Integraal Veiligheidsplan 2012 - 2015
INHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk 1
Inleiding
3.
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten 2.1 Gemeente als regisseur 2.2 De overheid kan het niet alleen 2.3. Veiligheidsinventarisatie als startpunt 2.4. Hoofdprioriteiten 2.5. Intergemeentelijke samenwerking 2.6 Looptijd veiligheidsplan/tussenevaluatie na 2 jaar 2.7 Communicatie als instrument
4. 4. 4. 4. 4. 4. 5. 5.
Hoofdstuk 3 Gezamenlijke hoofdprioriteiten 3.1 Algemeen 3.2 Alcohol en drugs 3.3 Inbraken 3.4 Verkeersveiligheid 3.5 Jeugd en veiligheid 3.6 Revitalisatie vakantieparken
6. 6. 6. 8. 11. 12. 14
Hoofdstuk 4 Lokale veiligheidsparagrafen 4.1 Gemeente Elburg 4.2 Gemeente Nunspeet 4.3 Gemeente Oldebroek 4.4 Gemeente Epe 4.5 Gemeente Heerde 4.6 Gemeente Hattem
`
.
2
HOOFDSTUK 1
INLEIDING
Van de gemeenten wordt verwacht dat zij zorg dragen voor de veiligheid op lokaal niveau. In de nieuwe politiewet (voorstel ligt bij Eerste Kamer) wordt hiertoe de betekenis van een door de gemeenteraad vastgesteld Integraal veiligheidsplan (IVP) versterkt. Op basis van het IVP zal in de driehoek de politie-inzet worden bepaald. De gemeenten moeten de regiefunctie op zich nemen. De gemeenten Elburg, Epe, Hattem, Heerde, Oldebroek en Nunspeet, straks alle deel uitmakend van het politieteam Noord Veluwe van de politie-eenheid Oost, willen midden in de maatschappij staan en vinden het dan ook belangrijk daar aandacht aan te besteden en actief werk te maken van deze gemeentelijke kerntaak. Om de onderwerpen goed aan te kunnen pakken is er behoefte aan een integraal en samenhangend veiligheidsbeleid waarbij de prioriteiten helder zijn aangegeven, gemotiveerd en gepland. Wat bedoelen we met integrale veiligheid? Integrale veiligheid is veelomvattend. Integrale veiligheid tracht alle facetten van veiligheid bijeen te brengen in een beleid, waarbij alle betrokkenen (zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie) gezamenlijk trachten te komen tot een veiligere samenleving. Daarbij is het zaak dat alle schakels van de veiligheidsketen goed op elkaar aansluiten en dat er een goede systematiek, samenhang en samenwerking is bij de ontwikkeling en uitvoering van dit beleid. De regie ligt bij het lokale bestuur, waarbij de burgemeester conform de Gemeentewet belast is met de handhaving van de openbare orde en veiligheid. Ontwikkelingen In algemene zin is een tendens waarneembaar naar nog grotere organisatie-eenheden. Verdere regionalisering van de brandweer in VNOG-verband, de Nationale politie, grotere politieteams, vertrek van het Openbaar Ministerie naar Arnhem etc. Het is van belang om alle ontwikkelingen binnen dit thema nauwlettend te volgen. Een tendens is ook ‘meer blauw op straat”. Bij de politie wordt gezocht naar efficiëntere administratieve afdoening van wat op straat wordt geconstateerd. Anderzijds trekt de politie zich verder terug en worden taken overgelaten aan gemeenten, zoals parkeertoezicht, overtredingen van de APV, gevonden en verloren voorwerpen etc. Toezichthouders en Buitengewoon Opsporingsambtenaren (Boa’s) nemen veel van deze taken over, maar het is wel van belang om in de gaten te houden waar grenzen liggen als het gaat om capaciteit en complexiteit. Gelet op bovenomschreven ontwikkelingen is het dan ook cruciaal dat gemeenten integraal veiligheidbeleid hebben. Wat vinden we belangrijk? De gemeenten worden door de inwoners als veilig ervaren. Dit willen wij zo houden en waar mogelijk verbeteren. Een goede communicatie over de feitelijke veiligheidssituatie maar ook versterking van de sociale cohesie is daarvoor de basis. We streven naar een efficiënte en adequate samenwerking met onze strategische veiligheidspartners, waarbij de veiligheid in brede zin van onze inwoners op een aanvaardbaar niveau blijft gewaarborgd. Verder zorgen wij, binnen de beschikbare middelen, voor toezicht en handhaving op straat en een adequaat optreden tegen overtredingen. Het is van belang om alle ontwikkelingen nauwlettend te volgen. Daarbinnen blijft het versterken van de samenwerking met onze veiligheidspartners en de samenwerking tussen de gemeenten een belangrijk aandachtspunt. Daarnaast leggen wij ook steeds meer verantwoordelijkheden terug bij burgers en instanties in het kader van zelfredzaamheid. De cijfers laten zien dat de gemeenten geen buitensporige veiligheidsproblemen kennen. Er zijn wel ontwikkelingen die ons dwingen om bepaalde onderwerpen extra aandacht te geven. Dit Integraal Veiligheidsplan benoemt de belangrijkste bedreigingen. Het geeft aan op welke wijze daar al aan gewerkt wordt en door welke partijen. Het stelt vast op welke wijze daar nog beter aan gewerkt kan worden en zorgt voor aandacht en betrokkenheid van relevante partijen. De bedreigingen zijn voor nagenoeg het gehele politiedistrict gelijk. Het gaat dan om jeugd en veiligheid, terugdringen van (huiselijk) geweld, terugdringen van woning(- en bedrijfs-)inbraken, aanpak van alcohol en drugsgebruik en –overlast (o.a. rond uitgaansgelegenheden en bij evenementen) en aanpak voertuigcriminaliteit. Daar waar nodig wordt per gemeente een extra accent gelegd.
3
Hoofdstuk 2: Uitgangspunten De term integraal veiligheidsbeleid wekt de indruk dat nieuw beleid moet worden ontwikkeld en dat alles met elkaar samenhangt. Integraal veiligheidsbeleid houdt echter vooral in dat bestaande activiteiten op het gebied van veiligheid in kaart worden gebracht en worden gebundeld en op elkaar worden afgestemd. Vervolgens wordt daar waar nodig nieuw beleid gemaakt. Veiligheidsbeleid beslaat niet alleen een breed terrein, het is ook een complex terrein. 2.1 Gemeente als regisseur Het creëren van draagvlak en het stimuleren van ‘partners in veiligheid’ is een essentieel onderdeel van die regierol. De gemeente bevordert dat samenwerkingsverbanden en netwerken goed functioneren. De gemeente kan een onderwerp onder de aandacht brengen en op de politieke agenda plaatsen en vervolgens besluiten thema’s te prioriteren. De regierol omvat tevens het bepalen van de richting en het aangeven van de randvoorwaarden waaronder andere partners een bijdrage kunnen leveren. Naast de rol van regisseur levert de gemeente ook een inhoudelijke bijdrage bij de aanpak van veiligheidsproblemen. 2.2 De overheid kan het niet alleen. De verantwoordelijkheid voor een veilige samenleving ligt niet uitsluitend bij de gemeentelijke overheid. Politie, brandweer en het OM hebben een verantwoordelijkheid, maar maatschappelijke organisaties en de burgers zijn nadrukkelijk ook zelf verantwoordelijk voor (hun) veiligheid. Gezamenlijke verantwoordelijkheid is de beste voedingsbodem voor effectief veiligheidsbeleid. Veiligheidsinitiatieven van burgers of vanuit het maatschappelijk middenveld verdienen daarom steun. Bij het opzetten van projecten moet zowel de behoefte aan veiligheid van de betrokkenen, als hun eigen inbreng bij het bereiken van meer veiligheid, centraal staan. 2.3 Veiligheidsinventarisatie als startpunt Een van de uitgangspunten van het veiligheidsbeleid is het analyseren van de situatie alvorens over te gaan tot de aanpak van de belangrijkste problemen. De gemeenten beschikken hiertoe over allerlei informatiebronnen, variërend van aangiftecijfers politie tot enquêtegegevens uit de Integrale VeiligheidsMonitor (IVM 2009) en/of de Leefbaarheidsmonitor. Hieraan heeft een deel van de bevolking meegewerkt. Met behulp van deze bronnen zijn de hoofdprioriteiten bepaald. 2.4 Hoofdprioriteiten De hieronder genoemde prioriteiten gelden voor alle gemeenten. Specifieke lokale prioriteiten worden afzonderlijk aangeven in het bijbehorende gemeentelijk deel van dit plan. Van belang is dat ook afstemming is en wordt gezocht met de gemeenten van het team Veluwe West. Verder wordt ervan uitgegaan dat in de driehoek afspraken worden gemaakt over inzet van politiecapaciteit bij de prioriteiten: • Alcohol en drugs, in combinatie met overlast, vernielingen en geweld; • Inbraken in woningen, bedrijven en bedrijfsauto's; • Verkeersveiligheid, te hard rijden, parkeeroverlast en verkeersveiligheid rond scholen; • Jeugd en veiligheid. o.a. overlast van hang- en jeugdgroepen en veiligheid in en om school; • Leefbaarheid op vakantieparken (project)/revitalisering vakantieparken. 2.5 Intergemeentelijke samenwerking Nagenoeg elke gemeente wordt met dezelfde vraagstukken geconfronteerd. Mede vanwege dit gegeven is er de afgelopen jaren bovenlokale samenwerking op veiligheidsthema’s tot stand gekomen. Het NOG Veiligerhuis is daar het duidelijkste voorbeeld van: samenwerking op thema’s tussen de 22 gemeenten, de regiopolitie, justitie- en zorgpartners, met name om gezamenlijk de juiste dadergerichte maatregelen te nemen. Vanwege de voordelen van bovenlokale samenwerking willen we de intergemeentelijke samenwerking op het terrein van de integrale veiligheid, specifiek die tussen de gemeenten Elburg, Epe, Hattem, Heerde, Oldebroek en Nunspeet versterken. Nu we als gemeenten aan de vooravond staan van een nieuw lokaal integraal veiligheidsplan, is het logisch om naast het specifiek lokale ook het gezamenlijke waar mogelijk te versterken.
4
2.6 Looptijd veiligheidsplan/tussenevaluatie na 2 jaar Dit integraal veiligheidsplan heeft een looptijd van vier jaar. Er zullen in de loop van de tijd echter zaken veranderen. Veiligheid is geen statisch begrip. Er worden successen geboekt waardoor de veiligheid toeneemt of een situatie neemt plotseling in ernst toe of er is een andere aanpak noodzakelijk om een thema succesvol aan te pakken, etc. Daarom wordt voorgesteld om halverwege de looptijd een tussenevaluatie te houden en te bekijken of het noodzakelijk is tot bijstellingen te komen. Dit gebeurt min of meer in dezelfde periode als de tweejaarlijkse politieprioritering. 2.7 Communicatie als instrument In de discussie over veiligheid gaat het altijd om hoe veilig het daadwerkelijk is (objectieve veiligheid) en hoe mensen de veiligheid ervaren (subjectieve veiligheid). Mede onder invloed van berichten over veiligheid in de media (waaronder het uitvergroten van incidenten) is er doorgaans geen causale relatie tussen beide vormen van veiligheid. We streven ernaar een reëel beeld te presenteren van de veiligheid in de gemeente. Een aspect van communicatie is laten zien wat je doet, bijvoorbeeld in de vorm van dit veiligheidsplan en voorlichting over preventie en over eventuele risico’s.
5
Hoofdstuk 3: Gezamenlijke hoofdprioriteiten In dit hoofdstuk staat per gezamenlijke prioriteit beschreven wat het probleem is, wat de algemene doelstelling is, wat we er nu al aan doen en wat de actiepunten zijn voor de looptijd van dit beleidsplan. De actiepunten zijn vormgegeven in een tabel, waarin aandacht wordt besteed aan de concrete doelstellingen bij de prioriteit, aan de acties die daarvoor nodig zijn en wanneer deze acties uitgevoerd moeten worden. Bij de toelichting staat vervolgens een eventuele aanvulling op het actiepunt ter verduidelijking en er staat aangegeven welke gemeenten zich willen conformeren aan het actiepunt. In de lokale paragrafen staat vervolgens eventueel waarom een gemeente niet aan het actiepunt mee doet. Ook als de gemeente al tot uitvoering is over gegaan, staat dat in de lokale paragraaf. 3.1 Algemeen Veiligheid is een breed terrein. Om uitvoering te kunnen geven aan de belangrijkste onderwerpen op dit terrein, zijn er prioriteiten vastgesteld. Daarnaast zijn algemene acties nodig om aandacht te geven aan de veiligheid in de gemeenten. Om ook hiervoor aandacht te geven, is een tweetal algemene actiepunten opgesteld. Deze kunnen gezien worden als overkoepelende actiepunten voor de rest van het veiligheidsbeleid en daarnaast voor de uitvoering van onvoorziene acties. In een aantal gemeenten is geen budget beschikbaar voor de reguliere inzet op veiligheid en voor ad hoc taken. Op die manier kan bij concrete veiligheidsproblemen budgettechnisch geen actie worden ondernomen. Zo kan de gemeente bijvoorbeeld concrete initiatieven vanuit de bewoners niet ondersteunen/faciliteren. Ook is er in meerdere gemeenten geen BOA beschikbaar voor de handhaving op APV-feiten of is er te weinig capaciteit hiervoor. Bij onder andere evenementen lopen gemeenten zo op tegen handhavingsproblemen met betrekking tot bijvoorbeeld foutparkeren. Doelstellingen 2012-2015 Wat is daarvoor nodig?
Uit te voeren in:
Toelichting en van toepassing op:
A: Verbetering van de alA1- Onderzoeken om BOA's ruimer en gemene veiligheid en het meer in te zetten. veiligheidsgevoel binnen de gemeenten
2013
A1 Bijvoorbeeld in de zomermaanden (evenementen, parkeren, APV).
A2- Een algemeen budget vrijstellen voor 2013 de uitvoering van reguliere en onvoorziene taken op veiligheidsgebied.
3.2 Alcohol en drugs Probleemomschrijving In veel gevallen van overlast en vernielingen zijn alcohol en/of drugs in het spel. Middelengebruik zorgt ervoor dat de grenzen bij mensen vervagen of dat ze niet meer goed weten wat ze doen. Overlast en vernielingen kan een resultaat zijn. Bij jongeren is dat meer zichtbaar, omdat zij meer op straat te vinden zijn, maar het probleem speelt zich ook af bij volwassenen. Daarnaast zorgt middelengebruik voor of tijdens het autorijden voor een onveilige verkeerssituatie, met mogelijk verkeersslachtoffers als gevolg. Algemene doelstelling De leefbaarheid en veiligheid in kernen verbeteren door het gebruik van alcohol en drugs te ontmoedigen en het verkrijgen te bemoeilijken. Wat doen we nu? Alcohol en drugsgebruik is, naast dat overlast een gevolg hiervan kan zijn, ook slecht voor de ontwikkeling van kinderen. In het brede gezondheidsbeleid (gezamenlijk voor de RNVgemeenten) is dit onderwerp dan ook meegenomen. Uit deze samenwerking komen acties naar voren, bijvoorbeeld op het gebied van regelgeving en handhaving, maar ook voor preventieactiviteiten. Gezamenlijke aanpak is dus al vormgegeven.
6
-
-
-
-
In het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs wordt alcohol- en drugsvoorlichting gegeven door Tactus verslavingszorg, GGD, straathoekwerk en jongerenwerk. Tevens worden de ouders van deze leerlingen uitgenodigd voor een voorlichting. Straathoekwerk en jongerenwerk gaan eenmalig bij deze groepen langs om hun gezicht te laten zien en geven dan ook voorlichting. In een aantal gemeenten wordt door Tactus voorlichting gegeven in de kantine bij sportverenigingen over alcohol- en drugsgebruik. Door alle middelbare scholen in de Noordwest Veluwe is een convenant ondertekend, waarmee zij aangeven alcoholgebruik op school te willen verminderen of tegengaan. Aan jongeren die een overtreding begaan, terwijl ze alcohol hebben gehad, wordt door de politie een leerstraf aangeboden, de zogenaamde kanskaart, middels het project Boete of kanskaart. In aanvulling op de punten genoemd bij jeugdoverlast (paragraaf 3.4) kan Tactus verslavingszorg worden betrokken bij een plan van aanpak voor een hinderlijke of overlastgevende groep, waardoor de stap naar hulpverlening te verkleinen. Door de gemeenten van het politiedistrict Noordwest Veluwe, de politie en het Openbaar Ministerie is het bestuursconvenant Horeca ondertekend. Ook voor alcohol in het verkeer is er aandacht. In een aantal gemeenten wordt een cursus aangeboden aan jongvolwassenen die met alcohol op achter het stuur hebben gezeten.
Actiepunten
Doelstellingen 2012-2015 Wat is daarvoor nodig?
Uit te voeren in:
A: verkrijgbaarheid van A1- Gedecentraliseerde handhaving van 2012 e.v. alcohol bij supermarkten, de nieuwe drank- en horecawet en de horecagelegenheden en regels omtrent alcoholgebruik. sportverenigingen en op evenementen te bemoeilijken (voor 16-) en verminderen van de verkrijgbaarheid van drugs.
Toelichting: A1 Voorbereiding op de nieuwe drank- en horecawet. Gezamenlijk ongeveer 3 Fte handhaving nodig (BOA en overhead en vergunningen). Er komt geen bijdrage vanuit het rijk hiervoor.
A2- In het kader hiervan uitvoeren van de 2012-2013 door de RNV (project alcoholmatiging Goed Bezig) en de Stedendriehoek (project Stedendriehoek alcoholmatiging) aangereikte maatregelen.
A2 Beleidsnota drank en horeca; Modelverordening drank en horeca; Model horecastappenplan leeftijdsgrenzen; Handreiking gemeentelijk reclamebeleid; Nota ketenbeleid (voorbeeld Elburg); Evenementenbeleid; Paracommercieel beleid;
A3- Toewerken naar convenanten met (sport)verenigingen in elke gemeente.
2013
A3
A4- Hennepconvenant afronden en implementeren
Medio 2012
A4 gezamenlijk hennepconvenant, vaststelling medio 2012. Oldebroek, Elburg, Hattem, Heerde, Epe, Nunspeet
7
A5- 0-beleid coffeeshops voortzetten
2012 e.v.
A5 in overleg met Harderwijk, Ermelo en Putten voortzetten van het huidige beleid.
B. Via voorlichting wordt gestructureerd aandacht geschonken aan de effecten van alcohol- en drugsgebruik (op jonge leeftijd).
B1- (Verbeteren van) voorlichting aan 2012-2015 ouders over alcohol- en drugsgebruik tijdens ouderavonden (naast voorlichting op (basis)scholen aan scholieren).
B1
B2- Voorlichting bij jeugdketen geven.
2012-2015
B2 Jeugdketen moeten hier aan mee doen, om te mogen blijven bestaan. Sterke relatie cq. alleen mogelijk in combinatie met C1
C. Verminderen van het alcolhol- en drugsgebruik (onder 16-minners).
C1- Geadviseerd wordt een ketenbeleid te voeren.
2013-2015
C1 In relatie met B2
C2- Effectieve uitvoering Boete- of Kans- 2012-2013 kaart.
C2 Politie moet hierin een actieve bijdrage geven
C3- Onderzoek door GGD: wat beweegt 2013 jongeren tot gebruik?
C3 Alleen binnen bestaande werk/binnen bestaande middelen
C4- Cursus (jongvolwassenen) alcohol achter het stuur uitbreiden naar alle gemeenten.
C4 Afspraken met OM nodig.
2012-2015
Mogelijk extra actiepunt: politie zet meer in op controle op alcohol achter het stuur bij evenementen.
3.3 Inbraken Probleemomschrijving Na enkele jaren van stabiele cijfers met zelfs een licht dalende trend valt vanaf eind 2010 de fikse stijging van het aantal woninginbraken op. De stijging heeft zich in 2011 nog eens flink voortgezet en lijkt zich ook in 2012 voort te zetten. Ook de politiecijfers van het aantal inbraken in bedrijfsauto's en in bedrijven blijven voortdurend relatief hoog. Een actueel onderwerp dus. Dit geldt voor de gehele Noord West Veluwe. Ondanks de toegenomen inzet van de politie blijft vooral het aantal woninginbraken stijgen. De politie doet veel aan opsporing, maar de preventie van inbraken ligt vooral toch bij de eigenaren zelf (waaronder de woningstichting). Ook bij de ondernemers zelf ligt het primaat bij het nemen van preventieve maatregelen op het eigen bedrijfsterrein. Communicatie over preventie en maatregelen in de openbare ruimte liggen in het bereik van de gemeenten. De actualiteit van het onderwerp wordt nog eens versterkt door de vele wekelijkse berichten in de lokale media over de inbraken. Dit vestigt (gewild) de aandacht op de risico’s op een inbraak, maar tegelijkertijd brengt het ook veel onrust en geeft het een onveilig gevoel bij burgers en de buurtbewoners mensen die slachtoffer zijn geworden van een (woning)inbraak.
8
Algemene doelstelling Het aantal inbraken terugdringen naar het niveau van vóór 2010 door de kennis van preventie bij burgers en ondernemers te vergroten, waardoor eigenaren overgaan tot het nemen van preventieve maatregelen en waardoor bij gebruikers van woningen (en bedrijfspanden en bedrijfsauto’s) een mentaliteitsverandering wordt bereikt. Beter gezegd: gemakzuchtig wonen/handelen veranderen in bewust wonen/handelen. Door kennisdeling en verdergaande afstemming van maatregelen door politie, gemeenten, woningstichting en eigenaars van woningen of bedrijven uiteindelijk komen tot een voor inbrekers minder aantrekkelijk werkgebied. Wat doet we nu ? - De aanpak van woninginbraken heeft hoge prioriteit bij de politie. Om woninginbraken te voorkomen voert de politie regelmatig nachtelijke controles uit. - Ook worden gerichte acties uitgezet op plekken waar volgens analyses veel inbraken plaatsvinden. Als er toch een woninginbraak plaatsvindt, doet de politie altijd sporen- en buurtonderzoek. Er is eind 2010 een rechercheteam op dit onderwerp gezet. - De politie zet extra in op surveillances, vooral bij aan- en afvoerwegen zoals snelwegen. Dit doen ze ondermeer door automatic numberplate regognition te gebruiken. - Enkele gemeenten stimuleren het bouwen in nieuwbouwplannen volgens het keurmerk Veilig Wonen (het betreft dan niet enkel maatregelen aan de individuele woning, maar voor de gehele inrichting van de woonomgeving). - Ook hebben de gemeenten al gezamenlijk ingezet in de communicatie naar bewoners over preventiemaatregelen. - Enkele gemeenten participeren in een project Keurmerk Veilig Ondernemen. Actiepunten Doelstellingen 2012-2015 Wat is daarvoor nodig?
Uit te voeren in:
A1- Periodiek overleg tussen politie, ge- 2013-2015 A: Terugdringen van het meente en woningcorporaties om nieuwe inbraakcijfer naar het gem. (inbraak) ontwikkelingen te delen en niveau van 2008 – 2009 communicatie hierover en/of preventieactiviteiten gezamenlijk af te stemmen. Hierwordt beoogd. in kunnen ook gezamenlijke maatregelen in inrichting en beheer van de openbare Cijfers woninginbraak/ inruimte meegenomen worden. braak bedrijf: Elburg A2- Keurmerk Veilig Wonen propageren 2013-2015 2008: 21 2009: 24 voor nieuwbouw en bestaande bouw, Epe woningbouwverenigingen en vrije sector. 2008: 60 2009: 79 A3- Propageren van het project Keurmerk 2013-2015 Hattem Veilig Ondernemen op bedrijventerreinen. 2008: 16 2009: 19 Heerde 2008: 35 2009: 19 Nunspeet 2008: 43 2009: 37 Oldebroek 2008: 46 2009: 31
B. Via voorlichting wordt gestructureerd aandacht geschonken aan inbraakpreventie en de eigen verantwoordelijkheid daarin.
B1- Gemeenten initiëren het politiepreventieproject “ witte voetjes” , om bewoners meer bewust te maken van de risico's op een woninginbraak. Politie zal de uitvoering doen.
2012
Toelichting:
A3 Bij gezamenlijke besprekingen ondernemersvereniging.
B1 Start najaar 2012. Door gemeenten en politie gezamenlijk.
9
B2- Bij reguliere wijkavonden preventie 2012-2015 woninginbraken onder de aandacht brengen B3- Gemeenten organiseren minimaal 2012-2015 twee keer per jaar gezamenlijk preventieactiviteiten met betrekking tot woninginbraken.
C. Aanpak Veelplegers: C1- Alle veelplegers zijn in beeld. Worden 2012-2015 doelstelling is vermindering minimaal 1 x maandelijks in de veiligrecidive inbrekers heidskamer door de gezamenlijke partners gemonitord. Voor alle veelplegers wordt een plan van aanpak vastgesteld en uitgevoerd (1 casus, 1 plan, 1 case-manager!)
10
3.4 Verkeersveiligheid Probleemomschrijving Verkeersveiligheid heeft hoge prioriteit binnen het veiligheidsveld, mede vanwege de toename van de verkeersdrukte. Er vallen nog steeds teveel verkeersslachtoffers en daarom is het belangrijk aandacht te houden voor dit onderwerp. De belangrijkste aandachtspunten hierbij zijn parkeeroverlast, te hard rijden en de verkeersveiligheid rondom basisscholen. Algemene doelstelling Verkeersveiligheid is altijd te verbeteren. Het doel is dan ook het aantal verkeersslachtoffers te verminderen en daardoor het veiligheidsgevoel in de wijken te verbeteren. Verkeersveiligheid is een aspect dat raakvlakken heeft met vele andere beleidsterreinen van overheidszorg: ruimtelijke ordening, stedenbouw, onderhoud en beheer infrastructuur, onderwijs en welzijn maar ook communicatie. Verkeersveiligheid moet dus steeds integraal meegenomen bij deze beleidsterreinen. Wat doen we nu? - De gemeenten hebben binnen de bebouwde kom de wijken ingericht als 30 km-zone en er zijn of worden 30 km wegen gecreëerd. - Jaarlijks worden de meest recente verkeersongevallencijfers geanalyseerd en wordt nagegaan of aanvullende infrastructurele maatregelen noodzakelijk zijn. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met meldingen van veiligheidsproblemen in de gemeente. - Er worden nieuwe parkeernormen toegepast bij nieuwbouw en herontwikkelingssituaties, om parkeeroverlast tegen te gaan. - Fietsgedrag van de jeugd wordt beïnvloed door controle op de verlichting en de technische staat van de fiets. Daarnaast moeten kinderen op de basisschool fietsverkeersexamen doen. - Handhaving door de politie is veelal gericht op achterliggende oorzaken van verkeersonveiligheid, zoals snelheidsovertreding, rijden door rood licht, alcoholmisbruik en het niet dragen van gordel/helm. Actiepunten Doelstellingen 2012-2015 Wat is daarvoor nodig?
Uit te voeren in:
A: Verbetering van de verkeersveiligheid door onder meer vermindering van het aantal snelheidsovertredingen en parkeerovertredingen.
A1- Politie en gemeente bevorderen gerichte inzet van snelheidscontroles in woonwijken
2013-2015
B. Gedrag van verkeers-
B- Gedrag van kwetsbare deelnemers
Toelichting:
A2- Blijvend aandacht voor schoolroute- 2012-2015 plannen: Indien nodig onveilige verkeersen parkeersituaties bij scholen inventariseren.
deelnemers beïnvloeden, beïnvloeden: fietsers, voetgangers, jeugom zo tot een veiligere ver- digen, ouderen. Fietsverlichting. keerssituatie te komen
2012-2015
B VVN heeft zelf ook projecten: kinderen zelf laten controleren, fietscontroles, broemcursus ouderen.
11
3.5 Jeugd en veiligheid Probleemomschrijving: Landelijke onderzoeken laten keer op keer zien dat het met ongeveer 85% van de jeugd goed gaat. De overige 15% heeft extra aandacht nodig om hen binnen de boot te krijgen en/of te houden. Dit percentage jongeren raakt echt in de problemen: alcohol- en drugsverslaving, agressie, et cet) en/of vervalt tot criminaliteit. Het veiligheidsbeleid zal de komende periode veel aandacht besteden aan het voorkomen en verkleinen van de risicogroepen. Wanneer we spreken over jeugd ligt de focus vooral op de leeftijdsgroep 12 tot en met 23 jaar. Gezien de laatste categorie worden dan ook jongvolwassenen ingesloten. Jeugdoverlast kent een aantal gradaties oplopend van hinderlijk aanwezig, via overlastgevend tot crimineel. Hangplekken van jongeren geven in het algemeen aanleiding tot klachten en worden als overlastgevend ervaren door andere burgers. In ogenschouw moet worden genomen dat ‘hangen’ een activiteit op zich is en op zichzelf ook geen probleem hoeft te zijn. Het probleem is de overlast die hieruit voortvloeit. De verschijningsvorm van de overlast bestaat uit geluidoverlast, vernielingen en het achterlaten van afval. N.B. Er zijn in onze gemeenten geen criminele groepen (Beke kwalificatie). Wel vervallen sommige individuele jongeren tot crimineel gedrag en vertoont het aantal jongeren dat in aanraking is geweest met Justitie een stijgende lijn. De sterkste stijging doet zich voor bij 12-18 jarigen. Daarbovenop neemt ook de recidive toe. Conform de landelijke tendens komen ook meisjes vaker met Justitie in aanraking. Aanpak van jeugdoverlast dient zich niet te beperken tot de openbare ruimte. Op school kunnen zich incidenten voordoen met betrekking tot seksuele uitbuiting van jongeren door andere jongeren of vroeg volwassenen. Vroegtijdige signalering en preventie zijn sleutelbegrippen bij een integrale aanpak. Een veilige school is een school waar iedereen, zowel medewerkers als leerlingen, met plezier naar toe gaat. Dit gebeurt vooral door een veilige sfeer te creëren, waar oog en aandacht voor elkaar is en waar men wordt aangesproken op gedrag dat niet gewaardeerd of sterker niet getolereerd wordt. Het gaat dan om veiligheidsbeleving die beïnvloed wordt door gedrag van leerlingen onderling en de reactie hierop van de medewerkers. Thema’s zijn: - overlast gevende jeugdgroepen - criminele jeugdgroepen en individuele criminele jongeren - alcohol en drugs (gezondheidaspecten) (zie paragraaf 3.1) - veiligheid in en om school Algemene doelstelling Overlast door jeugd doen afnemen, gerelateerd aan het aantal incidenten, meldingen en aangiftes (politiecijfers) en aan onveiligheidsgevoelens onder burgers (meldpunten, deelname aan monitor t.b.v. nulmeting). Wat doen we nu? - Preventief is er aandacht voor jeugdoverlast in NOG verband, bijvoorbeeld in het Justiteel Casus Overleg. - Door de politie wordt elk jaar op basis van de Beke Shortlist een inventarisatie van jeugdgroepen (hinderlijke groepen, overlastgevende groepen en criminele groepen) gemaakt. Per groep worden werkafspraken gemaakt tussen politie, gemeente en jeugd/jongerenwerk en indien nodig wordt een passende aanpak ontworpen. De aanpak voorziet in een glijdende schaal van zachte tot harde maatregelen. De ketenaanpak wordt hierbij in ogenschouw genomen: preventie, preparatie, repressie en integraal. De rollen en verantwoordelijkheden van gemeente, veiligheidspartners, burgers (opvoeders) en jongeren zelf moeten hierbij duidelijk zijn. - Als sluitstuk van harde maatregelen is het mogelijk om op grond van de APV een gebiedsverbod op te leggen aan overtreders van de APV als het gaat om overlast en verstoring van de openbare orde en veiligheid. De ‘voetbalwet’ voorziet in verdergaande maatregelen als het gaat om structurele, ernstige overlast. - Convenanten veilig in en om school.
12
Actiepunten Doelstellingen 2012-2015 Wat is daarvoor nodig?
Uit te voeren in:
Toelichting:
A. Komen tot veiligere scholen.
2013 + 2014
A Onderdeel van convenant: fysieke veiligheid, veiligheid personeel, veiligheid leerlingen.
B. In kaart blijven jouden B1- Onderzoek doen of 2013 + 2014 van de jeugdoverlast. Ver- jeugd/jongerenwerk effectief wordt ingezet mindering hiervan. en op basis van uitkomsten eventueel aanpassen.
B1 Heeft een sterke link met jeugdbeleid.
A- Uitrollen/initieren convenanten in en om school.
B2- Optimaliseren verbinding lokale net- 2013-2015 werken en NOG Veiligerhuis B3- Verder uitwerken plan van aanpak bij 2012-2015 concrete jeugdgroepen.
B3 Op basis van de beke shorlist, jaarlijks aangeleverd door de politie.
B4- Overlastnetwerk gezamenlijk evalue- 2014 ren.
C. Effectieve handhaving bij C1- Uitvoering taakstraffen (HALT) op jeugdoverlast plekken waar het delict begaan is.
D. Verbeteren jongerenvoorzieningen
2012-2015
D1- Toeleiding naar intramurale activitei- 2012-2015 ten, activiteiten binnen jongerencentrum/georganiseerd door jongerenwerk.
D1 Voorbeeld: kickboksen, voetbal, workshops...
D2- De inzet van jongerenontmoetings-/ 2013-2015 plek actief bevorderen.
E. Verbeteren seksuele E- Onderzoek doen naar eventueel voort- 2013-2015 weerbaarheid van jongeren zetten project jeugdprostitutie.
E Financiële dekking t/m 2012, daarna eigen middelen.
F. Regierol oppakken als gemeente
F Voert regie bij alle zaken waar de gemeente te maken heeft met hulpverlening. Is
F- Inzet gemeentelijk ketenregisseur / coördinator leefbaarheid op casusniveau .
2014
coördinator voor de gemeente en aanspreekpunt voor de organisaties.
13
3.6 Leefbaarheid op vakantieparken / Revitalisering vakantieparken Probleemomschrijving De gemeenten op de Noordwest Veluwe kennen een aanzienlijk aantal campings en vakantieparken. Veel campings zijn in de loop der jaren veranderd van standplaatsen voor tenten en caravans naar vakantieparken met ruimte voor luxe stacaravans en chalets en allerlei andere voorzieningen. Er komen de laatste jaren steeds meer meldingen van criminaliteit en leefbaarheidsproblemen op vakantieparken binnen bij gemeente en politie. Ook zien we dat mensen die gedwongen zijn hun woning te verlaten in verband met huurachterstanden of scheiding vaker in vakantiewoningen op campings terecht komen. Dit geldt ook voor andere (tijdelijke) woningzoekers (arbeidsmigranten). Het vermoeden bestaat dat vakantieparken plaatsen zijn die buiten het zicht van de overheid vallen en op die manier een vrijplaats kunnen vormen voor criminaliteit. Een onderzoek van de politie uit september 2011 naar een aantal vakantieparken op de Veluwe toont aan dat het aantal incidenten / misdrijven op vakantieparken verhoudingsgewijs groter is dan het aantal incidenten / misdrijven in de nabijgelegen gemeenten. Er is slecht zicht op wat er voorvalt op de parken en wie er woont of verblijft. Deze anonimiteit kan faciliterend zijn voor (georganiseerde) criminaliteit en gaat ten koste van de leefbaarheid en veiligheid op en rond de vakantieparken en van de aantrekkelijkheid van de NW Veluwe voor recreatie/recreanten / de NW Veluwe als recreatieverblijfplaats. Probleemomschrijving: Het is een landelijk gegeven, dat men het op bepaalde vakantieparken niet al te nauw neemt met de wet- en regelgeving. Ook op de Noord-west Veluwe zie je dat. In onze zes gemeenten liggen verblijfsrecreatieterreinen in alle soorten en maten. Variërend van een kwalitatief hoog niveau tot terreinen met een bedenkelijke recreatieve waarde. De laatste jaren worden vakantieparken minder gebruikt waarvoor ze bedoeld zijn - vakantie vieren - en meer voor permanente bewoning en huisvesting van (tijdelijke) EU-migranten. Dit heeft een negatieve invloed op het toeristische karakter van een gemeente en op de leefbaarheid op en rond vakantieparken. Er is in 2011 een onderzoek uitgevoerd naar de leefbaarheid op vakantieparken. Hieruit bleek dat er slecht zicht is op wat er voorvalt op de parken en wie er woont of verblijft. Deze anonimiteit kan faciliterend zijn voor criminaliteit en onveiligheid en gaat ten koste van de leefbaarheid en veiligheid op en rond de vakantieparken en van de aantrekkelijkheid van de NW Veluwe voor recreatie/recreanten. Mede vanwege het particuliere karakter van de terreinen en de situering in overwegend bosachtig gebied is er sprake van een zekere anonimiteit. Deze anonimiteit kan ‘faciliterend’ zijn voor criminele activiteiten en gaat ten koste van de leefbaarheid en veiligheid op en rond de vakantieparken en van de aantrekkelijkheid van de Nw Veluwe voor recreatie/recreanten. De situationele kennis van overheidsinstanties (gemeente, politie, brandweer, fiscus) is gebrekkig en versnipperd. Bemoeienis met parken qua handhaving is tot hier toe hooguit incident-gestuurd. Regionale en integrale benadering Om bovengenoemde redenen is in het Regiocontract aandacht gevraagd voor het keren van de negatieve ontwikkeling. Onder de noemer “Revitalisering verblijfsrecreatieterreinen” is het opgevoerd als een ontwikkeltraject. De provincie ziet het belang in van een gerichte aanpak en wil hierbij ondersteunen. Algemene doelstelling De doelstelling is meerledig: Het bevorderen van de kwaliteit en leefbaarheid op de vakantieparken; het inzichtelijk maken en houden van wie er op de vakantieparken wonen of recreëren; het tegengaan en voorkomen van criminaliteit en overlast; het verminderen van de brandveiligheidsrisico's. Organisatie en verantwoordelijkheden - De RNV start op korte termijn een traject om tot een actieplan te komen. Dit plan moet begin 2013 ingediend worden bij de provincie voor verkrijging van middelen en support e (2 tranche Regiocontract).
14
-
-
Voor de bemensing van projectgroep(en) zal een beroep worden gedaan op gemeentelijke capaciteit. Verder wordt van tal van andere instanties een specialistische bijdrage verwacht zoals o.a. Recron, Riec, de belastingdienst, RCF, politie, OM, etc. Bestuurlijk trekker is de burgemeester van Putten (lid DB RNV).
15