Minima-effectrapportage gemeente Ede 2014 De invloed van landelijke en gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens
Minima-effectrapportage gemeente Ede 2014 De invloed van landelijke en gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens
Voorwoord Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) is een onafhankelijke stichting. Het Nibud heeft tot doel particuliere huishoudens inzicht te laten verkrijgen in hun inkomsten en uitgaven, en vaardigheid aan te leren om planmatig met geld om te gaan. Het Nibud probeert dit doel te bereiken door rechtstreeks voorlichting te geven, zowel via de massamedia als via eigen brochures over diverse budgetonderwerpen, zoals kostgeld en alimentatie.
Daarnaast wil het Nibud hetzelfde doel bereiken via professionals die zich bezighouden met vormen van financiële advisering en voorlichting. Dit zijn functionarissen uit zowel de maatschappelijke hulp- en dienstverlening als het financieel bedrijfsleven, en sectoren van het onderwijs. Het Nibud ondersteunt deze groepen met eigen publicaties (Budgethandboek,
Prijzengids,
Rekenprogramma´s)
en
door
deskundigheids -
bevordering in de vorm van opleidingen en trainingen.
Bij dit alles gaat het Nibud uit van een standaardmethode van begroten. Dit resulteert in een reeks voorbeeldbegrotingen met referentiecijfers die zijn gebaseerd op empirisch wetenschappelijk
onderzoek.
Het
Nibud
stelt
de
keuzevrijheid
en
de
eigen
verantwoordelijkheid van de huishoudens voorop.
Het Nibud geeft gemeenten meer inzicht in het effect van hun minimabeleid. Door middel van een minima-effectrapportage (MER) helpt het Nibud gemeenten het geld bestemd voor minimabeleid, optimaal te besteden.
Deze rapportage is uitgevoerd door het Nibud, in opdracht van de gemeente Ede. Met dit onderzoek wil de gemeente Ede inzicht krijgen in hoe het minimabeleid er op dit moment voor staat. Daarnaast krijgt de gemeente te maken met enkele lande lijke wijzigingen
op
het
gebied
van
inkomensvoorziening
(aanscherping
WWB,
kindregelingen) en de zorg. In deze rapportage wordt hierop vooruit gelopen en bekeken wat de effecten van deze wijzigingen zijn op de begrotingen van de te onderzoeken huishoudtypen.
Utrecht, augustus 2014
Minima-effectrapportage Gemeente Ede / 5
6 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Inhoud Voorwoord .................................................................................................................... 5 1. Inleiding .................................................................................................................. 11 1.1 Centrale vraag ........................................................................................................ 11 1.2 Kern minima-effectrapportage ................................................................................ 11 1.3 Leeswijzer .............................................................................................................. 13 2. Onderzoeksmethode: begrotingen ........................................................................ 15 2.1 Inleiding ................................................................................................................. 15 2.2 Basispakket ............................................................................................................ 15 2.3 Restpakket ............................................................................................................. 16 2.4 Inkomsten .............................................................................................................. 17 2.5 Uitgavensoorten ..................................................................................................... 17 2.6 De begrotingen ....................................................................................................... 18 3. Minimabeleid .......................................................................................................... 19 3.1 Landelijk minimabeleid ........................................................................................... 19 3.2 Lokaal minimabeleid ............................................................................................... 19 3.2.1
Kwijtscheldingsbeleid .................................................................................. 19
3.2.2
Collectieve (aanvullende) zorgverzekering .................................................. 20
3.2.3
Langdurigheidstoeslag ................................................................................. 21
3.2.4
Categoriale bijzondere bijstand voor 65-plussers ........................................ 21
3.2.5
Tegemoetkoming in de schoolkosten ........................................................... 21
3.2.6
Tegemoetkoming activiteiten voor sport, cultuur en recreatie ...................... 21
3.2.7
Meer Kinderen Meedoen ............................................................................. 22
3.2.8
Eenmalige bijdrage diplomazwemmen ......................................................... 22
3.2.9
Kinderopvang en peuterspeelzaal ................................................................ 22
3.2.10
Individuele bijzondere bijstand ..................................................................... 24
3.3 Huishoudens met een zorgvraag ............................................................................ 24 3.3.1
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) .................................................. 24
3.3.2
Landelijke tegemoetkomingen........................................................................ 25
7 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
4. Resultaten ............................................................................................................... 27 4.1 Huishoudsamenstelling .......................................................................................... 27 4.1.1
Vóór invulling van het restpakket ................................................................. 27
4.1.2
Na invulling van het restpakket .................................................................... 27
4.2 Inkomensniveau .................................................................................................... 32 4.2.1
Vóór invulling van het restpakket ................................................................. 33
4.2.2
Na invulling van het restpakket .................................................................... 33
4.2.3
Langdurigheidstoeslag ................................................................................. 34
5. Landelijke en lokale wijzigingen............................................................................ 35 5.1 Wetsvoorstel wijziging Wet werk en bijstand .......................................................... 35 5.1.1.
Kostendelersnorm ....................................................................................... 35
5.1.2
Intensivering armoedebeleid ........................................................................ 36
5.2 Participatiewet ........................................................................................................ 37 5.3 Kindregelingen ....................................................................................................... 37 5.4 Afschaffing Wtcg en CER ....................................................................................... 38 5.4.1
Tegemoetkoming Wtcg ................................................................................ 39
5.4.2
Korting op de eigen bijdrage AWBZ/ Wmo ................................................... 39
5.4.3
Compensatie eigen risico ............................................................................ 40
5.5 Gemeentelijke minimabezuinigingen ...................................................................... 40 6.
Gevolgen koopkracht .......................................................................................... 43
6.1 Verandering koopkracht 2013-2014 ........................................................................ 43 6.1.1
WWB/AOW-niveau ...................................................................................... 44
6.1.2
Werkenden met een laag inkomen ............................................................... 44
6.2 Afschaffen Wtcg ..................................................................................................... 44 6.2.1
WWB-niveau ................................................................................................ 45
6.2.2
Boven WWB-niveau ..................................................................................... 45
6.3 Afschaffen CER ...................................................................................................... 45 6.4 Afschaffen Wtcg-korting eigen bijdrage Wmo ......................................................... 45 6.5 Invoering kostendelersnorm WWB/AOW ................................................................ 47 6.6 Hervorming kindregelingen ..................................................................................... 49 6.6.1
Verandering in hoogte kindgebonden budget .................................................. 49
6.6.2
Totaal effect kindregelingen ............................................................................. 50
6.6.3
Afschaffen belastingaftrek voor het levensonderhoud kinderen ........................ 51
8 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
6.7 Stapelingen ............................................................................................................ 52 6.7.1
Afschaffen Wtcg .......................................................................................... 52
6.7.2
Samenloop met de nieuwe Wmo ................................................................. 53
6.7.3
Samenloop met de kostendelersnorm .......................................................... 53
6.7.4
Samenloop kostendelersnorm met de herziening kindregelingen ................. 54
6.8 Begrotingen ............................................................................................................ 55 6.8.1
Gevolgen gemeentelijke bezuinigingen ........................................................ 55
6.8.2
Gevolgen landelijke én gemeentelijke wijzigingen ....................................... 56
7. Conclusies en aanbevelingen ................................................................................ 61 7.1 Algemeen ............................................................................................................... 61 7.2 Regelingen ............................................................................................................. 63 7.3 Aandachtspunten ................................................................................................... 67 7.4 Samenvatting ......................................................................................................... 68 Bijlage 1: Begrotingen ............................................................................................... 73 Bijlage 2: Inkomsten .................................................................................................. 75 Bijlage 3: Verantwoording uitgaven .......................................................................... 77
9 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
10 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
1. Inleiding 1.1 Centrale vraag Iedere gemeente beschikt over mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens. Dat kan bijvoorbeeld door het kwijtschelden van gemeentelijke heffingen en/ of door bijzondere bijstand. Het is echter niet direct zichtbaar wat in de praktijk de effecten van die maatregelen zijn op het budget van verschillende groepen huishoudens. De centrale vraag van dit onderzoek luidt: Wat is het effect van landelijke en lokale inkomensondersteunende regelingen op de financiële positie van huishoudens met een laag inkomen in de gemeente Ede? Bekeken wordt welke groepen huishoudens in de gemeente goed profiteren van de verschillende inkomensondersteunende maatregelen en welke groepen minder goed. Ook maakt deze rapportage een eventuele armoedeval inzicht elijk. Het doel van een minima-effectrapportage is inzicht te geven in de koopkracht van de armste groepen in de gemeente en in de effecten van landelijke en gemeentelijke maatregelen daarop. De resultaten van de effectrapportage kunnen als basis dienen voor de verdere ontwikkeling van het minimabeleid van de gemeente Ede.
1.2 Kern minima-effectrapportage In deze minima-effectrapportage wordt voor een aantal huishoudtypen de koopkracht inzichtelijk gemaakt. In overleg met de gemeente Ede is een keuze gemaakt voor de volgende negen voorbeeldsituaties: 1. Een alleenstaande onder de AOW-gerechtigde leeftijd; 2. Een alleenstaande oudere (AOW-gerechtigd); 3. Een eenoudergezin met twee jonge kinderen (3 en 5jaar); 4. Een eenoudergezin met twee oudere kinderen (16 en 22 jaar); 5. Een echtpaar zonder kinderen; 6. Een echtpaar met twee jonge kinderen (3 en 5 jaar); 7. Een echtpaar met twee oudere kinderen (16 en 22 jaar); 8. Een ouder echtpaar (AOW-gerechtigd); 9. Een alleenstaande oudere met een zorgvraag.
11 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
De rapportage laat zien welke effecten de landelijke en gemeentelijke maatregelen hebben op de koopkracht van de huishoudtypen bij verschillende inkomensniveaus. Voor elk van de negen huishoudens worden berekeningen gemaakt bij de volgende inkomens:
netto minimum inkomen (WWB of AOW);
110 procent van het netto minimum inkomen;
120 procent van het netto minimum inkomen.
Onder netto minimum inkomen verstaan we het toepasselijk minimum inkomen voor een specifiek type huishouden. Voor een alleenstaande onder de 65 jaar is dit gelijk aan 50 procent van het wettelijk minimumloon aangevuld met de maximale toeslag van 20 procent van het wettelijk minimumloon. Voor een alleenstaande van 65 jaar of ouder is dit gelijk aan de hoogte van de AOW. Bij 110 en 120 procent van het netto minimum inkomen vermenigvuldigen we de toepasselijke bijstandsnorm met respectievelijk 1,1, en 1,2. Het kan vóórkomen dat een huishouden met een inkomen op 120 procent van het minimum hiervan minder overhoudt dan een huishouden op 110 procent van het minimum, omdat de eerste groep huishoudens buiten de regelingen voor financiële ondersteuning valt. Dit rapport maakt dit effect, de armoedeval, inzichtelijk. Bij ouderen wordt officieel niet gesproken van een armoedeval, omdat ouderen gewoonlijk niet uitstromen van een uitkering naar betaald werk. Toch kan er bij hen ook sprake zijn van een geringere bestedingsmogelijkheid bij een hoger inkomen. Voor het gemak wordt dit ook als armoedeval aangemerkt. De huur vormt in de meeste huishoudens de hoogste uitgave op de begrotin g. De huurprijs in dit onderzoek is vastgesteld in overleg met de gemeente Ede en op basis van
gegevens
van
woningbouwcorporatie
Woonstede.
Voor
een-
en
twee-
persoonshuishoudens komt de netto huur uit op 348,50 euro; inclusief servicekosten wordt dit 423,50 euro per maand. Voor meerpersoonshuishoudens bedraagt de netto huur 550 euro, inclusief servicekosten 579,25 euro per maand. Bij de berekening van de huurtoeslag is rekening gehouden met de servicekosten. Voor het bepalen van de rekenhuur is de zogenaam de ‘kale’ huurprijs per maand het uitgangspunt. Dit is de huurprijs exclusief de servicekosten. Deze ‘kale’ huurprijs kan worden verhoogd met enkele met name genoemde servicekosten, met een maximum van 12 euro per kostenpost. Het gaat om:
de kosten voor de lift, elektriciteit in gemeenschappelijke portalen, portieken, trappenhuizen, galerijen, kelder-, recreatie- en dienstruimten;
12 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
de kosten voor het schoonhouden van eerdergenoemde gemeenschappelijke ruimten;
kosten van een huismeester;
de
maandelijkse
kosten
voor
onderhoud
van
dienstruimten
en
gemeenschappelijke recreatieruimten. Andere servicekosten komen niet voor subsidiëring in aanmerking. In dit rapport rekenen we bij het vaststellen van de huurtoeslag voor de woningen voor een - en tweepersoonshuishoudens met twee van de bovengenoemde kostenposten, dus 24 euro per maand bovenop de kale huur. Voor de woningen voor huishoudens met drie of meer personen worden geen extra kostenposten meegenomen. Bij de berekening van de huurtoeslag wordt dus uitgegaan van de netto huur.
1.3 Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 gaat in op de onderzoeksmethode waarbij tevens de methodiek van begroten staat beschreven. Hoofdstuk 3 geeft een toelichting op de lokale inkomensondersteunende regelingen die worden doorberekend in deze effectrapportage. Vervolgens geeft hoofdstuk 4 de onderzoeksresultaten. In hoofdstuk 5 staan de conclusies & aanbevelingen. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op enkele landelijke wijzigingen in wet- en regelgeving, waarna in hoofdstuk 7 wordt beschreven wat de invloed van deze wijzigingen is op de begroting van de onderzochte huishoudtypen. De begrotingen met toelichting staan in een aantal bijlagen. Ook wordt in de bijlage meer informatie gegeven over bronnen van de referentiecijfers en de inkomensopbouw.
13 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
14 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
2. Onderzoeksmethode: begrotingen 2.1 Inleiding Om het effect van inkomensondersteunende regelingen op de financiële positie van huishoudens te berekenen, maakt het Nibud gebruik van begrotingen. Uit deze begrotingen zijn de inkomsten en uitgaven van de huishoudens af te lezen. De
begrotingen
in
deze
rapportage
zijn
gemaakt
voor
negen
verschillende
huishoudtypen op drie verschillende inkomensniveaus. Hierbij gaan we ervan uit dat huishoudens in een huurwoning leven. De begrotingen zijn voor groepen van huishoudens. De bedragen in de begrotingen zijn gemiddelden; in werkelijkheid zal de financiële situatie van de individuele huishoudens er anders uitzien. De begroting laat dus niet zien in hoeverre een individueel huishouden een sluitende begroting heeft. Wel wordt duidelijk in hoeverre een groep huishoudens een sluitende begroting heeft. Bij het opstellen van de begrotingen wordt geen rekening gehouden met schulden, omdat daarover niets algemeens te zeggen valt. Schulden komen echter vaak voor onder mensen met lage inkomens . Alle begrotingen zijn maandbegrotingen, waarbij de inkomsten en uitgaven zijn omgere kend naar gemiddelde maandbedragen. In de praktijk kunnen er flinke verschillen zijn tussen de maanden van het jaar. Vakantiegeld wordt bijvoorbeeld jaarlijks uitgekeerd, maar wordt in deze rapportage uitgedrukt in een maandelijks bedrag. Het inkomen is in iedere begroting een vast gegeven. De uitgavenkant vullen we in volgens de methode van het basispakket en het restpakket.
2.2 Basispakket Het basispakket omvat alle uitgaven die als noodzakelijk kunnen worden beschouwd. Hierin zijn de kosten opgenomen die een huishouden moet maken voor wonen, kleden, voeden, gezondheid, zekerheid (verzekeringen) en informatie (telefoon, internet en tv). Het pakket wordt in overleg met anderen (bijvoorbeeld de Sociale Alliantie) regelmatig aangepast. Zo is vanaf 2014 de mobiele telefoon voor meerdere gezinsleden onderdeel van het basispakket. Vanaf 2006 maakte een computer met internetaansluiting al deel uit van het pakket voor alle huishoudens. Sinds 2002 was een computer al onderdeel van het basispakket voor gezinnen met kinderen vanaf 6 jaar. Voor iedere kostenpost is een minimumprijs genomen. In bijlage 3 worden de diverse onderdelen van het basispakket nader beschreven.
15 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Naast de noodzakelijke uitgaven van het basispakket zijn er in individuele gevallen moeilijk of niet-vermijdbare uitgaven. Dit zijn uitgaven die voor een bepaald persoon onontkoombaar zijn. Bijvoorbeeld wanneer iemand een speciaal dieet moet volgen. Voor dit soort uitgaven is individuele bijzondere bijstand mogelijk. Dit is niet in de begrotingen opgenomen.
2.3 Restpakket Het bedrag dat overblijft nadat alle uitgaven uit het basispakket zijn gedaan, is be stemd voor vrije bestedingen. Alle vrije bestedingen vormen samen het restpakket. Huishoudens zijn vrij om het restpakket zelf in te vullen. Het geld kan besteed worden aan nieuwe uitgavenposten (vakantie of hobby) of aan extra uitgaven aan posten in het basispakket (extra voeding of kleding). De uitgaven in het restpakket worden in twee delen gesplitst: de uitgaven voor sociale participatie en de overige uitgaven. Onder sociale participatie vallen de posten contributies en abonnementen, op bezoek gaan, bezoek ontvangen, vakantie en uitgaan en vervoer. Sociale participatie wordt door velen als noodzakelijk beschouwd en is in veel gemeenten op de een of andere manier onderdeel van het minimabeleid. De overige uitgaven van het restpakket zijn andere uitgaven die niet in het basispakket en het pakket sociale participatie zitten. In dit onderzoek zijn dat kosten voor een huisdier, de kosten voor woon-werkverkeer en zakgeld voor de kinderen (bedragen zijn gebaseerd op regulier onderzoek van het Nibud). Het gekozen restpakket is sober; het omvat vrij elementaire uitgaven. Zie bijlage 3 voor de samenstelling van het restpakket. De kosten van het restpakket nemen toe, naarmate het inkomen stijgt. In de eerste plaats komt dit door hogere reiskosten. Iemand met een inkomen (net) boven het sociaal minimum zal een laagbetaalde baan hebben en kosten voor woon -werkverkeer maken. Soms worden deze kosten door de werkgever vergoed, maar in deze rapportage wordt daar niet vanuit gegaan. Bovendien worden de kosten voor participatie verminderd met het bedrag dat de gemeente hiervoor beschikbaar stelt. Veel gemeenten kennen een bijdrage voor sociaal-culturele uitgaven. Deze bijdrage wordt verstrekt tot een bepaald inkomensniveau. Boven dit inkomensniveau vervalt de bijdrage, waardoor de kosten van participatie hoger uitvallen en het restpakket dus duurder wordt.
16 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Het basispakket en het restpakket zijn op bepaalde punten verschillend voor de diverse huishoudtypen. Een alleenstaande staat immers voor andere kosten dan bijvoorbeel d een gezin met kinderen.
2.4 Inkomsten In deze rapportage worden op drie inkomensniveaus begrotingen opgesteld voor de betreffende voorbeeldhuishoudens: het minimuminkomen (WWB/AOW -uitkering), 110 procent van het netto minimuminkomen en 120 procent van het netto minimuminkomen. Uitgangspunt in deze rapportage is het totaal besteedbaar maandinkomen. Dat inkomen bestaat uit alle inkomsten van het huishouden, zoals netto salarissen, uitkeringen, kortingen op de belasting, huurtoeslag, vakantiegeld, kinderbijslag en kindgebonden budget. In de begrotingen is geen rekening gehouden met eigen vermogen of eventuele inkomsten daaruit. Hoe deze regelingen doorwerken in de begrotingen en wat de invloed is op het inkomen van de verschillende huishoudens is te zien in bijlage 1. In de rapportage wordt verondersteld dat de huishoudens maximaal gebruik maken van alle regelingen die op hen van toepassing zijn. In bijlage 2 staat aanvullende informatie over de gekozen uitgangspunten bij de inkomens.
2.5 Uitgavensoorten In alle begrotingen onderscheidt het Nibud drie soorten uitgaven:
Vaste lasten Dit zijn uitgaven die regelmatig terugkomen. Er ligt meestal een contract aan ten grondslag. Voorbeelden zijn de huur, energiekosten en verzekeringen.
Reserveringsuitgaven Dit zijn uitgaven die niet regelmatig voorkomen en waarvan de hoogte vooraf niet precies bekend is. Er moet in principe een bedrag voor gereserveerd worden. Voorbeelden hiervan zijn de kosten voor inventaris en kleding.
Huishoudelijke uitgaven Dit zijn de steeds terugkerende uitgaven, zoals uitgaven aan voeding, reiniging, persoonlijke verzorging.
In deze rapportage wordt gerekend met minimale bedragen die huishoudens nodig hebben om deze uitgaven te kunnen betalen.
17 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Voor de uitgaven is waar mogelijk uitgegaan van lokale tarieven. Voorbeelden hiervan zijn de tarieven voor heffingen, de premie van de zorgverzekering en de kosten van de peuterspeelzaal. De landelijke bedragen zijn gebaseerd op berekeningen van het Nibud. Meer informatie over de uitgaven staat in bijlage 3.
2.6 De begrotingen Volgens de methodiek die hierboven staat beschreven, worden de begrotingen opgesteld. Deze begrotingen staan in bijlage 1.
18 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
3. Minimabeleid In dit hoofdstuk
worden diverse landelijke en gemeentelijke regelingen voor
inkomensondersteuning van minima beschreven. Alleen de regelingen die in de berekeningen zijn meegenomen komen in dit hoofdstuk aan bod. Paragraaf 3.1 beschrijft
de
landelijke
regelingen;
in
paragraaf
3.2
komen
de
lokale
inkomensondersteunende regelingen aan bod. Per regeling wordt een korte beschrijving gegeven van de belangrijkste kenmerken en voorwaarden.
3.1 Landelijk minimabeleid Bij het opstellen van de begrotingen worden de landelijke heffingskortingen (algemene heffingskorting, arbeidskorting, inkomensafhankelijke combinatiekorting, (aanvullende) alleenstaande ouderkorting en de (alleenstaande) ouderenkorting), landelijke toeslagen (zorgtoeslag,
huurtoeslag,
kinderopvangtoeslag,
kindgebonden
budget)
en
de
kinderbijslag in de berekeningen opgenomen.
3.2 Lokaal minimabeleid Naast de landelijke inkomensondersteunende maatregelen he eft de gemeente Ede voor huishoudens met een laag inkomen ook een lokaal minimabeleid. De regelingen die worden opgenomen in de berekeningen komen in de volgende paragrafe n aan bod.
3.2.1
Kwijtscheldingsbeleid
In de gemeente Ede kan kwijtschelding worden aangevraagd voor de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de hondenbelasting voor de eerste hond. De gemeente hanteert hierbij een norm van 100 procent van de grondslag WWB. Dat wil zeggen dat afhankelijk van het vermogen, huishoudens met een inkomen op WWB-niveau in principe geen gemeentelijke heffingen hoeven te betalen. Bij een inkomen hierboven wordt de betalingscapaciteit berekend door het inkomen te verminderen met het norminkomen. Er vindt een correctie plaats voor de eigen uitgaven aan huur en voor nominale ziektekostenpremies. Vanaf 2012 kunnen gemeenten bij de berekening van de kwijtschelding ook rekening houden met de kosten van kinderopvang. De gemeente Ede maakt van deze mogelijkheid gebruik. Van de betalingscapaciteit dient 80 procent te worden aangewend voor de betaling van de gemeentelijke heffingen.
19 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Bij het waterschap is kwijtschelding mogelijk voor de waterzuiveringsheffing en de ingezetenenheffing. Bij de berekening van de kwijtschelding hanteert het waterschap, net zoals de gemeente, de norm van maximaal 100 procent van de bijstandsnorm. De kwijtschelding voor de gemeentelijke heffingen en voor de waterschapsheffingen wordt apart berekend. Uitzondering hierop zijn personen die worden getoetst via het zogenaamde Inlichtingbureau. Dit bestand wordt zowel aan de gemeente alsook aan GBTL aangeleverd. Het gaat om ongeveer 1500 inwoners van Ede.
3.2.2
Collectieve (aanvullende) zorgverzekering
Het verzekeren tegen ziektekosten is voor iedereen wettelijk verplicht. Daarom bied t de gemeente Ede inwoners met een laag inkomen een collectieve zorgverzekering aan. Inwoners en (WWB)klanten met een inkomen tot 110 procent van het sociaal minimum (en vermogen onder de toegestane norm) kunnen gebruik maken van de voordelige GarantVerzorgd
collectieve
ziektekostenverzekering
van
Menzis.
Naast
de
basisverzekering, waarop een korting wordt verleend van zes procent, kan gekozen worden uit verschillende aanvullende pakketten (GarantVerzorgd) en tandartsverzekeringen (TandVerzorgd). Bovendien wordt door de gemeente Ede de aanvullende tandverzekering voor kinderen betaald. Ongeveer een derde van de doelgroep heeft de combinatie GV2 en TV1, en een derde heeft de combinatie GV 2 en TV2. De kosten van deze combinaties zijn als volgt opgebouwd: Basis 89,77 GV2 7,45 TV1 9,90 Totaal 107,12
Basis 89,77 GV2 7,45 TV2 16,85 Totaal 114,07
In de begrotingen zal worden gerekend met de tweede combinatie . Echter een huishouden dat kiest voor het minder uitgebreide pakket (TV1) zal maandelijks per persoon bijna zeven euro minder aan kosten hebben. Anderzijds zijn de huishoudens die kiezen voor TV2 beter verzekerd waardoor zij wellicht minder zorgkosten heb ben. Ook huishoudens met een inkomen hoger dan 110 procent van de geldende bijstandsnorm, maar lager dan 130 procent, kunnen korting krijgen op de basisverzekering van Menzis. Voor hen bedragen de kosten van een vergelijkbaar pakket: Basis ExtraVerzorgd 2 Tandverzorgd 2 Totaal
89,77 16,56 15,33 121,66
20 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
In 2014 geldt een eigen risico van 360 euro per jaar. Dit bedrag (30 euro per maand) is niet afgekocht door de collectieve verzekering. Het is opgenomen bij de post ‘extra ziektekosten’ in het basispakket. De zorgtoeslag die huishoudens ontvangen is in de begrotingen opgenomen bij de inkomsten.
3.2.3
Langdurigheidstoeslag
De langdurigheidstoeslag in de gemeente Ede is bedoeld voor huishoudens tussen de 23 en 65 jaar die gedurende een periode van minimaal vijf jaar over een inkomen beschikken dat niet hoger is dan 100 procent van de geldende bijstandsnorm en die niet in staat zijn om met werk een hoger inkomen te verkrijgen. Bovendien mag dit huishouden al vijf jaar niet over een vermogen beschikken dat hoger is dan het vrij te laten vermogen uit de WWB. De hoogte van de langdurigheidstoeslag bedraagt 365,05 euro voor alleenstaanden, 469,35 euro voor alleenstaande ouders en 521,50 euro voor (echt)paren. Bij de resultaten van deze rapportage wordt een vergelijking gemaakt tussen huishoudens die in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag en huishoudens die hier geen recht op hebben.
3.2.4
Categoriale bijzondere bijstand voor 65-plussers
De gemeente Ede kent een regeling voor 65-plussers die een inkomen hebben tot 110 procent van de bijstandsnorm en die voldoen aan de vermogenstoets uit de WWB. Zij kunnen een bedrag van 200 euro per persoon per jaar krijgen. In de begroting is dit verwerkt bij de bij de inkomstenpost “categoriale bijstand”.
3.2.5
Tegemoetkoming in de schoolkosten
Ouders met een laag inkomen en kinderen op de basisschool kunnen een tegemoetkoming in de schoolkosten aanvragen. De financiële ondersteuning bestaat uit een bedrag van 69 euro per jaar per kind dat basisonderwijs volgt. Dit bedrag is verwerkt in de uitgavenpost ‘schoolkosten’.
3.2.6
Tegemoetkoming activiteiten voor sport, cultuur en recreatie
De gemeente Ede vindt het belangrijk dat ook kinderen van ouders met een laag inkomen (tot 110 procent van het sociaal minimum) kunnen meedoen aan sportieve, culturele
en
recreatieve
activiteiten.
Daarom
geeft
de
gemeente
Ede
een
tegemoetkoming voor deze groep kinderen. Gezinnen met kinderen van 6 tot en met 17 jaar uit huishoudens met een laag gezinsinkomen kunnen een tegemoetkoming krijgen van 150 euro per kind per jaar.
21 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Met de tegemoetkoming kan bijvoorbeeld de contributie van een sport of culturele vereniging
worden
betaald.
Maar
er
kan
ook
een
entreekaartje
voor
een
theatervoorstelling, bioscoop of zwembad mee worden gekocht. Deze tegemoetkoming is in de begrotingen opgenomen bij de post ‘vergoeding restpakket’.
3.2.7
Meer Kinderen Meedoen
Voor huishoudens met een inkomen tussen 110 en 120 procent van het sociaal minimum en een beperkt vermogen, is er voor kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar de regeling Meer Kinderen Meedoen. Ook huishoudens die een schuldhulptraject volgen of die voedselpakketten van de Voedselbank krijgen, komen in aanmerking voor deze regeling. Via deze regeling worden waardebonnen verstrekt voor een bedrag van 150 euro om kinderen aan sport-, cultuur- en recreatieactiviteiten mee te laten doen. De waardebonnen kunnen worden ingeleverd bij de sportverenigingen of club van de kinderen. Het bedrag van 150 euro is in de begrotingen opgenomen bij de post ‘vergoeding restpakket’.
3.2.8
Eenmalige bijdrage diplomazwemmen
Zwemles kost ouders veel geld. Daarom kunnen ouders van kinderen van 7 en 8 jaar van de gemeente Ede een eenmalige tegemoetkoming krijgen voor het halen van het zwemdiploma-A. De hoogte van deze tegemoetkoming bedraagt 450 euro per kind. De tegemoetkoming is in de begrotingen niet meegenomen, de leeftijden van de kinderen in de onderzochte huishoudtypen geven hier geen aanleiding toe.
3.2.9
Kinderopvang en peuterspeelzaal
Op grond van de Wet Kinderopvang kunnen ouders van kinderen tot twaalf jaar een tegemoetkoming toegekend krijgen voor de kosten van kinderopvang. Vervolgens resteert een eigen bijdrage voor deze kosten. Deze eigen bijdrage wordt in beginsel niet door de gemeente vergoed. Er is alleen een tegemoetkoming mogelijk in de kosten van kinderopvang bij een sociaal medische indicatie. De hoogte van deze tegemoetkoming is afhankelijk van het inkomen van de belanghebbende(n), het aantal kinderen, het aantal uren en het soort opvang. Bij de berekening van de tegemoetkoming wordt aangesloten bij de wijze waarop de Belastingdienst de kinderopvangtoeslag bepaald. Er wordt gebruik gemaakt van dezelfde inkomenstabel en dezelfde maximum uurtarieven.
22 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Daarnaast is er voor de volgende doelgroepen een gedeeltelijke vergoeding van de eigen bijdrage mogelijk: a. de alleenstaande ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, met een inkomen op het voor hem geldende sociaal minimum, die een door de gemeente Ede geïnitieerd traject volgt dat is gericht op toetreding tot de arbeidsmarkt; b. de alleenstaande ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, die inkomsten uit parttime arbeid heeft met daarbij een aanvulling van de gemeente Ede tot het voor hem geldende sociaal minimum; c. de alleenstaande ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, met een inkomen niet hoger dan 110 procent van het voor hem geldende sociaal minimum, aansluitend op het moment dat diens uitkering van de gemeente Ede is beëindigd door toetreding tot de arbeidsmarkt. De bijdrage voor deze doelgroepen bedraagt per uur 5 procent van de van toepassing zijnde maximum uurprijs (die de Belastingdienst hanteert). In de begrotingen gaan we er vanuit de alleenstaande ouder met jonge kinderen en een inkomen op 110 procent van de geldende norm, in aanmerking komt voor gedeeltelijke vergoeding van de kinderopvang (situatie c). Dit komt neer op een bedrag van 28 euro per maand. Een alleenstaande ouder met een inkomen boven bijstandsniveau zal enkele dagen per week werken en dus gebruik maken van de kinderopvang. Bij een inkomen op 110 procent van de bijstandsnorm wordt gerekend met 20 uur kinderopvang per week, bij een inkomen op 120 procent van de norm wordt uitgegaan van 30 uur kinderopvang. De kosten voor kinderopvang zijn in de begrotingen verwerkt in de post ‘schoolkosten/ kindeorpvang’. De kinderopvangtoeslag die de betreffende huishoudens ontvangen is in de begrotingen opgenomen bij de inkomsten. Echtparen zonder werk (met een bijstandsuitkering) of echtpare n waarvan een van beide partners werkt (met een inkomen van 110 of 120 procent van de norm), maken geen gebruik van de kinderopvang, maar kunnen vanuit educatief standpunt hun kind naar de peuterspeelzaal brengen. Ook een alleenstaande ouder met een volledige bijstandsuitkering zal gebruik maken van een peuterspeelzaal in plaats van de kinderopvang (tenzij een re-integratietraject wordt gevolgd, maar daar wordt hier niet van uitgegaan). De ouderbijdrage voor de peuterspeelzaal is inkomensafhankelijk en var ieert van 27,56 euro per maand voor 6 uur per week voor een alleenstaande ouder met een bijstandsinkomen tot 53,30 euro voor echtparen met een inkomen op 120 procent van
23 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
de bijstandsnorm. De betreffende bedragen zijn opgenomen bij de post ‘schoolkosten/ kinderopvang’ in de begrotingen.
3.2.10 Individuele bijzondere bijstand De gemeente Ede verstrekt voor bijzondere en noodzakelijke kosten individuele bijzondere bijstand. Onder 110 procent van de norm is er geen sprake van draagkracht; boven 110 procent van de norm wordt 100 procent van het inkomen beschouwd als draagkracht. Alleen bij inkomensafhankelijke kosten (de eigen bijdrage rechtshulp, eigen bijdrage CAK, etc) is 100 procent van het inkomen boven de norm draagkracht. De individuele bijzondere bijstand wordt in dit onderzoek alleen meegenomen bij het huishouden met een zorgvraag. Bij de overige huishoudtypen wordt de bijzondere bijstand niet meegenomen omdat deze sterk afhankelijk is van de persoonlijke situatie.
3.3 Huishoudens met een zorgvraag Bij het huishouden met een zorgvraag gaan wij in dit onderzoek ervan uit, dat:
het huishouden gebruikt maakt van thuiszorg en hiervoor de eigen bijdrage Wmo verschuldigd is;
het huishouden vijf dagen per week gebruik maakt van een maaltijdvoorziening. Deze maaltijdvoorziening zorgt voor meerkosten ten opzichte van de situatie waarin het huishouden zelf de warme maaltijd zou hebben bereid;
het huishouden om medische redenen gebruik maakt van sociale alarmering ;
het huishouden extra waskosten heeft en te mak en heeft met extra slijtage van de kleding als gevolg van het feit dat de kleding vaker gewassen moet worden;
het huishouden gebruik maakt van vervoersvoorzieningen.
Hieronder staan de landelijke regelingen en de invulling van de gemeente Ede voor huishoudens met een zorgvraag.
3.3.1
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zorgt ervoor dat mensen met een handicap, chronisch zieken of ouderen een zo normaal mogelijk dagelijks leven kunnen leiden. De gemeente bekijkt of hulp nodig is en waarmee iemand het beste is geholpen. Iedere gemeente regelt dit op zijn eigen manier. Huishoudens met een zorgvraag kunnen bij de gemeente Ede terecht voor hulp in de huishouding, woonvoorzieningen, rolstoelen, andere vervoersmiddelen, en vervoer in en om de stad.
24 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
3.3.2
Landelijke tegemoetkomingen
Huishoudens
met
een
zorgvraag
hebben
tevens
te
maken
met
een
aantal
tegemoetkomingen. Zo zal dit huishouden het verplichte eigen risico van 3 60 euro volmaken.
Als
chronisch
zieke,
kreeg
men
echter
hiervoor
wel
weer
een
tegemoetkoming via het CAK van 99 euro (Compensatie eigen risico). Daarnaast ontvangt het huishouden een vergoeding in het kader van Wtcg. We gaan er van uit dat het betreffende huishouden (een alleenstaande boven de AOW-gerechtigde leeftijd) de zogenaamde lage tegemoetkoming krijgt, wat neerkomt op 148 euro per jaar. Het kabinet heeft onlangs besloten bovengenoemde regelingen af te schaffen. Hiervoor in de plaats moet een nieuwe regeling komen, die zal worden uit gevoerd door de gemeenten. Omdat de vergoeding in het kader van de Wtcg over 2013 pas in 2014 wordt uitgekeerd, wordt deze bijdrage nog wel meegenomen in de begrotingen. De CER is in 2013 voor het laatst uitgekeerd en wordt dus niet meegenomen. In de doorberekeningen waar wordt ingegaan op de wijzigingen in het landelijk en gemeentelijk beleid, wordt ook de Wtcg-vergoeding niet meer meegenomen.
25 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
26 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
4. Resultaten Dit hoofdstuk bevat de resultaten van het onderzoek. Eerst komen de verschillen tussen de huishoudtypen in de gemeente Ede aan bod. Vervolgens worden de verschillende inkomensniveaus met elkaar vergeleken. Een en ander wordt schematisch weergegeven in tabel 1. Deze tabel geeft een overzicht van de bestedingsruimte die de onderzochte huishoudtypen heb ben, nadat zij de uitgaven uit het basispakket en het restpakket hebben gedaan. In de laatste twee kolommen wordt het saldo weergegeven van huishoudens die in aanmerking komen voor langdurigheidstoeslag. Een negatief saldo op de maandbegroting is in rood weergegeven. Indien een hoger inkomen leidt tot minder bestedingsruimte (de zogenoemde armoedeval) dan is dit bij het betreffende inkomensniveau aangegeven met een rood pijltje.
4.1 Huishoudsamenstelling 4.1.1
Vóór invulling van het restpakket
Uit de tweede kolom (‘saldo na basispakket’) blijkt dat de meeste onderzochte huishoudens voldoende inkomsten hebben om het basispakket te bekostigen. Er zijn twee uitzonderingen: het paar zonder kinderen (onder de AOW -gerechtigde leeftijd) en het paar met jonge kinderen hebben op bijstandsniveau te weinig ruimte om alle noodzakelijke uitgaven het basispakket te betalen.
4.1.2
Na invulling van het restpakket
Wanneer ook naar de bestedingen in het restpakket wordt gekeken , krijgen meer huishoudentypen met een tekort op hun maandbegroting te maken. De alleenstaande en alle echtparen onder de AOW-gerechtigde leeftijd kunnen op geen van de onderzochte inkomensniveaus het restpakket bekostigen. Het eenoudergezin met jonge kinderen kan vanaf 110 procent van de geldende bijstandsnorm het restpakket betalen. Op bijstandniveau lukt dit niet. Ten slotte krijgt de alleenstaande oudere met een zorgvraag de begroting op 110 en 120 procent niet rond, op 100 procent is er wel een positief saldo.
27 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Tabel 1. Overzicht saldo inkomsten min uitgaven a. Alleenstaande
100% € 110% € 120% €
saldo na basispakket 5 71 132
saldo na basisen restpakket € -107 € -114 € -53
b. Alleenstaande oudere
100% € 110% € 120% €
saldo na basispakket 173 197 277
saldo na basisen restpakket € 61 € 34 € 114
inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket € 36 € -77 € 71 € -114 € 132 € -53 inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket
c. Eenoudergezin m et tw ee jonge kinderen van 3 en 5 jaar inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basissaldo na saldo na basisbasispakket en restpakket basispakket en restpakket 100% € 145 € -58 € 184 € -19 110% € 271 € 1 € 271 € 1 120% € 284 € 8 € 284 € 8 d. Eenoudergezin m et tw ee oudere kinderen van 16 en 22 jaar inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basissaldo na saldo na basisbasispakket en restpakket basispakket en restpakket 100% € 281 € 64 € 320 € 103 110% € 469 € 180 € 469 € 180 120% € 539 € 250 € 539 € 250 e. Paar zonder kinderen saldo na basispakket -14 69 119
saldo na basisen restpakket € -186 € -176 € -126
f. Ouder paar zonder kinderen saldo na basispakket 100% € 210 110% € 233 120% € 306
saldo na basisen restpakket € 38 € 10 € 83
100% € 110% € 120% €
inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket € 29 € -143 € 69 € -176 € 119 € -126 inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket
g. Paar m et tw ee jonge kinderen van 3 en 5 jaar saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket 100% € -59 € -322 110% € 13 € -319 120% € 57 € -279
inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket € -15 € -278 € 13 € -319 € 57 € -279
h. Paar m et tw ee oudere kinderen van saldo na basispakket 100% € 85 110% € 239 120% € 274
16 en 22 jaar saldo na basisen restpakket € -191 € -109 € -75
inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket € 129 € -147 € 239 € -109 € 274 € -75
i. Alleenstaande oudere m et lichte zorgvraag saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket 100% € 120 € 7 110% € 144 € -19 120% € 148 € -15
inclusief langdurigheidstoeslag saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket
28 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
a.
Alleenstaande
In Ede komt een alleenstaande met een WWB-uitkering na invulling van het restpakket 107 euro per maand te kort. Op 110 procent van de norm komt dit tekort uit op 114 euro en bij een inkomen van 120 procent van de bijstandsnorm is er nog 53 euro te kort. Alleenstaanden kunnen hun kosten niet delen met anderen en hebben dus niet de schaalvoordelen waar (eenouder)gezinnen wel van profiteren. Daarnaast betalen eenen tweepersoonshuishoudens voor hun woning relatief veel servicekosten die door de huurtoeslag slechts voor een klein gedeelte gecompenseerd worden. Hierdoor houden zijn, nadat alle noodzakelijke uitgaven uit het basispakket zijn bekostigd, te weinig inkomen over voor sociale participatie. b. Alleenstaande oudere Alleenstaanden boven de AOW-gerechtigde leeftijd hebben voldoende bestedingsruimte om alle uitgaven te betalen. Zij houden, na invulling van het restpakket , 61 euro over om vrij te besteden als zij alleen een AOW -uitkering hebben. Het maandelijkse AOW bedrag is hoger dan de bijstand waardoor deze huishoudens meer ruimte om te besteden hebben. c. Eenoudergezin met jonge kinderen (3 en 5 jaar) Het eenoudergezin met twee jonge kinderen heeft bij een inkomen vanaf 110 procent van de geldende bijstandsnorm voldoende inkomsten om naast de uitgaven uit het basispakket, de uitgaven uit het restpakket te kunnen bekostigen. Op 100 procent is er een tekort. Het zijn de kosten voor sociale participatie die het tekort veroorzaken, de kosten uit het basispakket kunnen wel uit de bijstandsnorm voldaan worden. Een verklaring kan zijn dat kinderen onder de zes jaar niet in aanmerking komen voor de categoriale vergoeding voor sociale participatie, terwijl hiervoor wel kosten berekend worden (het lidmaatschap van een (sport)vereniging vanaf vijf jaar en kosten voor vakantie en uitgaan). d. Eenoudergezin met twee oudere kinderen (16 en 22 jaar) Het eenoudergezin met twee oudere kinderen ontvangt twee uitkeringen: de ouder ontvangt een uitkering voor een alleenstaande ouder met een t oeslag van 10 procent (dus 80 procent van de norm) en het oudste kind van 22 jaar krijgt een alleenstaande uitkering, zonder toeslag. Bij een inkomen boven de bijstandsnorm gaan we ervan uit dat de ouder een baan heeft, terwijl het kind nog steeds een uitk ering ontvangt. In al de doorberekende situaties heeft dit gezin geen tekorten op de maandbegroting .
29 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
e. Paar zonder kinderen Het paar zonder kinderen kan op geen van de onderzochte inkomensniveaus het restpakket bekostigen. Een belangrijke oorzaak van dit tekort ligt in het feit dat een echtpaar de kosten van twee volwassenen moet dragen, zoals de kosten van de zorgverzekering, kleding en voeding. De hogere bijstandsnorm voor een echtpaar (100 procent tegenover 90 procent voor eenoudergezinnen) is veelal ni et voldoende om deze extra kosten op te vangen. f.
Ouder paar zonder kinderen
Evenals de alleenstaande oudere, kan het AOW-gerechtigde echtpaar alle uitgaven uit het restpakket bekostigen. Dit geldt voor alle onderzochte inkomensniveaus. Echtparen met alleen een AOW-uitkering houden maandelijks bijna 40 euro vrij te besteden over. g. Paar met twee jonge kinderen (3 en 5 jaar) Het echtpaar met twee jonge kinderen kan de uitgaven uit het restpakket niet bekostigen. Dit geldt voor alle onderzochte inkomensniveaus. Evenals bij het paar zonder kinderen, zijn het vooral de kosten voor twee volwassenen die het tekort veroorzaken. Daar komen de kosten voor de (jonge) kinderen nog bij. h. Paar met twee oudere kinderen (16 en 22 jaar) Analoog aan het eenoudergezin met een meerderjarig kind, heeft ook dit huishoudtype met meerdere uitkeringen te maken: het echtpaar ontvangt 90 procent van de norm voor gehuwden (vanwege het kunnen delen van de kosten) en het oudste kind ontvangt de norm voor een alleenstaande zonder toeslag. Ondanks het feit dat zowel de ouders als het oudste kind een uitkering ontvangen, heeft dit huishouden te weinig bestedingsruimte om alle uitgaven uit het restpakket te bekostigen. Dit geldt voor alle onderzochte inkomensniveaus. i.
Alleenstaande oudere met extra zorgkosten
De begroting van de alleenstaande van 65 jaar of ouder met een zorgvraag wijkt op diverse punten af van de standaardbegrotingen. We gaan we er vanuit dat: •
Het huishouden gebruikt maakt van thuiszorg en hiervoor de eigen bijdrage Wmo verschuldigd is. De eigen bijdrage is afhankelijk van het bijdrageplichtige inkomen, leeftijd en huwelijkse staat. In de gemeente Ede wordt het wettelijk toegestane maximum in rekening gebracht. Voor de alleenstaande oudere met een inkomen tot 16.456 euro (tot 120 procent) is dit 19 euro per vier weken. Bij een inkomen hierboven wordt de eigen bijdrage verhoogd met een dertiende deel
van
15
procent
van
30 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
het
verschil
tussen
zijn
inkomen
en
het
bijdrageplichtige inkomen. Over deze bedragen wordt vervolgens 33 proc ent Wtcg korting berekend. In de begrotingen is het betreffende bedrag (13,79 euro) opgenomen in de post ‘extra ziektekosten’. De korting op de eigen bijdrage zal per 1 januari 2015 worden afgeschaft. Bovendien komt de hulp in de huishouding onder de algemene voorzieningen te vallen. Hiermee is in de berekeningen die de veranderingen in de zorg meenemen rekening gehouden.
De oudere alleenstaande vijf dagen per week gebruik maakt van een maaltijdvoorziening. Deze maaltijdvoorziening zorgt voor meerkosten te n opzichte van de situatie waarin de oudere zelf de warme maaltijd zou hebben bereid. De kosten van de maaltijdvoorziening via SWO bedragen 5,57 euro per maaltijd. Via de bijzondere bijstand kan 3,48 euro per maaltijd worden vergoed. Het verschil, 2.,09 euro, is precies gelijk aan de kosten voor een maaltijd die men zelf inkoopt en kookt (Nibud, 2014). Inclusief de vergoeding vanuit de bijzondere
bijstand
heeft
de
oudere
die
gebruik
maakt
van
de
maaltijdvoorziening dus geen meerkosten. Echter, ouderen die in aanmerking komen voor de categoriale bijzondere bijstand voor ouderen (200 euro per jaar, zie paragraaf 3.2.4) krijgen pas bijstand voor de meerkosten als en voor zover de meerkosten in dat kalenderjaar hoger zijn dan 200 euro. Zij maken daardoor 16,67 euro in de maand aan meerkosten voor voeding. Deze meerkosten zijn in de begrotingen verrekend met de uitgavenpost ‘voeding en versnaperingen’. Op 120 procent zijn alle meerkosten meegerekend.
Het huishouden om medische redenen gebruik maakt van sociale alarmering. Bijzondere bijstand is mogelijk als er sprake is van noodzaak en er geen voorliggende voorziening is. De abonnementskosten bedragen 17,06 euro per maand. Ouderen die in aanmerking komen voor de categoriale bijzondere bijstand voor ouderen (200 euro per jaar) krijgen pas bijstand voor de meerkosten als en voorzover de meerkosten in dat kalenderjaar hoger zijn dan 200 euro. Bij gelijktijdige meerkosten van maaltijdvoorziening worden beide kosten bij elkaar opgeteld. Omdat wordt uitgegaan van medische noodzaak, en omdat de 200 euro vanuit de categoriale bijzondere bijstand al is opgegaan aan de maaltijdvoorziening, zijn deze kosten niet als extra kosten in de begrotingen meegenomen. Alleen op 120 procent worden deze kosten wel meegenomen, bij de post ‘extra ziektekosten’. Deze kosten kunnen vanuit de draagkracht betaald worden.
1
1
Bij een inkomen op 120 procent is draagkracht berekend. De draagkracht is 104 euro per maand, hiervan kunnen alle meerkosten van voeding (75,40 euro) en sociale alarmering (17,06 euro) worden betaald. 31 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
•
Het huishouden extra waskosten heeft. We gaan uit van twee keer per week extra wassen, wat neerkomt op tien euro per maand. Indien er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden komen huishoudens in de gemeente Ede in aanmerking voor de bijzondere bijstand voor de genoemde meerkosten. In de begrotingen is dit opgenomen bij de post ‘reiniging’.
•
Het huishouden gebruik maakt van aanvullend al dan niet openbaar vervoer. De tarieven voor het collectieve afhankelijk vervoer zijn voor de personen die een kortingspas hebben 0,60 euro per gereisde zone. Daarnaast komt een eigen bijdrage van maximaal 1,40 euro per gereisde zone. We gaan uit van 18 zones per maand. De kosten voor vervoer zijn in de begrotingen opgenomen bij de post ‘openbaar vervoer, fiets’. De kosten van het regulier openbaar vervoer zijn hier weer van afgehaald.
Het voorbeeldhuishouden met een zorgvraag heeft tevens te maken met een aantal tegemoetkomingen. Zo zal dit huishouden het verplichte eigen risico van 360 euro volmaken. Tot 2013 kreeg men als chronisch zieke hiervoor een tegemoetkoming via het CAK van 99 euro (Compensatie eigen risico). De CER is echter per 1 januari 2014 afgeschaft. Wel ontvangt dit huishouden in 2014 nog een vergoeding in het kader van Wtcg. (Ook deze regeling is per 1 januari 2014 afgeschaft, maar de vergoeding over 2013 wordt in 2014 uitbetaald.) We gaan er van uit dat dit huishouden een zogenaamde lage tegemoetkoming krijgt (148 euro per jaar). Uiteindelijk heeft dit huishoudtype met een tekort van 19 euro te maken bij 110 procent van de toepasselijke norm en een tekort van 15 euro op 120 procent van de norm. Vergeleken met de alleenstaande oudere zonder zorgkosten is dit huishouden wel slechter af, maar door de landelijke én de gemeentelijke tegemoetkomingen worden de extra kosten in verband met een zorgvraag voor een groot deel gecompenseerd.
4.2 Inkomensniveau Voor elk huishoudtype zijn verschillende inkomensniveaus doorgerekend. Naast het minimum inkomen zijn inkomens op 110 en 120 procent van het netto minimuminkomen gespecificeerd. Soms leidt een hoger inkomen tot een beperktere bestedingsmogelijkheid. Dit komt doordat landelijke en gemeentelijke inkomensondersteunende maatregelen, zoals huurtoeslag en kwijtschelding van gemeentelijke heffingen, er niet op voorhand toe leiden dat een huishouden meer te besteden heeft bij een hoger inkomen. In dat geval is sprake van een armoedeval. Deze situatie ontstaat vaak wanneer huishoudens vanuit 32 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
een uitkering uitstromen naar betaald werk. Op dat moment nemen de kosten door werk toe en komen rechten op diverse inkomensondersteunende regelingen (gedeeltelijk) te vervallen.
4.2.1
Vóór invulling van het restpakket
Na invulling van het basispakket (en vóór invulling van het restpakket) neemt bij alle onderzochte huishoudtypen de bestedingsruimte toe naarmate het inkomen stijgt.
4.2.2
Na invulling van het restpakket
Na invulling van het restpakket worden wel enkele armoedevallen zichtbaar. Voor vier van de negen onderzochte huishoudtypen geldt dat zij bij een inkomen op 100 procent van het sociaal minimum meer overhouden dan bij inkomen op 110 procent van deze norm. Het gaat om de AOW-gerechtigde huishoudens en de alleenstaande onder de AOW-gerechtigde leeftijd. Voor alle huishoudens onder de AOW -gerechtigde leeftijd, met een inkomen vanaf 110 procent van de bijstandsnorm, gaan we ervan uit dat er sprake is van een (laagbetaalde) baan. Hierdoor zullen er ook werkgerelateerde kosten zijn, zoals d e kosten van woon-werkverkeer. Dit resulteert niet in alle gevallen in een armoedeval, maar de bestedingsruimte neemt niet evenredig toe met het inkomen. Voor de alleenstaande drukken deze werkgerelateerde kosten (die voor elk huishouden gelijk zijn) relatief zwaarder op de begroting, omdat het inkomen lager ligt. Hierdoor houdt de alleenstaande op 110 procent van de norm zeven euro minder over dan in een bijstandssituatie. Het is mogelijk dat de werkgever voorziet in een vergoeding van de reiskosten, maar daar wordt in deze rapportage niet vanuit gegaan. Huishoudens die geen vergoeding voor hun reiskosten ontvangen en huishoudens met een hoger inkomen, zullen in de regel wel met deze kosten te maken hebben. Vandaar dat de reiskosten wel in de begrotingen zijn opgenomen. Dat ook de huishoudtypen van de AOW-gerechtigde leeftijd te maken krijgen met een armoedeval, kan deels verklaard worden vanuit de gehanteerde systematiek van dit onderzoek. Op 100 procent gaan we uit van een volledige AOW -uitkering, terwijl op 110 procent gerekend wordt op basis van de WWB-norm voor 65 jaar of ouder. Deze laatste norm bepaalt immers of er recht is op gemeentelijke vergoedingen. Daarnaast krijgen ouderen bij een inkomen boven het sociaal minimum te maken met extra kosten, vergelijkbaar met de werkgerelateerde kosten van huishoudens beneden
33 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
de AOW-gerechtigde leeftijd. Als het inkomen en de bestedingsruimte toenemen, zien we over het algemeen een stijging van de uitgaven. Vervoer is hierbij een belangrijke post waaraan vaak meer uitgegeven wordt dan minimaal noodzakelijk. Vanwege de vergelijkbaarheid met huishoudens jonger dan de AOW -leeftijd, rekenen we ook voor ouderen extra uitgaven bij een inkomen boven het minimum. Deze extra uitgaven liggen wel lager dan bij huishoudens jonger dan 65 jaar.
4.2.3
Langdurigheidstoeslag
Huishoudens die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen, kunnen in aanmerking komen voor langdurigheidstoeslag (LDT). In de gemeente Ede geldt dit voor huishoudens met een inkomen tot maximaal 100 procent van de geldende bijstandsnorm. In de tabel op pagina 26 zijn in de laatste twee kolommen de saldi van de inkomsten min de uitgaven uitgewerkt waarbij ook rekening is gehouden met de LDT. Uit de tabel valt af te lezen dat een alleenstaande onder de AOW-gerechtigde leeftijd die LDT ontvangt, maandelijks 36 euro over houdt nadat alle uitgaven uit het basispakket zijn gedaan en 77 euro te kort komt als ook alle uitgaven uit het restpakket zijn gedaan. Hiermee is het tekort dat een alleenstaande onder de 65 jaar had zonder LDT (107 euro) kleiner geworden. Wel wordt de armoedeval tussen 100 en 110 procent van het minimum (die zich ook zonder LDT al voordeed) groter. Bij het paar zonder kinderen (onder de AOW -gerechtigde leeftijd) en bij het paar met jonge kinderen ontstaat een armoedeval die zonder de LDT nog niet zichtbaar was. Anders gezegd, als de genoemde echtparen naast hun bijstandsuitkering LDT ontvangen, hebben zij meer bestedingsruimte dan bij een inkomen op 110 procent van de norm, zonder LDT. Nu moet het concept ‘armoedeval’ ook niet te zwart-wit worden opgevat: het paar met jonge kinderen gaat er zonder LDT op 110 procent van de geldende bijstandsnorm drie euro per maand op vooruit. Formeel wordt hier niet gesproken van een armoedeval, maar de bestedingsruimte neemt nauwelijks toe. Inclusief LDT gaat het inkomen van dit huishouden er maandelijks 41 euro op achteruit (als het inkomen stijgt van 100 naar 110 procent van de norm). Dan is er weliswaar sprake van een armoedeval, maar wellicht belangrijker is dat het huishouden met een bijstandsuitkering plus LDT minder tekort komt dan het huishouden dat geen LDT ontvangt.
34 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
5. Landelijke en lokale wijzigingen In 2015 zullen een aantal landelijke wijzigingen in wet- en regelgeving worden doorgevoerd, die van invloed zijn op de maandbegroting van de in dit onderzoek behandelde huishoudtypen. Zo zal de Wet werk en bijstand op een aantal punten worden aangescherpt en treedt per 1 januari 2015 de Participatiewet in werking. Ook zullen de kindregelingen worden herzien (Wet hervorming kindregelingen). Daarnaast zal op het terrein van de zorg het een en ander veranderen: de Wtcg en de CER zijn per 1 januari 2014 afgeschaft en het is de bedoeling dat hier gemeentelijke regelingen voor in de plaats komen. Hoe de gemeente Ede hier invulling aan zal geven, is op dit moment nog niet duidelijk en hangt mede af van de resultaten van dit onderzoek. Ten slotte zulen in de gemeente Ede enkele lokale regelingen worden geschrapt of aangescherpt in het kader van gemeentelijke bezuinigingen.
5.1 Wetsvoorstel wijziging Wet werk en bijstand In juni 2014 is het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet werk en bijstand en enkele andere sociale zekerheidswetten door de Eerste Kamer aangenomen. De wijziging van de wet kent meerdere onderdelen. In het onderstaande worden enkele onderdelen besproken, die rechtstreeks van invloed zijn op de maandbegroting van de onderzochte huishoudtypen.
5.1.1. Kostendelersnorm De gewijzigde Wet werk en bijstand behandelt onder meer de hoogte van de WWBnorm. Momenteel wordt per persoon een basisnorm toegekend, waarbij personen die de kosten van bestaan niet met anderen kunnen delen, een toeslag krijgen. Bij gehuwden die de kosten delen met derden vindt een verlaging van de basisnorm plaats. Het college bepaalt de hoogte van deze toeslag en verlaging. Volgens de nieuwe wet zal de norm landelijk worden voorgeschreven. Hierbij wordt de norm lager naarmate er meer personen in de woning aanwezig zijn die met elkaar de kosten van bestaan kunnen delen. De aard van het inkomen van elk van de afzonderlijke inwonenden speelt hierbij geen rol. Elke extra persoon in de woning betekent een lagere individuele WWB-norm. In een rekenkundige formule komt dit er als volgt uit te zien: (40% + A x 30%) x B A
35 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Hierbij is: A: het totaal aantal personen dat in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft B: de rekennorm Deze zogenoemde kostendelersnorm wordt onderbouwd door budgetonderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek. “Hieruit blijkt dat hoe meer mensen samenwonen, hoe lager de kosten per persoon van levensonderhoud zijn. Zo heeft bijvoorbeeld een vierpersoonshuishouden niet vier keer zoveel kosten als een eenpersoonshuishouden, maar twee keer zoveel.”
2
De kostendelersnorm is dus van invloed op de inkomsten van huishoudens met meerdere (meerderjarige) personen.
5.1.2
Intensivering armoedebeleid
Een ander belangrijk onderdeel van de wet is de beperking van de mogelijkheden om categoriale bijzondere bijstand te verlenen. De regering wil de armoedebestrijding in Nederland intensiveren en wil dit bereiken door
een
verruiming
van de mogelijkheden
tot het gericht vergoeden
van
daadwerkelijke kosten in een individuele situatie (individuele bijzondere bijstand) en het beperken van de mogelijkheden tot het generiek ongericht vergoeden van aannemelijke kosten (categoriale bijzondere bijstand). Ook de toekenning van een langdurigheidstoeslag zou individueel en niet categoriaal beoordeeld moeten worden.
Beperking mogelijkheden categoriale bijzondere bijstand Zoals
hierboven
al
aangegeven,
hecht
de
regering
groot
belang
aan
het
maatwerkprincipe van de individuele bijzondere bijstand. “De regering stelt zich op het standpunt dat het algemeen, generiek inkomensbeleid voorbehouden dient te zijn aan het Rijk en dat de beleidsruimte voor colleges om een eigen generiek inkomensbeleid te voeren moet worden beperkt. Naar de mening van de regering draagt de beperking van de mogelijkheden tot de verlening van categoriale bijzondere bijstand bij aan het voorkomen van ongerichte inkomenssuppleties, wordt het risico op een armoedeval verminderd, en is er sprake van meer rechtsgelijkheid.”
3
Uitzondering is de collectieve aanvullende zorgverzekering. Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt bovendien verruimd door het schrappen van de centrale inkomensnorm van 110 procent van het toepasselijke sociaal minimum.
2 3
Memorie van toelichting, p.14 Memorie van toelichting, p. 22 36 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Participatieregelingen, zoals de tegemoetkoming activiteiten voor sport, cultuur en recreatie en Meer Kinderen Meedoen, vallen niet onder de WWB, maar onder artikel 108 van de Gemeentewet en blijven in die vorm ook bestaan. Voor de gemeente Ede betekent dit dat de categoriale bijzondere bijstand voor ouderen komt te vervallen.
Individualisering langdurigheidstoeslag De wet schaft tevens de mogelijkheid van een categoriale benadering van de langdurigheidstoeslag af. Hiervoor in de plaats komt een individuele inkomenstoeslag voor personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen en gelet op hun individuele omstandighe den geen zicht hebben op verbetering van het inkomen. Doordat de langdurigheidstoeslag op deze wijze wordt geïndividualiseerd, komt de centrale inkomensnorm van 110 procent van het toepasselijk sociaal minimum eveneens te vervallen.
5.2 Participatiewet Vanaf 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. Doel van deze wet is om meer mensen, ook mensen met een arbeidsbeperking, aan de slag te krijgen. De gemeenten
worden
vanaf
die
datum
verantwoordelijk
voor
mensen
met
arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben. Deze mensen zitten nu in de WWB, Wsw en Wajong. De gemeenten hebben voor de nieuwe doelgroep dezelfde taken als voor mensen met een bijstandsuitkering, namelijk bieden van ondersteuning gericht op arbeidsinschakeling en, waar nodig, inkomensondersteuning. Vanaf 1 januari 2015 is de Wajong alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Mensen met arbeidsvermogen gaat tot de doelgroep van de gemeenten behoren. De inkomenseffecten die het gevolg zijn van de inwerkingtreding van de Participatiewet zijn niet in dit rapport meegenomen. De betreffende doelgroep valt het buiten het bestek van dit onderzoek.
5.3 Kindregelingen Per 1 januari 2015 zullen de kindregelingen worden herzien (Wet hervorming kindregelingen). Het aantal regelingen wordt teruggebracht. Het gaat onder andere om de volgende veranderingen:
37 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
De
(aanvullende)
alleenstaande
ouderkorting
vervalt
en
er
wordt
een
alleenstaande-ouderkop op het kindgebonden budget voor alleenstaande ouders geïntroduceerd van maximaal 2.800 euro;
De toeslag voor alleenstaande ouders in de bijstand van 20 procent vervalt. Voor alleenstaande ouders die door het verschillende partnerbegrip uit de Awir en de WWB niet in aanmerking komen voor de alleenstaande-ouderkop, komt er een overgangsregeling.
Het kindgebonden budget wordt verhoogd voor het eerste kind met 15 euro en het tweede kind met maximaal 255 euro.
De inkomensgrens voor het kindgebonden budget wordt verlaagd van 26.147 euro naar 19.676 euro (minimumloon);
De kinderbijslag wordt niet geïndexeerd;
De tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS 17 -) wordt afgeschaft en gecompenseerd via het kopje op het kindgebonden budget voor kinderen van 16 en 17 jaar;
De ouderschapsverlofkorting wordt afgeschaft;
De aftrek voor levensonderhoud kinderen (LOK) wordt afgeschaft;
De Tegemoetkoming ouders met thuiswonende gehandicapten kinderen (TOG) wordt afgeschaft en geïntegreerd in de kinderbijslag (dubbele kinderbijslag).
5.4 Afschaffing Wtcg en CER In het Regeerakkoord is opgenomen dat verschillende inkomensondersteunende regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten gaan verdwijnen. Het g ing hierbij in eerste instantie om de algemene tegemoetkoming Wtcg, de regeling specifieke zorgkosten en de korting op de eigen bijdrage AWBZ/Wmo. Verder wordt de compensatie
voor
het
verplichte
eigen
risico
(CER)
afgeschaft.
De
inkomensondersteuning wordt overgeheveld naar gemeenten. In het najaar van 2013 is besloten om de fiscale aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten structureel in een afgeslankte vorm te handhaven. Op 3 juni jl. heeft de Eerste Kamer ingestemd met het kabinetsvoorstel tot afschaffing
van de Wtcg en CER. Beide regelingen worden met terugwerkende kracht afgeschaft per 1 januari 2014. De uitbetaling van de Wtcg-vergoeding over 2013 zal voor het laatst in 2014 plaatsvinden.
38 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
5.4.1
Tegemoetkoming Wtcg
De jaarlijkse tegemoetkoming is afhankelijk van leeftijd en zorggebruik. Er is een lage en een hoge tegemoetkoming. Tabel 2: Hoogte tegemoetkoming Wtcg Jonger dan 65 jaar
65 jaar en ouder
Lage tegemoetkoming
€ 296
€ 148
Hoge tegemoetkoming
€ 494
€ 346
De
tegemoetkoming
wordt
aan
het
eind
van
het
jaar
door
het
Centraal
Administratiekantoor (CAK) uitgekeerd over het voorafgaande kalenderjaar. De tegemoetkoming hoeft niet aangevraagd te worden. Hij wordt autom atisch op de bankrekening gestort als men er voor in aanmerking komt of wordt verrekend met verschuldigde eigen bijdragen. Per 1 januari 2012 is een inkomensgrens geïntroduceerd waardoor alleen nog recht is op de tegemoetkoming bij een verzamelinkomen onder de 24.570 euro (alleenstaanden) of 35.100 euro (meerpersoonshuishoudens). Voor huishoudens met twee of meer tegemoetkomingen boven de inkomensgrens vervalt één tegemoetkoming. Ook is per 1 januari 2012 de tegemoetkoming met vier procent verlaagd en zijn er aanpassingen gedaan aan de afbakening van de groep mensen die recht heeft op de tegemoetkoming. De tegemoetkoming Wtcg zal per 1 januari 2014 worden afgeschaft. Per 1 januari 2015 wordt de taak naar gemeenten overgeheveld.
5.4.2
Korting op de eigen bijdrage AWBZ/ Wmo
De eigen bijdrage voor extramurale Wmo-zorg bedraagt 19 euro per vier weken voor een alleenstaande en 27,20 euro voor een meerpersoonshuishouden, plus 15 procent over het deel van het verzamelinkomen dat meer bedraagt dan het drempelink omen. Tabel 3: Drempelinkomen eigen bijdrage Wmo Jonger dan 65 jaar
65 jaar en ouder
Alleenstaande
€ 23.295
€ 16.456
Meerpersoonshuishouden
€ 29.174
€ 22.957
39 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
De korting op de eigen bijdrage voor het verblijf in een intramurale instelling bedraagt 16 procent voor 65-minners en 8 procent voor 65-plussers. De korting op de eigen bijdrage voor extramurale AWBZ / Wmo zorg bedraagt 33 procent. Het CAK brengt de korting sinds 2010 direct in mindering op de eigen bijdrage. Vanaf 1 januari 2013 geldt een hogere eigen bijdrage voor mensen met vermogen. Om de bijdrage te berekenen wordt 8 procent van het box-3-vermogen opgeteld bij het inkomen waarover de eigen bijdrage wordt berekend. In het Regeerakkoord is opgenomen dat de intramurale eigen bijdrage AWBZ wo rdt verhoogd tot de zak- en kleedgeldnorm. Inmiddels blijkt uit een brief die staatssecretaris Van Rijn op 25 april 2013 aan de Tweede Kamer heeft gestuurd dat het kabinet voornemens is om de intramurale eigen bijdrage beperkter te verhogen dan in het Regeerakkoord is opgenomen. Per 1 januari 2014 wordt de korting op de eigen bijdrage voor intramurale AWBZ -zorg afgeschaft. De korting op de eigen bijdrage voor extramurale AWBZ/Wmo -zorg verdwijnt per 1 januari 2015.
5.4.3
Compensatie eigen risico
Chronisch zieken en gehandicapten betalen door hoge zorgkosten vaak het volledige verplichte eigen risico van de zorgverzekering. Door de regeling Compensatie eigen risico (CER) betaalt de overheid een deel van het verplichte eigen risico terug. De CER bedraagt voor 2013 99 euro en wordt door het CAK in december uitgekeerd. Onlangs heeft de Eerste Kamer ingestemd met het kabinetsvoorstel om de CER per 1 januari 2014 af te schaffen. Vanaf 2014 wordt deze dus niet meer uitgekeerd.
5.5 Gemeentelijke minimabezuinigingen Als gevolg van lokale bezuinigingen zullen in de gemeente Ede per 1 januari enkele minimaregelingen worden afgeschaft of aangescherpt. Het gaat om de volgende aanpassingen:
De leeftijd voor kinderen voor de Tegemoetkoming activiteiten sport, cultuur en recreatie wordt 6 tot en met 14 jaar;
De regeling schoolkosten basisonderwijs vervalt;
De tegemoetkoming voor het diplomazwemmen vervalt.
Daarnaast vervalt, als gevolg van de landelijke aanscherping van de WWB, de categoriale bijzondere bijstand voor 65-plussers.
40 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Ten slotte wordt voor de individuele bijzondere bijstand een drempel ingevoerd van 120 euro per jaar. Dit betekent dat huishoudens met noodzakelijke kosten de eerste 120 euro hiervan zelf moeten gaan betalen. Alle kosten daarboven worden wel vergo ed (voor zover deze onder de voorwaarden voor de individuele bijzondere bijstand vallen).
41 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
42 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
6. Gevolgen koopkracht In het voorgaande hoofdstuk zijn enkele landelijke wijzigingen in wet- en regelgeving beschreven. In dit hoofdstuk komen de gevolgen voor de koopkracht van de verschillende huishoudtypen aan bod.
6.1 Verandering koopkracht 2013-2014 In
2014
worden
huishoudens
geconfronteerd
met
enkele
wijzigingen
van
belastingtarieven, heffingskortingen, toeslagen. Ook stijgen gemiddeld genomen de uitkeringen, lonen en prijzen. De vergelijking van de inkomsten en uitgaven met vorig jaar wordt vaak aangeduid met zogenaamde koopkrachtplaatjes. Omdat we geen verandering van baan of huishoudsamenstelling veronderstellen, gaat het om een statisch koopkrachtplaatje. In onderstaande tabel zijn deze koopkrachtveranderingen weergegeven. Het gaat daarbij om een bedrag in euro’s per maand en een percentage van het inkomen. Af te lezen valt dat een alleenstaande met een inkomen van 110 procent van het minimum in 2014 elke maand 7 euro meer te besteden heeft dan in 2013 het geval was. Dit is stijging van 0,5 procent. Hierbij is rekening gehouden met de gemiddelde inkomensontwikkeling en prijsstijging. Tabel 4: Verandering koopkracht 2013-2014 100
110
120
100
110
120
Alleenstaande
€6
€7
€0
0,5%
0,5%
0,0%
Paar
€4
€3
€ -3
0,3%
0,2%
-0,2%
Alleenstaande ouder met 2 kinderen
€6
€6
€0
0,3%
0,3%
0,0%
Paar met 2 kinderen
€ -1
€ -0
€ -9
0,0%
0,0%
-0,4%
Alleenstaande AOW
€7
€6
€1
0,5%
0,4%
0,1%
Paar AOW
€ -10
€3
€ -4
-0,5%
0,2%
-0,2%
De (geringe) koopkrachtstijging wordt mede veroorzaakt doordat rekening is gehouden met de eenmalige uitkering van 100, 90 of 70 euro. Zonder die uitkering zou het koopkrachtplaatje negatiever uitvallen.
43 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
6.1.1
WWB/AOW-niveau
De uitkeringen zijn gekoppeld aan het wettelijk minimumloon dat jaarlijks wordt verhoogd in verband met prijsstijgingen. De bijstandsuitkering stijgt minder dan het minimumloon, omdat sinds enkele jaren rekening wordt gehoude n met de afbouw van de uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de minst verdienende partner in het referentieminimumloon (afbouw aanrechtsubsidie).
6.1.2
Werkenden met een laag inkomen
Omdat de gemiddelde loonstijging van 1,5 procent hoger is dan de st ijging van de bijstandsuitkering, gaan werkenden er gemiddeld genomen meer op vooruit dan bijstandsgerechtigden. Aanvullend pensioen wordt gemiddeld genomen niet geïndexeerd.
6.2 Afschaffen Wtcg Per
1
januari
2014
is
de
algemene
tegemoetkoming
Wtcg
afgeschaft.
De
tegemoetkoming moest chronisch zieken en gehandicapten compenseren voor eventuele meerkosten in verband met een beperking. De relatie tussen zorggebruik en meerkosten is echter diffuus. De tegemoetkoming werd vaak werd uitgekeerd aan mensen zonder meerkosten en niet uitgekeerd aan mensen die wel meerkosten hadden. Er bestaat een lage en een hoge tegemoetkoming die is gerelateerd aan het zorggebruik. Het gaat om een bedrag van 296 of 494 euro (148 of 346 euro voor AOW gerechtigden). De laatste uitbetaling over het jaar 2013 vindt plaats aan het einde van 2014. In onderstaande tabel zijn de inkomenseffecten van het afschaffen van de algemene tegemoetkoming Wtcg weergegeven. Tabel 5: inkomenseffecten afschaffen algemene tegemoetkoming Wtcg 100 Laag
110
120
100 Hoog
110
120
Alleenstaande
-2,0%
-1,9%
-1,8%
-3,4%
-3,2%
-3,0%
Paar
-1,5%
-1,4%
-1,4%
-2,4%
-2,3%
-2,3%
Alleenstaande ouder met 2 kinderen
-1,4%
-1,3%
-1,2%
-2,3%
-2,2%
-2,0%
Paar met 2 kinderen
-1,2%
-1,2%
-1,1%
-2,1%
-1,9%
-1,9%
Alleenstaande AOW
-1,8%
-1,8%
-1,6%
-3,0%
-2,9%
-2,7%
Paar AOW
-1,3%
-1,3%
-1,2%
-2,2%
-2,2%
-2,0%
44 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
6.2.1
WWB-niveau
Bij één rechthebbende per huishouden bekent het afschaffen van de lage algemene tegemoetkoming Wtcg een inkomensdaling van 1,2 tot 2,0 proce nt en de hoge tegemoetkoming 2,0 tot 3,4 procent. De effecten zullen groter zijn bij meerdere rechthebbenden per huishouden. De inkomenseffecten zijn vanzelfsprekend het grootst bij huishoudens met het laagste inkomen (laagste bijstandsnorm).
6.2.2
Boven WWB-niveau
De algemene tegemoetkoming Wtcg is sinds 2012 beperkt tot ongeveer 25.000 euro (ongeveer 35.000 euro voor meerpersoonshuishoudens). Voor inkomens tot deze inkomensgrens is het procentuele inkomenseffect van het afschaffen van de Wtcg kleiner dan voor huishoudens met een minimum inkomen.
6.3 Afschaffen CER Per 1 januari 2014 is de compensatie voor het wettelijk eigen risico afgeschaft. In 2013 ging het om een bedrag van 99 euro. In onderstaande tabel is het inkomenseffect weergegeven. De inkomensdaling is ongeveer 0,5 procent. Omdat het om een absoluut bedrag gaat, zijn de inkomenseffecten het grootst voor de laagste inkomens. Tabel 6: Inkomenseffect afschaffen CER 100
110
120
Alleenstaande
-0,7%
-0,6%
-0,6%
Paar
-0,5%
-0,5%
-0,5%
Alleenstaande ouder met 2 kinderen
-0,5%
-0,4%
-0,4%
Paar met 2 kinderen
-0,4%
-0,4%
-0,4%
Alleenstaande AOW
-0,6%
-0,6%
-0,6%
Paar AOW
-0,4%
-0,4%
-0,4%
6.4 Afschaffen Wtcg-korting eigen bijdrage Wmo Per 1 januari 2014 is de korting op de eigen bijdrage voor zorg met verblijf afgeschaft. Per 1 januari 2015 wordt ook de korting van 33 procent voor zorg zonder verblijf afgeschaft. In de volgende figuur wordt het effect van het afschaffen van de korting geïllustreerd bij de maximale eigen bijdrage.
45 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Figuur 1: Hoogte maximale eigen bijdrage Wmo in 2014 en 2015 per vier weken Door het vervallen van de Wtcg-korting stijgt de maximale periodebijdrage tot het drempelinkomen met 6 euro per maand voor eenpersoonshuishoudens en 9 euro voor meerpersoonshuishoudens
bij
één
rechthebbende.
De
inkomensdaling
voor
huishoudens met een inkomen tot het drempelinkomen is ongeveer 0,5 procent. Het drempelinkomen ligt boven 120 procent van het minimum. Onderdeel van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning per 1 januari 2015 is dat gemeente algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen moeten bieden. Maatwerkvoorzieningen zijn individuele voorzieningen die een voorwaarde zijn voor deelname aan de samenleving. De invoering van maatwerkvoorzieningen kan tot gevolg hebben dat huishoudens die nu gebruik maken van zorg via de Wmo, volgend jaar geacht worden voldoende te hebben aan een algemene voorziening. Nu betaalt zo iemand een eigen bijdrage Wmo (incl usief Wtcg-korting). Volgend jaar zal dit huishouden mogelijk de zorg via een algemene voorziening zelf moeten betalen (eigen betaling). Daarnaast kan het betreffende huishouden volgend jaar nog steeds zorg ontvangen via een maatwerkvoorziening waarvoor een eigen bijdrage verschuldigd is. Deze eigen bijdrage is ma ximaal de huidige periodebijdrage Wmo, maar dan zonder de Wtcg-korting.
46 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Een
voorbeeld:
Huishoudelijke
hulp
valt
niet
per
definitie
in
de
nieuwe
maatwerkvoorziening. Binnen de maatwerkvoorziening geldt de huidige eigen bijdrage (zonder de Wtcg-korting). In de volgende figuur is de eigen bijdrage (in- en exclusief Wtcg-korting) en de eigen betaling weergegeven bij een tarief van 16 euro per uur voor huishoudelijke hulp.
Figuur 2: Hoogte eigen betaling voor 2 uur huishoudelijke hulp in 2014 en 2015 Uit bovenstaande figuur valt op te maken dat bij een tarief van 16 euro de eigen betaling voor de laagste inkomens fors hoger ligt dan de maximale eigen bijdrage Wmo (in- en exclusief de Wtcg-korting). De inkomenseffecten van de nieuwe Wmo per 1 januari 2015 zullen variëren al naar gelang het zorggebruik van huishoudens en de mogelijkheid om hiervoor van een maatwerkvoorziening gebruik te kunnen maken.
6.5 Invoering kostendelersnorm WWB Per 1 juli 2015 wordt in het kader van enkele wijzigingen in de WWB een kostendelersnorm ingevoerd. De bijstandsuitkering daalt als er sprake is van meerdere rechthebbenden per huishouden. De redenatie hierachter is dat samenwonenden bepaalde kosten kunnen delen. Veel gemeenten houden nu ook al rekening met het delen van gezamenlijke kosten. Zo wordt vaak niet de maximale toeslag van 20 procent toegekend, maar is dat 10 procent.
47 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
4
Het Nibud heeft deze effecten eerder in kaart gebracht . Zie de volgende tabel voor de verschillen voor en na 1 juli 2015 voor een aantal denkbare situaties. In eerste instantie zou de kostendelersnorm ook gelden voor de AOW, dit is inmiddels met een jaar uitgesteld. Tabel 7: Hoogte van de WWB-uitkering voor en na 1 juli 2015
Alleenstaande met meerderjarig kind (beiden bijstand) Alleenstaande ouder met meerderjarig kind (beiden bijstand) Paar met meerderjarig kind (beiden bijstand)
Nu
Straks
WWB60/WWB50
WWB50/WWB50
WWB80/WWB50
WWB70/WWB50
WWB90/WWB50
WWB86,7/WWB43,4
De nieuwe systematiek leidt soms tot forse inkomensdalingen (zie onderstaande tabel). Een alleenstaande met een meerderjarig kind gaat er 9 procent op achteruit. Hierbij moet bedacht worden dat de hoogte van de bijstandsuitkering voor alleenstaande ouders per 1 juli 2015 verlaagd zal worden van maximaal 90 procent naar 70 procent in het kader van het wetsvoorstel hervorming kindregelingen (zie 6.6). Bovendien zullen bij een lager inkomen de toeslagen, met name de huurtoeslag, hoger uitvallen. Daar is in onderstaande tabel (nog) geen rekening mee gehouden. Tabel 8: Inkomenseffect invoering kostendelersnorm Nu
Alleenstaande met meerderjarig kind
Straks*
Versch
Versch
il
il
€ 1.490
€ 1.355
€ -135
-9%
€ 1.761
€ 1.625
€ -135
-8%
€ 1.896
€ 1.762
€ -135
-7%
(beiden bijstand) Alleenstaande ouder met meerderjarig kind (beiden bijstand) Paar met meerderjarig kind (beiden bijstand)
4
Nibud (2013), Minimum-voorbeeldbegroting en kostendelersnorm (zie: http://www.nibud.nl/overhet-nibud/actueel/nieuwsberichten/artikel/nibud-berekent-gevolgenkostendelersnorm.html?sword_list[]=kostendelersnorm&no_cache=1) 48 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
6.6 Hervorming kindregelingen De Wet hervorming kindregelingen heeft effect op verschillende onderdelen van het besteedbaar inkomen:
De hoogte van de bijstandsnorm: vanwege het verdwijnen van de toeslag in de bijstandsnorm voor alleenstaande ouders.
De (aanvullende) alleenstaande ouderkorting: deze verdwijnt.
Het kindgebondenbudget: deze wordt deels verhoogd en daarnaast uitgebreid met een alleenstaande ouderkop.
De huurtoeslag: door het wegvallen van de (aanvullende) alleenstaande ouderkorting, verandert het belastbaar inkomen. Zodoende kan ook de ho ogte van de huurtoeslag veranderen.
6.6.1
Verandering in hoogte kindgebonden budget
In tabel 9 is weergegeven hoe groot het verschil is in het kindgebonden budget tussen 2014 en 2015 bij verschillende inkomensniveaus voor de onderzochte huishoudens met kinderen. Tabel 9: Verschil in kindgebonden budget tussen 2015 en 2014 (bedrag per maand) 100%
110%
120%
alleenstaande ouder met jonge kinderen (3 en 5 jaar) alleenstaande ouder met oudere kinderen (16 en 22 jaar) paar met jonge kinderen (3 en 5 jaar)
€ 256
€ 256
€ 256
€ 245
€ 245
€ 245
€ 23
€22
€6
paar met 2 oudere kinderen (16 en 22 jaar)
€ 11
€ 11
€ -6
Tabel 9 laat duidelijk zien dat het kindgebonden budget bij gezinnen met een alleenstaande ouder meer toeneemt dan bij paren met kinderen. Dit komt door de toevoeging van de alleenstaande ouderkop van 2800 euro per jaar. Bij gezinnen met oudere kinderen neemt het kindgebonden budget meer toe dan bij gezinnen met jonge kinderen. Dit komt doordat het kindgebonden budget voor 16- en 17jarigen meer toeneemt, ter compensatie van de afschaffing van de WTOS (zie paragraaf 6.3). In de tabel komt dit niet tot uitdrukking, omdat in de voorbeeldgezinnen met oudere kinderen slechts één kind in aanmerking komt voor het kindgebonden budget (het kind van 16 jaar), terwijl bij de huishoudens met jonge kinderen er voor beide kinderen recht op het kindgebonden budget bestaat. Bij echtparen met een inkomen boven 110 procent van het (huidige) sociaal minimum neemt het kindgebonden budget in 2015 minder toe dan bij een inkomen daaronder. Bij het
49 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
echtpaar met een ouder kind (van 16 jaar) en een meerderjarig kind met eigen inkomsten neemt het kindgebonden budget in 2015 zelfs af. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat met de herziening van de kindregelingen in 2015 een inkomensgrens van 19.676 euro geldt (nu: 26.147 euro). Boven deze inkomensgrens neemt het maximale bedrag aan kindgebonden budget af. Echtparten met een inkomen boven 110 procent hebben een belastbaar inkomen dat boven deze nieuwe inkomensgrens ligt, waardoor men geen recht meer heeft op het maximale bedrag aan kindgebonden budget.
6.6.2
Totaal effect kindregelingen
Tabel 10 geeft voor de huishoudens met kinderen die in het rapport zijn onderzocht, het totale effect weer van de herzieningen van de kindregelingen. Tabel 10: Inkomenseffect van de hervorming van de kindregelingen Verandering in besteedbaar inkomen a.g.v. de aanpassingen in de kindregelingen (bedrag per maand) 100% 110% 120% alleenstaande ouder met jonge kinderen (3 en 5 jaar) alleenstaande ouder met oudere kinderen (16 en 22 jaar) paar met jonge kinderen (3 en 5 jaar) paar met oudere kinderen (16 en 22 jaar)
Procentuele verandering (als % van het besteedbaar inkomen in 2014)
100%
110%
120%
€ -15
€ 256
€ 256
-0,8%
10,5%
9,1%
€ -26
€ 245
€ 245
-1,1%
9,5 %
9,2%
€ 23
€ 22
€6
1,1%
1,0%
0,3%
€ 11
€ 11
€ -6
0,4%
0,4%
-0,2%
Een inkomen op WWB-niveau Voor alleenstaande ouders op bijstandsniveau is het inkomenseffect negatief. Een eenoudergezin met twee jonge kinderen heeft in 2015 als gevolg van de kindregelingen 15 euro per maand minder te besteden; een inkomensdaling van 0,8 procent van het besteedbaar inkomen. Voor alleenstaande ouders is het effect bij het minimum inkomen groter dan voor paren, omdat de bijstandsnorm van alleenstaande ouders van 90 naar 70 procent van de bijstandsnorm van paren gaat. De alleenstaande-ouderkop die aan het kindgebonden budget wordt toegevoegd, kan deze verlaging van de bijstandsnorm niet volledig compenseren. Het inkomenseffect voor een paar met een bijstandsuitkering en één kind met recht op het kindgebonden budget is kleiner dan voor een paar met twee kinderen, vanwege de verhoging van het kindgebonden budget voor het tweede kind.
50 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Een inkomen boven WWB-niveau Bij een inkomen boven WWB-niveau gaan alleenstaande ouders er aanzienlijk op vooruit. Op 110 procent is de stijging 10,5 procent bij jonge kinderen en 9,5 procent bij oudere kinderen; op 120 procent is dit respectievelijk 9,1 en 9,2 procent. Op
deze
inkomensniveaus
ontvangen
alleenstaande
ouders
in
2015
wel
de
alleenstaande ouderkop binnen het kindgebonden budget, maar men heeft niet te maken met de inkomensdaling als gevolg van de verlaging van de gehanteerde bijstandsnorm. Op 110 en 120 procent is gerekend met het belastbaar inkomen dat hoort bij 1,1 en 1,2 maal het netto bedrag van de huidige bijstandsnorm voor alleenstaande ouders (dus: inclusief de 20 procent aanvulling voor alleenstaande ouders). Doordat de aanvulling van 20 procent komt te vervallen, kan worden geredeneerd dat de doelgroep ook verandert. Immers, 110 procent v an de bijstandsnorm voor alleenstaande ouders zonder aanvulling is lager dan 110 procent van de bijstandsnorm met de toeslag. Omdat de aanvulling wordt omgezet in de alleenstaande ouderkop, blijft het inkomen inclusief kindgebonden budget van deze huishoud ens min of meer gelijk aan het huidige niveau op 110 procent.
Alleenstaande ouders die buiten de boot dreigen te vallen doordat ze niet in aanmerking komen voor de alleenstaande ouderkop binnen het kindgebonden budget, maar ook niet langer meer de aanvulling in de bijstandsuitkering ontvangen, behouden in ieder geval tot 1 januari 2016 nog steeds de verhoging van de WWB-uitkering met 20 procent. Paren met één kind (dat recht heeft op het kindgebonden budget) gaan er bij een inkomen op 110 procent van het minimum 0,4 procent op vooruit en op 120 procent 0,2 procent op achteruit. Dit is het gevolg van het feit dat het kindgebonden budget met de hervorming van de kindregelingen vanaf het minimumloon zal worden afgebouwd in plaats van, zoals nu het geval is, vanaf een inkomen van 26.147 euro.
6.6.3
Afschaffen belastingaftrek voor het levensonderhoud kinderen
Volgens de Memorie van Toelichting bij de Wet hervorming kindregelingen, kan het afschaffen van de belastingaftrek voor het levensonderhoud kindere n negatieve inkomenseffecten veroorzaken bij huishoudens met uitwonende kinderen. Het is nog maar de vraag in hoeverre huishoudens dit gaan ervaren op het moment dat er kinderalimentatie
wordt
betaald.
Bij
de
vaststelling
van
de
hoogte
van
de
kinderalimentatie wordt in de regel rekening gehouden met de belastingaftrek. Mogelijk dat door het wegvallen van de belastingaftrek bij een hernieuwde vaststelling van de alimentatie, het alimentatiebedrag lager uitvalt.
51 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
6.7 Stapelingen De inkomenseffecten die hiervoor zijn besproken kunnen cumuleren. Chronisch zieken en gehandicapten kunnen bijvoorbeeld worden geraakt door meerdere aspecten die het afschaffen van de Wtcg met zich meebrengt. De verandering van de Wmo per 1 januari 2015 kan deze effecten mogelijk versterken. Als er daarnaast ook nog sprake is van meerdere meerderjarige rechthebbenden op een WWB-uitkering, dan speelt de kostendelersnorm mogelijk ook nog een rol. Ten slotte leiden de veranderingen in de kindregelingen mogelijk tot additionele inkomenseffecten.
6.7.1
Afschaffen Wtcg
Het afschaffen van de Wtcg kan een stapeling van inkomenseffecten voor huishoudens te
weeg
brengen.
Bijvoorbeeld
voor
huishoudens
die
zowel
de
algemene
tegemoetkoming Wtcg als de CER ontvingen. Of huishoudens met een WWB-uitkering, die ook de Wtcg-tegemoetkoming en/ of de CER ontvingen. In tabel 11 staan de inkomenseffecten weergegeven van het afschaffen van de Wtcg. Af te lezen valt dat een alleenstaande met een inkomen op 110 procent van het minimum die de hoge Wtcg-tegemoetkoming, de CER en de Wtcg-korting op de eigen bijdrage Wmo moet missen er 4,3 procent in inkomen op achteruit gaat ( -3,2 - 0,6 - 0,5). Tabel 11: Inkomenseffecten afschaffen Wtcg Wtcg laag*
Wtcg hoog*
CER
Korting eigen bijdrage
Alleenstaande
-2,0%
-3,4%
-0,7%
-0,6%
Paar
-1,5%
-2,4%
-0,5%
-0,6%
Alleenstaande ouder met 2 kinderen
-1,4%
-2,3%
-0,5%
-0,6%
Paar met 2 kinderen
-1,2%
-2,1%
-0,4%
-0,5%
Alleenstaande AOW
-1,8%
-3,0%
-0,6%
-0,5%
-1,3%
-2,2%
-0,4%
-0,5%
Alleenstaande
-1,9%
-3,2%
-0,6%
-0,5%
Paar
-1,4%
-2,3%
-0,5%
-0,6%
Alleenstaande ouder met 2 kinderen
-1,3%
-2,2%
-0,4%
-0,5%
Paar met 2 kinderen
-1,2%
-1,9%
-0,4%
-0,5%
Alleenstaande AOW
-1,8%
-2,9%
-0,6%
-0,5%
Paar AOW
-1,3%
-2,2%
-0,4%
-0,5%
100%
Paar AOW 110%
52 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Wtcg laag*
Wtcg hoog*
CER
Korting eigen bijdrage
Alleenstaande
-1,8%
-3,0%
-0,6%
-0,5%
Paar
-1,4%
-2,3%
-0,5%
-0,6%
Alleenstaande ouder met 2 kinderen
-1,2%
-2,0%
-0,4%
-0,5%
Paar met 2 kinderen
-1,1%
-1,9%
-0,4%
-0,5%
Alleenstaande AOW
-1,6%
-2,7%
-0,6%
-0,5%
Paar AOW
-1,2%
-2,0%
-0,4%
-0,5%
120%
* Bij 1 rechthebbende per huishouden
Bovenstaande gaat uit van één rechthebbende per huishouden. Er kunnen zich extremen voordoen. Bijvoorbeeld voor twee rechthebbenden op de hoge Wtcgtegemoetkoming met een WWB-uitkering, die ook beide de CER ontvingen en beide de Wtcg-korting moeten missen, daalt het inkomen met 7 procent.
6.7.2
Samenloop met de nieuwe Wmo
Met de invoering van algemene en maatwerkvoorzieningen, kan het voorkomen dat huishoudens nu de maximale periodebijdrage Wmo betalen en volgend jaar zelf zorg moeten inkopen via een algemene voorziening. Bijvoorbeeld voor huishoudelijke hulp. De eigen betaling voor twee uur huishoudelijke hulp per week kan bijvoorbeeld stijgen van 19 euro per vier weken nu naar 128 euro straks bij een uurtarief van 16 euro. Een inkomenseffect van -10 procent voor een alleenstaande met een WWB-uitkering.
6.7.3
Samenloop met de kostendelersnorm
De kostendelersnorm kan forse inkomenseffecten met zich meebrengen. Een alleenstaande ouder met een meerderjarig kind met beiden een WWB-uitkering worden geconfronteerd met een inkomensdaling van 14 procent. Als één van beide n op dit moment de Wtcg-tegemoetkoming, CER en Wtcg-korting eigen bijdrage Wmo ontvangt en volgend jaar niet meer, dan kan de inkomensdaling nog 3,4 procent lager uitvallen. Bij relatief veel huishoudens met een meerderjarig kind met een uitkering die de Wtcg tegemoetkoming ontvangt, is sprake van een Wajong-uitkering. De kostendelersnorm heeft geen gevolgen voor de Wajong-uitkering. Wel is het zo dat huidige Wajongers de komende jaren worden herkeurd.
53 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
6.7.4
Samenloop kostendelersnorm met de herziening kindregelingen
Als per 1 januari 2015 de hervorming van de kindregelingen doorgaat en per 1 juli 2015 de kostendelersnorm ingaat, dan kan dat een samenloop van effecten met zich meebrengen. Voor alleenstaande ouders verdwijnt per 1 januari de aanvulling op de bijstands uitkering van 20 procent. Hiervoor in de plaats komt een alleenstaande -ouderkop in het kindgebonden budget. Als er ook een meerderjarige inwoont, dan vervalt per 1 juli volgens de kostendelersnorm de gemeentelijke toeslag van in totaal 10 procent. In onderstaande tabel staat de samenloop van de hervorming kindregelingen en de invoering van de kostendelersnorm uitgewerkt. Af te lezen valt dat de inkomensdaling voor
een
alleenstaande
ouder
met
een
meerderjarig
kind
met
beide n
een
bijstandsuitkering 143 euro per maand bedraagt, oftewel ruim 6 procent. De uitkering is in totaal 30 procent, lager. Daar staat tegenover dat de huurtoeslag 20 euro per maand meer bedraagt (vanwege het lagere belastbaar inkomen) en het kindgebonden budget neemt met 245 euro toe. Tabel 12: Inkomenseffecten samenloop hervorming kindregelingen en invoering kostendelersnorm Verandering in besteedbaar inkomen a.g.v. de hervorming kindregelingen en invoering kostendelersnorm (bedrag per maand) 100% 110% 120% alleenstaande ouder met jonge kinderen (3 en 5 jaar) alleenstaande ouder met oudere kinderen (16 en 22 jaar) paar met jonge kinderen (3 en5 jaar paar met oudere kinderen (16 en 22 jaar)
Procentuele verandering (als % van het besteedbaar inkomen in 2014)
100%
110%
120%
€ -15
€ 178
€ 157
-0,8%
7,3%
5,6%
€ -143
€ 104
€ 98
-6,1%
4,0 %
3,7%
€ 23
€ 21
€6
1,1%
1,0%
0,3%
€ -89
€ -43
€ -58
-3,5%
-1,6%
-2,1%
Net als bij de eerdere inkomenseffecten komen hier mogelijk nog de effecten van het afschaffen van de Wtcg bij.
54 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
6.8 Begrotingen 6.8.1
Gevolgen gemeentelijke bezuinigingen
In het voorafgaande is ingegaan op de verschillende landelijke én lokale wijzigingen die per 1 januari 2014 zijn ingevoerd of per 1 januari 2015 ingevoerd zullen worden. In de onderstaande tabel worden de effecten van alleen de lokale wijzigingen weergegeven. Per huishoudtype wordt aangegeven welk bedrag zij maandelijks minder kunnen ontvangen als gevolg van de gemeentelijke bezuinigingen. Hierbij is ook de afschaffing van de categoriale regeling voor 65-plussers meegenomen. Tabel 13: Maandelijks bedrag minder als gevolg van lokale bezuinigingen School-
Verlagen
Cat.
Drempelbedrag
kosten
leeftijd
bijstand
bijzondere
regeling
activiteiten
ouderen
bijstand
Alleenstaande onder AOW € 17
Alleenstaande AOW Eenouder jonge kinderen
€6 € 13
Eenouder oudere kinderen Paar zonder kinderen Paar jonge kinderen
€6
Paar oudere kinderen
€ 13
Totaal
€ 10
€ 10
€ 10
€ 27
€ 10
€ 16
€ 10
€ 23
€ 10
€ 10
€ 10
€ 16
€ 10
€ 23
Paar AOW
€ 33
€ 10
€ 43
Alleenstaande AOW met
€ 17
€ 10
€ 27
zorgvraag
In de tabel wordt ervan uitgegaan dat het betreffende huishouden alle toepasselijke inkomensondersteuning aanvraagt én dat er jaarlijks meer dan 120 euro aan noodzakelijke kosten zijn. In de praktijk zal dit niet altijd zo zijn. Bovendien wordt in de tabel alleen gekeken naar de huishoudtypen die in dit onderzoek zijn meegenomen. Voor een gezin met drie kinderen van bijvoorbeeld 8, 10 en 16 jaar ziet de situatie er weer heel anders uit; een dergelijk huishouden verliest twee maal de schoolkostenregeling en één maal de activiteitenregeling, wat neerkomt op 25 euro per maand (inclusief het drempelbedrag voor de bijzondere bijstand wordt dit 35 euro).
55 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
6.8.2
Gevolgen landelijke én gemeentelijke wijzigingen
In hoofdstuk 4 (en bijlage 1) zijn de saldi en de begrotingen weergege ven van de onderzochte huishoudtypen zoals die er nu, zonder de landelijke en gemeentelijke wijzigingen, uit zien. In tabel 14 is opgenomen hoe de situatie van de onderzochte huishoudens er uit komt te zien, nu de Wtcg en CER zijn afgeschaft en wanneer de kostendelersnorm en de hervorming van de kindregelingen worden ingevoerd. Voor de twee laatst genoemde wijzigingen geldt dat gebruik is gemaakt van de cijfers over 2014, waar de systematiek van de kostendelersnorm en de kindregelingen op is toegepast (die pas in 2015 zullen worden ingevoerd). Ook de gemeentelijke bezuinigingsmaatregelen zijn in de tabel meegenomen. Het gaat om het wegvallen van, de regeling schoolkosten basisonderwijs en de tegemoetkoming voor het diplomazwemmen. Bovendien wordt per 1 januari 2015 de leeftijdsgrens voor kinderen die in aanmerking komen voor de tegemoetkoming activiteiten sport, cultuur en recreatie verlaagd naar 14 jaar. Ten slotte zal ook de categoriale bijzondere bijstand voor ouderen vervallen. Dit is niet zozeer een gemeentelijke bezuiniging, maar is wettelijk vastgelegd in de gewijzigde WWB. Uit de tabel valt af te lezen dat niet elk huishouden door de wijzigingen getroffen wordt. Voor de alleenstaande en voor het paar zonder kinderen (beiden onder de AOW gerechtigde leeftijd) verandert er niets. De overige huishoudens krijgen met een of meerdere wijzigigen te maken. De gevolgen hiervan worden hieronder besproken.
56 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Tabel 14. Overzicht saldo inkomsten min uitgaven, na wijzigingen zorg en WWB a. Alleenstaande
Na w ijzigingen saldo na basispakket 100% € 5 110% € 71 120% € 132
€ € €
saldo na basispakket 5 71 132
huidige situatie saldo na basisen restpakket € -107 € -114 € -53
€ € €
saldo na basispakket 173 197 277
huidige situatie saldo na basisen restpakket € 61 € 34 € 114
c. Eenoudergezin m et tw ee jonge kinderen van 3 en 5 jaar saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket 100% € 124 € -79 € 110% € 443 € 173 € 120% € 483 € 214 €
saldo na basispakket 145 271 284
huidige situatie saldo na basisen restpakket € -58 € 1 € 8
d. Eenoudergezin m et tw ee oudere kinderen van 16 en 22 jaar saldo na saldo na basissaldo na basispakket en restpakket basispakket 100% € 138 € -91 € 281 110% € 614 € 320 € 469 120% € 637 € 342 € 539
huidige situatie saldo na basisen restpakket € 64 € 180 € 250
e. Paar zonder kinderen
€ € €
saldo na basispakket -14 69 119
huidige situatie saldo na basisen restpakket € -186 € -176 € -126
€ € €
saldo na basispakket 210 233 306
huidige situatie saldo na basisen restpakket € 38 € 10 € 83
€ € €
saldo na basispakket -59 13 57
huidige situatie saldo na basisen restpakket € -322 € -319 € -279
€ € €
saldo na basispakket 85 239 274
huidige situatie saldo na basisen restpakket € -191 € -109 € -75
€ € €
saldo na basispakket 120 144 148
huidige situatie saldo na basisen restpakket € 7 € -19 € -15
saldo na basisen restpakket € -107 € -114 € -53
b. Alleenstaande oudere
100% € 110% € 120% €
saldo na basispakket 157 180 277
saldo na basisen restpakket € 44 € 18 € 114
saldo na basispakket -14 69 119
saldo na basisen restpakket € -186 € -176 € -126
f. Ouder paar zonder kinderen saldo na basispakket 100% € 177 110% € 199 120% € 306
saldo na basisen restpakket € 5 € -23 € 83
100% € 110% € 120% €
g. Paar m et tw ee jonge kinderen van 3 en 5 jaar saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket 100% € -42 € -305 110% € 29 € -303 120% € 62 € -273 h. Paar m et tw ee oudere kinderen van saldo na basispakket 100% € -4 110% € 196 120% € 215
16 en 22 jaar saldo na basisen restpakket € -292 € -165 € -146
i. Alleenstaande oudere m et lichte zorgvraag saldo na saldo na basisbasispakket en restpakket 100% € -113 € -225 110% € -89 € -252 120% € -59 € -221
57 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Huishoudens met zorg De alleenstaande oudere met een zorgvraag gaat er het meest op achteruit. De categoriale regeling komt te vervallen, maar ook de landelijke regelingen Wtcg en CER. Hier zullen gemeentelijke regelingen voor in de plaats komen, maar op dit moment is nog niet duidelijke welke en op welke manier. Het staat echter vast dat de gemeente Ede iets extra’s zal doen voor chronisch zieken in verband met het wegvallen van de landelijke en lokale regelingen (zie paragraaf 3.3.2). Het huishoudens met zorg zal ook te maken krijgen met het drempelbedrag voor de individuele bijzondere bijstand. Voor de extra kosten voor de maaltijdvoorziening en voor sociale alarmering is bijzondere bijstand mogelijk. Vanaf 1 januari 2015 geldt een drempel van 120 euro per jaar (10 euro per maand). Deze kosten drukken extra op de begroting van het huishouden met een zorgvraag. Als de huishoudelijke verzorging een algemene voorziening wordt, in plaats van een maatwerkvoorziening, moet deze door de oudere zelf betaald worden. Uitgaande van drie uur huishoudelijke hulp per week voor een tarief van 16 euro per uur, leidt dit tot een extra uitgave van 208 euro per maand. Hierdoor kan de alleenstaande oudere met een zorgvraag zowel het basispakket als het restpakket niet meer bekostigen. Het is van groot belang dat de gemeente hier bij de invulling van haar zorgbeleid rekening mee houdt.
Huishoudens met meerderjarig kinderen Ook de huishoudens met oudere en meerderjarige kinderen gaan er flink op achteruit. In de eerste plaats heeft het kind van 16 jaar geen recht meer op de tegemoetkoming voor sportieve, culturele en recreatieve activiteiten, aangezien de leeftijdgrens voor deze tegemoetkoming wordt verlaagd naar 14 jaar. Dit scheelt op maandbasis 13 euro. Veel groter nog is de invloed van de kostendelersnorm, waar deze huishoudens mee te maken krijgen. Voor het echtpaar scheelt dit op bijstandsniveau 135 euro. In de huidige situatie ontvangt het paar 90 procent van de norm (1219,09 euro) en het meerderjarige kind krijgt 50 procent (677,27 euro). Als de kostendelersnorm wordt geïntroduceerd ontvangt dit huishouden in het totaal 130 procent de norm, een totaalbedrag van 1761 euro. Hierdoor kan dit gezin op bijstandsniveau ook het basispakket niet bekostigen, waar dit in de huidige situatie nog wel kan. Het restpakket is op geen van de onderzochte inkomensniveaus betaalbaar. Dit is in de huidige situatie ook al zo, alleen zullen de tekorten in de toekomst nog groter worden.
58 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Ook het eenoudergezin met zowel een minderjarig als een meerderjarig kind zal als gevolg van de kostendelersnorm 135 euro per maand minder ontvangen. Nog belangrijker is dat het eenoudergezin als gevolg van de hervorming kindregelingen de toeslag van 20 procent (vanwege het niet kunnen delen van de kosten) kwijt raakt. De totale teruggang in inkomen komt daarmee op 30 procent (405 euro). Daar tegenover staat de alleenstaande-ouderkop die aan het kindgebonden budget wordt toegevoegd, maar deze kan het inkomensverlies niet geheel compenseren. Huishoudens met jonge kinderen Huishoudens met jonge kinderen gaan er over het algemeen op vooruit. Zij profiteren van het hogere kindgebonden budget. Alleen het eenoudergezin op bijstandsniveau gaat er iets op achteruit. Ook hier geldt dat het hogere kindgebonden budget het wegvallen van alleenstaande ouder-toeslag niet geheel kan compenseren. Ouderen (zonder zorgvraag) Ouderen hebben vanaf 2015 niet automatisch meer recht op categoriale bijzondere bijstand, dit scheelt bijna 17 euro per maand per persoon. Echter, de meeste oudere huishoudens
hebben
ook
zonder
categoriale
inkomensondersteuning
genoeg
bestedingsruimte om alle uitgaven uit het basispakket en het restpakket te bekostigen. Alleen het oudere echtpaar komt, zonder de categoriale bijzondere bijstand, op 110 procent van de geldende norm 23 euro tekort om het restpakket te bekostigen.
59 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
60 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
7. Conclusies en aanbevelingen Dit hoofdstuk beschrijft, naar aanleiding van de resultaten in hoofdstuk 4 en de genoemde wijzigingen in hoofdstuk 5 en 6, de conclusies. Daarnaast worden er verschillende adviezen gegeven voor de aanpassing van regelingen in het kader van minimabeleid van de gemeente Ede.
7.1 Algemeen Financieel beheer De pakketten waarop de basisbedragen zijn gebaseerd zijn sober maar voldoe nde. De 5
inhoud en de prijzen worden jaarlijks zorgvuldig aangepast door het Nibud en zijn ook 6
gevalideerd door panels van consumenten . Dit wil echter niet zeggen dat ieder huishouden hieraan voldoende heeft of dat ieder huishouden rond kan komen. Om rond te kunnen komen van een minimuminkomen is een g oed financieel beheer van het huishouden noodzakelijk. Men reserveert om zo nodig grote uitgaven te kunnen doen voor de vervanging van inventaris. We gaan ervan uit dat het huishouden niet leent, zodat er nog extra kosten van rente bijkomen. Veel huishoude ns die van een minimum inkomen moeten rondkomen, voeren een goed financieel beheer, maar een deel ook niet. Voor deze huishoudens is het aan te bevelen cursussen of begeleiding te organiseren. Het Nibud, en ook andere (lokale) organisaties, hebben hiervoor een uitgebreid aanbod. In de berekeningen is ervan uitgegaan dat alle aanspraken op landelijke en lokale regelingen zijn aangevraagd. Dat is
echter
niet voor
ieder
huishouden een
7
vanzelfsprekendheid . De gemeente kan het gebruik van lokale regelingen stimuleren door hieraan publiciteit te geven en de toegang tot deze regelingen te vereenvoudigen. Een manier is de website www.berekenuwrecht.nl waar landelijke en lokale regelingen per deelnemende gemeente gepresenteerd worden. In de Berekenuwrecht Plus variant kunnen inwoners hun aanspraken direct via Digid aanvragen. De gemeente Ede maakt al van deze mogelijkheid gebruik.
5
Zie Nibud Budgethandboek en Prijzengids, jaarlijkse uitgaven. Stella Hoff et. al. Genoeg om van te leven, Focusgroepen in discussie over de minimale kosten van levensonderhoud, SCP/Nibud, Den Haag 2009. Te downloaden op de websites van het Nibud of SCP. 7 Zie bijvoorbeeld Caren Tempelman, Aenneli Houkes en Jurriaan Prins, Niet-gebruik inkomensondersteunende maatregelen, SEO, Amsterdam, 2011. Te downloaden op www.overheid.nl . 6
61 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Energielasten 8
Uit onderzoek van het Nibud blijkt dat de energielasten een steeds groter deel van de woonlasten en daarmee van de totale begroting van minima inneemt. Juist voor de huishoudens in een energie-onzuinige woning kan een besparing op deze kosten positief bijdrage aan de bestedingsruimte. Daarnaast blijkt uit dit onderzoek dat juist minima vaak in minder goed geïsoleerde woningen wonen, waardoor ze ook een hoger verbruik dan gemiddeld hebben. Huishoudens met een laag inkomen zouden hulp van energieadviseurs of gratis/ goedkope energieboxen aangeboden kunnen krijgen. Producten zoals spaarlampen en isolatiefolies, waarvan de aanschafkosten voor deze doelgroep vaak te hoog zijn, terwijl ze een snelle terugverdientijd hebben, zijn dan het meest effectief. Indiviudele bijzondere bijstand op basis van groepskenmerken Met de aanscherping van de WWB is het niet meer mogelijk om categoriale bijzondere bijstand
te
verstrekken.
Dit
zou
kunnen
leiden
tot
een
verzwaring
van
de
uitvoeringslasten. Wel mogelijk is individuele bijzondere bijstand op basis van groepskenmerken. Hierbij zijn de volgende punten van belang: •
Betrokkenen behoren tot een bepaalde groep waardoor het aannemel ijk is dat ze meerkosten hebben;
•
Maatwerk door middel van beleidsregels;
•
Door middel van bestandskoppeling is gerichte benadering mogelijk van de doelgroep;
•
Er moet wél gecontroleerd worden of de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt ;
•
Wijze van controleren staat vrij.
Met andere woorden, zolang de vergoeding gericht wordt verstrekt én gecontroleerd (dit mag steekproefsgewijs), blijft het mogelijk om groepen aan te wijzen die voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan ouders met schoolgaande kinderen die extra kosten maken voor schoolreisjes of andere school gerelateerde kosten. Buffer en kwijtschelding De inkomensondersteunende regelingen die de gemeente aanbiedt, kennen naast een inkomensgrens ook een vermogensgrens. Deze grens is gelijk aan het wettelijk vrij te laten vermogen, zoals gedefinieerd in de WWB. Dit betekent voor 2014 dat een alleenstaande maximaal 5.850 euro aan vermogen mag hebben, voor paren geldt het 8
Onderzoek: Energielastenbeschouwing. Verschillen in energielasten tussen huishoudens nader onderzocht voor SenterNovem, december 2009 62 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
dubbele, 11.700 euro. Heeft een huishouden méér vermogen, dan vervalt het recht op inkomensondersteuning. Om
voor
kwijtschelding van gemeentelijke heffingen en waterschapslasten in
aanmerking te komen geldt een andere, veel lagere, vermogensgrens. Hiervoor zijn de te hanteren normen landelijk bepaald in artikel12 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (UR IW 1990). Gemeenten kunnen hier niet van afwijken. Wel is aan de Kamer toegezegd dat bezien zal worden of gemeenten de vrijheid moeten krijgen om de vermogensnormen voor de kwijtschelding te verruimen tot maximaal de vermogensnormen die in de WWB worden gehanteerd. Het Nibud adviseert om, wanneer dit mogelijk wordt, van deze mogelijkheid gebruik te maken. De achterliggende gedachte van dit advies is, dat ieder huishouden zou moeten beschikken over een financiële buffer. Deze buffer is bedoeld voor min of meer voorzienbare uitgaven op de korte en middellange termijn. Met min of meer voorzienbaar bedoelen we uitgaven waarvan het wel zeker is dat ze een keer gedaan gaan worden, maar dat het onzeker is op welk tijdstip precies ze gedaan worden. Het Nibud heeft hier onderzoek naar gedaan en onderscheidt een referentiebuffer (wat hebben huishoudens in soortgelijke omstandigheden als buffer) en een minimumbuffer. Deze
minimumbuffer
varieert
naar
huishoudtype,
van
3.550
alleenstaande tot 5.900 euro voor een (echt)paar met vier kinderen.
euro
voor
een
9
De genoemde bedragen liggen hoger dan de vermogensgrens voor de kwij tschelding. Met andere woorden, beschikt een huishouden over een (door het Nibud geadviseerde) minimale buffer, dan zou geen recht op kwijtschelding meer bestaan. Dit is een ongewenste situatie, zowel voor de belanghebbende als voor de gemeente. Het verhogen van de vermogensgrens voor de kwijtschelding, wanneer de wet daar de mogelijkheid toe biedt, is dus in het belang van alle partijen .
7.2 Regelingen De diverse vormen van inkomensondersteuning in de gemeente Ede hebben een positief effect op de bestedingsruimte van de inwoners. Om
voor
kwijtschelding van gemeentelijke heffingen en waterschapslasten in
aanmerking te komen hanteren zowel de gemeente als het waterschap een kwijtscheldingsnorm van 100 procent. De betalingscapaciteit wordt apart berekend. Hierdoor
wordt
er
van
uitgegaan
dat
het
huishouden
twee
maal
over
de
betalingscapaciteit beschikt, wat uiteraard niet zo is. Het Nibud adviseert deze 9
Een referentiebuffer voor huishoudens. Onderzoek naar het vermogen en het spaargedrag van Nederlandse huishoudens, Nibud, 2012 63 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
berekeningsmethode aan te passen zodat de ruimte maar één maal wordt ingevuld, en niet door zowel het waterschap als de gemeente. Dit werkt gunstig uit voor huishoudens met een inkomen vlak boven bijstandsniveau. Vanaf 2012 kunnen gemeenten bij de berekening van de kwijtschelding ook rekening houden met de kosten van kinderopvang. Hierdoor hebben huishoudens di e gebruik maken van formele kinderopvang bij een inkomen (iets) boven de bijstandsnorm mogelijk recht op kwijtschelding van gemeentelijke heffingen, terwijl zij hier nu, gezien hun inkomen, geen recht op hebben. De gemeente Ede maakt van deze mogelijkheid gebruik. Het Nibud beoordeelt deze berekeningswijze als positief, omdat de koopkracht voor gezinnen met kinderen die gebruik maken van kinderopvang hierdoor vergroot kan worden. Uit de begroting van het eenoudergezin met jonge kinderen valt op te maken, dat dit gezin bij een inkomen op 110 procent van de bijstandsnorm van deze regeling profiteert; er is dan volledig recht op kwijtschelding. De gemeente biedt inwoners met een inkomen tot en met 130 procent van de geldende bijstandnorm een collectieve zorgverzekering aan. Inwoners met een inkomen tot 110 procent van het sociaal minimum kunnen gebruik maken van de voordelige GarantVerzorgd verzekering, inwoners met een inkomen tussen de 110 en 130 procent kunnen korting krijgen op de ExtraVerzorgd verzekering van Menzis. Deelnemers zijn met deze verzekering uitgebreider verzekerd dan huishoudens met een gemiddelde verzekering. Door deze uitgebreide verzekering zal het beroep op de bijzondere bijstand lager zijn, wat gunstig uitpakt voor de (uitvoerings)kosten van de gemeente. Ook deelnemers aan de collectieve verzekering zijn beter af: zij krijgen een uitgebreid pakket aan medische kosten vergoed via een voordelige zorgverzekering. Het Nibud adviseert de gemeente de collectieve zorgverzekering actief te promoten zodat iedereen die er recht op heeft van dit dekkingsvoordeel gebruik kan maken en geen aanspraak hoeft te maken op de bijzondere bijstand. Huishoudens met een inkomen (vlak) boven de gehanteerde inkomensgrens zullen er wellicht voor kiezen om een goedkopere, minder uitgebreide verzekering af te sluiten. Eventuele kosten zullen dan niet via de bijzondere bijstand worden vergoed. Het Nibud adviseert om de betreffende huishoudens hier goed over voor te lichten, zodat zij niet onverwacht voor hoge kosten komen te staan. Met de tegemoetkoming voor sportieve, culturele en recreatieve activiteiten en met Meer Kinderen Meedoen creëert de gemeente een extra mogelijkheid om deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten. Dit heeft een positief effect op de bestedingsruimte van huishoudens met een laag inkomen. Omdat de tegemoetkoming wordt verstrekt per 64 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
kind, en niet per huishouden, werkt dit ook gunstig door in de begroting van grotere gezinnen met twee of meer kinderen. Uit dit onderzoek blijkt echter dat echtparen en (in mindere mate) alleenstaanden onder de AOW-gerechtigde leeftijd niet alle uitgaven uit het restpakket kunnen bekostigen. Een gemeentelijke bijdrage voor volwassenen zou hier een positieve rol kunnen spelen. Met name echtparen, die met een bijstandsnorm van 100 procent de kosten van twee volwassenen moeten dragen, zullen veel baat hebben bij een bijdrage voor elke volwassene binnen het huishouden. Het Nibud adviseert de gemeente de mogelijkheid te onderzoeken om de tegemoetkoming ook aan volwassenen te verstrekken. Daarnaast zal het verlagen van de leeftijdsgrens naar bijvoorbeeld vier jaar een positieve invloed hebben op de maandbegroting van gezinnen met jonge kinderen. De gekozen bezuinigingsmaatregel om de doelgroep van deze tegemoetkoming te beperken tot kinderen van 6 tot en met 14 jaar staat haaks op de aanbeveling van het Nibud. Omdat (met name oudere) kinderen zwaar op de begroting drukken, raadt het Nibud aan de mogelijkheid te onderzoeken toch iets voor deze doelgroep te doen. Bijvoorbeeld door samenwerking te zoeken met particuliere fondsen, zoals de Stichting Leergeld of het Jeugdsportfonds. Ouders met kinderen op de basisschool kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de schoolkosten. Omdat uit dit onderzoek blijkt dat gezinnen met kinderen de maandbegroting niet rond kunnen krijgen, raadt het Nibud aan om deze regeling te handhaven. Echter, als gevolg van gemeentelijke bezuinigingen zal deze regeling worden afgeschaft. Individuele toekenning op basis van werkelijk gemaakte kosten zal wellicht nog wel mogelijk zijn. Het Nibud adviseert de gemeente om extra schoolkosten zoals schoolreisjes of uitjes zoveel mogelijk te compenseren via de individuele bijzondere bijstand. Inwoners boven de AOW-gerechtigde leeftijd komen in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand. Dit heeft een positief effect op de koopkracht van deze doelgroep. Echter, deze categoriale regeling zal per 2015 komen te vervallen. Nu is het zo dat ook zonder deze bijdrage AOW-gerechtigde huishoudens genoeg bestedingsruimte hebben om alle uitgaven uit het basispakket en het restpakket te bekostigen. (Alleen bij het oudere echtpaar met een inkomen op 110 procent zou een klein tekort ontstaan.) Hier staat tegenover dat ouderen een steeds groter deel van hun zo rgkosten zelf moeten gaan betalen en dat zij niet in staat zijn hun inkomen nog te verhogen. Het Nibud adviseert de gemeente dit in haar besluitvorming rond de zorg mee te nemen.
65 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
In de gemeente Ede kunnen huishoudens met een laag inkomen in aanmerking kom en voor langdurigheidstoeslag. De inkomensgrens ligt op 1 00 procent van de geldende bijstandsnorm. De regeling heeft een gunstig effect op de bestedingsruimte van huishoudens die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen. Voor dit soort huishoudens wordt het steeds lastiger om geld te reserveren voor grote aankopen. Het Nibud adviseert daarom om de regeling in stand te houden. In de gewijzigde WWB (zie paragraaf 5.1) is de mogelijkheid van een categoriale benadering van de langdurigheidstoeslag afgeschaft. Hiervoor in de plaats komt een individuele inkomenstoeslag voor personen tot de AOW -gerechtigde leeftijd die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen en gelet op hun individuele omstandigheden geen zicht hebben op verbetering van het inkomen. Doordat de langdurigheidstoeslag op deze wijze wordt geïndividualiseerd, komt de centrale inkomensnorm van 110 procent van het toepasselijk sociaal minimum eveneens te vervallen. Het Nibud adviseert de individuele inkomenstoeslag dusdanig vorm te geven dat dit ten goede komt aan de huishoudens die dit volgens deze rapportage het hardst nodig hebben. De eigen bijdrage voor de kinderopvang wordt door de gemeente gedeeltelijk vergoed aan verschillende doelgroepen (zie paragraaf 3.2.9). Dit geldt onder meer voor huishoudens met een inkomen op 110 procent van de geldende bijstandsnorm, aansluitend op het moment dat de uitkering is beëindigd door toetreding tot de arbeidsmarkt. Voor de groep alleenstaande ouders die voorheen geen uitkering hebben ontvangen, maar die wel een inkomen hebben dat past binnen de regels van het minimabeleid, is geen vergoeding mogelijk. Deze kosten drukken dus op de begroting van eenoudergezinnen met een klein baantje. Bovendien is sinds 2011 de vergoeding van het Rijk sterk afgenomen. Het Nibud adviseert daarom ook voor deze groep de eigen bijdrage voor de kinderopvang (gedeeltelijk) te vergoeden. Zonder een dergelijke vergoeding zou het eenoudergezin met jonge kinderen op 110 procent maandelijks een tekort hebben. Alleenstaande ouders en echtparen die niet werken of echtparen waarvan een van beide partners werkt, maken geen gebruik van de kinderopvang, maar kunnen hun kind naar de peuterspeelzaal brengen. De kosten voor de peuterspeelzaal zijn in gemeente Ede inkomensafhankelijk. Hierdoor is er voor ouders met laag inkomen een minder groot (financieel) beletsel om hun kind naar de peuterspeelzaal te brengen. Het Nibud raadt daarom aan de huidige situatie in stand te houden.
66 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
De onderzochte huren in de gemeente Ede liggen iets hoger dan het gemiddelde in Nederland
10
en komen uit boven de kwaliteitskortingsgrens van 389,05 euro . Vanaf
deze grens wordt het bedrag boven de basishuur (226,98 euro per maand) niet meer voor 100 procent gecompenseerd, maar voor 65 procent. Omdat de huur zwaar op de begroting drukt, zou de gemeente hiervoor een bijdrage kunnen verstrekken. Een voorbeeld uit een andere gemeente is het woonlastenfonds, bedoeld voor inwoners die drie jaar of langer moeten rondkomen van een inkomen op bijstandsniveau en die recht hebben op huurtoeslag met kwaliteitskorting. Het woonlastenfonds compenseert in de betreffende gemeente (een percentage van) de kwaliteitskorting van de huurtoeslag.
7.3 Aandachtspunten Paren (met kinderen) (Echt)paren onder de AOW-gerechtigde leeftijd hebben in de gemeente Ede op alle onderzochte inkomensniveaus te maken met tekorten als zij naast het basispakket ook het restpakket willen bekostigen. Het Nibud ziet dit bij meer gemeenten. De extra inkomsten ten opzichte van het eenoudergezin (100 tegenover 90 procent van de bijstandsnorm) wegen vaak niet op tegen de kosten voor een extra volwassene aan bijvoorbeeld voeding, kleding en de zorgverzekering. Paren met kinderen hebben met nog grotere tekorten te maken. Met name oudere kinderen drukken zwaar op de begroting. Het paar met oudere kinderen heeft in de gemeente Ede weliswaar minder grote tekorten dan het paar met jonge kinderen, maar dit komt doordat een van deze kinderen meerderjarig is en eigen inkomsten heeft. Zou dit niet het geval zijn, dan zou dit echtpaar met grotere tekorten te maken hebben dan het paar met jonge kinderen. Overigens kan ook het paar met jonge kinderen op geen van de onderzochte inkomensniveaus het restpakket bekostigen. De kosten van kinderen worden niet volledig gecompenseerd door kindgebonden toeslagen. Gemeenten kunnen via het eigen beleid trachten deze tekorten te repareren. Zo kent de gemeente Ede een aantal regelingen om de bestedingsruimte voor echtparen (met kinderen)
te
verruimen,
zoals
de
10
tegemoetkoming
in
de
schoolkosten,
de
Voor een- en tweepersoonshuishoudens bedraagt de gemiddelde huur 409 euro en voor h uishoudens van drie personen of meer is de huur 476 euro. Deze gemiddelde huurprijs is vastgesteld op basis van gegevens van het CBS. Hierbij is gekozen voor redelijk goedkope huurwoningen en is uitgegaan van kwartielprijzen.
67 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
tegemoetkoming voor sport, cultuur en recreatie en een gunstige collectieve zorgverzekering. Omdat de tegemoetkoming in de schoolkosten per 1 januari vervalt en de tegemoetkoming voor activiteiten wordt beperkt, raad het Nibud aan deze huishoudens op andere manieren te ondersteunen, bijvoorbeeld via de individuele bijzondere bijstand of via particuliere fondsen. Ook een tegemoetkoming voor maatschappelijke participatie voor volwassenen zal een gunstige uitwerking op de begroting van echtparen met kinderen hebben.
Alleenstaanden onder de AOW-gerechtigde leeftijd Alleenstaanden onder de AOW-gerechtigde leeftijd kunnen de uitgaven aan sociale participatie niet opbrengen, zonder dat een tekort op de maandbegroting ontstaat. Dit is het geval op alle onderzochte inkomensniveaus. Net als bij echtparen zal een vergoeding voor sociale participatie voor volwassenen dit tekort enigszins kunnen beperken.
7.4 Samenvatting Het is niet gemakkelijk om rond te moeten komen van een minimuminkomen. Om huishoudens hierbij te ondersteunen kan de gemeente de volgende maatregelen nemen:
Het aanbieden van budgetteringscursussen voor huishoudens die ni et goed met geld om kunnen gaan.
Het gebruik van lokale regelingen stimuleren door hieraan voldoende publiciteit te geven en de toegang tot deze regelingen te stimuleren. Met name het gebruik van de collectieve zorgverzekering actief promoten wanneer zorgkosten voor huishoudens die deze verzekering niet hebben, ook niet door de bijzondere bijstand worden vergoed.
Ook de mogelijkheid van individuele bijzondere bijstand goed bij de doel groep onder de aandacht brengen.
De
mogelijkheid
onderzoeken
om
huishoudens
met
kinderen
extra
te
ondersteunen via particuliere fondsen, zoals de Stichting Leergeld of het Jeugdsportfonds/ Jeugdcultuurfonds.
Energiezuinige producten en hulp van energieadviseurs aanbieden, met name aan huishoudens die in energie-onzuinige woningen wonen.
De betalingscapaciteit voor gemeentelijke heffingen en waterschapsbelastingen slechts één maal inzetten en niet voor beide soorten heffingen apart te berekenen.
68 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
De
vermogensgrens
voor
de
kwijtschelding
te
verruimen
tot
de
vermogensnormen die in de WWB worden gehanteerd, wanneer dit door het Rijk mogelijk wordt gemaakt. Dit met het oog op de financiële buffer die elk huishouden zou moeten hebben voor onvoorzienbare uitgaven.
Een vergoeding voor woon-werkverkeer mogelijk maken voor huishoudens die voorheen geen uitkering van de gemeente ontvingen, maar die wel een inkomen hebben dat past binnen de regels van het minimabeleid.
Een gemeentelijke bijdrage voor sociale participatie voor volwassenen mogelijk maken.
Huishoudens die in relatief dure huurwoningen wonen, hiervoor compenseren door middel van een woonlastenfonds.
Rondkomen van een minimuminkomen is voor het ene huishoudtype moeilijker dan voor het andere. Uit dit onderzoek blijkt dat de volgende punten extra aandacht verdienen:
Echtparen
onder
de
AOW-gerechtigde
leeftijd
met
een
inkomen
op
bijstandsniveau kunnen het basispakket niet bekostigen. De kosten voor twee volwassenen aan bijvoorbeeld voeding, kleding en verzekeringen zijn te hoog om vanuit de norm te worden voldaan.
De kosten van kinderen komen hier nog bovenop: de landelijke kindgebonden toeslagen kunnen deze kosten niet compenseren.
Oudere kinderen zijn duurder dan jonge kinderen (qua voeding, schoolkosten, zakgeld, ed.).
Alleenstaanden onder de AOW -gerechtigde leeftijd kunnen de kosten voor sociale participatie niet opbrengen.
Huishoudens
boven
de
AOW-gerechtigde
leeftijd
hebben
genoeg
bestedingsruimte om alle uitgaven uit het basispakket en restpakket te bekostigen. Echter, deze groep is meestal niet in staat om het inkomen te verhogen. Bovendien zal deze groep zal een steeds groter deel van hun zorgkosten zelf moeten gaan betalen, wat een negatief effect op de maandbegroting zal hebben. Er is en er gaat veel veranderen voor huishoudens met een minimuminkomen. Met het oog op de (nabije) toekomst zou de gemeente de volgende overwegingen in haar besluitvorming mee kunnen nemen:
Huishoudens met een zorgvraag zullen door het afschaffen van de Wtcg en CER er in inkomen op achteruit gaan. De gemeente zal hier lokale regelingen voor in de plaats moeten stellen. Dit kan op verschillende manieren,
69 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
bijvoorbeeld via de WMO, via de bijzondere bijstand of via een (uitgebreide) collectieve zorgverzekering. Ook een combinatie is mogelijk.
Als met de nieuwe WMO de huishoudelijke verzorging een algemene voorziening wordt in plaats van een maatwerkvoorziening, leidt dit tot forse extra uitgaven voor een huishouden met en zorgvraag en een minimuminkomen. Het is van groot belang dat de gemeente hier bij de invulling van haar zorgbeleid rekening mee houdt.
Als gevolg van de kostendelersnorm kunnen huishoudens met meerderjarig thuiswonende kinderen er flink op achteruit gaan. Dit betekent niet per definitie dat deze huishoudens de maandbegroting niet meer rond kunnen krijgen. Soms lukt dat wel, maar dan zal wel (het grootste deel van) het inkomen van het kind toegevoegd moeten worden aan het huishoudbudget.
De hervorming van de kindregelingen kan een daling van het inkomen tot gevolg hebben. Dit geldt bijvoorbeeld voor een eenoudergezin met twee jonge kinderen en een inkomen op bijstandsniveau. De stijging van het kindgebonden budget kan
het
verlies
van
de
toeslag
voor
eenoudergezinnen
niet
geheel
compenseren.
De
langdurigheidstoeslag
zal
vervangen
worden
door
een
individuele
inkomenstoeslag. De gemeente krijgt hiermee meer vrijheid met betrekking tot de doelgroep van deze toeslag. Zo komt de centrale inkomensnorm van 110 procent van het toepasselijk minimum te vervallen. De gemeente kan gebruik maken van (onder andere) de resultaten van deze rapportage bij het vaststellen van haar beleid rondom de individuele inkomenstoeslag.
Ook
voor
de
collectieve
ziektekostenverzekering
word t
de
centrale
inkomensnorm van 110 procent geschrapt. In de gemeente Ede kunnen huishoudens met een inkomen tussen 110 en 130 procent van de geldende bijstandsnorm nu al korting krijgen op de ExtraVerzorgd verzekering van Menzis. Vanaf volgend jaar kan deze groep aansluiten bij de GarantVerzorgd verzekering.
Per 1 januari 2015 zullen ook enkele lokale bezuinigingen worden doorgevoerd. Deze bezuinigingen raken met name gezinnen met kinderen. Omdat de kosten van kinderen niet geheel gecompenseerd worden door de (landelijke) kindgebonden toeslagen, is het raadzaam te onderzoeken hoe deze gezinnen nog wel
ondersteund
kunnen
worden.
Hierbij
kan
gedacht
worden
aan
ondersteuning via particuliere fondsen zoals de Stichting Leergeld of het Jeugdsportfonds. De gemeente zelf kan deze gezinnen ondersteunen via de individuele bijzondere bijstand.
70 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Om de uitvoeringskosten van de individuele bijzondere bijstand niet teveel te verzwaren kan de gemeente kiezen voor ‘individuele bijzondere bijstand op basis van groepskenmerken’.
71 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
72 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Bijlage 1: Begrotingen In onderstaande tabellen zijn de begrotingen van de verschillende huishoudtypen opgenomen. Voor alle huishoudens wordt op een rij gezet hoe het budget er bij de verschillende inkomensniveaus uit ziet. De eerste negen begrotingen geven de situatie weer vóór de wijzigingen in de zorg en de WWB, de laatste begrotingen gelden voor de situatie daarna. De inkomensondersteunende regelingen van de gemeente Ede zijn als volgt in de begrotingen verwerkt:
Kwijtschelding van heffingen In de begrotingen is de kwijtschelding van de gemeentelijke- en waterschapsheffingen verwerkt bij de heffingsbedragen. Dit wordt aangegeven met • achter het resterende bedrag.
Collectieve ziektekostenverzekering De gemeente Ede biedt inwoners de mogelijkheid zich te verzekeren via een collectieve ziektekostenverzekering. Huishoudens kunnen gebruik maken van een collectieve zorgverzekering aan bij zorgverzekeraar Menzis. Bij de uitgavenpost ‘premie zkverzekering’ hebben we het maandelijkse bedrag van de collectieve zorgverzekering gebruikt. Dit is aangegeven met •• achter de betreffende bedragen.
Tegemoetkoming schoolkosten De
tegemoetkoming
voor
indirecte
schoolkosten
is
verwerkt
in
de
post
‘schoolkosten/kinderopvang’ en wordt aangegeven met ••.
Restpakket De tegemoetkoming voor activiteiten voor sport, cultuur en recreatie en Meer Kinderen Meedoen zijn ondergebracht onder de post ‘vergoeding restpakket’ en worden aangegeven met ••. Toeslagen De categoriale bijzondere bijstand voor ouderen is bij de betreffende huishoudtypen ondergebracht onder de inkomsten ‘categoriale bijstand’.
73 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
74 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Bijlage 2: Inkomsten Inkomsten Het inkomen in de begrotingen is inclusief vakantietoeslag en heffingskortingen (bijvoorbeeld de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de combinatiekorting). Het uitgangspunt is dat huishoudens alle kortingen en landelijke toeslagen waar ze recht op hebben ook daadwerkelijk aanvragen. Ook de categoriale bijzondere bijstand voor
ouderen is voor de betreffende
huishoudens bij de inkomsten opgenomen.
Langdurigheidstoeslag Huishoudens in de gemeente Ede die voorafgaand aan de peildatum gedurende minimaal vijf jaar over een inkomen beschikken dat niet hoger is dan 100 procent van de
voor
belanghebbende(n)
geldende
bijstandsnorm,
hebben
recht
op
de
langdurigheidstoeslag. De regeling is bedoeld voor huishoudens die geen uitzicht hebben op hoger inkomen. Huishoudens die in aanmerking komen voor de toeslag worden vergeleken met de huishoudens die hier geen recht op hebben.
Algemene opmerking Naast bovenstaande inkomensondersteunende maatregelen wordt bij de inkomsten rekening gehouden met de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderbijslag en het kindgebonden budget.
75 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
76 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
Bijlage 3: Verantwoording uitgaven Het Nibud gebruikt diverse bronnen voor de referentiecijfers. Hieronder volgt een korte verantwoording van keuzes en bronnen uitgesplitst naar het basis - en het restpakket.
1. Basispakket Huur Er wordt gerekend met een huur van 424 euro voor een- en tweepersoonshuishoudens en 579 euro voor meerpersoonshuishoudens. Energie Dit is 90 procent van de prijs van gemiddeld gebruik naar huishoudtype met een opslag voor huishoudens van de AOW-gerechtigde leeftijd (gasverbruik). Daarbij hanteert het Nibud de prijs van het gemiddelde verbruik. Heffingen Dit zijn de gemeentelijke- en waterschapsheffingen verminderd met de eventuele kwijtschelding. Telefoon, internet en kabel Deze bedragen zijn gebaseerd op het bellen met een mobiele telefoon met een sim only abonnement voor 100 tot 150 belminuten per maand, een basisabonnement voor internet en een basis digitaal televisie abonnement. We gaan er van uit dat iedereen in het huishouden van 12 jaar en ouder een eigen mobiele telefoon heeft. Zorgverzekeringen Dit betreft de nominale premie van de basis- en aanvullende verzekering inclusief tandartsverzekering. Voor huishoudens die voldoen aan de voorwaarden is de collectiviteitskorting van toepassing. Overige verzekeringen Dit betreft een aansprakelijkheidsverzekering, een inboedelverzekering en voor volwassenen
in
huishoudens
onder
uitvaartverzekering.
77 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
de
AOW-gerechtigde
leeftijd
een
Schoolkosten Deze bedragen zijn gebaseerd op onderzoek van het Nibud, en betreffen de mediaanbedragen exclusief reiskosten. Kinderopvang Dit zijn de kosten inclusief de landelijke vergoeding die wordt gegeven en (indien van toepassing) de vergoeding via de bijzondere bijstand. Kleding en schoeisel Deze bedragen zijn gebaseerd op het Nibud-basispakket voor kleding. Inventaris en onderhoud Bedragen zijn gebaseerd op het Nibud-basispakket voor inventaris en onderhoud. Extra ziektekosten In het basispakket zitten kosten die elk huishouden heeft. De kosten betreffen de huisapotheek met pleisters, aspirines e.d. plus het bedrag dat een huishouden maximaal kwijt kan zijn aan het eigen risico van de zorgverzekering. Voeding De bedragen zijn gebaseerd op de aanbevolen hoeveelheden voor een gezonde voeding van het Voedingscentrum en de prijzen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Reiniging Dit is een bedrag per huishouden en een bedrag per persoon op basis van Nibud onderzoek. Persoonlijke verzorging Uitgegaan is van een bedrag per persoon op basis van Nibud-onderzoek. Diversen Dit is een bedrag per huishouden en een bedrag per persoon voo r diverse uitgaven. OV en fiets Voor ieder lid van het huishouden zijn dit de kosten van een fiets , een OV-chipkaart en enkele zones.
78 / Minima-effectrapportage gemeente Ede
2. Restpakket Het bedrag dat overblijft nadat alle uitgaven uit het basispakket zijn gedaan, is bestemd voor vrije bestedingen. Alle vrije bestedingen vormen samen het restpakket.
Pakket voor sociale participatie Als voorbeeld heeft het Nibud in samenwerking met het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) een pakket aan uitgaven voor sociale participatie opgesteld. De uitgav enposten waar rekening mee is gehouden staat hieronder weergegeven evenals de richtbedragen voor deze uitgavenposten.
Uitgaven aan sociale participatie, bedrag per maand € Contributies en abonnementen per kind 4-12 jaar 11 per persoon >12 jaar 17 per huishouden 2 Bezoek ontvangen per persoon 8 per huishouden 11 Op bezoek gaan per persoon 6 Vakantie/uitgaan per persoon 17 per huishouden 22 Vervoer per persoon 9 per huishouden 4 Bron: Hoff et al, SCP/Nibud, 2009, berekeningen Nibud, 2014
Overig restpakket Naast de uitgaven zoals gespecificeerd in het pakket aan sociale participatie kunnen nog allerlei overige uitgaven als voorbeeld in het restpakket worden opgenomen. In dit onderzoek zijn dat de kosten voor woon-werkverkeer (gebaseerd op een tweesterrenabonnement en jaarlijks geïndexeerd), zakgeld voor de kinderen (bedragen zijn gebaseerd op regulier onderzoek van het Nibud) en de kosten voor een huisdier (20 euro per maand).
79 / Minima-effectrapportage gemeente Ede