Gemeente Tiel t.a.v. het college van B&W Postbus 6325 4000 HH TIEL Tiel, 22 september 2014. Reactie van de WMO-adviesraad op
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tiel 2015
Verordening jeugdhulp Gemeente Tiel 2015
Geacht College,
Tijdsdruk speelt een grote rol, zowel bij u als bij ons. De sporen van de tijdsdruk zult u ongetwijfeld terug vinden in ons advies. We hebben ons best gedaan er in de gegeven omstandigheden het beste van te maken. Vooral met het oog op de kwetsbaarheid van de bewoners van onze stad waar het hier over gaat.
I. De WMOraad heeft een aantal opmerkingen en vragen betreffende de Privacy. 1.Privacy bewaking. In de Conceptverordeningen komt de privacy bescherming van burgers nauwelijks aan de orde. Welke aanvullende bepalingen worden er opgenomen om de privacy van burgers te waarborgen? 2. Het wiel uitvinden. De gemeente is vrij om de omgang met gegevens, binnen de wettelijke kaders, zelf in te vullen. Op aandringen en met medewerking van onder andere Privacy Barometer heeft het ministerie een handreiking met richtlijnen gemaakt hoe de omgang met gegevens ingericht kan worden waarbij de privacy van burgers zo goed mogelijk gewaarborgd wordt. Het proces hiervoor heet triage. Voor de invulling van lokale processen heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) verschillende privacy-tools beschikbaar. Vragen: - Volgt het college deze landelijke handreiking door in het hulpverleningsproces triage te gebruiken? Zo nee, waarom denkt het college af te moeten wijken van de landelijke uitwerking waarin privacy zo goed mogelijk beschermd is? - Zou het college de Wmoraad zo spoedig mogelijk een schriftelijke, duidelijke en concrete afweging willen sturen waarin wordt aangegeven op welke punten het college afwijkt van de landelijke triage en wat daar de redenen voor zijn? Wanneer kan de raad deze ontvangen? 3. Samenwerkingsconvenant. De gemeente wordt de centrale regisseur bij de hulpverlening en gaat een samenwerkingsverband aan met tal van hulpverlenende instanties. Hiervoor zullen partijen een samenwerkingsconvenant opstellen, waarin duidelijke regels over de omgang met (medische) gegevens moet zijn beschreven. Dit moet voor 1 januari besloten zijn. Vragen: - Zijn de (concept-)samenwerkingsconvenanten al opgesteld? Zo nee, waarom niet en wanneer worden deze opgesteld? Zo ja, kunnen deze zo spoedig mogelijk naar de Wmoraad worden gestuurd? 4. Privacy protocol. De hulpverleners die in een wijkteam samenwerken, mogen niet zomaar patiëntgegevens met elkaar bespreken. Binnen een team moet zorgvuldig omgegaan worden met de privacy van mensen. Dat is niet alleen een wettelijke plicht, het zal ook het vertrouwen in de hulpverlening ten goede komen. Voor hulpverleners in de wijkteams dient daarom één privacy protocol of privacy reglement te worden opgesteld. Hierin staan regels hoe de hulpverleners onderling met het delen van informatie omgaan. Het werken zonder of juist met verschillende privacy protocollen met verschillende regels levert grote privacy risico’s op.
Vragen: - Erkent het college het belang van een goed privacy protocol? Zo nee, hoe denkt het college de zorgvuldige omgang met (medische) persoonsgegevens in wijkteams te garanderen? Zo ja, is het privacy protocol al opgesteld? Zo nee, waarom niet en wanneer gaat dit gebeuren? Zo ja, is het mogelijk dat het college deze zo spoedig mogelijk naar de Wmoraad stuurt? 5. Gegevensbeveiliging. Alle persoonsgegevens worden opgeslagen in gemeentelijke systemen. Bij een steekproef vorig jaar bleek dat slechts 4 procent van de gemeenten de beveiliging van een van deze gemeentelijke systemen, namelijk Suwinet, op orde had. Dit najaar volgt een tweede meting. Staatssecretaris Jetta Klijnsma waarschuwt dat het College Bescherming Persoonsgegevens onderzoek zal doen naar de gegevensbeveiliging en dreigt gemeenten af te koppelen als de beveiliging niet op orde blijkt te zijn. Tot op heden lijken niet alle gemeenten dit serieus te nemen. Vragen: - Volgt het college de van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten voor goede gegevensbeveiliging? Zo nee, waarom niet? Hoe scoorde de gemeente bij de meting van november 2013? Op welke manier zorgt het college ervoor dat de gegevensbeveiliging van het Suwinet en andere systemen voor de verwerking van persoonsgegevens op orde is? 6. Privacy risico’s in kaart gebracht. Met een Privacy Impact Assessment (PIA) worden de risico’s voor privacy in kaart gebracht. Onder andere op aandringen van Privacy Barometer, worden er landelijk vijf PIA’s uitgevoerd om de privacy risico’s voor de meest gebruikte processen op te sporen. Deze PIA’s komen volgens staatssecretaris Teeven dit najaar beschikbaar bij de transitiebureau’s van de jeugdzorg en de Wmo. Daarnaast komt bij deze transitiebureaus een Privacy Informatiefolder voor gemeenten beschikbaar. Exacte data kan het ministerie niet geven. Vragen: - Maakt het college gebruik van de ondersteuning door het landelijk bureau? Zo nee, waarom niet? Laat het college een eigen PIA uitvoeren op de processen bij de jeugdzorg? Zo nee, gaat het gebruik maken van de landelijk beschikbare PIA’s en de Privacy Informatiefolder? Zo nee, waarom niet? Hoe gaat het college ervoor zorgen dat de privacy-risico’s zo goed mogelijk beperkt worden? Wanneer kan de raad een eerste voortgangsverslag hierover ontvangen?
II. Reactie WMOraad Tiel op “Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tiel 2015” Bij de verordening maatschappelijke ondersteuning heeft een gemeente ruwweg drie mogelijkheden:
A. Raad delegeert opdracht aan het college.
B. Raad legt hoofdlijnen vast en delegeert nadere regels aan B en W.
C. Raad legt gedetailleerde regelgeving in verordening vast (procedures, uitvoering).
Het voordeel van variant A is dat ze tijdwinst oplevert: voor de uitwerking van de verordening en dat wijzigingen gemakkelijker en sneller kunnen worden doorgevoerd. Het nadeel is dat het totale proces van besluitvorming niet transparant is, zich onttrekt aan de democratische controle en afbreuk doet aan de kaderstellende rol van de gemeenteraad. Variant B heeft het voordeel van de transparantie, van de mogelijkheid tot kaderstelling door de raad en van democratische controle. Het nadeel van stroperige besluitvorming is nauwelijks aanwezig, omdat kleine wijzigingen gemakkelijk doorgevoerd kunnen worden. Variant C heeft het grote voordeel van B, maar tegelijkertijd ook het grote nadeel van trage besluitvorming. Onze voorkeur gaat uit naar variant B, maar het College heeft voor A gekozen. De reden wordt niet gegeven. Dat betreuren wij. Wel lijkt het ons van belang deze verordening over twee jaar te evalueren. De Tielse verordening is gebaseerd op de modelverordening van de VNG. Die VNGverordening is een consistent geheel. In de VNG-versie wordt in een aantal gevallen een aandachtspunt genoemd, dat in de Tielse versie als lid van een artikel is opgenomen. Dat doet de consistentie geweld aan. In de Tielse versie zijn artikelen over de aanmelding weggelaten ( art 2 t/m 7 van de VNG-modelverordening: Art 2 Melding hulpvraag, Art 3 Cliëntondersteuning, Art 4 Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan, Art 5 Gesprek, Art 6 Verslag Art 7 Aanvraag). Dit vinden wij niet gewenst, omdat de wijze van aanmelding vanaf het begin duidelijk moet zijn. Opmerkingen bij diverse artikelen: ( TV = Tielse Verordening) Artikel 1(TV): een aantal begrippen wordt gedefinieerd. Was het niet wijs geweest ook de term ‘keukentafelgesprek’ bij de begrippen op te nemen. Deze term is behoorlijk essentieel voor de ‘nieuwe’ Wmo. Artikel 3 (TV) komt overeen met de versie van de VNG ( = art 8) inclusief de taalfout in het derde lid. Het probleem is wel dat lid 1 van art 8 ook is overgenomen, terwijl dat bij de VNG verwijst naar een belangrijk onderdeel van de uitgebreide procedure in de artikelen 2 t/m 7. In de TV ‘hangt het in de lucht’.
Artikel 4 (TV) over weigeringsgronden ontbreekt in deze vorm in de VNG-versie. Gevaarlijk vinden wij lid 1: “Geen aanspraak op een maatwerkvoorziening bestaat indien de noodzaak tot ondersteuning is ontstaan als gevolg van omstandigheden die in de risicosfeer van de cliënt liggen.” Betekent dit dat een alcoholist geen huishoudelijke hulp krijgt als hij weer met zijn drinkebroers gesignaleerd is? En wat t.a.v. gehandicaptensport? Leven is risicolopen! (en hoe beoordeel je of een gevolg tot de risicosfeer van een cliënt behoort? Psychiatrische patiënten en verwarden (bijvoorbeeld dementerenden) kunnen onbewust ook behoorlijk risico’s lopen met alle fysieke gevolgen van dien) Krijgen die dan geen zorg? Onzes inziens leidt dit artikel tot willekeur en dient dit uit de verordening te worden verwijderd. Art 6 (TV) komt overeen met art 10. Het eerste lid van art 10 is bij de VNG-versie schuin gedrukt en staat tussen haakjes. De TV heeft dat letterlijk overgenomen. Er staat nu: [1. In de beschikking tot verstrekking van een maatwerkvoorziening wordt in ieder geval aangegeven of deze als voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.] Het zou beter kunnen luiden: In de beschikking tot verstrekking van een maatwerkvoorziening staat of deze als voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt. Hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt, wordt ook vermeld. Art 8 (TV) komt grotendeel s overeen met de VNG-versie ( = art 12). Lid 1a vermeldt het begrip cliëntondersteuning terwijl dat in TV niet wordt uitgelegd. Wat ontbreekt is een passage over te betalen kosten: wanneer iemand van een algemene voorziening gebruik maakt en daarvoor een eigen bijdrage betaalt en ook nog gebruik maakt van een maatvoorziening waarvoor het CAK of een andere instelling geld incasseert, moet die instelling dat wel weten. Art 10 ( TV) over meldingsplicht calamiteiten komt overeen met de VNG-versie ( = art 14). De VNG-versie is geschreven als aandachtspunt om erop te attenderen dat het college daaraan moet denken. Een andere redactie is gewenst. Art 13 ( TV) komt overeen met de VNG-versie ( = art 17). In die VNG-versie staat geen onduidelijkheid en in de TV wel: “Het college bepaalt (…) hoe zij ( moet ’het’ zijn, college is niet vrouwelijk maar onzijdig) (…) een tegemoetkoming verstrekt (…). Art 15 ( TV) over klachtregeling komt niet geheel overeen met de VNG-versie ( = art 19) Het Tielse artikel laat het stuk over klachten over melding en aanvraag weg. Je kunt van mening zijn dat klachten daarover al in de algemene regeling over gedragingen van ambtenaren, raadsleden en collegeleden zijn vastgelegd. Het lijkt ons verstandig alle zaken rond bezwaar hier bij elkaar te zetten en lid 1 van de VNG-versie wel op te nemen: “[1. Het college stelt een regeling vast voor afhandeling van klachten van cliënten die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening.]”
III. Reactie Wmoraad Tiel op Verordening Jeugdhulp Gemeente Tiel 2015 Er is verschil tussen een verordening die volgens de wet moet kloppen en de beleidsregels. Deze laatste zijn de uitwerking van bevoegdheden en details van de uitvoeringspraktijk. De meeste colleges zouden het liefst kiezen voor een heel beperkte Verordening en veel zgn. 'nadere regels'. Die 'nadere regels' zijn de uitwerking van allerlei voor cliënten belangrijke zaken. En juist over die nadere regels kan het college dan, zonder ze voor te leggen aan de Raad (of de Wmoraad), besluiten nemen. De 'nadere regels' moeten 31-12-2014 klaar zijn. Besluiten over de nadere regels kunnen naderhand gewijzigd worden, zonder toestemming van de Raad. Het is begrijpelijk dat de ambtenaren voor deze optie zullen kiezen, ook gezien de tijdsdruk en het feit dat er gemakkelijker iets in te wijzigen valt. Hier volgen alvast wat adviezen over de “nadere regels”: Het budgetbedrag voor het mantelzorg-compliment is vrij besteedbaar voor het college, maar zou hiervoor volgens de Wmoraad volledig geoormerkt moeten worden. Dan kan het niet verdwijnen op de 'mantelzorg-ondersteunings-hoop'. Het is lastig te bepalen hoe groot het bedrag is, want er komt een totaal bedrag over naar de gemeente, maar het kan herleid worden. Dit onderwerp is iets waarmee de Wmoraad zich graag wil bezighouden. We houden hierbij rekening met het feit dat: hoe meer criteria- hoe meer beheerskosten er af gaan van het budget. Hetzelfde geldt voor de Wtcg gelden. Die zouden wij ook graag geoormerkt zien. Hiervoor zijn handreikingen van VNG en Mezzo. Er zijn enige veranderingen in de eigen bijdrage regelingen:
Er zit een verandering in de eigen-bijdrage-regeling voor woningaanpassing. Vroeger was deze gemaximeerd tot 3 jaar; na 2015 mag de eigen bijdrage geheven worden, totdat het volledig bedrag is afbetaald. Waar kiest Tiel voor?
Voor 'algemene voorzieningen' mag de gemeente zelf de hoogte van de eigen bijdrage vaststellen, bijvoorbeeld van maaltijdvoorziening en huishoudelijke hulp kan men zogenaamde algemene voorzieningen maken. Bij algemene voorzieningen betaalt iedereen hetzelfde bedrag aan eigen bijdrage zelf. Het bedrag kan wel meegeteld worden na melding bij het CAK door gemeenten i.v.m. cumulatie van eigen bijdragen. Bijvoorbeeld: je kunt de algemene voorziening ongeveer zo organiseren: Huishoudelijke hulp kost voor iedereen €12,50 per uur en weinig draagkrachtige mensen betalen minder naar draagkracht, doordat het meetelt in de berekening van het CAK.
Ook dagbesteding en logeervoorziening voor een gehandicapt kind zullen mogelijk algemene voorzieningen worden, tenzij maatwerk absoluut nodig is.
De voorwaarden voor toewijzing van maatwerk moeten helder en begrensd aangegeven worden, zodat er een houvast is om te beoordelen of een toewijzing terecht gegeven of geweigerd wordt. Dit om de rechtspositie van de cliënt te beschermen. Er is een tussenweg tussen volledig “dichttimmeren” en volledig overlaten aan de professionele zorgtoewijzer. (Alleen Beschermd wonen kan nooit een algemene voorziening worden.)
Voor bezuinigingen zal vooral gezocht worden in deze algemene voorzieningen.
De kwaliteitscriteria voor inkoop moeten dan ook scherp geformuleerd.
Wanneer cliënt-ondersteuning (MEE of ander) deel uitmaakt van het sociaal wijkteam, dan zouden ze niet betrokken mogen zijn bij de toekenning van evt. voorzieningen.
Het klachtrecht Het klachtrecht moet opgenomen zijn in de verordening, alle aanbieders moeten aangesloten zijn bij een klachtenregeling en een klachtencommissie Wij adviseren dit ook van ZZPers die via PGB werken te eisen. Er is een overkoepelende organisatie waar ZZP-ers zich bij kunnen aansluiten. Ook de bewaking van de kwaliteit èn de toereikendheid van met PGB ingekochte zorg is een verantwoordelijkheid van de gemeente (NB.: dit moet ook vermeld worden in verordening) Hiertoe kan bijvoorbeeld voor aanvraag van pgb-hulp van te voren een plan ingediend worden bij de gemeente. ‘Per Saldo’ gaat hier een voorbeeldplan voor maken. Kwaliteit en Toezicht. Gemeente (of misschien de Regio? )heeft de taak om de kwaliteitsstandaarden die worden afgesproken met aanbieders te handhaven. Het is dus nodig om vast te stellen hoe het toezicht ingericht gaat worden! Toezicht hoort in de verordening. Nu blijkt alleen uit de verordening dat er een ambtenaar met toezicht wordt belast en dat deze de klant tevredenheidsonderzoeken (KTO) kan opvragen en zo nodig de aanbieder zal bezoeken. Mag hij ook ingrijpen, contracten opschorten of verbreken en zo ja bij welke vorm van wanprestatie? Wij hebben hierbij de taxi problemen voor ogen waar we zien dat bij een wanprestatie van de vervoerder en het opzeggen van het contract dit tot een claim leidt. Welke les leert Tiel hieruit? Het regende immers informeel klachten in Tiel over de vervoerder, maar weinig cliënten zorgden voor het opvragen en invullen van het ingewikkelde klachtenformulier, zodat de rechter bewijzen zou hebben voor wanprestatie en de claim aangevochten zou kunnen worden.
Scherpe en heldere kwaliteitsafspraken en laagdrempelige klachtenregeling geeft handvaten bij juridische procedures. Het toezicht moet ook het jaarlijkse verslag kunnen inzien van alle klachten die 'bemiddeld zijn' door klachtenfunctionarissen en hier ook uitleg over kunnen vragen. Daarnaast moet het toezicht natuurlijk alle uitspraken kunnen inzien, die door externe of interne klachtencommissies zijn gedaan. En naar aanleiding van uitspraken moeten er verbeterpunten afgesproken en gecontroleerd worden. Is het gewenst dat ambtenaren of iemand van het College ook als toezichthouder in dienst is bij een Zorgaanbieder of bij de GGD? In een brochure èn in de verordening over de Wmo hoort thuis dat een cliënt altijd het recht heeft om te vragen om een maatwerk-voorziening in plaats van een algemene voorziening. Ook in bezwaar en beroep. Er moet ook vastgesteld worden hoe de hoogte van het PGB wordt bepaald. Het zal nooit duurder zijn dan de goedkoopste adequate voorziening in natura, maar wanneer je een mantelzorger ermee betaalt, zal het PGB-bedrag lager worden. Nu meestal maximaal €20 per uur bruto voor een niet-professionele hulpverlener/mantelzorger. Hoe gaat dit na 2015? Bij criteria voor bijvoorbeeld vergoeding voor Hulp bij het Huishouden (HbH), kan gezegd worden dat familie in 1ste en 2de graad hierbij uitgesloten worden. Maar daarbij moet je toch denken aan overbelasting. Bijvoorbeeld iemand die de mantelzorg net redt zonder overbelasting mits hij of zij de HbH vergoeding krijgt. Zorg dat bij verstrekking van hulpmiddelen altijd dat het onderhoud meegenomen wordt. Maar denk dan ook aan de eigen bijdrage-kosten( soms bedrag voor onderhoud enwegenwachtservice) In de Verordening hoort te zijn opgenomen wat de hoogte van de eigen bijdrage is voor algemene voorzieningen en voor maatwerk-voorzieningen. En daarnaast bijvoorbeeld dat mensen tot 140% van het minimum inkomen korting mogen ontvangen. Dit moet niet in de nadere regels, omdat die te gemakkelijk gewijzigd kunnen worden. Mantelzorgen Mantelzorgen is het meer dan gebruikelijk, intensief zorgen voor een naaste, vanwege de persoonlijke band met diegene. Mensen willen vaak graag zelf voor hun naaste zorgen, maar dat wil zeker niet zeggen dat mantelzorg professionele zorg kan vervangen. Mantelzorgen is niet in principe, maar altijd vrijwillig! Mantelzorgers krijgen in de AWBZ een vergoeding. Vanaf 2013 geldt in de AWBZ de regel dat anderhalf uur per 24 uur bovengebruikelijke zorg voor rekening van de cliënt komt. Gemeenten kunnen deze regel onder de Wmo 2015 overnemen. Maar er is jurisprudentie van januari 2014, welke deze ‘anderhalf uurs-regel’ heeft verworpen.
De Wmoraad pleit ervoor de AWBZ-regel waaraan wordt gerefereerd niet over te nemen. De draaglast en draagkracht van inwoners verschillen. Altijd moet in het gesprek bekeken worden wat een mantelzorger wil en redelijkerwijs kan doen. Alleen dan kan er maatwerk worden geleverd en houden mantelzorgers het vol. En ook dat is in het belang van de gemeente. Er- en herkening. De gemeente laat zien dat er oog is voor de inzet van mantelzorgers, dat dit wordt erkend en gewaardeerd. De inzet van mantelzorgers verdient steun en waardering van de overheid. Zij maken de beoogde participatiesamenleving tot werkelijkheid. Zeker nu de rijksoverheid burgers met klem vraagt om meer voor elkaar te zorgen, moeten financiële drempels zoveel mogelijk worden weggehaald. Preventie overbelasting. De gemeente zet in op individueel gerichte waardering. Dit draagt bij aan het in beeld brengen en bereiken van mantelzorgers die zichzelf als zodanig nog niet herkennen. Hierdoor kan tijdig de steun gegeven worden die nodig is. Innovatiefonds informele zorg. De Wmoraad heeft een wens: de gemeente stelt een budget beschikbaar ter bevordering en realisatie van innovatieve activiteiten die bijdragen aan het bereiken en ondersteunen van mantelzorgers, om hun positie en draaglast te versterken. Voor burgerinitiatieven en innovatieve samenwerkingsprogramma’s van bedrijven, zorg- en welzijnsorganisaties, etc. Het gaat om innovatie, niet om de reguliere activiteiten die nu al worden uitgevoerd in het kader van de Wmo, waaronder de basisfuncties Mantelzorg. De formele zorg moet aansluiten bij de wijze waarop de zorgvrager en mantelzorger het thuis geregeld hebben. Als het eigen netwerk van mensen als eerste aan de beurt is om de zorg op te pakken, moet dit ook leidend zijn in de afstemming met de formele professionele zorg. Het samenspel moet zich richten op de behoeften van de zorgvrager èn mantelzorger. Naast de zorgvrager en de mantelzorger hebben vrijwilligers een eigen plek, ook als het gaat om de samenwerking informele en formele zorg. Vrijwilligers en professionals moeten elkaar aanvullen. Een laatste vraag over de verordening: heeft de gemeente in 2015 een continu inzicht of en wanneer het macro budgetplafond in zicht komt? Wat gebeurt er indien de vraag het budget overstijgt en het jaar nog niet ten einde is?
IV. Een groot aantal vragen betreffende de toegang tot de jeugdhulp: 1. Betreffende de verordening
Is in de Verordening opgenomen:
☐ a. wat de vrij-toegankelijke voorzieningen zijn ☐ b. welke de individuele/ niet vrij-toegankelijke voorzieningen zijn ☐ c. en eventuele overige voorzieningen; en met betrekking tot een individuele voorziening ( Art. 2.8 Jeugdwet): ☐ d. de voorwaarden voor toekenning ☐ e. de wijze van beoordeling van ☐ f. en de afwegingsfactoren; Is in de Verordening opgenomen de manier waarop wordt afgestemd over de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening met: ☐ a. zorg ☐ b. onderwijs ☐ c. maatschappelijke ondersteuning ☐ d. werk en inkomen; Is in de Verordening opgenomen de manier waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld? 2. Betreffende strategie en beleid
☐ Is duidelijk op welke manier de gemeente het lokale jeugddomein wil inrichten? ☐ Is in het beleidsplan opgenomen, hoe de jeugdhulpverlening toegankelijk is, zowel de vrijals de niet vrij-toegankelijke jeugdhulp? ☐ Is bekend welke rechtsvorm de entiteit, die de Toegang gaat uitvoeren, heeft? ☐ Zijn er afspraken met de huisartsen, de medisch specialisten, de jeugdartsen en de zorgverzekeraars over de voorwaarden waaronder en de wijze waarop zij verwijzen naar de jeugdhulp? 3. Betreffende management van jeugdhulp-medewerkers/ jeugdhulp-instellingen
☐ Gaat de Toegang ook jeugdhulp verlenen? ☐ en zo ja, voldoet de uitvoering van de Toegang aan de gestelde kwaliteitseisen, overeenkomstig die van de jeugdhulpverlening?
☐ Voldoet de entiteit die de Toegang gaat uitvoeren aan de norm van verantwoorde werktoedeling? ☐ Beschikken medewerkers van de entiteit die de Toegang gaat uitvoeren over een VOG, als ook jeugdhulp verleend wordt? ☐ Is er een protocol voor melding van een calamiteit en/ of geweld bij de verlening van jeugdhulp, ook bij de entiteit die de Toegang gaat uitvoeren? ☐ Beschikt de entiteit die de Toegang gaat uitvoeren over een vastgestelde meldcode? ☐ Heeft de gemeente een of meerdere jeugdhulpverleners aangesteld die meldingsbevoegd is/ zijn voor melding aan de Raad voor de Kinderbescherming? 4. Betreffende management van middelen
☐ Is er een door het college gemandateerde meldingsbevoegde voor de Raad voor de ☐ Is er een door het college gemandateerde – binnen de gemeentelijke organisatie – die het overleg voert met de gecertificeerde instelling ingeval deze jeugdhulp nodig acht? ☐ is de wijze van overleg tussen (gemandateerde van) het college en gecertificeerde instelling, ingeval van in te zetten jeugdhulp, vastgelegd in een protocol? ☐ Is de budgetverantwoordelijkheid voor Toegang ondergebracht in de gemeentelijke Planning en Control-cyclus? 5. en over de gemeentelijke organisatie
☐ Is bekend welk budget beschikbaar is voor de Toegang tot de jeugdhulpverlening? ☐ Is duidelijk onder welke voorwaarden/ prestaties/ criteria het budget beschikbaar gesteld wordt aan de entiteit die de Toegang gaat uitvoeren? ☐ Is bekend hoe de entiteit die de Toegang gaat uitvoeren de financiële middelen verantwoordt? 6. en over ketenpartners en veldpartijen
☐ Is bij de entiteit die de Toegang gaat uitvoeren bekend met welke partijen hij te maken heeft, bij het doorgeleiden van een jeugdige of opvoeder? ☐ Is bij de entiteit die de Toegang gaat uitvoeren bekend onder welke voorwaarden de jeugdige of opvoeder mag doorgeleiden naar de niet-vrij-toegankelijke jeugdhulp? ☐ Is het aanbod van niet vrij-toegankelijke jeugdhulp bekend bij de entiteit die de Toegang gaat uitvoeren?
7. en over materialen en faciliteiten
☐ Is bekend waar (= locatie) belanghebbenden fysiek hun vraag/ probleem kenbaar kunnen maken? ☐ Is bekend op welke tijdstippen belanghebbenden hun vraag/ probleem kenbaar kunnen maken? ☐ Is bekend hoe belanghebbenden hun vraag/ probleem kenbaar kunnen maken? ☐ Is bekend hoe de Toegang tot jeugdhulpverlening 24 uur per dag en 7 dagen in de week bereikbaar en beschikbaar is? ☐ Zijn de volgende telefoonnummers en wijze van bereikbaarheid bekend voor: ☐ a. het AMHK ☐ b. een spoedeisende dienst bekend (voor dringende jeugdhulp) ☐ c. de Raad voor de Kinderbescherming ☐ d. de Kindertelefoon 8. Betreffende het management van processen
☐ Is er een communicatie- en informatieplan voor de bewoners van de gemeente, waaruit blijkt hoe zij een beroep kunnen doen op vrij-toegankelijke jeugdhulpvoorzieningen, de Toegang tot jeugdhulp, AMHK, jeugdbescherming, pleegzorg en Kindertelefoon? 9. Betreffende besluit en beschikking
☐ Is vastgelegd hoe om gegaan wordt met het verlenen van een beschikking? ☐ Is vastgelegd welke diensten, producten en/ of individuele voorzieningen uitsluitend toegankelijk zijn via een beschikking? ☐ Is er een procedure voor aanvraag, onderzoek, besluit en beschikking? ☐ Is er een verantwoordelijkheidstoedeling binnen de beschikkingsprocedure, eventueel met mandaatverlening door het college? ☐ Is er een procedure voor bezwaar en beroep op de te beschikken voorzieningen? 10. Betreffende het woonplaatsbeginsel
☐ Is de toets op de woonplaats van de jeugdige opgenomen in het begin van de werkprocessen bij de Toegang, voorafgaand aan enige vorm van jeugdhulpverlening aan opvoeder/ jeugdige? ☐ Is de toets op de woonplaats geborgd in de administratieve processen, inclusief de gemeentelijk basisadministratie? V. Tenslotte twee vragen. 1. Ter voorbereiding van de gemeenteraadsvergadering van half juli heeft de Wmo-raad voorgesteld een vertrouwens/ombudsfunctie voor het sociaal domein in te stellen. Raadsleden is beloofd dat er onderzoek naar zou worden gedaan. Is daar al iets over bekend? 2. Een van de aardige onderdelen van de transitie per 1 januari 2015 is, dat als je een zorgvraag hebt, je niet van het ene loket naar het andere gaat, niet van het kastje naar de muur, maar dat je je meldt bij een team waar je vraag wordt verwerkt. Wat is de reden dat er voor de jeugd vier gebiedsteams komen, en voor volwassenen niet. Het verbaast ons. Zou de zorg Tiel-breed niet gediend zijn met gebiedsteams die het hele domein van de zorg bestrijken? Met vriendelijke groet,
namens de WMOraad Tiel, Frans van Oostveen, voorzitter.