Concept
INTEGRAAL VEILIGHEIDSPLAN GEMEENTE EDE 2011-2014
1 december 2010
1
Inhoudsopgave Integraal Veiligheidsplan 2011-2014 1.
Inleiding ...................................................................................................................4
Deel I: visie, positionering en werkwijze......................................................................5 2. 3.
4.
5.
Visie op veiligheid in Ede 2011-2014......................................................................6 2.1. Veiligheidsbeleid in Ede: doorgaan op de ingeslagen weg ..........................6 Organisatie ..............................................................................................................8 3.1. Interne organisatie ........................................................................................8 3.2. Toezicht ........................................................................................................9 3.2.1. Brandweer ......................................................................................11 3.3. Partners ......................................................................................................12 3.3.1. Rijksoverheid..................................................................................12 3.3.2. Openbaar Ministerie (OM) .............................................................12 3.3.3. Politie .............................................................................................12 3.3.4. Woonstede .....................................................................................13 Integrale werkwijze................................................................................................14 4.1. Verbreding van gebiedsgericht werken: wijkveiligheidsplannen ................14 4.2. Regionale afstemming ................................................................................14 4.3. Veiligheidshuis ............................................................................................15 4.4. Communicatie .............................................................................................16 Instrumentarium ....................................................................................................18 5.1. Burgernet ....................................................................................................18 5.2. Cameratoezicht...........................................................................................19 5.3. Vandalismemeter ........................................................................................19 5.4. Nieuwe ontwikkelingen ...............................................................................19
Deel II: Analyse, thema’s en doelstellingen...............................................................20 6.
Analyse..................................................................................................................21 6.1. De veiligheidssituatie in Ede: een analyse .................................................21 Samenvattende conclusies en aanbevelingen...............................................................21 7. Prioriteiten .............................................................................................................25 7.1. Risicojeugd .................................................................................................25 7.1.1. Risicojongeren ...............................................................................25 7.1.2. Risicogezinnen...............................................................................26 7.1.3. Risicojeugdgroepen .......................................................................26 7.2. Veilige woon- en leefomgeving...................................................................28 7.2.1. Inbraken .........................................................................................28 7.2.2. Overlast ..........................................................................................28 8. Overige veiligheidsthema’s ...................................................................................30 8.1. Extremisme, radicalisering en polarisering .................................................30 8.2. Soft- en harddrugs ......................................................................................31 8.3. Alcohol ........................................................................................................32 8.3.1. Alcohol en jeugd.............................................................................32 8.3.2. Keetfeesten ....................................................................................32 8.4. Bijzondere wetten .......................................................................................33 8.4.1. Horeca............................................................................................33 8.4.2. Coffeeshops ...................................................................................34 8.4.3. Evenementen .................................................................................34 8.4.4. Bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad (BIBOB) ................35 8.5. Veiligheid en bedrijvigheid ..........................................................................37 8.5.1. winkelgebieden ..............................................................................37 8.5.2. bedrijventerreinen ..........................................................................37 8.5.3. Openbaar vervoer ..........................................................................38 8.6. Veelplegers en nazorg ex-gedetineerden...................................................39 8.7. Maatschappelijke opvang dak- en thuislozen .............................................40 8.8. (Huiselijk) geweld........................................................................................41 8.9. Rampen- crisisbeheersing ..........................................................................42 9. Schema dwarsverbanden .....................................................................................44 10. Financiën...............................................................................................................45 Bijlagen..........................................................................................................................46 2
11. 12. 13. 14. 15. 16.
Bijlage 1 Schema portefeuillehouders beleidsvelden ...........................................47 Bijlage 2 Partners ..................................................................................................48 Bijlage 3 Regeerakkoord kabinet Rutte ................................................................49 Bijlage 4 Risicojongeren........................................................................................50 Bijlage 5- 5H: Gemeentelijke jaarcijfers ................................................................52 Bijlage 6 Overzicht doelstellingen/activiteiten 2011-2014.....................................61
3
1.
Inleiding
Vanaf 1998 werkt de gemeente Ede met een integraal veiligheidsplan. Het vorige plan liep tot 2010. Het onderstaande plan heeft een looptijd van 2011 tot en met 2014 en bouwt verder op de vorige nota’s. Dat betekent dat zowel aandacht besteed wordt aan sociale veiligheid ( bestrijding van overlast, criminaliteit en onveiligheidsgevoelens), maar ook aan fysieke veiligheid ( brandweerzorg, rampbestrijding en crisisbeheersing). Het plan bevat een beschrijving van hetgeen op veiligheidsgebied speelt alsmede de doelstellingen welke in de komende periode aan de orde zijn; uiteraard op basis van een analyse. Het is goed op te merken dat dit plan geen uitvoeringsprogramma is. De concrete uitvoering is te vinden in de diverse programma’s van de programmabegroting en in de verschillende beleidsstukken die tot voeding van dit plan hebben gediend. Hoewel in essentie het veiligheidsbeleid in Ede niet sterk is veranderd of gaat veranderen zijn er wel ontwikkelingen waarneembaar die van invloed zijn op het plan. Meer dan in de vorige periode zal worden ingezet op de aanpak van risicojeugd, onder meer door een persoonsgerichte aanpak al dan niet in gezinsverband. Voorts blijkt dat gemeentelijk toezicht een waardevolle aanvulling kan zijn op de traditionele politietaak bij de bestrijding van onder meer overlast. In het plan is daarom een formatie-uitbreiding opgenomen van afdeling Toezicht. Hierbij moet opgemerkt worden dat hier ook een prijskaartje aan kleeft. Een veiligheidsplan is een verzameling papier. Het werken aan veiligheid blijft mensenwerk. Samenwerking, regievoering, communicatie, maar vooral betrokkenheid en toewijding van alle partijen inclusief de burgers zijn de belangrijkste randvoorwaarden om dit plan tot een succes te maken en maximale veiligheid te waarborgen. Het plan is in twee delen onderverdeeld : Deel I bevat de visie, positionering en werkwijze van het veiligheidsbeleid. Deel II bevat een analyse, thema’s en doelstellingen waar in de komende periode aan gewerkt wordt. Deze twee delen hangen nauw samen en kunnen eventueel ook in omgekeerde volgorde gelezen worden.
4
Deel I: visie, positionering en werkwijze
5
2. 2.1.
Visie op veiligheid in Ede 2011-2014 Veiligheidsbeleid in Ede: doorgaan op de ingeslagen weg
Dit Integraal Veiligheidsplan 2011-2014 geeft voor de komende jaren richting aan het veiligheidsbeleid in Ede. Het plan laat verbanden zien en fungeert als uitgangspunt voor de programmabegroting en als referentiekader voor eventueel nieuw beleid. Het plan richt zich met name op sociale onveiligheid. Dat wil zeggen onveiligheid die het gevolg is van ongewenst maatschappelijk gedrag van individuen en groepen. Veiligheid is en blijft een topprioriteit in Ede. In de afgelopen collegeperiode is een aanzet gegeven om door middel van een intensief veiligheidsbeleid de overlast en criminaliteit terug te dringen. Dat dit succes gehad heeft, blijkt onder meer uit de cijfers van de Veiligheidsmonitor 2009. Bewoners voelen zich over het algemeen veilig en ondervinden minder overlast dan in 2007. Het feit dat Ede in de Atlas voor Gemeenten (een jaarlijks overzicht van e ruimtelijk-economische gegevens van de 50 grootste gemeenten van Nederland) in 2009 op de 5 plaats van veiligste gemeenten staat, mag op zijn minst positief genoemd worden. Toch is dit alles geen reden om achterover te gaan leunen. Ook het huidige College blijft sterk inzetten op veiligheid. De stevige aanpak wordt onverminderd voortgezet. Dit betekent dat, daar waar nodig, repressieve maatregelen worden getroffen, maar ook sociale en fysieke oorzaken van onveiligheid aandacht krijgen. In het plan worden ook een aantal prioriteiten genoemd, waar, gelet op de ernst van de materie, in het bijzonder aan gewerkt zal worden. Voorts wordt sterk ingezet op preventie onder het motto: Voorkomen is beter dan genezen. De uitvoering van succesvol veiligheidsbeleid wordt gekenmerkt door de volgende randvoorwaarden: • Voortdurend zicht op actuele situaties en ontwikkelingen; • Heldere en concrete doelen; • Goede integrale samenwerking en duidelijke afspraken en commitment over ieders bijdrage; • Voortgangsbewaking en monitoring van resultaten; • Zo nodig tijdige bijstelling van beleid. Bij het opstellen van dit plan (en dus het beleid) is met deze punten rekening gehouden. Strategische doelstellingen 2011-2014: Met het veiligheidsbeleid willen we iets bereiken, namelijk een veilige samenleving in Ede. Dat betekent dat ingezet wordt op het terugdringen van criminaliteit, overlast en onveiligheidsgevoelens. Deze doelstelling spoort volledig met de programmabegroting. De strategische doelstellingen die in het vorige plan stonden blijven in grote lijnen gelijk. Deze zijn: • Het blijvend waarborgen van vitale leefbare wijken, waarbij overlast en criminaliteit maximaal worden teruggedrongen; • Het versterken van een programmatische aanpak van risicojeugd; • Een adequate crisisbeheersing. Het is een uitdaging om in de komende jaren een zodanige inzet op een aantal centrale sociale veiligheidsitems te bewerkstelligen, dat we de basis onder tolerant en verdraagzaam samenleven en samenwonen, extra solide gaan maken ( zie prioriteiten hoofdstuk 7). Veiligheid en leefbaarheid zijn niet afdwingbaar, maar we kunnen er wel de randvoorwaarden voor scheppen. Onze eigen organisatie, regie-en beleidsvoering moet daarop afgestemd zijn. Onze prioriteiten in het veiligheidsbeleid worden daarom sterker dan in het verleden gekenmerkt in een versterkte gebiedsgerichte aanpak enerzijds en een sterkere persoonsgerichte aanpak, daar waar nodig, anderzijds. Ontwikkelingen rond de aanpak: In het vorige veiligheidsplan 2007-2010 is over de aanpak in Ede opgemerkt dat er sprake is van een combinatie van preventie, toezicht en handhaving. Deze aanpak is nog steeds actueel. Wel is een aantal ontwikkelingen ingezet. Preventie wordt steeds belangrijker. Bij veiligheidsvraagstukken is het beter om aan de voorkant tot gericht beleid te komen dan in een laat stadium harde handhavingmaatregelen te moeten nemen. Voorkomen is immers beter dan genezen. Met name op het gebied van de jeugdaanpak is deze ontwikkeling duidelijk waarneembaar en zal in de toekomst nog verder worden voortgezet met een programmatische (en persoonsgerichte) aanpak. Daarnaast is steeds meer sprake van een wijkgerichte aanpak. Onveiligheid en overlast zijn niet gelijkmatig over de gemeente verdeeld. Bij de oplossingen moet dus sprake zijn van maatwerk. Dit betekent dat een meer wijkgerichte aanpak op veiligheidsgebied wenselijk is. Daarom zal in 2011 begonnen worden met het opstellen van wijkveiligheidsplannen, die in dezelfde cyclus zullen meedraaien met de wijkactiviteitenplannen.
6
Regie en samenwerking: De regie over het lokale veiligheidsbeleid ligt bij het lokale bestuur. De burgemeester is in het bijzonder belast met de handhaving van de openbare orde en veiligheid en de primus interparis op dit terrein. Daarnaast hebben ook de andere collegeleden een belangrijke rol op het veiligheidsgebied, bijvoorbeeld op het gebied van jeugd en toezicht ( zie bijlage 1). Dit betekent dan ook dat het veiligheidsplan onder verantwoording van het College tot stand is gekomen. Integrale samenwerking met de diverse veiligheidspartners is onontbeerlijk om de problematiek goed aan te pakken. Vanuit allerlei beleidsterreinen zijn deze partners actief op het terrein van veiligheid ( zie paragraaf 3.2 en bijlage 2). Zij hebben ieder hun eigen kennis en ervaring op dit terrein. De gemeente kent haar partners en kan deze partners bij elkaar brengen, motiveren en door dialoog tot afstemming brengen. Dit plan is daarom niet enkel een plan van de gemeente, maar is besproken en wordt gedragen door de partners. Uiteraard is de gemeente baas in eigen huis. Maar daar waar mogelijk wordt gekeken of een samenwerking met andere gemeenten of partners mogelijk is. Dit kan immers leiden tot een efficiëntere aanpak op zowel inhoudelijk gebied als op financieel gebied. Een goed voorbeeld is het Veiligheidshuis Ede, waar een samenwerking is ontstaan tussen een 6-tal gemeenten, politie, OM en diverse maatschappelijke organisaties. Financiën en evaluatie: Er zijn uiteraard externe ontwikkelingen die ook van invloed zijn op het veiligheidsbeleid. Hierbij valt te denken aan de huidige recessie en de daarmee samenhangende bezuinigingen opgelegd door de Rijksoverheid. Dit betekent dat er wellicht keuzes gemaakt moeten worden. Zowel binnen het thema veiligheid zelf, maar ook in afweging met andere beleidsterreinen. Daarbij komt dat bij de andere veiligheidspartners van de gemeente dezelfde problematiek en discussie speelt. Slim en effectief omgaan met menskracht en middelen is daarom meer dan ooit gewenst. Het is daarom van belang om voortdurend te kijken of de in dit plan gewenste resultaten gehaald worden. Halverwege de looptijd van dit plan zal aan de hand van een complete update gekeken worden hoe de stand van zaken zijn en eventuele tussentijdse aanpassingen of er bijstellingen noodzakelijk zijn. Dit wordt gedaan in een midterm review eind 2012. Dan zal ook gebruik gemaakt worden van de resultaten van de Veiligheidsmonitor 2011, welke medio 2012 gepresenteerd zullen worden.
7
3. 3.1.
Organisatie Interne organisatie
In het vorige veiligheidsplan, kadernota Integraal Veiligheidsbeleid 2007-2010, is uitgebreid stilgestaan bij de organisatorische borging binnen de gemeentelijke organisatie. In deze organisatiestructuur zijn op zich geen grote veranderingen waarneembaar. Wel kan gemeentebreed worden vastgesteld dat alle directies en onderdelen steeds meer doordrongen zijn dat veiligheidsvraagstukken prominent zijn en dat een gezamenlijke aanpak dwars door directies heen wenselijk is en lonend kan zijn. Goed voorbeeld hiervan is de aanpak ‘Het verschil mag er zijn: samenleven in Ede’, drankketenbeleid en de gezamenlijke aanpak van problemen in Veldhuizen. Bestuurlijk De gemeenteraad heeft een kaderstellende en controlerende rol met betrekking tot veiligheid. De raad geeft aan deze rol onder meer vorm door sturing via de programmabegroting. De raadsfocus is hierbij vooral gericht op beleidsprioriteiten. Het College van B en W is verantwoordelijk voor de uitvoering van het veiligheidsbeleid, binnen de kaders gesteld door de gemeenteraad. De burgemeester heeft daarbij een coördinerende rol. Daarnaast is hij ook zelf bestuursorgaan en heeft eigen bevoegdheden. Deze bevoegdheden hebben met name betrekking op het gebied van openbare orde: De burgemeester heeft toezicht op openbare bijeenkomsten en op voor het publiek openstaande gebouwen, zoals horecagelegenheden. Ingeval van nood is hij bevoegd noodbevelen te geven en noodverordeningen vast te stellen. De burgemeester heeft voorts het opperbevel bij rampen. Ambtelijk Vrijwel alle directies hebben in meer of mindere mate te maken met oplossingen rond veiligheidsvraagstukken. De coördinatie op ambtelijk niveau is neergelegd bij de afdeling Veiligheid en Recht en in het bijzonder bij het team Veiligheid, het Veiligheidshuis West-Veluwe Vallei en het team bijzondere wetten. Hieronder volgt een schema dat weergeeft hoe veiligheid gepositioneerd is binnen de gemeentelijke organisatie. (N.B.: Het veiligheidshuis is niet in het schema opgenomen. Zie hiervoor 4.3).
De directie EWZ heeft een zeer belangrijke taak in de veiligheidsketen. Immers, de beleidsthema’s welzijn en zorg zijn niet meer los te denken van het veiligheidsbeleid. Toezicht, wijkbeheer en brandweer zijn kernafdelingen op het gebied van veiligheid en/of leefbaarheid. Hierna wordt aan deze afdelingen bijzonder aandacht besteed.
8
3.2.
Toezicht
De samenleving verlangt van de overheid dat zij het toezicht in de openbare ruimte op een samenhangende wijze uitvoert. Doordat de politie zich steeds meer gaat richten op kerntaken ( noodhulp, opsporing en handhaving openbare orde) dreigt er een vacuüm te ontstaan met betrekking tot toezicht in de openbare ruimte. De gemeenten worden geacht deze lacune over te nemen. Anders gezegd, gemeenten nemen steeds meer taken van de politie over en vullen soms nieuwe taken in. Het spectrum waarin dat gebeurt, laat zich omschrijven als ‘laagdrempelig’, in de wijk en op straat aanwezig zijn, direct herkenbaar, zichtbaar en aanspreekbaar. Het gevaar dreigt dat door deze veranderende taakopvatting bij de politie en Toezicht bepaalde taakaccenten tussen de wal en het schip dreigen te raken. Voorbeeld hiervan zijn de problemen van de burgers rond de bereikbaarheid en beschikbaarheid van de politie, ondermeer bij het melden van relatief kleine doch hinderlijke delicten, zoals kleine vernielingen. Het is moeilijk om hier direct een passende oplossing voor te hebben. Er zal worden onderzocht in hoeverre Toezicht een rol kan spelen bij het oplossen van dit vraagstuk. Dat betekent dat de afdeling Toezicht zich verder dient te professionaliseren. Dit kan consequenties hebben voor de formatie. Hieronder is een aantal opties gegeven in het licht van de toekomstige taakopvatting zoals hiervoor aangegeven. Duidelijk is dat indien aan alle wensen voldaan wordt dit een forse personele uitbreiding zal betekenen. In het perspectief van de bezuinigingen is het de vraag in welke mate en op welk termijn een eventuele uitbreiding gehonoreerd kan worden. Dat betekent dat een ‘binnenplanse’ afweging gemaakt zal worden over de prioritering van eventuele uitbreiding. Daarnaast zal gekeken worden in hoeverre uitbesteding van taken aan derden, (zoals uitkijken van camera’s) efficiencywinst kan opleveren. Over nut, noodzaak en financiële dekking zal overleg met de gemeenteraad gevoerd worden. Bij de komende Perspectiefnota 2012-2015 zullen de afwegingen van hetgeen wenselijk en haalbaar is inzichtelijk gemaakt worden.
Wat doet de afdeling Toezicht van de gemeente Ede? De belangrijkste taak van de afdeling Toezicht ligt in het leefbaar houden van onze woon-, werk-, en leefomgeving. Hieronder volgt een korte opsomming waar de afdeling Toezicht zich mee bezig houdt:
Verkeer • • • • •
Ondersteuning bij aanrijdingen zonder letsel; Regelen van het verkeer bij evenementen en calamiteiten; Tegengaan van fietsen, bromfietsen en voertuigen in voetgangersgebieden; Handhaven van het rijden in gebieden met een geslotenverklaring; Oplossen verkeersgevaarlijke situaties en parkeerproblemen.
Milieu •
Handhaven op milieudelicten in de openbare ruimte, zowel APV als ook landelijke milieuwetgeving.
Natuur • • • • •
Terugdringen van overlast op het gebied van Flora- en fauna-overtredingen; Tegengaan van crossen in bosrijke omgevingen; Handhaving in bos- en natuurgebieden op onder andere het gebied van jacht en stroperij; Handhaven toegangsregels in de bos- en natuurgebieden; Ondersteuning bij aanrijdingen met wild.
APV Handhaving van de gehele APV waaronder: • Cameratoezicht in Ede; • Tegengaan van vuurwerkoverlast; • Behandelen van afvalovertredingen; • Tegengaan van hondenoverlast; • Tegengaan van overlast door jongeren en dak- en thuislozen op overlastlocaties; • Controleren drank- en horecagelegenheden op uitstallingen en terrassen. Hieronder is aangegeven welke uitbreiding wenselijk is indien alle taken optimaal worden uitgevoerd. Het betreft hier de maximumvarianten. In deze paragraaf wordt op de volgende onderwerpen ingegaan: • • • • • •
Door het terugtrekken van de politie wordt op verzoek van het college van B&W voor het live-uitkijken van de camerabeelden van het Museumplein de Meldkamer ingeschakeld. De camerabeelden van plaatsen waar overlast veroorzakende personen worden geobserveerd worden ook door de Meldkamer uitgekeken. Het toezicht op horeca-aangelegenheden in de nachtelijke uren moet worden opgevoerd van eens in de twee weken naar wekelijks toezicht. De overlast die wordt veroorzaakt door jeugd en jongeren vraagt adequaat toezicht. De roep om inzet van de afdeling Toezicht in de nachtelijke uren wordt steeds groter. Veel zaken waar Toezicht mee te maken heeft, vinden ook in de nachtelijke uren plaats. Inzet Toezicht bij verstrekking methadon.
9
Meldkamer Toezicht Uitkijken van camerabeelden Op dit moment wordt overdag (ma t/m za 07.00 – 21.00 (vr. 22.00) uur) door de Meldkamer de beelden uitgekeken van de camera’s: • • • •
Op de drie openbare parkeerplaatsen; Op het Edese uitgaansgebied Museumplein; Op het Soembaplein en in de wijk Veldhuizen A; Mobiele camera’s worden ingezet op overlast locaties. Het gaat hierbij voornamelijk om jeugd en jongerenoverlast De gemeente Ede schaft, in overleg met de politie, hiervoor een flexibel camerasysteem aan. Het is een ‘plug and play’ systeem dat, nadat de burgemeester een gebied aangewezen heeft als een cameratoezichtsgebied, direct geplaatst en operationeel gemaakt wordt.
Incidenteel uitkijken van camerabeelden •
De camerabeelden van het Edese uitgaansgebied Museumplein worden sinds kort ook incidenteel in de nachtelijke uren door de Meldkamer van de afdeling Toezicht uitgekeken. Het laatst gebeurde dat tijdens het EK-voetbal en de Heideweek. Dit bleek een zinvolle investering en gaf een toegevoegde informatie. De vraag is of dit gedurende de gehele week dient te gebeuren of slechts op tijdstippen waar een verhoogd risico is, zoals weekenden en evenementen. Daarnaast bestaan er mogelijkheden om in plaats van in de meldkamer de camera’s uit te kijken, dit uit te besteden aan gespecialiseerde externe instellingen.
Gevolgen: •
Het dagelijks live uitkijken van de camerabeelden in de nachtelijke uren leidt tot een uitbreiding van de formatie van de Meldkamer met maximaal 7 formatieplaatsen. Onderzoek zal worden gedaan of het structureel dagelijks uitkijken van camerabeelden door de meldkamer noodzakelijk is en of het uitbesteden van het uitkijken van de camera’s door een externe partij efficiënter en goedkoper is.
Team handhaving Horeca-aangelegenheden Het toezicht op de horeca en horeca wordt overdag van 06.00 – 22.00 uur door de afdeling Toezicht uitgevoerd. Daarnaast neemt een Boa met het specifieke taakelement ‘horeca-aangelegenheden’ de ingewikkelde onderwerpen ter hand. Deze Boa voert om de 2 weken in de nachtelijke uren van vrijdag/zaterdag of van zaterdag/zondag (van 22.00 – 06.00 uur) ook deze taak ter plaatse uit. De controles in de nachtelijke uren, welke uit veiligheidsoverwegingen door 2 personen verricht moeten worden, dienen geïntensiveerd te worden.
Gevolgen: •
Het intensiveren van toezicht op de drank en horeca in de nachtelijke uren, leidt tot een uitbreiding van de Boa formatie met maximaal 1 formatieplaats.
Jeugd/jongerenoverlast Op het gebied van jeugd vervult Toezicht de laatste jaren een steeds grotere rol. Daar waar de Politie zwaar overlastgevende en criminele groepen voor zijn rekening neemt, doet Toezicht dit voor hinderlijke- en minder zwaar overlastgevende groepen. De Jeugdboa’s zijn een goed antwoord op de steeds groter wordende inzet van Toezicht op het gebied van jeugd en jongeren. Om dit onderwerp de aandacht te geven die het nodig heeft, zijn er (tijdelijk) 2 Jeugdboa’s benoemd. Deze Boa’s hebben het taakaccent jeugd/jongeren en worden tot 31 december 2011 gefinancierd vanuit de WWI subsidie. Uit veiligheidsoverwegingen wordt door 2 personen invulling aan dit taakaccent gegeven.
Gevolgen: •
Het structureel invulling geven aan de Jeugdboa’s leidt tot een uitbreiding van de Boa formatie met maximaal 2 formatieplaatsen.
Nachtdiensten Veel zaken waarmee de afdeling Toezicht te maken heeft, vinden ook in de nachtelijke uren plaats. Hierdoor wordt de afdeling Toezicht in toenemende mate door verschillende wijkteams, de politie en het College verzocht een bijdrage te leveren aan toezicht in de nachtelijke uren. Uit veiligheidsoverwegingen wordt iedere nachtdienst door 2 Boa’s, dan wel in combinatie van 1 politieagent en 1 Boa uitgevoerd.
10
Gevolgen: •
Het structureel invoeren van nachtdiensten voor de Boa’s leidt tot een uitbreiding van de Boa formatie met maximaal 5 formatieplaatsen. Het College heeft de wens geuit een bijdrage te leveren aan toezicht in de nachtelijke uren. Onderzoek zal worden gedaan of dit gedurende de gehele week dient te gebeuren of slechts op tijdstippen waar een verhoogd risico is.
Verstrekking methadon Vanuit de vestiging van Iriszorg aan de Noordelijke Spoorstraat wordt methadon verstrekt aan drugsverslaafde mensen. Dit leidde in het verleden tot veel overlast in de buurt, reden waarom er een beveiligingsbedrijf werd ingehuurd door Iriszorg. Deze beveiliging werd gesubsidieerd uit Rijks zorgmiddelen. Het Rijk staat dit met ingang van 1 januari 2010 niet meer toe. Dankzij de beveiliging is er de laatste jaren (nagenoeg) geen sprake meer van overlast. Bij de verlenging van het huurcontract per 1 januari 2010 voor het pand van Iriszorg is bestuurlijk toegezegd dat de beveiliging gehandhaafd blijft.
Gevolgen •
Het structureel inzetten van Toezicht bij de verstrekking van methadon leidt tot een uitbreiding van de Boa formatie met 1 formatieplaats.
Financiële gevolgen Zoals in het begin van dit hoofdstuk reeds is opgemerkt, is voor een eventuele personele uitbreiding vooralsnog geen financiële dekking aanwezig. Omtrent de nut, noodzaak en de daarmee samenhangende dekking is nader overleg met de gemeenteraad noodzakelijk. Gezien het spoedeisende karakter van de inzet van Toezicht bij de methadonverstrekking, zal hier voor de personele uitbreiding in ieder geval in de Perspectiefnota 2012-2015 financiering aangevraagd worden. 3.2.1.
BRANDWEER
Brandveilig leven en risicobenadering Brandveilig leven, ook wel aangeduid als Community Safety, is een integrale aanpak voor (brand)veiligheid in de wijk. Zowel maatschappelijke- als overheidsorganisaties onderschrijven het belang van een integrale benadering om het veiligheidsbewustzijn en het veiligheidsniveau in de wijk te vergroten. In eerste instantie ligt de focus op de brandveiligheid, om vanuit daar het onderwerp verder te verbreden naar de andere fysieke en sociale veiligheidsterreinen. De Brandweer kan een positieve bijdrage leveren aan de brandveiligheid. Brandveilig leven is geen doel op zich, maar een middel om veiligheid rondom de thema’s wonen, werken en recreëren te borgen. Immers, er bestaat geen risicoloze samenleving. Het bevoegde gezag moet steeds vaker een bestuurlijke afweging maken over de acceptatie van risico’s. Wanneer de doelen voor brandveiligheid zijn gekwantificeerd, kan het gewenste niveau voor brandveiligheid worden gedefinieerd en kunnen bestuurders een heldere integrale afweging maken over de acceptatie van risico’s. Deze werkwijze, die een geheel andere is dan de huidige toepassing van alleen maar weten regelgeving, vraagt om een integrale benadering van brandveiligheid op basis van risico’s. Op dit moment worden op landelijk niveau instrumenten ontwikkeld die bijdragen aan een effectieve en integrale samenwerking op het gebied van veilig leven in de wijk. Vanuit haar expertise is Brandweer Ede gevraagd daaraan een bijdrage te leveren. In de komende jaren zal dit onderwerp gemeentelijk meer aandacht krijgen en om integrale afstemming vragen met andere partners. Verdere informatie over de plannen van de brandweer is beschreven in het bedrijfsplan Brandweer Ede.
11
3.3.
Partners
De gemeente heeft in het veiligheidsbeleid te maken met diverse externe partners. Dit varieert bijvoorbeeld de Raad voor de Kinderbescherming, Welstede en Iriszorg. Het opnoemen van al deze partners zou pagina’s vergen. Het is wel goed op te merken dat de doelstellingen, zoals opgenomen in het vervolg van dit plan, instemming hebben van deze partners. Een overzicht van deze partners is te vinden in bijlage 2. Bij veiligheid spelen eventuele kernpartners wel een grote rol bij veiligheid. Daar wordt nu uitvoerig bij stil gestaan. 3.3.1.
RIJKSOVERHEID
Wat landelijk wordt besloten heeft uiteraard gevolgen voor de gemeente. Niet enkel op het vlak van financiën, zoals de hoogte van de uitkering van het gemeentefonds en subsidies, maar ook inhoudelijk zoals wetgeving. Sinds oktober 2010 is het kabinet Rutte aangetreden. Op het gebied van veiligheid is in het regeerakkoord een groot aantal punten opgenomen die in geval het tot uitvoering komt van invloed zijn op het veiligheidsbeleid van de gemeente en de veiligheidspartners. Op het moment van schrijven zijn de gevolgen nog niet duidelijk. Uiteraard zullen de doelstellingen aangepast worden indien dit door deze ontwikkelingen nodig blijkt te zijn. 3.3.2.
OPENBAAR MINISTERIE (OM)
Het Openbaar ministerie geeft leiding aan de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Het OM is daarom een van de belangrijkste partners bij het oplossen van criminaliteit.
Agenda OM Ook in 2011 blijft de focus van het OM Arnhem/Zutphen gericht op het leveren van een bijdrage aan de oplossing van de veiligheidsproblemen in de regio. De ambitie van het OM is het leveren van een effectieve bijdrage aan een veilige en rechtvaardige samenleving. Het strafrecht draagt daaraan bij door correctie van crimineel gedrag en herstel van de geleden schade. De kerntaak van het OM is om op het juiste moment en op de juiste wijze het strafrecht in te zetten. Het streven is het optreden van het OM maatschappelijke betekenis te geven door de gepleegde interventies zichtbaar, merkbaar en herkenbaar te laten zijn voor slachtoffers, daders en hun omgeving. Crimineel gedrag mag niet lonen. Daarom wordt er zoveel mogelijk ingezet op herstel van de schade en het afnemen van het criminele vermogen. De persoonsgerichte en gebiedsgebonden aanpak krijgt ook in 2011 vorm door onder andere het werken vanuit het veiligheidshuis West-Veluwe Vallei (bijvoorbeeld in de zogenaamde casusoverleggen). In het veiligheidshuis worden ook integrale projecten opgestart naar aanleiding van concrete veiligheidsproblematiek. Het OM levert daar zijn strafrechtelijke bijdrage aan. Het OM levert verder een bijdrage in de integrale aanpak van woninginbraken in het district West-Veluwe Vallei. Het OM is leider van het opsporingsonderzoek en dagvaardt een verdachte voor de rechter. Het OM geeft hoge prioriteit aan (opsporing en vervolging van verdachten/daders van) woninginbraken en zal voor de duur van het project een coördinerend officier van justitie en parketsecretaris aanwijzen. Binnen het woninginbrakenproject zal het OM tevens nadrukkelijk aandacht geven aan de slachtoffers/benadeelden van een woninginbraak, opdat dezen waar mogelijk een schadevergoeding toegewezen krijgen (als civiele partij) in het strafproces. Eveneens zal er extra aandacht zijn voor heling. De uitkomst van een onderzoek (inclusief de inhoud van de uitspraak van de rechter) zal door tussenkomst van de aan het project toegevoegde communicatiemedewerkers worden teruggekoppeld aan alle direct betrokkenen. Programmatische aanpak Het strafrecht is in zich zelf beperkt effectief, maar wel een vitaal onderdeel van een brede integrale benadering. Om tot maatschappelijk effect te komen is samenwerking met andere partners nodig. Door gezamenlijk op te trekken kunnen meer structurele en duurzame maatschappelijke effecten worden bereikt. De kern van de programmatische aanpak is dat ketenpartners zich vanuit hun eigen werkveld inzetten, waarbij door het aanbrengen van samenhang gekomen kan worden tot een gezamenlijke aanpak. Deze wijze van werken wordt steeds meer een normaal onderdeel van de aanpak. Een aantal randvoorwaarden is of wordt in 2011 gecreëerd, zoals de oprichting van het Regionaal Informatie- en Expertise centrum (RIEC) ( zie 8.4.4.). 3.3.3.
POLITIE
De politie is het orgaan dat als taak heeft de handhaving van de openbare orde en veiligheid, het opsporen en onderzoeken van strafbare feiten en directe hulpverlening. Het is een van de belangrijkste ketenpartners van de gemeente. Criminaliteit De centrale doelstelling van het kabinet Balkenende was de vermindering van de criminaliteit en overlast met 25% t.o.v. 2002. Deze landelijke doelstelling is niet geheel gehaald, maar wel is er sprake van een forse daling.
12
De unit Midden geeft nog steeds in het kader van deze doelstelling prioriteit aan de preventie en opsporing van geweldsmisdrijven. De unit Midden wil de kabinetsdoelstelling bereiken door de volgende maatregelen / inzet: •
• • • •
• •
Het toezicht en (orde)handhaving op risicolocaties en –momenten, waaronder horecaomgevingen, evenementen en scholen. Hieronder valt ook het structurele toezicht – vooral in de weekendnachten - op het horecaconcentratie gebied - in de unit Midden; De opsporing van huiselijk geweld en waar noodzakelijk – na overleg met de burgemeester – opleggen van een huisverbod voor de dader; Het continueren van de veelplegersaanpak; Het extra toezicht op probleemlocaties en probleemgroepen, waarbij de inzet plaats zal vinden o.b.v. actuele informatie, zoveel mogelijk in samenwerking met de partners; De inzet van het themateam zal voor wat betreft het toezicht en de handhaving van de openbare orde geïntegreerd en geborgd worden in de ‘normale’ bedrijfsvoering van de unit Midden en voor wat betreft de opsporing bij de districtsrecherche; Deelname van de politie aan het Convenant Keurmerk Veilig Ondernemen, waaronder begrepen de projecten ‘afrekenen met winkeldieven’ en ‘aangifteloket;’ Voor woninginbraken zie onder ‘veilige wijken’.
Veilige wijken De unit Midden werkt vanuit een gebiedsgebonden visie, waarbij de wijkagenten voor 80% van hun tijd vrijgemaakt zijn voor wijkwerk. In 2011 zal het aantal gebieden, en daamee het aantal wijkagenten, in de gemeente Ede met zes worden uitgebreid, wat per 1 januari 2012 daadwerkelijk geëffectueerd zal zijn. De unit Midden wil de gebiedsgebonden visie vorm geven door: • • • •
Gericht projectmatig toezicht (samen met de partners) op overlastlocaties en overlastgroepen; De wijkagenten in te zetten in hun wijk op de momenten dat hun inzet nodig is, dus ook buiten kantooruren; Projectmatig toezicht op de overlast van vuurwerk jaarlijks in de maanden november en december; Samen met de gemeente en andere partners het aantal woninginbraken te verminderen t.o.v. 2009 met 30%. Het grote aantal woninginbraken maakt dat de ‘burger’ zich niet veilig meer voelt in zijn / haar eigen woning.
Jeugdcriminaliteit De unit Midden geeft prioriteit aan de voorkoming en opsporing van strafbare feiten door jeugdigen. De politie wil hieraan op de volgende manieren vorm geven: •
• • •
Met behulp van de shortlistmethodiek van Beke en Ferwerda zullen jeugdgroepen gecategoriseerd worden naar hinderlijke, overlastgevende en criminele groepen. In overleg met het bestuur zullen een aantal groepen geprioriteerd worden, die integraal aangepakt zullen worden; Wanneer er sprake is van misdrijven waarbij minderjarigen zijn betrokken, licht de politie altijd de ouders in; De politie participeert in het Veiligheidshuis in Ede en neemt actief deel aan de verschillende jeugd overleggen die er zijn; De controle op het overmatige gebruik van alcohol houdende drank – ook in het verkeer - wordt gecontinueerd.
3.3.4.
WOONSTEDE
Woonstede heeft binnen de gemeente Ede een bestand van ca. 9500 woningen. Dat is een kwart van het totale woningbestand binnen de gemeente. Woonstede heeft haar verantwoordelijkheid op het gebied van leefbaarheid ook met betrekking tot veiligheid in en om de woning actief opgepakt, d.m.v. bijvoorbeeld het voorzien van de flats in Ede Zuid van betere verlichting en cameratoezicht. Hennepkwekerijen of drugsdealen betekent voor de huurder een ontruimingsvordering bij de rechter. Woonstede heeft een Beleidsplan leefbaarheid, waarin de veiligheid en de samenwerking met de gemeente en andere partners een prominente plaats heeft. Woonstede is ook een gesprekspartner in de wijkteams in die wijken waar zij woningen beheren.
13
4. 4.1.
Integrale werkwijze Verbreding van gebiedsgericht werken: wijkveiligheidsplannen
Ede is meer gebiedsgericht gaan werken, vanuit de specifieke opgave van de wijk. Hierdoor kan de aanpak per wijk verschillen. Meer gebiedsgericht werken betekent betere samenwerking tussen de partners in de wijk. Het wijkteam (wijkmanager, sociaal coördinator, Woonstede en Welstede) vervullen een centrale positie in hetgeen in de wijk speelt. Naast leefbaarheidvraagstukken komen ook steeds meer veiligheidsvraagstukken op het bord terecht van de deelnemers aan het wijkteam. Sommige hiervan dienen bovenwijks aangepakt te worden en lenen zich niet voor een specifieke wijkaanpak. Maar dikwijls zijn veiligheidsproblemen echt wijk- of buurtgebonden. Het meest bekende voorbeeld is jeugdoverlast. De aanpak vereist vaak maatwerk en een creatieve en flexibele houding. Hierbij moet rekening gehouden worden met de specifieke kenmerken van de wijk zoals bevolkingssamenstelling, aard van de bebouwing etc. Het ligt dan ook voor de hand om veiligheid ook vanuit de wijk te benaderen. Vanaf 2012 worden wijkveiligheidsplannen per wijk opgesteld. Een wijkveiligheidsplan beoogt de veiligheid in de wijk te verbeteren met concrete maatregelen die samen met de betrokkenen zijn geformuleerd. De nadruk ligt hierbij thema’s die bovengemiddeld leven. Deze thema’s worden benoemd aan de hand van objectief cijfermateriaal, zoals politiegegevens en demografische gegevens van de wijk. Verder is de veiligheidsbeleving van de wijkbewoners (zoals gemeten is in de Veiligheidsmonitor 2009 en wijkenmonitor 2010) en de bevindingen van de professionals betrokken in de analyse. Met deze informatiebronnen wordt de actuele veiligheidssituatie van de desbetreffende wijk in kaart gebracht en kunnen maatregelen per wijk worden geformuleerd. Dan bestaat de mogelijkheid om concrete doelstellingen te formuleren en prioriteiten te stellen op de plek waar de vraagstukken spelen. Vanaf 2011 zal worden gestart met het ontwikkelen van een format voor een wijkveiligheidsplan per wijk. Het is logisch deze te incorporeren in het wijkactiviteitenplan. De wijkcoördinator is in eerste instantie niet degene die zich met veiligheidsproblemen bezighoudt. Daarom zal vanuit de afdeling Veiligheid en Recht van de gemeente de nodige bijstand en begeleiding plaatsvinden.
4.2.
Regionale afstemming
Criminelen storen zich meestal niet aan gemeentegrenzen. Zij hebben doorgaans wel interesse in de gemeenten waar de zaken minder goed geregeld zijn dan bij de buren. Indien elke gemeente zich enkel focust op de thema’s die op dat moment in de eigen gemeente spelen, gaat het wemelen van de verplaatsingseffecten. Het is daarom wenselijk om de aanpak van veiligheidsproblematiek in een fysiek breder kader te plaatsen. In de overlegstructuur is dit uiteraard niet nieuw. Termen als Regionaal College, Districtelijk driehoeksoverleg zijn uiteraard reeds lang bekende termen. Zaken zoals sterkteverdeling van politie komen hier aan de orde en de resultaten van deze gremia zijn uiteraard van invloed op het veiligheidsniveau binnen de gemeente. In de afgelopen jaren is er binnen de gemeenten een tendens waarneembaar om tot een intensievere samenwerking te komen. Het gaat hier dan zowel om zaken die de organisatorische aspecten van de veiligheidsaanpak betreffen, maar ook om operationele projecten. Ook de provincie is zich meer gaan profileren op het gebied van veiligheid en aangrenzende beleidsvelden. Sprekende voorbeelden zijn: • Het veiligheidshuis. De gemeenten en partners in het district werken samen aan de aanpak van een aantal veiligheidsthema’s; • Project sociale veiligheid Valleilijn. De gemeenten aan de valleilijn, Provincie, politie en vervoerder hebben een gezamenlijk actieprogramma om de veiligheid op de lijn te verbeteren; • Aanpak inbraken: Gezamenlijke intergemeentelijke acties (zoals selecta DNA) moeten waterbedeffecten voorkomen; • De gezamenlijke alcoholaanpak vanuit FrisValley. Deze samenwerking leidt meestal tot een efficiëntere aanpak, waardoor met minder geld meer en efficiëntere resultaten bereikt kunnen worden. Hoewel niet elk onderwerp zich leent voor een dergelijke aanpak zal bij elk veiligheidsthema de mogelijkheden van samenwerkingsmodellen getoetst worden.
14
4.3.
Veiligheidshuis
Het Veiligheidshuis West-Veluwe Vallei is vorig jaar in Ede van start gegaan en op 10 juni 2009 officieel door de Minister van Justitie, Hirsch Ballin, geopend. Het Veiligheidshuis is een fysieke voorziening waar ketenpartners uit de justitieketen en de zorgketen samen werken om te komen tot een efficiëntere en effectievere aanpak van criminaliteit en overlast in het gebied van de West-Veluwe Vallei. Hierbij gaat het om het terugdringen van recidive en het bieden van perspectief aan probleemgroepen en daders en slachtoffers adequate zorg en ondersteuning verlenen. Het Veiligheidshuis faciliteert, coördineert en ondersteunt deelnemende ketenpartners bij de aanpak van onderstaande prioriteiten. Het Veiligheidshuis is nadrukkelijk geen eigenstandige organisatie maar een samenwerkingsverband. De winst moet vooral zitten in het beter afstemmen van de werkprocessen van de deelnemende ketenpartners en in de samenwerking in de fysieke omgeving van het Veiligheidshuis. In het Veiligheidshuis zijn een viertal prioriteiten benoemd ten aanzien van bovenstaande doelstelling. Dit zijn: • De aanpak van jeugdoverlast en –criminaliteit; • De aanpak van huiselijk geweld, het gaat hierbij zowel om de aanpak van de daders als ook de hulp aan slachtoffers; • De aanpak van veelplegers; • De nazorg aan de ex-gedetineerden. Naast bovenstaande prioriteiten worden onder regie van het Veiligheidshuis ook op projectmatige wijze overlast en criminaliteitsproblemen aangepakt met specifiek te benoemen doelgroepen (bijvoorbeeld multi-problem gezinnen) of specifieke problemen in wijken in de gemeenten in de West-Veluwe Vallei. Bovenstaande prioriteiten worden op basis van de navolgende systematiek aangepakt: a. Signaleren en diagnosticeren van de casuïstiek; b. Vaststellen van een aanpak op basis van de beschikbare informatie; c. Snelle en effectieve uitvoering door de ketenpartners d. Monitoring en voortgangsbewaking van de casuïstiek.
In het Veiligheidshuis werken de navolgende partners samen aan bovenstaande problematieken: • gemeenten Renkum, Wageningen, Ede, Barneveld, Scherpenzeel en Nijkerk; • het Openbaar Ministerie; • Politie, district West-Veluwe Vallei; • Raad voor de Kinderbescherming; • Bureau Jeugdzorg; • Provincie Gelderland; • Centrum voor Jeugd en Gezin; • de drie reclasseringsinstellingen; • Dienst Justitiële Inrichtingen; • Steunpunt Huiselijk Geweld; • Hera Vrouwenopvang; • OGGZ, ondermeer Gelderse Roos • Instellingen maatschappelijk werk; • Woningbouwcoöperaties; • Slachtofferhulp Nederland. Bovenstaande ketenpartners hebben een gemeenschappelijk uitgangspunt bij de aanpak van de problemen, te weten: waar mogelijk straf en zorg op een effectieve manier met elkaar afstemmen, met als doel de recidive van de betrokken persoon terug te dringen. Om tot een goede integrale aanpak en samenwerking te komen in het veiligheidshuis is het van groot belang dat informatie op een goede en zorgvuldige manier met elkaar wordt gedeeld.
15
4.4.
Communicatie
Veel burgers beschouwen veiligheid als belangrijk thema voor hun woonplaats, voor hun wijk, voor hun straat. Het onderwerp is eigenlijk dagelijks actueel. Dat blijkt ook uit de aandacht die alle media hebben voor de materie. En niet voor niets kwam veiligheid in al zijn facetten uitgebreid aan bod in de lokale verkiezingsprogramma’s. Het is niet meer dan logisch dat de gemeente Ede goed uitlegt wat haar veiligheidsbeleid inhoudt, welke doelstellingen er zijn, hoe ze die wil bereiken en welke rol burgers daarin spelen. Bovendien: als inwoners positief zijn over het veiligheidsbeleid en als ze bereid zijn mee te doen en mee te denken, dan komt dat de relatie tussen overheid en burger ten goede. Communiceren over veiligheidsbeleid gebeurt op basis van drie doelstellingen: •
Mensen weten wat de gemeente doet aan veiligheid en leefbaarheid, wat het Veiligheidsplan inhoudt en waar mensen terecht kunnen met ideeën, vragen of problemen;
•
Mensen ontwikkelen een positieve houding tegenover het veiligheidsbeleid en zijn bereid actief mee te denken en te doen én ideeën, vragen en problemen voor te leggen;
•
Mensen zijn actief in de buurt en nemen verantwoordelijkheid: sociale controle, het alert zijn op ongewenste situaties, het samen in overleg met buurtbewoners oplossen van problemen of het aandragen van oplossingen en het inschakelen van politie en/of buurtbeheer.
Rol burger We dichten de burger kortom een belangrijke rol toe in het veiligheidsbeleid. En dat is niet voor niets. De wisselwerking tussen burger en overheid is nodig voor wederzijdse betrokkenheid en vertrouwen. De burger doet regelmatig een beroep op de overheid; de overheid doet steeds vaker een beroep op de burger. Burgerparticipatie is inmiddels niet meer weg te denken bij projecten van de overheid. Dat geldt ook voor veiligheid. Zo heeft politie in de gemeente Ede met veel succes het project Burgernet opgezet. Ook bij het maken van de gemeentelijke wijkplannen zijn burgers betrokken. En ook in het veiligheidsbeleid is het goed de relatie met inwoners te versterken. Het terugbrengen van gezag is hier ook van belang.
Strategie: flexibel Veiligheid heeft een belangrijk kenmerk als het gaat om de beleving bij mensen: de ene dag is er niets aan de hand in de wijk; een dag later verschijnt er een groep jongeren, die wekenlang voor lawaai zorgt. Het ene moment is het rustig in de straat; even later neemt de onrust enorm toe na een vechtpartij en enkele vernielingen. Met andere woorden: wat vandaag geen probleem is, kan het morgen wel zijn. Een goed doordacht veiligheidsplan verandert daar niets aan. Het geeft handvatten voor handelen, maar harde garanties voor succes zijn er niet. Om die reden kiezen we ervoor flexibel om te gaan met de communicatie. Dat betekent dat er op hoofdlijnen – en met diverse middelen – gecommuniceerd wordt over het Veiligheidsplan en veiligheidsonderwerpen. Daarnaast zetten we communicatie in als de actualiteit daarom vraagt. Plan van aanpak De bovenstaande overwegingen leiden tot de volgende acties: •
Na vaststelling van het Veiligheidsplan in het college van burgemeester en wethouders licht de burgemeester het plan toe. Er verschijnt een begeleidend persbericht;
•
Als de gemeenteraad akkoord is het met Veiligheidsplan komt er een samenvatting op de gemeentelijke informatiepagina. Vervolgens komt er periodiek een kort artikel over een thema uit het Veiligheidsplan aan bod op de infopagina’s. Telkens is er een verwijzing naar de gemeentelijke website www.ede.nl;
•
Het complete Veiligheidsplan krijgt een plek op een aparte pagina op de gemeentelijke website www.ede.nl. Ook de artikelen van de infopagina krijgen er een plek. Dit is ook de pagina waar bereikbaarheidsgegevens vermeld staan van bijvoorbeeld wijkcoördinatoren, afdeling Toezicht, ambtenaren veiligheid en politie (wijkagenten). Tevens kunnen de spreekuren van wijkcoördinatoren hier vermeld worden;
•
Op jaarlijks terugkerende thema’s komen er korte campagnes of gerichte communicatie met betrokkenen. Voorbeelden zijn de jaarwisseling, Koninginnedag en grootschalige evenementen als de Oud Lunterse Dag en de Vlegeldag tijdens de Heideweek;
•
Op basis van actualiteit komen er campagnes of gerichte communicatie met betrokkenen. Te denken valt bijvoorbeeld aan communicatie rond inbraken, drugsoverlast en woonoverlast;
16
•
Naast de website www.ede.nl, de gemeentelijke infopagina’s en gemeentebrede campagnes willen we gebruik maken van middelen die in de wijken zelf verschijnen, zoals gemeentelijke nieuwsbrieven, wijkkranten en wijkwebsites. Het gaat dan bijvoorbeeld om de wijkveiligheidsplannen of om actuele zaken die spelen in een dorp of wijk. Het gebruik van sociale media wordt hierbij betrokken.
17
5.
Instrumentarium
Veiligheid kent zoveel aspecten dat een integrale aanpak de enige weg naar succes is. Succes is er wanneer de veiligheidsbeleving van de burger stijgt en het criminaliteitsniveau daalt. Om dit te kunnen bereiken is er een doeltreffende aanpak vereist. Dit realiseert de gemeente Ede zich goed en daarom hanteert zij het ten dienste staande instrumentarium. Ondermeer Burgernet en cameratoezicht. Het project burgernet draagt bij aan de burgerparticipatie bij criminaliteitsbestrijding, terwijl cameratoezicht als extra paar ogen dient voor de politie bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Beiden worden als zeer gunstige en efficiënte instrumenten ervaren.
5.1.
Burgernet
Veiligheid is niet alleen een zaak van de overheid, maar ook van de burgers zelf. Burgernet is een van de middelen die kan bijdragen tot een grotere participatie van burgers bij de criminaliteitsbestrijding en creëert ook daardoor een grotere betrokkenheid bij hun leefomgeving. Burgernet is een uniek samenwerkingsverband tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid in de woonen werkomgeving te bevorderen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een telefonisch netwerk van inwoners en medewerkers van bedrijven uit de gemeente. De centralist van de meldkamer van de politie start, na een melding van bijvoorbeeld een inbraak of een vermist kind, een Burgernetactie op. Dit gebeurt op basis van een goed signalement. Burgernetdeelnemers krijgen een ingesproken bericht via de (mobiele) telefoon of een tekstbericht per SMS met het verzoek uit te kijken naar een duidelijk omschreven persoon of voertuig. Dit kan gewoon vanuit de eigen woning, op straat of vanaf de werkplek. Zo kan men direct behulpzaam zijn bij de opsporing van bijvoorbeeld dader(s), een voertuig of een vermist kind. Na afloop van de actie krijgen betrokken deelnemers via een zogenaamd afloopbericht telefonisch of via SMS te horen of de actie succesvol is geweest. Daarnaast kunnen de deelnemers via de Burgernet-website zich eveneens op de hoogte stellen van de acties en de afloop daarvan. Kort gezegd gaat het bij Burgernet erom dat burgers gevraagd worden als extra ogen te fungeren en als zij datgene zien waarnaar de politie op zoek is, de politie daarvan via een speciaal burgernet telefoonnummer in kennis te stellen. In 2008 heeft de politie Gelderland-Midden samen met de gemeente Ede een convenant gesloten. Dit convenant zal normaliter doorlopen. Sinds november 2008 is Burgernet in de gehele gemeente Ede operationeel. Er zijn ruim 7000 deelnemers op dit moment. Jaarlijkse financiële bijdragen voor relatiebeheer en werving zijn daarin afgesproken. Na de uitrol van Burgernet in de gehele regio, medio 2011, zal een proces gestart worden waarin Burgernet wordt geëvalueerd. Het is niet uitgesloten dat het bereik van Burgernet de komende jaren wordt verbreed met informeren en alarmeren. In het kader van informeren wordt rekening gehouden met de mogelijkheid om onder burgernetters op wijkniveau een wijkpanel te organiseren ten behoeve van wijkplatforms en strategische partners op veiligheidsgebied. Een plan voor een tweetal pilots op dit gebied is in de regio Gelderland-Midden in voorbereiding. Op dit moment kent Burgernet nagenoeg de zelfde geografische indeling als de gemeente Ede. Een vereiste straks is dat deze gebieden volledig op elkaar zijn afgestemd. Evenredige vertegenwoordiging is bij de start al redelijk gerealiseerd. Echter, niet in alle wijken zijn de verschillende bevolkingsgroepen evenredig vertegenwoordigd. Partners zullen dit blijven monitoren vanuit Burgernet. Ook voorlichting op verzoek vanuit Bureau Burgernet samen met de gemeente of de politie is een continue activiteit. Eventuele veranderingen in de financiering zullen afhangen van de evaluatie die in 2011gaat plaatsvinden. De exploitatiekosten van de meldkamer en de telefonie kosten blijven voor rekening van de politie. Over de kosten van het relatiebeheer zal er voorlopig worden uitgegaan van een kostenverdeling voor het relatiebeheer van 50% voor de gemeente en een bijdrage in de permanente werving van burgernetdeelnemers. Ten behoeve van nieuwe inwoners zal de gemeente structureel voorzien worden van informatie-enveloppen. Gewenste ontwikkelingen: • •
• • • •
Burgernetdeelnemers zullen meer grip hebben op de eigen veiligheid; Door Burgernet zullen er positieve effecten zijn op de veiligheidsgevoelens. Het vertrouwen in de politie en de gemeente zal worden verhoogd. Daarnaast zal er een toegenomen tevredenheid zijn over het laatste contact met de politie en de zichtbaarheid van de politie. De pakkans zal worden verhoogd; Het deelnemersbestand zal groeien richting 8000; Het deelnemersbestand zal nog steeds een goede afspiegeling van de bevolking van Ede waarbij de verschillende bevolkingsgroepen evenredig vertegenwoordigd zijn; Er zal resultaat worden geboekt bij acties van burgernet in de vorm van opsporing van vermiste personen of verdachte van heterdaad misdrijven; Er zal onder burgernetdeelnemers op wijkniveau een panel worden georganiseerd ten behoeve van wijkplatforms en strategische partners op veiligheidsgebied.
18
5.2.
Cameratoezicht
Cameratoezicht kan een hulpmiddel zijn bij het bestrijden van openbare ordeproblemen. Ook bij de opsporing kan onder strikte omstandigheden gebruik gemaakt worden van opnames die door camera’s gemaakt zijn. Ede was de eerste gemeente in Nederland die cameratoezicht in het uitgaansgebied heeft geïntroduceerd. Inmiddels is het een erkend fenomeen binnen de Nederlandse gemeenten. In Ede wordt cameratoezicht ingezet als aanvullend middel in de strijd tegen openbare ordevraagstukken. Naast het hiervoor genoemde cameratoezicht in het uitgaansgebied museumplein is inmiddels in 2009 cameratoezicht geïntroduceerd in Veldhuizen A en in 2010 in de Indische buurt bij het Soembaplein. Cameratoezicht is op grond van de wet tijdelijk van karakter. Periodiek wordt gekeken of cameratoezicht nog steeds noodzaak is op een bepaalde locatie, of dat tot afschaffing/verplaatsing ter plekke kan worden overgegaan. In de strijd tegen openbare ordeproblemen is een meer flexibele inzet gewenst. Dit cameratoezicht op maat zal in het komende jaar uitgewerkt worden. Ontwikkelingen De gemeente Ede zal in samenspraak met de politie overgaan tot het aanschaffen van een flexibel camerasysteem. Dit zal een “plug en play”systeem zijn, waarbij zonodig direct camera’s geplaatst kunnen worden die direct operationeel zijn. Uiteraard wordt hierbij aan alle juridische randvoorwaarden voldaan. De bestaande camera-infrastructuur in het uitgaansgebied zal blijven bestaan.
5.3.
Vandalismemeter
Twee keer per jaar wordt het bedrag dat aan de gemeentelijke eigendommen vernield is in beeld gebracht. De bevolking krijgt hierdoor inzicht in de kosten die de gemeente kwijt is aan reparatie. Dit bedrag had ook positief gebruikt kunnen worden. Wij hopen hiermee te bereiken dat bij de mensen doordringt dat vernielingen leiden tot ‘weggegooid’ geld. In aansluiting op de vandalismemeter is de gemeente zeer alert om vernielers de rekeningen van hun daden te presenteren. Dit geschiedt bij de jaarwisselingsvernielingen, maar ook door het hele jaar heen. Zodra er een daderindicatie is, wordt gepoogd de schade te verhalen.
5.4.
Nieuwe ontwikkelingen
Veiligheidsvraagstukken zijn niet statisch van karakter. Actuele situaties en ontwikkelingen kunnen leiden tot aanpassingen in het tackelen van vraagstukken. Dat kan zijn op het gebied van de organisatie maar ook op gebied van het instrumentarium. Een goed voorbeeld van een vrij recent geïntroduceerde organisatievorm bij de veiligheidsaanpak is het fenomeen veiligheidshuis, wat inmiddels operationeel is in Ede. Het veiligheidshuis bevordert de integrale samenwerking tussen partners bij de aanpak van criminaliteit (zie verder hoofdstuk 3.3). Ook het wettelijk instrumentarium ontwikkelt zich. Uiteraard zal van deze wetgeving gebruik gemaakt worden. Op 1 september 2010 is de Wet bestrijding maatregelen voetbalvandalisme en ernstige overlast in werking getreden. Deze wet geeft de burgemeester de mogelijkheid om structurele overlastplegers aan te pakken. Uiteraard zal van deze mogelijkheden zonodig gebruik gemaakt gaan worden. Op 1 oktober 2010 is de Wet kraken en leegstand in werking getreden. Deze wet behelst onder meer het als misdrijf strafbaar stellen van kraken. Op 13 augustus 2010 is het wetsvoorstel versteviging regierol gemeenten aan de Tweede Kamer aangeboden. De bedoeling van dit wetsvoorstel is met twee maatregelen de regierol van de gemeenten op het terrein van integrale veiligheid te verstevigen. Zo wordt in het voorstel de gemeenteraad verplicht een integraal veiligheidsplan vast te stellen en komt er een specifieke rol voor de burgemeester om de natuurlijke gezagspositie van de burgemeester te versterken. De eerste maatregel (het maken van een veiligheidsplan) is in de gemeente reeds ingevoerd. Het wetgevingsproces zal moeten worden afgewacht of het daadwerkelijk tot invoering van de tweede maatregel komt. Verder gaat wellicht spelen: samenvoeging van politieregio’s, nationale politie en rol en positie gemeenteraad.
19
Deel II: Analyse, thema’s en doelstellingen
20
6.
Analyse
6.1.
De veiligheidssituatie in Ede: een analyse
De veiligheidsmonitor 2009 beschrijft de actuele stand van zaken tevens in de ontwikkeling van leefbaarheid en veiligheid, zoals eind 2009 gemeten. We streven naar een op maat gesneden veiligheidsbeleid. Hierdoor wordt gebruik gemaakt van de veiligheidsmonitor 2009 van de politiecijfers. Naast deze min of meer gelijkmatige bronnen is ook gebruik gemaakt van de ervaringen en kennis van degenen die operationeel in de veiligheidssector actief zijn. Het gaat hierbij onder meer om ervaringen uit het wijkteam en van de wijkagenten. Uiteraard is ook gekeken of hetgeen in het vorige veiligheidsplan is aangegeven als doelstellingen gerealiseerd is. Wat het laatste betreft kan geconcludeerd worden dat vrijwel alle activiteiten inmiddels tot het reguliere beleid behoren ofwel niet meer nodig zijn. Zoals in dit plan reeds is opgemerkt betekent dit dat de koers die jaren geleden is ingezet de juiste is en er niet wezenlijk een andere koers behoeft te worden ingezet. Dat betekent uiteraard niet dat een toetsing van de huidige stand van zaken niet nodig is. Dat is immers het verbeterpunt om te zien waar de prioriteiten dienen te liggen.
Samenvattende conclusies en aanbevelingen ALGEMENE CONCLUSIES UIT DE VEILIGHEIDSMONITOR: • • • • • • • •
• • • • •
De meeste inwoners van de gemeente Ede zijn positief over de leefbaarheid in hun buurt, hun medebuurtbewoners en het onderhoud van de openbare ruimte; Ook ervaren inwoners over het algemeen steeds minder overlast in de buurt van verloedering, van diverse vermogensdelicten, verkeersoverlast en overige overlast (waaronder omwonenden); Het veiligheidsgevoel in de eigen buurt is stabiel; De ervaren sociale overlast is na een jarenlange daling iets toegenomen; Inwoners van Veldhuizen A zijn positiever over de ontwikkeling van hun buurt dan in 2007; Daarnaast geven zij hun woonomgeving een veel hoger rapportcijfer (6,5) dan in 2007 (5,8); De ervaren verloedering en verkeersoverlast volgen de gemeentelijke, dalende trend; De ervaren buurtoverlast en het onveiligheidsgevoel in Veldhuizen A zijn wel groter dan in andere wijken in Ede en een groter aandeel van de inwoners geeft aan slachtoffer te zijn van criminaliteit; In de dorpen, het buitengebied van Ede en Kernhem ervaren inwoners over het algemeen weinig overlast en onveiligheid in de woonbuurt; In de dorpen geeft bovendien een kleiner aandeel van de inwoners aan slachtoffer te zijn van criminaliteit dan gemiddeld in Ede; In Ede-Oudzuid daalt de ervaren buurtoverlast al jarenlang en de veiligheidsbeleving verbetert; Het overlastniveau en het aandeel inwoners dat aangeeft slachtoffer te zijn van criminaliteit is in EdeOudzuid wel hoger dan gemiddeld in Ede; In sommige andere wijken en buurten ervaren inwoners enkele specifieke vormen van overlast, vooral in de Indische buurt in Ede-West en in Veldhuizen B.
CONCLUSIES PER THEMA UIT DE VEILIGHEIDSMONITOR Leefbaarheid van de woonomgeving: •
Inwoners van de gemeente Ede waarderen hun woonomgeving gemiddeld met een 7,6 en de leefbaarheid in de buurt met een 7,5. Dit is hoger dan het landelijke gemiddelde (7,4 voor de woonomgeving en 7,3 voor de leefbaarheid). Veiligheid in de buurt scoort een 6,8 (landelijk 6,9);
•
De meeste inwoners zijn positief over hun medebuurtbewoners. Ruim zeven van de tien inwoners vinden dat men in de buurt prettig met elkaar omgaat. De score voor sociale cohesie in de gemeente Ede is met een 6,4 vrijwel gelijk aan het landelijke gemiddelde (6,3), maar vertoont een licht dalende trend sinds 2005;
•
Inwoners van de dorpen zijn het meest positief over de leefbaarheid en de sociale cohesie in de buurt. Veldhuizen A, de Hoogbouw-Zuid en de Uitvindersbuurt scoren het laagst, maar inwoners van Veldhuizen A zijn positiever over de ontwikkeling van de buurt dan in 2007. Ook beoordelen zij hun woonomgeving met een veel hoger rapportcijfer (6,5) dan in 2007 (5,8);
21
•
Ruim tweederde van de inwoners is tevreden over het onderhoud van wegen, paden en groenvoorzieningen en over de straatverlichting. In Kernhem en de Rietkampen zijn bovengemiddeld veel inwoners tevreden. In Veldhuizen A zijn relatief veel inwoners ontevreden;
•
Ruim de helft van de Edenaren is tevreden over de speelplekken voor kinderen en over de sportvoorzieningen in de buurt. In De Horsten (Veldhuizen A), Lunteren en Ede-Oost zijn relatief veel mensen ontevreden over de speelplekken en in Kernhem over de aanwezigheid van sportvoorzieningen. Tweevijfde van de inwoners vindt dat in de buurt niet genoeg voorzieningen voor jongeren zijn; eenvijfde vindt dat wel. Deze uitkomsten komen overeen met landelijke cijfers.
Buurtproblemen: •
Inwoners van de gemeente Ede ervaren over het algemeen steeds minder overlast in de buurt. Al jarenlang is sprake van een afname van de ervaren verloedering van de woonomgeving, overlast van vermogensdelicten (fietsdiefstal, beschadiging van en diefstal uit auto’s, inbraak), verkeersoverlast en overige overlast (onder andere van omwonenden). De ervaren sociale overlast is na een jarenlange daling iets toegenomen;
•
In Ede is de ervaren verloedering en sociale overlast kleiner dan landelijk. De overige vormen van overlast en dreiging komen landelijk evenveel voor;
•
In de dorpen, het buitengebied van Ede en Kernhem ervaren inwoners over het algemeen weinig overlast;
•
Inwoners van Veldhuizen A ervaren beduidend meer overlast in de buurt dan inwoners van andere wijken/dorpen in Ede. Verloedering en verkeersoverlast nemen af in Veldhuizen A, net als op gemeentelijk niveau. Overlast van vermogensdelicten neemt toe;
•
De meeste vormen van overlast in Ede-Oudzuid vertonen een dalende trend. Sociale overlast, dreiging en verkeersoverlast komen wel meer voor dan gemiddeld in Ede; in de Hoogbouw-Zuid geldt dat ook voor verloedering;
•
In de Indische buurt ervaren bovengemiddeld veel inwoners verkeersoverlast, verloedering, sociale overlast en dreiging (waaronder overlast van groepen jongeren). In de aangrenzende Vogelbuurt (EdeWest) liggen dreiging en sociale overlast ook hoger dan gemiddeld in Ede;
•
In Veldhuizen B zijn de ervaren verloedering, overlast van vermogensdelicten en dreiging hoger dan gemiddeld in Ede. Inwoners van de Maandereng (waaronder de Elskamp) ervaren relatief vaak verloedering en dreiging en inwoners van de Rietkampen overlast van groepen jongeren. In Ede-Oost (waaronder Ede-Centrum) ervaren relatief veel inwoners uitgaansgerelateerde overlast;
•
In de meeste wijken, dorpen en buurten vinden inwoners te hard rijden het belangrijkste buurtprobleem dat met voorrang aangepakt zou moeten worden. Inwoners van de Rietkampen en Veldhuizen A vinden overlast van groepen jongeren het grootste buurtprobleem;
•
In veel wijken en buurten in Ede-stad, vooral in de meest recent gebouwde wijken Kernhem, de Rietkampen en de Maandereng, is parkeeroverlast het op één na belangrijkste buurtprobleem. In De Burgen (Veldhuizen A), Kernhem en Veldhuizen B (waaronder Klaphek en De Velden en Beken) is woninginbraak ook een veel genoemd buurtprobleem;
•
In de dorpen geven relatief veel inwoners aan geen enkel buurtprobleem te signaleren. Verder wordt – behalve te hard rijden – ook woninginbraak relatief vaak genoemd, vooral in Ederveen/De Klomp, Harskamp/Wekerom/Otterlo en het buitengebied van Ede.
Veiligheidsbeleving: •
Eén op de vijf inwoners van de gemeente Ede voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt; slechts 2,5 procent voelt zich vaak onveilig in de eigen buurt. Dit is vrijwel gelijk aan voorgaande jaren. Landelijk voelt 17 procent van de mensen zich wel eens onveilig in de eigen buurt (2 procent vaak), een toename ten opzichte van 2008;
•
Bijna eenderde van de inwoners voelt zich in het algemeen wel eens onveilig (2,5 procent vaak); in 2007 was dit 26 procent (1,5 procent vaak). Dit betekent dat de jarenlange daling van het onveiligheidsgevoel gestopt is. Landelijk is na een jarenlange daling een stabilisering waarneembaar. Landelijk voelt 26 procent zich wel eens onveilig (2 procent vaak);
22
•
In Veldhuizen A voelt bijna de helft van de inwoners zich wel eens onveilig in de eigen buurt, net als in voorgaande jaren. In Ede-Oudzuid is de veiligheidsbeleving in de eigen buurt sterk verbeterd sinds 2005. Kernhem is volgens inwoners al jarenlang een zeer veilige wijk. In de dorpen voelen ook relatief erg weinig inwoners zich onveilig;
•
Ruim de helft van de inwoners staat positief tegenover cameratoezicht in de eigen buurt; bijna één op de zes inwoners staat hier negatief tegenover. In Veldhuizen A en in de Hoogbouw-Zuid zijn aanzienlijk meer inwoners dan gemiddeld in Ede positief over cameratoezicht in de eigen buurt;
•
Ruim een kwart van de inwoners wordt wel eens respectloos behandeld door onbekenden op straat. Landelijk komt respectloos gedrag vaker voor dan in Ede;
Slachtofferschap: •
•
• • • •
Een kwart van de inwoners van de gemeente Ede van 15 jaar en ouder werd in de 12 maanden voorafgaand aan het onderzoek eenmaal of vaker slachtoffer van een delict. 5 Procent werd slachtoffer van een geweldsdelict, 12,5 procent van een vermogensdelict en 13 procent werd slachtoffer van een vandalismedelict. Tweederde van de ondervonden delicten vond plaats in de eigen woonbuurt. Landelijk werd 27 procent van de bevolking slachtoffer van één of meer delicten; In Veldhuizen A en in de Uitvindersbuurt werden meer inwoners dan gemiddeld slachtoffer van criminaliteit. In De Horsten gaat het vooral om vandalisme (waaronder vernielingen aan de auto) en in De Burgen vooral om vermogensdelicten (waaronder (poging tot) inbraak). In de Uitvindersbuurt komt relatief veel vermogenscriminaliteit en vandalisme voor; Inwoners van de Rietkampen en Veldhuizen B werden meer dan gemiddeld slachtoffer van vandalisme (vooral vernielingen aan de auto); In de Hoogbouw-Zuid werden bovengemiddeld veel inwoners slachtoffer van vermogenscriminaliteit (vooral fietsdiefstal); Inbraak gebeurt relatief veel in De Burgen, Hoogbouw-Zuid, Ede-Oost en Ederveen/De Klomp 6 Procent van de inwoners is in de 12 maanden voorafgaand aan het onderzoek geconfronteerd met huiselijk geweld. Dit is gelijk aan voorgaande jaren.
Van de delicten die inwoners van Ede ondervonden, werd 41 procent gemeld bij de politie (in Nederland is dat 35 procent). Vermogensdelicten worden veel vaker gemeld dan geweld en vandalisme. Van drie op de tien delicten wordt aangifte gedaan, vooral van autodiefstal, inbraak en diefstal uit de auto. POLITIECIJFERS EN WAARNEMINGEN De uitkomsten uit de veiligheidsmonitor betreft de mening van mensen. Daarnaast is ook gekeken naar de ‘harde politiecijfers’ in combinatie met de waarnemingen van de politie. In bijlage 5 t/m 5H zijn de politiecijfers opgenomen van de gemeente Ede over de jaren van 2006 tot en met 2009. Uit deze cijfers blijkt dat het aantal inbraak- en overlast meldingen (aantasting openbare orde/ ruimte) verontrustend zijn. Naast de ‘harde cijfers’ heeft de politie informatie gedeeld met de gemeente over de situatie in de wijken, onder meer aangeleverd door de wijkagenten. De weerslag hiervan is te vinden in paragraaf 3.2.3 van dit plan. CONCEPT-BESLISPUNTEN •
• • •
Doorgaan op de reeds ingeslagen weg met enkele nieuwe accenten, zoals de aanpak van risicojeugd. Blijvende inzet van de gemeente en de partners is wenselijk om de leefbaarheid en veiligheid in Veldhuizen A, Hoogbouw Ede-Zuid en Uitvindersbuurt te waarborgen; Overlast in wijken, dorpen en buurten aanpakken d.m.v. wijkveiligheidsplannen, in samenhang met de wijkactiviteitenplannen ( paragraaf 4.1); De afdeling Toezicht dient meer risicogestuurd te gaan werken. Voorts is sprake van intensivering van verschillende taken. Dit kan gevolgen hebben voor de formatie ( paragraaf 3.1.1); Vaststellen van de prioriteiten en de daarmee samenhangende veiligheidsthema’s zoals genoemd in hoofdstuk 7 e.v.
PRIORITERING De optelsom van de bronnen leidt tot de volgende prioriteiten: •
•
Risicojeugd: uit alle gegevens blijkt dat jeugd gevoelig is voor impulsen om over te gaan tot het plegen van delicten en/of veroorzaken van overlast. Met een groot gedeelte van de probleemjongeren gaat het goed zodra zij de volwassen leeftijd bereiken. Helaas is dit niet bij iedereen zo. Het vroegtijdig ‘ tackelen’ van crimineel gedrag blijft van groot belang; Veilige woon- en leefomgeving, in het bijzonder aandacht voor inbraken en overlast.
23
Zoals in paragraaf 4.1 hiervoor reeds is opgemerkt zal steeds meer worden ingezoomd op de woon- en leefomgeving om door middel van wijkveiligheidsplannen tot maatwerk per wijk te komen. De veiligheidsmonitor, politiegegevens en onder meer de observaties van professionals en bewoners in de wijk zullen hiervan de informatiebronnen zijn. Uit de nu voorhanden zijnde gegevens kan gesteld worden dat het aantal inbraken door de gehele gemeente meer dan onaanvaardbaar is. Het beeld van 2010 geeft aan dat het aantal nog groeiende is. Een gezamenlijke inspanning is derhalve vereist. Daarnaast is nog altijd sprake van een groot aantal overlast meldingen. Het is daarom wenselijk om dit als prioriteit te benoemen.
24
7.
Prioriteiten
7.1.
Risicojeugd
Risicojeugd en de ervaren overlast door jongeren is één van de grootste thema’s in het integrale veiligheidsbeleid. Deze doelgroep is voor een groot deel verantwoordelijk voor de strafbare feiten die in de 1 analyse in hoofdstuk 6 zijn opgesomd . Om te voorkomen dat jongeren een risico worden voor henzelf en hun omgeving is het belangrijk om in aanvulling op het reguliere jeugdbeleid extra maatregelen te treffen. Het betreft een combinatie van nieuwe instrumenten en betere samenwerkingsafspraken. De verbeterde afspraken in het kader van samenwerking moeten resulteren in een integrale aanpak die in samenwerking met de interne en maatschappelijke partners tot stand komt. Het beleid is enerzijds gericht op het begrenzen van ontoelaatbaar gedrag en anderzijds op het bieden van perspectief om daarmee terugval te reduceren. De gemeente wil met een goede vroegtijdige signalering en screening en een systeemgerichte aanpak in een vroeg stadium steviger ingrijpen om escalatie in de toekomst te voorkomen. De aanpak sluit aan bij bestaande initiatieven op preventief, curatief en repressief gebied richt zich daarom niet alleen op de jongeren, maar ook op risicogezinnen en risicojeugdgroepen. Doel aanpak risicojeugd, risicogezinnen, risicogroepen De gemeente Ede wil met haar beleid bereiken dat alle kinderen/jongeren in haar gemeente onder gunstige voorwaarden kunnen opgroeien en ontwikkelen. Ze hebben recht op bescherming en een goede opvoeding. Ze moeten perspectief hebben op een goede toekomst met een actieve participatie in de maatschappij. Voor die (risico)jongeren, waar dit perspectief onzeker wordt als gevolg van interne en externe risicofactoren die een goede ontwikkeling in de weg staan, wil de gemeente extra inzet plegen om de risicofactoren te reduceren of weg te nemen. Daarmee is niet alleen een individueel belang maar ook een maatschappelijk belang gediend. Regierol Een integrale aanpak op maat van risicojeugd vraagt een afstemmingsinspanning van een groot aantal organisaties en instanties, maar vooral ook om een centrale regie. De gemeente Ede kiest voor een actieve sturende regie die geen afbreuk doet aan de eigen verantwoordelijkheid van de betrokken organisaties, maar wel het proces op kritische wijze volgt en bijstuurt. Met de gemeentelijke regie zorgen we ervoor dat de situatie van het kind steeds vanuit een brede context wordt bekeken en dat een verbetering van de situatie van het kind en of het gezin centraal blijft staan. De gemeente heeft daarbij als uitgangspunt om straf en zorg te verbinden. 7.1.1.
RISICOJONGEREN
De gemeente Ede heeft in vergelijking met de G31 gemeenten relatief veel jonge bewoners. Van de 107.000 inwoners in Ede is 33% in de leeftijd van 0 t/m 23 jaar. Het merendeel (80%)van de Edese jongeren ontwikkelt zich goed. Circa 20% vertoont in verschillende fases van hun jeugd risicogedrag. Het risicogedrag van deze jongeren manifesteert zich op verschillende leefgebieden (thuis, school, vrijetijdsbesteding, straat). Het gaat veelal om grensoverschrijdend gedrag dat bij een normale ontwikkeling van jongeren lijkt te horen. Met de juiste bijsturing in hun directe omgeving (ouders, school, professionals) groeien de meeste jongeren hier overheen. Bij circa 3-5% is dit niet het geval. Zij staan aan het begin van een criminele carrière tot ver in de volwassenheid en nemen 65% van de criminaliteit voor hun rekening. Zij onderscheiden zich vaak al op jonge leeftijd van anderen door ernstige gedragsproblematiek of groeien op in een lastige gezinssituatie. Zij hebben extra bijsturing van buitenaf nodig. Er lopen al veel activiteiten op individuele jongeren. Een aantal activiteiten zijn opgenomen in het kader van ‘ Het verschil moet er zijn: samen leven’. Daarnaast is er een aanpak op maat van jongeren in het veiligheidshuis. De gemeente wil zich aankomende periode verder inzetten om een aantal nieuwe initiatieven te starten die de bestaande initiatieven ondersteunen en versterken. Doelstellingen / activiteiten 2011-2014: •
•
•
1
Vroegsignalering (verwijsindex, prokid en shortlistanalyse) en goede screening. Dit moet ertoe leiden dat we aan de slag gaan met de echte risicogroep. Hoe eerder risico’s gesignaleerd en zorgvuldig getaxeerd kunnen worden, des te eerder kan worden ingegrepen met relatief lichte instrumenten. Hiermee kan worden voorkomen dat problemen onomkeerbaar worden en dat symptomen pas duidelijk worden als er al sprake is van overlast en in sommige gevallen criminaliteit. Bij ieder risicojongere wordt een quickscan gemaakt of het om kindfactoren of om gezinfactoren gaat; Er wordt geïnvesteerd in het verbinden van het straf- en zorgkader. Een goede samenwerking tussen het veiligheidshuis en het centrum voor jeugd en gezin is van cruciaal belang. De samenwerking wordt verder ingericht langs de processtappen die zijn gedefinieerd in de ‘herinrichting processen risicojeugd’ (2007). De resultaten van de thans lopende ‘pilot Backoffice CJG’ worden gebruikt als basis voor verdere ontwikkeling. Dit gebeurt in nauwe samenwerking tussen EWZ, V&R en het Veiligheidshuis. Een goede aanpak van jongeren met meervoudige problematiek valt of staat met een afgestemde samenwerking tussen de betrokken professionals. Dit geldt niet alleen voor onze externe partners, maar
Dit blijkt ook uit de veiligheidsmonitor, de jeugdmonitor en de shortlistinventarisatie.
25
•
•
juist ook voor de betrokkenen bij de gemeente. Er wordt gestart met een programmatische werkwijze tussen alle gemeente-afdelingen die zich potentieel met dezelfde jongeren (en gezinnen) bezighouden. Dit gebeurt in nauwe samenwerking tussen EWZ en V&R vanuit een brede contextuele visie en aanpak op risicojeugd; Jeugdboa’s kunnen zonodig worden ingezet om zeer jonge kinderen die na 20:00 op straat zijn naar huis te brengen en ouders aan te spreken. Ook spreken zij jongeren aan die overdag in de stad hangen en informeren zij leerplicht. Dit geldt met name voor spijbelaars in de basisschoolleeftijd; Titan is een intensief dagbestedingstraject voor risicojongeren. Er wordt gewerkt vanuit de talenten, kwaliteiten en mogelijkheden van de jongeren en naar de ideeën die zij zelf hebben over hun toekomst. De jongeren krijgen individuele begeleiding bij het ontwikkelen van toekomstperspectief. Via dit traject worden ze toegeleid naar een baan of opleiding. Het is het enige aanbod voor de groep met het minste toekomstperspectief, maar met een hoog aanzien bij jongere risicojongeren. Er gaat een belangrijke voorbeeldwerking uit van dit traject. Ondanks deze voorziening kunnen sommigen jongeren niet bereikt worden vanwege bepaalde psychische problemen. In die gevallen biedt de AWBZ wellicht een oplossing. Naast het Titan-project zal worden onderzocht of nog andere mogelijkheden voorhanden zijn.
7.1.2.
RISICOGEZINNEN
De Edese ouders zijn primair verantwoordelijk voor de levenskwaliteit en de opvoeding van hun kinderen. Bij de meeste gezinnen gaat dit goed en vinden een weg om hiermee om te gaan. Bij circa 2-5% van de gezinnen lukt dit niet en is er sprake van ernstige opvoedproblematiek. Het gaat vaak om gezinnen die een marginale positie in de samenleving innemen en die vanwege complexe, chronische met elkaar samenhangende problemen er niet in slagen om hun gezin draaiende te houden. De gemeente Ede ziet het als haar taak en verantwoordelijkheid om in te grijpen in gezinnen waar de ouders aantoonbaar te kort schieten in de opvoeding en verzorging van kinderen. De gemeente wil met haar beleid voortbordueren op het NewTowns thema, thuis in 3 werelden. Ook in het kader van GSO-3 zijn diverse activiteiten met betrekking tot gezinnen. Er is ondermeer gestart met de wijkgerichte gezinsaanpak en coördinatie van zorg achter de voordeur. De activiteiten met betrekking tot gezinnen gebeuren in nauwe samenwerking tussen EWZ, V&R, het CJG en het veiligheidshuis. Gewerkt wordt aan de volgende doelstellingen/activiteiten. Doelstellingen / activiteiten 2011-2014: •
•
•
• •
•
2
Er wordt een integrale bevraagmodule ontwikkeld om alle gemeentebronnen in één keer te kunnen raadplegen en een betere inschatting te kunnen maken van de gezinssituatie waarin risicokinderen opgroeien. Dit wordt gerealiseerd binnen de kaders van de wet bescherming persoonsgegevens; Ontwikkeling ‘Profamily’. Onderzocht wordt of de integrale bevraagmodule kan worden uitgebreid met een zoekmachine die op basis van wetenschappelijk bewezen risicofactoren een risicoselectie van Edese gezinnen kan maken; Er wordt een integraal gezinsdossier ontwikkeld om het 1 kind, 1 gezin, 1 plan principe goed te kunnen uitvoeren. Dit dossier wordt opgesteld langs risico-indicatoren, zodat ook een inschatting kan worden gemaakt van de risico’s van jonge kinderen in het gezin die nog geen overlast vertonen, maar wel opgroeien in een lastige situatie. Met interne en externe partners wordt gewerkt aan een cultuurverandering om een brede contextuele werkwijze mogelijk te maken; Er wordt gestart met een integrale aanpak van multiproblemgezinnen door middel van een gezinsmanager en/of coördinator zorg; Er wordt geïnvesteerd in verschillende pilots om het reguliere beleid beter aan te sluiten bij de behoeften van verschillende doelgroepen. De praktische gezinsondersteuning voor allochtone gezinnen en de gezinsmanager worden in dit kader verder uitgewerkt. Hiermee wordt beoogd de culturele verschillen tussen de thuiswereld en de Nederlandse maatschappij te overbruggen. Ook wordt outreachend gewerkt om zorgmijdende gezinnen beter te bereiken; De gemeente zet zich enerzijds in om het reguliere zorgaanbod beter aan te laten sluiten bij de behoeften van allochtone gezinnen. Anderzijds stimuleert zij de allochtone gemeenschap om een brugfunctie te organiseren om de gemeenschap te begeleiden naar de reguliere zorgaanbieders.
7.1.3.
RISICOJEUGDGROEPEN
Jeugdgroepen manifesteren zich in de openbare en semi-openbare ruimte regelmatig op een manier die niet acceptabel is voor bewoners, winkeliers en autoriteiten. Ze zijn hinderlijk aanwezig en veroorzaken overlast. Uit onderzoek blijkt bovendien dat 75 á 80% van de jeugdcriminaliteit tot stand komt in groepsverband. Ook is er in deze groepen in toenemende mate sprake van alcohol- en/of middelengebruik. De gemeente constateert dat hangen en groeperen op straat een fase is in het leven van bepaalde Edese jongeren. Voor de meeste jongeren en groepen is dit gedrag relatief onschuldig en tijdelijk van aard. Voor die groepen die grensoverschrijdend gedrag vertonen, treft zij naast het reguliere jeugdaanbod extra maatregelen om die bijsturing te organiseren. In het kader van GSO-3 is da afgelopen jaren al gestart met een wijkgerichte groepsaanpak. De volgende activiteiten sluiten hier verder bij aan.
2
Bevraagmodule is een koppeling tussen interne systemen welke een centrale informatievoorziening vergemakkelijkt.
26
Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: •
•
•
In het kader van de groepsaanpak worden hinderlijke, overlastgevende en criminele groepen in kaart gebracht. Met betrekking tot de meest risicovolle groepen wordt een integraal plan van aanpak opgesteld met daarin domeingerichte, groepsgerichte en individugerichte acties. Uitvoering wordt voortgezet in nauwe samenwerking tussen het wijkteam, het veiligheidshuis en het CJG. De jeugdboa’s worden ingezet om groepen ‘op maat te benaderen’. Dit gebeurt in nauw overleg met het veiligheidshuis en de wijkteams:
In samenwerking met jongerenwerk wordt onderzocht of er twee nieuwe projecten opgezet kunnen worden in de Spil voor het buitengebied ( afhankelijk van de financiering medio 2010 gereed) en de Harmonie voor Ede centrum ( medio 2011 zal hierover meer duidelijkheid zijn). De verschillende jeugdgroepen hebben soms muziek als gemeenschappelijke interesse. Met de realisatie van zogenaamde open podia, wordt beoogd jongeren met verschillende achtergronden die elkaar normaal gesproken niet snel ontmoeten, met elkaar in contact te brengen, zodat zij meer begrip voor elkaar krijgen. Jongeren worden medeverantwoordelijk voor de organisatie en invulling van de muziekavonden.
Ter verduidelijking is er in bijlage 4 een uitvoeringschema opgegeven m.b.t. de bovengeschetste categorieën risicojongeren, risicogezinnen en risicogroepen. In deze tabellen staan per niveau de thema’s, doelen, betrokken partners en financiën weergegeven.
27
7.2.
Veilige woon- en leefomgeving
7.2.1.
INBRAKEN
Vanuit de politiecijfers uit de analyse blijkt dat er de laatste jaren sprake is van een groot aantal inbraken in de Valleiregio en binnen de gemeente Ede in het bijzonder. Het is uiteraard van het grootste belang dat de burgers zich veilig voelen in hun eigen huis. Daarom dienen alle partners de krachten te bundelen om een halt toe te roepen aan deze ontwikkeling. Om dit te bereiken is goede communicatie, een adequaat preventiebeleid en een slagvaardig opsporingsbeleid randvoorwaarde. De politie kan met alleen het vangen van boeven het tij niet keren. De gemeente en de niet in de laatste plaats de bewoners zelf zullen vooral rond inbraakpreventie de nodige stappen gaan ondernemen. Inmiddels is een begin gemaakt met het opstellen van een Projectplan integrale aanpak woninginbraken in het politiedistrict Westveluwe Vallei met de buurtgemeenten en in samenwerking met Politie en OM wordt een gezamelijke aanpak ontwikkeld. Dit plan bevat een groot aantal voorstellen op het gebied van preventie, toezicht, opsporing, vervolging en nazorg. Looptijd van het plan is vooralsnog voorzien tot en met 2012. Inmiddels is op voorhand een begin gemaakt met een actie te weten, het tegen kostprijs beschikbaar stellen van Selecta DNA, waarmee gestolen goederen beter opgespoord en traceerbaar zijn. Daarnaast zijn doorlopende communicatiecampagnes voorzien om inwoners bewust te maken van het feit dat een goede inbraakpreventie van groot belang is. Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: •
Uitwerken en uitvoeren van het projectplan integrale aanpak woninginbraken.
7.2.2.
OVERLAST
Overlast is een thema dat verschillende verschijningsvormen kent. Het is een verzamelbegrip voor al die gebeurtenissen en ervaringen die de veiligheid in de gemeente bedreigen. Overlast is niet in een eenduidige definitie te vatten. Daarnaast speelt een rol dat bepaalde normen en waarden vervagen. De mening over wat nog normaal is en wat niet meer, lopen sterk uiteen. Burgercultuur en straatcultuur(jongerencultuur) staan dikwijls lijnrecht tegenover elkaar. Een ding is duidelijk: Jeugd- en woonoverlast evenals overlast in de openbare ruimte zijn de thema’s waar het om gaat. Jeugdoverlast in de openbare ruimte: Omdat jeugdoverlast een heel divers probleem is verbreden we de aanpak door de inzet van een heel scala van maatregelen. Deze zijn meestal te vinden in andere thema’s van het veiligheidsplan. Instrumenten variëren van heel preventief, zoals jongerenwerk en opvoedingsondersteuning, tot repressief strafrechtelijk optreden tegen minderjarigen. Bij de bestrijding van jeugdoverlast is het van belang dat de juiste middelen worden ingezet. Met name bij dit fenomeen is een goede regie op de integrale aanpak van het grootste belang. Omdat deze vorm van overlast doorgaans wijkgebonden is, zal hier met name in de wijkveiligheidsplannen en wijkactiviteitenplannen grote aandacht aan besteed worden. De wijkspecifieke acties kunnen zowel op handhavingsgebied, maar ook op het gebied van de preventie worden ingezet. Er komen relatief veel klachten binnen over hangplekken. Het is daarom van belang dat om tot een hangplekkenbeleid te komen. Door de inventarisatie van plekken waar veel jeugd zich ophoudt, kan beter gestuurd worden op wenselijke en onwenselijke plekken. Vooral bij het opstellen van de wijkveiligheidsplannen zal dit een onderdeel gaan vormen. In die wijken waar buurtbewoners buurtpreventieprojecten willen starten, zullen deze door gemeente en politie begeleid worden om te zorgen dat dit op een correcte wijze geschiedt. Bijzonder aandacht verdient in dit kader de wijk Veldhuizen A. Uit de veiligheidsmonitor blijkt dat de situatie ter plekke stabiel is ten opzichte van de vorige monitor. Toch blijft deze wijk prioriteit houder bij de bestrijding van overlast en criminaliteit. De extra politie inzet heeft geleid tot een fors aantal aanhoudingen. In 2011 zal deze extra politie inzet gestructureerd worden. Ook toezicht zal extra inzet plegen om met name overlast te bestrijden. Ook voor Veldhuizen A zal een specifiek wijkveiligheidsplan worden opgesteld met meetbare doelstellingen.
Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: • • • • •
Met een versterkte regievoering en monitoring door de afdeling Veiligheid en recht van jeugdoverlast met alle partners integraal aanpakken; Aanpak risicojeugd (Zie hoofdstuk 6.1); Opstellen wijkveiligheidsplannen; Formuleren van een hangplekkenbeleid als onderdeel van de wijkactiviteitenplannen en wijkveiligheidsplannen; Faciliteren van buurtpreventieprojecten.
28
Woonoverlast: Veilig en ongestoord wonen is een primaire levensbehoefte. Voorkoming, terugdringing en bestrijding van woonoverlast is speerpunt voor de komende jaren. Het gaat hierbij dan om luidruchtige buren, vervuiling en ongedierte. Voor zover het woningen van de wooncoöperatie Woonstede betreft hebben zij een belangrijke taak hierin. Uitgangspunt is dat de bewoners in eerste instantie zelf tot een minnelijke oplossing met elkaar kunnen komen. Dit kan ondermeer met het buurtinstrument buurtbemiddeling. Indien dit niet lukt, zal door de gemeente en andere partners worden ingezet op een gedragsverandering bij de overlastveroorzaker. Mocht ook dit niet lukken dan volgen hardere maatregelen. In de komende jaren zal gewerkt worden met de systematiek zoals neergelegd in de “Handreiking aanpak woonoverlast en verloedering” opgesteld door het Miniserie van VROM. Deze handleiding kan gelden als “best practice” bij de aanpak van woonoverlast, indien alle betrokkenen meewerken. Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: •
Woonoverlast aanpakken volgens de methodiek neergelegd in de aanpak “Handreiking aanpak woonoverlast” tezamen met alle partners, onder regie van de afdeling Veiligheid en Recht van de gemeente.
29
8.
Overige veiligheidsthema’s
In dit hoofdstuk komen thema’s aan de orde waar de gemeente vanuit haar wettelijke taken toe verplicht is of die deel uitmaken van het staand beleid ofwel onweerlijk zijn voor een sluitende aanpak in relatie tot andere thema’s. Dit wordt ondermeer inzichtelijk gemaakt in hoofdstuk 9 schema dwarsverbanden. Zij zijn daarom relevant voor de onderlinge verbinding van de gemeente beleidskeuzes en voor het waarborgen van de veiligheid en de openbare orde van de gemeente.
8.1.
Extremisme, radicalisering en polarisering
Met name na de aanslag op de Twin Towers in 2001 is de aandacht voor extremisme en radicalisering toegenomen. Ook de gemeente Ede schenkt aandacht aan deze onderwerpen. Onlangs is er door het college het plan ‘Het verschil mag er zijn, samen leven in Ede’ van aanpak vastgesteld naar aanleiding van het door IVA beleidsadvies opgestelde rapport ‘Eigenheid of eigenzinnigheid, analyse van cultuur- en geloofsgerelateerde denkbeelden en gedragsuitingen in de gemeente Ede’. Met dit plan beoogt het college verdere afwezigheid van de samenleving van onvoldoende geïntegreerde bevolkingsgroepen te voorkomen en deze waar mogelijk meer te binden aan de samenleving. Dit stuk zal niet opgenomen worden in het veiligheidsplan. Echter, de aanbevelingen daarvan vormen wel het vertrekpunt voor het nieuwe beleid. Vooral op het gebied van polarisering. De verscheidenheid, die de gemeente Ede in veel opzichten kenmerkt, is waardevol. Naar aanleiding daarvan wordt er positief gekeken naar initiatieven die kennis over andere culturen bevorderen en contacten stimuleren tussen verschillende bevolkingsgroepen. Kort gezegd gaat het om participatie en ontmoeting; meedenken, meepraten en meedoen, teneinde de sociale cohesie te bevorderen. Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: • • • • • •
•
De potentieel geradicaliseerde personen een maatschappelijk perspectief creëren door ze te stimuleren uit hun sociaal isolement te komen; De kans op terrorisme vermindert; Verschillende bevolkingsgroepen zullen elkaar beter kennen en respect naar elkaar tonen. Er zal door worden gegaan met het geven van voorlichting aan professionals in het vroegtijdig herkennen van en omgaan met radicaliseringprocessen; Het Meldpunt radicalisering bij de afdeling Veiligheid en Recht zal voortgezet worden; Migrantenorganisaties zullen betrokken worden bij de totstandkoming en uitvoering van beleid. Structureel zal er jaarlijks gesprek worden gehouden met vertegenwoordigers en sleutelfiguren uit de maatschappelijke Marokkaanse gemeenschap; Uitvoeren project Diamant. Diamant richt zich op preventie van vatbaarheid voor maatschappelijk isolement en radicaal gedachtegoed onder allochtone jongeren. Daartoe worden 2 professionals getraind om aan jongeren een identiteits- en weerbaarheidstraining te geven.
30
8.2.
Soft- en harddrugs
Aanpak soft-en harddrugs. Evenals bij alcoholgebruik zit er aan middelengebruik gezondheidsaspecten. Hier houdt met name de verslavingszorg mee bezig. Naast de gezondheid speelt bij drugs dikwijls een criminele factor, tot zware criminaliteit aan toe. De wet BIBOB en het RIEC zijn instrumenten om inzicht te krijgen in deze materie. Daar waar sprake is van dealen van soft-en harddrugs zullen alle mogelijke handhavingsmiddelen door politie en partners worden ingezet. Ook bij het oprollen van hennepkwekerijen zal actief samengewerkt en opgetreden worden. Aanvankelijk was het de bedoeling om in Ede een lokaal convenant af te sluiten met alle partners. Inmiddels heeft het Ministerie van Justitie besloten de inzet op hennepkwekerijen te intensiveren en het initiatief om te komen tot een betere samenwerking bij het oprollen van de kwekerijen overgenomen. Wat betreft coffeeshops kan worden verwezen naar hoofdstuk 8.4.2. Het gebruik van softdrugs op straat is op zich geen strafbare handeling, tenzij dit gepaard gaat met overlast. In die gevallen zal gebruik gemaakt gaan worden van de APV welke de mogelijkheid geeft om in een gebied een “blowverbod” in te stellen. Met name in schoolgebieden zijn handhavers zeer alert op het gebruik van drugs door jongeren. Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: •
Actief meedoen met landelijke ontwikkelingen rond gezamenlijke aanpak hennepkwekerijen.
Verslavingszorg Een adequate verslavingszorg kan veel overlast en criminaliteit voorkomen. Dit thema heeft uiteraard veel raakvlakken met de veelplegersproblematiek en de dak-en thuislozenproblematiek. In de verslavingszorg is een ontwikkeling zichtbaar die meer uitgaat van een persoonsgerichte benadering. Met de verslaafde worden bindende afspraken op maat gemaakt met betrekking tot de opiaatbehandeling (methadonverstrekking). Uiteraard vereist deze methodiek een goed cliëntvolgsysteem. Dit systeem zal in het komende jaar voltooid worden. De maatschappij is aan veranderingen onderhevig. Dit geldt ook op het gebied van drugsgebruik. Waar vroeger heroïne en hasjiesj zeer in de mode was, zien we tegenwoordig verschuivingen richting cocaïne, XTC en GHB. Vooral deze laatste drug is relatief goedkoop en daardoor ook voor jeugdigen makkelijk verkrijgbaar. Omdat er signalen zijn dat GHB gebruikt wordt in de gehele gemeente, zal met Iriszorg een afspraak gemaakt worden om met name over deze moderne drug inlichtingen te geven aan ouders en jongeren. Doelstellingen/activiteiten 2010-2011: •
Voltooien van de persoonsgerichte benadering en een sluitend cliëntvolgsysteem.
31
8.3.
Alcohol
8.3.1.
ALCOHOL EN JEUGD
Uit onderzoek blijkt dat alcoholgebruik bij jongeren een duidelijk negatief effect heeft op leren, geheugen, plannen en zelfcontrole. Daarnaast is het zo dat hoe jonger kinderen beginnen met drinken hoe meer kans er bestaat op verslaving op oudere leeftijd. Jongeren nuttigen immers nog al eens te jong alcohol en dan ook nog eens te vaak en te veel. Het gemeentebestuur van Ede heeft in 2008 het Platform alcohol & jeugd Ede opgericht bestaande uit vertegenwoordigers van sportverenigingen, het welzijnswerk, het onderwijs, de kerken, politie, GGD, jongeren, horeca, scouting, wijkbeheer en gemeente. De doelstellingen zijn vermindering van schadelijk drankgebruik onder e de 24 jaar en voorkómen dat jongeren al ver voor hun 16 beginnen met drinken. Het beleid is opgenomen in de nota lokaal gezondheidsbeleid Ede. De aanpak voor het terugdringen van schadelijk alcoholgebruik onder jongeren is gebaseerd op 3 pijlers: 1. Bewustwording en draagvlak creëren (accent op voorlichting, media-aandacht en versterking rol ouders) 2. Naleven regelgeving (accent op optimaliseren gemeentelijke regelgeving en verbetering naleving door alcoholverstrekkers) 3. Effectueren handhaving (activiteiten in samenwerking met gemeente, politie en Voedsel- en Waren Autoriteit). Daarnaast doet Ede mee aan het regionale project FrisValley dat dezelfde doelstellingen heeft. Dat project loopt van 2008 t/m 2011. IN het kader van dit project is in 2010 een maand lang in Bennekom actie gevoerd door de lokale gemeenschap op te vaak, te veel en te jong alcoholgebruik terug te dringen. Voor 2011 zijn er plannen om dit in een andere Edese wijk/gebied te herhalen. Doelstellingen/actviteiten 2011-2014: Opschuiven startleeftijd van alcoholgebruik naar minimaal 16 jaar; Afname van schadelijk alcoholgebruik door jongeren onder 24 jaar (minder vaak drinken en minder drinken per gelegenheid); Minimaal 50% naleving van de wettelijke leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop in supermarkten, slijterijen en horeca ( thans ruim 10%),
• • •
8.3.2.
KEETFEESTEN
Sinds 2008 voert de gemeente Ede een beleid rond keten en hokken waar zonder vergunning alcohol wordt geschonken. Hier spelen gezondheidsfactoren dikwijls een rol. Immers, het toezicht door een gekwalificeerd iemand, op het alcolgebruik door dikwijls jonge kinderen ontbreekt. Daarnaast is sprake van veiligheidsvraagstukken die volstrekt onaanvaardbaar zijn. Verkeersveiligheid en brandgevaar zijn, naast overlast, aspecten die dikwijls in het geding zijn. Met name drankgebruik in het verkeer staat hoog op de agenda bij de politie. Het verkeershandhavingsteam zal zeer regelmatig controles houden. Inmiddels is sprake van een beeld hoe het met het aantal keten gesteld is. De inventarisatie loopt, afhankelijk van het aantal bezoekers, langs de lijn van huiskamerkeet, buurtkeet –illegaal café. Met name de laatste twee categorieën worden langs de meetlat gelegd van wat al dan niet toegestaan is qua wet-en regelgeving. Bij drankketen die niet voldoen aan de wettelijke eisen wordt gehandhaafd. Omdat keten verdwijnen, maar ook weer opgericht worden, wordt ook ingezet op het bewust maken van met name ouders van de gevolgen van alcoholgebruik. Bovendien wordt ingezet op het creëren van alternatieven zoals programma’s in buurthuizen. Voorbeeld hiervan is het in samenwerking met de jeugd opzetten van een programma in De Spil te Harskamp. Voor al deze activiteiten is een actieve betrokkenheid van de lokale een must. Naast ons eigen keetbeleid heeft ook Fris Valley een nota keetbeleid ontwikkeld welke overeenkomt met de Edese aanpak, maar ook de gemeente overschrijdende vraagstukken beziet. Doelstellingen/actviteiten 2011-2014: •
Continueren van de aanpak van drankketen waarbij in 2012 wordt gestreefd naar het opheffen van illegale situaties.
32
8.4.
Bijzondere wetten
8.4.1.
HORECA
Alcohol gebruik heeft invloed op gezondheidsaspecten, maar zeker ook op veiligheidsaspecten. Het is daarom goed om in dit kader stil te staan bij horecabeleid. Per 18 november 1999 is de werkgroep Veilig Uitgaan Museumplein samengesteld om horecaoverlast te bestrijden en te voorkomen. De werkgroep neemt maatregelen gericht op het voorkomen en verminderen van overlast en crimininaliteit. De werkgroep heeft een vaste kern bestaande uit: de Horeca Belangenvereniging Ede Centrum, Regiopolitie Gelderland Midden district West-Veluwe Vallei, de taxibedrijven en de gemeente Ede afdeling Veiligheid en Recht. Daarnaast is er door de werkgroep ‘Veilig Uit’ de borrelbus in het leven geroepen. Vanaf 24 april 2005 is een touringcarbedrijf begonnen met elke zaterdagnacht de borrelbus van het Museumplein naar de buitendorpen. Met de inzet van de borrelbus is beoogd om openbare orde verstoringen op het Museumplein rond sluitingstijd van de cafés te reduceren, door de wachttijd in de rij voor de taxi’s terug te brengen. De gemeente Ede en de Horecabelangenvereniging Ede Centrum betalen ieder een deel van de gemaakte onkosten. De gemeente Ede had zich opgegeven voor de landelijke pilot toezicht Drank- en horecawet om ervaringen op te doen. Echter, de gemeente is daarvoor niet in aanmerking gekomen. Op lokaal niveau is de gemeente daarop zelf een pilot gestart waarbij de afdeling Toezicht in samenwerking met de afdeling Veiligheid en Recht en de politie zich al op deze materie inwerkt en waar bevoegd de in de vervolgingsfase gedane constateringen van overtredingen van de Drank- en horecawet al oppakt en voor verdere handhaving doorspeelt aan de afdeling Veiligheid en Recht. Doelstellingen/actviteiten 2011-2014: • • • • • •
De burgemeester zal voortaan in medebewind worden belast met de uitvoering van de Drank- en Horecawet; Er zullen regels worden opgesteld ten aanzien van paracommerciële instellingen; De gemeente zal nieuwe verordende bevoegdheden hebben met name om overmatig alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan; Het sanctiebeleid voor detailhandel zal gewijzigd worden; Er zal een strafbaarstelling zijn van jongeren onder de 16 jaar die alcoholhoudende drank aanwezig hebben op de openbare weg; Het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet zal gedecentraliseerd worden door ondernemers en paracommerciële rechtspersonen.
De Tweede Kamer heeft het voorstel tot wijziging van de Drank- en horecawet controversieel verklaard. Dit betekent dat dit voorstel pas door het nieuwe kabinet verder wordt opgepakt. Werkgroep Regelgeving en Handhaving In het kader van het regionale project Alcohol preventie Fris Valley, waarover reeds is gesproken in hoofdstuk 4.2, zijn de in de Werkgroep Regelgeving en Handhaving de volgende beleidsnota’s geschreven en door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld die in de praktijk ten uitvoer worden gebracht: Horecastappenplan In de regio is er een horecastappenplan ontwikkeld in samenwerking tussen regiogemeenten, de politie Gelderland- Midden en de nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit ( nVWA). Het horecastappenplan richt zich met name op de bestuurlijke handhaving van de leeftijdsgrenzen zoals opgenomen in de Drank- en Horecawet. Hiermee wordt getracht om een betere naleving op de leeftijdsgrenzen te verkrijgen, zodat het alcoholgebruik onder jongeren terug kan worden gedrongen. Bij een overtreding van de Drank- en Horecawet wordt als aanvulling op de boete van de Voedsel- en Warenautoriteit een bestuurlijk handhavingtraject gestart, dat volgens vaste stappen kan leiden tot intrekking van de verleende vergunning op basis van de Drank- en Horecawet. Regionaal evenementenbeleid m.b.t. het schenken van alcohol Een gemeente is bevoegd een ontheffing van de Drank- en Horecawet te verlenen voor een evenement van zeer tijdelijke aard ( maximaal 12 aaneengesloten dagen). Om de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren te beperken zal er een regionaal beleidsmodel worden ontwikkeld voor het verlenen van ontheffingen. Onderdelen van het beleidsmodel kunnen zijn: - verkoop van evenementenbier; - maximaal aantal tappunten; - een goed werkend controlesysteem voor leeftijden; - verbod op prijsacties voor alcohol; - vastgestelde taptijden.
33
Paracommercieel beleid Net als bij het evenementenbeleid kan een gemeente aanvullend beleid voeren ten aanzien van de paracommercie. De werkgroep heeft de opdracht om te komen tot een beter beleidsmodel waarbij de regelgeving die van toepassing is, regionaal beter is afgestemd. Onderdelen van het beleidsmodel kunnen zijn: - adequaat en regelmatig trainen van (nieuwe) barvrijwilligers ( i.s.m. werkgroep publiek draagvlak); - geen alcoholverstrekking tijdens jeugdwedstrijden of- trainingen tot een uur na de wedstrijd/training; - aanwezigheid van een deugdelijk leeftijdscontrole systeem; - geen alcoholverstrekking tijdens evenementen bedoeld voor de jeugd onder de 16 jaar. Plan aanpak dronkenschap Voor het aanpakken van openbare orde dronkenschap vanuit het perspectief van de volksgezondheid is nog nauwelijks jurisprudentie ontwikkeld. De politie kan openbare orde dronkenschap pas aanpakken als een persoon in het openbaar in kennelijke staat van dronkenschap verkeert en er tevens sprake is van bepaalde vormen van overlast. De werkgroep krijgt als taak om binnen de bestaande wettelijke kaders een methodiek te ontwikkelen die bruikbaar is om het probleem van de openbare dronkenschap tijdens uitgaansavonden actief aan te pakken. Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: • • • •
De nieuwe Drank en horecawet en de uitvoering daarvan zullen geïmplementeerd worden in de lokale wetgeving; Het regionale paracommerciebeleid en de uitvoering daarvan zullen worden geïmplementeerd; Het regionale evenementenbeleid en de uitvoering daarvan m.b.t. het schenken van alcohol zullen worden opgesteld; Er zal een regionaal plan van aanpak openbaar dronkenschap en de uitvoering daarvan opgesteld worden.
8.4.2.
COFFEESHOPS
Het vastgelegde beleid is als volgt: er geldt een maximumstelsel van vier coffeeshops. Er wordt gestreefd naar twee coffeeshops en er wordt een passief uitsterfbeleid gehanteerd. Een actief beleid wordt gehanteerd indien er zich daartoe kansen voordoen. In het Strategisch Beraad Veiligheid van 10 juli 2008 is tussen de VNG en de ministers van BZK en Justitie overeengekomen dat gemeenten met een coffeeshop een afstandcriterium tot scholen die zich richten op het voortgezet onderwijs dienen vast te stellen op 250 meter. Het nieuwe regeerakkoord vermeldt vervolgens dat coffeeshops besloten clubs worden waar lidmaatschap is vereist. Toegang is alleen voor Nederlanders. Daarnaast wordt het afstandcriterium tot scholen naar 350 meter vergroot. Doelstellingen/actviteiten 2011-2014: • •
Er zal een einde komen aan de exploitatie van de coffeeshop De Zwarte Zee per 27 mei 2011; Er zal nieuwe wetgeving geïmplementeerd worden in lokale regelgeving, beleid en uitvoering daarvan.
8.4.3.
EVENEMENTEN
In 2008 heeft de gemeenteraad van Ede een motie ingediend over evenementen in de gemeente. Strekking hiervan was de behoefte aan een gedegen, integraal evenementenbeleid. Ook vanuit het vastgestelde plan voor Citymarketing (december 2009) was hier behoefte aan. Het evenementenbeleid zal mede in vorm geven aan de gekozen profilering van Ede: groen, gezond en actief. Daarbij wordt ondermeer expliciet aandacht geschonken aan de veiligheid rondom evenementen. Bij evenementen wordt altijd getoetst of er gevaar bestaat voor de openbare orde en veiligheid. Deze toets wordt steeds belangrijker, mede gezien een aantal recente ernstige gebeurtenissen die zich bij evenementen hebben voorgedaan. De risico’s op dit gebied moeten zoveel mogelijk worden beperkt. Bij deze toets wordt gekeken naar de impact van de evenementen op de openbare ruimte, het publiek en het maatschappelijke verkeer. Bij een verwachte grote impact wordt in ieder geval een draaiboek, calamiteitenplan en waar nodig een risicoanalyse van het evenement verlangd. Naar aanleiding van de risicoanalyse kunnen extra maatregelen worden opgelegd die de risico’s beperken. Deze werkwijze wordt al toegepast sinds 2007 al bij de Oud Lunterse Dag, maar zal na vaststelling van het nieuwe beleid in de toekomst bestendig worden toegepast op daarvoor in aanmerking komende evenementen. Doelstellingen/actviteiten 2011-2014: •
Er zal een nieuw evenementenbeleid worden opgesteld inclusief de uitvoering daarvan.
34
8.4.4.
BESTUURLIJKE AANPAK GEORGANISEERDE MISDAAD (BIBOB)
De georganiseerde misdaad is niet alleen een zaak van de politie, maar ook van de gemeente. Hiervoor bestaat er het BIBOB - instrument. BIBOB Om te voorkomen dat de overheid ongewild criminaliteit ondersteunt, er oneerlijke concurrentie ontstaat en de bovenwereld en onderwereld met elkaar vermengen, is in 2003 de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB) ingevoerd. Met de wet BIBOB kunnen overheden (vooral gemeenten) de achtergrond van een bedrijf of persoon onderzoeken voordat een vergunning of subsidie wordt gegeven of een overheidsopdracht wordt gegund. Als er sprake is van criminele antecedenten of onduidelijke financiële constructies kan de vergunning, de subsidie of de opdracht worden geweigerd. Zo wordt voorkomen dat de overheid ongewild criminaliteit ondersteunt en een vermenging van boven- en onderwereld ontstaat. De BIBOB-wetgeving geldt op dit moment alleen nog voor de volgende branches: bij horeca-, bouw-, afval-, en transportvergunningen, in de transportbranche, bij woningcorporaties, coffeeshops, bordelen en smartshops. Voor aanbestedingen geldt de Wet BIBOB in de branches bouw, milieu en ICT. Gemeenten zijn niet verplicht gebruik te maken van de Wet BIBOB of dit te doen op alle in de wet genoemde terreinen. De gemeente Ede heeft bij de invoering van de Wet BIBOB er voor gekozen de wet niet in de volle breedte toe te passen, maar alleen op die terreinen, waar risico’s op ongewenste crimininele activiteiten het meest aanwezig of het grootst kunnen worden geacht. Uit landelijk onderzoek blijkt dat de horecabranche en de prostitutiebranche veelvuldig worden ingezet voor criminele activiteiten. Daarom heeft de gemeente Ede ervoor gekozen om de Wet BIBOB toe te passen op cafés, restaurants, pensions, hotels, coffeeshops, cafetaria’s, buurten clubhuizen, discotheken en seksinrichtingen, indien er sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, overname van een bestaand bedrijf of wijziging van de ondernemingsvorm. Op dit moment ligt er een wetsvoorstel ter advisering bij de Raad van State voor een uitbreiding van de Wet BIBOB. Na de uitbreiding bestaat de mogelijkheid om de Wet BIBOB ook op de volgende terreinen toe te passen: het exploiteren van speelautomaten, het importeren van vuurwerk, headshops en vastgoedtransacties met een overheid. Ook wordt de wet uitgebreid naar bedrijven die geen vergunning van de gemeente nodig hebben, maar waarvan wel het vermoeden bestaat dat deze bedrijven vatbaar zijn voor criminele activiteiten (bv belwinkels). Daarom krijgen de burgemeesters de mogelijkheid ook BIBOB onderzoek te doen naar dit soort bedrijven. Als deze aanpassing van de wet gerealiseerd is, zal de gemeente Ede ook haar Bibob-activiteiten gaan toepassen op het exploiteren van speelautomaten en op bedrijven die vatbaar zijn voor criminele activiteiten, maar waarvoor op dit moment geen vergunning noodzakelijk is. RIEC Gemeenten hebben de beschikking over belangrijke bestuurlijke instrumenten voor het bestrijden van de georganiseerde criminaliteit. In de praktijk worden echter diverse knelpunten gesignaleerd die de toepassing van deze bestuurlijke instrumenten in de weg staan. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) wil deze knelpunten wegnemen met het programma ‘Bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad’. Dat gebeurt vooral door de inrichting van Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC’s), die als informatieknooppunt en expertisecentrum gaan optreden voor alle aangesloten provincies, gemeenten, het openbaar ministerie (OM), politie, de bijzondere opsporingsdiensten, Belastingdienst en andere (semi) overheden. Samen met de versterking van preventie, controle, opsporing en vervolging moet dit leiden tot een krachtiger bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. Een effectieve bestrijding van georganiseerde criminaliteit vraagt om een geïntegreerde aanpak op regionaal niveau, waarbij de strafrechtelijke opsporing en vervolging aansluiten op preventieve en bestuurlijke handhavende maatregelen. De regionale samenwerking krijgt vorm in het RIEC. Het doel van het RIEC is: - Voorkomen dat criminelen door de overheid worden gefaciliteerd; - Voorkomen dat vermenging ontstaat tussen onder- en bovenwereld; - Doorbreken van economische machtsposities, die zijn opgebouwd met behulp van op criminele wijze vergaart kapitaal. De gemeente Ede is bezig met het ontwikkeltraject rond het RIEC. Het ligt in de bedoeling om met alle gemeenten in de regio Gelderland-Midden samen met de regio GelderlandZuid een RIEC op te richten.
35
Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: BIBOB • Nieuwe wetgeving implementatie en toepassing op de bedrijfsterreinen welk de in de wet genoemd worden; RIEC • Deelname aan het RIEC i.o. en optimaal gebruik maken van de informatiemogelijkheden.
36
8.5.
Veiligheid en bedrijvigheid
8.5.1.
WINKELGEBIEDEN
Zowel voor de bezoekers, maar ook voor het personeel is een veiligheid in winkelgebieden van groot belang. In de afgelopen periode zijn diverse activiteiten ontplooid, met name in het Centrumgebied in Ede, mede door de inspanningen van de Stichting Binnenstadsmanagement Ede (SBE). In dit kader kan genoemd worden de “veelplegerswebsite”die door winkeliers te raadplegen is en waar notoire veelplegers op vermeld staan, waardoor winkeldiefstallen worden bemoeilijkt. Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) heeft hiervoor in Ede de landelijke aftrap gegeven. Inmiddels is in het centrumgebied sprake van het maximale aantal sterren van het Keurmerk Veilig Ondernemen. Doelstellingen/actviteiten 2011-2014: •
•
•
Vermindering winkeldiefstallen door project “afrekenen met winkeldieven”. Dit plan is in samenwerking met de HBD ontwikkeld. Elke winkeldief wordt bij diefstal civielrechtelijk aansprakelijk gesteld voor 159 euro. Een bedrag van 120 euro is voor de winkelier, het overige ten behoeve van de inningskosten. Het project wordt eind 2010 operationeel; Verbeteren aangiftebereidheid winkeliers door creatie van een serviceloket aangifte winkeliers. Vanuit het Veiligheidshuis gaat een aantal studenten van ROC A12 de winkeliers behulpzaam zijn bij het doen van aangifte. Voorts gaan zij bij dure goederen kijken op websites of deze aangeboden worden door helers/dieven. Het project wordt eind 2010 operationeel; Stimulering DNA select voor winkeliers. Bij winkelberovingen bestaat na installatie van een systeem de mogelijkheid om de overvaller een DNA douche te geven, waarna deze een aantal dagen voor de politie herkenbaar blijft (Begin project 2011).
8.5.2.
BEDRIJVENTERREINEN
De gemeente Ede beschikt over ruim 450 hectares bedrijventerrein. Dit zijn de bedrijventerreinen Frankeneng, Heestereng, bedrijvenpark De Vallei, Oud Ede- Zuid, Klaphek, EdeNoord, Kievitsmeent en BT A12. Op 12 oktober 2005 is de Stichting Bedrijventerreinen Ede opgericht. In de Stichting Bedrijventerreinen Ede zijn de gemeente, het Ede’s Bedrijfs Contact (EBC), de politie en de brandweer vertegenwoordigd. De stichting coördineert, initieert en informeert. Verder zorgt de stichting voor parkmanagement en het benutten van beschikbare kennis, middelen en subsidies, ook op veiligheidsgebied. Daaraanvoorafgaand heeft de gemeente Ede in 2001 in samenwerking met het EBC en de provincie Gelderland het project Duurzame Ontwikkeling Bedrijventerreinen opgestart. Het doel van dit project is de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven en tussen de bedrijven onderling bevorderen om doelgericht te werken aan de duurzame ontwikkeling van de bedrijventerreinen. Dit om het vestigingsklimaat en de economische situatie van bedrijven te verbeteren. Veiligheid is één van de aandachtspunten. In 2005 heeft de Stichting Bedrijventerreinen Ede met beveiligingsbedrijf Securitas een raamovereenkomst gesloten voor de collectieve beveiliging van de bestaande bedrijventerreinen. In nauw overleg met de politie vindt de uitvoering daarvan plaats in de vorm van collectieve beveiliging. De bedrijventerreinen Frankeneng en Heestereng verkregen in 2005 het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO). Het keurmerk zorgt voor een optimale borging van de veiligheid op bedrijventerreinen. Inmiddels is een traject in werking gesteld voor het verkrijgen van een nieuw KVO voor de bedrijventerreinen Frankeneng, Heestereng, Kievitsmeent en bedrijvenpark De Vallei. Daarnaast wordt gekeken naar nieuwe mogelijkheden van collectieve beveiliging voor bestaande terreinen met een camera-observatiesystemeen. Het wordt voor ondernemers aantrekkelijk gemaakt om hieraan deel te nemen door financiële voordelen, zoals korting op de verzekeringspremies. Op de bestaande bedrijventerreinen participeert momenteel de helft van de bedrijven in de collectieve beveiliging. Voor het nieuwe bedrijventerrein A12 is inmiddels het KVO verkregen. Op dit bedrijventerrein is een glasvezelnetwerk aangelegd in combinatie met een camerabeveiligingssysteem. Hierdoor is het inbraken minimaal. Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: •
• •
•
Het percentage deelnemers aan de collectieve beveiliging is verhoogd met 20 door het voor ondernemers aantrekkelijker te maken om deel te nemen aan de collectieve beveiliging, bijvoorbeeld door lagere verzekeringspremies; Bedrijventerreinen zijn voorzien van een eigen wijkagent; In het kader van het project Duurzame Ontwikkeling Bedrijventerreinen (DOB) zijn de mogelijkheden onderzocht van een financiële bijdrage voor cameratoezicht op de bestaande bedrijventerreinen en is afgewogen de mate waarin de gemeente financieel kan bijdragen; Het inbraakpercentage bedrijventerreinen is gedaald met 10%.
37
8.5.3.
OPENBAAR VERVOER
Prettig en sociaal veilig openbaar vervoer in de regio is van belang. In 2007 heeft de provincie Gelderland het initiatief genomen voor een integrale aanpak ter verbetering van de sociale veiligheid op de Valleilijn. Dit vertaalt zich onder meer in het ondersteunen van een veiligheidsarrangement, zoals wordt aanbevolen in het landelijke ‘Aanvalsplan Sociale Veiligheid Openbaar Vervoer’. Het veiligheidsarrangement staat voor een integrale aanpak ter verbetering van de sociale veiligheid in de stationsgebieden en op bushalteplaatsen aan de Valleilijn. In deze integrale aanpak werken gemeenten, politie, openbaar ministerie, ProRail, NS Poort en vervoerders samen aan een leefbaar en sociaal veilig openbaar vervoer. Het veiligheidsarrangement loopt vanaf 2009 en loopt door tot en met 2012. In het Veiligheidsarrangement Valleilijn spreken partijen af dat zij zich inzetten voor goed beheer, een verzorgde inrichting, voldoende (menselijk) toezicht en een adequate handhaving in het voertuig, op de perrons, in het stationsgebied en langs het spoor. Dit leidt naar verwachting tot minder incidenten en een betere veiligheidsbeleving onder reizigers, omwonenden en personeel. Eind 2010 is het project Menselijk toezicht van start gegaan met het Preventieteam. Het doel van het project is door menselijk toezicht het veiligheidsgevoel in de omgeving van en op het station te verbeteren. Daarnaast heeft het als doel het terugbrengen van het aantal auto-inbraken en fietsendiefstallen. Tevens fungeert het project als re-integratiemogelijkheid voor werklozen. Het Preventieteam heeft een signalerende functie. Als er zaken kapot of vervuild zijn geven ze dit door aan de instantie die hier over gaat. Dit geldt ook indien er oplopende spanningen, fietsendiefstal, etc. worden geconstateerd. Het team heeft daarnaast ook een service en dienstverlenende functie. Ze verwijzen mensen door naar de instanties waar ze informatie kunnen krijgen over vertrektijden, vervoersbewijzen, etc. Tevens helpen ze de hulpbehoevenden bijvoorbeeld met instappen en uitstappen. Ook heeft het team een preventieve functie. Ze spreken gebruikers van het station aan op ongewenst gedrag en het verkeerd parkeren van hun fiets. Ze voorkomen door hun aanwezigheid vervuiling en graffiti op en om de stations. Door preventief te surveilleren op parkeerplaatsen voorkomen ze inbraken. Kortom het veiligheidsgevoel verbeteren is het uitgangspunt. Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: • • •
• •
Het aantal incidenten op de Valleilijn is teruggedrongen met tenminste 10% ten opzichte van het jaar 2007; Door middel van het project menselijk toezicht is het veiligheidsgevoel op en rond het station aantoonbaar verbeterd; De fysieke veiligheid verbetert door middel van goede verlichting op het station, verbeteren van de fietsenstalling en zorgen voor een schone omgeving. Indien er iets vernield is, zal dit snel worden gerepareerd; Tussen betrokken organisaties is er een duidelijke taakverdeling en ieder is op de hoogte van de problemen die er op dat moment heersen; De opgestelde integrale aanpak zorgt voor een evenwichtige handhaving.
Het Veiligheidsarrangement loopt eind 2012 af. Hierna wordt er gekeken welke doelen behaald zijn en of er door moet worden gegaan met de genomen maatregelen.
38
8.6.
Veelplegers en nazorg ex-gedetineerden
Veelplegers Een kleine groep personen heeft zeer regelmatig contact met de politie. Dit zijn de zogenaamde ‘veelplegers’. Het is een beperkte groep personen die verantwoordelijk is voor een behoorlijk deel van de criminaliteit. Het gaat om personen van 18 jaar en ouder die over een periode van vijf jaren – waarvan het peiljaar het laatste jaar vormtmeer dan 10 processen verbaal tegen zich zag opmaken, waarvan tenminste één in het peiljaar. Veelplegers plegen met grote regelmaat strafbare feiten. Het gaat om een relatief kleine groep delinquenten. Het doel van de voorgaande 4 jaren was om het aantal veelplegers en de recidive te verminderen met 10% per jaar, zodat er afname zou zijn in delicten. Dit doel is gehaald. In 2006 waren er 72 veelplegers waarvan er 42 afkomstig uit de gemeente Ede. In 2010 is sprake van 20 veelplegers! De maatschappelijke kosten kunnen zeer fors zijn. Oplossingen van het vraagstuk betekenen ook oplossen van maatschappelijke en financiële schade. Er is gekozen voor een intergemeentelijke samenwerking met de gemeenten Wageningen, Nijkerk, Scherpenzeel, Renkum en Barneveld. Iedere twee weken vind een casusoverleg plaats waar de veelplegers met diverse partners worden besproken. Doelstellingen/activiteiten 2011-2014; •
•
In 2010 is sprake van 20 veelplegers, afkomstig uit de gemeente Ede. Voor de komende periode zal het ingezette beleid voorgezet worden. Er zal wederom gestreefd worden naar een afname van het aantal veelplegers van 10% per jaar; Doordat de lijn voortgezet zal worden, zal er ruimte gecreëerd worden om tot een meer preventieve aanpak over te gaan. Er zal aandacht zal worden besteed aan de minder ‘actieve’ veelplegers, zodat zij niet in het stadium terecht komen van actieve veelpleger.
Nazorg ex-gedetineerden Om recidive te voorkomen en resocialisatie te bevorderen is het van belang om gedetineerden bij vrijkomen uit de detentie te begeleiden naar een plek in de maatschappij. Vanuit hun detentie worden zij begeleid naar werk, huisvesting en juiste identiteitspapieren, inkomen en zorg (schuldhulpverlening). Voor de komende periode zal er voortgegaan worden op de ingeslagen weg. Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: •
• • •
Er is een systeem ontwikkeld waarin een goed overzicht staat van ex-gedetineerden. De nazorgcoördinator zal hierdoor een op een snelle en efficiënte manier de regierol kunnen vervullen m.b.t. de benodigde interventies rond ex-gedetineerden in de vijf leefgebieden; Tussen partners zal er een goede communicatie en samenwerking zijn, zodat de ex-gedetineerde beter geholpen kan worden; De overlast en de criminaliteit van ex-gedetineerden zal verminderd zijn met 10%; De arbeidsparticipatie van deze groep zal toenemen door de interactieve aanpak, zodat elke exgedetineerde moet werken voor zijn uitkering.
39
8.7.
Maatschappelijke opvang dak- en thuislozen
Hoewel niet strikt horend tot het beleidsveld veiligheid, is adequate maatschappelijke opvang van dak-en thuislozen wel degelijk een aandachtspunt wat samenhangt met veiligheidsvraagstukken. De maatschappelijke opvang behoort tot prestatievelden 7, 8 en 9 van de Wet Maatschappelijke ondersteuning (WMO). Uit de laatste veiligheidsmonitor 2009 en de politiecijfers blijkt dat bij de huidige zorgvoorziening Kazernelaan geen sprake is van veiligheidsproblemen. Uiteraard blijft alertheid geboden, mede omdat bij deze doelgroep vaak sprake is van meervoudige problematiek, zoals verslaving. Bij de politie is sprake van inzet van een agent met taakaccent dak- en thuislozen ter waarborging van de openbare orde en veiligheid. Doelstelling/activiteiten 2011-2014: •
Verantwoorde veiligheidsmaatregelen handhaven bij de huidige huisvestingslocatie voor deze zorgvoorziening in de Veluwse Poort.
40
8.8.
(Huiselijk) geweld
Geweld kent vele verschijningsvormen. Naast de ‘traditionele’ vormen zoals mishandeling is de laatste tijd veel aandacht besteed voor de vorm huiselijk geweld. Ten aanzien van geweld zal samen met de partners zoals politie en OM gewerkt gaan worden met de handreiking van het ministerie van justitie: dadergerichte aanpak geweldplegers. Het gaat hierbij om preventie maar tevens worden modellen gegeven om de communicatie tussen de partners te verbeteren. Het veiligheidshuis krijgt hierbij een centrale rol. De komst van de Wet preventief huisverbod in 2009 heeft de aanpak van huiselijk geweld geïntensiveerd. Huiselijk geweld (prestatieveld 8 van de WMO) is onderdeel van het lokale gezondheidsbeleid. Vooral het beleidsveld zorg is betrokken bij het voorkómen en/of de aanpak van huiselijk geweld. De gemeente Ede is centrumgemeente voor de regio wat betreft de uitvoering van de hulpverleningstaken. Daarvoor hebben 5 gemeenten het Steunpunt huiselijk geweld West-Veluwe/Vallei opgericht. Net als bij andere vormen van geweld zijn er raakvlakken met veiligheidsvraagstukken. De burgemeester heeft bij wet de bevoegdheid om een huisverbod op te leggen. Het huisverbod houdt in dat een persoon die zich schuldig maakt aan huiselijk geweld (of waar een dreiging bestaat) gedurende 10 dagen (met een mogelijke verlenging tot in totaal 28 dagen) de toegang tot de (gemeenschappelijke) woning wordt ontzegd. In die 10 dagen moet de hulpverlening gestart worden. Zonder hulpverlening geen huisverbod. Het huisverbod draagt bij aan het vergroten van de veiligheid van burgers. Huiselijk geweld omvat ook ouderenmishandeling en kindermishandeling. Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: • •
Introductie ‘best practice’ dadergerichte aanpak geweldpleger; In 2011 implementatie van de bij wet verplichte Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling.
41
8.9.
Rampen- crisisbeheersing
Per 1 oktober 2010 is de Wet Veiligheidsregio’s (WvR) in werking getreden. Deze wet heeft als doel een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, de geneeskundige hulpverlening en de rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie te realiseren. De Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de Wet rampen en zware ongevallen worden in de Wet Veiligheidsregio’s geïntegreerd. Met de veiligheidsregio wordt uitvoering gegeven aan de noodzaak die in de afgelopen jaren is gebleken om de bestuurlijke en operationele slagkracht te vergroten. Onder een veiligheidsregio wordt verstaan een openbaar lichaam, ingesteld door middel van een gemeenschappelijke regeling door de gemeenten in de regio. De Wet veiligheidsregio’s bepaalt dat het bestuur van de veiligheidsregio’s uit alleen de burgemeester van de deelnemende gemeenten bestaat. De gezamenlijke vergadering van het Regionaal College Hulpverlening Gelderland Midden en het Regionaal College Politie heeft uitgesproken het belangrijk te vinden dat de integraliteit van de hulpverleningsdienst zoals we deze nu kennen, behouden blijft. Dit blijkt, binnen de nieuwe wettelijke kaders, met het aanpassen van de huidige gemeenschappelijke regeling mogelijk te zijn. Het treffen van de gemeenschappelijke regeling in deze is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. In deze nieuwe gemeenschappelijke regeling ‘Veiligheids- en Gezondsregio Gelderland-Midden’ is opgenomen dat er een bestuurscommissie Veiligheid en Gezondheid wordt gevormd, bestaande uit alle burgemeesters en de portefeuillehouders volksgezondheid. Hierdoor ontstaat een bestuursconstructie met maximale integraliteit en kan de integrale hulpverleningsorganisatie behouden blijven. Met de nieuwe regeling blijft dé facto de huidige situatie gelijk. Kenmerken van de veiligheids- en gezondheidsregio Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden i.o. is een samenwerkingsverband op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Wet veiligheidsregio’s. In dit samenwerkingsverband werken zestien gemeenten (Arnhem, Barneveld, Lingewaard, Doesburg, Duiven, Ede, Overbetuwe, Nijkerk, Renkum, Rheden, Rozendaal, Rijnwaarden, Scherpenzeel, Wageningen, Westervoort, en Zevenaar) en de parate hulpverlengsdiensten nauw samen ten aanzien van hun taken op het terrein van brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing, Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en handhaving van openbare orde en veiligheid. De regio heeft een totale oppervlakte van 1221 km2 en telt ongeveer 650.000 inwoners. Zij kenmerkt zich door de aanwezigheid van zowel agrarisch als stedelijk gebied, rivierenlandschap en bossen. Crisisplan, risicoprofiel en beleidsplan Met het inwerkingtreden van de Wet veiligheidsregio’s wordt het regionaal crisisplan wettelijk verplicht gesteld als vervanging van het huidige gemeentelijke rampenplan. In een regionaal crisisplan staat beschreven hoe de regionale crisisorganisatie voor brandweer- politie-, geneeskundige en bevolkingszorg tijdelijk wordt opgebouwd. Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009 (RRCP- 2009) biedt richtlijnen( referenties) voor veiligheidsregio’s, zodat zij eenduidig een regionale crisisorganisatie inrichten. Door dit landelijk te doen, kan samenwerking tussen regionale crisisorganisaties bevorderd worden. Het RRCP-2009 legt daarmee een fundament voor de toekomst van crisisbeheersing. Daarnaast wordt er een risicoprofiel vastgesteld. Dit biedt inzicht in de voor de regio specifieke veiligheidsrisico’s: branden, rampen en andere crises. Van elk scenario zijn de waarschijnlijkheid( kans dat het scenario zich voor zal doen) en de impact ( de ernst van de gevolgen van het scenario) bepaald en hoe deze zich ten opzichte van elkaar verhouden. Aan de hand van het risicoprofiel wordt er een regionaal beleidsplan opgesteld. Deze is opgesteld voor de periode 2011-2014. Het beleidsplan richt zich op essentiële keuzes ten aanzien van crisisbeheersing en rampenbestrijding. Aangezien er nauwelijks verandering is in het vastgestelde risicoprofiel, zal er voor de komende periode voortgezet worden op het huidige beleid. Dit heeft als gevolg dat er op regionaal niveau primaire geïnvesteerd zal blijven worden in de preparatie van de kern van de rampenbestrijding; gevormd door de multidisciplinaire teams. De nadruk zal gelegd worden op verdere versterking van de basis van de rampenbestrijding. Het beleidsplan wordt gesteund door de volgende genoemde vijf pilaren: - Risicobeheersing: is erop gericht in een vroegtijdig stadium van ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving aandacht te schenken aan veiligheid waardoor risico’s kunnen worden afgewend, beperkt of tenminste beheerst. Waar risico’s niet volledig kunnen worden teruggedrongen, blijft een restrisico aanwezig; - Incidentenbestrijding: dit staat voor het afhandelen van incidenten en de voorbereiding daarop. Hierbij wordt de term ‘incident’ breed opgevat. Het gaat hierbij niet alleen om het incident zelf, maar het kan ook om de dreiging ervan gaan of de aankondiging van een gebeurtenis. Ook gaat het om incidenten die volgens de letterlijke definitie niet een echte ramp of crisis zijn, maar die een grote impact hebben waardoor adequaat en tijdig opschalen noodzakelijk is;
42
- Herstel: dit betreft het geheel van maatregelen om te komen tot een terugkeer naar de normale situatie. Drie clusters van activiteiten staan centraal: het feitelijk organiseren van het herstel, het ondersteunen van het bestuur en het bijstellen van beleid. Het moet beschouwd worden als een continu proces dat al aanvangt in de preparatieve fase en zich in tijd kan uistrekken tot ver na de ramp of crisis; - Informatiemangement: hiermee worden alle activiteiten bedoeld die gericht zijn op het verzamelen, valideren, analyseren en doorleiden van informatie. Het gaat hierbij om informatiemanagement in zowel de voorbereidingsfase, bij daadwerkelijke operationele inzetten en tijdens de herstelfase; - Kwaliteitszorg & kwaliteitsmanagement; hierbij wordt er gericht op het optimaliseren en borgen van prestaties van een organisatie. Het doel is de kwaliteit van de wettelijke taakuitvoering op peil te houden en te kunnen sturen op verbetering van die taakuitvoering. Net las bij informatiemanagement is hier sprake van een ondersteunend beleidsveld. Bovengenoemde beleidsvelden zullen ervoor zorgen dat er een volwaardig partnermanagement tot stand zal komen. Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: •
• •
Om voor een evenwichtige samenwerking en aanpak te zorgen zal er een goede informatiewisseling zijn de tussen de partners; Vanaf 2011 zal er een landelijke uitrol zijn van de veiligheidsregio’s waarbij er netcentrisch gewerkt zal worden. Dit zal de informatie-uitwisseling bevorderen; De interne gemeentelijke processen zullen worden geoptimaliseerd en afgestemd worden op elkaar; In het kader van kwaliteitszorg en kwaliteitsmanagement zal er door middel van planmatig werken en structureel evalueren de zorg voor kwaliteit gewaarborgd worden. Daarnaast zal de kennis structureel ontwikkeld worden door het evalueren van oefening en het ontwikkelen en aanwenden van kennis, zodat de gemeentelijke kolom een volwaardige partner wordt naast de andere partners.
43
9.
Schema dwarsverbanden
Veel veiligheidsthema’s hangen met elkaar samen. Door deze dwarsverbanden inzichtelijk te maken, is ook voor iedereen duidelijk dat samenwerking tussen degenen die zich met de verschillende thema’s bezighouden noodzakelijk is. Dit onderdeel bevat een overzicht van de dwarsverbanden tussen thema’s. Deze worden gemarkeerd in onderstaand schema. Het schema is overigens niet limitatief en uitputtend.
Prioriteiten
+ +
+
Maatschappelijke opvang daken thuislozen Huiselijk geweld
+
++
+
+ +
+
++
Keetfeesten
+ + + +
+
Horeca Coffeeshops Evenementen
+ + +
Bedrijventerreinen Openbaar vervoer Veeplegers en nazorg exgedetineerden Maatschappelijke opvang daken thuislozen Huiselijk geweld Rampen- en crisisbeheersing
+
+ + + + + + + + + +
+ + + + + + +
+
+
+
+
+ +
+
+
BIBOB Winkelgebieden
+
+
+
++
+ +
+
++
+
+
Soft- en harddrugs Alcohol en Jeugd
Rampen- en crisisbeheersing
Veeplegers en nazorg exgedetineerden
+
Openbaar vervoer
Bedrijventerreinen
Winkelgebieden
+
BIBOB
+
(Woon)overlast Extremisme, radicalisering en polarisering
Overige prioriteiten
Evenementen
+ +
Coffeeshops
Keetfeesten
+ + + +
Horeca
Alcohol en Jeugd
+
Soft- en harddrugs
Overige producten
Extremisme, radicalisering en polarisering
(Woon)overlast
+ +
Risicojeugd Inbraken
Inbraken
Risicojeugd
Prioriteiten
+ +
+
+
+
+ +
+
+ +
+ +
+ +
+
+
+ +
+ +
+ + + +
+ + + + +
+
++
+
+ +
+ + +
+ +
+ + +
+ + + + + +
+ + +
+
++ +
+ +
+ +
+
+
+
+ +
+
Groot dwarsverband: + + Dwarsverband: +
44
10.
Financiën
In het veiligheidsplan is geen overzicht opgenomen van de financiële consequenties. Een groot gedeelte is opgenomen in de reguliere werkzaamheden waarvan de financiële consequenties zijn uitgevoerd in de programmabegroting. Voorts kan opgemerkt worden dat een aantal activiteiten, zoals gezinsmanagers, bejegingsprofiel etc., momenteel gefinancierd worden uit tijdelijke middelen ( GSO-3, 40+ wijkensubsidie, WWI middelen etc.). Het is belangrijk om op te merken dat in sommige activiteiten de continuïteit van de financiering ontbreekt op termijn. Daar waar sprake is van voorgenomen nieuwe acties zal eerst gekeken worden of deze binnen de bestaande programmabegroting kunnen worden afgewogen. Daar waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van exogene financiering zoals subsidie stromen van het rijk en provinciale subsidies. Als kanttekening kan nog opgemerkt worden dat eind 2010 het kabinet Rutte is aangetreden en dat de consequenties van het beleid en de daarmee samenhangende financiering ten tijde van het schrijven van het plan nog niet duidelijk is geweest. Wel moet er vanuit gegaan worden dat de hoeveelheid middelen die van rijkswege beschikbaar wordt gesteld niet zal toenemen doch eerder een afnemende tendens zal weergeven. Dit zal dan ook gevolgen hebben voor de doelstellingen en activiteiten uit dit plan. Voor zover activiteiten uitgevoerd gaan worden waar geen financiële dekking van aanwezig is, zal met de Raad besproken worden in hoeverre hier extra middelen voor beschikbaar dienen te komen.
45
Bijlagen
46
11.
Bijlage 1 Schema portefeuillehouders beleidsvelden
Actiepunten Algemeen veiligheidsbeleid Toezicht Wijkbeheer Brandweer Risicojeugd Inbraken Woonoverlast Extremisme, radicalisering en polarisering Soft- en harddrugs Alcohol en Jeugd Keetfeesten Horeca Coffeeshops BIBOB Winkelgebieden Bedrijventerreinen Openbaar vervoer Veelplegers en nazorg ex- gedetineerden Maatschappelijke opvang dak- en thuislozen Huiselijk geweld Rampen- en crisisbeheersing
Portefeuillehouder Van der Knaap Van der Knaap/ Van de Weerd Van de Weerd Van der Knaap Van der Knaap en Van de Pol Van der Knaap Van der Knaap Van der Knaap Van der Knaap en Hullegie Hullegie Van der Knaap Van der Knaap Van der Knaap Van der Knaap Kremers Kremers Van der Knaap/Van de Weerd Hullegie Hullegie Van der Knaap/ Hullegie Van der Knaap
47
12.
Bijlage 2 Partners
1.Belastingdienst 2.Brandweer 3.Bureau Burgernet 4.Bureau Jeugdzorg 5.Centrum voor Jeugd en Gezin 6.Connexion 7.Delfini 8.Dienst Justitiële Inrichtingen 9.Ede’s Bedrijfs Contact 10. FIOD 11.Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst 12.GHOR 13.Hera Opvang 14. Hoofdbedrijfschap Detailhandel 15.Horeca Belangenvereniging Ede Centrum 16.Iriszorg 17. Kerk en geloofsgemeenschappen 18.Korps landelijke politiediensten waaronder spoorwegenpolitie 19.Maatschappelijk Dienstverlening Veluwe 20. Migrantenorganisaties 21.Nederlandse Spoorwegen NV 22.nw. Voedsel- en Warenautoriteit 23.OGGZ, ondermeer Gelderse Roos 24.Opella Maatschappelijke dienstverlening 25.Openbaar Ministerie 26.Politie 27.Provincie Gelderland 28.Raad van Kinderbescherming 29.Reclassering Nederland 30.Rijksoverheid 31.Scholen 32.Scouting 33. SIOD 34.Slachtofferhulp Nederland 35.Sportverenigingen 36.Steunpunt Huiselijk Geweld 37.Steunpunt Mantelzorg 38.Stichting Binnenstadsmanagement 39.Stichting Exodus 40.Stichting Instap 41.Stichting Welzijn ouderen 42.Veiligheidshuis West-Veluwe Vallei 43.Vereniging van Nederlandse Gemeenten en diverse (buur-) gemeenten 44.Veolia 45.Welstede 46.Woonstede
48
13.
Bijlage 3 Regeerakkoord kabinet Rutte •
• • •
• • • • • • •
• • • • • • •
Het kabinet komt met een voorstel tot verruiming van de mogelijkheid tot preventief fouilleren en een voorstel voor zwaardere straffen op geweld tegen politie, brandweer, ambulancepersoneel en andere gezagdragers; Er komt meer cameratoezicht; Veiligheidshuizen zullen worden voortgezet en verder ontwikkeld; Veiligheidshuizen kunnen een rol spelen bij het terugdringen van grensoverschrijdend gedrag van risicojongeren. De aanpak is gericht op resocialisatie van de dader ten behoeve van onderwijs en arbeidsparticipatie; Veiligheidshuizen, samenwerkingsverbanden van verschillende organisaties gaan dadergericht te werk bij het terugdringen van overlast, huiselijk geweld en criminaliteit; Kraakverbod wordt actief en prioritair gehandhaafd; Coffeeshops worden gesloten clubs met een afstand van minimaal 350 meter tussen scholen en coffeeshops; Aanpak vrouwenhandel en vrouwenuitbuiting: intensievere opsporing en hardere aanpak. Bestuurlijke aanpak wordt geïntensiveerd via de BIBOB-wetgeving; Verbetering ondersteuning slachtoffers, hardere aanpak daders; 3000 extra agenten, waar onder 500 animal cops; Mogelijkheden om radicale geestelijke bedienaren niet tot Nederland toe te laten of Nederland uit te zetten, worden maximaal benut indien toetsing aan de openbare orde of nationale veiligheid hiertoe aanleiding geeft; Verbetering aanrijtijden politie; Meer nadruk op lokale knelpunten in de wijken en buurten bij vaststellen landelijke en regionale prioriteiten; Veiligheid in het openbaar vervoer wordt verbeterd. Werkgevers in het openbaar vervoer nemen de aangifte over van werknemers die het slachtoffer van geweld zijn geworden; Per 2012 worden kosten voor politie-inzet doorberekend aan de organisatie van een evenement; Per 2012 vallen de Montfransgelden ( 80 miljoen per jaar voor sociale veiligheid) vrij. De hiermee bekostigde activiteiten worden niet gecontinueerd; Er komt een nationale politie onder verantwoordelijkheid van de minister die belast is met veiligheid; Er komen tien regio’s, grenzen van tien arrondissementen van de gerechtelijke kaart zijn hierbij leidend; Burgemeester blijft verantwoordelijk voor openbare orde, capaciteitsinzet voor lokale taken en het vergunningenbeleid. Bij geschillen in de regio over inzet van politie wordt de beslissing genomen door de regioburgemeester bij wie het gezag berust, gehoord de regionale hoofdofficier van justitie en de regionale politiechef. In regio’s beslist de driehoek, de burgemeester heeft de beslissende stem.
49
14.
Bijlage 4 Risicojongeren
Risicojongeren zijn jongeren in de leeftijd van 0-23 die in meer of mindere mate onder invloed van een aantal risicofactoren1 een groter risico lopen op crimineel gedrag (verwijsindex.nl) Bij de aanpak van risicojeugd in Ede wordt uitgegaan van de volgende onderverdeling: Typering
Type jongeren First offender Recidivist Meerpleger/veelpleger Nazorg detentie
1
Jongeren met delictgedrag
2
Jongeren met maatschappelijk probleemgedrag
Hinderlijk / Overlastgevend
3
Jongeren met individueel zorggedrag dan wel risicovolle omgevingsfactoren
Opgroei- en opvoedproblematiek als gevolg van individuele en/of omgevingsfactoren
Risicojongeren Thema Vroegsignalering & screening
Verbinding VH/CJG
Programmatische aanpak
Jeugdboa’s
Titan
Doel
Partners
Dekking
Benodigde middelen
In een vroeg stadium zicht krijgen op de échte risicojongeren, gezinnen en groepen -Goede afstemming tussen zorg- en straftrajecten - Integrale aanpak van risicojongeren, groepen en gezinnen -Eerder ingrijpen in problematische gezinssituaties. Jongeren(groepen) en ouders gericht aanspreken op hun gedrag. Risicojongeren toekomstperspectief bieden.
Hulpverlenende instanties, Toezichthoudende instanties, Veiligheidshuis, Centrum voor Jeugd en Gezin, Wijkteams
Regiocontract t/m 2011
100.000 p jr vanaf 2012
Veiligheidshuis en Centrum voor Jeugd en Gezin
nvt
nvt
Afdeling toezicht
t/m 2011
Bij positief resultaat na evaluatie voort zetting.
Titan, gemeente, politie, toezicht
t/m 2011
Voortzetting zeer wenselijk
In eerste instantie alle afdelingen van de gemeente Ede die zich met dezelfde doelgroep bezighouden. Later worden ook externe partners betrokken.
Risicogezinnen Thema
Doel
Partners
Dekking
Benodigde middelen
Integrale bevraagmodule
- Op eenvoudige wijze inzichtelijk maken wat een gezinssituatie is en welke afdelingen en medewerkers al bij het gezin betrokken zijn. - Integrale sectoroverschrijdende aanpak van risicojongeren en gezinnen.
Interne afdelingen gemeente Ede
2010 10.00 V&R
2011-2012
Profamily
- Risicogezinnen op basis van risico-indicatoren inventariseren.
Interne afdelingen gemeente Ede
2010-2011 V&R
2011-2012
Aanpak multiproblem gezinnen
-integrale aanpak van gezinnen met meervoudige problematiek.
In eerste instantie interne afdelingen, vervolgens ook externe partners
nvt
PGO+
-Op outreachende wijze Praktische gezinsondersteuning bieden aan allochtone gezinnen vanuit een cultuuroverbruggend perspectief. -Reguliere PGO beter laten aansluiten bij de behoeften van allochtone gezinnen
Opella, S-IPI, Basisscholen Veldhuizen en Edezuid, gemeente Ede
-GSO t/m 2011 -40+ Wijkenbudget t/m 2012
Bij positiefresultaat na evaluatie voortzetting na 2012
Gezinsmanager
Begeleiden van multiproblemgezinnen, zodat zij weer toekomstperspectief krijgen.
Lindenhout, gemeente Ede
-WWI t/m 2012 -40+ wijkenbudget 2013
Begroting EWZ
Brugfunctie
Begeleiding van allochtone edenaren naar de reguliere hulpverlening.
Stichting Sabiel, Moedercoaches, El Karam, Welstede.
-40+ t/m 2011
Evt voortzetting na 2012 bij positieve evaluatie Euro 40.000,-
50
Risicojeugdgroepen Thema Groepsaanpak
Jeugdboa’s
Open podia Spil en Harmonie
Doel - Overlast op straat reduceren - Jongeren toekomstperspectief bieden - Zicht houden op groepen - Jongeren aanspreken op gedrag Jongeren met verschillende achtergronden bijéén brengen.
Partners Gemeente Ede, Politie, Toezicht, Wijkcoördinator, Jongerenwerk
Dekking -GSO 3 t/m 2011 -40+ Wijkenbudget t/m 2012
Afdeling toezicht
t/m 2011
Gemeente Ede en jongerenwerk en de jongeren
?
Benodigde middelen Na positieve evaluatie voortzetting 2013
?
51
15.
Bijlage 5- 5H: Gemeentelijke jaarcijfers
Bijlage 5 gemeente Ede totaal
52
Bijlage 5A Ede- Stad
53
Bijlage 5B
54
Bijlage 5C
55
Bijlage 5D
56
Bijlage 5E
57
Bijlage 5F
58
Bijlage 5G
59
Bijlage 5H
60
16.
Bijlage 6 Overzicht doelstellingen/activiteiten 2011-2014
Risicojongeren Doelstellingen / activiteiten 2011-2014: •
•
•
•
•
Vroegsignalering (verwijsindex, prokid en shortlistanalyse) en goede screening. Dit moet ertoe leiden dat we aan de slag gaan met de echte risicogroep. Hoe eerder risico’s gesignaleerd en zorgvuldig getaxeerd kunnen worden, des te eerder kan worden ingegrepen met relatief lichte instrumenten. Hiermee kan worden voorkomen dat problemen onomkeerbaar worden en dat symptomen pas duidelijk worden als er al sprake is van overlast en in sommige gevallen criminaliteit. Bij ieder jongere wordt een quickscan gemaakt of het om kindfactoren of om gezinfactoren gaat; Er wordt geïnvesteerd in het verbinden van het straf- en zorgkader. Een goede samenwerking tussen het veiligheidshuis en het centrum voor jeugd en gezin is van cruciaal belang. De samenwerking wordt verder ingericht langs de processtappen die zijn gedefinieerd in de ‘herinrichting processen risicojeugd’ (2007). De resultaten van de thans lopende ‘pilot Backoffice CJG’ worden gebruikt als basis voor verdere ontwikkeling. Dit gebeurt in nauwe samenwerking tussen EWZ, V&R en het Veiligheidshuis. Een goede aanpak van jongeren met meervoudige problematiek valt of staat met een afgestemde samenwerking tussen de betrokken professionals. Dit geldt niet alleen voor onze externe partners, maar juist ook voor de betrokkenen bij de gemeente. Er wordt gestart met een programmatische werkwijze tussen alle gemeente-afdelingen die zich potentieel met dezelfde jongeren (en gezinnen) bezighouden. Dit gebeurt in nauwe samenwerking tussen EWZ en V&R vanuit een brede contextuele visie en aanpak op risicojeugd; Jeugdboa’s worden ingezet om jonge kinderen die ’s avonds laat op straat zijn naar huis te brengen en ouders aan te spreken. Ook spreken zij jongeren aan die overdag in de stad hangen en informeren zij leerplicht; Titan is een intensief dagbestedingstraject voor risicojongeren. Er wordt gewerkt vanuit de talenten, kwaliteiten en mogelijkheden van de jongeren en naar de ideeën die zij zelf hebben over hun toekomst. De jongeren krijgen individuele begeleiding bij het ontwikkelen van toekomstperspectief. Via dit traject worden ze toegeleid naar een baan of opleiding. Het is het enige aanbod voor de groep met het minste toekomstperspectief, maar met een hoog aanzien bij jongere risicojongeren. Er gaat een belangrijke voorbeeldwerking uit van dit traject. Ondanks deze voorziening kunnen sommigen jongeren niet bereikt worden vanwege bepaalde psychische problemen. In die gevallen biedt de AWBZ wellicht een oplossing.
Risicogezinnen Doelstellingen / activiteiten 2011-2014: •
•
•
• •
•
Er wordt een integrale bevraagmodule ontwikkeld om alle gemeentebronnen in één keer te kunnen raadplegen en een betere inschatting te kunnen maken van de gezinssituatie waarin risicokinderen opgroeien. Dit wordt gerealiseerd binnen de kaders van de wet bescherming persoonsgegevens; Ontwikkeling ‘Profamily’. Onderzocht wordt of de integrale bevraagmodule kan worden uitgebreid met een zoekmachine die op basis van wetenschappelijk bewezen risicofactoren een risicoselectie van Edese gezinnen kan maken; Er wordt een integraal gezinsdossier ontwikkeld om het 1 kind, 1 gezin, 1 plan principe goed te kunnen uitvoeren. Dit dossier wordt opgesteld langs risico-indicatoren, zodat ook een inschatting kan worden gemaakt van de risico’s van jonge kinderen in het gezin die nog geen overlast vertonen, maar wel opgroeien in een lastige situatie. Met interne en externe partners wordt gewerkt aan een cultuurverandering om een brede contextuele werkwijze mogelijk te maken; Er wordt gestart met een integrale aanpak van multiproblemgezinnen; Er wordt geïnvesteerd in verschillende pilots om het reguliere beleid beter aan te sluiten bij de behoeften van verschillende doelgroepen. De praktische gezinsondersteuning voor allochtone gezinnen en de gezinsmanager worden in dit kader verder uitgewerkt. Hiermee wordt beoogd de culturele verschillen tussen de thuiswereld en de Nederlandse maatschappij te overbruggen. Ook wordt outreachend gewerkt om zorgmijdende gezinnen beter te bereiken; De gemeente zet zich enerzijds in om het reguliere zorgaanbod beter aan te laten sluiten bij de behoeften van allochtone gezinnen. Anderzijds stimuleert zij de allochtone gemeenschap om een brugfunctie te organiseren om de gemeenschap te begeleiden naar de reguliere zorgaanbieders.
61
Risicojeugdgroepen Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: •
• •
In het kader van de groepsaanpak worden hinderlijke, overlastgevende en criminele groepen in kaart gebracht. Met betrekking tot de meest risicovolle groepen wordt een integraal plan van aanpak opgesteld met daarin domeingerichte, groepsgerichte en individugerichte acties. Uitvoering gebeurt in nauwe samenwerking tussen het wijkteam, het veiligheidshuis en het CJG. De jeugdboa’s worden ingezet om groepen ‘op maat te benaderen’. Dit gebeurt in nauw overleg met het veiligheidshuis en de wijkteams; In samenwerking met jongerenwerk wordt onderzocht of er twee nieuwe projecten opgezet kunnen worden in de Spil voor het buitengebied ( afhankelijk van de financiering medio 2010) en de Harmonie voor Ede centrum ( medio 2011 zal hierover meer duidelijkheid zijn). De verschillende jeugdgroepen hebben soms muziek als gemeenschappelijke interesse. Met de realisatie van zogenaamde open podia, wordt beoogd jongeren met verschillende achtergronden die elkaar normaal gesproken niet snel ontmoeten, met elkaar in contact te brengen, zodat zij meer begrip voor elkaar krijgen. Jongeren worden medeverantwoordelijk voor de organisatie en invulling van de muziekavonden.
Inbraken Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: •
Uitwerken en uitvoeren van het projectplan integrale aanpak woninginbraken.
Overlast Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: • • • • • •
Met een versterkte regievoering en monitoring door de afdeling Veiligheid en recht van jeugdoverlast met alle partners integraal aanpakken; Aanpak risicojeugd (Zie hoofdstuk 6.1); Opstellen wijkveiligheidsplannen; Formuleren van een hangplekkenbeleid als onderdeel van de wijkactiviteitenplannen en wijkveiligheidsplannen; Faciliteren van buurtpreventieprojecten; Woonoverlast aanpakken volgens de methodiek neergelegd in de aanpak “Handreiking aanpak woonoverlast” tezamen met alle partners, onder regie van de afdeling Veiligheid en Recht van de gemeente.
Extremisme, radicalisering en polarisering Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: • • • • • •
•
De potentieel geradicaliseerde personen een maatschappelijk perspectief creëren door ze te stimuleren uit hun sociaal isolement te komen; De kans op terrorisme vermindert; Verschillende bevolkingsgroepen zullen elkaar beter kennen en respect naar elkaar tonen. Er zal door worden gegaan met het geven van voorlichting aan professionals in het vroegtijdig herkennen van en omgaan met radicaliseringprocessen; Het Meldpunt radicalisering bij de afdeling Veiligheid en Recht zal voortgezet worden; Migrantenorganisaties zullen betrokken worden bij de totstandkoming en uitvoering van beleid. Structureel zal er jaarlijks gesprek worden gehouden met vertegenwoordigers en sleutelfiguren uit de maatschappelijke Marokkaanse gemeenschap; Uitvoeren project Diamant. Diamant richt zich op preventie van vatbaarheid voor maatschappelijk isolement en radicaal gedachtegoed onder allochtone jongeren. Daartoe worden 2 professionals getraind om aan jongeren een identiteits- en weerbaarheidstraining te geven.
Soft- en harddrugs Aanpak soft-en harddrugs. Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: •
Actief meedoen met landelijke ontwikkelingen rond gezamenlijke aanpak hennepkwekerijen.
62
Verslavingszorg Doelstelling/activiteiten 2010-2011: • Voltooien van de persoonsgerichte benadering en een sluitend cliëntvolgsysteem.
Alcohol en Jeugd Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: Opschuiven startleeftijd van alcoholgebruik naar minimaal 16 jaar; Afname van schadelijk alcoholgebruik door jongeren onder 24 jaar (minder vaak drinken en minder drinken per gelegenheid); Minimaal 50% naleving van de wettelijke leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop in supermarkten, slijterijen en horeca ( thans ruim 10%).
• • •
Keetfeesten Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: Continueren van de aanpak van drankketen waarbij in 2012 geen sprake meer is van illegale situaties.
•
Horeca Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: • • • • • •
De burgemeester zal voortaan in medebewind worden belast met de uitvoering van de Drank- en Horecawet; Er zullen regels worden opgesteld ten aanzien van paracommerciële instellingen; De gemeente zal nieuwe verordende bevoegdheden hebben met name om overmatig alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan; Het sanctiebeleid voor detailhandel zal gewijzigd worden; Er zal een strafbaarstelling zijn van jongeren onder de 16 jaar die alcoholhoudende drank aanwezig hebben op de openbare weg; Het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet zal gedecentraliseerd worden door ondernemers en paracommerciële rechtspersonen.
Coffeeshops Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: • •
Er zal een einde komen aan de exploitatie van de coffeeshop De Zwarte Zee per 27 mei 2011; Er zal nieuwe wetgeving geïmplementeerd worden in lokale regelgeving, beleid en uitvoering daarvan.
Evenementen Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: •
Er zal een nieuw evenementenbeleid worden opgesteld inclusief de uitvoering daarvan.
Bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad (BIBOB) Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: BIBOB • Nieuwe wetgeving implementatie en toepassing op de bedrijfsterreinen welk de in de wet genoemd worden; RIEC • Deelname aan het RIEC i.o. en optimaal gebruik maken van de informatiemogelijkheden.
Winkelgebieden Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: •
Vermindering winkeldiefstallen door project “afrekenen met winkeldieven”. Dit plan is in samenwerking met de HBD ontwikkeld. Elke winkeldief wordt bij diefstal civielrechtelijk aansprakelijk gesteld voor 159 euro. Een bedrag van 120 euro is voor de winkelier, het overige ten behoeve van de inningskosten. Het project wordt eind 2010 operationeel;
63
•
•
Verbeteren aangiftebereidheid winkeliers door creatie van een serviceloket aangifte winkeliers. Vanuit het Veiligheidshuis gaat een aantal studenten van ROC A12 de winkeliers behulpzaam zijn bij het doen van aangifte. Voorts gaan zij bij dure goederen kijken op websites of deze aangeboden worden door helers/dieven. Het project wordt eind 2010 operationeel; Stimulering DNA select voor winkeliers. Bij winkelberovingen bestaat na installatie van een systeem de mogelijkheid om de overvaller een DNA douche te geven, waarna deze een aantal dagen voor de politie herkenbaar blijft (Begin project 2011).
Bedrijventerreinen Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: •
• •
•
Het percentage deelnemers aan de collectieve beveiliging is verhoogd met 20 door het voor ondernemers aantrekkelijker te maken om deel te nemen aan de collectieve beveiliging, bijvoorbeeld door lagere verzekeringspremies; Bedrijventerreinen zijn voorzien van een eigen wijkagent; In het kader van het project Duurzame Ontwikkeling Bedrijventerreinen (DOB) zijn de mogelijkheden onderzocht van een financiële bijdrage voor cameratoezicht op de bestaande bedrijventerreinen en is afgewogen de mate waarin de gemeente financieel kan bijdragen; Het inbraakpercentage bedrijventerreinen is gedaald met 10%.
Openbaar vervoer Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: • • •
• •
Het aantal incidenten op de Valleilijn is teruggedrongen met tenminste 10% ten opzichte van het jaar 2007; Door middel van het project menselijk toezicht is het veiligheidsgevoel op en rond het station aantoonbaar verbeterd; De fysieke veiligheid verbetert door middel van goede verlichting op het station, verbeteren van de fietsenstalling en zorgen voor een schone omgeving. Indien er iets vernield is, zal dit snel worden gerepareerd; Tussen betrokken organisaties is er een duidelijke taakverdeling en ieder is op de hoogte van de problemen die er op dat moment heersen; De opgestelde integrale aanpak zorgt voor een evenwichtige handhaving.
Veeplegers Doelstellingen/activiteiten 2011-2014; •
•
In 2010 is sprake van 20 veelplegers, afkomstig uit de gemeente Ede. Voor de komende periode zal het ingezette beleid voorgezet worden. Er zal wederom gestreefd worden naar een afname van het aantal veelplegers van 10% per jaar; Doordat de lijn voortgezet zal worden, zal er ruimte gecreëerd worden om tot een meer preventieve aanpak over te gaan. Er zal aandacht zal worden besteed aan de minder ‘actieve’ veelplegers, zodat zij niet in het stadium terecht komen van actieve veelpleger.
Nazorg ex-gedetineerden Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: •
• • •
Er is een systeem ontwikkeld waarin een goed overzicht staat van ex-gedetineerden. De nazorgcoördinator zal hierdoor een op een snelle en efficiënte manier de regierol kunnen vervullen m.b.t. de benodigde interventies rond ex-gedetineerden in de vijf leefgebieden; Tussen partners zal er een goede communicatie en samenwerking zijn, zodat de ex-gedetineerde beter geholpen kan worden; De overlast en de criminaliteit van ex-gedetineerden zal verminderd zijn met 10%; De arbeidsparticipatie van deze groep zal toenemen door de interactieve aanpak, zodat elke exgedetineerde moet werken voor zijn uitkering.
Maatschappelijke opvang dak- en thuislozen Doelstelling/activiteiten 2011-2014: •
Ter voorbereiding van de nieuwe huisvestingslocatie Veluwse Poort de noodzakelijke veiligheidseisen en – maatregelen betrekken en uitvoeren.
64
(Huiselijk) geweld Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: • •
Introductie ‘best practice’ dadergerichte aanpak geweldpleger; In 2011 implementatie van de bij wet verplichte Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling.
Rampen- en crisisbeheersing Doelstellingen/activiteiten 2011-2014: •
• •
Om voor een evenwichtige samenwerking en aanpak te zorgen zal er een goede informatiewisseling zijn de tussen de partners; Vanaf 2011 zal er een landelijke uitrol zijn van de veiligheidsregio’s waarbij er netcentrisch gewerkt zal worden. Dit zal de informatie-uitwisseling bevorderen; De interne gemeentelijke processen zullen worden geoptimaliseerd en afgestemd worden op elkaar; In het kader van kwaliteitszorg en kwaliteitsmanagement zal er door middel van planmatig werken en structureel evalueren de zorg voor kwaliteit gewaarborgd worden. Daarnaast zal de kennis structureel ontwikkeld worden door het evalueren van oefening en het ontwikkelen en aanwenden van kennis, zodat de gemeentelijke kolom een volwaardige partner wordt naast de andere partners.
65