particulieren als van overheden en gemeenten zelf. Deze vier onderwerpen vormen ook de hoofdthema’s van het programma ‘Kennis delen en vermenigvuldigen’ dat we gedurende twee jaar met VNG-Overijssel uitvoeren. Hierin wordt binnen het netwerk met de aangesloten gemeenten actuele kennis uitgewisseld via lezingen, symposia en werkbezoeken.
VOORWOORD
Expertisecentrum in het publieke domein
ESSAY
Overijssel, Flevoland en de kennis- en innovatie-economie
Wereldspelers zijn het, de slimme koppen van de kennis- en innovatie-economie. Hun professionele en sociale netwerken omspannen hele continenten. Daar bewegen ze zich overwegend virtueel doorheen. Maar ook fysiek reizen ze heel wat af. Zulk leven bergt het gevaar in zich dat alles, inclusief jezelf, zozeer in beweging raakt dat je geen ijkpunt meer hebt en jezelf verliest.
6
innovatie is in alle economische sectoren altijd al belangrijk geweest. En neemt nog steeds toe. Ook de meer reproductieve, op routines werkende activiteiten (die zullen er altijd in grote omvang zijn) zijn steeds afhankelijker van de nabijheid van kenniswerkers. Maar juist díe laten de keuze van de plek waar ze gaan wonen en werken vooral afhangen van wat ze aantrekkelijk vinden. En juist voor deze categorie geldt: “jobs follow people”. Aantrekkelijkheid voor kenniswerkers is dan ook een regionaal-economisch kernissue. Verder stellen kenniswerkers aan de ruimte en de samenleving in vergelijking met andere groepen weliswaar relatief hoge en specifieke eisen, maar ze stellen eigenlijk geen eisen waar andere groepen last van hebben. Sterker nog, de meeste van hun eisen zijn ook voor minder veeleisende groepen heel plezierig. Dat geldt ook voor toeristen: een omgeving die aantrekkelijk is voor kenniswerkers is dat bijna automatisch ook voor toeristen. Je hoeft bij wijze van spreken alleen nog verblijfsaccommodaties toe te voegen. Hoog tijd dus om te verkennen wat er ruimtelijk nodig is om een regio aantrekkelijk te laten zijn voor kenniswerkers. We moeten dan onderscheid maken tussen general en unique selling points.
General selling points General selling points zijn de punten waarop een regio in ieder geval hoog moet scoren om als aantrekkelijk te kunnen worden ervaren. Dat zijn er heel veel. Het Oversticht werkt, samen met partners als het Kenniscentrum Noorderruimte van de Hanzehogeschool, aan een systematisch, in concrete situaties gemakkelijk operationeel te maken, bestand van beschikbare en nog te ontwikkelen kennis op dit gebied. Om welke punten gaat het? Hoe verhouden ze zich tot elkaar? Welke repertoires en praktijken kunnen een rol spelen? We beperken ons hier tot een summiere aanduiding van niet meer dan een klein stukje van dit bestand-in-wording. Een voor kenniswerkers aantrekkelijke omgeving is goed
7 HET OVERSTICHT
JAARVERSLAG 2007
Leven met geglobaliseerde hectiek kan een feest zijn, erdoor geleefd worden is een treurig lot. Je moet je eigen positie kunnen bepalen ten opzichte van het spel, figuurlijk en letterlijk. Dat werkt niet zonder een eigen plek. Een veilige haven waar je je kunt terugtrekken. Een uitvalsbasis van waaruit je de wereld aan kan. Een plek die steeds meer als eigen aanvoelt omdat hij je ruimte en aanleidingen biedt om ermee bezig te zijn, er je eigen kuil te graven, mentaal en fysiek. Zo’n plek omvat naast eigen huis en erf de hele fysieke en sociale leefomgeving waar je weleens komt als je even niet met de grote wereld bezig bent. Een trage tegenwereld. Zowel het snelle als het trage moet je binnen handbereik hebben. In en rond jou moeten beide samenkomen, elkaar betekenis en reliëf geven. Liefst grensde, bij wijze van spreken, je erf aan het snelwegennet en aan de dorpsstraat, aan stedelijke activiteitencentra en aan natuurgebieden. En wat je werk betreft – waar je het meest aanwezig bent, moet direct persoonlijk contact met andere professionals mogelijk zijn, zonder dat daar beeldschermen en agenda’s tussen zitten. Voor dit complexe en ogenschijnlijk tegenstrijdige geheel van persoonlijke en professionele behoeften gebruiken sociologen de term glocalisation. Willen de regio’s in het aandachtsgebied van Het Oversticht voor kenniswerkers minstens even aantrekkelijk zijn als andere regio’s, dan stelt dat hoge eisen aan de fysieke leefomgeving en aan processen van plan- en besluitvorming. Verderop geven we een beknopt beeld van die eisen en van het vele dat nog te doen staat om daaraan te kunnen voldoen. Maar zo’n beeld is alleen interessant na een positief antwoord op de volgende vraag: Wil je als regio prioriteit geven aan aantrekkelijkheid voor deze doelgroep? Als je al tevreden bent als de ‘traditionele’ bevolkingsgroepen en economische sectoren uit de voeten kunnen in en met (hun delen van) de ruimtelijke omgeving, dan is het niet meer dan nutteloze kennis. Er zijn echter allerlei redenen om in het ruimtelijk beleid inderdaad uit te gaan van de behoeften van kenniswerkers. De rol van kennis en
op informele samenwerking gerichte en immateriële levenskwaliteiten vierende levenswijze die in een aantal Europese landen nog mogelijk is, voor kenniswerkers veel aantrekkelijker is dan de scherpe sociale tweedeling en het harde, sterk competitieve en rond geld gecentreerde professionele klimaat in de Verenigde Staten. Al deze general selling points laten zich in concrete situaties vertalen naar concrete uitgangspunten voor de beoordeling en inrichting van de ruimte.
Unique selling points
8
bereikbaar. Je hebt er overal toegang tot supersnelle datanetwerken, en binnen een redelijke reisafstand (tien uur per week) heb je zoveel potentiële werk- en opdrachtgevers dan wel –nemers, dat je wat dat betreft waarschijnlijk nooit hoeft te verhuizen. Maar ook de trage wereld is bereikbaar. Het landschap bestaat niet alleen op een kaart, je kunt er ook in. Vlakbij waar je woont begint een fijnmazig toegankelijkheidsnetwerk. De met dat netwerk ontsloten leefomgeving is geschikt voor hechting en mentale toe-eigening. Ze is ruimtelijk complex en in de tijd gelaagd, en daardoor ook een beetje rafelig en vol raadsels. Op het eerste gezicht is het er aantrekkelijk, maar daar blijft het niet bij: het boek is nooit uit, en op basis van wat er te zien en te ervaren is, kan iedereen zijn eigen verhaal maken, en het daarover met anderen hebben. De toekenning van betekenis is letterlijk ongedwongen: ruimte en aanleidingen genoeg, maar van één eenduidig verhaal, kant en klaar aangereikt door historici of ontwerpers is geen sprake. Laat staan van een aan dat verhaal aangepaste fysieke omgeving. Ook is niet alles in bestekken vastgelegd, sommige dingen kunnen zonder plan ontstaan en vergaan, en op wat wel wordt vastgelegd kan je invloed uitoefenen. Maar in substantiële delen van de ervaarbare omgeving verandert er vooral heel weinig, het is immers de trage tegenwereld die reliëf geeft aan het snelle bestaan, en omgekeerd. Ook qua woonomgeving en beschikbare woningtypen is de omgeving aantrekkelijk voor kenniswerkers. Omdat die qua woonvoorkeuren zeer verschillen, is er een grote diversiteit aan beschikbare woonomgevingen en woningtypen, bijvoorbeeld: van hoogstedelijk tot extreem landelijk,
van homogeen op buurtniveau tot heterogeen op het niveau van het enkele gebouw, van kostbaar tot zeer goedkoop en toch ruim. Wat dit laatste betreft: kenniseconomieën kunnen niet floreren en toppers voortbrengen zonder een brede basis van ploeteraars, pioniers, uitvinders en kunstenaars die het voorlopig nog en misschien wel altijd met weinig geld moeten doen. Toptalent is niet los verkrijgbaar. Vernieuwers willen graag laten zien waar ze mee bezig zijn, en zien waar anderen mee bezig zijn. Blijken van innovatie worden dan ook niet verstopt in of achter onopvallende of archaïserende vormen of façades. De trots op het nieuwe moet er vanaf mogen spatten. Dat trekt. Overijssel heeft wat dat betreft een eerbiedwaardige traditie. Flevoland begint deze op dit gebied ook te krijgen. In de steden bruist het. Daar treffen elkaar, toevallig en gepland, de kenniswerkers die er zelf wonen en zij die een stad gebruiken vanuit een meer landelijke woonomgeving of vanuit andere steden. Stedelijk leven krijgt vorm door de gebruikers van de stad, en dat zijn lang niet alleen haar bewoners. De overheid faciliteert dat, onder meer door een voorbeeldige inrichting van de openbare ruimte en een onbekrompen ondersteuning van de hard- en software van het culturele leven. In een voor kenniswerkers aantrekkelijk gebied zijn de sociale voorzieningen goed, voor alle sociale groepen. Dat heeft ook ruimtelijke implicaties. Kenniswerkers houden in het algemeen niet van scherpe sociale tegenstellingen. Volgens Richard Florida (‘The flight of the creative class’, verschenen na ‘The rise of the creative class’) blijkt uit migratiegegevens dat de ontspannen, enigszins egalitaire,
Op het hoogste punt van Enschede staat Huize Slotzicht. Die naam zal bij de argeloze bezoeker enige bevreemding wekken, want in die buurt valt geen slot te bekennen. Is dit ongein, van dezelfde orde als al die Café’s Zeezicht van Utrecht tot Maastricht? Heeft hier tot nog niet zo heel lang geleden een kasteel gestaan? Nee. Huize Slotzicht werd ergens halverwege de negentiende eeuw gebouwd op een kale heuvel die naar het oosten uitzicht bood op een onafzienbare en onherbergzame leegte, na 16 kilometer onderbroken door de roodzandstenen rots waarop Slot Bentheim staat. Nu kunnen we dankzij de liefdevolle inspanningen van vooral industriëlen (maar daarnaast ook dankzij ondernemende boeren die hun trots over hun door de markeverdeling verworven nieuwe bezit zichtbaar maakten), genieten van een aaneenschakeling van opulente landgoederen, weelderige bossen en sappige, boomomzoomde landouwen, hier en daar verder verlevendigd door overzichtelijke en daardoor aangename restanten van wat ooit als het toppunt van troosteloosheid ervaren werd. Dat het oude vergezicht daardoor in lommer gesmoord is, nemen we graag voor lief.
9 HET OVERSTICHT
JAARVERSLAG 2007
IJsselhoeven: destijds geen aanpassingen, maar nieuwe arrangementen
Lastiger ligt dat bij unique selling points, belangrijke aantrekkelijkheden die je elders niet vindt. Echte unique selling points zijn zeldzamer dan je zou denken. Mensen beschouwen de ruimtelijke en sociale kwaliteiten die ze in hun dagelijkse leefomgeving ervaren en waarderen vaak als typisch voor en voorbehouden aan hun streek. Toch lijken de meeste beschrijvingen van sfeer en sociale verhoudingen in onze regio’s inhoudelijk sprekend op dergelijke teksten over dorpen in andere regio’s. ‘Andersheid’ en dus eigenheid op streekniveau lijkt vooral een kwestie van terminologie en soms net iets andere codes voor dezelfde sociale verschijnselen. Kijk je daar doorheen, dan zie je in al die odes aan de eigen streek ongeveer dezelfde gehechtheid aan ongeveer dezelfde fysieke en sociale kwaliteiten (die dan ook wijd verbreid zijn). Je ziet dezelfde nostalgie naar een verleden dat in werkelijkheid nooit bestaan heeft, en hetzelfde generaliserende voorbijgaan aan verschillen die er werkelijk toe doen: verschillen binnen streekpopulaties, tussen individuele mensen en tussen de sociale verbanden die zij aangaan - verschillen die veel groter en voor het begrijpen van wat er gebeurt relevanter zijn, dan de werkelijke verschillen tussen streekpopulaties. Dat is maar goed ook. Culturele homogeniteit en de daarbij horende reproductie van steeds dezelfde vormen en gebruiken, is voor de doelgroepen waarover het in dit stuk gaat hoogst onaantrekkelijk en dus bepaald geen unique selling point. Diversiteit, openheid en een zekere onbepaaldheid horen tot hun kernwaarden, opsluiting in streekeigen of nationale codes tot hun schrikbeelden. Bovendien staat culturele homogeniteit, mede dankzij de inspanningen van Overijsselse denkreuzen als Thorbecke en Van der Capellen tot den Pol en die van scheppers van Flevoland als Van Eesteren en Granpré Molière, haaks op de ideële en economische ambities van ons maatschappelijk bestel. Gelukkig zijn veel regio’s in het werkgebied van Het Oversticht ruimtelijk en cultureel vanouds zeer heterogeen en bestaat er een eerbiedwaardige vernieuwingstraditie, steeds gericht op het verrijken van wat er al was met nieuwe kennis, technieken en mensen. Dat treft, want juist dát kan een unique selling point zijn - wat mensen ergens nu aan het doen zijn (en elders niet), in combinatie met de ervaarbaarheid van een even enthousiast verleden. Wat een regio of plek ‘in wezen is’, is als unique selling point minder interessant dan wat je er met elkaar kunt maken, wat er gebeurt. In die context kan fysiek erfgoed veel bijdragen aan de aantrekkelijkheid van de omgeving en aan het bruisen nu, vooral als het wordt ingezet als vertrekpunt
van nieuwe avonturen en als het leesbaar gemaakt wordt als getuigenis van vroegere vernieuwingsgezindheid. Maar doorslaggevend is toch het bruisen zelf. Ook wat dat betreft beschikt ons werkgebied her en der over grote kwaliteiten en, als je kijkt naar alle nog ongebruikte kansen, over nog veel grotere potenties. De agrarische, industriële, logistieke, dienstverlenende en wetenschappelijke vernieuwers uit het verleden gaven niet alleen vorm aan grote, ook in hun fysieke verschijningsvormen vaak aantrekkelijke innovatietradities. Hun ambities reikten verder dan nut en noodzaak alleen. Zij werkten ook doelgericht aan de ontwikkeling van fraaie landschappen en gebouwen. Fabrikanten vestigden zich vanaf het begin van de negentiende eeuw in gebieden met goed proceswater en goedkope arbeidskrachten (toen de zaken aantrokken, aangevuld met nieuwe arbeidskrachten uit alle windstreken, hetgeen ook weer zijn invloed gehad heeft op het Overijssel dat we nu kennen en waarderen). Juist in die gebieden was veel land in die tijd nog woest en ledig. Onland noemde men dat toen, nu heet het ongerepte natuur. De fabrikanten namen de in hun ogen nogal erbarmelijke omgeving niet voor lief. Behaaglijk moest het worden, herbergzaam, en met de allure die paste bij hun toenemende staat en ambities. En behaaglijk en vol allure werd het, zoals moge blijken uit de tekstinzet. In ongeveer dezelfde periode kwamen ook ondernemende boeren in goeden doen, profiterend van de verdeling van de markegronden, of (zoals rond de IJssel), behendig inspelend op nieuwe verhoudingen in markt en technologie. En dat mocht gezien worden: net als bij de fabrikanten brachten ze productieve rationaliteit en bewust gecreëerde schoonheid, trots bij elkaar. Het is, getuige de tweede tekstinzet, de moeite waard die traditie opnieuw op te pakken. Hoe goed dat ook nu nog kan, blijkt uit de prachtige dingen die nog maar kort geleden in Flevoland tot stand gebracht zijn.
Van de IJsselhoeven, die met Gelderland gedeelde hoogtepunten van cultuurhistorie, spat nu nog het enthousiasme, de innovatiekracht, de durf én het streven naar schoonheid en allure af waarmee vooruitstrevende boeren in het midden van de negentiende eeuw aansluiting vonden bij stormachtige internationale ontwikkelingen in markt en technologie. Liever dan steeds weer nieuwe kleine aanpassingen aan bestaande structuren, maakten ze een totaal nieuw arrangement, met een markante eigen typologie van gebouwen, erven en land. Is het niet hoog tijd voor weer zo’n sprong? Moeten we de meeste bestaande agrarische erven niet herontwikkelen voor nieuwe woon-werkbestemmingen en geheel nieuwe agrarische bedrijven ontwikkelen, met nieuwe typologieën voor gebouwen, erven en productieomgeving? Het lijkt immers niet meer mogelijk om zonder grootscheepse vernietiging van bestaande historische gelaagdheid de landbouw van de toekomst te accommoderen op de huidige erven of daartegenaan. In Denemarken wordt hier en daar die stap gezet, met prachtige resultaten.
10 Rotte kiezen
Op zoek naar hard programma Vervolgens zal blijken dat er nauwelijks geld is voor speciaal op verbetering gerichte projecten. Dat hoeft ook helemaal niet. Het wordt veel spannender als die plekken vooral worden aangepakt met slimme combinaties van harde programma’s, programma’s waar al geld voor is omdat de samenleving er, los van de precieze landingsplek, hoe dan ook behoefte aan heeft. Gelukkig zijn de meeste harde programma’s voor water, natuur, verkeer, bedrijvigheid, woningbouw en recreatie tegenwoordig tot op zekere hoogte footloose – fysisch-geografische condities zijn minder beperkend dan voorheen. Blauw, groen, zwart, paars, rood en geel kunnen daarom worden ingezet als de verf op een schilderspalet. Met uitgekiende mengsels en combinaties kunnen onbevredigende plekken worden omgetoverd in nieuwe hoogtepunten van aantrekkelijkheid, of toch minstens van hun ergste afstotelijkheid worden verlost – toch ook niet niks. Dat vergt wel strijd tegen de neiging van sectoren om alleen hun eigen doelen na te jagen en daartoe exclusieve territoria te stichten. Wie verbeteringsbehoeftige plekken wil aanpakken moet sectorale programma’s primair opvatten als middelen om doelen te bereiken die het sectorale te boven en te buiten gaan. En hij moet zich realiseren dat ruimte waarin heel verschillende functies en betekenissen door elkaar heen lopen (en waar nieuwe avonturen mogelijk zijn) doorgaans heel wat aantrekkelijker is, dan ruimte die strak op één of enkele welomschreven functies toegesneden is. Binnen die ruimte moeten de sectorale programma’s natuurlijk wel gerealiseerd worden. Hoopgevend is het vrij recente inzicht dat omgevingen waar sectorale prestaties als het ware terloopse bijproducten zijn van integrale ruimtelijke inrichting, gemeten naar zuiver sectorale criteria, behoorlijk goed kunnen scoren. Soms zelfs beter dan wanneer er wordt geïnvesteerd in specialistische sectorvoorzieningen. In verhouding tot de totale verbeteringsbehoefte is hard sectoraal programma schaars en daarmee kostbaar. Die gedachte gaat in tegen de populaire retoriek waarbij programma’s van enige omvang vooral ruimtelijke problemen veroorzaken, met name als ze rood, zwart of paars zijn. Ze zouden per definitie ten koste gaan van maatschappelijk minstens even belangrijke, maar ‘zachte’ kwaliteiten als die van natuur en landschap. Het moet, vindt men, dan maar zo dat het zo weinig mogelijk schade oplevert, dus zo klein, krap en weggestopt mogelijk. Maar juist dát veroorzaakt verder kwaliteitsbederf, en dus nog meer streven
naar klein, krap en weggestopt. Zet je daarentegen uitgekiende programmamengsels en –combinaties in als verbeteringsmiddel, dan zal gauw blijken dat er niet genoeg hard programma is om alle verbeteringsbehoeftige situaties aan te pakken. Klein en krap wegstoppen van nieuwe ruimte voor wonen, werken en verkeer levert dus niet alleen nieuwe lelijkheid op, maar komt ook nog eens neer op verspilling van schaarse verbeteringsmiddelen. Van kostelijke verf waarvan meer nodig is dan er beschikbaar is. Het betekent ook dat de allocatie van nuttig en schaars programma heel precies en zuinig moet gebeuren. Niet meer bouwen op plekken waar het ‘geen kwaad kan’. Zo weinig mogelijk waar het hoogstens iets aardigs toevoegt aan toch al hoge bestaande kwaliteiten. En zo veel mogelijk waar het echt nodig is. Die allocatie moet gebeuren op het schaalniveau van de regio, want vooral op dat niveau beoordelen mensen de aantrekkelijkheid van een potentiële woon- en werkomgeving.
Overheid: optreden én terugtreden Overheden zijn er om te waarborgen dat mensen kunnen beschikken over de ruimte, de aanleidingen en de toerusting die nodig zijn om te kunnen deelnemen aan een levende cultuur van eigenwijze vrije burgers. Die taak vergt een subtiele combinatie van een grote doortastendheid wat betreft de bestaansvoorwaarden voor levende cultuur (dat houdt ook in dat overheden de fysieke en immateriële cultuurruimte moeten beschermen tegen kolonisatie door grote commerciële en ideële spelers) met een even grote
terughoudendheid wat betreft de inhoud van die cultuur. Ook in het ruimtelijk beleid vergt dit van overheden lastige combinaties van optreden en terugtreden. Aan de ene kant moeten ze zorgen dat programma’s daar landen waar ze het hardst nodig zijn, dat de beoogde verbeteringen ook werkelijk tot stand komen, en dat het voor opportunistisch ingestelde investeerders erg lastig wordt om schaars programma zo in te zetten dat het geen of minder ruimtelijke kwaliteitsverbetering oplevert. Dat vraagt allemaal om een stevige hand. Maar aan de andere kant moeten de teugels juist gevierd, want voor aantrekkelijkheid voor kenniswerkers moeten we het hebben van de levende cultuur en haar fysieke uitingen. En dat zijn per definitie geen door de overheid te verzinnen producten. De nieuwe wetten op de Ruimtelijke Ordening en de Grondexploitatie en de voorbereiding van de provinciale Omgevingsvisie bieden wat de ruimtelijke aspecten betreft goede aanknopingspunten voor wie werkelijk die kant op wil. Als dat allemaal goed wordt aangepakt, dan kan ons werkgebied zich glanzend en wervend onderscheiden door de eminentie waarmee innovatieve, ondernemende mensen prachtige dingen doen met die plekken die dat het meest nodig hebben. Andere kenniswerkers zullen mede daarom zeggen: dáár gebeurt het, dáár wil ik zijn.
11 HET OVERSTICHT
JAARVERSLAG 2007
Eén potentieel unique selling point wordt gemakkelijk over het hoofd gezien: het zou werkelijk zeer onderscheidend zijn wanneer de situatie in ons werkgebied qua general selling points weinig te wensen zou overlaten. Laten we vooropstellen dat we dankzij de traditie van ondernemingslust en gerichtheid op schoonheid en allure, vanuit het perspectief van aantrekkelijkheid voor wonen, werken en verpozen goud en juwelen in handen hebben. Toch moeten we ons niet rijk rekenen. Op te veel plekken zijn juwelen gevat in zettingen van lood en wegwerpplastic, dient goud als zetting voor goedkope glitter, zijn goud en juwelen bespat met lastig te verwijderen, ontsierende vlekken, of is de zetting niet opgewassen tegen de groeidiamant die moderne landbouw heet (maar wel sterk genoeg om die landbouw zo te fnuiken dat er geen diamant uit kan groeien maar hoogstens een misvormde karbonkel). En menig juweel ligt verborgen in een afgesloten lade. Anders gezegd: onze werkgebieden staan stijf van de situaties die om verbetering schreeuwen. Het padennetwerk is vaak zo grofmazig dat grote delen van het landschap zich aan de waarneming onttrekken; voor het overgrote deel van de huidige boerenerven moeten nieuwe woon- en/of werkbestemmingen gezocht worden; en er zijn talloze functioneel en esthetisch onbevredigende dorps- en stadsranden, door infrastructuur botweg afgekapte ruimtelijke relaties, bedrijvenlocaties die met de rug naar hun omgeving staan (om van lagere regionen dan de rug niet te spreken), protserige ponderosa’s, opgeleukte verbeeldingen van verzonnen verledens, leefomgevingen die nauwkeurig en steriel zijn toegesneden op welomschreven functies of esthetische ambities en die daardoor hun complexiteit en intrigerendheid verloren hebben, landschappelijke schrobputjes voor vormen van agrarische bedrijvigheid waarvan bijna iedereen aanneemt dat ze per definitie lelijk zijn en stinken, prachtwijken en nog veel meer ruimtelijk-esthetisch, sociaal-ruimtelijk en ruimtelijk-
economisch ongerief, veelal in innige verstrengeling. Ongetwijfeld zijn het allemaal uitzonderingen op de regel dat ons werkgebied prachtig is, maar helaas kan één rotte kies op een strategische plek de uitstraling van een overigens prachtig gebit al totaal bederven. Aan de slag dus met al die verbeteringsbehoeftige plekken. Dat zal nog niet meevallen. Alleen al het open en eerlijk benoemen van plekken die verbeteringsbehoeftig zijn of dat eerdaags kunnen worden, zal op veel door angst voor imagoschade ingegeven weerstand kunnen rekenen. Toch is dat overzicht nodig.
12
Ruimtelijke kwaliteit is een actueel thema en staat hoog op de agenda van overheden en media. Dat merkt Het Oversticht – kennis- en adviesorganisatie voor ruimtelijke kwaliteit en erfgoed – als geen ander. De bestaande fysieke leefomgeving schiet op veel punten tekort en nieuwe tekorten dienen zich aan. Het Oversticht ziet het als taak te onderzoeken en uit te dragen hoe (combinaties van) sectorale programma’s op het gebied van water, natuur, veiligheid, landbouw, bedrijvigheid, verkeer, wonen en recreatie kunnen worden ingezet om deze tekortkomingen te verhelpen of te voorkomen. Kortom: Het Oversticht tamboert stevig op ruimtelijke kwaliteit.
Eén van de rood-voor-rood projecten waar de ervenconsulent, samen met een landschapsarchitect en -kunstenaar in 2007 bij betrokken was, was een erf aan de Overmeenweg in Raalte. Hier stopte een boer met zijn bedrijf en kochten twee echtparen het erf met bebouwing op. De eigenaren deden uitgebreid onderzoek naar de geschiedenis van de plek en het land en betrokken dit bij
hun plannen. Zij besloten de grote boerderij te verkopen aan derden, de stallen te slopen en voor zichzelf een woongebouw met twee wooneenheden te bouwen, geïnspireerd op de oude varkensstal die op het terrein stond. De ervenconsulent begeleidde hen op verzoek van de gemeente bij de ideeën en vragen die zij hadden en bracht aan de gemeente een positief advies uit over dit plan. Gemeenten en particulieren vragen in toenemende mate al in het voortraject advies van de ervenconsulent, waardoor de kwaliteit van de plannen wordt verhoogd. In 2007 werden 174 adviezen gegegeven. De ervenconsulent geeft snel, onafhankelijk en vakkundig advies en werkt daarbij nauw samen met landschapsarchitecten en architecten van Het Oversticht en andere organisaties, zoals Landschap Overijssel. Ook bij advisering aan de gemeenten in het Nationaal Landschap Noordoost Twente kon in 2007 door een samenwerking van verschillende deskundigen vanuit Het Oversticht een bijdrage worden geleverd aan de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied. Hier werden aanbevelingen gedaan over inpassing van serrestallen in het Nationaal Landschap. De gemeenten kunnen nu gebruik maken van een checklist om de plaats van een serrestal op het erf en het uiterlijk van een stal zelf te beoordelen op ruimtelijke kwaliteit. In Tubbergen heeft de gemeente bepaald dat aan bouwaanvragen voor stallen groter dan 2000 m³ een erfinrichtingsplan toegevoegd wordt. Het Oversticht maakte een handreiking voor de opstelling van zulke plannen door de initiatiefnemer. Steeds meer wordt kennis over ruimtelijke kwaliteit vroeg in ontwikkelingstrajecten ingezet. In plaats van toetsing aan welstandsbeleid gaat het dan om procesbegeleiding in verschillende vormen. Zo speelt Het Oversticht een superviserende rol bij het Zwolse project ‘Beter met Bos’, waar
13 HET OVERSTICHT
JAARVERSLAG 2007
Ruimtelijke kwaliteit bereik je niet alleen door toetsen. In het verslagjaar 2007 bleek in toenemende mate hoe gebiedsontwikkeling en voorkantsturing belangrijke procesbegrippen zijn. Voor Het Oversticht gaat het daarbij om het ontwikkelen van andere werkwijzen en het verkennen van andere aandachtspunten, waarbij ook nieuwe partijen betrokken worden. Zo ontwikkelde zich het ervenconsulentschap, dat in 2006 op initiatief van Het Oversticht in samenwerking met de provincie Overijssel werd opgestart. Het ervenconsulentschap moet gezien worden tegen de achtergrond van belangrijke ontwikkelingen in landschap en binnen (voorheen) agrarische gemeenschappen, waarbij boerderijen en stallen leeg komen te staan, van functie veranderen of waarbij boerderijen, stallen en schuren aangepast en vergroot worden. In Overijssel zetten provincie en gemeenten in op kwaliteitsverbetering van erven. Zij doen dit voorwaardenscheppend, kaderstellend en stimulerend. Dit heeft ertoe geleid dat in 2007 veel particulieren hebben geïnvesteerd in erfverbetering (onder meer in het project streekeigen huis en erf). In veel gemeenten begint de roodvoor-rood-regeling zijn vruchten af te werpen. Er worden landschapontsierende stallen gesloopt in ruil voor passende nieuwbouw. Meer en meer wordt gezocht naar nieuwe vormen van gebruik in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen; waar gewenst maken particulieren daarbij gebruik van de mogelijkheden die het stimuleringsprogramma reanimatie agrarisch erfgoed biedt.
STAD EN LAND
Het Oversticht: kennis- en advies over ruimtelijke kwaliteit en erfgoed
gemeenten die al verder gevorderd zijn. Zij kunnen elkaar inspireren om tot een goed beheer van het gezamenlijk bodemarchief te komen. De regioarcheoloog is er voor gemeenten om te adviseren bij archeologie-vraagstukken, maar ook voor particulieren en amateur-archeologen. De gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Hengelo en Oldenzaal waren de eerste gemeenten in Overijssel die ‘ja’ zeiden tegen de komst van een regio-archeoloog, die
14
begin 2008 daadwerkelijk aan de slag kon. In het kader van het programma Naoorlogs Bouwen in Overijssel (NoBO), in opdracht van de provincie Overijssel gestart in 2006, werd in 2007 een groot aantal activiteiten georganiseerd. Het onderzoek – de quickscans – naar wijken en kerken resulteerde in twee publicaties in druk en digitale versies die via de site van Het Oversticht gedownload kunnen worden. De exposities Kijk op de Wijk Zwolle
15 HET OVERSTICHT
JAARVERSLAG 2007
in een reeks rood-voor-groen plannen bijzondere eisen aan de beeldkwaliteit worden gesteld. Bewaking van het proces bij de omgang met monumentale waarden gebeurt bij de transformatie van het stadhuis van Rotterdam, waar wij als monumenten-supervisor optreden. In Deventer gaat het juist weer om de begeleiding van particulier opdrachtgeverschap op een reeks vrije kavels in een nieuwbouwwijk. In Rijssen-Holten participeert Het Oversticht in het stedenbouwkundig overleg, waar over de kaders voor ruimtelijke kwaliteit kan worden meegepraat. In Ootmarsum experimenteerde de gemeente Dinkelland met een Kwaliteitsteam dat de hoge ambities moet begeleiden die hier bestaan bij de vele ontwikkelingen in dit stadje. In Hengelo zit Het Oversticht in het supervisieteam Hart van Zuid dat stuurt op kwaliteit bij de ontwikkeling van dit stadsdeel op het oude Stork-terrein. In al deze gevallen zijn afspraken gemaakt over de samenwerking en afstemming tussen supervisie en de rol van de welstands/-monumentencommissie. Zo kan maatwerk worden geleverd bij ontwikkellocaties en bij de transformatie van grote monumenten, complexen en gebieden. In 2007 werd de dienstverlening op het vlak van ruimtelijk en cultureel erfgoed uitgebreid met de cursus archeologie voor Waterschappen. De cursus kon ontwikkeld en aangeboden worden dankzij €15.000 subsidie vanuit de provincie Overijssel. De cursus ‘Waterschappen en archeologie’ werd gegeven aan vijf Overijsselse waterschappen. Aan de
cursus ging een behoefte-onderzoek vooraf. Hierin gaven waterschappen aan geïnformeerd te willen worden over wetgeving, beleidskaders, verantwoordelijkheden en mogelijke koppelingen met vergunningen. Ook waren er vragen over archeologisch onderzoek in het algemeen, de kosten en omgang met verwachtingskaarten. Op basis hiervan ontwikkelde Het Oversticht een cursus met ruimte voor onderwerpen als ‘Wet en Beleid’ aandacht voor de nieuwe Monumentenwet (Malta), ‘Bodem en grondwater’, ‘Archeologie en beekdalen’ en ‘Malta in de praktijk’. Voor de cursus was goede belangstelling vanuit de waterschappen. Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) als onderdeel van de Monumentenwet 1988 van kracht geworden. Kern van de wet is decentralisatie: het archeologiebeleid is opgenomen in het ruimtelijk ordeningsproces en de grootste verantwoordelijkheid komt te liggen bij gemeenten. Het Oversticht anticipeerde op deze wijziging door gemeenten de gelegenheid te geven om te werken met een vanuit Het Oversticht gedetacheerde regio-archeoloog. Een regeling die mede mogelijk werd gemaakt door subsidiëring vanuit de provincie Overijssel. Deze oplossing is efficiënt omdat de regio-archeoloog voor meerdere gemeenten tegelijk werkt en door meerdere gemeenten wordt gefinancierd. Gemeenten die minder ver zijn met het opstellen van hun archeologiebeleid kunnen bovendien profiteren van de
16
karakteristieke manier reageert op deze opgaven. Die opgaven zijn vergelijkbaar met die in Overijssel, maar verschillen daar ook van. Die wederkerigheid en wederzijdse inspiratie zoekt Het Oversticht bewust op, geïnteresseerd als zij zijn in referentiepunten buiten het primaire werkgebied. In het Atelier Overijssel werd gestaag doorgewerkt aan de projecten die het Atelier voor 2006-2008 heeft geprogrammeerd. De manifestatie over de transformatie van agrarische erven werd afgesloten met de publicatie ‘Levende Erven. Manifest over ruimtelijke kwaliteit op erven in verandering´. De ontwerp/onderzoeken naar betere bedrijventerreinen, rond-het-dorp-wegen en het bouwen in en aan dorpen worden in 2008 gepubliceerd. In 2006 startte het programma Ruimtelijke Kwaliteit via een manifest dat de Overijsselse gemeenten in 2006 hebben opgesteld. Hierin werden voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit vier specifieke thema’s benoemd: opdrachtgeverschap, naoorlogs bouwen, het landelijk gebied en bedrijventerreinen. Het Oversticht stelde samen met VNG-Overijssel, een programma op, dat voorzag in een bredere en diepere verkenning van de thema’s. In twaalf bijeenkomsten hebben alle Overijsselse gemeenten - zowel bestuurders als ambtenaren - hun kennis en ervaring uitgewisseld. Ook de provincie, waterschappen en woningbouwverenigingen hebben aan de bijeenkomsten deelgenomen en er mede inhoud aan gegeven. Er bleek veel behoefte aan kennis en het uitwisselen van kennis over ontwikkelingen van bedrijventerreinen. De lezingen, excursies in Zutphen en Doetinchem en workshop over dit onderwerp werden dan ook goed bezocht. Tijdens een gevarieerd programma in Enschede stonden in maart verschillende vormen van opdrachtgeverschap centraal. Een excursie toonde hoe buurtbewoners bij de herstructurering van een naoorlogse wijk en de herinrichting van hun directe leefomgeving werden betrokken. Gedeputeerde Dick
Buursink leidde een dag die in het teken stond van het imago van wederopbouwwijken. Tijdens deze dag was schrijfster Jessica Durlacher te gast die vertelde over haar jeugd en het opgroeien in een wederopbouwwijk.
17 HET OVERSTICHT
JAARVERSLAG 2007
(Stedelijk Museum Zwolle) en Kijk op Wierden (Historische Kring ‘Wederden), elk met een bijzonder randprogramma, kenmerkten zich door actieve deelname van jonge en oudere inwoners van de stad. In Zwolle togen scholieren de wederopbouwwijk Dieze Oost in en gaven via foto’s aan welke plekken in de wijk zij mooi of lelijk vonden. Hetzelfde deden vertegenwoordigers van woningbouwcorporaties. De expositie in Wierden gaf een beeld van de architectuur en kunst in Wierden in de periode ’45-’65. Foto’s op de tentoonstelling lieten zien hoe het straatbeeld destijds was en hoe dat door de jaren heen is veranderd. Bewoners van het eerste uur werden geïnterviewd om te vertellen over hun huis, buurt en levenswijze. In de regionale en locale pers verscheen een tiental interviews met bewoners over hun ervaringen in de tijd van woningnood en wederopbouw. De tentoonstelling in Wierden was een samenwerkingsverband van Het Oversticht, gemeente Wierden, Historische Kring ‘Wederden’, Stichting Wonen Wierden Enter en de provincie Overijssel. Speciaal voor de Open Monumentendag die in 2007 in het teken stond van moderne monumenten, stelde Het Oversticht in samenwerking met de monumentencommissie van Gemeente Hengelo, VVV Hengelo, Buro TRAP Evenementenorganisatie en Abel Adventures een wandelroute samen door de Hengelose binnenstad. Een stad met een centrum dat door een bombardement in WO II voor het grootste deel verwoest werd en na 1945 weer opgebouwd. De wandeling liet zien dat de architectuur van na de Tweede Wereldoorlog zeker niet saai is, maar juist interessant en vindingrijk. Ook werd specifiek aandacht besteed aan de kunst uit deze tijd. Met een handcomputer uitgerust met een GPS-ontvanger, een Abel, werden wandelaars door de binnenstad en langs enkele opengestelde panden geleid. Het Oversticht had ook een aandeel in de binnenstadsdebatten die de gemeente Hengelo voor inwoners organiseerde. Zestig inwoners, afkomstig uit alle lagen van de bevolking, hielden zich twee dagen lang bezig met vraagstukken rond de binnenstad en vooral: wat zijn de kansen? Open Monumentendag viel in 2007 samen met de Nationale Molendag. Op initiatief van Het Oversticht en Stichting De Overijsselse Molen werd in oldtimers een molenrit georganiseerd langs tien Overijsselse molens, die alle opengesteld waren voor het publiek. Het Oversticht ontwikkelde bij deze rit een folder met routebeschrijving, informatie over de molens en weetjes over het landschap en de plaatsen waar de route langs leidde. De folder werd verspreid onder molens, bibliotheken, vvv’s, musea en andere recreatiegelegenheden en bood mensen de gelegenheid zelf via auto of fiets (een deel van) de route te rijden. In 2007 werd de samenwerking met het onderwijs aan de Academie van Bouwkunst van de Hanzehogeschool Groningen versterkt. Het Oversticht draagt bij aan het onderwijs en is vertegenwoordigd in het Kenniscentrum Noorderruimte. Hier is de inzet om een bijdrage te leveren aan de opgaven die op deze regio afkomen, op een zodanige wijze, dat het noorden op een voor het noorden
INNOVATIEFONDS
Innovatiefonds
Fonds en werkwijze
18
Uitkeringen ten laste van het fonds In het verslagjaar 2007 zijn de volgende aanvragen binnengekomen bij het Innovatiefonds.
< De Eekenhof, Enschede, Claus en Kaan Architecten, 2004-2008
1. Intern: Educatieve Cultuurhistorische @tlas Hardenberg Het betreft hier een door Het Oversticht ingediende vervolgaanvraag voor een intern project. Eind 2004 heeft het Innovatiefonds Het Oversticht een bijdrage van €5.000 toegekend voor de ontwikkeling van een format voor een educatieve versie van de Cultuurhistorische @tlas gemeente Hardenberg. Specifiek was die bijdrage bedoeld voor het zodanig aanpassen en aanvullen van de programmatuur dat het te ontwikkelen format ook toegepast zou kunnen worden op de overige gemeenten. Zowel de inhoud, de programmatuur en de verpakking van het eindproduct zijn volledig aanpasbaar zonder dat daarvoor nieuwe ingrepen in de programmatuur nodig zijn. Uiteindelijk heeft het aanpassen van de programmatuur, tot een algemeen format dat ook in andere gemeenten bruikbaar is, €3.500 meer gekost dan begroot. Gevraagde bijdrage
€ 3.500
Advies De fondsraad was en is enthousiast over het erfgoededucatieproject als zodanig, op basis waarvan destijds ook een positief advies is geformuleerd. Het is spijtig dat de @tlas uiteindelijk meer heeft gekost dan begroot, echter de mogelijkheid van een aanvullend verzoek is destijds toegezegd. De fondsraad heeft dan ook positief geadviseerd. Het Dagelijks Bestuur heeft ingestemd met het advies van de fondsraad een bijdrage voor bovengenoemd project te verstrekken van €3.500.
19 HET OVERSTICHT
JAARVERSLAG 2007
Doel van het Innovatiefonds is het verlenen van stimuleringsbijdragen voor projecten in de meest brede zin. Het gaat daarbij om projecten die betrekking hebben op vernieuwende werkzaamheden die passen bij de doelstelling van Het Oversticht. De bijdrage is vooral bestemd voor projecten die in de dagelijkse praktijk moeilijk ‘van de grond’ zouden komen. Voorwaarde hierbij is dat Het Oversticht bij de uitvoering van de projecten wordt betrokken. Het fonds is bestemd voor de gewone leden van Het Oversticht. Dit zijn de Overijsselse gemeenten en de gemeenten Dronten en Noordoostpolder in de provincie Flevoland. Deze leden kunnen innovatieve projecten schriftelijk aandragen (externe innovatieve projecten). Interne innovatieve projecten kunnen door de directeur van Het Oversticht schriftelijk worden aangedragen. Projecten worden aangevraagd bij het bestuur van het Innovatiefonds. De verzoeken om een bijdrage voor innovatieve projecten worden met inachtneming van eerdergenoemde voorwaarden beoordeeld door de fondsraad. De fondsraad adviseert over deze voorstellen en brengt haar adviezen schriftelijk uit aan het dagelijks bestuur van Het Oversticht. De leden van de fondsraad nemen geen deel aan de beraadslagingen wanner het gaat om een verzoek waarin zij zelf belanghebbende zijn. Het jaarlijks uit te keren bedrag is gelijk aan de renteopbrengst in enig jaar en één tiende deel van het vermogen van het fonds per 1 januari 2001. Het vermogen van het fonds op 1 januari 2001 bedroeg €562.185. De rente in 2006 bedroeg €19.135. Voor uitkering in 2007 kwam zodoende in aanmerking een bedrag van €75.354.
Advies De fondsraad heeft aangegeven het een zeer sympathiek verzoek te vinden waar, mede gezien de professionele uitvoering (met daarin een kleine rol voor Het Oversticht), veel waardering voor is. Het project is daarnaast innovatief, gezien het feit dat het slechts de tweede keer in Nederland is dat een dergelijk centraal depot wordt gerealiseerd. Tevens is het multifunctionele ruimtegebruik van de boerderij uniek. De raad heeft het bestuur dan ook geadviseerd voor dit project een bijdrage vanuit het Innovatiefonds te verstrekken. Het Dagelijks Bestuur heeft ingestemd met dit verzoek en besloten een bijdrage van €13.500 toe te kennen.
4. Extern: Meervoudige ontwerpopdracht ‘De nieuwe polderschuur’
20
Het betreft hier een door Het Oversticht ingediende vervolgaanvraag voor een intern project. Het Dagelijks Bestuur heeft begin 2006 ingestemd met het advies van de fondsraad een bijdrage voor fase I van eerder genoemd project te verstrekken van €30.000. Eveneens is toegezegd dat er €20.000 extra ter beschikking zal worden gesteld als reservebedrag, wat mogelijkerwijs kan worden aangewend voor de tweede fase, nadat daarvoor opnieuw een aanvraag is ingediend. De eerste fase is afgerond met het uitbrengen van het Manifest Ruimtelijke Kwaliteit. Alle gemeenten van Overijssel hebben in de eerste fase geparticipeerd en op de VNG-Overijsseldag in mei 2006 is breed gevraagd om een tweede fase te starten. Deze tweede fase staat nog meer in het teken van kennis vergaren en kennis delen. Er wordt een twaalftal activiteiten georganiseerd rondom de thema’s van het Manifest: het buitengebied, het (particulier) opdrachtgeverschap, bedrijventerreinen en na-oorlogs bouwen. De vorm is zeer verschillend en vernieuwend: combinaties van lezingen, workshops en excursies worden ontwikkeld. Verder tracht Het Oversticht uiteraard met geïnteresseerde leden en andere mogelijke partners op deze vier terreinen opdrachten te verwerven en uit te voeren. Er wordt gestreefd om op basis van deze cyclus van activiteiten maatwerk voor de diverse gemeenten te leveren voor hun opgaven voor de toekomst. Een zeer hoog ambitieniveau, waarbij het merendeel van de medewerkers van Het Oversticht wordt betrokken. In het verandertraject van Het Oversticht van een toetsende naar een adviserende en ontwikkelingsgerichte organisatie is het een belangrijke stap. Gevraagde bijdrage
€ 30.000
Advies De fondsraad noemde het een project met een hoog ambitieniveau, dat planmatig, concreet en Overijssel-breed handen en voeten geeft aan Ruimtelijke Kwaliteit. Ook achtte de raad het brede draagvlak dat het project heeft onder de Overijsselse gemeenten van belang. De verwachte meerwaarde van het project is groot ten behoeve van doelgroepen die van belang zijn voor de toekomst van Het Oversticht. De fondsraad is dan ook unaniem enthousiast en adviseert positief. Zij acht het thema van een dusdanig belang dat zij het bestuur adviseert de gereserveerde €20.000 ter beschikking te stellen voor verdere uitwerking en implementatie van fase 2, en daarnaast het bedrag te verhogen met €10.000. Het Dagelijks Bestuur heeft dienovereenkomstig besloten.
3. Extern: Materiaal voor Monumenten Het betreft hier een door de gemeente Hengelo aangevraagde, en door de gemeenten Haaksbergen, Hof van Twente en Wierden gesteunde, bijdrage voor de Stichting Materiaal voor Monumenten. De aanvraag betreft de realisatie van een depot voor historische bouwmaterialen in de multifunctionele setting van het Centrum voor Zorg, Werk, Restauratie en Educatie op Erve Woldhuis. De bewoners beheren als dagactiviteit het depot, waar eigenaren en restauratoren de benodigde bouwmaterialen kunnen verkrijgen. Het project omvat meerdere vernieuwende elementen: > behoud van schaarse, historische bouwmaterialen op een centrale plaats > erfgoededucatie voor scholieren die het erf bezoeken (restauratie / onderhoud monumenten) > inzet mensen met een verstandelijke beperking > reanimatie / revitalisering van het platteland. Gevraagde bijdrage:
€ 13.500
Gevraagde bijdrage:
€ 12.932
Advies De fondsraad geeft unaniem aan het een mooi, uniek en innovatief initiatief te vinden, mede gezien de koppeling van verschillende belangen. Het project past in brede zin binnen de algemeen vernieuwende werkzaamheden die Het Oversticht voorstaat. De raad adviseert het bestuur dan ook conform aanvraag een bijdrage vanuit het Innovatiefonds te verstrekken. Het Dagelijks Bestuur heeft ingestemd met dit verzoek en besloten een bijdrage van €13.500 toe te kennen. Bestuur per 31 december 2007 I J. Dijkstra, Olst, voorzitter I E. van Voorden, Rijssen, vice-voorzitter I L.B. Kobes, Wierden, secretaris I H.D. Haan, Paasloo, penningmeester I D.T. Prinsse, lid Fondsraad per 31 december 2007 I Ir. J. Teeselink, Dalfsen, (onafhankelijk) voorzitter I Mr. W.L.F.C. ridder van Rappard, Emmeloord, namens het algemeen bestuur van Het Oversticht I Drs. C.G.A.A. Brekelmans, Borne, namens de VNG–afdeling Overijssel en Flevoland Secretariaat per 31 december 2007 I Drs. J. Jansen, Enschede, directeur van Het Oversticht.
21 HET OVERSTICHT
JAARVERSLAG 2007
2. Intern: Ruimtelijk Kwaliteitsbeleid Overijsselse gemeenten (fase II)
Het gaat hier om een extern project dat door de gemeente Noordoostpolder is aangevraagd. In de ruim 60 jaar dat de Noordoostpolder bestaat, is er veel veranderd in de landbouw. Schaalvergroting van bedrijven is aan de orde van de dag. De betonnen schuren zijn te klein geworden en nieuwe schuren, koelhuizen en andere gebouwen zijn nodig. Vaak kiezen boeren in dat geval om begrijpelijke redenen voor standaardschuren die in heel Nederland te vinden zijn. Het gevolg is dat het karakteristieke landschapsbeeld van de Noordoostpolder wordt aangetast. De gemeente Noordoostpolder is van mening dat het landschap gebaat is bij schuren die beter bij de Noordoostpolder passen. Binnen de eisen van functionaliteit en betaalbaarheid moet het mogelijk zijn om vorm, kleur en materiaal zó te kiezen dat het ontwerp recht doet aan de historische, culturele en ecologische waarden van het landschap. Om hierin te voorzien heeft de gemeente Noordoostpolder een meervoudige ontwerpopdracht uitgeschreven waarbij door drie of vier bureaus een schets-
ontwerp wordt gemaakt voor ‘De nieuwe polderschuur’. Een nieuw ontwerp voor agrarische schuren dat kwalitatief goed is, kan, eventueel in combinatie met een aantal aanvullende faciliteiten, agrarische ondernemers ‘verleiden’ dit ontwerp te kiezen en daarmee een nieuwe trend zetten.
ORGANISATIE
HET OVERSTICHT
Organisatieverslag
Tabel adviesaanvragen 2007
GEMEENTE
2006
2007
784
820
864
0
0
0
Borne
259
396
384
Dalfsen
425
446
335
Deventer
874
1133
1062
Dinkelland
574
650
613
Dronten
576
627
744
1611
1243
1118
475
327
295
Hardenberg
1441
1651
1561
Hellendoorn
648
646
760
Hengelo
885
1022
914
Hof van Twente
639
790
942
Kampen
673
843
785
Losser
325
399
490
Noordoostpolder
738
710
930
Oldenzaal
577
442
500
Olst-Wijhe
273
289
302
Ommen
272
346
337
Raalte
761
726
693
Rijssen-Holten
605
496
444
Staphorst
346
340
294
Steenwijkerland
832
976
1028
Tubbergen
398
525
670
Twenterand
264
279
225
Wierden
426
411
536
Zwartewaterland
379
392
399
Zwolle
1596
1486
1474
Totaal
17656
18411
18699
Almelo
22
Bathmen
JAARVERSLAG 2007
Enschede Haaksbergen
23 HET OVERSTICHT
2005
2000 2005 2006
ORGANISATIESCHEMA
2007
PER 31 DECEMBER 2007
HET OVERSTICHT
1500
Directie 1000
Directeur
Adjunct directeur
Drs. J. Jansen
Drs. ing. D.H. Baalman
Directiesecretaris Drs. M.C. Assink
Beleidsmedewerker J.M. Wolbers
500
Beleidsmedewerker (communicatie/PR)
24
25
Drs. P.C. Versluis
Tabel second opinions 2007 Jaar
aantal
gemeente
2007
9
Nijefurd Maasdriel Wageningen Harderwijk Berkelland (2x) Ede Bronckhorst Ermelo
T.S. Liebeek-Schep
Team West
Team Oost
Team Projecten
Bedrijfsbureau
Teamleider Mr. ing. H.G.A.M. Verheyen MBA
Teamleider Ir. A. Buijs
Teamleider Drs. M.J.R. Huizenga
Teamleider J.G. Grasmeijer
Adviseurs Ing. J. Abbink Drs. G.M. van Altena Ir. A. Coops Ir. H.F.A. Dekkers Ir. A. Gobas Drs. M. van Hellemondt G.F.W. Herngreen Ir. M.T. ten Hove-van den Heuvel Ir. T.G. Kemperman Ing. J.H.K. Luchies Ir. E.H.G. Nijhuis Ing. R. Veenink Drs. M. van Zanten
Adviseurs Ir. T. Ekamper L.M. de Haan MA J. Jansen Mr. H.A.J. Meelissen Drs. H. Middag Ing. N.S.A. Tienstra Drs. S. Wentink
Adviseurs Drs. J. Batelaan MA Ir. B. Brest Ing. E.P. Ekker Ir. A.H.M. Geerdink Ing. E.J.F. van Gent Dr. J.B.H. de Haan Ing. J.J. Lefering-Rühl Ir. N. Loeper Ir. W.M. Nieuwelink Drs. M. Nieuwenhuis Ir. I.M. Nij Bijvank-van Herel Ir. F.M. van Unen Ing. I.R. Veenhuizen
Automatisering/ Systeembeheer A. Groothuis Projectadministratie A.B. Rozendaal-Snijder Financiële administratie I.T. Bartels-Ploegman Welstandsadministratie L. Boel C.W. Oord M. Schakelaar Secretariaat M.N. van Eunen-van der Hoeven J.R. Prinsen R.K. Schuderer Receptie A.K. Richter
HET OVERSTICHT
Second opinion De gemeente pleegt elke bouwaanvraag voor advies aan de welstandscommissie voor te leggen. Deze commissie beoordeelt op grond van de criteria, opgenomen in de gemeentelijke welstandsnota, en brengt een advies uit. Dit advies is niet bindend, maar in de regel neemt de wethouder bij zijn besluit over de bouwaanvraag het oordeel van de welstandscommissie over. Wanneer belanghebbenden bezwaar hebben tegen het advies van de welstandscommissie kan een second opinion worden aangevraagd. In een aantal gevallen wordt door gemeenten buiten het werkgebied van Het Oversticht een second opinion aangevraagd over reeds uitgebrachte welstandsadviezen. Vanaf 1996 worden deze adviezen geregistreerd. De welstandsorganisatie die het eerste advies heeft uitgebracht, wordt evenals de Federatie Welstand van deze adviesaanvragen op de hoogte gebracht. Indien een bouwvergunning is geweigerd dan wel verleend op grond van een welstands- en/ of monumentenadvies, staat het per 2006 ook een particulier belanghebbende vrij daartoe door een deskundige een second opinion te laten opstellen. Een en ander geschiedt conform een model dat hiervoor door de Federatie Welstand is opgesteld. In het verslagjaar 2007 werd door Het Oversticht negen keer een second opinion uitgebracht.
Beleidsmedewerker (P&O)
Zwolle
Zwartewaterland
Wierden
Twenterand
Tubbergen
Steenwijkerland
Staphorst
Rijssen-Holten
Raalte
Ommen
Olst-Wijhe
Oldenzaal
Noordoostpolder
Losser
Kampen
Hof van Twente
Hengelo
Hellendoorn
Hardenberg
Haaksbergen
Enschede
Dronten
Dinkelland
Deventer
Dalfsen
Borne
Bathmen
Almelo
JAARVERSLAG 2006
0
WELSTANDSCOMMISSIES 2007
26
DIEPENHEIM APELDOORN OLST GORSSEL ZWOLLE OLDENZAAL LELYSTAD LELYSTAD HENGELO
leden D. van As Ir. M.J.G. Bazen-Haverkort Ir. R.J. Beerkens G.J. van den Belt S.B. de Boer Ir. A.C. Brink Ir. S.D. Diederix Ir. J. van Dijk Ir. J.H.F. van den Dobbelsteen Ir. I. Ezerman Ir. J.P.F. Geelen Ir. J.B. Haverkate R.J.H. Hendriksen Ir. M. Holwarda Ir. A. Jekel P. van de Jeugd Ir. D.T. Josee Ing. Th. Korstanje Ir. R. Lamain Ir. I.M. Nij Bijvank-van Herel Dr. ir. J.C.M. Olie Ir. H. Post G. Postma Ing. J.E. Prijt H. Ribbens Ir. J.C. Rinkel Ir. M. Schipper Ir. S. Schuit Ir. J.G. Spanjer Ir. J. Stadhouder P. Strijker T. Sijtsma M.F.C.M. Valkenaars Chr.C. de Vries G.H.M. de Witte F. Woudstra G.J.H. Zwerus
AMERSFOORT OLDENZAAL HENGELO DALFSEN ENSCHEDE DRONTEN ENSCHEDE ZWOLLE HENGELO DEVENTER KAMPEN ENSCHEDE OMMEN EMMEN ENSCHEDE ENSCHEDE DEVENTER OLDENZAAL ZUTPHEN DEVENTER WARNSVELD ARNHEM HENGELO ZWOLLE DEVENTER ZWOLLE WIERDEN ARNHEM GIETEN BATHMEN LELYSTAD VORDEN ARNHEM DEVENTER ENSCHEDE VORDEN APELDOORN
monumentendeskundigen Drs. ing. D.H. Baalman P. Brink D.T.I. Dieperink Dr. J.B.H. de Haan J.G. Hofste op Brunink W.H. Kelderman Ir. F.H. Klokke Ing. J.J.F.M. Kranendijk Ir. J.C.G. Kreek B.J.A. Leferink Drs. M.A.C. Polman Dr. ing. Stenvert J.T. Teunis C.W.M.J. Wentink
ZWOLLE HAVELTE DELDEN ZWOLLE HAAKSBERGEN DIEPENHEIM ZWOLLE ZWOLLE DIEPENVEEN HAAKSBERGEN HAARLEM UTRECHT ZWOLLE HAAKSBERGEN
27 burgerleden M. Bleeker-Lageveen F. den Dunnen E.J.I.M. Hulsink Ing. G.W. Kamp M. Meijs-Vereeken K. Smit Ir. J.J. Veldman M.A. de Vries-Straathof
NAGELE OLST WIJHE VOLLENHOVE KRAGGENBURG ROUVEEN HASSELT KUINRE
landschapsdeskundige Ir. I.M. Nij Bijvank-van Herel
ZWOLLE
secretarissen Ir. B. Brest Ir. H.F.A. Dekkers Ir. A.H.M. Geerdink Ir. A. Gobas Ir. M.T. ten Hove-van den Heuvel Ir. T.G. Kemperman Ir. N. Loeper Ir. E.H.G. Nijhuis Ir. R. Veenink plantoetsers J. Abbink Ing. J.S. Lefering-Rühl Ing. J.H.K. Luchies Ing. I. Veenhuizen administratieve ondersteuning Bedrijfsbureau A.K. Boel Team West C.W. Oord Team Oost, coördinator welstandsadministratie A. Richter coördinator commissieleden M. Schakelaar Team West
HET OVERSTICHT
JAARVERSLAG 2007
voorzitters E. Blaak-Schuitevoerder Ir. A. Fien Prof. ir. H.M. Goudappel Mr. J.C. van Hasselt Drs. R. Lanning Ir. V.W. Piscaer Ir. B.L. Stassen H.M.A. Strijbos M.M.L. de Waal
Jaarvergadering, bestuur, personeel
Aftredende leden
28
Aftredend en herkiesbaar voor een volgende periode was de heer drs. K.B. Loohuis. Voorgesteld is ook de heer Loohuis voor een volgende periode te herbenoemen. Eveneens aftredend was de heer ing. B.W.M. Akkerman. De heer Akkerman is benoemd tot lid van het Algemeen Bestuur door de Bond van Nederlandse Stedenbouwkundigen en Planologen (BNSP) en ziet af van een derde termijn. De BNSP is gevraagd een opvolger voor te dragen. Over de benoeming van bestuursleden moet jaarlijks tijdens de Algemene Vergadering schriftelijk worden gestemd. Hiertoe is bij de agenda een stembiljet gevoegd, waarop de namen van de voorgestelde kandidaten zijn vermeld. Alle genoemde herbenoembare dan wel nieuwe voorgedragen personen werden door de Algemene Vergadering (her)benoemd.
Jaarrekening Daarnaast keurde de Algemene Vergadering op 12 september in Deventer de jaarrekening 2006 goed. De exploitatie over 2006 sloot met een positief resultaat van bijna €80.000. Op grond van het bestuursbesluit van 8 september 1999 is dit bedrag geheel aan het eigen vermogen toegevoegd.
Ten opzichte van 2005 namen de opbrengsten welstandscommissie toe met bijna €250.000 en overschreden deze de begroting met een bedrag van ruim €600.000. Gelet op de (onvoorspelbare) schommelingen in de bouwproductie, blijft het moeilijk een raming van deze opbrengsten te maken. In het verslagjaar werden 18.411 adviesaanvragen behandeld, dit zijn er 755 meer dan in 2005 en 451 meer dan in 2004. De provinciale budgetsubsidie voor de monumentencommissie werd voor 2006 (evenals in 2005) begroot op €325.000. Bij de provincie Overijssel werd eind 2005 de SIEO 2006 ingediend. De provincie Overijssel heeft de toe te kennen bijdrage bepaald op afgerond €360.000. De toegevoegde waarde uit de bijzondere werkzaamheden nam ten opzichte van 2005 iets af met €40.000. De begroting van de netto toegevoegde waarde werd nagenoeg gehaald. De cijfers over 2005 en 2006 zijn een weerspiegeling van het beleid van Het Oversticht om meer inkomsten te genereren uit nieuwe activiteiten en daardoor minder afhankelijk te worden van de traditionele inkomstenbronnen. De totale inkomsten uit bijzondere werkzaamheden behelsden een bedrag van €850.000. Ten opzichte van 2005 namen de totale personeelskosten in 2006 toe met ruim €550.000 en overschreden het voor 2006 begrote bedrag. Dit is vooral het gevolg van de hogere salariskosten, de sociale en pensioenlasten en de kosten van vervanging van personeel. Deze kosten houden nauw verband met het uitvoeren van bijzondere werkzaamheden. De opbrengsten hiervan zijn daar verantwoord. De afschrijvingskosten gebouwen worden vanaf het verslagjaar 2006 niet meer onder de huisvestingskosten gerubriceerd. De huisvestingskosten zijn conform budget. De bureaukosten waren afgerond €5.000 hoger dan begroot. De algemene kosten overschreden het begrote bedrag met €50.000 en kwamen ook ruim €40.000 boven 2005 uit. Op de balans staat een reservering voor eventueel te betalen BTW op subsidie in 2006; dit in afwachting van een rechterlijke uitspraak. Daarnaast overschreden de kosten van de commissies en de advieskosten de begroting. De advieskosten hangen onder meer samen met bovengenoemde BTW-kwestie.
29 HET OVERSTICHT
JAARVERSLAG 2007
Tijdens de Algemene Vergadering op 12 september 2007 in het Stadhuis te Deventer de heer L.B. Kobes, lid van het Dagelijks Bestuur, aftredend. De heer Kobes kon statutair voor een volgende periode worden herbenoemd, wat het bestuur ook heeft voorgesteld. Eveneens aftredend waren de leden van het Algemeen Bestuur mevrouw drs. A.Th.B. BijleveId-Schouten, de heer ing. L.G. Hinnen en mevrouw I.M. Lagas-Meijer wegens het verlies van de hoedanigheid op grond waarvan zij zijn toegetreden tot het Algemeen Bestuur. Zij kunnen statutair niet voor een volgende periode worden herbenoemd. Het Algemeen Bestuur heeft voorgesteld in de ontstane vacatures te voorzien door de benoeming van: I de heer mr. ing. B.J. Sijbom, wethouder gemeente Hof van Twente I de heer G.J. Elferink, wethouder gemeente Raalte I de heer A. Beugelink, wethouder gemeente Ommen
HET OVERSTICHT
IN 2007
Vereniging Het Oversticht
Begroting
30
Voor de raming van de salariskosten zijn de salariscijfers per 1 juli 2007 als uitgangspunt genomen. Uitgaande van een verdere toename van de projectinkomsten, en stabiele inkomsten uit het welstandstoezicht, is het voor 2008 begrote bedrag ten opzichte van de werkelijke cijfers over 2006 en de begrote cijfers over 2007 verhoogd. Voor wat betreft de verwachte salarismaatregelen voor 2008 is rekening gehouden met een salarisstijging van 3%. De periodieke verhogingen van het loon zijn tevens in de begroting meegenomen. Een en ander heeft een hogere begrote loonsom tot gevolg. Voor de studiekosten is een bedrag opgenomen van €50.000. Dit bedrag vloeit voort uit de bepalingen in het arbeidsvoorwaardenreglement en dient tevens om de noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor het proces van herpositionering van Het Oversticht. Voor de huisvestingskosten, de bureaukosten en de algemene kosten zijn bij het opstellen van deze begroting de werkelijke kosten en de verwachte prijsstijgingen als uitgangspunt genomen.
Overstichtsprijs Het Oversticht heeft in 1985 de Overstichtsprijs ingesteld. Natuurlijke en rechtspersonen kunnen voor deze prijs in aanmerking komen vanwege hun verdiensten voor de bevordering en instandhouding van het landelijk en stedelijk schoon. In 2006 ging de prijs naar het ROC van Twente. In het verslagjaar viel de prijs ten deel aan een organisatie die in Deventer is gevestigd. Het bestuur van Het Oversticht heeft besloten de Overstichtsprijs 2007 uit te reiken aan de Stichting Industrieel Erfgoed Deventer.
voor Christus, Marcus Vitruvius Pollio, op wiens naam het belangrijke architectuurtractaat ‘De ArchitecturA’ staat. De (bronzen) Vitruvius is een kunstwerk van de Olster beeldhouwer Theo Schreurs en symboliseert het vormgeven van het landschap en de gebouwde omgeving. De Vitruvius is tijdens de Algemene Vergadering op 12 september te Deventer uitgereikt aan oud-gedeputeerde Cultuur van de Provincie Overijssel, de heer J. Kristen. Een decennium lang was de heer Kristen de gedeputeerde met erfgoed in de portefeuille. In deze periode heeft hij zich op
De Maere in Enschede. Als cultuur-gedeputeerde participeerde hij ook in het Programma Re-animatie Erfgoed Overijssel om het belang ervan voor het behoud en de ontwikkeling van erfgoed te benadrukken. Een prachtig tastbaar voorbeeld van dergelijk behoud is de voormalige silo in Deventer waarin de archeologie-collecties van de gemeente Deventer en de Provincie zijn gevestigd. Het was Kristen die de ontwikkelingen op het gebied van archeologie in de provincie ondersteunde. Naast het depot kwam er onder zijn ‘bewind’ een provinciaal archeoloog en konden er educatieve programma’s ontwikkeld worden.
Het gaat om een organisatie die op uiteenlopende gebieden projecten realiseert en daarmee op eigentijdse wijze een bijdrage levert aan de ontwikkeling van de historische stad. Naast onderzoek, geschiedschrijving en vorming van industrieel erfgoedcollecties, worden ook exposities en wandel- en fietsroutes georganiseerd. Met projecten, waarbij het industrieel erfgoed geldt als inspiratiebron voor vernieuwing, haakt de Stichting Industrieel Erfgoed Deventer succesvol aan bij het door de Provincie uitgezette beleid. Zo beschreef de stichting enkele jaren geleden de geschiedenis van bedrijventerrein Bergweide en realiseerde daarmee een waardevolle bijdrage aan de revitalisering en planvorming van dit terrein. Voor het bestaande fabriekscomplex in de Deventer Raambuurt liet de Stichting Industrieel Erfgoed Deventer met het rapport ‘Senzora’ zien hoe behoud van industrieel erfgoed als inspiratiebron voor de stadsvernieuwing kan worden ingezet. De Raambuurt is inmiddels voor een belangrijk deel vernieuwd en getransformeerd tot een gebied voor wonen, ambachtelijke bedrijvigheid, winkels en culturele functies. De stichting heeft zich hard gemaakt voor handhaving van een zestal karakteristieke bedrijfspanden. Een van de belangrijkste straten in dit gebied, de Bergpoortstraat, heeft hierdoor het historische karakter in belangrijke mate kunnen behouden. Kortom: een voorbeeld van een in ons werkveld buitengewoon verdienstelijke organisatie. Het was dan ook met veel genoegen dat het bestuur van Het Oversticht tijdens de Algemene Vergadering op 12 september in Deventer de Overstichtsprijs 2007, bestaande uit een geldbedrag van €2275 en een kunstwerk van de hand van Henk Adriaan Meijer, overhandigde aan het bestuur van de Stichting Industrieel Erfgoed Deventer, waarmee tevens de bijdragen van de overige bestuursleden en medewerkers werden geëerd.
Vitruvius Het dagelijks bestuur besloot op 19 februari 1998 personen te eren, die zich bijzonder hebben ingezet voor het in stand houden van het landelijk en stedelijk schoon. Daarvoor werd de ‘Vitruvius’ ingesteld. De prijs is genoemd naar de Romeinse architect uit de eerste eeuw
31 HET OVERSTICHT
JAARVERSLAG 2007
De Algemene Vergadering stelde tevens de begroting voor 2008 vast. Evenals voor voorgaande jaren is ook voor 2008 een sluitende begroting gepresenteerd. Het uitgangspunt voor deze begroting is de jaarrekening 2006. Daarnaast is rekening gehouden met de mutaties die zich in de personele sfeer hebben voorgedaan, of nog zullen voordoen. Nieuw aan de presentatie van de begroting 2008 is dat kosten die direct relateren aan bepaalde baten ook direct zichtbaar op deze baten in mindering zijn gebracht. Bij het opstellen van de begroting 2008 is getracht de kosten daar waar mogelijk, te beperken. Het behoud en zo mogelijk het verbeteren en uitbreiden van de dienstverlening aan de opdrachtgevers blijft evenwel een belangrijk uitgangspunt voor deze begroting. Voor het jaar 2008 is een lagere opbrengst via het welstandstoezicht begroot van afgerond €118.000. Er wordt verwacht dat in het begrotingsjaar (evenals in 2007) in toenemende mate gemeenten de licht-vergunningsplichtige aanvragen zelf afhandelen. Denkbaar is ook dat deze categorie aanvragen wettelijk gezien zal komen te vervallen. Dit veroorzaakt naar verwachting een terugval in de welstandsinkomsten in 2008. Deze terugval wordt enigszins gecompenseerd doordat de gemeente Lelystad haar welstandsdienstverlening per 1 juli 2007 bij Het Oversticht heeft ondergebracht. Hiermee rekening houdend worden deze inkomsten begroot op een bedrag van €2.500.000. Gelet op de ontwikkelingen van de laatste jaren en de toekomstige ontwikkelingen zijn de opbrengsten van projecten voor 2008 geraamd op een bedrag van €1.200.000 bruto. Om dit begrote bedrag te realiseren zullen de nodige inspanningen moeten worden geleverd. Een begin hiermee is in de achterliggende jaren reeds gemaakt.
bijzondere wijze ingezet voor de instandhouding van het landelijk en stedelijk schoon in Overijssel. Twee van zijn laatste wapenfeiten zijn de ondersteuning van het programma Naoorlogs Bouwen in Overijssel en medewerking aan het behoud en de verbouw van het Provinciehuis Overijssel. Direct na zijn aanstelling maakte hij zich sterk voor uitvoering van het Provinciale Restauratie UitvoeringsProgramma. Met het ‘knelpuntenprogramma’ wist hij bovendien vele restauratieplannen te genereren die maximaal konden profiteren van het geld dat door het Rijk beschikbaar was gesteld voor de restauratie van rijksmonumenten zoals de restauratie van kasteel De Haere in Olst, de synagoge in Enschede, het stadsziekenhuis in Kampen, de hervormde kerk van Zalk en de textielschool
Met zijn inzet en enthousiasme heeft Jan Kristen een belangrijke bijdrage geleverd aan het behoud van het cultureel erfgoed van Overijssel. Daarom vond het bestuur van Het Oversticht het een voorrecht de heer Kristen tijdens de Algemene Vergadering een Vitruvius te kunnen uitreiken.
SOCIAAL JAARVERSLAG
Personeel
JAARVERSLAG 2007
Duur dienstverband Duur
IN MEMORIAM NETTY CORBEAU Op 28 juni 2008 overleed Netty (Jeannette Gerda) Corbeau op 61-jarige leeftijd. Netty werkte sinds 1983 bij Het Oversticht, en sloot in 2007 haar loopbaan af als Hoofd Bedrijfsbureau. Ze is een drijvende kracht geweest achter veel interne ontwikkelingen en verbeteringen bij Het Oversticht, die leidden tot de noodzakelijke professionalisering en verzakelijking van de organisatie. Ze leefde voor ‘de zaak’ – zoals zij het bureau noemde – en de zaak leefde mede dankzij haar inspanningen en betrokkenheid. Gedurende haar 24-jarige loopbaan groeide ze uit tot de onmisbare hoeksteen van de organisatie en steunpilaar voor de directeuren. Kenmerkend voor Netty waren haar sociale vaardigheden, betrokkenheid, inventiviteit en oplossingsgerichtheid. Zij had oog voor het welzijn van de medewerkers en was ook buiten werktijd actief voor Het Oversticht en collega’s. Netty behartigde tot haar vertrek met zorgzaamheid en rechtvaardigheid ook de personeels- en organisatietaken. Ze vertegenwoordigde de medewerkers als bestuurslid van het Oversticht Pensioenfonds en was de drijvende kracht van de personeelsvereniging. Jarenlang was zij de sociale spil van het bureau. Netty heeft dapper en met enorme geestkracht tegen haar ziekte gestreden. Ze was tot het laatst positief en toonde belangstelling voor het wel en wee van de medewerkers van Het Oversticht. Het Oversticht heeft met spijt en verdriet veel te vroeg afscheid moeten nemen van een markante en bijzondere collega.
Mannen ft pt korter dan 1 jaar (10) 2 1 en < 5 jaar (14) 6 5 5 en < 10 jaar (8) 4 1 10 en < 15 jaar (1) 15 en < 20 jaar (4) 1 2 20 en < 25 jaar (1) 25 jaar en langer (4) 4 -
Vrouwen ft pt 6 6 1 8 5 1 1 1 -
In het verslagjaar deed zich in het personeelsbestand een aantal wijzigingen voor: I Op 1 januari 2007 trad voor bepaalde tijd (tot 1 januari 2008) aansluitend op een tijdelijke dienstbetrekking, in dienst mevrouw J. Jansen, als beheerder van het archeologisch depot te Deventer. I Op 1 februari 2007 trad voor bepaalde tijd (tot 1 februari 2008) in dienst mevrouw L. de Haan MA, als adviseur ruimtelijke kwaliteit (landschap). I Op 3 februari 2007 trad voor bepaalde tijd (tot 3 februari 2008) in dienst mevrouw J. R. Prinsen, als directiesecretaresse. I Op 12 februari 2007 trad voor bepaalde tijd (tot 12 februari 2008) in dienst mevrouw ir. M. T. ten Hove-van den Heuvel, als adviseur ruimtelijke kwaliteit. I Op 28 maart 2008 trad voor bepaalde tijd (tot 28 maart 2008) in dienst mevrouw ing. J.S. Lefering-Ruhl, als adviseur ruimtelijke kwaliteit.
I Op 1 april werd de arbeidsovereenkomst met mevrouw C. Bouma, beleidsadviseur (P&O), beëindigd wegens dienstverband elders. I Op 1 april 2007 trad voor bepaalde tijd (tot 1 april 2008) in dienst mevrouw T.S. Liebeek- Schep, als beleidsadviseur (P&O). I Op 1 mei 2007 eindigde de interim-periode van mevrouw L. Dorigo als teamleider van team West. I Op 8 mei 2007 trad voor bepaalde tijd (tot 8 mei 2008) in dienst mevrouw A.K. Boel, als administratief medewerker. I Op 14 mei 2007 trad voor bepaalde tijd (tot 14 mei 2008) in dienst mevrouw ing. J.H.K. Luchies, als adviseur ruimtelijke kwaliteit. I Op 31 mei 2007 eindigde de detacheringsperiode van de heer D. van der Horst als adviseur ruimtelijke kwaliteit. I Op 1 juni trad voor bepaalde tijd (voor 3 maanden, tot 1 september 2007) in dienst mevrouw C. van den Berg als adviseur ruimtelijke kwaliteit (erfgoed). I Per 1 juni 2007 trad voor bepaalde tijd (ter vervanging van het zwangerschapsverlof van mevrouw ir. M.T. ten Hove, tot uiterlijk 1 maart 2008) aansluitend op een tijdelijke dienstbetrekking, in dienst de heer ir. A. Gobas. I Op 1 juni 2007 trad voor bepaalde tijd (tot 1 juni 2008) in dienst mevrouw drs. P.C. Versluis als beleidsadviseur (communicatie/PR). I Op 1 juni 2007 trad voor bepaalde tijd (tot 1 juni 2008) in dienst de heer G.F.W. Herngreen, als adviseur ruimtelijke kwaliteit. I Op 1 juli 2007 trad voor bepaalde tijd (tot 1 juli 2008) in dienst de heer ing. E.J.F. van Gent, als adviseur ruimtelijke kwaliteit. I Op 1 juli 2007 trad voor bepaalde tijd (tot 1 juli 2008) in dienst mevrouw J.M. Wolbers, als beleidsadviseur. I Op 1 juli 2007 werd de arbeidsovereenkomst met mevrouw ing. J.J.F.M.. Kranendijk, adviseur ruimtelijke kwaliteit (erfgoed), beëindigd wegens dienstverband elders.
33 HET OVERSTICHT
Het aantal medewerkers op 31 december 2007 bedroeg 53 (2006: 42), waarvan 28 vrouwen (2006: 19) en 25 mannen (2006: 23). De gemiddelde leeftijd van deze medewerkers is 41 jaar (2006: 41 jaar). Voor de vrouwen is dat 37 jaar (2006: 38 jaar) en voor mannen 46 jaar (2006: 44 jaar). Met 21 vrouwelijke medewerkers en 8 mannelijke medewerkers is een parttime arbeidscontract afgesloten.
32
34
Stageplaatsen I Saxion Hogeschool Enschede - Opleiding Bestuurskunde / Overheidsmanagement: Mevrouw J.M. Wolbers, afstudeeronderzoek, voor de periode 22 januari 2007 tot en met 29 juni 2007. I Rijksuniversiteit Groningen – Research Master Art History and Archaeology: mevrouw M.C. Eskens, voor de periode 19 februari 2007 tot en met 19 juni 2007. I Rijksuniversiteit Groningen – Opleiding Kunstgeschiedenis: Mevrouw M. Kroeze voor de periode 3 september 2007 tot en met 7 december 2007.
Arbeidsvoorwaarden Het arbeidsvoorwaardenreglement van Het Oversticht wordt periodiek, waar mogelijk en noodzakelijk, in overeenstemming gebracht met de CAO voor personeel in dienst van architectenbureaus. Deze CAO wordt jaarlijks afgesloten tussen enerzijds de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) en anderzijds de dienstenbond CNV, FNV Bondgenoten en De Unie (vakbond voor industrie en dienstverlening) en door de minister verbindend verklaard. Na onderhandelingen is onlangs een CAO principeakkoord 2007-2008 bereikt met als looptijd 2 jaar, lopend van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2009. Tevens is afgesproken dat een vergelijkend onderzoek (benchmark) zal worden gedaan waaruit blijkt hoe de huidige primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden in de architectenbranche zich verhouden tot zogenaamde ‘aanpalende’ branches (ingenieursbureaus, bouwsector, andere ontwerpbureaus
en dergelijke). In het kader van arbeidsmarktonderzoek zal de aantrekkelijkheid van de branche worden onderzocht. Een gemaakte afspraak die van belang was voor alle medewerkers van Het Oversticht is de verhoging van de salarissen en salarisschalen met 3% per 1 juli 2007 en vervolgens per 1 juli 2008 nog eens met 3%. Tevens waren studiekosten onderwerp van gesprek. Blijvende inzetbaarheid van medewerkers is belangrijk voor de continuïteit van organisaties en voor de werkzekerheid van medewerkers. Voor de ontwikkeling van kennis en vaardigheden die noodzakelijk zijn voor de huidige functie-uitoefening en de huidige functie-uitoefening in de toekomst, zal volgens de voorgestelde regeling de volledige vergoeding van de studiekosten worden toegekend, in plaats van een tegemoetkoming in de kosten. Overigens blijft gelden dat een en ander in overleg tussen werkgever en medewerker geschiedt. In het verslagjaar werden genoemde wijzigingen in het Arbeidsvoorwaardenreglement van Het Oversticht opgenomen.
35 De ondernemingsraad (OR) 2007 Eind 2006 is een nieuwe ondernemingsraad benoemd. In het eerste overleg met het DB en de directeur heeft de OR een notitie afgegeven. In deze notitie heeft de OR aangegeven dat de organisatie het in gang gezette veranderingsproces, behoudens een aantal kritische kanttekeningen, steunt, maar zich zorgen maakt over de wijze waarop. Een vervolggesprek met het DB en de directeur over de inhoud van de brief en de notitie vond plaats in november van dit jaar. De ondernemingsraad is tevreden over de ruimte en openheid waarmee hij kon praten met het DB. Wederzijds is het belang van een goed contact voor de organisatie onderstreept. Het overleg heeft geleid tot een aantal concrete afspraken. Vanwege een betere terugkoppeling met de achterban over actuele onderwerpen, heeft de ondernemingsraad dit jaar de OR-nieuwsbrief in het leven geroepen. In 2007 is er door de directie en de staf een begin gemaakt met de beschrijving van nieuwe functieprofielen. De OR is hierover geïnformeerd. Ook is er in 2007 een nieuw vergoedingensysteem opgezet voor de zakelijke onkosten per medewerker. De OR staat positief tegenover dit nieuwe systeem. Het Oversticht groeit en is de grens van 50 medewerkers gepasseerd. Dat betekent dat de OR moet worden vergroot van 3 naar 5 personen. Ook betekent dit dat Het Oversticht nu wettelijk verplicht is een OR te hebben. Het Oversticht wordt groter en zal meer marktgericht moeten gaan opereren. De OR wil een krachtige bijdrage leveren in dit proces. De OR heeft in 2007 een aantal stappen gezet om te professionaliseren. Dit proces zal voortgezet worden in 2008, om zo een belangrijke rol bij het veranderingsproces van de organisatie waar te kunnen maken. De OR heeft in 2007 19 x vergaderd; 5 nieuwsbrieven uitgegeven; 3 keer overleg gevoerd met de directeur en 2 keer met het DB, en heeft 1 cursus gevolgd.
HET OVERSTICHT
JAARVERSLAG 2007
I Op 15 juli 2007 trad voor onbepaalde tijd in dienst mevrouw mr. ing. H.J.A.M. Verheyen als teamleider van team West. I Op 1 augustus 2007 trad voor bepaalde tijd (tot 1 augustus 2009) in dienst mevrouw drs. J. Batelaan MA, als adviseur ruimtelijke kwaliteit (erfgoed). I Op 1 september 2007 trad, aansluitend op een tijdelijke dienstbetrekking, voor onbepaalde tijd in dienst, de heer ir. R.M. Veenink, als adviseur ruimtelijke kwaliteit. I Op 1 september 2007 werd de tijdelijke arbeidsovereenkomst met mevrouw C. van den Berg, adviseur ruimtelijke kwaliteit (erfgoed), niet verlengd. I Per 8 november 2007 trad voor bepaalde tijd (tot 8 november 2008) in dienst mevrouw drs. M. van Zanten, als adviseur ruimtelijke kwaliteit (erfgoed). I Op 1 januari 2008 werd de arbeidsovereenkomst met de heer ing. E.P. Ekker, adviseur ruimtelijke kwaliteit (monumenten), beëindigd wegens dienstverband elders. I Op 1 januari 2008 werd de arbeidsovereenkomst met de heer dr. J.B.H de Haan, adviseur ruimtelijke kwaliteit (erfgoed), beëindigd wegens dienstverband elders. I Op 31 december is het dienstverband van mevrouw N. Corbeau (voormalig hoofd bedrijfsbureau) geëindigd wegens 2 jaar ziekte en de ingang van een WIA-uitkering.
Wie doet wat bij Het Oversticht?
36
Bureau (per 31 december 2007) Naam medewerker, functie, in dienst sinds J. Abbink, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 1 juli 2006 Drs. G.M. van Altena, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 1 september 2005 Drs. M.C. Assink, directiesecretaris, 1 december 2003 Drs. ing. D.H. Baalman, adjunct directeur, 1 april 1991 I.T. Bartels-Ploegman, administratief medewerker, 1 augustus 1999 Drs. J. Batelaan MA, adviseur ruimtelijke kwaliteit (erfgoed), 1 augustus 2007 Ir. B. Brest, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 18 september 1990 Ir. A. Buijs, teamleider team Oost, 1 juni 2002 Ir. A. Coops, ervenconsulent, 1 juli 2006
Leden van Het Oversticht Gewone leden Gemeentebestuur van Almelo Gemeentebestuur van Borne Gemeentebestuur van Dalfsen Gemeentebestuur van Deventer Gemeentebestuur van Dinkelland Gemeentebestuur van Dronten Gemeentebestuur van Haaksbergen Gemeentebestuur van Hardenberg Gemeentebestuur van Hellendoorn Gemeentebestuur van Hengelo Gemeentebestuur van Hof van Twente Gemeentebestuur van Kampen Gemeentebestuur van Losser Gemeentebestuur van Noordoostpolder Gemeentebestuur van Oldenzaal Gemeentebestuur van Olst-Wijhe Gemeentebestuur van Ommen Gemeentebestuur van Raalte Gemeentebestuur van Rijssen-Holten
Ir. H.F.A. Dekkers, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 1 mei 2002 Ir. T. Ekamper, adviseur ruimtelijke kwaliteit (landschap), 1 juli 2006 Ing. E.P. Ekker, adviseur ruimtelijke kwaliteit (erfgoed), 1 oktober 2004 M.N. van Eunen-van der Hoeven, secretarieel medewerker, 1 augustus 1999 Ir. A.H.M. Geerdink, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 15 juli 1980 Ing. E.J.F. van Gent, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 1 juli 2007 Ir. A. Gobas, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 1 september 2006 J. Grasmeijer, teamleider Bedrijfsbureau, 1 december 2006 A. Groothuis, systeembeheerder, 15 augustus 1978 Dr. J.B.H. de Haan, adviseur ruimtelijke kwaliteit (erfgoed), 16 augustus 2004 L.M. de Haan MA, adviseur ruimtelijke kwaliteit (landschap), 1 februari 2007 Drs. M. van Hellemondt, adviseur ruimtelijke kwaliteit (erfgoed), 1 juli 2002 G.F.W. Herngreen, adviseur ruimtelijke kwaliteit (landschap),1 juni 2007 Ir. M.T. ten Hove-van den Heuvel, adviseur ruimtelijke kwaliteit,12 februari 2007 Drs. M.J.R. Huizenga, teamleider team Projecten,1 september 2005 Drs. J. Jansen, directeur, 1 september 2000 Mw. J. Jansen, depotbeheerder, 1 april 2006 Ir. T.G. Kemperman, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 1 september 2005 Ing. J.J. Lefering-Rühl, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 28 maart 2007 T.S. Liebeek-Schep, beleidsadviseur (P&O), 1 april 2007 Ir. N. Loeper, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 1 februari 2001 Ing. J.H.K. Luchies, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 1 juni 2007 Mr. H.A.J. Meelissen, adviseur ruimtelijke kwaliteit / programmamanager, 7 februari 2005 Drs. H. Middag, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 1 september 2000 Ir. W.M. Nieuwelink, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 1 september 1989 Drs. M. Nieuwenhuis, adviseur ruimtelijke kwaliteit (archeologie), 1 juni 2004 Ir. E.H.G Nijhuis, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 1 augustus 2004 Ir. I.M. Nij Bijvank-van Herel, adviseur ruimtelijke kwaliteit (landschap), 1 november 1996 C.W. Oord, administratief medewerker, 16 augustus 1976 J.R. Prinsen, secretarieel medewerker, 3 februari 2007 A. Richter, secretarieel medewerker, 1 oktober 1969 A.B. Rozendaal-Snijder, administratief medewerker, 22 mei 1989 M. Schakelaar, administratief medewerker, 13 maart 2006 R.K. Schuderer, secretarieel medewerker, 1 oktober 2002 Ing. N.S.A. Tienstra, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 1 oktober 2002 Ir. F.M. van Unen, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 1 juli 1999 Ing. I.R. Veenhuizen, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 15 november 2006 Ir. R.M. Veenink, adviseur ruimtelijke kwaliteit, 1 september 2006 Mr. ing. H.G.A.M. Verheyen, teamleider team West, 15 juli 2007 Drs. P.C. Versluis, beleidsadviseur (communicatie/PR), 1 juni 2007 Drs. S. Wentink, adviseur ruimtelijke kwaliteit (archeologie), 1 juni 1998 J.M. Wolbers, beleidsmedewerker, 1 juli 2007 Drs. M. van Zanten, adviseur ruimtelijke kwaliteit (erfgoed), 8 november 2007 Gemeentebestuur van Staphorst Gemeentebestuur van Steenwijkerland Gemeentebestuur van Tubbergen Gemeentebestuur van Twenterand Gemeentebestuur van Wierden Gemeentebestuur van Zwartewaterland Gemeentebestuur van Zwolle Buitengewone leden H. van Anken-Reinders, Zwolle J.G. Ankone, Groenlo Arch.buro van den Belt & Partners, Dalfsen A. Arninkhof, Weerselo Ing. J. Assink, Eibergen Drs. M.G.M. Bellers, Wierden Ir. J.P. v.d. Berg, Zwolle A. Berg, Goor Drs. W.E.J. Berns, Enschede Bouwbedrijf Beverwijk en Zn., Zwolle Ir. G.J. Bierema, Nijeholtpade W.J. Bitter, Delden M. Bleeker-Lageveen, Nagele D. Boekema, Wezep
J.F. Bolk, Vriezenveen P.J. Bolt, Dalfsen Ir. E. Bouma, Stadskanaal Bouw- en Milieudienst Enschede, Enschede Ir. B. Brest, Biddinghuizen G.H.P. Brettschneider, Zwolle Bureau De Gruyter Arch. & Ing., Zwolle Buro Jan Reerink, Denekamp G. Busscher, Denekamp D.Y. Buwalda, Vaassen A. Bijkerk, Enschede H.J. Bijkerk, Zwolle C.C. Claassen, Delden J.G. Corbeau, Zwolle Dagblad Tubantia/Twentsche Courant, Enschede T. van Dalfsen, Genemuiden G.H. Dekkers, Giethoorn Ir. H.F.A. Dekkers, Dronten J. Dijkstra, Olst G. Dragt, Hengelo Mr. J. Drost, Stad Delden Drukkerij Coenradi bv, Zwolle L. Ekkelkamp-Koster, Zwolle E.P. Ekker, Zwolle Drs. G. Ensing, Zwolle Drs. H.H.H. Exterkate, Enschede M.J.H. Exterkate-Derks, Enschede Ir. A.H.M. Geerdink, Zwolle Gemeente Deventer/dhr. J. v.d. Laar, Deventer Gemeente Enschede/de heer H.E. Blok, Enschede P.J. Grondel, Almelo Grontmij N.V., Zwolle Groothuis + Postma Architecten, Hengelo A.E. Haag, Schalkhaar B. Harsta, Hattem J.E.J.G. Hartgers, Den Ham W.F. van Heek, Enschede R. Heilhof, Zwolle M. Heilhof-Meijer, Zwolle Ir. R.N. Hemmes, Zwolle Herberg De Holtweide, dhr. J. Leurink, Lattrop Historische Vereniging Avereest, Dedemsvaart Ir. E. Hof-de Boer, Zwolle Houtzagerij en Boerderij ’t Kerkenveld, Enschede IAA Architecten Enschede, Enschede IDGIS/de heer H. Assink, Holten G. Inkelaar, Ruinerwold Drs. J. Jansen, Enschede B.H. Jansen, Laren (Gld.) R. de Jonge, Giethoorn G. Kamerman-Last, Zwolle R. Kaptein, Almelo W.G. Klein Douwel, Raalte Ir. A.H. Kleinenberg, Borne Ir. F.H. Klokke, Zwolle Drs. J.A.A. Knol, Zwolle Ir. A.A. Koldenhof, Deventer Th. Korstanje, Oldenzaal Kristinsson-Reitsema bv, Deventer Drs. G.J. Kroese, Almelo W.G. Kroeze, Deventer Ir. J. Kroon, Deventer R. Kuipers (Eelerwoude), Goor H.H. van der Laan, Zwolle Ir. G.T. de Lange, Deventer Leijh, Kappelhoff, Seckel en Van den Dobbelsteen Architecten, Hengelo J.A. Lensink, Zwolle M. v.d. Linen, Deventer R. Marbus, Hengelo
Ir. M.G.F.M. Marcelis-Wolak, Doorwerth W.A.S. van Meel, Zwolle C. Meffert-Toonstra, Zwolle P.C. Meijer, Assen H. Meindersma, Amsterdam R. Meinen, Hengelo H.C. Methorst, Hengelo M. Meys-Vereecken, Kraggenburg Mr. P.J. Molendijk, Driehuis-Velsen Morsink architecten in bouwmanagement BV, Ootmarsum R. Mug, Enter A.J.F. Nienhuis, Zwolle Ir. W.M. Nieuwelink, Dalfsen F. Nijland, Hengelo J. Nijmeijer, Zwolle Nivon afdeling Zwolle, Zwolle A. Nooter, Zwolle Mr. A.C. Nysingh, Goor A.J. Olthof, Meppel C.W. Oord, Zwolle Openbare Bibliotheek Enschede, Enschede Ing. G.J. Perfors, Lochem J.H.G. Perik, Tubbergen B. Perret-Visscher, Zwolle Peters & Elzinga, Dalfsen Ir. F. Prak, Rhenen Regio Twente, Enschede Rentmeester Stichting Twickel, Delden Ir. J.A. Reyes, Gorssel A. Richter, Zwolle A. Ris-van Leeuwen, Zwolle N. Roovers, Raalte G. Schelhaas-Weima, Steenwijk J. Schepers, Schalkhaar Ir. H.R.F. Schotanus, Heemstede J. Snijder, De Wijk J. Sprang, Hattem Mr. C.A. Steketee, Dalfsen Stichting De Overijsselse Molen, Luttenberg Stichting Monumentenwacht Overijssel en Flevoland, Zwolle Stichting TwentseWelle, Enschede Strootman Landschapsarchitecten, Amsterdam Ir. J. Teeselink, Dalfsen W. Timmerman, Olst Valluga Beheer BV, Haaksbergen E. Veen, Zuidveen J. Veen-Bijkerk, Zuidveen Ir. J.M. Veldhuis, Deventer A. Velsink, Zwolle J.A.M. Velthuis, Oldenzaal Vereniging Overijssel N.V., Zwolle F. Visser, Zwolle Ir. K. Visser, Amsterdam Waanders Boekhandel en Drukkerij, Zwolle B.J.H. Wakkerman, Zwolle Waterschap Groot Salland, Zwolle Waterschap Regge en Dinkel, Almelo G.R. de Weger, Zwolle Ir. H. Wendrich, Enschede J.G. Wessels, Vriezenveen Ir. H. Wieringa, Hattem E. Wiersma, Amsterdam-Zuidoost A. Wolf-Visser, Vriezenveen H.J. Zandbergen, Zwolle F.D. Zeiler, Bergen (NH) A.H. Zinsmeister, Hattem
37 HET OVERSTICHT
JAARVERSLAG 2007
Bestuursleden: Dagelijks bestuur J. Dijkstra, Olst (voorzitter) E. van Voorden, Rijssen (vice-voorzitter) L.B. Kobes, Wierden (secretaris) H.D. Haan, Paasloo (penningmeester) D.T. Prinsse, Hardenberg (lid) Algemeen bestuur Mr. I.R. Adema, Deventer A. Beugelink, Ommen R. Bleker, Enschede H.E. Blok, Enschede J. Dijkstra, Olst (voorzitter) Mr. J. Drost, Stad Delden L.V. Elfers, Dalfsen G.J. Elferink, Raalte H.D. Haan, Paasloo (penningmeester) Mr. A.B.L. de Jonge, Dronten J.J.A. ter Keurst, Rijssen-Holten L.B. Kobes, Wierden (secretaris) Drs. H. Koetje, Vroomshoop Drs. K.B. Loohuis, Haaksbergen H.J.M. Pieper, Oldenzaal D.T. Prinsse, Hardenberg Mr. W.L.F.C. ridder van Rappard, Emmeloord Ir. H.R.F. Schotanus, Heemstede Mr. ing. B.J. Sijbom, Goor P.J. van der Vinne, Manderveen E. van Voorden, Rijssen (vice-voorzitter) G.A.Th. Weber, Hengelo Drs. J.W. Wiggers, Zwartewaterland
Stelselwijziging
De stelselwijziging heeft geleid tot de volgende aanpassingen in de jaarrekening: I vermindering van de onderhoudsvoorziening met €109.972 ten gunste van het eigen vermogen per 1 januari 2006 I vermeerdering van de onderhoudsvoorziening met €109.972 per 1 januari 2007 ten gunste van de materiële vaste activa in uitvoering I herrubricering van de Overstichtsprijs van €32.751 van de voorzieningen naar het eigen vermogen als bestemmingsreserve. De onttrekkingen in 2006 en 2007 van €2.727 en €2.825 zijn ten laste van de bestemmingsreserve gebracht in plaats van het eigen vermogen.
Vermogen Op 31 december 2007 bedroeg het vermogen van de vereniging €2.887.967. Op 8 september 1999 besloot de Algemene Vergadering van Het Oversticht dat het vermogen op éénmaal het totaal der baten diende te worden gebracht. Daarom zal jaarlijks, indien nodig en voor zover de financiële middelen het toelaten, uit de exploitatie een bedrag aan het vermogen worden toegevoegd. Dit bedrag zal gelijk zijn aan
maximaal 20% van het verschil tussen het gewenste en het werkelijke vermogen op de balansdatum. Aangezien 2007 is afgesloten met een negatief exploitatiesaldo van €18.395 zal dit bedrag aan het vermogen worden onttrokken.
Staat van baten en lasten Baten Baten uit levering van producten en diensten Ten opzichte van 2006 namen de opbrengsten welstandscommissie toe met €157.271 en overschreden de begroting met een bedrag van €637.409. Gelet op de (onvoorspelbare) schommelingen in de bouwproductie is het moeilijk een raming van deze opbrengsten te maken. In het verslagjaar werden 18.699 adviesaanvragen behandeld, dit is 288 meer dan in boekjaar 2006 en 1043 meer dan in boekjaar 2005. De toegevoegde waarde uit de bijzondere werkzaamheden nam ten opzichte van 2006 toe met €101.532. De begroting van de netto toegevoegde waarde werd nagenoeg gehaald. In 2006 is begonnen met het waarderen van de onderhanden werk positie. Dit is de waarde van de tot op heden gerealiseerde, maar nog niet gefactureerde toegevoegde waarde voor bijzondere werkzaamheden. De cijfers over 2006 en 2007 zijn een weerspiegeling van het beleid van Het Oversticht om meer inkomsten te genereren uit nieuwe activiteiten en daardoor minder afhankelijk te worden van traditionele inkomstenbronnen. De totale inkomsten uit bijzondere werkzaamheden betroffen een bedrag van €1.116.267. Hier staan tegenover de kosten die aan derden zijn betaald voor het (mede) verrichten van deze werkzaamheden en directe kosten. Deze kosten zijn totaal €268.294.
39 HET OVERSTICHT
JAARVERSLAG 2006
Tot en met het boekjaar 2006 werd de verantwoording opgesteld op basis van eigen grondslagen. In navolging van de wijziging in wet- en regelgeving vindt verantwoording plaats volgens de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving 640. Deze stelselwijziging betreft enerzijds een wijziging in de presentatie van de verantwoording zodat er aansluiting is bij de geldende richtlijnen voor de jaarverslaggeving. Anderzijds leidt het tot een aanpassing van de waardering van de onderhoudsvoorziening, de materiële activa en de Overstichtsprijs.
FINANCIEEL
JAARVERSLAG
38
Subsidiebaten De budgetsubsidie provincie Overijssel voor de monumentencommissie en de subsidie voor Steunpunt Monumentenzorg zijn voor 2007 wederom verstrekt. De door de subsidieverstrekker genoemde voorwaarden zijn vastgelegd in een subsidiebeschikking. De subsidieafrekening over 2007 is door de provincie, respectievelijk het rijk goedgekeurd.
40
De provincie Overijssel en Het Oversticht hebben gezamenlijk onderzoek gedaan met behulp van accountants, fiscalisten en de belastingrechter naar het voor de omzetbelasting belastbare deel in de SIEO. Er is een uitspraak van de rechter op basis waarvan de betrokken partijen tot overeenstemming zijn gekomen. De uitkomst vertaalt zich in een incidentele extra bate voor Het Oversticht omdat in 2006 en in 2007 reserveringen zijn gedaan voor eventueel te betalen omzetbelasting. Bovendien is in 2005 teveel belasting betaald over SIEO-gelden, ook dit is terugvorderbaar en komt in de cijfers als bate. Totaal gaat het om €109.323.
Lasten Ten opzichte van 2006 namen de totale personeelskosten in 2007 toe met €492.333 en overschreden met €759.288 het voor 2007 begrote bedrag. Deze toename is het gevolg van de stijging van de salariskosten, de sociale en pensioenlasten als gevolg van een forse groei van het personeelsbestand in 2007. Deze kosten houden nauw verband met een forse groei van de omzet ten opzichte van 2006.
Onder ‘Overige lasten’ zijn de huisvestingskosten, bureaukosten en algemene kosten opgenomen. In totaal waren de overige lasten €75.845 hoger dan begroot en €54.754 hoger dan in 2006. De huisvestingskosten zijn lager dan gebudgetteerd doordat in 2007 geen dotatie heeft plaatsgevonden aan de onderhoudsvoorziening. Dit heeft te maken met het gewijzigde beleid waarbij verbeteringen aan het gebouw vanaf 2006 worden geactiveerd en niet meer als onderhoudskosten worden geboekt. De bureaukosten zijn €41.835 hoger dan begroot hetgeen wordt veroorzaakt door hogere automatiseringskosten. Daarnaast is het personeel uitgebreid met ongeveer 15 medewerkers, wat tot gevolg heeft dat diverse kosten (m.n. telefoon-, kopieer- en drukkosten) forser stijgen dan begroot. De overschrijding van de begroting voor de algemene kosten met €45.335 wordt veroorzaakt door de extra advieskosten die in 2007 zijn gemaakt. Deze advieskosten hebben onder meer betrekking op de kwestie BTW bij subsidies, de externe ondersteuning bij het opzetten van een modern HRM-beleid en het ontwikkelen van een meerjarenbeleidsplan.
41 HET OVERSTICHT
JAARVERSLAG 2007
Overige baten Dit betreft de contributie van de buitengewone en gewone leden (gemeenten).
De stijging van de afschrijvingen ten opzichte van 2006 wordt veroorzaakt doordat naar aanleiding van gewijzigd intern beleid vanaf boekjaar 2006 investeringen worden geactiveerd. Dit heeft er in 2006 toe geleid dat geen volledig jaar is afgeschreven op de activa, met uitzondering van gebouw en fotolaboratorium. In 2007 is wel een volledig jaar afgeschreven op de investeringen 2006 en naar rato op de investeringen 2007. Omdat de wijziging in beleid pas is doorgevoerd na het vaststellen van de begroting, is geen rekening gehouden met de afschrijvingslasten, maar zijn de investeringen in de begroting aangemerkt als lasten en ook als zodanig verwerkt in de begroting onder de overige bedrijfslasten.
Staat van baten en lasten 2007
Balans per 31 december 2007
cijfers 2007
2007
cijfers 2006
€
€
€
€
€
3.935.778
3.038.300
3.569.313
II. Subsidiebaten
551.989
325.000
358.985
III. Overige baten
6.105
6.700
830.750
4.493.872
3.370.000
3.934.678
519.512
270.000
431.970
3.470.288
2.711.000
2.977.955
52.454
10.500
22.486
544.345
468.500
489.591
4.586.599
3.460.000
3.922.002
92.727-
90.000-
12.676
74.332
90.000
67.058
RESULTAAT UIT GEWONE BEDRIJFSUITOEFENING
18.395-
-
79.734
RESULTAAT
18.395-
-
79.734
A. VASTE ACTIVA
I. Baten uit levering producten en/ of diensten
I. Immateriële vaste activa 1. Software
62.443
53.485
II. Materiële vaste activa 57.966
57.966
130.887
-
2. Kantoorinventaris
35.246
32.955
3. Overige inventaris
71.593
15.616
360.400
109.972
4. Materiële vaste activa in uitvoering
Werkelijke
31-12-2006 A. BATEN
2. Installatie
Begroting
31-12-2007
ACTIVA
1. Gebouwen
Werkelijke
656.092
TOTAAL BATEN
B. LASTEN 216.509
I. Directe kosten geleverde producten / diensten II. Personeelskosten
42
III. Afschrijvingen vaste activa
B. VLOTTENDE ACTIVA
II. Vorderingen III. Overlopende activa IV. Liquide middelen
4.843
42.017-
872.313
837.112
13.407
270
2.285.712
2.673.689
IV. Overige lasten
TOTALE BEDRIJFSLASTEN
RESULTAAT VOOR FINANCIËLE BATEN EN LASTEN TOTAAL ACTIVA
3.894.810
3.739.048 B. FINANCIËLE BATEN EN LASTEN I. Rentebaten
PASSIVA C. EIGEN VERMOGEN I. Bestemmingsreserve II. Overige reserves
27.199
30.024
2.860.768
2.879.163
D. VOORZIENINGEN I. Voorziening onderhoud
90.000
129.171
E. KORTLOPENDE SCHULDEN I. Crediteuren
215.214
176.114
II. Belastingen, premies sociale
322.789
221.810
378.840
302.766
verzekeringen en pensioenen III. Overlopende passiva
TOTAAL PASSIVA
916.843
700.690
3.894.810
3.739.048
HET OVERSTICHT
JAARVERSLAG 2007
I. Voorraden
43