Advies resultaatafspraken VVE gemeente Tiel 2016-2019
In opdracht van de gemeente Tiel, november 2015 Anneke Spoon- de Bruin
0. Inhoudsopgave
1. Inleiding
3
2. De opbrengst van de resultaatafspraken in de periode 2011-2015
3
3. Uitgangspunten voor hernieuwde resultaatafspraken VVE Tiel
4
4. Aanpassingen en ambities voor de komende jaren
5
4.1. Ambities met betrekking tot de inhoud van de resultaatafspraken
5
4.2. Ambities met betrekking tot het werken met de resultaatafspraken (proces)
8
4.2.1. Algemene ambities voor de inrichting van het werkproces
8
4.2.2. Administratieve wensen voor de inrichting van het werkproces
9
4.3. Bepalen van de concrete ambitie voor de resultaatafspraken
10
5. Voorstel voor hernieuwde resultaatafspraken
11
5.1. Voorschool: voorstel resultaatafspraken en ambitie voor 2019
11
5.2. Vroegschool: voorstel resultaatafspraken en ambitie voor 2019
11
5.3. Voorstel uitvoeringsafspraken
12
6. Voorstel voor de werkwijze in 2016-2019
12
6.1. Voorstel voor de werkwijze in de VVE-peuterspeelzalen
13
6.2. Voorstel voor de werkwijze in de VVE-basisscholen
13
7. Praktisch: de vervolgstappen
14
Literatuur
15
Afkortingen
16
Bijlage 1 Registratie van gegevens van VVE-leerlingen in ParnasSys en ESIS
17
Bijlage 2 Evaluatie leerlingresultaten VVE
20
2
1. Inleiding Na vier jaar werken met de huidige resultaatafspraken voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is heroverweging nodig. De gemeente heeft in overleg met de betrokken organisaties uitgangspunten opgesteld voor doorontwikkeling en voor hernieuwde resultaatafspraken VVE (zie notitie ‘Ideeën over resultaatafspraken VVE Tiel na 2015, A. Spoon). Deze zijn onderschreven in het werkoverleg VVE in november 2014 en in het bestuurlijk overleg OKE in januari 2015. Dit advies bevat een concreet voorstel voor de inhoud van hernieuwde resultaatafspraken VVE voor de periode 2016-2019 en voor de inrichting van het evaluatieproces. Resultaatafspraken worden gemaakt in het kader van de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE). Naar aanleiding van deze wet heeft de gemeente Tiel in 2011 afspraken gemaakt met de VVE-organisaties in Tiel over de te behalen doelstellingen in de beleidsperiode 20112015. Onderdeel hiervan zijn resultaatafspraken over de leeropbrengst van de doelgroepkinderen in de voor- en in de vroegschoolse periode. Deze resultaatafspraken zijn bedoeld als instrument in de kwaliteitsdialoog over voor- en vroegschoolse educatie tussen de gemeente en de uitvoerende organisaties. De resultaatafspraken worden in een jaarlijkse monitor geëvalueerd. In 2015 gaat het om de vijfde monitor VVE Tiel, waarbij de einddoelstellingen van de beleidsperiode 2011-2015 geëvalueerd worden. Tot nader orde is het maken van resultaatafspraken in de basisschoolperiode (vroegschool) een wettelijke verplichting (WPO, artikel 167). De verwachting is dat afspraken over de gewenste kwaliteit en opbrengst van voor- en vroegschoolse educatie onderdeel zullen blijven uitmaken van het overheidsbeleid. Dit beleid is in juni 2015 verlengd tot en met december 2016 (Ministerie van OCW, 2015). Medio 2016 wordt bekend hoe het overheidsbeleid na 2016 wordt vormgegeven.
2. De opbrengst van de resultaatafspraken in de periode 2011-2015 In het najaar van 2014 is in het werkoverleg VVE besproken wat de betekenis is geweest van het werken met resultaatafspraken in de periode 2011-2015. De betrokken organisaties geven aan dat de resultaatafspraken hebben bijgedragen aan: het verkrijgen van zicht op de leeropbrengst van de groep VVE-kinderen in Tiel en de toegevoegde waarde van VVE in Tiel. Zo is bijvoorbeeld uit de monitor VVE Tiel gebleken dat voorschoolse educatie op een VVE-peuterspeelzaal bijdraagt aan een hogere leeropbrengst; de groep VVE-kinderen in Tiel die minimaal 6 maanden VVE-voorschool heeft genoten behaalt een hogere leeropbrengst dan kinderen die dit voorschoolse aanbod niet hebben gehad (Spoon, Monitor VVE Tiel 2015); het gesprek over de kwaliteit en over de opbrengst van VVE in de werkgroep VVE en in de VVE-organisaties. Men heeft de uitwisseling als waardevol ervaren en er is openheid over de opbrengsten en over de kwaliteiten van elkaar; opbrengstbewustzijn en opbrengstgericht handelen van leidsters, leerkrachten en leiding in de VVE-organisaties in Tiel; het versterken van de doorgaande lijn in de zin van het dragen van de gezamenlijke verantwoordelijkheid in de voor - én in de vroegschool voor een zo goed mogelijke start voor de doelgroepkinderen. De resultaatafspraken hebben niet zichtbaar bijgedragen aan een structureel hogere leeropbrengst aan het einde van groep 2. Dit beeld is wisselend (Spoon, 2015). Dit geldt eveneens voor de vaardigheidsgroei die kinderen doormaken in de vroegschoolse periode (van begin groep 1 tot eind groep 2). Wél is een positieve trend zichtbaar in het percentage kinderen dat een meer dan gemiddelde groei doormaakt in de voorschoolse periode op het gebied van taal (van 43% in 2012 3
kleine groep! - naar 78% in 2015) en rekenen (van 59% in 2012 tot 67% in 2015). Ook ligt het eindniveau rekenen in de voorschool (meetmoment P2) structureel hoger dan een aantal jaren geleden. Dit zou betekenen dat peuters een betere aansluiting hebben met de basisschool. Er zijn vele factoren die de ontwikkeling van kinderen in de VVE-periode beïnvloeden, doch de indruk bestaat dat de focus van de resultaatafspraken heeft bijgedragen. De VVE-partners in Tiel willen dit positieve effect vasthouden in de komende jaren. Daarnaast heeft men ook nieuwe ambities met betrekking tot de resultaatafspraken en wensen ten aanzien van het evaluatieproces. In een serie gesprekken met vertegenwoordigers van de VVE-organisaties in juni 2015 (Gemeente Tiel, Stichting KRBV en directies en intern begeleiders van de VVE-basisscholen) zijn de mogelijkheden voor het vervolg in 2016-2019 verder uitgediept. De uitgangspunten voor het werken met hernieuwde resultaatafspraken staan vermeld in hoofdstuk 3. Een samenvatting van de nieuwe inzichten ten aanzien van de inhoud, de werkwijze en de ambities voor hernieuwde resultaatafspraken is weergegeven in hoofdstuk 4.
3. Uitgangspunten voor hernieuwde resultaatafspraken VVE Tiel Aan de resultaatafspraken ligt een aantal uitgangspunten ten grondslag, van waaruit in de komende beleidsperiode gewerkt zal worden. -
Resultaatafspraken dragen bij aan het bereiken van de doelstelling van VVE: het voorkomen, vroegtijdig opsporen en aanpakken van taal- en onderwijsachterstanden bij jonge kinderen met als doel die achterstand in te lopen. De inspanningen moeten erop gericht zijn zoveel mogelijk kinderen goed te laten starten op de basisschool(Ministerie van OCW, 2015).
-
Resultaatafspraken zijn bedoeld als een streven en niet als doelen die gehaald moeten worden. De afspraken zijn niet bedoeld om schoolbesturen verantwoording af te laten leggen richting de gemeente over het onderwijsaanbod van groep 1 en 2 (Oberon, 2014). Zij zijn vooral bedoeld als aanknopingspunt om met elkaar in gesprek te gaan over de kwaliteit en over de opbrengst van VVE. Zo is de uitkomst van de monitor VVE in de jaren 2011-2015 ook benut. Dit uitgangspunt wordt vastgehouden.
-
Men hecht eraan te blijven werken met een ijkpunt aan het einde van de peuterspeelzaalperiode én aan het einde van groep 2. Een goede kwaliteit en opbrengst in de voorschool is immers mede bepalend voor dat wat de VVE-basisschool met de doelgroepkinderen kan bereiken. Resultaatafspraken voor de voor- én vroegschoolse periode benadrukken de gezamenlijke verantwoordelijkheid in de doorgaande lijn en maken de effectiviteit in beide periodes inzichtelijk.
-
Het werken met de resultaatafspraken laat, op gemeentelijk niveau,zien wat het effect is van de gezamenlijke inspanningen met betrekking tot VVE. Het proces moet leiden tot meer opbrengstbewustzijn en opbrengstgericht handelen op alle niveaus in de VVE-organisaties en tot een gezamenlijke focus, die, idealiter, ten goede komt aan de leerwinst van de doelgroepkinderen.
-
Het werken met de resultaatafspraken moet zó ingericht worden dat het in het verlengde ligt van de kwaliteitszorgproces van de peuterspeelzalen en van de basisscholen. Van overheidswege wordt vereist dat de voor- en de vroegschool de resultaten van VVE evalueren (Inspectie, 2014). Het ligt voor de hand om in de manier van werken aansluiting te zoeken bij de procedures die VVE-organisaties al hebben. 4
-
De conclusies uit de evaluaties van de gemeentelijke resultaatafspraken moeten leiden tot aanpassingen in het VVE-beleid of in de VVE-uitvoering, gericht op het verhogen van de leeropbrengst van de doelgroepkinderen en het verbeteren van de kwaliteit van het VVEaanbod. De periode 2011-2015 heeft laten zien dat dit een uitdaging is, waarover meer in paragraaf 4.2.
-
Inzichten of ontwikkelingen tussentijds kunnen ervoor zorgen dat aanpassingen nodig zijn in de afspraken en/of de ambities. In gesprek met elkaar moet dit mogelijk zijn.
4. Aanpassingen en ambities voor de komende jaren Bij de evaluatie van de bestaande werkwijze in 2014 en in de gespreksronde van juni 2015 zijn nieuwe ideeën ontstaan met betrekking tot de inhoud, het proces en de ambitie van de resultaatafspraken VVE Tiel (Spoon, 2014). Deze staan achtereenvolgens vermeld in paragraaf 4.1., 4.2. en 4.3. In hoofdstuk 5 volgt een concreet voorstel voor de resultaatafspraken 2016-2019. 4.1. Ambities met betrekking tot de inhoud van de resultaatafspraken Met betrekking tot de resultaatafspraken zelf, zijn er nieuwe inhoudelijke ambities. Hieronder worden deze kort weergegeven. Taal én rekenen in de voorschool en in de vroegschool Alle betrokkenen, gemeente én VVE-organisaties, vinden dat er resultaatafspraken voor taal en rekenen moeten blijven in de voor- én in de vroegschool. Omdat alle VVE-organisaties de toetsen Taal en Rekenen voor peuters/kleuters van het Cito-LOVS gebruiken kunnen op basis van deze instrumenten stedelijke afspraken gemaakt worden. Wél is op enkele scholen het meetmoment medio groep 1 (M1) vervallen, waardoor voor de stedelijke resultaatafspraken andere meetmomenten gekozen moeten worden. Het voorstel is de leeropbrengst op de VVE-basisscholen in de periode tussen eind groep 1 en eind groep 2 te evalueren (E1-E2). Op de VVE-peuterspeelzalen gaat het om de leerwinst tussen het eerste en laatste meetmoment (P1-P2). De VVE-basisscholen gebruiken allen instrumenten om het fonemisch bewustzijn van kleuters in beeld te brengen. Er is geen ‘gemene deler’ in het instrumentgebruik. De gebruikte toetsen zijn vooral bedoeld om te screenen en/of te diagnosticeren of er risico’s zijn voor taal-/leesproblemen en dyslexie, maar zijn niet specifiek bedoeld voor de doelgroep VVE en niet altijd genormeerd. Het advies is om deze instrumenten niet mee te nemen in de resultaatafspraken, maar de uitkomsten te betrekken bij de inhoudelijke (kwalitatieve) analyse van de leervorderingen van de VVE-kleuters op de scholen. De veronderstelling is dat deze instrumenten namelijk wél waardevolle gegevens opleveren over bijvoorbeeld klankwaarneming en het verbale korte termijn geheugen van VVEkleuters. Dit zijn ontwikkelingsaspecten die van belang zijn én voorspellende waarde hebben met betrekking tot de latere taal-, schrijf- en leesvaardigheid (Veen & Leseman, 2015, www.pre-cool.nl). Alle doelgroepleerlingen op de VVE-basisscholen De VVE-partners willen de ‘hele’ doelgroep overzien en niet slechts de ‘monitorkinderen’. In de afgelopen jaren is er op de VVE-basisscholen voor gekozen de resultaatafspraken van toepassing te laten zijn op doelgroepkinderen die 6 maanden voorschool op een VVE-peuterspeelzaal hebben genoten. Dit maakte dat niet de hele doelgroep VVE in de resultaatafspraken werd betrokken, maar een selecte groep. In de toekomst willen de VVE-basisscholen de resultaten van álle VVE-leerlingen aan het einde van groep 2 in de resultaatafspraken betrekken (Spoon, 2014).
5
‘Nieuwkomers’ worden buiten de resultaatafspraken gehouden en apart in beeld gebracht. Onder ‘nieuwkomer’ wordt verstaan een anderstalige leerling die de Nederlandse taal niet of minimaal machtig is en niet langer dan een jaar in Nederland is. Het betrekken van de resultaten van doelgroepleerlingen eind groep 3 De meeste VVE-basisscholen in Tiel willen, naast de resultaten eind groep 2, ook de resultaten van doelgroepleerlingen in groep 3 betrekken bij de resultaatafspraken, omdat dan pas goed zichtbaar wordt of kinderen de vereiste basis hebben. Analyse van deze gegevens draagt bij aan het inzicht in wat de doelgroep in groep 1 en 2 nodig heeft om goed te kunnen starten in groep 3 (Veen et al, 2013). Ook geeft het informatie of de leerwinst bij VVE-doelgroepkinderen beklijft. Omdat er nog geen beeld is van de resultaten van de doelgroepkinderen in groep 3, is het advies dit vooralsnog te monitoren. Later kan bekeken worden of een resultaatafspraak aan het einde van groep 3 zinvol is. De VVE-basisscholen gebruiken dezelfde toetsen op het gebied van technisch lezen, spelling, rekenen en woordenschat aan het einde van groep 3. Het voorstel is om een resultaatafspraak te maken over de resultaten aan het einde van groep 3 op basis van Cito-LOVS DMT en AVI (2009),Woordenschat, Rekenen 3.0. De Cito-toets Begrijpend lezen wordt niet door alle scholen afgenomen. Spelling kan desgewenst meegenomen worden, maar ligt minder voor de hand voor de specifieke doelgroep VVE in groep 3. Ook wordt spelling minder in verband gebracht met later schoolsucces en in landelijk wetenschappelijk onderzoek ook niet betrokken (vergelijk COOL-onderzoek. Veen & Leseman, 2015). Het accent ligt in groep 3 vooral op technisch lezen, woordenschat en rekenen. Het betrekken van sociaal-emotionele ontwikkeling in de resultaatafspraken Een enkele VVE- basisschool en de Stichting KRBV willen resultaatafspraken op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling toevoegen. De reden hiervoor is dat welbevinden, betrokkenheid en sociaal gedrag als belangrijke voorwaarden worden gezien om tot leren te komen. Deze visie wordt ondersteund door onderzoek, waaruit naar voren komt dat de ontwikkeling van ‘learning related skills’ bij jonge kinderen heel belangrijk zijn als basis om voor het leren (Veen & Leseman, 2015, www.pre-cool.nl). ‘Learning related skills’ omvatten, naast (vroege) taalontwikkeling, verbaal geheugen en vaardigheden om doelgericht gedrag te laten zien (executieve functies), ook aandacht (concentratie en betrokkenheid). De visie en de volgsystemen op de VVE-basisscholen ten aanzien van de sociaal-emotionele ontwikkeling (seo) lopen uiteen, waardoor het niet voor de hand ligt centrale afspraken te maken voor de VVE-basisscholen. Voor de VVE-peuterspeelzalen is het wél mogelijk om de resultaten van de peuters op de ‘Observatielijst peuters: sociaal-emotioneel functioneren’ (Cito, 2012) in de resultaatafspraken op te nemen. Van de drie categorieën van deze lijst: welbevinden, sociaal gedrag en speelwerkhouding, is het voorstel om de laatste twee in de resultaatafspraken te betrekken. De reden om slechts twee categorieën van de peuterobservatielijst in de resultaatafspraken te betrekken heeft te maken met de inhoud van de lijst. De categorie speelwerkhouding is gericht op het observeren van de ontwikkeling van peuters op het gebied van aandacht/concentratie en het vermogen om een reactie te onderdrukken wanneer de situatie daarom vraagt (inhibitie). Zoals gezegd zijn dit belangrijke voorwaarden om te leren. Met name de basisfunctie ‘aandacht’ blijkt ten grondslag te liggen aan de ontwikkeling van nieuwe (leer)vaardigheden en het opdoen van nieuwe kennis (Veen& Leseman). Daarnaast zijn speelwerkhouding en sociaal gedrag in het educatief aanbod wellicht het meest gericht te beïnvloeden, waardoor resultaatafspraken mogelijk zijn. Voor de categorie ‘welbevinden’ is het lastiger om resultaatafspraken te maken. Het evalueren van de motorische ontwikkeling Het stimuleren van de motorische ontwikkeling van VVE-kinderen wordt landelijk als één van de vier doelstellingen van VVE genoemd (Inspectie, 2010). Het ligt echter niet voor de hand om het ontwikkelingsdomein motoriek in de hernieuwde resultaatafspraken te betrekken. Hoewel de VVE6
organisaties in Tiel het domein belangrijk vinden voor de doelgroepleerlingen, willen of kunnen zij hier op dit moment geen resultaatafspraken aan verbinden. Men hanteert geen en/of verschillende meetinstrumenten voor motoriek en men heeft (nog) geen ervaring met opbrengstgericht werken op dit gebied. In de voorschool is dit domein in ontwikkeling: er komt een nieuw observatie-instrument van het Cito. De Stichting KRBV zal dit in de komende jaren gaan invoeren. Het is nog te vroeg om dit mee te nemen in de hernieuwde resultaatafspraken. Monitoren van initiatieven, doelstellingen en effecten op het gebied van ouderbetrokkenheid Het is goed voorstelbaar dat er resultaatafspraken worden gemaakt over inhoudelijke thema’s die ‘spelen’ in het landelijke of Tielse VVE-beleid. Er kan over nagedacht worden om kwalitatieve (beleids)aspecten mee te nemen in de afspraken. Op deze manier kan een betere verbinding ontstaan met het bredere onderwijsachterstandenbeleid (OAB) in Tiel. Ouderbetrokkenheid is door meerdere VVE-organisaties specifiek genoemd als mogelijk thema voor resultaatafspraken. Er zijn nieuwe inzichten en initiatieven op het gebied van ouderbetrokkenheid. Men heeft aangegeven inhoudelijke uitwisseling als zinvol te ervaren. Uit onderzoek is bekend dat ouderbetrokkenheid van invloed is op de leerprestaties van kinderen (Hattie, 2013), al zijn er vele interventies die de leerkracht ín de groep kan doen, die effectiever zijn. Een belangrijke vraag aan het veld is dus of men op ouderbetrokkenheid wil focussen. In de kwaliteit van VVE wordt ouderbetrokkenheid en participatie als belangrijk thema gezien (Ministerie OCW, 2015). Er is op dit moment nog te weinig gezamenlijkheid en beeld om een resultaatafspraak op het gebied van ouderbetrokkenheid te formuleren. Dit vraagt om nadere uitwerking. Gestart zou kunnen worden om via de jaarlijkse monitor in kaart te brengen welke doelstellingen de VVE-organisaties nastreven en welke effecten (nieuwe) interventies hebben. Een andere mogelijkheid is om een gezamenlijk kwaliteitskader te formuleren, waaraan de basiskwaliteit met betrekking tot het betrekken van ouders (communicatie, participatie) aan moet voldoen. Het beleid van de VVEpeuterspeelzalen en VVE-basisscholen kan hier jaarlijks aan getoetst wordt. Een voorbeeld van een dergelijk kwaliteitskader is WMK-PO (beleidsterrein ouders), dat op één van de VVE-basisscholen in gebruik is. Het vereenvoudigen van de resultaatafspraken De wens is de resultaatafspraken te vereenvoudigen. Men wil hoofdzakelijk kijken naar de leerwinst (vaardigheidsgroei) in de voorschoolse en vroegschoolse periode én naar het niveau (in termen van Cito I t/mV) aan het einde van groep 2 en 3. Ook is het zinvol om de resultaatafspraak over het percentage kinderen met een verlengde kleuterperiode te handhaven, maar dit toe te splitsen op VVE-leerlingen. Samenvatting inhoudelijke ambities Concluderend kan, op basis van het bovenstaande, geadviseerd worden om de resultaatafspraken 2016-2019 inhoudelijk betrekking te laten hebben op: álle VVE-kinderen op de VVE-peuterspeelzalen en op de VVE-basisscholen in Tiel, ongeacht of zij voorschool hebben genoten, met uitzondering van ‘nieuwkomers’; de taal- en rekenontwikkeling in de voor- en in de vroegschool op basis van Cito-LOVS Taal en Rekenen voor peuters en kleuters; de sociaal-emotionele ontwikkeling, in het bijzonder speelwerkhouding en sociaal gedrag, in de voorschoolse periode; het aantal/percentage VVE-kinderen met een verlengde kleuterperiode; de groei in vaardigheid én het niveau (I t/m V) op de genoemde domeinen en ijkpunten. Daarnaast wordt voor de doelgroep in kaart gebracht: de vaardigheid in technisch lezen, woordenschat en rekenen aan het einde van groep 3; de doelstellingen, die de VVE-organisaties formuleren op het gebied van ouderbetrokkenheid, en de effecten die dit oplevert. 7
4.2. Ambities met betrekking tot het werken met de resultaatafspraken (proces) Met betrekking tot de werkwijze rondom de resultaatafspraken hebben de VVE-partners duidelijke wensen voor het vervolg van het stedelijke proces. Hieronder staan de ambities voor het proces en voor de administratieve inrichting. 4.2.1. Algemene ambities voor de inrichting van het werkproces Ambities voor het werkproces in de VVE-basisscholen De stedelijke afspraken en het monitorproces in de jaren 2011-2015 zijn door met name de VVEbasisscholen als ‘ver weg’ en ‘cijfermatig’ ervaren. Hierdoor was het moeilijk om (collectieve) inhoudelijke verbeterpunten te identificeren en zicht te krijgen op de acties die ondernomen moeten worden om de kwaliteit te verbeteren én de leerprestaties te verhogen. Uit de gesprekken in juni 2015 is duidelijk geworden, dat men de systematiek en formulering van de resultaatafspraken wil behouden, maar dat men vooral de manier van werken dichterbij de praktijk wil brengen. Uitgangspunt is dat het werken met de resultaatafspraken leidt tot inhoudelijke bijsturing op álle niveaus: stad, school, groep, leerling (zie hoofdstuk 3). Als we dit willen bereiken, zou het proces in Tiel meer in dialoog en inhoudelijker ingericht moeten worden, dan in de voorgaande jaren. Dit kan door het werken met de resultaatafspraken meer in te bedden in de evaluatieprocedures van de VVE-basisscholen zélf (interne kwaliteitszorg). In de gespreksronde is besproken, dat het effect van de resultaatafspraken VVE Tiel op de resultaten van de kinderen, het grootst zal zijn als leidsters, leerkrachten en IB’ers de leeropbrengst van de doelgroepkinderen zélf evalueren, analyseren en vergelijken met de resultaatafspraken VVE. De uitkomst van die evaluatie kunnen zij immers direct vertalen in doelstellingen voor de doelgroepkinderen en omzetten in een aanpak. De conclusies uit deze zelfanalyses kunnen vervolgens verzameld en gedeeld worden in de stedelijke monitor VVE Tiel. Het proces gaat dan meer om de inhoud, werkt meer van onderaf en geeft meer ruimte aan de VVE-organisaties om het kwaliteitszorgproces zélf vorm te geven. Het maakt dat men de doelgroep ‘ziet’ in de school. Een dergelijke werkwijze past bij de verantwoordelijkheid en de werkwijze van de VVE-basisscholen. Ook past het bij de wijze waarop de overheid hierop toe gaat zien (Inspectie, ‘Voorlopig waarderingskader voorschoolse educatie, 2014 en PO, 2015). Door de VVE-organisaties in de jaarlijkse VVE-monitor niet alleen te vragen naar de leeropbrengst van de doelgroepkinderen, maar óók naar de analyse van hun onderwijsbehoeften en de consequenties voor de VVE-aanpak op school, komt er meer inhoudelijke dialoog. Naast het verzamelen van de resultaten, gaat het in de monitor VVE om het antwoord op drie handelingsgerichte open vragen: - welke onderwijsbehoeften hebben de doelgroepleerlingen (als groep in de VVE-basisschool)? - welke aanpak is nodig? - welke (tussen)doelen heeft men geformuleerd om de resultaatafspraken te behalen? Ambities voor het werkproces in de VVE-peuterspeelzalen De Stichting KRBV heeft aangegeven dat zij met betrekking tot de werkwijze in de VVE-peuterspeelzalen op de huidige manier verder wil gaan. Het kwaliteitsbeleid en het opbrengstgericht werken is op een ander punt dan bij de VVE-basisscholen. Het centraal verzamelen van de data voor de jaarlijkse monitor VVE is een belangrijke pijler in het interne kwaliteitsbeleid van de VVE-peuterspeelzalen. De VVE-peuterspeelzalen kunnen, naar aanleiding van de centrale dataverzameling en een eerste cijfermatige conclusies, zélf de inhoudelijke evaluatie verder vormgeven, passend bij de eigen kwaliteitszorgprocedures. De werkwijze hoeft daarbij niet anders te zijn dan bij de VVE-basisscholen. De Stichting KRBV doet de inhoudelijke analyse aan de hand van dezelfde handelingsgerichte vragen 8
en doet daarvan verslag. Het deelrapport voor de KRBV vanuit de stedelijke monitor kan dan vervallen. Nieuwe rollen Duidelijk is dat men niet zozeer de systematiek van de resultaatafspraken wenst aan te passen, maar wél de manier van werken. De insteek is om er gezamenlijk voor te zorgen dat het startpunt van de analyse/evaluatie vooral bij de leidsters en bij de leerkrachten komt te liggen. De VVE-organisaties zijn eigenaar. De gemeente krijgt meer de rol van ‘controller’ en ‘critical friend’. Zij zorgt voor de stedelijke ‘vinger aan de pols’ en de verantwoording én zij zorgt voor de verbinding met alle andere schakels in het Tielse VVE-/OAB-beleid. In onderstaand kader staat de werkwijze samengevat. Motto 2016-2019: VVE-peuterspeelzaal en VVE-basisschool aan zet! Uitgangspunt voor de werkwijze: zélf de leeropbrengst van de doelgroepkinderen analyseren in het perspectief van de groeicurve van het VVE-doelgroepkind. De conclusie relateren aan de stedelijke resultaatafspraken en de evaluatie vertalen naar een aanpak van: - het VVE-doelgroepkind; - de VVE-doelgroep in de groep en/of op de locatie; - het stedelijk VVE-beleid.
4.2.2. Administratieve wensen voor de inrichting van het werkproces Geen verplicht registratieformulier (excel) In administratieve zin is er geen noodzaak meer om te werken met een opgelegd stedelijk format, zoals het registratieformulier (‘de excel’) in de afgelopen jaren. Van gemeentewege is er namelijk geen noodzaak meer om de dataverzameling in het kader van de resultaatafspraken te koppelen aan andere noodzakelijke informatie (bv. om subsidie te kunnen toekennen). Enkele scholen hebben wél aangegeven het prettig te vinden als de gemeente zoveel mogelijk informatie over de doelgroep VVE tegelijk opvraagt. Wél een checklist en controle van de data Als VVE-organisaties zelf analyseren en evalueren op een bij hen passende manier, ligt het voor de hand om het proces en de wijze van rapporteren vooralsnog open te laten. Er zou een checklist gemaakt moeten worden met gegevens die nodig zijn om de resultaatafspraken op stedelijk niveau te kunnen evalueren. Nodig is dat de resultaten van de VVE-leerlingen op de Cito-toetsen overzichtelijk op een rijtje worden gezet of worden uitgedraaid uit de schooladministratieprogramma’s. De gemeente haalt de cijfers en benodigde informatie uit de schoolevaluaties. Dit vraagt om open uitwisseling van rapportage. Ook moeten de kale cijfers met betrekking tot vaardigheidsgroei en niveaus gecontroleerd om enigszins betrouwbare uitspraken te kunnen doen op stedelijk niveau. Zie ook hoofdstuk 6. VVE-basisscholen registreren de doelgroepkinderen aan de hand van de doelgroepdefinitie Noodzakelijk is dat scholen zelf registreren wie de doelgroepleerlingen zijn. In de gespreksronde hebben alle basisscholen aangegeven dat dit geen probleem is als er een heldere doelgroepdefinitie is én een handreiking voor de registratie van VVE-gegevens in ESIS/ParnasSys (bijlage 1). De doelgroepdefinitie is ontwikkeld en is in het najaar van 2015 door de gemeente Tiel met de VVEpartners besproken. Voor de monitoring van de resultaatafspraken bekent bovenstaande dat het selecteren van de doelgroepleerlingen van de VVE-basisscholen niet meer nodig is. Daarmee wordt het proces eenvoudiger. Tijdens het verzamelen van de data moet wel gecheckt worden of scholen de goede doelgroepdefinitie hanteren. 9
Voor de voorschool zal selectie van de doelgroepkinderen in de toekomst wel nodig zijn. Op de toetsoverzichten van de peuterspeelzalen staan kinderen van verschillende doelgroepen. Leidsters kunnen op het registratieformulier eenvoudig aangeven of een kind wel/niet tot de doelgroep VVE behoort. Dit is ook in de huidige situatie het geval. Er zijn aanvullende afspraken nodig over leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften Aanscherping van de afspraken over wel/niet betrekken van kinderen met een verlengde kleuterperiode of een ontwikkelingsstoornis in de resultaatafspraken moeten wél centraal gemaakt en geïmplementeerd worden. Een voorstel staat in paragraaf 5.3. Het jaar 2016 als overgangsjaar Nu het overheidsbeleid met een jaar verlengd is, is het advies om 2016 te zien als een overgangsjaar. De hernieuwde resultaatafspraken kunnen van kracht zijn, maar de exacte praktische werkwijze van dataverzameling en analyse kan verder ontwikkeld worden door de scholen in samenwerking met de gemeente. Voor scholen die een hulpmiddel willen bij de analyse, is het format in bijlage 2 te gebruiken. Het levert zicht op de individuele ontwikkelingslijn van de VVE-leerlingen en tegelijkertijd op de resultaten van de VVE-doelgroep op groeps- en schoolniveau. De VVE-peuterspeelzalen en -basisscholen hebben aangegeven kennisuitwisseling tussen leerkrachten, IB’ers en scholen te willen vergroten, bij voorkeur geregisseerd door de gemeente . De organisatie hiervan kan ook liggen bij Bepo of bij de schoolbesturen. Samenvatting ambities voor het werkproces Samenvattend betekent bovenstaande voor het werkproces rondom de resultaatafspraken dat: VVE-basisscholen zelf de resultaten van de VVE-kinderen in kaart brengen, analyseren en de conclusies en consequenties voor de aanpak verwerken in hun kwaliteitszorgsystematiek; de inhoudelijke analyse minimaal een antwoord bevat op twee hoofdvragen: welke conclusies/verbeterpunten zijn er voor de VVE-doelgroep gesignaleerd en welke doelstellingen/aanpak is daarvoor geformuleerd? VVE-basisscholen jaarlijks de gegevens van de resultaten van de VVE-kinderen en de inhoudelijke zelfevaluatie beschikbaar hebben voor de stedelijke monitor VVE; VVE-basisscholen zelf de registratie van informatie over de VVE-doelgroepkinderen regelen; de centrale dataverzameling en cijfermatige analyse voor de Stichting KRBV blijft bestaan; een aantal voorwaardelijk zaken geregeld moeten worden, bijvoorbeeld een checklist van data die voor de stedelijke evaluatie nodig zijn; 2016 geldt als overgangsjaar, waarin de werkwijze verder wordt ontwikkeld en de precieze inrichting van het stedelijk evaluatieproces VVE (de monitor) verder uitgewerkt wordt. in 2016 een bijeenkomst gericht op kennisuitwisseling VVE wordt georganiseerd. 4.3. Bepalen van de concrete ambitie voor de resultaatafspraken De wens van de gemeente Tiel is om weer uit te gaan van een periode van 4 jaar: 2016-2019. Dit betekent dat de VVE-organisaties in vier jaar tijd toewerken naar de eindambitie in 2019. Het is vooral belangrijk dat VVE-organisaties per locatie inhoudelijk vaststellen wat zij moeten doen om te zorgen dat de resultaten van de VVE-kinderen in lijn zijn of komen met de stedelijke ambitie. Daartoe kunnen op locatieniveau (tussen)doelen geformuleerd worden. Peuterspeelzalen en scholen kunnen deze doelen formuleren op basis van waar zij in 2015 met de doelgroepleerlingen staan. Het voegt op stedelijk niveau niet veel toe om met tussendoelen te werken. Het voorstel is om ieder jaar, middels de monitor, te bekijken hoe de resultaten van de doelgroep zich verhouden tot de ambitie van de resultaatafspraken. In de afgelopen periode 2011-2015 is gebleken dat het inschatten van een realistische ambitie op stedelijk niveau een lastige aangelegenheid is. Ook al zijn beginmetingen gedaan en is alle ervaring 10
van de betrokkenen gebruikt om haalbare doelen te stellen: de werkelijkheid blijkt grillig (Spoon, 2014). Vanuit de uitgangspunten van opbrengstgericht werken is bekend dat het stellen van ambitieuze doelen helpt om een hogere leeropbrengst bij kinderen te bereiken (Spoon, 2010). Het voorstel voor de hernieuwde resultaatafspraken is om de lat opnieuw hoog te leggen, maar af te meten aan de resultaten die in de jaren 2011 tot en met 2015 gemiddeld zijn geboekt. Daar zou op z’n hoogst 5 á 10% meer rendement verwacht kunnen worden. Méér lijkt niet haalbaar. Het concrete voorstel voor de ambitie van de hernieuwde resultaatafspraken staat bij de resultaatafspraken in hoofdstuk 5. De ambities bouwen voort op de uitkomst van de monitor VVE Tiel 2015 en zijn door de VVE-organisaties zelf bepaald.
5. Voorstel voor hernieuwde resultaatafspraken 5.1. Voorschool: voorstel resultaatafspraken en ambitie voor 2019 In de periode P1-P2 op de peuterspeelzaal stijgt: 1. 80% van de VVE-doelgroepkinderen minimaal één niveau op de Cito-Observatielijst peuters - categorie sociaal gedrag. 2. 60% van de VVE-doelgroepkinderen minimaal één niveau op de Cito-Observatielijst peuters - categorie speelwerkhouding. Aan het einde van de peuterspeelzaalperiode (P2) beheerst: 3. 90% van de VVE-doelgroepkinderen minimaal niveau III* op de Cito-Observatielijst peuters - categorie sociaal gedrag. 4. 70% van de VVE-doelgroepkinderen minimaal niveau III* op de Cito-Observatielijst peuters - categorie speelwerkhouding. In de periode P1-P2 op de peuterspeelzaal is de groei in vaardigheid bij: 5. 90% van de VVE-doelgroepkinderen op de Citotoets Taal voor peuters evenveel of méér dan die van de normgroep. 6. 85% van de VVE-doelgroepkinderen op de Citotoets Rekenen voor peuters evenveel of méér dan die van de normgroep. * Minimaal niveau III betekent niveau III, II of I.
5.2. Vroegschool: voorstel resultaatafspraken en ambitie voor 2019 In de periode E1-E2 op de basisschool is de groei in vaardigheid bij: 1. 85% van de VVE-doelgroepkinderen op de Cito-toets Taal voor kleuters evenveel of méér dan die van de normgroep. 2. 60% van de VVE-doelgroepkinderen op de Cito-toets Rekenen voor kleuters evenveel of méér dan die van de normgroep. Aan het einde van groep 2 (E2) beheerst: 3. 55% van de VVE-doelgroepkinderen minimaal niveau III* op de toets Taal voor kleuters (2009) 4. 55% van de VVE-doelgroepkinderen minimaal niveau III* op de toets Rekenen voor kleuters (2010). Aan het einde van groep 2 gaat: 5. 90% van de VVE-doelgroepkinderen zonder verlengde kleuterperiode naar groep 3. * Minimaal niveau III betekent niveau III, II of I.
11
Aanvullend wordt bij de VVE-basisscholen jaarlijks in beeld gebracht: het percentage VVE-doelgroepkinderen dat minimaal niveau III* behaalt op de toetsen technisch lezen (DMT/ Cito-Leestechniek), woordenschat en rekenen (3.0) aan het einde van groep 3; het percentage VVE-doelgroepkinderen dat AVI-E3 beheerst aan het einde van groep 3; welke doelstellingen de VVE-organisaties formuleren op het gebied van ouderbetrokkenheid en de effecten die dit oplevert. 5.3. Voorstel uitvoeringsafspraken Om het werken met de resultaatafspraken goed te laten verlopen, is een aantal uitvoeringsafspraken nodig. Naast de resultaatafspraken kunnen VVE-organisaties eigen doelstellingen of resultaatafspraken toevoegen en hier verslag van doen in de zelfevaluaties (zie paragraaf 4.2.). Hierin kan het thema ouderbetrokkenheid meegenomen worden. VVE-kinderen met een mogelijke ontwikkelingsstoornis in groep 1 en 2 van de basisschool worden apart in beeld gebracht en tellen niet mee in de resultaatafspraken. Dit zijn uitsluitend kinderen met een onderwijsarrangement in het kader van passend onderwijs. ‘Nieuwkomers’ worden buiten de resultaatafspraken gehouden. De VVE-peuterspeelzalen stellen de vaardigheidsgroei vast op basis van de gemiddelde groei van de normgroep van de Cito-toetsen Taal en Rekenen voor peuters. De tabel uit de monitor VVE Tiel 2015 wordt gehandhaafd. De Observatielijst peuters werkt niet met vaardigheidsgroei maar met percentielen: een score van 40 betekent bijvoorbeeld dat 40% van de kinderen van die leeftijd dezelfde of een minder gunstige score heeft behaald en dat 60% een betere score heeft behaald. De score geeft dus, net als de niveaus I t/m V, de positie van kinderen in de normgroep aan en geen vaardigheidsgroei. Vandaar dat voor de resultaatafspraken het beste gekeken kan worden naar het percentage kinderen dat één of meerdere niveaus stijgt. De VVE-basisscholen stellen de vaardigheidsgroei vast op basis van de tabellen tussenopbrengsten Cito LOVS van Schoolbegeleidingsdienst Zaanstreek Waterland (www.sbzw.nl). Deze tabellen worden regelmatig geactualiseerd en kijken naar de groei van de normgroep per niveau I t/m V. Genoemd staat de groei in vaardigheidsscore die de leerling minimaal moet doormaken om op de volgende toets hetzelfde niveau te behalen. Voor het bepalen van het niveau I t/m V maken de VVE-organisaties gebruik van de tabellen uit de handleiding van de Cito-toetsen, de uitkomst van het computerprogramma Cito- LOVS en/of de normeringen I t/m V in ESIS/ParnasSys. Ter voorbereiding van de jaarlijkse monitor wordt aangegeven welk cohort doelgroepleerlingen aan de orde is in de monitor. Alleen de VVE-kinderen die bij dit cohort horen doen mee in de monitor. Dit voorkomt dubbeltellingen. Bij het opstellen van de werkwijze van de monitor 2016 zal, in overleg met de VVE-partners, praktisch gekeken moeten worden hoe we omgaan met doelgroepkinderen die in- en uitstromen, etc.
6. Voorstel voor de werkwijze in 2016-2019 In paragraaf 4.2 zijn de ambities voor het werkproces weergegeven. Het voorstel voor de werkwijze in dit hoofdstuk is hierop gebaseerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de VVE-peuterspeelzalen en de VVE-basisscholen, omdat de werkwijze verschillend is en zal blijven. In de paragrafen 6.1. en 6.2. staat een concreet voorstel voor het jaarlijkse werkproces. De gemeente Tiel is voornemens om jaarlijks de balans opmaken op basis van een stedelijke monitor VVE, zoals ook in de jaren 2011-2015 het geval is geweest. 12
6.1. Voorstel voor de werkwijze in de VVE-peuterspeelzalen De werkwijze kan grotendeels op dezelfde manier verlopen als in de jaren 2011-2015. De Stichting KRBV heeft aangegeven veel waarde te hechten aan centrale verwerking van de data/ resultaten van de doelgroepkinderen in het bestaande format. Zij wil meer aandacht voor de analyse/evaluatie op locatie- en op KRBV-niveau, waarbij het van waarde is als een externe de ‘goede vragen stelt om vooruit te kijken’. Dit kan leiden tot de volgende stappen in het jaarlijkse werkproces: Stappen Actie 1. Dataverzameling in bestaande format (Word). Accent veranderen: seo voorop. Per VVEpeuterspeelzaal invullen en aanleveren. 2. Overzicht en cijfermatige analyse per locatie en op KRBV-niveau. 3. Interview met betrokkenen per VVE-peuterspeelzaal. Doel: - verdieping inhoudelijke analyse en dialoog; - controle gegevens. 4. KRBV maakt inhoudelijke analyse en komt met conclusies en aanbevelingen VVE-voorschool. 5. * Verwerken in stedelijke monitor VVE-rapportage.*
Periode juli-augustus
1e helft oktober oktober
KRBV
6. *
2e helft november december
Gemeente Tiel/ externe Gemeente Tiel/ externe
7. *
Terugkoppeling en bijsturing met VVE-locaties via rapportage en werkoverleg VVE. Terugkoppeling en bijsturing op bestuurlijk niveau.
1e helft september 2e helft september
Wie Leidsters peuterspeelzalen en staf KRBV externe Leidsters/ staflid KRBV en externe
externe
6.2. Voorstel voor de werkwijze in de VVE-basisscholen Als er gewerkt gaat worden vanuit de registratie en zelfevaluatie van de VVE-basisscholen, betekent dit dat de werkwijze verandert. In het overgangsjaar 2016 zal dit verder vorm moeten krijgen. Onderstaande is dus een voorlopige schets van de stappen in het werkproces. Stappen Actie 1. Dataverzameling passend bij de eigen kwaliteitszorgprocedures op basis van ESIS, ParnasSys, Cito-LOVS. Desgewenst met gebruik van het format in bijlage 2. 2. Conclusies/verbeterpunten én doelstellingen/aanpak op papier, passend bij de systematiek van de school. 3. Interview met betrokkenen per VVE-basisschool Doel: - dialoog op basis van de eigen (inhoudelijke) analyse; - verzameling en controle gegevens. 4. * Verwerken in stedelijke monitor VVE- rapportage*
Periode juni
Wie Leerkrachten, IB en directie
einde schooljaar 1e helft september
IB- directie
oktober
externe
5. *
2e helft november december
Gemeente Tiel/ externe Gemeente Tiel/ externe
6. *
Terugkoppeling en bijsturing met VVE- locaties via rapportage en werkoverleg VVE Terugkoppeling en bijsturing op bestuurlijk niveau.
IB en/of directie en externe
* De stappen 5 t/m 7 van de peuterspeelzalen en 4 t/m 6 van de basisscholen zijn in feite één proces. 13
7. Praktisch: de vervolgstappen Voordat volgens de voorgestelde werkwijze gewerkt kan worden, moeten een aantal zaken nog verder geconcretiseerd of afgesproken worden. In volgorde: -
Bestuurlijke inbreng en vaststelling van de resultaatafspraken 2016-2019. Periode december 2015
-
Vervaardigen ‘protocol resultaatafspraken’ met praktische handreiking voor de VVEpeuterspeelzalen en vve-basisscholen. Periode januari –maart 2016. Protocol bevat tenminste informatie over: * de definitieve resultaatafspraken 2016-2019 (overzicht); * doelgroepdefinitie voor- en vroegschool (welke kinderen behoren bij de doelgroep VVE); * registratie in de schooladministratieprogramma’s (met behulp van bijlage 1); * de wijze waarop we omgaan met de uitvoeringsafspraken (zie paragraaf 5.3.); * afspraken over toetsafname en meetmomenten; * afspraken over het gebruik van de tabellen voor het bepalen van de vaardigheidsgroei en het niveau I t/m V van doelgroepleerlingen; * de wijze waarop VVE-basisscholen de resultaten kunnen verzamelen ter voorbereiding van de interviews/monitor (o.a. met behulp van bijlage 2); * checklist van de gegevens die VVE-basisscholen aanleveren ten behoeve van de interviews/ monitor VVE; * jaarlijks tijdsschema.
-
Proef met de werkwijze. Kan bestaan uit een proefinterview met een VVE-basisschool naar aanleiding van het concept-protocol. Maart 2016.
-
Bespreking protocol in werkoverleg VVE, planning en afspraken maken. Periode april-mei 2016.
14
Literatuur Bos, C. Werken met kwaliteit- WMK.PO. Webbased kwaliteitsinstrument voor het onderwijs (gericht op PO en VVE), www.wmkpo.nl Cito Volgsysteem jonge kind (2012). Observatielijst peuters. Sociaal-emotioneel functioneren. Arnhem: Cito. Hattie, J. (2013). Leren zichtbaar maken. Rotterdam: Bazalt Educatieve Uitgaven. Inspectie van het Onderwijs (2010). Resultaatbepaling van vve door scholen: een verkenning. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. Inspectie van het Onderwijs (2014). Voorlopig waarderingskader PO december 2014. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. Inspectie van het Onderwijs (2015). Voorlopig waarderingskader voorschoolse educatie maart 2015. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. Inspectie van het Onderwijs (2014). Werkinstructie toezichtkader voor- en vroegschoolse educatie: VVE-locaties. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2015). Evaluatie Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE) en specifieke uitkering gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid. Kamerbrief en Evaluatierapport. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Oberon (2014). Samen resultaatafspraken vroegschoolse educatie maken; een notitie voor gemeenten en schoolbesturen PO. Utrecht: Oberon in opdracht van het Ministerie van OCW. Spoon- de Bruin, A. (2010). Advies resultaatafspraken VVE Tiel. In opdracht van de afdeling Onderwijs en Welzijn. Tiel: gemeente Tiel. Spoon- de Bruin, A. (2014). Ideeën over resultaatafspraken VVE Tiel na 2015. In opdracht van Team Beleid. Tiel: gemeente Tiel. Spoon- de Bruin, A. (2015). Monitor VVE Tiel 2015. In opdracht van Team Beleid. Tiel: gemeente Tiel. Veen, A., Karssen, A.M., Daalen, M.M. van, Roeleveld, J. , Triesscheijn, J., Elshof, D. (2013). De aansluiting tussen voor- en vroegschoolse educatie en groep 3. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Veen, A. & Leseman, P. (2015). Pre-COOL cohortonderzoek. Resultaten over de voorschoolse periode. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Interne documenten van VVE-basisscholen, zoals bijvoorbeeld taalbeleidsplan, toetskalenders, kwaliteitszorginstrument WMK-PO, schoolzelfevaluaties/verbeterplannen. Handleidingen van de Cito-LOVS toetsen: Begrijpend lezen 3.0 (groep 3), Rekenen 3.0 (groep 3), DMT en AVI, Woordenschat (groep 3), Spelling3.0 (groep 3) en Taal en Rekenen voor peuters/kleuters.
15
Afkortingen Cito E1, E2, E3 LVS/LOVS M1,M2,M3 OCW P1,P2 VVE Wet OKE WPO
Centraal instituut voor toetsontwikkeling Meetmomenten eind groep 1, eind groep 2 en eind groep 3 op de toetsen van het Cito-LOVS Cito Volgsysteem primair onderwijs (voorheen leer- en ontwikkelingsvolgsysteem) Meetmomenten medio groep 1, medio groep 2 en medio groep 3 op de toetsen van het CitoLOVS Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Meetmoment aan het begin (P1) en einde (P2) van de VVE-periode op de peuterspeelzaal (3;0 tot en met 3;11 jaar) Voor- en vroegschoolse educatie Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie Wet Primair Onderwijs
16
Bijlage 1
Registratie van gegevens van VVE-leerlingen in ParnasSys en ESIS
Peuterspeelzalen dragen, met toestemming van ouders, gegevens van VVE-doelgroepkinderen over aan de basisschool. Naast gegevens over de ontwikkeling en over de onderwijsbehoeften van de leerling, is het is een wettelijke verplichting dat het gevolgde VVE-programma én de duur van het gevolgde VVE-programma aan de basisschool wordt overgedragen. De schooladministratieprogramma’s kennen vaste ‘velden’ om deze informatie te noteren. Er zijn ook mogelijkheden om overzichten te selecteren/ uit te draaien met informatie over de VVE-doelgroepkinderen. In deze bijlage staat hoe dit in ParnasSys of ESIS geregistreerd en geselecteerd kan worden. Dit is bedoeld als voorbeeld. Iedere VVE-organisatie in Tiel is vrij om dit op eigen wijze in te vullen. Registratie in ParnasSys A. Opnemen leerlinggegevens van VVE-kinderen in de administratie - Ga naar tabblad ‘leerling’ en klik op ‘nieuwe leerling’. - Vul de personalia in, waaronder opleidingscategorie verzorger(s), land van herkomst kind en verzorger(s), datum in NL, nationaliteit, culturele achtergrond. - Vul bij ‘opmerkingen’ eventueel in: thuistaal en/of aanvullende informatie. - Vul bij ‘voorschoolse programma’s’ in: VVE-indicatie, VVE-programma, VVE-duur (maanden), naam KDV/PSZ. B. Genereren van een overzicht van VVE-leerlingen - Ga naar tabblad ‘leerling’ en selecteer de groep (groep 2). Klik op ‘exporteer zoekresultaten’. - Klik aan bij 'gegevens leerling’ welke gegevens u in het overzicht wilt hebben. Klik op naam leerling, algemene gegevens leerling, nationaliteit leerling en zet vinkjes. Zet ook een vinkje bij het veld ‘opmerkingen’, onder ‘algemene leerlinggegevens’. De info die u hier hebt ingevoerd over bv. de thuistaal komen dan tevoorschijn op het overzicht. - Klik aan bij ‘gegevens school’, de ‘algemene/overige schoolgegevens’ en vink ‘VVE-indicatie’, VVEprogramma’ en ‘VVE-duur’ aan (en meerdere items als u die in het overzicht wilt hebben). - Bepaal desgewenst of u nog meer gegevens in het overzicht wilt hebben (aanvinken). - Klaar? Klik onderaan op ‘genereer exportbestand’. ParnasSys maakt een Excelbestand aan met alle gegevens die u nodig heeft van de groep 2 leerlingen in de school. In dit overzicht is te zien wie VVEleerling is en wie niet, bij de VVE-duur/programma en bij de opmerkingen. De selectie kan bewaard worden, maar is ook makkelijk opnieuw te maken. Het Excelbestand kan bewerkt worden tot een handzaam overzicht voor gebruik binnen de school. U kunt eventueel de niet-VVE-leerlingen eruit halen en het overzicht aanvullen met toetsresultaten van de VVE-leerlingen. Voor andere leerjaren of voor de hele school geldt dezelfde procedure. - Als er overzicht is welke kinderen VVE-leerlingen zijn, kunnen deze geselecteerd worden voor een resultaatoverzicht onder het tabblad ‘overzichten’. U krijgt dan alleen de resultaten van de VVEleerlingen op uw scherm. C. Notitie aanmaken en formulieren toevoegen Als u wilt dat leerkrachten in ParnasSys overzicht hebben over de VVE-doelgroepkinderen, dan is het aanmaken van een ‘VVE-notitie’ in het leerlingdossier de handigste weg. De stappen genoemd onder A. en B. worden vaak door directie en/of schooladministratie gedaan en minder door leerkrachten. Zij hebben niet altijd de machtiging om overzichten op te vragen. Een notitie zorgt er dan voor dat 17
leerkrachten ook zelf de informatie bij de hand hebben. Het werkt het beste om de notitie te maken bij binnenkomst van de leerling op school, tegelijk met het invoeren van de overige intakegegevens. De stappen in ParnasSys voor het aanmaken van een notitie: - Ga naar: ‘leerling’ en zoek de leerling. - Klik op de leerlingkaart op ‘documenten (meer)’. - Klik onderaan op ‘nieuwe notitie’ en maak een notitie met de titel VVE. Er kan voor gekozen worden om deze notities via beheer te standaardiseren. - Noteer in de notitie de volgende gegevens: * VVE-indicatie ja /nee; * naam voorschool/peuterspeelzaal; * het gevolgde programma; * aantal dagdelen dat de leerling de voorschool/peuterspeelzaal gemiddeld heeft bezocht; * duur van de voorschool; * thuistaal; * aandachtspunten met betrekking tot de ontwikkeling van het kind; * extra hulp die er geweest is in de voorschoolse periode; * meegeleverde documenten:………… Koppel de verkregen dossierinformatie digitaal volgens dezelfde route via ‘nieuw bestand’ (scan de papieren overdracht en/of koppel de pdf aan ParnasSys). Registratie in ESIS A. Opnemen leerlinggegevens van VVE-kinderen in de administratie De basisinformatie over de VVE-leerling kan op twee plekken in ESIS ingevoerd worden: bij ‘leerling’ en bij ‘inschrijving’. - Ga naar: ‘modules- leerling- leerlingadministratie’. - Voer de nieuwe leerling in of zoek de leerling (naam invoeren en op ‘zoek’ klikken). - Ga naar ‘leerling’, daarna klikt u op de pagina ‘extra’, hier vult u bij ‘voorschoolse historie’ in: * naam van de voorschool/peuterspeelzaal; * type voorschool; * heeft deelgenomen aan VVE-programma (ja/nee); * als u ‘ja’ invult komen er meerdere velden tevoorschijn, waar u de informatie over VVE kunt invullen (zie onder). Het is ook mogelijk om de meer gedetailleerde informatie over vve in te voeren bij ‘inschrijving’. - Ga wederom naar: ‘modules- leerling- leerlingadministratie’. - Voer de nieuwe leerling in of zoek de leerling (naam invoeren en op ‘zoek’ klikken). - Klik op ‘inschrijving toevoegen’ (bij nieuwe leerling) of ‘inschrijving inzien’. - Op het eerste blad met gegevens van de leerling treft u informatie over onder andere de gewichtenregeling aan. - Klik op ‘gereed’ als dit ingevuld is en ga naar pagina twee van de inschrijving. Op deze pagina ziet u het kopje ‘VVE: vroegschools’. Klik op ‘ja’. - Er komen nu velden tevoorschijn, waar u de VVE-informatie uit de voorschoolse periode kunt invoeren: * startdatum VVE; * einddatum VVE; * type programma. Dit is een voorkeuzemenu en geen vrije keuze. Informatie die u niet kwijt kunt, kan in het vrije tekstveld (zie verder); * voorlopig VVE-gewicht (indien bekend); 18
* vrij VVE-tekstveld. Zet hierin welke thuistaal het kind spreekt en of er wel/niet een VVE-indicatie is. Desgewenst vult u ook de reden in waarom er een VVE-indicatie is afgegeven (sociaal-emotioneel, taal, motoriek, opleiding ouder(s)/verzorger(s), thuistaal). Volgens de helpdesk is het mogelijk om vrije velden aan te maken in ESIS. U kunt desgewenst een veld ‘VVE-indicatie’ en/of ’thuistaal’ aanmaken als dit niet beschikbaar is. Het voordeel van het aanmaken van velden is, dat u hier in een overzicht op kunt selecteren. B. Genereren van een overzicht van VVE-leerlingen - Ga naar ‘beheer’ en klik op ‘vrije overzichten’. - Klik onderaan op ‘toevoegen’ en klik op ‘een nieuw vrij overzicht samenstellen’. U kunt nu een nieuw overzicht ontwerpen met de leerlinginformatie die u wilt (onder andere de VVE-informatie). Dit is een eenmalige actie: het overzicht komt onder de ‘vrije overzichten’ te staan. - Als het prototype-overzicht is aangemaakt gaat u naar ‘informatie’ en vervolgens naar ‘uitvoer vrije overzichten’. Er kan een overzicht opgeroepen worden met informatie over VVE-leerlingen. C. Notitie aanmaken en formulieren toevoegen Voor leerkrachten is het vaak de handigste weg om in het leerlingdossier een notitie aan te maken en de papieren formulieren van de overdracht te scannen en aan het dossier te koppelen. De stappen genoemd onder A. en B. worden vaak door directie en/of schooladministratie gedaan en minder door leerkrachten. Zij hebben niet altijd de machtiging om overzichten op te vragen. Een notitie zorgt er dan voor dat leerkrachten ook zelf de informatie bij de hand hebben. Het werkt het beste om de notitie te maken bij binnenkomst van de leerling op school, tegelijk met het invoeren van de overige intakegegevens. De stappen in ESIS om een notitie aan te maken: - Ga naar: ‘modules-leerlingdossiers’ . - Zoek de leerling en ga naar ‘registraties’. - Klik op ‘toevoegen’ en maak een notitie getiteld ‘VVE’. Noteer de volgende gegevens: * VVE-indicatie ja /nee; * naam voorschool/peuterspeelzaal; * het gevolgde programma; * aantal dagdelen dat de leerling de voorschool/peuterspeelzaal gemiddeld heeft bezocht; * duur van de voorschool; * thuistaal; * aandachtspunten met betrekking tot de ontwikkeling van het kind; * extra hulp die er geweest is in de voorschoolse periode; * meegeleverde documenten:………… Koppel de verkregen dossierinformatie digitaal aan ESIS (scan de papieren overdracht en/of koppel de pdf van het overdrachtsformulier).
19
Evaluatie leerlingresultaten VVE
School:
Groep:
vs
niv
Toelichting: vs= vaardigheidsscore niv= niveauaanduiding I t/m V M= toets midden groep (nummer)
vs
niv
E= eind P=peuter
Groep 0
Groep 1
M1 of E1 datum
vs
M1 niv
vs
E1 niv
vs
niv
Conclusie/ opmerking
Leerlingen/score
Toetsgegevens voorschoolse periode P1 P2
Conclusie/ opmerking
Cito Taal voor peuters/kleuters Toetsmoment
TAAL
Schooljaar: Groep 2 M1 vs
E2 niv
vs
niv
Conclusie/ opmerking E1- E2
Bijlage 2
Toelichting conclusie: gem= gemiddelde vaardigheidsgroei- parallel aan ontwikkeling groep met zelfde niveau (tabel sbzw) bov= boven gemiddelde vaardigheidsgroei- sneller dan ontwikkeling groep met zelfde niveau ben= beneden gemiddelde vaardigheidsgroei- langzamer dan ontwikkeling groep met zelfde niveau
20
Analyse groep VVE-leerlingen Datum evaluatiemoment:
Totaal aantal leerlingen in groep……:
Aantal VVE-leerlingen in groep ….:
Vaardigheidsgroei periode……………./ invullen aantal of % VVE-kinderen beneden gemiddeld boven
Niveauverdeling/ invullen aantal of % VVE-kinderen V IV III II I
Doelstelling voor volgend meet- of evaluatiemoment
Doelstelling voor volgend meet- of evaluatiemoment V IV III II I .
Wat heeft de groep VVE-leerlingen nodig (groepsplan)? Onderwijsbehoeften groep: Doelstelling:
Aanpak:
Onderwijsbehoeften individuele leerling? Leerling: Onderwijsbehoeften:
Doelstelling:
Aanpak:
Aandachtspunten voor het jaarplan (schoolniveau): Signaal/ wat is nodig?
Doelstelling:
Aanpak:
21