- BEHOUD OP ONREGELMATIGE TIJDEN VERSCHIJNEND INFORMATIEBLAD voor beheerders van kerken en andere belangstellenden
Nummer 10
voorjaar 2012
uitgegeven door de
STICHTING BEHOUD KERKELIJKE GEBOUWEN in OVERIJSSEL en FLEVOLAND Redactieadres: van Dedemlaan 33, 8061 CJ HASSELT Tel.: 038 - 4771792 e-mail:
[email protected]
Inhoud 1. 2. 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
Inleiding ............................................................................................................... 3 RIJKSMONUMENTEN BRIM – Kerken aan het (monumenten)infuus....................................................... 4 Subsidiering stimulering herbestemming monumenten ........................................ 6 Monumentenwet .................................................................................................... 7 Financiering........................................................................................................... 7 Torenuurwerken .................................................................................................... 8 Documentatie Cultureel Erfgoed ........................................................................... 9 Minder vergunningen voor monumenten vanaf 2012 ............................................ 10 GEMEENTELIJKE MONUMENTEN Beleid provinciale monumentenzorg ..................................................................... 10 ALGEMEEN
Regionaal College voor Behandeling van Beheerszaken (RCBB) ........... 11 Bouwbesluit........................................................................................................... 12 Open Monumentendag 2012 ................................................................................. 13 Verwarming .......................................................................................................... 14 Veiligheid in kerkelijke gebouwen ........................................................................ 15 sIKN (Stichting Intermediar Kerkomroep Nederland) .......................................... 16 Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland (SKKN) .......................................... 17 “Meer dan Hout en Steen”..................................................................................... 17 Geefwet 2012 ........................................................................................................ 17 Energie .................................................................................................................. 18 Legionella.............................................................................................................. 18 Duurzaam planmatig onderhoud ........................................................................... 18 Verlenging verlaagd BTW-tarief ........................................................................... 19 Tarieven dienstverlening – donateurs .................................................................... 19 Aanmeldingsformulier........................................................................................... 21
Verantwoording foto’s: - foto omslag voorzijde : Orgelfront Nicolaaskerk te Vollenhove - foto blz. 20 : Kerkje aan Zee op Urk 2
1
Inleiding
Dat de hele samenleving inmiddels een dynamische tijd meemaakt zult u beamen. Maar beloofde gouden bergen zullen we toch met een forse dosis scepsis tegemoet treden want we weten dat de tijden van overvloed vooralsnog voorbij zijn. Toch houden wij goede moed want onze drijfveer is van Hogerhand. Vanuit deze basis kunnen we ook de komende tijd Enthousiast tegemoet treden. De vele veranderingen maken ons misschien onzeker over het te voeren beleid want, wat voorheen als basis gold, is inmiddels niet meer zo. Dat geldt in ieder geval waar het de kerkelijke gebouwen aangaat. De in 2006 geïntroduceerde instandhoudingsregeling voor rijksmonumenten BRIM lijkt aan haar eigen succes ten onder te gaan, want de nieuwe regelgeving voor deze monumenten stuurt al weer naar een twee-deling onderhoud en restauratie. Ook zien we veel activiteiten én geldstromen ontstaan waar het gaat om herbestemming van monumenten – waaronder kerkgebouwen – terwijl het voortgezet gebruik van bestaande monumenten wordt veronachtzaamd. Ook de monumentenzorg raakt uit balans en verkeert in een crisis. Voor ons voldoende reden onze stichting (opnieuw) onder uw aandacht te brengen en u te informeren over de wijze waarop wij u kunnen helpen. Onze basisactiviteiten blijven het maken van meerjarenplannen, advieswerk en het voorbereiden van restauratie- en renovatieprojecten. Vooral het maken en begeleiden van meerjarenonderhoudsplannen is een belangrijke activiteit, waarvoor bij kerkrentmeesters veel vraag is naar deskundige begeleiding. Ook het terrein van fondsenwerving is een belangrijke activiteit. Met de opgedane ervaring bij uitgevoerde projecten kunnen wij waardevolle adviezen geven. In toenemende mate blijkt dat wij als vraagbaak van kerkrentmeesters op verscheidene terreinen een belangrijke rol spelen, zowel bij procesmatige als bij de meer productmatige benadering van zaken. Procesmatig uit zich dat door het op tijd gereed hebben van een goede planning van ontwerp, voorbereiding en uitvoering van bouwprojecten. Ook adviezen van regionale colleges van bijstand en andere kerkelijke organen horen daarbij. Dat zal de nodige rust geven om het project te realiseren. Steeds meer kerkrentmeesters waarderen deze ‘helikopterview’ omdat hierdoor aan kritieke punten op tijd voldoende aandacht kan worden geschonken. Ook de productmatige benadering van het restauratieproces wordt als belangrijk ervaren. Denk hierbij aan de vraag welke subsidies beschikbaar zijn, waar vindt men de zo schaarse technische kennis omtrent restauratiewerken. Een relatief nieuw aspect is de vraagstelling omtrent passend accommodatiebeleid. Immers door de eerder aangehaalde samenwerking van kerken probeert men tot synergie te komen om als één plaatselijke organisatie invulling te geven aan eenheid. In deze nieuwsbrief vragen wij uw aandacht voor tal van zaken waarmee u in het kader van beheer/onderhoud en wettelijke regelgeving van gebouwen en monumenten geconfronteerd wordt. Het is in het van belang van uw gemeente dat u hiervan kennis neemt om de dienstverlening van onze Stichting zo goed mogelijk te benutten.
3
RIJKSMONUMENTEN
2
BRIM - Kerken aan het (monumenten)infuus
2.1 Nog weinig zicht op verbetering. Begin van dit jaar zijn opnieuw aanvragen voor de BRIM aangeboden in een wederom een overstelpende omvang, bijna 2300 aanvragen. Er wordt al gewerkt aan initiatieven om de problematiek van overvraag te beteugelen, maar daarover is nog niets concreets te melden. In deze nieuwsbrief worden de initiatieven besproken. Daarnaast worden diverse andere belangwekkende onderwerpen aangesneden. Voor het Brim is 2012 een overgangsjaar. In 2013 wordt de instandhoudingsregeling aangepast op basis van de evaluatie van de afgelopen zes jaar. Politiek is besloten dat in 2012 zo veel mogelijk aanvragen voor de subsidieregeling voor instandhouding van rijksmonumenten (Brim 2011) dienen te worden gehonoreerd. Door de enorme belangstelling voor instandhoudingssubsidie wordt de uitvoering van de regeling voor 2012 daarom op drie punten aangepast. Twee groepen krijgen voorrang: - allereerst aanvragen van eigenaren van molens, kastelen en andere monumenten die in 2006 instandhoudingssubsidie ontvingen; - daarna de niet gehonoreerde Brim-aanvragen uit 2011; Om zoveel mogelijk aanvragen te honoreren worden de maximale subsidiabele kosten verlaagd naar € 100.000; Restauraties en grootschalige plannen vallen af: voor restauraties komen nieuwe subsidiemogelijkheden. Hiervoor is vanaf 2012 structureel geld beschikbaar. Op 16 januari van dit jaar zijn 2300 ! aanvragen aangeboden aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed; opnieuw fors hoger dan verwacht. Dit is ten dele een gevolg van de mogelijkheid aparte bouwdelen afzonderlijk aan te bieden en daarmee kleinere plannen aan te bieden. Voor een belangrijk deel zijn slechts de meest basale werkzaamheden en een schilderbeurt opgenomen; voor het overige hoopt men op de restauratieregeling die al was geïnitieerd en op verbeteringen in de toekomst. 2.2 Evaluatie BRIM Arcadis en Hylkema Consultants hebben de bestaande BRIM onderzocht en richting gegeven aan een vervolg van de instandhoudingsregeling. Vastgesteld is dat het beginsel van de regeling positief wordt gewaardeerd. Spijtig genoeg werden we geconfronteerd met een grote overvraag wat door de overheid niet werd voorzien. Wat zij niet vermelden is dat eertijds gebruik is gemaakt van verkeerde aannames. Zou dit komen doordat de leverancier van die gegevens opgenomen is in Arcadis? 4
Er is destijds door meerdere marktpartijen (koepelorganisaties, architecten, adviesbureaus, etc.) veelvuldig gewezen op ontoereikende aannames. In de nieuwe BRIM zal waarschijnlijk worden uitgegaan van een andere verdeelsleutel voor het subsidiebedrag, waarbij een percentage van de herbouwwaarde richtinggevend kan zijn. Een redelijk percentage uit de vastgoedsector is 2%. Vanwege het huidige budget dat overigens grotendeels intact blijft, kan maar gerekend worden met 0,5%. Dat is dus een kwart van wat eigenlijk nodig zou zijn. Daarom kijkt men naar aspecten die de subsidiëring verder afslanken. Dit kan voor kerkgebouwen wel eens ongunstiger blijken te zijn. 2.3 Restauraties in de BRIM In een convenant met het IPO is vastgelegd dat provincies voortaan het voortouw nemen in de restauratie van rijksmonumenten. Hiervoor is door het rijk in september 2011 reeds geld beschikbaar gesteld. De afgelopen drie jaar hebben de provincies via een pilot ervaring opgedaan om de regierol in het restauratiebeleid te vervullen. Bovenkerk te Kampen Na deze succesvolle pilot krijgen provincies nu structureel de regie over het restauratiebeleid. Hiervoor stort het rijk jaarlijks 20 miljoen euro in het provinciefonds; de provincies voegen daar een zelfde bedrag bij. Provincies bepalen welke rijksmonumenten worden gerestaureerd. De prioritering geschiedt waarschijnlijk op basis van technische urgentie maar, ook andere facetten zoals eigen initiatief kunnen worden meegewogen; deze provinciale regeling geldt voor alle categorieën van monumenten. Provincies stellen de criteria en voorwaarden vast op basis waarvan zij de beschikbare subsidiemiddelen verdelen. Per provincie kunnen de prioriteiten verschillen. Ook verbinden ze de geldstromen van regionale partners, waaronder gemeenten en particulieren. De provincies werken op lokaal en regionaal niveau samen met gemeenten en particuliere organisaties. Op landelijk niveau hebben de provincies nauw contact met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Nationaal Restauratiefonds. Voor de goede orde: de provincies gaan alleen over het restauratiebudget. 5
Periodieke instandhoudingsplannen op basis van het Brim en aanvragen voor de Herbestemmingsregelingen worden dus gewoon bij de Rijksdienst ingediend. Het convenant met het IPO loopt in ieder geval tot en met 2017. In 2015 wordt een tussentijdse evaluatie uitgevoerd naar de resultaten van deze restauratieaanpak. 3
Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten
De Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten bevordert een duurzaam gebruik van monumenten. Hiervoor zet de regeling in op twee sporen. De rijksoverheid kan bijdragen in de kosten: - om de haalbaarheid van een herbestemming te onderzoeken. - om het monument in de tussentijd wind- en waterdicht te houden. Vaak staat een monument jaren leeg voordat het een nieuwe bestemming krijgt. In de tussentijd is er geen geld voor onderhoud en raakt het gebouw in verval. Blootgesteld aan wind en regen raken monumentale waarden aangetast of gaan zelfs verloren. Ook lopen de kosten op om het gebouw in de toekomst weer gereed te maken voor een nieuwe bestemming. Herbestemming wordt dan steeds moeilijker en ook het omliggende gebied verloedert. Voor de regeling stelt het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2,4 miljoen euro per jaar beschikbaar: - 1,4 miljoen voor het wind- en waterdicht maken van monumenten. - 1 miljoen euro voor haalbaarheidsonderzoeken. Daarnaast verhogen de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het budget voor de haalbaarheidsonderzoeken eenmalig met 1,6 miljoen omdat de regeling bijdraagt aan de leefbaarheid van gebieden waar deze onder druk staat. Het gaat dan om aandachtswijken, krimpregio’s en zogeheten Ortega-gemeenten (Almere, Apeldoorn, Ede, Haarlemmermeer en Zoetermeer). Waarschuwing. Deze regeling is deels overtekend. Voor het onderdeel ‘haalbaarheidsonderzoek’ zijn inmiddels meer aanvragen binnen dan er budget beschikbaar is. De aanvragen worden op volgorde van binnenkomst afgehandeld. Dat betekent dat de laatst binnengekomen aanvragen alleen kans maken als eerder ontvangen aanvragen worden afgewezen. Voor het onderdeel ‘wind- en waterdicht’ is deze grens nog niet bereikt.
Protestantse Kerk Heino - kerkinterieur 6
4
Monumentenwet
4.1 Monumentenstop Bouwwerken, gebouwd voor 1940 zullen niet meer aan de monumentenlijst worden toegevoegd. Bouwwerken van na 1945, de wederopbouwperiode, zullen mogelijk wel voor toevoeging/vermelding op de monumentenlijst in aanmerking komen. 4.2 Ontkoppeling van het monumentenregister Het monumentenregister is in 1961 ingesteld om de ligging van de beschermde monumenten te bepalen en deze te kunnen onderscheiden ten opzichte van de omliggende objecten. De evaluatie heeft aangetoond dat het register niet geschikt is om een subsidieregeling daarop te baseren. Er staan in het register kerken en torens en pastorieën b.v. op 1 monumentennummer. Er zijn ook gevallen bekend waarin er voor elk onderdeel een apart monumentennummer is. Deze ongelijkheid is ongewenst. Om het probleem op te lossen is de eis vervallen van 1 aanvraag per beschermd monument. De bedoeling is om, net als in voorgaande restauratieregelingen, de aanvrager zelf te laten bepalen voor welke bouwkundige eenheid of eenheden - dit zijn zelfstandige onderdelen - subsidie wordt aangevraagd. De eigenaar staat dus nu centraal. Wanneer een aangewezen organisatie meer dan 20 monumenten in bezit heeft, is hiervoor een specifiek subsidieregime. 4.3 Bijzondere regels voor kerken Bij het wijzigen van het interieur van een kerkelijk monument geldt een bijzondere regel. Wanneer wezenlijke belangen van het belijden van de godsdienst of levensbeschouwing in het geding zijn, zal pas een beslissing over de vergunning genomen worden na overeenstemming met de eigenaar (artikel 18) van de monumentenwet. 5
Financiering
Een kerkelijke gemeente kan diverse redenen hebben om te financieren, bijvoorbeeld de voorfinanciering van een toegezegde subsidie, de aankoop van een pastorie of verenigingsgebouw, een kerkrestauratie of het aanpassen van voorzieningen. Daarbij kan het SKG u helpen. Zij hebben veel ervaring met kerkelijke financieringen.
Protestantse Kerk te Windesheim
7
Zij bekijken samen met u welke financieringsvorm (krediet in rekening-courant of lening met vaste rente) het meest geschikt is. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de benodigde zekerheden (hypotheek, verpanding spaargeld). Elke financiering is voor hen maatwerk. Vanaf 2009 kunnen eigenaren van rijksmonumentale kerken een laagrentende lening aanvragen bij het Nationaal Restauratie Fonds. Met deze zogenaamde “Kerken Nevenfunctie-Lening” worden werkzaamheden gefinancierd die nodig zijn om faciliteiten in de kerk aan te brengen. Hierbij moet u denken aan o.a. sanitaire voorzieningen, verwarming etc. Met deze faciliteiten wordt de kerk aantrekkelijker om, naast de eredienst, ook te worden gebruikt voor concerten, tentoonstellingen, vergaderingen en dergelijke. U betaalt een lage rente. Deze ligt 5% onder de marktrente en is minimaal 1,5%. Door de annuïteitenlening bent u aan het einde van de looptijd er zeker van dat de lening is afgelost. De Maatschappij van Welstand verstrekt ook leningen aan kerken. Voor veel kerken is dit een welkome aanvullende bron van financiering van incidentele investeringen. Het maximumbedrag is € 50.000. Dit bedrag moet in 10 jaar worden terugbetaald. De (vaste) rente is al enige jaren 2,5 %. Het bestuur behoudt zich het recht voor om het rentepercentage te wijzigen. In voorkomende gevallen is maatwerk mogelijk in de voorwaarden. 6
Torenuurwerken
In de historie van de tijdmeting en tijdsaanduiding gelden meerdere ontwikkelingen. De vroegst bewaard gebleven tijdmeters zijn de zonnewijzers en waterklokken uit het oude Egypte. Toch duurde het tot de Late Middeleeuwen voordat kerken en kloosters werden uitgerust met mechanische uurwerken. Deze uurwerken hielden de tijd bij, lieten de bel of torenklok slaan en gaven gaandeweg ook de tijd weer op een wijzerplaat of cijferring. Ten dienste van de wetenschapsbeoefening werd door astronomen als Christiaan Huygens in de 17e eeuw het slingeruurwerk ontwikkeld. Met de komst van de stoomenergie werd het noodzakelijk de tijdmeting te preciseren en standaardiseren. Stationsklokken regelden de vertrek- en aankomsttijden van treinen, terwijl fabrieksklokken de arbeidstijd reguleerden. Met de digitalisering van de tijdmeting en het gebruik van satellieten ontstond een wereldwijd netwerk binnen handbereik van een ieder. De instandhouding van mechanische uurwerken lijkt daarmee een functioneel anachronisme. Het besef dat historische uurwerken deel uitmaken van ons gemeenschappelijk cultureel erfgoed maakt behoud evenwel relevant. Primaire voorwaarde daarbij vormt behoud van authenticiteit en de sporen van de levensgeschiedenis van het uurwerk. Alleen op deze wijze kan het historische uurwerk ontstijgen aan de staat van stilleven en daadwerkelijk dienst doen als kloppend hart van onze monumentale omgeving. 8
Wat weg is komt niet terug Er wordt de laatste jaren steeds meer aandacht gevraagd voor deze ‘verborgen’ staaltjes techniek. Daarbij is een vroegtijdig onderzoek noodzakelijk (foto's, onderzoek over herkomst, reparaties en onderhoud in het verleden) om te voorkomen dat bijvoorbeeld tijdens restauratie van het gebouw ongewild schade wordt toegebracht aan dit mechanisch erfgoed. Protestantse Kerk te Okkenbroek – uurwerk Rochlitz, 1904 Berlijn
De Stichting tot Behoud van het Torenuurwerk (SBT) opereert al 30 jaar in dit veld en heeft als kerntaken: Adviseren van torenuurwerk-eigenaren; Opstellen van inspectierapporten; Opstellen van bestekken, beoordelen van offertes. directie voeren over restauraties; Onderzoek: historisch (maker, datering). Uurwerktechniek, materiaalkunde, enz.; Registreren en documenteren van torenuurwerken in een databank. De inspecteurs van de SBT helpen u graag met het in stand houden van uw uurwerk, mocht u beschikken over zo’n juweel. Kijk ook eens op hun internetpagina en overtuig u van het nut van hun werk. 7
Documentatie Cultureel Erfgoed
7.1 Registratie van het cultureel erfgoed Wilt u weten hoe uw rijksmonument staat geregistreerd? Alle monumenten in Nederland die door het Rijk zijn aangewezen als beschermd monument kunt u online inzien via het Monumentenregister (www.cultureelerfgoed.nl). 7.2
Beeldbank voor het cultureel erfgoed
Via deze website kan iedereen foto’s en tekeningen opzoeken, bekijken en tegen vergoeding bestellen. Deze beeldbank ontsluit ongeveer een half miljoen afbeeldingen van erfgoed die de afgelopen 150 jaar zijn gemaakt. 9
Deze beeldbank is niet statisch; iedere dag wordt er aan gewerkt en zal het aanbod groeien. De foto’s zijn bij niet-commercieel gebruik rechtenvrij. (www.beeldbank.cultureelerfgoed.nl) 7.3
Historie van het cultureel erfgoed
De digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren is een schatkamer voor oude geschriften waar allerlei historische informatie te vinden is. (www.dbnl.org) 8
Minder vergunningen voor monumenten vanaf 2012
Met ingang van 1 januari 2012 is voor minder activiteiten/werkzaamheden aan monumenten een vergunning verplicht. Dat geldt voor: Gewoon onderhoud waarbij het uiterlijk van het rijksmonument niet wijzigt en voor inpandige wijzigingen aan onderdelen zonder monumentale waarde; De activiteit/werkzaamheden die in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) als ‘bouwen van een bouwwerk’ omschreven staan. Dit is in meer gevallen vergunningsvrij. Het gaat daarbij om bepaalde bouwactiviteiten/werkzaamheden in, aan, op of bij gemeentelijke, provinciale en rijksmonumenten, mits die plaats vinden aan onderdelen zonder monumentale waarden. GEMEENTELIJKE MONUMENTEN
9
Beleid provinciale monumentenzorg
Naast de nog actieve Provinciale subsidieregeling voor monumenten kunnen eigenaren van gemeentelijke monumenten gebruik maken van een nieuwe en aantrekkelijke financiële bron: het Cultuurfonds voor Monumenten in de provincie Overijssel. Het Prins Bernhard Cultuurfonds en het Nationaal Restauratiefonds hebben het initiatief genomen om in elke provincie een dergelijk cultuurfonds in het leven te roepen. Uit dit fonds worden laagrentende leningen verstrekt, waardoor eigenaren hun panden tegen aantrekkelijke voorwaarden kunnen restaureren. De provincie is trots op de vele monumenten en monumentale panden die Overijssel telt. Het is van bijzonder groot belang dat deze monumenten behouden blijven. Grote- of Lebuïnuskerk te Deventer - kerkkantoor 10
Daarom heeft de provincie meegewerkt aan de oprichting van het Cultuurfonds voor Monumenten Overijssel. Zij hebben zich sterk gemaakt voor een verdubbeling van de inzet van het Prins Bernhard Cultuurfonds. ALGEMEEN
10 Regionaal College voor Behandeling van Beheerszaken (RCBB) Als colleges van kerkrentmeesters plannen maken voor de restauratie van kerkgebouwen vragen ze dikwijls bij allerlei instellingen, zoals kerkelijke en culturele fondsen, subsidies aan in de doorgaans hoge restauratiekosten. De besturen van deze instellingen winnen niet zelden advies in over deze aanvragen, bijvoorbeeld bij Monumentenzorg (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed), maar ook bij het Regionale College voor de behandeling van Beheerszaken van de PKN. Ordinantie 11 van de Kerkorde van de PKN over de vermogensrechtelijke aangelegenheden staat in Artikel 8, lid 3: “Het college van kerkrentmeesters of het college van diakenen is eerst na voorafgaande toestemming van het regionaal college bevoegd tot: het op ingrijpende wijze verbouwen, uitbreiden of restaureren, verkopen of op andere wijze vervreemden of afbreken van een kerkgebouw of een orgel, vermeld op de door het regionaal college bij te houden lijst van gebouwen en orgels van cultuurhistorische of architectonische waarde en het verkopen of op andere wijze vervreemden en bezwaren van voorwerpen van oudheidkundige, historische of kunstwaarde;….” De bedoeling van dit voorschrift is niet om te treden in het beleid van plaatselijke gemeenten, maar wel om die te behoeden voor fouten. In het regionaal college hebben deskundigen zitting of het kan deskundigen inschakelen. Die kunnen de gemeenten, als dat nodig blijkt, adviseren en zeker ook behoeden voor het maken van fouten bij het maken van plannen. We zijn de afgelopen jaren meer dan eens geconfronteerd met kerkrestauraties, waarbij het mis ging. Soms werd geen toestemming gevraagd (via de burgerlijke gemeente) bij de RCE en belandde men in verband met de Monumentenwet in juridische procedures, dan weer werden kerkinterieurs op onverantwoorde wijze geschonden. Niet zelden was er, als met restauraties werd begonnen, geen sluitend dekkingsplan voor de kosten en soms was er sprake van onverantwoorde begrotingsoverschrijdingen door het ontbreken van een goede organisatie van de werkzaamheden, slechte afspraken met architecten en aannemers etc. Enkele kerkelijke gemeenten raakten hierdoor in financiële problemen en andere moesten 11
veel te hoge kosten opbrengen. Soms werd er aan gebouwen grote schade aangericht door het vernietigen van monumentale waarden door het toegeven aan de waan van de dag. Uit enkele kerkgebouwen werden waardevolle onderdelen verkocht. Dat betekende overtreding van de Monumentenwet en gevaar voor rechtsvervolging, terwijl de verkoop ook nog ver onder de prijs was en dus ten nadele van de plaatselijke gemeente. De bedoeling van het toestemming vragen is niet om bestaande situaties (bijvoorbeeld kerkinrichting) star te fixeren, maar om, met deskundige hulp, te komen tot goede uitvoering van plannen met daarbij een verantwoorde financiering. Voordat een college van kerkrentmeesters begint met de uitvoering van wijzigings/restauratieplannen voor een monumentaal kerkgebouw moet daarvoor kerkelijke toestemming worden gevraagd bij het Regionale College voor behandeling van Beheerszaken en er moet ook beslist (via de burgerlijke gemeente) toestemming worden verkregen van de RCE. Het maken van definitieve plannen heeft zeker financiële consequenties, soms zeer grote. Daarom is het raadzaam op grond van voorlopige plannen en met globale kostenramingen, advies te vragen aan het Regionaal College voor de Behandeling van Beheerszaken, dat uiteraard bij het geven van zo’n advies de belangen van de plaatselijke gemeente wil dienen. 11 Bouwbesluit Kernpunten in het Bouwbesluit zijn: veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinig, enz. De uitgangspunten zijn vastgelegd in Bouwregelgeving en voorschriften. De formulering in de Bouwregelgeving en voorschriften is als prestatie-eis opgenomen. De prestatie-eis is een gekwantificeerde grenswaarde waarvoor in het Bouwbesluit een bepalingsmethode gegeven is. Indien opdrachten verstrekt worden, is het belangrijk deze uitgangspunten in de opdracht naar adviseur, architect, aannemer te benoemen en schriftelijk in de opdracht te vermelden. Het nieuwe Bouwbesluit treed op 1 april 2012 in werking. Een groot aantal bestaande voorschriften over bouwen, verbouwen, gebruiken en slopen van gebouwen en andere bouwwerken wordt samengevoegd in een geheel nieuw Bouwbesluit. Het nieuwe Bouwbesluit komt in de plaats van het huidige Bouwbesluit 2003. Het Gebruiksbesluit en een aantal voorschriften uit de gemeentelijke bouwverordening en aanverwante voorschriften komen te vervallen c.q. worden gewijzigd. In de Wabo ligt de verantwoordelijkheid voor de afhandeling van een gebruiksbesluit bij “het bevoegd gezag”. In het Gebruiksbesluit lag die verantwoordelijkheid nog bij het college van B en W. Bij Koninklijk Besluit van 7 december 2010 is de reparatiewet in werking gereden.
12
Wat zijn de gevolgen van deze verandering in de praktijk? Bouwvergunning heet voortaan omgevingsvergunning; Omgevingsvergunning zijn meerdere vergunningen in een keer; Vergunningsaanvraag kan digitaal; Behandeltermijn korter geworden (8-26 weken); Indieningvereisten zijn strenger; Vergunningsvrij bouwen is verruimd; Ook bedrijven kunnen vergunningsvrij bouwen (Bouwbesluit 2003 blijft van toepassing, ook op vergunningsvrij bouwen); Legeskosten worden gewijzigd; Toezicht en handhaving zijn strenger; Strengere strafbepaling op illegaal bouwen; Slechts 1 maal de mogelijkheid om bezwaar/beroep in te dienen. Belangrijke punten van aandacht zijn: Vooroverleg met gemeente of deskundigen op het gebied van Bouwplantoetsing Bepaal welk deel vergunningsvrij kan worden gebouwd (lagere legeskosten) Bepaal voor welke activiteit een afzonderlijke omgevingsvergunning moet worden aangevraagd.(kan het tijdpad verkorten) Overleg met eigenaren van belendende percelen, ook bij vergunningsvrije bouwwerken Maak afspraak met de aannemer over de kwaliteit van de bouw. Het bouwwerk moet voldoen aan het Bouwbesluit 2003. Er zijn strengere strafbepalingen opgenomen in de Wet voor de Omgevingsvergunning en vergunningsvrije bouwwerken. Wanneer een bouwwerk niet voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit 2003 kan het bouwwerk worden aangemerkt als een illegaal bouwwerk. Welstandstoezicht Gemeenten hoeven bij het beoordelen van bouwplannen binnenkort geen advies meer te vragen aan een welstandscommissie. Het mag wel, maar hoeft niet. Wanneer gemeenten welstandsbeleid voeren is een welstandsnota verplicht als toetsingskader. De beoordeling van het bouwplan mag dus in het vervolg ook door de bouwplantoetser. 12 Open Monumentendag 2012 Wat is de relatie tussen groen en monumenten? Die vraag staat centraal bij de Open Monumentendag 2012. Het thema op deze dag luidt: Groen van toen. Aanleiding om voor groen als thema te kiezen, zijn de Historische Buitenplaatsen. Maar 'Groen van toen' gaat om veel meer dan alleen buitenplaatsen. Met dit thema is er aandacht voor monumentaal groen in brede zin: stadsparken, tuinen, boerenerven, landgoederen, buitenplaatsen, lanen, monumentale bomen, begraafplaatsen, 13
verdedigingswerken, landschapselementen (grafheuvels, terpen, dijken), hofjes, villaparken, tuindorpen en meer. De Open monumentendag is de dag waarop duizenden monumenten in Nederland gratis toegankelijk zijn voor publiek. Open Monumentendag 2012 wordt georganiseerd op 8 en 9 september 2012. 13 Verwarming 13.1
Advisering
De VKB biedt al vele tientallen jaren aan de colleges van kerkrentmeesters de mogelijkheid om voor advies over de kerkverwarming gebruik te maken van de diensten van een adviseur voor de kerkverwarming. Sinds 2005 is de heer ing. A. van Middelkoop van de Nederlandse Installatie Adviesgroep (NIAG) te Dronten de adviseur voor kerkverwarming. Sinds kort heeft de heer Van Middelkoop de NIAG verlaten en heeft zelfstandig het bedrijf B3 Installatie Advies te Heerenveen opgericht. In het blad “Kerkbeheer” van oktober 2011 maakt hij reclame voor zijn bedrijf in Heerenveen. Een andere partij die u van dienst kan zijn is DWA met vestigingen in Bodegraven, Ede, Rijssen en Amsterdam (www.dwa.nl). 13.2
Monitoren binnenklimaat
Na de afgelopen wat langere winterse periode is het aantal storingen aan orgels enigszins toegenomen, maar gelukkig niet verontrustend. Daarmee kan worden vastgesteld dat er voldoende aandacht uitgaat naar de vochthuishouding in kerkgebouwen. Toch heeft men maar zelden concrete gegevens van de heersende temperaturen en de relatieve vochtigheid (R.V.). Deze gegevens zijn van belang om vast te stellen of er maatregelen nodig zijn om de vochtigheid actief te sturen. Daar kan advies op maat voor worden geleverd. Ook in relatie tot de verwarmingsinstallatie kan informatie over temperatuur en R.V. nuttig blijken. Daartoe zijn er DATA-loggers die een veelvoud aan gegevens verzamelen. Wij adviseren u hier gebruik van te maken. Ons bouwbureau kan u hierover verder informeren. 14 Veiligheid in kerkelijke gebouwen 14.1
Brandveilig gebruik van kerkelijke gebouwen
Per 1 november 2008 gelden landelijke voorschriften voor het brandveilig gebruik van bouwwerken. Met de inwerkingtreding van het Besluit brandveilig gebruik 14
bouwwerken (Gebruiksbesluit) vervallen de gemeentelijke voorschriften en geldt er één landelijke set aan voorschriften. Samengevat leidt het nieuwe Gebruiksbesluit tot het volgende: eenduidige toepassing op gemeentelijk niveau van de landelijke voorschriften; minder aanvullende eisen nodig; indien in gebouwen kwetsbare groepen mensen worden gehuisvest, blijft het noodzakelijk een gebruiksvergunning aan te vragen; voor gebouwen waarin meer dan vijftig mensen verblijven, geldt een meldingsplicht bij de gemeente over het gebruik en de brandveiligheidsmaatregelen, waardoor het aanvragen van een gebruiksvergunning niet meer nodig is; gemeenten toetsen een melding en bepalen zelf wanneer controle ter plaatse gebeurt; een gebouw dat onder de meldingsplicht valt, kan na aanmelding in gebruik worden genomen; wanneer de gemeente constateert dat het aangemelde gebouw onvoldoende brandveilig is, kan zij aanvullende brandveiligheidseisen voor het gebruik van dat gebouw opleggen.
Grote- of Lebuïnuskerk te Deventer – Crypt
15
14.2
ARBO /BHV
Ook voor kerkelijke gebouwen is volgens de ARBO-wetgeving een veiligheidsplan vereist. Voor de wet- en regelgeving is het bouwbesluit van toepassing. Hierin is duidelijk onderscheid met betrekking tot bestaande bouw en nieuwbouw. Voor monumenten heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) informatiebladen beschikbaar. Bedrijfshulpverlening (BHV) is een maatregel die met name getroffen is voor bedrijfsruimten (kantoren, fabrieken, e.d.) met de daarbij behorende bemensing van de organisatie. Voor kerkgebouwen is er sprake van een soms gedeeltelijk afwijkende situatie, omdat daar sprake is van een relatief groot aantal bezoekers gedurende korte tijd. Voor kerken geldt dat er naar analogie van de BHV-regeling adequate maatregelen kunnen worden genomen. Eigenaren van kerkelijke gebouwen hebben de verplichting een risico-inventarisatie en –evaluatie op te stellen in verband met de veiligheid van bezoekers, vrijwilligers en personeel in het kerkgebouw. Een voorbeeld voor een risico-inventarisatie en evaluatie is op aanvraag verkrijgbaar bij het Centraal Bureau van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer te Dordrecht. Voldoet men hieraan niet, dan kan men bij controle door de Arbeidsinspectie met een forse boete geconfronteerd worden. Hierbij moet gedacht worden aan het verlenen van eerste hulp, het voorkomen en bestrijden van een begin van brand, het waarschuwen van de betreffende hulpdiensten en ingeval van ontruiming het meewerken aan het zoveel mogelijk op ordelijke wijze ontruimen van het gebouw. Belangrijk is dat er enkele medewerkers, zoals de kosters, beheerders en diens vervangers, voor deze taken zijn geïnstrueerd. Om de kosten die aan een dergelijke opleiding zijn verbonden, zo laag mogelijk te houden, verdient het aanbeveling om ook enkele gemeenteleden, die via hun dagelijkse werkzaamheden al over dergelijke opleidingen beschikken, hierbij zoveel mogelijk in te schakelen. Het is wel noodzakelijk dat de opleiding regelmatig wordt herhaald. 15 sIKN (Stichting Intermediar Kerkomroep Nederland) Kerktelefoon, kerkradio, kerk TV, kerktelevisie en kerkomroep: allemaal uitdrukkingen om aan te geven dat een gemeentelid een dienst van zijn/haar kerk kan meebeleven. Zowel in geluid als in beeld. Wanneer u meer wilt weten over de oplossingen van de sIKN of een geheel vrijblijvende offerte wilt aanvragen, dan kan dit eenvoudig door naar de website www.sIKN.nl te gaan en daar het contactformulier in te vullen.
16
Verspreid over Nederland heeft de sIKN regiovrijwilligers met veel kennis op het gebied van elektronica in het algemeen en kerkomroep in het bijzonder. Deze regiovrijwilligers zijn voor een deel “ogen en oren” van de sIKN. 16 Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland (SKKN) Wist u dat u op de site van bovenvermelde Stichting informatie over objecten kunt vinden die uit kerken gestolen zijn ? Kijk voor meer informatie op www.skkn.nl De SKKN hoopt met de registratie bij te dragen aan het oplossen van diefstalzaken en het kunnen retourneren van objecten aan de rechtmatige eigenaars. 17 “Meer dan Hout en Steen” Op 21 september jl. is het eerste exemplaar van het boek “Meer Dan Hout en Steen handboek voor herbestemming en sluiting van kerkgebouwen in Utrecht uitgereikt. In dit boek komen aan de orde de aspecten waar een geloofsgemeenschap van het begin tot het eind mee te maken krijgt bij de afstoting of herbestemming van een kerkgebouw. Het schetst de problematiek vanuit historisch perspectief en zet aan tot initiatieven voor kerkelijke gemeenten, overheden, particuliere en private instellingen om gezamenlijk op te trekken bij het beheren, afstoten of hergebruiken van overtollige (maar vaak monumentale) kerkgebouwen. “Meer Dan Hout en Steen”: 256 pagina’s; Uitgever : Boekencentrum; Bestellen : ISBN:9789023926313; Prijs: € 22,50 18 Geefwet 2012 Extra giftenaftrek aan culturele instellingen Een gift aan een ANBI, die is aangemerkt als culturele instelling, gaat een extra belastingvoordeel opleveren in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. Een belastingplichtige in de inkomstenbelasting mag namelijk 1,25 keer het bedrag van de gedane gift in aanmerking nemen voor de giftenaftrek. Deze extra aftrek wordt toegepast over maximaal € 5000 van de aan culturele instellingen gedane giften. Voor de vennootschapsbelasting geldt dat 1,5 keer het bedrag van de gedane gift in aftrek mag worden gebracht. Ook in de vennootschapsbelasting geldt dat deze extra aftrek wordt toegepast over maximaal € 5.000 van de aan culturele instellingen gedane giften. Deze extra giftenaftrek kan voor het eerst worden aangegeven bij de aangifte over het belastingjaar 2012. 17
19 Energie Voor kerken is de mogelijkheid aanwezig 50 pct. van de betaalde Ecotaks op geleverde energie terug te ontvangen. De aanvragen voor restitutie moeten worden gezonden aan de Belastingdienst. 20 Legionella Wanneer er voor publiek toegankelijke ruimten zijn waar de mogelijkheid aanwezig is warm water via de kraan te tappen en te consumeren moet een risicoanalyse worden gemaakt. Van belang is dat deskundige voorlichting wordt ingewonnen. Het waterleidingbedrijf dat de distributie regelt in de regio beschikt over alle noodzakelijke informatie. 21 Duurzaam planmatig onderhoud Het beheer van kerkelijke gebouwen door beheerraden en kerkrentmeesters wordt steeds meer aan structuur onderhevig. De kerkenraden moeten bijvoorbeeld meerjaren-beleidsplannen opstellen. Ieder bestuur geeft daar op zijn eigen wijze invulling aan, veelal bijgestaan door de medewerkers van de Protestantse Dienstencentra. Voor monumentale kerkgebouwen is meerjarig en planmatig onderhoud al sinds de 90-er jaren gemeengoed. Met de komst van de nieuwe instandhoudingsregeling (BRIM) zullen al deze kerkgebouwen een meerjarenplan dienen te hebben om voor subsidie in aanmerking te komen. Juist voor de overige kerkelijke gebouwen ontbreekt het veelal aan inzicht in de kostenontwikkeling van het onderhoud. Vaak is er nog min of meer sprake van ad-hoc beleid. Gebrek aan kennis van de gebouwen en haar inventaris (ook orgels) leidt niet zelden tot onverwachte investeringen waarvoor dan vervolgens onvoldoende middelen zijn gereserveerd. Inzicht in onderhoudsbehoefte maakt financiële planning mogelijk. Een langjarig meerjarenplan draagt bij aan continuïteit. Ons bouwbureau dat ook de meerjarenplannen voor de rijksmonumenten verzorgt, kan u hierin uitstekend van dienst zijn. 18
22 Verlenging verlaagd BTW-tarief Ondernemers en consumenten hebben tot 1 oktober van dit jaar de tijd om gebruik te maken van het lage btw-tarief van 6% voor renovatie en herstel van de woning. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan vragen vanuit de branche om een uitloop van de regeling. Voorwaarde is dat de werkzaamheden vóór 1 juli moeten zijn begonnen en voor 1 oktober zijn afgerond. De woning moet ouder zijn dan twee jaar. Uit de administratie van de ondernemer moet blijken dat de werkzaamheden daadwerkelijk zijn gestart vóór 1 juli van dit jaar. Om dat aan te tonen kan worden aangesloten bij de administratie van de ondernemer in kwestie. Dat betekent dat het verlaagde tarief niet van toepassing is als alleen een overeenkomst is gesloten voor de klus. Het gaat in dit kader om in- en exterieur van woningen waarin particulieren permanent mogen verblijven. Garages, schuren, serres, aan- en uitbouwen, tuinhekken e.d. behoren tot een particuliere woning, voor zover zij op hetzelfde perceel als de particuliere woning zijn gelegen. Voor de toepassing van het verlaagde tarief is het niet noodzakelijk, dat het schilderwerk door een schildersbedrijf wordt verricht: ook aannemers, klusbedrijven e.d. mogen het verlaagde tarief toepassen indien en voor zover zij (onderdelen van) schilderwerk verrichten. Inhoudelijk gaat het om preventief onderhoud, geen curatief (herstellend) onderhoud. Voor uw pastorieën en beheerswoningen is dit een aantrekkelijk gegeven. 23 Tarieven dienstverlening - donateurs Protestantse gemeenten, Hervormde gemeenten, Gereformeerde kerken en Protestantse gemeenten van andere signatuur kunnen zich als donateur bij onze stichting aansluiten. De jaarlijkse bijdrage is vastgesteld op € 45 per kerkgebouw. Voor advieswerkzaamheden berekent onze Stichting een uurloon van € 67,50 exclusief B.T.W. Wanneer uw college zich voor bouwkundige voorzieningen, restauratie, groot onderhoud, verbouw en of wijziging van bouwwerken ziet geplaatst adviseren wij u met ons bouwbureau contact te zoeken. Wanneer u nog niet bij onze Stichting aangesloten bent, nodigen wij u van harte uit voor een vrijblijvend gesprek. U kunt hiervoor contact opnemen met de heer H.Bron van ons Bouwbureau. Telefoon: (0578) 570157 E-mail:
[email protected] Wanneer u besluit donateur te worden van onze Stichting dan stellen wij dat zeer op prijs. U wordt dan door nieuwsbrieven en het blad BEHOUD op de hoogte gehouden van actuele zaken. Tevens draagt u bij in de continuïteit van onze werkzaamheden ten gunste van kerkrentmeesters. 19
Draagvlak vanuit de provincies is van wezenlijk belang in onze contacten met de overheden van gemeenten, provincie en de rijk. Als een donateur voor een oriënterend gesprek informatie over de dienstverlening van onze Stichting wenst, worden daarvoor geen kosten in rekening gebracht. 74 colleges van kerkrentmeesters en kerkbesturen zijn reeds donateur van onze Stichting. Voor aanmelding kunt u gebruik maken van het aanmeldingsformulier. April 2012
20
AANMELDINGSFORMULIER Het College/ bestuur van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . te . . . . . . . . . . . . . is gaarne bereid het functioneren van de 'STICHTING BEHOUD KERKELIJKE GEBOUWEN IN OVERIJSSEL en FLEVOLAND' te ondersteunen en verstrekt daartoe de volgende gegevens: Momenteel zijn gebouwen in beheer, waarvan er zijn aangemerkt als monument.
........ ........ wel / geen *
Wij zijn lid van de Monumentenwacht en hebben er geen bezwaar tegen dat een inspectie-rapport ook wordt toegezonden aan bovengenoemde Stichting.
wel / niet *
Een meerjarenplanning voor onderhoud (BROM/BRIM)* is aanwezig.
wel / niet *
Advisering bij het opstellen of bijhouden van meerjarenplannen zullen wij op prijs stellen. Het College/ bestuur is bereid om, na ontvangt van de nota, de gevraagde jaarlijkse donatie van 45,00 € te betalen.
Een overzicht van de bij ons in beheer zijnde gebouwen geven wij u op bijgaand overzicht. Namens het College/ bestuur, Contactpersoon: Naam
:
Adres
:
Woonplaats
:
Telefoonnummer
:
* ) Doorhalen wat niet van toepassing is.
21
22
Notities:
23
Stichting Behoud Kerkelijke Gebouwen in Overijssel en Flevoland De Stichting is in september 1989 opgericht. Het was een initiatief van de provinciale organen van de Nederlandse Hervormde Kerk in Overijssel en Flevoland. De opzet was eigenaren van kerkelijke gebouwen behulpzaam te zijn bij restauratieplannen, verbouwingen en onderhoud van gebouwen en tot die gebouwen behorend meubilair. In eerste instantie werkt de Stichting binnen het verband van de Protestantse Gemeenten, maar ook andere kerkgenootschappen kunnen van haar diensten gebruik maken. De te verlenen diensten bestaan uit: het opmaken van een bouwkundig onderhoudsplan voor één of meerdere jaren; het begeleiden van de uitvoering van onderhoudsplannen; de projectbegeleiding van nieuwbouw, verbouw- en restauratieplannen, inclusief orgels; het werven van subsidies en fondsen voor bovengenoemde plannen; het verstrekken van incidentele adviezen.
Secretariaat:
van Dedemlaan 33
8061 CJ
Hasselt
Tel.: 038-4771792
Bouwbureau:
Vossenhoek 16
8172 AB Vaassen
tel. 0578-570157 fax 0578-570177 mobiele telefoon 06 50688957 e-mail:
[email protected]
24