HORECANOTA GEMEENTE TIEL

HORECANOTA GEMEENTE TIEL INHOUDSOPGAVE

Pagina

1.

Inleiding

3

2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10

Overzicht relevante regelgeving Ruimtelijke ontwikkeling lokale situatie en visie bestemmingsplan Algemene Plaatselijke Verordening Drank- en Horecawet Wet Bibob Milieuwetgeving Wabo / brandveiligheid Wet op de Kansspelen Opiumwet Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus Auteursrecht, Videma en Buma/Stemra

4

3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7

Exploitatievergunning Aanvraag Duur Voorschriften Uitzonderingen op de vergunningplicht Veiligheidsplan Sluitingstijden Terrassen 3.7.1. Voorschriften 3.7.2. Sluitingstijden terrassen 3.7.3. Incidenteel extra zaken op het terras

10

4. 4.1

Drank- en Horecawet Vergunningstelsel 4.1.1 Eisen leidinggevende 4.1.2 Eisen aan de inrichting 4.1.3 Weigeringsgronden 4.1.4 Duur van de vergunning 4.1.5 Wijziging van de inrichting 4.1.6 Wijziging van de ondernemer of overige leidinggevenden 4.1.7 Intrekkingsgronden 4.1.8 Schorsing van de vergunning 4.2 Paracommerciële horeca 4.2.1 Voorschriften en beperkingen 4.2.2 ontheffing voorschriften 4.2.3 De instructie Verantwoord Alcoholgebruik (IVA) 4.2.4 Bestuursreglement 4.3 Verboden activiteiten in horecabedrijven 4.3.1 Prijsacties (happy hours) verboden 4.4 Tijdelijk verstrekken alcohol/Horeca op evenementen 4.4.1 Ontheffing artikel 35 4.4.2 Beleidsregel ontheffing jaarlijks terugkerende gelegenheden 5. 5.1 5.2

Geluid Standaard geluidsnormen horeca-inrichtingen uit Activiteitenbesluit Muziekdagen, collectieve en incidentele festiviteiten

5 6 7 8 9

11

12 13

15 16 17

18 19 20 21

22 23 24

Horecanota gemeente Tiel ________________________________________________________________________________________

5.2.1 Aanwijzing collectieve festiviteiten 25 5.2.2 Kennisgeving incidentele festiviteiten 5.2.3 Eindtijden verruimde geluidsnormen bij collectieve en incidentele festiviteiten 5.2.4 Terrassen 5.2.5 Muziekdagen bij paracommerciële instellingen 5.2.6. Verbod muziekdag 26 6.

Coffeeshopbeleid

27

7. 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7

Handhaving Toezichthouder Bestuursrechtelijke sanctiemiddelen Drank- en Horecawet Exploitatievergunning Muziekdagen Coffeeshopbeleid Wet op de Kansspelen

29

30 32 33 37

Bijlagen -

belangrijke telefoonnummers checklist aanvraag Drank- en Horecavergunning checklist aanvraag exploitatievergunning verklaring leidinggevende Drank- en Horecavergunning model A verklaring leidinggevende Drank- en Horecavergunning model B verklaring leidinggevende exploitatievergunning

39 40 41

2


1. Inleiding Op 1 januari 2013 is de vernieuwde Drank- en Horecawet in werking getreden. Vervolgens zijn op 1 januari 2014 nog enkele wijzigingen van de wet inwerking getreden. De nieuwe wet heeft tot doel het terugdringen van alcoholgebruik onder met name jongeren, het voorkomen van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde en het reduceren van administratieve lasten. De burgemeester heeft extra bevoegdheden gekregen om het alcoholgebruik onder jongeren te matigen en de verstoring van de openbare orde tegen te gaan. Daarnaast zijn gemeenten verplicht om in een verordening regels op te nemen om oneerlijke mededinging door paracommerciële instellingen tegen te gaan. De nieuwe Dranken Horecawet was mede aanleiding om ook andere horecagerelateerde regelgeving van de gemeente Tiel te herzien. Naast de Drank -en Horecawet dient een horecaondernemer rekening te houden met een verscheidenheid aan overige regelgeving. Aan de hand van het bestemmingsplan wordt beoordeeld of de vestiging van een horecabedrijf op een bepaalde locatie is toegestaan. In de Algemene Plaatselijke Verordening (Apv) zijn de exploitatievergunning en de sluitingstijden geregeld. Verder is deze verordening de basis voor het evenementenbeleid van de gemeente Tiel. In veel gevallen hebben horecaondernemers direct of indirect raakvlakken met evenementen. Daarom is het goed ook over dit onderwerp informatie op te nemen in deze nota. De Wet Milieubeheer bepaalt waar het horecabedrijf aan moet voldoen op het gebied van geluid en geur. Als een inrichting verbouwd moet worden is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing. Verder moet het pand brandveilig zijn ingericht. Uiteraard moet een horecaondernemer zich houden aan de Opiumwet en kan de Wet op de Kansspelen van toepassing zijn als speelautomaten geplaatst worden. Met deze nota wordt beoogd informatie te geven en duidelijkheid te verschaffen over de regelgeving en welke procedures moeten worden doorlopen.

3


2.

Overzicht relevante regelgeving

Met welke regelgeving krijgt een (potentiële) ondernemer te maken bij het starten / overnemen van een horecabedrijf? Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle op horeca van toepassing zijnde wetten, verordeningen, nadere en beleidsregels. 2.1 Ruimtelijke ontwikkeling lokale situatie en visie bestemmingsplan Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om gewenste ontwikkelingen te stimuleren en ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. De gemeente kan in een bestemmingsplan neerleggen waar de vestiging van horeca is toegestaan en waar niet. Bovendien kan zij voorschriften opnemen over het aantal en soort horeca-inrichtingen dat in een bepaald gebied is toegestaan. Bij een toets of horeca op een bepaalde locatie mogelijk is, geeft de geldende bestemmingsplanregeling dus de doorslag. Soms is vestiging van een horecabedrijf via een vrijstellingsregeling alsnog te realiseren. 2.2

Algemene Plaatselijke Verordening (Apv)

In de Algemene Plaatselijke Verordening is de regelgeving vastgelegd over de huishouding van de gemeente met als doel de gemeente leefbaar en netjes te houden. Deze regelgeving die door de gemeenteraad wordt vastgesteld bevat directe regels, maar in bepaalde gevallen worden de regels verder uitgewerkt in nadere regels of beleidsregels. Voor de horecabedrijven zijn vooral de volgende onderwerpen van belang: - Exploitatievergunning: het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester (toelichting in hoofdstuk 3 van deze nota) - Sluitingstijden: er gelden vaste sluitingstijden. Er is een gebied in de binnenstad waar geen sluitingstijden gelden. Ook voor horecabedrijven buiten dit gebied, die in het bezit zijn van een nachtvergunning op basis van eerder geldende regelgeving, gelden geen sluitingstijden. (zie verder hoofdstuk 3 van deze nota) - Voorschriften paracommerciële horeca: om oneerlijke concurrentie met commerciële horecabedrijven tegen te gaan, bepaalt de Apv in afdeling 8A schenktijden van alcohol en voorschriften die gelden voor de paracommerciële instellingen zoals bijvoorbeeld de kantine van een voetbalvereniging (zie paragraaf 4.2 van deze nota) - Versterkte muziek: verplichting tot melden muziekdagen voor live muziek of een dj. (zie verder paragraaf 5.2 van deze nota) - Verschaffen van nachtverblijf: voor de diverse overnachtingsmogelijkheden zoals hotels, pensions en panden met bed & breakfast is het op grond van hoofdstuk 2, afdeling 9 van de Apv verplicht om een dergelijke activiteit bij de gemeente schriftelijk binnen drie dagen te melden. De gemeente Tiel heft ook toeristenbelasting (Verordening Toeristenbelasting). - Seksinrichtingen: In de gemeente Tiel zijn regels over seksinrichtingen opgenomen in de Apv. Zo is het verboden zonder vergunning een seksinrichting te exploiteren of te wijzigen in door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gebieden of delen van de gemeente. Buiten de aangewezen gebieden of delen van de gemeente is het verboden een seksinrichting te exploiteren. De vergunningplicht geldt ook voor het exploiteren van een escortbedrijf. De regels in de Apv worden ondersteund door het Integraal Prostitutiebeleid.

4


-

2.2.1 Evenementenbeleid In de gemeente Tiel worden elk jaar veel evenementen georganiseerd. In artikel 2:24 van de Apv staat beschreven wat onder een evenement wordt verstaan en in artikel 2:25 is bepaald dat het verboden is zonder of in afwijking van de vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. Een organisator van een evenement moet nogal wat regels in acht nemen. Deze zijn opgesteld omdat de gemeente verplicht is om er op toe te zien dat het evenement zo veilig mogelijk verloopt en dat overlast, hinder en aantasting van het milieu zoveel mogelijk worden verkomen. Het beleid is vastgelegd in de Evenementennota Tiel 2013. Er is sprake van 4 categorieën evenementen en afhankelijk van de categorie gelden verschillende procedures. Variërend van een melding tot een uitgebreide vergunningprocedure met bijbehorend veiligheidsplan. Voor de grotere evenementen geldt bovendien dat deze voor 15 november van het jaar voorafgaand aan het evenement moeten zijn aangemeld voor de evenementenkalender van het jaar waarin het evenement moet plaats vinden.

2.3 Drank- en Horecawet Voor het verstrekken van alcoholhoudende drank is een vergunning van de burgemeester vereist. De Drank- en Horecawet stelt uit sociaalhygiënisch oogpunt eisen aan het verstrekken van alcoholhoudende drank. Zowel de ondernemers als de leidinggevenden dienen te beschikken over een verklaring inzake Sociale Hygiëne. Ondernemers/leidinggevenden dienen de leeftijd van 21 jaar te hebben bereikt, niet onder curatele te staan en te voldoen aan de zedelijkheidseisen. Een ondernemer/leidinggevende mag in de vijf jaren voorafgaand aan de aanvraag niet veroordeeld zijn tot een gevangenisstraf van tenminste 6 maanden of meer dan één onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer wegens overtreding van de Drank- en Horecawet, Opiumwet, Absintwet, Wet op de accijns, Algemene douanewet, Wetboek van Strafrecht, Wegenverkeerswet, Wet op de kansspelen, Wet op de weerkorpsen of Wet wapens en munitie. De Drank- en Horecawet stelt verder eisen aan de ruimte waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend. Het horecabedrijf dient over minimaal één horecalokaal van tenminste 35m² te beschikken. In de onmiddellijke nabijheid moeten er 2 gescheiden toiletten met voorportaal (voor mannen en vrouwen) aanwezig zijn en dient de hoogte van het horecabedrijf gemeten vanaf de vloer tenminste 2,40 meter te zijn. Zie verder hoofdstuk 4. 2.4 Wet Bibob Om te voorkomen dat de overheid ongewild criminaliteit ondersteunt, er oneerlijke concurrentie ontstaat en de bovenwereld en onderwereld met elkaar vermengen, is in 2003 de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) ingevoerd. De horecasector wordt aangemerkt als branche waarbij de kans aanwezig is dat criminele organisaties een beroep doen op faciliteiten (vergunningen) van de overheid. De gemeente is op grond van de Wet Bibob bevoegd om diepgaand onderzoek in te stellen naar de achtergrond van de persoon of de ondernemer die een dranken horecavergunning aanvraagt. Door het invullen van een Bibob vragenformulier moet de aanvrager inzage verschaffen in onder andere de financiering van de onderneming. De gemeente zal aan de hand van het

5


formulier en de genoemde bronnen een analyse maken over de integriteit van de ondernemer en de personen die bij de onderneming betrokken zijn. Bij twijfel, of indien bronnen geraadpleegd moeten worden waar de gemeente geen toegang tot heeft (bijvoorbeeld bij de Belastingdienst), kan de gemeente het Landelijk Bureau Bibob inschakelen. Het Landelijk Bureau Bibob heeft toegang tot vele vertrouwelijke bronnen en kan de gemeente adviseren over de integriteit van de ondernemer. Een dranken horecavergunning wordt geweigerd indien er ernstig gevaar dreigt dat de vergunning wordt gebruikt voor criminele activiteiten. Dit geldt ook voor een exploitatievergunning voor een horecabedrijf waar geen alcohol wordt geschonken. In de gemeente Tiel wordt niet standaard een Bibob-procedure gestart. In de beleidsregels met betrekking tot dit onderwerp is bepaald in welke gevallen dat wel gebeurt. Ten behoeve van de afweging of een procedure gestart zou moeten worden, dient bij iedere aanvraag een openingsbalans en een opgave van eventuele externe financiers overlegd te worden. Als eenmaal wordt besloten tot het starten van een Bibob-procedure, worden op voorhand alle legeskosten die zijn gebaseerd op uitgebreid onderzoek (inclusief advies bij het Landelijk Bureau Bibob), in rekening gebracht. In 2014 is het legesbedrag € 3.638,-. Als dit onderzoek uiteindelijk niet leidt tot het weigeren van de vergunning wordt van dit bedrag € 2973,00 terugbetaald. 2.5 Milieuwetgeving In het Activiteitenbesluit milieubeheer (voorheen: Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer) zijn verschillende regels opgenomen die ook voor horecabedrijven gelden: - in veel gevallen is een melding Activiteitenbesluit verplicht. Meer informatie hierover is te vinden via www.aim.vorm.nl. U kunt ook contact opnemen met de Omgevings Dienst Rivierenland (zie bijlage “Belangrijke telefoonnummers”) - voor restaurants gelden nadere regels voor geuruitstoot - geluidnormen voor mechanische – of – al dan niet versterkte – levende muziek. De normale geluidnormen gelden ook voor muziek op een terras. De Apv maakt het mogelijk individuele of collectieve festiviteiten toe te staan waarbij van de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit worden afgeweken. Deze dagen worden in Tiel muziekdagen genoemd. Er geldt een maximum van 12 individuele muziekdagen per jaar en deze moeten tenminste 2 weken van te voren gemeld worden. Bovendien gelden de zondagen in Tiel als collectieve muziekdagen, waarvan een ondernemer 12x per jaar gebruik mag maken. Muziekdagen gelden niet op de terrassen. Muziek op de openbare weg valt niet onder het Activiteitenbesluit maar onder de noemer “evenement”, Apv artikel 2:25. De burgemeester kan hiervoor een vergunning verlenen. In hoofdstuk 5 worden de geluidsnormen nader toegelicht. 2.6 Wabo / brandveiligheid Het bouwen of verbouwen van een horecabedrijf dient aan de bouwregelgeving te voldoen. Deze regels gaan onder andere over veiligheid, gezondheid en de omgeving. Bij het (ver)bouwen gelden regels uit het Bouwbesluit, het bestemmingsplan, de welstandseisen, de

6


bouwverordening en het burenrecht. In veel gevallen zal voor het (ver) bouwen van een horecabedrijf een omgevingsvergunning vereist zijn. In het Bouwbesluit staan ook eisen met betrekking tot brandveiligheid. Uiteraard staat de brandveiligheid van horecabedrijven bij gemeenten hoog in het vaandel. In het Bouwbesluit is de gebruiksmelding geregeld. Het is verboden een horecabedrijf in gebruik te nemen als er geen goedgekeurde gebruiksmelding op het pand rust. Deze bepaling geldt voor gebouwen waar 50 personen of meer gelijk aanwezig kunnen zijn. Een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik is nodig wanneer in een gebouw bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf aan meer dan 10 personen wordt verschaft. Via de website www.omgevingsloket.nl kan een vergunningcheck worden gedaan en een aanvraag voor een omgevingsvergunning of een gebruiksmelding worden ingediend. 2.7 Wet op de kansspelen In de Wet op de kansspelen en artikel 2:40 van de Apv zijn regels opgenomen voor het plaatsen van speelautomaten. Speelautomaten kunnen onderscheiden worden in kansspelautomaten en behendigheidsautomaten. Bij behendigsheidsautomaten kunnen door inzet en behendigheid gratis spellen of een verlengde speelduur gewonnen worden (bijvoorbeeld flipperkasten). Bij kansspelautomaten kan puur met alleen geluk geld gewonnen worden. Voordat in een horecabedrijf kansspelautomaten geplaatst mogen worden, is een aanwezigheidsvergunning van de burgemeester nodig (Wet op de Kansspelen, art. 30b.) De aanwezigheidsvergunning wordt afgegeven voor de duur van 12 maanden. De legeskosten hiervoor zijn door de minister vastgesteld. In het verleden was ook voor behendigheidsautomaten een vergunning nodig, maar deze plicht is in 2010 komen te vervallen door de invoering van de Europese Dienstenrichtlijn en de “Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met lastenverlichting voor burgers en bedrijfsleven”. Hierdoor lijkt ook het maximum aantal van behendigheidsspellen vrijgelaten, echter de mogelijkheid om van behendigheidsautomaten gebruik te maken zal altijd ondergeschikt moeten zijn aan de hoofdrol van het horecabedrijf: de horeca-activiteiten op grond van het bestemmingplan. Bij de beoordeling van een aanvraag geldt: - is de inrichting laagdrempelig? Zo ja, weigering kansspelautomaten te plaatsen. Een horecabedrijf is laagdrempelig als de kans aanwezig is dat vooral jongeren te eenvoudig en terloops in aanraking kunnen komen met kansspelautomaten. Met name horecabedrijven waar het publiek niet in de eerste plaats aanwezig is voor het nuttigen van alcohol en / of complete maaltijden zijn laagdrempelig. In de regel zijn alleen hoogdrempelig: cafe’s (waar beperkte etenswaren zijn toegestaan) en restaurants (zonder afhaalfaciliteiten). - In hoogdrempelige inrichtingen zijn maximaal 2 kansspelautomaten toegestaan.

7


-

Is er een hoogdrempelig gedeelte in een laagdrempelige inrichting? In dat geval is er sprake van een samengestelde inrichting. Alleen wanneer het hoogdrempelige gedeelte volledig is afgescheiden van het laagdrempelige en het laagdrempelige gedeelte een eigen toegang tot de openbare weg heeft, kan voor de hoogdrempelige lokaliteit een aanwezigheidsvergunning verleend worden.

In de gemeente Tiel zijn twee speelautomatenhallen toegestaan. Eén mag gevestigd zijn in het centrum van de stad en één in de niet voor bewoning bedoelde kantoor- en bedrijventerreinen rondom de open afritten van de snelweg. 2.8 Opiumwet Horecabedrijven dienen de handel en het gebruik van drugs tegen te gaan. De ondernemer maakt zijn gasten duidelijk dat drugsgebruik- en/of drugshandel niet wordt getolereerd en dat de politie hiervan onmiddellijk in kennis wordt gesteld. De burgemeester heeft op grond van de Opiumwet de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen indien in cafés of andere voor publiek toegankelijke lokalen, soft- of harddrugs aanwezig is, wordt afgeleverd of verhandeld. Bij de toepassing van deze bevoegdheid hoeft geen sprake te zijn van verstoring van de openbare orde. Ook andere aspecten, zoals bijvoorbeeld bescherming van de volksgezondheid, mogen betrokken worden bij de afweging om bestuursdwang toe te passen. In de gemeente Tiel zijn vooralsnog vier coffeeshops toegestaan. Er geldt echter een uitsterfbeleid naar maximaal twee coffeeshops. In hoofdstuk 6 wordt nader ingegaan op het coffeeshopbeleid. 2.9 Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus In sommige gevallen kan de burgemeester – op advies van de politie – het voorschrift aan de exploitatievergunning verbinden dat er op bepaalde tijden één of meerdere portiers aanwezig moet zijn. Een ondernemer kan er natuurlijk ook zelf voor kiezen om portiers aan te stellen. Een portier moet voldoen aan de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Zodra iemand in opdracht van de ondernemer aan de deur bepaalt wie wel of geen toegang hebben tot het horecabedrijf, dan valt dit al snel onder de werking van de wet. Deze persoon treedt dan op als portier. In artikel 1 van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus wordt het begrip “beveiligingswerkzaamheden” omschreven als: “het bewaken van de veiligheid van personen en goederen of het waken tegen verstoring van de orde en de rust op terreinen en in gebouwen”. De werkzaamheden verricht door de portier dienen aangemerkt te worden als beveiligingswerkzaamheden. Onder een beveiligingsorganisatie wordt verstaan: “een door één of meerdere personen in stand gehouden particuliere organisatie die gericht is op het verrichten van beveiligingswerkzaamheden.” In artikel 2 lid 1 is bepaald dat het zonder vergunning van de Minister van Justitie verboden is door de instandhouding van een beveiligingsorganisatie beveiligingswerkzaamheden te verrichten of aan te bieden. Horecaportiers dienen te voldoen aan de eisen die in de Wet zijn geformuleerd. Alvorens tot verlening van de vergunning kan worden overgegaan, wordt er onderzoek verricht naar de antecedenten van de aanvrager of degenen die het beleid van de aanvrager bepalen. De vergunning wordt verleend voor 5 jaar. Horecaportiers dienen,

8


naast de vergunning van de Minister van Justitie, toestemming van de politie te verkrijgen om het vak te mogen uitvoeren. Deze toestemming wordt geweigerd indien de persoon in kwestie niet voldoet aan de eisen van bekwaamheid en berouwbaarheid. De toestemming kan naderhand worden ingetrokken. Ten aanzien van de bekwaamheid stelt de Minister opleidingseisen vast. De toestemming van de politie geldt 3 jaar. De Minister kan nadere regels stellen met betrekking tot materiaal en uitrusting van een portier. Een beveiligingsmedewerker moet onder meer herkenbaar zijn door een uniform of anderszins herkenbare kleding. Alleen om zwaarwegende redenen kan van deze regel (met toestemming van de Minister) worden afgeweken. Ook moet een portier zich kunnen legitimeren via een vastgesteld legitimatiebewijs. Tenslotte is een beveiligingsorganisatie verplicht een (door de Minister goed te keuren) instructie vast te stellen. Door het voldoen aan de kwaliteitseisen wordt de openbare orde positief beïnvloed in het horecabedrijf en de directe omgeving. . 2.10 Auteursrecht Videma en Buma/Stemra Licentie gebruik televisiebeelden: Als in een horecabedrijf televisiebeelden worden vertoond die medewerkers of gasten kunnen bekijken, hebt u een licentie nodig van Videma. Makers van beeldmateriaal hebben namelijk auteursrecht op televisieprogramma's, videoclips en films. Via de collectieve beheersorganisatie Videma oefenen zij hun auteursrechten uit. Licenties muziekgebruik: Wanneer in het openbaar muziek ten gehore wordt gebracht, bijvoorbeeld in een winkel, horecabedrijf of zorginstelling, moet hiervoor een licentie aangevraagd worden bij Buma/Stemra. Gaat het om uitvoerende artiesten en platenproducenten, op grond van het naburige recht? Dan regelt Sena de licenties.

9


3.

Exploitatievergunning

De vestiging van horeca-inrichtingen is geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening (Apv). Artikel 2:28 van de Apv stelt dat het verboden is om een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. Dit geldt voor: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden. De exploitatievergunning is primair een overlastvergunning en biedt de mogelijkheid preventief te toetsen of de exploitatie van een horecabedrijf of bijvoorbeeld een kantine van een (sport)vereniging geen aantasting van het woon- en leefklimaat of gevaar voor de openbare orde oplevert. Dit instrument is met name van belang als een horeca-inrichting in verband te brengen is met overlast in de nabije omgeving door bijvoorbeeld herrie of ordeverstoringen. Het beleid dat aan vergunningverlening ten grondslag ligt, hangt nauw samen met het planologische beleid. Om die reden wordt de aanvraag getoetst aan het geldende bestemmingplan. Strijdigheid met het bestemmingsplan betekent dat de burgemeester de gevraagde vergunning weigert. De burgemeester kan daadkrachtig optreden met de exploitatievergunning tegen overlast, maar ook op de naleving van de voorschriften en de overige bepalingen in afdeling 8 van de Apv, zoals sluitingstijden. Het terras maakt onderdeel uit van de exploitatievergunning. Voor houvast betreffende handhaving en duidelijkheid tegenover de exploitant is het noodzakelijk om aan de exploitatievergunning enige terrasvoorschriften te verbinden. In paragraaf 3.6 wordt ingegaan op het terrassenbeleid. Als het horecabedrijf voor publiek geopend is, dient altijd iemand aanwezig te zijn die op de exploitatievergunning staat vermeld als ondernemer of leidinggevende. 3.1 Aanvraag Als u een exploitatievergunning wilt aanvragen, moet het volgende worden aangeleverd: - ingevuld en ondertekend aanvraagformulier exploitatievergunning. U kunt deze opvragen of ophalen op het stadhuis of downloaden op www.tiel.nl. - kopie legitimatiebewijs van exploitant. Indien sprake is van een vennootschap onder firma of een rechtspersoon met meerdere bestuurders, moet van alle betrokkenen een kopie worden bijgevoegd. - kopie legitimatiebewijs van leidinggevende(n) - per leidinggevende een "Opgave van een leidinggevende" (zie bijlage blz 44) - Verklaring Omtrent Gedrag van (iedere) exploitant en eventuele leidinggevende(n). Let op: dit geldt uitsluitend voor alcoholvrije bedrijven!! Deze verklaring dient aangevraagd te

10


worden in de woonplaats van betrokkene. U moet het gestempelde aanvraagformulier echter eerst bij de gemeente Tiel ophalen of opvragen. - openingsbalans en opgave van eventuele externe financiers (zie 2.4) - veiligheidsplan - kopie huurovereenkomst of eigendomsbewijs van het pand - plattegrond (als het een nieuw horecabedrijf betreft) Voor het verstrekken van alcohol heeft u ook een vergunning nodig op grond van de Dranken Horecawet (zie hoofdstuk 4) 3.2 Duur De exploitatievergunning wordt voor onbepaalde tijd verstrekt en is persoonsgebonden. De exploitant (diegene voor wiens risico en rekening het bedrijf wordt uitgeoefend) is verplicht wijzigingen door te geven aan de gemeente. Bij wijziging van de exploitant of rechtsvorm moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd. Als – indien het een alcoholvrij bedrijf betreft – één of meerdere nieuwe leidinggevenden aan de vergunning moeten worden toegevoegd, kan worden volstaan met een melding. Bij deze melding moet van iedere leidinggevende een kopie legitimatiebewijs, het ingevulde formulier "Opgave van een leidinggevende" (zie bijlage blz. 44) en een Verklaring Omtrent het Gedrag worden bijgevoegd. Nadat de ondernemer de ontvangstbevestiging van de melding heeft ontvangen, mag een nieuwe leidinggevende al in die functie aan het werk. Indien het een horecabedrijf betreft waar alcoholhoudende drank wordt verstrekt, dienen nieuwe leidinggevenden te worden aangemeld voor de Drank- en Horecavergunning. Zie hiervoor hoofdstuk 4.1.6. 3.3 Voorschriften Volgens artikel 1:4 van de Apv kan de burgemeester voorschriften verbinden aan de exploitatievergunning. Deze voorschriften hebben tot doel de openbare orde of de woon- en leefomgeving te beschermen. 3.4 Uitzonderingen op de vergunningplicht Het is niet nodig om alle bedrijven waarin horeca-activiteiten plaatsvinden onder de exploitatievergunningplicht te laten vallen. Op grond van artikel 2:28 van de Apv zijn de hieronder vermelde bedrijven uitgezonderd van de exploitatievergunningplicht. Het gaat daarbij om bedrijven waar de restaurant- of caféactiviteiten van ondergeschikte betekenis zijn, te weten: 1. een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de horeca een ondergeschikte nevenactiviteit is van de winkelactiviteit 2. een zorginstelling 3. een onderwijsinstelling 4. een museum 5. een bedrijfskantine of –restaurant 6. rouwcentra, begraafplaatsen en crematoria 7. een logiesverstrekkend bedrijf volgens het systeem van bed & breakfast* 8. middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig Het feit dat geen aparte exploitatievergunning is vereist, betekent overigens niet dat voor deze additionele horeca zoals hierboven genoemd, geen dranken horecavergunning

11


benodigd is. Wanneer bedrijfsmatig alcoholhoudende drank wordt verstrekt voor het gebruik ter plaatse, moet daarvoor een dranken horecavergunning worden aangevraagd (zie hoofdstuk 4) * Iemand mag kamers in zijn eigen huis verhuren en dus een Bed & Breakfast beginnen zonder dat hier een exploitatievergunning voor nodig is. Wel gelden de volgende voorwaarden: - tegelijkertijd mag aan niet meer dan 4 personen in maximaal 2 kamers Bed & Breakfast worden aangeboden. Vanaf 5 personen is inschrijving bij het bedrijfschap Horeca verplicht. - het aanbieden van Bed & Breakfast moet gemeld worden bij de gemeente. 3.5 Veiligheidsplan Een veiligheidsplan bevat regels gericht op de verantwoordelijkheden en plichten van de horecaondernemer ten aanzien van de veiligheid van bezoekers en personeel en inbreuken op de openbare orde in en rond de horecaonderneming. Daarnaast bevat het "werkafspraken" met betrekking tot samenwerking met politie en brandweer in geval van ordeverstoringen en calamiteiten. Dit plan is verplicht voor iedere vergunningplichtige openbare inrichting. De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor zijn bedrijfsvoering en veiligheid in het horecabedrijf. Hij bepaalt zelf de aard, inrichting, het niveau en de organisatie van zijn veiligheidsmaatregelen. In het veiligheidsplan staat hoe de ondernemer de veiligheid in zijn bedrijf organiseert. Daar moet hij zich vervolgens aan houden. Als de burgemeester van oordeel is dat een horecabedrijf onvoldoende beveiligd is, kan hij de eis opleggen dat bepaalde veiligheidsmaatregelen – zoals portiers of cameratoezicht – onderdeel moeten zijn van het veiligheidsplan. Portiers zijn een grote kostenpost voor een horecabedrijf. Zeker in rustige tijden, wordt die vaak als onevenredig groot ervaren. In het beleid is ruimte gecreëerd voor de ondernemer om in de meeste gevallen zelf in te schatten of één of meer portiers nodig zijn, ondanks dat de politie hiertoe geadviseerd heeft. In dat geval is wel een verscherpt handhavingsregiem van kracht. Het veiligheidsplan is in principe vormvrij. Het dient echter wel minimaal die aspecten te bevatten zoals die zijn opgenomen in het door de gemeente Tiel beschikbaar gestelde model-veiligheidsplan. 3.6 Sluitingstijden De sluitingstijden van de horecabedrijven liggen vast in artikel 2:29 van de Apv. In Tiel gelden de volgende sluitingstijden: - gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 01:00 uur en 06:00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 02:00 uur en 06:00 uur - winkelondersteunende horecabedrijven, niet zijnde winkels als bedoeld in de Winkeltijdenwet, zijn gesloten tussen 22.00 en 06.00 uur - voor de horecabedrijven in het gebied dat wordt begrensd door de Kerkstraat (inclusief de Kerkstraat zelf), Oliemolenwal (ged.), Santwijckse Poort, Havendijk, Waalstraat, Rechtbankstraat, Schoolstraatje gelden, met uitzondering van de winkelondersteunende horeca, geen sluitingstijden - voor hotels met bar- en zaalfaciliteiten gelden geen sluitingstijden - voor horecabedrijven die niet vallen onder de twee hiervoor genoemde categorieën maar die wel in het bezit zijn van een oude nachtvergunning, geldt een

12


-

-

overgangsrecht. Voor deze bedrijven gelden ook geen sluitingstijden. In het geval de openbare inrichting voor een periode van vijf maanden of meer gesloten is geweest, vervalt het overgangsrecht. Voor paracommerciële instellingen gelden afwijkende sluitingstijden. Deze sluitingstijden zijn gelijk aan de schenktijden van alcohol. Deze zijn vastgelegd in afdeling 8A van de Apv (zie hoofdstuk 4.2). tijdens de jaarwisseling geldt voor de reguliere horeca die valt onder het eerste streepje een sluitingstijd van 04.00 uur.

3.7 Terrassen In artikel 2:30b van de Apv is geregeld dat het terras onderdeel uitmaakt van de exploitatievergunning. In nadere regels is bepaald aan welke voorschriften moet worden voldaan. Er is geen aparte terrasvergunning meer vereist. Om die reden zal de burgemeester voor het terras ook voorschriften aan de exploitatievergunning verbinden. Terrasvergunningen die voor februari 2014 zijn verleend blijven van kracht tot het moment dat voor het horecabedrijf een nieuwe exploitatievergunning is verleend. 3.71. Voorschriften In principe gelden voor alle horecabedrijven dezelfde voorschriften. Voor het Plein gelden nog aanvullende voorschriften. In bijzondere gevallen kan de burgemeester extra voorschriften aan een exploitatievergunning verbinden. Enkele belangrijke voorschriften: - terrasseizoen van 1 maart tot 1 november, tenzij vergunning is gevraagd om het terras ook in de wintermaanden te exploiteren. - tijdens de wintermaanden, mag een terras onder voorwaarden helemaal worden afgeschermd met terrasschotten. - er mogen geen tappunten, bakplaten en dergelijke op het terras worden geplaatst. - plastic terrasmeubilair is niet toegestaan. - loungebanken zijn toegestaan, maar mogen vanaf 12.00 uur 's middags niet opgestapeld op de openbare weg staan. Ook al is het horecabedrijf niet geopend, moeten deze banken wel netjes zijn uitgestald. - parasols mogen in uitgeklapte toestand niet buiten de grenzen van het terras uitkomen en moeten eenvoudig direct wegneembaar zijn. - de burgemeester kan bepalen dat – bijvoorbeeld ten behoeve van werkzaamheden of evenementen – gedurende een bepaalde periode een terras of een deel er van niet mag worden uitgestald. - in bijzondere gevallen, bijvoorbeeld bij evenementen, kan de burgemeester gebieden aanwijzen waar het gedurende door hem vast te stellen tijden, niet toegestaan is voor de drankverstrekking gebruik te maken van glaswerk. 3.7.2. Sluitingstijd terrassen Terrassen in de binnenstad zijn gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 01:00 uur en 06.00 uur en op zaterdag en zondag tussen 02:00 uur en 06.00 uur. Terrassen buiten de binnenstad zijn gesloten tussen 00.00 uur en 06.00 uur. 3.7.3. Incidenteel extra zaken op het terras Op een terras mag uitsluitend het standaard meubilair bestaande uit tafels, stoelen, banken, parasols, schermen, menu-/attentieborden, bestekkasten en vitrines worden geplaatst. Op

13


tien – door de ondernemer zelf te bepalen – dagen is het toegestaan om op het terras zaken die niet tot het standaard terrasmeubilair horen (zoals een tappunt, barbecue op partytent) te plaatsen. De ondernemer hoeft dit slechts te melden en dit kan schriftelijk of per e-mail gemeld worden tot op de eerste werkdag nadat van deze mogelijkheid gebruik is gemaakt. Behalve voor de 2 evenementenweekenden in september. Dan geldt dat deze melding tenminste 14 weken voor aanvang van het evenement moet zijn ingediend. De hiervoor beschreven mogelijkheid tot het plaatsen van extra zaken, geldt niet als er in de straat of directe nabijheid een evenement plaatsvindt, waarbij ook horeca-activiteiten worden ontplooid. Het zogenaamde "meeliften" met het evenement is dus niet toegestaan.

14


4.

Drank- en Horecawet

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op enkele verboden en verplichtingen uit de Drank- en Horecawet. Informatie over de toezicht en handhaving van deze regelgeving is opgenomen in hoofdstuk 8 van deze nota. 4.1

Vergunningstelsel

Artikel 3 van de Drank- en Horecawet (DHW) bepaalt dat voor het bedrijfsmatig (tegen betaling) verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse in een horecabedrijf of slijtersbedrijf een vergunning van de burgemeester is vereist. Een vergunning is vereist voor zowel het schenken van alcoholhoudende drank in het gebouw zelf als op een eventueel bijbehorend terras. Voor het terras kan alleen vergunning worden verleend als deze onderdeel uitmaakt van de inrichting en onmiddellijk aansluit aan een horecalokaliteit of in de onmiddellijke nabijheid is gelegen. Aanvraag indienen? Een aanvraag voor deze vergunning kan alleen via een formulier dat voldoet aan de door de minister vastgestelde eisen: model A voor commerciële horeca, model B voor stichtingen en verenigingen die bijv. een kantine, dorpshuis of verenigingsgebouw beheren (paracommerciële inrichtingen). De formulieren zijn te downloaden via www.tiel.nl. Naast het aanvraagformulier moeten de volgende bijlagen aangeleverd worden: - van elke leidinggevende: ingevulde en ondertekende “verklaring leidinggevende” (zie bijlage 42, of 43 voor paracommerciële instellingen) - plattegrond inrichting als het een nieuw of gewijzigd horecabedrijf betreft - kopie legitimatiebewijs leidinggevenden - kopie verklaring Sociale Hygiëne leidinggevenden - openingsbalans en opgave van eventuele externe financiers (zie 2.4) Paracommerciële instellingen leveren daarnaast aan: - vastgesteld en ondertekend bestuursreglement, met afschrift notulen van de vergadering waarin hiertoe is besloten - kopie van statuten - lijst van barvrijwilligers die IVA-instructie hebben gevolgd (zie hoofdstuk 4.2) - kopie legitimatiebewijs bestuurders Als beslistermijn op een aanvraag geldt de termijn van orde van 8 weken uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Indien de burgemeester niet binnen 8 weken kan beslissen stelt hij aanvrager hiervan schriftelijk in kennis en noemt een termijn waarbinnen wél een besluit zal worden genomen. Als een aanvraag niet compleet wordt ingediend, wordt de beslistermijn geschorst. De aanvrager wordt hierover schriftelijk geïnformeerd.

15


Een dranken horecavergunning is zowel inrichting- als persoonsgebonden. De wet en bijbehorende algemene maatregelen van bestuur (besluiten) stellen eisen aan de inrichting en ondernemer/leidinggevenden. 4.1.1 Eisen aan leidinggevenden Leidinggevenden in de zin van de Drank- en Horecawet zijn zowel de ondernemers voor wiens rekening en risico het horecabedrijf komen als de leidinggevenden die dagelijks (algemeen of onmiddellijk) leiding geven. Ook de vennoten van een VOF en bestuurders van BV worden als “leidinggevende” aangemerkt. In artikel 8 van de DHW worden de eisen aan leidinggevenden gesteld. Zij: 1. mogen niet onder curatele staan of uit de ouderlijke macht of voogdij zijn ontzet; 2. mogen niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn; 3. moeten voldoen aan de eisen van zedelijk gedrag; 4. moeten de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt; 5. dienen te beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne (m.u.v. leidinggevenden zonder bemoeienis met het horecabedrijf die hiervan een schriftelijke verklaring overhandigen). Slecht levensgedrag en zedelijk gedrag Leidinggevenden moeten voldoen aan de eisen van zedelijk gedrag en zij mogen niet van slecht levensgedrag zijn. De burgemeester vraagt ter controle informatie op bij de politie en de Justitiële Documentatiedienst. Sociale hygiëne De eisen met betrekking tot sociale hygiëne zijn gericht op bescherming van de volksgezondheid (vastgelegd in het Besluit van 4 december 1995, houdende vaststelling van eisen ten aanzien van kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne). In principe moeten alle leidinggevenden beschikken over de verklaring inzake sociale hygiëne, de zogenoemde SVH-verklaring. De wet maakt hierop sinds 1 januari 2013 één uitzondering: leidinggevenden die ver af staan van de bedrijfsvoering hoeven niet te voldoen aan de eisen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de raad van bestuur van een beursgenoteerde supermarktonderneming met een aantal slijtersfilialen. Personen die in het verleden bijvoorbeeld het diploma Vakbekwaamheid voor het Cafébedrijf hebben behaald, kunnen in de meeste gevallen bij de Stichting Vakopleidingen Horeca de SVH-verklaring aanvragen. Zij hoeven niet opnieuw examen te doen. 4.1.2 Eisen aan de inrichting Het pand waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend, dient in het belang van de sociale hygiëne te voldoen aan een aantal eisen. Deze zijn vastgelegd in het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet. Het gaat bijvoorbeeld om de oppervlakte van de horecalokaliteit (ten minste 35 m²), hoogte minimaal 2.40 m, mechanische luchtverversing met bepaalde capaciteit en er worden ten minste twee volledig van elkaar gescheiden toiletgelegenheden met voorportaal geëist. Bij behandeling van een aanvraag voor een dranken horecavergunning controleert een toezichthouder van het team Vergunningen of een inrichting aan de inrichtingseisen voldoet. Voor slijterijen geldt dat er een minimale

16


vloeroppervlakte moet zijn van 15 m². De eisen voor de toiletten gelden niet. Als de slijterij is gevestigd in een supermarkt, mag de slijtlokaliteit niet direct te betreden zijn vanuit de supermarkt. Er moet een gangetje tussen zitten met een minimale loopafstand van 1,50 meter. 4.1.3 Weigeringsgronden Op grond van artikel 27 van de Drank- en Horecawet wordt de vergunning geweigerd als: a. niet wordt voldaan aan de eisen genoemd in artikel 8 (eisen m.b.t. leidinggevenden), artikel 9 (speciale eisen voor rechtspersonen) en artikel 10 (inrichtingseisen); b. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn; c. artikel 7, lid 2 zich tegen de verlening van de vergunning verzet (op grond van artikel 7, lid 2 mag er geen vergunning worden verleend voor het uitoefenen van een horecabedrijf anders dan in een inrichting); d. artikel 31, lid 4 zich tegen de verlening van de vergunning verzet (indien de vergunning van een rechtspersoon is ingetrokken vanwege handelen in strijd met de voorschriften of beperkingen verbonden aan de vergunning, mag de nieuwe vergunning pas verleend worden een jaar nadat het besluit tot intrekking onherroepelijk is geworden); e. artikel 32, lid 2 zich tegen de verlening van de vergunning verzet (indien een dranken horecavergunning van aanvrager geschorst is wordt in deze periode geen nieuwe vergunning aan hem/haar verleend); f. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat een of meer van de in de wet vastgelegde verboden zullen worden overtreden of dat in strijd zal worden gehandeld met de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden. De vergunning kan worden geweigerd indien: a. onder voorwaarden van artikel 3 van de Wet Bibob uit het onderzoek blijkt dat er ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede gebruikt zal gaan worden om strafbare feiten te plegen. 4.1.4 Duur vergunning De vergunning is onbeperkt geldig als inrichting en ondernemer ongewijzigd blijft. Indien na zes maanden nadat een vergunning onherroepelijk is geworden nog steeds geen gebruik van de vergunning is gemaakt vervalt hij van rechtswege. Er dient dan een nieuwe vergunning te worden aangevraagd. Ook als, anders dan vanwege overmacht, een jaar lang geen gebruik van de vergunning wordt gemaakt komt hij van rechtswege te vervallen. 4.1.5 Wijziging van de inrichting Als de inrichting zodanig verandert dat zij niet langer in overeenstemming is met het vermelde op de vergunning (bijvoorbeeld bij een verbouwing of bij het nieuw inrichten van een terras), dan is de vergunninghouder verplicht om binnen één maand de burgemeester hiervan op de hoogte te stellen. Hij geeft dan een gewijzigde vergunning af (artikel 30 DHW). 4.1.6 Wijziging van ondernemer of overige leidinggevenden De dranken horecavergunning is persoonsgebonden en niet overdraagbaar. Als het bedrijf wordt overgenomen, moet de nieuwe ondernemer een nieuwe vergunning aanvragen. Dat is ook het geval als de ondernemingsvorm wijzigt! Bijvoorbeeld van eenmanszaak naar V.O.F.

17


Leidinggevenden worden op een apart aanhangsel bij de vergunning vermeld. Als er een wijziging optreedt voor wat betreft de leidinggevenden, meldt de horecaondernemer dit bij de burgemeester. Hiervoor dient een door de Minister vastgesteld formulier gebruikt te worden, de Bijlage A “verklaring leidinggevenden” (zie bijlage op blz. 42 of 43 of te downloaden op www.tiel.nl). De burgemeester verzendt een ontvangstbevestiging waarna de nieuwe leidinggevende per direct als zodanig mag dienst doen (art. 24 DHW). Als na onderzoek blijkt dat de nieuwe leidinggevende aan de wettelijke eisen voldoet, verstrekt de burgemeester een nieuw aanhangsel. De burgemeester weigert wijziging van het aanhangsel alleen als de leidinggevenden niet voldoen aan de eisen gesteld in artikel 8 (eisen m.b.t. leidinggevenden) of naar aanleiding van een negatief Bibob – onderzoek. Een inrichting mag alleen voor publiek geopend zijn als daarin een leidinggevende aanwezig is die wordt vermeld in een Drank- en Horecavergunning van voor 1 januari 2013 of op een aanhangsel bij de vergunning na 1 januari 2013, of in een ontvangstbevestiging van melding nieuwe leidinggevende. 4.1.7 Intrekkingsgronden (art. 30 DHW) Een vergunning moet worden ingetrokken als: a. de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest; b. niet langer wordt voldaan aan de eisen in artikel 8 (eisen m.b.t. leidinggevenden), artikel 9 (speciale eisen voor rechtspersonen) en artikel 10 (inrichtingseisen); c. zich in de betrokken inrichting feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid; d. de vergunninghouder geen melding heeft gedaan van een wijziging in de inrichting (artikel 30) of leidinggevenden (artikel 30a). Daarnaast kan een vergunning worden ingetrokken indien: a. gehandeld is in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen; b. een verbod in de wet wordt overtreden (artikel 12 tot en met 25d); c. een tussentijds Bibob-onderzoek heeft uitgewezen dat er ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede gebruikt wordt om strafbare pleiten te plegen. Indien bovengenoemde gevallen zich voordoen beslist de burgemeester over het wel of niet intrekken van de vergunning. 4.1. Schorsing van de vergunning (art. 32 DHW) De burgemeester heeft ook de bevoegdheid om een vergunning te schorsen. De burgemeester kan een dranken horecavergunning voor ten hoogste 12 weken schorsen, als gehandeld wordt in strijd met de vergunningvoorschriften (of beperkingen) of een verbod in de Drank- en Horecawet wordt overtreden of er sprake is van een geval als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

18


4.2

Paracommerciële horeca

Een paracommerciële rechtspersoon is een vereniging, stichting of kerkgenootschap (geen NV, BV, VOF of natuurlijke rechtspersoon) die zich richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijk of godsdienstige aard. Deze instellingen kunnen weliswaar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken verstrekken, maar doen dit als nevenactiviteit. De Drank- en Horecawet verplicht de gemeente om voor dergelijke instellingen beperkingen op te leggen om oneerlijke concurrentie met commerciële horeca te voorkomen. Deze zijn vastgelegd in de Algemene plaatselijke verordening afdeling 8a (zie paragraaf 4.2.1). Het vergunningstelsel omschreven in paragraaf 4.1 is ook van toepassing op paracommerciële rechtspersonen. Er zijn echter 3 uitzonderingen: 1. Voor het verkrijgen van een vergunning voor een paracommercieel rechtspersoon hoeven slechts 2 leidinggevenden te voldoen aan de eisen van sociale hygiene. 2. De beslistermijn van een vergunning voor een paracommerciële rechtspersoon duurt aanzienlijk langer doordat de uitgebreide voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is. Dit betekent dat voorafgaand aan de vergunningverlening een concept-vergunning 6 weken ter inzage wordt gelegd. Belanghebbenden kunnen in deze 6 weken zienswijzen uitbrengen. De zienswijzen moeten betrokken worden bij het nemen van een definitief besluit. 3. Er gelden specifieke voorschriften en beperkingen voor alcoholverstrekking in paracommerciële instelling (zie paragraaf 4.2.1) 4.2.1. Voorschriften en beperkingen Paracommerciële horecabedrijven hebben veel voordelen ten opzichte van de reguliere horeca omdat zij bijvoorbeeld geen rekening hoeven te houden met de Arbowet, fiscale voordelen genieten, vrijwilligers kunnen inzetten, geen marktconforme huurprijs betalen enz. De Drank- en Horecawet van 1 januari 2013 verplicht gemeenten in een verordening regels te stellen om oneerlijke concurrentie door paracommerciële horecabedrijven tegen te gaan ten opzichte van commerciële horecabedrijven. De gemeente Tiel heeft deze regels opgenomen in afdeling 8a van de Algemene Plaatselijke Verordening. De regels beperken het gebruik van een dranken horecavergunning door: a. vastgestelde gezette tijden waarop alcohol verstrekt mag worden; b. het verbieden van bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen; c. het verbieden van bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de rechtspersoon zijn betrokken. De schenktijden zijn afhankelijk van de eindtijden van de activiteiten van de paracommerciële rechtspersoon. Zijn de activiteiten alleen overdag, dan moet het schenken van alcohol om 20.00 uur zijn beëindigd. Als er ’s avonds nog activiteiten zijn, geldt een eindtijd van 00.00 uur. De burgemeester verbindt aan de dranken horecavergunning beperkende voorschriften overeenkomstig afdeling 8a van de Algemene Plaatselijke Verordening (Apv).

19


De (nieuwe) regels uit afdeling 8A van de Apv gelden ook voor paracommerciële rechtspersonen aan wie voor de wetswijziging van 1 januari 2013 een Drank- en horecavergunning is verleend. 4.2.2 Ontheffing voorschriften De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden voor ten hoogste 5 dagen ontheffing verlenen van de voorschriften en beperkingen. Het gaat in dit geval om bijvoorbeeld (meerdaagse) sporttoernooien met feestavond, viering van kampioenschappen, vrijwilligersavonden, promotionele bijeenkomsten van de vereniging en incidentele festiviteiten die passen binnen de doelstelling van de stichting of vereniging. De ontheffing wordt in principe tot 02.00 uur verleend. In bijzondere gevallen kan een ontheffing voor een later tijdstip worden gevraagd. Daarbij kan worden gedacht aan 24 uurssporttoernooien of een culturele nacht. Een verzoek tot ontheffing van de schenktijd voor alcoholhoudende drank geldt tegelijkertijd als verzoek tot ontheffing van de sluitingstijd van de openbare inrichting, omdat deze tijden voor inrichtingen van paracommerciële instellingen zijn gekoppeld. In veel gevallen wordt ook tegelijkertijd een muziekdag gemeld. Zie hoofdstuk 5.2.2. 4.2.3 De instructie Verantwoord Alcoholgebruik (IVA) De Drank- en Horecawet schrijft voor dat paracommerciële instellingen, die alcohol schenken en daarvoor een vergunning hebben, over gekwalificeerd barpersoneel moeten beschikken. Dat betekent dat tijdens de openingstijden van de bar altijd of een leidinggevende of een gekwalificeerde barvrijwilliger aanwezig moet zijn. Eén van deze twee is dan op dat moment verantwoordelijk voor de gang van zaken rondom het verstrekken van alcoholhoudende dranken. Een leidinggevende is iemand die beschikt over de Verklaring Sociale Hygiëne. Zoals bij de inleiding van 4.2 al genoemd, beschikt elk paracommercieel horecabedrijf over twee leidinggevenden die op het aanhangsel bij de Drank- en horecavergunning worden vermeld. Als er altijd een leidinggevende aanwezig is tijdens de openingstijden van de bar dan is het niet noodzakelijk dat de barvrijwilligers gekwalificeerd worden. Op momenten dat er geen leidinggevende aanwezig is, moet er wel een gekwalificeerde barvrijwilliger aanwezig zijn. Het is belangrijk voor barvrijwilligers die zelfstandig bardiensten moeten draaien de Instructie Verantwoord Alcoholgebruik te volgen. De gemeente controleert of de paracommerciële instelling de wetgeving op een verantwoorde wijze naleeft. In de inrichting moet zowel de Drank- en Horecawetvergunning met het aanhangsel bij deze vergunning als de lijst met gecertificeerde barvrijwilligers aanwezig zijn. Dit geldt ook voor het bestuursregelement.

20


4.2.4 Bestuursreglement Het bestuur van een paracommerciële rechtspersoon is verplicht een bestuursreglement vast te stellen voor het verkrijgen van een drank - en horecavergunning (artikel 9 DHW). In het reglement worden afspraken en voorschriften beschreven over het schenken van alcohol. De gemeente toetst dit bestuursreglement voordat de burgemeester de vergunning verleent. De volgende elementen moeten verplicht in het reglement worden vastgelegd: a. hoe het bestuur waarborgt dat de verstrekking van alcoholhoudende drank geschiedt door personen die voldoende kennis en inzicht hebben in sociale hygiëne; b. kwaliteitseisen voor barvrijwilligers over verantwoord alcoholgebruik; c. hoe het toezicht op de naleving van de inhoud van het reglement zal plaatsvinden; Andere onderwerpen die in het bestuursreglement kunnen worden opgenomen, zijn bijvoorbeeld: a. regels over omgaan met agressie en normafwijkend gedrag, tegengaan van druggebruik en seksuele intimidatie; b. beperkingen aan het assortiment alcoholhoudende drank; c. beleid ter promotie van alcoholvrije drank; d. voorschriften over de prijsverhouding tussen alcoholhoudende en alcoholvrije drank. Het bestuursreglement moet in de inrichting aanwezig zijn. 4.3 Verboden activiteiten in horecabedrijf In een horecabedrijf met een Drank- en Horecawetvergunning zijn de volgende activiteiten op grond van artikel 13 en 14 van de wet verboden: - verkoop van alcoholische dranken voor gebruik elders (om mee te nemen) - openbare verkoping van goederen - bedrijfsmatig aanbieden van diensten (m.u.v. diensten van recreatieve en culturele aard) - bedrijfsmatig verhuren van goederen - in het openbaar bedrijfsmatig opkopen van goederen (ook goud-/zilverinkoop) - kleinhandel of zelfbedieningsgroothandel (m.u.v. verkoop van etenswaren die voor consumptie gereed zijn) 4.3.1. Prijsacties (happy hours) verboden In de Apv is het verbod opgenomen om in een horecabedrijf of op het terras alcoholhoudende drank te verstrekken tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk voor wordt gevraagd. 4.4

Tijdelijk verstrekken alcohol/horeca op evenementen

4.4.1 Ontheffing artikel 35 Voor het schenken van alcoholische dranken buiten een horecabedrijf met Drank- en Horecawetvergunning kan de burgemeester op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet bij bijzondere gelegenheden een ontheffing verlenen. De ontheffing kan aan iedereen worden afgegeven, mits de verstrekking geschiedt onder de onmiddellijke leiding

21


van een persoon die de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt en die niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Er mag dan uitsluitend zwakalcoholische drank worden verstrekt. Als vuistregel: alles wat in de supermarkt verkocht wordt, zou ook met gebruikmaking van de ontheffing verkocht mogen worden. Het is dus niet toegestaan om ter plaatse bijvoorbeeld een mixdrank te maken met sterke drank van meer dan 15% alcohol. De ontheffing kan voor een aaneengesloten periode van ten hoogte 12 dagen worden verleend. Aan een ontheffing kunnen beperkingen en voorschriften worden verbonden. Zo is een evenementorganisator verplicht om instanties toe te laten die voorlichting geven over de gevaren van alcoholgebruik. Als een ondernemer op een ander stuk grond (buiten zijn eigen terras) alcoholhoudende drank wil verstrekken dan moet er een ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet worden aangevraagd. Op grond van artikel 12 lid 1 van de Drank- en Horecawet is het immers verboden alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse anders dan in een in de vergunning vermelde horecalokaliteit of anders dan op een in de vergunning vermeld terras. Met een ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet mag alleen zwakalcoholhoudende drank worden geschonken. De ontheffing moet tijdens de activiteit aanwezig zijn. Overigens moet er dan ook apart vergunning worden gevraagd voor het tijdelijke gebruik van die grond als terras. 4.4.2 Beleidsregel ontheffing jaarlijks terugkerende gelegenheden Artikel 35 DHW bepaalt in lid 5 dat de burgemeester voor jaarlijks terugkerende identieke bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard kan besluiten één ontheffing te verlenen als de verstrekking van zwak-alcoholhoudende drank telkens geschiedt onder onmiddellijke leiding van dezelfde persoon. In de Beleidsregels Drank- en Horecawet/Apv-horeca Tiel 2014 heeft de burgemeester bepaald dat in zo’n geval een ontheffing voor 3 jaar wordt verleend.

22


5.

Geluid

Het Activiteitenbesluit (voorheen Besluit houdende algemene regels voor inrichtingen milieubeheer) biedt bescherming tegen lawaai afkomstig van horeca-inrichtingen. Zowel bestaande als nieuwe horeca-inrichtingen moeten zich in beginsel houden aan de standaard geluidsnormen, zoals vermeld in onderstaande tabel. 5.1

Standaard geluidsnormen uit Activiteitenbesluit Dagperiode (07.00 - 19.00 uur) 50 dB (A)

LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen LAr,LT in in- en 35 dB (A) aanpandige gevoelige gebouwen LAmax op de gevel 70 dB (A) van gevoelige gebouwen 55 dB (A) LAmax in in – en aanpandige gevoelige gebouwen

Avondperiode (19.00 - 23.00 uur) 45 dB (A)

Nachtperiode (23.00 - 07.00 uur) 40 dB (A)

30 dB (A)

25 dB (A)

65 dB (A)

60 dB (A)

50 dB (A)

45 dB (A)

Al het geluid dat veroorzaakt wordt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen en de werkzaamheden die in de inrichting worden verricht, vallen in beginsel onder deze geluidsnormen. Maatwerkmogelijkheden De gemeente kan gemotiveerd en onderbouwd voorschriften stellen aan de inrichting om aan de geldende geluidsnorm te voldoen. Ook heeft de gemeente de mogelijkheid om hogere of lagere geluidsnormen op te leggen voor de gehele inrichting of voor een specifieke activiteit. Hierbij kunnen aanvullende eisen gesteld worden, zoals aan de duur van de activiteit, het treffen van maatregelen of het tijdstip van de activiteit. Geluidsbronnen die niet onder de geluidsnormen vallen Een aantal geluidsbronnen valt niet onder de geluidsnormen. De belangrijkste twee zijn: 1. Stemgeluid van terras Stemgeluid van bezoekers op een terras is niet in de beoordeling van bovenstaande geluidsnormen meegenomen. Als dat gedaan zou worden, dan zou het in veel gevallen onmogelijk zijn om een terras in gebruik te hebben. Het geluid dat afkomstig is van terrassen wordt weliswaar niet of nauwelijks afgeschermd, maar er wordt vanuit gegaan dat deze geluiden opgaan met het omgevingsgeluid.

23


De regel is als volgt: het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein, dat onderdeel is van de inrichting, wordt bij het bepalen van het geluidsniveau buiten beschouwing gelaten1. Uitzonderingen zijn:  Overdekte terreinen. Een voor publiek toegankelijk onbebouwd deel van de inrichting. Hiermee wordt bedoeld buitenterreinen zoals tuinen of terrassen die voorzien zijn van een vaste overdekking (dus niet met een zonnescherm of luifel).  Verwarmde terrassen. Deze nodigen uit tot een gebruik in alle jaargetijden.  Binnen terreinen. Hiermee worden buiten plaatsen bedoeld die omsloten zijn door bebouwing. Het omgevingsgeluid is hier doorgaans veel lager. Stemgeluid van het terras zal dan eerder leiden tot overlast. Voor deze drie situaties gelden de geluidsnormen uit artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit wel. 2. Onversterkte muziek Ook onversterkte muziek is vrijgesteld van de geluidsnormen. Een gemeente kan door een verordening afwijkende regels stellen. Dit is gedaan in artikel 4:5 van de Algemene Plaatselijke Verordening (Apv). De normen in dit artikel zijn gebaseerd op de adviezen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Als een exploitant van een horeca-inrichting deze genoemde geluidsnormen wil overschrijden, dan moet hij daarvoor een incidentele festiviteit (artikel 4:3 Apv) melden. In Tiel noemen we dat muziekdagen. Om het mogelijk te maken dat muziekgezelschappen kunnen oefenen in bijvoorbeeld een schoollokaal of zaaltje, zijn deze organisaties voor de duur van 6 uur standaard vrijgesteld van de beperkingen. 5.2 Muziekdagen, collectieve en incidentele festiviteiten Bij het vieren van collectieve festiviteiten kan met een verordening worden vastgesteld dat de geluidsvoorschriften in een bepaalde periode of gebied niet gelden. Ook festiviteiten in een individuele inrichting, bijvoorbeeld een live optreden, kan onder een vrijstelling vallen. In de Apv is in artikel 4:2 bepaald dat er 12 collectieve festiviteiten worden vastgesteld door het college (zie paragraaf 5.2.1 van deze nota) en in artikel 4:3 van de Apv is bepaald dat er in een inrichting nog eens 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar zijn toegestaan (zie 5.2.2). Het feit dat de betreffende geluidsvoorschriften niet van toepassing zijn betekent niet dat er onbeperkt geluidsoverlast mag worden veroorzaakt. Deze bepaling voorziet er namelijk tevens in dat ook op deze dagen overmatige geluidhinder moet worden voorkomen. Het is wenselijk dat wordt vastgesteld welk geluidsniveau nog acceptabel is en bij welk niveau er sprake is van overmatige geluidshinder voor omwonenden en voor de omgeving (ontoelaatbare geluidhinder). Daarom is in artikel 4:2 en 4:3 van de Apv opgenomen dat tijdens collectieve festiviteiten en incidentele festiviteiten: Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan 70dB(A), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter. Onder het equivalente geluidsniveau wordt verstaan: het in de meterstand Laeq (''Fast") gemeten niveau gedurende één minuut. De geluidswaarde is inclusief onversterkte muziek

1

VROM Ruimte en Milieu, Activiteitenbesluit Horeca, januari 2008.

24


en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten. 5.2.1 Aanwijzing collectieve festiviteiten In de Apv (artikel 4:2) staat vermeld dat de geluidsnormen bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit niet gelden voor maximaal 12 door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen. In de Nadere regels APV/horeca Tiel 2014 is bepaald dat alle zondagen in Tiel tot 21.00 uur gelden als collectieve muziekdag. Iedere individuele ondernemer mag hier 12x per jaar gebruik van maken 5.2.2 Kennisgeving incidentele festiviteiten Naast deze 12 collectieve muziekdagen staat in de Apv (artikel 4:3) vermeld dat het de houder van een inrichting is toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden (individuele muziekdagen) waarbij de waarden bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit niet van toepassing zijn. Tevens gelden dan opgelegde maatwerkvoorschriften niet. Een incidentele festiviteit is een festiviteit of activiteit die aan één inrichting is gebonden, bijvoorbeeld een optreden met live muziek bij een café. De houder van de inrichting moet tenminste twee weken voor de aanvraag van de festiviteit het college daarvan in kennis hebben gesteld. Dat kan schriftelijk of per mail. Deze melding wordt gepubliceerd in Tiel Actueel. 5.2.3 Eindtijden verruimde geluidsnormen bij collectieve en incidentele festiviteiten Als een houder van een inrichting toestemming heeft voor een incidentele festiviteit (bijvoorbeeld live muziek) dan is het voor de directe omgeving onwenselijk dat dit tot diep in de nacht voortduurt. Ter bescherming van het woon- en leefklimaat en verstoring van de openbare orde in de directe omgeving te voorkomen wordt een eindtijd voor de verruimde geluidsnormen gehanteerd. In artikel 4:2 en 4:3 van de Apv is deze eindtijd vastgesteld op 01.00 uur als de volgende dag een weekenddag of algemeen erkende feestdag is. Op andere dagen geldt een eindtijd van 23.00 uur. Na deze eindtijd is het voor een horecainrichting wel toegestaan om open te blijven met in achtneming van de voorschriften uit het Activiteitenbesluit en waarbij de sluitingstijden vanuit de Apv art. 2:29 normaal gelden (tenzij voor dit horecabedrijf geen sluitingstijden gelden). 5.2.4 Terrassen Muziekdagen gelden niet op terrassen. In de praktijk is gebleken dat op terrassen ook het tijdens muziekdagen geldende geluidsniveau al snel wordt overschreden. Bovendien is de belasting voor omwonenden van meerdere horecabedrijven onevenredig groot als ook op terrassen bands op zouden treden. Zeker ook als in die omgeving ook nog eens evenementen worden georganiseerd. Daarom vallen alle geluidsactiviteiten in de open lucht onder het evenementenbeleid. 5.2.5. Muziekdagen bij paracommerciële instellingen Voor een paracommerciële instelling kan 10x per jaar een muziekdag worden gemeld. 5x kan zo'n dag gelden tot 01.00 uur als de volgende dag een weekenddag of algemeen erkende feestdag is. Dit tijdstip geldt alleen als de activiteit binnen plaatsvindt. Is het buiten

25


op het complex van de paracommerciële instelling dan geldt 00.00 uur als eindtijd. Is de volgende dag een werkdag dan geldt 23.00 uur als eindtijd. De overige 5 muziekdagen moeten om 21.00 uur eindigen. 5.2.6 Verbod muziekdag Er wordt voor een muziekdag geen vergunning of ontheffing verleend. Maar de burgemeester kan de muziekdag verbieden als de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting en/of de openbare orde naar zijn oordeel op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed.

26


6.

Coffeeshopbeleid

Coffeeshops zijn alcoholvrije horecagelegenheden waar handel in en gebruik van cannabis (softdrugs) plaatsvindt. Handel en gebruik van (soft)drugs is geregeld in de Opiumwet. De verkoop van drugs is in deze wet verboden, maar speciale verkooppunten voor cannabis in de vorm van coffeeshops worden landelijk gedoogd. De gemeente kan echter in beleid vastleggen of binnen haar grenzen coffeeshops gevestigd mogen worden. De burgemeester stelt na consultatie van de gemeenteraad het coffeeshopbeleid – binnen het landelijke kader (de Opiumwet en Aanwijzing Opium) vast en voert de regie. De lokale driehoek vult het beleid concreet in en stelt prioriteiten bij de dagelijkse handhaving. Een handhavingsarrangement – waarbinnen het optreden van bestuur, politie en OM op elkaar aansluit en elkaar aanvult – is daarbij onontbeerlijk en vormt de basis voor de inzet van het bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumentarium. Een coffeeshop dient in het bezit te zijn van een exploitatievergunning. Er is inmiddels al veel jurisprudentie met betrekking tot het gedogen van softdrugsverkoop. Het is nog altijd niet toegestaan met een vergunning te regelen wat in hogere wetgeving is verboden. Voor het exploiteren van een coffeeshop op zich kan geen vergunning worden verleend omdat dit in strijd is met de Opiumwet. Beleidsregels van de burgemeester waarin staat hoe hij omgaat met een exploitatievergunning op grond van de APV, ten behoeve van een horecabedrijf waar softdrugs wordt verkocht, zijn wel toegestaan. Voor de vestiging van de coffeeshop als horecabedrijf gelden dus gewoon de regels van de exploitatievergunning. Coffeeshops krijgen een vergunning zoals alle andere horecabedrijven en daarnaast een gedoogbeschikking waarin de specifiek voor de coffeeshop geldende voorschriften zijn opgenomen. 6.1 Vestigingscriteria - er mogen geen coffeeshops worden gevestigd indien het maximumaantal van 2 coffeeshops reeds is bereikt; - tot een onderzoek naar eventuele verplaatsingsmogelijkheden is afgerond, mogen coffeeshops vooralsnog uitsluitend worden gevestigd in de binnenstad (binnen stadsgrachten) - coffeeshops mogen niet worden gevestigd binnen een straal van 350 meter van instellingen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Het meest recente Coffeeshopbeleid dateert van 2013. Op dit moment zijn in Tiel 4 coffeeshops gevestigd. Er is dus sprake van een uitsterfconstructie. Zodra een coffeeshop wordt gesloten, mag er geen nieuwe worden gevestigd tot het maximum van 2 is bereikt. De coffeeshop in de Hertogenwijk is gevestigd in strijd met de vestigingscriteria. Omdat deze shop er eerder was gevestigd dan de eerste vaststelling van beleid, geldt voor deze coffeeshop een overgangsrecht. Er wordt onderzocht of er mogelijkheden zijn om de coffeeshops te verplaatsen naar de rand van de stad. 3 van de 4 exploitanten van coffeeshops hebben aangegeven hier voor open te staan.

27


6.2 Gedoogvoorwaarden OM Op gedoogde coffeeshops zijn de gedoogvoorwaarden van het OM van toepassing. Deze voorwaarden gelden voor alle coffeeshops in Nederland. Het is niet mogelijk om als gemeente van deze voorwaarden af te wijken. Op gedoogde coffeeshops zijn daarom de AHOJGI-criteria van toepassing, te weten: - geen Affichering (reclame in de ruimste zin); - geen Harddrugs; - geen Overlast in de omgeving; - geen verkoop aan Jeugd onder de 18; - geen Grote hoeveelheden te verhandelen (niet meer dan 5 gram per transactie, per persoon, per dag) of op voorraad te hebben (niet meer dan 500 gram). - uitsluitend verkoop aan Ingezetenen van Nederland Aanvullende voorschriften zijn: - geen alcoholhoudende drank; - geen verkoop van smartdrugs, eco-drugs en smartproducts; - geen terrasexploitatie. Tenslotte geldenvoor coffeeshops aangepaste sluitingstijden. Zij sluiten een uur eerder dan de vastgestelde sluitingstijden in artikel 2:29 van de Apv. Deze criteria gelden ook als gedoogcriteria voor de burgemeester zodat deze criteria ook bestuursrechtelijk kunnen worden gehandhaafd.

28


7.

Handhaving

Handhaving van horecagerelateerde regelgeving kan zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk. De hantering van de strafsanctie is geen zaak voor de gemeente. Over de strafvervolging wordt beslist door het Openbaar Ministerie; de eventuele strafoplegging geschiedt door de strafrechter. Voor een groot aantal bijzondere wetten zijn de sancties uit de Wet Economische Delicten (WED) van toepassing. De straffen en maatregelen die in het kader van de WED kunnen worden opgelegd, zijn in hoofdzaak geldboete, gevangenisstraf en hechtenis. In dit hoofdstuk gaat het verder alleen over de bestuursrechtelijke handhaving. 7.1 Toezicht Er wordt door verschillende instanties toezicht gehouden op horecagerelateerde regelgeving. Per 1 januari 2013 is toezicht en handhaving van de Drank- en Horecawet overgedragen van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit aan de gemeente. In de wet is bepaald dat een toezichthouder een speciale opleiding gevolgd moet hebben en hij of zij moet bijzonder opsporingsambtenaar (BOA) zijn. Dit toezicht was onderdeel van bureau Toezicht en Handhaving van de gemeente. Dit bureau is overgaan naar de Avri. Binnen deze organisatie is het onderdeel Avri Toezicht en Handhaving in het leven geroepen. Daarbinnen opereren toezichthouders voor de Drank- en Horecawet, maar ook de medewerkers die voorheen belast waren met het toezicht in de openbare ruimte van de gemeente Tiel. Zij zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de Apv, bijvoorbeeld waar het gaat om terrassen, overlast of muziekdagen. Toezicht op de milieuwetgeving valt onder de Omgevings Dienst Rivierenland en voor het toezicht op kansspelautomaten is de Kansspelautoriteit verantwoordelijk. Hoewel de politie geen directe toezichthoudende functie heeft in de horecawetgeving, is zij wel een belangrijke partner. Overtredingen die door de politie in het kader van het algemene politietoezicht worden vastgesteld kunnen vaak aanleiding zijn tot handhaving. 7.2

Bestuursrechtelijke sanctiemiddelen

De Gemeentewet, Algemene wet bestuursrecht en de Drank- en Horecawet geven aan welke sancties het bevoegde gezag kan inzetten tegen het voorkomen of voortduren van overtredingen. Deze zijn:  Opleggen van een last onder bestuursdwang, waarbij door feitelijk handelen de overtreding door of namens gemeente ongedaan wordt gemaakt (artikel 125 van de Gemeentewet en afdeling 5.3 van de Awb). Hieronder valt ook het sluiten en verzegelen van gebouwen en terreinen. De kosten van het toepassen van bestuursdwang kunnen worden verhaald op de overtreder;  Opleggen van een last onder dwangsom, waarbij onder dreiging van het invorderen van een geldbedrag de overtreding ongedaan moet worden gemaakt en/of voortduring en herhaling moet worden voorkomen; de last kan ook preventief worden opgelegd (afd. 5.4 van de Awb);  (Tijdelijke) sluiting van de inrichting ingevolge de APV, de Drank- en Horecawet en artikel 174 Gemeentewet;  Ontzeggen van de toegang tot een ruimte indien in strijd met de Drank- en Horecawet alcoholhoudende drank wordt verstrekt (artikel 36 van de Drank- en Horecawet);  Intrekken van de vergunning op grond van artikel 31, eerste lid Drank- en Horecawet of 1:8 Apv (imperatief) en artikel 31, tweede en derde lid Drank- en Horecawet of 2:28, derde lid Apv(facultatief);

29


 Opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 44a Drank- en Horecawet en Besluit

Bestuurlijke Boete Drank- en Horecawet);  Schorsen van de vergunning (artikel 32 Drank- en Horecawet);  Tijdelijk stilleggen van de alcoholverkoop in de detailhandel (three-strikes-out; artikel 19a

Drank- en Horecawet). 7.3 Drank- en Horecawet In een bijlage van de Beleidsregels Drank- en Horecawet/APV-horeca Tiel 2014 heeft de burgemeester vastgelegd welke sanctie kan volgen bij overtredingen van de Drank- en Horecawet. In veel gevallen heeft de burgemeester de keuze uit bestuursdwang, dwangsom of bestuurlijke boete. Bij sommige overtredingen is de laatste optie niet mogelijk. In het huidige sanctiebeleid heeft de burgemeester bepaald dat in de meeste gevallen zal worden gehandhaafd middels een last onder dwangsom. Bij voortdurende herhaling van de overtreding gevolgd door bestuursdwang. Bij eerste overtreding volgt een waarschuwing en bij herhaling wordt de last onder dwangsom opgelegd. Vooralsnog wordt in Tiel nog geen gebruik gemaakt van de bestuurlijke boete. Bij het opleggen van dit sanctiemiddel kan de waarschuwing achterwege blijven. Zeer waarschijnlijk zal dit binnen afzienbare tijd ook toegepast gaan worden in Tiel, met name bij overtredingen van de leeftijdsgrens voor het verstrekken van alcohol. 7.4 Exploitatievergunning In de Beleidsregels Drank- en Horecawet/APV-horeca Tiel 2014 heeft de burgemeester ook vastgelegd hoe hij zal optreden bij overtreding van de regels van de exploitatievergunning: exploitatie zonder exploitatievergunning

Exploitatie terras dat geen onderdeel uitmaakt van de exploitatievergunning

- na constatering zal de exploitant worden aangeschreven om onmiddellijk de exploitatie te beëindigen tot de exploitatievergunning is verleend (last onder bestuursdwang). - indien na het verstrijken van 1 week na de aanschrijving hieraan nog geen gevolg is gegeven, zal de openbare inrichting worden gesloten (effectuering bestuursdwang). - na constatering zal de exploitant worden aangeschreven om onmiddellijk de exploitatie te beëindigen tot het terras is opgenomen in de exploitatievergunning*(last onder bestuursdwang). - indien na het verstrijken van 1 week na de aanschrijving hieraan nog geen gevolg is gegeven zal het aanwezige terras moeten worden verwijderd / gesloten (effectuering bestuursdwang). * Er dient een aanvraag tot wijziging van de exploitatievergunning te worden ingediend.

30


de - na 1e constatering volgt een aanschrijving niet waarbij op de overtreding wordt gewezen. Daarbij wordt tevens aangekondigd dat bij een volgende overtreding een dwangsom exploitatie zonder dat een in de kan worden opgelegd. vergunning genoemde leidinggevende - na 2e constatering binnen een periode van 3 jaar volgt een 2e aanschrijving waarbij aanwezig is tevens de last onder dwangsom wordt het veroorzaken van overlast waardoor opgelegd en waarbij bovendien wordt de woon- en leefsituatie (*) nadelig wordt aangekondigd dat bij herhaalde overtredingen de vergunning uiteindelijk zal beïnvloed. (zoals overlast van gestalde fietsen, overlast worden ingetrokken. op straat van en door bezoekers van de - na volgende constatering binnen een openbare inrichting) periode van 3 jaar na de laatste aanschrijving, wordt de dwangsom verbeurd en zonodig wordt dit herhaald bij volgende het overtreden van de sluitingstijden constateringen binnen een periode van 3 jaar nadat de laatste dwangsom is verbeurd. het exploiteren terras in strijd met de - na 5e verbeurdverklaring van de dwangsom vergunning (**) (zoals overschrijden van de terrasgrenzen, wordt de exploitatievergunning op grond van te veel zitplaatsen op het terras, niet artikel 1.6, lid c APV ingetrokken en wordt de openbare inrichting gesloten schoonhouden van het terras, e.d. ) Geen portiers in afwijking van het - de ondernemer aanschrijven dat de zaak in de verhoogde veiligheidscategorie valt. politieadvies - als de politie meldt dat er een incident is geweest en dat er een portier noodzakelijk was, legt de gemeente de horecaondernemer een portierplicht op. - als uit een nieuw rapport van de politie blijkt dat nadien door hen geen portier werd aangetroffen, volgt een aanschrijving waarbij een last onder dwangsom wordt opgelegd en waarbij bovendien wordt aangekondigd dat bij herhaalde overtredingen de exploitatievergunning zal worden ingetrokken. - als de gelegenheid om portiers aan te stellen niet wordt benut wordt de dwangsom verbeurd. - als ook het verbeuren van dwangsommen geen uitkomst biedt wordt de last onder dwangsom ingetrokken en wordt vervolgens de exploitatieverdunning ingetrokken. exploitatie in strijd met vergunningvoorschriften of het naleven van het veiligheidsplan

(*) Daar waar het gaat over de aantasting van het woon- en leefklimaat (in de omgeving van het horecabedrijf), dan geldt in principe dat de omgeving binnen een straal van 25 meter rondom het horecabedrijf onder de verantwoordelijkheid van de ondernemer valt. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij het afstandcriterium zoals dat in het Activiteitenbesluit is opgenomen. Indien aan de hand van waarnemingen en rapportages aannemelijk te maken is dat bijvoorbeeld een overlastsituatie die op een grotere afstand is gelegen, toch een direct verband heeft met het horecabedrijf, dan houdt die verantwoordelijkheid niet op bij de grens

31


van 25 meter. In een eventuele aanschrijving zal dan duidelijk aan de ondernemer aangegeven moeten worden dat deze situatie tot zijn of haar verantwoordelijkheid wordt gerekend, zodat men ook de gelegenheid heeft om - indien gewenst - die verantwoordelijkheid gemotiveerd te weerleggen. (**) het gaat hier vooral om situaties waarbij blijkt dat de ondernemer dergelijke situaties goedkeurt, dan wel geen maatregelen treft om de overtredingen te voorkomen. Er moet dus sprake zijn van verwijtbaarheid aan de ondernemer. Als een terrasbezoeker zijn of haar stoel voorbij de terrasgrens plaatst om aan te schuiven bij een andere tafel, mag niet worden verwacht dat de ondernemer daar als een "politieagent" bijstaat en direct optreedt. Pas als uit controles blijkt dat dergelijke situaties regelmatig voorkomen en hij of zij er niets aan doet, is sprake van een constatering als bedoeld in het handhavingblok. 7.5 Muziekdagen Overmatige hinder In hoofdstuk 5 is aangegeven wanneer sprake is van overmatige geluidshinder. De Omgevings Dienst Rivierenland zal geluidsmetingen verrichten om vast te stellen of er sprake is van overmatige geluidshinder. Metingen worden vastgelegd in een rapportage. Handhaving gebeurt op de volgende wijze: Het ten gehore brengen van muziek als Er is niet voldaan aan lid 2 van artikel 4:3 van ware een muziekdag gemeld, terwijl de APV of artikel 2, lid 4 van de Nadere deze dag niet overeenkomstig de regels APV-horeca Tiel 2014 en dus is de dag niet aangemerkt als collectieve of geldende regels is gemeld. incidentele festiviteit. Indien toch wordt geconstateerd dat de geluidsvoorschriften worden overschreden, dan kan hiertegen op de gebruikelijke wijze worden opgetreden. In ieder geval krijgt de exploitant een brief waarin nogmaals wordt gewezen op de spelregels en waarbij tevens wordt aangegeven dat bij een volgende overtreding het recht op festiviteiten voor een tijdvak van een jaar komt te vervallen. Het overschrijden van de eindtijd van Het bepaalde in en krachtens het gestelde in de artikelen 4:2 en 4:3 van de APV is na het een muziekdag verstrijken van de eindtijd niet meer van toepassing. Indien toch wordt geconstateerd dat de geluidsvoorschriften worden overschreden, dan kan hiertegen op de gebruikelijke wijze worden opgetreden. In dat geval krijgt de exploitant ook een brief waarin nogmaals wordt gewezen op de spelregels en waarbij tevens wordt aangegeven dat bij een volgende overtreding het recht op festiviteiten voor een tijdvak van een jaar komt te vervallen. Het ten gehore brengen van muziek als Er wordt een last onder dwangsom opgelegd ware een muziekdag gemeld, gedurende waarbij bovendien wordt aangekondigd dat de periode dat het recht op bij herhaalde overtredingen het recht op muziekdagen voor 3 jaar wordt ontzegd. muziekdagen is komen te vervallen

32


Het overschrijden van de maximale - na 1e constatering volgt een aanschrijving geluidsniveaus die gelden tijdens een waarbij op de overtreding wordt gewezen. Daarbij wordt tevens aangekondigd dat bij muziekdag een volgende overtreding een last onder dwangsom kan worden opgelegd. - na 2e constatering binnen een periode van 3 jaar volgt een 2e aanschrijving waarbij tevens de last onder dwangsom wordt opgelegd en waarbij bovendien wordt aangekondigd dat bij herhaalde overtredingen het recht op muziekdagen voor 3 jaar wordt ontzegd. Er is bij een kennisgeving van een muziekdag geen sprake van het verlenen van een besluit of iets dergelijks. Hier is dus op zich ook geen bezwaar tegen mogelijk. Er kan wel bezwaar gemaakt worden tegen het besluit van de burgemeester dat hij geen aanleiding ziet om een individuele muziekdag te verbieden. 7.6 Coffeeshopbeleid In het Coffeeshopbeleid 2013 heeft de burgemeester het volgende handhavingsbeleid vastgesteld: overtreding Het voeren van niet toegestane vormen van Affichering door coffeeshop: expliciet tonen/verwijzen naar prijslijsten, tonen van opsomming en/of beschrijving van producten en/of afbeeldingen

Handhaving burgemeester 1e constatering: schriftelijke waarschuwing 2e constatering binnen 3 jaar: sluiting voor periode van twee weken 3e constatering binnen weer 3 jaar: sluiting voor periode van drie maanden 4e constatering binnen weer 3 jaar: sluiting voor periode van één jaar 5e constatering binnen weer 3 jaar: definitieve sluiting en intrekking van de exploitatievergunning o.g.v. artikel 1.6 van de APV

Het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben van Harddrugs in of vanuit de coffeeshop

1e constatering: sluiting voor periode van één jaar en, indien omvang en duur van de handel daartoe aanleiding geven, intrekking van de exploitatievergunning o.g.v. 1.6 APV 2e constatering binnen 3 jaar: definitieve sluiting en intrekking van de exploitatievergunning o.g.v. 1.6 APV

Handhaving politie/OM 1e overtreding: geen actie 2e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging  Art. 3b OW ivm art. 10, lid 1 OW  Art. 3b OW ivm art. 10, lid 2 OW 3e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand) 1e overtreding: rapport + PV + inbeslagname + vervolging  Art. 2 OW ivm art. 10, lid 1 OW  Art. 2 OW ivm art. 10, lid 3 OW  Art. 2 OW ivm art. 10, lid 4 OW 2e overtreding rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand)

33


1e constatering: schriftelijke waarschuwing 2e constatering binnen 3 jaar: sluiting voor periode van drie maanden 3e constatering binnen weer 3 jaar: sluiting voor periode van één jaar 4e constatering binnen weer 3 jaar: definitieve sluiting en intrekking van de exploitatievergunning o.g.v. 1.6 APV

1e overtreding: geen actie 2e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging  Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW  Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW  Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW  Art. 3 OW ivm art. 11, lid 5 OW 3e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand)

of 1e constatering: aan schriftelijke waarschuwing 2e constatering binnen 3 jaar: sluiting voor periode van drie maanden 3e constatering binnen weer 3 jaar: sluiting voor periode van één jaar 4e constatering binnen weer 3 jaar: definitieve sluiting en intrekking van de exploitatievergunning o.g.v. 1.6 APV

1e overtreding: rapport + PV + inbeslagname + vervolging  Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW  Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW  Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW  Art. 3 OW ivm art. 11, lid 5 OW 2e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand) 3e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand)

1e constatering schriftelijke waarschuwing 2e constatering binnen 3 jaar: sluiting voor periode van drie maanden 3e constatering binnen weer 3 jaar: sluiting voor periode van één jaar 4e constatering binnen weer 3 jaar: definitieve sluiting en intrekking van de

1e overtreding: rapport + PV + inbeslagname + vervolging  Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW  Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW  Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3

Overlast (o.a. parkeren, geluidshinder, vervuiling, rondhangende klanten). Het moet hierbij wel gaan om overlast die de exploitant redelijkerwijs toe te rekenen is.

Verkoop toegang Jeugdigen

Verkoop van Grote hoeveelheden, d.w.z. meer dan 5 gram per persoon per dag, maar minder dan 50 gram

34


exploitatievergunning o.g.v. 1.6 APV

OW Art. 3 OW ivm art. 11, lid 5 OW 2e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand) 3e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand) 

Verkoop van Grote hoeveelheden , d.w.z. meer dan 50 gram per persoon per dag, maar minder dan 5 kilo

1e constatering idem sluiting voor periode van drie maanden 2e constatering binnen 3 jaar: sluiting voor periode van één jaar en, indien omvang en duur van de handel daartoe aanleiding geven, intrekking van de exploitatievergunning o.g.v. 1.6 APV 3e constatering binnen weer 3 jaar: definitieve sluiting en intrekking van de exploitatievergunning o.g.v. 1.6 APV

Verkoop van Grote hoeveelheden, meer dan 5 kilo per transactie

1e constatering: sluiting voor periode van idem één jaar en, indien omvang en duur van de handel daartoe aanleiding geven, intrekking van de exploitatievergunning o.g.v. 1.6 APV 2e constatering binnen 3 jaar: definitieve sluiting en intrekking van de exploitatievergunning o.g.v. 1.6 APV

Grotere handelsvoorraad dan 500 gram aanwezig


1e overtreding: rapport + PV + inbeslagname + vervolging  Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW  Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW  Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW  Art. 3 OW ivm art. 11, lid 5 OW 2e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand) 3e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand)

35


Verkoop aan iemand die geen Ingezetene is van Nederland

In beginsel geen handhaving. Bij geconstateerde overtredingen of overlast in relatie tot het ingezetenschap zullen nieuwe afspraken over handhaving van overtreding van het ingezetenen criterium worden gemaakt.

Het OM volgt gemeente dus in casu in beginsel geen strafrechtelijke handhaving. Echter indien het OM verneemt dat een coffeeshop aan niet ingezetenen verkoopt zal het OM, kijkend naar de overige gedoogcriteria in de Opiumwet, altijd de afweging maken of het eigenstandig op zal treden maar pas nadat het standpunt van het OM in de driehoek kenbaar is gemaakt.

Het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben van paddo’s (hallucinogene paddenstoelen als bedoeld in de Opiumwet) in of vanuit de coffeeshop


1e overtreding: rapport + PV + inbeslagname + vervolging  Art. 3 OW ivm art 11, lid 1 OW  Art. 3 OW ivm art 11, lid 2 OW  Art. 3 OW ivm art 11, lid 3 OW  Art 3 OW ivm art 11, lid 5 OW 2e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand)

Het geopend hebben van de coffeeshop na 00.00 uur dan wel 01.00 uur op vrijdagof zaterdagavond


3e en 4e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand) n.v.t.

36


7.7

Wet op de Kansspelen

Bij het niet naleven van deze wet wordt als onderstaand opgetreden: het aanwezig hebben van - Na constatering volgt een aanschrijving waarin op de overtreding wordt gewezen en speelautomaten zonder vergunning waarin betrokkene in de gelegenheid wordt gesteld binnen veertien dagen een vergunning aan te vragen. - na het verstrijken van deze termijn volgt een 2e aanschrijving waarin wordt aangekondigd dat een dwangsomprocedure wordt gestart indien binnen een week niet alsnog de vergunning is aangevraagd. - het aanwezig hebben van meer of - na constatering wordt beoordeeld of het andere automaten dan volgens de aantal automaten middels een vergunning gelegaliseerd kan worden; als dit het geval is vergunning is toegestaan treedt het eerste blok in werking. - als legalisering niet mogelijk is – bijvoorbeeld kansspelautomaten in een laagdrempelige inrichting of meer dan 3 automaten – dan volgt een aanschrijving waarin op de overtreding wordt gewezen en de gelegenheid wordt gegeven om binnen 5 dagen de betreffende automaten te verwijderen, waarbij tevens wordt aangekondigd dat na het verstrijken van de termijn een dwangsom wordt opgelegd. - na het verstrijken van de termijn wordt de last onder dwangsom opgelegd en waarbij bovendien wordt aangekondigd dat na afloop van de dwangsomprocedure, zonder dat het gewenste resultaat is bereikt, de gehele aanwezigheidsvergunning uiteindelijk zal worden ingetrokken. - het ontplooien van laaggdrempelige Na constatering volgt een aanschrijving activiteiten in een hoogdrempelige waarin op de overtreding wordt gewezen en waarbij betrokkene er op wordt gewezen dat inrichting bij een volgende overtreding binnen een periode van 3 jaar de vergunning met toepassing van artikel 30f van de Wet op de Kansspelen wordt ingetrokken en het horecabedrijf wordt aangemerkt als laagdrempelige inrichting. het exploiteren van een Na constatering volgt een aanschrijving waarin op de overtreding wordt gewezen en speelautomatenhal zonder vergunning waarbij de gelegenheid wordt gegeven om binnen 5 dagen de betreffende automaten te verwijderen, waarbij tevens wordt aangekondigd dat na het verstrijken van de termijn een dwangsomprocedure wordt gestart.

37


Zienswijze Bij alle hiervoor weergeven schema's wordt een betrokkene ingevolge de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid gesteld om zienswijze over de bestuursrechtelijke sanctie middelen bekend te maken. De zienswijze moet normaliter binnen 14 dagen, na verzenddatum van de betreffende aanschrijving, bekend worden gemaakt.

38


Belangrijke telefoonnummers: Team Publiekszaken gemeente Tiel - aanvragen/wijzigen vergunningen, - meldingen muziekdagen, - meldingen extra zaken op terras - algemene vragen Lody Voogd, telefoon 0344 637250. mail [email protected] Wiljan Driessen, telefoon 0344 637252. mail [email protected] - informatie over/aanvragen evenementenvergunning Jan Lindner, telefoon 0344 637253. mail [email protected] Team Vergunningen gemeente Tiel - informatie over bestemmingsplan - informatie over omgevingsvergunningplicht - informatie over reclame op of aan het pand Omgevingsloket, telefoon 0344 637167. mail [email protected] OmgevingsDienst Rivierenland - informatie over al dan niet vereiste voorzieningen (vetvangput, geluidbegrenzer e.d.) - informatie over indienen digitale melding Peter de Fijter, John Rozema, Mark van Osch, telefoon 0344 579314 VeiligheidsRegio Gelderland Zuid/brandweer - informatie over vluchtwegen en brandwerende voorzieningen - informatie over aantal bezoekers - informatie over indienen digitale melding Rogier Brouwer, telefoon: 088 4575718/ 06 29086690. mail [email protected] Politie Gelderland-Zuid/team de Waarden - informatie over/overleg over openbare orde in en om horeca - informatie over opleggen toegangsverbod - informatie over regels voor portiers telefoon 0900-8844 Overig - Stichting Vakopleiding Horeca (verklaringen Sociale Hygiëne) telefoon 088 0501500 - Buma/Stemra telefoon 023 7997999 - Sena telefoon 035 6251700 - Videma telefoon 0183 583000 - Ondernemersver. Hart van Tiel/vertegenwoordiger horeca. R. van Baal 06 18841366

39


checklist aanvraag Drank- en Horecavergunning Dien de aanvraag ruimschoots op tijd in!!! De vergunningprocedure kan 8 weken duren. En kan zo nodig ook nog verlengd worden. Gestreefd wordt om – als er geen bijzonderheden zijn en de aanvraag is compleet ingediend – binnen 4 weken een (voorlopige) vergunning te verlenen. Opening of overname zonder vergunning is NIET toegestaan. Wat moet u meenemen/insturen: 0 aanvraagformulier model A voor commerciële horeca model B voor paracommerciële inrichtingen. 0

voor elke leidinggevende ingevulde en ondertekende “verklaring leidinggevende” model A voor commerciële horeca model B voor paracommerciële inrichtingen.

0

kopie legitimatiebewijs van ondernemer. Indien sprake is van een vennootschap onder firma of een rechtspersoon met meerdere bestuurders, moet van alle betrokkenen een kopie worden bijgevoegd.

0

kopie legitimatiebewijs alle leidinggevenden.

0

kopie verklaring Sociale Hygiëne alle leidinggevenden.

0

plattegrond inrichting als het een nieuw of gewijzigd horecabedrijf betreft.

0

openingsbalans en eventuele opgave van externe financiers (geldt niet voor paracommerciële horeca)

0

is inschrijving in het Handelsregister Kamer van Koophandel geregeld? U hoeft hier geen kopie van mee te nemen.

Paracommerciële instellingen leveren daarnaast aan: 0 vastgesteld en ondertekend bestuursreglement, met afschrift notulen van de vergadering waarin hiertoe is besloten. 0

kopie van statuten.

0

lijst van barvrijwilligers die IVA-instructie hebben gevolgd (zie hoofdstuk 4.2).

0

kopie legitimatiebewijs bestuurders.

0

in vrijwel alle gevallen is er naast deze vergunning ook een exploitatievergunning nodig!

40


checklist aanvraag exploitatievergunning Dien de aanvraag ruimschoots op tijd in!!! De vergunningprocedure kan 12 weken duren. En kan zo nodig ook nog verlengd worden. Gestreefd wordt om – als er geen bijzonderheden zijn en de aanvraag is compleet ingediend – binnen 4 weken een (voorlopige) vergunning te verlenen. Opening of overname zonder vergunning is NIET toegestaan. Wat moet u meenemen/insturen: 0 ingevuld en ondertekend aanvraagformulier exploitatievergunning. 0

kopie legitimatiebewijs van exploitant. Indien sprake is van een vennootschap onder firma of een rechtspersoon met meerdere bestuurders, moet van alle betrokkenen een kopie worden bijgevoegd.

0

kopie legitimatiebewijs van leidinggevende(n).

0

per leidinggevende een "Opgave van een leidinggevende".

0

Verklaring Omtrent Gedrag van (iedere) exploitant en eventuele leidinggevende(n). Let op: dit geldt uitsluitend voor alcoholvrije bedrijven!! Deze verklaring dient aangevraagd te worden in de woonplaats van betrokkene. U moet het gestempelde aanvraagformulier echter eerst bij de gemeente Tiel ophalen of opvragen.

0

openingsbalans en eventuele opgave van externe financiers

0

veiligheidsplan.

0

kopie huurovereenkomst of eigendomsbewijs van het pand waaruit blijkt dat u over het pand beschikt of gaat beschikken en dat het gebruik als horeca is toegestaan.

0

plattegrond, ook van eventuele terras(sen) (als het een nieuw horecabedrijf betreft).

0

voorzover van toepassing, een opgave van de adressen van overige/andere horecabedrijven, die door aanvrager werden of worden geëxploiteerd.

0

eventuele andere gegevens of bescheiden, die nodig zijn voor de beslissing op de aanvraag en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

0

als u van plan bent terrasmeubilair te plaatsen dat door materiaalsoort, kleur of afmeting afwijkend is van het gangbare meubilair, foto's of folders hiervan.

Inlichtingen inwinnen - informeer zelf bij de ODR of u een digitale melding in moet dienen. Bij een nieuw horecabedrijf of ingrijpende wijziging van een bestaand horecabedrijf bespreekt u ook met hen welke voorzieningen eventueel nodig zijn. - Hetzelfde geldt voor de brandweer

41

HORECANOTA GEMEENTE TIEL

Recommend Documents