- BEHOUD OP ONREGELMATIGE TIJDEN VERSCHIJNEND INFORMATIEBLAD voor beheerders van kerken en andere belangstellenden
Nummer 7
najaar 2002
uitgegeven door de
STICHTING BEHOUD KERKELIJKE GEBOUWEN in OVERIJSSEL en FLEVOLAND Redactieadres: Lupinestraat 24, 7552 HK HENGELO Tel.: 074 - 2917665 Fax: 074 – 2591406
Inhoud 1.
Inleiding .................................................................................................................. 3
2.
Verlaging BTW-tarief op schilderen en stukadoren van particuliere woningen ....... 4
3.
Brandpreventie Binnenlandse Zaken: Monumenten ‘even’ vergeten ...................... 4
4.
Instandhoudingsregeling .......................................................................................... 5
5.
Te weinig continuïteit in het beleid ......................................................................... 6
6.
Voorschot restauratiebudget Gelderland 2008-2009 ............................................... 6
7.
Geen gezichtsverlies voor MSP gezichten ............................................................... 7
8.
De behoefteraming 2001 heeft grote gevolgen voor de budgethouders.................... 8
9.
Gemeente Steenwijk over het nieuwe budgethouderschap in de praktijk ................. 9
10.
Steun in de regio: advies, dienstverlening en platformfunctie .................................. 10
11.
Meten is weten ......................................................................................................... 11
12.
Regiobijeenkomsten ................................................................................................. 11
Verantwoording foto’s ............................................................................................ 2 Info SBKG Overijssel en Flevoland ........................................................................ kaft
Verantwoording foto’s:
-
2
foto kaft foto punt 3 foto punt 4 foto punt 8 foto punt 9 foto punt 9 foto punt 12
: HK te Okkenbroek : HK te Windesheim : NK te Ommen : Haven Blokzijl : HK te Ens : Schultehuis te Zalk : Geveltekening HK te Hellendoorn
In memoriam. Op zaterdag 20 april overleed na een kortstondige ziekte ons bestuurslid Gerrit Wegerif. Hij had zojuist het secretariaat van onze stichting op zich genomen. Hij is 64 jaar geworden. Gerrit was een man die kerkelijk en maatschappelijk zeer actief was. Zo was hij naast bestuurslid van onze stichting al vele jaren secretaris van de Vereniging van Kerkvoogdijen, afdeling Overijssel-Flevoland, ouderling-kerkvoogd en als zodanig afgevaardigde naar de synode. Ook was hij jarenlang organist in de hervormde kerk van Terwolde. Wij gedenken hem met respect en zijn hem dankbaar voor het werk dat hij voor onze stichting heeft gedaan. Wij wensen als bestuur dat mevrouw Wegerif en haar kinderen de kracht van God mogen ontvangen om dit ernstige verlies te kunnen dragen.
1. Inleiding In onze 7e Nieuwsbrief trachten wij wederom u informatie te geven over allerhande zaken die te maken hebben met het behoud van kerkgebouwen. Onze basisactiviteiten blijven het maken van meerjarenplannen, advieswerk en het voorbereiden van restauratie- en renovatieprojecten. Vooral het maken en begeleiden van meerjarenonderhoudsplannen is een belangrijke activiteit waarvoor bij kerkvoogdijen veel vraag is naar deskundige begeleiding. Ook het terrein van fondsenwerving is een belangrijke activiteit. Met de opgedane ervaring bij uitgevoerde bouwwerken kunnen wij veel waardevolle adviezen geven. In toenemende mate blijkt dat wij als vraagbaak van kerkvoogdijen op verscheidene terreinen een belangrijke rol spelen, enerzijds door een procesmatige anderzijds door een meer productmatige benadering van zaken. Procesmatig uit zich dat door het op tijd gereed hebben van een goede planning van ontwerp, voorbereiding en uitvoering van bouwprojecten. Wanneer men van een bouwproces in een vroeg stadium weet dat er op een bepaald tijdstip een bepaald budget beschikbaar zal zijn om daadwerkelijk ook met de werkvoorbereiding van een bouwwerk te kunnen beginnen, geeft dat de nodige rust om het uitvoerende bouwproces goed te kunnen uitvoeren. Steeds meer kerkvoogdijen waarderen deze ‘helikopterview’ omdat hierdoor aan kritieke punten op tijd voldoende aandacht kan worden geschonken. Ook de productmatige benadering van het restauratieproces wordt als belangrijk ervaren. Denk hierbij aan de vraag welke subsidies beschikbaar zijn, waar vindt men de zo schaarse technische kennis omtrent restauratiewerken. Voorbeelden hiervan zijn ruim aanwezig zoals het herstellen van verwaarloosd voegwerk, behandelen van vocht- en rotproblemen in kapconstructies en specifieke glas-in-lood toepassingen. Ook de steeds wijzigende regelgeving in de bouw leidt nogal eens tot vragen bij kerkvoogdijen. Van deze expertise maken niet alleen de kerkvoogdijen in Overijssel en Flevoland, maar sinds enige jaren ook in toenemende mate de kerkvoogdijen van Gelderland gebruik. Indien u als kerkvoogdij ook gebruik wilt maken van ons bouwbureau dan bevelen wij u aan contact op te nemen met de heer ing. H.Bron (zie achterzijde).
3
2. Verlaging BTW-tarief op schilderen en stukadoren van particuliere woningen Sinds 1 januari 2000 wordt het schilderen en stukadoren van particuliere woningen belast met het lage BTW-tarief. Bedroeg de BTW op deze werkzaamheden tot en met 31 december 1999 nog 17,5 %, vanaf de start van het nieuwe millennium geldt een tarief van 6 %. Het gaat hierbij om de werkzaamheden verricht aan huizen ouder dan 15 jaar die door particulieren worden bewoond. Het schilderen en stukadoren van bedrijfsgebouwen en -ruimtes blijft belast met het hoge tarief. Om te kunnen beoordelen, of een woning al dan niet ouder is dan 15 jaar, is bepalend de begindatum van het bouwjaar van de woning volgens de gemeentelijke administratie in gevolge de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ). Wanneer een woning in verschillende stadia tot stand is gekomen, dient de woning tenminste voor de helft te bestaan uit delen die ouder zijn dan 15 jaar om in aanmerking te komen voor het verlaagde BTW-tarief. Aldus het besluit van de staatssecretaris van Financiën d.d. 27-12-1999.
3. Brandpreventiebeleid Binnenlandse Zaken: monumenten 'even' vergeten In februari jongstleden zond staatssecretaris De Vries van het ministerie van Binnenlandse Zaken aan alle gemeenten in ons land de 'Handreiking brandpreventiebeleid bestaande bouw' om gemeenten te helpen hun brandveiligheidsbeleid op orde te krijgen. Het stuk bevat tal van tips en richtlijnen om gebouwen als scholen, winkels, kantoren, wooncomplexen, detentiegebouwen, horecagelegenheden en evenementencentra door bouwkundige aanpassing veiliger te maken voor gebruik door groepen mensen. Alhoewel er natuurlijk alle begrip en steun is voor het wegnemen van onveilige situaties in dat soort gebouwen, opdat rampen als die in Volendam en Enschede zich niet meer voordoen, is de aan de gemeenten voorgestelde aanpak in veel monumentale situaties niet uitvoerbaar en zelfs in strijd met de bestaande bouwregelgeving. Bij het opstellen van de Handreiking is men eenvoudigweg vergeten dat veel gebouwen de status van beschermd monument hebben. Reden waarom de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RdMZ) in samenspraak met belanghebbenden het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft benaderd over aanpassing van de richtlijnen. De bescherming van monumenten verdient in bepaalde gevallen voorrang boven het aanpassen aan nieuwe veiligheidseisen. Het Bouwbesluit biedt daartoe de mogelijkheden. Daarbij wordt de 'letter van de veiligheidsregel' misschien niet steeds gevolgd, maar de bedoeling - veilig gebruik - vaak wel gerealiseerd: dat is waar het in monumentensituaties op aankomt.
4
4. Instandhoudingsregeling De langverwachte voorstellen van de Staatssecretaris zijn in december 2001 per brief naar de Tweede kamer gestuurd. Hier volgen voor eigenaren van rijksmonumenten relevante zaken: Eigenaar centraal In het nieuwe stelsel wordt uitgegaan van de verantwoordelijkheid van de eigenaar voor de instandhouding van zijn monument. Om eigenaren te stimuleren tot planmatig onderhoud moeten de subsidieregelingen voor restauratie en onderhoud beter op elkaar aansluiten en waar mogelijk worden geïntegreerd. De gemeente zorgt voor de ondersteuning van woonhuizen, het Rijk (in casu de RDMZ of gemeenten die hiertoe in staat worden geacht) voor de overige monumenten. Op deze manier moet de aanwezige kennis optimaal kunnen worden ingezet. Vereenvoudiging financiering Het nieuwe stelsel maakt onderscheid tussen eigenaren mét en zonder fiscale aftrekmogelijkheden. Tot de categorie eigenaren zonder fiscale aftrekmogelijkheden behoren publiekrechtelijke én privaatrechtelijke lichamen die niet belastingplichtig zijn voor de inkomsten- of vennootschapsbelasting; dit zijn vooral gemeenten, kerkbesturen, stichtingen die een algemeen nut beogen. Om planmatig onderhoud te stimuleren, wordt één regeling in het vooruitzicht gesteld voor een geïntegreerde restauratie- en onderhoudssubsidie. De subsidieplafonds verdwijnen en ook interieurs komen in aanmerking voor onderhoudssubsidie. De subsidies worden verleend op basis van een meerjaren(onderhouds)plan. De regelgeving voor eigenaren met fiscale aftrek, wordt in het nieuwe stelsel aanzienlijk vereenvoudigd door de laagrentende lening uit te breiden en daarmee de subsidie te vervangen. De omvang van de lening bedraagt 70% van de fiscaal aftrekbare onderhoudskosten. Het nieuwe stelsel wordt op zijn vroegst per 1 januari 2004 ingevoerd. Eigenaren met fiscale aftrekmogelijkheden krijgen wellicht eerder de mogelijkheid om met een goedkope lening hun restauratie snel en eenvoudig te financieren. Voor meer inhoudelijke informatie verwijzen wij u naar de internetsite van de RDMZ: www.monumentenzorg.nl. Kritische Tweede Kamervragen over nieuw stelsel voor de monumentenzorg In december 2001 zond de toenmalig staatssecretaris Van der Ploeg zijn voorstellen voor een nieuw stelsel voor de monumentenzorg naar de Tweede Kamer. Dat de monumentenzorg de warme belangstelling van de Tweede Kamer heeft, was bekend, maar dat het tot het stellen van ruim honderdvijftig schriftelijke vragen zou leiden, zegt vooral iets over de complexiteit van de materie en de noodzaak daar in de toekomst iets aan te doen. In een eerste traject zijn de faciliteiten voor fiscaal gerelateerde eigenaren verruimd. Eigenaren van kerkgebouwen moeten nog even wachten op verdere implementatie van de voorgestelde regeling. De huidige staatssecretaris van Leeuwen ziet nog graag enkele aanpassingen in de voorstellen. Wij zijn zeer belangstellend naar het verdere verloop en de resultaten van de nieuwe regeling. 5
5. Te weinig continuïteit in het beleid Keer op keer duurt het te lang voordat een nieuwe bewindspersoon zich heeft ingewerkt op het terrein van de monumentenzorg. Ook de vorige staatssecretaris Van der Ploeg heeft veel te lang getalmd voordat hij met zijn plannen voor een nieuw beleid naar buiten kwam. En toen was het te laat om het nog in de Kamer te behandelen. Dat probleem doet zich te vaak voor bij de wisseling van kabinetten. Dat zei mr. B. Staal, Commissaris van de Koningin van de provincie Utrecht in zijn functie van voorzitter van het Nationaal Contact Monumenten. Ook voor het ruimtelijke ordeningbeleid moet een zekere garantie bestaan voor bestuurlijke continuïteit. Het is te dol voor woorden dat plannen waar jaren aan gewerkt is zomaar overboord gezet kunnen worden, zoals nu dreigt met de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Politieke keuzes kunnen anders uitvallen maar de resultaten van gedegen studies en uitgebreid denkwerk kunnen niet zomaar genegeerd worden. Het meer toegankelijk maken van het cultureel erfgoed is een belangrijke uitdaging voor de instellingen die zich over het cultureel erfgoed ontfermen. Maar ook de overheid zal daarin fors moeten investeren.
6. Voorschot restauratiebudget Gelderland 2008-2009 Voor veel Gelderse kerken en monumenten geldt dat niet langer gewacht kan worden met ingrijpende en omvangrijke restauraties. Gedeputeerde Staten hebben daarom besloten om, vooruitlopend op de nog toe te kennen budgetten voor de jaren 2008-2009, gelden te reserveren voor de restauratie van een aantal objecten in Gelderland.
Gedeputeerde Staten stellen voor om voor de categorie “overige monumenten”, waar ook kerken in vallen, ruim 3 miljoen euro beschikbaar te stellen. Iedere aanvraag komt in principe in aanmerking voor 70% van de subsidiabele kosten. Dankzij deze mogelijkheid kunnen gehonoreerde projecten op korte termijn met de noodzakelijke restauratie beginnen. Noot: Recentelijk is duidelijk geworden dat het totale budget voor het jaar 2008 is gehalveerd ten gunste van de nieuwe instandhoudingsregeling. Dit houdt in dat het aantal nog te realiseren restauratieprojecten fors naar beneden moet worden bijgesteld. De instandhoudingsregeling zal dan ook van start gaan met een spreekwoordelijk blok aan het been.
6
7. Geen gezichtsverlies voor MSP-gezichten In de euforie om de afronding van het Monumenten Selectie Project (MSP) zouden we de beschermde stads- en dorpsgezichten bijna vergeten. Ten onrechte, want in een dichtbevolkt land met een onbedwingbare drang tot ordenen, dient de historie stevig te worden verankerd. Ligt de 'kwaliteit van de leefomgeving' - om in de termen van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening te spreken - niet voor een belangrijk deel in het in eeuwen gegroeide cultuurlandschap? Had de nota Belvedère niet de bedoeling om de historie mede richtinggevend te laten zijn voor de inrichting van ons land? Welnu, de aanwijzing als beschermd stads- of dorpsgezicht is nog altijd de enige mogelijkheid om deze ambities juridisch te onderbouwen. Reden genoeg dus om de afronding van het MSP voor wat betreft de beschermde stads- en dorpsgezichten met voortvarendheid ter hand te nemen. Allereerst werden alle gebieden met bijzondere waarden geïnventariseerd, net zoals dat voor de jongere monumenten is gebeurd. Vervolgens is in het kader van het MSP een selectie gemaakt van meer dan 150 voor bescherming voor te dragen gezichten. Het bijhorende onderzoek is voor vrijwel alle gebieden afgerond. Ruim twintig van deze gebieden zijn inmiddels aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht en voor een tiental andere is de aanwijzingsprocedure al gestart. De overige ruim 130 stads- en dorpsgezichten zijn nog in voorbereiding, hetgeen een goede afstemming vergt met de gemeente in kwestie. Zij is immers de instantie die, als uitvloeisel van de aanwijzing, een bestemmingsplan voor het beschermde gezicht dient op te stellen. In het kader van het MSP wordt daarom van de gemeente een aanwijzingsadvies verwacht, dat de vorm kan hebben van een raadsbesluit of een standpunt van B. en W. Pas nadat het aanwijzingsadvies van de gemeente door de RDMZ is ontvangen, wordt de feitelijke aanwijzingsprocedure gestart. Omdat het niet mogelijk is om alle gezichten tegelijk in procedure te brengen, zal de RDMZ voor de komende jaren een planning opstellen. De betreffende gemeenten zullen hierover nader worden geïnformeerd.
7
8. De behoefteraming 2001 heeft grote gevolgen voor budgethouders! Op basis van de behoefteraming 2001 zijn de budgetten voor 2007 verdeeld. Spannende tijden voor provincies en gemeenten, die in één klap soms veel meer of minder budget krijgen. Een overzicht van de belangrijkste resultaten. Eenmaal per vier jaar kan iedere gemeente een behoefteraming uitvoeren en bij de minister indienen. Deze behoefteraming bestaat uit een inventarisatie van alle mogelijke restauraties, die binnen een gemeente uitvoering behoeven. Op basis van de uitkomsten van de behoefte-raming 2001 is het Brrm-budget per gemeente vastgesteld, waarbij gemeenten met ten minste 100 rijksmonumenten als budgethouder optreden en de provincies budgethouder zijn voor de overige gemeenten. In september 2001 zijn de budgetten voor 2007 verdeeld (de budgetten worden zes jaar vooruit toebedeeld). Bij de behoefteraming 2001 konden alle jonge monumenten worden betrokken die als gevolg van het MSP na 1997 waren aangewezen of waarvan het aanwijzingsvoorstel op 1 januari 2001 bij de RDMZ was ingediend. Mede als gevolg van het MSP is het aantal ingediende behoefteramingsformulieren fors toegenomen: van 28.000 in 1997 naar 42.000 in 2001. Belangrijke resultaten De belangrijkste uitkomsten van de behoefteraming 2001 zijn: • De restauratiebehoefte in de categorie woonhuizen/boerderijen is fors teruggelopen (- 36%); • De restauratiebehoefte in de categorie overige monumenten (incl. de Kanjers) nam enigszins af, maar wel minder (- 4%); • Het MSP heeft inmiddels grote invloed op de nog resterende restauratieachterstand, die in totaal op € 2,124 miljard wordt geraamd. Hierin is de MSP-restauratiebehoefte € 545 miljoen (ruim 25%); • Van de 100 objecten met de grootste restauratiebehoefte is in 47 gevallen sprake van een jong monument, waarbij de restauratiebehoefte van deze 47 wordt geraamd op ruim € 135 miljoen; • De totale restauratiebehoefte is in 2001 vastgesteld op € 2,124 miljard, hetgeen met het in 1998 vastgestelde multipliereffect van 2,96 op iedere subsidiegulden neerkomt op een subsidiebehoefte van (afgerond) € 725 miljoen. Na aftrek van de nog beschikbare budgetten tot en met 2010, inclusief het bedrag dat op grond van de Najaarsnota beschikbaar is gesteld, resteert nog een subsidietekort van ruim € 180 miljoen.
8
Opvallende gevolgen Als gevolg van zowel het MSP als de gemeentelijke herindelingen van de laatste jaren is het aantal budgethoudende gemeenten met ingang van 2001 fors toegenomen. Bij de verdeling van het budget voor 2007 betekent dit dat de spoeling dunner is geworden, naast de al eerder gemelde grote gevolgen van de MSP-aanwijzingen. Ook de toename met 50% van het aantal ingediende formulieren is niet zonder gevolgen gebleven. Tot slot kan in een groot aantal gevallen worden geconstateerd, dat budgethouders die de afgelopen vier jaar een forse restauratie-inspanning hebben geleverd, nu met een lager budget worden geconfronteerd. Naast dalers in budget, zijn er ook opvallende stijgers: bijvoorbeeld de gemeenten Arnhem (+ 1010%), Doesburg (+ 500%), Kampen (+ 435%) en Enschede (+ 320).
9. Gemeente Steenwijk over het nieuwe budgethouderschap in de praktijk Onlangs zijn de Brrm-budgetten voor 2007 verdeeld, op basis van de behoefteraming 2001. Monumentenzorgmedewerker Marga Hoven van de gemeente Steenwijk heeft sinds kort 257 Rijksmonumenten in beheer, een respectabel aantal dat ontstond na de herindeling van de gemeenten Steenwijk, IJsselham en Brederwiede. Steenwijk heeft ervoor gekozen niet zelf te gaan optreden als budgethouder. 'Zoveel verandert er namelijk niet', zo geeft Marga Hoven aan. 'Voor die 257 monumenten krijgen we een budget van circa 180.000 euro, terwijl onze restauratie- restvraag 2,5 miljoen euro bedraagt. Dat zet dus geen zoden aan de dijk. Onze vorige budget bedroeg 245.000 euro, oftewel een forse financiële teruggang. Met dit budget wordt de achterstand van de restauraties alleen maar groter. Door mee te blijven doen in de verdeling van de budgetten door de provincie houden we kans op extra budget, wanneer de provincie geld overhoudt doordat plannen niet doorgaan of er vanuit andere gemeenten minder beroep op subsidies wordt gedaan.' De gevolgen van de budgetkorting zijn voor de monumenteneigenaren in de nieuwe gemeente Steenwijk geen goed nieuws, aldus Marga: 'Eigenaren moeten nog langer wachten voor ze subsidie krijgen. Wanneer zich morgen een enthousiaste eigenaar meldt die zijn monument wil gaan restaureren, moeten wij hem meedelen dat er in 2009 weer budget is. Dat schiet niet op.'
9
10. Steun in de regio: advies, dienstverlening en platformfunctie Steunpunten monumentenzorg en archeologie hebben als kerntaken: adviseren van gemeenten en het stimuleren van overlegvormen. Daarnaast kunnen zij tegen betaling uiteenlopende diensten op het gebied van monumentenzorg en archeologie leveren. In acht provincies zijn er inmiddels steunpunten; in de provincies Gelderland, Utrecht en Overijssel zijn deze in oprichting en het steunpunt Flevoland haakt (voorlopig) aan bij de provincie Overijssel. Advies aan gemeenten De steunpunten zijn regionale kenniscentra waar een schat aan kennis ligt opgeslagen met betrekking tot wet- en regelgeving, subsidiëring, restauratie, onderhoud, regionale cultuurhistorie etc. De adviesfunctie krijgt gestalte via een speciaal spreekuur waar een monumentenambtenaar voor advies kan langskomen. Daarnaast kennen steunpunten veelal ook nog een telefonische helpdesk zodat ook telefonisch vragen kunnen worden gesteld. Platform Om overleg en afstemming te stimuleren organiseren steunpunten bijeenkomsten voor gemeenten en monumentenorganisaties, zoals de RDMZ, ROB, provincie en in sommige gevallen een welstandsorganisatie en/of de SBKG. Zo is er het Bouwplanoverleg waar bespreking, advisering en toetsing van bouwplannen plaatsvindt. Hierbij worden de gemeenteambtenaar, de RDMZ maar ook de betrokken eigenaar of architect bij uitgenodigd. Op deze wijze kan in korte tijd een bouwplan voor een monument van een breed gedragen, met betrokken partijen afgestemd advies worden voorzien. Het Ruimtelijk Planoverleg is bedoeld voor bespreking van en advisering met betrekking tot bestemmingsplannen. Het -in een vroeg stadium- bespreken van structuur- of bestemmingsplannen met betrokken partijen als de gemeente, provincie, ROB, RDMZ maar eventueel ook betrokken projectontwikkelaars etc., heeft als groot voordeel dat het belang van de cultuurhistorie in de planvorming kan worden meegenomen. Voorts initieert het steunpunt Beleidsoverleg met voor de betreffende regio relevante organisaties op het gebied van de monumentenzorg en archeologie. Zo kan visie worden ontwikkeld en afstemming van plannen en ideeën plaatsvinden. Door middel van genoemde vormen van overleg, waarbij medewerkers van steunpunten onafhankelijk voorzitter zijn, kunnen gemeenten indien gewenst een deskundig en integraal en breed gedragen cultuurhistorisch advies krijgen over bouwplannen, bestemmingsplannen of een ruimtelijke visie. Projecten Naast bovengenoemde taken en werkzaamheden steken steunpunten veel energie in regionale projecten. Te denken valt aan inventarisatie van restauratie- of onderhoudsbehoefte, ontwikkelen van een (digitale) cultuurhistorische atlas, andere databases, projecten m.b.t. het Verdrag van Malta of Belvedère, educatie op het gebied van cultuurhistorie en monumentenzorg en archeologie, stimulering van eigenaren tot restauratie van hun monumentale panden, coördinatie van het Regionaal Opleidingsproject (ROP).
10
11. Meten is weten Bij het opstellen en begeleiden van meerjarenonderhoudsplannen en partiële restauratieplannen zijn goede tekeningen noodzakelijk. In de praktijk blijkt vaak dat het beschikbare tekeningenarchief van de kerkvoogdij niet voorziet in bruikbaar materiaal van de bestaande situatie. Het vergt dan veel tekenwerk om werkbare geveltekeningen, plattegronden en doorsneden te maken. Als stichting dringen wij aan op het hebben van een adequaat tekeningenarchief. In voorkomende gevallen nemen wij de bestaande tekeningen over in een digitaal bestand waarbij bestaand materiaal wordt gescand en overgezet. Als voorbeeld ziet u hierbij een geveltekening van de hervormde kerk in Hellendoorn waarin zelfs de oersteen is ingetekend. Dat tekeningen bij onderhouds- en restauratiewerk uiterst bruikbaar zijn blijk wel uit onderstaand voorbeeld. Er kan immers een soort visueel logboek worden bijgehouden van het uitgevoerde herstelwerk. Naast het kerkvoogdijarchief beschikt ook de gemeentelijke overheid en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg over een dossier- en tekeningenarchief. Zoals u wellicht weet valt tekenwerk onder het zogenaamd auteursrecht. Het is dus van belang toestemming te hebben van de auteur van eerder gemaakt tekenwerk. Na 50-jaar zijn deze rechten vervallen. In voorkomende gevallen kan de stichting Behoud tegen kostprijs de bestaande situatie in kaart brengen – wel of niet met gebruikmaking van archiefmateriaal. Wilt u gebruik maken van de voordelen van een visueel logboek met behulp van tekeningen, neem dan contact op met de stichting.
12. Regiobijeenkomsten In het jaar 2000 hebben wij voor het eerst verspreid over de provincies bijeenkomsten gehouden waarbij de contacten met kerkvoogdijen nauwer werden aangehaald. Het was ons voornemen dit in het najaar van 2002 opnieuw te doen maar door drukke werkzaamheden wegens het opstellen van nieuwe meerjaren onderhoudsplannen is het niet gelukt hier de voorbereidingen voor te treffen. Wij hebben dan ook besloten deze bijeenkomsten te houden in het voorjaar van het jaar 2003. U wordt daarover nader geïnformeerd. 11
Stichting Behoud Kerkelijke Gebouwen in Overijssel en Flevoland De Stichting is in september 1989 opgericht. Het was een initiatief van de provinciale organen van de Nederlandse Hervormde Kerk in Overijssel en Flevoland. De opzet was eigenaren van kerkelijke gebouwen behulpzaam te zijn bij restauratieplannen, verbouwingen en onderhoud van gebouwen en tot die gebouwen behorend meubilair. In eerste instantie werkt de Stichting binnen het verband van de Nederlandse Hervormde Kerk, maar ook andere kerkgenootschappen kunnen van haar diensten gebruik maken. De te verlenen diensten bestaan uit: het opmaken van een bouwkundig onderhoudsplan voor één of meerdere jaren; het begeleiden van de uitvoering van onderhoudsplannen; de projectbegeleiding van nieuwbouw, verbouw- en restauratieplannen, inclusief orgels; het werven van subsidies en fondsen voor bovengenoemde plannen; het verstrekken van incidentele adviezen.
Secretariaat:
Lupinestraat 24 Tel.: 074 - 2917665
Bouwbureau:
7552 HK Hengelo
Fax: 074 – 2591406
Vossenhoek 16
8172 AB Vaassen
tel. 0578-570157 fax 0578-570177 mobiele telefoon 06 50688957 e-mail:
[email protected]
12