Kwaliteitshandvest VVE Gemeente Ede 2014
1
Kwaliteitshandvest VVE Gemeente Ede 2014 Inleiding 1. doelgroep 2. bereik en toeleiding 3. effectief programma 4. intensieve deelname 5. intensieve begeleiding 6. gekwalificeerd personeel 7. betrokken ouders 8. doorgaande leerlijn 9. kwaliteitszorg 10. opbrengsten en resultaten 11. ouderbijdrage 12. verantwoording en mogelijke sancties 13. beleidsinformatie bijlage 1: minimum- en streefdoelen bijlage 2: gemeentelijk overdrachtsformulier bijlage 3: bronnen
2
Inleiding Kinderen in Ede maken gebruik van een passend en breed toegankelijk aanbod aan hoogwaardige onderwijs- en voorschoolse voorzieningen. Een schoolloopbaan begint met een goede start. Eventuele risico’s op onderwijsachterstanden worden verminderd door een dekkend aanbod van vooren vroegschoolse educatie (VVE) binnen voorschoolse voorzieningen en het primair onderwijs. Voorschoolse voorzieningen spelen in deze, in het beleidskader Jeugd en Onderwijs (2012) vastgestelde ambitie, een belangrijke rol. De met het rijk gemaakte afspraken in het kader van de Bestuursafspraken G37 geven een impuls aan de verdere ontwikkeling van VVE binnen de gemeente Ede. Al enkele jaren wordt binnen peuterspeelzalen en basisscholen gewerkt met VVE-programma’s. Om uitvoering te geven aan de Bestuursafspraken zijn door de schoolbesturen, voorschoolse voorzieningen en de gemeente Ede gezamenlijke ambities geformuleerd die het bereik en kwaliteit van VVE moeten verhogen. Een van de producten die daarbij zijn afgesproken is het nu voorliggende kwaliteitskader VVE. In dit kwaliteitskader staan de uitgangspunten vermeld waaraan voorschoolse voorzieningen en basisscholen moeten voldoen als zij in aanmerking willen komen voor financiering van VVEactiviteiten. Het vormt de uitwerking van enerzijds de wettelijke bepalingen en anderzijds de Edese ambities op het gebied van vorm en inhoud van VVE. Doel van het kwaliteitskader is dat kinderen (en hun ouders) ervan verzekerd kunnen zijn dat, ongeacht de voorziening of school van hun keuze, de kwaliteit van VVE in voldoende mate gewaarborgd is. Het kwaliteitskader is opgesteld door leden van de Klankbordgroep VVE, betrokkenen vanuit de verschillende schoolbesturen, peuterspeelzalen en het consultatiebureau. Het kader is vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders op (datum). Het conceptkader is besproken en vastgesteld in het BO3-overleg van (datum) en is ter kennisgeving verzonden aan de Gemeenteraad. Het kader vormt zoals vermeld de inhoudelijke onderlegger bij de subsidiëring van VVE-activiteiten. Leeswijzer Het kwaliteitskader VVE (2011) van de gemeente Amsterdam heeft als leidraad gediend voor het onderliggende document. Op 12 aspecten worden achtereenvolgens de wettelijke bepalingen en lokale ambities genoemd. Vervolgens worden deze uitgewerkt voor de voorschoolse situatie en voor de vroegschoolse situatie. Het kader kent een drietal bijlagen. In bijlage 1 worden de minimum- en streefdoelen genoemd binnen de (voor)schoolse loopbaan. In bijlage 2 het gemeentelijk overdrachtsformulier dat gebruikt wordt bij de overdracht van informatie van de voorschoolse voorziening naar de basisschool. In bijlage 3 staan de belangrijkste gebruikte bronnen en wetteksten. Het aanbod aan voorschoolse voorzieningen is divers. De gemeente Ede kent een ruim aanbod aan peuterspeelzalen en verschillende vormen van kinderopvang en brede scholen. Wij streven naar harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang en stimuleren uitvoering van VVE binnen de kinderopvang. Wij maken in dit kwaliteitskader daarom gebruik van de algemene term ‘voorschoolse voorzieningen’.
3
1. Doelgroep
B&W stellen jaarlijks na overleg vast welke kinderen met een risico op achterstand in de Nederlandse taal in aanmerking komen voor voorschoolse educatie (Art. 167 WPO) Voorschoolse educatie is in ieder geval bestemd voor doelgroepkinderen tussen twee en vier jaar oud en wordt verzorgd op een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. Vroegschoolse educatie is bestemd voor doelgroepkinderen in groep 1 en 2 van de basisschool. (toelichting AMvB)
Visie op doelgroep voorschool Bij het voorschoolse VVE-aanbod wordt gewerkt met een VVE indicatie. Er zijn een paar criteria die door het consultatiebureau in samenhang worden afgewogen en kunnen leiden tot een VVE indicatie. De criteria zijn: voorkomen van een achterstand in de Nederlandse taal (preventief), verkleinen / wegwerken van een achterstand in de Nederlandse taal (curatief); opleidingsniveau van ouders. Als blijkt dat een kind in de voorschoolse situatie op grond van het CITO kindvolgsysteem en de observatie van de pedagogisch medewerker toch baat kan hebben bij een VVE-indicatie wordt deze alsnog door het consultatiebureau gegeven. Speelzalen en voorscholen Ede De doelgroep is beperkt tot kinderen van 2 tot 4 jaar die binnen de gemeentegrenzen van Ede woonachtig zijn. Informeren en adviseren van ouders De consultatiebureaus lichten de ouders in over de VVE indicatie en leggen uit wat een indicatie betekent. Zij geven ouders alle benodigde informatie mee over speelzalen/voorscholen in de buurt en adviseren ouders om hun kind op een voorschool in te laten schrijven. In vervolgconsulten checken zij of de ouders dat inmiddels hebben gedaan.
4
Visie op doelgroep vroegschool In het basisonderwijs wordt de zogenaamde gewichtenregeling gehanteerd. Deze regeling is niet bedoeld om de achterstand op leerlingniveau vast te stellen, maar om de gemiddelde zorgbehoefte op een school weer te geven en daar een bekostiging aan te koppelen. De factor die het gewicht bepaalt is het opleidingsniveau ouders. Het is niet mogelijk om deze regeling één op één te gebruiken voor de vaststelling van de doelgroepkinderen in de voorschoolse periode. Het kan echter wel een indicatie zijn. Doelstelling korte termijn (2014) Eenzelfde definitie van doelgroep kinderen bij het voorschoolse en vroegschoolse aanbod. Hierbij letten op waarborgen objectiviteit en ruimte voor professionele afweging. Daarnaast moet er ruimte zijn voor zowel een preventieve als een curatieve toekenning.
2. Voldoende aanbod en maximale deelname doelgroep (bereik en toeleiding)
B&W dragen zorg voor voldoende VVE voorzieningen in aantal en spreiding (Art. 166 WPO) B&W maken afspraken over de wijze van toeleiding van kinderen naar voorschoolse en vroegschoolse educatie (Art. 167 WPO) De gemeente Ede beschikt in principe over voldoende VVE-plaatsen. Vraag en aanbod worden beter op elkaar afgestemd. Toeleiding van kinderen naar de VVE wordt verbeterd. Er zullen consulenten worden ingezet vanuit het CJG om actief uitvoering te geven aan de toeleiding (Bestuursafspraken G37) De gemeente Ede wil ook doelgroepkinderen bereiken die in principe geen gebruik van voorschoolse voorzieningen zouden maken. Hiertoe willen wij pilottrajecten ondersteunen
Visie op bereik en toeleiding voorschool
Visie op voldoende aanbod vroegschool
De gemeente en de voorschoolse voorzieningen streven samen naar 100% bereik van doelgroepkinderen Het is een bekend gegeven dat niet alle doelgroepkinderen in de voorschoolse periode gebruik maken van het huidige VVE aanbod.
De basiskwaliteit is datgene dat de Inspectie vraagt en de school in principe al levert.
Om het bereik verder te vergroten zijn de volgende maatregelen genomen: Ouders worden adequaat geïnformeerd en begeleid Ouders van de doelgroepkinderen betalen een lagere bijdrage Het aanbieden van de mogelijkheid van drie/vier dagdelen voor de doelgroepkinderen Het realiseren van aanbod in alle wijken Het bieden van VVE op kinderdagverblijven . Toeleiding eenduidig maken en monitoren In de toeleiding naar het voorschoolse VVE aanbod spelen de consultatiebureaus een centrale rol. Zij zijn degene die nagenoeg alle kinderen vanaf de geboorte zien en de ontwikkeling van deze kinderen in de gaten houden. Zij geven aan de ouders van de doelgroepkinderen voorlichting over de mogelijkheden van de VVE-voorzieningen. Het consultatiebureau geeft ouders voorlichting over bijvoorbeeld het belang van praten, voorlezen, het VVE aanbod etc. Het is van belang te weten welke kinderen er niet worden bereikt. In samenwerking met het consultatiebureau monitort de gemeente Ede het non-bereik en neemt waar nodig aanvullende maatregelen.
5
Het tegengaan van taalachterstand valt onder de basisondersteuning. Per samenwerkingsverband zullen nadere afspraken gemaakt (moeten) worden over het aanbod aan VVE. VVE vormt een vast agendapunt in het BO-3 overleg. Wij streven naar afspraken over VVE met de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Activiteiten die op grond van de VVE-regeling worden gesubsidieerd binnen de vroegschool dienen aanvullend op de basisondersteuning te zijn. De nadruk ligt bij de te organiseren activiteiten op tutoring en het werken aan de doorgaande lijn met voorschoolse voorzieningen. Visie op maximale deelname vroegschool (bereik en toeleiding) Wanneer de toeleiding tot de voorschoolse activiteiten voldoende gewaarborgd is, gaan we ervan uit dat deelname aan de vroegschool vanzelfsprekend is voor vierjarigen – dus: voorafgaand aan de leerplichtige leeftijd.
6
3. Effectief programma
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling (toelichting AMvB) Visie op effectief programma voorschool Binnen de gemeente Ede wordt veel gebruik gemaakt van de programma’s Piramide, Puk , Kaleidoscoop en Doe meer met Bas. Het staat elke organisatie vrij om een ander programma te gebruiken mits er voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden zijn:
7
De gehanteerd programma’s werken aan taal, rekenen, motoriek en sociaalemotionele ontwikkeling. De gehanteerde programma's kennen een overdraagbare gestructureerde pedagogische en didactische aanpak die aansluit bij de ontwikkeling van peuters. De programma’s stimuleren ook de ontwikkeling van speel- en leergedrag en zelfredzaamheid. De programma’s zijn gericht op het voorkomen, herkennen en bestrijden van onderwijsachterstanden.
Visie op effectief programma vroegschool Wij stimuleren de aansluiting van het gebruik van programma’s tussen voorscholen en vroegscholen om invulling te geven aan de doorgaande lijn. Ongeacht het gebruik van het programma dient het aanbod minimaal de streefdoelen (zie nr. 10) te bevatten. Het in de vroegschool gehanteerde programma dient aan een aantal voorwaarden te voldoen. Deze voorwaarden zijn:
De gehanteerd programma’s werken aan taal, rekenen, motoriek en sociaalemotionele ontwikkeling. De gehanteerde programma's kennen een overdraagbare gestructureerde pedagogische en didactische aanpak die aansluit bij de ontwikkeling van peuters. De programma’s stimuleren ook de ontwikkeling van speel- en leergedrag en zelfredzaamheid. De programma’s zijn gericht op het voorkomen, herkennen en bestrijden van onderwijsachterstanden.
4. Intensieve deelname
Voorschoolse educatie wordt op minimaal 4 dagdelen per week aangeboden en omvat per dagdeel gemiddeld 2,5 uur en per week minimaal 10 uur (AMvB) In de vroegschoolse periode gaan de kinderen gemiddeld 880 uur per jaar (groep 1 tm 4) naar school De gemeente Ede wil ook doelgroepkinderen bereiken die in principe geen gebruik van voorschoolse voorzieningen zouden maken. Hiertoe willen wij pilottrajecten ondersteunen
Visie op intensieve deelname voorschool Het (overheids)beleid heeft op grond van onderzoek bepaald dat het minimale aantal uren dat kinderen een gericht VVE aanbod krijgen 10 uur per week moet omvatten. Deze 10 uur mogen worden verdeeld over 3 of 4 dagdelen. In Ede kunnen alle ouders gelijkwaardig kiezen uit 1, 2, 3, 4 dagdelen voorschools aanbod per week. Wanneer het kind een VVE indicatie heeft gekregen en de ouders daardoor gebruik maken van de VVE subsidie op de ouderbijdrage moet het kind afhankelijk van hoe de locatie de 10 uur heeft verdeeld drie of vier dagdelen komen. Intensieve deelname aan VVE kan ook thuis vormgegeven worden zolang het programma voldoet aan de onder 3. genoemde eisen. De regie hierop vindt plaats vanuit de basisschool.
8
Visie op intensieve deelname vroegschool Het aantal uren is wettelijk vastgesteld. Het minimaal aantal uren taalonderwijs bedraagt 3,5 uur per week.
5. Intensieve begeleiding
de groepsgrootte in de voorschoolse situatie bedraagt ten hoogste 16 kinderen (AMvB) de verhouding beroepskrachten en aanwezige kinderen in de voorschoolse situatie bedraagt ten minste 1 beroepskracht per 8 kinderen (AMvB) Voor de vroegschool zijn er minimaal tien uur per week twee leerkrachten (of een leerkracht en een onderwijsassistent) per groep beschikbaar. Ook kan de school er voor kiezen om bewust met één of meerdere kleine groepen te werken (in dat geval volstaat één leerkracht)
Visie op intensieve begeleiding: verhouding pedagogisch medewerker – aanwezige kinderen voorschool Groepsgrootte /ratio Een groep kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar in de voorschool bedraagt maximaal 16 kinderen Enkele of dubbele bezetting Bij een groepsgrootte van 8 of minder kinderen kan worden volstaan met één gekwalificeerde beroepskracht, bij een groep met meer dan 8 kinderen zijn altijd twee gekwalificeerde beroepskrachten aanwezig op de groep. Kinderopvang Voor de kinderopvang geldt wat betreft kindleidster ratio een afwijkende ratio (regelgeving overheid). Algemeen geldt dat voor voorschoolse voorzieningen die een VVE-programma integreren in opvang of dagzorg voor kinderen additioneel extra hulp beschikbaar moet zijn voor de taken bovenop de hierboven genoemde dubbele bezetting tijdens specifieke VVE activiteiten. Individuele begeleiding / tutoring Er is aanvullende tutoring/individuele kindbegeleiding voor de voorscholen beschikbaar voor extra begeleiding. Wanneer pedagogisch medewerkers vanuit hun eigen observaties en/of het kindvolgsysteem inschatten dat extra begeleiding een belangrijke meerwaarde voor de (taal)ontwikkeling van het kind heeft kan deze worden aangevraagd bij de verantwoordelijk manager voor tutoring/individuele kindbegeleiding. Gedurende de voorschoolse periode worden de kinderen systematisch geobserveerd, dan wel getoetst. De gegevens die hierbij beschikbaar komen, worden vastgelegd in een leerlingvolgsysteem.
9
Visie op intensieve begeleiding: verhouding leerkracht – aanwezige kinderen vroegschool De aanvullende begeleiding (tutoring) mag niet het basisaanbod vervangen. Daarmee wordt bedoeld dat de meeste geboden begeleiding behoort tot de standaard begeleiding die van een school mag worden verwacht en niet voor bekostiging van de gemeentelijke VVE-subsidie in aanmerking komt. De leerkrachten leggen van elk kind de beginsituatie vast en controleren of dat overeenkomt met de gegevens die zijn vanuit de voorschoolse periode hebben ontvangen. Binnen elke vroegschool zijn afspraken gemaakt over het moment waarop er extra begeleiding wordt ingezet. Hierbij wordt in elk geval een achterstand van meer dan een half jaar als reden voor extra begeleiding gezien. Indien er sprake is van een dubbele bezetting in een groep dan is het van groot belang dat beide leerkrachten ook daadwerkelijk met de kinderen aan het werk zijn. De zorg is afgestemd op de doelgroep. Ouders van zorgkinderen worden actief betrokken bij het bestrijden van de achterstanden van hun kind. Zo nodig en mogelijk wordt er externe zorg ingeschakeld. Scholen zijn bekend met de mogelijkheden van externe zorg. Een school richt desgewenst een ondersteuningsteam in waar arrangementen binnen school kunnen worden toegekend en verwijzing naar externe hulp kan plaatsvinden. Minimaal twee keer per jaar wordt er geëvalueerd wat het effect van de zorg is. Deze evaluatie gebeurt op kind, groeps- en schoolniveau. Hiervoor is de Intern Begeleider verantwoordelijk.
6. Gekwalificeerd personeel
De beroepskracht moet een erkend diploma hebben van een vakopleiding gericht op pedagogische vaardigheden en ten minste daarvan 1 module moet hebben gevolgd over het verzorgen van VVE. Als dat niet het geval is dan moet in elk geval sprake zijn van een afgeronde scholing, specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (wet OKE) Minimaal PW3 (of gelijkwaardig) en aanvullende scholing in het werken met VVE programma’s (Toelichting Wet OKE) In 2015 zijn er 6 HBO-ers (meer dan in 2012) werkzaam in Ede ten behoeve van coaching on the job, tutoring, etc. In totaal worden 28 VVE-groepen bereikt (Bestuursafspraken G37) Pedagogisch medewerkers in de VVE bezitten taalniveau 3F
Visie op gekwalificeerd personeel voorschool Pedagogisch medewerkers hebben minimaal een afgeronde kindgerichte opleiding op PW3 niveau. Het streven is bij nieuw in te stromen pedagogisch medewerkers uit te gaan van minimaal pw4 niveau en bij voorkeur een aanvullende VVE module. Pedagogisch medewerkers aangesteld op een vaste VVE groep hebben een erkend VVE certificaat (dus geen light variant) of starten met de opleiding binnen één jaar na aanstelling als vve-pedagogisch medewerker. De VVE kwaliteit wordt versterkt en geborgd door de VVE coach (hbo), de GGD inspecties, de VVE school inspecties. Nieuw in te stromen pedagogisch medewerkers bezitten minimaal taalniveau 3F voor mondelinge en leesvaardigheden en 2 F voor schriftelijke vaardigheden. Alle nu in dienst zijnde pedagogisch medewerkers bezitten eind 2015 deze niveaus. Vanaf januari 2015 werkt in elke VVE groep (zolang nog niet alle huidige in dienst zijnde pedagogisch medewerkers het 3F niveau bezitten) minimaal één pedagogisch medewerker met een 3F taal niveau. De VVE coach bezit minimaal een kindgerichte HBO opleiding. VVE voorzieningen werken vanuit een jaarlijks scholingsplan dat o.a. is opgesteld vanuit het pedagogisch beleidsplan en de VVE inspectierapporten.
10
Visie op gekwalificeerd personeel vroegschool Personeel binnen de vroegschool bezit in elk geval het HBO-niveau (Pabo). Bij de inzet van klassenassistenten ten behoeve van VVE, is het wenselijk dat zij aantoonbaar minimaal VVE-gecertificeerd te zijn. Inzet is ter beoordeling aan het schoolbestuur.
7. Betrokken ouders
De gemeente kan andere uitvoeringscondities vastleggen die bijdragen aan betere resultaten VVE, bijvoorbeeld vereisten op het gebied van ouderbetrokkenheid (AMvB) De voorschoolse voorziening informeert de ouders over kwaliteitseisen en pedagogisch beleid (Wet KO/PSZ) De (niet gesubsidieerde) voorschoolse voorziening stelt een oudercommissie in om advies uit te brengen (Wet KO/PSZ) De Inspectie verricht onderzoek naar het informeren van ouders en ouderbetrokkenheid zoals dat is vastgesteld in de Wet KO/PSZ (WOT) De gemeente Ede wil een educatief partnerschap tussen de VVE-voorzieningen, de basisscholen en de ouders (Bestuursafspraken G37)
Visie op betrokken ouders voorschool Ouderbetrokkenheid vormt een structureel onderdeel van de speelzaal/voorschool. Iedere peuterspeelzaal/voorschool formuleert jaarlijks specifiek ouderbeleid dat past bij de betreffende locatie. Ook aan werkende ouders wordt een passend aanbod gedaan. Ouders worden door de locatie actief betrokken bij VVE activiteiten in de speelzaal/voorschool. De speelzaal/voorschool biedt concrete activiteiten aan om ouders te stimuleren thuis VVE activiteiten met hun kind te doen (vb VVE thuis, Opstap) De coördinatie van het ouderbeleid/praktijk is belegd bij VVE coach. Intake en informeren vooraf Bij plaatsing van een kind vindt er een intakegesprek plaats. Bij dit gesprek wordt informatie uitgewisseld over het kind en de opvoeding die ouders geven, wordt informatie gegeven over het beleid speelzaal/voorschool, wordt besproken dat van ouders een actieve rol worden verwacht bij de speelzaal/voorschool (educatief partnerschap). Informeren ouders tijdens voorschoolse periode De ouders worden wekelijks geïnformeerd over (de ontwikkeling van) hun kind in de speelzaal / voorschool. Met ouders wordt rond de derde verjaardag het ingevulde kindvolgsysteem besproken. Met ouders wordt rond de vierde verjaardag het overdrachtsformulier besproken.
11
Visie op betrokken ouders vroegschool Elke school heeft een protocol waarin is vastgelegd hoe de contacten met ouders verlopen. Ouders worden voldoende geïnformeerd. Informatie is toegankelijk voor alle ouders. In de vroegschoolse periode bieden scholen minimaal vier momenten aan waarop zij met de ouders van gedachten wisselen. In de vroegschoolse periode vindt er minimaal één keer een huisbezoek plaats. De vroegschool stimuleert ouders om thuis ontwikkelingsgerichte activiteiten met hun kinderen te doen. Bij de aanmelding van een kind voor de vroegschoolse periode vindt er een intakegesprek plaats. Tijdens dit gesprek komen in ieder geval de volgende onderwerpen aan bod: Samenstelling van het gezin en de plaats van het kind daarin Visie ouders op hun kind Verwachtingen ouders van school Bijzonderheden van de ontwikkeling van het kind De behoefte van de ouders en de school dat ouders meedenken in het onderwijsleerproces
8. Doorgaande leerlijn
B&W maken afspraken over de organisatie van een doorlopende leerlijn van voorschoolse naar vroegschoolse educatie (WPO) De Inspectie verricht onderzoek aan de hand van kwaliteitsvoorwaarden, te weten: doorgaande leerlijn (WOT)
De gemeente, de schoolbesturen, besturen van speelzalen/voorscholen streven er naar dat alle kinderen met een VVE indicatie een volledige VVE aanbod kunnen doorlopen van 2 tot 6-8 jaar.
Er is sprake van een warme overdracht tussen voor- en vroegschool. Scholen hebben in elk geval de ontwikkeling van leerlingen in kaart in het leerlingvolgsysteem.
Samenwerking voor en vroegschools bestaat uit:
Resultaten worden als volgt gemeten:
Gestructureerd overleg management speelzalen/voorscholen – management basisschool. Gestructureerd overleg tussen functionarissen van samenwerkende instellingen die verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van aanbod op werkvloer Waar voorscholen/speelzalen in hetzelfde gebouw of dichtbij elkaar zitten streven ze naar een gezamenlijk jaarplan. Mogelijke onderwerpen hierbij zijn: visie op VVE en pedagogisch klimaat, versterken doorgaande lijn, ouderbeleid, zorgbeleid, overdracht kindgegevens, gezamenlijk overleg, opleiding nascholing.
Kinderen worden dagelijks gevolgd bij het vrije spel en bij activiteiten. De themaplanning geeft ruimte voor differentiatie en meer of minder individuele aandacht. Rond de derde verjaardag wordt voor kinderen een landelijk genormeerd kindvolgsysteem ingevuld. Vanuit de dagelijkse observatie van de pedagogisch medewerkers en de resultaten uit het kindvolgsysteem wordt het gedifferentieerd werken voortgezet. Wanneer tutoring nodig is wordt deze aangevraagd en doelgericht ingezet. Wanneer kinderen tutoring ontvangen wordt rond 3.9 jaar het landelijk genormeerd kindvolgsysteem nogmaals ingevuld. Bij vierjarige leeftijd wordt het gemeentelijke overdrachtsformulier en de eventuele bijlage vanuit de tutorbegeleiding ingevuld, besproken met ouder en doorgegeven aan het basisonderwijs. Voor kinderen met een VVE indicatie is er tevens sprake van een warme overdracht.
12
eindmeting voorschool observatiegegevens (aangepast) overdrachtsformulier eindmeting vroegschool via een landelijk genormeerde toets op het gebied van taal en rekenen en/of observatie.
9. Kwaliteitszorg
Toezicht op de voorschoolse educatie: de Inspectie verricht onderzoek naar de kwaliteitszorg zoals vastgelegd in de wet op de Kinderopvang en de kwaliteit Peuterspeelzalen (WOT) De inspectie verricht onderzoek naar de kwaliteit van de vroegscholen. In het inspectiekader is vastgelegd waar de scholen aan moeten voldoen
Visie op kwaliteitszorg voorschool
Visie op kwaliteitszorg vroegschool
De ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep zijn in 2015 op voorscholen op hetzelfde niveau als in de vroegscholen. VVE coaches zullen binnen de voorscholen worden ingezet om verbeteringen aan te brengen.
De (evaluatie van) VVE-elementen en resultaten van VVE zullen integraal onderdeel vormen van het te ontwikkelen kwaliteitshandvest VVE.
De (evaluatie van) VVE-elementen en resultaten van VVE zullen integraal onderdeel vormen van het te ontwikkelen kwaliteitshandvest VVE. De speelzaal/voorschool werkt vanuit een pedagogisch beleidsplan en pedagogisch werkplan aan de betreffende VVE methode. Interne kwaliteitzorg: De VVE coach is verantwoordelijk voor de interne kwaliteitszorg op een speelzaal/ voorschool groep.
Een positief stimulerend pedagogisch didactisch klimaat Een aantrekkelijke uitdagende speelomgeving die uitlokt tot gevarieerd spel en taalgebruik. Een opbrengstgericht en gedifferentieerd aanbod. Ouderbeleid over ouderbetrokkenheid en educatief partnerschap
Jaarlijkse worden doelen geformuleerd, uitgevoerd en geëvalueerd om deze onderwerpen verder te versterken. Opbrengstgericht en gedifferentieerd werken Er is sprake van opbrengst gericht werken wat zich uit in een jaarplanning en weekplanningen. Deze planningen worden per thema geëvalueerd. Binnen de themaplanning is ruimte voor gedifferentieerd werken bij het vrije spel, individuele, kleine en grote groepsactiviteiten. De pedagogisch medewerkers houden bij aan welke spontane en geplande activiteiten kinderen met een VVE indicatie hebben mee gedaan. De pedagogisch medewerkers volgen dagelijks en via het kindvolgsysteem de ontwikkeling van kinderen en gebruiken deze informatie bij hun
13
De vroegschool werkt met een gestructureerd en samenhangend aanbod om de ontwikkeling op in ieder geval taal, rekenen, motoriek en sociaalemotionele ontwikkeling te stimuleren. Hierin is ook vastgelegd aan welke doelen er wordt gewerkt. De vroegschool heeft een aanbod voor kinderen die achterlopen in de ontwikkeling, maar ook voor hen die een voorsprong hebben. Leerkrachten hebben kennis van de ontwikkeling van de kinderen. Leerkrachten zorgen voor een klimaat waarin kinderen optimaal kunnen ontwikkelen en die uitnodigend om te leren. Hierin is er ook oog voor een actieve betrokkenheid van de leerling. Binnen de school is er een coach aangewezen voor de begeleiding van de leerkrachten.
opbrengstgerichte en gedifferentieerde aanbod voor de hele groep en individuele kinderen. Tutoring sluit aan bij het aanbod van de betreffende speelzaal/voorschool en werkt vanuit een doelgericht individueel plan voor het betreffende kind. Er is sprake van een interne zorgstructuur.
14
10. Opbrengsten en resultaten
B&W maken afspraken over de resultaten van vroegschoolse educatie (WPO) De gemeente Ede maakt resultaatafspraken met de betrokken besturen. Wij gaan de in- en doorstroomtermen gelijkschakelen. De effecten van VVE worden inzichtelijk gemaakt Op gemeentelijk niveau zullen afspraken worden gemaakt over het zorg dragen van het systematisch volgen van de kwaliteit van VVE op het gebied van diverse indicatoren. (Bestuursafspraken G37)
Visie op opbrengsten en resultaten voorschool
Visie op opbrengsten en resultaten vroegschool
De doelen van de SLO zijn goed en breed geaccepteerd. Het gaat hierbij alleen om streefdoelen en niet om minimum- en streefdoelen. De doelen die hieronder staan zijn gebaseerd op Memelink en liggen op hetzelfde niveau als de SLO-doelen. Hierbij is er wel een onderscheid tussen minimum- en streefdoelen.
De doelen van de SLO zijn goed en breed geaccepteerd. Het gaat hierbij alleen om streefdoelen en niet om minimum- en streefdoelen. De doelen die hieronder staan zijn gebaseerd op Memelink en liggen op hetzelfde niveau als de SLO-doelen. Hierbij is er wel een onderscheid tussen minimum- en streefdoelen.
Streefdoelen zijn gemiddelden. En geen enkel kind is een gemiddeld kind.
Streefdoelen zijn gemiddelden. En geen enkel kind is een gemiddeld kind.
Het bijhouden van de ontwikkeling van een individueel kind met minimum- en streefdoelen is belangrijk om goed te kunnen aansluiten bij zijn of haar mogelijkheden.
Het bijhouden van de ontwikkeling van een individueel kind met minimum- en streefdoelen is belangrijk om goed te kunnen aansluiten bij zijn of haar mogelijkheden.
Het bijhouden van de ontwikkeling van streefdoelen van de groep kinderen / de school is belangrijk om het aanbod van de school goed te kunnen monitoren.
Het bijhouden van de ontwikkeling van streefdoelen van de groep kinderen / de school is belangrijk om het aanbod van de school goed te kunnen monitoren.
Binnen de gemeente Ede hanteren we minimumen streefdoelen voor de voorschoolse periode. Deze staan geformuleerd in de bijlage 1.
Binnen de gemeente Ede hanteren we minimumen streefdoelen voor de vroegschoolse periode. Deze staan geformuleerd in de bijlage 1.
15
11. Ouderbijdrage
B&W stellen de ouderbijdrage vast op een gelijk of lager niveau dan de eigen bijdrage kinderopvang minus maximale kinderopvangtoeslag (WPO) De ouderbijdrage voor elk kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie mag niet hoger zijn dan de bijdrage die zij op grond van de Wet kinderopvang zouden betalen als zij recht zouden hebben op de maximale kinderopvangtoeslag
Visie op ouderbijdrage voorschool
Visie op ouderbijdrage vroegschool
Een belangrijk uitgangspunt is dat het voorschoolse VVE aanbod betaalbaar moet zijn voor alle ouders. Een ouderbijdrage naar inkomen is daarvoor een goede manier. Op dit moment is er een groot verschil in financiële bijdrage tussen ouders ‘met en zonder een VVE indicatie’.
Op de vroegschool is een aanvullende ouderbijdrage niet van toepassing.
Wij streven naar bijdrage naar draagkracht, voor zover dit binnen de wettelijke mogelijkheden valt.
16
12. Verantwoording en mogelijke sancties
Het rijk stelt criteria en nadere voorwaarden vast voor toekenning specifieke uitkering Onderwijsachterstanden Voor de aanvullende bekostiging voor personeelskosten voor de bestrijding van onderwijsachterstanden voor een basisschool wordt een bedrag toegekend. Basisscholen gelegen in de impulsgebieden komen voor de bestrijding van onderwijsachterstanden in aanmerking voor een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per leerling (WPO) Wanneer blijkt dat de wet onvoldoende wordt uitgevoerd kan het rijk sancties opleggen (WPO) De Inspectie informeert B&W als de kwaliteit van de VVE tekort schiet (Wet KO/PSZ)
Visie op verantwoording, handhaving en mogelijke sancties voorschool
Visie op verantwoording, handhaving en mogelijk sancties vroegschool
Het rijk heeft nadere criteria en voorwaarden voor de financiële en inhoudelijke verantwoording vastgelegd. Bij de uitvoering van de wet kijkt het rijk naar de kwantiteit en de kwaliteit.
De kwaliteit van de VVE in de vroegschoolse periode wordt verantwoord naar het rijk. De Inspectie van het Onderwijs toetst hierop.
Kwantitatief: aanbod en bereik De kwantiteit wordt gemeten aan de hand van de telling van de doelgroep populatie en het totaal aantal VVE-plaatsen. Telling vindt plaats op 1 januari en wordt vermeld in de verantwoording op de programmabegroting van de gemeente Ede. Voor het beoogde bereik van 100% plaatsen voor doelgroepkinderen gaan wij uit van een inspanningsverplichting door voorschoolse voorzieningen, consultatiebureau, basisscholen en de gemeente Ede. Kwalitatief De kwaliteit van VVE wordt inhoudelijk gemeten door de Inspectie van het Onderwijs en door de GGD. Beide instanties werken signaal gestuurd. Naast de wettelijke eisen wordt gecontroleerd op naleving van het gestelde in dit kwaliteitskader. De Inspectie en de GGD stellen B&W op de hoogte als niet aan de gestelde eisen wordt voldaan. Handhaving en sancties Het door de gemeente Ede gehanteerde handhavingsbeleid voor voorschoolse voorzieningen wordt nageleefd.
17
Wanneer een vroegschool gebruik maakt van gemeentelijke subsidie, dan gelden de daarbij overeengekomen subsidieafspraken. Deze hebben zowel een kwalitatief als kwantitatief karakter. De Inspectie van het Onderwijs informeert B&W over de kwaliteit van VVE. In 2013 en 2015 doet de Inspectie onderzoek naar de kwaliteit in het kader van de Bestuursafspraken. Verder werkt de Inspectie signaal gestuurd.
13. beleidsinformatie
B&W verstrekken aan het rijk gegevens over activiteiten voor leerlingen met taalachterstand zoals de VVE (WPO) Visie op beleidsinformatie voorschool
Visie op beleidsinformatie vroegschool
Iedere voorschoolse voorziening is verplicht om op verzoek van de gemeente Ede deel te nemen aan monitoring van VVE.
Iedere basisschool die deelneemt aan een VVE programma is verplicht om op verzoek van de gemeente Ede deel te nemen aan monitoring van VVE.
Afspraken over de levering van informatie en monitoring vormen onderdeel van de subsidieafspraken met de betreffende instelling.
18
VVE vormt een vast agendapunt in het BO-3 overleg met de schoolbesturen.
Bijlage 1: Minimum en streefdoelen Binnen de gemeente Ede hanteren we de volgende minimum- en streefdoelen:
Minimumdoel als een kind 4 jaar wordt
Streefdoel als een kind 4 jaar wordt
Visuele waarneming
Legt figuren met een eenvoudige concrete voorstelling/afbeelding; kent de hoofdkleuren
Auditieve waarneming
Kan rijmpjes en korte zinnen met eenvoudige structuur onthouden en nazeggen
Onderscheidt afbeeldingen met verschillende concrete voorstellingen; herkent zijn eigen voornaam Kan zinnen met 5-7 woorden of versjes met meer dan 4 regels onthouden en nazeggen, kan in een zin woorden ontdekken
Taalvorm
Spreekt in zinnen met 3 of meer zinsdelen; gebruikt eenvoudige meervoudsvormen, verkleinwoorden en werkwoordsvormen op de juiste manier Woordenschat gebonden aan de eigen concrete leefwereld; gebruikt eenvoudige temporele en oorzakelijke verbanden en tegenstellingen; eerste herkenning van vorm, kleur en grootte Vertelt een verhaal/gebeurtenis in ‘losse’ delen met een concrete kern; taalgebruik nog gebonden aan het hier en nu; heeft inzicht in communicatieve rollen
Spreekt in uitgebreide enkelvoudige zinnen
Praat over taal; spreekt in samengestelde zinnen met voegwoorden
Maakt zelf nieuwe woorden; begrijpt eenvoudige opdrachten; kan bekende woorden definiëren
Kan plaatsjes van een verhaal in de juiste volgorde leggen en een verhaal navertellen
Gebruikt abstracte woorden; legt verbanden op voorstellingsniveau (als-dan) en gebruikt verschillende taaldenk-relaties
Kan op eenvoudig niveau een gesprek aangaan; laat ook non-verbaal communicatiegedrag zien.
Heeft een vlotte gespreksvoering met wederzijdse inbreng met nonverbaal communicatief gedrag
Kan eenvoudige posities zelf uitvoeren
Beheerst eenvoudige ruimtelijke begrippen
Taal wordt een belangrijk communicatiemiddel; vertelt verhalen met een samenhangende reeks van gebeurtenissen in volgorde van tijd; voert lange gesprekken Kan afbeeldingen nabouwen, ook wat niet zichtbaar is
Taalinhoud
Taalgebruik
Ruimtelijke oriëntatie
19
Minimumdoel aan het einde van groep 2 Legt abstracte figuren na en kan geometrische figuren onthouden en benoemen; herkent letters (minimaal 10 letters) Kan eenlettergrepige woorden met een eenvoudige structuur synthetiseren; rijmt met rijmbegin
Streefdoel aan het einde van groep 2 Onderscheidt letters (minimaal 16 letters), woorden, cijfers en getallen van elkaar en kan deze benoemen Kan moeilijke eenlettergrepige woorden synthetiseren en eenlettergrepige woorden analyseren; kan een klinker in een woord isoleren Zinsbouw is juist. Past de belangrijkste grammaticale regels toe.
Doorzien van ruimtelijke structuren in abstracte figuren; links-rechts onderscheid vanuit een subjectief standpunt
Tijdsoriëntatie
Heeft een dagritme dat structuur geeft
Kan de belangrijkste dagdelen benoemen
Kan eigen ervaringen ordenen naar de tijd
Ontluikende geletterdheid
‘Verhaalt’ plaatsjes in boekjes; weet dat er een verband bestaat tussen geschreven en gesproken taal
Eerste symbolisering; naam of een ander woord wordt met kriebels aangegeven; tekent echte letters na
Herkent bepaalde letters en kan deze benoemen (minimaal 10 letters); eerste vormen van fonetisch schrift
Ontluikende gecijferdheid
gebruikt cijfers en getallen als aanduiding voor een hoeveelheid
gebruikt cijfers en getallen om te ordenen, hoeveelheid aan te duiden en maat te nemen; kan synchroon tellen t/m 5
koppeling hoeveelheid-symbool t/m 10; kan doortellen en verkort tellen t/m 10
20
Kan de dagen van de week en gisteren/morgen toepassen Is zich bewust van de functie van het geschreven woord; koppeling lettersymbool-klank; benoemt minimaal 16 letters eenvoudige rekenhandelingen met de cijfersymbolen uit het hoofd; kan terugtellen vanaf 10; vingertellen bij sommetjes
Bijlage 2: gemeentelijk overdrachtsformulier
VERTROUWELIJK
OVERDRACHTSFORMULIER Peuterspeelzaal/Kinderdagverblijf – Basisschool
Ontwikkeld in Arnhem door Projectbureau Onderwijsvoorrang - Sociale vernieuwing. Na overleg tussen verschillende speelzaalorganisaties en de Gemeente Ede is het formulier enigszins aangepast en bruikbaar gemaakt voor de Edese peuterspeelzalen en kinderdagverblijven.
Naam peuterspeelzaal / kinderdagverblijf: …………………………………………………… Telefoonnummer: …………………………………………………… Naam pedagogisch medewerker(s): …………………………………………………… Datum: …………………………………………………... Naar welke basisschool gaat het kind: ……………………………………………………
Gegevens kind Naam kind (voornaam +achternaam): ………………………… Geboortedatum kind: ………………………… Geslacht: Geboorteland kind: …………………………
21
jongen / meisje
Welke taal (of talen) spreken ouder(s) / verzorger(s) met het kind? ………………………… Vanaf welke datum bezoekt het kind de locatie? ………………………… Hoeveel dagdelen per week bezoekt het kind de locatie ………………………… Is het kind regelmatig geweest?
ja / nee
Is er regelmatig contact met de ouder(s)/verzorgers(s) geweest?
ja / nee
De moedertaal van het kind is (aankruisen)
0 Nederlands 0 andere taal nl:…………
Het wennen van het kind ging (aankruisen)
0 erg makkelijk 0 had even tijd nodig 0 had veel tijd nodig
Sociaal-emotionele ontwikkeling -het kind voelt zich op zijn gemak in de groep nee
ja / enigszins/
-het kind zoekt contact met andere kinderen
ja / enigszins / nee
-het kind heeft positief contact met andere kinderen
ja / enigszins / nee
-het kind zoekt contact met de pedagogisch medewerker enigszins / nee
ja /
-het kind kan goed voor zichzelf opkomen
ja / enigszins / nee
-het kind heeft vertrouwen in eigen kunnen
ja / enigszins / nee
-het kind kan zich aan afspraken houden enigszins / nee
ja /
Aandachtspunten voor het basisonderwijs: Redzaamheid -het kind kan zichzelf met weinig hulp aan- en uitkleden enigszins / nee -het kind is zindelijk
22
ja / ja / enigszins / nee
-het kind helpt zichzelf op de w.c.
ja / enigszins / nee
Aandachtspunten voor het basisonderwijs: Speel / werkgedrag -het kind is betrokken bij liedjes, spelletjes en versjes in de kring enigszins / nee
ja /
-het kind doet actief mee met liedjes, spelletjes en versjes in de kring
ja / enigszins / nee
-het kind heeft plezier in de activiteit waar het mee bezig is
ja / enigszins / nee
-het kind kiest zelfstandig activiteiten
ja / enigszins / nee
-de interesse van het kind wordt snel gewekt en beperkt zich niet tot bekende dingen enigszins / nee -het kind kan enige tijd bezig zijn met wat het gekozen heeft -er zit ontwikkeling in het spel (handelingen worden complexer) enigszins / nee
ja / ja / enigszins / nee ja /
-het kind kiest afwisselend
ja / enigszins / nee
-het kind speelt fantasierijk
ja / enigszins / nee
-het kind pakt informatie snel op
ja / enigszins / nee
-het kind begrijpt de regels en rituelen van de groep
ja / enigszins / nee
-het favoriete speelgoed of de favoriete activiteit van het kind is ……………………………………………………… -het minst favoriete speelgoed of de minst favoriete activiteit van het kind is ………………………………………………………
Aandachtspunten voor het basisonderwijs:
Spraak-taalontwikkeling: Nederlands -het kind begrijpt goed wat er gezegd wordt -het kind kan via taal duidelijk maken wat het wil enigszins / nee
23
ja / enigszins / nee ja /
-het kind is goed verstaanbaar enigszins / nee
ja /
-het kind maakt grammaticaal goede zinnen (drie-à vijfwoordzinnen) enigszins / nee
ja /
-het kind heeft een goede woordenschat enigszins / nee
ja /
-het kind is in staat spontaan en vrijuit tegen de pedagogisch medewerker te praten
ja / enigszins / nee
-het kind is in staat spontaan en vrijuit tegen andere kinderen te praten
ja / enigszins / nee
Indien de moedertaal niet Nederlands is: -hoe lang is het kind al in Nederland? -spreekt / spreken een of beide ouder(s)/verzorger(s) Nederlands met het kind?
ja / enigszins / nee
Aandachtspunten voor het basisonderwijs:
Spraak-taalontwikkeling: andere moedertaal dan Nederlands -niet van toepassing
0
-het kind begrijpt goed wat er gezegd wordt in de moedertaal
ja / enigszins / nee
-het kind kan in de moedertaal duidelijk maken wat het wil
ja / enigszins / nee
-het kind is goed verstaanbaar in de moedertaal enigszins / nee
ja /
-het kind is in staat spontaan en vrijuit tegen de pedagogisch medewerker te praten in de moedertaal enigszins / nee
ja /
-het kind is in staat spontaan en vrijuit tegen andere kinderen te praten in de moedertaal
24
ja / enigszins / nee
Aandachtspunten voor het basisonderwijs:
Motorische ontwikkeling (grote en kleine motoriek) -de grote, doelgerichte bewegingen verlopen soepel en gecoördineerd (bijv. rennen, springen, klimmen, fietsen) enigszins / nee
ja /
-handbewegingen vanuit de pols verlopen soepel en gecoördineerd (bijv. verven, papier scheuren) enigszins / nee
ja /
Aandachtspunten voor het basisonderwijs:
Gezondheid Hieronder kunt u, in overleg met de ouder(s)/verzorger(s), medische gegevens invullen, indien deze relevant zijn voor de schoolsituatie (medicijngebruik, gehoor / gezichtsvermogen, allergieën, overige medische bijzonderheden).
Deelname aan extra voorzieningen Hieronder kunt u, in overleg met de ouder(s)/verzorger(s), gegevens invullen, voor zover deze relevant zijn voor de schoolsituatie: -kindgericht (bijv. logopedie, fysiotherapie): zo ja, welke? -gezinsgericht (bijv. opvoedingsondersteuning, Opstapje): zo ja, welke?
Als ouder(s) / verzorger(s) wil ik / willen wij graag het volgende opmerken:
25
Met deze ondertekening geeft u toestemming aan de pedagogisch medewerker om dit formulier naar de basisschool van uw kind te versturen:
Datum:
Handtekening:
Bijlage 3: bronnen Wet op het primair onderwijs Wet op het onderwijstoezicht (WOT) Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Wijzigingswet kinderopvang, enz. (Wet OKE) Besluit Basisvoorwaarden voorschoolse educatie (AMvB) Besluit Vaststelling doelstelling en bekostiging onderwijsachterstandenbeleid (AMvB) Bestuursafspraken G37 met het Ministerie van OCW over VVE, schakelklassen en zomerscholen Kwaliteitskader Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Amsterdam (2011)
26