- BEHOUD OP ONREGELMATIGE TIJDEN VERSCHIJNEND INFORMATIEBLAD voor beheerders van kerken en andere belangstellenden
Nummer 9
voorjaar 2007
uitgegeven door de
STICHTING BEHOUD KERKELIJKE GEBOUWEN in OVERIJSSEL en FLEVOLAND Redactieadres: van Dedemlaan 33, 8061 CJ HASSELT Tel.: 038 - 4771792 e-mail:
[email protected]
Inhoud 1. 2. 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.3.6 2.3.7 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Inleiding ............................................................................................................... 3 RIJKSMONUMENTEN Onderhoud/ Restauratie/ Instandhouding .............................................................. 4 Onderhoud – BROM ............................................................................................ 4 Restauratie – BRRM97.......................................................................................... 5 Instandhouding BRIM........................................................................................... 5 Doelstelling .......................................................................................................... 5 Instroom ................................................................................................................ 6 Aanvragen ............................................................................................................. 6 Reikwijdte ............................................................................................................. 7 Eén gecombineerde aanvraag ................................................................................ 8 Restauratie achterstand.......................................................................................... 8 Kanttekeningen ..................................................................................................... 9 Herinrichting monumentale kerkgebouwen in de Monumentenwet ...................... 11 GEMEENTELIJKE MONUMENTEN Beleid provinciale monumentenzorg..................................................................... 12 ALGEMEEN Het kerkgebouw, zorgenkind of rijk bezit ............................................................. 14 Veiligheid kerkgebouwen en gebruiksbesluit........................................................ 16 Duurzaam planmatig onderhoud ........................................................................... 17 Verlaagd BTW-tarief ............................................................................................ 18 Tarieven dienstverlening - donateurs..................................................................... 18 Aanmeldingsformulier........................................................................................... 19
Verantwoording foto’s: -
2
foto omslag voorzijde foto blz. 5 foto blz. 10 foto blz. 13 foto blz. 17 foto blz. 17 foto blz. 18
: Ned. Geref. Kerk te Zalk : Schultehuis te Zalk (diaconie) : Orgel Herv. Kerk te Markelo : Herv. Kerk te Glanerbrug : Herv. Kerk te Windesheim : Detail werkbegroting meerjarenplan onderhoud : Tekening pastorie
1.
Inleiding
Dat de kerken een dynamische tijd meemaken zult u beamen. Alleen al door de vorming van de Protestantse Kerk zijn er vele nieuwe kerkrentmeesters aangetreden. Een deel daarvan komt uit de Gereformeerde Kerken en kent de werkwijze van onze Stichting niet of in beperkte mate. Bovendien is in de afgelopen jaren de regelgeving op het gebied van subsidieregelingen belangrijk gewijzigd hetwelk menigeen in verwarring brengt. Voor ons voldoende reden om onze stichting (opnieuw) onder uw aandacht te brengen en u te informeren over de wijze waarop wij u kunnen helpen. In deze 9e Nieuwsbrief trachten wij u informatie te geven over allerhande zaken die te maken hebben met het behoud van kerkgebouwen. Onze basisactiviteiten blijven het maken van meerjarenplannen, advieswerk en het voorbereiden van restauratie- en renovatieprojecten. Vooral het maken en begeleiden van meerjarenonderhoudsplannen is een belangrijke activiteit waarvoor bij kerkrentmeesters veel vraag is naar deskundige begeleiding. Ook het terrein van fondsenwerving is een belangrijke activiteit. Met de opgedane ervaring bij uitgevoerde projecten kunnen wij waardevolle adviezen geven. In toenemende mate blijkt dat wij als vraagbaak van kerkrentmeesters op verscheidene terreinen een belangrijke rol spelen, zowel bij procesmatige als bij de meer productmatige benadering van zaken. Procesmatig uit zich dat door het op tijd gereed hebben van een goede planning van ontwerp, voorbereiding en uitvoering van bouwprojecten. Ook adviezen van regionale colleges van bijstand en andere kerkelijke organen horen daarbij. Dat zal de nodige rust geven om het project te realiseren. Steeds meer kerkrentmeesters waarderen deze ‘helikopterview’ omdat hierdoor aan kritieke punten op tijd voldoende aandacht kan worden geschonken. Nu de regelgeving gewijzigd is dient u tijdig over mogelijke alternatieven te beschikken. Ook de productmatige benadering van het restauratieproces wordt als belangrijk ervaren. Denk hierbij aan de vraag welke subsidies beschikbaar zijn, waar vindt men de zo schaarse technische kennis omtrent restauratiewerken. Een relatief nieuw aspect is de vraagstelling omtrent passend accommodatiebeleid. Immers door de eerder aangehaalde samenwerking van kerken probeert men tot synergie te komen om als één plaatselijke organisatie invulling te geven aan eenheid. In deze nieuwsbrief vragen wij uw aandacht voor tal van zaken waarmee u in het kader van beheer/onderhoud en wettelijke regelgeving van gebouwen en monumenten geconfronteerd wordt. Het is in het van belang van uw gemeente dat u hiervan kennis neemt en de dienstverlening van onze Stichting Behoud zo goed mogelijk gaat benutten.
3
RIJKSMONUMENTEN 2. Onderhoud/ Restauratie/ Instandhouding In het gewijzigde landschap van cultuurbehoud bevinden we ons thans in een overgangsperiode waarin zowel de oude als de nieuwe regelingen voor rijkssubsidiering bestaan. Deze zullen we achtereenvolgens de revue laten passeren. We noemen het BROM: Besluit Rijkssubsidiering Onderhoud Monumenten BRRM: Besluit Rijkssubsidiering Restauratie Monumenten BRIM : Besluit Rijkssubsidiering Instandhouding Monumenten Deze regelingen worden aangestuurd door de RACM, de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschappen en Monumentenzorg , voorheen bekend onder de naam Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Voor de goede orde geven wij aan dat de volgende delen betrekking hebben op objecten met een rijksmonumentale status. 2.1
Onderhoud – BROM
Het BROM is ingetrokken, maar op grond van de overgangsbepalingen van het BRIM nog van overeenkomstige toepassing voor die eigenaren waarvoor het BRIM nog niet in werking is getreden. De eigenaar van een beschermd monument kan, tot april van het jaar volgend op het jaar waarin onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd, een aanvraag om onderhouds-subsidie indienen bij de minister, in casu de RACM. Die stelt de subsidiabele kosten vast en verleent de subsidie. Subsidie voor rijksbeschermde orgels en uurwerken dient u separaat aan te vragen. U kunt bij de RACM maar ook bij onze Stichting een formulier vragen. Wij adviseren u bovendien de subsidieaanvraag zo spoedig mogelijk na afronding van het kalenderjaar in te dienen omdat de beschikbare middelen steeds eerder raken uitgeput. Het BROM bevatte voor de inwerkingtreding van het BRIM ook een specifiek subsidieregime voor beschermde kerkgebouwen, dat thans nog slechts geldt voor die eigenaren die reeds subsidie verleend hebben gekregen op grond van dit regime. Dit is de zogenoemde meerjarenregeling voor een periode van 10 jaren. Het is thans niet meer mogelijk een meerjarenplan in dit kader aan te vragen. Vele meerjarenplannen zijn door de Stichting Behoud opgesteld en worden ook door ons begeleid. Een aantal categorieën is voor u van belang. We vermelden daarbij ook de drempelbedragen en de plafonds waarover 50% subsidie wordt berekend. Categorie Kerkgebouw Orgel uitgezonderd orgelkas Opstal op begraafplaats Luidklok, beiaard, uurwerk of op bouwwerk aangebrachte zonnewijzer
drempel € 680 € 182 € 680 €
182
plafond € 11.344 € 1.362 € 11.344 €
1.362
Om te beoordelen welke kosten wel of niet subsidiabel zijn kunt u nagaan in een leidraad. U kunt hierover contact opnemen met ons bouwbureau. In beginsel komen subsidiabele kosten neer op het wind- en waterdicht houden van de buitenzijde van gebouwen en het mechaniek van andere objecten. Ook kosten van periodieke inspecties van monumentenwacht, brandblusinstallaties, bliksembeveiliging, komen hiervoor in aanmerking.
4
2.2
Restauratie – BRRM97
Het BRRM97 is ingetrokken, maar op grond van de overgangsbepalingen van het BRIM nog van overeenkomstige toepassing voor die projecten die daarvoor een subsidiebeschikking hebben ontvangen. Tot 1 oktober 2006 konden aanvragen voor restauratiesubsidie bij de gemeenten worden ingediend voor de budgetjaren 2006-2011. In de praktijk kan hierop geen beroep meer worden gedaan. Nog slechts incidenteel worden restauraties uitgevoerd die gesubsidieerd worden uit één van deze budgetjaren. Deze werkzaamheden moeten tijdig worden afgerond. Voor reeds verleende restauratiesubsidie op grond van het Brrm 1997 geldt dat gevestigde aanspraken, rechten en verplichtingen ongewijzigd blijven gelden. Het Nationaal Restauratiefonds (NRF) betaalt de subsidie uit. Dit fonds verstrekt ook Restauratiehypotheken en kan zorgen voor voorfinanciering. Veelal adviseren wij hier de Stichting Kerkelijk Geldbeheer bij te betrekken; zij heeft aantrekkelijke diensten en ondersteunt u met raad en daad. Reeds uitgevoerde (deel)restauraties kunnen niet voor subsidie in het kader van het BRIM in aanmerking komen. Hetzelfde geldt voor gedeeltelijk beschikte aanvragen waarbij de werkzaamheden volledig zijn uitgevoerd. Momenteel wordt door onze Stichting de laatste hand gelegd aan de restauratie van het Schultehuis in Zalk. In 2008 zal de restauratie van het Properorgel in de Hervormde Kerk van Zalk worden uitgevoerd. De rol van gemeenten en provincies bij het verlenen van subsidie komt te vervallen. Gemeenten blijven wel het loket voor het verlenen van een monumentenvergunning, terwijl ook de provincie het loket voor het buitengebied blijft. 2.3
Instandhouding – BRIM
2.3.1.
Doelstelling
Het nieuwe beleid, het BRIM, is gericht op planmatig onderhoud of anders gezegd: instandhouding van het monument. Restauraties zullen in de toekomst bijna niet meer voorkomen. (voor kanttekeningen zie bladzijde 9) De doelstelling is als volgt: Eenvoudige regels en snelle procedures, integratie van onderhoud en restauratie, stimuleren van gestructureerd en planmatig onderhoud. In de nieuwe regeling onderscheidt men twee categorieën: a. Woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie; b. Overige monumenten, (waarmee ook kerken zijn bedoeld). 5
2.3.2. Instroom Met het BRIM die per 1 januari 2006 werd ingevoerd, is de achterstand in restauraties nog niet weggewerkt. De invoering vindt plaats over een aantal jaren n.l. van 2006 t/m 2011. Per jaar zal er een categorie worden aangewezen die instroomt. Omdat er onvoldoende financiële middelen beschikbaar worden gesteld, komen de kerken in de periode 2009 t/m 2012 verspreid over vier jaren, voor het eerst in de gelegenheid om gebruik te maken van de BRIM regeling. Overigens is het opstellen van een onderhoudsplan nuttig en geeft voor het kerkbestuur inzicht in de te verwachten uitgaven. Wanneer er in de toekomst gebruik wordt gemaakt van het BRIM is een onderhoudsplan en inspectierapport verplicht. Onze Stichting heeft de nodige kennis en ervaring in het opstellen van 10-jarige onderhoudsplannen. Daarom adviseren wij u tijdig een onderhoudsplan te laten opstellen. Op die wijze heeft u inzicht in noodzakelijk kosten voor de korte termijn en bent u voorbereid op de nieuwe instandhoudingsregeling. Het maximum aan subsidiabele kosten voor kerkgebouwen is bepaald op € 100.000 voor de periode van 6 jaren. Het percentage rijkssubsidie bedraagt 65% van de subsidiabele kosten. Om inzicht te geven in de aard en volgorde van instroom waarover hierboven sprake was geven wij u dit in tabelvorm weer. Jaar 2007 2008 2009 2010 2011 2012
categorie monumentnrs. molens, kastelen, landhuizen e.d., horeca-instellingen agrarische gebouwen, woonhuizen, delen van woonhuizen, weg- en waterwerken openbare gebouwen, verdedigingswerken, liefdadige instellingen, losse objecten e.d. kerkelijke gebouwen en kerk-onderdelen/objecten 45.950 – 530.000 kerkelijke gebouwen en kerk-onderdelen/objecten 1 – 26.099 kerkelijke gebouwen en kerk-onderdelen/objecten 26.100 – 45.949
Let wel: Dit zijn de jaren waarin de objecten instromen. De instandhoudingsplannen moeten in het voorafgaande jaar in de periode van 1 april tot 1 september worden aangeboden aan de RACM, dus voor kerken vanaf 1 april 2009. 2.3.3.
Aanvragen
Op grond van het BRIM moet een subsidieaanvraag worden ingediend op een vastgesteld formulier en vergezeld gaan van een aantal verplichte stukken en andere in het formulier aangegeven bescheiden. Voor zaken als onder andere het instandhoudingsplan, het meerjarenplan en de meerjarenbegroting zijn modellen vastgesteld. Om te kunnen beoordelen of en zo ja hoeveel subsidie wordt toegekend moet een aanvraag voldoende gegevens bevatten. Aantal en gedetailleerdheid van die gegevens nemen toe naar gelang de voorgenomen werkzaamheden voor het monument uitgebreider en/of ingrijpender van aard zijn. Het moet de aanvrager bij het invullen van het formulier duidelijk worden welke onderliggende stukken vereist zijn voor het in behandeling kunnen nemen van de aanvraag.
6
Het aanvraagformulier en de uitgebreide toelichting daarop zijn bedoeld om een zo duidelijk mogelijk inzicht te geven in de bij de aanvraag te voegen stukken en de eisen waaraan die moeten voldoen. En dan gaat het niet alleen om de in alle gevallen verplichte stukken (inspectierapport, meerjarenplan, meerjarenbegroting en werkomschrijving), maar ook om de zogenoemde “andere bescheiden” (foto’s, rapporten, tekeningen, en dergelijke). De voorwaarden waaraan een instandhoudingsplan moet voldoen zijn velerlei. Verkort melden wij de volgende: 2.3.4.
bouwkundig inspectierapport beschrijving aard en omvang van de werkzaamheden meerjarenplan/ meerjarenbegroting voor 6 jaren financieel dekkingsplan overzichtsfoto’s eventueel detailfoto’s eventueel tekeningen eventueel doorsneden, details etc. eventueel technische rapporten
Monumentenwacht Stichting Behoud of derden
Derden
Reikwijdte
Op grond van de Monumentenwet 1988 wordt onder instandhouding verstaan de onderhoudswerkzaamheden aan een beschermd monument alsmede werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het herstel van het monument noodzakelijk zijn. Volgens het BRIM zijn subsidiabele kosten de kosten die naar het oordeel van de minister noodzakelijk zijn om een beschermd monument als zodanig in stand te houden. Dit betekent in de eerste plaats dat de kosten gericht moeten zijn op instandhouding van de monumentale waarde. Uit de aard der zaak wordt de hoofdstructuur van het monument daartoe gerekend, maar ook bijvoorbeeld interieuronderdelen. Alleen de werkzaamheden die direct verband houden met het in stand houden van de monumentale waarden van het beschermde monument worden op grond van het BRIM gesubsidieerd. Een uitgangspunt voor het subsidiabel zijn van werkzaamheden is dat de werkzaamheden naar het oordeel van de minister op een sobere en doelmatige wijze dienen te worden verricht. Dit houdt in dat de werkzaamheden gericht moeten zijn op het maximale behoud van monumentale waarden, op een vakkundige wijze worden uitgevoerd en dat met de werkzaamheden verval en gevolgschade worden voorkomen. Hieruit vloeit voort dat de instandhouding van het exterieur, de buitenschil van het monument, vóór die van het interieur gaat. Ook vloeit daaruit voort dat behoud vóór herstel gaat, herstel vóór vervanging en vervanging vóór reconstructie. Bij (materiaal)technisch noodzakelijk gebleken vervanging dienen de nieuwe onderdelen in materiaal, vorm, detaillering, uitvoering, afwerking én kwaliteit zoveel mogelijk overeen te komen met de te vervangen onderdelen. Van geval tot geval zal een gedegen afweging moeten plaatsvinden of onderdelen en/of elementen gereconstrueerd mogen en kunnen worden en zo ja op welke manier. Werkzaamheden die slechts op comfortverbetering of verfraaiing zijn gericht, komen niet voor subsidie in aanmerking. 7
Voorzover het werkzaamheden aan het interieur van het monument betreft moet nog het volgende worden opgemerkt. In de Leidraad is bij de subsidiabele kosten niet telkens een onderscheid gemaakt tussen kosten van werkzaamheden aan de buitenkant van een monument en kosten van werkzaamheden aan de binnenkant. Weliswaar kunnen ook interieuronderdelen onder de monumentale waarde van een beschermd monument vallen, maar uitgangspunt is dat kosten die betrekking hebben op werkzaamheden aan de binnenkant van een beschermd monument slechts subsidiabel zijn indien die werkzaamheden strekken tot bescherming van de monumentale waarde van het monument of bijvoorbeeld om constructieve redenen noodzakelijk zijn. Zo zal het ‘witten’ van binnenmuren in de meeste gevallen niet subsidiabel zijn omdat dit niet noodzakelijk is voor de bescherming van de monumentale waarde of een constructieve noodzaak heeft. Of interieuronderdelen of objecten daadwerkelijk monumentale waarden bezitten dient in de eerste plaats beoordeeld te worden aan de hand van hetgeen vermeld is in het monumentenregister. 2.3.5.
Eén gecombineerde aanvraag
Zoals de regeling thans is ingericht mag per monumentnummer slechts één plan worden aangeboden. Dit houdt in dat kerkgebouw en orgel samengevoegd moeten worden. In diverse situaties zullen zelfs toren, luidklokken en uurwerken bijgevoegd moeten worden met alle consequenties van dien. Over deze kwestie is meermalen overleg gevoerd met de Rijksdienst en parlementariërs, maar het antwoord is niet bevredigend. We dienen rekening te houden met de ongewenste situatie om met de eigenaar van het andere monumentale deel een plan op te stellen. Het initiatief dient bij voorkeur te liggen bij de kerken. Reden te meer om vroegtijdig de BRIM-plannen voor te bereiden waarbij onze Stichting u optimaal van dienst kan zijn. Overigens dient u eerst een eventueel lopend meerjarenplan af te ronden voordat een wel of niet gecombineerd BRIM-plan actief kan worden. 2.3.6.
Restauratie achterstand
Voorafgaand aan instandhouding moet eerst de achterstand in restauraties worden weggewerkt. Dit was een loffelijk streven wat inmiddels helaas achterhaald is. De instandhoudingsregeling is reeds (deels) van kracht maar er is nog sprake van grote achterstanden welke door meerdere partijen groter worden geacht dan statistisch is berekend. De restauratieachterstand in Nederland is de afgelopen jaren wel beduidend kleiner geworden door het beschikbaar komen van extra gelden. De doelstelling van opeenvolgende kabinetten is geweest om de restauratieachterstand in 2010 te hebben teruggebracht tot 10%. Omdat de restauratieachterstand niet weggewerkt zal kunnen worden met subsidie die op grond van het reguliere BRIM kan worden verstrekt, wordt in artikel 43 van het BRIM een extra voorziening getroffen met het oog op de verdeling van eventuele extra subsidiegelden voor monumenten die een restauratieachterstand hebben. De uitvoering van deze bijzondere regeling is afhankelijk van het beschikbaar komen van extra geld. In 2006 is een eerste tracé beschikbaar gesteld van € 140 miljoen waarvan een groot deel naar zgn. kanjermonumenten ging, zoals o.a. kasteel de Haar in Haarzuilens en de St. Jans kathedraal in Den Bosch. 8
Op 19 april jl. is de Regeling rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand 2007 in werking getreden. Hierin wordt opnieuw € 140 miljoen verdeeld waarvan € 27 miljoen bestemd is voor laagrentende leningen voor woonhuizen en boerderijen. De overige € 113 miljoen worden als volgt ingezet: Omschrijving:
Ondergrens
Bovengrens
Budget
Kanjerrestauraties: (2007-2009): (4 milj.) (10 milj.) 38 miljoen Orgels in gerestaureerde monumenten: (2007-2008): 150.000 300.000 2x2 miljoen (2009): 100.000 150.000 2 miljoen Molens: (2007-2008): 100.000 250.000 5 miljoen (2007-2008): 250.000 500.000 5 mijloen (2009): 100.000 250.000 5 miljoen Boerderijen met agrarische functie: (2007-2008): 100.000 500.000 2x3 miljoen (2009): 500.000 1.000.000 3 miljoen Andere categorieën: Restauraties met subsidiabele kosten tussen: (waaronder kerkgebouwen) (2007-2008): 200.000 500.000 15 miljoen (2007-2008): 1.000.000 3.000.000 15 miljoen (2009): 500.000 1.0000.000 15 miljoen Het subsidie voor kerken is in deze regeling vastgesteld op 70% van de subsidiabele kosten. Door toepassing van verschillende verdeelcriteria wordt gestreefd naar een evenwichtige verdeling met betrekking tot regiospreiding en werkgelegenheid. Of deze middelen en de vermelde verdeling het probleem van restauratieachterstand oplost wordt door meerdere partijen betwist. Het zal daarom wel tot een vervolg leiden. 2.3.7.
Kanttekeningen
Naast scepsis waren wij aanvankelijk positief over de hoofdlijnen van deze regeling maar wij signaleren al enige tijd een aantal belangrijke knelpunten voor kerkelijke gebouwen: 1. De subsidiepercentages lopen terug: van 90 % eind tachtiger jaren, via 70 % naar nu 65 % in de BRIM-regeling; bedoeld zijn de meerjarenplannen over zes jaren; 2. Kerkgebouwen stromen pas in periode 2009-2011 in deze nieuwe BRIM-regeling in, tot die tijd zijn er feitelijk zo goed als geen subsidiemogelijkheden; 3. Het subsidieplafond voor kerkgebouwen in het BRIM is gesteld op € 100.000 per 6 jaar. Dit betekent maximaal € 65.000, dat is € 10.800 per jaar; dit is gelijk aan het onderhoudsniveau van 1990; gevolg hiervan is dat restauraties van enige omvang buiten deze regeling vallen; 4. Extra aandacht voor kwetsbare monumenten zoals kerkgebouwen die aanvankelijk in de plannen voorkwamen zijn 'verdampt'; zo kunnen kerkeigenaren geen gebruik maken van 'clusteringsregeling' en heeft het begrip 'vangnet' geen specifieke invulling gekregen; 9
5. Voor beschermde woonhuismonumenten van eigenaren zonder fiscale mogelijkheden (zoals kerkbesturen) bestaat geen subsidiemogelijkheid meer; dit heeft onder meer gevolgen voor monumentale pastorieën; 6. Bij de uitvoering van deze regeling blijkt inmiddels dat monumentale kerkgebouwen en –torens, ook indien van verschillende eigenaren, toch gezamenlijk een BRIM-subsidie moeten aanvragen; dit verlaagt de effectief beschikbare subsidie nog meer; 7. De positie van de monumentale orgels is in deze regeling verslechterd; konden hiervoor eerst afzonderlijke subsidies worden aangevraagd; nu dienen de herstelwerkzaamheden aan deze kwetsbare monumenten in het totale instandhoudingsprogramma van het kerkgebouw te worden opgenomen; In de zomer van 2006 werden hierover kamervragen gesteld (bron TK 2005-2006, aanhangsel nr. 1764); de ‘orgelwereld’ beraadt zich op verdere stappen; voor dit vraagstuk is in de Tweede Kamer aandacht gevraagd en verkregen bij de behandeling van de cultuurbegroting 2007; 8. De restauratieachterstanden zijn nog niet weggewerkt, zodat een aantal monumentale kerkgebouwen nog een grote herstelbeurt nodig heeft alvorens met instandhouding kan worden volstaan. Als uiting van deze knelpunten is enkele jaren geleden al op initiatief van het Nationaal Contact Monumenten (NCM) de actie ‘Monument in gevaar!’ gehouden; een lijst van 100 bedreigde monumenten. In deze lijst waren 44 kerkgebouwen opgenomen. Via het CIO-K (Commissie Kerkelijke Gebouwen van het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken) hebben de kerken intensief contact over de BRIM met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, met leden van diverse fracties in zowel de Eerste als de Tweede Kamer, maar dit heeft helaas niet geleid tot bijstelling van de regeling in gunstige zin voor de monumentale kerkgebouwen. Wel is door de CDA-fractie in de Tweede Kamer een amendement ingediend - dat is aangenomen - dat de regering oproept om het wegwerken van de financiële achterstanden in de monumentenzorg af te maken. Conclusie: wil de BRIM voor de kerkgebouwen straks een succes zijn dan moet het plafond fors omhoog, tot bijvoorbeeld € 400.000 i.p.v. € 100.000. Incidenteel voorkomende restauratiewerkzaamheden kunnen dan in voldoende mate worden opgevangen evenals periodieke kostenverhogingen. Achterstanden tot het instandhoudingsniveau kunnen fasegewijs en naar prioriteit worden weggewerkt. Ook is in redelijkheid voldoende budget voorhanden om, zij het gefaseerd, gecombineerde objecten (kerk, toren, orgel, uurwerk) voldoende werkruimte te bieden. De haalbaarheid van deze suggestie wordt voor het belangrijkste deel politiek bepaald. 10
3.
Herinrichting monumentale kerkgebouwen in de Monumentenwet
Wanneer een kerkelijke gemeente of parochie het interieur van een monumentaal kerkgebouw wil aanpassen ten behoeve van de wijze van vieren van de erediensten dient rekening te worden gehouden met de bepalingen van de Monumentenwet. De belangrijkste bepalingen in de Monumentenwet 1988 zijn: 1. kerkelijke monumenten: onroerende monumenten welke eigendom zijn van een kerkgenootschap, een zelfstandig onderdeel daarvan, een lichaam waarin kerkgenootschappen zijn verenigd, of van een ander genootschap op geestelijke grondslag en welke uitsluitend of voor een overwegend deel worden gebruikt voor het gezamenlijk belijden van de godsdienst of levensovertuiging. (artikel 1 onder e. definities) 2. Bij de toepassing van deze wet wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument. (artikel 2 lid 1) 3. Met betrekking tot een kerkelijk monument wordt geen beslissing genomen ingevolge deze wet dan na overleg met de eigenaar (artikel 2 lid 2) 4. Het is zonder of in afwijking van een vergunning verboden om een beschermd monument in enig opzicht te wijzigen, te verstoren of te verplaatsen (artikel 11 lid 2 onder a) 5. Vergunningaanvragen worden gepubliceerd; een ieder kan zienswijzen naar voren brengen. De algemene wet bestuursrecht is van toepassing (artikel 14 a) 6. Burgemeester en wethouders danwel onze Minister nemen met betrekking tot een kerkelijk monument geen beslissing... dan in overeenstemming met de eigenaar, voor zover het een beslissing betreft waarbij wezenlijke belangen van het belijden van de godsdienst of de levensovertuiging in dat monument in het geding zijn. (artikel 18) In de praktijk blijkt met enige regelmaat dat zowel kerkbesturen, adviesinstanties als de vergunningverlenende gemeente niet (volledig) op de hoogte zijn van de procedures en bedoeling van artikel 18 Monumentenwet. In september 2003 vond aan de Rijksuniversiteit Groningen een symposium plaats over dit onderwerp onder de titel ‘Nieuwe vieringen onder oude daken - spanning tussen liturgie en monumentenzorg’. De secretaris van CIO-K hield een inleiding. De referaten van deze studiedag zijn verschenen als publicatie in de serie ‘Netherlands Studies in Ritual and Liturgy’ van de universiteiten van Tilburg en Groningen. Al enige jaren geleden werd de Rijksdienst voor de Monumentenzorg gevraagd om meer voorlichting over de bedoeling van artikel 18 van de Monumentenwet 1988. In mei 2005 verscheen daartoe een artikel in de Nieuwsbrief van deze Rijksdienst over artikel 18 monumentenwet. (nummer mei 2005; o.a. te downloaden via www.monumentenzorg.nl). Ook in kerkelijke bladen wordt aandacht aan dit onderwerp besteed. Zo verscheen in Kerkinformatie, het blad van de Protestantse Kerk in Nederland, het artikel ‘Herinrichting van monumentale kerkgebouwen: houd rekening met kerkorde en Monumentenwet’ (nr. 138, juni 2006 - te vinden via www.pkn.nl zoeken op ‘Kerkinformatie’).
11
Op 29 augustus 2006 deed de rechtbank te Zutphen uitspraak over een bezwaar tegen een verleende monumentenvergunning inzake de hervormde kerk te Borculo. Deze zaak was aangespannen door een plaatselijke belangenvereniging, verweerder was de burgerlijke gemeente Berkelland. De inhoudsindicatie luidt als volgt (ontleend aan www.rechtspraak.nl ) (uitspraak te vinden onder nr. LJN: AY7098) Inhoudsindicatie: Naar het oordeel van de rechtbank treft het betoog van eiseres in zoverre doel dat verweerder niet toereikend heeft gemotiveerd waarom voormeld advies van de Rijksdienst kon worden gepasseerd. De enkele overweging dat het beroep van de derde partij op artikel 18 van de Mon. wet van doorslaggevende betekenis is, is daartoe onvoldoende nu niet is gebleken dat verweerder zich een zelfstandig oordeel heeft gevormd omtrent de vraag in hoeverre met de aanvraag een wezenlijk belang van het belijden van de godsdienst in dat monument in het geding was. Dit klemt des te meer nu eiseres de aanwezigheid van dit belang gemotiveerd heeft bestreden. Naar het oordeel van de rechtbank dient verweerder eerst de wezenlijke belangen van het belijden van de godsdienst in het betrokken monument te benoemen en zich vervolgens een oordeel te vormen of en in hoeverre die wezenlijke belangen met het onderhavige beschermde kerkinterieur in het geding zijn. Dat de door de derde partij gewenste verwijdering van het volledige kerkinterieur een nieuwe inrichting van de kerk mogelijk maakt die past in het liturgisch beleid van Hervormde gemeente Borculo brengt niet zonder meer met zich mee dat met (de verwijdering van) het volledige kerkinterieur wezenlijke belangen van de godsdienst in het monument in het geding zijn. De zaak is nu opnieuw in behandeling bij de gemeente Berkelland die opnieuw over de ingediende bezwaren tegen de monumentenvergunning dient te beslissen. We zijn bezorgd dat aan het liturgische gebruik van een monumentaal kerkgebouw door een kerkelijke gemeente teveel belemmeringen worden opgeworpen. GEMEENTELIJKE MONUMENTEN 4.
Beleid provinciale monumentenzorg
Naast de nog actieve Provinciale subsidieregeling voor monumenten kunnen eigenaren van gemeentelijke monumenten gebruik maken van een nieuwe en aantrekkelijke financiële bron: het Cultuurfonds voor Monumenten in de provincie Overijssel. Het Prins Bernhard Cultuurfonds en het Nationaal Restauratiefonds hebben het initiatief genomen om in elke provincie een dergelijk cultuurfonds in het leven te roepen. Uit dit fonds worden laagrentende leningen verstrekt, waardoor eigenaren hun panden tegen aantrekkelijke voorwaarden kunnen restaureren. De provincie is trots op de vele monumenten en monumentale panden die Overijssel telt. Het is van bijzonder groot belang dat deze monumenten behouden blijven. Daarom heeft de provincie meegewerkt aan de oprichting van het Cultuurfonds voor Monumenten Overijssel. Zij hebben zich sterk gemaakt voor een verdubbeling van de inzet van het Prins Bernhard Cultuurfonds. De commissie van beheer, opdrachtgever van de restauratie van de Ned. Gereformeerde kerk in Zalk, heeft als een van de eersten gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Diverse kerkbesturen hebben aangegeven hiervan eveneens gebruik te zullen maken. 12
Na een eeuwfeest ter gelegenheid van de oprichting van het kerkgebouw in Glanerbrug zijn er plannen opgemaakt om de staat van onderhoud te verbeteren. Daarbij worden behalve de laagrentende lening ook fondsen en stichtingen benaderd om bij te dragen. De aanvullende fondsenwerving die via de Stichting Behoud wordt aangeboden leidt al jaren tot een gunstige projectfinanciering, soms zelfs een financieringsoverschot. 13
14
15
ALGEMEEN 6.
(brand)Veiligheid kerkgebouwen en gebruiksbesluit
Dit onderwerp is een vast agendapunt geworden in de afgelopen jaren. Vele kerkbesturen hebben te maken gekregen met de zogenaamde gebruiksvergunning. Aan kerkgebouwen worden vaak onjuiste en te stringente eisen gesteld. Ook vormen de legeskosten voor deze vergunningen (€ 1.500 - € 2.200) een probleem. Verscheidene procedures moesten worden gevoerd door plaatselijke kerkbesturen om te komen tot enigszins acceptabele vergunningvoorwaarden (o.a. in Hoogland en Amersfoort en Langedijk). Langdurig overleg met de vergunningverlenende instanties leidde uiteindelijk tot een oplossing voor de hervormde kerk in Den Ham. In mei 2004 verscheen het boek 'Veiligheid in kerkgebouwen' uitgegeven door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Dit boek is verspreid onder alle eigenaren van monumentale kerkgebouwen en de gemeentebesturen. Ook verscheen in 2004 de brochure 'Vluchten bij brand' van het ministerie van VROM; in deze brochure worden onder meer aanbevelingen gegeven voor de toepassing van de zogenaamde gelijkwaardige oplossingen voor brandveiligheid in monumentale kerkgebouwen. Deze brochure wordt in 2007 herzien. De praktijk in de gemeenten blijft sterk wisselend. Soms is veel overleg en maatwerk mogelijk, soms worden onredelijke eisen gesteld. Landelijk gebruiksbesluit. Een landelijk gebruiksbesluit is in voorbereiding. Dit besluit zal in de plaats komen van hetgeen thans in de gemeentelijke bouwverordeningen is bepaald. Hiervan zal een uniformerende werking uitgaan. CIO-K participeert in een VROM-klankbordgroep ter voorbereiding van dit gebruiksbesluit en overlegt in dit kader regelmatig met andere belanghebbende organisaties zoals VNONCW, MKB en Kon. Horeca Nederland. In de voorstellen voor dit Gebruiksbesluit wordt de mogelijkheid geboden om voor bepaalde bijeenkomstgebouwen met een meldingsplicht te volstaan, waardoor de vergunningsplicht komt te vervallen. Het zal van de randvoorwaarden van deze meldingsplicht afhangen of dit een verbetering voor de kerkgebouwen zal betekenen. In ieder geval zal het betalen van leges komen te vervallen. Lange tijd werd als datum voor inwerkingtreding van dit gebruiksbesluit 1 januari 2007 genoemd, maar dit wordt nu voorzien voor medio 2007.
16
7.
Duurzaam planmatig onderhoud
Het beheer van kerkelijke gebouwen door beheersraden en kerkrentmeesters wordt steeds meer aan structuur onderhevig. De kerkenraden moeten bijvoorbeeld meerjaren beleidsplannen opstellen. Ieder bestuur geeft daar op zijn eigen wijze invulling aan, veelal bijgestaan door de medewerkers van de Protestantse Dienstencentra. Voor monumentale kerkgebouwen is meerjarig en planmatig onderhoud al sinds de 90-er jaren gemeengoed. Met de komst van de nieuwe instandhoudingsregeling (BRIM) zullen al deze kerkgebouwen een meerjarenplan dienen te hebben om voor subsidie in aanmerking te komen. Juist voor de overige kerkelijke gebouwen ontbreekt het veelal aan inzicht in de kostenontwikkeling van het onderhoud. Vaak is er nog min of meer sprake van ad-hoc beleid. Gebrek aan kennis van de gebouwen en haar inventaris (ook orgels) leidt niet zelden tot onverwachte investeringen waarvoor dan vervolgens onvoldoende middelen zijn gereserveerd. Inzicht in onderhoudsbehoefte maakt financiële planning mogelijk. Een langjarig meerjarenplan draagt bij aan continuïteit. Om hierin een handreiking te doen is door onze Stichting een meerjarenprogramma opgezet dat met een eenvoudig spreadsheet-programma hanteerbaar is. Voor een leesbaar en overzichtelijk weergave van achterstallige, structurele en incidentele werkzaamheden kunt u nu profiteren van een meerjarenprogramma waarmee u een heldere kijk op uw toekomstige onderhoudswerk krijgt. Onlangs opgestelde meerjarenplannen: De Voorhof Biddinghuizen Herv. Kerk Blankenham Herv. Kerk Blokzijl Herv. Kerk Hardenberg Herv. Kerk Heemse Herv. Kerk Losser Herv. Kerk Okkenbroek Herv. Kerk Oldemarkt Herv. Kerk Ootmarsum Herv. Kerk Paasloo Herv. Kerk Wijhe
17
8.
Verlaagd BTW-tarief
Op de arbeidsintensieve diensten schilderen en stukadoren blijft voorlopig een verlaagd BTW-tarief gelden van 6%. Het gaat in dit kader om in- en exterieur van woningen waarin particulieren permanent mogen verblijven en ouder dan 15 jaar zijn. Garages, schuren, serres, aan- en uitbouwen, tuinhekken e.d. behoren tot een particuliere woning, voor zover zij op hetzelfde perceel als de particuliere woning zijn gelegen. Voor de toepassing van het verlaagde tarief is het niet noodzakelijk, dat het schilderwerk door een schildersbedrijf wordt verricht: ook aannemers, klusbedrijven e.d. mogen het verlaagde tarief toepassen indien en voor zover zij (onderdelen van) schilderwerk verrichten. Inhoudelijk gaat het om preventief onderhoud, geen curatief onderhoud. Voor uw pastorieën en beheerswoningen is dit een aantrekkelijk gegeven.
9.
Tarieven dienstverlening - donateurs
Protestantse gemeenten, Hervormde gemeenten, Gereformeerde kerken en Protestantse gemeenten van andere signatuur kunnen zich als donateur bij onze stichting aansluiten. De jaarlijkse bijdrage is vastgesteld op € 45 per kerkgebouw. Voor advieswerkzaamheden berekent onze Stichting een uurloon van € 57,50. Wanneer uw college zich voor bouwkundige voorzieningen, restauratie, groot onderhoud, verbouw en of wijziging van bouwwerken ziet geplaatst adviseren wij u met ons bouwbureau contact te zoeken. Wanneer u nog niet bij onze Stichting aangesloten bent, nodigen wij u van harte uit voor een vrijblijvend gesprek. U kunt hiervoor contact opnemen met de heer H. Bron van ons Bouwbureau. Telefoon: (0578) 570157 E-mail:
[email protected] Wanneer u besluit donateur te worden van onze Stichting dan stellen wij dat zeer op prijs. U wordt dan door nieuwsbrieven en het blad BEHOUD op de hoogte gehouden van actuele zaken. Tevens draagt u bij in de continuïteit van onze werkzaamheden ten gunste van kerkrentmeesters. Draagvlak vanuit de provincies is van wezenlijk belang in onze contacten met de overheden van gemeenten, provincie en de rijk. Als een donateur voor een oriënterend gesprek informatie over de dienstverlening van onze Stichting wenst, worden daarvoor geen kosten in rekening gebracht. Zevenenzeventig colleges van kerkrentmeesters en kerkbesturen gingen u voor. Voor aanmelding kunt u gebruik maken van het formulier op het laatste blad.
Mei 2007 18
AANMELDINGSFORMULIER
Het College/ bestuur van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . te . . . . . . . . . . . . . . . is gaarne bereid het functioneren van de 'STICHTING BEHOUD KERKELIJKE GEBOUWEN IN OVERIJSSEL en FLEVOLAND' te ondersteunen en verstrekt daartoe de volgende gegevens: Momenteel zijn gebouwen in beheer, waarvan er zijn aangemerkt als monument.
........ ........
wel / geen *
Wij zijn lid van de Monumentenwacht en hebben er geen bezwaar tegen dat een inspectie-rapport ook wordt toegezonden aan bovengenoemde Stichting.
wel / niet *
Een meerjarenplanning voor onderhoud is aanwezig.
wel / niet *
Advisering bij het opstellen of bijhouden van meerjarenplannen zullen wij op prijs stellen. Het College/ bestuur is bereid om, na ontvangt van de nota, de gevraagde jaarlijkse donatie van 45,00 € te betalen.
Een overzicht van de bij ons in beheer zijnde gebouwen geven wij u op bijgaand overzicht. Namens het College/ bestuur,
Contactpersoon: Naam
:
Adres
:
Woonplaats
:
Telefoonnununer
:
•
Doorhalen wat niet van toepassing is.
19
Stichting Behoud Kerkelijke Gebouwen in Overijssel en Flevoland De Stichting is in september 1989 opgericht. Het was een initiatief van de provinciale organen van de Nederlandse Hervormde Kerk in Overijssel en Flevoland. De opzet was eigenaren van kerkelijke gebouwen behulpzaam te zijn bij restauratieplannen, verbouwingen en onderhoud van gebouwen en tot die gebouwen behorend meubilair. In eerste instantie werkt de Stichting binnen het verband van de Protestantse Gemeenten, maar ook andere kerkgenootschappen kunnen van haar diensten gebruik maken. De te verlenen diensten bestaan uit: het opmaken van een bouwkundig onderhoudsplan voor één of meerdere jaren; het begeleiden van de uitvoering van onderhoudsplannen; de projectbegeleiding van nieuwbouw, verbouw- en restauratieplannen, inclusief orgels; het werven van subsidies en fondsen voor bovengenoemde plannen; het verstrekken van incidentele adviezen.
Secretariaat:
van Dedemlaan 33
8061 CJ
Hasselt
Tel.: 038-4771792
Bouwbureau:
Vossenhoek 16
8172 AB Vaassen
tel. 0578-570157 fax 0578-570177 mobiele telefoon 06 50688957 e-mail:
[email protected]
20