Ik ben zo bang
Intensieve Yogascholing Utrecht Scriptie Nienke Thurlings Februari 2015
Ik ben zo bang Jonathan Zeemeeuw bracht de rest van zijn dagen in eenzaamheid door, maar hij vloog nog veel verder weg dan het Grijze Klif. De enige zorg die hem kwelde, was niet dat hij alleen was, maar dat de andere meeuwen niet wilden geloven in de heerlijkheid van het vliegen die voor hen lag; ze weigerden hun ogen open te doen en te zien. Iedere dag leerde hij meer. Hij ontdekte dat een gestroomlijnde duikvlucht met hoge snelheid hem in staat stelde de zeldzame en smakelijke vissen te vangen die enige meters onder het wateroppervlak leven; hij hoefde niet langer in het kielzog van vissersboten te blijven hangen en brood te stelen om in leven te kunnen blijven. Hij leerde te slapen in de lucht, na ’s nachts een koers te hebben uitgezet op de landwind en zo een paar honderd mijl af te leggen van zonsondergang tot zonsopgang. Met dezelfde innerlijke controle vloog hij dwars door zware mist en steeg daar zelfs bovenuit, tot hoog in de duizeligmakende blauwe lucht... Terwijl iedere andere meeuw ondertussen op de grond zat en niets anders om zich heen zag dan mist en regen. Hij leerde om op hogere luchtstromen diep landinwaarts te vliegen en daar te genieten van een heerlijk insectenmaal. Wat hij eens had gehoopt voor de Vlucht, viel hem nu zelf ten deel, hem alleen. Hij had geleerd te vliegen en hij had geen spijt van de prijs die hij had moeten betalen. Jonathan Zeemeeuw kwam erachter dat verveling en angst en haat de redenen zijn waarom een meeuwenleven zo kort is. En omdat hij dat alles niet kende, leidde hij inderdaad een lang en gelukkig leven. Uit: Jonathan Livingston Zeemeeuw, ‐ Richard Bach
Inhoudsopgave Verklarende Woordenlijst Voorwoord o Opgedragen aan… Inleiding o Tot stand komen van het onderwerp o Vraagstelling o Methode en Verantwoording Hoofdstuk 1. Definitie van angst o De wervelingen van de geest o De wervelingen als uitingen van angst o Het belang van het beeindigen van angst Hoofdstuk 2. Waar en hoe wordt angst gevoeld? o Het derde chakra. Arjuna’s strijd o Richting het vierde chakra. De koning buigt o Het vierde chakra. De relatie aan gaan o Gevecht, overgave, vertrouwen en de relatie Hoofdstuk 3. Tantrayoga o Het zevende chakra. Weten o Shakti‐energie en Shiva o Het ik‐bewustzijn o Het zesde chakra. Zien o Het vierde chakra. Het verlangen om in relatie zijn o Het vijfde chakra. Zelfexpressie Hoofdstuk 4. Conclusie o Wat is angst? o Het belang van het beëindigen van angst o Het beeindigen van angst o Praktische tips Nawoord Literatuurlijst
1
Verklarende woordenlijst Chakra’s De zeven chakra’s zijn de energiecentra van de mens. Zij worden in afbeeldingen ieder op een eigen plaats in het fysieke lichaam gelokaliseerd. Hoewel dit een goede ‘landkaart’ biedt, gaat de invloed van de chakra’s verder dan het fysieke lichaam. Zij bevinden zich ook in de omliggende subtielere niet‐fysieke lagen van de mens en werken daar in door. Als een bepaald chakra erg sterk of juist te weinig ontwikkeld is (en dus uit balans), dan uit zich dat zowel in fysieke ‘tastbare’ problemen, als in wat de betreffende mens in zichzelf en het leven ervaart. Uit balans zijn op een bepaald chakra betekent continu tegen problematiek aan lopen die met dit chakra te maken heeft. Iemand met onbalans in het eerste chakra kan zich bijvoorbeeld opgejaagd voelen, slecht slapen en eten en last hebben van de stoelgang. Er is weinig rust en er wordt niet geluisterd naar basale (lichamelijke) behoeften. Zo heeft ieder chakra zijn / haar eigen eigenschappen. Om in contact met het goddelijke en waarachtig mens te kunnen zijn is een soepele doorstroom van energie nodig. Deze stroom verloopt via de chakra’s. Het is dan ook noodzakelijk dat alle chakra’s in balans zijn. Door deze hele scriptie heen wordt de werking van de chakra’s uitgelegd. Kosha’s De Kosha’s zijn de verschillende bewustzijnslagen van de mens. Naarmate de spirituele ontwikkeling van de mens vordert, wordt de identificatie met het Hogere groter (hoewel er nog steeds besef is van het bestaan van de andere lagen, zoals het fysieke lichaam). Aan het eind van hoofdstuk 1 wordt er een diepere uitleg gegeven van de verschillende Kosha’s en het belang van de juiste identificatie. Annamaya Kosha – De voedsellaag / illusie van de stoffelijkheid Pranamaya Kosha – De levenskracht Manomaya Kosha – Het geestelijk vermogen Vigyanamaya Kosha – Het heldere weten Anandamaya Kosha – Het Heilige De Bron – Een verborgen laag die zich opent als de andere lagen open zijn gegaan Ego / persoonlijkheid / kleine ik De verzameling van herinneringen, beelden, gedachten en de identiteit die de individuele persoon daaruit voor zichzelf heeft gecreëerd In mijn geval is dit ego dus ‘Nienke’: de verzameling van concepten en herinneringen aan ervaringen die ik me heb toegeëigend. Ziel Het wijze, oorspronkelijke deel van de mens. Dat in ons wat ‘weet’. Ook wel buddhi of Krishna. Het heeft het vermogen om te leiden in de juiste richting, als ego bereid is te luisteren.
2
Wervelingen Gedachtes, dromen herinneringen, emoties die toegeëigend worden door het ego. Het is niet erg dat er gedachtes, herinneringen of emoties zijn. Het gaat pas mis als ego ze probeert te grijpen in de vorm van bewijzen, dwalen, inbeelden, herinneren of slapen. Hiermee ontstaat een schijnwerkelijkheid, die we onszelf en elkaar steeds opnieuw aandoen en die de mens weg houdt van zijn oorsprong. De kunst is het dus om te kijken naar de wervelingen zonder er iets mee te doen en zo in de oorspronkelijke staat van Zijn te blijven. Dit wordt in hoofdstuk 1 verder uitgelegd. Shiva Het Goddelijke en allerhoogste. De plek waar alles uit voortkomt en waar alles in aanwezig is. Shakti De drijvende kracht in de mens om zich naar het Goddelijke te willen richten. Alles wat in oorspronkelijkheid gedaan en ervaren wordt komt voort uit de creatieve kracht van Shakti. Shakti‐energie is het vermogen om het goddelijke (Shiva) tot uitdrukking te brengen. Tantra Het samen‐zijn van Shiva en Shakti. Zowel Shiva, Shakti als Tantra worden in hoofdstuk 3 verder uitgelegd.
3
Voorwoord ‘Ik wil graag uitzoeken wat seksuele energie is,’ ik glimlachte er een beetje besmuikt bij, me bewust van de mogelijk discutabele achtergrond van mijn vraag. Eerlijk gezegd weet ik niet goed meer of ik Rob er recht bij aan durfde te kijken. In mijn herinnering althans niet. Er viel een – ietwat lange – stilte. ‘Waarom wil je dat weten?’ klonk Rob’s stem, een tikkeltje streng. Ah! Op deze vraag was ik voorbereid. Ik had mijn antwoord dan ook meteen klaar, ‘nou, ik kan in een seksuele ervaring soms hetzelfde hebben als in een moment van creativiteit. Een soort oneindigheid. Dus ik ben benieuwd naar die stroom, en hoe dat samenhangt met die seksuele ervaring, of een creatieve ervaring enzovoort.’ Rob knikte, ‘Nou goed dan.’ Als aanwijzingen kreeg ik mee me te verdiepen in Tantra yoga en shakti energie. Wat volgde was een hele interessante confrontatie met mezelf, op een manier die ik niet van tevoren zo bedacht had. Ik had namelijk gedacht, ‘die scriptie, die schrijf ik wel even.’ Ik had een stapel boeken besteld van hier tot overmorgen, me ondergedompeld in artikelen op internet van allerlei goeroes en manlief alvast voorbereid op Hoogst Verheven Praktijkonderzoek ten behoeve van De Yogascriptie. Nu ging het gebeuren. Hatsekiedee. Ik las en onderzocht me een slag in de rondte. Het was slechts wachten op Het Grote Inzicht. Maanden gingen zo voorbij. En toen gebeurde er Niets Ja, ik schreef een plan voor mijn scriptie. Maar ik voelde het niet. Het speelde zich allemaal in de voorste kamertjes in mijn hoofd af. Mooi bedacht, maar er zat geen leven in. Het tweede gesprek met Rob ging dan ook daar over. Ik vertelde dat ik een onbezielde neiging voelde om de hele scriptie op kennis te schrijven. Hij herkende mijn ‘patroon’, zogezegd. Een patroon van mezelf willen bewijzen. Bevestiging willen. Goed genoeg zijn. En tegelijkertijd iedereen op afstand houden. En terwijl ik dit opschrijf voel ik het in mijn buik. Mijn derde chakra. In dat gesprek werd het scriptieonderwerp uiteindelijk ‘ik ben zo bang’. Want dat is waar al mijn scriptiekeuzes tot dat moment stiekem over gingen. Het kiezen voor een controversieel onderwerp, me ‘wapenen’ met literatuur, kennis, meningen en daarmee het werkelijke gevoel eigenlijk niet toelaten: het is angst. In deze scriptie wil ik onderzoeken wat angst inhoudt. Welke trucjes gebruik ik om mijn angst uit de weg te gaan en te maskeren? Waar speelt angst zich af? En wie is er bang en waarvoor?
4
Opgedragen aan... Mijn scriptie draag ik ten eerste op aan mijn leraar Rob Obermeijer. Die op de juiste momenten met een paar aanwijzingen een hele wereld aan innerlijke ervaringen kan blootleggen. Soms een beetje streng, maar altijd met humor en mededogen. Dank voor al het geduld en de vriendelijkheid. Daarnaast is deze scriptie en het bijbehorende proces voor mij ook een wentelpunt. Een mogelijkheid om een nieuw pad te proberen. Ik draag mijn scriptie met de grootst mogelijke liefde op aan de mensen die tot nu toe het voorgaande pad voor mij hebben verlicht: mijn ouders. Voor mijn vader. Die in veel opzichten mijn evenbeeld en spiegel is. Mijn motivator. De kracht in mijn knieën om door te kunnen lopen als ik eigenlijk niet door kan gaan. Mijn harnas tegen de boze buitenwereld. Zoals ieder harnas ben ik er veilig en sterk in. Het houdt me rechtop in het zadel. Maar maakt me ook te stram en soms niet op tijd in staat om door het vizier de wereld volledig te zien. Voor jou wil ik angst durven toelaten in mijn leven. Voor mijn moeder. Die me heeft geleerd nooit de straat over te steken zonder goed te kijken. Die mij veilig opving als ik viel. Tot op de dag van vandaag de pleister en het kusje op iedere (emotionele) schaafwond. Met een zacht vangnet voel ik me veilig voor elke val. Maar het heeft me ook geleerd dat je bezeren aan een val niet de bedoeling is en je de val moet zien te voorkomen. Dat iedere schram een kusje nodig heeft om beter te worden. Voor jou wil ik vertrouwen durven toelaten in mijn leven. Tot slot draag ik mijn scriptie op aan JB. Vriend, geliefde, minnaar, vertrouweling. Dank voor de rust, de basis en de ruimte voor groei. Dank voor onze botsingen en het vermogen om steeds opnieuw met elkaar te erkennen wat de werkelijke redenen daarvoor waren. Voor jou wil ik de ware aard van verlangen en overgave toelaten in mijn leven. En ook een beetje voor onze twee katjes: Ramses en Melia, die altijd zonder oordeel zijn en zo heerlijk puur in hun wensen en reacties. Dank u God. Voor mijn reis en Uw genadigheid. Opdat ik U mag dienen. Deze scriptie is om te mogen vallen. Een ode aan schrammen en littekens. Een verlangen naar overgave.
5
Inleiding In deze scriptie wordt er ingegaan op het onderwerp ‘Ik ben zo bang’. De aanleiding hiervoor is dat ik graag meer inzicht wilde krijgen in de reflexen waar ik in schiet om mij (ego/Nienke) te verdedigen. Tot stand komen van het onderwerp Interessant was het om te zien hoe mijn onderwerpkeuze tot stand is gekomen, zoals ook in het voorwoord beschreven staat. Ik had eerst een heel ander onderwerp gekozen. Het toenmalige onderwerp en de onderzoeksmethode bleken onbewuste afleidingsmanoeuvres van mijn ego. Ik zal er hier niet te diep op in gaan, maar in de verschillende hoofdstukken zitten stukjes eigen ervaring verweven die daar verdere inzichten in zullen geven. In het nawoord is uiteindelijk te lezen wat het effect van dit onderzoeksproces voor mij persoonlijk is geweest. De hoofdmoot van de scriptie zal echter gaan over het onderwerp angst in brede zin en over de ‘ik’ die bang is. Vraagstelling In deze scriptie wordt onderzocht: ‐
Waarom ben ik zo bang?
Om dit te kunnen onderzoeken zijn een viertal onderzoeksvragen geformuleerd waarin de achtergronden van angst beter worden bekeken. ‐
Wie is er bang?
‐
Waartoe dient angst?
‐
In welke gedaante(n) komt angst?
‐
Waarom is het belangrijk angst te beëindigen en hoe kan dit gedaan worden?
In antwoord op deze vragen zal ik yoga (ondersteund door spirituele tradities), wetenschap en eigen ervaringen van mijzelf en anderen met elkaar trachten te verbinden. Methode en verantwoording Voor deze scriptie heb ik kennis uit mijn opleiding in de psychologie gebruikt als basis voor een aantal wetenschappelijke achtergronden. Hierbij heb ik artikelen van desbetreffende onderzoekers aangehaald. Voor het grootste gedeelte is de literatuur echter afkomstig uit de yogatraditie, filosofie en spirituele tradities. Het gaat daarbij deels om literatuur die in de opleiding is behandeld en deels om literatuur die ik voor het doel van deze scriptie heb bekeken. Een volledige literatuurlijst is bijgevoegd aan het eind van deze scriptie. Mijn praktijkonderzoek was tweeledig. Ten eerste bleek de periode tussen mijn eerste en tweede scriptiegesprek in zichzelf al een praktijkonderzoek te zijn. Ik werd geconfronteerd met mijn eigen angsten en het uitblijven van een ‘schrijfflow’, doordat ik op valse gronden mijn scriptie wilde gaan schrijven. In dezelfde periode hebben mijn vriend en ik behoorlijk wat conflicten gehad, met name op het gebied van seksualiteit en intimiteit (geestelijk en lichamelijk). Ik vond hem te weinig toeschietelijk en hij vond mij te opdringerig. Achteraf bekeken ging ik ook in die hele wereldse relatie met regelmaat geen oprecht contact aan, maar gebruikte ik intimiteit als bevestiging van een identiteit die ik voor mezelf had gecreëerd (stoere, sexy vrouw‐van‐de‐wereld). Zoals dat gaat met
6
yoga krijg je waar je om gevraagd hebt, en toen ik de vraag formuleerde te willen weten wat seksuele energie werkelijk is moest ik dus eerst door een enorme confrontatie met alle onjuiste identificaties heen. Wat me daarin het meest heeft geraakt en verbaasd, is dat ik (Nienke) er niets voor hoefde te ‘doen’. Geen experiment, geen bedenksel voor een praktijkonderzoek. De vraag werd meteen beantwoord door op dat gebied een tijd lang de wereld om me heen in te laten storten (het was behoorlijk stressvol voor mijzelf en de relatie). En het antwoord was geen definitief antwoord. Het antwoord bestond uit de vraag achter mijn eigen vraag: ‘Wat is angst, hoe uit het zich en wanneer is angst afwezig?’ Dit nu steeds opnieuw met elkaar kunnen erkennen uiten is heel goed gebleken voor de relatie. Ik kan niet meer terug. Ik voel nu wat waarachtig is en wat niet wanneer ik iets doe, uit of vraag in de relatie tot mezelf en mijn vriend. Ik zie nu hoe vaak ik in het verleden heb gehandeld uit angst, terwijl het simpelweg volstaat om ‘er te zijn’. En zodra ik dat ging doen, werd door mijn vriend deze werkelijke intimiteit ook beantwoord. Dus ja, blijkbaar ‘ben ik zo bang’. Zo bang om mezelf te zijn dat het me in de weg kan staan om te ontvangen en geven. Toen ik dat door had, dankzij het gesprek met Rob over de wijze waarop ik de scriptie wilde schrijven en hetgeen zich had afgespeeld in de relatie met mijn vriend, volgde het tweede praktijkonderzoek. Op aanraden van een yogavriendin ben ik voor mezelf gaan bijhouden op welke momenten ik angst voelde en hoe dat zich uitte. Ik ben hier niet heel strikt in geweest, maar heb het soms opgeschreven als iets me erg opviel. Deze periode heeft ongeveer een maand geduurd. De ervaringen die ik in mijn praktijkonderzoek en eigen leven in brede zin heb opgedaan verwerk ik schuin gedrukt op verschillende plaatsen in de scriptie.
7
Hoofdstuk 1. Definitie van angst Angst wordt in deze scriptie gedefinieerd als: de gevoelde noodzaak van het ego om zichzelf te verdedigen en die daarbij leidt tot vernauwing van het bewustzijn. Op biologische gronden kan geredeneerd worden dat het nuttig is als je angst voelt wanneer er een leeuw tegenover je staat. Er treedt dan een reflex op die in de psychologie ‘fight or flight response’ [http://stresscourse.tripod.com/id11.html] wordt genoemd: de razendsnelle beslissing van lichaam en brein om te vechten of te vluchten, afhankelijk van de grootst mogelijke overlevingskans. Nu is het aangetoond dat deze vlucht of vecht respons tevens optreed in situaties waarin dit helemaal niet nodig is. We worden immers op kantoor of op straat niet dagelijks geconfronteerd met leeuwen. Toch voelen we vaak de drang om te vechten of ons te verstoppen. Maar de mens ervaart zichzelf dan ook allang niet meer als enkel een fysiek wezen. Er valt tegenwoordig veel meer te verdedigen dan lijf en leden. De meeste mensen hebben voor zichzelf een identiteit gecreëerd. Dit zelfbeeld kan positief of negatief zijn. Het bestaat uit een heleboel labeltjes die het veilige gevoel geven te weten wie je bent. Dat gaat van ‘kan goed koken’ en ‘voelt zich met name mooi in rode jurkjes’ tot ‘weet alles’ of ‘is tot niets in staat’. Ook iemand met een negatief zelfbeeld kan erg gehecht zijn aan deze labeltjes. De labeltjes zijn vertrouwd. Daarnaast is er weinig enger dan alle labeltjes op te moeten geven en voor je gevoel ‘niets’ meer te zijn. Het kan zelfs geestelijk gevaarlijk zijn om iemand ineens op bruuske wijze te ontdoen van zijn identiteit. Dit is dan ook niet waarvoor in deze scriptie gepleit wordt.
Tegelijkertijd houden veel van ons zich vast aan een set identificaties die niet helemaal bij ons passen. We geloven bepaalde dingen over onszelf of de wereld, omdat we dat zo hebben aangeleerd. Bijvoorbeeld dat onze mening er niet toe doet, of juist dat iedereen altijd naar ons moet luisteren. Rob Obermeyer heeft dit in een les ooit genoemd: ‘het maakt niet zoveel uit of je in je jeugd teveel geknuffeld of geslagen bent.’ In beide gevallen gaat het ego ermee op de loop en vormt een verhaal over wie hij is en wat zijn waarde is. Als deze overtuigingen in het gedrang komen, kan dit gevoelens van angst oproepen. Het ego voelt zich bedreigd. Het ego bedient zich vervolgens van de overlevingsrespons ‘fight or flight’. De persoon wordt dan bijvoorbeeld heel stil en teruggetrokken of gaat zichzelf juist overschreeuwen. Er kunnen ook negatieve gedachten ontstaan (‘zie je wel, ik ben niets waard’, of juist ‘die ander is stom’). Psychologen maken zich zorgen over de snelheid van onze maatschappij, het effect van social media en de hoge werkdruk [E Qualman, 2010; Nu.nl, 2010; Nu.nl, 2015]. We hebben het gevoel altijd de leukste, mooiste, meest succesvolle persoon te moeten zijn. Niet alleen wetenschappelijke, maar ook populaire tijdschriften en websites staan bol van de artikelen hierover. De toegenomen ervaren stress en sociale druk maken dat de overlevingsknop eigenlijk altijd ‘aan’ staat.
8
Het een en ander wordt nog wat problematischer als we uit ervaring geleerd hebben wat de gevolgen van een situatie kunnen zijn, en wat daarop de beste reactie is van onze kant. Dit heet conditionering. De geest is zo getraind dat het weet hoe het snel op een situatie moet reageren om zo een goede uitkomst te bevorderen. We hebben veel van dergelijke reacties onbewust. Je schroeft die glimlach ongemerkt nog eens even extra stevig vast op je gezicht om tegemoet te komen aan de verwachtingen op het verjaardagsfeestje, al lag je liever in je bed. Daarna gaat er een foto op facebook over hoe erg je het naar je zin had op het feestje. De hele avond krijg je positieve reacties, ‘omdat je zo straalt’ en de foto op facebook wordt door iedereen leuk gevonden. Dit versterkt het ego in het idee dat dit gedrag goed is en de volgende keer gebeurt het weer: conditionering. Wolter Keers zegt hierover in het boek ‘Yoga als kunst van het ontspannen’: ‘Elk ‘ik’ of ego op zichzelf is een gigantisch afweersysteem, een bolwerk, en we kunnen nooit een oplossing vinden voor een afweersysteem. De juiste oplossing is altijd het verdwijnen van dit systeem, nooit het voortleven daarvan in een comfortabeler situatie’ (p.46). Een verjaardagsfeestje is niet echt een leeuw op de woeste savanne van Afrika, maar het kan wel zo voelen. Verwachtingen (van onszelf of een ander) zijn in zekere zin bedreigingen die afgeweerd moeten worden. We zijn continu bewust en onbewust strategieën aan het bedenken om met deze bedreigingen om te gaan. De fight or flight response staat uit imagobehoud en de stress van het dagelijks leven te vaak aan en door conditionering weten we in welke situaties we moeten vluchten of juist vechten, en op welke wijze. En terwijl we dat doen groeit ons ego, want het ego heeft baat bij chaos. Hierin meegaan is meegaan met wat Patanjali noemt ‘de wervelingen van de geest’. De wervelingen van de geest En nu wordt yoga uiteen gezet Yoga is het stilleggen van het wervelen van de geest Dan is het ziende thuis in zichzelf Anders vereenzelvigt het zich met de wervelingen ‐ Sutra 1.1 en 1.4, Patanjali‐ De geest is onrustig en heeft van moment tot moment de neiging om mee te gaan met beelden, gedachten, herinneringen, illusies en oordelen. Deze krijgen op verschillende manieren vat op de geest. Wat Patanjali schrijft over deze manieren of ‘wervelingen van de geest’ leert ons veel over de verschijningsvormen van angst. Er worden er vijf beschreven: bewijzen, dwalen, inbeelden, slapen, herinneren (sutra 1.5 – 1.10, Patanjali). \Bewijzen is Waarnemen Overwegen Lezen\ In de werveling van bewijzen bestaat de neiging aan te willen tonen dat je over de juiste kennis bezit. Er wordt informatie vergaard door waarnemen (via eigen ervaring), overwegen of lezen en dit wordt vervolgens getoetst aan de eigen kennis of die van anderen. Iets kan niet simpelweg ‘zijn’, het moet aantoonbaar zijn. Hiermee wordt weggegaan van de authentieke ervaring in het moment. De ervaring wordt een gedachte of beeld.
9
\Dwalen is een verkeerde kennis die blijft bestaan bij de schijn\ In dwalen bestaat het toekennen van verkeerde interpretaties aan een waarneming en deze volhouden. Een bijverschijnsel wordt voor de waarheid gehouden. De meest fundamentele dwaling is die waarin de kleine ik wordt verward met het hogere Ik en het kleine ik zichzelf als de veroorzaker van dingen beschouwt. Het vindt bewijzen in de wereld om zich heen om deze dwaling in stand te houden. Ik heb bij mijzelf gemerkt dat ik mij gemakkelijk in bewijzen en dwalen verlies. Ik wil ‘het graag goed doen’ of ‘goed genoeg zijn’. Om mijzelf gerust te stellen dat ik goed genoeg ben gebruik ik kennis om te laten zien dat ik ergens veel vanaf weet. Het risico is dat ik daardoor in mijn hoofd leef en niet in de volledige ervaring van hier en nu. Dit was bijna gebeurd toen ik op boekenkennis mijn oorspronkelijke scriptieonderwerp wilde uitwerken. \Inbeelden is Zonder inhoud En voegt zich naar Kennis door woorden\ Woorden hebben een sterke grip op onze werkelijkheid. Zo sterk dat wij de woorden en wat zij willen uitdrukken soms met elkaar verwarren. Dijkstra & Cantore (1980) leggen deze sutra zeer elegant uit: ‘wat is waarheid als er duizend waarheden zijn? Wat is kennis als ze toch nooit meer bevat dan die paar toevalligheden die ze tegenkomt? Daaraan hechten is zich afsluiten voor wat is...’ In de lessen van Rob Obermeyer is ook weleens gezegd: ‘gedachte komt altijd te laat.’ We kregen toen de uitdaging om daar zelf in het dagelijks leven mee te experimenteren. Ik heb dit als waar ervaren. Eerst is er de ervaring, puur en ongefilterd van bijvoorbeeld een zonnestraal die door de bomen schijnt. Pas daarna komt de gedachte, ‘oh, een zonnestraal die door de bomen schijnt.’ Maar de ervaring is dan al geweest. Dit proces speelt zich af in een milliseconde en gebeurt ongemerkt. \Slapen is de werveling die afhangt van de afwezigheid van impulsen\ Hiermee wordt de letterlijke slaap bedoelt en de geestelijke processen (dromen) die hiermee gemoeid zijn. Ook al zijn er in de slaap geen impulsen uit de buitenwereld, toch gebeurt er heel veel in de geest. Volgens Patanjali is het belangrijk om ook deze werveling stil te leggen. \Herinneren is de ooit ondervonden dingen niet verloren laten gaan\ Deze werveling omvat alle andere vier wervelingen. Door middel van herinneren probeert de geest alles wat ooit ervaren is aan indrukken bij zich te houden. Het is ook een manier om een identiteit of beeld van de kleine ik te vormen. Je denkt dat deze herinneringen je maken tot wie je bent en wilt er geen afscheid van nemen. Maar ze maken de geest ook onrustig en laten te weinig ruimte voor wat hier en nu is.
10
De vijf wervelingen als uitingen van angst Het ego is voortdurend op zoek naar manieren om het eigen bestaan te verantwoorden en verdedigen. Het doet dit door middel van de wervelingen, bijvoorbeeld door zeer veel kennis te vergaren over een bepaald onderwerp en zichzelf tot autoriteit op dat gebied te kronen. Of juist door voortdurend in herinnering te leven met alle ervaringen en indrukken uit het verleden waaraan een identiteit kan worden verbonden. De wervelingen zelf zijn geen angst. Maar het vastgrijpen van het ego aan deze wervelingen en ze inzetten als verdediging, masker of wapen is wel angst. De eerste stap naar het loslaten van angst, is het toelaten van het gevoel van angst. Bij de ervaring van de angstgevoelens en onrust zijn. Zien dat ‘ik’ niet de veroorzaker ben van de gedachten, gevoelens en ervaringen. Dit kan door ermee samen te zijn en er enkel naar te kijken. Daarmee verschuift het perspectief weer naar hoe het werkelijk is. Zelf heb ik ervaren dat het ‘bij de ervaring zijn’ inhoudt te accepteren dat er een bepaalde gewaarwording of onrust is in lichaam en geest. Het is daarbij voor mij van belang gebleken niet direct weer waarden of oordelen aan deze ervaring toe te kennen, want ook die kunnen als masker voor de aard van de angst dienen. Zo heb ik in de periode waarin mijn vriend en ik veel discussies hadden over intimiteit steeds opnieuw met mezelf moeten gaan ‘zitten’. Zo gauw er een gedachte of oordeel opkwam over de reden voor mijn innerlijke onrust probeerde ik het meteen weer los te laten en terug te gaan naar het (fysieke) gevoel. Zo werd sluier na sluier weggehaald en kon het in mij weer gaan stromen. Ik liet de angst toe om aanwezig te zijn in mijn lichaam zonder er direct een duidelijke reden voor aan te wijzen. Het was prettig om te merken hoe ik met angst kon samenleven zonder dat het me volledig overnam. Een goede manier hiervoor was om voor mezelf te lokaliseren op welk(e) chakra(s) de pijn aanwezig was, gewoon te laten bovenkomen wat zich aandiende als ik me op dat gebied concentreerde en het vervolgens weer los te laten. Soms waren dat emoties, een behoefte tot expressie (tekenen, schrijven), en ook meditatie of yoga. Het belang van het beëindigen van angst Zolang er angst is en het ego zichzelf wil verdedigen, is er sprake van een vernauwd mensbeeld. In spirituele tradities wordt denken dat je de vorm bent en dat deze vorm op zichzelf staat gezien als een ziektebeeld dat moet worden genezen. In werkelijkheid bestaan er meerdere lagen (kosha’s) van geest, ziel en vorm. Mens‐zijn is bedoeld in alle lagen te zijn, niet slechts in een ervan. Mens‐zijn heeft bovendien tot alle langen toegaan. Je opsluiten in een van deze lagen, zoals veel van ons doen, vernauwt het totale bewustzijn. Hoe meer ik‐gebondenheid er is, hoe minder de vitaliteit van het leven kan stromen. Doorgaans bevinden de meeste mensen zich in Annamaya Kosha (de ‘voedsel‐ illusielaag’, of wel de illusie van de stoffelijkheid). Daar omheen liggen de lagen van Pranamaya Kosha (levenskracht) en Manomaya Kosha (het geestelijk vermogen). In Manomaya Kosha wordt de vergissing gemaakt dat wij de veroorzaker zijn van de dingen, omdat dit de plaats is waar ervaringen zich manifesteren (geluiden, gevoelens, gedachten etc.). Als deze Grote Vergissing niet meer gemaakt wordt, krijgt het mens‐zijn toegang tot de hogere omliggende laag van Vigyanamaya Kosha. Hierin is het heldere weten van wat waar is. Dit wordt tezamen met de hoogste laag, Anandamaya Kosha, ook wel het Heilige genoemd. In Manomaya Kosha is ‘buddhi’ aanwezig, ofwel Krishna. Dit is de wijze die weliswaar woont in het hogere (Vigyanamaya Kosha), maar begeleiding biedt in Manomaya Kosha
11
om het ego in deze laag te helpen de juiste keuze te maken. De keuze om op te houden met ik‐gerichtheid, egoverdediging en angst. Dan kunnen hogere lagen open gaan. Dit is het verhaal van Arjuna’s strijd, die met de hulp van Krishna de gelegenheid kreeg om de juiste keuze te maken. Dit wordt in het volgende hoofdstuk verder behandeld. Als alle lagen helemaal open zijn, dan opent zich in het midden een verborgen (geheime) laag. Dit is de Bron. Hij stroomt over in al het andere. Al het andere is altijd een expressie van het Hogere. Hoe meer geopend de lagen zijn, hoe meer de Bron kan stromen.
Dit kan worden voorgesteld als een boom met wortels in de hemel en steeds verdere vertakkingen naar beneden. Een enkel blad aan de boom, dat ben jij. En om je heen bevinden zich alle andere wezens, ook als bladeren aan de boom. Het kunnen toelaten van de stroom van levensenergie is van belang voor de hele tak en hogerop zelfs de hele boom. Deze boom wordt ook wel De Schepping genoemd. Een grote verscheidenheid aan mythologische en spirituele tradities kent een dergelijke ‘boom van het leven’.
12
Hoofdstuk 2. Waar en hoe wordt angst gevoeld? Angst is iets heel existentieels. Anodea Judith benoemt in haar boek “Eastern Body, Western Mind’ hoe zogenaamde ‘demonen’ (vergelijkbaar met Patanjali’s wervelingen) acteren in de verschillende chakra’s en in ieder chakra een specifiek soort angst meenemen. In het eerste chakra gaat het over het recht om hier en nu te Zijn. Gevestigd kunnen zijn en in de basisbehoeften van lichaam en geest voorzien. Onzekerheid en angst over wie je bent en daaruit voorvloeiende valse identificaties kunnen onrust over het eigen bestaansrecht veroorzaken. In het tweede chakra staat schuldgevoel centraal: mag ik voelen wat ik voel? Daaruit vloeit angst voor afwijzing voort en het emotioneel aanpassen aan dat wat er verwacht wordt. Ook kan iemand een ander juist wegduwen vanuit emotionele onveiligheid. De angst in het derde chakra is schaamte, en onzekerheid over het recht te mogen handelen naar dat wat voelt als het Juiste. Een zekere beslistheid is nodig om met deze angst om te gaan en over deze beslissing gaat de strijd in het derde chakra. Het hartchakra is altijd in relatie, en angsten die hier gevoeld worden hebben te maken met het recht lief te hebben en liefde te ontvangen. In het vijfde chakra staat zelfexpressie centraal. Daarbij is de centrale angst het niet mogen uiten van het ware Zelf, waardoor de persoon zich op een onwaarachtige manier uit. Dit kan zijn door keuzes, in gesprekken of uiterlijkheden. Als de angst groot is, dan is de persoon niet alleen niet in staat zich te uiten, maar ook niet in staat om Waarheid te horen bij zichzelf en anderen. In het zesde chakra is men niet in staat om door de illusie heen te kijken en blijft men gevangen in de identificatie met Anamaya Kosha. Angst met betrekking tot het zevende chakra betekent dat het diepste Weten vermeden wordt. Angsten en onzekerheden in een chakra zijn van invloed op andere chakra’s. Hoewel ieder chakra zijn eigen kenmerken heeft, werken ze samen.
13
Het derde chakra. Arjuna’s strijd Arjuna is de derde van de Pandavabroers. Eerder dan hij zijn geboren Yudhishthira, Bhima, en na hem kwamen Nakula en Sahadeva, een tweeling. Tezamen staan zij in volgorde van geboorte voor de eerste vijf chakra’s. Arjuna representeert het derde chakra. De eerste drie zoons hebben als moeder Kunti, de tweeling heeft als moeder Madri. De wereldse vader van de kinderen is Pandu, hoewel zij in feite verwekt zijn door verschillende goden. De reden hiervoor is dat Pandu geen seksuele relatie met zijn vrouwen kan hebben, omdat hij anders sterft door een eerder over hem uitgesproken vloek.
Voor haar huwelijk met Pandu heeft Kunti al eens een zoon ontvangen van de zonnegod Surya (broer van de vader van Arjuna: de zonnegod Indra). Zij heeft dit kind echter te vondeling gelegd. De jongen heet Karna en is zich niet bewust van zijn afkomst en de buitenwereld weet hier ook niet van. Pandu is van koninklijk bloed, maar heeft met zijn vrouwen en kinderen uit vrije wil in ballingschap geleefd nadat hij per ongeluk een moord had gepleegd. Na Pandu’s dood en de daarop volgende zelfmoord van Madri keert Kunti met de vijf broers naar het hof terug. Daar zijn nu de Kaurava’s aan de macht onder leiding van de blinde koning Dhritarashtra. De kinderen groeien samen verder op en krijgen lessen van dezelfde meesters. Aan het hof is ook Karna, die is opgenomen als familie en de beste vriend is geworden van de eerstgeborene van de honderd Kaurava broers, Duryodhana. Nog steeds weet niemand van de werkelijke afkomst van Karna. Karna blijkt even sterk als Arjuna te zijn in verschillende vechtkunsten en er ontstaat onderlinge competitie. Duryodhana weigert onderwijl de Pandava’s als familie te beschouwen. Dit conflict wordt verder op de spits gedreven wanneer het volk eist dat Yudhisthira kroonprins wordt in plaats van Duryodhana. Duryodhana smeedt met de hulp van geslepen bedriegers en raadsmannen verschillende plannen om Yudhisthira en zijn broers te vermoorden, uit de macht te zetten en hun bezittingen en rechten af te nemen. Hoewel deze plannen niet zonder gevolgen blijven, mislukken ze steeds opnieuw. De Pandava’s worden onderwijl op verschillende momenten bijgestaan door Krishna. Het geduld van de Pandava’s raakt op en de strijd om de macht culmineert uiteindelijk in een veldslag van achttien dagen. In deze strijd komen de Kaurava’s en de Pandava’s tegenover elkaar te staan. Arjuna voert het leger van de Pandava’s aan. Karna voert het leger van de Kaurava’s aan. Op het slagveld aangekomen ziet Arjuna onder beide legers zijn vrienden, familie en oude leermeesters. Dit raakt Arjuna diep. Hij weet dat er onder beide legers grote
14
verliezen zullen vallen, omdat beide klaar zijn om hun kant te verdedigen zonder verzoening. Dit maakt hem zo verdrietig dat hij besluit niet te willen vechten. Omdat hij het hogere doel van het gevecht nog niet kan inzien, zet hij zijn eigen belangen op de eerste plaats. Hij wil niet degenen verliezen waar hij van houdt. Dit is een typische eigenschap van het ego in het derde chakra. Het kan niet buiten zijn eigen wensen en belangen kijken. \Eer dan die edelen, die leraars te doden schooi op deze aarde ik om bedelaarskost. moest ik hen doden, dan wierden mijn hand en de spijs die ik nuttig besmeurd met hun bloed\ Bgahavad Gita, vers 1.5
Krishna, die de paarden van Arjuna’s krijgswagen ment, schiet hem daarom te hulp met raad. Te midden van de twee legers hebben zij een lang gesprek met elkaar over de noodzaak van de veldslag. Arjuna weigert herhaaldelijk te vechten en vraagt aan Krishna welk goed dit bloedvergieten kan doen. Zelfs als hij als overwinnaar uit de strijd komt, heeft hij niet gewonnen. Van dit gesprek tussen Arjuna en Krishna wordt in de Bhagavadgita verteld. Krishna zet voor Arjuna de redenen uiteen waarom hij vechten moet. Ten eerste vertelt hij dat het niet uitmaakt als zijn leraren en familieleden sterven, omdat de dood slechts een schijnvertoning is. De ware kern van ieder wezen kan niet sterven. \In ’t lichaam van een ieder woont de onkwetsbare bewoner, die is eeuwig – dus betaamt u niet dat gij om enig wezen treurt\ Bhagavad Gita, vers 1.30
15
Krishna gaat na deze geruststellende woorden in de loop van de hoofdstukken verder met te vertellen over het belang van de strijd. \Van drie verschijnselen der natuur wordt in de veda’s staag gewaagd: de deugdelijkheid, de driften en de traagheid. Leef daarboven uit! Verzaak bezit‐verwerf, zodat geen tegenstelling u nog deert: steeds in ’t waarachtig zijn verdiept, alleen van ’t ware zelf vervuld.\ Bhagavad Gita, vers 1.45 In deze vertelling zijn de Kaurava’s symbool voor alle valse identificaties en verleidingen die we hebben in het leven: de wervelingen. Het is moeilijk om afstand van ze te doen, want het voelt als familie. Ze worden aangevoerd door een krijgsheer, Karna, die het wel goed bedoelt en overtuigd is van zijn eigen gelijk, maar niet in staat is om verder te kijken dan zijn eigen beleefwereld. Dit is het deel in ons dat de verleidingen en valse identificaties goed praat en ziet als wezenlijk onderdeel van zichzelf. Waarom zouden ze slecht zijn als ze me zo hartelijk hebben verwelkomd in hun rijkdommen? Hierbij wordt over het hoofd gezien dat deze rijkdommen nooit van deze familie zijn geweest. Ze hebben ze zich toegeëigend en zijn voornemens de werkelijke koninklijke familie Pandava (symbool voor de waarheid) te vermoorden en bedriegen om te kunnen blijven doen alsof de rijkdommen van hen zijn. Op dezelfde manier maskeren wij vaak onze diepste verlangens door toe te geven aan tijdelijke verleidingen en angsten. Om deze reden is het belangrijk dat Arjuna ten strijde trekt. Arjuna vraagt om de mogelijkheid de noodzaak van zijn handelen te doorzien. Krishna schenkt hem daarom het goddelijk zicht, omdat hij met eigen ogen God niet zal kunnen aanschouwen. Dit goddelijke visioen is even heerlijk als verschrikkelijk. In dat moment wordt Arjuna zich bewust. Hij is dankzij de hulp van Krishna in staat om de wereld, zijn rijkdommen en familie te zien voor wat deze is: de onmetelijke en oneindige schoonheid van het Goddelijke. In werkelijkheid gaat er niets verloren. Maar de valse identificaties moeten sterven, zodat de waarheid kan heersen in een nieuw tijdperk van grotere helderheid. Dit is de strijd die wij van binnen allemaal voeren. In het derde chakra wordt ego geboren en vanaf dat moment is er de strijd tussen de twee broers Karna en Arjuna. De een identificeert zich met valse waarheden, de ander vindt De Waarheid aan zijn zijde. Belangrijk is het om nog op te merken dat Arjuna enkel kan vechten en zegevieren, als deze het doet zonder te haken naar de uitkomst van het gevecht. Zijn taak is niet om te zegevieren, maar om de wilskracht en gevechtsvaardigheden die hij bezit in te zetten in het gevecht. Zo gauw er gehaakt wordt naar zege of verlies, zou ook Arjuna zich verliezen in valse identificaties. Hij moet dat wat hij doet dus op enige afstand beschouwen. Er naar kijken, als het ware. \Dus, meester van zijn denken en steeds met het zelf vereend, zal hij de zaligheid verwerven van de hoogste vree, te zijn in mij\ ‐Bhagavad Gita, vers 6.15‐
16
In het derde chakra wordt een groot offer gebracht. Het offer van het leven van een grootse krijger (Karna) en al de zijnen. Het offer van het plaatje van de persoon die jij had bedacht te zijn en alle identificaties die daarbij horen. In liefde en met mededogen, maar beslist wordt hier afstand van gedaan. Arjuna is even sterk en vaardig als Karna en het gevecht duur erg lang. Puur op eigen kracht zal geen van beiden de beslissende overwinning behalen. Maar met de hulp van Krishna’s leiding en een enkele goddelijke pijl die Arjuna ter beschikking staat doodt hij Karna. Hieruit blijkt dat het resultaat van de overwinning niet door Arjuna opgeëist kan worden, en in dienst is van het Hogere.
De krijger die uiteindelijk heerst over het slagveld is een koning die zijn hoofd kan buigen en zichzelf in dienst kan stellen van het Hoogste. Hij kan handelen, omdat hij weet dat er gehandeld moet worden, zonder de gevolgen van zijn handelen te wegen naar eigen belang. \Hij, die van alles is onthecht, mij acht als hoogste, mij bemint mijn werk verrichtend, niemand haat, o, Arjuna, hij komt tot mij.\ Bhagavad Gita, vers 11.55 Richting het vierde chakra. De koning buigt Om goed in het vierde chakra gevestigd te zijn moet er eerst een koning op de troon komen die de relatie met het vierde chakra aan kan gaan en in staat is het hoofd te buigen voor de wijsheid van het hart: Arjuna. De Bhagavad Gita gaat over de beslissingen die wij moeten nemen om volledig mens te worden en boven ego uit te stijgen. Op dezelfde manier maakt de kleine prins in het gelijknamige boek van Antoine de Saint Exupery de vos (ego / wervelingen) tam. De wervelingen komen tot rust. Hierbij wordt het belang van terugkerende rituelen aangehaald: vaste tijdstippen voor het ‘tam maken’, waarbij het prinsje bij de vos gaat zitten tot deze helemaal op zijn gemak is. Als dat moment dan uiteindelijk gekomen is, blijkt het tijd voor het prinsje om verder te reizen. Richting het vierde chakra, zou je kunnen interpreteren. /”Vaarwel”, zei de vos, “Dit is mijn geheim, het is heel eenvoudig: alleen met het hart kun je goed zien. Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar.”/ ‐ Antoine de Saint Exupery, De Kleine Prins‐
17
Het vierde chakra. De relatie aan gaan In het vierde chakra word je volledig mens. Er is een offer gebracht en behoeften van de kleine ik zijn niet langer meer het enige dat er toe doet in de (beleef)wereld. Er komt ruimte voor relatie. De belangrijkste relatie die in het hart aangegaan wordt is die met het Hogere. Er bestaat een verlangen om daarmee in contact te zijn. Niet voor niets zijn de armen en handen direct verbonden met het hartchakra. Zij kunnen zich uitstrekken en omhelzen, ook richting het Hogere. De innerlijke armen strekken zich uit en omarmen de relatie met het Zelf. Op een vergelijkbare manier vindt Shakti haar weg naar Shiva. Zij is steeds onderweg. Vol van verlangen en overgave. Gevecht, overgave, vertrouwen en de relatie Het werkelijk en onbevreesd aangaan van een relatie vereist deze stappen: gevecht, overgave, vertrouwen. De aard van de mens is om in relatie te zijn en deze stappen zijn dan ook onvermijdelijk. Het verklaart voor mij veel van mijn worstelingen. Ik ben verward over mijn motieven, mijn werkelijke diepste wens. Dat is waar de worsteling of het gevecht met mezelf, een andere persoon, of het Hogere uiteindelijk altijd over gaat. Aan de ene kant van het gevecht staat de angst, die ingeeft dat er iets verdedigd moet worden: een overtuiging, een gevoel, een beeld. Aan de andere kant van het gevecht staat het vertrouwen. Het vertrouwen dat het in orde is om minder rigide te zijn in deze overtuigingen. Het vertrouwen dat ik, de ander of het Hogere goed voor mij zal zorgen. Daarvoor is eerst overgave nodig. Een sprong in het diepe, waarvan je de uitkomst (nog) niet kunt beredeneren. Vertrouwen is iets onophoudelijks. Je waagt de sprong, en vanaf dat moment moet je blijven vertrouwen. Zo niet, dan ben je meteen weer terug in angst. En angst zal altijd zijn best doen aan dit vertrouwen te knagen. Ego bestaat voor een groot deel bij de gratie van angsten. Maar dat is voor mij de keuze die ik kan maken in iedere relatie: steeds als er een angst (werveling / demoon) verschijnt, ga ik er in mee? Of ga ik terug naar de basis, het vertrouwen dat het goed komt?
18
Hoofdstuk 3. Tantrayoga Waar vertrouwen we dan uiteindelijk in? Wat is hetgeen waarmee we deze relatie aan gaan? En hoe ziet die relatie er uit? Dat is waar dit hoofdstuk over gaat. Het zevende chakra. Weten Het is moeilijk om te spreken van het zevende chakra. In het zevende chakra is enkel Weten. Het zevende chakra is de troon van Shiva, het alomtegenwoordige Zijn. In Shiva is geen angst of vertrouwen, want Shiva ‘is’ simpelweg. Wie in het zevende chakra is, is aan de voeten van God. Vertrouwen en verlangen, zoals gevoeld in de flow van Shakti‐energie is hetgeen ons tot Shiva brengt. Volledig in het zevende chakra zijn betekent Verlichting. Het huwelijk en het eeuwige spel tussen Shiva en Shakti is Tantrayoga. Shakti‐energie en Shiva Shakti is gelokaliseerd in het vierde chakra en Shiva in het zevende chakra. Een onweerstaanbare aantrekkingskracht bestaat tussen hen. Niet‐weten is wat Shiva an Shakti van elkaar scheidt. En zo lang er niet‐weten is, is er angst, verdriet, verbittering, vertwijfeling (www.chakras.net/energy‐centers/sahasrara). Het verlangen om deze gevoelens en emoties te overwinnen, is het verlangen van Shiva en Shakti om samen te zijn. Het vrij stromen van Shakti‐energie in het leven wordt door diverse grote creatieve geesten beschreven. Arthur Abell sprak tussen 1890 en 1917 met diverse grote componisten uit zijn tijd over de onderliggende intellectuele, psychische en spirituele spanningen en ervaringen in hun creatieve werk (A. Abell, Talks with Great Composers, herdruk 1994). Veel van hen beschrijven dezelfde ervaringen in een moment van creatie: een diep verlangen, het verdwijnen van tijdbesef en het een‐zijn met de Schepper. Dat wat gecreëerd wordt, door de hand van de mens of de natuur zelf, is een afspiegeling van het goddelijke. Ook de mens is een afspiegeling (wij zijn geschapen naar Zijn evenbeeld, zoals in de Bijbel staat beschreven). Omdat het goddelijke te groots en te stralend is om zich te tonen aan het gewone oog, worden er sluiers over de wereld gelegd die ervoor zorgen dat het goddelijke toch gezien kan worden. Er zijn grove en subtiele sluiers. Een voorbeeld van een grove sluier is de fysieke wereld. Een subtiele sluier is bijvoorbeeld diepe ontroering voelen. Shakti zorgt in haar dans van creatie voor deze sluiers. Sluiers zijn niet om te verbergen, maar het verhult iets dat heel dierbaar is zodat het beschermd is. Wie dit kan begrijpen, kan door de sluier heen zien. De dichter William Blake beschreef dit als het ‘onder de engelen verkeren’. In zijn tijd werd hij voor gek versleten, helaas. Hij had weinig geld, maar was zielsgelukkig wanneer hij samen met zijn vrouw in de tuin naar de bomen keek. In de natuur en met name de bomen zag hij ‘de engelen’. Wellicht dat hij met deze ervaring bedoelde dat hij ‘de essentie in de dingen zag’. De boom niet als een stuk hout met bladeren zag, maar de boom in zijn wezenlijke kern kon ervaren. Blake’s visie op mens‐zijn sluit aan op de yogafilosofie. Na het hebben ervaren van vele innerlijke worstelingen (die hij beschreef als demonen en waar de tweeluik boeken ‘Songs of innocence and of Experience een goed voorbeeld van is) concludeert hij dat men eerst waarachtig mens wordt door de verzoening van tegenstellingen van hemel en hel, kwaad en goed, licht en donker. Dit wordt door hem verwoord in de gedichten en gravures die bekend zijn onder de naam ‘The Marriage of Heaven and Hell’.
19
Blake bedoelde met dit werk duidelijk te maken dat het Ware, het Schone en het Goede bedoeld zijn om via de waarachtige mens zich te manifesteren in de wereld. Shiva die tot uiting komt via Shakti, de creatieve kracht van het leven die onder en boven verbindt. Het oneindige zien in de verscheidenheid der dingen, en je tegelijkertijd niet verliezen in de verscheidenheid en de blik richten op het oneindige: dat is Tantra. Het is een dans van twee geliefden. De mogelijkheid voor de oneindigheid om zichzelf te zien. Door de aard van Tantrayoga wordt het wel de seksualiteit van het leven genoemd. Het is een spel van aantrekking, creativiteit, liefde en relatie. Dit kan natuurlijk extra sterk worden gevoeld tijdens momenten van creativiteit, zoals de componisten van Abell, of in seksualiteit. Dit betekent niet dat Tantra enkel over de seksuele daad gaat. Het gaat over de flow en de levende eeuwigheid die daaronder ligt en werkelijk op alle plaatsen in het leven gevonden kan worden voor wie zoekt. Ook het kijken naar een boom, zoals in de ervaring van William Blake. Het goddelijke in Blake ver‐enigt zich met het goddelijke in de boom. Op die momenten praat het Eeuwige met zichzelf.
Het ik‐bewustzijn Om hiertoe te komen is het de bedoeling dat het menselijk bewustzijn groeit, zoals een kind volwassen wordt. Eerst zijn er de basale fysieke en emotionele behoeften: het eerste en tweede chakra. In het derde chakra ontstaat het ego, de kleine ik. In het vierde chakra ontstaat liefde. Hier is het besef dat de kleine ik niet alleen op de wereld is en er komt liefde voor zichzelf en de ander. In het vijfde chakra ontstaat het ik‐bewustzijn. Het bewustzijn dat ik de relatie aan kan gaan met het Hogere. In het zesde chakra wordt deze relatie helemaal doorzien.
20
Het zesde chakra. Zien In het zesde chakra wordt de illusie doorzien. De blik raakt naar binnen gekeerd, gericht op het goddelijke. De koers is gezet. Er is het besef dat de dingen in jezelf worden waargenomen, en dat je niet de veroorzaker bent van de dingen. Zoals in de les van Rob Obermeijer aan bod is gekomen: ‘Je oriënteert je (doorgaans) altijd in de ploeteraar. Maar het feit dat je ziet dat er een ploeteraar is, betekent dat er waargenomen wordt door iets anders. Wees dat.’ Met de hulp van dit waarnemen en het verlangen in het vierde chakra om in dit waarnemen te zijn kan het ik‐bewustzijn zich manifesteren (vijfde chakra). Het vierde chakra. Het verlangen om in relatie zijn Het vierde chakra is het hartchakra. De plaats van het mystieke hart. Volgens verschillende spirituele tradities wordt in het mystieke hart een verkleinde, maar even zuivere en veelomvattende versie van het goddelijke gevonden. In de Christelijke traditie bijvoorbeeld, is dit de plaats waar Jezus huist. In de yogatraditie is het de plaats waar Shakti zich bevindt. In het geval van Jezus heeft de Zoon het verlangen om dicht bij De Vader te zijn, en Shakti heeft het verlangen om dicht bij haar Geliefde te zijn. Deze drijvende kracht is in alle mensen aanwezig.
Het hart geeft vaak in hoe de relatie met het leven is. Zo kan ‘je hart overstromen van geluk’, het kan breken, of ‘je hart kan naar iemand uitgaan’. Zomaar wat uitspraken die met regelmaat worden gebruikt en niet voor niets: het verlangen van het hart is duidelijk voelbaar. Klopt het wat ik doe? Handel ik zuiver? Is dit waar ik nu moet zijn?
21
Als het hart verlangt, en het derde oog op Shiva gericht is, dan stroomt Shakti‐energie. Zij krijgt richting door het Zien, en ‘drive’ om tot Shiva te komen door het diepe innerlijke verlangen. In ieder hart wordt het vermogen meegedragen om te handelen in Waarheid, Schoonheid en het Goede. Niet voor niets zijn de handen verbonden met het hart. Zij stellen in staat om dingen te maken, anderen te omhelzen, te geven en ontvangen. Het vijfde chakra. Zelfexpressie Het vijfde chakra is de verbinding tussen het (zien van) het goddelijke, het verlangen daar naar en of wij ons hier waarachtig in opstellen. Kun je je openstellen voor het waarachtig handelen en spreken? En kun je de waarheid van de innerlijke stem horen? In het vijfde chakra is de verbinding, die dialoog. Een valkuil van het vijfde chakra is leugenachtigheid. Het verraden van het goddelijke. In de Christelijke traditie hoort hier het verhaal van Petrus bij die Jezus drie maal verraadt voordat het ochtend is. Je kent het goddelijke, dat in je hart leeft (Jezus) en via Hem weet je dat het grote Goddelijke bestaat. Toch spreek je de waarheid niet en leef je er niet naar, als het vasthouden aan die innerlijke overtuiging lastig wordt. Petrus verloochende Jezus niet toen het leven de groep apostelen nog toelachte. Hij was weliswaar ook niet degene die Jezus ‘verkocht’, zoals Judas. Maar toen Jezus eenmaal was meegenomen voor zijn veroordeling, werd het Petrus toch te heet onder de voeten. Op deze wijze worden wij allemaal verleid om het Grote te verloochenen. Soms door zaken die aangenaam lijken en soms door zaken die als bedreigend ervaren worden. Petrus verloochende Jezus uit angst voor zijn eigen bestaan. Angst in het vijfde chakra is de angst van het spreken en handelen naar waarheid. Het vijfde chakra is open als de relatie mag bestaan en zich toont in zuiver handelen en spreken. De relatie kan aldus worden aangegaan: bij ieder handelen of niet‐handelen het Ware, Schone en Goede, als belangrijkste factor laten meewegen.
22
Hoofdstuk 4. Conclusie Wat is angst? Angst bestaat wanneer het ego zich wil verdedigen. Angst kent vele uitingsvormen, die allemaal passen in de beschrijving van een van de vijf wervelingen: bewijzen, dwalen, inbeelden, slapen of herinneren. Met deze wervelingen worden situaties vermeden of aangevallen waarin het ego het gevoel heeft geen bestaansrecht te hebben. Dit kan door van alles getriggerd worden. Het belangrijkste is echter dat als het Ziende thuis is in zichzelf, zoals Patanjali verwoordt, er geen noodzaak is tot angst. Er is een onwankelbaar bestaansrecht, dat veel dieper gaat dan de wortels van het ego. Het belang van het beëindigen van angst \Pas als de angst ons verlaat, kunnen we niet langer worden gemanipuleerd en pas dan zijn we geen handlangers meer van oorlogen en oorlogjes van hebzucht. Zolang we nog wel door angst worden geleid, zijn we min of meer willoze werktuigen in de handen van degenen die ons allerlei dingen beloven die we eigenlijk niet nodig hebben en die ons aansporen om te verdedigen wat we eigenlijk niet willen hebben.\ Keers, Lewensztain & Malavika, Yoga als Kunst van het Ontspannen (p.27) In angst leven is stuurloos zijn, overgeleverd aan de grillen van de wervelingen. Het stilleggen van de wervelingen maakt dat we de regie terugnemen en in Waarheid kunnen leven. Volledig mens kunnen zijn. De wereld daagt ons voortdurend uit om in de wervelingen te zijn, en met moderne technologie, verhoogde werkdruk en de huidige ‘mediacratie’ (waarin iedereen via sociale media een eigen podium heeft) neemt deze uitdaging verder toe. Het belang van het beëindigen van angst gaat vele malen verder dan het eigenbelang. Het beëindigen van angst, betekent het toelaten van de stroom van het leven. Hoe meer het leven kan stromen, hoe gezonder de boom die De Schepping heet is en kan bloeien en stralen. Als een blad de levensstroom kan toelaten, beïnvloedt dit de gezondheid van de andere bladeren en vice versa. Het beeindigen van angst Angst kan worden beëindigd door te leren Zien. Kijken naar de kleine ik die worstelt met de dagelijkse dingen, in plaats van onderdeel te zijn van deze chaos. Een verschuiving van het perspectief. Tegelijkertijd is er het verlangen van het hart om keer op keert terug te keren naar de Bron en te doen wat juist is. Zien en Verlangen zijn de twee krachten die samenwerken om het werkelijke Ik tot uiting te brengen. Er is moed voor nodig om zich hier aan over te geven en voor iedere overgave is er een strijd, zoals Arjuna heeft ervaren. Maar als er eenmaal gezien wordt, is er geen weg terug. De koning (het ego) is dan in staat om het hoofd te buigen en te beseffen dat het bestaat om goede werken te verrichten en het onzuivere af te wijzen, zoals Arjuna Karna doodde. Deze innerlijke strijd slaagt enkel bij machte van het belangeloos handelen. Als er gevochten wordt voor de eigen overwinning, is het niet Arjuna, maar Karna die wint. Om te weten met welk doel je op aarde bent, hoeft er maar naar binnen geluisterd te worden. Luisteren zonder reactie en zitten met dat wat is (Teri Degler, The Divine, Feminine Fire, p.60‐61). Niet reageren op de angst, maar ervaren wat er onder zit door
23
erbij te zijn, zoals iemand bij een angstig kind zou zitten. Onder het tumult, onder angst en verdedigingen zit vaak een heel wezenlijk verlangen dat door het ego wordt afgewezen. Dit verlangen is puur. Groeien in ons verlangen is groeien in creativiteit en groeien in samen‐zijn. Dit is shakti‐energie en de weg van Tantra. Praktische tips Patanjali beveelt aan het midden te houden in ‘de juiste spanning’: niet overspannen zijn en ook niet verslappen in de aandacht. Deze gelijkmatigheid kan beoefend worden met behulp van rituelen, zoals iedere ochtend op een vast tijdstip mediteren en yogaoefeningen doen. Een stevige basis door goede voeding, slaap en lichaamsbeweging helpen om goed te aarden en stabiel te zijn. Het valt verder aan te raden om valse identificaties en angst niet verder aan te wakkeren door bijvoorbeeld het kijken / luisteren van het nieuws, televisie of muziek waarin geweld, hebzucht, wraakzucht en aanverwanten een rol spelen. Het is een goed idee om je verre te houden van zaken die dit soort gevoelens verder in jou bevorderen, zoals de Bijenkorf op koopzondag. Het helpt ook om zich zoveel mogelijk te omgeven met ervaringen, muziek, literatuur en sommige vormen van televisie of ‘entertainment’ die schoonheid bevatten. Bijvoorbeeld klassieke muziek of andere muziek waarin de liefde en passie voor dat wat gemaakt wordt voelbaar is. Of boeken uit allerlei spirituele tradities en ook ambachtelijk gemaakt voedsel, meubels of kleding. In feite alles waar zoveel mogelijk liefde en zo weinig mogelijk lijden aan te pas is gekomen. En vooral: luister naar het hart waar Shakti danst op de muziek van het ware verlangen. Dat hart weet waartoe je op aarde bent. Shakti is altijd onderweg naar het goddelijke. Een tijd geleden was ik bij een concert van Yo‐yo Ma, een begaafd cellist. Hij heeft het Silk Road Ensemble samengesteld. Dit is een grote groep muzikanten die allen een instrument bespelen dat kenmerkend is voor hun werelddeel of land. Ik wilde al jarenlang eens naar een concert van Yo‐yo Ma toen deze kans zich voordeed. Het heeft me doen inzien hoe enorm belangrijk het is naar dit soort dringende verlangens van het hart te luisteren. Wat ik daar in het Concertgebouw heb ervaren kan ik alleen beschrijven als een zielservaring. Het was een eenwording. De energie van de muziek en de muzikanten betoverde de hele zaal. Mensen waren collectief diep geroerd. Er werd gelijktijdig breeduit gelachen of een traan gelaten, zonder dat dit nu met veel drama werd ‘opgeroepen’. Het was meer een soort aanwezigheid en laat zich lastig beschrijven. Het voelde als een levende, wervelende, speelsheid met evenveel gewicht als lichtheid. Alsof we allemaal een stukje werden opgetild. Mijn bewustzijn was ook ruimer dan ‘Nienke in de stoel in de concertzaal’. Het was alsof ik de hele concertzaal was, met een gedeeltelijk bewustzijn van Nienke die zich in de stoel bevond. Stel je voor dat ik al mijn werkelijke verlangens kan gaan zien en volgen, zoals ik eindelijk heb toegegeven aan het gaan naar een concert van Yo‐yo Ma. Zou zich dan de weg ontvouwen?
24
Nawoord Wat een grap. Bij het schrijven van deze scriptie ontdek ik het volgende: Ik dacht dat ik een deelonderwerp zou uitkiezen en dat zou uitdiepen. Kijkend naar het hele proces waarin deze scriptie tot stand is gekomen, zie ik nu echter dat ik over mezelf heb geschreven. Mijn scriptieproces lijkt wel een minikopie van het proces waar ik de afgelopen vier jaar van de opleiding doorheen ben gegaan. Dit is in ieder aspect van de scriptie zo. Dat wat uiteindelijk het scriptieonderwerp is geworden en de uitwerking van de subvragen en hoofdstukken: de boodschap daarin (bijvoorbeeld per chakra) is de boodschap die ik daar zelf in heb ervaren. De wijze waarop ik deze scriptie heb geschreven is gelijk met de reis die ik als mens heb meegemaakt de afgelopen jaren. Van heel rationeel en een beetje provocerend naar steeds helderder. Zelfs de inleiding en hoofdstuk 1 van deze scriptie beginnen met een rationele wetenschappelijke uiteenzetting en een licht spottende toon. Dat wilde ik eerst herschrijven, maar laat ik nu maar staan. Het is wel representatief en doet ‘de reis’ als startpunt recht. Ik sluit deze scriptie graag met een stuk tekst uit het boek van Wolter Keers, Yoga als Kunst van het Ontspannen. Dit was het eerste boek dat ik voor de opleiding las. Ik had dit stuk onderstreept in het boek. Door mijn scriptieproces snap ik het belang er van en het risico van schijnheiligheid. Want als ik deze cirkel (van de wervelingen, met bewijzen voorop, dan inzicht en loslaten, en dan weer opnieuw iets vastgrijpen) steeds opnieuw meemaak, dan zit ik er dus nog middenin. Ik ken de weg nog niet. Ik wandel hem steeds opnieuw, of voortdurend. Dat is voor mij een belangrijke les als yogadocent. \Daar komt nog iets heel anders bij: we kunnen nooit echt iemand anders helpen, zolang we onze eigen problemen niet hebben opgelost – we kunnen nooit een ander de weg wijzen die we zelf niet kennen. [...] We kunnen een ander nooit verder brengen dan we zelf zijn. Daarom is het bevrijd worden van de illusie een sociaal gebeuren van de hoogste orde.\ Keers, Lewensztain & Malavika, Yoga als Kunst van het Ontspannen (p.27)
25
Literatuurlijst Heilige boeken Bhagavadgita Mahabharata Het Nieuwe Testament Filosofie en overige literatuur Arthur Abell: Talks with Great Composers, Citadel Press (1994) R. Bach & R. Munson: Jonathan Livingston Zeemeeuw,, Strengholt United Media, 2012) William Blake: Het Huwelijk van Hemel en Hel, Bijleveld Press (2001) Teri Degler :The Divine Feminine Fire, Dreamriver Press (2009) J. Dijkstra & S. Cantore: Patanjali’s Sutra’s / Zien door Yoga, De Toorts (2006) Uma Dinsmore – Tuli: Yoni Shakti, Yoga Words Ltd (2014) Anodea Judith: Eastern Body, Western Mind, Celestial Arts (2004) W.A. Keers, J. Lewensztain, & K. Malavika: Yoga als Kunst van het Ontspannen,Uitgeverij Het Spectrum (2011) Nationale Academie voor Media & Maatschappij: Jongeren lijden aan Social Media Stress (SMS), Jongeren in de greep van de Sociale Media (2011) Antoine de Saint – Exupery: De Kleine Prins, Donker (2005)
E. Qualman: Socialnomics: How social media transforms the way we live and do business (2010) Websites
www.chakras.net/energy‐centres/sahasrara
http://www.nu.nl/werk‐en‐prive/2376763/werkdruk‐en‐overwerk‐toegenomen.html http://www.nu.nl/carriere/3986916/ruim‐derde‐van‐werknemers‐vindt‐werkdruk‐ hoog.html http://stresscourse.tripod.com/id11.html Afbeeldingen boomvrouwen: Mark Johnson
26