Integraal Veiligheidsplan Houten 2011 - 2015
Samenvatting Missie/Visie Houten is een veilige gemeente. We willen het niveau van veiligheid dat we nu hebben bereikt graag vasthouden en waar mogelijk verhogen. De missie van de gemeente Houten luidt daarom dat we samen met de partners een integraal en op maat gesneden veiligheidsbeleid ontwikkelen én ten uitvoering brengen . Het resultaat van deze gezamenlijke inzet zal een afname van de criminaliteit en een versterking van de veiligheidsbeleving zijn.
Strategische uitgangspunten De strategische uitgangspunten voor dit plan zijn: Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid Ondersteunen kracht maatschappelijk middenveld Van zaakgericht naar dadergerichte aanpak Investeren in jeugd en jongeren
Waarom dit IVP? Dit is het derde integrale veiligheidsplan van de gemeente Houten. Het plan vormt de drager voor het integraal veiligheidsbeleid in de gemeente Houten voor de periode 2011 tot en met 2015. Integraal veiligheidsbeleid betekent samen werken aan verbetering van de lokale veiligheid onder regie van de gemeente. Veiligheid is immers niet het exclusieve domein van één organisatie of instantie, veiligheidspartners hebben elkaar hard nodig om onveiligheid te bestrijden. Doel van het IVP is het bevorderen van de veiligheid en het veiligheidsgevoel. Om dat te bereiken worden in dit plan de prioriteiten vastgelegd waarop de partners extra inzet zullen leveren.
Prioriteiten De prioriteiten voor de planperiode zijn: verkeersveiligheid, aanpak woninginbraak, fiets en veiligheid, leefbaarheid centrum en jongeren en veiligheid. Voor de eerste prioriteit bestaat een apart verkeersveiligheidsplan. De prioriteiten kunnen in de loop van de planperiode worden aangepast en/of vervangen al naargelang bepaalde ontwikkelingen daarom vragen.
Ambities Het niveau van veiligheid dat we nu hebben bereikt en het gevoel/beleving van onze inwoners daarbij willen we graag vasthouden en waar mogelijk verhogen. Daarbij werken we intensief samen met al onze partners op het gebied van veiligheid. Als prestatie-indicator hanteren we het realiseren van een daling van de criminaliteit met 10% in 2014 ten opzichte van 2009. Als effectindicator hanteren we een stijging van het veiligheidsgevoel in Houten en in de eigen buurt met 1 procent in 2014 ten opzichte van 2010. Toezicht en handhaving in de openbare ruimte blijven minimaal op niveau en we onderzoeken mogelijkheden om deze aspecten – door een andere inzet van politiesurveillanten en buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) – nog effectiever te maken. Tenslotte continueren we de projectmatige aanpak van fietsdiefstal en de geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit via het RIEC. Doelstelling per prioriteit Verkeersveiligheid: afname van het aantal ziekenhuisgewonden in 2014 met 17% ten opzichte van het gemiddeld aantal gewonden in de periode 2006-2010. Woninginbraak: afname van het aantal woninginbraken in 2014 met 20% ten opzichte van 2010. Dit komt overeen met een halvering van de stijging die in 2010 is gerealiseerd. Fiets en veiligheid: afname van het aantal fietsdiefstallen in 2014 met 15% ten opzichte van 2010. Leefbaarheid centrum: afname van het aantal vernielingen met 10% in 2014 ten opzichte van 2010 en een toename van het veiligheidsgevoel op het Rond en in het stationsgebied met 1% in 2014 ten opzichte van 2010. Jongeren en veiligheid: afname van het aantal meldingen van jongerenoverlast met 10% in 2014 ten opzichte van 2010. Maximaal 1 problematische jeugdgroep in 2014.
2
1 Inleiding ................................................................................................................. 5 1.1 Waarom dit IVP? .............................................................................................. 5 1.2 Hoe is dit IVP tot stand gekomen? .................................................................... 5 1.3 Uitvoeringsplannen ........................................................................................... 5 1.4 Leeswijzer ......................................................................................................... 6 2 STRATEGISCH KADER ........................................................................................ 7 2.1 Landelijk, regionaal en lokaal kader .................................................................. 7 2.1.1 Landelijk kader ........................................................................................... 7 2.1.2 Regionaal Kader ......................................................................................... 8 2.1.3 Lokaal kader ............................................................................................. 10 2.2 Missie, visie en strategische uitgangspunten .................................................. 11 2.2.1 Missie ....................................................................................................... 11 2.2.2 Visie.......................................................................................................... 11 2.2.3. Strategische uitgangspunten ................................................................... 11 2.3 Strategische partners ...................................................................................... 12 3 ANALYSE ............................................................................................................ 14 3.1 Veiligheidsanalyse .......................................................................................... 14 3.1.1 De politiecijfers ......................................................................................... 15 3.1.2. De resultaten uit de leefbaarheidsmonitor 2010 ...................................... 16 3.1.3. Externe veiligheid .................................................................................... 18 3.2 Terugblik IVP 2007 - 2010 .............................................................................. 20 3.2.0 Algemeen ................................................................................................. 20 3.2.1 Speerpunt 1: Verkeersveiligheid ............................................................... 20 3.2.2 Speerpunt 2: Jongeren en veiligheid ........................................................ 22 3.2.3 Speerpunt 3: Fietsdiefstal ......................................................................... 23 3.2.4 Speerpunt 4: RIEC ................................................................................... 24 3.2.5 Speerpunt 5: Genotmiddelen .................................................................... 25 3.2.6 Speerpunt 6: Veiligheidshuis .................................................................... 26 3.3 Kern van de problematiek/conclusie ............................................................... 27 4 HOOFDDOELSTELLING EN AANPAK ............................................................... 28 4.1 Hoofddoelstelling ............................................................................................ 28 4.2 Veiligheidsaanpak op hoofdlijnen .................................................................... 28 4.3 Toezicht .......................................................................................................... 28 4.3.1 De buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) ......................................... 28 4.3.2 De politiesurveillant .................................................................................. 29 4.3.3 boa en/of politiesurveillant? ...................................................................... 30 5 PRIORITEITEN EN AMBITIES ............................................................................ 32 5.1 Prioriteit 1: Verkeersveiligheid ......................................................................... 32 5.1.1 Doelstelling ............................................................................................... 32 5.1.2 Hoofdlijnen aanpak verkeersveiligheid ..................................................... 33 5.1.3 Partners in de aanpak .............................................................................. 33 5.1.4 Relevante programma’s ........................................................................... 33 5.2 Prioriteit 2: Woninginbraak .............................................................................. 33 5.2.1 Doelstelling ............................................................................................... 34 5.2.2 Hoofdlijnen aanpak woninginbraak ........................................................... 34 5.2.3 Partners in de aanpak .............................................................................. 34 5.2.4 Relevante programma’s ........................................................................... 34 5.3 Prioriteit 3: Fiets en Veiligheid ......................................................................... 35 5.3.1 Doelstelling ............................................................................................... 35 3
5.3.2 Hoofdlijnen aanpak Fiets en Veiligheid..................................................... 35 5.3.3 Partners in de aanpak .............................................................................. 35 5.3.4 Relevante programma’s ........................................................................... 35 5.4 Prioriteit 4: Leefbaarheid Centrum .................................................................. 36 5.4.1 Doelstelling ............................................................................................... 36 5.4.2 Hoofdlijnen aanpak Leefbaarheid Centrum .............................................. 36 5.4.3 Partners in de aanpak .............................................................................. 36 5.4.4 Relevante programma’s ........................................................................... 36 5.5 Prioriteit 5: Jongeren en Veiligheid ................................................................. 37 5.5.1 Doelstelling ............................................................................................... 37 5.5.2 Hoofdlijnen aanpak ................................................................................... 37 5.5.3 Partners in de aanpak Jongeren en Veiligheid ......................................... 38 5.5.4 Relevante programma’s ........................................................................... 38 6 ORGANISATIE EN STURING ............................................................................. 39 6.1 Verantwoordelijkheid ....................................................................................... 39 6.2 Overlegstructuur ............................................................................................. 40 6.3 Evaluatie en Monitoring................................................................................... 40 6.4 Uitvoeringsplan ............................................................................................... 40 7 BEGROTING ....................................................................................................... 41
4
1 Inleiding 1.1 Waarom dit IVP? Dit is het derde integrale veiligheidsplan van de gemeente Houten. Het plan vormt de drager voor het integraal veiligheidsbeleid in de gemeente Houten voor de periode 2011 tot en met 2015. Integraal veiligheidsbeleid betekent samen werken aan verbetering van de lokale veiligheid onder regie van de gemeente. Veiligheid is immers niet het exclusieve domein van één organisatie of instantie, veiligheidspartners hebben elkaar hard nodig om onveiligheid te bestrijden. Samenwerken in de veiligheidsketen betekent dat inspanningen van alle betrokkenen op het gebied van pro-actie, preventie, handhaving en repressie goed op elkaar zijn afgestemd, elkaar goed aanvullen en versterken. Een samenwerking langs deze lijn vergt een goede coördinatie, afstemming en sturing: de gemeentelijke regierol. De gemeente wil deze regierol vervullen door het veiligheidsbeleid te initiëren, andere partijen te stimuleren en eventueel aan te spreken op hun verantwoordelijkheid, onderlinge verbanden te leggen en – waar nodig – sturend op te treden. Doel van het IVP is bevorderen van veiligheid en het veiligheidsgevoel. Om dat te bereiken worden in dit plan de prioriteiten vastgelegd waarop samen met de partners extra inzet wordt geleverd. Naast de prioriteiten die in dit IVP zijn opgenomen zijn er veel andere veiligheidsvraagstukken en werkzaamheden die dagelijks worden uitgevoerd. De veiligheidspartners zijn en blijven vanuit hun verantwoordelijkheid (wettelijke taak) te allen tijde aanspreekbaar op de aanpak van alle veiligheidsvraagstukken, ook de onderwerpen die niet tot de prioriteiten van dit IVP behoren. Kadernota Het integraal veiligheidsplan geeft de kaders aan waarbinnen de gemeente handelt en inzet verwacht van haar partners. Het veiligheidsbeleid wordt door het college in tweejaarlijkse uitvoeringsplannen concreet uitgewerkt. Deze worden afzonderlijk aangeboden. In het collegeprogramma ‘Houten werkt!’ heeft het college van burgemeester en wethouders haar beleidsambities voor de periode 2010-2014 neergelegd. Ten aanzien van het veiligheidsbeleid is bepaald dat een veilige samenleving een basisrecht is voor iedereen. Dat geldt voor inwoners, mensen die in de gemeente werken of de gemeente bezoeken en de bedrijven die er zijn gevestigd.
1.2 Hoe is dit IVP tot stand gekomen? Het Integraal Veiligheidsplan is gebaseerd op twee pijlers: objectieve gegevens (met name politiecijfers) en subjectieve gegevens (uitkomsten leefbaarheidsmonitor). Deze kwantitatieve en kwalitatieve gegevens zijn vervolgens verdiept op verschillende wijzen. Er zijn wijkbijeenkomsten georganiseerd waarvan de uitkomsten zijn gebruikt als inkleuring van de gegevens uit de leefbaarheidsmonitor. Daarnaast zijn er diverse gesprekken gevoerd met de partners op het gebied van veiligheid. Deze gesprekken kenden diverse thema’s (veilige woon- en leefomgeving, jeugd en veiligheid, crisisbeheersing enz.). De partners zijn direct of indirect betrokken bij de uitvoering van het veiligheidsbeleid. Zij kunnen op basis van ervaring en expertise goed inzicht verschaffen in wat er goed gaat en behouden moet blijven, maar ook welke ontwikkelingen zich voordoen en welke kansen kunnen worden benut. Al deze gegevens zijn bij elkaar gebracht en geanalyseerd. Aan de hand van deze analyse is op 17 mei een bijpraatavond voor de gemeenteraad georganiseerd en zijn de voorlopige resultaten voorgelegd en besproken.
1.3 Uitvoeringsplannen Het integraal veiligheidsbeleidplan 2011-2015 is kadernota. De kadernota beschrijft de visie op het veiligheidsbeleid in Houten voor de komende jaren met daaraan gekoppeld de doelstellingen die men wil bereiken. De gemeenteraad stelt de kaders vast en heeft een controlerende taak. Dit betekent dat de gemeenteraad de kadernota (het integraal veiligheidsplan) vaststelt inclusief de doelstellingen. Zo kan zij later in het proces ook daadwerkelijk invulling geven aan haar controlerende taak. Het college van burgemeester en wethouders is belast met het uitvoeren van de kadernota en het behalen van de doelstellingen. Het college stelt daartoe iedere twee jaar een uitvoeringsplan vast. In het
5
uitvoeringsplan wordt concreet neergelegd op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de doelstellingen uit de kadernota en welke afspraken er zijn gemaakt met de partners. In het uitvoeringsplan worden de uit te voeren activiteiten beschreven met daaraan gekoppeld de voor de uitvoering verantwoordelijke partner. De voortgang van de doelstellingen uit de kadernota wordt halverwege de planperiode geëvalueerd. Op basis daarvan kunnen doelen en/of activiteiten bijgesteld dan wel aangepast worden. Eventueel kunnen er op dat moment ook doelstellingen die behaald zijn vervallen of juist worden toegevoegd indien ontwikkelingen daartoe aanleiding geven (denk aan nieuw beleid vanuit het Rijk of een plotselinge stijging van criminaliteitscijfers).
1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het strategisch kader geschetst waardoor het integraal veiligheidsbeleid wordt begrensd op zowel landelijk, regionaal en lokaal niveau. Daarbij worden uitgangspunten en partners benoemd en ook worden missie en visie op het integraal veiligheidsbeleid verwoord. In hoofdstuk 3 is de veiligheidsanalyse van de gemeente Houten opgenomen waaronder een terugblik op de speerpunten van het vorig IVP. Op basis van deze analyse komen in hoofdstuk 4 en 5 achtereenvolgens de hoofddoelstelling van het veiligheidsbeleid aan bod met daaraan gekoppeld de prioriteiten en ambities voor de komende planperiode. In hoofdstuk 6 wordt de organisatorische borging en sturing beschreven. Tenslotte zijn in hoofdstuk 7 de financiële aspecten van het plan neergelegd.
6
2 STRATEGISCH KADER 2.1 Landelijk, regionaal en lokaal kader 2.1.1 Landelijk kader Kabinetsbeleid Op 30 september 2010 zijn de Tweede Kamerfracties van VVD en CDA tot een regeerakkoord gekomen met als motto 'Vrijheid en verantwoordelijkheid'. Het regeerakkoord is de leidraad voor het beleid van het kabinet Rutte-Verhagen. Veiligheid is een kerntaak van de overheid. Randvoorwaarde voor vrijheid en vertrouwen is een omgeving die niet onveilig is en waar geen gevoelens van onveiligheid heersen. Het moet veiliger worden op straten, in wijken en de openbare ruimte. Het daadkrachtig aanpakken van straatterreur, overlast, intimidatie, agressie, geweld en criminaliteit vraagt om een zichtbaar, gezaghebbend en doortastend optreden van politie en justitie. Het kabinet heeft een uitgebreide lijst met doelstellingen opgesteld waaronder: Directer en effectiever aanpakken overlast, agressie, geweld en criminaliteit. Terugdringen grensoverschrijdend gedrag van risicojongeren, individueel en in bendes. Daders in hun eigen omgeving aanpakken. Veiligheidshuizen spelen hierbij een belangrijke rol en worden verder ontwikkeld. Bescherming van de samenleving tegen de daders van zware delicten als geweld- en zedendelicten door toereikende (gevangenis)straffen en maatregelen. Daders harder aanpakken, slachtoffers sterkere positie geven. Intensivering van de snelheidscontroles als de verkeersveiligheid in geding is. Bij substantiële snelheidsovertredingen volgen zwaardere boetes. Effectiever functioneren van politie ten behoeve van de veiligheid van burgers en dieren. Nationale politie onder verantwoordelijkheid van de minister die belast is met de zorg voor veiligheid. Met name de aanpak van grensoverschrijdend gedrag van jongeren, de rol van het veiligheidshuis en de intensivering van snelheidscontroles hebben effect op de veiligheidssituatie in Houten. Ontwikkeling nationale politie Het kabinet wil de organisatie van de politie veranderen, zodat die zich meer kan bezighouden met de veiligheid op straat. Daarom is het de bedoeling dat er per 1 januari 2012 één nationale politie komt. Op dit moment ligt het wetsvoorstel ter advisering bij de Raad van State. De opbouw van de politieleiding en de verdeling van de verantwoordelijkheden gaan veranderen. Er komt 1 landelijk politiekorps, dat is verdeeld in 10 regionale eenheden. De minister van Veiligheid en Justitie krijgt de volledige ministeriële verantwoordelijkheid voor de nationale politie. Dit houdt in dat de minister de begroting vaststelt en de kaders waarbinnen de nationale politie werkt. Het gezag over de politie verandert niet. De burgemeester en de officier van Justitie maken lokaal afspraken over de inzet van de politie. Iedere gemeente zal een veiligheidsplan maken op grond waarvan de burgemeester de politie aanstuurt. We volgen de ontwikkeling van de nationale politie op de voet en zijn met name geïnteresseerd in de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het lokaal veiligheidsbeleid. In het huidig wetsvoorstel kiest het kabinet voor een topdown-benadering, waarbij de minister bepaalt hoeveel politiecapaciteit elke regio krijgt om nationale prioriteiten uit te voeren. De burgemeester dreigt daardoor bij de inzet van politie geen rekening te kunnen houden met de veiligheid en leefbaarheid in de wijk. De VNG heeft, op 1 basis van het rapport ‘Sleuren of sturen’ van prof. dr. P.W. Tops , in een reactie op het wetsvoorstel de minister concrete voorstellen gedaan om de betrokkenheid van de gemeenten te garanderen. De VNG stelt voor om de lokale veiligheid – en dus de veiligheidsbeleving van burgers – als uitgangspunt te nemen voor de verdeling van de politiecapaciteit. De minister is tot op bepaalde hoogte bereid om
1
‘Sleuren of sturen’ gemeenten en de sturing van veiligheid en politie, Rapport vervaardigd voor de commissie Bestuur en Veiligheid van de VNG, Prof. dr. P.W. Tops, dr. M. van Duin, P. van Os, Prof. dr. S. Zouridis
7
de voorstellen te betrekken bij de vorming van de nationale politie. Zeer recent is het definitieve wetsontwerp ingediend bij de Tweede Kamer.
2.1.2 Regionaal Kader Regionale Veiligheidsstrategie Binnen het Regionaal College werken gemeenten, politie en Openbaar Ministerie in de regio Utrecht samen om de integrale veiligheid te bevorderen. Voor de periode 2008-2011 is een 2 Veiligheidsstrategie ontwikkeld als basis voor intensieve samenwerking . In dit meerjaren beleidsplan heeft het Regionaal College vijf veiligheidsthema’s benoemd die de politie met prioriteit aanpakt. Het betreft: overlast; veel voorkomende criminaliteit; delicten met een grote impact op slachtoffers; 3 ondermijning ; 4 gelijkwaardigheid . Vertaald naar de praktijk in Houten betekent dit prioritaire inzet op jongerenoverlast, fietsdiefstal, woninginbraak en de integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit met ondersteuning van het RIEC. Per thema zijn een burgemeester, een Officier van Justitie en een districtschef als ‘drivers’ benoemd. Zij stimuleren ontwikkelingen binnen de regio en hun veiligheidsthema om zo de doelstelling te behalen. De hoofddoelstelling uit de Regionale Veiligheidsstrategie 2008 -2010 is een daling van de totale criminaliteit met 40% in 2011 ten opzichte van 2002. Op dit moment hebben we in het district Lekstroom een daling van gemiddeld 30% gerealiseerd. Houten heeft in 2010 een daling van 34% laten zien ten opzichte van de aangiftecijfers van 2002. In 2009 bedroeg de daling nog zelfs 38,8% en was Houten op dat moment koploper in de regio. De afname van het aantal aangiften is deels teniet gedaan door de forse toename van het aantal woninginbraken in 2010. Desondanks is Houten een van de veiligste gemeenten in de regio. Bureau Regionale Veiligheidsstrategie (RVS) Op 1 januari 2010 is het door het Regionaal College ingestelde bureau Regionale VeiligheidsStrategie (RVS) van start gegaan, vooralsnog voor een proefperiode van twee jaar. Het bureau is van de gemeenten, politie en Openbaar Ministerie van de regio Utrecht. Gezamenlijke doelstelling van het bureau is ondersteuning in het versterken van de veiligheidsaanpak. Voor 2011 heeft het bureau het eerste jaarplan als uitwerking van het meerjarenplan opgesteld. Bureau RVS is verantwoordelijk voor oplevering van een nieuwe veiligheidsstrategie 2012-2014 en zal eveneens een gezamenlijk jaarplan 2012 opstellen. Het bureau is daarnaast op dit moment bezig met een verkenning naar het verbeteren van de samenhang tussen regionale veiligheidsinitiatieven. Hierbij zijn de centrale pijlers de veiligheidshuizen, bureau RVS en het RIEC en het expliciete doel is te komen tot een eenvoudiger financieringssystematiek. Door het stroomlijnen van de diverse initiatieven is kostenreductie voor de partners een reële optie. Daarbij direct moet worden opgemerkt dat er door het wegvallen van bepaalde subsidies (bijv. voor burgernet) ook bepaalde extra kosten zullen ontstaan. Inmiddels liggen er voorstellen om het bureau RVS na de proefperiode per 1 januari 2012 structureel te maken. RIEC MN Houten is vanaf het prille begin (eind 2009) als pilotgemeente betrokken geweest bij de totstandkoming van het Regionaal Informatie en Expertise Centrum Midden Nederland (RIEC MN). Houten is als een van de eerste gemeenten in de regio Utrecht gestart met het toepassen van de wet Bibob. Doel daarbij is het voorkomen van vergunningenverlening aan criminelen zodat criminele organisaties niet ongewild worden gefaciliteerd bij bijvoorbeeld witwassen van geld. In die lijn is aansluiting bij het RIEC een logische vervolgstap omdat het RIEC verder gaat waar Bibob ophoudt.
2
Gezamenlijke Veiligheidsstrategie 2008 – 2011 ‘Samen in actie!’ Onder ondermijning wordt verstaan de vaak onzichtbare activiteiten, gepleegd door criminele organisaties. De vier subthema’s betreffen: mensenhandel, georganiseerde wietteelt, heling en vastgoed. 4 Discriminatie is de belangrijkste verschijningsvorm van ongelijkwaardigheid. 3
8
Het RIEC MN is een samenwerkingsverband dat informatie-uitwisseling en samenwerking faciliteert tussen gemeenten, politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst en Bijzondere Opsporingsdiensten. Het doel van het RIEC MN is voorkomen dat de overheid criminelen faciliteert en voorkomen dat er een vermenging ontstaat tussen de boven- en de onderwereld. Het gaat hierbij veelal om het bestrijden van de onzichtbare criminaliteit, die plaatsvindt binnen de thematisch velden mensenhandel, hennepteelt, vastgoedfraude, witwassen en financieel-economische criminaliteit. Op verzoek van een burgemeester of convenantpartner kan het RIEC alle beschikbare informatie verzamelen over personen en locaties waarover een vermoeden is dat daar criminele activiteiten plaatsvinden. Samen met de convenantpartners wordt deze gebundelde informatie door het RIEC MN voorzien van een advies over de aanpak van het probleem en wie daarin een leidende rol moet krijgen. Daarnaast ondersteunt het RIEC MN gemeenten bij het uitvoeren van bestuurlijke aanpak en toepassen van o.a. de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). Ook geeft het RIEC MN trainingen en begeleidt intervisiebijeenkomsten gericht op het ontwikkelen van kennis over de toepassing van bestuurlijke instrumenten. Veiligheidshuis Binnen het veiligheidshuis wordt gewerkt aan de aanpak van jeugd, huiselijk geweld, veelplegers en de nazorg aan ex-gedetineerden. In 2010 is daar de doelgroep jongvolwassenen (gekoppeld aan de aanpak van jeugdgroepen) aan toegevoegd. De aanpak is systeemgericht (gericht op gezin en mogelijk groep waarin betrokkene zich begeeft) en verbindt de justitiële, civiel- en bestuursrechtelijke aanpak. Hierbij wordt steeds de link gelegd met de keten rondom zorg- en hulpverlening. Gemeenten, jeugd- en zorginstellingen, politie en justitiële partners werken gericht samen om problemen op het gebied van veiligheid te voorkomen en/of te verminderen. Terugdringen van recidive is de doelstelling van het Veiligheidshuis. Informatie over geprioriteerde personen en/of groepen wordt vanuit verschillende invalshoeken samengebracht. In het casusoverleg wordt aan de hand van de beschikbare informatie gezamenlijk een plan van aanpak vastgesteld waarvan de uitvoering wordt belegd bij betrokken partijen. Vervolgens wordt door het Veiligheidshuis de informatie teruggekoppeld. In de regio Utrecht zijn al vijf jaar twee regionale Veiligheidshuizen actief (Utrecht en Amersfoort). Houten neemt op basis van een prioriteit in het vorig IVP per 1 januari 2009 deel aan het Veiligheidshuis Utrecht en heeft samen met de overige vier Lekstroomgemeenten een adviseur gestationeerd in het Veiligheidshuis. Deze adviseur (informatiemakelaar) vertegenwoordigt de Lekstroomgemeenten in het Veiligheidshuis. Houten vervult de werkgeversrol voor deze adviseur. Burgernet Een van de initiatieven om burgers te betrekken bij bevordering van de veiligheid in hun leefomgeving is Burgernet. Door middel van een telefonisch netwerk worden bewoners via de meldkamer van de politie geïnformeerd over actuele veiligheids- en leefbaarheidsaspecten in hun wijken. Deze informatievoorziening heeft een positieve uitwerking op de beleving van overlast en onveiligheid. Ook worden burgers met behulp van Burgernet betrokken bij opsporings- en handhavingsactiviteiten van de politie. De doelstellingen van Burgernet zijn: • verhogen van het gevoel van veiligheid bij de deelnemers; • verhogen van het vertrouwen in de gemeente bij de deelnemers; • verhogen van het vertrouwen in de politie bij de deelnemers; • vergroten van de pakkans (heterdaad). Mede op basis van grote interesse uit de raad heeft Houten zich sinds 2010 aangesloten bij de tweede pilotfase van Burgernet, De uitrol van Burgernet is in Houten goed verlopen (april 2010). We hebben een relatief hoge deelnemersgraad (6,5%). In de beginfase heeft Burgernet in de regio (en daarmee ook in Houten) te maken gehad met verschillende technische problemen. Daardoor zijn er in het eerste jaar relatief weinig oproepen gedaan en acties geweest. Burgernet heeft de ambitie om de hoge deelnemersgraad vast te houden en zo mogelijk nog verder uit te bouwen. Daarnaast willen we in Houten het netwerk vaker inzetten als preventief instrument, bijvoorbeeld bij woning- en auto inbraken. Om deze doelen te bereiken maken we actief reclame voor Burgernet (artikelen in het plaatselijk nieuws enz.) maar ook berichten we elke drie maanden aan de deelnemers welke acties er in Houten zijn geweest en het resultaat ervan. Burgernet heeft een mailbox voor de deelnemers, vragen, klachten en opmerkingen die in deze mailbox belanden, handelt de gemeente elke week af. Snelle en adequate beantwoording van vragen en klachten draagt bij aan het vasthouden van de deelnemers en hun betrokkenheid bij het netwerk. Samen met andere gemeenten in de regio zorgen
9
we ervoor dat Burgernet breed wordt ingezet. Niet alleen als opsporingsmiddel, maar ook preventief. Tijdens de tweemaandelijkse regionale burgernet bijeenkomsten worden deze onderwerpen besproken en afspraken gemaakt. Burgernet is een uitstekende uitbreiding van ons veiligheidsinstrumentarium waarbij onze inwoners een actieve bijdrage kunnen leveren.
2.1.3 Lokaal kader Collegeprogramma Het college heeft op het gebied van veiligheid een aantal accenten gelegd. Zo zorgt de gemeente samen met haar inwoners en veiligheidspartners ervoor dat de criminaliteit in 2014 10% lager is dan in 2009. Verder blijven toezicht en handhaving minimaal op niveau. Hierbij onderzoeken we de mogelijkheden om het toezicht en de handhaving nog effectiever te maken door op een andere wijze politiesurveillanten en buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) in te zetten. In navolging op het IVP van 2007-2010 wordt de projectmatige aanpak door gemeente en politie van fietsdiefstal voortgezet en wordt ook de versterkte integrale aanpak en bestrijding van georganiseerde criminaliteit gecontinueerd. Het verhogen van betrokkenheid van burgers bij de veiligheid in de buurt is een belangrijk onderdeel van het veiligheidsbeleid voor de komende jaren. Tenslotte zet het college zich in voor een volwaardig politiebureau binnen de gemeente Houten dat goed toegankelijk is voor onze inwoners. Prioriteiten politie Houten 2011 Het integraal veiligheidsplan en de prioriteiten die daarin bepaald zijn vormen de basis voor de inzet van de politie wijkteam Houten. De politie werkt deze prioriteiten vervolgens uit in een operationeel werkplan. 5 De prioriteiten uit het werkplan 2011 vloeien voort uit het vorig IVP. Naast de basispolitiezorg werkt het team aan de veiligheidsthema’s uit de Regionale Veiligheidsstrategie (zie hierboven). De focus van het team ligt daarbij op de aanpak van woninginbraken en autokraken en overlast door jongeren. In de afgelopen jaren is doorlopend veel aandacht en tijd gestoken in de aanpak van jongerenoverlast. Hierdoor bestaat er op dit moment niet een echt openbare orde probleem op dit gebied. Om de problemen op het gebied van jongerenoverlast te voorkomen en beheersbaar te houden, blijft aandacht voor deze problematiek hoog op de agenda staan. De politie gebruikt de methodiek Beke/Ferwerda (ook wel shortlistmethodiek) om jeugdgroepen in beeld te brengen en te volgen. Gespecialiseerde werkvormen De gemeente Houten participeert in een aantal gespecialiseerde werkvormen. Zonder uitputtend te willen zijn, noemen we de volgende. Meldpunt Zorg en Overlast Houten is aangesloten bij het meldpunt zorg en overlast. Bij dit meldpunt kan iedereen uit Houten (inwoners maar ook professionals) die zich zorgen maakt over iemand met (veel) problemen zoals psychiatrische klachten, verslaving, vervuiling of schulden een melding doen over de betreffende persoon. Reguliere instellingen kunnen deze mensen vaak niet of onvoldoende bereiken via bestaande kanalen en hebben individuele meldingen nodig om gericht hulp te kunnen bieden. Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) Houten is aangesloten bij het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld stad en regio Utrecht (ASHG). Het ASHG voert de aanpak van de bestrijding huiselijk geweld uit in de stad en regio Utrecht. en is de spil in het netwerk van organisaties die samenwerken om tot een sluitende aanpak in de bestrijding van huiselijk geweld te komen. Werkgroep sociale problemen (Wesp) In deze werkgroep wordt integraal samengewerkt om sociale overlast te verkleinen. Op casusniveau wordt overlast en sociale problematiek besproken en een integrale aanpak afgestemd. Leden van het wesp melden regelmatig zaken aan bij het meldpunt zorg en overlast. Deelnemers aan dit overleg zijn: gemeente, politie, woningcorporatie Viveste, stichting begeleid wonen Utrecht (SBWU), Vitras algemeen maatschappelijk werk.
5
Basispolitiewerk; bestaat globaal uit politietoezicht, preventieadvies, afhandelen verkeersproblematiek, eenvoudig recherchewerk, verlenen van hulp en handhaven van wetten en regels.
10
2.2 Missie, visie en strategische uitgangspunten 2.2.1 Missie Het is de missie van de gemeente en haar partners een integraal veiligheidsbeleid te ontwikkelen en tot uitvoering te brengen met als resultaat enerzijds een afname van criminaliteit en anderzijds de verbetering van de veiligheidsbeleving en van de leefbaarheid. Ingrijpen aan de voorkant voorkomt dat er zwaar moet worden ingezet aan de achterkant: op repressie. Alle schakels van de veiligheidsketen moeten worden benut om criminaliteit en onveiligheidsgevoelens te voorkomen of te beperken. Het is niet alleen de verantwoordelijkheid van de gemeente om de veiligheid te bewaken. Inwoners, instellingen en ondernemingen hebben de verantwoordelijkheid een bijdrage te leveren aan de veiligheid. Partners en inwoners pakken samen de veiligheidsthema’s op buurt- en wijkniveau aan. Een samenwerking van de inwoners versterkt de sociale samenhang in de straat, buurt en wijk. Dit draagt bij aan het verbeteren van de veiligheidsbeleving.
2.2.2 Visie Houten is een veilige gemeente. Ondanks de groei van het aantal inwoners is de criminaliteit ten opzichte van een aantal jaren geleden niet toegenomen maar het gevoel van veiligheid daarentegen wel. Het niveau van veiligheid dat we nu hebben bereikt en het gevoel/beleving van onze inwoners daarbij willen we graag vasthouden en waar mogelijk verhogen. Daarbij werken we intensief samen met al onze partners op het gebied van veiligheid. De gemeente streeft naar een Houten waarin de mensen zich prettig (blijven) voelen. Belangrijke kernwaarden zijn: elkaar aanspreken op ongewenst gedrag, maar ook weerbaar zijn en zich beschermd weten. De openbare ruimte is voor iedereen, zowel voor de jeugd als voor de oudere inwoners. Regels worden gehandhaafd en respect is de basisnorm.
2.2.3. Strategische uitgangspunten Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid Het college heeft in haar beleidsambities voor de komende jaren neergelegd dat de versterking van de rol van de burger op het gebied van leefbaarheid en veiligheid van groot belang is. Burgers zijn immers in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hun eigen veiligheid. Van hen mag daarom worden verwacht dat zij actief bijdragen aan het vergroten van hun eigen veiligheid. Bovendien is gebleken dat een actieve houding van burgers hun zelfredzaamheid vergroot en tevens hun gevoel van veiligheid versterkt. Uiteraard kent de eigen verantwoordelijkheid van burgers haar grenzen. Daar waar de veiligheid van burgers gevaar loopt, moeten veiligheidsprofessionals klaarstaan om in te grijpen. De wijze waarop burgers kunnen meewerken aan het bevorderen van de veiligheid is divers. Het organiseren van een straatfeest of barbecue ter versterking van de sociale contacten kan daar al aan bijdragen. Het vergroten van de sociale samenhang, het kennen en gekend worden, speelt een belangrijke rol bij het gevoel van veiligheid. Daarnaast kunnen bewoners ook zorgen voor een schone omgeving door zelf actief een rol te spelen in het tegengaan van vervuiling in hun buurt. Uit onderzoek komt naar voren dat verloedering criminaliteit aantrekt. Een ander voorbeeld van burgerparticipatie op het gebied van veiligheid is Burgernet. Een telefonisch netwerk waarbij burgers door de politie kunnen worden ingeschakeld bij bijvoorbeeld het uitkijken naar een voortvluchtige verdachte of een vermiste persoon. Burgernet is in 2010 in Houten ingevoerd. Om burgers een basis te bieden om eigen initiatieven op het gebied van veiligheid te ontplooien is het bovendien van belang dat de burger weet hoe de veiligheidssituatie in zijn of haar buurt is. Daarom zijn er diverse regionale en lokale ontwikkelingen om burgers te informeren. Voorbeelden daarvan zijn de website www.stopdecriminaliteit.nl maar ook de woninginbraakbrieven die de gemeente stuurt aan directe buren van een pand waar is ingebroken. In deze brief worden bovendien praktische preventietips gegeven. Ondersteunen kracht maatschappelijk middenveld Ook het maatschappelijk middenveld willen we betrekken bij het veiliger maken van onze gemeente. Partners waaraan we denken zijn in eerste instantie ons welzijn- en jongerenwerk. Maar ook onze bedrijven en ondernemers (veilig ondernemen), scholen (aanpak van onveiligheid in en rond de school), en woningcorporaties (bijvoorbeeld de aanpak van woonoverlast en de woninginbraken). De nadruk bij het betrekken van het maatschappelijk middenveld ligt bij uitstek op het vlak van preventie en voorlichting.
11
Van zaakgericht naar dadergerichte aanpak Waar in het verleden de focus bij veiligheid vaak lag op de aanpak van zaken, is deze inmiddels verschoven naar de aanpak van de dader. Mede door de komst van de Veiligheidshuizen in Amersfoort en Utrecht is hierin een belangrijke stap gezet. Alle risicogroepen kunnen rekenen op bijzondere aandacht. De aanpak van veelplegers in de Veiligheidshuizen is een voorbeeld van een dadergerichte aanpak. Via een ketenaanpak, gericht op de combinatie van straf en zorg, wordt getracht het aantal veelplegers en de recidive te doen afnemen. Op termijn zal er een doorontwikkeling zijn van een dadergerichte aanpak naar een meer systeemgerichte aanpak (bijvoorbeeld gericht op het gezin/ de sociale omgeving van een dader). Investeren in jeugd en jongeren Houten kent geen grote problemen met jongeren of jongerengroepen. Met verreweg de meeste jongeren gaat het goed. Ze leveren noch voor zichzelf, noch voor hun omgeving problemen op. Jongeren hebben net als de overige inwoners van Houten het recht om gebruik te maken van de openbare ruimte. Soms gaat dit verblijf in de openbare ruimte gepaard met overlast in meerdere of mindere mate. Dit is iets van alle tijden en zeker niet exclusief toepasbaar op de jongeren van nu. Overlast en de ervaring ervan is bovendien erg subjectief van aard. Uit de respons van inwoners is wel duidelijk dat er behoefte bestaat aan begrenzing van overlast door jongeren. Om ervoor te zorgen dat er geen onaanvaardbare overlast ontstaat, wordt er via de ketenaanpak vooral geïnvesteerd in preventie. De eigen verantwoordelijkheid van bewoners en jongeren en hun ouders is het centrale uitgangspunt bij de aanpak van jeugdoverlast. In geval van problemen die niet onderling oplosbaar zijn, moet men kunnen vertrouwen op de ondersteuning en inzet van gemeente, jongerenwerk en politie. Door gerichte inzet van het jongerenwerk en het nemen van (preventieve) maatregelen op het gebied van de inrichting en het beheer van de openbare ruimte wordt overlast zoveel mogelijk beperkt. Daar ligt ook de nadruk in de aanpak van jongerenoverlast. Daar waar tenslotte de grenzen van het toelaatbare worden overschreden en het arsenaal aan preventieve maatregelen is uitgeput, wordt repressief ingegrepen. Een goede afstemming binnen de ketenaanpak (zowel in de fase van preventie als repressie of curatie/ jeugdzorg) is essentieel en wordt waar mogelijk verbeterd.
2.3 Strategische partners Behalve de gemeente en haar inwoners heeft een verscheidenheid aan andere organisaties een rol en verantwoordelijkheid met betrekking tot veiligheid en leefbaarheid. Politie Bij veiligheid en veiligheidsbeleid wordt vaak eerst naar de politie gekeken. Dat is begrijpelijk want de politie vervult een essentiële rol in het bevorderen van de veiligheid en in het optreden tegen criminaliteit. Maar het is niet altijd terecht. Er zijn immers veel meer partners die een belangrijke rol spelen in het veiligheidsdomein. Binnen de veiligheidszorg vormt de politiezorg wel een brug naar de partners in veiligheid en daarnaast ook een vangnet aan de achterkant van de keten als repressief optreden nodig is. Openbaar Ministerie Het Openbaar Ministerie (OM) is verantwoordelijk voor de strafrechtelijke rechtshandhaving. Daarnaast heeft het OM gezag over de opsporingstaken van de politie, waarmee een belangrijk deel van de politiecapaciteit is gemoeid. Voor de gemeente is het OM een belangrijke samenwerkingspartner, zeker waar het gaat om de aanpak van veelplegers en de jongerenoverlast. Maar ook waar het gaat om ondersteuning bij zaken die een gemeentelijke prioriteit hebben en een gezamenlijke aanpak vergen. Woningcorporatie Viveste Het belang van een woningcorporatie vloeit voort uit het feit dat zij verhuurder is van woningen. Zij is daarmee niet alleen verantwoordelijk is voor een goede staat van het verhuurde, maar ook aanspreekbaar voor de leefbaarheid van de directe omgeving van haar vastgoed. Ook draagt de woningcorporatie zorg voor het rustig woongenot van haar huurders, indien andere huurders dit verstoren door overlast. Daarbij is de woningcorporatie in het kader van wijk- en buurtgericht werken eveneens een belangrijke partner.
12
Welzijnsinstelling Van Houten en Co Bij het oplossen van problemen binnen de gemeenschap is er een belangrijke rol weggelegd voor welzijnsinstellingen. Van Houten en Co biedt als brede welzijnsinstelling ondersteuning aan alle Houtenaren met een welzijnsvraag. De organisatie biedt ondersteuning, begeleiding of advies aan iedereen die behoefte heeft aan de activiteiten van van Houten en Co, zich wil inzetten als vrijwilliger, iets voor de eigen wijk wil organiseren of een andere vraag heeft. . Het jongerenwerk van van Houten en Co speelt een belangrijke rol bij het voorkomen en verminderen van jongerenoverlast. De organisatie doet dit door met de jongeren in gesprek te gaan en de dialoog tussen jongeren en buurtbewoners op gang te brengen waarna afspraken worden gemaakt. Ook biedt het jongerenwerk de jongeren een breed scala aan activiteiten en kunnen jongeren er voor informatie en advies terecht. Scholen Veiligheid en jongeren zijn twee componenten die regelmatig tegelijk genoemd worden. Of het nu gaat om voorlichting over risicovol gedrag of concrete acties zoals controles van bromfietshelmen of fiets(verlichting). Scholen zijn daarom belangrijke partners bij de uitvoering van het veiligheidsbeleid. Zij maken de jongeren dagelijks mee en kunnen zaken als bijvoorbeeld voorlichting aan jongeren op een gestructureerde en directe wijze organiseren. In Houten betreft het scholen in zowel het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs, waarbij het voortgezet onderwijs naast college de Heemlanden inmiddels is uitgebreid met het Wellant en Het Houtens. Deze uitbreiding betekent voor de gemeente twee extra spelers en voor de scholen in Houten een extra verantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid en jongeren. Andere partners De overige partners in het veiligheidsveld betreffen de winkeliers/ondernemers (Belangenvereniging Het Rond, Ondernemersvereniging Oude Dorp, Industrieel Kontakt Houten, Stichting Beveiliging Bedrijventerreinen Houten, Ondernemersvereniging Kleine Kernen), horecabedrijven (Koninklijke Horeca Nederland) en sportverenigingen. Tenslotte zijn ook de hulpdiensten (Brandweer, GGD en de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR)) belangrijke partners. Flankerend beleid Het gemeentelijk veiligheidsbeleid staat niet op een eiland maar functioneert binnen een bredere omgeving. De flankerende beleidsprocessen voor dit IVP zijn de interne en externe beleidsprocessen. Hiermee wordt rekening gehouden in het veiligheidsbeleid, en op zijn beurt werkt het veiligheidsbeleid weer door in de processen. De onderstaande opsomming is niet uitputtend maar geeft wel een goed beeld. Interne beleidsprocessen Verkeersveiligheidsbeleid Algemene Plaatselijke Verordening Integraal handhavingsbeleid Integraal jeugdbeleid Integrale wijkaanpak: netwerk ‘de Wijk voor elkaar’ Integraal horecabeleid Evenementenbeleid Crisisbeheersing
Externe beleidsprocessen Landelijke wetgeving: o.a. de aanpassing van de Politiewet (nationale politie) Beleid van de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) Beleid van de ministeries van Veiligheid en Justitie en BZK Provinciaal beleid Regionale Veiligheidsstrategie 2008-2011 Regionaal Jaarplan 2011
13
3 ANALYSE 3.1 Veiligheidsanalyse Veiligheidsthema’s Een definitie van veiligheid is bijzonder lastig te geven. Dit heeft te maken met het feit dat de overkoepelende term veiligheid veel verschillende facetten omvat. Op het terrein van integrale veiligheid wordt daarom gewerkt met veiligheidsthema’s. Het gemeentelijk veiligheidsterrein beslaat vijf veiligheidsthema’s en deze thema’s vormen samen de structuur waarlangs de veiligheidsituatie in een gemeente wordt beoordeeld. De vijf thema’s zijn: de veilige woon- en leefomgeving, bedrijvigheid en veiligheid, jeugd en veiligheid, fysieke veiligheid, en integriteit en veiligheid. Omwille van de leesbaarheid is in de onderhavige analyse de focus gelegd op die aspecten die in de gemeente Houten op de voorgrond treden. Andere aspecten zijn becijferd en besproken met professionals maar komen niet separaat terug in de analyse. Dit betekent overigens niet dat de gemeente aan deze onderwerpen weinig belang hecht of daarop geen beleid heeft ontwikkeld. Basis van het veiligheidsbeleid Het veiligheidsbeleid is gebaseerd op twee pijlers. De eerste pijler is de objectieve veiligheid die naar voren komt uit cijfers (de harde gegevens). De tweede pijler is de subjectieve veiligheid die tot uitdrukking wordt gebracht door (de mate van) het veiligheidsgevoel (zachte gegevens). In dit hoofdstuk worden beide onderdelen naast elkaar gelegd. Met gebruikmaking van de kennis van de partners in het veiligheidsbeleid en overige relevante informatie wordt een analyse gemaakt van de veiligheidssituatie in Houten. Op basis van die analyse wordt bepaald waar de prioriteiten voor de komende periode liggen.
14
3.1.1 De politiecijfers De eerste pijler van het veiligheidsbeleid zijn de objectieve cijfers van de politie. Delictsomschrijving
Aangiften Gemeente Houten
Aangiften district Lekstroom
Groei/afname In procenten 2010 t.o.v. 2009
2009 1.625 91 27
2010 1.750 144 56
2009 8.495 711 259
2010 8.301 810 312
Houten +7,7% +58% +103,7%
District -2,3% +15% +20%
64
88
452
498
+37,5%
+10,2%
127 1 10 37 72
89 2 12 24 43
752 38 66 197 390
541 18 37 138 261
-29,9% +100% +20% -35,1% -40,3%
-28,1% -52,6% -44% -30% -33,1%
geweld: straatroof geweld: overvallen autokraken fietsdiefstal bromfietsdiefstal vernielingen Veel voorkomende criminaliteit totaal bedrijfsinbraken winkeldiefstal overval: pogingen overval: geslaagd overval: gewapend overval: woningen overval: overig object
5 2 185 254 23 369 808
4 2 234 251 22 331 816
46 15 1.444 910 107 1.667 4.021
48 18 1.296 845 134 1.500 3.641
-20% 0% +26,5% -1,2% -4,3% -11,3% +1%
+4,3% +20% -11,2% -7,1% +25,2% -10,1% -9,5%
94 50 0 2 0 0 0
97 50 0 2 0 2 0
416 288 4 11 -
364 257 2 16 0 11 11
+3,2% 0% 0% 0% -
-12,5% -10,8% -50% +45,5% -
overval: geldtransport
0
0
-
2
-
-
criminaliteit woninginbraken woninginbraak: pogingen woninginbraak: geslaagd geweld: totaal geweld: zeden geweld: openlijk geweld: bedreiging geweld: mishandeling
Bron: Bureau RVS
Conclusie De totale criminaliteit binnen de vijf gemeenten van het district Lekstroom (Nieuwegein, Houten, IJsselstein, Lopik en Vianen) is in 2010 gedaald met 2,3% ten opzichte van 2009. In Houten is de totale criminaliteit gestegen met 7,7%. Deze stijging is voornamelijk bereikt door de explosieve toename van (pogingen tot) woninginbraken en autokraken. Gezamenlijke regiodoelstelling De hoofddoelstelling uit de Regionale Veiligheidsstrategie 2008-2011 is een daling van de totale criminaliteit met 40% in 2011 ten opzichte van 2002. In 2002 werd in het district Lekstroom 11820 keer aangifte gedaan van strafbare feiten. Dit betekent dat in 2010 in het district Lekstroom de geregistreerde criminaliteit met 30% is gedaald. In Houten werden in 2002 2656 aangiften gedaan. In 2009 bedroeg de daling nog zelfs 38,8% en was Houten op dat moment koploper in de regio. De
15
afname van het aantal aangiften is deels teniet gedaan door de forse toename van het aantal woninginbraken in 2010. Hoewel de doelstelling van -40% niet gerealiseerd is, kunnen we spreken van een behoorlijke afname. De aangiftebereidheid is bovendien gelijk gebleven waardoor de cijfers goed met elkaar kunnen worden vergeleken. De grootste stijgers voor district Lekstroom in het overzicht zijn woninginbraken (+15%), bromfietsdiefstal (+25,2%) en het aantal overvallen (+20%). Voor Houten is de grootste stijger het aantal woninginbraken (+58%). Verder valt de stijging van het aantal auto-inbraken op (+26%). Beide onderwerpen vallen onder de regionale veiligheidsthema’s en zullen extra aandacht krijgen binnen het wijkteam Houten. Positieve ontwikkelingen zijn zichtbaar op het gebied van geweld en vernielingen. Zo is te zien dat In Houten het aantal geweldsdelicten in 2010 met 30% is afgenomen ten opzichte van 2009. Voor het gehele district was dit een afname van 28,1%. Het aantal vernielingen is eveneens gedaald zowel op districtsniveau (-10,1%) als in de gemeente Houten (-11,3%).
3.1.2. De resultaten uit de leefbaarheidsmonitor 2010 Cijfers over leven en wonen in Houten De gemiddelde inwoner van Houten is zeer tevreden over zijn leefomgeving. In rapportcijfers uitgedrukt scoort de woonomgeving een 7,8. Voor de leefbaarheid en veiligheid in de eigen buurt wordt respectievelijk een rapportcijfer 7,7 en 7,4 gegeven. Met deze cijfers behoort Houten tot de top van Nederlandse gemeenten, ook voor wat betreft de gemeenten tot 50.000 inwoners. Houtenaren voelen zich betrokken bij hun buurt. De sociale cohesie (sociale kwaliteit) is redelijk hoog in Houten, ook landelijk gezien. Bijna een derde van de bewoners geeft aan een actieve bijdrage te leveren aan de leefbaarheid en veiligheid in de eigen buurt. Conclusie Wonen in Houten wordt als prettig ervaren en Houtenaren zijn betrokken bij hun buurt. Cijfers over gevoelens van veiligheid % inwoners dat zich in het algemeen onveilig voelt in Houten
2010 2008 2004-2006
Vaak
Soms
Zelden
Nooit
1% 1% 2%
23% 21% 22%
27% 33% 32%
49% 45% 44%
Conclusie De cijfers geven aan dat het veiligheidsgevoel in Houten verder is verbeterd. In 2010 voelde 76% van de inwoners van Houten zich zelden of nooit onveilig in Houten. In de eigen buurt ligt dit percentage zelfs op 91%. Hiermee is de doelstelling van het Integraal Veiligheidsplan 2007-2010 voor 2010 deels gehaald. Daarin werd gesteld dat 80% zich in 2010 zelden of nooit onveilig zou mogen voelen. Voor de eigen buurt was de doelstelling dat 90% zich zelden of nooit onveilig mocht voelen. Deze is met 91% gehaald (zie onderstaande tabel). % inwoners dat zich onveilig voelt in hun eigen buurt 2010 2008 2004-2006
Vaak 1% 1% 1%
Soms 8% 9% 11%
Zelden 12% 17% 13%
Nooit 77% 70% 73%
Conclusie Het gevoel van onveiligheid in Houten neemt zichtbaar af. Van alle respondenten voelt 24% zich wel eens (vaak of soms) onveilig in Houten. Het gevoel van veiligheid is het grootst in de eigen buurt: in
16
de eigen buurt voelt maar 9% van de bewoners zich vaak (8%) of soms (1%) onveilig. Dit is vergelijkbaar met 2008, en gunstiger dan de jaren daarvoor (12%). Top 5 van meest voorkomende problemen in de buurt, naar wijk, 2010 Probleem 2010 NoordNoordZuidZuidwest oost west oost 1. Te hard rijden 19% 26% 31% 30% 2. Parkeeroverlast 18% 24% 16% 26% 3. Hondenpoep op straat 15% 24% 20% 20% 4. Rommel/zwerfafval 13% 17% 9% 10% 5. Overlast door jongeren 10% 19% 8%
Kleine Kernen 57% 23% 16% 19%
Houten 28% 21% 19% 13% 11%
Conclusie Aan bewoners is gevraagd wat men het belangrijkste probleem in de buurt vindt dat met voorrang zou moeten worden aangepakt. Men kon daarbij zelf de problemen noemen. De hoogste prioriteit zou volgens de bewoners moeten gaan naar het aanpakken van de parkeeroverlast. Het aandeel bewoners dat dit probleem naar voren brengt neemt bovendien stelselmatig toe, van 6% in 2004 tot 17% in 2010. Ook andere verkeersgerelateerde problemen worden steeds vaker genoemd, zoals te hard rijden (van 7% naar 15%) en verkeersveiligheid (van 3% naar 6%). Overlast door jongeren (7%) en door honden (en katten) (7%) staan beide op de derde plaats. Parkeeroverlast wordt in Zuidoost meer dan gemiddeld genoemd als probleem om met voorrang aan te pakken. In Zuidwest en de kleine kernen en het buitengebied is dat te hard rijden, ook in Zuidoost wordt dit probleem veel genoemd. In Noordoost is, naast parkeeroverlast, overlast door groepen jongeren volgens de bewoners het probleem dat met prioriteit moet worden aangepakt. De belangrijkste problemen die bewoners met voorrang aangepakt willen zien komen globaal overeen met de voorgaande top 5 van meest voorkomende problemen. Opvallend is echter de lagere prioriteit die bewoners aan zwerfvuil geven. Dit ondanks dat dit volgens bewoners relatief vaak voorkomt. Rangorde van de top 5* van meest voorkomende problemen in de buurt, 2002-2010 2002 2004 2006 2008 2010 Te hard rijden 35% 36% 33% 29% 28% Parkeeroverlast 14% 15% 16% 15% 21% Hondenpoep op straat 26% 27% 21% 21% 19% Rommel/zwerfafval 20% 20% 18% 15% 13% Overlast door jongeren 18% 19% 14% 9% 11% Overlast scooters/bromfietsers 24% 30% 23% 18% * *De overlast van scooters/bromfietsers stond tot 2008 in de top 5, maar is in 2010 niet gemeten, de overlast door jongeren komt daardoor in de top 5 terecht.
Conclusie Te hard rijden is nog altijd het meest voorkomende probleem, maar het percentage bewoners dat aangeeft dat dit vaak voorkomt in de buurt neemt wel stelselmatig af (van 35% in 2002 naar 28% in 2010). Parkeeroverlast komt ook vaak voor (21%) en is ook toegenomen. Daarnaast ondervinden veel bewoners vaak overlast in de buurt door hondenpoep (19%) en zwerfvuil (13%). Beide vormen van overlast komen volgens de bewoners echter steeds minder vaak voor. Opvallend is verder dat overlast door jongeren in de loop der jaren minder vaak is genoemd, ondanks dat het aantal meldingen van jongerenoverlast wel degelijk is gestegen. Benchmark onderzoek ‘waar staat je gemeente’ Het kwaliteitsinstituut voor Nederlandse gemeenten (KING) heeft in 2010 voor de eerste maal een benchmark uitgevoerd voor het maatschappelijk thema veiligheid. De gemeente Houten heeft deelgenomen aan deze benchmark en de uitkomsten ervan bevestigen het beeld dat Houten een veilige gemeente is waar de inwoners bijzonder tevreden zijn over de leefomgeving en zich veilig 6 voelen. Houten behoort tot de kopgroep voor wat betreft gemeenten onder de 50.000 inwoners.
6
Voor meer informatie: www.waarstaatjegemeente.nl
17
3.1.3. Externe veiligheid Zoals aangegeven kent het gemeentelijke veiligheidsterrein vijf thema’s waaronder het thema fysieke veiligheid. Onder dit thema vallen onder meer verkeersveiligheid en voorbereiding op rampenbestrijding maar ook externe veiligheid. Op het gebied van fysieke veiligheid zijn er belangrijke ontwikkelingen geweest in de afgelopen tijd. Deze ontwikkelingen betreffen de invoering van de Wet op de Veiligheidsregio’s, het Gebruiksbesluit, de implementatie van Integraal toezicht en handhaving en de verdere doorvoering van Duurzaam Veilig. De mogelijke risicobronnen in Houten 7 zijn op de risicokaart vermeld en betreffen LPG tankstations en vulpunten, hogedruk aardgastransportleidingen, de spoorweg, snelweg en het Amsterdam-Rijnkanaal. In deze paragraaf willen we een aantal ontwikkelingen beschrijven op het gebied van externe veiligheid in Houten, zonder daar uitvoerig in te willen zijn. Het geeft echter wel een juiste inkleuring van de externe veiligheidssituatie in Houten. Definitie Externe veiligheid is een begrip uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en beschrijft de kans dat personen in de omgeving van een activiteit waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, slachtoffer worden van een ongeval met die stoffen. Externe veiligheid kan op twee manieren ingedeeld worden. Enerzijds transportrisico en anderzijds het risico bij inrichtingen. Situatie in Houten In Houten kennen wij de volgende risicoveroorzakers: 1. bedrijven met verhoogd extern veiligheidsrisico; 2. vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor; 3. vervoer gevaarlijke stoffen over het water, met name Amsterdam-Rijnkanaal; 4. vervoer gevaarlijke stoffen over de weg, met name over de A27; 5. vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen. Ad 1 Bedrijven Houten heeft drie bedrijven, allen LPG tankstations, die vallen onder de Externe Veiligheid normen. Deze bedrijven beschikken over actuele milieuvergunningen en voldoen aan de wettelijke normen. Ad 2,3,4 Basisnet Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor worden zogenaamde risicoplafonds vastgelegd in het binnenkort vast te stellen Basisnet. Voor Houten is vooral het Basisnet Spoor van belang omdat in Houten het risico van transport van gevaarlijke stoffen over het spoor hoger is dan bij transport over de weg of het water. Dit wordt met name veroorzaakt door het feit dat het spoor dwars door Houten loopt. Dat zorgt voor een hoger groepsrisico. De afstand tussen de snelweg / het Amsterdam-Rijnkanaal en aaneengesloten woonbebouwing is groter en daarmee is er een kleinere kans op een ongeval met veel slachtoffers. Langs de transportroutes over weg, water en spoor bevinden zich geen Plaatsgebonden Risico contouren. In het kader van het Basisnet Spoor worden maatregelen genomen zoals een voorkeursroutering 8 9 vervoer gevaarlijke stoffen via de Betuweroute, warme-Bleve-vrij rijden, hotbox-detectie en 10 toepassen van Atbvv . Deze maatregelen hebben, ook voor het vervoer door Houten, een positief effect op het niveau van externe veiligheid langs het spoor. Daar waar zich bij nieuwe ontwikkelingen binnen de spoorzone kansen aandienen voor een verdere verbetering van de veiligheidssituatie, zet Houten zich expliciet in om deze kansen zoveel mogelijk te benutten. We zullen de definitieve vaststelling en implementatie van het Basisnet Spoor (en het parallel aan basisnet lopende 7
Voor de meest actuele informatie zie www.risicokaart.nl BLEVE staat voor Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion. Dat is de voor externe veiligheid maatgevende calamiteit die zich voordoet als een LPG tank door een brand tot ontploffing komt. BLEVE-vrij rijden houdt in dat de transport combinatie LPG/brandbare vloeistof, die het BLEVE - risico veroorzaakt, niet voorkomt. 9 Hotbox-detectie wordt toegepast om een mogelijke ontsporing van een trein door een vastgelopen as te voorkomen. Het bestaat uit een systeem van warmtesensoren dat in een dwarsligger in de spoorbaan gemonteerd wordt. Dit systeem registreert warmgelopen assen of wielen. De treindienstleider wordt via een signaleringssysteem gewaarschuwd. 10 Verbeterde versie van het systeem voor automatische treinbeïnvloeding dat ook ingrijpt als een trein bij lage snelheid een rood sein dreigt te negeren. 8
18
Programma Hoogfrequent Spoor) kritisch blijven volgen. De raad is onlangs over deze ontwikkeling 11 met een collegebrief geïnformeerd. Door de maatregelen die genomen worden binnen Basisnet Spoor neemt het te verwachten groepsrisico af van maximaal 8 keer de oriëntatiewaarde naar ongeveer 0,5 keer de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Dat betekent een aanzienlijke verbetering van het veiligheidsniveau ten opzichte van de situatie zonder Basisnet. Bovendien kunnen binnen het risicoplafond zoals dat in het Basisnet wordt vastgesteld alle nu geplande ruimtelijke ontwikkelingen op een verantwoorde wijze doorgang vinden. De te verwachten verbetering in de veiligheidssituatie rechtvaardigt het standpunt dat daarbij geen aanvullende maatregelen langs het spoor nodig zijn. De kans dat er een ongeval met gevaarlijke stoffen gebeurd is erg klein. Desondanks wordt bij ontwikkelingen binnen de spoorzone aangestuurd op het treffen van (preventieve) maatregelen als het zorgdragen voor goede risicocommunicatie, aandacht voor externe veiligheid bij situering van ingang en vluchtroutes en het opstellen en oefenen van ontruimingsplannen. Naar verwachting wordt het Basisnet in 2012 definitief vastgesteld. We zullen de implementatie van het Basisnet en de in dat kader te nemen maatregelen op de voet volgen. Als het nodig is nemen we zelf initiatief om concrete maatregelen sneller gerealiseerd te krijgen. Ad 5 Buisleidingen In Houten lopen diverse ondergrondse pijpleidingen, waarvan met name twee hogedruk aardgasleidingen een risicobron vormen. Deze leidingen lopen weliswaar door het grondgebied van Houten, maar niet binnen de Rondweg. Sinds 1 januari 2011 vallen deze aardgasleidingen onder het Besluit externe veiligheid Buisleidingen (BEVB). Het BEVB verplicht de Gasunie voor 1 januari 2014 bestaande PR knelpunten op te lossen. De gemeente heeft daarbij vooral een controlerende taak. Gemeenten zijn op grond van het BEVB verplicht uiterlijk 1 januari 2016 hun ruimtelijke plannen ten aanzien van de ligging van hoge druk gasleidingen te hebben geactualiseerd. We zorgen ervoor dat er bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen geen nieuwe risicosituaties ontstaan.
11
Brief van het college aan de raad over externe veiligheid en de voortgang vaststelling Basisnet spoor, d.d. 6 april 2011 (11GR0153)
19
3.2 Terugblik IVP 2007 - 2010 3.2.0 Algemeen Inmiddels is de gemeente Houten aan haar derde integraal veiligheidsplan toe en dat is niet zonder reden. Integraal veiligheidsbeleid loont. Uit de cijfers van de politie regio Utrecht blijkt dat de veiligheid in de regio en ook in Houten is toegenomen. Door het veiligheidsbeleid integraal vorm te geven én gezamenlijk uit te voeren neemt niet alleen de onveiligheid af, maar groeit ook het gevoel van veiligheid onder de inwoners. Houten doet het goed op het gebied van veiligheid en wil dat graag zo houden. Daarom willen we ook voortborduren op de ingezette koers en met onze partners een nieuw beleidsplan tot uitvoering brengen. Voordat we toekomen aan de nieuwe beleidsdoelstellingen blikken we eerst terug op het vorige IVP. In het IVP 2007-2010 zijn zes speerpunten opgenomen. De terugblik omvat de speerpunten zoals 12 deze zijn bepaald bij de voortgangsrapportage van 2009 .
3.2.1 Speerpunt 1: Verkeersveiligheid In 2009 staat verkeersveiligheid nog steeds hoog genoteerd als veiligheidsprobleem dat volgens de inwoners van de gemeente Houten moet worden aangepakt. Omdat verkeersveiligheid een belangrijk maar ook veelomvattend thema is, is dit uitgewerkt in een apart beleidsplan, het Verkeersveiligheidsplan 2006-2010. Het verkeersveiligheidsplan vormt het kader voor de aanpak van verkeersonveiligheid in Houten. Inzet politie Terugkijkend op de afgelopen planperiode wordt duidelijk dat afspraken over de inzet van de politie op het speerpunt verkeersveiligheid niet op het juiste niveau zijn gemaakt. Er is volstaan met het maken van afspraken op ambtelijk niveau tussen gemeente en (individuele ambtenaren van) politie. Dit heeft er toe geleid dat de politie een aantal malen niet de gewenste inzet heeft kunnen leveren. Tijdens de behandeling van de perspectiefnota in de raad van juni 2011 is het beeld ontstaan dat dit gebrek aan inzet te wijten zou zijn aan de politie en het openbaar ministerie. Dat is niet helemaal juist. Het heeft te maken met het feit dat afspraken over de inzet van politie (ook) op beleidsniveau gemaakt moeten worden door de burgemeester en de wijkchef van de politie Houten. Dat is niet gebeurd. De wijkchef is vervolgens verantwoordelijk voor het nakomen van de gemaakte afspraken omtrent inzet van politiecapaciteit binnen de politieorganisatie. Dit uitgangspunt zal de komende periode beter en strakker worden gehanteerd. Bij de behandeling van de perspectiefnota is een motie van de ITH aanvaard waarin de burgemeester is verzocht om in overleg te treden met de hoofdofficier van Justitie van het Arrondissementsparket Utrecht en met de korpschef van politie. Doel van het overleg zou moeten zijn (meer) handhavingcapaciteit beschikbaar te krijgen van het Openbaar ministerie en politie voor de verkeersveiligheid in Houten. Gezien het voorgaande lijkt de uitvoering van de motie niet nodig en kan er met deze hiervoor beschreven werkwijze herhaling worden voorkomen. Snelheid in 30-km zones Wat hebben we gedaan? Metingen en inzet TSV-team De gemeente heeft twee snelheidsdisplays aangeschaft om te kunnen reageren op klachten over snelheden en tegelijkertijd het gedrag van automobilisten te kunnen beïnvloeden. De display meet de snelheid en laat deze ook direct zien aan de automobilist. In 2008 en 2009 hebben de displays op veel plaatsen gehangen. Uit metingen binnen de bebouwde kom blijkt dat snelheden boven 30 km per uur in woonwijken nauwelijks voorkomen. Daarentegen is in het buitengebied wel geconstateerd dat er harder gereden wordt dan is toegestaan. De inwoners van Houten vinden het belangrijk dat er gecontroleerd wordt op snelheid in 30-km zones. Voor de politie ligt de prioriteit echter niet bij snelheidscontroles in deze gebieden omdat er over het 12
voortgangsrapportage Integraal Veiligheidsplan (IVP), raadsbesluit 2009-029
20
algemeen niet te hard gereden wordt en er bovendien weinig (ernstige) ongevallen gebeuren. Om toch aan de wens van gemeente en inwoners tegemoet te komen heeft de politie het Team Subjectieve Verkeersonveiligheid (TSV-team13) opgezet. Dit team onderzoekt handhavingsmogelijkheden op plaatsen waar louter op basis van subjectieve verkeersonveiligheid (onveiligheidsgevoelens) knelpunten ervaren worden. Buitengebied In april 2009 heeft het TSV-team een handhavingsactie gehouden in de 30 km-zone Jhr. Ramweg in Schalkwijk. Resultaat van deze actie is dat het percentage dat sneller reed dan toegestaan is gedaald. Het is echter niet is gelukt om onder de beoogde grens van 10% overtreders te komen. Uit het onderzoek blijkt verder dat 20% van de hardrijders uit Schalkwijk zelf komt. Woonwijken Uit de leefbaarheidsmonitor blijkt dat inwoners uit Houten Zuid relatief vaker hardrijden in woonwijken noemen als probleem dat moet worden aangepakt. Uit metingen blijkt dat er over het algemeen niet boven de 30-km per uur wordt gereden. Verklaringen voor het gevoel dat er te hard wordt gereden hangen samen met de specifieke opzet en inrichting van de openbare ruimte in Houten Zuid (smalle wegen, geen stoepen). In de aanpassing van het rijgedrag van de wijkbewoners zelf moet de oplossing worden gevonden. Gezien de verkeerskundige structuur betreft het merendeel van het verkeer in de woonwijken immers bestemmingsverkeer. Wat hebben we bereikt? Het percentage inwoners dat ‘te hard rijden’ als probleem dat het meest voorkomt noemt is van 33% gemiddeld naar 28% teruggebracht in 2010. Hoewel sprake van een significante daling, is de doelstelling (23% in 2010) niet gehaald. Het percentage inwoners dat ‘te hard rijden’ als met voorrang aan te pakken probleem noemt in de Wijken Zuid Oost en Zuid West ligt op 17 respectievelijk 19%. In plaats van de gewenste daling is er sprake van een stijging. Daarmee is de doelstelling (een verlaging van het percentage inwoners dat ‘te hard rijden’ als eerste met voorrang aan te pakken problemen noemt in de wijken Zuid Oost en Zuid West naar 5% in 2010) niet gehaald. Overigens kan deze stijging te maken hebben met het feit dat door de voltooiing van diverse bouwprojecten het aantal huizen en daarmee ook het verkeer is toegenomen. Roodlicht-negatie en snelheid overige wegen Wat hebben we gedaan? In overleg met de politie is een aantal opstelplekken gerealiseerd voor radarauto’s van de politie om veilig te kunnen handhaven op roodlicht-negatie. De politie maakt vaak daarnaast veelvuldig gebruik van motoragenten. Zij kunnen relatief eenvoudig een kruising in de gaten houden zonder dat dit wordt opgemerkt door bestuurders. Deze motoragenten houden overtreders direct staande. Naast de opstelplekken die zijn gerealiseerd is op verzoek van de politie op De Staart (ter hoogte van de komgrens) een halfverharding aangebracht in de berm om bestuurders die door rood licht zijn gereden staande te kunnen houden voordat zij de A27 oprijden. De aanname dat de verkeersregelinstallaties op De Staart en De Rondweg data konden verzamelen over o.a. roodlicht-negatie bleek niet juist. Er is opdracht gegeven de benodigde software te installeren. Inmiddels kan met de verkeersregelinstallaties roodlicht-negatie worden geregistreerd en ook het percentage bestuurders dat het rode licht negeert worden bepaald. Hierover zijn nog geen gegevens voorhanden. Door het wijkteam Houten van de politie wordt structureel ingezet op handhaving op het gebied van snelheid, brommeroverlast, alcohol, dragen van gordel en fietsverlichting. Snelheidscontroles heeft de politie voornamelijk uitgevoerd op De Staart, De Rede en De Rondweg. Uit deze controles blijkt dat op De Rede de maximumsnelheid regelmatig fors wordt overschreden.
13
Aan de inzet van het team zijn een aantal voorwaarden verbonden. Zo moet het team worden ingezet op één van de vijf landelijke speerpunten (snelheid, alcohol, rood licht, gordel en helm) en moeten het aantal overtredingen tussen de 10 en de 30% liggen. Bovendien moet de gemeente bereid zijn om (indien nodig) infrastructurele maatregelen te treffen en hiervoor budget beschikbaar te hebben.
21
Bij alle onderhoudswerkzaamheden in 60-km zones in het buitengebied is er gekeken naar mogelijkheden om de verkeersveiligheid te verbeteren. Er zijn diverse ingrepen gepleegd om de snelheid te remmen (verwijdering asstrepen, aanbrengen kantmarkering op Provincialeweg en Trip, aanbrengen van wegversmallingen op Provincialeweg, Oostrumsdijkje en Waalseweg). Er zijn geen metingen verricht om het effect van deze maatregelen te meten. In 2009 is er op de wegen rond de kernen Schalkwijk en Tull en ’t Waal wel een kentekenonderzoek gedaan. Daarbij is geconstateerd dat er te hard wordt gereden. Intensieve lobby van de gemeente Houten om verkeersonveilig gedrag door o.a. motorrijders op de Lekdijk aan te pakken heeft er toe geleid dat een speciaal team van de politie dit in regionaal verband heeft opgepakt. Wat hebben we bereikt? Er kan niet beoordeeld worden of de doelstellingen op het gebied van roodlicht-negatie en snelheid zijn behaald omdat er voor beide onderwerpen geen gegevens bekend zijn. De VRI’s bleken geen data te kunnen verzamelen en er is geen nulmeting verricht met betrekking tot het percentage hardrijders, daarom kan niet worden beoordeeld of dit percentage in 2010 is gedaald ten opzichte van 2008. Inmiddels hebben er aanpassingen plaatsgevonden en komen deze gegevens wel beschikbaar. Ondanks het feit dat niet kan worden beoordeeld of de doelstellingen op het gebied van roodlichtnegatie en snelheid zijn gerealiseerd is er wel veel werk verzet. Er is op diverse manieren inzet gepleegd om door middel van gedragsbeïnvloeding de verkeersveiligheid te verbeteren. Er zijn twee snelheidsdisplays aangeschaft en ingezet. Ook is het TSV-team ingezet op hardrijden in 30-km zones. 14 Verder hebben diverse scholen het UVL-label gehaald, zijn er trainingen verzorgd voor oudere bestuurders, acties uitgevoerd richting jongeren die brommer rijden, is er een cursus voor scootmobielrijders verzorgd en zijn er fietsverlichtingsacties gehouden. Daarnaast zijn er zoals al eerder aangegeven diverse infrastructurele aanpassingen verricht. Zo zijn er tien nieuwe fietsstraten gerealiseerd en acht oversteekpunten voor fietsers verbeterd. In het buitengebied zijn er in de 60-km zone kantmarkeringen aangebracht op de Trip en het Oostromsdijkje en wegversmallingen op het Oostromsdijkje, de Provincialeweg en Waalseweg. Alcohol en drugs Specifiek voor verkeer gaat het daarbij om de handhaving op het rijden onder invloed. Hiertoe verricht de politie ieder jaar meerdere grote en kleine alcoholcontroles. In de gemeente Houten wordt het ‘botsen is blazen’-principe gehanteerd. Er vindt geen aparte registratie plaats van ongelukken waarbij alcohol in het spel is. Er zijn daarom geen cijfers voorhanden waarmee duidelijk wordt in hoeveel procent van de ongevallen alcohol in het spel is. Voor een verdere terugblik op dit onderwerp wordt verwezen naar het speerpunt genotmiddelen.
3.2.2 Speerpunt 2: Jongeren en veiligheid Wat hebben we gedaan? Jongerenoverlast is van alle tijden en behoeft continue aandacht en investering van de partners. Ook in de tweede helft van de planperiode is ingezet op het zoveel mogelijk voorkomen van overlast door jongeren. Daarbij speelt allereerst preventie een grote rol. Het jongerenwerk kan hier een belangrijke functie vervullen. Daar waar deze preventieve aanpak niet toereikend is, komt een repressieve aanpak van overlast in beeld. Daarbij is met name een rol voor de politie neergelegd. Deze twee sporen komen samen in de overlegstructuur Jeugd en Veiligheid. Op operationeel niveau kent Houten het afstemmingoverleg Jeugd en Veiligheid. In dit overleg zijn een wijkagent, een wijkcoördinator (Openbare Werken), een medewerker van het meldpunt Jeugd en Veiligheid (afdeling Welzijn) en een jongerenwerker vertegenwoordigd. In het afstemmingsoverleg worden overlastmeldingen besproken en wordt tot een passende aanpak met bijbehorende uitvoering besloten. Daarnaast bestaat er een ambtelijk beleidsoverleg Jeugd en Veiligheid. In dit overleg zitten de (assistent) wijkteamchef van politie, de directeur van van Houten en Co, de beleidsmedewerker Jeugd en de beleidsadviseur Veiligheid. Het ambtelijk beleidsoverleg bespreekt eventuele trends of nieuwe ontwikkelingen en stemt beleid en uitvoering op elkaar af. 14
het Utrechts VerkeersveiligheidsLabel is het Utrechtse kwaliteitskeurmerk voor basisscholen die verkeerseducatie van de leerlingen en verkeersveiligheid rond de school structureel aanpakken.
22
Medio 2009 heeft de overlegstructuur minder goed gefunctioneerd waardoor coördinatie en afstemming enige tijd op ad hoc basis plaatsvond. Dit kwam de kwaliteit van de aanpak niet ten goede. In 2010 is de basis weer op orde gebracht en de overlegstructuur Jeugd en Veiligheid hersteld. Daarmee is de aanpak van jongerenoverlast opnieuw een stabiele, structurele basis gegeven. Naast deze bestaande aanpak voor (aanvaardbare) jeugdgroepen is ook in Houten de landelijke methodiek Beke/Ferwerda geïntroduceerd aan de hand waarvan problematische jeugdgroepen worden geanalyseerd en aangepakt. Op grond van de methodiek worden problematische jeugdgroepen ingedeeld naar categorie (hinderlijk, overlastgevend of crimineel). Vervolgens wordt in afstemming met de ketenpartners en het veiligheidshuis een op maat gesneden plan van aanpak gemaakt voor zowel de groep en de locatie waar de groep zich ophoudt als de individuele jongere. Zorg en repressie worden daarbij op elkaar afgestemd. In het eerste jaar moest er ervaring worden opgedaan met het toepassen van de methodiek. Daarbij hebben zich problemen voorgedaan die niet zozeer met de methodiek samenhangen maar meer met de wijze waarop politie en partners de methodiek toepassen. Inmiddels is er voldoende ervaring opgedaan om de methodiek goed toe te passen. Er wordt eenmaal per jaar (in het voorjaar) door de politie een inventarisatie gemaakt van de bestaande jeugdgroepen. Wat hebben we bereikt? De doelstellingen zijn grotendeels behaald. Volgens de leefbaarheidsmonitor 2010 is het percentage inwoners dat aangeeft veel overlast te ervaren van jongeren gedaald van 14% in 2008 naar 11% in 2010. De doelstelling van een daling tot 10% in 2010 is daarmee praktisch behaald. De tweede doelstelling - een daling van het aantal overlastmeldingen bij de politie - is niet gehaald. Weliswaar zijn de cijfers van 2007 door de invoering van een nieuw registratiesysteem bij de politie niet zondermeer vergelijkbaar met de cijfers uit 2010, duidelijk is wel dat er sinds 2008 sprake is van een gestage toename van het aantal meldingen. Geweldsmisdrijven daarentegen zijn sterk afgenomen. In 2010 is een afname van bijna 42 % gerealiseerd ten opzichte van 2007 als het gaat om aangiften van openlijk geweld, bedreiging en mishandeling. Voor een antwoord op de vraag of het alcohol- en drugsmisbruik onder jongeren is teruggedrongen wordt verwezen naar speerpunt 5.
3.2.3 Speerpunt 3: Fietsdiefstal Vanwege positieve ontwikkelingen in de periode 2003-2006 kwam fietsdiefstal in eerste instantie te vervallen als prioriteit onder het vorig IVP. Door toename van het aantal fietsdiefstallen in 2008 bestond er echter aanleiding om de aanpak van fietsdiefstal halverwege de planperiode terug te laten keren als speerpunt. In 2008 stond het centrum van Houten op de derde plaats op de hotspot-lijst van plaatsen waar de meeste fietsdiefstallen plaatsvinden in de regio Utrecht. De voornaamste reden voor de toename van het aantal fietsdiefstallen in (het centrum van) Houten vormde de grootscheepse bouwwerkzaamheden in het centrum. De ervaring is dat onoverzichtelijkheid fietsdiefstal in de hand werkt. Bij de voortgangsrapportage is fietsdiefstal als speerpunt benoemd en daarbij is aangegeven dat het aantal fietsdiefstallen drastisch naar beneden moet worden gebracht (40% minder aangiften van fietsdiefstal in 2009 ten opzichte van 2008). Wat hebben we gedaan? Terugdringen van fietsdiefstal is door politie en gemeente als een gezamenlijk project aangepakt. Er is overleg gepleegd met het team veel voorkomende criminaliteit van de politie, de fietsersbond en winkeliersvereniging om gezamenlijk oplossingen te bedenken. Er is geïnvesteerd in het terugdringen van fietsdiefstal in het kader van preventie (het scheppen en in standhouden van een overzichtelijke openbare ruimte waarin de fietsendief minder kans maakt) maar ook in repressie (opsporen van gestolen fietsen en aanhouden van dieven/helers). De politie en gemeente hebben samen uitgebreid gecommuniceerd richting de inwoners over de aanpak van fietsdiefstal en wat de inwoner zelf kan doen om diefstal van zijn fiets te voorkomen. Er zijn diverse fietsopruimacties gehouden bestaande uit: verwijderen wrakken, verwijderen langparkeerders, waarschuwing foutparkeren, handhaving foutparkeren. Vooruitlopend op de ingebruikname van het fietstransferium is er in 2009 een gratis bewaakte stalling gerealiseerd door U-stal achter het gemeentehuis. Het fietstransferium is bij de opening van het nieuwe station in 2011 in gebruik genomen. Daarnaast hebben zowel politie als gemeente structureel extra toezicht gehouden in het centrum en is er ook tijdelijk extra toezicht
23
ingehuurd. Ook heeft de politie (in samenwerking met de boa’s) gestolen fietsen opgespoord en in beslaggenomen waarbij dieven en helers zijn aangehouden. Wat hebben we bereikt? In 2009 is het aantal fietsdiefstallen met 38% gedaald ten opzichte van recordjaar 2008. In 2010 is deze daling wat teruggelopen naar -25% ten opzichte van 2008. Deze terugloop laat zich grotendeels verklaren door de tijdelijke afname stallingscapaciteit in de directe nabijheid van het station gedurende de laatste fase van de werkzaamheden rondom het station. Hierdoor was er sprake was van rommelig en lukraak fietsparkeren door forensen.
3.2.4 Speerpunt 4: RIEC Het speerpunt hennepteelt/drugshandel is medio 2009 verbreed en hernoemd tot speerpunt RIEC (Regionaal Informatie en Expertise Centrum). Het RIEC treedt op als informatieknooppunt en expertisecentrum voor alle aangesloten partners. Samen met de versterking van preventie, controle, opsporing en vervolging moet dit leiden tot een krachtiger bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. Zoals al eerder aangegeven gaat het RIEC verder daar waar Bibob ophoudt. Wat hebben we gedaan? De politie heeft de controles op hennep voortgezet. In 2009 is in het kader van een pilot met politie en justitie samengewerkt aan het sluiten van de Growshop aan de Peppelkade. Vanwege het eerder genoemde speerpunt hennepteelt/drugshandel hebben we deelgenomen aan de voorbereidingen voor een Regionaal Informatie en Expertise Centrum Midden Nederland (RIEC MN) ten behoeve van de versterkte bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. We hebben hierover een thema-avond voor de raadsleden georganiseerd. Besloten is dat de gemeente Houten als een van de voortrekkers vanaf april 2010 als pilotgemeente zal fungeren. Inmiddels heeft het RIEC MN haar eerste jaar achter de rug. In dat jaar is een stevig fundament opgebouwd voor een gestructureerde, integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit in de regio. Er is een regionaal Hennepconvenant afgesloten in 2010. Dit convenant wordt op lokaal niveau uitgebreid met aansluiting door woningbouwvereniging Viveste. Op basis hiervan is vast beleid dat bij ontdekking van een hennepkwekerij het huurcontract direct wordt ontbonden. Wat hebben we bereikt? In 2009 en 2010 zijn er minder hennepkwekerijen opgerold dan de jaren ervoor. In 2010 zijn in totaal 6 meldingen gedaan (waarvan 5 M-meldingen) op basis waarvan er 1 kwekerij is ontmanteld. De reden voor de afname van het aantal meldingen door burgers is niet duidelijk. Wellicht is het voor burgers onvoldoende duidelijk welke signalen duiden op een hennepkwekerij en weet men de weg naar de politie of gemeente niet te vinden. Ook valt voor veel burgers het telen van hennep vaak nog in de categorie van een relatief onschuldig en kleinschalig crimineel vergrijp. Men realiseert zich te weinig dat de wereld van de hennepteelt is uitgegroeid tot een keiharde criminele wereld met extreme winsten, geweld en liquidaties. Inmiddels is een start gemaakt met het voorlichten van gemeentelijke buitendienstmedewerkers in het herkennen van signalen van een hennepkwekerij en ook is in regionaal verband een belangrijke stap gezet met het afsluiten van een regionaal hennepconvenant. Deze hernieuwde aandacht geeft naar verwachting opnieuw een impuls aan de gezamenlijke aanpak van hennepteelt in de regio. Naast hennepteelt kent het RIEC de volgende aandachtsgebieden: mensenhandel, witwaspraktijken/vastgoedfraude. In 2010 is een lokaal overleg gestart waarbij informatie op lokaal niveau naast elkaar wordt gelegd en zaken worden aangedragen voor nader onderzoek door het RIEC. In 2010 zijn in totaal 5 zaken door het RIEC onderzocht, op basis van die onderzoeken is tot nu toe 1 bestuurlijk dossier opgesteld op grond waarvan – naast het strafrechtelijk traject – bestuurlijke maatregelen worden getroffen.
24
3.2.5 Speerpunt 5: Genotmiddelen Houten kent een specifiek preventiebeleid genotmiddelen. De afdeling Welzijn coördineert de acties die uit het uitvoeringsprogramma genotmiddelen naar voren komen. Het uitvoeringsprogramma is in 2010 afgerond en de evaluatie wordt medio 2011 verwacht. De acties uit het uitvoeringsprogramma zijn met name proactief en preventief van aard. Voor de politie vormt het gebruik van genotmiddelen altijd een aandachtspunt, waarbij reguliere controles op alcoholgebruik in het verkeer worden gehouden. Wat hebben we gedaan? We hebben de acties vanuit het uitvoeringsplan preventiebeleid genotmiddelen (voorlichting en educatie, signalering, advies en ondersteuning, recreatieve voorzieningen voor jongeren en het beperken van de mogelijkheid om alcohol te verkrijgen) verder uitgevoerd. 15 In mei 2008 is door de GGD een rapport uitgebracht waaruit het beeld naar voren komt dat het alcoholgebruik onder jongeren net als elders in de regio hoog is. Opvallend is dat een relatief grote 16 groep jongeren vrij regelmatig en ook doordeweeks alcohol drinkt. Ook binge-drinken komt, met name bij de hogere klassen, veel voor. Verder valt op dat relatief veel jongeren die jonger zijn dan 16 zelf wel eens alcohol kopen en dat er veel thuis gedronken wordt. Het drugsgebruik in Houten wijkt positief af van het regionale gemiddelde. In 2008 gebruikten in Houten gemiddeld minder jongeren hasj, wiet of harddrugs dan in de regio. Er zijn diverse grote en kleine alcoholcontroles uitgevoerd en daarnaast hanteert de politie het ‘botsen is blazen’ principe. De politie oefent in het weekend specifiek toezicht uit op horecagelegenheden en maakt indien nodig specifieke afspraken. Door café De Zwijger en Mango’s Café wordt een wederzijds ontzeggingenbeleid gevoerd. Daarnaast vindt er op reguliere basis zowel ambtelijk als bestuurlijk overleg plaats tussen vertegenwoordigers van de horeca, Koninklijke Horeca Nederland en de gemeente. In eerste instantie is getracht een convenant te sluiten met de supermarkten in Houten. Het was de bedoeling in dit convenant afspraken te maken over ondermeer het (voorkomen van het) verstrekken van drank aan minderjarigen en het laten volgen van gerichte cursussen door personeel. Door het landelijk beleid van Albert Heijn om geen lokale convenanten af te sluiten is er uiteindelijk voor gekozen om te proberen individuele afspraken te maken met supermarkten in Houten. Er is in dat kader overleg gevoerd over extra intern toezicht op risicogroepen op risicotijdstippen. Er bleek weinig animo om alcoholkassa’s in te stellen en personeel daarvoor op te leiden in verband met het grote verloop onder supermarktpersoneel. Sinds 2009 zijn landelijk de regels voor supermarkten aangescherpt. Er geldt een verscherpte legitimatie-eis met als doel de verkoop van alcohol en tabak aan jongeren onder de 16 te voorkomen. Deze maatregelen lijken vooralsnog het maximum haalbare. We hebben de Voedsel- en Warenautoriteit over elke evenement, waarvoor een ontheffing voor het schenken van alcohol was verleend, geïnformeerd. Overige ontwikkelingen De gemeente Houten heeft zich aangemeld voor een pilot van de Voedsel en Warenautoriteit (VWA) waarbij het toezicht op de Drank- en Horecawet, vooruitlopend op een wetswijziging in die richting, door de gemeente en niet langer door de VWA wordt gehouden. Houten is helaas niet uitgenodigd om deel te nemen. Inmiddels is de pilot onder 38 gemeenten/regio’s afgerond en in 2010 geëvalueerd. De deelnemende gemeenten zijn over het algemeen enthousiast. 17
Op dit moment ligt het wetsvoorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet bij de Tweede kamer ter behandeling. Het voorstel heeft, naast het terugdringen van administratieve lasten voor ondernemers, vooral tot doel het terugdringen van alcoholgebruik onder vooral jongeren, om gezondheidsschade en verstoring van de openbare orde te voorkomen.
15
‘Hoe gezond is en leeft de jeugd in Houten’, Bevindingen van de jeugdgezondheidszorg en Schoolkracht (mei 2008) minimaal één keer per maand 5 of meer glazen alcohol in een korte tijd drinken 17 Wetsvoorstel nummer 32.002 16
25
Inmiddels is een alcoholverbod onder de 16 jaar door de Tweede Kamer aanvaard. Dit verbod houdt in dat een 16 jarige die op straat alcohol bij zich heeft strafbaar is. Als in een café iemand onder de 16 wordt betrapt met alcohol, is zowel de ondernemer als de jongere strafbaar. Bij verkoop van drank aan een jongere onder de 16 jaar in supermarkten en slijterijen wordt alleen de ondernemer aangepakt. Wat hebben we bereikt? 18 In de recent verschenen jeugdgezondheidsmonitor 2008-2010 van de GGD wordt inzicht verschaft in het genotmiddelengebruik onder jongeren in Houten in 2010. De inspanningen van de laatste jaren om jongeren en hun ouders te doen inzien dat alcoholgebruik e vóór het 16 levensjaar schadelijk is, lijken vruchten af te werpen. De regionale cijfers laten een gunstige trend zien voor alcoholgebruik en thuis alcohol mogen drinken bij 9-12 jarigen. Reden tot tevredenheid is er niet: er drinken nog steeds jongeren onder de 16 jaar alcohol en als ze drinken, dan drinken ze nog steeds te veel. Houten wijkt regionaal af als het gaat om het percentage 9-12 jarigen dat wel eens alcohol heeft gedronken. Dat percentage ligt in de regio op 41% en in Houten op 48%. Voor het genotmiddelengebruik onder de groep 12-18 jarigen geldt dat het percentage gebruikers lager ligt dan het gemiddelde in de regio. Van de alcoholdrinkende jongeren in de gemeente Houten geeft 38% aan zelf nooit alcohol te kopen, maar te krijgen. Als jongeren alcohol kopen, doen ze dit meestal in de supermarkt. Opvallend is dat 48% van de alcoholdrinkende jongeren jonger dan 16 jaar zelf wel eens alcohol koopt, bijvoorbeeld in supermarkt, slijterij of café. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor controle op de verkoop van alcohol aan jongeren onder de 16 jaar. Ruim de helft van de alcoholdrinkende jongeren drinkt meestal thuis met anderen of bij anderen thuis. Hier komt de rol van de ouders duidelijk naar voren. De meerderheid van de ouders in Houten keurt het alcoholgebruik van hun kind goed, zegt er niets van, of weet niet dat hun kind alcohol gebruikt. Bij de aanpak van alcoholgebruik door de jeugd vormen de ouders een belangrijke doelgroep. In 2009 en 2010 zijn door de politie een groot aantal geplande en ongeplande alcoholcontroles in het verkeer verricht. Hieruit komt naar voren dat het aantal bestuurders dat vanwege alcoholgebruik wordt aangehouden op een zodanige manier is gedaald dat de doelstelling uit het IVP is gehaald. Voor de resultaten op het gebied van jongerenoverlast wordt verwezen naar hetgeen onder speerpunt Jongeren en Veiligheid is opgenomen. Het aantal overlastmeldingen dat specifiek gerelateerd is aan uitgaansoverlast bedroeg in 2010 2 meldingen. Dit betekent een halvering van dit soort meldingen, waarmee doelstelling (-15 % ten opzichte van 2008) ruim is behaald. Ook op het vlak van vernielingen is er sprake van een positieve ontwikkeling ten opzichte van 2008. Het aantal geregistreerde vernielingen bedroeg in 2010 331 tegenover 388 in 2008. Hiermee is een daling van 14,6% bereikt.
3.2.6 Speerpunt 6: Veiligheidshuis Het Veiligheidshuis is een samenwerkingsverband gericht op terugdringing van overlast en criminaliteit. De ketenpartners, waaronder gemeenten, openbaar ministerie, politie, reclassering, welzijnsorganisaties werken samen aan opsporing, vervolging, berechting en hulpverlening. Door een sluitende aanpak probeert men recidive te voorkomen. De doelgroepen van het veiligheidshuis zijn veelplegers, daders van huiselijk geweld, nazorg ex-gedetineerden en overlastgevende personen. Wat hebben we gedaan? Houten neemt vanaf 1 januari 2009 deel aan het Veiligheidshuis. In het Veiligheidshuis wordt de gemeente vertegenwoordigd door een adviseur (de informatiemakelaar). Deze functionaris neemt namens de gemeente deel aan de diverse casusoverleggen en is verantwoordelijk voor de informatieuitwisseling tussen het zorgnetwerk en het justitieel netwerk. Wat hebben we bereikt? Personen die tot de doelgroepen van het Veiligheidshuis behoren worden besproken in diverse casusoverleggen. De hoofdmoot van de casussen uit Houten die worden besproken betreft jongeren. 18
Jeugdgezondheidsmonitor 2008-2010 Houten, GGD Midden-Nederland (wordt na de zomer van 2011 door de GGD gepresenteerd)
26
In 2009 zijn in totaal 97 cases besproken. In 2010 waren dat er 95. Deze jongeren krijgen een individueel plan van aanpak waarbij strafrecht en zorg op elkaar zijn afgestemd. Het doel is het voorkomen van recidive. Om dat doel meetbaar te maken wordt op dit moment gewerkt aan ketenmonitoren. Met het Veiligheidshuis hebben we een goede geïntegreerde behandeling van aandachtsgroepen georganiseerd waarbij zorg en justitie aan elkaar gekoppeld worden en nauw samenwerken.
3.3 Kern van de problematiek/conclusie Op basis van de veiligheidsanalyse en de terugblik kunnen we concluderen dat de veiligheid in Houten gedurende de afgelopen planperiode verder is toegenomen. Het aantal aangiften is gedaald terwijl de aangiftebereidheid gelijk is gebleven en het veiligheidsgevoel onder de inwoners is ook toegenomen, zeker in vergelijking met 2002. Ondanks deze positieve ontwikkelingen is er ook een aantal die extra aandacht behoeven. Zo blijft verkeersveiligheid een belangrijke rol spelen in de veiligheidsbeleving van de inwoners van Houten. Ondanks het feit dat Houten een bijzondere verkeersstructuur en bijzonder fietsvriendelijk is opgezet is er met name in de veiligheidsbeleving nog verbetering mogelijk. Om die reden keert verkeersveiligheid terug als prioriteit. Gezien de omvang van het onderwerp en het scala aan mogelijke maatregelen en projecten kent Houten een separaat verkeersveiligheidsplan. Woninginbraak is een misdrijf met grote impact op het slachtoffer en deze categorie heeft prioriteit op grond van de Regionale Veiligheidsstrategie. Hetzelfde geldt voor fietsdiefstal (veel voorkomende criminaliteit). Nu beide misdrijven bovendien verantwoordelijk zijn voor een substantieel gedeelte van de aangiften die in Houten worden gedaan bestaat er aanleiding beide onderwerpen als prioriteit op te nemen. Uit de leefbaarheidsmonitor komt naar voren dat de inwoners in Houten zich veilig voelen in Houten. Dit gevoel is relatief wat minder in het centrum (het Rond en het stationsgebied). Dat gegeven en de wens van de gemeente om het vernieuwde centrum van Houten aantrekkelijk (lees: schoon, heel en veilig) te houden en verder te verlevendigen willen we samen met onze partners in het centrum een extra gezamenlijke inspanning leveren. Tenslotte kent Houten als groeigemeente veel kinderen en jongeren. Ook de komende jaren zullen er veel jongeren in Houten wonen. Om het wonen in Houten voor alle leeftijdscategorieën aantrekkelijk te houden willen we extra aandacht aan onze jongeren geven, waarbij we met name in de preventieve sfeer extra investeren.
27
4 HOOFDDOELSTELLING EN AANPAK 4.1 Hoofddoelstelling In paragraaf 2.2 zijn de missie, visie en strategische uitgangspunten geformuleerd. Op basis hiervan komen we tot de volgende hoofddoelstelling voor het integraal veiligheidsbeleid in de gemeente Houten. Het niveau van veiligheid dat we nu hebben bereikt en het gevoel/beleving van onze inwoners daarbij willen we graag vasthouden en waar mogelijk verhogen. Daarbij werken we intensief samen met al onze partners op het gebied van veiligheid. Als prestatieindicator hanteren we het realiseren van een daling van de criminaliteit met 10% in 2014 ten opzichte van 2009. Als effectindicator hanteren we en stijging van het veiligheidsgevoel in Houten en in de eigen buurt met 1 procent in 2014 ten opzichte van 2010. Toezicht en handhaving in de openbare ruimte blijven minimaal op niveau en we onderzoeken mogelijkheden om deze aspecten – door een andere inzet van politiesurveillanten en buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) – nog effectiever te maken. Tenslotte worden de projectmatige aanpak van fietsdiefstal en de geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit via het RIEC gecontinueerd.
4.2 Veiligheidsaanpak op hoofdlijnen
Accent op preventie: voorkomen is beter dan genezen. Daarom dient er in een vroegtijdig stadium een interventie te worden gepleegd bij overlast en veiligheidsproblematiek om onaanvaardbare overlast en onveilige situaties zoveel mogelijk te voorkomen. Gebiedsgerichte aanpak: gericht op de plekken waar de veiligheid en leefbaarheid (dreigen te) worden aangetast. Doelgroepgerichte aanpak: doelgroepen die de meeste problemen veroorzaken worden gericht aangepakt. Dicht bij en samen met de burger: criminaliteitsvormen die de burger het hardst raken worden met een hoge prioriteit aangepakt. Burgers worden nadrukkelijk betrokken bij het oplossen van veiligheidsproblemen. Hard en sociaal: in de middelen die worden toegepast is het belangrijk om een juiste balans te vinden in preventie en repressie bovendien wordt nazorg gegeven om recidive te voorkomen.
4.3 Toezicht De regierol van gemeenten op het gebied van lokaal veiligheidsbeleid wordt steeds belangrijker. Daar waar in het verleden de politie de belangrijkste verantwoordelijke was op het gebied van lokaal veiligheidsbeleid is die regierol voor een steeds belangrijker deel bij de gemeente komen te liggen. De politie concentreert zich – onder invloed van landelijke hoofdlijnen van beleid - steeds meer op haar kerntaken waardoor de gemeenten steeds meer mogelijkheden zien en voelen om die taken die de politie niet tot haar kerntaken rekent op te pakken. Een van die taken betreft het aanpakken van overlast. Bij deze ontwikkelingen is een belangrijke rol weggelegd voor de boa. In Houten beschikken we zowel over boa’s als over politiesurveillanten.
4.3.1 De buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) 19
Landelijk Boa-bestel Een brandweercommandant, parkeercontroleur, jachtopzichter, milieu-inspecteur en leerplichtambtenaar. Het zijn enkele voorbeelden van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). Om enerzijds de politie te ontlasten en anderzijds de veiligheid op straat te waarborgen, krijgen boa’s steeds meer taken. Zoals verdachten aanhouden en boetes uitschrijven. De overheid wil dat boa’s 19
Voor meer informatie: circulaire buitengewoon opsporingsambtenaar, ministerie van veiligheid en justitie, d.d. 10 januari 2011, kenmerk 5679441/0.
28
hier goed op voorbereid en in begeleid worden. Hiervoor is op 1 april 2010 een nieuw Boa-bestel geïntroduceerd. Om meer eenheid te creëren en beter toezicht te kunnen houden op het functioneren van de boa’s zijn de functies binnen het nieuwe Boa-bestel door het Rijk ondergebracht in werkterreinen (domeinen). Er zijn 6 domeinen. Per domein gelden specifieke opleidingseisen. Elk domein omvat een aantal wetten en wetsartikelen. De domeinen bevatten maximale opsporingspakketten. Formeel kunnen boa’s over alle opsporingsbevoegdheden van het betreffende domein beschikken. Maar de bevoegdheden moeten altijd gekoppeld zijn aan de taken die boa’s uitvoeren. Situatie in Houten Ook in Houten hebben we diverse boa’s in dienst binnen de verschillende domeinen. Binnen domein 1 (de openbare ruimte) beschikken we op dit moment over drie boa’s waarvan een tijdelijke die toezicht houdt op de bouwwerkzaamheden in relatie tot leefbaarheid en veiligheid in het openbare gebied (BLVC) en twee die toezicht houden op het openbare gebied in relatie tot de algemene plaatselijke verordening (APV). De boa’s openbare ruimte hebben een breed pakket aan bevoegdheden waardoor het lokale veiligheidsbeleid gericht op de aanpak van overlast en kleine ergernissen binnen de openbare ruimte kan worden gehandhaafd. Houten kent formatief drie boa’s, waarvan één tijdelijk tot het einde van de centrumwerkzaamheden, alsmede een toezichthouder. Takenpakket boa (uit functieomschrijving gemeente Houten) ziet, via inspectierondes, toe op voorzieningen en werkzaamheden in de openbare ruimte en rapporteert hierover; geeft actief uitvoering aan het toezicht- en handhavingsbeleid zoals dit is opgesteld en draagt mede zorg voor de evaluatie; toetst en controleert hierbij op het naleven van de voorschriften op de afgegeven APV -, en BLVC vergunningen en op de vergunningen afgegeven voor het aan- en verleggen van kabels en leidingen; spoort illegale activiteiten op en treft zo nodig maatregelen, waaronder het stopzetten van de werkzaamheden; verzorgt de eerste constateringen in het kader van de vooraankondiging en adviseert met betrekking tot het toepassen van bestuursdwang / dwangsom; onderhoudt contacten met de politie en handhaaft, indien noodzakelijk, strafrechtelijk; verleent ondersteuning bij bijzondere projecten in de openbare ruimte; neemt deel aan de overleggen ten behoeve van Houten Centrum en leidt de briefings met de overige betrokken opzichters en toezichthouders. Aansturing Momenteel worden de boa’s aangestuurd door de afdeling Openbare Werken. De meldingen die binnenkomen bij de afdeling worden op prioriteit beoordeeld door het hoofd wijkbeheer. Deze bepaalt tevens waar de per definitie beperkte capaciteit op wordt ingezet. De dagelijkse werkzaamheden worden door daarvoor aangestelde medewerker ingepland. Kosten Een boa binnen domein 1 wordt in de gemeente Houten betaald conform functieschaal 8 (€ 51.309,per jaar).
4.3.2 De politiesurveillant Convenant De gemeente Houten heeft een convenant afgesloten met de politie Regio Utrecht. Op grond hiervan stellen de Politie Regio Utrecht en de gemeente Houten middelen ter beschikking waarmee drie politiesurveillanten kunnen worden aangesteld voor het houden van toezicht en het verrichten van handhavingstaken. De reden daarvoor ligt in de omstandigheid dat de politie niet in die mate kan toekomen aan het vervullen van voornoemde taken als de gemeente wenst. De gemeente betaalt de kosten voor de aanstelling van drie surveillanten en de politie bekostigt de begeleiding, huisvesting en overhead die nodig zijn om de politiesurveillanten deugdelijk te kunnen aansturen. Houten heeft op dit
29
moment 2 politiesurveillanten en er is 1 vacature. De raad heeft in het verleden bij de realisatie van deze surveillanten drie hoofdprioriteiten benoemd: het (winkel)centrum, jongeren en fietsdiefstal. Bevoegdheden De politiesurveillant is een politiemedewerker met dezelfde bevoegdheden als een agent en hoofdagent, maar heeft een andere taakstelling. Een surveillant is eveneens een bevoegd algemeen opsporingsambtenaar. De surveillant treedt op tegen kleine overtredingen, maar staat ook vaak tegenover grotere zaken. Surveillanten dragen geen vuurwapens, maar wel de handboeien, pepperspray en wapenstok. De politiesurveillant is bevoegd in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening geweld te gebruiken, wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik van geweld verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt. Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk waarschuwing vooraf. Inzet en aansturing In het convenant met betrekking tot politiesurveillanten uit 2008 is neergelegd dat de formele beheeren gezagsverantwoordelijkheden zoals omschreven in de Politiewet en de Gemeentewet en de daarmee samenhangende bevoegdheden als uitgangspunt gelden. Wat betreft de bepalingen van de taken en prioriteiten ligt de bevoegdheid echter volledig bij de burgemeester van de gemeente Houten. Bij de vaststelling van deze taken en prioriteiten wordt overeenstemming bereikt met de wijkchef. Daarbij wordt zoveel als mogelijk gehandeld met de gebruikmaking van en in overeenstemming met de bedrijfs- en activiteiten plannen van de politie en het integraal veiligheidsplan van de gemeente. Ook zijn de drie prioriteiten (winkelcentrum, jongeren en fietsdiefstal) leidend bij de inzet. Feitelijk worden op dit moment de politiesurveillanten aangestuurd door de politie waarbij op ambtelijk niveau afstemming plaatsvindt met de inzet van de boa’s. Kosten De kosten voor de gemeente per politiesurveillant bedragen plusmin. 50.000, -. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd en is inclusief toelagen, materiaalkosten en overhead. Hierbij wordt opgemerkt dat de functie van surveillant een schaal 4 functie betreft (politieschaal). Dit is maximaal € 28.344 per jaar (exclusief toelagen).
4.3.3 boa en/of politiesurveillant? De boa’s en politiesurveillanten worden in de gemeente Houten op diverse gebieden ingezet. Deze staan hieronder schematisch weergegeven. BOA
Politiesurveillant
Parkeren (blauwe zone)
Prioriteit Jeugd (kermis, tentfeesten, toezicht Rietplas, vuurwerk)
Handhaving brommers Stellingmolen en fietsers winkelcentrum Hondenbeleid
Prioriteit Centrum (algemeen toezicht / bouwwerkzaamheden, alcoholcontrole) Prioriteit Fiets (controle fietsverlichting, fietsdiefstal) Brommeroverlast Toezicht bedrijventerreinen
Controles tijdens evenementen Algemene veiligheidszaken (behalve verkeersveiligheid) Handhaving APV
Handhaving APV Parkeren Toezicht openbare orde en veiligheid/rinkeldekinkellijn
De boa’s in Houten hebben niet dezelfde taken en bevoegdheden als de politiesurveillanten. De taken die de surveillant kan verrichten zijn aanmerkelijk uitgebreider dan het takenpakket van de boa’s. Als
30
kanttekening geldt daarbij dat de surveillant weliswaar op papier de bevoegdheden heeft om al deze taken uit te voeren maar daar praktisch gezien onvoldoende tijd voor beschikbaar heeft. Ook de politiesurveillant moet keuzes maken. Een ander verschil is dat over het algemeen een politiesurveillant meer gezag uitstraalt dan een boa. Dit heeft te maken met het aanzien dat de politie geniet maar zeker ook de ruimere bevoegdheden (met name de geweldsbevoegdheden). Hierbij wordt opgemerkt dat het op grond van de Politiewet mogelijk is om politiebevoegdheden of geweldsbevoegdheden aan boa’s toe te kennen. Als dat het geval is, beschikt de boa over dezelfde bevoegdheden als de politiesurveillant. Als voorwaarde geldt dat de noodzaak tot het toekennen van deze bevoegdheid moet zijn aangetoond en dat de persoon voldoet aan de gestelde bekwaamheidseisen. In beginsel is de boa echter geen integrale handhaver door zijn beperkte opsporingsbevoegdheid en concurreert hij niet met de politie. Hij heeft immers geen vierjarige politieopleiding voltooid en beschikt niet zondermeer over dezelfde bekwaamheid. Bovendien kan de complexiteit van de functie sterk verschillen en varieert het opleidingsniveau per boa van relatief laag tot hoog. Op het vlak van de aansturing van boa’s en politiesurveillanten bestaan op dit moment verschillen. Kort gezegd worden boa’s feitelijk aangestuurd door de gemeente terwijl politiesurveillanten worden aangestuurd door de politie waarbij de burgemeester (in afstemming met de wijkchef) de prioriteiten bepaalt. De minister van Veiligheid en Justitie heeft in een brief aan de Tweede kamer over straattoezicht en 20 handhaving aangegeven dat er een betere operationele samenwerking tussen boa’s en politie(surveillanten) moet worden verwezenlijkt. Om de samenhang en samenwerking tussen de boa’s en de politie optimaal te borgen gaat de minister de strategische en operationele regie in regelgeving vastleggen. De gemeente Houten steunt deze ontwikkeling mits de lokale prioriteiten uit het IVP worden uitgevoerd door zowel de boa’s als de politiesurveillanten. Als het gaat om openbare orde en veiligheid heeft om diverse redenen een surveillant de voorkeur, maar als het gaat om overlast en vooral preventief optreden heeft een boa in veel gevallen de voorkeur. Conclusie op dit punt is dan ook dat een mix van beide (zowel surveillanten als boa’s) de beste balans oplevert. Er is behoefte aan het gezag dat surveillanten uitstralen maar er is ook behoefte aan (meer) sturing op zowel de surveillanten als de boa’s. De boa’s worden direct door de gemeente aangestuurd, maar deze sturing is over het algemeen minder professioneel dan de sturing van de politie op de surveillanten. De sturing van de surveillanten heeft als nadeel dat deze indirect (via de politie) plaatsvindt. Op grond van de ontwikkelingen op nationaal niveau om de aansturing van zowel de boa’s als surveillanten bij de politie neer te leggen, is het extra van belang om aan de voorkant heldere afspraken te maken over (de inzet op) prioriteiten.
20
Brief van minister van Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer, d.d. 24 maart 2011, 2011-2000020309
31
5 PRIORITEITEN EN AMBITIES Op basis van de veiligheidsanalyse, visie, strategische uitgangspunten en afstemming met de partners komen we tot de volgende prioriteiten voor de periode 2011 tot en met 2015:
Verkeersveiligheid Woninginbraak Fiets en veiligheid Leefbaarheid centrum Jongeren en veiligheid
5.1 Prioriteit 1: Verkeersveiligheid Uit de leefbaarheidsmonitor blijkt dat de bewoners van Houten verkeersveiligheid een belangrijk issue vinden. Met name de snelheid van het autoverkeer en overlast door brommers komen naar voren als knelpunt. Omdat verkeersveiligheid een belangrijk en veel omvattend thema is, wordt dit onderwerp niet uitgewerkt in het IVP maar in een apart Verkeersveiligheidsplan. In dit plan worden op basis van de leefbaarheidmonitor en het landelijke en regionale verkeersveiligheidsbeleid, het verkeersveiligheidbeleid van de gemeente Houten verder uitgewerkt. Naast de snelheid en overlast door bromfietsen vinden de inwoners van de gemeente Houten ook het parkeren een belangrijk aandachtspunt. Dit onderwerp wordt uitgewerkt in een aparte parkeervisie. In deze visie wordt onder meer ingegaan op de toepassing van parkeeronderzoeken, parkeernormen, parkeeroverlast, de blauwe zones en handhaving parkeren.
5.1.1 Doelstelling Situatie 2002 aantal in 2002
doelstelling voor 2020 % ontwikkeling aantal in 2020 tov 2002 2020
ziekenhuisgewonden 13
-40%
8
verkeersdoden
-50%
-
huidige situatie Gemiddelde afgelopen 5 jaar (200621 2009 ) ziekenhuisgewonden 13
doelstelling voor 2014 % ontwikkeling 2014 tov 2010
aantal in 2014
-17%
11
In navolging van de landelijke en provinciale doelstellingen op het gebied van verkeersveiligheid stelt Houten zich ook tot doel om in 2020 een vermindering van het aantal verkeerslachtoffers te hebben bereikt. Houten volgt hierbij de meest ambitieuze lijn van de provincie Utrecht: 40% minder ziekenhuisgewonden ten opzichte van peildatum 2002 (gemiddelde van aantal ziekenhuisslachtoffers in 2001, 2002 en 2003) in 2020 en 50% minder verkeersdoden in 2020 ten opzichte van 2002. Om op het streefgetal van maximaal 8 ziekenhuisgewonden per jaar uit te komen in 2020 mag in 2014 het aantal ziekenhuisgewonden maximaal 11 personen bedragen. Dat houdt een daling in van 17% ten opzichte van het gemiddeld aantal ziekenhuisgewonden in de afgelopen vijf jaar.
21
De cijfers over 2009 zijn nog niet bekend. Rijkswaterstaat kan de cijfers pas in augustus 2011 leveren.
32
Huidige situatie aantal in periode 2006-2009 ziekenhuisgewonden 52
doelstelling voor 2014 % ontwikkeling aantal in 2010-2014 tov periode 2006-2009 2010-2014 -10%
46
Omdat het ongevallenbeeld per jaar varieert wil de gemeente Houten niet alleen kijken naar het peiljaar 2014. Als aanvullende doelstelling wordt daarom gesteld dat er in de periode 2010 – 2014 10% minder ziekenhuisgewonden zijn dan in de periode 2006 – 2009. Dit betekent dat bij de evaluatie van het Verkeersveiligheidsplan in de periode 2010 – 2014 maximaal 46 ziekenhuisgewonden geteld mogen worden om te kunnen constateren dat de doelstelling gehaald is en de gemeente Houten op koers is voor de doelstellingen voor 2020. Er vallen incidenteel doden in het Houtens verkeer. Het is niet reëel om hier een gewenste daling aan toe te voegen. Het doel op dit gebied moet zijn dat het dodental in het Houtens verkeer in principe nul moet blijven. Doelstelling beoordeling verkeer Naast een vermindering van het aantal verkeersslachtoffers wil de gemeente ook dat de bewoners van de gemeente Houten het verkeer als veiliger ervaren. Dit resultaat moet zichtbaar zijn in de leefbaarheidsmonitor van 2012 en 2014.
5.1.2 Hoofdlijnen aanpak verkeersveiligheid Voor de volgende zes speerpunten wordt in dit VVP een verbeteringsstrategie verder uitgewerkt: Minder ongevallen fietsers door verkeerd verlenen van voorrang; Minder ongevallen/roodlicht-negatie op kruisingen Rondweg en De Staart; Verlagen aantal slachtoffers onder 18 jaar; Minder ongevallen en overlast bromfietsers; Snelheid; Alcohol en drugs in het verkeer.
5.1.3 Partners in de aanpak Op het gebied van verkeersveiligheid wordt door de gemeente samengewerkt met BRU, ROV-Utrecht, politie, VVN, Fietsersbond, van Houten en Co en inwoners. Er worden diverse projecten uitgevoerd gericht op de 6 speerpunten. Dit varieert van infrastructurele aanpassingen tot gedragsbeïnvloeding. Een aantal voorbeelden met betrekking tot de aanpak zijn: de scootmobielcursus die jaarlijks door van Houten en Co en VVN wordt georganiseerd. Met VVN en de fietsersbond worden bijvoorbeeld afspraken gemaakt over het voeren van een fietsverlichtingactie. De rol van de politie ligt met name op het gebied van handhaving waarbij bijvoorbeeld roodlichtnegatie een belangrijk aspect is. In het verkeersveiligheidsplan worden de inwoners van Houten nadrukkelijk als partners beschouwd. De gemeente is niet alleen probleemeigenaar er ligt ook een verantwoordelijkheid bij de inwoners van Houten. De inwoners van Houten zijn partner bij het denken over en het werken aan een mogelijke aanpak van verkeerssituaties en verkeersgedrag in de wijk.
5.1.4 Relevante programma’s Landelijk en regionaal: Nota Mobiliteit, Strategisch Plan Verkeersveiligheid, Actieplan Verkeersveiligheid, Strategisch Mobiliteitsplan Utrecht 2004-2020, Programma ‘Duurzaam veilig’.
5.2 Prioriteit 2: Woninginbraak Woninginbraken zijn praktisch als enige delictsoort in de regio in 2010 fors gestegen ten opzichte van 2009. Regionaal gezien is er sprake van een stijging van 16% (van bijna 7.000 inbraken in 2009 naar bijna 8.000 in 2010). Het aantal woninginbraken in Houten is in 2010 eveneens fors toegenomen ten opzichte van 2009 namelijk met 58%. Ondanks deze stijging behoort Houten nog steeds tot de
33
veiligere gemeenten, ook voor wat betreft de kans op een woninginbraak. De inbraakkans is met 8 inbraken per 1000 woningen nog steeds erg laag. In de regio scoren alleen de gemeenten Bunschoten en Wijk bij Duurstede beter met respectievelijk 4 en 6 inbraken per 1000 woningen. Gezien de toename van het aantal woninginbraken en de grote impact die een inbraak heeft op slachtoffers bestaat er voldoende reden om extra inspanningen te leveren om deze negatieve ontwikkeling om te buigen en op termijn terug te dringen.
5.2.1 Doelstelling
Woninginbraken
huidige situatie aantal in 2010
doelstelling voor 2014 % ontwikkeling aantal in 2014 tov 2010 2014
144
-20%
<116
De doelstelling voor 2014 is een afname van het aantal woninginbraken met 20% ten opzichte van 2010. Dit komt overeen met een halvering van de stijging die in 2010 is gerealiseerd.
5.2.2 Hoofdlijnen aanpak woninginbraak De afnamen van het aantal woninginbraken willen we bereiken door het gebruik van preventieve maatregelen door huiseigenaren te bevorderen. Ook willen we de pakkans vergroten door onze inwoners te informeren over signalen die wijzen op mogelijke woninginbraak en hen voor te lichten over wat ze met die informatie moeten doen. We willen de sociale controle vergroten door mensen bewust te maken van hun eigen verantwoordelijkheid bij het terugdringen van woninginbraken. We willen het aantal woningen dat beschikt over het politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) doen toenemen. We richten ons daarbij vooral op het ‘oude’ deel van Houten. Hier is het aandeel PKVWwoningen lager dan elders in Houten. Kanttekening hierbij is dat er (ook) nadelen kleven aan het keurmerk. Het benodigde hang- en sluitwerk zijn duurder dan gemiddeld en bovendien hebben sommige bewoners moeite met de openbare verlichting die feller dan gewoonlijk brandt.
5.2.3 Partners in de aanpak Politie, openbaar ministerie, woningcorporatie Viveste en onze inwoners zijn partners in de aanpak van woninginbraak. Met Viveste willen we afspraken maken over (versnelde) PKVW-certificering van haar woningbestand. De politie levert met name inzet op het vergroten van de pakkans van inbrekers en preventief toezicht (controles).
5.2.4 Relevante programma’s Bij nieuwbouw is bepaald dat zowel de woningen zelf als het gebied rondom de woningen moeten voldoen aan het PKVW. In de praktijk is gebleken, dat het percentage inbraken in deze wijken beduidend lager ligt dan in oudere wijken. Houten (37%) heeft het hoogste percentage PKVWwoningen van de regio (gemiddeld 17%). Dit vloeit voort uit het feit dat voor Houten-Vinex het PKVW als een onderdeel in het Integraal Programma Van Eisen is gesteld (IPVE Houten-Vinex). Het strategisch Voorraad Beleid van Viveste uit 2008 geeft de intentie aan dat de woningvoorraad van Viveste binnen 10 jaar voldoet aan PKVW-eisen. Bij nieuwbouw hanteert Viveste een hoog ambitieniveau en worden eisen gesteld aan woningen en buitenruimte (w.o. PKVW en sociale veiligheid). Verder lopen er op dit moment diverse projecten. Het betreft het versturen van preventiebrieven in de directe omgeving van een inbraak maar ook het verspreiden van folders door politie en gemeentelijke toezichthouders (‘voetjesactie’). Ook staat project Waaks in de startblokken om hondenbezitters actief te betrekken bij het signaleren van verdachte situaties en om op die manier de pakkans te vergroten. Deze acties willen we verder uitbouwen en daarnaast worden in samenspraak met onze partners nieuwe initiatieven ontplooid.
34
5.3 Prioriteit 3: Fiets en Veiligheid Het terugdringen van fietsdiefstal staat al jaren hoog op de lijst met prioriteiten. Houten is een fietsvriendelijke gemeente en wil, dat graag blijven. Fietsers moeten er op kunnen vertrouwen dat zij hun fiets veilig stallen. We zien dat nu de verbouwing van het centrum en het station gereed is het aantal fietsdiefstallen aanmerkelijk minder is geworden. Het aanbieden van gratis stalling in een met camera’s bewaakte fietsenstalling draagt daar zeker ook aan bij. Toch heeft fietsdiefstal nog steeds een relatief groot aandeel in de aangiften die gedaan worden bij politie, reden om ook de komende jaren extra inzet te plegen op dit punt. Daarnaast willen we het centrum en stationsgebied graag overzichtelijke en toegankelijk houden. Om die reden zullen we doorgaan met het verwijderen van wrakken en het handhaven op fietsparkeren. Ook is in de algemene plaatselijke verordening een artikel opgenomen waardoor het mogelijk wordt weesfietsen te gaan verwijderen op plekken waar de stallingscapaciteit beperkt is en veel benut wordt.
5.3.1 Doelstelling
Aantal fietsdiefstallen
huidige situatie aantal in 2010
doelstelling voor 2014 % ontwikkeling aantal in 2014 tov 2010 2014
251
-15%
<214
De afgelopen twee jaren is er een forse daling van het aantal fietsdiefstallen gerealiseerd ten opzichte van de hausse aan diefstallen in 2008. Op dit moment is het aantal fietsdiefstallen op het laagste niveau sinds 2002. Een verdere daling ligt met de ingebruikname van de bewaakte, gratis stalling in Centrum en Castellum voor de hand.
5.3.2 Hoofdlijnen aanpak Fiets en Veiligheid De aanpak van de afgelopen jaren wordt gecontinueerd. Dat betekent dat er reguliere acties worden gehouden waarbij wrakken worden verwijderd en gehandhaafd wordt op foutgeparkeerde fietsen. Ook worden fietsen die langer dan een toegestane periode in de centrumgebied zijn gestald, de zogenaamde weesfietsen, verwijderd. Zo wordt het centrum toegankelijk en overzichtelijk gehouden en maken fietsendieven minder kans. Uit een peiling onder het burgerpanel blijkt dat de handhaving op fietsparkeren kan rekenen op een groot draagvlak onder de inwoners van Houten. Aandachtspunt daarbij is wel de beschikbare handhavingscapaciteit bij de gemeente. De gemeente heeft een belangrijke kwaliteitsimpuls gegeven aan het centrum. De openbare ruimte is opnieuw ingericht en in het fietstransferium is gratis bewaakte stalling gerealiseerd. Daarmee zijn eventuele beletselen voor het veilig stallen van fietsen weggenomen. We gaan goed gedrag stimuleren Ook op station Castellum wordt een fietstransferium gerealiseerd. In dat transferium kunnen gratis en bewaakt 1000 fietsen worden gestald net als in het centrum. De gemeente en politie werken nauw samen om gestolen fietsen op te sporen, in beslag te nemen en dieven/helers aan te houden. Tenslotte zullen de fietsverlichtingsacties worden gecontinueerd.
5.3.3 Partners in de aanpak Bij de aanpak rondom deze prioriteit zijn veel partners betrokken. Niet alleen zijn diverse afdelingen van de gemeente betrokken, ook de politie, inwoners, fietsersbond en ondernemers/ winkeliers en aannemers die werkzaam zijn in het BLVC-gebied. Met de politie worden met name afspraken gemaakt over de controle van fietsen om daarmee gestolen fietsen op te sporen. Met andere partners zullen we afspraken maken die zien op het beïnvloeden van het stallingsgedrag van fietsers. Voor zowel de boa’s als de politiesurveillanten vormt het voorkomen van fietsdiefstal een prioriteit.
5.3.4 Relevante programma’s Project handhaving fietsparkeren bij station Houten, Verkeersveiligheidsplan, BLVC, Masterplan Houten Centrum, beleid centrumbeheer.
35
5.4 Prioriteit 4: Leefbaarheid Centrum Uit de leefbaarheidsmonitor komt naar voren dat de inwoners van Houten erg tevreden zijn over hun woonomgeving. Het vernieuwde centrum draagt daar zeker ook aan bij, maar is volgens de leefbaarheidsmonitor evenzeer de plek waar de inwoners van Houten zich wel eens (relatief) onveilig voelen. Hiervoor zijn meerdere redenen aan te wijzen waarvan de aanwezigheid van (hang)jongeren er een is. Bovendien worden er in het centrum relatief veel vernielingen gepleegd en rommel achtergelaten wat gevoelens van onveiligheid versterkt. Om het veiligheidsgevoel te bevorderen en het centrum schoon en heel en veilig te houden is het noodzakelijk om de komende jaren extra (proactief) inzet te plegen. De gewenste verlevendiging van het centrum door uitbreiding van de terrassen en de (drankverstrekkende) horeca op het Rond vormt daarbij een extra uitdaging.
5.4.1 Doelstelling
Aantal vernielingen in het centrum (Het Rond/station Houten) Percentage bewoners dat zich wel eens onveilig voelt op Het Rond Percentage bewoners dat zich wel eens onveilig voelt op het station/stationsgebied
huidige situatie aantal in 2010
doelstelling voor 2014 % ontwikkeling aantal in 2014 tov 2010 2014
335
-10%
<300
10%
-1%
9%
7%
-1%
6%
Vooral in het centrum en rond het station vinden vernielingen plaats. De doelstelling is gekoppeld aan de wetenschap dat veel vernielingen niet worden gemeld. Door de extra aandacht voor vernielingen in het centrum ligt een stijging van het aantal meldingen van vernieling voor de hand. Daarom wordt een daling van het aantal geregistreerde vernielingen met 10% in 2014 als reëel beschouwd. Voor wat betreft het veiligheidsgevoel betreft wordt opgemerkt dat het veiligheidsgevoel in Houten op een heel hoog niveau ligt (hoger dan gemiddeld in de regio voor een gemeente van vergelijkbare omvang). Een stijging van het veiligheidsgevoel met 1% in 2014 is ambitieus maar haalbaar.
5.4.2 Hoofdlijnen aanpak Leefbaarheid Centrum De aanpak is gericht op het minimaal behouden en indien mogelijk verder bevorderen van de kwaliteit van het centrum. Het gaat daarbij om de aspecten schoon, heel en veilig. De aanpak zal zijn gericht op het terugdringen van vernielingen, het aanpakken van ongewenst gedrag door hangjongeren enz.
5.4.3 Partners in de aanpak In de aanpak wordt samengewerkt door de gemeente met ondernemers, de eigenaar en beheerder van winkelcentrum het Rond, woningcorporatie Viveste, bewoners, scholen en politie. Voor zowel de boa’s als de politiesurveillanten vormt toezicht op het (winkel)centrum een prioriteit.
5.4.4 Relevante programma’s Masterplan Houten Centrum, beleid centrumbeheer, Uitvoeringsnotitie integraal horecabeleid, terrassenbeleid, programma Jeugdbeleid 2004-2008, programmaplan Integraal Jeugdbeleid 20082012.
36
5.5 Prioriteit 5: Jongeren en Veiligheid Jongeren hebben de behoefte om leeftijdsgenoten te ontmoeten en samen tijd door te brengen. Vaak doen ze dit in de openbare ruimte. Er zijn diverse plekken in Houten waar jeugd zich in de openbare ruimte verzamelt. Meestal levert dit weinig tot geen overlast op, maar soms zorgt het gedrag van jongeren in de openbare ruimte voor ergernis bij omwonenden. Om het voorkomen dat er een problematische situatie ontstaat worden maatregelen getroffen waarbij met name het jongerenwerk een belangrijke rol speelt. De jongerenwerker werkt preventief en probeert daarbij onder meer de dialoog tussen jongeren en buurtbewoners op gang te brengen. Zo wordt een aanvaardbare oplossing voor zowel de jongeren als de buurt gezocht. Als gemeente staan we vanuit het jeugdbeleid de hiervoor beschreven ketenaanpak voor. Dat betekent dat de prioriteit in dit IVP als vangnet moet worden beschouwd. In eerste instantie ligt het primaat bij de preventieve aanpak binnen het jeugdbeleid. Pas als de preventieve middelen zijn uitgeput en er desondanks een probleem voorligt, komt een repressieve aanpak aan bod. In de komende planperiode is de transitie van de jeugdzorg een majeure ontwikkeling, die van grote invloed zal zijn op de manier waarop gemeenten jeugdoverlast kunnen bezien en aanpakken. Immers met de transitie van de jeugdzorg (2014-2016) worden de gemeenten verantwoordelijk voor de gehele jeugdzorg; daarbij gaat het zowel om het vrijwillige, als het gedwongen kader (jeugdbescherming, jeugdreclassering). Hiermee krijgt de gemeente meer dan ooit de instrumenten in handen om een integrale ketenaanpak te realiseren. Daar waar sprake is van problematische jeugdgroepen wordt aan de hand van de eerder genoemde 22 landelijke methodiek Beke Ferwerda een op maat gemaakt plan van aanpak opgesteld om de overlast terug te dringen en de jongeren op het goede spoor te zetten. Daarbij wordt een justitiële (repressieve) aanpak gecombineerd met hulpverlening. Het Veiligheidshuis werkt daarin nauw samen met gemeente, politie en het jongerenwerk.
5.5.1 Doelstelling huidige situatie aantal in 2010 Meldingen 228 Jongerenoverlast Problematische 2 jeugdgroepen
doelstelling voor 2014 % ontwikkeling aantal in 2014 tov 2010 2014 -10%
<205
0%
1 23
Het aantal problematische jeugdgroepen lag in 2010 op 2 , waarvan er 1 hinderlijke groep en 1 overlastgevende groep. In 2011 is er sprake van 1 problematische jeugdgroep in Houten. Het betreft een hinderlijke groep. In vergelijking tot andere gemeenten in de regio kent Houten relatief weinig jeugdgroepen en daarmee ook weinig problematische jeugdgroepen. De verwachting is dat, gezien de leeftijdsopbouw van de gemeente Houten en daarmee het aantal jongeren dat de komende jaren in Houten woont, de overlast van groepen jongeren eerder toe dan af zal nemen. Op basis van deze verwachting wordt stabilisatie de doelstelling voor de komende jaren. Met het plegen van extra inzet op jongerenoverlast willen we wel een daling in het aantal meldingen van overlast bewerkstelligen.
5.5.2 Hoofdlijnen aanpak De aanpak van overlast door jongeren vindt plaats langs preventieve en repressieve lijn. Intensieve en structurele samenwerking tussen politie, jongerenwerk, gemeente en het veiligheidshuis via de
22 23
Shortlistmethodiek / aanpak van problematische jeugdgroepen (Beke/Ferwerda), Advies- en Onderzoeksgroep Beke In de loop van 2010 is één van deze jeugdgroepen (de overlastgevende groep) uit elkaar gevallen en opgelost.
37
overlegstructuur Jeugd en Veiligheid wordt versterkt en gestroomlijnd. Zodra er sprake is van een problematische jeugdgroep wordt de landelijke shortlistmethodiek toegepast.
5.5.3 Partners in de aanpak Jongeren en Veiligheid Bij de aanpak van jongerenoverlast wordt in ieder geval samengewerkt met politie, het jongerenwerk, het Veiligheidshuis, diverse afdelingen van de gemeente en bewoners. Daarnaast is er doorlopend contact met andere partners zoals scholen, winkeliers, horeca en sportverenigingen. Voor de politiesurveillanten vormt het toezicht op jongeren een prioriteit. Het aanpakken van overlast behoort daarnaast tot het takenpakket van de boa’s.
5.5.4 Relevante programma’s Onder regie van de afdeling Welzijn wordt door de partners samengewerkt ter voorkoming en bestrijding van jongerenoverlast (overlegstructuur Jeugd en Veiligheid). Bij problematische jeugdgroepen wordt de shortlistmethodiek toegepast. Als jongeren een strafbaar feit begaan, dan worden zij besproken in het Veiligheidshuis waarbij een integrale aanpak de norm is. (Na)zorg en straf worden daarbij op elkaar aangesloten om recidive zoveel mogelijk te voorkomen. Andere onderwerpen binnen het jeugd en veiligheidsdomein zijn: het overmatig gebruik van alcohol en drugs door jongeren, individuele criminele jongeren, veiligheid in en om de school en de 12- minners.
38
6 ORGANISATIE EN STURING 6.1 Verantwoordelijkheid De burgemeester is wettelijk belast met de handhaving van de openbare orde en veiligheid en is daarvoor als eerste aanspreekbaar en politiek verantwoordelijk. De burgemeester heeft het opperbevel bij rampen, branden of grootschalige calamiteiten en is de gezagsdrager op het terrein van de openbare orde en veiligheid en hulpverlening. Op basis van de Politiewet kan de burgemeester voor de uitoefening van het gezag de nodige aanwijzingen geven aan de politie. De burgemeester vervult in relatie tot deze wettelijke taken een coördinerende rol binnen het integraal veiligheidsbeleid. Als lid van het districts- en regionaal college (waarin de driehoekspartners gemeente, politie en OM zijn vertegenwoordigd) heeft de burgemeester zicht op de uitvoering en de voortgang van het integraal veiligheidsbeleid. Deze positie maakt het mogelijk om in te grijpen wanneer het draagvlak vermindert, afspraken niet worden nagekomen of een koerswijziging nodig is. Werkzaamheden van wethouders raken bijna zonder uitzondering het integraal veiligheidsbeleid, waardoor veiligheid kan worden beschouwd als een collectieve verantwoordelijkheid van het gehele college. Veiligheid werkt door op vele terreinen en heeft daardoor raakvlakken met bijna alle gemeentelijke afdelingen. Om deze reden betreffen veiligheidsaspecten van het gemeentelijk beleid een collegeverantwoordelijkheid en vergen een actieve rol van het college ten aanzien van integraal veiligheidsbeleid. De gemeenteraad zet veiligheid op de politieke agenda, stelt de kaders / prioriteiten vast en is (mede) betrokken bij het formuleren van de randvoorwaarden en/of middelen die nodig zijn voor een effectief integraal veiligheidsbeleid. De beleidsadviseur veiligheid van de afdeling Bedrijfsvoering, Communicatie en Juridische Zaken voert de regie over het IVP en informeert de portefeuillehouder openbare orde en veiligheid over de voortgang van de projecten. Hieronder is schematisch weergegeven hoe de verantwoordelijkheid voor de prioriteiten op hoofdlijnen zijn toegedeeld. Een verdere uitwerking vindt plaats in het uitvoeringsplan.
39
Verkeersveiligheid
Woninginbraak Fiets en Veiligheid
Leefbaarheid Centrum
Jongeren en Veiligheid
Bestuurlijk verantwoordelijk Wethouder C. van Dalen Burgemeester C. Lamers Burgemeester C. Lamers Wethouder C. van Dalen Burgemeester C. Lamers Wethouder C. van Dalen Burgemeester C. Lamers Wethouder N. Teeuwen Burgemeester C. Lamers
Afdelingen/Instanties Afdeling Openbare Werken Politie / OM Politie / OM / Afdeling Bedrijfsvoering, Communicatie en Juridische zaken Afdeling Openbare Werken Politie / OM / Afdeling Bedrijfsvoering, Communicatie en Juridische zaken Afdeling Openbare Werken Politie / OM / Afdeling Bedrijfsvoering, Communicatie en Juridische Zaken Afdeling Welzijn / Van Houten en Co Politie / OM / Afdeling Bedrijfsvoering, Communicatie en Juridische Zaken
6.2 Overlegstructuur Veiligheid kent vele facetten en dat leidt ertoe dat het onderwerp veiligheid op ieder gemeentelijk beleidsterrein zijn weerslag heeft. Om die reden zijn ook alle gemeentelijke afdelingen in meer of mindere mate betrokken bij het onderwerp. Bestuurlijke afstemming vindt plaats binnen het college en het beleidsoverleg met de portefeuillehouders. Daarnaast heeft de burgemeester frequent overleg met de politie en het OM. Veranderingen binnen de politie kennen een weerslag in de overlegstructuur. Het aantal politiedistricten in de politieregio Utrecht wordt teruggebracht naar vier en er worden basisteams gevormd. Houten wordt de thuisbasis van het nieuw te vormen basisteam Houten – Vianen. Een basisteam krijgt grotere zelfstandige bevoegdheden dan het huidige wijkteam. Een aantal malen per jaar wordt op basisteam niveau een driehoeksoverleg gehouden.
6.3 Evaluatie en Monitoring Binnen de gestelde kaders uit deze kadernota stelt het college iedere twee jaar een uitvoeringsplan vast en rapporteert aan de raad over de voortgang. Hiermee kan de gemeenteraad de voortgang van het plan en de daarin neergelegde doelstellingen monitoren. Na afloop van het uitvoeringsplan wordt tweejaarlijks een evaluatie gedaan aan de hand van de uitkomsten van de leefbaarheidsmonitor. Daarnaast worden jaarlijks in begroting en jaarrekening de indicatoren getoetst. Op basis van de evaluatie kunnen doelen en/of activiteiten bijgesteld of aangepast worden. Ook is dat het moment waarop doelstellingen die zijn behaald vervallen of worden toegevoegd als de situatie daarom vraagt (bijvoorbeeld bij nieuw beleid of een plotselinge stijging van criminaliteitscijfers). De evaluatie en voortgangsrapportages worden door het college verricht en aan de raad aangeboden. Daarnaast wordt ieder even jaar een leefbaarheidsmonitor gehouden en werd in het verleden ieder oneven jaar deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM). Vanwege de ombuigingen en de daaraan gerelateerde taakstelling op het gebied van onderzoek is besloten deelname aan de IVM te stoppen. In 2011 neemt de gemeente Houten daarom voor het laatst deel aan de IVM.
6.4 Uitvoeringsplan Het uitvoeringsplan wordt in concept opgesteld door de beleidsadviseur Veiligheid voor het begin van de planperiode en door het college vastgesteld. Het eerste uitvoeringsplan heeft betrekking op de 2012 en 2013. De raad wordt met een collegebrief geïnformeerd over het vastgestelde uitvoeringsplan.
40
7 BEGROTING Voor de uitvoering van het integraal veiligheidsbeleid zijn de volgende, direct aan veiligheid gerelateerde budgetten beschikbaar: Tabel I: beschikbaar budget Omschrijving Veiligheidsbeleid/IVP Taakstelling Ombuigingen Totaal Veiligheidsbeleid
2012 215.021 215.021
2013 215.021 -35.000 180.021
2014 215.021 -35.000 180.021
2015 215.021 -35.000 180.021
Naast deze budgetten, zijn er in de begroting nog budgetten op o.a. het gebied van toezicht/boa’s, verkeersveiligheid en jeugd- en jongerenbeleid. Overhevelen budget boa’s naar het IVP Voorgesteld wordt om het budget van de boa’s structureel over te hevelen naar het Programma Veilig en daarmee naar het IVP. De argumenten bij dit voorstel zijn gelegen in de wens om het veiligheidsbeleid (waar de inzet van boa’s deel van uitmaakt) geheel integraal vorm te geven. Daarbij komt het voorstel tegemoet aan de wens van het college om het toezicht en handhaving in de openbare ruimte efficiënter en effectiever te maken. Ten tenslotte past het binnen de ontwikkelingen op rijksniveau om een betere operationele samenwerking tussen boa’s en politie(surveillanten) vorm te geven door de regie bij de politie neer te leggen met de burgemeester als opdrachtgever. Deze overheveling als zodanig is budget neutraal. Het betreft een praktische verbetering zonder financiële consequenties. Met de overheveling van het budget is, vanaf 2014, structureel € 179.000 gemoeid. Onderzoek bureau RVS Het bureau RVS is op dit moment bezig met een verkenning naar het verbeteren van de samenhang tussen regionale veiligheidsinitiatieven (met als centrale pijlers de veiligheidshuizen, bureau RVS en het RIEC) met als expliciet doel het komen tot een eenvoudiger financieringssystematiek en kostenreductie voor de deelnemende partners. Op dit moment is nog niet duidelijk of en hoeveel besparing er valt te verwachten voor de gemeente Houten. Ombuiging met ingang van 2013 In de Perspectiefnota 2012 die de raad 21 en 23 juni 2011 heeft besproken en vastgesteld, is melding gemaakt van een ombuigingstaakstelling op het Programma Veilig. Na afschaffing van de Veiligheidsprijs/Leefbaarheidsprijs resteert nog een om te buigen bedrag van € 35.000. De verwachting was en is dat er vanaf 2013 nog besparingen kunnen worden gevonden door het beter laten functioneren van de ketens, herschikking van prioriteiten en verbetering van efficiency. Toegezegd is hier na de zomer in het IVP 2011-2014 op terug te komen. Perspectiefnota p. 67
Daadwerkelijke keuzes voor de invulling van de ombuigingen binnen het veiligheidsdomein kunnen pas worden gemaakt bij vaststelling van het IVP. Aan de hand van de vastgestelde prioriteiten kunnen pas verantwoorde keuzes in het kader van de taakstelling worden gemaakt. Bij de taakstelling op bedrijfsvoering is ook al € 50.000 ingeboekt op besparing boa’s. Dat betekent dat er sprake is van een dubbele taakstelling op veiligheid. Dat is, gezien de prioriteit die ook vanuit de landelijke overheid aan het thema veiligheid wordt toegekend, een afweging die zorgvuldig moet worden gemaakt. Daarnaast wordt binnen het thema organisatieontwikkeling alle ombuigingen op formatie gebundeld, met een ambitieuze doelstelling. Formatie die binnen de bestuursopdracht Veilig wordt omgebogen, is feitelijk een verzwaring binnen de bestuursopdracht organisatieontwikkeling.
41
Tijdens de behandeling van de Perspectiefnota is door de raad het volgende amendement aangenomen: ‘’nog niet in te stemmen met de genoemde bezuiniging van € 35.000 in voorstel 11.2.b, maar wel in te stemmen met een verkennend onderzoek naar verhoging van de efficiency, verbetering in de keten en herschikking van prioriteiten en dit terug te laten komen in de raad bij de behandeling van het nieuwe IVP’’ Het college kon hiermee instemmen omdat dit materieel geheel overeenkomt met de intenties zoals hierboven zijn beschreven. Thans is het moment daar om wel keuzes te maken. Wij realiseren ons zeer dat met de al ingeboekte besparing op boa's binnen de bedrijfsvoering ad € 50.000 een voorschot is genomen op de ombuigingstaakstelling. In feite wordt niet één formatieplaats ter discussie gesteld, maar twee. Aan de andere kant ziet het college zich genoodzaakt een bredere afweging dan alleen die van veiligheid te moeten maken. Ondanks het feit dat er sprake is van een administratieve dubbele boeking, kunnen de gemeentelijke financiën een extra tekort van € 35.000 op dit moment niet dragen. Vanuit onze verantwoordelijkheid van veiligheid constateren wij bovendien dat van de drie door de gemeente gefinancierde surveillanten er zeker één meer dan twee jaar vacant is en dat het de politie niet lukt om deze vacature te vervullen. Ondanks deze langdurige vacature, heeft dit echter geen effect gehad op de veiligheid rond de drie prioriteiten waar surveillanten op worden ingezet (centrumgebied, jeugd en fietsendiefstal). Houten is en blijft een relatief veilige gemeente. Voorts hebben wij in paragraaf 4.3.3. gemotiveerd waarom wij voorstander zijn van een mix van zowel boa's als surveillanten. In dat kader past een eigen formatie voor veiligheid van twee boa's en twee surveillanten. Om die reden en na zorgvuldig beraad kiest het college er voor de taakstelling te realiseren door een vermindering van de formatie politiesurveillanten met 1fte. Het schrappen van 1fte politiesurveillant levert een besparing op van € 50.000 per jaar. Na realisatie van de taakstelling (€ 35.000) wordt het restantbedrag (afgerond op € 15.000) toegevoegd aan het uitvoeringsbudget voor de prioriteiten IVP waarmee dit van € 5000,- wordt verhoogd naar € 20.000,De begroting komt er dan als volgt uit te zien: Tabel II Begroting na realisatie taakstelling Omschrijving
2012
2013
2014
2015
Bureau Regionale Veiligheidsstrategie
9.723
9.846
9.972
10.068
Deelname RIEC (incl. Rijksbijdrage)
8.264
8.369
8.476
8.558
Administratiekosten tijdelijk huisverbod
6.195
6.195
6.195
6.195
Tagreader (opsporing gestolen fietsen)
750
750
750
750
20.000
20.000
20.000
20.000
110.000
110.000
110.000
110.000
20.751
20.751
20.751
20.751
2.945
2.969
2.994
3.014
Totaal benodigd:
178.628
178.880
179.138
179.336
Totaal beschikbaar Veiligheidsbeleid (incl. ombuigingen)
215.021
180.021
180.021
180.021
24
1.141
883
685
198.960
188.960
178.960
178.960
Prioriteiten IVP (uitvoeringskosten) Inzet politiesurveillanten Veiligheidshuis Burgernet (coördinatie en communicatie)
Saldo tekort/over Overheveling budget boa's naar programma Veilig
25
36.393
24
Voorgesteld wordt om dit overschot als resultaat van een versneld gerealiseerde ombuigingsmaatregel ten gunste van de begrotingsaldi 2011 en 2012 te verantwoorden. 25 In verband met de afloop taken BLVC, wordt dit budget in 3 jaar afgebouwd tot structureel € 179.960
42
43