‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang.’
Dienst op zondag 26 juli 2015 om 10.00 uur in de Ontmoetingskerk Voorganger: Ds. Peter van der Schans Organist: Jan de Geus Protestantse gemeente te IJsselstein
De paaskaars brandt Orgelspel We worden stil De dienstdoende ambtsdragers komen binnen Aandacht van de cantor voor Lied 933 De voorganger heet allen welkom AAN HET BEGIN Staande zingen van het eerste lied: Psalm 107:11 en 15
2 Stil gebed Groet Bemoediging De gemeente gaat weer zitten
Gebed: Niemand weet beter dan U, God, dat wij zwakker zijn dan wij ons voordoen en banger dan wij willen weten, uw bezieling hebben wij nodig in deze stormachtige wereld; schenk ons de tegenwoordigheid van uw Geest en wek door uw woord in ons op de moed om staande te blijven, de wil om uw weg te gaan, de kracht om tegenwind te verdragen, geloof in U en geloof in onszelf. Amen. (W. R. van der Zee, Zondagswoorden, p. 84)
Gemeentezang: Lied 942:1 en 2 Smeekgebed, besloten met gemeentezang: Heer, ontferm U!: Here God, we hebben iemand nodig die de problemen van onze gewonde wereld niet uit de weg gaat; die arm en rijk, hoog en laag bijeenbrengt en verzoent; die niet weegt en onderscheidt naar ontwikkeling of huidskleur; die de macht niet naar de ogen ziet en of neerkijkt op de zwakken; die wat onwaarachtig is bij name noemt en woorden spreekt van zegen en vrede; iemand op wie de mensheid af kan gaan. Iemand die ook mij ziet zitten, die mij helpt om te zijn wie ik mag zijn; die mij leert wat liefde is; die mij bevrijdt van zorg en angsten; die mij stimuleert en accepteert; die mijn tranen kent en mijn lach deelt. Iemand die mij nodig heeft zonder mij te misbruiken,
3 die een weggenoot is op al mijn wegen; die mij steunt waar ik moet kiezen en beslissen; die mijn leven zin en inhoud geeft. Iemand, die volkomen te vertrouwen is. Jezus, wat hebben wij U nodig! Daarom bidden en zingen we samen: … uit: Rakelings nabij van A.C. Bronswijk, p. 69
Gemeentezang (loflied): Lied 864:1, 4 en 5 DIENST VAN HET WOORD Gebed om de opening van het Woord: Goede God, open onze ogen voor uw werkelijkheid; laat ons zien uw ongekende macht! In het land van angst, de stormen en de tegenwind brengt U rust en maakt U mild de verharde harten en harde koppen. We bidden U: geef ons inzicht; verwarm ons hart; neem weg de angst. Kom en waak overdag en ook naast onze slaapplaats. Goede God, spreek woorden die vertrouwen scheppen. Laat ons uw stem horen met vertrouwde woorden ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang.’ Dit geeft aan de mens grond onder de voeten. We bidden U: open onze ogen; open onze oren; verzacht ons gemoed; neem weg wat ons benauwt; kom en deel met ons het leven. We vragen het voor ons hier in de kerk en de ruimte van de nevendienst. En voor met wie ons van thuis uit verbonden is. Amen. Gesprek met de kinderen: Spooktocht Spookslot Efteling Spooktent IJVO Wat was het engste?
4
We zingen met de kinderen: Lied 935 1. Je hoeft niet bang te zijn, al gaat de storm te keer, leg maar gewoon je hand in die van onze Heer. 2. Je hoeft niet bang te zijn, als oorlog komt of pijn. De Heer zal als een muur, rondom ons leven zijn. 3. Je hoeft niet bang te zijn, al gaan de lichten uit. God is er en Hij blijft, als jij je ogen sluit. Het licht wordt door de kinderen meegenomen
Eerste Schriftlezing: Marcus 4:35-41 35
Aan het eind van die dag, toen het avond was geworden, zei hij tegen hen: ‘Laten we het meer oversteken.’ 36 Ze stuurden de menigte weg en namen hem mee in de boot waarin hij al zat, en voeren samen met de andere boten het meer op. 37 Er stak een hevige storm op en de golven beukten tegen de boot, zodat die vol water kwam te staan. 38Maar hij lag achter in de boot op een kussen te slapen. Ze maakten hem wakker en zeiden: ‘Meester, kan het u niet schelen dat we vergaan?’ 39 Toen hij wakker geworden was, sprak hij de wind bestraffend toe en zei tegen het meer: ‘Zwijg! Wees stil!’ De wind ging liggen en het meer kwam helemaal tot rust. 40 Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebben jullie zo weinig moed? Geloven jullie nog steeds niet?’ 41 Ze werden bevangen door grote schrik en zeiden tegen elkaar: ‘Wie is hij toch, dat zelfs de wind en het meer hem gehoorzamen?’ Gemeentezang: Lied 283 Tweede Schriftlezing: Marcus 6:45-52 45 Meteen daarna gelastte hij zijn leerlingen in de boot te stappen en alvast naar de overkant te varen, naar Betsaïda; intussen zou hijzelf de menigte wegsturen. 46 Nadat hij afscheid van de mensen had genomen, ging hij de berg op om er te bidden. 47 Bij het vallen van de avond was de boot midden op het meer, en hij was alleen aan land. 48 Toen hij zag dat de leerlingen door de hevige tegenwind maar nauwelijks vooruitkwamen, hoe hard ze ook roeiden, liep hij tegen het einde van de nacht over het meer naar hen toe, en hij wilde hen voorbijlopen. 49 Toen ze hem over het water zagen lopen, dachten ze dat hij een geestverschijning was en ze schreeuwden het uit. 50 Ze hadden hem allemaal gezien en raakten in paniek. Maar hij sprak hen meteen aan en zei: ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang.’ 51 Hij stapte bij hen in de boot en de wind ging liggen. Zijn leerlingen waren helemaal van hun stuk gebracht. 52 Ze waren niet tot inzicht gekomen door wat er met de broden was gebeurd, omdat ze hardleers waren.
5 Gemeentezang: Lied 933 Verkondiging Gemeente van onze Heer Jezus Christus! Jezus reist een paar keer met een boot heen en weer over het meer. Nu zijn er bij Marcus drie verhalen waarin iets verteld wordt over wat er rond de boot gebeurd. Er gaat alle drie de keren iets mis. Ofwel door storm, zoals we een paar weken geleden merkten in hoofdstuk 4. Ofwel door tegenwind, zoals we vandaag horen in hoofdstuk 6. Ofwel door gebrek aan brood, zoals straks nog naar voren komt in hoofdstuk 8. Zo lijkt de boot de eerste keer tekort te schieten als beschutting tegen de gevaren van het water. De tweede keer als vervoermiddel. En de derde keer als gezamenlijke ruimte waarin mensen elkaar kunnen verstaan en begrijpen. In alle drie de verhalen is er sprake van een zeer ernstige communicatiestoornis die de leerlingen verwijten oplevert van de Jezus of van de verteller. Dat wordt nog eens versterkt door twee verhalen over broodvermenigvuldiging. In hoofdstuk 6 en hoofdstuk 8. Ook daarbij gaat het steeds om het wel of niet begrijpen van de leerlingen. Het stukje vanmorgen eindigde met de opmerking: Ze waren niet tot inzicht gekomen door wat er met de broden was gebeurd, omdat ze hardleers waren. (6:52). Kun je zien; kun je horen waar het bij de verschijning van Jezus om gaat? Harde koppen en een verhard hart maken het blijkbaar lastig! Even kort een uitstapje naar het derde bootverhaal in hoofdstuk 8:13-21: Daar is buiten de boot alles rustig. Maar nu zijn er in de boot problemen. En nota bene met de broden! De leerlingen vergaten brood mee te nemen. Er is er maar één - heel veelzeggend. Dan volgt er een gesprek over onbegrip. De leerlingen zijn doof en blind. Zo zal Marcus het later nog verder uitwerken. In het verhaal van nu, hoofdstuk 6 zijn de leerlingen alleen in het schip. Alsof Jezus wil testen hoe het hen vergaat zonder zijn aanwezigheid. Er is geen dreigende schipbreuk, zoals in het eerste boot verhaal. Door tegenwind kunnen de leerlingen in het holst van de nacht niet verder komen. Zonder Jezus zijn de leerlingen krachteloos en misschien zelfs stuurloos. Een paar elementen uit het verhaal van een paar weken geleden komen terug: Het is wéér nacht. De leerlingen zijn wéér op het water. Wéér speelt het weer een rol: Toen was er storm. Nu is er tegenwind. Een aantal van Jezus' leerlingen is visser. Ze kennen het water en zijn er mee vertrouwd. Maar het water waar ze van moeten leven wordt een nachtmerrie. Juist die vissers weten hoe het op zee kan spoken, hoe je het stuur kunt kwijtraken, hoe taai de weerstand is. Het is niet de romantische zee van de toeristen. Nee: Opnieuw worden gevoelens van angst en onzekerheid aangeraakt en opgeroepen. Donkerte, water en wind staan voor de angst en de chaos in het leven. Voor dreiging en dood in je leven. Je bestaan kan voelen als een nacht vol angst. En dan de reactie van Jezus. Dubbel opmerkelijk. Hij ziet op afstand. En hij gaat over water. Hij is nacht en ontij; wind en water de baas. Jezus neemt de nacht niet af van de leerlingen. Maar komt wél naar hen toe. Jezus komt aan het einde van de nacht; tussen drie en zes uur 's morgens (vgl. Mar. 14 : 35). D.w.z. in de vroege morgen als het weer licht wordt en de zon opkomt. Zoals zo vaak in de Bijbel het moment van de reddende aanwezigheid van God. Maar ook het gaan van Jezus over het water heeft oude papieren: Denk bijv. aan Psalm 77:17-21 waar over God wordt gezegd:
6
17
Toen het water u zag, o God, toen het water u zag, begon het te beven, een huivering trok door de oceanen. 18 De wolken stortten water, de hemel dreunde luid, uw pijlen flitsten heen en weer, 19 uw donder rolde dreunend rond, bliksems verlichtten de wereld, de aarde trilde en schokte. 20 Door de zee liep uw weg, door de wijde wateren uw pad, maar uw voetsporen bleven onzichtbaar. 21 U leidde uw volk als een kudde door de hand van Mozes en Aäron. Als een herder ging God zijn volk vóór tijdens de Exodus uit Egypte, door de Schelfzee op weg naar het beloofde land. Als een herder leidt Jezus de hulpzoekende menigte, geeft ze overvloedig te eten en wandelt nu, net als God, over de zee (vgl. Job 9:8; 38:16; Jes. 43:16). Hij heeft de machten van de chaos in zijn macht en hij kan, net als God, de wind en golven tot bedaren brengen (Ps. 65:8; 77:17; 89:10; 93:4; 107:28-29). Jezus helpt; met gezag van God. Maar dan die verteller Marcus. Hij schrijft, dat Jezus de zwoegende leerlingen in het schip voorbij wilde gaan. De verschijning van Jezus brengt bovendien géén vreugde, maar angst teweeg. De leerlingen vinden het gebeuren angstaanjagend en denken dat Jezus een spook is. Hoe raadselachtig is dat voorbijgaan? Wil Jezus de leerlingen uitdagen door zich niets aan hen gelegen te laten liggen? Wil hij voorbij gaan om weer vóór te gaan? Om weer hun gids te zijn? Wéér helpen oude teksten verder. Vgl. hoe God zich laat zien bij Mozes en bij Elia. Ze konden de Eeuwige alleen in het voorbijgaan zien. Het is ook als op de Paasmorgen later. Ook Maria herkent de opgestane Jezus pas als hij tegen haar gesproken heeft. Opnieuw manifesteert Jezus zich op dezelfde wijze als God (vgl. Ex. 33:19,22; 34:5; 1Kon. 19:11). Desondanks is het heel herkenbaar: De leerlingen kunnen hun ogen niet geloven en schreeuwen het uit van angst. En wij? Ach - ik denk niet dat we veel anders zullen reageren. Of het zou kunnen zijn dat we op weg zijn er iets van te zien; iets van te begrijpen. Zoals bij Jeroen Zijlstra in het lied ‘Over water.’ U hoort het alleen. De beelden erbij waren niet goed genoeg of niet passend. De tekst staat in de liturgie. Niemand kan op water lopen Niemand heeft de zee zo lief Niemand komt op eigen kracht zijn angst te boven Niemand wil de zee beproeven Niemand die er heil in ziet Niemand wil er in haar zeggingskracht geloven Wil je toch jouw angst beheersen Wil je op het water staan
7 Weet dan waar je ooit in bent begonnen Je bent begonnen in het water En beseft pas veel later Dat je daar de zee al eens hebt overwonnen In de luwte schuilt de waarheid In de schaduw wacht het licht In de stilte gaan je oren open In de moeite van het wachten Ligt de ruimte vind je moed In het donker gaan je ogen open Zie je het pas goed Iemand kon de zee kalmeren Iemand nam de zee voor lief Hij liep vooruit op onze stoutste dromen Jij wilt ook die kunst beheersen Jij wilt ook op water staan Maar je bent verblind van angst nooit ver gekomen Iemand heeft de zee begrepen Iemand heeft jouw angst verstaan Iemand is er uit de chaos opgedoken Hij dorst te lopen op het water Door die ene wist men later Dat in diepe nood een hand wordt uitgestoken In de luwte schuilt de waarheid In de schaduw wacht het licht In het donker gaan je ogen open In de moeite van het wachten Ligt de ruimte, vind je moed In de stilte gaan je oren open Hoor je het toch goed Anna Suzanna Loop naar mij toe Kom over ’t water Jij weet best wel hoe Anna Suzanna Kom, durf het aan Ik zal jou zeggen Hoe jij op kunt staan In de luwte schuilt de waarheid In de schaduw wacht het licht Na de stilte zijn je oren open Na de moeite van het wachten Vind je ruimte, vind je moed
8 Kun je rustig op het water lopen Zie je het pas goed https://www.youtube.com/watch?v=0C3H_ONMefg Auteur: Jeroen Zijlstra Componist: Jeroen Zijlstra Uitgegeven in: 2009 Taal: Nederlands Beschikbaar op: Liefde & dorpsgevoel (2009)
‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang.’ Zo zegt Jezus het. Maar heb je het in de gaten? Hoor je het? Zie je het? “Iemand heeft jouw angst verstaan.” Jezus komt zijn discipelen te hulp - en dezen merken het niet eens. Ze blijven gefocust op nood en gevaar; en als er hulp wordt geboden, vermoeden zij alleen maar nieuwe verschrikkingen. Als de discipelen zich al zozeer konden vergissen, hoeveel te meer dan wij als gemeenteleden die het al zo lang zonder de fysieke aanwezigheid van Jezus moeten doen. Je kunt de tekst lezen als troost. En als waarschuwing. “Ik ben het…” Maar sta je er open voor? Amen. Meditatief moment: orgelspel Gemeentezang: Lied 352:1, 2, 5, 6 en 7 Intussen komen de kinderen van de nevendienst terug
DIENST VAN HET ANTWOORD Gebeden: dankgebed – voorbeden – stil gebed – samen bidden van het Onze Vader … God, wij zijn allemaal wel eens bang, bang voor wat komen gaat, bang voor het donker, bang om alleen te zijn. De één heeft dat sterker dan de ander. Help ons naar elkaar te luisteren en er voor elkaar te zijn, zodat we minder bang worden en meer durven. (bundel onze krachten) God, als tegenslag onze weg kruist en angst ons bij de keel grijpt, als ziekte ons lam slaat
9 en onze tranen hoog zitten, bevrijd ons dan van de ijzeren greep van wanhoop en verdriet. Laat onze pijn naar buiten komen. Laat ons weten dat u openstaat voor al die gedachten en zorgen die verborgen zijn voor anderen. We zien u niet als tovenaar die in één keer alles goed maakt. Maar we weten dat er een kracht is die groter is dan wij. Die mogelijkheden scheppen kan die wij voor onmogelijk houden. Til ons boven onze tranen uit en bundel onze krachten. Maak ze sterk door ze te binden aan uw kracht die alle verstand te boven gaat. (Greet Brokerhof-van der Waa, Zeg het maar gewoon 2, p42) (Angst) Here God, wij bidden U voor de mensen die achtervolgd worden door hevige schuldgevoelens en voor wie niemand het verlossende woord van vergeving kan spreken; dat ze niet bezwijken onder hun last, dat ook zij vergeving en rust vinden. Voor hen die, in moeilijke tijden, geneigd zijn hun angsten af te reageren op de vreemdelingen en de onaangepasten in de samenleving; dat ze geen onschuldige slachtoffers maken, dat ze op zoek gaan naar echte oplossingen voor de problemen van vandaag. Voor hen die het leven een last vinden en doodsbang zijn voor de toekomst; dat ze medemensen vinden die hun angsten en lasten méé willen dragen, dat ze tot leven worden gewekt. Voor allen die de toekomst van de wereld duister inzien en bang zijn voor de stormen van deze tijd; dat ze niet ten onder gaan in hun pessimisme, dat ze vertrouwen op U
10 die alle kwade machten zal overwinnen. Voor de kerk die in onze dagen ten prooi is aan verdeeldheid, in zich zelf gekeerd zijn en teruggang; voor de gelovigen die het angstzweet uitbreekt bij de gedachte aan fundamentele bekering en wezenlijke veranderingen; dat ze de tekenen des tijds leren verstaan, dat ze moed putten uit het geloof in uw eeuwige trouw aan de wereld. God, leer ons het onderscheid tussen de angst die een slechte raadgever is en de vrees die het begin is van de wijsheid. Dan zullen we vastberaden en vol vreugde de wegen gaan die U ons wijst. (Angst, Heel die wereld, p. 16) Delen van de bloemengroeten Inzameling van de gaven Wie dat wil kan de kinderen uit de crèche ophalen.
AAN HET EINDE Gemeentezang (staande) slotlied: Lied 885 Uitzending Zegen Gemeentezang: Lied 431C Orgelspel Inzameling van de gaven bij de uitgang