Imago-onderzoek Land- en tuinbouwsector gemeente Oirschot
Opdrachtgever: Opdrachtnemer: Datum voltooiing: Plaats voltooiing:
ZLTO Oirschot de Beerzen Huis van de Brabantse Kempen Carolien Kloosterman 20 maart 2015 Middelbeers
Imago-onderzoek Land- en tuinbouwsector gemeente Oirschot
Opdrachtgever:
ZLTO Oirschot de Beerzen Huis van de Brabantse Kempen
Opdrachtnemer:
Carolien Kloosterman
Opleiding opdrachtnemer:
Bedrijfskunde & Agribusiness
Onderdeel:
Binnenlandstage
Opleidingsinstelling:
HAS Hogeschool, ‘s-Hertogenbosch
Begeleidend docent:
Maarten van Eeuwijk
Datum voltooiing:
20 maart 2015
Plaats voltooiing:
Middelbeers
Bronnen afbeeldingen voorblad:
http://www.brabantsekempen.eu/nl/organisation/gemeente-oirschot http://www.brabantsekempen.eu/nl/organisation/zlto
VOORWOORD Dit rapport is geschreven naar aanleiding van het onderdeel ‘binnenlandstage’ in het derde jaar van de opleiding Bedrijfskunde & Agribusiness aan de HAS Hogeschool in ‘s-Hertogenbosch. Van 17 november 2014 tot en met 20 maart 2015 heb ik stage gelopen bij Het Huis van de Brabantse Kempen namens ZLTO Oirschot de Beerzen. Voor de ZLTO heb ik onderzoek gedaan naar het imago en de identiteit van de land- en tuinbouwsector in de gemeente Oirschot. Dit rapport kan gebruikt worden als naslagwerk en als plan voor het verbeteren van het imago van de land- en tuinbouwsector in de gemeente Oirschot. Bij het rapport hoort een bijlagenboek met alle antwoorden op de open enquêtevragen ten behoeve van het onderzoek naar het imago. Voor het aanbieden van de stageplaats, de leerzame periode en de begeleiding wil ik Het Huis van de Brabantse Kempen, ZLTO Oirschot de Beerzen, Marie-José van de Ven en Willeke van de Pol bedanken. Zowel in theorie als in praktijk heb ik veel geleerd. Het was voor mij een zeer leerzame periode waarin ik op veel gebieden mijn kennis heb verrijkt Tot slot wil ik u veel plezier wensen bij het lezen van het rapport. Carolien Kloosterman Middelbeers, 26 februari 2015
INHOUDSOPGAVE Voorwoord................................................................................................................................... 2 Samenvatting ............................................................................................................................... 5 Hoofdstuk 1 Inleiding ................................................................................................................... 7 1.1 Aanleiding van het onderzoek ....................................................................................................... 7 1.2 Doelstelling van het onderzoek ..................................................................................................... 7 1.3 Structuurbeschrijving ..................................................................................................................... 8 Hoofdstuk 2 Theoretisch kader: Identiteit en imago .................................................................... 10 2.1 Identiteit ...................................................................................................................................... 10 2.2 Imago ........................................................................................................................................... 10 Hoofdstuk 3 Identiteit land- en tuinbouwsector gemeente Oirschot ............................................ 12 3.1 Monument in het groen .............................................................................................................. 12 3.2 Agrarische bijdrage in Oirschot.................................................................................................... 13 3.3 Visie .............................................................................................................................................. 14 3.4 Beleid ........................................................................................................................................... 16 3.5 Handhaving .................................................................................................................................. 19 3.6 Identiteit ...................................................................................................................................... 20 Hoofdstuk 4 Onderzoek imago land- en tuinbouwsector Oirschot ................................................ 22 4.1 Materiaal en methode ................................................................................................................. 22 4.2 Resultaten .................................................................................................................................... 24 4.2.1 Eigenschappen respondenten............................................................................................... 24 4.2.2 Resultaten overige enquêtevragen ....................................................................................... 27 Hoofdstuk 5 Bepalende factoren imago ...................................................................................... 39 5.1 Varkenshouderij ........................................................................................................................... 39 5.2 Pluimveehouderij ......................................................................................................................... 39 5.3 Melkveehouderij .......................................................................................................................... 40 5.4 Geitenhouderij ............................................................................................................................. 41 5.5 Biologische bedrijven ................................................................................................................... 41 5.6 Vollegrondstuinbouw/akkerbouw ............................................................................................... 42 5.7 Glastuinbouw ............................................................................................................................... 43
5.8 Boomkwekerij .............................................................................................................................. 43 5.9 Gehele agrarische sector ............................................................................................................. 44 Conclusies .................................................................................................................................. 47 Aanbevelingen ........................................................................................................................... 51 Literatuurlijst ............................................................................................................................. 56 Bijlagen ...................................................................................................................................... 60 Bijlage 1 Verordening geurhinder en veehouderij ............................................................................ 60 Bijlage 2 Enquête ............................................................................................................................... 61 Bijlage 2 Gebruikte kanalen verspreiden enquête ............................................................................ 67
SAMENVATTING Naar aanleiding van een eerder onderzoek naar de economische bijdrage van de agrarische sector aan de identiteit van de gemeente Oirschot is er bij ZLTO Oirschot de Beerzen de behoefte ontstaan om een vervolgonderzoek te richten op het imago van de agrarische sector in de gemeente Oirschot. Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van het imago van de land- en tuinbouwsector in de gemeente Oirschot en welke bijdrage dit levert aan de identiteit als ‘groene gemeente’. Daarnaast zullen er aanbevelingen worden gegeven om het imago te verbeteren. De probleemstelling is dan ook als volgt: Hoe draagt het imago van de land- en tuinbouwsector binnen de gemeente Oirschot bij aan de identiteit als ‘groene gemeente’ en welke maatregelen zijn er nodig om het bestaande imago vanaf 2015 positiever te maken? Om het doel te bereiken en de probleemstelling te kunnen beantwoorden is er zowel deskresearch als kwantitatief onderzoek uitgevoerd. Om de identiteit van de gemeente Oirschot op het gebied van de land- en tuinbouwsector in beeld te brengen, zijn beleidsdocumenten bestudeerd en interviews gehouden met agrarische ondernemers en medewerkers van de gemeente. Om het imago te bepalen is kwantitatief onderzoek uitgevoerd in de vorm van enquêtes onder de inwoners van de gemeente. Aan de hand van de resultaten van het onderzoek worden er aanbevelingen gegeven om het imago te verbeteren. Om een theoretisch kader te vormen zijn de twee begrippen die centraal staan in het onderzoek, identiteit en imago, uitgewerkt. Een identiteit bevat alle innerlijke en uiterlijke kenmerken van een object. Een object presenteert haar identiteit door middel van de corporate identity mix, deze bestaat uit communicatie, gedrag en symboliek. Imago gaat om de perceptie die een doelgroep heeft over een object, of in het geval van dit onderzoek een sector. De identiteit van de gemeente Oirschot op het gebied van de agrarische sector is onderzocht aan de hand van de agrarische bijdrage in de gemeente, de visie, het beleid en de handhaving van de gemeente Oirschot. In haar identiteit probeert de gemeente Oirschot rekening te houden met de wensen en belangen van al haar inwoners, zowel burgers als agrariërs. Daarnaast heeft zij in haar gedrag ook te maken met regels en wetten van hogerhand. De agrarische sector is belangrijk voor de gemeente Oirschot, maar er is ook maatschappelijke onrust onder de inwoners omtrent dit onderwerp. Ook worden andere thema’s als recreatie, toerisme en landschap steeds belangrijker voor de gemeente. In alles wat de gemeente Oirschot doet, probeert zij het groene karakter te behouden en wil zij niet meegaan in grote opschalingen van de agrarische bedrijven. Om het imago van de land- en tuinbouwsector in de gemeente Oirschot te bepalen, zijn er enquêtes afgenomen onder de inwoners van de gemeente Oirschot. Er zijn 196 enquêtes ingevuld, wat neerkomt op een betrouwbaarheidspercentage van 84% bij een foutmarge van 5%. De enquête is afgenomen op straat en de enquête is ook online beschikbaar geweest om in te vullen. Voor de steekproeftrekking zijn vooral niet-aselecte methoden gebruikt. Uit de enquêtes zijn de volgende belangrijkste resultaten gekomen: - De meeste respondenten zijn goed, redelijk of enigszins bekend met de agrarische sector en/of ondernemingen. Slechts 7% is helemaal niet bekend met de sector. - De meeste respondenten zijn bekend met de sector doordat ze in de buurt wonen van een agrarisch bedrijf of doordat ze familie/kennissen hebben die in de sector werkzaam zijn. - De meeste respondenten geven aan enkele malen per jaar op een agrarisch bedrijf te komen. De melkvee- en varkensbedrijven worden het vaakst bezocht. - Het beeld dat de respondenten van een agrarisch bedrijf of agrarische ondernemer hebben, is veelal positief of enigszins positief. De personen die vaker een agrarisch bedrijf bezoeken en beter bekend zijn met de sector, hebben een positiever beeld.
- Op de vraag of men elke deelsector een cijfer kon geven, scoort de varkenshouderij het laagst. Deze deelsector krijgt een 5,7. De biologische deelsector krijgt het hoogste cijfer: een 7,3. De personen die beter bekend zijn met de sector, geven de deelsectoren een hoger cijfer. De biologische deelsector wordt vooral hoger gewaardeerd door respondenten die in een meer bebouwd gebied wonen. - De gehele agrarische sector wordt beoordeeld met een 6,8. - Het grootste deel van de respondenten vindt de agrarische sector belangrijk voor de gemeente Oirschot. - Meer dan de helft van de respondenten is tegen verdere uitbreiding van de intensieve veehouderij in de gemeente Oirschot. Een kwart van de respondenten geeft aan overlast te ondervinden van agrarische bedrijven. - De meeste respondenten zouden meer willen weten over duurzaamheid, het gebruik van antibiotica en voedselveiligheid in de agrarische sector. - De meeste respondenten zouden het liefst meer informatie willen krijgen via de regionale krant en het dorpsblad. De factoren die het meeste bepalend zijn voor het imago van de land- en tuinbouwsector in de gemeente Oirschot zijn: overlast, opschaling en massaliteit, het gedrag van de agrarische ondernemer, dierenwelzijn, het harde werken van agrarische ondernemers, het landelijke karakter van de agrarische sector en de inzet en passie van ondernemers. Naar aanleiding van de resultaten van de enquêtes kunnen de respondenten ingedeeld worden in vier groepen die worden gerepresenteerd door de volgende personen: de overlast ondervindende buurman, de broer van de melkveehouder, de onbekende dorpsbewoonster en de genietende plattelandsbewoonster. De conclusie kan worden getrokken dat de identiteit en het imago op veel punten overeenkomen met elkaar. Zowel in de identiteit als in het imago draagt de agrarische sector bij aan het groene karakter van de gemeente Oirschot. De belangrijkste aanbevelingen die worden gegeven voor het verbeteren van het imago van de landen tuinbouwsector in de gemeente Oirschot zijn de volgende: ‘’Maak de sector persoonlijk.’’ Door de sector een gezicht te geven, wordt de sector persoonlijker en spreekt de sector meer tot de verbeelding bij de burger. Dit zou kunnen worden gerealiseerd door artikelen in het dorpsblad waarin boeren aan het woord zijn en zichzelf laten zien, met daaraan gekoppeld open dagen op agrarische bedrijven. ‘’Zorg dat ondernemers zich kunnen verantwoorden.’’ en ‘’Benadruk het belang van license to produce.’’ Om boeren bewust te maken van de markt en de consument waarvoor zij produceren kunnen er door de ZLTO thema-avonden georganiseerd worden. Tijdens die avonden wordt het belang van het imago en de license to produce benadrukt. ‘’Houd burgers op de hoogte van ontwikkelingen.’’ Een belangrijk tekort in de communicatie naar de burger toe is onvoldoende transparantie. Hierdoor ontstaan scheve beelden over de sector. Via de media bereiken vaak negatieve berichten de burger. Door deze berichtgeving zelf in de hand te hebben en positief nieuws naar buiten te brengen, krijgen burgers een positiever gevoel bij de sector.
HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1.1 AANLEIDING VAN HET ONDERZOEK Opdrachtgever Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO) Oirschot de Beerzen en het Huis van de Brabantse Kempen bieden in samenwerking de stage-opdracht aan. Het Huis van de Brabantse Kempen is een netwerkorganisatie die werkt voor de regio de Brabantse Kempen en die organisaties faciliteert die in de regio actief zijn bij het ontwikkelen en realiseren van plannen en initiatieven. ZLTO is aangesloten bij het Streekplatform De Brabantse Kempen. Het streekplatform is een vereniging voor ondernemers in de groene ruimte. De ZLTO ondersteunt haar leden bij het realiseren van een duurzame positie in markt en maatschappij. Zij houdt zich bezig met zowel belangenbehartiging en het opzetten van projecten als individueel advies. Daarnaast participeert ZLTO in strategische activiteiten en innovaties binnen de food- en agrosector die van meerwaarde zijn voor de (toekomstige) marktpositie van haar leden. Opdrachtnemer De opdrachtnemer is Carolien Kloosterman, derdejaars studente Bedrijfskunde & Agribusiness aan de HAS Hogeschool in ’s-Hertogenbosch. In het derde jaar van de opleiding is het verplicht om minimaal 15 weken en maximaal 18 weken stage te lopen bij een organisatie in eigen land. De opdrachtnemer heeft kennis genomen van de beschikbare stage-opdracht middels een vacature in de map met aangeboden opdrachten door bedrijven op HAS Hogeschool. Aanleiding Eerder is er door ZLTO en het Huis van de Brabantse Kempen een onderzoek uitgevoerd naar het economisch belang van de land- en tuinbouwsector in de gemeente Oirschot. Daaruit bleek een sterke bijdrage van de sector aan de economie. Ook is het een sector die wil blijven doorgroeien, versterken en ondernemen, en daarnaast is het ook een sector die trots is op zichzelf, de dieren en de bedrijven. Naar aanleiding van het eerdere onderzoek, waarvan de resultaten tijdens de ontmoeting tussen ZLTO Oirschot de Beerzen en het college van Burgemeester en Wethouders werden gepresenteerd, is er een aanbeveling gedaan om een vervolgonderzoek te richten op het imago. Daarom is ZLTO Oirschot de Beerzen benieuwd naar het imago en de identiteit en de rol die boeren en burgers hierin vervullen.
1.2 DOELSTELLING VAN HET ONDERZOEK Doelstelling: Voor vrijdag 20 maart in beeld hebben gebracht wat het imago van de land- en tuinbouwsector in de gemeente Oirschot is en welke bijdrage het levert aan de identiteit als ‘groene gemeente’. Daarnaast zullen er aanbevelingen worden gegeven om het imago te verbeteren onder de inwoners van de gemeente Oirschot. Probleemstelling: Hoe draagt het imago van de land- en tuinbouwsector binnen de gemeente Oirschot bij aan de identiteit als ‘groene gemeente’ en welke maatregelen zijn er nodig om het bestaande imago vanaf 2015 positiever te maken?
Onderzoeksvragen: 1. Wat is de gewenste identiteit van de gemeente Oirschot betreffende de land- en tuinbouwsector in ‘het zijn van een groene gemeente’? 2. Wat is het beeld dat de inwoners van de gemeente Oirschot hebben van de land- en tuinbouwsector en de sociale en economische bijdrage van de sector in hun gemeente anno februari 2015 en hoe wordt dit beeld gevormd? 3. Welke factoren beïnvloeden per deelsector het imago van die sector in de gemeente Oirschot anno februari 2015? 4. Welke factoren beïnvloeden en hoe beïnvloeden deze factoren het imago van de gehele land- en tuinbouwsector in de gemeente Oirschot anno februari 2015? Werkwijze De resultaten van het onderzoek zullen behaald worden door literatuuronderzoek, interviews en enquêtes. Om de identiteit van de gemeente Oirschot op het gebied van de land- en tuinbouwsector te achterhalen, wordt er literatuuronderzoek gedaan. Daarnaast zal er een aantal interviews worden gehouden met personen die meer informatie kunnen geven over de agrarische sector in Oirschot en recente ontwikkelingen in de land- en tuinbouwsector. Onder andere aan de hand van het literatuuronderzoek en de interviews zal er een enquête worden opgesteld die zal worden verspreid onder de inwoners van de gemeente Oirschot om achter het imago van de land- en tuinbouwsector in de gemeente Oirschot te komen. Vervolgens zal er een plan worden geschreven aan de hand van de resultaten om het imago van de land- en tuinbouwsector te verbeteren. Randvoorwaarden en uitgangspunten Bij dit onderzoek wordt er uitgegaan van de identiteit van de land- en tuinbouwsector (later in het rapport wordt ook wel de term agrarische sector gebruikt) vanuit de gemeente Oirschot. Dus niet de identiteit van de agrarisch ondernemers in de gemeente Oirschot zelf. Het onderzoek zal zich beperken tot de volgende deelsectoren uit de toekomstvisie van ZLTO Oirschot de Beerzen: varkenshouderij, pluimveehouderij, melkveehouderij, geitenhouderij, biologische landbouw, vollegrondstuinbouw en akkerbouw, glastuinbouw en de boomkwekerij
1.3 STRUCTUURBESCHRIJVING In deze paragraaf wordt de opbouw van het rapport toegelicht. Het rapport begint met een theoretisch kader in hoofdstuk 2. De begrippen identiteit en imago komen daarin aan bod. Vervolgens wordt er in hoofdstuk 3 ingegaan op de identiteit van de land- en tuinbouwsector van de gemeente Oirschot. Als eerst komt de slogan ‘monument in het groen’ aan bod. Daarna wordt de bijdrage van de agrarische sector in de gemeente Oirschot besproken. Vervolgens komen de visie, het beleid en de handhaving op het gebied van de land- en tuinbouwsector ter sprake. Ten slotte wordt aan de hand van de voorgaande benoemde punten de identiteit besproken. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van het onderzoek naar het imago van de land- en tuinbouwsector besproken. In de eerste paragraaf komen het materiaal en de methode van het onderzoek aan bod. Daarna worden de resultaten van de afgenomen enquête besproken. In hoofdstuk 5 komen de factoren die het imago bepalen aan de orde. Deze factoren zijn genoemd door de respondenten in de enquête. De factoren worden per deelsector genoemd en vervolgens voor de gehele sector. Na de
inhoudelijke hoofdstukken volgen de conclusies van het onderzoek en de aanbevelingen om het imago te verbeteren.
HOOFDSTUK 2 THEORETISCH KADER : IDENTITEIT EN IMAGO In dit hoofdstuk wordt een theoretisch kader gevormd om een duidelijk beeld te schetsen van het onderzoek. De belangrijkste begrippen, identiteit en imago, zullen worden uitgelegd en beschreven.
2.1 IDENTITEIT Imago en identiteit zijn twee begrippen die centraal staan in dit onderzoek naar de land- en tuinbouwsector in de gemeente Oirschot. De twee begrippen worden nogal eens door elkaar gebruikt. Er is echter een groot verschil tussen identiteit en imago. Een identiteit bevat alle innerlijke en uiterlijke kenmerken van een bepaalde onderneming, merk, land, persoon, object, gemeente of sector (hierna zal voor het gemak de term object worden gebruikt). De identiteit van een object is strategisch en bevat waarden over hoe het object nu is en hoe het in de toekomst zou willen zijn. Het beleid is afgestemd op deze waarden. Er bestaat een verschil tussen de werkelijke identiteit en de gewenste identiteit. De werkelijke identiteit is zoals het object in de praktijk is. Dit is echter niet altijd de identiteit die een object wil uitdragen. De gewenste identiteit is dan ook de identiteit die het object zou willen uitdragen. (Muilwijk, z.j.) Een object presenteert haar identiteit aan de omgeving door middel van de onderdelen van de corporate identity mix. Deze bestaat uit de volgende onderdelen: communicatie, gedrag en symboliek. Communicatie is een geschikt middel om de identiteit van het object uit te dragen. Door middel van communicatie wordt een boodschap overgebracht aan de doelgroep. Het gedrag bestaat uit het dagelijks handelen. Het is belangrijk dat het gedrag overeenkomt met de boodschap. Ten slotte zorgt een sterke symboliek voor onderscheid. Het zorgt voor visualisatie van de identiteit en creëert een beeld bij de doelgroep. (Wolfshaar, 2012) Indien de werkelijke identiteit afwijkt van de gewenste identiteit, kan dat te maken hebben met onjuiste inzet van de corporate identity mix. De communicatie is bijvoorbeeld onjuist of het gedrag is niet eenduidig of verwarrend. Om de gewenste identiteit te hebben is het dan ook belangrijk dat een object zich naar buiten toe presenteert zoals zij wil zijn en wil worden gezien. (Verhagen, 2012)
2.2 IMAGO Voor het begrip imago bestaan vele definities. Om een beeld te schetsen van de verschillende invalshoeken die gekozen kunnen worden om het begrip imago te beschrijven, zal er nu een aantal definities worden gegeven. (Pruyn, 1994) - Imago is het totaal aan ervaringen dat het individu met het object heeft (Kunkel en Berry, 1968) - Imago is de perceptie van het object (Lindquist, 1974; Marks 1976) - Imago is de koppeling tussen algemene karakteristieken van een object en emoties (Oxenfeldt, 1974; Jain en Etgar, 1976) - Imago is het samenstel van alle verbale en visuele elementen die uitgaan van een object en een indruk achterlaten bij de waarnemer (Selame en Selame, 1975) - Imago is het profiel van het object, dat wil zeggen de som van de indrukken en verwachtingen opgebouwd in het geheugen van het individu (Topalian, 1984)
In 1992 heeft Vos een aantal kenmerken opgesteld dat belangrijk is bij de definiëring van het imago als begrip: - Imago is persoonlijk - Imago is een ervaring die gevormd wordt in het hoofd van mensen - Imago is gebonden aan tijd - Imago kan variëren van beperkt tot uitgebreid en van vaag tot levendig - Imago wordt gevormd door (persoonlijke of indirecte) ervaringen - Imago kan het gedrag van mensen beïnvloeden (Verhagen, 2012) Er kan worden gesteld dat imago gaat om de perceptie die een doelgroep heeft over een onderneming, een merk, een land, een persoon of in het geval van dit onderzoek een sector. Het imago wordt opgebouwd door de communicatie en de daaropvolgende interpretatie van de ontvangers. Ook hier is er een verschil tussen het werkelijke imago en het gewenste imago. Het werkelijke imago is het denkbeeld van de ontvanger. Het gewenste imago is zoals het object graag wil dat het gezien wordt door de ontvanger. (Muilwijk, z.j.) In het volgende hoofdstuk zal de identiteit van de gemeente Oirschot op het gebied van de land- en tuinbouwsector centraal staan. Vervolgens zal er later in het rapport worden ingegaan op het imago van de land- en tuinbouwsector in de gemeente Oirschot.
HOOFDSTUK 3 IDENTITEIT LAND- EN TUINBOUWSECTOR GEMEENTE OIRSCHOT In dit hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de eerste onderzoeksvraag. De identiteit die in dit onderzoek een rol speelt, is die van de gemeente Oirschot op het gebied van de land- en tuinbouwsector. De opdrachtgever van het onderzoek is ZLTO Oirschot de Beerzen. Het werkveld van deze organisatie is de gemeente Oirschot. Daarom zal de identiteit van de land- en tuinbouwsector vanuit deze gemeente beschreven worden. De gemeente Oirschot heeft als kenmerkende slogan ‘monument in het groen’. Welke rol de land- en tuinbouwsector hierin speelt, zal beschreven worden aan de hand van de identiteit van de gemeente Oirschot. In de eerste paragraaf wordt aandacht besteed aan de profilering ‘monument in het groen’. Vervolgens wordt er ingegaan op de agrarische bijdrage aan deze profilering. Daarna zal de visie van de gemeente Oirschot op het gebied van de land- en tuinbouwsector worden beschreven. Aansluitend hierop zal het beleid van de gemeente Oirschot worden besproken. Hierna zal in de volgende paragraaf de handhaving aan de orde komen. Ten slotte zal aan de hand van de voorgaande paragrafen de identiteit van de gemeente Oirschot op het gebied van de land- en tuinbouwsector worden samengevat.
3.1 MONUMENT IN HET GROEN Gemeente Oirschot: een gemeente gelegen in de Brabantse Kempen, in de driehoek van Eindhoven, Tilburg en Den Bosch. De gemeente Oirschot bestaat uit de kernen Oirschot, Middelbeers, Oostelbeers, Westelbeers en Spoordonk en telt ongeveer 18.000 inwoners. De gemeente Oirschot heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een ‘Monument in het groen’, een cultureel rustpunt in een sterke economische regio. De gemeente Oirschot heeft meer dan driehonderd monumentale gebouwen, twee beschermde dorpsgezichten en elf waardevolle natuurgebieden. Bijzonder in het Oirschotse buitengebied ook zijn de landgoederen zoals Landgoed Heerenbeek, Landgoed ’sHeerenvijvers en Landgoed Baest. Door al deze aspecten is Oirschot een landelijke gemeente met een woonklimaat dat aantrekkelijk is voor velen. (Toekomstvisie Oirschot 2030, 2011) Het buitengebied speelt een belangrijke rol in de identiteit van de gemeente Oirschot. Voor de wandelaars en fietsers is er een gevarieerd landschap van bossen, heidevelden, akkers, beekdalen, graslanden en vennen. Aan de noordzijde van de gemeente ligt het oude boerenlandschap ‘de Mortelen’. De Mortelen is één van de natuurgebieden en tevens een zeer waardevol cultuurlandschap in Noord-Brabant. De regionale groenstructuur wordt vooral bepaald door de Groote en Kleine Beerze die samen uitmonden in de Beerze: beekjes die stromen door de Kempen. Momenteel loopt er een project rond deze beken: De Levende Beerze. Tussen ‘s-Hertogenbosch en de Belgische grens zullen de natuurgebieden langs de Beerze, zoals de Kampina, de Spekdonken, Molenbroek, de Neterselse heide, de Landschotse heide en de Cartierheide met elkaar worden verbonden door middel van de ecologische verbinding de Beerze. (Vingerafdruk van Oirschot omgevingsanalyse, 2010) Oirschot probeert haar groene karakter te versterken en behouden. Dit doet zij aan de hand van diverse projecten, zoals het voorbeeld van De Levende Beerze, dat hiervoor al is benoemd. Tevens treft zij nog andere maatregelen. Eén van deze maatregelen is het Stimuleringskader Groene Blauwe Diensten (STIKA). Het STIKA zorgt ervoor dat voornamelijk agrariërs in het buitengebied een vergoeding kunnen krijgen voor het onderhoud of de aanleg van landschapselementen. Te denken valt aan hagen, houtwallen, poelen, akkerranden, knotbomen en bomenrijen. Ook worden er vergoedingen gegeven voor recreatieve voorzieningen zoals het aanleggen en onderhouden van
wandelpaden over boerenland. (Stimuleringskader voor het beheer van het landschap, z.j.) Een ander project is het Biodivers Landschap Oirschot. Met dit project wordt er gewerkt aan de versterking en het behoud van de biodiversiteit. Samen met de provincie Noord-Brabant werkt Oirschot aan een aantal deelprojecten. Deze projecten zijn opgenomen in het programma Vitaal Landelijk Gebied. De projecten zijn gericht op het versterken van de kwaliteit van het landelijk gebied. Enkele deelprojecten zijn: Herstel gemeentelijke landschapselementen, Realisatie heidecorridor, Realisatie schuilhutten en het Biodiversiteitsactieprogramma. (Biodivers Landschap Oirschot, z.j.) De gemeente Oirschot werkt ook samen met andere partijen om haar groene karakter te versterken en behouden. In samenwerking met de gemeente Eindhoven, Brabants Landschap en Defensie is er het plan om tussen het centrum van Eindhoven en de Markt in Oirschot de Groene Corridor te bewerkstelligen. De Groene Corridor zal een recreatieve (fiets)verbinding met natuur en landschap worden. Het doel van dit project is het realiseren van een aantrekkelijke en autoluwe verbinding tussen de stad en het platteland. (De Groene Corridor, z.j.) Het mag duidelijk zijn dat Oirschot met recht een ‘Monument in het groen’ wordt genoemd en dat er door de gemeente veel aan gedaan wordt om dit karakter te behouden.
3.2 AGRARISCHE BIJDRAGE IN OIRSCHOT Het buitengebied van Oirschot kenmerkt zich door grote natuur- en bosgebieden, maar daarnaast bepaalt ook het agrarisch gebruik het beeld van het platteland en is daarbij van groot belang voor het landelijk gebied van Oirschot. (Bestemmingsplan Buitengebied 2010 Gemeente Oirschot, 2010) In het buitengebied van Oirschot bevinden zich ongeveer 260 agrarische bedrijven. Hiervan zijn er ongeveer 40 varkensbedrijven, 14 pluimveebedrijven, 113 rundveebedrijven (waarvan ongeveer 60 melkveebedrijven), 10 geitenhouderijen, 4 biologische bedrijven (Boerenbusiness.nl, 2015), 90 akkerbouw/vollegrondstuinbouwbedrijven, 9 glastuinbouwbedrijven en 35 boomkwekerijen. (CBS, 2014) Van oudsher is Oirschot een sterk agrarisch ingestelde gemeente. Nog steeds zijn er veel landen tuinbouwbedrijven gevestigd in het buitengebied. De land- en tuinbouwsector is echter niet meer de dominante sector op het gebied van arbeidsplaatsen in de gemeente. Wat betreft ruimtegebruik is de agrarische sector wel dominant. (Toekomstvisie Oirschot 2030, 2011) In 2014 was het grondgebruik voor de agrarische sector 5.614 hectare (zowel cultuurgrond als niet-cultuurgrond), (CBS, 2014) waar de gehele gemeente Oirschot bestaat uit 10.214 hectare. (de Brabantse Kempen) De landbouwsector in Oirschot is net als het landschap zeer divers. Er bevinden zich zowel veeteeltals akkerbouwbedrijven, zowel grondgebonden als niet-grondgebonden bedrijven, als ook wat verspreide glastuinbouw. Ook heeft de gemeente een goede reputatie in de boomkwekerij. Door toenemende ruimteclaims van bijvoorbeeld recreatie, natuur, cultuurhistorie en water is de bestaande agrarische gebruiksruimte in het beding. De totale oppervlakte van cultuurgrond is afgenomen de afgelopen jaren. In de beekdalen is er een daling in de agrarische activiteiten door grondverwerving op vrijwillige basis door instanties die zich bezighouden met natuurbeheer. Het agrarisch gebruik zal hier voornamelijk als beheersvorm mogelijk blijven. In de diverse natuurgebieden ligt de nadruk op beheer en versterking van deze gebieden. De oude bouwlanden rond Oirschot en Oost- West- en Middelbeers zijn en blijven agrarisch getint. De agrarische activiteiten in dit gebied zijn ook van belang in verband met het behoud van de ruimtelijke kenmerken van het oude bouwlandschap. (Bestemmingsplan Buitengebied 2010 Gemeente Oirschot,
2010) De agrarische sector is in Oirschot echter erg kwetsbaar. Er staat spanning op de landbouw door onder andere het toenemend belang van recreatie en toerisme en de bescherming van cultuurhistorisch erfgoed. Bedrijven kunnen vaak niet uitbreiden, moeten verplaatsen of er is zelfs een bedreiging voor het voortzetten van hun bestaan. (Vingerafdruk van Oirschot omgevingsanalyse, 2010)
3.3 VISIE In 2011 is door de gemeente Oirschot de toekomstvisie voor 2030 tot stand gebracht. De toekomstvisie is vormgegeven door een aantal ambities. Eén van die ambities is: ‘Oirschot: een kwalitatieve, groene gemeente’. Eén van de punten die Oirschot tot een kwalitatieve, groene gemeente moet maken, is bedrijvigheid. De focus ligt voor Oirschot op toerisme en recreatie, de zorg en Brainport 2020. Brainport 2020 is de verwoording van de positie van regio Zuidoost Brabant die zij inneemt op het gebied van toptechnologie en kennisindustrie. Dit betekent echter niet dat bedrijvigheid in een andere vorm niet welkom is. Bij elke vorm van economische ontwikkeling is het uitgangspunt dat professionaliteit en kwaliteit voorop staan. Hierbij moet er een goede inpassing of een versterking zijn van het groene en cultuurtechnische karakter van de gemeente Oirschot. In het verlengde hiervan gaat Oirschot niet mee in grote opschalingen van agrarische bedrijvigheid. (Toekomstvisie Oirschot 2030, 2011) Visie intensieve veehouderij Als aanvulling op de algemene toekomstvisie is in 2011 ook de ‘Visie op de intensieve veehouderij – Oirschot’ opgesteld. Deze visie is bedoeld om duidelijkheid te geven over alle ontwikkelingen in de veehouderij in het buitengebied. Er was namelijk veel onduidelijkheid ontstaan over de intensieve veehouderij in Oirschot. De maatschappelijke consensus voor de schaalvergroting staat onder druk. Tevens wordt er geprobeerd met deze visie de maatschappelijke vraag naar verduurzaming van de intensieve veehouderij te versnellen, zowel technisch, sociaal en ruimtelijk. Noodzakelijk is de aandacht voor people, planet en profit en dit is onlosmakelijk verbonden met het maatschappelijk verantwoord ondernemen. (Visie op de intensieve veehouderij Oirschot, 2011) De gemeente Oirschot heeft daarom de volgende visie opgesteld: ‘’In 2020 hebben alle Oirschotse veehouderijen een voorbeeldfunctie. Dit uit zich doordat bedrijven zich laten leiden door meer dan de door hogere overheden voorgeschreven wettelijke normen. Dit noemen wij maatschappelijk verantwoord ondernemen. Onder duurzaam verstaan wij een economisch krachtige veehouderij met veel aandacht voor mens, dier, milieu en leefomgeving.’’ (Visie op de intensieve veehouderij Oirschot, 2011, p. 7) Voor het bewerkstelligen van deze visie heeft de gemeente een aantal instrumenten dat zij gaat inzetten: - Waar directe sturing mogelijk is, concrete ingrepen doen. Het aanpassen van het lokale beleid, handhaving en regelgeving zoals een bestemmingsplan, verlening van vergunningen, geurbeleid en landschappelijke inpassing. - Oplossingen zoeken met hogere overheden in niet-lokaal beleid en wetgeving. - Stimuleringsmaatregelen zoals subsidies. - Versterken van het netwerk in het buitengebied. De interactie met alle partijen die betrokken zijn, bevorderen. (Visie op de intensieve veehouderij Oirschot, 2011)
Gemeente Oirschot wil daarnaast de regie voeren in het inrichten van het buitengebied. Het groene karakter moet versterkt worden en ontwikkelingen moeten in goede banen geleid worden. Deze visie is uitgewerkt in vijf beleidsthema’s: 1. De gezondheid van mensen en dieren staat centraal. In de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen, staat de gezondheid van mensen en dieren centraal. Een bepalend toetsingscriterium in het besluitvormingsproces is de gezondheid van mensen. 2. Duurzaam ondernemen: voor de ondernemer en zijn omgeving een gezonde toekomst. Gemeente Oirschot wil ondernemers een perspectief bieden dat duurzaam economisch is. Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is de bedrijfsstrategie. Ontwikkelingsperspectief, gecombineerd met het versterken van de kwaliteiten van het buitengebied, moet de economische duurzaamheid waarborgen. Agrarische ondernemers die hun bedrijf willen stoppen of verplaatsen door ongeschikte locaties voor intensieve veehouderijen, kunnen andere activiteiten gaan uitoefenen. Er is een begeleidingsplan waarin alle te treffen voorzieningen en regelingen staan beschreven. In dit plan gaat de gemeente samen met alle betrokkenen, op verzoek van de ondernemer op zoek naar oplossingen. 3. Ruimtelijke ordening: het juiste bedrijf op de juiste plaats. De gemeente staat ontwikkeling alleen toe op duurzame locaties. Dit zijn locaties waar kan worden aangetoond dat er ruimtelijke economische belangen zijn voor de lange termijn die noodzaken tot omschakelen, uitbreiden of her vestigen. In de volgende paragraaf zal hier dieper op worden ingegaan. 4. Milieu: reductie van emissies, toepassing van duurzame en innovatieve systemen en technieken. Door het stellen van strengere emissie-eisen wil de gemeente schadelijke effecten van de veehouderij zoveel mogelijk beperken. Dit door technieken te eisen die verder gaan dan de huidige wettelijke voorschriften. Door het bevorderen van instrumenten die reductie van emissies realiseren, zoals innovatieve en duurzame technieken en veehouderijsystemen. 5. Landschap: het versterken van landschappelijke waarden. Verbetering van de kwaliteit in het buitengebied wordt bereikt door ongewenste bebouwing tegen te gaan en bebouwingen in te passen in de omgeving. (Ullenbroeck, Albers, & Lamers, 2012) Hiernaast wil de gemeente Oirschot, als onderdeel van Brainport 2020, de proeftuin zijn voor de meest vooruitstrevende technologische ontwikkelingen op het gebied van groene en duurzame landbouw- en veeteelttechnieken. Zij wil faciliteren in hoogwaardige innovatieve ontwikkelingsmogelijkheden en deze ook stimuleren, met aandacht voor locatie-specifieke aspecten. Visie overige sectoren Naast de ‘Visie op de intensieve veehouderij’ is er in 2011 ook een ‘Boomteeltvisie’ voor de gemeente Oirschot opgesteld. Deze visie is opgesteld om een kader te scheppen voor het deelonderwerp boomteelt in het Bestemmingsplan Buitengebied. Bij de ontwikkeling van dit bestemmingsplan kwam naar voren dat de boomkwekerij een groeiende sector is en nu en in de toekomst ruimte voor ontwikkeling nodig heeft. In de Boomteeltvisie is voornamelijk een regeling
ontwikkeld die kon worden opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan. Een aantal uitwerkingen hiervan staat in de volgende paragraaf. De intensieve veehouderij en de boomkwekerij zijn de enige sectoren waarvoor een officiële visie is opgesteld door de gemeente. Er was vraag naar duidelijkheid vanuit de samenleving en de gemeente betreffende de visie van de gemeente op het gebied van deze deelsectoren. De visies voor de andere sectoren komen in grote lijnen op hetzelfde neer. Belangrijk in de visies is het duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen. (Stoffels & van de Ven, 2014)
3.4 BELEID In deze paragraaf zal het beleid van de gemeente Oirschot op het gebied van agrarische bedrijven worden besproken. Eerst komt de veehouderij aan bod. Daarna komen respectievelijk de boomteelt en glastuinbouw aan bod. Veehouderij In 2002 is de landelijke Reconstructiewet in werking getreden met als belangrijkste aanleiding de varkenspest. Deze wet moest zorgen voor een integrale aanpak voor de verbetering van de kwaliteit van gebieden in zuidoost Nederland die te maken hebben met problemen op het gebied van landbouw, natuur, bos, landschap, inrichting, recreatie, water en milieu. (Provincie Overijssel, 2008) In het kader van de reconstructiewet heeft de provincie Noord-Brabant Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) aangewezen. In deze gebieden was duurzame ontwikkeling van de intensieve veehouderij mogelijk. Naast deze LOG’s waren er ook nog extensiveringsgebieden en verwevingsgebieden. In de extensiveringsgebieden was geen groei mogelijk. Bouwblokken waren begrensd op de fundering van de huidige bebouwing. In de verwevingsgebieden was ruimte voor wonen, landbouw, recreatie et cetera. (Visie op de intensieve veehouderij Oirschot, 2011) De reconstructiewet is echter op 1 juli 2014 ingetrokken. De zonering van de LOG-, verwevings- en extensiveringsgebieden kwam te vervallen. De functie van extensiveringsgebieden bleef wel bestaan, maar dan met een andere benaming: ‘Beperkingen veehouderij’. In deze gebieden is het nog steeds niet mogelijk voor veehouderijen om uit te breiden. Alle bedrijven die buiten dit gebied vallen, kunnen ontwikkelruimte ‘verdienen’. Als zij bijdragen aan de ontwikkeling van een duurzame veehouderij, kan ontwikkelruimte geboden worden. Om in te kunnen schatten wat een zorgvuldige veehouderij is en op welke manier een ontwikkeling daaraan bijdraagt, is de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV) opgesteld. (Agramatic, 2013) De BZV is een instrument om duurzame bedrijfsvoering op het gebied van volksgezondheid, dierenwelzijn, diergezondheid, natuur en milieu te toetsen. Naast deze BZV worden veehouders ook verplicht de dialoog aan te gaan met hun buurtbewoners over hun wil tot uitbreiding. De BZV en de verplichte dialoog gelden tevens voor niet-intensieve veehouderijen. (Provincie Noord-Brabant, 2013) Naast de BZV hebben de veebedrijven vooral te maken met het beleid betreffende de Natura 2000gebieden. In de omgeving van Oirschot bevinden zich twee van zulke gebieden: Kempenland West en Kampina en de Oisterwijkse vennen. Natura 2000-gebieden zijn natuurgebieden waarin belangrijke flora en fauna voorkomen die beschermd moeten worden vanuit Europees perspectief. In Nederland zijn er in totaal 162 van zulke gebieden aangemerkt. (Wat is Natura 2000?, 2013) Bij gewenste uitbreidingen en veranderingen van het bouwblok en daarbij een veranderend aantal dieren moet er getoetst worden welke negatieve effecten de uitbreiding heeft op de Natura 2000-gebieden. Dit
wordt gedaan aan de hand van de Natuurbeschermingswet. De negatieve gevolgen die worden veroorzaakt door stikstofemissie en de extra uitstoot wordt dan ook onderzocht. Zodra blijkt dat het plan van uitbreiding geen negatieve effecten tot gevolg heeft, kan de procedure doorgezet worden. (Informatiebijeenkomst grondgebonden veehouderij, 2012) Een andere regel die is opgesteld op provinciaal niveau is het aanwijzen van urgentiegebieden. Dit is onderdeel van de aanpak van overbelaste situaties die veroorzaakt worden door de veehouderij. Op gemeentelijk niveau worden de zogenoemde urgentiegebieden aangewezen. Deze gebieden worden gevormd door één of meer overbelaste situaties zoals een te hoge geur- of fijnstofbelasting. De beleving van de omwonenden speelt een grote rol bij de bepaling van de urgentiegebieden. De grootte van het gebied en de aard van de overbelasting worden lokaal bepaald. Na het aanwijzen van de urgentiegebieden zal er een plan moeten worden opgesteld om de overlast terug te dringen en ervoor te zorgen dat er geen nieuwe overlast ontstaat. (Raadsinformatiebrief aanpak urgentiegebieden, 2014) Voor het bepalen van de urgentiegebieden heeft de gemeente Oirschot veel informatie verzameld in de vorm van enquêtes, gesprekken met agrarische ondernemers, ingediende zienswijzen en klachten uit het verleden. Door deze hoeveelheid aan informatie loopt het aanwijzen van de gebieden vertraging op. De gemeente Oirschot hoopt in februari een besluit te hebben genomen over de gebieden. (Eindhovens Dagblad, 2014) Een ander onderwerp waar zowel de intensieve veehouderij als de grondgebonden veehouderij mee te maken heeft, is de Verordening Geurhinder en Veehouderij uit 2012. Dit is een gemeentelijke verordening. Hieronder wordt verstaan: "een algemeen verbindend voorschrift, vastgesteld door de gemeenteraad, geldig op het grondgebied van de gemeente; regels die een gemeentebestuur mag uitvaardigen en waar burgers zich aan moeten houden. ~ worden door de gemeenteraad vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester is toegekend." (Online juridisch woordenboek) In deze verordening zijn normen opgenomen voor de geurbelasting door de veehouderij op geurgevoelige objecten bij de verlening van een nieuwe omgevingsvergunning milieu. In bijlage 1 is de verordening te zien. Elke veehouderij heeft te maken met een maximumhoeveelheid ammoniak en geur die uitgescheiden mag worden. Afhankelijk van de plaats van het bedrijf, de soorten en aantallen dieren die worden gehouden, het type stal en de aanwezigheid van een mestbassin, verschilt deze maximumhoeveelheid. Om te kunnen voldoen aan de maximumhoeveelheid moeten de veehouderijen maatregelen treffen. Een voorbeeld hiervan is de emissiearme vloer bij de melkveehouderij of de luchtwasser bij de varkens- en pluimveehouderij. De voorschriften die voor de emissie van ammoniak staan in het landelijke Activiteitenbesluit milieubeheer. Als een veehouder niet voldoet aan de voorschriften, is deze in overtreding en dient bevoegd gezag hier op in te grijpen. (Ministerie van infrastuctuur en milieu) Op het gebied van uitbreiding, nieuw vestiging en omschakeling gelden voor de grondgebonden veehouderij de volgende regels: - Uitbreiding mogelijk onder voorwaarden via binnenplanse wijziging tot 1,5 hectare. Grotere uitbreidingen kunnen wellicht via een buitenplanse procedure - Omschakeling van intensieve veehouderij naar een grondgebonden bedrijf is overal toegestaan.
- Echte nieuw vestiging is uitgesloten - Hervestiging van grondgebonden bedrijven is mogelijk ter plaatste van bestaande agrarische bedrijven en bestaande niet-agrarische bedrijven. (MER Bestemmingsplan Buitengebied, 2012) Boomteelt De teelt van bomen kan in het agrarische bouwvlak plaatsvinden zonder dat er een vergunning voor nodig is, alsook in de agrarische gebieden erom heen. Indien dit gebieden zijn die de waarde ‘Openheid’ hebben, is er wel een omgevingsvergunning nodig. De waarde ‘Openheid’ wordt gegeven aan landschappen die, zoals de naam al aangeeft, open zijn en zorgen voor een ruime zichtlijn. Deze gebieden moeten daarom overwegend vrij blijven van boomteelt. De gebieden die expliciet zijn uitgesloten van boomteelt, zijn de beschermde dorpsranden. De dorpsranden zijn gebieden van 250 meter die historische en karakteristieke zichtlijnen bevatten die uniek zijn en daardoor beschermd moeten worden. Een groot deel van de gemeente Oirschot ligt in een bufferzone die wordt vrijgehouden van bacterievuur. Bacterievuur is een zeer besmettelijke ziekte die voorkomt bij planten. Wanneer deze ziekte wordt aangetroffen op een bedrijf, heeft dit naast teelt technische gevolgen ook gevolgen voor handelsbewegingen. Daarom voert de overheid een beleid waarbij fysieke verwijdering en het hanteren van buffergebieden zorgen voor adequate preventie. Het beleid verbiedt het telen van boomkwekerijgewassen die vatbaar zijn voor bacterievuur. Ook het aanplanten, oppoten, bewaren en vervoeren van deze planten kan in de bufferzones verboden worden. Boomkwekerijen moeten voor het exporteren van bacterievuurgevoelige planten, ziektevrij plantmateriaal uit de bufferzones gebruiken, indien zij willen exporteren naar landen die zeggen besmettingsvrij te zijn. Voor de boomkwekerijsector in Oirschot is het van belang om de ontwikkelingsmogelijkheden te zoeken binnen het buffergebied. (Boomteeltvisie Gemeente Oirschot, 2011) In Oirschot betreft de boomteelt voornamelijk laanbomenteelt. Deze teelt geschiedt vooral in de volle grond en hierdoor is deze grondsoort voor deze teelt erg belangrijk. De boomteelt vindt nu plaats op de percelen die daar uitstekend geschikt voor zijn, zo lang andere belangen zich hier niet tegen verzetten. De boomteeltsector is dus zelfregulerend hierin. Het is haast onmogelijk om een stelsel van regels op te nemen waarin de boomteelt bevorderd wordt op de daarvoor geschikte gronden. Daarom moet het zelfregulerend vermogen van de boomteelt en daarbij de vrijheid van gewaskeuze gehandhaafd worden. (Boomteeltvisie Gemeente Oirschot, 2011) Op het gebied van uitbreiding, nieuw vestiging en omschakeling gelden voor de boomteelt de volgende regels: Uitbreiding: - Mogelijk onder voorwaarden via een binnenplanse wijziging (tot 2,0 hectare voor grondgebonden bedrijven) - Mogelijk via een binnenplanse wijziging tot 3,0 hectare ten behoeve van teelt ondersteunende voorzieningen (TOV’s) (boven 2,0 hectare via TOV’s) - Indien voor een afzonderlijk bedrijf meer ruimte benodigd is aan TOV’s, dan kan dit worden geboden door middel van een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan. - Omschakeling van een intensieve kwekerij naar een grondgebonden bedrijf is overal toegestaan. - Echte nieuw vestiging is uitgesloten
- Nieuw vestiging in de vorm van hervestiging van grondgebonden bedrijven (boomteelt) is mogelijk ter plaatse van bestaande agrarische bedrijven en bestaande niet-agrarische bedrijven. (MER Bestemmingsplan Buitengebied, 2012) Glastuinbouw Glastuinbouwbedrijven mogen uitbreiden tot bruto vier hectare, waarvan drie hectare netto glas. De overige hectare biedt ruimte voor gebouwen en voorzieningen voor energie, afvalwater, grondstoffen, waterbassins en warmtekrachtkoppeling. (Plantoelichting Bestemmingsplan Buitengebied Fase 2 2013, 2013) In 2008 is er in Oirschot een ‘mogelijk doorgroeigebied glastuinbouw’ aangewezen, het gebied ‘Hoolkot’. Er is toen besloten om de twee bestaande glastuinbouwbedrijven in het gebied doorgroeimogelijkheden te geven en ruimte te bieden voor plaatsing van twee bestaande Oirschotse glastuinbouwbedrijven. (Vergadering Opiniërende raadsvergadering 07-06-2011, 2011) Sindsdien is er echter weinig aandacht meer besteed aan dit doorgroeigebied. Officieel bestaat dit gebied nog steeds, maar het wordt als het ware achter de hand gehouden voor eventuele doorgroeiwensen van bedrijven in de toekomst. (Jonkers, 2014) De volgende regels gelden voor de uitbreiding of nieuw vestiging voor de glastuinbouw: - Uitbreiding van glastuinbouw mag onder voorwaarden tot 4,0 hectare bruto waarvan 3,0 hectare netto glas middels een binnenplanse mogelijkheid tot wijzigen. Dit biedt meer ruimte voor benodigde gebouwen en voorzieningen. Het doorgroeigebied wordt niet meegenomen in het bestemmingsplan buitengebied. Verdere uitbreiding kan hier via maatwerk door een aparte buitenplanse procedure (afwijking van het bestemmingsplan). - Omschakeling van een ander bedrijf naar glastuinbouw wordt niet toegestaan - Pure nieuw vestiging is uitgesloten (MER Bestemmingsplan Buitengebied, 2012)
3.5 HANDHAVING Gemeente Oirschot heeft een handhavings- en uitvoeringsprogramma. In deze paragraaf zullen punten uit het programma van 2014 worden beschreven. Het programma voor 2015 is nog in de maak. In het handhavingsprogramma is concreet uitgewerkt op welke manier de gemeente handhaaft. In het handhavingsprogramma is beschreven dat controles uitgevoerd worden naar indeling in thema’s. Eén van de thema’s is ‘controles bij bepaalde branches’. Voor 2014 was deze branche de intensieve veehouderij. Met regelmaat melden inwoners van de gemeente Oirschot klachten over geurhinder die ontstaat uit de veehouderij. Er worden regelmatig vraagtekens gesteld bij de werking van luchtwassers. De gemeente heeft er daarom voor gekozen om de veehouderij als specifieke branche te controleren en toe te zien op het opvolgen van voorschriften. Een ander thema is ‘controles bij klachten of meldingen’. Er wordt in beginsel altijd een controle uitgevoerd naar aanleiding van een melding, klacht, ongeval of incident. Een anonieme klacht wordt niet in behandeling genomen, behalve als de ernst en de aard van de overtreding daartoe aanleiding geven. Nog een ander thema is ‘controles bij nieuw op te richten bedrijven of bedrijven waarin veranderingen worden doorgevoerd’. Als er in verband met het oprichten of veranderen van een bedrijf een omgevingsvergunning is verleend, wordt er binnen één jaar na de verlening van de vergunning een opleveringscontrole uitgevoerd. Agrarische bedrijven kunnen te maken hebben met al de voornoemde thema’s.
Bedrijven die zich daarvoor lenen gaat de gemeente administratief controleren. Bedrijven worden dan zelf verantwoordelijk om bijvoorbeeld eens in de drie jaar gegevens aan te leveren over bijvoorbeeld het rendement van luchtwassers, dieraantallen en opslag van producten. Steekproefsgewijs zullen er nog wel fysieke controles plaatsvinden en wordt er actief opgetreden naar aanleiding van klachten. (Gemeente Oirschot, 2014) In onderstaande tabel staat de controlefrequentie voor veehouderijbedrijven. TABEL 1: CONTROLEFREQUENTIE VEEHOUDERIJEN (GEMEENTE OIRSCHOT, 2014)
3.6 IDENTITEIT Aan de hand van de in dit hoofdstuk beschreven aspecten, zal in deze paragraaf de identiteit van de gemeente Oirschot op het gebied van de land- en tuinbouwsector worden beschreven. Zoals in hoofdstuk 2 al werd benoemd, presenteert een object, en in dit geval een gemeente, haar identiteit aan de hand van communicatie, gedrag en symboliek. Het beleid, en de daarbij horende handhaving, dat de gemeente Oirschot voert op het gebied van de land- en tuinbouwsector valt onder het gedrag van de gemeente. Door de toepassing van het beleid wordt er tegelijkertijd aan de communicatie naar de inwoners toe gewerkt. Door middel van deze vorm van communicatie maakt de gemeente Oirschot duidelijk hoe haar identiteit op het gebied van de land- en tuinbouwsector is. Onderdeel van de communicatie is ook het publiceren van aanvragen van vergunningen voor bijvoorbeeld uitbreidingen. In het gemeenteblad worden aangevraagde vergunningen getoond en hierop kan bezwaar worden gemaakt door belanghebbenden. Het gemeenteblad is op de website van de gemeente Oirschot te vinden. Ook is het contact met de inwoners van de gemeente belangrijk in de communicatie. Zo is er bij het vaststellen van de Visie Intensieve Veehouderij geluisterd naar de inwoners, de veehouders en belangenorganisaties in de gemeente Oirschot en aan de hand daarvan is de visie opgesteld, met het besef dat het belangrijk is daarin een eigen identiteit te hebben. (Debat intensieve veehouderij in Oirschot, z.j.) Symboliek is niet direct van toepassing op de identiteit van de land- en tuinbouwsector. Een enige symboliek die hiermee in verband zou kunnen worden gebracht is het logo van de gemeente Oirschot, zie afbeelding 1. Rechts is een groen blad te zien, wat staat voor het groene karakter van de gemeente, waaronder ook het agrarische aspect valt.
AFBEELDING 1: LOGO GEMEENTE OIRSCHOT
In haar identiteit probeert de gemeente Oirschot rekening te houden met de wensen en belangen van al haar inwoners. Daarnaast heeft zij ook te maken met regels en wetten van hogerhand, die vanuit de Provincie Noord-Brabant worden opgelegd of door het landelijk bestuur. Hierdoor wordt de gemeente op sommige vlakken gedwongen een richting te kiezen en deze op te nemen in de identiteit. Waar de gemeente zelf richting kan kiezen, is het belangrijk dat er rekening wordt gehouden met hetgene dat speelt in Oirschot en dat hierop de identiteit mogelijk wordt aangepast. De agrarische sector is belangrijk voor de gemeente Oirschot, maar er is ook maatschappelijke onrust onder de inwoners over dit onderwerp. Om de maatschappelijke onrust te beperken, te voldoen aan wetten en regels van hogerhand, agrariërs niet volledig te beperken en het groene karakter te behouden, probeert de gemeente tussenwegen te vinden in haar beleid. Ook zijn recreatie, toerisme en landschap steeds belangrijker voor de gemeente Oirschot en haar bewoners. Samengevat kan worden gesteld dat de agrarische sector een belangrijke bijdrage levert aan de identiteit van de gemeente Oirschot, maar dat dit niet meer zo dominant is als vroeger. Duurzaamheid is een belangrijk sleutelbegrip en de gemeente Oirschot staat dan ook voor duurzame ontwikkeling van de land- en tuinbouw. Daarbij hoort geen grote opschaling, moet het groene karakter worden behouden en zijn de maatschappelijke wensen belangrijk.
HOOFDSTUK 4 ONDERZOEK IMAGO LAND- EN TUINBOUWSECTOR OIRSCHOT Om de onderzoeksvraag ‘Wat is het beeld dat de inwoners van de gemeente Oirschot hebben van de land- en tuinbouwsector en de sociale en economische bijdrage van de sector in hun gemeente anno februari 2015 en hoe wordt dit beeld gevormd?’ te kunnen beantwoorden, is er een enquête gehouden onder de inwoners van de gemeente Oirschot. In dit hoofdstuk zullen de uitkomsten van de enquête beschreven worden. In de eerste paragraaf wordt het materiaal en de methode van het kwantitatieve onderzoek besproken. Vervolgens zullen in de tweede paragraaf de resultaten van de enquête uiteengezet worden.
4.1 MATERIAAL EN METHODE Om een representatief beeld te krijgen van de mening van de hele gemeente Oirschot is een bepaalde omvang van de steekproef nodig. Voor het berekenen van de steekproefgrootte is een website gebruikt die dit automatisch uitrekent. Het inwoneraantal van de gemeente Oirschot bedraagt ongeveer 18.000. (Gemeente Oirschot, z.j.) Uit de berekening op de website kwam er een steekproefomvang van 377 personen uit, bij een foutmarge van 5% en een betrouwbaarheidsniveau van 95%. De foutmarge houdt in dat wanneer bijvoorbeeld 50% van de respondenten aangeeft weleens een agrarisch bedrijf te bezoeken, het werkelijke percentage tussen de 45% en 55% ligt. Een foutmarge van 5% is gebruikelijk bij (markt)onderzoek. Het betrouwbaarheidspercentage betekent in welke mate er op vertrouwd kan worden dat de antwoorden die de respondenten geven, correct zijn en dat er bij hetzelfde onderzoek op een ander tijdstip dezelfde antwoorden worden geven.
AFBEELDING 2: STEEKPROEFBEREKING (P. JOURNALINKS)
Aan de hand van de onderzoeksvragen en deskresearch is de enquête opgesteld. Deze is te vinden in bijlage 1. De enquête is verschenen als een papieren versie en als een online enquête. De papieren enquête is afgenomen bij passanten in het centrum van Oirschot, verspreid in gemeenschapshuizen en openbare gelegenheden.
De online enquête is gemaakt op de website www.enquetesmaken.nl.Vervolgens is de link van deze enquête verspreid via diverse kanalen. Er zal een opsomming worden gegeven van de gebruikte kanalen voor de verspreiding en bekendmaking: - Een artikel in het dorpsblad van de Beerzen: de Huis-aan-Huis - Een artikel op de website en de Facebook-pagina van de Dorpsraad Oostelbeers, - Een artikel op de website van de Brabantse Kempen - Een verwijzing naar de enquête via het Twitter-account van de Brabantse Kempen - Een verwijzing op de website en het Twitter-account van de gemeente Oirschot. - Een toelichting op het onderzoek en uitnodiging tot het invullen van de enquête in de radiouitzending van maandag 19 januari van de lokale radio-omroep Eén FM. - Een Facebookbericht op de Facebook-pagina van Eén FM - Een nieuwsbericht op TekstTV van de tv-zender Eén FM. - Een nieuwsartikel op de website www.gezien.nl/oirschot - Een nieuwsartikel in het Oirschots Weekjournaal - Verspreiding van de internetlink naar de enquête via e-mails naar verenigingen in Oirschot (onder andere gildes, dorpshuizen, buurtverenigingen, jagersverenigingen en sportverenigingen) - Verspreiding via medewerkers van het Huis van de Brabantse Kempen en hun netwerk in Oirschot. - Verspreiding via het eigen netwerk in Oirschot In bijlage 2 zijn de diverse bronnen te zien, waar gebruik van is gemaakt voor de bekendmaking en verspreiding van de enquête. Voor de steekproeftrekking zijn vooral niet-aselecte methoden gebruikt. Deze methoden zijn gebruikt omdat er onvoldoende mogelijkheden waren om aselecte methoden te gebruiken. Bij een niet-aselecte steekproeftrekking is het afhankelijk van bepaalde factoren of een persoon in de steekproef terecht komt. Niet iedereen heeft een even grote kans om in de steekproef terecht te komen. Het afnemen van enquêtes bij passanten in het centrum van Oirschot heet de convenience steekproeftrekking (convenience=gemak). Niet iedereen van de bevolking van Oirschot heeft eenzelfde kans om in deze steekproef terecht te komen. Personen die boodschappen doen, hebben meer kans dan bijvoorbeeld personen die werken. De manier van e-mails versturen en verzoeken om deze te delen met het netwerk in Oirschot kan de sneeuwbalsteekproeftrekking worden genoemd. Personen met minder contacten hebben minder kans om in de steekproef te komen dan personen met een groot netwerk.
4.2 RESULTATEN Het beoogde doel van 377 respondenten en daarmee een betrouwbaarheidsniveau van 95% is niet behaald. Uiteindelijk hebben 196 personen de enquête volledig ingevuld waarmee het betrouwbaarheidspercentage op 84% komt, zie afbeelding 3. In totaal hebben 267 inwoners van de gemeente Oirschot de moeite genomen om te beginnen aan de online enquête, echter is er een redelijk groot aantal personen geweest dat de enquête onvolledig ingevuld heeft. Hierdoor kunnen deze enquêtes niet meegenomen worden in het onderzoek. De betrouwbaarheid is statistisch bepaald. Wat niet meegenomen is in dit betrouwbaarheidspercentage is bijvoorbeeld de toevalligheid van de personen die de enquête ingevuld hebben. Het zou bijvoorbeeld zo kunnen zijn dat de enquête vooral is ingevuld door personen die zich, positief of negatief, verbonden voelen met de agrarische sector. De resultaten zouden hierdoor een scheef beeld kunnen vertonen van de werkelijkheid. Dit is echter niet te vatten in een betrouwbaarheidspercentage, maar voor de volledigheid wordt het hier wel benoemd.
AFBEELDING 3: BEREKENING BETROUWBAARHEISDPERCENTAGE (JOURNALINKS, Z.J.)
Er zal in de eerste deelparagraaf ingegaan worden op de eigenschappen van de personen die de enquête hebben ingevuld. Vervolgens zal er in de tweede deelparagraaf ingegaan worden op de resultaten van de gesloten enquêtevragen.
4.2.1 EIGENSCHAPPEN RESPONDENTEN In deze deelparagraaf zal er eerst een beeld worden gegeven van de personen die de enquête hebben ingevuld. Dit wordt gedaan aan de hand van de antwoorden op de vragen in de enquête over het geslacht, de leeftijd, het wel of niet hebben van kinderen in de leeftijd tot 18 jaar, de woonplaats en de woonsituatie van de respondent.
Er hebben meer mannen dan vrouwen de enquête ingevuld: 111 (56,6%) respondenten zijn van het mannelijk geslacht en 85 (43,4%) respondenten zijn van het vrouwelijk geslacht. De gehele bevolking van de gemeente Oirschot bestaat ook uit iets meer mannen (51%) dan vrouwen (49%). Van de respondenten heeft 65% geen kinderen in de leeftijd tot 18 jaar en 35% heeft wel kinderen in die leeftijd. Daarnaast is 81% woonachtig op een plaats waar een agrarisch bedrijf gevestigd binnen een straal van 1 kilometer en 19% niet. De respondenten wonen gemiddeld bijna 40 jaar in de gemeente Oirschot, met een minimum van 1 jaar en een maximum van 78 jaar.
Leeftijd 3% 1% 8%
<16 jaar
18%
16-25 jaar
20%
26-45 jaar 46-65 jaar 66-75 jaar
51%
>75 jaar
De meeste respondenten vallen in de leeftijdscategorie 46-65 jaar. De leeftijdscategorie van 16 jaar en jonger is veruit de kleinste categorie. De verdeling van de respondenten in leeftijdscategorieën is redelijk gelijk aan de werkelijke verdeling van de inwoners van de gemeente Oirschot. Alleen de leeftijdscategorie 46-65 jaar is bij de respondenten aardig groter. (CBS, 2014) Leeftijdscategorie
Verdeling respondenten
< 16 jaar
1%
16-25 jaar 26-45 jaar 46-65 jaar 66-75 jaar >75 jaar
8% 20% 51% 18% 3%
Werkelijke verdeling inwoners 8% (vanaf 10 jaar) 12% 20% 32% 11% 8%
Woonplaats
13%
Oirschot
7%
Middelbeers
46%
10%
Oostelbeers Westelbeers
24%
Spoordonk
De meeste respondenten komen uit Oirschot. Westelbeers is het minst vertegenwoordigd. Daarmee komt de verdeling tussen de verschillende woonplaatsen van de respondenten enigszins overeen met de werkelijke verdeling van de inwoners van de gemeente Oirschot. (Gemeente Oirschot, z.j.) Woonplaats
Verdeling respondenten
Oirschot Middelbeers Oostelbeers Westelbeers Spoordonk
46% 24% 10% 7% 13%
Werkelijke verdeling inwoners 59% 19% 9% 2% 11%
Woonsituatie In een woonwijk
32% 48%
In het centrum van een woonkern Buiten de bebouwde kom
20%
Het grootste deel van de respondenten woont buiten de bebouwde kom. De kleinste groep woont in het centrum van een woonkern
4.2.2 RESULTATEN OVERIGE ENQUÊTEVRAGEN In deze deelparagraaf zullen de resultaten op de overige enquêtevragen worden beschreven. Na de eerste analyse van deze vragen, is er onderzoek gedaan naar de invloed die de kenmerken van de respondenten mogelijk hebben op de resultaten. Wanneer de invloed statistisch significant is, is dat onder de betreffende vraag vermeld. Volgens van Dale betekent statistische significantie dat het niet aan toeval toe te schrijven is en dus betekenisvol is. Er kan vanuit worden gegaan dat er geen verband aanwezig bleek te zijn na nader onderzoek, wanneer deze niet is beschreven. De volgorde die is aangehouden, is hetzelfde als de volgorde van de vragen in de enquête. Enquêtevraag 1: Hoe bekend bent u met agrarische ondernemingen en/of de sector?
Bekendheid agrarische ondernemingen en/of de sector Goed
34%
Redelijk
30%
Enigszins
29%
Helemaal niet
7% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
- De respondenten in de leeftijdscategorieën 25-45 jaar en 46-66 jaar geven aan beter bekend te zijn met agrarische ondernemingen en/of de sector dan de personen in de andere leeftijdscategorieën.
Enquêtevraag 2: Op welke manier heeft u te maken met agrarische ondernemingen en/of de sector? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Degenen die bij de vorige vraag hebben ingevuld enigszins, redelijk of goed bekend te zijn met agrarische ondernemingen en/of de sector, hebben als volgt geantwoord op de volgende vraag waarbij er meerdere antwoorden gekozen konden worden:
Op welke manier bekend met agrarische ondernemingen en/of de sector Familie/kennissen in de sector
53%
Woonachtig in de buurt van bedrijf
54%
Werkzaam in de sector
13%
Via media
21%
Agrarisch ondernemer
17%
Social media
9%
Anders
19% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
De antwoorden op de mogelijkheid ‘anders’, zijn hierboven in de woordcollage weergegeven. Alle open antwoorden zijn ook terug te vinden in het bijlageboek. - De respondenten die woonachtig zijn in Westelbeers, Oostelbeers en Spoordonk zijn meer bekend met de sector doordat ze woonachtig zijn in de buurt van een bedrijf dan inwoners van Oirschot of Middelbeers. - Respondenten met kinderen in de leeftijd tot 18 jaar zijn het meest bekend met de sector door
familie of kennissen in de sector en de respondenten zonder kinderen in deze leeftijd zijn het meest bekend met de sector doordat ze in de buurt wonen van een agrarisch bedrijf. - Ten slotte zijn de personen die aangeven buiten de bebouwde kom te wonen, het meest bekend met de sector doordat ze woonachtig zijn in de buurt van een agrarisch bedrijf. De respondenten die wonen in het centrum van een dorp of in een woonwijk zijn het meest bekend door familie en kennissen in de sector. De respondenten die in een minder bebouwd gebied wonen, zijn eerder bekend met de sector en/of bedrijven doordat ze in de buurt wonen van een agrarisch bedrijf. De respondenten die in een meer bebouwd gebied wonen, zijn vooral bekend met de sector en/of ondernemingen door familie en kennissen in de sector. Enquêtevraag 3: Hoe vaak heeft u een agrarisch bedrijf bezocht in het afgelopen jaar? Degenen die enquêtevraag 2 hebben ingevuld, hebben als volgt geantwoord op bovenstaande vraag:
Frequentie bezoek agrarisch bedrijf afgelopen jaar Nooit
12%
Eén keer
11%
Enkele malen
29%
Maandelijks
13%
Wekelijks
9%
Dagelijks
19% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
- De respondenten die buiten de bebouwde kom wonen, komen veruit het vaakst op een agrarisch bedrijf, gevolgd door mensen die in een woonwijk wonen. - De personen die dagelijks op een agrarisch bedrijf komen, wonen gemiddeld het langst in de gemeente Oirschot. - De personen die in de buurt van een agrarisch bedrijf wonen, komen overduidelijk vaker op een agrarisch bedrijf dan degenen die niet binnen 1 kilometer van een agrarische onderneming wonen. De respondenten die in een minder bebouwd gebied, in de buurt van een agrarisch bedrijf wonen, komen vaker op een agrarisch bedrijf dan respondenten die in een meer bebouwd gebied wonen.
Enquêtevraag 4: Wat voor bedrijf heeft u vooral bezocht? Degenen die bij de vorige vraag hebben ingevuld minimaal één keer een agrarisch bedrijf bezocht te hebben in het afgelopen jaar, hebben als volgt geantwoord op de volgende vraag:
Welk bedrijf vooral bezocht Varkenshouderij
24%
Pluimveehouderij
8%
Melkveehouderij
41%
Geitenhouderij
5%
Biologisch bedrijf
5%
Akkerbouw/vollegrondstuinbouw
4%
Glastuinbouw
4%
Boomkwekerij
6%
Anders
9% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
De antwoorden op de mogelijkheid ‘anders’, zijn hierboven in de woordcollage weergegeven. Alle open antwoorden zijn ook terug te vinden in het bijlageboek. De melkveebedrijven zijn het vaakst bezocht. Dit kan te maken hebben met het feit dat deze bedrijven het meest voorkomen in de gemeente Oirschot.
Enquêtevraag 5 en 7: Hoe is het beeld dat u heeft van een agrarisch bedrijf? Hoe is het beeld dat u heeft van een agrarisch ondernemer?
Beeld agrarisch bedrijf Positief
49%
Enigszins positief
18%
Neutraal
16%
Enigszins negatief
8%
Negatief
8% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
50%
60%
Beeld agrarisch ondernemer Positief
49%
Enigszins positief
21%
Neutraal
17%
Enigszins negatief
8%
Negatief
6% 0%
10%
20%
30%
40%
- De respondenten die vaker op een agrarisch bedrijf komen, hebben een significant positiever beeld van een agrarisch bedrijf en ondernemer dan personen die minder vaak tot nooit op een agrarisch bedrijf komen. Van de respondenten die aangeven negatief over een agrarisch bedrijf te denken, is 57% nooit op een agrarisch bedrijf geweest in het afgelopen jaar. - De respondenten die aangeven redelijk of goed bekend te zijn met agrarische ondernemingen en/of de sector hebben vaker een positief beeld van een agrarisch bedrijf en ondernemer dan de personen die aangeven helemaal niet of enigszins bekend te zijn met de sector. - De respondenten die aangeven een negatief beeld te hebben van een agrarisch bedrijf, zijn vooral bekend met de sector doordat ze in de buurt wonen van een agrarisch bedrijf. De personen die aangeven een positief beeld te hebben, zijn vooral bekend met de sector via familie/vrienden in de sector of ook doordat ze zelf in de buurt van een agrarisch bedrijf wonen. - Ten slotte wonen de respondenten die een neutraal beeld hebben van een agrarisch bedrijf vooral in een woonwijk, en de respondenten die een positief of een negatief beeld hebben wonen vooral buiten de bebouwde kom.
Respondenten die beter bekend zijn met de sector en regelmatig op een agrarisch bedrijf komen, hebben een positiever beeld van een agrarisch bedrijf en een agrarische ondernemer. De respondenten die in de buurt van een agrarisch bedrijf wonen, hebben een uitgesproken positief of negatief beeld. De respondenten die aangeven een neutraal beeld te hebben, wonen vooral in een woonwijk. Enquêtevraag 10: Kunt u de volgende deelsectoren in Oirschot een cijfer geven van 1-10? Deelsector Varkenshouderij Pluimveehouderij Melkveehouderij Geitenhouderij Biologische bedrijven Akkerbouw/vollegrondstuinbouw Glastuinbouw Boomkwekerij
Cijfer 5,7 6,0 7,2 6,5 7,3 7,2 6,7 7,2
- De personen die aangeven goed bekend te zijn met agrarische bedrijven en/of de sector, geven de varkenshouderij, de pluimveehouderij en de geitenhouderij een significant hoger cijfer dan gemiddeld. Bij de biologische bedrijven waarderen de respondenten die aangeven redelijk of enigszins bekend te zijn met de sector, deze deelsector hoger dan gemiddeld. - De vollegrondstuinbouw/akkerbouw krijgt een significant hoger cijfer van vrouwen dan van mannen. - De respondenten met kinderen in de leeftijd tot 18 jaar geven de varkenshouderij en de pluimveehouderij een significant hoger cijfer dan respondenten zonder kinderen in de leeftijd tot 18 jaar. - De respondenten die buiten de bebouwde kom wonen, waarderen de biologische bedrijven significant lager dan de personen die in een woonwijk of in een dorpscentrum wonen. - De respondenten die in Spoordonk wonen, geven de boomkwekerij een significant hoger cijfer dan gemiddeld. De personen die in Westelbeers wonen, geven de boomkwekerij een significant lager cijfer dan gemiddeld. - De respondenten die aangeven dagelijks of wekelijks een bezoek te brengen aan een agrarisch bedrijf, geven de varkenshouderij, de pluimveehouderij, de melkveehouderij, de geitenhouderij en de boomkwekerij een significant hoger cijfer dan gemiddeld. - Vanzelfsprekend geven de personen die een positief beeld hebben van een agrarisch bedrijf en een agrarisch ondernemer, de verschillende deelsectoren een significant hoger cijfer dan gemiddeld, met uitzondering van de biologische deelsector. De respondenten die beter bekend zijn met de agrarische sector en/of bedrijven, geven de meeste deelsectoren een hoger cijfer dan de respondenten die er minder bekend mee zijn. De biologische deelsector wordt vooral hoger gewaardeerd door de respondenten die in een meer bebouwd gebied wonen en door hen die enigszins of redelijk bekend zijn met de sector.
Enquêtevraag 12: Kunt u de gehele agrarische sector in de gemeente Oirschot beoordelen met een cijfer van 1-10? De gehele agrarische sector wordt gemiddeld beoordeeld met een:
6,8 - De respondenten die aangeven enigszins of goed bekend te zijn met de agrarische sector en/of bedrijven geven de gehele sector een significant hoger cijfer dan gemiddeld. - Hoe vaker de respondent een bezoek brengt aan een agrarisch bedrijf, des te hoger is het cijfer dat men geeft aan de gehele agrarische sector. - Er is een significant verband tussen het beeld dat de respondent heeft van een agrarisch bedrijf (positief – negatief) en het cijfer dat men geeft aan de gehele agrarische sector. - Er is ook een significant verband tussen het beeld dat de respondent heeft van een agrarisch ondernemer (positief – negatief) en het cijfer dat men geeft aan de gehele agrarische sector. Hoe bekender de respondent is met de sector en/of bedrijven, des te hoger het cijfer is dat men geeft aan de gehele agrarische sector. Enquêtevraag 13: Kunt u de volgende sectoren in de gemeente Oirschot beoordelen door ze op volgorde van belangrijkheid voor u te zetten? (1 is de belangrijkste sector voor u, 5 de minst belangrijke) Plaats 1 2 3 4 5
Thema Wonen, zorg en leefbaarheid Economie, arbeidsmarkt en leefbaarheid Landbouw en milieu Natuur, landschap en cultuurhistorie Vrijetijdseconomie
Score 1,95 2,58 3,12 3,16 4,16
De agrarische sector komt op een derde plaats bij het in volgorde zetten van belangrijkheid van de thema’s van het Huis van de Brabantse Kempen.
Enquêtevraag 14 tot en met 17: Kunt u aangeven in hoeverre u het eens of oneens bent met de stelling?
45%
Agrarische sector belangrijke bijdrage groene karakter Oirschot 22%
Agrarische sector belangrijke bijdrage economie
28%
Agrarische sector belangrijke bijdrage sociale samenhang
42%
Agrarische sector en Oirschot zijn onlosmakelijk verbonden
43%
0% Eens
Enigszins eens
27%
20% Neutraal
22%
26%
28%
40%
60%
Enigszins oneens
14%
17%
21%
14%
80%
11% 3%
11%
8% 3%
8% 7%
100%
Oneens
Vanwege de overzichtelijkheid van de voorgaande grafiek zijn de stellingen uit de enquête afgekort. Hieronder staan de volledige stellingen: De agrarische sector levert een belangrijke bijdrage aan het groene karakter van de gemeente Oirschot. De agrarische sector levert een belangrijke bijdrage aan de economie van de gemeente Oirschot. De agrarische sector levert een belangrijke bijdrage aan de sociale samenhang in de gemeente Oirschot. De agrarische sector en de gemeente Oirschot zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het grootste deel van de respondenten (72%) vindt dat de agrarische sector een belangrijke bijdrage levert aan het groene karakter van Oirschot. De helft van de respondenten vindt dat er ook een belangrijke bijdrage aan de economie is. Daarnaast vindt 68 procent dat de sector een belangrijke bijdrage levert aan de sociale samenhang. Ten slotte vindt 71 procent dat de gemeente Oirschot en de agrarische sector onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.
Enquêtevraag 17 tot en met 22: Kunt u aangeven in hoeverre u het eens of oneens bent met de volgende stellingen?
Hecht veel waarde aan agrarische bedrijven
43%
Agrarische sector is een sterke sector
38%
46%
Tegen verdere uitbreiding van de intensieve veehouderij
45%
11%
14%
0% Eens
Enigszins eens
Neutraal
22%
30%
Agrarische bedrijven verdienen meer positieve aandacht
Ondervind veel last van agrarische bedrijven
19%
18%
20%
24%
17%
13%
22%
16%
12%
40%
Enigszins oneens
9% 6%
11%
6% 4%
9% 6%
14%
45%
60%
80%
100%
Oneens
Vanwege de overzichtelijkheid van de bovenstaande grafiek zijn de stellingen uit de enquête afgekort. Hieronder staan wederom de volledige stellingen: Ik hecht veel waarde aan de agrarische bedrijven in de gemeente Oirschot. De agrarische sector is een sterke sector. Agrarische bedrijven in Oirschot verdienen meer positieve aandacht. Ik ben tegen verdere uitbreiding van de intensieve veehouderij (pluimvee- en varkenshouderijen) in Oirschot. Ik ondervind veel last van agrarische bedrijven in de gemeente Oirschot. Meer dan de helft, 62 procent, van de respondenten hecht veel waarde aan de agrarische bedrijven in de gemeente. Iets meer respondenten, 68 procent, vindt dat de agrarische sector een sterke sector is. Daarnaast vindt 63 procent dat de agrarische bedrijven in Oirschot meer positieve aandacht verdienen. Wel is meer dan de helft van de respondenten, 58 procent, tegen verdere uitbreiding van de intensieve veehouderij. Ten slotte geeft 25 procent aan overlast te ondervinden van de agrarische bedrijven in de gemeente. Iets meer dan de helft ondervindt geen overlast.
Enquêtevraag 23: Over welke onderwerpen in de agrarische sector zou u meer willen weten? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
Over welke onderwerpen in de agrarische sector zou u meer willen weten? Dierenwelzijn
14%
Werkzaamheden
5%
Voedselveiligheid
15%
Gebruik antibiotica
16%
Duurzaamheid
17%
Bestrijdingsmiddelengebruik
14%
Ik wil niet meer weten
14%
Anders
6% 0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
18%
De antwoorden op de mogelijkheid ‘anders’, zijn hierboven in de woordcollage weergegeven. Alle open antwoorden zijn ook terug te vinden in het bijlageboek. - De respondenten die geen kinderen hebben in de leeftijd tot 18 jaar zouden significant meer willen weten over dierenwelzijn, duurzaamheid, bestrijdingsmiddelen en voedselveiligheid dan de personen met kinderen in de leeftijd tot 18 jaar. - De respondenten die buiten de bebouwde kom wonen, zouden significant meer willen weten over de werkzaamheden op een agrarisch bedrijf dan de personen die wonen in een woonwijk of dorpskern. De respondenten die aangeven niet meer te willen weten, bestaan voor het grootste deel uit personen die buiten de bebouwde kom wonen.
- De respondenten die hebben aangegeven goed bekend te zijn met de agrarische sector en/of bedrijven geven het vaakst aan niet meer te willen weten. De respondenten die zeggen redelijk bekend te zijn met de sector en/of bedrijven zijn het meest geïnteresseerd in voedselveiligheid, gebruik van antibiotica en duurzaamheid. De personen die hebben aangegeven helemaal niet bekend te zijn met de sector en/of bedrijven, zijn het meest geïnteresseerd in voedselveiligheid en duurzaamheid. - Er is een significant verband tussen de frequentie van het bezoeken van een bedrijf en de wens niet meer te willen weten. Hoe vaker men een bedrijf bezoekt, des te vaker men niet meer wil weten. De personen die het afgelopen jaar niet op een agrarisch bedrijf zijn geweest, willen het meest weten over het gebruik van antibiotica. Degenen die één keer een bedrijf hebben bezocht, willen het liefst meer informatie over duurzaamheid en het gebruik van antibiotica. - De personen die aangeven volledig positief te denken over een agrarisch bedrijf en een agrarisch ondernemer, geven het vaakst aan niet meer te willen weten. Van de personen die aangeven enigszins positief te denken over een agrarisch bedrijf of ondernemer, wil het grootste deel meer weten over het gebruik van antibiotica en duurzaamheid. De respondenten die een enigszins negatief of negatief beeld hebben, willen over bijna alle onderwerpen significant meer weten, behalve over werkzaamheden op de boerderij. De respondenten die goed bekend zijn met de agrarische sector geven het vaakst aan niet meer te willen weten. Ook de respondenten die aangeven volledig positief te denken over een agrarisch ondernemer, willen niet meer weten. De onderwerpen waar de meeste respondenten meer over willen weten zijn duurzaamheid, het gebruik van antibiotica en voedselveiligheid. Men wil het minst weten over werkzaamheden op de boerderij.
Enquêtevraag 24: Op welke manier(en) zou u meer informatie willen krijgen over de agrarische sector in Oirschot?
Welke manier(en) van informatievoorziening Open dagen
14%
Social media
7%
Artikelen regionale krant
19%
Artikelen in dorpsblad
17%
Informatie bij producten
14%
Boerenmarkten
9%
Folders
4%
Aparte website
13%
Anders
5% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
- Vrouwen hebben significant meer interesse in meer informatie door middel van informatie bij producten en boerenmarkten dan mannen. Mannen hebben significant meer interesse in een aparte website en folders dan vrouwen. De respondenten zouden het liefst meer informatie willen krijgen via de regionale krant en het dorpsblad. Hierna komen open dagen en informatie bij producten op een gedeelde derde plaats.
HOOFDSTUK 5 BEPALENDE FACTOREN IMAGO In dit hoofdstuk zullen aan de hand van de uitkomsten van de open vragen in de enquête de factoren aan bod komen die bepalend zijn voor het imago van de land- en tuinbouwsector in de gemeente Oirschot. In dit hoofdstuk zullen de antwoorden op onderzoeksvraag 4 en 5 worden uitgewerkt. De factoren zullen eerst per deelsector worden besproken. De volgorde van de deelsectoren wordt hetzelfde gehouden als in de enquête. Vervolgens worden de factoren besproken die bepalend zijn voor het imago van de agrarische bedrijven, de agrarisch ondernemers en de gehele agrarische sector. De meest genoemde factoren zullen worden besproken. Voor alle antwoorden die gegeven zijn op de open vragen in de enquête, wordt u verwezen naar het ‘bijlagenboek open vragen enquête’.
5.1 VARKENSHOUDERIJ Op de open vraag ‘Wat zijn de eerste dingen die bij u op komen als u denkt aan de volgende deelsectoren in Oirschot?’ met als deelsector de varkenshouderij zijn er 18 neutrale antwoorden gegeven, 13 antwoorden waarbij moeilijk gezegd kan worden of deze positief of negatief opgevat moeten worden of die zowel een negatief als een positief element bevatten, 21 positieve antwoorden en 98 negatieve antwoorden. De neutrale antwoorden bestonden uit termen als ‘bacon’, ‘stallen’ en ‘ik heb niet zoveel met varkens’. De positieve/negatieve antwoorden zijn onder andere: ‘goed bezig, maar kan beter’, ‘steeds groter en meer, wel innovatief’ en ‘die worden teveel in de verdoemhoek gedrukt’. Bij de negatieve antwoorden was vooral de grootte en de massaliteit van de bedrijven en sector een heikel punt: 29 respondenten zeiden iets over de grootte van de stallen, de massaliteit of het feit dat er genoeg varkensbedrijven in Oirschot zijn. Daarnaast is de geur of stank die de varkenshouderij produceert een veel gegeven antwoord: 27 personen zeiden hier iets over. Verder werden er nog 10 antwoorden gegeven over het dierenwelzijn en 5 antwoorden over de mest. Hiernaast werden er nog antwoorden gegeven als ‘heeft de gemeente onnodig veel geld gekost’, ‘veel bedrijven hebben nog geen luchtwasser’ en ‘staan volop in de picture, veel gedoe’. De positieve antwoorden variëren sterk en daarin kunnen dan ook geen duidelijke categorieën onderscheiden worden. Vier respondenten noemen het lekkere, duurzame of gezonde vlees van varkens. Daarnaast worden de sector en de ondernemers modern, vooruitstrevend, daadkrachtig en gedreven genoemd. De bepalende factoren die een rol spelen bij het imago van de varkenshouderij in de gemeente Oirschot zijn vooral de zaken die ervoor zorgen dat personen overlast ondervinden. Doordat zij overlast ondervinden, ervaren zij de varkenshouderij als een negatieve, storende factor. Dit gevoel overheerst waardoor het eerste dat in hen opkomt iets negatiefs is.
5.2 PLUIMVEEHOUDERIJ Op de open vraag ‘Wat zijn de eerste dingen die bij u op komen als u denkt aan de volgende deelsectoren in Oirschot?’ met als deelsector de pluimveehouderij zijn er 30 neutrale antwoorden gegeven, 17 antwoorden waarbij moeilijk gezegd kan worden of deze positief of negatief opgevat
moeten worden of die zowel een negatief als een positief element bevatten, 31 positieve antwoorden en 68 negatieve antwoorden. De neutrale antwoorden bestonden vooral uit associaties als ‘eieren’, ‘kippen’ en ‘scharrel’. Er worden hier meer neutrale antwoorden gegeven dan bij de varkenshouderij en ook meer respondenten geven een antwoord als ‘geen idee’ of ‘geen ervaring mee’. Dit kan duiden op meer onwetendheid over deze deelsector bij de respondenten. De positieve/negatieve antwoorden bestaan onder andere uit de volgende termen: ‘laag rendement’, ‘uitdaging’ en ‘goed product maar ik heb er minder binding mee’. De negatieve antwoorden bevatten voor een groot deel antwoorden die te maken hebben met het dierenwelzijn in de pluimveehouderij. Er werden hierover 23 antwoorden gegeven. Daarnaast is ook hier de geur en stank een veel genoemde factor. Twintig respondenten noemden dit als eerste associatie. Ook de grootte en massaliteit van de bedrijven en de sector werden redelijk veel genoemd: 16 respondenten vinden dit negatieve factoren binnen de pluimveesector en dit was hun eerste associatie. Ten slotte wordt ook een aantal keer de termen ‘vogelgriep’, ‘ziektes’ en ‘ziekmakend’ genoemd. De positieve antwoorden variëren ook hier en zijn daarom moeilijk in categorieën in te delen. Wel wordt er een aantal keer de associatie ‘lekkere eitjes’ gegeven. Daarnaast worden ook de termen ‘vernieuwend’, ‘verzorgd’, ‘vooruitstrevend’ en ‘innovatief’ genoemd. Het imago van de pluimveehouderij wordt vooral bepaald door de negatieve associaties ‘stank’ en ‘dierenwelzijn’. Ook hier ondervinden de personen die de enquête hebben ingevuld overlast van de pluimveebedrijven en dit is dan ook hun eerste associatie. Daarnaast hebben veel personen een negatief beeld van het dierenwelzijn in de pluimveehouderij. Er zijn echter ook bijna evenveel neutrale en positieve antwoorden samen als negatieve antwoorden. Dat kan er op duiden dat het imago van de pluimveehouderij beter is dan het imago van de varkenshouderij, waar voor het grootste gedeelte negatieve associaties werden gegeven.
5.3 MELKVEEHOUDERIJ Op de open vraag ‘Wat zijn de eerste dingen die bij u op komen als u denkt aan de volgende deelsectoren in Oirschot?’ met als deelsector de melkveehouderij zijn er 35 neutrale antwoorden gegeven, 23 antwoorden waarbij moeilijk gezegd kan worden of deze positief of negatief opgevat moeten worden of die zowel een negatief als een positief element bevatten, 69 positieve antwoorden en 28 negatieve antwoorden. De neutrale antwoorden bevatten vooral de termen ‘melk’, ‘koeien’ of ‘weiland’. Er worden hier redelijk veel neutrale antwoorden gegeven die te maken hebben met de producten die de koeien ons leveren, de onlosmakelijke verbondenheid met weides en koeien in het algemeen. De positieve/negatieve antwoorden bevatten uitingen die klinken als bezorgdheid, maar net zo goed als een constatering kunnen worden opgevat. Te denken valt aan associaties als ‘enorme uitbreiding na verdwijnen melkquota’, ‘gaat nog veel gebeuren’, ‘nog goed, maar ben bang voor overlast met het vrijgeven van de melkquota’ en ‘worden er steeds minder, maar wel groter.’
Ten opzichte van de varkens- en pluimveehouderij worden er bij de melkveehouderij minder negatieve antwoorden gegeven. De negatieve antwoorden bestaan vooral uit associaties als ‘weinig koeien buiten’, ‘mest’ en ‘grootschaligheid’. De positieve antwoorden hebben vooral ook te maken met koeien in de wei. Deze antwoorden hebben echter een andere insteek dan de negatieve associaties en doen vermoeden dat de respondenten tevreden zijn over de sector maar wel graag meer koeien buiten zou willen zien. Er worden daarnaast ook termen genoemd die aantonen dat de respondenten tevreden zijn over de duurzaamheid, het dierenwelzijn en de toevoeging aan het Oirschots landschap. De melkveehouderij heeft duidelijk een beter imago dan de varkens- en pluimveehouderij. Dit imago wordt vooral bepaald door de zichtbaarheid van de dieren doordat ze buiten in de wei lopen en het dierenwelzijn dat daarmee geassocieerd wordt. Dit is echter ook een factor dat het imago negatief kan beïnvloeden. Er wordt meerdere keren genoemd dat koeien steeds vaker in de stal staan en dat dit als negatief wordt ervaren. Ook de grootschaligheid die wordt gevreesd kan het imago verslechteren.
5.4 GEITENHOUDERIJ Op de open vraag ‘Wat zijn de eerste dingen die bij u op komen als u denkt aan de volgende deelsectoren in Oirschot?’ met als deelsector de geitenhouderij zijn er 37 neutrale antwoorden gegeven, 9 antwoorden waarbij moeilijk gezegd kan worden of deze positief of negatief opgevat moeten worden of die zowel een negatief als een positief element bevatten, 46 positieve antwoorden en 54 negatieve antwoorden. De neutrale associaties bestaan vooral uit termen als ‘geiten’, ‘melk en kaas’ en ‘niets’ of ‘geen idee’. Er zijn 13 respondenten die de sector vooral kennen van de producten of de dieren. Er is ook een aantal respondenten dat aangeeft eigenlijk niet bekend te zijn met de sector. De positieve/negatieve antwoorden bevatten associaties als ‘redelijk netjes en stank’, ‘is hier een boterham in te verdienen?’ en ‘de boer geeft om zijn geiten, wel Q-koorts opgetreden’. De negatieve antwoorden bevatten 19 associaties over de Q-koorts en ziektes. De uitbraak van deze ziekte en de invloed die dat gehad heeft in Nederland wordt nog door veel personen genoemd als eerste associatie bij de geitenhouderij. Daarnaast worden ook hier de stank, dierwelzijn en massaliteit genoemd als factoren waar als eerst aan gedacht wordt. De positieve antwoorden bestaan vooral uit associaties die te maken hebben met geiten als leuke dieren en een sector en bedrijven die goed bezig zijn, gemotiveerd en gedreven zijn. Het imago van de geitenhouderij wordt voor een groot deel bepaald door de impact die de Q-koorts heeft gehad. Veel personen associëren de geitenhouderij nog direct met ziektes en Q-koorts. Daarnaast wordt er wel aangegeven dat men het een goede, innoverende en vooruitstrevende sector vindt met leuke dieren.
5.5 BIOLOGISCHE BEDRIJVEN Op de open vraag ‘Wat zijn de eerste dingen die bij u op komen als u denkt aan de volgende deelsectoren in Oirschot?’ met als deelsector de biologische bedrijven zijn er 31 neutrale
antwoorden gegeven, 10 antwoorden waarbij moeilijk gezegd kan worden of deze positief of negatief opgevat moeten worden of die zowel een negatief als een positief element bevatten, 81 positieve antwoorden en 42 negatieve antwoorden. De neutrale antwoorden hebben vooral te maken met groentes, producten en de kleinschaligheid van de sector. Ook is er een aantal personen dat zegt geen idee te hebben. Er worden ook drie bedrijfsnamen genoemd van biologische bedrijven. De positieve/negatieve associaties bevatten onder andere de volgende antwoorden: ‘gezond maar te duur’, ‘leuk voor het oog, verder super slecht’, ‘markt blijft beperkt’. De negatieve associaties bij de biologische bedrijven zijn zeer divers. Er wordt onder andere gezegd dat het onzin, overbodig en overschat is, maar ook dat het af en toe rommelig is, bedrijven niet netjes zijn opgeruimd en het er een rotzooi is. Ook wordt er gezegd dat het niet rendabel, niet haalbaar of moeilijk is. Er worden bij deze deelsector vooral veel positieve associaties genoemd, bijna twee keer zo veel als negatieve antwoorden. Er wordt vooral gezegd dat het gezond, goed en duurzaam is. Daarnaast wordt er ook aangeven dat er meer biologische bedrijven zouden mogen zijn en dat er toekomst in deze sector zit. Het imago van biologische bedrijven is afhankelijk van de goede en gezonde producten die uit deze sector voort komen. Deze sector wordt geassocieerd met duurzame productie en volgens velen mogen er meer van deze biologische bedrijven komen. De bedrijven hebben bij sommigen echter een negatief imago door een rommelig erf. Ook de haalbaarheid wordt soms in twijfel getrokken.
5.6 VOLLEGRONDSTUINBOUW /AKKERBOUW Op de open vraag ‘Wat zijn de eerste dingen die bij u op komen als u denkt aan de volgende deelsectoren in Oirschot?’ met als deelsector de vollegrondstuinbouw/akkerbouw zijn er 51 neutrale antwoorden gegeven, 15 antwoorden waarbij moeilijk gezegd kan worden of deze positief of negatief opgevat moeten worden of die zowel een negatief als een positief element bevatten, 30 positieve antwoorden en 46 negatieve antwoorden. De neutrale antwoorden op de vraag wat er het eerst in de respondent opkomt bij de vollegrondstuinbouw/akkerbouw betreffen vooral gewassen als aardappelen en mais, maar ook voedsel en akkers. Er zijn twaalf respondenten die geen beeld hebben bij de vollegrondstuinbouw/akkerbouw en die dan ook iets dergelijks antwoorden als ‘geen idee’ of ‘te weinig zicht op’. De positieve/negatieve associaties zijn erg divers. Er is een aantal personen dat zich afvraagt hoeveel bedrijven van deze sector zich in Oirschot bevinden. Bij de negatieve antwoorden wordt de eenzijdige en zicht belemmerende maisteelt zes keer genoemd. Daarnaast is er ook een aantal associaties als bestrijdingsmiddelen, landbouwgif en pesticiden. De positieve associaties bevatten een redelijk aantal termen dat de vollegrondstuinbouw/akkerbouw associeert met een mooie en goede toevoeging en vorming van het landschap (10 associaties). Daarnaast wordt er gesproken over een goede, mooie sector met mooie, verse en goede producten.
Het imago van de vollegrondstuinbouw/akkerbouw wordt vooral bepaald door de zichtbaarheid van deze sector in het landschap. Deze sector wordt gezien als een mooie toevoeging in het landschap. Daarnaast vinden veel respondenten dat er mooie en goede producten uit de sector voortkomen. De factoren die het imago negatief beïnvloeden zijn het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de eenzijdige, veelvuldige maisteelt.
5.7 GLASTUINBOUW Op de open vraag ‘Wat zijn de eerste dingen die bij u op komen als u denkt aan de volgende deelsectoren in Oirschot?’ met als deelsector de glastuinbouw zijn er 50 neutrale antwoorden gegeven, 11 antwoorden waarbij moeilijk gezegd kan worden of deze positief of negatief opgevat moeten worden of die zowel een negatief als een positief element bevatten, 30 positieve antwoorden en 53 negatieve antwoorden. Als neutrale antwoorden worden er vooral associaties genoemd met groenten, fruit, bloemen of voedsel (14 associaties). Daarnaast zijn er ook tien respondenten die zeggen (te) weinig van de glastuinbouw te weten. Als positieve/negatieve antwoorden worden associaties gegeven als ‘goede kwaliteit product, maar enorm energie consumerend voor ons koude land’, ‘klimaat zelf regelen’ en ‘minder om te zien, maar ook heerlijke producten’. De negatieve associaties hebben voornamelijk te maken met uitzichtbeperking, lelijke inpassing in het landschap en lichtvervuiling. Zeventien respondenten geven deze associatie als antwoord. Ook worden er vaak antwoorden genoemd die er op neer komen dat de sector weinig rendement heeft en eigenlijk niet levensvatbaar meer is. Daarnaast wordt ook het gebruik van energie genoemd. De positieve antwoorden zijn zeer divers. Er wordt onder andere gesteld dat het een gedreven, ondernemende, efficiënte en moderne sector is. Het imago van de glastuinbouw wordt vooral bepaald door de goed zichtbare kassen in het landschap en het feit dat menigeen dit ontsierend vindt in het landschap. Ook de crisis in de sector met lage prijzen en laag rendement geeft de sector een minder goed imago. De sector wordt daarnaast vooral geassocieerd met de teelt van groente, fruit en bloemen.
5.8 BOOMKWEKERIJ Op de open vraag ‘Wat zijn de eerste dingen die bij u op komen als u denkt aan de volgende deelsectoren in Oirschot?’ met als deelsector de boomkwekerij zijn er 28 neutrale antwoorden gegeven, 18 antwoorden waarbij moeilijk gezegd kan worden of deze positief of negatief opgevat moeten worden of die zowel een negatief als een positief element bevatten, 67 positieve antwoorden en 46 negatieve antwoorden. Als neutrale associaties worden vooral ‘bomen’, ‘struiken’ of ‘planten’ genoemd (10 antwoorden). Daarnaast zijn er ook 7 personen die aangeven (te) weinig te weten van de sector. Bij de positieve/negatieve antwoorden wordt er vaak gesproken over de grootte van de bedrijven en de sector in de gemeente Oirschot. De negatieve associaties die worden genoemd hebben vooral betrekking op het uitzicht dat belemmerd wordt door de bomen. Ook wordt er negen keer aangegeven dat er nu genoeg
boomkwekerijen zijn in Oirschot. Daarnaast wordt er ook een aantal keer gesproken over de recessie en de slechte prijzen. Tegenover de negatieve associaties betreffende het uitzicht, wordt de boomkwekerij juist ook positief geassocieerd met het uitzicht. Twintig respondenten geven aan de boomkwekerij mooi in het landschap vinden passen en het een mooie aanvulling te vinden in de natuur. Daarnaast wordt er gesteld dat de sector goed bezig is en bedrijven er verzorgd, netjes en goed uitzien. Het imago van de boomkwekerij wordt vooral bepaald door de plaats in het landschap. Enerzijds zijn er personen die de bomen en planten uitzicht belemmerend en landschap ontsierend vinden. Anderzijds zijn er personen die aangeven de boomkwekerij een mooie aanvulling te vinden in het landschap.
5.9 GEHELE AGRARISCHE SECTOR In de enquête werd er onderscheid gemaakt tussen de associatie bij een agrarisch bedrijf, een agrarisch ondernemer en de gehele agrarische sector. In deze paragraaf zal dan ook dit onderscheid aangehouden worden. Agrarisch bedrijf Op de open vraag ‘Wat zijn de eerste dingen die bij u op komen als u denkt aan een agrarisch bedrijf?’ werden 42 neutrale antwoorden gegeven, 21 waarbij moeilijk gezegd kan worden of deze positief of negatief opgevat moeten worden of die zowel een negatief als positief element bevatten, 82 positieve antwoorden en 44 negatieve antwoorden. De neutrale antwoorden bestaan vooral associaties met dieren (10), agrarische bedrijf gerelateerde termen (9), voedsel (4) en het platteland (5). De positieve/negatieve antwoorden bestaan vooral uit zogenaamde ‘maar-antwoorden’. Er worden positieve dingen genoemd, die gevolgd worden door ‘maar…’. Voorbeelden hiervan zijn: ‘de goede bedoelingen, maar daarnaast het gebrek aan gevoel voor het beeld dat overkomt bij buitenstaanders’ en ‘de landbouw is positief, maar de veeteelt negatief door te grootschaligheid’. De negatieve antwoorden zijn vooral gerelateerd aan overlast. Er zijn 23 respondenten die aangeven vooral aan stank, fijnstof of een andere vorm van overlast te denken. Daarnaast wordt de grootte en groei van de bedrijven en de sector elf keer genoemd. Ook het dierenwelzijn en het gedrag van een agrarisch ondernemer wordt meerdere keren genoemd: beide onderwerpen worden door zeven personen genoemd. Antwoorden die te maken hebben met het gedrag zijn bijvoorbeeld: ‘arrogant’, ‘lappen regels aan de laars’ en ‘de burgers niet serieus nemen’. Er zijn door de respondenten 82 positieve antwoorden gegeven. Er wordt door negentien personen genoemd dat ze vinden dat de bedrijven en ondernemers hun best doen. Er wordt daarnaast vijftien keer geantwoord dat er hard gewerkt wordt op een agrarisch bedrijf. Ook wordt er dertien keer een antwoord gegeven over nette, mooie bedrijven. Daarnaast worden er ook dertien antwoorden gegeven die te maken hebben met het landelijk karakter en de natuur.
Agrarisch ondernemer Op de open vraag ‘Wat zijn de eerste dingen die bij u op komen als u denkt aan een agrarisch ondernemer?’ werden 23 neutrale antwoorden gegeven, 25 antwoorden waarbij moeilijk gezegd kan worden of deze positief of negatief opgevat moeten worden of die zowel een negatief als positief element bevatten, 105 positieve antwoorden en 27 negatieve antwoorden. De neutrale antwoorden zijn zeer divers en zijn moeilijk in categorieën in te delen. De associaties bestaan onder andere uit de volgende termen: ‘boer’, ‘geld verdienen’, ‘werk’ en ‘buitenwerker’. Voor de positieve/negatieve antwoorden geldt ook hier dat er veel ‘maar-antwoorden’ worden gegeven. Voorbeelden zijn ‘harde werkers, soms te veel aan eigen belang denkend’, ‘iemand die veel met zijn bedrijf bezig is en daardoor de omgeving vergeet of gewoon niet meeneemt’ en ‘mensen die vaak ook klaarstaan voor anderen. Andere kant: stugge mensen’. De negatieve associaties hebben voor een groot deel te maken met de economische belangen en winst. Zeven respondenten noemen dit als negatief punt van een agrarisch ondernemer. Daarnaast noemen negen personen de geslotenheid, het eigen belang en het niet rekening houden met de omgeving/omwonenden. Een aantal andere associaties dat nog wordt genoemd is: ‘te groot en machtig, sneeuwen gemeente onder door meer kennis dan gemeente’, ‘dat ze redelijk negatief in het leven staan’. ‘Er straalt geen positiviteit van uit’ en ‘het voortdurend opzoeken van de mazen in de wet ook als dit leidt tot ongewenste situaties’. Er zijn 105 positieve antwoorden gegeven. Ook hier wordt het begrip ‘hard werken’ vaak genoemd: 44 keer wordt er gesproken over hard werkende ondernemers. De woorden ‘ondernemend’ of ‘goede ondernemers’ worden 24 keer genoemd. Daarnaast wordt er vaak als antwoord gegeven dat het gedreven, bewuste personen die met hart en ziel bezig zijn met het bedrijf, de dieren en/of gewassen. Andere antwoorden die zijn gegeven, zijn onder andere: ‘duizendpoot’, ‘krachtig’, ‘keurig voor elkaar’ en ‘ze zijn over het algeheel positief ingesteld ondanks alle negatieve berichtgeving’. Gehele agrarisch sector Op de open vraag ‘Wat zijn de eerste dingen die bij u op komen als u denkt aan de gehele agrarische sector?’ werden 31 neutrale antwoorden gegeven, 44 antwoorden waarbij moeilijk gezegd kan worden of deze positief of negatief opgevat moeten worden of die zowel een negatief als positief element bevatten, 51 positieve antwoorden en 65 negatieve antwoorden. De neutrale antwoorden bestaan vooral uit associaties met dieren (9) en met voedsel (8). Daarnaast worden er nog begrippen als ‘regels’, ‘grote machines’ en ‘je moet ervoor geboren zijn’. De positieve/negatieve associaties bestaan vooral uit lange antwoorden die zowel positieve als negatieve elementen bevatten. Ook zijn er antwoorden die negatief overkomen, maar die ook kunnen worden opgevat als medeleven of zelfs medelijden met de agrarisch ondernemers. Voorbeelden hiervan zijn: ‘vaak moeilijk om hoofd boven water te houden’, ‘onzeker qua inkomen’ en ‘imagoschade negatieve berichtgeving door onder andere SP Oirschot en landelijke activisten van oasis wakker dier’. Van de negatieve associaties zijn er 28 gebaseerd op overlast die wordt veroorzaakt door de agrarische sector. Stank, verkeer en gezondheidsrisico’s zijn termen die genoemd worden. Daarnaast
is ook de grootschaligheid en de massaliteit van de bedrijven en de sector een veel genoemd thema: dit wordt door 24 respondenten genoemd. De overige antwoorden zijn erg divers en moeilijk in categorieën in te delen. Een aantal voorbeelden is: ‘er is weinig romantisch meer aan, het is keiharde business geworden. Noodzakelijk om levensvatbaar te zijn’, ‘er moet veel meer gecontroleerd worden door de overheid en gemeente’, ‘men moet veel meer communiceren wat men doet’ en ‘zorgelijk voor alle partijen’. De positieve antwoorden bestaan uit een groot aantal associaties waaruit blijkt dat men de agrarische sector een onmisbare en belangrijke sector vindt voor onder andere de economie, voedselvoorziening en het landschap van Oirschot. Er wordt negen keer genoemd dat het onbegrijpelijk is dat de sector niet meer waardering en respect krijgt. Hiernaast worden er nog veel diverse positieve antwoorden gegeven. Een aantal voorbeelden is: ‘goede sector met vooruitgang, goede ontwikkelingen en steeds milieubewuster’, ‘kwalitatief goed, modern, onder druk, gastvrij en goed leerbedrijf’ en ‘dat de bedrijven er steeds verzorgder uitzien. En dat er steeds hogere kwaliteitseisen nageleefd worden op de bedrijven’. Het imago van de agrarische sector in de gemeente Oirschot (het agrarisch bedrijf en de agrarische ondernemer hierin ook meegenomen) wordt voornamelijk bepaald door de volgende factoren: - Overlast die inwoners ondervinden door onder andere stank, verkeer en fijnstof. - De opschaling en massaliteit in de agrarische sector. - Het economische en eigen belang dat voor veel ondernemers centraal staat. En daarmee ook het beperkte rekening houden met de omgeving en omwonenden en geslotenheid. - Het dierenwelzijn: veel personen maken zich zorgen om het welzijn van de dieren. - Het harde werken van de agrarisch ondernemers. - De uitstraling van bedrijven: verzorgde, nette uitstraling. - Het landelijke karakter van de agrarische sector. - Ondernemers die zich met hart en ziel inzetten voor hun dieren en gewassen en het produceren van voedsel. - De bijdrage van de sector aan de economie, het landschap en de voedselvoorziening en het gebrek aan respect en waardering dat de sector hiervoor krijgt.
CONCLUSIES Identiteit In haar identiteit op het gebied van de land- en tuinbouwsector wenst de gemeente Oirschot rekening te houden met de wensen en belangen van al haar inwoners, zowel burgers als agrariërs. In haar gedrag heeft zij te maken met regels en wetten van hogere besturingsorganen. De agrarische sector is belangrijk voor de gemeente Oirschot en haar groene karakter. Er is echter ook maatschappelijke onrust over dit onderwerp en andere thema’s worden steeds belangrijker. De agrarische sector is niet meer zo dominant als vroeger. Duurzaamheid is belangrijk in de ontwikkeling van de agrarische sector in de gemeente en voor het behoud van het groene karakter. De gemeente wil daarom niet meegaan in grote opschalingen en maatschappelijke wensen en belangen zijn belangrijk in de identiteit. Imago Uit de mate van respons kan een aantal mogelijk conclusies worden getrokken. De personen die de online enquête niet volledig hebben ingevuld, stopten vaak bij vraag 10 of 11. Bij deze vragen werd de respondent gevraagd de verschillende deelsectoren een cijfer te geven en een eerste associatie bij de deelsectoren in te vullen. Waarschijnlijk vonden veel personen dit een te moeilijke vraag om in te kunnen vullen. Bij het afnemen van de enquêtes in het centrum van Oirschot, werd meerdere malen aangegeven door de aangesproken personen dat ze niet genoeg wisten van de agrarische sector en dat ze daardoor de enquête niet wilden invullen. De respons in gemeenschapshuizen en openbare gelegenheden was ook erg laag. Dit kan duiden op een lage interesse in de agrarische sector of in het invullen van enquêtes in het algemeen. Het percentage respondenten van het mannelijk geslacht lag hoger dan het percentage vrouwen dat de enquête heeft ingevuld. Dit kan er op wijzen dat de agrarische sector meer een ‘mannen-ding’ is en dat mannen er meer in geïnteresseerd zijn. De leeftijdscategorie 46-65 jaar is duidelijk beter vertegenwoordigd dan de andere leeftijdscategorieën. Dit kan duiden op een grotere verspreiding van de enquête onder deze leeftijdscategorie of een grotere interesse in de agrarische sector. Verschillende typen respondenten Aan de hand van de resultaten van de ingevulde enquêtes kunnen de respondenten worden gesegmenteerd in verschillende groepen. De verschillende groepen representeren de denkwijze van de respondenten. Elke groep is hier gepersonifieerd in een type burger. Deze zijn echter relatief. Waar bijvoorbeeld het woord ‘buurman’ is gebruikt, kan ook het woord ‘buurvrouw’ worden gelezen en waar ‘melkveehouder’ staat, kan ook ‘boomkweker’ worden gelezen. Deze groepen en de eigenschappen zullen worden besproken. Overlast ondervindende buurman De groep die dit type persoon representeert beslaat ongeveer 10-20% van de respondenten. De overlast ondervindende buurman woont dicht bij een agrarisch bedrijf en heeft een negatief oordeel over dit bedrijf. Hij ondervindt overlast in de vorm van stank, fijnstof en verkeer. Hij blijft er het liefst zo ver mogelijk uit de buurt van de bedrijven en brengt dan ook geen bezoek aan een agrarisch bedrijf. Hij geeft zowel de agrarische bedrijven, als de ondernemers als de gehele sector een laag cijfer. Volgens hem handelen agrarische ondernemers alleen maar in het belang van hun
eigen portemonnee en denken ze niet aan de omwonenden of het milieu. Volgens hem zouden er meer biologische bedrijven moeten komen. Hij is vooral geïnteresseerd in het antibiotica gebruik op de veehouderijen, maar wil graag ook meer duidelijkheid over duurzaamheid en voedselveiligheid. De broer van de melkveehouder De groep die dit type persoon representeert beslaat ongeveer 30-40% van de respondenten. De broer van de melkveehouder is bekend met de agrarische sector door zijn familie die een bedrijf heeft. Hij weet ongeveer hoe het er aan toe gaat op het bedrijf en heeft een positief beeld van de sector, het agrarisch bedrijf en de agrarische ondernemer. Ook weet hij hoeveel en hoe hard zijn broer werkt en dat het wel eens voorkomt dat zijn broer niet op een verjaardag kan zijn door een kalvende koe. Hij geeft het agrarisch bedrijf, de ondernemer en de sector een redelijk hoog cijfer. Hij waardeert het harde werken en ondervindt weinig overlast. Hij voelt zich verbonden met de sector door zijn familie. De onbekende dorpsbewoonster De groep die dit type persoon representeert beslaat ongeveer 10-20% van de respondenten. De onbekende dorpsbewoonster heeft in het dagelijks leven niet veel te maken met de agrarische sector. Ze hoort af en toe iets via de media en via een tennisvriendin die thuis samen met haar man een boomkwekerij heeft. Haar kijk op de sector is redelijk neutraal. Omdat ze midden in het dorp woont, ondervindt ze niet veel last van agrarische bedrijven in het buitengebied. De verhalen die ze hoort over de veehouderijen vindt ze echter niet altijd positief. De sectoren die niet vee-gerelateerd zijn, geeft ze dan ook een hoger cijfer. Biologische bedrijven vindt ze een heel goed initiatief. Ze probeert ook regelmatig biologische producten te kopen. Ze zou graag meer informatie over de agrarische sector willen krijgen door informatie bij producten en boerenmarkten. De genietende plattelandsbewoonster De groep die dit type persoon representeert beslaat ongeveer 20-30% van de respondenten. De genietende plattelandsbewoonster woont buiten de bebouwde kom in de buurt van agrarische bedrijven. Zeer regelmatig bezoekt zij de agrarische bedrijven van de buren en zij ziet hoe het er aan toe gaat. Ze heeft een positief beeld bij een agrarisch bedrijf: ze vindt dat het hoort bij het Brabantse landschap en ze vindt dat er met zorg voedsel geproduceerd wordt. Ze zou nog wel meer willen weten over de werkzaamheden op de boerderij. Ze geeft alle deelsectoren een redelijk hoog cijfer omdat ze vindt dat elk bedrijf recht van bestaan heeft. Alleen het nut van biologische bedrijven ziet zij niet zo in. Zo lang gangbare bedrijven duurzaam produceren, hoeven er niet meer biologische bedrijven bij te komen. Conclusie imago deelsectoren Er kan gesteld worden dat van de deelsectoren de varkenshouderij het slechtste imago heeft. De sector wordt met een 5,8 beoordeeld. De factoren die het imago vooral bepalen zijn de alsmaar groter wordende bedrijven, de massaliteit van de sector, de stank die geproduceerd wordt en de zorgen om het dierenwelzijn. De varkenshouderij wordt gevolgd door de pluimveehouderij die het cijfer 6,0 krijgt. Het imago wordt hier door ongeveer dezelfde factoren bepaald als de
varkenshouderij, maar het dierenwelzijn staat bij de pluimveehouderij bovenaan, dit wordt het vaakst genoemd als associatie. De melkveehouderij scoort redelijk positief. Deze sector krijgt gemiddeld een 7,2 van de respondenten. Een vaak genoemde factor is de koeien in de wei, zowel in positieve als in negatieve zin. Er wordt wel angst geuit over de veranderingen die in deze sector gaan plaatsvinden. De geitenhouderij heeft in haar imago vooral nog te maken met de uitbraak van de Qkoorts in 2007. Ondanks dat de Q-koorts redelijk onder controle is, zijn veel mensen nog bang voor ziektes die kunnen worden overgedragen. De geitenhouderij wordt beoordeeld met een 6,5. Bij de biologische bedrijven is een duidelijke scheiding te zien tussen de meningen van de respondenten. Aan de ene kant wordt het duurzaam, gezond en goed genoemd. Aan de andere kant zijn er respondenten die het maar onzin, niet haalbaar en een rommeltje vinden. Toch wordt de biologische deelsector het hoogst gewaardeerd van alle deelsectoren met een 7,3. De akkerbouw/vollegrondstuinbouw scoort net als de melkveehouderij een 7,2. Er worden bij deze sector opvallend veel neutrale associaties gegeven wat kan aantonen dat deze sector niet heel bekend is in Oirschot en de respondenten geen uitgesproken mening hebben over deze deelsector. Het wordt wel een mooie toevoeging aan het landschap genoemd. Daarnaast wordt wel het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen als negatief punt gezien in deze deelsector. Ook bij de glastuinbouw worden opvallend veel neutrale associaties gegeven. Als negatieve associatie wordt vooral de landschap ontsierende eigenschap van de kassen genoemd. Het wordt wel een gedreven, ondernemende sector genoemd. Men geeft de glastuinbouw een 6,7. De boomkwekerij wordt, net als de melkveehouderij en de akkerbouw/vollegrondstuinbouw, beoordeeld met een 7,2. Net als bij de biologische bedrijven is er hier een duidelijke splitsing te zien in de meningen over de boomkwekerij. Enerzijds worden de bomen gezien als uitzicht belemmerend en anderzijds vindt men het een mooie aanvulling in het landschap en de natuur. Conclusie imago sector, bedrijven en ondernemers Het grootste deel van de respondenten in de gemeente Oirschot is bekend met de agrarische sector. Slechts een klein deel, 7%, geeft aan helemaal niet bekend te zijn met de sector. Het merendeel is bekend met de sector via familie/kennissen in de sector en doordat ze in de buurt wonen van een agrarisch bedrijf. Meer dan de helft van de respondenten geeft aan minimaal enkele malen per jaar op een agrarisch bedrijf te komen. Dit duidt op een grote verwevenheid van de sector in de samenleving. Vooral de respondenten die buiten de bebouwde kom wonen zijn goed bekend met de agrarische bedrijven. Het agrarisch bedrijf en de agrarische ondernemer worden positief beoordeeld. Het harde werken van de ondernemer op het bedrijf wordt vaak genoemd. Dat ze zich met passie inzetten voor hun bedrijf en hun best doen, wordt gewaardeerd. Er worden vooral positieve dingen gezegd over de ondernemers. De negatieve dingen die gezegd worden, gaan vooral over de houding die de ondernemers aannemen. Volgens sommigen zijn ze gesloten, enkel gericht op winst en weinig rekening houdend met de omgeving. Bij de agrarische bedrijven wordt de overlast genoemd als negatieve factor. 25 procent van de respondenten geeft aan overlast te ondervinden van de agrarische bedrijven. Ook de groei van bedrijven en het dierenwelzijn worden genoemd als negatieve punten. Meer dan de helft van de respondenten geeft wel aan veel waarde te hechten aan de agrarische bedrijven in Oirschot. Ook vindt meer dan de helft dat de agrarische bedrijven meer positieve aandacht verdienen. Opvallend is dat de gehele sector meer negatieve associaties oproept dan het agrarisch bedrijf of de agrarische ondernemer. De agrarische sector komt op de derde plaats bij het plaatsen van de thema’s van Het Huis van de Brabantse Kempen in volgorde van belangrijkheid. De gehele agrarische sector in de gemeente Oirschot wordt beoordeeld met een 6,8.
Concluderend kan gesteld worden dat de gehele agrarische sector een redelijk imago heeft maar dat er grote verschillen zijn tussen de deelsectoren. Conclusie identiteit en imago Zoals beschreven is in hoofdstuk 3, is de agrarische sector belangrijk voor de gemeente Oirschot en levert het een belangrijke bijdrage aan de identiteit van de gemeente Oirschot. Andere sectoren in de gemeente worden echter steeds belangrijker voor de bewoners. Dit blijkt ook uit de resultaten in de enquête. Landbouw komt na ‘economie, arbeidsmarkt en bereikbaarheid’ en ‘wonen, zorg een leefbaarheid’ op een derde plek, nauw gevolgd door ‘natuur, landschap en cultuurhistorie’. Het grootste gedeelte van de respondenten (72%) vindt dat de agrarische sector een belangrijke bijdrage levert aan het groene karakter van de gemeente Oirschot. Slechts 14 procent geeft aan het hiermee oneens of enigszins oneens te zijn. Daarnaast vindt 71% dat de gemeente Oirschot en de agrarische sector onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dit betekent dus dat de agrarische sector een belangrijke plaats inneemt in de beleving van het groene karakter van Oirschot. Vooral van de boomkwekerij en de akkerbouw/vollegrondstuinbouw wordt gezegd dat het een mooie toevoeging in het landschap is. In haar gedrag houdt de gemeente Oirschot ook rekening met maatschappelijke onrust. Uit de enquête blijkt dat deze onrust er ook werkelijk is. In de vorm van stank, zorgen om ziektes, uitbreidingen van bedrijven en de massaliteit van bedrijven. Duurzaamheid is een belangrijk begrip in de identiteit en uit de enquête blijkt dat dit ook onder de inwoners leeft. Een groot deel van de respondenten geeft aan over dit onderwerp meer te willen weten. Gemeente Oirschot geeft aan in haar visie dat zij niet wil meegaan in grote opschalingen. Ook dit komt als resultaat uit de enquête. Meer dan de helft is tegen verdere uitbreiding van de intensieve veehouderij. Er kan geconcludeerd worden dat het imago van de land- en tuinbouwsector in de gemeente Oirschot op veel punten bijdraagt aan de identiteit van de gemeente Oirschot als ‘groene gemeente’ en deze op veel punten overeen komen met elkaar.
AANBEVELINGEN In dit afsluitende hoofdstuk zullen er aanbevelingen worden gegeven naar aanleiding van het onderzoek naar het imago van de land- en tuinbouwsector in de gemeente Oirschot. De aanbevelingen worden gegeven aan de hand van statement uitspraken. Met deze aanbevelingen wordt er getracht om bij te dragen aan de verbetering van het imago van de land- en tuinbouwsector in de gemeente Oirschot.
‘’Maak de sector persoonlijk’’ De agrarische bedrijven en de ondernemers worden positiever beoordeeld dan de gehele agrarische sector. De gehele sector komt vaak negatief in het nieuws en daardoor wordt er een negatief beeld gevormd bij de ontvanger. Daar tegenover staat dat termen als hard werken, passie voor hun vak en het doen van hun best worden geassocieerd met agrarische ondernemers. De burger ziet de gehele agrarische sector apart van de individuele boer die dag en nacht bezig is met zijn dieren of gewassen. Door de sector persoonlijker te maken en een gezicht te geven zal er meer begrip ontstaan. De agrarische sector zal meer gelinkt worden met de agrarische ondernemer, waar de burger een positiever beeld van heeft. Door te laten zien waar de Oirschotse boer voor staat, waarom hij handelt zoals hij doet en dat zijn werk voortkomt uit passie en door dit uit te stralen als ‘wij zijn de agrarische sector’. Er is aangegeven door de respondenten dat zij het liefst meer informatie zouden krijgen over de agrarische sector door artikelen in de regionale krant of in het dorpsblad. Om de sector een gezicht te geven zou ZLTO Oirschotde Beerzen een campagne kunnen starten en daarbij gebruik kunnen maken van het Oirschots Weekjournaal en de Huis-aan-Huis in AFBEELDING 4: VOORBEELD ARTIKEL de Beerzen. De campagne zou kunnen bestaan uit het plaatsen van een artikel, iedere week of iedere twee weken, met daarin het gezicht van een Oirschotse boer. Een slogan die voor deze campagne gebruikt zou kunnen worden is: ‘’Wij zijn de agrarische sector.’’ Vanuit deze slogan vertelt er elke week een andere boer uit de gemeente
Oirschot eerlijk over zijn bedrijf, zijn werkzaamheden, het ondernemerschap, zijn kijk op de sector en zijn bijdrage aan de sector. In afbeelding 4 is een voorbeeld artikel te zien. Ter inspiratie is de foto van de populaire boer Tom uit Boer Zoekt Vrouw gebruikt. (KRO, z.j.) De campagne zou uitgebreid kunnen worden met open dagen op bedrijven. Veertien procent van de respondenten geeft aan meer informatie te willen krijgen door middel van open dagen. De organisatie van deze open dagen is in handen van de boeren zelf in samenwerking met de ZLTO en de gemeente. De boeren die aan het woord komen in het artikel zouden kunnen aankondigen dat er een open dag plaatsvindt op hun bedrijf om nog meer toelichting te geven op hun werk. Wanneer mensen alleen het artikel lezen, zal het hen niet aangrijpen of lang bij blijven. Als zij de kans hebben om de praktijk met eigen ogen te zien, zal het meer tot de verbeelding spreken. De open dagen zouden het best kunnen plaatsvinden in de lente en zomer. Wanneer de koeien voor het eerst naar buiten gaan bijvoorbeeld of wanneer het weer goed genoeg is om buiten op het bedrijf activiteiten te organiseren. Tijdens een open dag kunnen er rondleidingen worden gegeven, producten geproefd worden en informatie worden gegeven over het bedrijf, de werkzaamheden, de dieren en alles wat er komt kijken bij het runnen van een onderneming. Per deelsector zou er een open dag georganiseerd kunnen worden. Er kan bekendheid aan worden gegeven via de dorpsbladen, het Eindhovens Dagblad, de website van de gemeente Oirschot en de TV-pagina van de lokale omroep, Eén FM. Door de agrarische sector in de gemeente Oirschot zichtbaar te maken door middel van de agrarische ondernemers en hun bedrijven, krijgt de sector een gezicht en wordt de sector persoonlijk. Hierdoor komt de sector dichter bij de burger te staan en zal het negatieve beeld van de gehele sector positief veranderen.
‘’Zorg dat de ondernemers zich kunnen verantwoorden.’’
‘’Benadruk het belang van license to produce’’ Overlast is een punt dat nog veel wordt genoemd als negatieve factor. Burgers ondervinden overlast en hebben hier geen begrip voor. Wanneer de agrarische ondernemers zich kunnen verantwoorden over het waarom van de overlast, bijvoorbeeld de stank, die geproduceerd wordt, kan hier begrip over ontstaan. Door regels te negeren of bewust niet te voldoen aan eisen die worden gesteld, wordt er niemand gelukkiger of positiever. Door de respondenten is er een aantal keer een reactie gegeven die te maken had met de ZLTO: ’ZLTO is zo machtig en hebben zoveel kennis dat overheden en bevolking daar niet tegen zijn opgewassen’, ’De macht van de ZLTO’ en ’Economische opjutterij van de ZLTO’. Door deze reacties kan worden gesteld dat ook de ZLTO onder sommigen een negatief imago heeft. Het gevoel wordt gewekt dat de ZLTO de boeren een hand boven het hoofd houdt. Door als ZLTO een standpunt in te nemen in de eerder genoemde kwestie van het negeren van regels en (welzijns)eisen, zal dit bij de inwoners van Oirschot een positief beeld afgeven. Wanneer de ZLTO
samenwerkt met de gemeente Oirschot en het stimuleert om bijvoorbeeld controles uit te voeren bij de agrarische bedrijven, zal dit ook het imago verbeteren. Nu zou men kunnen denken: ‘ZLTO moet alles doen in het belang van haar leden en dus niet ten nadeel van haar leden’. Maar als er naar de visie van de ZLTO gekeken wordt: ‘ZLTO wil toonaangevend zijn in het creëren én realiseren van het perspectief van ondernemers in de groene ruimte, zodat zij duurzaam en daardoor succesvol kunnen ondernemen’ (ZLTO, z.j.), zou er gezegd kunnen worden dat de handhaving van regels juist nodig is voor het realiseren van perspectief. Wanneer er door ZLTO bij de leden het bewustzijn kan worden gewekt over het nut van regels, wetten en normen en het houden daaraan. Om te kunnen en mogen produceren, is een goed imago van groot belang. Een belangrijke factor voor het imago is het maatschappelijk verantwoord ondernemen. In het verlengde hier van ligt de license to produce. Men moet niet vergeten wie de klant van de geproduceerde producten is en dat goedkeuring om te kunnen produceren ‘verdiend’ moet worden. De activiteiten die men onderneemt om het agrarisch bedrijf te kunnen runnen, moeten maatschappelijk geaccepteerd worden. In de visie op de intensieve veehouderij staat ook dat de gemeente Oirschot het doel nastreeft dat de veehouderijen zich zullen laten gaan leiden door meer dan de wettelijke normen. Er zal bij de agrarische ondernemers een knop om moeten op het gebied van wetten en regels. De wetten, regels en bijbehorende normen zijn er niet om de ondernemers te pesten of omdat ‘de burgers maar zeuren’. Wanneer de ondernemers zich kunnen verantwoorden over hun activiteiten, en dat kan als ze zich houden aan opgestelde regels, hebben ze niets waarin ze kwetsbaar zijn en waar de burger ontevreden over kan zijn. Om dit te bereiken kunnen er thema-avonden georganiseerd worden door de ZLTO, in samenwerking met de gemeente Oirschot, gericht op de agrarische ondernemers. Tijdens deze avonden kunnen onderwerpen aan bod komen als bewustzijn over de consumentenmarkt waarin ze zich bevinden, de license to produce, het imago, de rol van de gemeente, een dialoog tussen verschillende ondernemers en hun invulling aan de wetten en regels. Het voornaamste doel van deze avonden is het wekken van bewustzijn bij de ondernemers over het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
‘’Houd burgers op de hoogte van ontwikkelingen.’’ Een belangrijk tekort in de communicatie naar de burger toe is onvoldoende transparantie. Door onwetendheid ontstaan scheve beelden over de sector. Daarom is transparantie erg belangrijk. Zodra ondernemers handelen naar de wet en regels, is het niet nodig om dingen te verbergen. Door eerlijk te zijn over hun bedrijfsvoering en werkzaamheden, krijgen de burgers een juist beeld van de sector. Uit de enquête is gekomen dat de respondenten vooral meer willen weten over duurzaamheid, het gebruik van antibiotica en voedselveiligheid. Over deze onderwerpen komt er vanuit de sector zelf weinig informatie. De informatie die de burgers bereikt, komt vaak via de media. Hierna is een aantal voorbeelden gegeven van nieuwsartikelen in de media die een negatief en daardoor scheef beeld kunnen oproepen bij de ontvangers.
‘LTO Nederland luidt noodklok over Duitse vogelgriep’ (nu.nl, 2014) ‘Q-koorts vastgesteld bij melkgeitenbedrijf Heteren’ (Novum, 2014) ‘Grote terugroepactie van voer melkvee’ (ANP, 2013) ‘Illegaal antibioticum gevonden bij kalfjes’ (ANP/nu.nl, 2013) ‘Kleine boeren verdwijnen’ (NOS, 2013) Het nieuws over de agrarische sector dat de burger bereikt is vaak van negatieve aard. Positieve berichten over bijvoorbeeld het teruggedrongen gebruik van antibiotica in de veehouderij, alle maatregelen die worden getroffen tegen Q-koorts, de efficiëntie van grotere stallen en bedrijven, de scherpe welzijnseisen voor dieren en de kwaliteitssystemen die ervoor zorgen dat het voedsel veilig is, worden weinig gecommuniceerd naar de burger. Ook regionale ontwikkelingen maken burgers soms bezorgd. Wanneer zij bijvoorbeeld in de buurt wonen van een agrarisch bedrijf en bang zijn voor mogelijke uitbreidingen of wanneer zij langs een geitenhouderij fietsen en zich afvragen of het wel veilig is. Transparantie is daarom essentieel. Burgers moeten weten waar ze aan toe zijn, of hun zorgen gegrond zijn en wat er gebeurt in hun omgeving. Een mooie verwoording over het oordeel dat burgers over de agrarische sector hebben komt van Annechien ten Have in een column op de website van Boerderij over de communicatie tussen boer en burger. Zij zegt het volgende: ‘Gevoelens gecombineerd met datgene wat burgers geloven is doorslaggevend voor het oordeel van burgers over boeren. Dat alles doet er meer toe dan hun kennis over de landbouw.’ (ten Have, 2014) Bij degenen die negatief over de agrarische sector denken, moet het gevoel dat zij erbij hebben, veranderen. Door meer transparantie te bieden, hen op de hoogte te houden van ontwikkelingen en positieve ontwikkelingen te belichten, zal het oordeel kunnen veranderen. De middelen die gebruikt kunnen worden om meer transparantie te bieden, kunnen hetzelfde zijn als hiervoor bij de campagne is beschreven. Het dorpsblad is een geschikt medium om de dorpsbewoners op de hoogte te houden van ontwikkelingen. Naast de artikelen over de boeren en de uitnodiging voor de open dagen, zouden er ook artikelen in kunnen komen die meer sectorgerelateerd zijn. Er zouden bijvoorbeeld onderwerpen aan bod kunnen komen als de Q-koorts, de werking van luchtwassers, de afschaffing van het melkquotum en de reductie van antibioticagebruik. Deze onderwerpen zouden dan in het artikel gerelateerd kunnen worden aan de bedrijven in de gemeente Oirschot. De gemeente Oirschot zou hier een rol in kunnen spelen door haar rol te beschrijven en duidelijk te maken. Officiële bekendmakingen over bijvoorbeeld uitbreidingen van bedrijven komen nu al in het weekblad van Oirschot. Vanuit de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij wordt al de eis gesteld dat ondernemers in gesprek gaan met hun omgeving over hun uitbreidingsplannen. Het is aan de ZLTO en de gemeente Oirschot om dit te stimuleren en te blijven doen.
Zolang er geen onduidelijkheid bestaat over de gebeurtenissen en ontwikkelingen in de agrarische sector en er een goed gevoel wordt gecreëerd door transparantie, zal het imago verbeteren. Zoals Henk Bleker zei op een bijeenkomst over het imago van het NAJK in Oirschot: ‘Boeren moeten uit de verdedigende hoek. Je hoeft je niet te verdedigen voor iets waar je achter staat’. Wees open over waar je trots op bent.
LITERATUURLIJST Agramatic. (2013, September). Nieuwe Verordening ruimte 2014 Noord Brabant. Opgeroepen op December 4, 2014, van Agramatic: http://www.agramatic.nl/fileupload/Nieuws/Verordening_ruimte_2014_Noord-Brabant.pdf ANP. (2013, Maart 6). Grote terugroepactie van voer melkvee. Opgeroepen op Maart 4, 2015, van nu.nl: http://www.nu.nl/algemeen/3361237/grote-terugroepactie-van-voer-melkvee.html ANP/nu.nl. (2013, December 23). Illegaal antibioticum gevonden bij kalfjes. Opgeroepen op Maart 5, 2015, van nu.nl: http://www.nu.nl/algemeen/3661660/illegaal-antibioticum-gevonden-bijkalfjes.html ANP/nu.nl. (2015, 7 Januari). Staatssecretaris wil kiloknallers uitbannen. Opgeroepen op Maart 4, 2015, van nu.nl: http://www.nu.nl/algemeen/3967726/staatssecretaris-dijksma-wilkiloknallers-uitbannen.html Boerenbusiness.nl. (2015, Januari 7). Waar zitten meeste biologische boeren? Opgeroepen op Maart 3, 2015, van Boerenbusiness: http://www.boerenbusiness.nl/top5/artikel/10861447/waarzitten-meeste-biologische-boeren CBS. (2014, April 18). Bevolking; geslacht, leeftijd, burgerlijke staat en regio, 1 januari . Opgeroepen op Februari 23, 2015, van CBS Statline: http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=03759ned&D1=0-2&D2=101117&D3=605&D4=l&HDR=T&STB=G2,G3,G1&VW=T CBS. (2014, November 21). Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar gemeente. Opgeroepen op Februari 5, 2015, van CBS Statline: http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=80781ned&D1=0,2-3,5-6,1213,19,25-26,32,37-38,43-44,48-49,53-54,57-58,60,70-73,81-82,86,93,100,112,120121,123,125,135-136,138,140&D2=502&D3=0,13-14&HDR=G1,G2&STB=T&VW=T de Brabantse Kempen. (sd). Gemeente Oirschot. Opgeroepen op Februari 5, 2015, van De Brabantse Kempen: http://www.brabantsekempen.eu/nl/organisation/gemeente-oirschot Debat intensieve veehouderij in Oirschot. (z.j.). Opgeroepen op December 2, 2014, van Oirschot digitaal: http://www.oirschotdigitaal.nl/bizzbord/popup.php?id=1492 Eindhovens Dagblad. (2014, Oktober 23). Oirschot loopt vertraging op met urgentiegebieden. Opgeroepen op December 9, 2014, van ED.nl: http://www.ed.nl/regio/kempen/oirschot/oirschot-loopt-vertraging-op-meturgentiegebieden-1.4592311 Gemeente Oirschot. (2010). Bestemmingsplan Buitengebied 2010 Gemeente Oirschot. Gilze: Ordito BV. Gemeente Oirschot. (2010). Vingerafdruk van Oirschot - omgevingsanalyse. Oirschot: Gemeente Oirschot. Gemeente Oirschot. (2011). Boomteeltvisie Gemeente Oirschot. Oirschot: Gemeente Oirschot.
Gemeente Oirschot. (2011). Toekomstvisie Oirschot 2030. Driebergen: WagenaarHoes Organisatieadvies. Gemeente Oirschot. (2011, Juni). Vergadering Opiniërende raadsvergadering 07-06-2011. Opgeroepen op December 5, 2014, van Gemeente Oirschot: http://www.kempengemeenten.nl/bestuur-en-beleid/agenda_44245/item/vergaderingopiniarende-raadsvergadering_2483.html Gemeente Oirschot. (2011). Visie op de intensieve veehouderij Oirschot. Oirschot: Gemeente Oirschot. Gemeente Oirschot. (2012). Informatiebijeenkomst grondgebonden veehouderij. Oirschot: Gemeente Oirschot. Gemeente Oirschot. (2012). MER Bestemmingsplan Buitengebied. Oirschot: Arcadis. Gemeente Oirschot. (2013). Plantoelichting Bestemmingsplan Buitengebied Fase 2 2013. Rosmalen: Croonen adviseurs. Gemeente Oirschot. (2014). Handhavings- en uitvoeringsprogramma 2014. Opgeroepen op Maart 4, 2015, van oirschot.nl: http://www.oirschot.nl/document.php?m=43&fileid=65273&f=617dd695d3bae0b0d5d0c61 3c65169f1&attachment=0&c=206 Gemeente Oirschot. (2014, Juli 22). Raadsinformatiebrief 2 . 2e informatiebrief aanpak urgentiegebieden – Zorgvuldige veehouderij 2020. Oirschot. Gemeente Oirschot. (2014, Mei 8). Raadsinformatiebrief aanpak urgentiegebieden. Opgeroepen op December 9, 2014, van Gemeente Oirschot: http://www.oirschot.nl/document.php?m=43&fileid=67513&f=54403782bb48718180f64277 793e9e30&attachment=0&c=68743 Gemeente Oirschot. (z.j.). Biodivers Landschap Oirschot. Opgeroepen op December 3, 2014, van Gemeente Oirschot: http://www.oirschot.nl/inwoners/biodivers-landschap-oirschot_45170/ Gemeente Oirschot. (z.j.). De Groene Corridor. Opgeroepen op November 27, 2014, van Gemeente Oirschot: http://www.oirschot.nl/inwoners/de-groene-corridor_45197/ Gemeente Oirschot. (z.j.). Inwoneraantal 2014. Opgeroepen op December 16, 2014, van Gemeente Oirschot: http://www.oirschot.nl/actueel/documenten_45041/item/inwoneraantal2014_66369.html Gemeente Oirschot. (z.j.). Stimuleringskader voor het beheer van het landschap. Opgeroepen op November 27, 2014, van Gemeente Oirschot: http://www.oirschot.nl/inwoners/stimuleringskader-voor-beheer-van-het-landschap_45192/ Jonkers, J. (2014, December 17). Interview Glastuinbouw. (C. Kloosterman, Interviewer) Journalinks. (z.j.). Bereken de steekproefgrootte. Opgeroepen op December 16, 2014, van Journalinks: http://www.journalinks.be/steekproef/
KRO. (z.j.). Alles over Tom. Opgeroepen op Maart 3, 2015, van KRO Boer zoekt vrouw: http://boerzoektvrouw.kro.nl/de-boeren/boeren-2014/tom/alles_over_tom Ministerie van infrastuctuur en milieu. (sd). Ammoniakeisen voor het houden van vee in het Activiteitenbesluit. Opgeroepen op Februari 5, 2015, van Kenniscentrum Infomill: http://www.infomil.nl/onderwerpen/landbouwtuinbouw/ammoniak/activiteitenbesluit/landbouwhuisdieren/ Muilwijk, E. (z.j.). Imago en identiteit. Opgeroepen op November 24, 2014, van Intemarketing: http://www.intemarketing.nl/marketing/basics/imago-en-identiteit Nijdam, D. R. (2013). Aanvullend toetsingsinstrument - Een risico-inventarisatie en –evaluatie voor gezondheid bij veehouderij. Tilburg: Bureau GMV. NOS. (2013, Juni 18). Kleine boeren verdwijnen. Opgeroepen op Maart 4, 2015, van nos.nl: http://nos.nl/artikel/519413-kleine-boeren-verdwijnen.html Novum. (2014, Juli 25). Q-koorts vastegesteld bij melkgeitenbedrijf Heteren. Opgeroepen op Maart 4, 2015, van nu.nl: http://www.nu.nl/binnenland/3837607/q-koorts-vastgesteld-bijmelkgeitenbedrijf-heteren.html nu.nl. (2014, December 20). LTO Nederland luidt noodklok over Duitse vogelgriep. Opgeroepen op Maart 4, 2015, van nu.nl: http://www.nu.nl/algemeen/3958670/lto-nederland-luidtnoodklok-duitse-vogelgriep.html Online juridisch woordenboek. (sd). Opgeroepen op Januari 29, 2015, van http://jw.juridischwoordenboek.com/contentDefinition.asp?termRechtsgebiedId=1006276 Ordito B.V. (2010). Bestemmingsplan Buitengebied 2010 Gemeente Oirschot. Oirschot: Gemeente Oirschot. Provincie Noord-Brabant. (2013, Maart 22). Pakket maatregelen zorgvuldige veehouderij. Opgeroepen op December 4, 2014, van Provincie Noord-Brabant: http://www.brabant.nl/actueel/nieuws/2013/maart/pakket-maatregelen-voor-zorgvuldigeveehouderij.aspx Provincie Overijssel. (2008, 10 21). Beleidsregel schadeprocedures Reconstructiewet concentratiegebieden. Opgeroepen op November 25, 2014, van Provincie Overijssel: http://www.overijssel.nl/loket/provinciale/beleidsregel_schadeprocedures_reconstructiewe t Pruyn, A. (1994). Imago: een analystische benadering van het begrip en implicaties daarvan voor onderzoek. Rotterdam: Erasmus Universiteit. Stoffels, M., & van de Ven, T. (2014, December 4). Landbouwbeleid Oirschot. (C. Kloosterman, Interviewer) ten Have, A. (2014, Mei 1). Communicatie tussen boer en burger. Opgeroepen op Maart 5, 2015, van boerderij.nl: http://www.boerderij.nl/Home/Blogs/2014/5/Communicatie-tussen-boer-enburger-1510714W/
Ullenbroeck, H., Albers, K., & Lamers, L. (2012). Kadernota intensieve veehouderij Oirschot. 'sHertogenbosch: Arcadis Nederland BV. Verhagen, M. (2012). Imago en identiteit. Tilburg: Wetenschapswinkel Universiteit van Tilburg. Wat is Natura 2000? (2013, Oktober 2). Opgeroepen op December 3, 2014, van Regiegroep Natura 2000: http://www.natura2000.nl/pages/wat-is-natura-2000.aspx Wolfshaar, v. d. (2012, December 7). Corporate identity mix: is de identiteit van jouw organisatie helder? Opgeroepen op November 24, 2014, van Heuvelmarketing: http://www.heuvelmarketing.com/inbound-marketing-blog/bid/80769/Corporate-identitymix-is-de-identiteit-van-jouw-organisatie-helder ZLTO. (z.j.). Meerwaarde(n) - Voorwaarde(n). Opgeroepen op Maart 5, 2015, van zlto.nl: http://www.zlto.nl/media/default.aspx/zlto/org/1305/mediaitem
BIJLAGEN BIJLAGE 1 VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ Artikel 1. Begripsbepaling In deze verordening wordt verstaan onder: Veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren. Wet: de Wet geurhinder en veehouderij. Artikel 2. Aanwijzing gebieden Als gebied(en) als bedoeld in artikel 6 van de Wet wordt/worden aangewezen het volgende gebied/de volgende gebieden: A. Invloedsgebied woonkernen. Het gebied dat de woonkernen omsluit en dat nader aangegeven is op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart. B. Invloedsgebied zone van 250 meter om woonkernen. De zone’s van 250 meter om de woonkernen welke nader aangegeven zijn op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart. C. Invloedsgebied Landbouwontwikkelingsgebied Langerijt. Het Landbouwontikkelingsgebied Langerijt welke nader aangegeven is op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart. Artikel 3. Andere waarden voor de geurbelasting of afstanden In gebieden A als omschreven in artikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waarde. Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij voor zover de voor geurgevoelige objecten in het gebied zich bevinden binnen de bebouwde kom: 2 ouE/m3. In gebieden B als omschreven in artikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waarde. Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij voor zover de voor geurgevoelige objecten zich bevinden binnen dit gebied: 7 ouE/m3. In gebied C als omschreven in artikel 2 van deze verordening, geldt de volgende andere waarde. Op grond van artikel 6, lid 1 van de Wet en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij voor zover de voor geurgevoelige objecten zich bevinden binnen dit gebied: 20 ouE/m3. Artikel 4. Citeertitel Deze verordening kan aangehaald worden als de “Verordening geurhinder en veehouderij”.
BIJLAGE 2 ENQUÊTE In opdracht van ZLTO Oirschot de Beerzen wordt er onderzoek gedaan naar het imago van de land- en tuinbouwsector in de gemeente Oirschot. Dit is natuurlijk onmogelijk zonder u, als inwoner van de gemeente Oirschot! Daarom wordt u gevraagd deze enquête in te vullen. Het gaat in deze enquête om uw mening: er bestaan geen goede of foute antwoorden. De enquête zal ongeveer 10 minuten van uw tijd in beslag nemen en uw gegevens worden vertrouwelijk behandeld. De enquête is anoniem. Alvast hartelijk dank voor uw tijd en het invullen van de enquête!
De eerste vragen zullen gaan over de agrarische sector in het algemeen. 1. Hoe bekend bent u met agrarische ondernemingen en/of de sector? Helemaal niet (ga naar vraag 5) O
O O O
Enigszins Redelijk Goed
2. Op welke manier heeft u te maken met agrarische ondernemingen en/of de sector? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Familie/kennissen die werken in de agrarische sector O
O O O O O O
Ik woon in de buurt van een agrarisch bedrijf Ik ben werkzaam in de agrarische sector Via de media Ik ben zelf agrarisch ondernemer Via social media (personen/bedrijven volgen op Twitter, Facebook etc.) Anders, namelijk….
3. Hoe vaak heeft u een agrarisch bedrijf bezocht in het afgelopen jaar? Dagelijks O
O O O O O
Wekelijks Maandelijks Enkele malen Eén keer Nooit (ga naar vraag 5)
4. Wat voor bedrijf heeft u vooral bezocht? Varkenshouderij O
O O O O O O O O
Pluimveehouderij Melkveehouderij Geitenhouderij Biologisch bedrijf Vollegrondstuinbouw of akkerbouw Glastuinbouw Boomkwekerij Anders, namelijk….
5. Hoe is het beeld dat u heeft van een agrarisch bedrijf? Positief O
O O O O
Enigszins positief Neutraal Enigszins negatief Negatief
6. Welk beeld heeft u van een agrarisch bedrijf, wat komt er als eerste in u op? ___________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________ 7. Hoe is het beeld dat u heeft van een agrarisch ondernemer? Positief O
O O O O
Enigszins positief Neutraal Enigszins negatief Negatief
8. Welk beeld heeft u van een agrarisch ondernemer, wat komt er als eerste in u op? ___________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________ 9. Wat zijn de eerste dingen die bij u op komen als u aan de gehele agrarische sector denkt? ___________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________
De volgende vragen zullen gaan over de agrarische sector in de gemeente Oirschot. 10. Kunt u de volgende deelsectoren in Oirschot een cijfer geven van 1-10? (1 is zeer slecht, 10 is zeer goed) Ook al weet u weinig of niets van een sector af, probeert u dan toch een cijfer in te vullen. Varkenshouderij Pluimveehouderij Melkveehouderij Geitenhouderij Biologische bedrijven Vollegrondstuinbouw/akkerbouw Glastuinbouw Boomkwekerij 11. Wat zijn de eerste dingen die bij u op komen als u denkt aan de volgende deelsectoren in Oirschot? Ook al weet u weinig of niets van een sector af, probeert u dan toch uw eerste ingeving in te vullen. Varkenshouderij Pluimveehouderij Melkveehouderij Geitenhouderij Biologische bedrijven Vollegrondstuinbouw/akkerbouw Glastuinbouw Boomkwekerij 12. Kunt u de gehele agrarische sector in de gemeente Oirschot beoordelen met een cijfer van 1-10? (1 is zeer slecht, 10 is zeer goed) _________________
13. Kunt u de volgende sectoren in de gemeente Oirschot beoordelen door ze op volgorde van belangrijkheid voor u te zetten. (1 is de belangrijkste sector voor u, 5 de minst belangrijke) Economie, arbeidsmarkt en infrastructuur Natuur, landschap en cultuurhistorie Landbouw en milieu Vrijetijdseconomie Wonen, zorg en leefbaarheid
Er volgt nu een aantal stellingen. Kunt u aangeven in hoeverre u het eens of oneens bent met de stelling? 14. De agrarische sector levert een belangrijke bijdrage aan het groene karakter van de gemeente Oirschot.
O
O
O
O
O
Eens
Enigszins eens
Neutraal
Enigszins oneens
Oneens
15. De agrarische sector levert een belangrijke bijdrage aan de economie van de gemeente Oirschot.
O
O
O
O
O
Eens
Enigszins eens
Neutraal
Enigszins oneens
Oneens
16. De agrarische sector levert een belangrijke bijdrage aan de sociale samenhang in de gemeente Oirschot.
O
O
O
O
O
Eens
Enigszins eens
Neutraal
Enigszins oneens
Oneens
17. De agrarische sector en de gemeente Oirschot zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
O
O
O
O
O
Eens
Enigszins eens
Neutraal
Enigszins oneens
Oneens
18. Ik hecht veel waarde aan de agrarische bedrijven in de gemeente Oirschot
O
O
O
O
O
Eens
Enigszins eens
Neutraal
Enigszins oneens
Oneens
19. De agrarische sector is een sterke sector
O
O
O
O
O
Eens
Enigszins eens
Neutraal
Enigszins oneens
Oneens
20. Agrarische bedrijven in Oirschot verdienen meer positieve aandacht
O
O
O
O
O
Eens
Enigszins eens
Neutraal
Enigszins oneens
Oneens
21. Ik ben tegen verdere uitbreiding van de intensieve veehouderij (pluimvee- en varkenshouderijen) in Oirschot.
O
O
O
O
O
Eens
Enigszins eens
Neutraal
Enigszins oneens
Oneens
22. Ik ondervind veel last van agrarische bedrijven in de gemeente Oirschot
O
O
O
O
O
Eens
Enigszins eens
Neutraal
Enigszins oneens
Oneens
23. Over welke onderwerpen in de agrarische sector zou u meer willen weten? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Dierenwelzijn O
O O O O O O O
Werkzaamheden op de boerderij Voedselveiligheid Antibioticagebruik Duurzaamheid Bestrijdingsmiddelengebruik Ik wil niet meer weten (ga naar vraag 25) Anders, namelijk….
24. Op welke manier(en) zou u meer informatie willen krijgen over de agrarische sector in Oirschot? Open dagen O
O O O O O O O O
Social media (Facebook, Twitter etc.) Artikelen in de regionale krant Artikelen in het dorpsblad Informatie bij producten Boerenmarkten Folders Een aparte website over de agrarische sector in Oirschot Anders, namelijk….
Tot slot volgt er een aantal vragen om meer inzicht te krijgen in u als persoon. 25. Wat is uw geslacht? Man O
O
Vrouw
26. Wat is uw leeftijd? < 16 jaar O
O O O O O
16-25 jaar 26-45 jaar 46-65 jaar 66-75 jaar >75 jaar
27. Heeft u kinderen in de leeftijd tot 18 jaar? Nee O
O
Ja
28. In welk van de dorpen van de gemeente Oirschot bent u woonachtig? Oirschot O
O O O O
Middelbeers Oostelbeers Westelbeers Spoordonk
29. Wat is uw woonsituatie? In een woonwijk O
O O
In het centrum van een woonkern Buiten de bebouwde kom
30. Woont u binnen 1 kilometer van een agrarisch bedrijf? Nee O
O
Ja
31. Hoe lang bent u al woonachtig in de gemeente Oirschot? ______ jaar
Dat was de laatste vraag! Hartelijk dank voor het invullen van de enquête!
BIJLAGE 2 GEBRUIKTE KANALEN VERSPREIDEN ENQUÊTE
Nieuwsartikel op de website van de Brabantse Kempen
Tweet via het Twitter-account van de Brabantse Kempen
Tweet en re-Tweet via het Twitter-account van de gemeente Oirschot
Nieuwsbericht op de website van Dorpsraad Oostelbeers
Bericht op de Facebookpagina van de Dorpsraad Oostelbeers
Nieuwsartikel op de website www.gezien.nl/oirschot
Nieuwsartikel op de website van de gemeente Oirschot
Tweede nieuwsartikel op de website www.gezien.nl/oirschot
Bericht op de Facebookpagina van de regionale TV- en radiozender Eén FM
Artikel in het Oirschots Weekjournaal, nummer 6 van 2015