Horecanota Rotterdam 2007-2011
Horecanota Rotterdam 2007-2011
1
2
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Horecanota Rotterdam 2007-2011
1
Voorwoord
4
Samenvatting
5
Inleiding en leeswijzer
1.1 1.2 1.3 2
23 24
Stedelijk kader Gebiedsgericht beleid centrum en centraal bestuurde gebieden Deelgemeenten
30 34 59
Inleiding Nieuwe categorie: vergunningvrije inrichtingen Looptijd vergunning naar 5 jaar Voorlopige vergunning Openingstijden Terrassenbeleid Horecaconcentratiegebieden Stedelijke zalen- en partycentra Veilig Uitgaan Integriteit
60 60 62 63 65 72 74 74 76 78
Vergunningverlening over een nieuwe boeg
6.1 6.2 6.3 7
Visie op ontwikkeling horeca Doelstellingen Rotterdams Horecabeleid
Rotterdams Horecabeleid
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 6
12 16 17 19 20
Gebiedsgericht beleid
4.1 4.2 4.3 5
Ontwikkeling Horeca Horeca in Rotterdam ten opzichte van de grote steden Ontwikkeling horeca 1993 – 2005 De economische betekenis van horeca voor Rotterdam Kwaliteit horeca Rotterdam
De Rotterdamse ambitie voor 2007 – 2011
3.1 3.2 4
9 10 11
Horeca-aanbod in Rotterdam
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 3
Rotterdam als horecastad Evaluatie Rotterdams horecabeleid 2002-2006 Leeswijzer
Horecaloket Het proces van de vergunningverlening De integrale vergunningen portefeuille
79 80 85
Toezicht en Handhaving
7.1 7.2 7.3
Inleiding Toezicht Handhaving
Handhavingsarrangement horeca
86 88 91 95
Horecanota Rotterdam 2007-2011
3
Voorwoord De horecabranche is enorm belangrijk voor Rotterdam. Jaarlijks zet de Rotterdamse horeca gemiddeld 450 miljoen euro om en vele duizenden mensen vinden er een baan. Dit zijn mooie cijfers en we moeten er samen voor zorgen dat deze cijfers zo blijven. De horeca is voortdurend in beweging en verandert continu. Deze veranderingen hebben gevolgen voor het gemeentelijke horecabeleid. Het is daarom van belang dat dit beleid eens in de vijf jaar wordt geëvalueerd en aangepast. Het beleid voor de komende jaren staat beschreven in de Horecanota 2007 – 2011. In deze nota kunt u lezen wat de visie is van de gemeente Rotterdam op de horeca en hoe we deze visie gaan vormgeven. Geheel in Rotterdamse stijl werken we met concrete doelstellingen en afrekenbare targets. Iedereen weet zo waar hij of zij aan toe is. Het is ook goed Rotterdams om met nieuwe en gedurfde oplossingen te komen. Ook deze vindt u terug in het nieuwe horecabeleid. Ik heb het dan onder andere over de invoering van een kraskaart voor Verlaatjes en Geluidjes. Of over de invoering van een nieuwe categorie horeca-inrichtingen: de vergunningvrije horeca. Maar ik heb het dan ook over het stadsbreed uitrollen van de zogenaamde afkoelperiode en het loslaten van de sluitingstijden van inrichtingen met een nachtontheffing. Daarnaast maken we serieus werk van het verlichten van de administratieve lasten voor horecaondernemers, door de oprichting van één gemeentelijk horecaloket en de ontwikkeling van één integraal aanvraagformulier voor alle vergunningen. En uiteraard blijven we streng toezichthouden en handhaven als dat nodig is. Deze en andere zaken zijn stevig verankerd in de nieuwe Horecanota Rotterdam 2007-2011. Het nieuwe beleid is een verbetering voor iedereen. In deze nota komen enkele ondernemers aan het woord die u ‘het Geheim van de Chef’ onthullen: hoe maken zij optimaal gebruik van de voordelen en helderheid die het nieuwe beleid hen biedt? De gemeente Rotterdam wil voorts dat de stad zich verder ontwikkelt als vrijetijdsstad. De horeca speelt hierin een belangrijke rol. Goede uitgaansgelegenheden fungeren als publiekstrekker. Daarnaast vervult de horeca een belangrijke ondersteunende rol voor voorzieningen als theaters, musea, winkels, ziekenhuizen en kantoren. Daarbij wordt gestreefd naar een goede ‘mix’ van verschillende soorten horeca, want een grote diversiteit aan horeca verhoogt de attractiviteit van de stad en dat is in het belang van ons allemaal.
Ivo Opstelten Burgemeester van Rotterdam
4
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Samenvatting Het beleidskader voor de horeca wordt gevormd door landelijke en gemeentelijke regelgeving. Het belangrijkste onderdeel van de gemeentelijke regelgeving is de Horecanota. In de Horecanota is beleid opgenomen over de vestiging van nieuwe bedrijven, openingstijden, terrassen, partycentra en het vergunningsverleningstraject. Om de vijf jaar stelt de gemeente een nieuwe Horecanota vast. Deze Horecanota bestrijkt de periode 2007 – 2011 en staat in het teken van lastenverlichting, duidelijke regelgeving, voldoende groei en adequate handhaving. Actueel beeld van de horeca in Rotterdam
In Rotterdam is net als in andere steden sprake van schaalvergroting in de horeca. Het aantal bedrijven (drankenzaken, fastfoodzaken en restaurants) daalt, maar de afname wordt gecompenseerd door een toename van het aantal restaurantbedrijven. In vergelijking met de andere grote steden, neemt Rotterdam wat betreft het aantal vierkante meter horeca per inwoner de derde of vierde plaats in. Gerekend naar het aantal inwoners is er geen sprake van over- of onderaanbod. De Rotterdamse horeca zet per jaar gemiddeld 450 miljoen euro om. De drankensector heeft hierin het grootste aandeel (32%). De horeca is een belangrijke bron van werkgelegenheid. In de Rotterdamse horeca waren begin 2005 ruim 8.200 mensen werkzaam, voor 12 uur of meer per week. Daarnaast zijn er veel mensen die minder dan 12 uur werken en een aanzienlijk aantal werknemers dat via uitzendbureaus in de horeca aan de slag gaat. Opmerkelijk is de toename van het aantal discotheken in Rotterdam. Hiermee wordt de positie van Rotterdam als ‘dancestad’ onderstreept. Visie op horeca
Met betrekking tot de gewenste ontwikkeling van de horeca hanteert de gemeente drie uitgangspunten: Minder regels en strakker toezicht; de markt bepaalt en de gemeente schept de condities; concentratie en versterking van de horeca in de binnenstad om de attractiviteit van de binnenstad te verhogen en de stad als geheel bekender te maken.
• • • •
Om de gemeentelijke visie vorm te geven, worden in deze Horecanota vier concrete doelstellingen geformuleerd: Stimuleren van de groei van de horecasector. Verlichten van de lasten voor ondernemers. Beschermen van het woon- en leefklimaat en handhaven van de openbare orde. Creëren van een gevarieerd horeca-aanbod van goede kwaliteit. Elke doelstelling bevat een aantal concrete targets. Zo wordt de groei van de horecasector gestimuleerd door meer ruimte voor horeca op te nemen in de bestemmingsplannen, komt er een gemeentelijk horecaloket voor de vermindering van de lastendruk en het eenvoudiger maken van de vergunningverlening, vindt consequent toezicht en strikte handhaving plaats en kiest de gemeente bij verhuur van haar panden voor kwalitatief goede horeca en stimuleert andere pandeigenaren om ook voor kwaliteit te kiezen.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
5
Ontwikkeling van horeca
In het horecabeleid wordt gebruikgemaakt van de systematiek van ‘consolideren’, ‘ontwikkelen’, ‘verminderen’ en ‘beperkt ontwikkelen’. Hiermee wordt de gewenste ontwikkeling van de horeca in een bepaald gebied vastgelegd. Deze systematiek, die in de afgelopen jaren voor alle betrokkenen (ondernemers, bewoners, politie en gemeente) goed heeft gefunctioneerd, wordt in deze nota voortgezet. Uit de evaluatie van de vorige Horecanota is gebleken dat het instrument ‘beperkt ontwikkelen buurt- en winkelondersteunende horeca’ naar behoren heeft gefunctioneerd, maar ook voor verwarring heeft gezorgd, omdat het instrument vooral is ingezet om de reguliere openingstijden te kunnen beperken. Voor de gemeente is er dan ook geen reden om verder te werken met dit beleidsinstrument. Wel worden twee nieuwe vormen van beperkt ontwikkelen geïntroduceerd. Het betreft het beperkt ontwikkelen met horecabedrijven die maar tot 23.00 uur mogen exploiteren en het beperkt ontwikkelen van een gebied of bedrijf door het uitbreiden van de afmeting of het aantal van de terrassen. Gebiedsgericht beleid
De onderliggende Horecanota geeft voor het Centrumgebied en het centraal bestuurd gebied (Kop van Zuid, Vierhavengebied, Spaanse polder) aan waar ontwikkeling, vermindering of consolidatie van de horeca kan plaatsvinden. Hiermee vormt de Horecanota een toetsingskader voor de beoordeling van aanvragen voor exploitatievergunningen, nachtontheffingen, terrasvergunningen etc. Is er voor een gebied eenmaal een beleid bepaald, dan liggen de mogelijkheden voor dat gebied in beginsel vast. Slechts in bijzondere gevallen kan van het beleid worden afgeweken, bijvoorbeeld als wordt verwacht dat het woon- en leefklimaat positief wordt beïnvloed door de komst van een nieuwe horecagelegenheid. Nieuw beleid
Deze Horecanota bevat ook nieuw beleid. Het vernieuwde beleid is erop gericht om op het gebied van regulering terug te treden en horeca-exploitanten meer vrijheid en een grotere eigen verantwoordelijkheid te geven. Die grotere verantwoordelijkheid gaat gepaard met een grotere inspanningsverplichting van de gemeente op het gebied van toezicht en handhaving.
-
6
De belangrijkste onderdelen van het nieuwe beleid: De invoering van de vergunningvrije inrichting, een nieuwe categorie horeca-inrichtingen. In Rotterdam komen steeds meer zaken waarin detailhandel of dienstverlening wordt gecombineerd met horeca. Voorbeelden hiervan zijn de slager die belegde broodjes verkoopt en de bloemenwinkel die taart en koffie verstrekt. Deze zaken moeten een exploitatievergunning hebben en aan allerlei eisen voldoen, terwijl ze vanuit het perspectief van openbare orde en veiligheid nauwelijks zorgen voor aantasting van het woon- en leefklimaat. Daarom is de regelgeving gewijzigd: bepaalde categorieën horeca-inrichtingen hebben geen exploitatievergunning meer nodig. De verwachting is dat hierdoor een aanzienlijke lastenverlichting optreedt bij zowel de ondernemers als de gemeente en de politie. Ondernemers hoeven geen vergunning meer aan te vragen en zijn vrijgesteld van de aanwezigheidsplicht en de leeftijdsgrens, de gemeente hoeft minder vergunningen te verstrekken en de politie heeft minder handhavingscapaciteit nodig.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
-
Verlenging van de exploitatievergunningen van drie naar vijf jaar, met ingang van 1 januari 2007.
-
Onderzoek naar de mogelijkheid of het loslaten van de sluitingstijden van horecainrichtingen met een nachtontheffing een oplossing biedt voor de overlastproblematiek. Er komt een proef waarbij inrichtingen met een nachtontheffing gedurende de periode van een jaar zelf hun sluitingsuur kunnen bepalen. De verwachting is dat hierdoor het uitgaanspubliek bij vertrek meer zal opgaan in het ochtendpubliek, wat de openbare orde ten goede zal komen.
-
Stadsbreed uitrollen van de proef met een zogenaamde afkoelperiode, die van oktober 2005 tot april 2006 in een aantal uitgaansgebieden in Rotterdam is gehouden. Dat betekent dat gasten tot een half uur na de reguliere sluitingstijd (01.00 uur doordeweeks en 02.00 uur op vrijdag en zaterdag) hun laatste drankje kunnen drinken en de zaak verlaten. Uit de proef is gebleken dat de afkoelperiode een positief effect heeft. Op ondernemers, die nu beter in staat zijn hun gastheerschap vorm te geven en op de openbare orde en veiligheid, omdat bezoekers niet meer tegelijk de zaak verlaten.
-
Invoering van een kraskaart voor ‘verlaatjes’ en ‘geluidjes’, waardoor het voor de ondernemer gemakkelijker is bij evenementen en festiviteiten langer geopend te zijn (tot maximaal 06.00 uur) en ontheffing van de geluidsvoorschriften te krijgen.
-
Uitbreiding van het ‘Horecaregebied’ per 1 april 2007 en invoering van het project per 1 januari 2008 op nationale feestdagen (Koninginnenacht, Tweede Paasdag en Tweede Pinksterdag).
-
Raming van de te verwachten geluidsoverlastklachten voor de komende jaren en op grond daarvan toekenning van (extra) capaciteit en financiële middelen aan de DCMR voor het uitvoeren van geluidscontroles.
-
Nieuw beleid met betrekking tot feestzalen. Uitgangspunt van het beleid inzake zalen- en partycentra is een evenwichtige spreiding over de stad. Daarnaast dienen overlastsituaties, zoals die zich in het recente verleden hebben voorgedaan, zoveel mogelijk te worden voorkomen. Reeds gestart is de zoektocht naar twee nieuwe locaties voor zalen-en partycentra, beide in het Vierhavengebied in de deelgemeente Delfshaven. Naast nieuwe locaties speelt de uitplaatsing van drie feestzalen van de Spaanse Polder naar de Horvathweg, als gevolg van de herstructurering van de Spaanse Polder.
-
Oprichting van één gemeentelijk horecaloket. Bij dit loket kunnen alle benodigde vergunningen voor een horecabedrijf tegelijk worden aangevraagd. Daarnaast kunnen ondernemers bij dit loket terecht voor informatie en het bespreken van eventuele problemen. Het horecaloket wordt ingericht bij het team Horeca en Evenementen van de afdeling Vergunningen van de dS+V. Op deze wijze wordt het persoonlijk contact met de ondernemer vergroot en kunnen eventuele problemen worden opgelost.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
7
8
-
Ontwikkeling van één integraal aanvraagformulier voor alle vergunningen en ontheffingen die nodig zijn voor het exploiteren van een horecabedrijf. Aan de hand van de aanvraag beoordeelt de gemeente welke horecavergunningen moeten worden aangevraagd en of deze al dan niet kunnen worden verleend. Het aanvraagformulier wordt ingeleverd bij het horecaloket, samen met alle relevante gegevens en bescheiden. Deze hoeven dus maar één keer aangeleverd te worden.
-
Aanbieding van alle vergunningen in een overzichtelijke map: de Integrale Vergunningen Portefeuille. Deze portefeuille bevat vergunningen, ontheffingen en formulieren voor het doen van kennisgevingen. Behalve als opbergmap zal de Integrale VergunningenPortefeuille ook kunnen dienen als naslagwerk voor de ondernemer zelf en als toetsingsinstrument voor de toezichtshouders. Omdat de portefeuille in de inrichting aanwezig moet zijn, kunnen toezichtshouders bij controles in een oogopslag zien welke vergunningen er voor de horeca-inrichting zijn verleend. De controles kunnen daardoor sneller en soepeler geschieden.
-
Het laatste hoofdstuk van de Horecanota gaat in op de handhaving. In dit hoofdstuk wordt weergegeven hoe het toezicht is georganiseerd en hoe het beleid in de horecasector wordt gehandhaafd. Achtereenvolgend komen de uitgangspunten van de handhaving aan de orde. Ook worden de drie verschillende toezichtsmodellen nader beschreven. Het gaat daarbij het toezichtsmodel Horecare, handhaving in geval van overlast, incidenten en overtreding van de vergunningvoorschriften en handhaving in geval van geluidsoverlast. De bijlage bevat het bijbehorende Handhavingsarrangement Horeca. Hierin staat welke maatregel de burgemeester neemt in geval van calamiteiten.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
1 Inleiding en leeswijzer 1.1 Rotterdam als horecastad De horecabranche is voortdurend aan veranderingen onderhevig. Het gaat daarbij om verschuivingen in de bedrijfstak, opkomende trends, wijzigingen in wettelijke regelgeving, maatschappelijke veranderingen en nog veel meer. Deze veranderingen hebben gevolgen voor het gemeentelijke horecabeleid. Het is daarom van belang dat dit beleid eens in de vijf jaar wordt geëvalueerd en aangepast, waarbij wordt gekeken naar genoemde ontwikkelingen en naar de effecten van het horecabeleid in de voorafgaande jaren. Medio jaren negentig lag de nadruk van het horecabeleid in Rotterdam vooral op het bestrijden en voorkomen van overlast. Door de strikte handhaving van dit beleid werd het begin 2000 mogelijk om de horeca meer vanuit een positieve invalshoek te bekijken. Uitgangspunt werd om de ambitie van Rotterdam als uitgaansstad verder te versterken en de economische potentie van de horeca verder te benutten. Hiertoe zijn het gemeentelijk beleid en de regelgeving verruimd. In de afgelopen periode heeft de Rotterdamse horeca een sterke ontwikkeling doorgemaakt. De stad heeft hierdoor zowel voor Rotterdammers als voor mensen van buiten de stad aan aantrekkingskracht gewonnen. De ontwikkeling van de horecasector is echter niet ten koste gegaan van de ambities om Rotterdam ook als woonstad aantrekkelijk te maken. Goed ondernemerschap en strikte handhaving hebben ervoor gezorgd dat de overlast over het algemeen binnen de perken bleef. De handhaving is in 2004 verder geprofessionaliseerd door de introductie van de Handhavingsmodule Horeca, met daarbij een uitgebreid handhavingsarrangement. Hierdoor werd het voor zowel ondernemers als voor alle handhavingspartners duidelijk welke bestuurlijke maatregel zou worden opgelegd in het geval van een overtreding of incident. Op dit moment is de kwaliteit van de horecabedrijven een belangrijk aandachtspunt. Verschillende partijen -met name de bewoners- benadrukken het belang van de komst en het behoud van kwalitatief hoogwaardige horeca. Ook lijkt de vraag naar categorisering van horeca -zoals dit in andere steden ook is ontwikkeld- meer en meer toe te nemen. Voorop staat niet alleen het economische belang, maar zeker ook het belang van verlevendiging en het aantrekkelijker maken van de stad zelf. Het Rotterdamse horecabeleid voor de komende jaren heeft dan ook tot doel om hier een significante bijdrage aan te leveren door nieuwe initiatieven te stimuleren en het klimaat voor horecaondernemers te verbeteren. Een ander belangrijk aandachtspunt is de ingewikkelde regelgeving en hoge administratieve lastendruk voor horecaondernemers. Duidelijk is geworden dat de horecaondernemer het de laatste jaren niet altijd even makkelijk heeft gehad. Het nieuwe horecabeleid zoals dat in deze nota is opgenomen, tracht de horecaondernemer hierin tegemoet te komen door de administratieve lasten te verlagen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door het instellen van één horecaloket, het verlengen van de looptijd van de exploitatievergunning, het invoeren van een kraskaart voor Verlaatjes en het verruimen van de categorie vergunningsvrije inrichtingen.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
9
Vanzelfsprekend is het handhavingsbeleid met betrekking tot horeca nog steeds een belangrijk onderdeel van deze nota. Handhaving van de naleving van de regels draagt bij aan de bescherming en verbetering van onze leefomgeving. Bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat blijft dan hoogste prioriteit. In tegenstelling tot de voorafgaande jaren worden de grenzen van handhaving en toezicht wel verlegd, in die zin dat er meer aandacht komt voor preventie en naleving. Al deze onderwerpen komen aan de orde in de nieuwe Rotterdamse Horecanota 2007-2011. In tegenstelling tot voorafgaande horecanota’s is getracht deze beleidsnota directief, toegankelijk en duidelijk te formuleren. De Horecanota biedt het stedelijk kader en juridisch instrumentarium voor de inkleuring van het lokale horecabeleid in deelgemeenten. Alleen voor het Centrumgebied en de centraal bestuurde gebieden zijn in deze nota gebiedsbeschrijvingen opgenomen. Deze integrale beleidsnota is totstandgekomen in samenwerking en overleg met verschillende gemeentelijke en niet-gemeentelijke partners.
1.2 Evaluatie Rotterdams horecabeleid 2002-2006 Horecabeleid wordt in Rotterdam steeds voor een periode van vijf jaar vastgesteld. Voordat het horecabeleid voor de periode 2007-2011 is opgesteld is de Horecanota 2002-2006 geëvalueerd en is bekeken of op de ingeslagen weg kan worden doorgegaan. De centrale vraag die in de bijgevoegde evaluatie van de Horecanota 2002-2006 aan de orde komt, is wat de effecten zijn geweest van het gemeentelijke horecabeleid over de afgelopen vijf jaar. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is een vijftal onderzoeken gedaan. Allereerst is gekeken naar de relevante maatschappelijke ontwikkelingen in de afgelopen vijf jaar, met name naar de economische ontwikkelingen in de horecabranche. Vervolgens zijn de instrumenten geëvalueerd die het huidige horecabeleid heeft geïntroduceerd (buurt- en winkelondersteunende horeca, horecaconcentratiegebieden, verlaatjes, terrassen en openingstijden). Samen met betrokken partijen als bewoners, horecaondernemers (horecabranche), politie en de Rotterdamse Jongerenraad heeft de gemeente onderzocht of de instrumenten effectief zijn en hebben bijgedragen aan het behalen van de doelstellingen van het horecabeleid. Ook is onderzoek gedaan naar de effecten van het gebiedsgerichte beleid (per gebied is beschreven welke vestigingsregime de gemeente hanteert: ontwikkelen, consolideren of terugdringen). Onderzocht is de keuze van de gebieden en het effect van het gekozen regime. Verder is het effect van de tussentijdse beleidswijzigingen nagegaan. Tenslotte is gekeken naar door de horeca veroorzaakte overlast en de handhavingsinspanningen. Hiervoor zijn kwantitatieve en kwalitatieve gegevens verzameld over (geluids)overlast en de resultaten van de handhavingsacties. In de uitgevoerde evaluatie stond de vraag centraal wat de effecten waren van het gemeentelijke horecabeleid over de afgelopen vijf jaar. De belangrijkste punten die uit de evaluatie naar voren kwamen zijn: • • •
10
Versterk de positie van Rotterdam als uitgaansstad. Verlaag de lastendruk voor horecaondernemers. Richt één loket in de voor de horeca.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
• •
Voer de afkoelperiode gemeentebreed in. Bied alle vergunningen in één keer aan in de zogenaamde Integrale Vergunningen Portefeuille. Uit de evaluatie komt een kwantitatieve en kwalitatieve beoordeling van het huidige Rotterdamse horecabeleid naar voren. De uitkomsten van deze evaluatie hebben de bouwstenen geleverd voor het opstellen van deze horecanota en keren terug in de voor de komende vijf jaar geformuleerde doelstellingen en targets.
1.3 Leeswijzer De Horecanota 2007-2011 bestaat uit zeven hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de economische aspecten van de horeca in Rotterdam. Naast de schematische weergave met betrekking tot het horeca-aanbod en de beschrijving van de ontwikkelingen in de horeca, komen in dit hoofdstuk ook de aspecten rond kwaliteitsverbetering en categorisering van horeca aan de orde. In hoofdstuk 3 word de visie op het Rotterdamse horecabeleid uiteengezet. Tevens worden de doelstellingen van het beleid nader toegelicht. Nieuw is dat in deze nota per ambitie verschillende targets worden gesteld. Hierdoor wordt het nog meer mogelijk om de beleidseffecten effectiever te meten en resultaten tussentijds te evalueren. In hoofdstuk 4 wordt aan de hand van de systematiek ‘consolideren-ontwikkelenverminderen’ toegelicht op welke wijze de gewenste ontwikkeling van horeca in een bepaald gebied of gedeelte van een gebied wordt aangeduid. Deze systematiek, die ook in vorige horecanota’s naar tevredenheid werkte, wordt ook in deze Horecanota gebruikt. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk het gebiedsgerichte beleid voor het centrum en de centraal bestuurde gebieden zowel beschrijvend als schematisch weergegeven. Ook wordt in dit hoofdstuk de rol en positie van de deelgemeenten nader omschreven. In hoofdstuk 5 komt het beleids- en juridisch instrumentarium aan de orde. Nieuw is het beleid rond de stedelijke zalen- en partycentra en de paragrafen over Veilig Uitgaan en maatschappelijke integriteit. Vervolgens wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op de veranderingen in de vergunningverlening, de ontwikkeling van één horecaloket en de Integrale Vergunning Portefeuille. Hoofdstuk 7 is vervolgens geheel gewijd aan de onderwerpen toezicht en handhaving. Achtereenvolgend worden de verschillende toezichtsmodellen beschreven; nieuw is daarbij het toezichtsmodel met betrekking tot geluidsoverlast. Verder is het handhavingsarrangement in dit hoofdstuk opgenomen.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
11
2 Horeca-aanbod in Rotterdam 2.1 Ontwikkeling Horeca Het horeca-aanbod in Rotterdam is in de periode 1993 tot 2005 licht toegenomen van 2.011 in 1993 naar 2.065 bedrijven in 2005 inclusief hotels en cateraars (volgens de registraties van het Bedrijfschap Horeca en Catering). Indien de cateraars en hotels buiten beschouwing blijven en dus alleen gekeken wordt naar de restaurant-, dranken- en fastfoodsector, is het aantal bedrijven in de periode 1993 tot 2005 juist afgenomen, van 1.737 in 1993 tot 1.694 in 2005. Het horeca-aanbod, uitgedrukt in aantal vestigingen, neemt dus af. Uit de cijfers blijkt verder dat het aantal restaurants in Rotterdam groeit, terwijl het aantal bedrijven in de drankensector afneemt. De daling in de drankensector gaat echter sneller dan de groei in de restaurantsector. Tabel 1: Aanbodgegevens en verkoopvloeroppervlakte horeca Rotterdam
1993 Restaurantsector [bedrijven] 342 Drankensector [bedrijven] 946 Fastfoodsector [bedrijven] 449 Totaal [bedrijven] 1.737 Restaurantsector [m2] Drankensector [m2] Fastfoodsector [m2] Totaal [m2]
1995 343 952 455 1.750
1997 325 934 467 1.726
1999 340 897 478 1.715
2001 353 887 456 1.696
2003 390 854 470 1714
2005 404 832 458 1694
53.000 56.000 51.500 57.500 61.500 65.000 71.000 93.500 99.500 110.000 112.500 118.500 118.500 122.000 23.000 23.500 26.000 27.000 25.500 26.500 26.000 169.500 179.000 187.500 197.000 205.500 210.000 219.000
De totale omvang van de horeca, uitgedrukt in vierkante meter (m2) verkoopoppervlakte, blijkt in de periode 1993 tot 2005 wel flink te zijn toegenomen. De schaalvergroting is met name van toepassing op de drankensector en, in iets minder mate, ook voor de restaurantsector. Voor de restaurant-, dranken- en fastfoodsector, is het totaal aantal vierkante meter verkoopvloeroppervlakte toegenomen van 169.197 m2 in 1993 naar circa 219.100 m2 in 2005. Dit komt neer op een toename van de verkoopvloeroppervlakte van gemiddeld circa 4.150 m2 per jaar, gemeten over een periode van twaalf jaar. Drankensector
In de drankensector als totaal is het aantal bedrijven geleidelijk afgenomen. In 1993 telde Rotterdam nog 946 bedrijven in de dranksector, in 2005 zijn dat er nog 832. Uitgesplitst naar type bedrijf blijkt dat vooral dat het aantal café/bars en coffeeshops is afgenomen. Opmerkelijk is de toename van het aantal discotheken in Rotterdam.
12
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Tabel 2: Aanbodgegevens drankensector Rotterdam
1993 Café/Bar Discotheek Koffiehuis Kiosk Horeca bij sportaccommodatie Horeca bij recreatiebedrijf Strandbedrijf Ontmoetingscentrum Zalen-/partycentrum Drankensector, totaal 946
1995 664 12 136 3 58 12 12 26 29 952
1997 653 15 125 2 60 14 11 23 31 934
1999 619 14 119 5 59 17 14 24 26 897
2001 629 16 108 4 50 18 13 25 24 887
2003 608 16 100 4 47 18 13 24 24 854
2005 588 16 98 4 48 19 11 21 27 832
Fastfoodsector
In de fastfoodsector is het aantal bedrijven redelijk stabiel over de periode 1993 – 2005 en ligt rond de 455. Maar binnen de sector zijn grote verschuivingen waar te nemen. Zo is het aantal snackbars flink gedaald, terwijl het aantal lunchrooms is toegenomen. Ook het aantal shoarmazaken is licht toegenomen. Tabel 3: Aanbodgegevens fastfoodsector Rotterdam
1993
1995
1997
1999
2001
2003
2005
Spijsverstrekker niet elders genoemd -
44
50
47
45
39
36
6 5 51 54 17 266 12 455
3 5 55 60 22 257 15 467
3 6 72 60 22 258 10 478
3 11 72 57 22 235 11 456
3 7 85 67 27 230 12 470
3 6 87 67 26 221 12 458
Restauratie Crêperie Lunchroom Shoarmazaak Fastfoodrestaurant Snackbar IJssalon Fastfoodsector totaal
449
Restaurantsector
Het aantal bedrijven in de restaurantsector in Rotterdam is in de periode van 1993 tot 2005 behoorlijk gegroeid van 342 tot 404 bedrijven in 2005. Binnen de sector is vooral het aantal café-restaurants toegenomen. Tabel 4: Aanbodgegevens restaurantsector Rotterdam
Bistro Restaurant Café-restaurant Wegrestaurants Restaurantsector totaal
1993 342
1995 72 161 108 2 343
1997 70 162 90 3 325
1999 62 180 95 3 340
2001 68 182 100 3 353
2003 76 197 114 3 390
2005 63 215 122 4 404
Horecanota Rotterdam 2007-2011
13
Spreiding van horeca over de deelgemeenten
De spreiding van de horeca over de verschillende deelgemeenten en het centrum is weergegeven in onderstaande tabel. De binnenstad neemt, zoals te verwachten, een groot deel van de horecavoorzieningen voor haar rekening. Toch bevindt zich nog altijd meer dan tweederde deel van het aantal horecavestigingen buiten de binnenstad, waarbij opvalt dat vooral de deelgemeenten met vooroorlogse gebieden, zoals Delfshaven, Noord, Feijenoord en Kralingen hiervan het leeuwendeel voor hun rekening nemen. Tabel 5: Spreiding horeca-aanbod over de deelgemeenten (dranken, fastfood- en restaurantsector)
Deelgemeenten
Totaal Peildatum 1-2-2001 Charlois 126 Delfshaven 217 Feijenoord 251 Hillegersberg/Schiebroek 69 Hoek van Holland 59 Hoogvliet 40 IJsselmonde 38 Kralingen-Crooswijk 125 Noord 159 Overschie 27 Prins Alexander 72 Centrum 467 Overig 30 Totaal 1680
Totaal Peildatum 14-2-2006 125 224 209 64 48 32 56 130 147 27 80 508 30 1680
Verschil percentage
-1 7 -42 -5 -11 -8 18 5 -12 0 8 41 0 0
-0,8% 3,2% -16,7% -7,2% -18,6% -20,0% 47,4% 4,0% -7,5% 0,0% 11,1% 8,8% 0,0% 0,0%
Ten opzichte van 2001 is het aantal horecabedrijven precies gelijk gebleven. Er zijn wel verschuivingen per deelgemeente waar te nemen. Zo is het horeca-aanbod in IJsselmonde relatief flink uitgebreid. In Feijenoord, Hoek van Holland en Hoogvliet is het horeca-aanbod substantieel afgenomen. Ook in het centrumgebied is het horeca-aanbod gegroeid.
14
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Tabel 6: Totale verkoopvloeroppervlakte per deelgemeenten (dranken, fastfood- en restaurantsector)
Deelgemeenten
Totaal percentage Peildatum 14-2-2006 Charlois 17.100 7,9% Delfshaven 19.000 8,7% Feijenoord 19.100 8,8% Hillegersberg/Schiebroek 6.300 2,9% Hoek van Holland 6.400 2,9% Hoogvliet 3.000 1,4% IJsselmonde 10.000 4,6% Kralingen-Crooswijk 20.700 9,5% Noord 12.800 5,9% Overschie 2.000 0,9% Prins Alexander 14.100 6,5% Centrum 82.500 37,9% Overig 4.700 2,2% Totaal 217.700 100% Uitgesplitst naar vloeroppervlakte horeca (dranken, fastfood en restaurantsector) blijkt dat verreweg de meeste vierkante meters zich in het centrumgebied bevinden. Opmerkelijk is dat horecabedrijven in het centrumgebied gemiddeld groter zijn dan de horeca buiten het centrumgebied. Dat ligt vooral aan het feit dat er in het centrum van Rotterdam veel grote vergader- en congrescentra zijn gevestigd, zoals Engels, WTC en een aantal grote horecabedrijven, zoals het restaurant van Hotel New York en Chinese (wok)restaurants. Tabel 7: Samenstelling horeca-aanbod per deelgemeente
Deelgemeenten
Dranken sector Charlois 45% Delfshaven 56% Feijenoord 59% Hillegersberg/Schiebroek 38% Hoek van Holland 52% Hoogvliet 25% IJsselmonde 39% Kralingen-Crooswijk 57% Noord 56% Overschie 37% Prins Alexander 35% Centrum 44% Overig 30% Totaal 48%
Fastfood Restaurant sector sector 32% 23% 29% 14% 26% 14% 31% 31% 23% 25% 38% 38% 38% 23% 23% 20% 31% 14% 44% 19% 38% 28% 21% 35% 27% 43% 27% 24%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Ten opzichte van het totale horeca-aanbod per deelgemeente is de drankensector sterk vertegenwoordigd in deelgemeenten Feijenoord en Kralingen-Crooswijk.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
15
De fastfoodsector is juist prominent aanwezig in deelgemeente Overschie en Prins Alexander en de restaurantsector in Hoogvliet en Centrum. Analyse
•
•
•
•
• •
Het aantal (openbaar toegankelijke) horecabedrijven (drankensector, fastfoodsector en restaurantsector) in Rotterdam neemt af. Met name het aantal bedrijven in de drankensector neemt flink af. Dit wordt gedeeltelijk gecompenseerd door een toename van het aantal restaurantbedrijven. Tegelijkertijd neemt de schaal van de horeca, uitgedrukt in vierkante meters verder toe. Grotere horecabedrijven betekent ook dat de bedrijfsvoering zich verder moet professionaliseren. In de periode 1993 – 2005 is het aantal vierkante meters verkoopvloeroppervlakte van de restaurant-, dranken- en fastfoodsector toegenomen met gemiddeld 4.150 m2 per jaar. Binnen de drankensector in Rotterdam is met name het aantal cafés in de afgelopen jaren afgenomen. Opmerkelijk is de toename van het aantal discotheken in Rotterdam, waarmee de positie van Rotterdam als ‘dancestad’ wordt onderstreept. In de fastfoodsector neemt het aantal snackbars af, en het aantal lunchrooms toe. Dit komt overeen met de landelijke marktontwikkelingen. Qua spreiding van de horeca neemt de binnenstad een groot deel van het aanbod voor haar rekening. Toch bevindt zich nog altijd meer dan tweederde deel van het aantal horecabedrijven zich buiten de binnenstad. Horecabedrijven in het centrumgebied zijn over het algemeen qua gemiddelde vloeroppervlakte groter dan buiten het centrumgebied.
2.2 Horeca in Rotterdam ten opzichte van de grote steden In de Randstad is Amsterdam zonder enige concurrentie horecastad nummer één. De hoofdstad heeft verreweg de meeste horecavestigingen van de vier grote steden. Rotterdam neemt in aantallen een vergelijkbare positie in met Den Haag. Den Haag heeft meer restaurantbedrijven, Rotterdam heeft juist meer bedrijven in de drankenen fastfoodsector. Tabel 8: Kerncijfers aantal horecabedrijven in grote steden 2005
Drankensector [bedrijven] Fastfoodsector [bedrijven] Restaurantsector [bedrijven] Totaal Bevolking op 1 januari [personen] Horecadichtheid per 10.000 inwoners M2 drankensector per 10.000 1 inwoners M2 fastfoodsector per 10.000 inwoners M2 restaurantsector per 10.000 inwoners
Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht 1.511 707 832 269 695 426 458 208 1.053 483 404 213 3.259 1.616 1.694 690 743.000 472.000 596.500 275.500 43,8 34,2 28,4 25,0 3.125 2.149 2.046 5.547 506 552 433 424 1.524 1.373 1.194 1.496
Deze tabel is niet gecorrigeerd voor grote bedrijven met een vloeroppervlak van bijvoorbeeld meer dan 50.000 m2. In de drankensector leidt dat tot een vertekend beeld, omdat hierin ook de Jaarbeurs Utrecht (107.000 m2) en de RAI Amsterdam 1
16
Horecanota Rotterdam 2007-2011
(79.000 m2) zijn opgenomen. Ahoy’ Rotterdam is voor een beperkt deel van de oppervlakte in het bestand opgenomen, namelijk alleen het deel dat direct betrekking heeft op horeca Voor een goede vergelijking is niet alleen het aantal vestigingen en hun vloeroppervlakte nagetrokken, maar ook de vloeroppervlakte per 10.000 inwoners. Dit is een maat die het mogelijk maakt de steden, ondanks hun verschillende grootte met elkaar te vergelijken. Van de vier grote steden neemt Rotterdam een derde of vierde plaats in wat betreft het aantal vierkante meters horeca per 10.000 inwoners. De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat, op basis van het aantal inwoners, zeker niet gesproken kan worden van een over- of onderaanbod, er vanuit gaande dat Rotterdam zich zou willen meten met de overige grote steden in de Randstad.
2.3 Ontwikkeling horeca 1993 - 2005 In de drankensector neemt het gemiddeld aantal bedrijven per 10.000 inwoners in alle vier grote steden geleidelijk af. Figuur 9: Bedrijven in de drankensector per 10.000 inwoners [bedrijven], 1993 - 2005 25 20 Amsterdam Den Haag
15
Rotterdam 10
Utrecht Gemiddelde
5 0 1993
1995
1997
1999
2001
2003
2005
In de fastfoodsector blijft het aantal bedrijven per 10.000 inwoners in Rotterdam redelijk stabiel. Met name in Amsterdam en Den Haag neem het aantal bedrijven per 10.000 inwoners geleidelijk af.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
17
Figuur 10: Bedrijven in fastfoodsector per 10.000 inwoners [bedrijven], 1993-2005 12 10 Am s terdam
8
Den Haag
6
Rotterdam Utrecht
4
Gem iddelde
2 0 1993
1995
1997
1999
2001
2003
2005
De restaurantsector groeit gestaag. Het aantal bedrijven per 10.000 inwoners neemt in alle steden geleidelijk toe. Het aantal restaurants per 10.000 inwoners in Rotterdam ligt behoorlijk lager dan in de andere steden. Figuur 11: Bedrijven in restaurantsector per 10.000 inwoners [bedrijven], 1993 – 2005 16 14 12
Amsterdam
10
Den Haag
8
Rotterdam
6
Utrecht
4
Gemiddelde
2 0 1993
1995
1997
1999
2001
2003
2005
Analyse
• •
•
•
18
In de Randstad is Amsterdam zonder enige concurrentie horecastad nummer één. De hoofdstad heeft verreweg de meeste horecavestigingen van de vier grote steden. Rotterdam neemt in absolute aantallen een vergelijkbare positie in met Den Haag. Den Haag heeft meer restaurants, Rotterdam heeft juist meer bedrijven in de dranken- en fastfoodsector (en veel minder restaurants). Afgezet tegen het aantal inwoners blijft het aanbod van Rotterdam relatief achter bij Den Haag. Uitgedrukt in m2 horeca per inwoner, neemt Rotterdam van de vier grote steden, de derde of vierde plaats in. Op basis van het aantal inwoners kan dus zeker niet worden gesproken over een over- of onderaanbod. Qua ontwikkeling van de horeca over een langere termijn (1993-2005) volgt Rotterdam de ontwikkeling die ook in andere steden wordt gesignaleerd. De belangrijkste zijn het afnemend aantal bedrijven in de drankensector en het toenemend aantal bedrijven in de restaurantsector.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
2.4 De economische betekenis van horeca voor Rotterdam In CBS- en gemeentelijke statistieken zijn geen gegevens bekend over omzetten in de horeca op regionaal of lokaal niveau. Het Bedrijfschap Horeca en Catering kan wel een inschatting geven van de totale horecaomzet in Rotterdam. Dit gebeurt op basis van een zogenaamd bedrijfsanalysesysteem, waarbij horecaondernemers bedrijfsgegevens aanleveren aan het Bedrijfschap Horeca ten behoeve van een benchmark. Circa 650 Rotterdamse horecaondernemers (dus ongeveer eenderde) nemen hier aan deel. Hiervan zijn de gegevens bekend ten aanzien van de omzet over 2005. Op basis van deze steekproef is – indicatief – ook de omzet voor de gehele horecasector in Rotterdam te bepalen. Figuur 13: Omzet over 2005
Totale omzet over 2005 (in mln euro) Drankensector 145 Fastfoodsector 100 Restaurantsector 115 Hotelsector 88 Horeca totaal* 448
percentage 32% 22% 26% 20% 100%
* exclusief gecaterde bedrijfsrestaurants
De totale, indicatieve, omzet in de Rotterdamse horeca ligt op circa 450 miljoen euro per jaar. De drankensector heeft het grootste aandeel (32%) in deze omzet. Indien de totale Rotterdamse horecaomzet (circa 450 miljoen) wordt afgezet tegen de werkgelegenheid (totaal circa 10.000 arbeidsplaatsen) bedraagt de gemiddelde omzet per arbeidsplaats ongeveer 45.000 euro per werknemer (exclusief uitzendkrachten, maar inclusief deeltijdwerkers). Werkgelegenheid
De horeca is een belangrijke bron van werkgelegenheid. In de Rotterdamse horeca waren er begin 2005 circa ruim 8.200 mensen werkzaam, met een aanstelling voor langer dan 12 uur per week. Daarnaast wordt een deel van de werkgelegenheid ingevuld door mensen die standaard minder dan 12 uur per week werken. Daarnaast is er ook nog een aanzienlijk aantal mensen dat via uitzendbureaus of pay-rolling in de horeca werkt.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
19
Figuur 14: Arbeidsplaatsen in de Rotterdamse Horeca (bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland)
Jaar 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
aantal arbeidsplaatsen meer dan 12 uur per week 7.096 7.314 7.728 8.438 8.549 8.874 9.230 9.175 8.436 8.219
totaal aantal arbeidsplaatsen 9.013 8.961 9.698 10.382 10.187 10.468 10.993 10.625 10.032 9.470
2.5 Kwaliteit horeca Rotterdam De kwaliteit van de horeca is moeilijk te objectiveren. Toch wordt in Nederland op een aantal manieren geprobeerd om de kwaliteit van horeca inzichtelijk te maken. Zo bestaat er een culinaire index, café van het jaar verkiezing en de verkiezing voor de beste nachttempel. Culinaire index
In de Atlas voor Gemeenten worden allerlei kerngegevens over de vijftig grootste gemeenten van Nederland overzichtelijk gepresenteerd en gemeenten ook in rangorden gezet. Ook met betrekking tot horeca, door middel van de zogenaamde culinaire index. Het kwalitatieve aanbod is gemeten aan de hand van het oordeel van rapporteurs van de restaurantgidsen Lekker en de Michelingids. Gemeenten hebben per restaurant met een vermelding in de Lekker 1 punt gekregen. Vermelding in de top-100 leverde 1 bonuspunt en de eerste plaats nog eens 1 bonuspunt. Iedere ster in de Michelingids leverde eveneens een punt op. Al die punten zijn vervolgens opgeteld, zodat feitelijk een gemiddelde is genomen van het oordeel van de Lekker-rapporteurs en de Michelin-rapporteurs. De score per gemeente is tot slot gedeeld door de bevolkingsomvang. De culinaire index is zo een maat voor de dichtheid van kwaliteitsrestaurants in een bepaalde gemeente. Dit levert de volgende positie van Rotterdam op (ten opzichte van de vier grote steden in Nederland) Figuur 15: Rangorde Culinaire index (50 grootste gemeenten van Nederland)
Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht
20
2002 2e 9e 15e 21e
Horecanota Rotterdam 2007-2011
2003 2e 10e 20e 16e
2004 2e 8e 19e 28e
In alle jaren scoort Maastricht verreweg het hoogst, gevolgd door Amsterdam. Hekkensluiters zijn steden als Zoetermeer en Emmen. Rotterdam bevindt zich sinds 2003 op 19e/20e positie. De dichtheid van kwaliteitsrestaurants in Rotterdam is daarmee vergelijkbaar met steden als Breda (18e in 2004) en Oss (20e in 2004). Kortom: Rotterdam blinkt volgens deze index niet bepaald uit in het relatieve aanbod van kwaliteitsrestaurants. Rotterdam doet het echter wel beter dan Utrecht. Café van het jaar
Het vakblad Missets Horeca organiseert al enige jaren een café van het jaar/top 100. Het doel van deze Café top 100 is om goede cafés onder de aandacht brengen van vakgenoten en consumenten. Deskundige juryleden gaan daarvoor op pad door het hele land om de top 100 van beste cafés van Nederland samen te stellen. De redactie van het blad garandeert dat de beoordeling van cafés onafhankelijk gebeurt. De juryleden zijn geselecteerd op basis van jarenlange ervaring in en met cafés. Velen van hen hebben zelf een respectabele staat van dienst als kastelein en ondernemer. Alle juryleden beoordelen cafés op basis van een standaard beoordelingsformulier. De jury let op vijf belangrijke onderdelen: gastvrijheid, sfeer en uitstraling, hygiëne, productbehandeling en de ondernemer/kastelein. Figuur 16: Café van het jaarverkiezing 2005
Plaats Amsterdam
Den Haag
Rotterdam
Utrecht
Naam café 10. De jaren (6) 12. In de Wildeman (16) 19. Luxembourg (21) 38. Oosterling (38) 73. In ’t Aepjen (64) 80. Hoppe (50) 82. Hesp (25) 96. ’t Arendsnest (nieuw) 27. De Paas (37) 81. De oude Mol (nieuw) 97. De Zwarte Ruiter (69) 7. Melief Bender (7) 32. Breakaway (36) 66. Dudok (43) 69. De Ballentent (76) 79. Locus Publicus (79) 25. Dikke Dries (44) 57. Stairway to Heaven (55) 61. Springhaver (nieuw)
Rotterdam is redelijk goed vertegenwoordigd in de café top 100, met vijf noteringen. Den Haag en Utrecht hebben minder noteringen. In Rotterdam staat café Melief Bender het hoogst, ook ten opzichte van cafés in de andere grote steden. Afgaande op de Café top 100 heeft Rotterdam dus een kwalitatief goed en aantrekkelijk caféaanbod.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
21
Nachttempels
Het weekblad Nieuwe Revu organiseert jaarlijks een zogenaamde ‘nachttempelverkiezing’, onder meer in samenwerking met 3FM. Bij deze verkiezing maakt een vakjury een voorselectie van de tien beste nachttempels in Nederland, waarna ‘het publiek’ via internet een stem op een van deze tien mag uitbrengen. Een redelijk democratische verkiezing dus, en vooral een indicatie van de populariteit van deze nachttempels.
Figuur 17: Nachttempel-verkiezing 2005 Plaats Amsterdam
Den Haag Rotterdam Utrecht
Naam ‘nachttempel’ 2005 3. Panama (nieuw) 4. Paradiso (3) 5. Bitterzoet (nieuw) 6. 11 (nieuw) 8. Hotel Arena (6) 10. Jimmy Woo (7) 1. ’t Paard van Troje (10) 9. Club Silly (nieuw) 2. Now & Wow (nieuw) 7. Off-Corso (4) geen
De nummer 1 uit de nachttempelverkieizing 2005 is het vernieuwde en heropende Paard van Troje in Den Haag. Rotterdam is met twee noteringen in de top 10 vertegenwoordigd. Hoogste Rotterdamse notering is Now & Wow op de locatie van de Graansilo. Analyse
De kwaliteit van de Rotterdamse horeca, afgezet tegen de kwaliteit van de horeca in de andere grote steden, springt er volgens de verschillende indexen en verkiezingen niet echt uit. De positie van Rotterdam op de culinaire index is lager dan in de andere vier grote steden.
22
Horecanota Rotterdam 2007-2011
3 De Rotterdamse ambitie voor 2007-2011 3.1 Visie op ontwikkeling horeca De visie van de gemeente Rotterdam op de gewenste ontwikkeling van de horeca stoelt op drie uitgangspunten: 1. De markt bepaalt, de gemeente schept condities. 2. Minder regels, strakker toezicht. 3. Rotterdam-centrum, gezicht van de stad.
3.1.1 De markt bepaalt, de gemeente schept condities De gemeente Rotterdam wil dat de stad zich verder ontwikkelt als vrijetijdsstad. De horeca speelt hierin een belangrijke rol. Goede uitgaansgelegenheden fungeren als publiekstrekker. Daarnaast vervult de horeca een belangrijke ondersteunende rol voor voorzieningen als theaters, musea, winkels, ziekenhuizen, kantoren, etcetera. De ontwikkeling van de Rotterdamse horeca is afhankelijk van particulier initiatief. Het horeca-aanbod wordt mede bepaald door de vraag van de consument. De gemeente schept de condities voor een verantwoorde ontwikkeling van de horeca. In de Horecanota en in de bestemmingsplannen geeft zij de kaders aan waarbinnen de branche zich kan ontwikkelen. Het gaat dan onder andere over de geschiktheid van locaties voor de vestiging van horeca. De gemeente beoordeelt de geschiktheid aan de hand van openbare orde, woon- en leefklimaat en veiligheidsaspecten enerzijds en ruimtelijke, planologische en economische belangen anderzijds. De gemeente is er verantwoordelijk voor dat er voldoende mogelijkheden zijn voor de ontwikkeling van de horeca in Rotterdam en zorgt ook voor een goede ruimtelijke setting waarin de horeca kan floreren. Elementen die hierbij een rol spelen zijn de bereikbaarheid, de buitenruimte en de herkenbaarheid van de locatie. Daarbij wordt gestreefd naar een goede ‘mix’ van verschillende soorten horeca. Een grote diversiteit aan horeca verhoogt de attractiviteit van de stad. Bij de vestiging van nieuwe horeca is het uitgangspunt dat er sprake moet zijn van wederzijdse versterking van horeca en andere functies zoals kantoren, winkels en ziekenhuizen. Horecagebieden moeten goed verbonden zijn met openbaar vervoer, parkeergarages en taxihaltes door middel van aantrekkelijke, goed verlichte en veilige looproutes. Een goede kwaliteit en een buitenruimte die schoon, heel en veilig is, vergroot de aantrekkelijkheid en de mogelijkheden om tot een gevarieerd en interessant horeca-aanbod te komen.
3.1.2 Minder regels, strakker toezicht Meer ruimte voor de ondernemer, een transparante vergunningverlening en een strak handhavingsregime vormen de basis voor een aantrekkelijk horeca- én woonklimaat in Rotterdam.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
23
De regelgeving op het gebied van de horeca is zeer complex. Ondernemers worden geconfronteerd met een woud van regels. Vergunningen, ontheffingen en meldingen moeten bij verschillende loketten worden aangevraagd. Daarnaast is de horeca een branche die voortdurend in beweging is, waardoor de regelgeving niet altijd goed aansluit op de werkelijkheid. Van belang is dat alle ondernemers weten wat er van hen verwacht wordt. Het moet voor een ondernemer duidelijk zijn of voor de exploitatie van een bedrijf een vergunning is vereist, welke gegevens en documenten moeten worden aangeleverd, wat de gemeente met de informatie doet en op welke termijn een vergunning wordt verleend. Om deze redenen wil de gemeente komen tot een betere serviceverlening, minder regels en minder lasten. Dat betekent dat de horeca-exploitanten een grotere eigen verantwoordelijkheid krijgen. De gemeente gaat ervan uit dat zij hier op een goede manier mee omgaan. Zo niet dan vergroot de gemeente haar inspanningen op het gebied van toezicht en handhaving. Veroorzaakt een horecagelegenheid overlast, dan wordt hiertegen snel en strikt opgetreden. In het belang van de bewoners en bedrijven in de buurt van de horeca.
3.1.3 Rotterdam-centrum, gezicht van de stad De binnenstad is hét visitekaartje van Rotterdam. Niet alleen zijn er alle belangrijke centrumvoorzieningen te vinden, het centrum is ook een belangrijk podium voor evenementen en culturele activiteiten en een ontmoetingsplaats voor tal van groepen. De versterking en uitbreiding van de centrumfuncties, waaronder ook het wonen in de stad, is een belangrijke doelstelling voor de toekomst. Het verder concentreren en versterken van de horeca in de binnenstad levert een belangrijke bijdrage aan de attractiviteit van de binnenstad en aan de bekendheid van de stad als geheel. Een uitgebreid en divers horeca-aanbod versterkt de functie van het stadscentrum als publiekstrekker en is aantrekkelijk voor huidige en toekomstige bewoners. Van belang zijn hierbij de kwaliteit en de uitstraling van de horeca.
24
Horecanota Rotterdam 2007-2011
H E T G E H E I M VA N D E C H E F Iedereen is welkom in Café Pol Een klein grand café, dat is de enige naam die recht doet aan Café Pol. Grenzend aan de markt is iedereen er welkom, binnen of op het terras. “’s Avonds is het hier eigenlijk gewoon een heel gezellig bruin café, alleen dan wat groter opgezet”, zegt Joyce de Jong van Café Pol. “En overdag tijdens de markt zijn opa en oma of mama en papa met hun kinderen net zo goed welkom voor een kop koffie.” Ook tijdens de avonduren is iedereen welkom. “Dat gaat eigenlijk vanzelf. Ten eerste hebben we grote ramen aan de voorkant van het pand, zodat iedereen van buiten kan zien hoe
gezellig het bij ons is. Ten tweede hebben alle personeelsleden een verschillende achtergrond en trekken zij klanten uit hun eigen omgeving aan. Al die klanten vind ik keurig publiek. En nu de afkoelperiode beleid is, gaan ze ook prettig naar huis als het tijd is. Geen opgefokte toestand dat je het café uitmoet. Je krijgt gewoon nog even rustig de tijd je drankje op te drinken als de muziek is afgelopen.” Een ander voordeel van de nieuwe nota ziet De Jong in het vergunningenbeleid. “Ik kan nu makkelijker iemand bijschrijven op een vergunning. Dat is handig, want binnen de horeca is toch veel verloop in personeel.”
TEN VAN IN G R E D IË N FÉ GRAND CA E E N K L E IN
ek
- Breed publi
kom
- Iedereen wel
- Herkenbare
sfeer
3.2 Doelstellingen Rotterdams Horecabeleid
• • • •
In de paragraaf hiervoor is de gemeentelijke visie op de gewenste ontwikkeling van de horeca gegeven. In deze paragraaf wordt aangegeven hoe de gemeente dit wil bereiken. Daartoe worden vier concrete doelstellingen met targets geformuleerd: Stimuleren van de groei van de horecasector. Verlichten van de lasten voor ondernemers. Beschermen van het woon- en leefklimaat en handhaven van de openbare orde. Creëren van een gevarieerd horeca-aanbod van goede kwaliteit.
3.2.1 Stimuleren van de groei van de horecasector In het kader van de positionering van Rotterdam als aantrekkelijke uitgaansstad is een verdere groei van de horecasector noodzakelijk. Minimum streefcijfer voor de gewenste groei is het landelijk groeipercentage voor de horecasector. Dit cijfer geldt zowel voor café’s en restaurants als voor hotels en overige horecacategorieën. Richtsnoer voor een verdere groei van de horeca in het centrum is het Ruimtelijk Plan Rotterdam 2010 en het Binnenstadsplan 2000 – 2010 . Beide plannen zetten nadrukkelijk in op binnenstedelijke verdichting. Dit betekent meer woningen maar ook meer voorzieningen die de stad aantrekkelijk maken voor bewoners en bezoekers, waaronder horeca. Targets
• •
•
•
•
Creëren van mogelijkheden voor uitbreiding van horeca in de bestemmingsplannen. Stimuleren van horeca op grote voorzieningenlocaties, zoals de omgeving van Ahoy, het Woudestein-complex, het Erasmus MC, het Centraal Station Rotterdam en de omgeving van het NS-station Rotterdam Alexander. Promoten van het Rotterdamse horeca-aanbod in binnen- en buitenland via de stichting Rotterdam Marketing. Deze campagnes worden samen met de sector opgezet. Mogelijk maken van horeca op tijdelijke locaties door verhuur van panden of bemiddeling bij verhuur door particulieren en medewerking aan bestemmingsplanwijzigingen. Aandacht besteden aan de ruimtelijke setting van de horeca in de Visie Buitenruimte.
3.2.2 Verlichten van de lasten voor ondernemers Op verschillende overheidsniveaus is in de afgelopen jaren aandacht besteed aan de vermindering van lastendruk voor ondernemers. Zo zijn op landelijk niveau voorstellen ontwikkeld voor minder (administratieve) lasten, kortere doorlooptijden en een betere stroomlijning tussen verschillende vergunningsprocedures. In Rotterdam heeft het college in zijn programma ‘De stad van aanpakken, voor een Rotterdams resultaat’ aangegeven de omvang van de regelgeving te verminderen en de kwaliteit te verbeteren. Dit voornemen heeft geleid tot het ‘project vermindering Rotterdamse Red Tape’. Als gevolg daarvan zijn onder andere beslistermijnen en geldigheidsduur van vergunningen in de APV aangepast. De gemeente zorgt er
26
Horecanota Rotterdam 2007-2011
voor dat de komende vier jaar de administratieve lasten voor de horecaondernemers afnemen en de vergunningverlening eenvoudiger wordt. Minder inrichtingen hebben een exploitatievergunning nodig. Targets
• • • • • • • •
Inrichten van één gemeentelijk horecaloket voor het aanvragen van alle vergunningen. Eén aanvraagformulier voor alle vergunningen voor het exploiteren van een horecabedrijf. Eén aanspreekpunt/accountmanager voor alle vergunningen. Betere coördinatie van de vergunningverlening waardoor alle vergunningen tegelijkertijd verstrekt kunnen worden. Aanbieden van alle vergunningen in een overzichtelijke map: de Integrale Vergunningen Portefeuille. Exploitatievergunningen blijven langer geldig, vijf in plaats van drie jaar. De proefvergunning wordt afgeschaft. Voor het aanvragen van een ‘Verlaatje’, dat de ondernemer de mogelijkheid geeft om zijn horecabedrijf langer open te houden, wordt een kraskaart ingevoerd. Hiermee kan de ondernemer tien keer per jaar langer open zijn en desgewenst tien keer per jaar meer geluid produceren.
3.2.3 Beschermen woon- en leefklimaat en handhaven openbare orde en veiligheid Het horecabeleid reguleert potentieel conflicterende functies zoals uitgaan, wonen en bedrijvigheid. Vooral ’s avonds en ’s nachts ondervinden bewoners overlast van horecagelegenheden en vertrekkende bezoekers. Het gemeentelijk beleid heeft als doel het creëren van een goede balans tussen wonen en uitgaan, het beschermen van het woon- en leefklimaat en het handhaven van de openbare orde en veiligheid. De gemeente vult deze verantwoordelijkheid op verschillende manieren in: door consequent toezicht en strikte handhaving en door maatregelen die bijdragen aan het verbeteren van de balans tussen uitgaan en wonen. Targets
• •
•
• • • •
Uitbreiding van het 'Horecaregebied' per 1 april 2007, waardoor het grootste deel van het centrumgebied onder de reikwijdte van dit specifieke toezichtmodel valt. Invoering van het project 'Horecare' per 1 januari 2008 op nationale feestdagen, met name als deze niet in een weekend vallen. Dit betreft onder meer de nacht die voorafgaat aan Koninginnedag, Tweede Paasdag en Tweede Pinksterdag. Continueren van regelmatige integrale horecacontroles die ervoor moeten zorgen dat de praktijk in overeenstemming is met hetgeen in de vergunning is toegestaan. Waar dat niet zo is, wordt nagegaan of de wijziging kan worden toegestaan of dat handhavend moet worden opgetreden. Jaarlijkse evaluatie van het huidige toezichtmodel. Raming van de te verwachten geluidsoverlastklachten voor de komende jaren en op grond daarvan capaciteit c.q. financiële middelen toekennen aan de DCMR. Jaarlijks nagaan - door de Directie Veiligheid - van noodzaak om het handhavingsarrangement te actualiseren c.q. aan te scherpen. Gemeentebreed invoeren van de afkoelperiode voor de reguliere horeca (tot een half uur na sluitingstijd krijgen de gasten de gelegenheid om hun laatste drankje te drinken en de zaak te verlaten).
Horecanota Rotterdam 2007-2011
27
• • • • • •
Verbeteren klachtafhandeling over horeca (doorleiden klachten 0900-8844). Invoeren registratiesysteem voor alle overlastklachten. Uitbreiden inzet instrument dwangsom. Uitbreiden en slimmer inzetten van BIBOB met hulp van het gemeentelijke kenniscentrum BIBOB om vergunningverlening aan malafide horeca te voorkomen. Beperken openingstijden overlastgevende binnenterrassen. Houden van een proef met ‘vrije sluitingstijden’ voor de horecabedrijven die in het bezit zijn van een nachtontheffing.
3.2.4 Creëren van een gevarieerd horeca-aanbod van goede kwaliteit Horeca kan bijdragen aan de attractiviteit en aan de (sociale) veiligheid van de omgeving. Soms werken horecavestigingen echter het tegendeel in de hand, zoals een onaantrekkelijk straatbeeld of gevoelens van onveiligheid. Dichte gevels, gevels met rolluiken, schreeuwerige teksten en uithangborden, slecht onderhouden en verloederde gevels en luid dreunende muziek die vanuit de zaak de straat op klinkt moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. De gemeente wil de vestiging van kwalitatief goede horecabedrijven stimuleren. Omdat kwaliteit echter een subjectief begrip is, legt de gemeente niet gedetailleerd vast wat zij verstaat onder goede kwaliteit. Wel hanteert zij een aantal richtlijnen dat duidelijk moet maken wat Rotterdam onder ‘kwalitatief goede horeca’ verstaat. Kwalitatief goede horeca is in de visie van de gemeente Rotterdam horeca die het straatbeeld veraangenaamt en die zorgt voor ‘ogen’ op straat. Goede horecagelegenheden hebben transparante gevels met verlichting en glas, waardoor visueel contact tussen binnen en buiten mogelijk is. Ook terrassen kunnen bijdragen aan de veraangenaming van het straatbeeld, mits zij de straat niet versperren en de inrichting en aankleding van de terrassen voldoende aantrekkelijk is. Uiteraard dient dan ook de buitenruimte schoon, heel en veilig te zijn. Het Horeca-aanbod moet voldoende gevarieerd zijn, zodat de horeca uitnodigend is voor vele, diverse publieksgroepen. Te denken valt aan variatie in grootte, prijsklasse, aanbod en doelgroep. De gemeente kan op kwaliteit sturen door het inzetten van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke instrumenten. Publiekrechtelijke instrumenten kunnen gebruikt worden voor de vestigingslocatie, de hygiëne in de horeca, de veiligheid, de uitstraling en zijn vastgelegd in regelingen zoals de Drank- en Horecawet, Woningwet (bouwtechnische en esthetische voorwaarden), de APV en de milieuwetgeving (geluid, overlast). Door de inzet van dit publieksrechtelijke instrumentarium kan een bepaalde minimale kwaliteit van de horeca worden gegarandeerd. Daarbovenop kan de gemeente het privaatrechtelijke instrumentarium inzetten. De gemeente Rotterdam is namelijk eigenaar van een aantal panden waarop een horecabestemming rust. In deze gevallen kan de gemeente dus zelf bepalen aan welke horecaondernemers het pand wordt verhuurd en daarmee dus invloed uitoefenen op de kwaliteit van de horeca. Als criteria hierbij gelden onder andere de bewezen kwaliteit van de horecaondernemer en de mate waarin de horecafunctie een toegevoegde waarde heeft voor de omgeving. In een convenant kunnen dan nog afspraken tussen gemeente, horeca, brouwerijen of vastgoedeigenaren worden vastgelegd over kwaliteit. Handhaving en regelmatige toetsing van de kwaliteit vormen een onderdeel van die afspraken. Daarnaast zoekt de gemeente nog naar andere mogelijkheden om te sturen op de 28
Horecanota Rotterdam 2007-2011
kwaliteit van horecabedrijven. Onderzocht wordt of het mogelijk is om een verfijning van het begrip horeca op te nemen in bestemmingsplannen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een indeling in een aantal horecacategorieën. Het voordeel hiervan is dat een lichte horecacategorie niet zonder wijziging van het bestemmingsplan omgezet kan worden in een zwaardere categorie. Targets
• • •
•
Indien de gemeente zelf pandeigenaar is, gebruikmaken van de mogelijkheid om te verhuren aan kwalitatief goede horeca. Zoveel mogelijk stimuleren van andere pandeigenaren om ook voor kwaliteit te kiezen. Onderzoeken van de mogelijkheid om in de bestemmingsplannen van een aantal gebieden een nadere verfijning van het begrip horeca op te nemen en de horeca daarbij in een aantal categorieën in te delen. Op orde houden van de buitenruimte, samen met exploitanten. Het collegeprogramma geeft aan dat het gemiddelde schoonniveau in Rotterdam naar 4 of hoger moet (op een schaal van 1 t/m 5).
Horecanota Rotterdam 2007-2011
29
4 Gebiedsgericht beleid 4.1 Stedelijk kader Wat de vestigingsmogelijkheden in een bepaald gebied zijn, wordt in beginsel bepaald door het bestemmingsplan. Hierin wordt een integrale ruimtelijke afweging gemaakt van alle mogelijke en gewenste functies in een bepaald gebied. Binnen de contouren van het bestemmingsplan is vervolgens de Horecanota bepalend ten aanzien van de gewenste ontwikkeling van de horeca. In Rotterdam is er een stedelijke horecanota waarin zowel het beleidskader voor de gehele gemeente als het gebiedsgerichte beleid voor het centrum en de centraal bestuurde gebieden is opgenomen. Daarnaast bestaan er de deelgemeentelijke horecanota’s waarin het gebiedsgerichte beleid voor de verschillende deelgemeenten beschreven is. Elke deelgemeente heeft een eigen horecanota. De gewenste ontwikkeling van de horeca in een bepaald gebied of gedeelte van een gebied wordt aangeduid met de begrippen ‘consolideren’, ‘ontwikkelen’ en ‘verminderen’. In deze paragraaf worden deze begrippen nader omschreven.
4.1.1 Ontwikkelen Het ontwikkelingsbeleid beoogt het versterken van de positie (en waar mogelijk de kwaliteit) van horeca ten opzichte van andere maatschappelijke functies. In gebieden waarvoor de beleidsinzet ‘ontwikkelen’ geldt, is in principe uitbreiding van het aantal horecagelegenheden, uitbreiding van het aantal vierkante meters bij bestaande horecagelegenheden, verzwaring van exploitatievorm en uitbreiding van exploitatietijden mogelijk. Alles uiteraard binnen de mogelijkheden van het bestemmingsplan. Wel geldt dat in een gebied waarvoor het ontwikkelingsbeleid van toepassing is eerder zal worden onderzocht of er mogelijkheden zijn om vrijstelling van het bestemmingsplan te verlenen.
4.1.2 Consolideren Het consolidatiebeleid beoogt de positie van de horeca te handhaven ten opzichte van de overige maatschappelijke functies. In de aangewezen consolidatiegebieden worden geen nieuwe inrichtingen toegestaan. Het consolidatiebeleid geldt tevens voor iedere afzonderlijke bestaande inrichting. Niet toegestaan worden het vergroten van het aantal vierkante meters vloeroppervlakte (met inbegrip van de terrassen), verruiming van de openingstijden en verzwaring van de exploitatievorm. Het aantal horecabedrijven dat op het moment van inwerkingtreding van deze horecanota of een deelgemeentelijke horecanota legaal in een bepaald gebied aanwezig is, geldt hierbij als uitgangspunt. Beperkt ontwikkelen binnen het consolidatiebeleid Met ‘beperkt ontwikkelen’ worden drie vormen aangeduid van gewenste uitbreiding binnen het consolidatiebeleid, te weten beperkt ontwikkelen met nachthoreca, beperkt ontwikkelen met inrichtingen met een beperkte openingstijd en beperkt ontwikkelen
30
Horecanota Rotterdam 2007-2011
H E T G E H E I M VA N D E C H E F Wereldse diversiteit onder één dak In een stad met 160 nationaliteiten zijn vele culturen vertegenwoordigd. Hotel & Wereldeethuis Bazar richt zich op de hele breedte van deze doelgroep. “Wij stemmen ons af op de stad.” “Door het hele hotel heen proef je de sfeer van allerlei culturen”, vertelt Akbar Tamiz van Bazar. “Zo hebben de drie verdiepingen een verschillend cultureel thema: Midden-Oosten, Zuid-Amerika en Afrika. De keuken is overigens wel voornamelijk Noord-Afrikaans en Midden-Oosters. Ook ons personeel heeft een zeer gemengde achtergrond. Eén ding heeft iedereen wél gemeen: gastvrijheid. Dat is wat wij bedoelen met ons afstemmen op de bevolking: het is een mix van allochtonen
en autochtonen die om diversiteit vraagt, maar iedereen houdt van gastvrijheid.” Het concept van Bazar werkt, want het is er altijd vol en het terras is één van de gezelligste van Rotterdam. “Ook daar is het altijd druk. Soms willen we zelfs een wat groter terras uitbaten. Het is wel goed dat in de nieuwe nota duidelijk staat waar wel en waar geen uitbreidingsmogelijkheden zijn in de stad. Dan weten we waar we aan toe zijn. En voor iedereen die een feestje geeft, kan de Kraskaart voor Geluidjes en Verlaatjes ook een uitkomst zijn. Waarschijnlijk gebruik ik hem zelf niet, maar als je een keer iets wilt organiseren, dan kan dat. Dat is alleen maar goed voor de stad.”
IN GR ED IË N TE N VO OR EE N W ER EL DS H OT EL EN RE ST A U RA N T:
- Gastvrijheid - Multicultureel pe - Onderscheidende
rsoneel
sfeer
met terrassen bij bestaande inrichtingen. In het gebiedsgerichte beleid wordt steeds aangegeven welke van de drie vormen van beperkt ontwikkelen wordt toegestaan. Het zal hierbij doorgaans gaan om gebieden waarbij een algemeen ontwikkelingsbeleid het woon- en leefklimaat te sterk zou belasten, maar waar een gerichte c.q. beperkte ontwikkeling van horeca wel acceptabel kan zijn. In deze gebieden zal veelal reeds een behoorlijke druk op het woon- en leefklimaat bestaan. De Horecanota 2002-2006 kende naast de bovengenoemde begrippen ook nog het begrip ‘beperkt ontwikkelen met buurt- en winkelondersteunende horeca’. Uit de evaluatie van de nota is gebleken dat het instrument ‘beperkt ontwikkelen met buurt- of winkelondersteunende horeca’, vooral is ingezet vanwege de mogelijkheid om de reguliere openingstijden te kunnen beperken. De mogelijkheid om te sturen op het soort horeca-inrichting bleek minder van belang. Het begrip buurt- of winkelondersteunende horeca wekt bovendien verwarring bij ondernemers. Dit beleidsinstrument komt daarom in deze Horecanota niet meer terug. Wel worden twee nieuwe vormen van beperkt ontwikkelen geïntroduceerd. Het betreft het beperkt ontwikkelen met horecabedrijven die maar tot 23.00 uur mogen exploiteren en het beperkt ontwikkelen van een gebied of bedrijf door het uitbreiden van het aantal of de afmeting van de terrassen. De drie varianten van beperkt ontwikkelen worden hieronder beschreven. Beperkt ontwikkelen met nachthoreca In gebieden met de kwalificatie ‘beperkt ontwikkelen met nachthoreca’ kan uitbreiding van horeca door middel van een nachtontheffing worden toegestaan als dit naar verwachting slechts in beperkte mate zal bijdragen aan verhoging van de druk op het woon- en leefklimaat. Het gaat dan alleen om het uitbreiden van het aantal nachtontheffingen van bestaande horecagelegenheden. Beperkt ontwikkelen met inrichtingen met beperkte openingstijden In gebieden waar het woon- en leefklimaat onder druk staat doordat er in de late uren veel overlast is, maar waar wel behoefte bestaat aan de uitbreiding van het horeca-aanbod, kan worden gekozen voor het toestaan van de uitbreiding van het aantal horecagelegenheden met een beperkte openingstijd, namelijk van 07.00 tot 23.00 uur. Beperkt ontwikkelen met terrassen Met ‘beperkt ontwikkelen met terrassen’ kan in een bepaald gebied een uitbreiding van het aantal of de afmeting van terrassen worden toegestaan. Voor deze gebieden geldt dat een uitbreiding van het aantal horecabedrijven niet gewenst is, vanwege de reeds aanwezige druk op het woon- en leefklimaat of vanwege de wankele balans tussen de diverse in het gebied aanwezige functies.
4.1.3 Verminderen Het verminderingsbeleid beoogt de positie van de horeca ten opzichte van andere maatschappelijke functies terug te dringen en de druk van de horeca op de openbare orde en het woon- en leefklimaat te verminderen. De vestiging van nieuwe inrichtingen wordt niet toegestaan, evenmin als het vergroten van het aantal vierkante meters vloeroppervlakte (met inbegrip van de terrassen), verruiming van de openingstijden
32
Horecanota Rotterdam 2007-2011
en verzwaring van de exploitatievorm. Bestaande inrichtingen worden gestimuleerd zich elders te vestigen. Overdracht van een inrichting aan een andere exploitant is mogelijk, maar alleen in dezelfde vorm en onder dezelfde voorwaarde als de huidige exploitatie. Indien in een pand met een horecabestemming al geruime tijd geen horecabedrijf meer is gevestigd, wijzigt de gemeente de bestemming van dat pand. In gebieden waar het verminderingsbeleid geldt, zal de gemeente meewerken aan verzoeken om het bestemmingsplan te wijzigen, om zodoende de vestiging van andere functies mogelijk te maken. Het verminderingsbeleid treedt tegelijkertijd met de Horecanota in werking. In een gebied waar het verminderingsbeleid geldt moet het totaal aantal horecabedrijven worden teruggebracht. Het aantal horecabedrijven dat op het moment van inwerkingtreding van de nota legaal in een bepaald gebied aanwezig is, geldt daarbij als uitgangspunt.
4.1.4 Bijzondere omstandigheden De hiervoor beschreven begrippen geven een gewenste ontwikkelingsrichting voor de horeca aan. In deze Horecanota of in de deelgemeentelijke horecanota’s worden deze begrippen gebruikt om voor elk gebied aan te geven wat de mogelijkheden of onmogelijkheden voor dat gebied zijn. Is er voor een gebied eenmaal bepaald welk beleid er van toepassing is, dan liggen de mogelijkheden voor dat gebied in beginsel vast. Slechts in bijzondere gevallen kan gemotiveerd van het beleid worden afgeweken. Dit betekent dat in bijzondere gevallen marginale uitbreiding van de oppervlakte van bestaande horeca-inrichtingen in consolidatiegebieden niet per definitie in strijd hoeft te zijn met het beleid. Een bijzondere omstandigheid kan zijn gelegen in de verwachting dat het woon- en leefklimaat zal verbeteren door de kwalitatieve verbetering van een horecagelegenheid. Bij beoordeling van aanvragen wordt daarom zoveel mogelijk gekeken naar de individuele omstandigheden. Het kan ook betekenen dat ondanks het consolidatiebeleid of zelfs verminderingsbeleid toch de vestiging van een nieuwe onderneming wordt toegestaan. Uiteraard moet er dan sprake zijn van bijzondere omstandigheden die een afwijking van het beleid rechtvaardigen. Hiervan kan sprake zijn als de (deel)gemeente verwacht dat het woon- en leefklimaat in sterke mate positief wordt beïnvloed door de komst van de nieuwe horecagelegenheid. Zo wordt maatwerk geleverd in die gebieden waar dit wenselijk en mogelijk wordt geacht. Andersom betekent deze beleidsvrijheid ook dat in gebieden waar het ontwikkelingsbeleid geldt, de vestiging van een nieuwe zaak kan worden geweigerd indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
33
4.2 Gebiedsgericht beleid centrum en centraal bestuurde gebieden In deze nota wordt voor het centrum en het centraal bestuurd gebied aangegeven in welke delen van de stad ontwikkeling, vermindering of consolidatie van de horeca kan plaatsvinden. Hiermee vormt de Horecanota een toetsingskader voor de beoordeling van aanvragen voor exploitatievergunningen, nachtontheffingen, terrasvergunningen etcetera. In deze paragraaf komen achtereenvolgens de volgende gebieden aan bod: 4.2.1 Het stadscentrum (nummers 1 tot en met 8) 4.2.2 De Kop van Zuid (nummer 9) 4.2.3 Haven en Industriegebieden: Het Vierhavengebied (nummers 11 en 12) De Spaanse polder (nummer 10)
34
Horecanota Rotterdam 2007-2011
4.2.1 Het Stadscentrum Het stadscentrum is het visitekaartje van Rotterdam. Het is een gebied dat bestaat uit verschillende kleinere deelgebieden met elk hun eigen identiteit en karakter. Per gebied wordt aangegeven welk beleid gehanteerd wordt. Het stadscentrum bestaat uit de volgende gebieden: 1 Centrum 2 Stationskwartier 3 Stadsassen 4 Stadsdriehoek 5 Cool Zuid 6 Oude Westen 7 Scheepvaartkwartier 8 Dijkzigt / Museumpark
Horecanota Rotterdam 2007-2011
35
1 Centrum
Het Lijnbaankwartier wordt gezien als het echte centrum van de stad. Hier bevinden zich de toplocaties voor werken, winkelen en uitgaan. Het is de locatie van het stadhuis, de Beurstraverse, de Doelen en de Rotterdamse Schouwburg. In de toekomst zal, zeker door de bouw van het HSL-station, ook de omgeving flink veranderen. Het toevoegen van meer woningen in dit gebied is een belangrijke opgave. De geplande nieuwbouwprojecten in dit gebied voorzien in een flinke toevoeging van woningen, vaak gecombineerd met winkelruimte. Aan de Kruiskade wordt echter ook voorzien in de bouw van een nieuwe theaterzaal gecombineerd met horeca én toevoeging van winkelruimte en horeca richting de Lijnbaan. In het bestaand vastgoed is nog ruimte voor uitbreiding van horeca rond het Schouwburgplein, Stadhuisplein, Kruiskade, Weena en in de overige delen van het gebied zoals de Coolsingel, Westblaak, Karel Doormanstraat en Lijnbaan. Stadhuisplein
Het Stadhuisplein is al decennia een horecaconcentratie met een regionale functie. Aan het Stadhuisplein is een groot aantal middelgrote tot grote horecagelegenheden gevestigd. Hierbij gaat het om cafés, restaurants en discotheken. Verreweg de meeste bedrijven zijn gevestigd aan de Noordzijde van het plein. Deze horecavestigingen zijn veelal voorzien van grote terrassen. Andere functies die op het plein te
36
Horecanota Rotterdam 2007-2011
vinden zijn, zijn kantoren en detailhandel. Aan het plein wordt niet gewoond, wel in de directe omgeving daarvan. De meeste horeca-inrichtingen aan het Stadhuisplein worden geëxploiteerd met een nachtontheffing. Beleid Voor het Stadhuisplein blijft het ontwikkelingsbeleid van kracht. Een verdere ontwikkeling van horeca is mogelijk aan de Zuidzijde van het plein, een en ander in overeenstemming met het daar geldende terrassenbeleid. De ontwikkeling van de horeca op het Stadhuisplein is alleen mogelijk op de begane grond. Op de verdiepingen is geen uitbreiding van de horeca toegestaan. Het geluidsniveau moet binnen de grenzen blijven die gelden voor een horecaconcentratiegebied. Hierop wordt scherp gecontroleerd. Schouwburgplein
Het Schouwburgplein is het centrale plein in Rotterdam. Rondom het plein bevinden zich muziekcongrescentrum de Doelen en de Rotterdamse Schouwburg. Tevens is op het plein de megabioscoop Pathé gevestigd. Dit leidt ertoe dat het plein zeer veel bezoekers trekt. Voor theatergangers en bioscoopbezoekers moeten na afloop van de voorstelling in de directe omgeving voldoende horecagelegenheden aanwezig zijn. Het Schouwburgplein heeft een stedelijke en een bovenstedelijke horecafunctie, maar het heeft ook nadrukkelijk een woonfunctie. Beleid De horecafunctie aan het Schouwburgplein moet ondersteunend zijn voor het winkelend publiek en de theater- en bioscoopbezoekers. De woonfunctie rond het plein moet worden beschermd. Hierdoor is de vestiging van nieuwe nachtzaken niet mogelijk. Ontwikkeling van horeca langs het plein (Karel Doormanstraat en Schouwburgplein, zijde Schouwburg) is wel mogelijk, mits de uitbreiding is gericht op winkelend publiek en op theater- en bioscoopbezoekers. Terrassen zijn alleen langs en niet op het Schouwburgplein toegestaan. Oude Binnenweg
De Oude Binnenweg maakt deel uit van de verbindingsroute tussen de binnenstad en de vooroorlogse wijken in het westen van Rotterdam en sluit via het Eendrachtsplein aan op de Nieuwe Binnenweg. De Oude Binnenweg ligt in een oud woongebied. De functies zijn gevarieerd: men woont er, er is detailhandel te vinden en de aanwezige horeca functioneert zowel op buurt- als op stedelijk niveau. Een aantal bedrijven heeft drukbezochte terrassen. Beleid Omwille van het behoud van het gemengde karakter van horeca, detailhandel en wonen, moet zeer voorzichtig worden omgegaan met uitbreiding van het aantal horecagelegenheden. Voor horeca met beperkte openingstijden (tot 23.00 uur) kan een uitzondering op dit beleid worden gemaakt en is ontwikkeling mogelijk als dit een versterking van het karakter van de straat geeft en de woonfunctie niet nadelig beïnvloedt. Voor de Oude Binnenweg geldt daarom het consolidatiebeleid met beperkt ontwikkelen tot 23.00 uur.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
37
Van Oldenbarneveltstraat
De Van Oldenbarneveltstraat ontwikkelt zich steeds meer tot een gevarieerde winkelstraat. De komende jaren zullen twee grote gebouwenblokken gerenoveerd worden. De renovatie betreft zowel de woningen als de bedrijfsruimtes. De verwachting is dat de huidige horeca-exploitanten na de renovatie meer vierkante meters in gebruik kunnen nemen. Beleid De bestaande horecagelegenheden mogen wel groeien, maar verdere uitbreiding van het aantal horeca-inrichtingen is niet toegestaan. Enige flexibiliteit ten aanzien van het verplaatsen van horeca-inrichtingen tijdens de renovatie past wel binnen dit beleid. 2 Stationskwartier
Het gebied Stationsplein/Weena/Delftsestraat maakt deel uit van de planvorming rond het Centraal Station. Aan het Stationsplein en in de Delftsestraat is veel horeca te vinden. In de Delftsestraat betreft het veelal discotheken en grote restaurants. Het Weena is een drukke doorgaande route waaraan een aantal horecazaken is gevestigd. Zowel de Delftsestraat als het Weena kennen een belangrijke woonfunctie. Voor het gebied is een nieuw bestemmingsplan in de maak. Het betreft het bestemmingsplan Stationskwartier (2005) dat op dit moment nog in procedure is. Het Stationskwartier zal de komende jaren ingrijpend veranderen. De nieuwe stationshal zal samen met een grootschalige herinrichting van de openbare ruimte in het gebied als katalysator dienen voor het verder ontwikkelen van het Stationskwartier. Zowel in de te realiseren nieuwe ov-terminal als in de omgeving (Stationsplein, Delftseplein, Conradstraat) wordt ruimte geboden voor uitbreiding van horeca. Beleid Aan het Stationsplein en aan het Weena is een verdere ontwikkeling van horeca mogelijk. Wel dient hierbij rekening gehouden te worden met de woonfunctie aan het Weena en de aansluitende gebieden (Kruiskade en Korte Lijnbaan). Voor de Delftsestraat geldt het consolidatiebeleid. Aan het Delftseplein (tussen het Stationsplein en de Poortstraat) is ontwikkeling mogelijk volgend op het in voorbereiding
38
Horecanota Rotterdam 2007-2011
zijnde nieuwe bestemmingsplan, bijvoorbeeld in het TPG-pand (ook nachthoreca is mogelijk). 3 Stadsassen
In Rotterdam worden twee zogenaamde ‘stadsassen’ onderscheiden: 1. De Centrumas: Hofplein - Coolsingel - Schiedamsedijk - Erasmusbrug 2. De Culturele as: Centraal Station - Westersingel/Mauritsweg/Eendrachtsweg Eendrachtsplein - van Vollenhovenstraat - Scheepstimmermanslaan Veerhaven
Horecanota Rotterdam 2007-2011
39
Voor de ontwikkeling van de stadsassen is een projectteam gevormd dat gebiedsgericht werkt aan het verhogen van de publieksaantrekkelijkheid, bijvoorbeeld door het aantrekken van een hoger segment horeca passend bij het profiel van de betreffende as. De teams worden betrokken bij aanvragen voor nieuwe horecavestigingen. Indien horecapanden vrijkomen, worden pandeigenaren actief benaderd door de kwaliteitsteams. Zij worden verzocht een exploitant te zoeken die de ambitie heeft een bijdrage te leveren aan de verhoging van de kwaliteit van de betreffende stadsas. Beleid Aan de Coolsingel is uitbreiding van het aantal horecavestigingen toegestaan. Het betreft echter alleen horecabedrijven die het gewenste representatieve boulevardkarakter, met zoveel mogelijk dag- en avondfuncties ondersteunen, zoals restaurants, koffiebars, grand cafés, fastfoodformules vallen hier niet onder. Een functieverandering van bestaande panden kan hiervoor noodzakelijk zijn. De Schiedamsedijk leent zich als onderdeel van de Centrumas goed voor verdere ontwikkeling van de horeca, waarbij wel rekening moet worden gehouden met de woonfunctie. Vooral in de plint van het zogenaamde IMAX-gebouw wordt een horecafunctie gestimuleerd. Dit kan ook nachthoreca zijn. Voor de zogenaamde Culturele as geldt het consolidatiebeleid. Hierop geldt een drietal uitzonderingen. De eerste uitzondering betreft het gebied grenzend aan het Schouwburgplein (Pauluskerk-, Calypso- en Holiday-Innlokatie). Binnen dit gebied is ontwikkeling die bijdraagt aan het karakter van de culturele as gewenst. Hierbij moet worden gedacht aan uitbreiding van het horeca-aanbod met restaurants. De tweede uitzondering betreft het Eendrachtsplein. Op dit plein is een uitbreiding van het aantal horecagelegenheden, inclusief terrassen, aan de zijde van de Oude Binnenweg mogelijk. Hiermee kan tegemoetgekomen worden aan de wens het plein meer te betrekken bij de Culturele as. Het bestemmingsplan, waar ook dit deel van het Eendrachtsplein in is opgenomen, wordt momenteel herzien. Hierin worden de mogelijkheden tot een verdere ontwikkeling van horeca opgenomen. Voor de gehele Culturele as geldt dat het aantal nachtontheffingen zal worden verminderd. De derde uitzondering betreft het zuidelijk deel van de Westersingel. Hier is ontwikkeling van dag- en avondhoreca toegestaan, passend bij het karakter van de Culturele as. Hierbij moet vooral worden gedacht aan de vestiging van restaurants.
40
Horecanota Rotterdam 2007-2011
4 Stadsdriehoek
De stadsdriehoek bestaat uit het Laurenskwartier, de Oudehaven, het Wijnhavenkwartier en de Boompjes. De laatste drie gebieden vormen samen het gebied dat ook wel wordt aangeduid met de naam Waterstad. Waterfront
Voor het verhogen van de publieksaantrekkelijkheid van het gebied tussen Tropicana en Parkhaven is projectteam Waterfront opgericht. Het projectteam werkt gebiedsgericht en zorgt onder andere voor het aantrekken van segmenten van horeca passend bij het profiel van de deelgebieden zoals vastgesteld in de Toekomstvisie Waterfront en het actieprogramma ‘10 kanskaarten voor een (nog) aantrekkelijker Waterfront’. De Oude Haven, Wijnhavenkwartier, Boompjes, Scheepvaartkwartier en Kop van Zuid hebben hierin primaire aandacht. Het team Waterfront wordt betrokken bij aanvragen voor nieuwe horecavestigingen. Indien horecapanden vrijkomen, worden pandeigenaren actief benaderd door dit team. Zij worden verzocht een exploitant te zoeken die de ambitie heeft een bijdrage te leveren aan de verhoging van de kwaliteit van het betreffende deelgebied.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
41
Laurenskwartier
Het Laurenskwartier bestaat even lang als de stad oud is. Sterker nog: het was ooit de stad. In 1877 werd het spoorviaduct in gebruik genomen, dat dwars door het representatieve en historische centrum voerde. Het Laurenskwartier kwam daarmee in de schaduw te liggen van het nieuwe centrum rond de Coolsingel. Pas nadat in 1990 de spoortunnel was aangelegd, ontstonden er nieuwe kansen. De opgave in het Laurenskwartier is een stevige verdichting met meer woningen, meer stedelijke functies en betere openbare ruimtes. Een sleutelrol bij de transformatie is weggelegd voor planontwikkeling aan de Binnenrotte. De verdichting met woningen en stedelijke voorzieningen moet hier vorm krijgen. Het bestemmingsplan maakt op diverse plaatsen in het hele Laurenskwartier horeca mogelijk in bestaand vastgoed. In de concrete nieuwbouwplannen Ichtus en Grote Markt is ook nog een toevoeging van ruim 500 m2 horeca mogelijk. Beleid De afgelopen jaren is de horeca in het Laurenskwartier zeer snel ontwikkeld, met name aan de Meent en de Pannekoekstraat. Met de komst van de nieuwe toren op de hoek van de Hoogstraat en de renovatie van het KPN-gebouw in het vooruitzicht, ontstaat een nieuwe entree van het gebied. In de toren en het KPN-pand is ontwikkeling van horeca toegestaan, echter zonder nachtontheffing. Verdere ontwikkeling van de horeca is mogelijk aan de verbindingsassen Binnenrotte, Meent en Westenwagenstraat en de nieuwbouwplannen Ichtus en Grote Markt. Voor de overige delen van het gebied, waaronder de Pannekoekstraat, geldt het consolidatiebeleid. Op die manier blijft er een goede balans tussen wonen en horeca. Waterstad
De ontwikkeling van het Waterfront van Rotterdam is één van de belangrijkste projecten van de stad. Inzet is een dichtbevolkt en intensief gebruikt centrum op beide Maasoevers. Het is een proces van lange adem. De historische waterstad werd ruim vijftien jaar geleden herontdekt. De Oude Haven kwam in trek als uitgaansgebied, aan de Leuvehaven werd het maritiem museum gevestigd, aan de Boompjes ontstond de eerste hoogbouw en een promenade. In 1995 volgde de sprong over de rivier naar de Kop van Zuid. Tegelijkertijd veranderde langzaam maar zeker het Wijnhaveneiland van een kantorenwijk naar een compact en gemengd binnenstadsgebied aan de binnenhavens. Meer bewoners en meer bezoekers blijft de komende jaren een belangrijke opgave in waterstad. Voor het gebied Waterstad gelden het Bestemmingsplan Waterstad (vastgesteld 1999), en het Bestemmingsplan Haringvliet (vastgesteld 2006). Binnen Waterstad zijn voor het horecabeleid de volgende relevante gebieden aan te wijzen: Oude Haven, Wijnhavenkwartier en De Boompjes. Oude Haven
De Oude Haven heeft de reputatie van populair uitgaansgebied. De gemeente streeft naar een evenwichtige combinatie van de functies wonen, horeca en bedrijvigheid, met name de restauratie van historische schepen.
42
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Nu de aanleg van de spoortunnel en de herbouw van de historische panden bij het Witte Huis zijn gerealiseerd, kan het horecaconcentratiegebied aan de westzijde van het havenbekken worden uitgebreid. Dit biedt nieuwe mogelijkheden om het uitgaansgebied meer bij de stad te betrekken en om de revitalisering die het gebied nodig heeft vorm en richting te geven. Hierdoor wordt het gebied aantrekkelijker voor een breder uitgaanspubliek. De bouw het laatste deel van de Oude Haven blijft de belangrijkste opgave in dit gebied. In de plannen voor de afbouw van de Oude Haven is voorzien in een uitbreiding van horeca met 800 m2 plus een hotel met 110 kamers. De horeca kan ook verder versterkt worden aan de andere zijde van de verlengde Willemsbrug. In het plan voor de Willemsbrug west is 500 m2 ruimte voor voorzieningen waaronder horeca. Beleid Om de Oude Haven aantrekkelijker te maken voor een breder publiek wordt ruimte gecreëerd voor uitbreiding in het nieuw te ontwikkelen gebied (Nemeog). Ontwikkeling van hoogwaardige restaurants heeft hier de voorkeur. Ook de vestiging van horeca met nachtopenstelling is daar mogelijk. Het zogenaamde Nieuwe Havengebied (vanaf de Koestraat tot de Oostmolenwerf) heeft met name een woonfunctie. Hier geldt het consolidatiebeleid. In de overige delen van het gebied kan de horeca beperkt worden ontwikkeld door het aantal en de omvang van de terrassen uit te breiden. Dit met het oog op kwaliteitsontwikkeling. Wijnhavenkwartier
Voor het Wijnhaveneiland is het beleid in brede zin gericht op revitalisering. De inzet is de woonfunctie in dit gebied te versterken. Dit laat onverlet dat uitbreiding van horeca in dit gebied mogelijk moet zijn en zelfs moet worden gestimuleerd. Immers, de versterking van publieksfuncties (waaronder horeca) maakt deel uit van het beleid het Wijnhavengebied verder tot ontwikkeling te brengen. De stedenbouwkundige plannen voor dit gebied zijn gerealiseerd of worden op korte termijn gerealiseerd. Beleid Ten behoeve van de ontwikkeling van de toeristische functie in dit gebied wordt de ontwikkeling van dag- en avondhoreca zowel langs de Noord-Zuid-route (Posthoornstraat en Glashaven) als langs de Oost-West-route (Wijnhaven) gestimuleerd. In het bouwproject de Punt is de vestiging van een publiekstrekker, bijvoorbeeld een bijzonder horecaconcept, van belang. Die kan als katalysator voor het gebied dienen. In de plannen voor De Punt is in de plint 3.000 m2 ruimte gereserveerd voor diverse voorzieningen (winkels en horeca). Boompjes
De Boompjes omvat het gebied van de Willemsbrug, waar de Oude Haven aan de rivier komt, tot het Leuvehoofd. De Boompjes en omgeving kennen momenteel enkele horecavoorzieningen zoals een club onder de Willemsbrug, een restaurant in het Boompjespaviljoen en popverzamelgebouw Waterfront onder de oprit van de brug. Aan de kant van het Leuvehoofd bevindt zich eveneens een aantal dag- en avond horecagelegenheden.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
43
Beleid De Boompjes leent zich voor de verdere ontwikkeling van horeca waarbij rekening gehouden moet worden met de woonfunctie. In de voormalige Nederlandse Bank is een horecafunctie gewenst (hotel en/of café-restaurant). De gemeente streeft naar de vestiging van horecabedrijven die het gewenste boulevardkarakter van de Boompjes overdag en in de avonduren ondersteunen. Ook nachthoreca is in dit gebied beperkt mogelijk. 5 Cool Zuid
De wijk Cool heeft de laatste vijftien jaar een transformatie ondergaan van een woonwijk met een harde uitgaanscultuur naar een gemengde stadswijk, waar het wonen op informele wijze wordt afgewisseld met cafés, restaurants, galeries en winkels. De wijk wordt alom gewaardeerd en de bestaande structuur blijft dan ook de basis voor fysieke en programmatische ingrepen in de toekomst. Het Baankwartier, ten oosten van de Schiedamse Vest, is een transformatiegebied waar in de toekomst nog een aanzienlijke hoeveelheid woningen en horeca kan worden toegevoegd. Horeca mag zich in Cool verder ontwikkelen rond de Schiedamsedijk en de Westblaak. Rond de Witte de Withstraat is verdere uitbreiding van horeca niet mogelijk om de mix tussen horeca, winkels en cultuur te beschermen. Wel kan het aantal nachtontheffingen worden verhoogd, zonder dat dit in de praktijk tot een toename van de overlast zal leiden.
44
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Beleid Aan de Westblaak mag de horeca verder ontwikkeld worden. Deze straat bestaat voornamelijk uit kantoren, waardoor de overlast voor bewoners beperkt zal zijn. Voor de Witte de Withstraat geldt het consolidatiebeleid, wel is er eventueel ruimte voor het uitbreiden van het aantal nachtontheffingen. Naar verwachting zal in 2007 het gebouw van het foto-instituut een nieuwe invulling krijgen, waarbij ook gedacht wordt aan horeca. Gezien het volume van het gebouw kan een gedeelte worden gebruikt door horeca om te komen tot een totaalconcept binnen dit pand. De horeca moet altijd ondersteunend zijn voor dit totaalconcept. Het gedeelte van de Schiedamse Vest tussen Witte de Withstraat en de Westblaak heeft medio 2006 een ingrijpende fysieke verandering ondergaan waardoor een pleintje is ontstaan. Dit pleintje is kan dienen als locatie voor kleinschalige culturele evenementen in de sfeer van de Witte de Withstraat. Om dit belang veilig te stellen is op dit gedeelte geen uitbreiding van horeca toegestaan en zijn nieuwe nachtontheffingen niet mogelijk. Dit beleid geldt voor beide zijden van de straat. Aan nieuwe ondernemers zal een convenant worden voorgelegd waarin afspraken staan over het uitstallen van het overterras. De Schilderstraat heeft een belangrijke functie als aanlooproute naar de Witte de Withstraat. Gezien het feit dat het hier een smalle straat betreft met aan beide zijden woningen, is uitbreiding van horeca toegestaan, maar zonder nieuwe nachtontheffingen. Voor de overige delen van Cool Zuid geldt het consolidatiebeleid.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
45
6 Oude Westen
Het Oude Westen is een bijzondere binnenstadswijk. De levendige West-Kruiskade en de Nieuwe Binnenweg, de Westersingel en de ’s-Gravendijkwal vervullen een belangrijke functie voor de hele stad. Winkels, horeca, culturele en maatschappelijke voorzieningen wisselen elkaar hier af. De woonstraten in het Oude Westen zijn relatief rustig. In het vigerende bestemmingsplan is uitbreiding van horeca in het Oude Westen niet meer mogelijk. Binnen de begrenzing van het Oude Westen zijn ten aanzien van het horecabeleid drie relevante horecagebieden aan te wijzen: ’s Gravendijkwal, Nieuwe Binnenweg, Westkruiskade/1e Middellandstraat. Het Oude Westen kent een aantal grote uitgaansgelegenheden met een stedelijke en zelfs bovenstedelijke functie. Er zijn in het Oude Westen ruim honderd horecagelegenheden, variërend van snackloket
46
Horecanota Rotterdam 2007-2011
tot regionaal poppodium. De horeca is met name op en rond de Westkruiskade/1e Middellandstraat en de Nieuwe Binnenweg geconcentreerd. De ’s Gravendijkwal kenmerkt zich voornamelijk door het grote aantal seksinrichtingen. ’s Gravendijkwal
De ’s-Gravendijkwal vormt de grens tussen het centrumgebied en de deelgemeente Delfshaven. Er is een hoge concentratie horecagelegenheden op het deel tussen de Mathenesserlaan en de Rochussenstraat. Er zijn cafés, discotheken, restaurants, een jazzcafé en seksinrichtingen. Het aantal seksinrichtingen is groot en bepaalt voor een belangrijk deel de uitstraling van de ’s Gravendijkwal als uitgaansgebied. Het gebied fungeert als stedelijk uitgaansgebied. Beleid Op de westzijde van de ’s Gravendijkwal is het consolidatiebeleid van toepassing (horecanota deelgemeente Delfshaven). Gezien het feit dat de druk op de woonomgeving in dit gebied al groot is, blijft de deelgemeente Delfshaven het huidige beleid handhaven. Het stedelijke beleid voor de ’s Gravendijkwal is, gelet op de reeds bestaande druk op het woon- en leefklimaat, eveneens consolideren. West-Kruiskade en de Nieuwe Binnenweg
De West-Kruiskade maakt met het Tiendplein, de 1e Middellandstraat tot aan de ’s Gravendijkwal en de Nieuwe Binnenweg deel uit van de westelijke hoofdwinkelstraten. Al vele jaren bestaat hier een breed horeca-aanbod variërend van buurtcafés tot stedelijk georiënteerde restaurants en een podium voor internationale popoptredens. Het geheel heeft een multicultureel karakter. Zo heeft zich aan de WestKruiskade een Rotterdams Chinatown ontwikkeld. Dit bestaat uit Chinese supermarkten en Chinese restaurants en eethuisjes. Er is nog steeds sprake van een wankel evenwicht tussen horeca en de andere functies in het gebied. Verstoring van dit evenwicht kan de winkelfunctie in dit gebied aantasten. Beleid Het beleid, zoals dat is gesteld in de Horecanota Rotterdam 1996, blijft gehandhaafd. Dit betekent dat het huidige horecabestand dient te worden geconsolideerd om aantasting van het winkelkarakter te voorkomen. Wel is beperkte uitbreiding van horeca mogelijk, maar slechts met openingstijden van 07.00 uur tot maximaal 23.00 uur.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
47
7 Scheepvaartkwartier
Was het Scheepvaartkwartier vroeger vooral een kantorengebied, inmiddels is de wijk ook een geliefde plek om te wonen en biedt zij steeds meer voorzieningen voor bezoekers, zoals de beste restaurants van Rotterdam. In de toekomst ligt de nadruk op het versterken van de monumentale kwaliteiten van de wijk gecombineerd met het toevoegen van woningen in het Nieuwe Werk. Uitbreiding van horeca is met name mogelijk aan het Willemsplein, de kades en meer beperkt aan de Van Vollenhovenstraat en Veerhaven. Het Scheepvaartkwartier kan gezien worden als een uitgaansgebied met een over het algemeen kwalitatief hoogwaardig karakter. Er is een groot aantal restaurants en café’s te vinden. Verder zijn er nachtzaken, waaronder een aantal seksinrichtingen. In de ‘horecadriehoek’ Van Vollenhovenstraat – Scheepstimmermanslaan – Westzeedijk bevinden zich een aantal animeerbars. Deze worden door veel bewoners als één van de meest negatieve aspecten van de wijk ervaren. De oorspronkelijke identiteit van dit gebied, het historisch en maritieme karakter, leent zich voor een verdere toeristische en recreatieve ontwikkeling. In het Scheepvaartkwartier is in de voormalige Hollandsche Vemen aan de Van Vollenhovenstraat het Westelijk Handelsterrein ontwikkeld dat zich kenmerkt door vooraanstaande galeries en hoogwaardige horeca. Beleid In het Scheepvaartkwartier kon op basis van de vorige nota het horeca-aanbod verder worden ontwikkeld onder de voorwaarde dat het aantal nachtzaken gelijk bleef. Het
48
Horecanota Rotterdam 2007-2011
aantal horecagelegenheden in het gebied is inderdaad toegenomen, waardoor het gebied nu een grote diversiteit aan horeca kent. Het gebied heeft echter ook een belangrijke woon- en werkfunctie. Het is van belang dat er tussen deze verschillende functies een goede balans blijft bestaan. Voor dit gebied geldt het consolidatiebeleid. Op dit beleid kan een uitzondering worden gemaakt voor de vestiging van dag- en avondhoreca die de toeristische en recreatieve functie van het gebied versterken. 8 Dijkzigt / Museumpark
De komende decennia staan voor het Erasmus MC in het teken van de modernisering van het academisch ziekenhuis. Met de nieuwbouwplannen van het Erasmus MC ontstaat ook de mogelijkheid het complex weer onderdeel te laten zijn van de stad. Voor dit gebied geldt het Bestemmingsplan Hoboken. Het gebied bestaat uit vier onderdelen: het Erasmus MC, het Museumpark, de Scholendriehoek en een gedeelte van de Westersingel (het beleid voor de Westersingel is opgenomen in het beleid voor de Stadsassen). Erasmus MC
Het Erasmus MC is met 9.000 medewerkers één van de grootste werkgevers in Rotterdam. Het gebied wordt zeer intensief gebruikt. Dag en nacht verblijven er mensen. De bezoekersintensiteiten in het gebied zijn overdag zeer hoog (patiënten, werknemers, scholieren, studenten, bezoekers, etcetera).
Horecanota Rotterdam 2007-2011
49
Scholendriehoek
Ten noorden van het Erasmus MC bevinden zich scholen met een stedelijke en regionale functie. Het gaat hier om het Erasmiaans Gymnasium en de Hogeschool Rotterdam. Met name overdag gedurende de werkweek zijn in dit deelgebied veel mensen (studenten en werknemers) aanwezig. Museumpark, inclusief musea en villabebouwing
Ook in (de directe omgeving van) het Museumpark is de bezoekersintensiteit hoog. Dit is te verklaren door de concentratie van musea in en aan het park, onder andere Boijmans van Beuningen, NAi, Kunsthal, Natuurmuseum en het Chabotmuseum. De musea in en nabij het Museumpark trekken jaarlijks ruim 600.000 bezoekers uit binnen- en buitenland. De drukte in het Museumpark concentreert zich vooral in de weekenden. In het Museumpark worden, met name in het zomerseizoen (april – september), de nodige evenementen, festivals en manifestaties georganiseerd die ook de nodige aantallen bezoekers trekken. Wanneer er geen festiviteiten in het park plaatsvinden wordt het park vooral gebruikt als rustplaats en als wandel- of fietsroute. Het aantal bezoekers dat puur en alleen komt voor recreatie in de buitenruimte is klein. Beleid Voor het gebied geldt het consolidatiebeleid, met uitzondering van het Erasmus MCcomplex, waar horeca verder kan worden ontwikkeld. Plannen voor nieuwe horeca in het Stadscentrum van Rotterdam
Hiervoor is geschetst welke ontwikkelingen er beleidsmatig mogelijk zijn voor de horeca in Rotterdam. Op dit moment zijn er echter ook al concrete nieuwbouwplannen die ruimte bieden aan de uitbreiding van horeca. In onderstaand kaartje wordt aangegeven op welke locaties de bouwplannen zullen worden gerealiseerd. Figuur 12: nieuwbouwplannen Rotterdam
50
Horecanota Rotterdam 2007-2011
In de volgende projecten is ruimte gereserveerd voor horeca: 1 Rotterdam Centraal Stationskwartier 5 Voltooiing Oude Haven Waterstad 6 Willemsbrug west Waterstad 14 Ichtus Laurenskwartier 12 Grote Markt Laurenskwartier 15 Calypsolocatie Centrumruit 18 Lijnbaantoren Centrumruit 31 Las Palmas Wilhelminapier 32 New Orleans Wilhelminapier 35 Chicago Wilhelminapier Dit betekent dat tot circa 2009/2010 in huidige bekende plannen in het centrumgebied, inclusief Wilhelminapier, maximaal ongeveer 9.000 tot 11.000 bruto m2 horeca is toegevoegd (exclusief horeca in Centraal Station). Netto gaat het om ongeveer 7.650 tot 9.350 m2 verkoopvloeroppervlakte. Waarschijnlijk wordt in de praktijk echter aanzienlijk minder m2 horeca toegevoegd, omdat in een aantal projecten planologisch ook winkels en/of andere functies zijn toegestaan. Bovendien wordt de planning van projecten niet altijd gehaald, waardoor nieuwe horecameters pas na 2009/2010 op de markt komen. Afgezet tegen de gemiddelde groei van de horeca in Rotterdam van ruim 4.000 m2 per jaar, is het niet aannemelijk dat de toevoeging van de nieuwe vierkante meters horeca in de genoemde nieuwbouwprojecten tot grote marktverstoringen zal leiden. Zover kan worden nagegaan is echter verreweg de meeste vierkante meter ruimte (planologisch) beschikbaar in het bestaand vastgoed. Met name in Cool, Laurenskwartier en Lijnbaankwartier is nog heel veel ruimte voor horeca. Naar schatting gaat het om een veelvoud van de vierkante meters die zijn opgenomen voor horeca in nieuwbouwplannen. Het bestaande vastgoed wordt op dit moment door andere functies ingevuld, zoals winkels, dienstverlening of leegstand, maar kan op grond van het bestemmingsplan worden ingevuld met horeca. Dat dit niet gebeurt heeft te maken met factoren als de kwaliteit van de locatie, huurprijsniveau of de geschiktheid van het vastgoed voor de functie horeca.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
51
4.2.2 Kop van Zuid
De Kop van Zuid valt uiteen in twee gebieden, te weten Wilhelminapier en Vrij Entrepot. Het Vrij Entrepot valt binnen de grenzen van de deelgemeente Feijenoord. Het ter plaatse geldende beleid zal daarom in de horecanota van de deelgemeente Feijenoord worden beschreven. De Wilhelminapier valt echter onder centraal bestuurd gebied. Wilhelminapier
Net als het Scheepvaartkwartier is ook de Wilhelminapier een plek met historische rijkdom. Hier vertrokken de schepen van de Holland Amerika Lijn. Inmiddels wordt de pier alweer door luxe cruiseschepen bezocht en is de voormalig aankomsthal van de Holland Amerika Lijn ook weer als Cruiseterminal voor de cruisevaart in gebruik. Het masterplan voor de Wilhelminapier voorziet in een doordachte combinatie van karakteristieke pakhuizen in de middenstrook van de pier en luxe appartementen en moderne, goed geoutilleerde kantoorpanden langs de kades van de Nieuwe Maas en de Rijnhaven. Vanwege de strategische ligging aan de rivier, pal tegenover het huidige stadscentrum, is de Wilhelminapier met name een geschikte locatie voor functies op het gebied van zakelijke dienstverlening, gerelateerd aan Rotterdam als mainport. Het totale plan gaat uit van een woon- en werkgebied met ruime recreatieve en andere stedelijke voorzieningen. Uitbreiding van horeca is in nagenoeg alle nieuwbouwprojecten en herontwikkelingsprojecten mogelijk op de begane grond, om op die manier een levendig, divers centrummilieu te creëren.
52
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Beleid De Wilhelminapier heeft zich de afgelopen jaren op allerlei fronten sterk ontwikkeld. Naast onder andere Hotel New York en Café Rotterdam die al enige jaren ‘op volle toeren’ draaien, hebben ook langs de kades langs de Nieuwe Maas talloze restaurantjes en bars de deuren geopend. Ook voor de komende jaren geldt dat dit gebied wordt aangemerkt als een ontwikkelgebied waar uitbreiding met terrassen en (nacht)ontheffingen wordt toegestaan.
4.2.3 Haven- en Industrie gebieden De haven- en industriegebieden variëren van pure industriegebieden tot, in meer of mindere mate, hoogwaardige bedrijvenparken. Voor de haven- en industriegebieden geldt over het algemeen dat de horecaoverlast beperkt is. Dit komt enerzijds omdat er relatief weinig horeca aanwezig is in deze gebieden, maar anderzijds ook omdat de horeca die aanwezig is, veelal aansluit bij de bedrijvigheid van het terrein zelf. Voor deze gebieden geldt dat ontwikkeling mogelijk moet zijn mits dit passend is binnen de bestaande bestemmingsplannen. Indien er voor een gebied specifiek beleid is opgesteld, gaat dit voor deze algemene regel. Spaanse Polder (Rotterdams deel) en Bedrijvenpark Noord-West
Horecanota Rotterdam 2007-2011
53
Het gebied Spaanse Polder wordt omsloten door Strickledeweg (oostzijde), Schie, Delfthavenseschie en de Spoorlijn van Rotterdam naar Schiedam. Het bedrijventerrein wordt gerevitaliseerd. De Spaanse Polder is in eerste instantie bedoeld voor business to business. Beleid Representatieve (dag)horecabedrijven die ondersteunend zijn voor de bedrijvigheid op dit bedrijventerrein kunnen in beperkte mate in de randen (Parklane en een gedeelte van de Vlaardingerweg) van de Spaansepolder komen. De reeds aanwezige restaurants worden als dusdanig bestemd in het bestemmingsplan. Horecavestigingen op de Spaanse Polder die nu niet in de randen zijn gevestigd, worden zoveel mogelijk hier naartoe verplaatst. Aan de A20 is het niet toegestaan een horecabedrijf te vestigen. Aangezien veel bedrijven op de Spaanse Polder beschikken over een kantine is een maximum gesteld aan het aantal vierkante meters vloeroppervlakte (b.v.o) horeca in dat gebied. Bedrijvenpark Noord-West
Het bedrijvenpark Noord-West en voormalig Dop Noab zijn omsloten door Kiotoweg, Sevillaweg, Schie, Delftse Schie en de Poldervaart. Op het bedrijvenpark zijn overeenkomstig het bestemmingsplan twee horecavestigingen gerealiseerd, te weten één aan de Cairostraat en één aan de Stuttgartstraat. Voor de voormalige grond deponie Dop Noab zijn recreatieve ontwikkelingsplannen die zich beperken tot een grote golfbaan met bijpassende horeca als een cafe, restaurant, congrescentrum en wellnesfaciliteiten. Beleid Voor het bedrijventerrein Noord-West geldt het consolidatiebeleid. De voormalige grond deponie Dop Noab kan verder worden ontwikkeld.
54
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Het Vierhavengebied
Het Vierhavengebied (de Vierhavens en de Merwehaven) ligt in het zuidwestelijke gedeelte van de stad aan de Nieuwe Maas, grenzend aan de deelgemeente Delfshaven en de gemeente Schiedam. Het gebied wordt begrensd door de Nieuwe Maas tussen de IJsselstraat, het dijklichaam (grens met de deelgemeente Delfshaven is de Hudsonstraat) en het bouwrijpe terrein aan de Vierhavensstraat en de Schiedamseweg tot de grens van de gemeente Schiedam. Het gebied is onderhevig aan sterke veranderingen. Op termijn zal een groot deel van de scheepvaartgerelateerde bedrijfsactiviteiten zich verplaatsen naar de Maasvlakte, waardoor de herontwikkeling tot stedelijk gebied mogelijk wordt. Hierbij wordt ingezet op een evenwichtige mix van bedrijfsruimte, wonen en uitgaan. Vooral voor de creatieve sector is dit een van de weinige Rotterdamse gebieden waar nog flinke ontplooiingsmogelijkheden zijn. In 2007 wordt naar verwachting een gebiedsvisie opgesteld voor het Vierhavengebied, waaruit zal blijken welke onderdelen van de Merwehaven en de Vierhavens op korte of lange termijn herontwikkeld kunnen worden. Daarbij zal een afwegingskader worden opgesteld, waaraan nieuwe initiatieven kunnen worden getoetst, bijvoorbeeld wat betreft de bereikbaarheid, de overlast voor de omliggende bedrijven en de milieuzoneringen ter plekke. De huidige praktijk laat zien dat het gebied naast traditionele havenbedrijven nu al andere bedrijven trekt, waaronder een aantal horecabedrijven. Gezien de achtergrond van het gebied, dat pas sinds de sluiting van de tippelzone aan de Keileweg minder overlastgevend is voor de omliggende woonwijken, geldt daarbij dat ten
Horecanota Rotterdam 2007-2011
55
aanzien van de horecabedrijven extra aandacht moet worden geschonken aan de kwaliteit van de exploitanten. Bij de aanvragen voor een uitbreiding van het aantal horecavoorzieningen zal steeds zorgvuldig moeten worden bezien of het woon- en leefklimaat naar verwachting extra wordt belast. Zonodig zal het horecabeleid voor het Vierhavengebied tussentijds worden aangepast. Merwehaven
De Merwehaven wordt begrensd door de Gustoweg, de Marconistraat, de Gallileistraat en de Maas. De Gustoweg ligt direct tegen het Schiedamse bedrijventerrein Nieuw-Mathenesse. Schiedam is sinds enkele jaren bezig met een herstructurering van dit terrein, waarvan sommige delen een verloederde indruk maken. Recentelijk hebben de gemeentebesturen van Schiedam en Rotterdam de beleidsinzet voor de toekomst van het bedrijventerrein Nieuw-Mathenesse geformuleerd. Uitgangspunt is om het westelijk deel van het terrein tot hoogwaardig bedrijventerrein te ontwikkelen. De overige delen zouden op termijn kunnen transformeren tot woningbouwlocaties. Dan zou na 2015 het beeld ontstaan van een aaneengesloten kwaliteitswoonwijk met passende bedrijvigheid en recreatieve functies. Op dit moment is in het gebied één horecabedrijf gevestigd: een zalen- en partycentrum. Dit partycentrum richt zich op feesten voor een allochtone doelgroep en vervult daarmee een belangrijke functie in de stad. Ten aanzien van zalen- en partycentra hebben zich in het (recente) verleden incidenten voorgedaan die een inbreuk betekenden op de openbare orde. Daarbij is onder meer gebleken dat grote zalencentra die zich op geringe afstand van elkaar bevinden in de regel voor meer overlast zorgen. Indien zich in het gebied Merwehaven een nieuw zalen- en partycentrum aandient, zal daarom bezien moeten worden of er voldoende afstand is ten opzichte van het bestaande zalen- en partycentrum. Beleid Voor de Merwehaven geldt een ontwikkelingsbeleid in verband met de revitaliseringsplannen voor het gehele havengebied. Een verdere ontwikkeling van horeca is mogelijk met de kanttekening dat voor het gehele Vierhavengebied een maximum aantal zalen- en partycentra van vijf geldt. Indien dit aantal is bereikt, geldt er een consolidatiebeleid. Vierhavens
De Vierhavens worden globaal begrensd door het Marconiplein, de Hudsonstraat, de Pelgrimstraat en de IJsselstraat. Binnen de Vierhavens zijn ten aanzien van het horecabeleid relevante straten aan te wijzen: de Galvanistraat, de Keileweg, de Vierhavensstraat en de Van Helmontstraat. In de Galvanistraat bevinden zich twee zalen- en partycentra gericht op de verhuur van zalen voor (ondereandere) bruiloften, verjaardagsfeesten, religieuze bijeenkomsten en commerciële feesten voor een multiculturele doelgroep. De zalencentra voorzien in een duidelijke behoefte van de Rotterdamse allochtone bevolking. Het beleid van de gemeente is er daarom in beginsel op gericht beide locaties in stand te houden. Voorts heeft het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam opdracht gekregen om, naast de bestaande locaties, te zoeken naar locaties voor twee nieuwe partyen zalencentra in het gebied Merwehaven/Vierhavens1. Met het aanwijzen van de nieuwe locaties zal ook rekening moeten worden gehouden met het feit dat partycentra zich niet te dicht bij elkaar mogen vestigen. 1
56
Besluit van het college van Burgemeester en Wethouders van 12 april 2005
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Beleid Voor de Vierhavens geldt een ontwikkelingsbeleid in verband met de revitaliseringsplannen voor het gehele havengebied. Een verdere ontwikkeling van horeca is mogelijk, met de kanttekening dat voor het gehele Vierhavengebied een maximum aantal zalen- en partycentra van vijf geldt. Indien dit aantal is bereikt geldt er een consolideringsbeleid.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
57
4.2.4 Schematisch samenvattend overzicht van het beleid in genoemde gebieden Gebied
Begrensd door
1 Centrum
Weena, Coolsingel, Westblaak,
Beleid Stadhuisplein: ontwikkelen alleen begane grond
Eendrachtsplein , Westersingel,
Schouwburgplein: ontwikkelen
Weena
geen nachtontheffingen Oude Binnenweg: consolideren
2 C.S. Kwartier
Centraal Station, spoorbaan,
C.S. Kwartier: ontwikkelen
Statentunnel, Weena, Hofplein,
Delftsestraat: consolideren
Pompenburg, Spoorbaan, Centraal Station 3 Stadsassen
1. Centrum as Hofplein - Coolsingel Schiedamsedijk - Erasmusbrug 2. Culturele as
Stadsboulevard: ontwikkelen passend bij uitstraling boulevard. Wel dag- en avondhoreca, geen nachtontheffingen
Centraal Station - Westersingel /
Culturele as: consolideren,
Mauritsweg / Eendrachtsweg -
nachtontheffingen verminderen
Eendrachtsplein - van
Noordelijk gedeelte
Vollenhovenstraat -
Mauritsweg: ontwikkelen
Scheepstimmermanslaan - Veerhaven
Eendrachtsplein: ontwikkelen Zuidelijk deel Westersingel: ontwikkelen
4 Stadsdriehoek
Hofplein, Pompenburg, Goudsesingel,
Binnenrotte, Meent, Westenwagen-
Oostplein, Boerengat (water), Maas
straat, Ichtus, KPN-gebouw en
(water), Leuvehaven (water), Churchillplein, Grote Markt: ontwikkelen Coolsingel, Hofplein
Oude Haven nieuw deel (Nemeog): ontwikkelen Oude Haven bestaand deel: beperkt ontwikkelen met terras Nieuwe Haven: consolideren Wijnhaven en Boompjes: ontwikkelen Overige delen Laurenskwartier: consolideren
5 Cool Zuid
Westblaak, Schiedamsedijk, Vasteland,
Westblaak en Baankwartier:
Eendrachtsweg
ontwikkelen Witte de Withstraat: beperkt ontwikkelen met nachtontheffing Overige delen Cool Zuid: consolideren
6 Oude Westen
Weena, Kruisplein, Westersingel,
Oude Westen: consolideren
Eendrachtsplein, Rochussenstraat,
West-Kruiskade en Nieuwe Binnenweg:
’s-Gravendijkwal, Weena
beperkt ontwikkelen inrichtingen tot 23.00 uur
7 Scheepvaartkwartier
Westzeedijk, Vasteland, Nieuwe Leuvebrug, Scheepvaartkwartier: consolideren Maas (water), parkhaven, Drooglever Fortuijnplein, Westzeedijk
8 Dijkzigt/Museumpark
Rochussenstraat, Eendrachtsplein,
Dijkzigt/Museumpark: consolideren
Westersingel, Westzeedijk, Drooglever
Erasmus MC: ontwikkelen
Fortuijnplein, Coolhaven, Pieter de Hoochbrug, Rochussenstraat
58
Horecanota Rotterdam 2007-2011
9 Wilheliminapier
Wilhelminapier
Wilhelminapier: ontwikkelen
10 Spaanse Polder,
Strickledeweg (oostzijde), Schie,
Spaanse Polder en Bedrijventerrein
Bedrijventerrein
Delfthavenseschie en de Spoorlijn
Noord-West: consolideren, verplaatsen
Noord-West
horecabedrijven naar randen. Geen horeca langs A20.
11 Vierhavengebied
Merwehaven (11), Vierhavens (12)
ontwikkelen, maximaal vijf zalen- en partycentra
4.3 Deelgemeenten Naast het gebiedsgericht beleid voor het centrumgebied en het centraal bestuurd gebied is voor veel deelgemeenten gebiedsgericht beleid geschreven. Dit beleid is opgenomen in de deelgemeentelijke horecanota’s. Waar in deze nota’s voor een deelgemeente of stadsdeel geen specifiek beleid is geformuleerd, geldt het aanvullend beleid dat in deze paragraaf is opgenomen. Voor de consolidatiegebieden (voor- en naoorlogse woonwijken), kan beperkte ontwikkeling mogelijk worden gemaakt. Deelgemeenten die in de aangewezen consolidatiegebieden meer mogelijkheden willen creëren, kunnen dit verwerken in hun eigen deelgemeentelijke horecanota. Deelgemeenten die nog geen eigen horecabeleid hebben, worden nadrukkelijk uitgenodigd om op de lokale situatie toegesneden eigen horecabeleid te formuleren.
4.3.1 Woongebieden Hiermee worden zowel de vooroorlogse als de naoorlogse woongebieden bedoeld. De woonfunctie dient beschermt te worden door een consolidatiebeleid. Uitbreiding kan wel plaatsvinden door de vestiging van vergunningsvrije inrichtingen, mits dit past binnen het bestemmingsplan. Ook kan worden gekozen voor beperkt ontwikkelen met inrichtingen die slechts tot 23.00 uur geopend zijn. Nachtontheffingen zijn hier, gelet op de woonfunctie, niet gewenst.
4.3.2 Stadsdeelcentra Deze worden veelal gekenmerkt door een mix van functies: wonen, kantoren, detailhandel, cultuur en horeca. In de meeste gevallen functioneren de centra als knooppunt voor openbaar vervoer. Uitbreiding van horeca is in principe toegestaan voor zover dit aansluit bij de door de desbetreffende deelgemeente gewenste ontwikkeling voor het gebied. De horeca dient ondersteunend te zijn voor de primaire functies in het gebied.
4.3.3 Publieksintensieve recreatiegebieden Publieksintensieve recreatiegebieden zijn bijvoorbeeld Het Park, het Zuiderpark en het Kralingse Bos. In deze gebieden past terughoudendheid ten aanzien van nieuwe horeca ter bescherming van hun stedelijke functie als groene long. De horeca moet aansluiten op de buitenrecreatie en het specifieke karakter van de recreatiegebieden. Nachtontheffingen zijn daarom niet gewenst.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
59
5 Rotterdams Horecabeleid 5.1 Inleiding Op horecabedrijven is een veelheid van wettelijke voorschriften van toepassing. Deze voorschriften worden gesteld in het belang van de openbare orde en veiligheid, de ruimtelijke ordening en het milieu en op grond van overwegingen van sociaalhygiënische en sociaal-economische aard. Het algemeen geldend beleidskader voor de horeca wordt gevormd door landelijke en gemeentelijke regelgeving. De gemeentelijke regelgeving bestaat uit een aantal onderdelen. Deze zijn hieronder beschreven. Het belangrijkste onderdeel van de gemeentelijke regelgeving is de Horecanota. Deze nota bevat beleid van de raad, het college en de burgemeester. De Horecanota staat niet op zich, maar vormt samen met andere regelgeving het juridisch kader voor de horeca. Die andere regelgeving is te vinden in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), met de bijbehorende nadere regels en aanwijzingsbesluiten, de Burgemeestersinstructie, de Bouwverordening, de Brandveiligheidsverordening, de Leefmilieuverordening en de bestemmingsplannen. In dit hoofdstuk wordt het Rotterdamse horecabeleid voor de komende vier jaar geschetst. Het vernieuwde horecabeleid streeft ernaar om op het gebied van regulering terug te treden en horeca-exploitanten meer vrijheid en een grotere eigen verantwoordelijkheid te geven. Die grotere eigen verantwoordelijkheid gaat tegelijkertijd gepaard met een vergroting van de inspanning van de gemeente op het gebied van toezicht en handhaving. Dit zal in hoofdstuk 7 aan de orde komen.
5.2 Nieuwe categorie: vergunningvrije inrichtingen Horeca omvat een breed scala aan ondernemingen. De bekendste vormen zijn café, restaurant en hotel. Naast de klassieke horecabedrijven ontstaan er steeds meer nieuwe ondernemingen waarbinnen horeca niet de hoofdactiviteit is. Detailhandel of dienstverlening wordt dan gecombineerd met horeca. Voorbeelden hiervan zijn de slager die ook belegde broodjes verkoopt, de bloemenwinkel die ook taart en koffie verstrekt, een reiswinkel annex koffiebar, een kapper/visagie-atelier waar klanten zich onder genot van een drankje kunnen voorbereiden op een avondje ‘clubben’, galeries die borrels en happenings organiseren en een winkel met kookstudio/traiteur die ook zwak alcoholische dranken schenkt. Het inrichtingenbegrip van artikel 2.3.1 van de APV is zo ruim geformuleerd dat het grootste deel van deze ondernemingen is aan te merken als ‘inrichting in de zin van de APV’. Deze zaken dienen een exploitatievergunning te hebben en moeten voldoen aan allerlei eisen. Dit, terwijl ze vanuit het perspectief van openbare orde en veiligheid slechts een beperkt risico vormen en nauwelijks zorgen voor aantasting van het woon- en leefklimaat. Daarom is de regelgeving gewijzigd, zodat bepaalde categorieën horecainrichtingen geen exploitatievergunning meer nodig hebben.
60
Horecanota Rotterdam 2007-2011
H E T G E H E I M VA N D E C H E F Strak deurbeleid met doorbitches Toonaangevend in de nationale en internationale jongerencultuur. Dat zijn de Now & Wow Party’s in de Maassilo. Om toonaangevend te blijven, hanteert de organisatie een strak deurbeleid. “Zeven jaar geleden veranderden wij ons deurbeleid”, legt directeur Koos Hanenberg uit. “Tot dan was het de gewoonte dat de beveiligingsmedewerkers naast het bewaken van de veiligheid ook bepaalden wie er binnen mocht. Wij vonden en vinden het selecteren van bezoekers en het bewaken van hun veiligheid twee gescheiden disciplines. Daarom startten we met nieuwe selectiemedewerkers, de doorbitches.” “Doorbitches selecteren niet op kleding of
uiterlijk, maar op uitstraling. Als je uitstraalt dat je zin hebt in een avondje stappen, dan ben je van harte welkom”, vervolgt Hanenberg. “Van die dames bij de deur accepteren bezoekers ook eerder dat ze er niet in mogen. En als er toch problemen ontstaan, zijn de beveiligers er om in te grijpen.” Die beveiliging moet gediplomeerd en afkomstig van een gecertificeerd bedrijf zijn. “Die regel stelde de gemeente zeven jaar geleden al in en daar ben ik erg tevreden over. Het past in het plaatje van rechten én plichten. Er zijn duidelijke regels en daar wordt niet meer van afgeweken. Als je je er aan houdt en er gebeurt toch iets, dan kun je op gemeente en politie rekenen. Met de nieuwe regels vervolgen we deze weg. Dat is alleen maar goed.”
INGR EDIËN TEN VOOR EEN SUCC ESVO LLE DANC ECLU B
- Trendsetter - Doorbitches - Gediplomeerde beveiliging
Horecagelegenheden die aan onderstaande voorwaarden voldoen, de zogenaamde ondergrens, kunnen voortaan zonder vergunning geëxploiteerd worden. Het gaat dan om horecagelegenheden die: • • • • • • •
geopend zijn tussen 07.00 en 22.00 uur; geen drank- en horecawetvergunning nodig hebben; geen vergunning hebben voor een seksinrichting; geen softdrugs mogen verkopen; geen luide en levende muziek maken; geen terras exploiteren; en geen kansspelautomaten hebben. Onder deze horecagelegenheden vallen ook de ondernemingen die voorheen gebruik maakten van de zogenaamde koffiehoekjesregeling. Deze regeling is met de instelling van de nieuwe ondergrens overbodig geworden en wordt daarom geschrapt. De verwachting is dat de instelling van de nieuwe categorie ‘vergunningvrije inrichtingen’ zal leiden tot een aanzienlijke lastenverlichting bij zowel de ondernemers als de gemeente (vergunningverlener). Bij de ondernemers, omdat ze geen vergunning meer hoeven aan te vragen en bovendien zijn vrijgesteld van de aanwezigheidsplicht en de leeftijdsgrens, bij de gemeente, omdat minder vergunningen te hoeven worden verstrekt. Daarnaast zal het werken met de nieuwe ondergrens meer duidelijkheid geven over welke zaken al dan niet over een exploitatievergunning dienen te beschikken. De vrijstelling van de vergunningplicht betekent niet dat de vergunningvrije inrichtingen zich niet aan de regels hoeven te houden. De APV blijft onverkort van toepassing op dit soort inrichtingen omdat ze formeel een horeca-inrichting blijven. De politie en andere toezichtshouders controleren op het al dan niet voldoen aan de voorwaarden van de ondergrens en op het veroorzaken van overlast. De exploitatie van een vergunningvrije inrichting dient namelijk zodanig te geschieden dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting of de openbare orde niet nadelig worden beïnvloed. Is er toch sprake van overlast of andersoortige overtredingen dan vindt handhaving middels bestuurlijke maatregelen plaats conform het handhavingsarrangement.
5.3 Looptijd vergunning naar 5 jaar In het kader van lastenvermindering voor ondernemers is met ingang van 1 januari 2007 de looptijd van exploitatievergunningen verlengd van drie naar vijf jaar. Daardoor is het nog belangrijker geworden om een actueel overzicht te hebben van de in de gemeente actieve horecaondernemingen. Om dit te bereiken zijn de ondernemers volgens de APV verplicht om wijzigingen in activiteiten, ondernemersvorm en exploitant te melden bij de gemeente. Daarnaast controleert de gemeente gedurende de looptijd van de vergunning minimaal een keer tussentijds de juistheid van de gegevens in de vergunning.
62
Horecanota Rotterdam 2007-2011
5.4 Voorlopige vergunning Voor het exploiteren van een horecagelegenheid is altijd een geldige exploitatievergunning vereist. De termijn voor het verlenen van de exploitatievergunning bedraagt maximaal acht weken. Gedurende deze acht weken mag de ondernemer zijn zaak nog niet exploiteren. Het is dus van belang dat een ondernemer tijdig een vergunning aanvraagt om zo op het door hem gewenste moment de zaak te kunnen openen. Omdat de wachttijd van acht weken in twee specifieke gevallen disproportioneel kan uitwerken voor ondernemers, is in 2004 de voorlopige vergunning geïntroduceerd. Een voorlopige vergunning is een bijzondere exploitatievergunning die het mogelijk maakt om in afwachting van de reguliere exploitatievergunning bij een overname van een bestaande inrichting of bij het niet tijdig verlengen van de oude vergunning, alvast te kunnen exploiteren. Omdat het verlenen van een voorlopige vergunning meer uitzondering dan regel dient te zijn, is de voorlopige vergunning gebonden aan specifieke voorschriften en is door de gemeente specifiek beleid geformuleerd waaronder een voorlopige vergunning kan worden verleend. Voorlopige vergunning in twee situaties
Slechts in twee situaties komt een exploitant in aanmerking voor een voorlopige vergunning: 1. een overname van een bestaande inrichting; 2. het niet tijdig verlengen bestaande vergunning. Bij de overname van bestaande horecagelegenheden kunnen door de wachttijd van acht weken problemen ontstaan. Indien de overname vrij plotseling plaatsvindt, heeft de nieuwe exploitant vaak geen gelegenheid om de vergunning tijdig aan te vragen. Hij moet in dat geval maximaal acht weken wachten met het openen van de zaak. Hierdoor gaat de loop uit de zaak, terwijl de nieuwe exploitant doorgaans een bedrag voor goodwill heeft betaald. Dit zou een aanzienlijke en disproportionele schadepost tot gevolg hebben. Wanneer een vergunning afloopt worden exploitanten door het Team Horeca en Evenementen er tijdig schriftelijk op gewezen dat hun vergunning verloopt. Desondanks zijn er exploitanten die hun exploitatievergunning niet op tijd verlengen. Dat betekent dat de zaak maximaal acht weken gesloten kan zijn. Een dergelijke tijdelijke sluiting heeft voor de exploitant disproportionele economische gevolgen. Aanvraagprocedure
De aanvraag voor een voorlopige vergunning dient gelijktijdig met de aanvraag voor een reguliere exploitatievergunning te worden ingediend. Het verlenen van een voorlopige vergunning biedt de exploitant op geen enkele wijze rechten op de definitieve exploitatievergunning. De voorlopige vergunning heeft een afhandelingstermijn van vijf dagen. Gedurende die vijf dagen wordt een ‘quick scan’ uitgevoerd naar de wijze waarop de inrichting tot nu toe heeft gefunctioneerd (de omgevingsgerelateerde aspecten ) en naar de nieuwe exploitanten en beheerders die voor de inrichting verantwoordelijk zijn (de persoonsgerelateerde aspecten).
Horecanota Rotterdam 2007-2011
63
Geen voorlopige vergunning bij overlast of antecedenten
Inrichtingen met een problematisch karakter of problematische achtergrond komen niet in aanmerking voor een voorlopige vergunning. Hetzelfde geldt voor de aanvrager van de voorlopige vergunning. De regels voor reguliere exploitatievergunningen gelden ook voor de voorlopige vergunning. Dit betekent onder andere dat de intrekkings- en weigeringsgronden uit de APV van toepassing zijn op de voorlopige vergunning. Op basis van deze regels is het volgende beleid geformuleerd: • •
• • •
•
De voorlopige vergunning wordt niet verleend als over de huidige exploitatie van de inrichting overlastklachten zijn ontvangen bij de gemeente of politie. De voorlopige vergunning wordt niet verleend als er jegens de aanvrager van de voorlopige vergunning of de inrichting zelf een bestuurlijke maatregel van kracht is dan wel dat een voornemen tot het nemen van een bestuurlijke maatregel bestaat. De voorlopige vergunning wordt niet verleend indien over de bestaande exploitatie bestuurlijke procedures lopen. Coffeeshops, seksinrichtingen of escortbedrijven komen niet in aanmerking voor een voorlopige vergunning. In principe geldt vanwege de snelle afhandelingstermijn van de voorlopige vergunning dat de aanvraag voor een voorlopige vergunning niet kan worden aangepast. Indien blijkt dat de exploitant niet voldoet aan de eisen zoals neergelegd in de APV, dan wordt de voorlopige vergunning terstond geweigerd. Blijkt dat op de aanvraag voor een voorlopige vergunning één beheerder staat met relevante antecedenten, dan krijgt de aanvrager één keer de gelegenheid om de aanvraag te wijzigen met dien verstande dat de desbetreffende beheerder van de vergunningaanvraag wordt gehaald. Als er meer dan één beheerder relevante antecedenten heeft, wordt de aanvraag geweigerd. Exploitatievorm en -tijden
De voorlopige vergunning kent per definitie dezelfde exploitatievorm en exploitatietijden als de daaraan voorafgaande exploitatievergunning, mits dit in overeenstemming is met het geldende beleid van de (deel)gemeente. Indien bijvoorbeeld het geldende beleid erop gericht is de grootte van de terrassen terug te dringen, dan dient dit beleid ook al bij het verlenen van de voorlopige vergunning in acht te worden genomen. De grootte van het terras dient in dat geval te worden aangepast. Een zelfde redenering kan worden toegepast voor de exploitatietijden. De eventuele nieuwe exploitatievorm en -tijden mogen pas worden gevoerd als de reguliere vergunning is verleend. Aparte raamkaart
Voor de voorlopige vergunning wordt een aparte raamkaart afgegeven. Op de raamkaart zal duidelijk vermeld staan dat sprake is van een voorlopige vergunning. Voorlopige vergunning en alcohol schenken
Horecagelegenheden met een voorlopige vergunning mogen alleen alcohol schenken als de voorlopige vergunning vermeldt dat de toekomstige exploitant beschikt over een geldige Drank- en Horecawetvergunning of dat deze hiervoor een kansrijke vergunningaanvraag heeft gedaan. De Drank- en Horecawet biedt geen mogelijkheid voor het afgeven van een voorlopige Drank- en Horecawetvergunning. Met de Voedsel en Waren Autoriteit en de politie is daarom de afspraak gemaakt dat indien de voorlopige vergunning vermeldt dat ook een Drank- en Horecawetvergunning is
64
Horecanota Rotterdam 2007-2011
aangevraagd, dit een formeel bewijs vormt voor een kansrijke aanvraag voor een Drank- en Horecawetvergunning. Gedurende de looptijd van de voorlopige vergunning zal niet verbaliserend worden optreden vanwege het ontbreken van een geldige Drank- en Horecawetvergunning.
5.5 Openingstijden Rotterdam kent het systeem van uniforme openings- en sluitingstijden. De APV maakt het mogelijk om in een aantal gevallen af te wijken van deze tijden. Dit biedt voldoende mogelijkheden voor een gevarieerd horeca-aanbod en zorgt ook voor voldoende bescherming van de belangen van de bewoners, doordat ontheffingen aan strikte voorwaarden zijn gebonden.
• •
De openings- en sluitingstijden zijn: 07.00 - 01.00 uur in de week; 07.00 - 02.00 uur in het weekeinde (vrijdag- en zaterdagnacht).
• • • •
Daarnaast kan de burgemeester op grond van art. 2.3.9 van de APV ontheffing verlenen van de sluitingstijden voor: nachtzaken, tot 06.00 uur (nachtontheffing); ochtendzaken, vanaf 04.00 uur (ochtendontheffing); incidentele festiviteiten, tot max. 06.00 uur (individuele ‘verlaatjes’); collectieve festiviteiten (collectieve ‘verlaatjes’). Ook kan de burgemeester afwijkende openings- en sluitingstijden vaststellen voor bepaalde categorieën van inrichtingen of inrichtingen die in een bepaald gebied zijn gelegen. Hieronder valt bijvoorbeeld de categorie vergunningvrije inrichtingen. Deze inrichtingen kunnen exploiteren tussen 07.00 en 22.00 uur. Daarnaast kan in gebieden waar het woon- en leefklimaat onder druk staat worden bepaald dat alleen uitbreiding van horeca kan plaatsvinden met beperkte openingstijden: 07.00 -23.00 uur.
5.5.1 Ochtendontheffing De burgemeester kan ondernemers die voor 07.00 uur hun zaak willen exploiteren en die behoren tot een categorie uit het besluit nadere regels voor openbare inrichtingen, een ochtendontheffing verlenen (vanaf 04.00 uur). Tot deze categorie behoren horecabedrijven die een ondersteunende functie hebben voor maatschappelijke activiteiten buiten de uniforme openings- en sluitingstijden.
• • • • • •
De volgende categorieën zijn aangewezen: inrichtingen met een ondersteunende functie bij openbaar vervoersknooppunten (metro-, tram-, bus- en treinstations); inrichtingen die als verzamelpunt of opstapplaats fungeren voor werknemers; inrichtingen die als verzamelpunt fungeren voor taxichauffeurs; inrichtingen die zijn gelegen in havengebieden, op industrieterreinen en langs uitvalswegen; inrichtingen die zijn gelegen aan een markt en zich richten op marktmensen; hotels (ten behoeve van ontbijt voor 07.00 uur).
Horecanota Rotterdam 2007-2011
65
De aard van de inrichting, de wijze van exploitatie en de locatie zijn bepalend voor de vaststelling van de mate waarin de inrichting een ondersteunende rol vervult. Als de exploitatie (na verloop van tijd) anders blijkt te zijn, wordt de ontheffing ingetrokken. Overigens kan een ochtendontheffing niet worden verleend aan horeca met een nachtontheffing.
5.5.2 Toetsingskader nachtontheffingen Een nachtontheffing kan worden verleend als de burgemeester van oordeel is dat de exploitatie van de inrichting in de nachtelijke uren geen nadelige invloed zal hebben op de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting. Bij de beoordeling toetst de burgemeester de aanvraag onder andere aan het ter plaatse geldende horecabeleid en de weigeringsgronden in de APV. Voorts beoordeelt hij de bescheiden die moeten worden overlegd bij de aanvraag van een nachtontheffing, zoals het exploitatieplan en het geluidsrapport. Hieronder wordt nader op de aard van deze bescheiden ingegaan. Exploitatieplan
Het exploitatieplan vermeldt welke maatregelen de exploitant heeft getroffen ter voorkoming van wanordelijkheden en overlast. Het indienen van een exploitatieplan is verplicht voor nachtzaken en kan eveneens verplicht worden gesteld voor inrichtingen met standaard exploitatietijden. Het exploitatieplan bevat enkele verplichte onderdelen: •
•
•
Openbare orde / aantasting woon- en leefklimaat. De ondernemer moet duidelijk aangeven welke maatregelen hij treft om aantasting van de openbare orde en het woon- en leefklimaat te voorkomen. Hierbij kan worden gedacht aan toezicht in en om de inrichting, parkeerbegeleiding, wijze van instructie van personeel etcetera. Veiligheid / criminaliteit. De exploitant dient duidelijk aan te geven op welke wijze hij wapenbezit, drugshandel, drugsgebruik, heling etcetera in zijn inrichting zal voorkomen. Welke maatregelen de exploitant treft als bedoelde overtredingen toch plaatsvinden. Met het stellen van eisen aan het exploitatieplan kan de wijze van exploitatie op hoofdlijnen worden beïnvloed. Het exploitatieplan maakt deel uit van de vergunningvoorschriften van de inrichting. Houdt een exploitant zich niet aan het exploitatieplan, dan kan zijn vergunning worden ingetrokken. Er dient voor gewaakt te worden dat het plan niet een papieren tijger is. Regelmatig zal worden gecontroleerd of het plan ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Geluidsrapport
Om geluidsoverlast zoveel mogelijk te voorkomen dient de horecaondernemer vooraf aan te tonen dat de inrichting voldoet aan de geluidseisen van de milieuwetgeving. Indien de ondernemer hier niet aan voldoet wordt geen ontheffing verleend. Inrichtingseisen en bouwkundige aspecten
De exploitant is niet alleen verantwoordelijk voor de veiligheid in de inrichting, hij dient ook de veiligheid van komende, wachtende en gaande bezoekers te kunnen garanderen. Dit betekent dat rond de in- en uitgang de nodige veiligheidsmaatrege-
66
Horecanota Rotterdam 2007-2011
len moeten worden getroffen. Portiers spelen een belangrijke rol in het voorkomen van problemen met bezoekers maar ook de bouwkundige inrichting kan hieraan bijdragen. Zo kunnen kogelwerende gevels en deuren extra veiligheid bieden. Nu zullen deze maatregelen niet voor alle inrichtingen hoeven te gelden. Dit is afhankelijk van de wijze van exploitatie en de risico’s hiervan. Indien de inrichting gebruikmaakt van portiers wordt in ieder geval de exploitant verplicht aan te geven hoe hij zal omgaan met vuurwapengeweld dat zich voor de inrichting voordoet en welke bouwkundige maatregelen worden getroffen om de veiligheid van bezoekers hierbij te garanderen. In overleg met de preventiemedewerkers van de politie zal een checklist worden gemaakt aan de hand waarvan te nemen maatregelen kunnen worden bepaald. Voorgesteld wordt de inrichtings- en bouwkundige aspecten in relatie tot de veiligheid van komende, gaande en verblijvende bezoekers van het exploitatieplan een verplicht onderdeel te laten zijn. Dit betekent per saldo dat de grotere uitgaansgelegenheden in Rotterdam voorzien moeten worden van een kogelwerende gevel en toegangsdeur. Beveiliging en bewaking
De kwaliteit van de portiers is van grote invloed op een ordelijk verloop van de exploitatie. Duidelijk moet worden aangegeven wat de taakomschrijving van de portier is, hoeveel portiers op welke tijdstippen worden ingezet en welk beveiligingsbedrijf de portiers levert. Of portiers noodzakelijk zijn om de veiligheid te waarborgen, is in het algemeen afhankelijk van de aard van de inrichting en de aanwezige veiligheidsrisico’s. Soms is onduidelijk of een bepaalde exploitatievorm de aanwezigheid van portiers noodzakelijk maakt. Duidelijk is dat een discotheek, een danscafé, zalencentrum of een groot jongerencafé niet zonder portiers kunnen exploiteren, maar dat geldt ook voor inrichtingen waar zich regelmatig incidenten voordoen. De aanwezigheid van portiers dient in deze gevallen regel te zijn. In twijfelgevallen zal het advies van politie antwoord moeten geven op de vraag of in het concrete geval de aanwezigheid van portiers is vereist. Voor horecaportiers gelden de wettelijke eisen van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Dit betekent dat een portier het bijbehorende diploma moet behalen, toestemming moet hebben van de Korpschef van de politie Rotterdam-Rijnmond en dat hij in dienst moet zijn bij een door de Minister van Justitie gecertificeerd beveiligingsbureau. Exploitant
Degene die een horecabedrijf met een nachtontheffing wil exploiteren moet aan kunnen tonen een goed exploitant te zijn. De exploitanten of de beheerder(s) moeten minimaal beschikken over drie jaar relevante horeca-ervaring. In die tijd moeten zij zonder problemen een horeca-inrichting hebben geleid en mogen er geen grote incidenten hebben plaatsgevonden. Tijdens de openingstijden van de inrichting moet altijd een exploitant of beheerder in de inrichting aanwezig zijn. Voor de avonduren geldt dat altijd een exploitant of beheerder met drie jaar relevante horeca-ervaring aanwezig dient te zijn. Voor inrichtingen met nachtontheffing is vereist dat de vergunning meerdere exploitanten of beheerders kent, zodat altijd een van hen aanwezig kan zijn.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
67
Deurbeleid
Voor deelnemers aan het convenant deurbeleid en de ondernemers die van plan zijn conform het convenant deurbeleid te werken, dient het deurbeleid eveneens deel uit te maken van het exploitatieplan.
5.5.3 Proef verlenging sluitingsuur nachtontheffing Op grond van de huidige openingstijdenregeling moeten horecagelegenheden met een nachtontheffing om zes uur gesloten zijn. Dit betekent in de praktijk dat er tussen 06.00 en 07.00 uur sprake is van een algemeen sluitingsuur voor de horeca. Slechts inrichtingen met een 24-uursontheffing vormen hierop een uitzondering. Uit de evaluatie van de vorige horecanota blijkt dat het sluitingsuur tussen 06.00 uur en 07.00 uur, dat eigenlijk rust in de stad zou moeten brengen, in sommige gevallen in het weekend juist het tegenovergestelde effect heeft. Reden hiervan is dat het sluitingsuur dusdanig gekozen is dat vertrekkende bezoekers veelal moeten wachten tot het openbaar vervoer weer van start gaat met als gevolg dat uitgaanspubliek in de stad blijft rondhangen en veel lawaai produceert. Bovendien vertrekken veel bezoekers op dit tijdstip tegelijkertijd, waardoor veel overlast ontstaat. De gemeente wil daarom door middel van een proef onderzoeken of het loslaten van de sluitingstijden van horeca-inrichtingen met een nachtontheffing een oplossing kan bieden voor deze problematiek. Concreet betekent dit dat gedurende de proef inrichtingen met een nachtontheffing voortaan zelf hun sluitingsuur kunnen bepalen. De verwachting is dat hierdoor het uitgaanspubliek bij vertrek meer zal opgaan in het ochtendpubliek. Dit zal de openbare orde naar verwachting positief beïnvloeden. Uiteraard blijven wel de strenge eisen voor het verkrijgen van een nachtontheffing gelden (exploitatieplan en akoestisch onderzoek) en zal er altijd een toets plaatsvinden aan het geldende beleid. Bij overlast zal conform het handhavingsarrangement worden opgetreden. Na de proef zal worden bekeken of er reden is om een en ander stadsbreed in te voeren, dan wel weer over te stappen op het oude sluitingstijdenbeleid.
5.5.4 24-uursontheffing In Rotterdam zijn er vier horeca-inrichtingen met een door de burgemeester verleende 24-uursontheffing. Hoewel met grote terughoudendheid op nieuwe verzoeken wordt ingegaan, behoort in het belang van een gevarieerd horecabestand in specifieke gevallen de mogelijkheid tot een 24-uursontheffing aanwezig te blijven. Een van de eisen hierbij is dat daadwerkelijk 24 uur wordt geëxploiteerd én dat de inrichting een aanvulling is op het reeds bestaande aanbod. Bij overname van een zaak kan een 24-uursontheffing worden behouden, op voorwaarde dat men aan de gestelde eisen blijft voldoen.
5.5.5 Beperkte openstelling In gebieden waar het woon- en leefklimaat onder druk staat doordat er in de late uren veel overlast is, maar waar wel behoefte bestaat aan de uitbreiding van het horeca-aanbod, kan worden gekozen voor het toestaan van de uitbreiding van het
68
Horecanota Rotterdam 2007-2011
aantal horecagelegenheden met een beperkte openingstijd, namelijk van 07.00 tot 23.00 uur. Ook kan de burgemeester de openingstijden van bestaande horecagelegenheden beperken indien dat naar zijn oordeel noodzakelijk is voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in een bepaalde buurt of wijk. Naast de hiervoor genoemde categorie inrichtingen die van 07.00 uur tot 23.00 uur mag exploiteren, bestaat er nog een categorie inrichtingen met afwijkende openingstijden, namelijk de vergunningsvrije inrichtingen. Deze categorie inrichtingen is reeds aan bod gekomen in hoofdstuk 5.2. Deze inrichtingen mogen exploiteren tussen 07.00 uur en 22.00 uur.
5.5.6 Openingstijden terrassen De openingstijden van terrassen zijn in principe gelijk aan de openingstijden van de horeca-inrichting. Voor zaken met een nachtontheffing geldt echter dat de maximale openstelling van het terras van zondag tot en met donderdag tot 01.00 uur is en op vrijdag en zaterdag tot 02.00 uur. De burgemeester kan ter bescherming van het woon- en leefklimaat aan de exploitatievergunning het voorschrift verbinden dat de openingstijd van het terras wordt beperkt, meestal tot 23.00 uur.
5.5.7 Afkoelperiode Van 1 oktober 2005 tot 31 december 2006 is in een aantal uitgaansgebieden in Rotterdam een proef gehouden met een zogenaamde afkoelperiode. Tot een half uur na de reguliere sluitingstijd (01.00 uur doordeweeks en 02.00 uur op vrijdag en zaterdag) konden gasten hun laatste drankje drinken en de zaak rustig verlaten. Uit de evaluatie is gebleken dat de afkoelperiode een positief effect heeft gehad. Ondernemers waren beter in staat hun gastheerschap vorm te geven en daarnaast werden de openbare orde en veiligheid door de afkoelperiode licht positief beïnvloed, omdat bezoekers niet meer tegelijk de zaak verlieten. Vanwege het gebleken succes van de proef wordt de afkoelperiode stadsbreed uitgerold. Alleen horeca-inrichtingen met een Drank- en Horecawetvergunning én zonder nachtontheffing komen in aanmerking voor de afkoelperiode. Coffeeshops, seksinrichtingen, inrichtingen als bedoeld in artikel 1 van de Verordening beperking drankverstrekking en zaken met een nachtontheffing zijn uitgesloten van de afkoelperiode. Om te voorkomen dat de afkoelperiode gaat fungeren als een reguliere uitbreiding van de openings- en sluitingstijden, geldt een aantal strikte voorwaarden voor de afkoelperiode: 1 De afkoelperiode geldt niet voor de bij de inrichting behorende terrassen Terrassen zorgen veelal voor meer lawaai en meer overlast voor de omgeving. Vanwege de bescherming van het woon- en leefklimaat is er daarom voor gekozen om de afkoelperiode niet toe te staan voor bij de inrichting behorende terrassen. Dit betekent dat gedurende de afkoelperiode het terras gesloten dient te zijn en er geen bezoekers aanwezig mogen zijn op het terras.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
69
2 Tijdens de afkoelperiode worden geen dranken of etenswaren verstrekt De afkoelperiode is bedoeld om gasten rustig de gelegenheid te geven om hun laatste drankje te nuttigen, zonder dat zij op stel en sprong de horecagelegenheid moeten verlaten. Het is echter ook niet de bedoeling dat de exploitant een half uur langer de gelegenheid krijgt om te exploiteren. Daarom is het niet toegestaan om gedurende de afkoelperiode dranken en etenswaren te verstrekken en te verkopen. 3 Tijdens de afkoelperiode wordt geen muziek ten gehore gebracht Tijdens de afkoelperiode moet de muziek uit zijn. Ook achtergrondmuziek is niet toegestaan. Op die manier wordt duidelijk naar de gasten gecommuniceerd dat de avond echt afgelopen is en dat het tijd is om te gaan. 4 Tijdens de afkoelperiode wordt de verlichting ontstoken Tijdens de afkoelperiode dient de volledige verlichting te zijn ontstoken. Dit betekent dat er meer verlichting aan moet zijn dan de sfeerverlichting die de rest van de avond aan heeft gestaan. Per horecagelegenheid zal er verschil bestaan in de lichtsterkte. Het belangrijkste is echter dat er voor de gasten en de handhavers een duidelijk zichtbaar verschil is tussen de sfeerverlichting die brandt tijdens de reguliere openingstijden en de verlichting die brandt tijdens de afkoelperiode. Ook door het ontsteken van de verlichting wordt duidelijk gemaakt dat de avond over is en dat het tijd is om te gaan. 5 Tijdens de afkoelperiode worden geen nieuwe bezoekers in de inrichting toegelaten Gedurende de afkoelperiode krijgen alleen de nog aanwezige bezoekers de gelegenheid om hun laatste drankje te nuttigen. Dit betekent dat de deuren voor nieuwe bezoekers gesloten zijn en dat er sprake is van een eenrichtingsverkeer. Invoering van de stadsbrede afkoelperiode kan alleen slagen als ondernemers zich houden aan bovenstaande voorwaarden. Dit betekent dat de gemeente bij overtreding van de voorwaarden van de afkoelperiode streng optreedt.
5.5.8 Verlaatjes en Geluidjes Een ‘Verlaatje’ geeft de ondernemer de mogelijkheid om zijn horecabedrijf langer open te houden en daarmee in te spelen op evenementen en festiviteiten in de stad. Met een Verlaatje mag een inrichting tot maximaal 06.00 uur geopend zijn. Iedere ondernemer heeft recht op tien Verlaatjes per kalenderjaar. Naast het Verlaatje bestaat ook het zogenaamde ‘Geluidje’. Dat is een ontheffing van de geldende geluidsvoorschriften. Iedere ondernemer heeft recht op tien Geluidjes per kalenderjaar. Omdat in de praktijk een Verlaatje en een Geluidje vaak samengaan én om de aanvraagprocedure zo simpel mogelijk te houden, is er in Rotterdam voor gekozen om het Verlaatje en Geluidje aan elkaar te koppelen. Dit betekent dat de een niet zonder de ander kan worden aangevraagd. Overigens geldt dat een incidentele festiviteit, waarvoor het Verlaatje of Geluidje wordt aangevraagd, passend moet zijn bij de exploitatievorm die in de exploitatievergunning staat vermeld. Voor activiteiten die niet passen binnen de exploitatievorm is een evenementenvergunning vereist.
70
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Een bijzondere categorie naast de incidentele festiviteiten vormen de door de horeca georganiseerde evenementen die plaatsvinden op het terras. Ondanks dat het terras deel uitmaakt van de inrichting, gelden de Verlaatjes en Geluidjes niet voor het terras. Dit betekent dat voor evenementen op het terras een evenementenvergunning nodig is. In de evenementenvergunning worden, ter bescherming van het woon- en leefklimaat, geluidsvoorschriften opgenomen. Kraskaart
Om een Verlaatje en een Geluidje te kunnen krijgen, moesten ondernemers tot voor kort zowel een aanvraag indienen als een kennisgeving doen. Dit moest bovendien twee weken van tevoren gebeuren. Omdat dit weinig efficiënt is, heeft de gemeente een zogenaamde kraskaart ontwikkeld. Hiermee kan de ondernemer het bevoegde bestuursorgaan op de dag zelf in kennis stellen van zijn voornemen om een incidentele festiviteit te organiseren. De kennisgeving moet voor aanvang van de festiviteit worden gedaan, doch uiterlijk om 22.00 uur. Per incidentele festiviteit moet de ondernemer een vakje openkrassen en de daaronder verborgen code doorgeven aan de gemeente. De melding kan per sms of telefoon, via internet of aan de balie van het Horecaloket. Door middel van een website kunnen dan zowel handhavers als bewoners nagaan in welke horecainrichting er sprake is van een incidentele festiviteit. Tijdens de festiviteit moet de kraskaart duidelijk zichtbaar voor het raam worden geplaatst. De politie ziet erop toe dat er geen overlast wordt veroorzaakt, dat de festiviteit om uiterlijk 06.00 uur afgelopen is en alle bezoekers de zaak dan hebben verlaten. Indien naar het oordeel van de burgemeester het organiseren van een incidentele festiviteit de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze negatief beïnvloedt, kan hij het houden van toekomstige incidentele festiviteiten verbieden.
5.5.9 Collectieve Verlaatjes en Geluidjes Bij bijzondere omstandigheden kan de gemeente elk jaar een algemene ontheffing van de sluitingstijden en geluidsnormen geven (collectief Verlaatje en Geluidje). In principe gebeurt dit telkens voor oudejaarsavond en koninginnenacht. Horecagelegenheden waarvan de openings- en sluitingstijden zijn beperkt als gevolg van een bestuurlijke maatregel zijn uitgezonderd van het collectieve Verlaatje.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
71
5.5.10 Schema openingstijden horeca-inrichtingen Standaard Terrassen Nachtontheffing Ochtendontheffing
07.00 - 01.00 uur
doordeweeks
07.00 - 02.00 uur
vrijdag- en zaterdagnacht
07.00 - 01.00 uur
doordeweeks
07.00 - 02.00 uur
vrijdag- en zaterdagnacht
07.00 - 06.00 uur
maandag t/m zondag
04.00 - 01.00 uur
maandag t/m zondag
04.00 - 02.00 uur
vrijdag- en zaterdagnacht
07.00 - 23.00 uur
maandag t/m zondag
Vergunningvrije inrichting
07.00 - 22.00 uur
maandag t/m zondag
24-uursontheffing
07.00 - 07.00 uur
maandag t/m zondag
Verlaatje
tot 06.00 uur
Collectief Verlaatje
tot 06.00 uur
Horeca met beperkte openingstijden
( 24-uurs exploitatie) éénmalig (10 keer mogelijk)
5.6 Terrassenbeleid Terrassen kunnen een bijdrage leveren aan de verlevendiging van de (binnen)stad en de aantrekkelijkheid van de openbare buitenruimte. Zij moeten dan wel qua aantal, omvang, situering en verschijningsvorm zijn afgestemd op de publieksfuncties van de openbare weg en de inrichting van de openbare buitenruimte waarin zij zijn geplaatst. Voor ondernemers hebben terrassen met name een economische functie, omdat zij de exploitatiemogelijkheden van horeca-inrichtingen verruimen en daarmee het economisch rendement van de inrichting verhogen. Terrassen kunnen echter ook een keerzijde hebben. Aangezien er veel publiek buiten op straat is, kunnen omwonenden hinder ondervinden. Dit speelt met name bij de binnenterrassen. Deze terrassen bevinden zich tussen de huizen waardoor het geluid weerkaatst. Bij het vormgeven van het beleid ten aanzien van terrassen wordt met al deze belangen rekening gehouden. Doel van het terrassenbeleid is: • • • •
het waarborgen van de openbare orde en het woon- en leefklimaat; het versterken van het economische belang van de horeca en de werkgelegenheid; het bijdragen aan de verlevendiging van de (binnen)stad; afstemmen van terrassen op de inrichting van de openbare buitenruimte.
5.6.1 Soorten terrassen Een terras is een ruimte, veelal op de openbare weg, behorende bij een horecainrichting, ingericht voor het consumeren van etenswaren en dranken die bedrijfsmatig worden verstrekt vanuit de inrichting. Terrassen worden onderscheiden naar ligging en naar uitvoering. Naar ligging worden de volgende terrassen onderscheiden:
72
Horecanota Rotterdam 2007-2011
• • • • • •
gevelterrassen die rechtstreeks aan de inrichting grenzen; overterrassen die van de inrichting gescheiden zijn door een gedeelte openbare weg; een combinatie van gevel- en overterrassen; terrassen op binnenterreinen; terrassen op het water, op schepen of pontons; dakterrassen. Op sommige terrassen zijn bouwvergunningsplichtige elementen aangebracht. Deze elementen, veelal schotten of vlonders en overkappingen, zijn geheel of gedeeltelijk verbonden met de grond of met het gebouw waarin de inrichting zich bevindt. Indien er sprake is van deze elementen dient naast een exploitatievergunning ook een bouwvergunning te worden verleend.
5.6.2 Toetsingscriteria terrassen Een terras maakt deel uit van een inrichting. Voor het beoordelen van een verzoek tot het plaatsen van een terras gelden dan ook dezelfde criteria als voor het verlenen van een exploitatievergunning. Dit betekent dat de burgemeester beoordeelt wat het effect van het terras op de openbare orde en het woon- en leefklimaat is. Tevens moet het terras zijn toegestaan op grond van het bestemmingsplan. Aangezien een terras in veel gevallen wordt geplaatst op de openbare weg, hanteert de burgemeester tevens de volgende criteria: - Voorkomen van schade De plaatsing van een terras mag niet gepaard gaan met beschadiging van het wegdek, bomen, beplanting of straatmeubilair. Het is verboden wijzigingen of aanpassingen aan te brengen in bestrating of schotten, palen of andere afzettingen te bevestigen of te verankeren in de bestrating of aan bomen of straatmeubilair. - Ruimtelijke omstandigheden De situering en afmeting van het terras moet afgestemd zijn op de frontbreedte van de inrichting, de beschikbare ruimte in de straat of op het plein, de aanwezigheid van straatmeubilair en andere permanente commerciële objecten zoals standplaatsen, winkeluitstallingen, reclameborden en andere publieksfuncties van de openbare buitenruimte. De breedte van het terras mag niet breder zijn dan de frontbreedte van de inrichting en er dient een minimale doorloopruimte voor het publiek te zijn van twee meter. - Verkeersvrijheid en -veiligheid De intensiteit van met name het voetgangersverkeer en de loopstromen mogen niet worden belemmerd of verstoord. Gehandicaptenroutes dienen uiteraard vrij gehouden te worden. De aanwezigheid van een terras mag niet leiden tot verkeersonveilige of gevaarlijke situaties. Per straat kan ook worden gekozen voor een uniforme situering van de terrassen. - Brandveiligheid Het terras mag niet op rijlopers of brandkranen van de brandweer zijn gesitueerd. Bovendien moet voldoende ruimte vrij blijven voor voertuigen van hulpdiensten.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
73
- Uiterlijk aanzien Het uiterlijk aanzien van een terras moet passen in het straatbeeld. Aan deze eis wordt strenger getoetst in die gebieden waar de gemeente veel aandacht heeft besteed aan de kwaliteit van de buitenruimte. Ook mag het terras niet worden gebruikt als opslagplaats. Op dit moment wordt gewerkt aan de visie Buitenruimte. In deze visie worden ook kwaliteitseisen opgenomen voor terrassen bij horecagelegenheden in het centrum. De kwaliteitseisen hebben betrekking op: zonering, omheining, vloer, terrasmeubilair (tafels, stoelen, parasols etc), losse objecten op terrassen, ruimte voor voetgangers (inclusief gehandicapten) en hulpdiensten, wijze van bevestiging aan wegdek en overkappingen. De hiervoor vermelde toetsingscriteria kunnen alleen worden toegepast voor zover het terrassen betreft die zich op de openbare weg bevinden. Ten aanzien van het vergunnen van terrassen op binnenterreinen wordt getoetst aan het bestemmingsplan en gekeken naar de invloed van het terras op het woon- en leefklimaat. Met aanvragen voor binnenterrassen wordt zeer terughoudend omgegaan.
5.6.3 Bijzondere regels Naast de hierboven vermelde algemene toetsingscriteria kunnen bijzondere regels van toepassing zijn met betrekking tot de situering, omvang en ruimtelijk ontwerp van terrassen. Dat geldt voor gebieden die door middel van zoneringsbesluiten worden aangewezen. Deze gebieden worden gekenmerkt door een hoge concentratie van horeca-inrichtingen, hoog kwaliteitsniveau van de inrichting van de buitenruimte, hoge bezoekersintensiteit en representativiteit. Deze bijzondere regels hebben tot doel de aanwezigheid van terrassen af te stemmen op de inrichting van de openbare buitenruimte. In een zoneringsbesluit wordt een inrichtingsplan voor een bepaald gebied vastgesteld waarin staat aangegeven waar er welk soort terrassen kunnen worden geplaatst. Voor het centrumgebied is een zonering voor vier gebieden vastgesteld.
5.7 Horecaconcentratiegebieden Clustering van horeca schept mogelijkheden om een gebied als Horecaconcentratiegebied aan te wijzen. Dit betreft een bevoegdheid van het college. Een Horecaconcentratiegebied is een gebied waarvoor de reguliere geluidsvoorschriften uit het Besluit Horeca-, Sport, en Recreatie-inrichtingen Milieubeheer niet gelden. Dit betekent dat meer geluid kan worden geproduceerd. Hoeveel meer staat in het Besluit Horeca-, Sport, en Recreatie-inrichtingen Milieubeheer. Het Stadhuisplein is sinds 2001 een Horecaconcentratiegebied. Naast het Stadhuisplein zullen verder geen andere gebieden als Horecaconcentratiegebied worden aangewezen.
5.8 Stedelijke zalen- en partycentra De gemeente wordt regelmatig geconfronteerd met verzoeken voor vestiging van een dancepartycentrum of een feestzaal. Zalen- en partycentra zijn horecavoorzieningen die commercieel worden geëxploiteerd, met een capaciteit van maximaal 2000 bezoekers, voor feesten en partijen van zowel de zakelijke markt als van stichtingen en verenigingen, party-organisatoren en particulieren. Het komt nogal eens
74
Horecanota Rotterdam 2007-2011
voor dat deze verzoeken zich richten op locaties die daarvoor niet zijn bestemd en waar sprake kan zijn van conflicterende functies (woonbuurten/bedrijventerreinen). De beperkte beschikbaarheid van feestzalen in de stad is een bron van zorg. Uit een onderzoek dat de gemeente naar dit fenomeen heeft verricht (‘Op zoek naar feestlocaties’, december 2003) is gebleken dat partycentra een grote economische en maatschappelijke betekenis hebben voor Rotterdam. Een van de aanbevelingen luidde dan ook dat de gemeente op korte termijn op zoek moest gaan naar locaties voor twee nieuwe investeerders. Op basis van het in het rapport genoemde locatieprofiel (voldoende parkeergelegenheid, goede autobereikbaarheid, bereikbaarheid per openbaar vervoer en niet in de nabije omgeving van bewoners) heeft de gemeente een locatiescan verricht. Hieruit zijn de deelgemeente Delfshaven en het gebied Vierhavens als meest geschikte locaties voor nieuwe party- en zalencentra naar voren gekomen. De gemeente heeft daarom op 12 april 2005 opdracht gegeven om in overleg met de Ontwikkelingsmaatschappij, Stadshavens Rotterdam en de deelgemeente Delfshaven op zoek te gaan naar twee nieuwe locaties: één in Delfshaven en één in het gebied Vierhavens. Naast het zoeken naar nieuwe locaties, speelt de uitplaatsing van drie feestzalen van de Spaanse Polder naar de Horvathweg, als gevolg van de herstructurering van de Spaanse Polder. Indien deze ontwikkelingen hun beslag hebben gekregen, is er voor genoemde gebieden geen mogelijkheid meer tot vestiging van een nieuw zalen- en partycentrum. Uitgangspunten
Uitgangspunt van het beleid inzake zalen- en partycentra is een evenwichtige spreiding over de stad. Daarnaast dienen overlastsituaties in en rond zalen- en partycentra zoveel mogelijk te worden voorkomen. In het verleden heeft de exploitatie van een aantal partycentra te wensen overgelaten. Zo hebben zich in 2005 onder meer ernstige geweldsincidenten voorgedaan. De exploitatie van (multiculturele) zalen- en partycentra kan specifieke problemen met zich meebrengen, die een inbreuk op de openbare orde en het woon- en leefklimaat kunnen betekenen. In verband met de risico’s voor de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat, worden hoge eisen gesteld aan de exploitanten van zalen- en partycentra. Evenwichtige spreiding
In het gebiedsgerichte horecabeleid ten aanzien van het Vierhavengebied is het uitgangspunt van een evenwichtige spreiding verder vormgegeven. In het Vierhavengebied, bestaande uit de Merwehaven en de Vierhavens, mogen maximaal vijf zalen- en partycentra gevestigd zijn. Voorkomen overlastsituaties
In het kader van de bescherming van de openbare orde en veiligheid wordt bij de vergunningverlening voor een zalen- en partycentrum met name aandacht besteed aan de volgende punten:
Horecanota Rotterdam 2007-2011
75
• •
•
•
Degelijke financiële onderbouwing. Verbinden van voorschriften inzake beveiligingseisen aan de vergunning (maatwerk: in eerste instantie reguliere beveiligingseisen, na incidenten strengere beveiligingseisen). Goed exploitatieplan waaruit blijkt op welke wijze het voorkomen van wanordelijkheden en overlast in en om de inrichting zal worden gewaarborgd (verkeersveiligheid, beveiligingseisen etc.). standaard toepassen van de Wet BIBOB. Voorts wordt gekeken welke maatregelen ter voorkoming van overlast er in privaatrechtelijke sfeer genomen kunnen worden. Als de gemeente pandeigenaar is, kan zij als verhuurder randvoorwaarden aangeven waaraan de horeca-exploitatie moet voldoen. Ook als sprake is van erfpachtcontracten, is het stellen van voorwaarden of het nemen van maatregelen mogelijk. Bij incidenten zal overeenkomstig het handhavingsarrangement een bestuurlijke maatregel volgen. Na een bestuurlijke maatregel kunnen strengere eisen aan de beveiliging worden gesteld. Die voorschriften kunnen vervolgens alleen versoepeld worden, als gedurende minstens één jaar sprake is geweest van een onbesproken exploitatie. Dit gebeurt dan op verzoek van de exploitant via een tussentijdse wijziging van de vergunning. Met deze tussentijdse wijziging zal tegemoetgekomen kunnen worden aan de wens van veel ondernemers om tijdens niet-commerciële bijeenkomsten (bijvoorbeeld religieuze bijeenkomsten) minder of geen beveiligers te hoeven inzetten. Mochten de zalen- en partycentra in de toekomst ondanks de in te zetten maatregelen toch leiden tot ontoelaatbare overlast, dan kan worden gedacht aan het aanwijzen van het gebied als veiligheidsrisicogebied of aan het inzetten van cameratoezicht.
5.9 Veilig Uitgaan Uitgaan is alleen maar aantrekkelijk indien dit veilig kan gebeuren. De gemeente hecht dan ook veel waarde aan veilig uitgaan. Maatschappelijke tendensen die agressie en geweld kunnen stimuleren zoals alcohol- en drugsgebruik en wapenbezit worden daarom aangepakt. Speciale aandacht krijgen jongeren. Niet alleen de gemeente, ook de horecaondernemers zijn gebaat bij een veilig uitgaansklimaat. Daarom is enkele jaren geleden de werkgroep ‘Veilig Uitgaan’ opgericht. Deze werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeente (directie Veiligheid), politie, Openbaar Ministerie, Bouman GGZ, de Rotterdamse Jongerenraad en Koninklijke Horeca Nederland. Andere van belang zijnde partners participeren, afhankelijk van het onderwerp, in aan de werkgroep gerelateerde projectgroepen (bijvoorbeeld de projectgroep alcoholpreventie). De werkgroep heeft als doel het toenemende uitgaansgeweld te reduceren. Het gaat daarbij om incidenten binnen horecagelegenheden en in de omgeving ervan, die hun oorzaak vinden in de uitgaanssfeer. Uitgaansgeweld kan variëren van irritatie, verbale agressie, trekken en duwen tot strafrechtelijk te vervolgen gedrag. Bij het bestrijden van uitgaansgeweld is de aandacht niet alleen gericht op het bestrijden van de incidenten, maar ook op het vergroten van de subjectieve veiligheidsbeleving
76
Horecanota Rotterdam 2007-2011
van de verschillende doelgroepen (bezoekers, personeel, omwonenden). De werkgroep wil door het bevorderen van kennis en best practices het veilig uitgaan vergroten en stimuleren. Daarnaast wil zij horecaondernemers handvatten bieden op het gebied van veilig uitgaan. De werkgroep ‘Veilig Uitgaan’ heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld en verbreed. Waar het eerst vooral ging om een repressieve aanpak, wordt nu met alle partners zowel reactief als pro-actief gezocht naar oplossingen. Binnen de werkgroep hebben de afgelopen jaren verschillende creatieve ideeën daadwerkelijk vorm gekregen. De gemeente zal daarom initiatieven van de werkgroep die bijdragen aan het veilig uitgaan, blijven stimuleren. Convenant Veilig Uitgaan Stadhuisplein
Voor het uitgaansgebied Stadhuisplein is een intensieve vorm van gebiedsgerichte samenwerking tussen de politie, het OM, de horecaondernemers en de gemeente ontstaan. Een en ander is vastgelegd in een convenant waarin genoemde partijen zich verplichten tot een gezamenlijke inspanning om de veiligheid in het betreffende uitgaansgebied te vergroten. Het convenant omvat samenhangende maatregelen die geënt zijn op de specifieke situatie van dit uitgaansgebied. Deze maatregelen zijn onder meer gericht op ‘beveiliging en toezicht’, ‘onderhoud omgeving horecabedrijf’, ‘voorkomen van alcoholmisbruik, bevorderen verantwoord alcoholgebruik’ en ‘maatregelen bij sluitingstijd’. Deze gebiedsgerichte samenwerking kan worden gezien als een effectieve aanvulling op de handhavingscapaciteit van de politie. Mogelijk worden de partners uitgebreid met betrokkenen uit de beveiligingsbranche. Panel Deurbeleid
Het Panel Deurbeleid beoordeelt deurbeleid van met name discotheken en adviseert uitbaters over aanpassingen van deurbeleid als dat onvoldoende transparant en niet discriminatievrij is. Verder behandelt het panel klachten over discriminatie bij partijen die partner zijn bij het eerdergenoemde convenant Veilig Uitgaan Stadhuisplein. Horecakluis
De Horecakluis is een kluis die door tussenkomst van de politie wordt geplaatst en geleegd met als doel een professionelere overdracht van in beslag genomen wapens en drugs te bevorderen. Door het verminderen van wapens en drugs in de uitgaansgebieden wordt de veiligheid vergroot. Vervolg(acties) veilig uitgaan
Op 15 maart 2006 is voor alle Rotterdamse horecaondernemers in samenwerking met de Kamer van Koophandel het congres ‘Rotterdam feest veilig’ georganiseerd. Het doel van de bijeenkomst was om handvatten op het gebied van veilig uitgaan aan te reiken, het delen van best practices en netwerken met andere ondernemers. Tijdens het congres zijn diverse workshops gegeven over alcohol- en drugsherkenning, agressie en deurbeleid. Ook konden horecaondernemers een overvaltraining volgen. Daar het van belang blijft om ondernemers bewust te maken van maatregelen die kunnen worden genomen om het veilig uitgaan te bevorderen, zal samen met de Kamer van Koophandel worden bekeken of er behoefte bestaat om een aantal (vervolg)acties te organiseren voor belangstellende ondernemers.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
77
5.10 Integriteit Sinds 1 juni 2003 is de Wet BIBOB (Bevordering Integriteitsbeoordeling door het Openbaar Bestuur) van kracht. Op basis van die wet heeft het gemeentebestuur in 2003 (met aanpassing in 2005) de Rotterdamse beleidslijn ‘Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet BIBOB) met betrekking tot horeca-inrichtingen, seksinrichtingen, coffeeshops en speelautomatenhallen 2005’, vastgesteld. De wet en het geformuleerde BIBOB-beleid geven de gemeente Rotterdam meer mogelijkheden om bij het verlenen van horecavergunningen eventuele criminele activiteiten van de aanvragers van vergunningen mee te wegen. Om de Wet BIBOB in een organisatie als de gemeente Rotterdam nog beter te kunnen inzetten, is daarnaast een BIBOB Kenniscentrum ingesteld. Op dit moment wordt BIBOB in Rotterdam en in de horeca over de volle breedte toegepast. Door de Wet BIBOB kan de gemeente horecavergunningen weigeren of intrekken als zij vermoedt dat de vergunning gebruikt zal worden voor het plegen van strafbare feiten of het benutten van (financiële) voordelen uit strafbare feiten. Op basis van de Wet BIBOB vindt een kritische toetsing van aanvragen plaats. Zo kan onder andere informatie worden ingewonnen over de financiering van de inrichting, het eigendom van het pand, de inventaris en de leidinggevenden. Gevestigde of toekomstige horecaondernemers in Rotterdam kunnen zo te maken krijgen met een uitgebreide screening bij het aanvragen van de voor hen benodigde vergunningen. Daarnaast kan de gemeente ook besluiten een ondernemer op te roepen voor zo’n uitgebreide screening nadat vergunningen zijn verleend. Als de gemeente zelf voldoende informatie heeft verzameld waaruit blijkt dat er sprake is van het gepleegd hebben van strafbare feiten of van gevaar dat die gepleegd gaan worden, kan de gemeente een vergunning weigeren of intrekken. Wanneer na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedoelingen van de ondernemer, kan de gemeente een beroep doen op het Landelijke Bureau BIBOB. Dat is een landelijk bureau dat onder het Ministerie van Justitie valt. Bureau BIBOB doet onderzoek naar de integriteit van ondernemers en geeft daarover advies. Daarbij probeert Bureau BIBOB zo min mogelijk inbreuk te maken op de privacy van ondernemers. Bureau BIBOB baseert haar advies op openbare en nietopenbare bronnen. Uiteindelijk beslist de gemeente zelf of er wel of geen horecavergunning wordt verleend of ingetrokken. Het blijft van belang om steeds pro-actief op zoek te gaan naar mogelijke inbreuken op de integriteit. De inzet van de mogelijkheden die de Wet BIBOB geeft, gaat daarom onverkort door. Zo zal de Wet BIBOB steeds meer gericht worden ingezet bij horecavergunningen. Hierin speelt het Kenniscentrum BIBOB een centrale rol. Niet alleen de gemeente, maar ook de bonafide ondernemers zullen hier wel bij varen.
78
Horecanota Rotterdam 2007-2011
6 Vergunningverlening over een nieuwe boeg Tot nu toe benadert de gemeente de horeca vooral vanuit haar functie als vergunningverlener en handhaver van regelgeving. De uitvoering van de wetgeving op de verschillende voor horeca relevante beleidsterreinen, zoals economie, huisvesting, ruimtelijke ordeningen en openbare orde en veiligheid, is verdeeld over verschillende gemeentelijke diensten. Elke dienst richt zich voornamelijk op de wet of regeling waar zij zelf in eerste instantie voor verantwoordelijk voor is. Horecaondernemers worden hierdoor geconfronteerd met een grote hoeveelheid regels, vergunningen, ontheffingen en meldingen die bij verschillende loketten moeten worden aangevraagd of gedaan. Bovendien is de werkwijze van de verschillende instanties zeer verschillend. Rotterdamse ondernemers uit verschillende branches hebben dan ook aangegeven de vergunningverlening op het gebied van horeca als het meest belastend te ervaren. De gemeente Rotterdam gaat deze situatie verbeteren door de positie van de ondernemer als uitgangspunt te nemen en waar mogelijk het aantal regels terug te dringen. Horecaondernemers kunnen dus een betere service verwachten op het gebied van de vergunningverlening.
6.1 Horecaloket Ondernemers moeten eenvoudig en snel duidelijkheid kunnen krijgen over de benodigde vergunningen en de op de horeca van toepassing zijnde regelgeving. Omdat een ondernemer vaak niet weet bij welk gemeentelijke instantie hij moet zijn met vragen over horecavergunningen, richt de gemeente één gemeentelijk horecaloket in. Bij dit loket kunnen alle benodigde vergunningen voor een horecabedrijf in één keer worden aangevraagd. Daarnaast kunnen ondernemers bij dit loket terecht voor informatie en het bespreken van eventuele problemen. Het horecaloket wordt ingericht bij het team Horeca en Evenementen van de afdeling Vergunningen van de dS+V. Op deze wijze wordt het persoonlijk contact met de ondernemer vergroot en kunnen eventuele problemen worden opgelost. Op den duur zal deze situatie er toe leiden dat elke ondernemer zijn eigen accounthouder heeft. Stadswinkel In het centrum van Rotterdam is sinds kort een Stadswinkel gevestigd, waar informatie beschikbaar is over alle producten en diensten van de gemeente. In de Stadswinkel is ook informatie over de producten voor horecaondernemers te vinden. De gemeente zorgt ervoor dat deze informatie duidelijk, actueel en volledig is. Op termijn krijgt iedere deelgemeente een Stadswinkel. E-Loket Veel informatie over vergunningen en ontheffingen voor horecaondernemers is ook te vinden op de website van de gemeente. Het digitaal aanvragen van vergunningen
Horecanota Rotterdam 2007-2011
79
en ontheffingen is echter nog niet mogelijk. Met de komst van de digitale handtekening voor ondernemers zal dit pas veranderen. De gemeente zorgt ervoor dat op termijn een aantal eenvoudige horecagerelateerde vergunningen en ontheffingen via internet kan worden aangevraagd. Daarbij kan worden gedacht aan het vernieuwen van exploitatievergunningen, het doorgeven van wijzigingen in het beheer en de aanvraag voor een aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten.
6.2 Het proces van de vergunningverlening 6.2.1 De aanvraag Aan de hand van de aanvraag kan de gemeente beoordelen welke vergunningen voor een horecabedrijf moeten worden aangevraagd en of deze al dan niet kunnen worden verleend. De gemeente ontwikkelt daarom één integraal aanvraagformulier voor alle vergunningen en ontheffingen die nodig zijn voor het exploiteren van een horecabedrijf. Door het invullen van de aanvraag wordt stap voor stap duidelijk welke vergunningen uiteindelijk dienen te worden aangevraagd. Dit aanvraagformulier wordt ingeleverd bij het horecaloket, samen met alle relevante gegevens en bescheiden. Deze hoeven dus maar één keer aangeleverd te worden. Tevens wordt er binnen de gemeente naar gestreefd om bescheiden en gegevens zoveel mogelijk te digitaliseren en te bewaren, zodat bij eventuele verlenging van de vergunning bepaalde bescheiden niet opnieuw hoeven te worden aangeleverd. Het aanvraagformulier bevat tevens een onderdeel dat betrekking heeft op de verplichte - kennisgeving van het geluids- en de overige milieuaspecten. Tegelijk met het indienen van het aanvraagformulier wordt deze kennisgeving gedaan. Op het aanvraagformulier hoeft de ondernemer niet langer aan te geven wat voor soort bedrijf hij wil exploiteren, hij vult eenvoudig in welke activiteiten hij in zijn horecabedrijf wil verrichten. De ondernemer vermeldt dus bijvoorbeeld of hij muziek wil draaien, alcohol wil schenken en eten serveren, maar niet of hij een biljartcafé of bardancing is. De aanvraag zelf zal dan ook geen deel meer uitmaken van de exploitatievergunning, maar de aangevraagde activiteiten zullen -tenzij bepaalde activiteiten niet worden toegestaan- in de vorm van vergunningvoorschriften in de vergunning worden opgenomen. De aanvraagprocedure bestaat uit de volgende onderdelen: Bestemmingsplantoets
Eerst wordt nagegaan of een bepaalde inrichting binnen het geldend bestemmingsplan past. Indien dit niet het geval is, wordt onderzocht of er vrijstelling kan worden verleend. Is dit niet mogelijk of wenselijk, dan kan er op de betreffende locatie geen horeca worden gevestigd. De vestiging van horecabedrijven is mogelijk in panden met de bestemming Horeca, Maatschappelijke Doeleinden en in beperkte mate in panden met de bestemming Winkel. Indien de bestemming Winkel van toepassing is, mag er in principe in het pand zelf niet worden gegeten of gedronken en mag er ook geen terras worden geplaatst. Er
80
Horecanota Rotterdam 2007-2011
H E T G E H E I M VA N D E C H E F Gastvrijheid op de eerste plaats Klanten van het eerste uur komen nog steeds over de vloer bij visrestaurant Kaat Mossel van vader Joop Zijlaard en croissanterie De Snor van zoon Ron. Dat komt vanwege de gedrevenheid en gastvrijheid van de twee. “Kaat Mossel is een restaurant met een hoge kwaliteit en eerlijke prijzen, maar bovenal van gastvrijheid”, zegt Joop Zijlaard. “Het personeel voelt zich één met de zaak en behandelt de gasten met nét dat beetje extra. Ingrediënten zijn altijd vers en de gerechten worden met uiterste precisie bereid. Dat maakt dat klanten hier al zeventien jaar terugkomen.” “Bij mijn croissanterie De Snor aan de Kleiweg ga ik hetzelfde te werk als mijn vader,” zegt
Ron Zijlaard. “Ik heb alles van hem geleerd en daardoor kunnen mijn klanten ook rekenen op ovenverse broodjes met vers en smaakvol beleg. Het leverde mij het afgelopen jaar zelfs de prijs op voor het beste broodje filet americain van Nederland. En net als bij Kaat Mossel staat gastvrijheid hier op de eerste plaats. Daardoor durven klanten het ook te zeggen als het een keertje niet helemaal naar wens is. En dan grijpen we natuurlijk meteen in.” “Zo werkt het nu ook met de gemeente. Als er iets is, kunnen we aan de bel trekken en overleggen. Het Horecaloket maakt dat helemaal makkelijk, we hebben een duidelijke ingang voor onze vragen.”
IN G R E D IË N TEN VOOR EEN BOMV OLLE ZAA K:
- Gastvrijheid - Altijd vers - Nastreven va
n perfectie
mogen alleen goederen worden verkocht. In een enkel geval kan in zeer beperkte vorm gebruik van etenswaren ter plaatse worden toegestaan. Dat kan alleen wanneer dit gebruik ondersteunend is aan de hoofdactiviteit van de winkel. In panden met een winkelbestemming zijn naast winkels dus alleen zogenaamde afhaalzaken toegestaan. Toets aan het horecabeleid
In hoofdstuk drie van deze Horecanota is opgenomen welk beleid er voor de horeca in een bepaald gebied van toepassing is: ontwikkelen, consolideren of verminderen. Afhankelijk van het er plaatse geldende beleid wordt de vestiging van horecabedrijven conform het ter plaatse geldende beleid wel of niet toegestaan. Verbouwen
In het geval de horecagelegenheid wordt verbouwd, is in veel gevallen op grond van de Woningwet een bouwvergunning vereist. Betreft het een monument, dan is tevens op grond van de Monumentenwet een monumentenvergunning vereist. Brandveiligheid
De Bouwverordening stelt ook regels over de brandveiligheid voor gebouwen en terreinen. In situaties waar een gebouw wordt gebruikt door veel personen of als er sprake is van opslag van gevaarlijke stoffen is ook een gebruiksvergunning noodzakelijk. De gebruiksvergunning blijft bestaan totdat het ‘Besluit brandveiligheid gebruik bouwwerken’ in werking treedt. Vanaf dat moment vervalt de gebruiksvergunning en kan worden volstaan met een melding bij het college van burgemeester en wethouders. Alcohol schenken
De Drank- en Horecawet bepaalt dat het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende drank niet is toegestaan zonder een Drank- en Horecavergunning. De Dranken Horecawet stelt vanuit hygiënisch oogpunt eisen aan de exploitanten en aan de inrichting. Tevens speelt de openbare orde en veiligheid een (ondergeschikte) rol. Eet- en drinkwaren
Indien er in een inrichting eet- en drinkwaren worden verstrekt, kunnen er vanuit de milieuwetgeving eisen worden gesteld. Tevens kan het verstrekken van eet- en drinkwaren er toe leiden dat er een exploitatievergunning vereist is. Toets aan de Wet milieubeheer
In de meeste horecagelegenheden wordt muziek gedraaid en vinden er live-optredens plaats. Veelal zal kunnen worden volstaan met een melding aan de DCMR, in sommige gevallen zal een milieuvergunning vereist zijn. De maximale geluidswaarden die in de inrichting ten gehore gebracht mogen worden kunnen per inrichting verschillen, hierbij spelen de isolatie van het pand en de ligging van de inrichting ten opzichte van andere functies, vooral wonen, een rol. De exploitatieaanvraag kan eveneens worden aangemerkt als een melding krachtens de Wet milieubeheer. Speelautomaten
Voor het aanwezig zijn van één of meer speelautomaten is een aanwezigheidsvergunning vereist. Er bestaan twee soorten speelautomaten: kansspelautomaten waarbij de mogelijkheid bestaat om geld te winnen, en behendigheidsautomaten
82
Horecanota Rotterdam 2007-2011
waarbij wordt gespeeld om verlenging van de spelduur, een extra spel of een record. De APV en de Wet op de Kansspelen stellen een maximum aan het aantal te plaatsen speelautomaten. In hoogdrempelige inrichtingen, zoals cafés en restaurants, zijn maximaal drie speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal twee kansspelautomaten. In laagdrempelige inrichtingen, zoals snackbars, discotheken en lunchrooms zijn maximaal drie behendigheidsautomaten toegestaan. Zalenverhuur
Het verhuren van zalen is op zich niet vergunningplichtig, maar wel als deze zalen worden gebruikt ten behoeve van feesten en partijen. In dat geval is een exploitatievergunning vereist. Indien er tevens alcohol wordt geschonken is afhankelijk van de frequentie een drank- en horecavergunning of een ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet vereist. Tevens kan een gebruiksvergunning vereist zijn. Seksinrichting
Indien in een inrichting bedrijfsmatig seksuele handelingen worden verricht of indien deze handelingen via een escortbedrijf worden aangebonden, is op grond van de APV een exploitatievergunning voor een seksinrichting of escortbureau verplicht. Softdrugs
Softdrugs mogen alleen onder bepaalde voorwaarden worden verkocht. Het Rotterdamse beleid kent een afnemend maximumstelsel voor coffeeshops. De verkoop van softdrugs dient te gebeuren in overeenstemming met de AHOJG-plus-criteria. Terras
Een terras maakt deel uit van de inrichting. Voor het exploiteren van een inrichting met een terras is altijd een vergunning nodig. De vergunning voor het exploiteren van een terras behelst tevens de toestemming van de burgemeester voor het gebruik van de weg. Indien op een terras schotten of andere bouwwerken worden geplaatst, is een bouwvergunning nodig. Overige amusement en ontspanning
Voor nieuwe concepten in de horecabranche kan, voor zover ze niet onder de hiervoor genoemde activiteiten vallen en ze als overige amusement en ontspanning worden aangemerkt, een exploitatievergunning verplicht zijn. Openingstijden
De openingstijden voor de horeca zijn onderverdeeld in vijf regimes: 1. 07.00 uur tot 22.00 uur voor vergunningvrije inrichtingen; 2. 07.00 uur tot 01.00 uur doordeweeks en tot 02.00 uur in het weekeinde (zaterdagochtend en zondagochtend) voor reguliere inrichtingen; 3. 04.00 uur tot 01.00 uur doordeweeks en tot 02.00 uur in het weekeinde (zaterdagochtend en zondagochtend) voor inrichtingen met een ochtendontheffing; 4. 07.00 uur tot 06.00 uur voor inrichtingen met een nachtontheffing; 5. 24-uurs ontheffingen.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
83
6.2.2 De behandeling van de aanvraag Het aanvraagformulier moet worden ingeleverd bij het Team Horeca en Evenementen, dat verantwoordelijk is voor de vergunningverlening op het gebied van horeca in Rotterdam. Bij dit team vindt het intakegesprek plaats. Team Horeca en Evenementen behandelt zelf de aanvraag voor de exploitatievergunning, de nacht- en ochtendontheffing, de aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten en in veel gevallen de Drank- en Horecawetvergunning. Verder wint het Team Horeca en Evenementen adviezen in die nodig zijn voor een goede beoordeling van de aanvraag. In die gevallen waarin Team Horeca en Evenementen de aanvraag niet zelf kan afhandelen, zorgt het team ervoor dat het aanvraagformulier en de bijgevoegde gegevens en bescheiden bij de instantie terechtkomen die wel verantwoordelijk is voor het verlenen van de betreffende vergunning. Zo verzorgt het Team Horeca en Evenementen de melding in het kader van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer bij de DCMR Milieudienst Rijnmond. Indien een aanvraag voor het vestigen van een inrichting niet past binnen het bestemmingsplan, zorgt het Team Horeca en Evenementen er voor dat het verzoek om vrijstelling van dit bestemmingsplan wordt aangevraagd. Met het nieuwe aanvraagformulier zal het in de toekomst ook mogelijk zijn om meer vergunningen en ontheffingen bij het team aan te vragen. Daarbij kan gedacht worden aan de Drank-en Horecawetvergunningen die op dit moment nog bij de deelgemeenten worden behandeld (deelgemeente Charlois, IJsselmonde, Hoogvliet en Hoek van Holland) en het innemen van de aanvraag voor een gebruiksvergunning van de Brandweer. Het Team Horeca en Evenementen bewaakt de termijnen voor het afgeven van de vergunningen en verzamelt de vergunningen die door de andere instanties worden afgegeven. Als alle vergunningen gereed zijn, biedt het team ze aan de ondernemer aan in een overzichtelijke map: de Integrale Vergunningen Portefeuille. De deelgemeente speelt in het proces van de vergunningverlening en de besluitvorming over de mogelijke vestiging van horecagelegenheden een belangrijke rol. Zo zijn de deelgemeenten bevoegd om te adviseren over de aanvraag van de exploitatievergunning. Bij het verstrekken van deze vergunning spelen het woon- en leefklimaat en de openbare orde een cruciale rol. Juist de deelgemeente kan hier door haar kennis van de lokale situatie een belangrijke rol in spelen. Verder heeft de deelgemeente een belangrijke rol bij de beslissing over het verlenen van vrijstelling van het bestemmingsplan ten behoeve van de vestiging van horecagelegenheden. Ook hier is de lokale kennis en het ruimtelijk beleid dat de deelgemeente voert van belang.
84
Horecanota Rotterdam 2007-2011
6.3 De Integrale Vergunningen Portefeuille De Integrale Vergunningen Portefeuille bestaat uit de volgende vergunningen, ontheffingen en formulieren voor het doen van kennisgevingen: • • • • • • • • •
gebruiksvergunning; bouwvergunning (vrijstelling bestemmingsplan); (voorlopige) exploitatievergunning (inclusief terras); exploitatievergunning voor een seksinrichting of escortbedrijf; drank- en Horecawetvergunning; aanwezigheidsvergunning speelautomaten; melding wet Milieubeheer; nacht- en ochtendontheffing; kraskaart voor Verlaatjes en Geluidjes. Behalve als opbergmap voor vergunningen en ontheffingen, zal de integrale Vergunningen Portefeuille ook dienst doen als handig naslagwerk voor de ondernemer zelf. In de map zal daarom achtergrondinformatie te vinden zijn over de APV, de handhaving, de regels die gelden voor horecaondernemers en waar men met vragen terecht kan. Om de Integrale Vergunningen Portefeuille actueel te houden zal de gemeente ervoor zorgen dat de exploitant op de hoogte wordt gehouden van wijzigingen. De vergunningenmap is ook een handig instrument voor de toezichtshouders. Omdat de Integrale Vergunningen Portefeuille in de inrichting aanwezig moet zijn, kunnen toezichtshouders bij controles in een oogopslag zien welke vergunningen er voor de horeca-inrichting zijn verleend. De controles kunnen daardoor sneller en soepeler geschieden.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
85
7 Toezicht en Handhaving 7.1 Inleiding Geruime tijd heeft de regulering van de overlast die horeca kan veroorzaken de meeste aandacht gekregen in het handhavingsbeleid. Door de strikte toepassing van regelgeving en handhaving van deze regels in de afgelopen jaren is het mogelijk om bij het nieuwe horecabeleid nu meer naar de andere, positieve kant van de horeca te kijken. Niettemin blijven uitvoering en handhaving van het beleid om gerichte aandacht vragen. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet op welke wijze en op grond van welke uitgangspunten in het horecabeleid in Rotterdam wordt gehandhaafd. Belangrijk onderdeel in de handhaving is het handhavingsarrangement. In het handhavingsarrangement staat welke bestuurlijke maatregel volgt na een overtreding. Met de invoering van nieuwe beleidsinstrumenten als het spontane Verlaatje, het Geluidje en de afkoelperiode is het handhavingsarrangement geactualiseerd. In de Kadernota Handhaving van april 2002 is aangegeven dat alle diensten een beleid moeten hebben voor toezicht en handhaving en dat zij daarbij dienen samen te werken. Die nota gold vooral de samenwerking tussen de Brandweer, de dS+V en de DCMR. Deze samenwerking kreeg zijn vervolg in het Meerjarenprogramma Handhaving 2005-2010, waarin werd aangegeven dat het noodzakelijk is te komen tot een gezamenlijke handhavingsstrategie. Die gezamenlijke strategie en het naadloos op elkaar aan laten sluiten van de eigen handhavingsstrategieën van de diensten is vastgelegd in de Integrale Nalevingstrategie 2006. Deze integrale nalevingstrategie (INR) biedt de beleidsmatige basis voor veel toezichts- en handhavingstaken. Voor het opstellen van dit hoofdstuk hebben de uitgangspunten uit de INR als leidraad gefungeerd. Al geruime tijd spreken in Rotterdam politie en gemeente met elkaar over toezichtstaken. Op dit moment valt het toezicht op horeca- en openbare inrichtingen in het kader van de openbare orde onder de verantwoordelijkheid van de politie. De Rotterdamse - en ook regiobrede - discussie richt zich erop of de gemeente een deel van de taken van de politie moet overnemen. Zolang deze politieke en bestuurlijke discussie niet is afgerond, zal het toezicht op de horeca uitgevoerd blijven worden door de politie. Dit toezicht is van groot belang voor de bescherming van de openbare orde, niet alleen vanwege de expertise van de politie, maar ook vanwege het verband tussen handhaving openbare orde en opsporing van strafbare feiten en de verwevenheid tussen bovenwereld en onderwereld. Laatstgenoemde onderwerp is door het college van burgemeester en wethouders als belangrijke prioriteit in het collegeprogramma opgenomen. In dit hoofdstuk wordt weergegeven op welke wijze het toezicht is georganiseerd en het beleid in de horecasector wordt gehandhaafd. Allereerst worden de drie verschillende toezichtsmodellen beschreven. Bij deze toezichtsmodellen gaat het om handhaving in geval van overlast en overtreding van de vergunningvoorschriften en handhaving bij incidenten, maar ook om de wijze waarop er wordt gehandhaafd in geval van geluidsoverlast. Vervolgens komen de uitgangspunten van de handhaving aan de orde.
86
Horecanota Rotterdam 2007-2011
H E T G E H E I M VA N D E C H E F Altijd feest in de Après Skihut In de Après Skihut is het zeven dagen per week vakantie. “En dan zonder sneeuw, want het gaat om het moment na het skiën. Mensen komen hier voor een leuk, gezellig én veilig avondje stappen,” vertelt Chiel Jongejan van het feestcafé. “Iedereen die hier binnenkomt wordt meteen gegrepen door de feeststemming. Er staan dansers en zangers op de bar en de dj draait korte feestelijke nummers. Omdat iedereen voor het feestgevoel komt, is iedereen ook gelijk, niemand wordt in een hokje gestopt. Dat maakt de sfeer hier uniek.” Het gevoel van de Après Skihut veroverde de afgelopen tien jaar Nederland. “We brachten
inmiddels 21 verzamelcd’s van onze muziek uit, waarvan er 9 goud werden. En onze dj’s en zangers entertainen ook op locatie via de Skihut on tour”, legt Jongejan uit. “De thuisbasis blijft wel erg belangrijk. We zorgen hier voor een sfeer waarin je makkelijk loskomt. Daarom fouilleren we onze gasten bij binnenkomst ook streng. In een veilige omgeving voelt iedereen zich prettiger. Jaren geleden stelden we al een convenant op met politie, horeca, gemeente en justitie. Die samenwerking is nog steeds erg goed. Voor ons wordt het ondernemen nu weer iets makkelijker, bijvoorbeeld doordat we makkelijker mensen kunnen bijschrijven op een vergunning of door de kraskaart voor Verlaatjes en Geluidjes.”
TEN IN G R E D IË N U L T IE M E T VOOR HE GEVOEL V A K A N T IE
e
lige én veilig
- Leuke, gezel omgeving - Iedereen is
gelijk
thousiaste - Feestsfeer ens, zangers medewerker en dj’s ès-skimuziek - Gezellige apr
7.2 Toezicht 7.2.1 Toezichtsmodel horeca Binnen en buiten de gemeentelijke organisatie zijn vele toezichtshouders actief binnen de horecabranche. De informatie die uit de toezichtsactiviteiten wordt verkregen is ook voor de andere toezichtshouders beschikbaar, tenzij privacyregelgeving uitwisseling niet toestaat. Voor de horecabranche betekent dit dat zoveel mogelijk gezamenlijk toezicht wordt verricht. Naarmate het aantal (te verwachten) overtredingen van een horeca-inrichting groter is, dient de intensiteit van het preventief toezicht toe te nemen. Het risicoprofiel is afhankelijk van de soort inrichting, de locatie en de ervaringen met de betreffende exploitant en inrichting. Om de repressieve controle effectief te kunnen inzetten, is een goede registratie van externe en interne signalen (klachten, bevindingen van andere toezichtshouders) essentieel. Voor de registratie van (overlast)klachten wordt een stedelijk registratiesysteem ontwikkeld. Daarin kunnen de verschillende toezichtshouders en handhavers hun bevindingen en acties registreren en analyseren en op die manier ook elkaar informeren. In verschillende politiedistricten en deelgemeenten wordt gewerkt met ‘Integrale Horeca-acties’. Tijdens deze acties worden horecagelegenheden bezocht door een team bestaande uit medewerkers van diverse diensten. In deze kleine kernteams werken onder meer de politie, Sociale Dienst en de Belastingdienst, maar ook de DCMR, de Brandweer en de dienst Bouw- en Woningtoezicht nauw met elkaar samen. De werkwijze die in de deelgemeente Delfshaven is ontwikkeld, wordt overgenomen in deelgemeenten. Als eerste in gebieden met hoge horecaconcentraties (Centrum, Noord en Feijenoord). De afspraken met deelnemende instanties worden zo veel mogelijk vastgelegd in convenanten en draaiboeken. De integrale acties maken deel uit van de lokale veiligheidsplannen en beheersplannen van de verschillende partners. Van groot belang is het serieus omgaan met (overlast)klachten. De deelgemeentelijke horecacoördinatoren zijn primair verantwoordelijk voor de afhandeling van horecaklachten. Zij dienen zonodig in overleg met de politiedistricten zorg te dragen voor een zorgvuldige en adequate afhandeling. De politiedistricten zorgen bij de controle naar aanleiding van klachten voor een zorgvuldige registratie van gesignaleerde feiten. De geregistreerde klachten worden gebruikt bij de advisering over een aanvraag voor een exploitatievergunning. Voor een adequate bestuurlijke reactie na incidenten in een horeca-inrichting is een goede dossiervorming een eerste vereiste. De politie levert zo spoedig mogelijk uiterlijk binnen twee weken- na een incident aan de gemeente de relevante informatie aan, op basis waarvan de burgemeester een passende bestuurlijke maatregel kan nemen.
88
Horecanota Rotterdam 2007-2011
7.2.2 Toezichtsmodel Horecare Eind 2000 was er sprake van een explosieve stijging van geweldsincidenten in het centrum van Rotterdam. Analyse van de criminaliteitscijfers maakte duidelijk dat veel van de incidenten direct dan wel indirect te herleiden waren tot uitgaansgeweld in de nachtelijke uren van donderdagavond tot en met zondagochtend. Om het geweld te beteugelen is in december 2000 een specifiek op het centrumgebied gericht toezichtsmodel ‘Horecare’ ingevoerd. Horecare behelst een samenwerking tussen diverse (direct) betrokken partners, zoals de politie, het Openbaar Ministerie, Brandweer, gemeente, RET, Koninklijke Horeca Nederland, particuliere beveiligingsbedrijven en ondernemers, om overlastgevende gedragingen, overtredingen en misdrijven in het uitgaansleven van het centrum van Rotterdam tegen te gaan. De politie draagt zorg voor de operationele regie en is verantwoordelijk voor de aansturing van de partners. Doelstelling van het project Horecare is het tegengaan van geweld en het verminderen van overlast. Het gebied, waarbinnen Horecare van kracht is, wordt grofweg begrensd door de Delftsestraat, het CS-gebied tot en met de Witte de Withstraat en de Oude Haven tot en met het Kruisplein. Op dit moment worden door de politie op vrijdag en zaterdag Horecare-diensten gedraaid. Deze diensten starten om 22.00 en eindigen om 07.00 uur. Elke dienst wordt voorafgegaan door een briefing. Tijdens deze briefing wordt naast een korte toelichting op de werkwijze ook ingegaan op specifieke aandachtspunten (gezochte personen, nieuws over horecavergunningen etc). Het personeel dat voor deze diensten wordt ingezet, houdt zich specifiek bezig met de controle van horecagelegenheden en het reageren op meldingen, met als uiteindelijk doel de handhaving van de openbare orde in de aangewezen (horeca)gebieden. Naast handhaving is ook preventief c.q. pro-actief optreden van groot belang. Dit houdt in dat gedurende de avond en nacht regelmatig contact wordt gezocht met de portiers en beveiligingsmedewerkers van de verschillende horecagelegenheden. Op die manier wordt een goed en vooral actueel beeld van de sfeer verkregen, zodat in voorkomend geval snel en adequaat kan worden opgetreden. Van de zijde van de politie zijn bij de Horecare-acties betrokken: medewerkers van de wijkpolitie, het fietsteam en de bereden brigade. Daarnaast wordt op meer incidentele basis of ten behoeve van specifieke meldingen gebruikgemaakt van bijvoorbeeld de Directe Hulpverlening (DHV) en de hondenbrigade. Ook cameratoezicht vervult een onmisbare rol. Uitgangspunt bij de bejegening van het uitgaanspubliek is: ‘Vriendelijk als het kan, streng als het moet’. Dit betekent dat pro-actief, preventief en deëscalerend wordt opgetreden. Het uitstralen van rust en het op vriendelijke toon aanspreken van mensen speelt hierbij een belangrijke rol. Het is uitdrukkelijk de bedoeling om het gebruik van geweld evenals het arresteren van mensen tot een minimum te beperken. Horecare is een project dat forse inzet van de politie vergt, maar ook direct resultaat laat zien. De veiligheidsgevoelens worden aanzienlijk vergroot. Omwonenden zijn zeer ingenomen met het project. De kracht van Horecare is gelegen in een goede
Horecanota Rotterdam 2007-2011
89
samenwerking tussen de verschillende partners. Op dit punt is nog meer winst te behalen, zeker als het gaat om de afstemming tussen de partners en de aansturing c.q. eindverantwoordelijkheid. Op dit moment is de politie eindverantwoordelijk voor het project Horecare. Gezien de substantiële toename van horeca-activiteiten aan de Meent en in de Pannekoekstraat zal het project Horecare verder worden uitgebreid.
7.2.3 Toezichtsmodel geluidsoverlast Sinds januari 2006 is het onderzoeken van klachten over muziek vanuit de horeca de taak van de DCMR. Voor die tijd lag de verantwoordelijkheid voor de aanpak van horeca gerelateerde geluidsoverlast bij de politie. Om horecalawaai te bestrijden voert de DCMR geluidsmetingen uit. Het gaat daarbij om zowel eerste metingen, nachtcontroles en dwangsomcontroles als strafrechtelijke afhandeling. De Meldkamer van de DCMR is in dezen het centrale punt, waarbij nadrukkelijk wordt samengewerkt met de politie. De DCMR pakt voornamelijk horeca-inrichtingen aan die structurele geluidsoverlast veroorzaken. Hiertoe worden geluidsmetingen verricht tijdens ‘meetavonden/ meetnachten’. Bij lastige gevallen en ter bescherming van de openbare orde biedt de politie daarbij ondersteuning. Verder speelt de politie een belangrijke rol bij actie tegen acute geluidsoverlast. In dat geval wordt een surveillance-eenheid ter plaatse gestuurd om de geluidsoverlast te beëindigen. Om haar taak naar behoren te kunnen uitoefenen, in afstemming met politie, gemeente, OM en de horecabranche, heeft de DCMR een aantal maatregelen getroffen. Zo is een specialist op het gebied van horecageluid aangetrokken en een draaiboek opgesteld. Verder is een handhavingsprotocol ingevoerd en wordt een informatieblad uitgebracht. In het handhavingsprotocol is vastgelegd hoe op overschrijding van de geluidsnormen wordt gereageerd. Dat betekent: •
•
•
Bij overschrijding tussen 3 en 9 dB(A) krijgt de ondernemer een aanschrijvingsbrief met het verzoek om op een redelijke termijn de overschrijding te beëindigen. Dit wordt door middel van een controlemeting vastgesteld. Bij overschrijding tussen 10 en 21 dB(A) wordt procesverbaal opgemaakt, ontvangt de ondernemer schriftelijk bericht van een zienswijzengesprek en krijgt de (deel)gemeente het advies om direct een last onder dwangsom op te leggen. Bij overschrijdingen van boven 22 dB(A) wordt procesverbaal opgemaakt en ontvangt de ondernemer schriftelijk bericht van het toepassen van bestuursdwang op korte termijn. Mocht na de begunstigingstermijn overschrijding van de geluidsnormen nog steeds aan de orde zijn, dan wordt de bestuursdwang geëffectueerd door middel van het verzegelen dan wel in beslag nemen van de muziek- en/of andere installatie. Bij de start in 2006 is afgesproken dat de DCMR 75 geluidsmetingen (geraamd aantal) voor de gemeente zal uitvoeren. Hierbij dient naar verwachting 15 keer proces-verbaal te worden opgemaakt en dient 15 keer een bestuursrechtelijk advies te volgen. Medio 2006 blijkt het toezichtsmodel zo succesvol dat hieruit meer dan de
90
Horecanota Rotterdam 2007-2011
geraamde handhavingsacties voortvloeien. Om deze vorm van toezicht te kunnen continueren, is dan ook capaciteitsuitbreiding nodig bij de DCMR.
7.3 Handhaving 7.3.1 Uitgangspunten Handhaving Horeca Gemeentebrede handhavingsafspraken zijn er in het algemeen op gericht dat: •
• •
burgers, bedrijven en instellingen weten welke visie de gemeente heeft op handhaving, dat de gemeente ook daadwerkelijk handhaaft en daar verantwoording over aflegt; burgers, bedrijven en instellingen weten hoe de gemeente haar handhavingstaak op basis van uniformiteit en rechtszekerheid uitvoert; de uitvoering van de handhaving uiteindelijk leidt tot een beter gedrag met als uiteindelijk resultaat een grotere leefbaarheid en veiligheid. Het handhavingsarrangement is het concrete instrument om ervoor te zorgen dat de afspraken rond handhaving eenduidig en consistent worden uitgevoerd. Bevoegdheidsverdeling
Bevoegdheden tot handhaving dienen op een inzichtelijke en hanteerbare wijze binnen de gemeente te worden vormgegeven. Hierbij past overdracht (delegatie) aan deelgemeenten en mandatering aan takken van diensten. In het handhavingsarrangement worden taken en bevoegdheden duidelijk weergegeven. Met name de bevoegdheidstoedeling op het gebied van de Drank- en Horecawet verdient bijzondere aandacht. Vergunningverlening (-weigering of -intrekking) en handhaving op grond van de Drank- en Horecawet is gedelegeerd aan de deelgemeenten. Een deel van de deelgemeenten heeft deze bevoegdheden gemandateerd aan het Team Horeca en Evenementen van de dS&V. Gezien de ontwikkeling van een één loketfunctie wordt nagegaan of het mogelijk is dat alle deelgemeenten deze bevoegdheid mandateren aan het Team Horeca en Evenementen. Tweesporenbeleid
Met name voor de horecabranche geldt dat een tweesporen aanpak (toepassen strafrechtelijke sancties naast bestuursrechtelijke maatregelen) in veel gevallen een meerwaarde oplevert. Daarom worden in het handhavingsarrangement zowel de strafrechtelijke als de bestuurlijke maatregelen beschreven. Uitvoeren van de maatregel
Wanneer de gemeente een bestuursrechtelijke maatregel oplegt, dient deze maatregel ook daadwerkelijk uitgevoerd te worden Dat betekent dat wanneer een bevel tot sluiting is uitgereikt, de gemeente ook daadwerkelijk tot (fysieke) sluiting overgaat, indien de horeca-inrichting niet daadwerkelijk de exploitatie staakt. Wanneer een exploitatievergunning wordt ingetrokken, volgt bestuurlijk opgelegde sluiting indien de exploitant verder gaat zonder exploitatievergunning.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
91
Handhavingsniveau
Het formuleren van het handhavingsniveau is van belang om te beoordelen of de verrichte inspanningen daadwerkelijk tot resultaat hebben geleid. Een adequaat niveau kan kwantitatief bepaald worden, bijvoorbeeld in aantallen uitgevoerde controles en aantal afgehandelde klachten en kwalitatief, bijvoorbeeld nalevingpercentages. Vanuit een kwantitatieve aanpak, waarin op basis van een handhavingsprogramma zo breed mogelijk periodiek wordt gecontroleerd, kan vervolgens een kwaliteitsslag (in de zin van diepgang en het realiseren van voorafgestelde nalevingpercentages) worden gemaakt. In Rotterdam gelden ten aanzien van het handhavingsniveau voor horeca de volgende uitgangspunten. 1. Bij verstrekking van de exploitatievergunning vindt een opleveringscontrole plaats door de vergunningverlener. 2. Iedere horeca-inrichting wordt in de looptijd van de exploitatievergunning minimaal tweemaal gecontroleerd. Daarbij wordt nagegaan of de exploitatie overeenstemt met de vergunde activiteiten en of de daarbij behorende voorschriften worden nageleefd. 3. Iedere vergunningvrije horeca-inrichting wordt in een periode van vijf jaar minimaal twee keer gecontroleerd. Daarbij wordt nagegaan of er in de inrichting geen misstanden c.q. strafbare feiten dan wel vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden. 4. Bij een geconstateerde overtreding van de vergunningvoorschriften vindt een herhalingsbezoek plaats waarbij de relevante vergunningen en alle voorschriften nauwlettend worden gecontroleerd. 5. Bij klachten/meldingen vindt toezicht plaats. De bevindingen van de toezichtshouder worden geregistreerd. 6. Risicovolle exploitaties (dat wil zeggen exploitaties waarbij in het verleden sprake is geweest van herhaalde overtredingen) worden minimaal twee keer per jaar gecontroleerd. 7. Controles bij risicovolle exploitaties vinden bij voorkeur multidisciplinair plaats. 8. Iedere controle- en handhavingssanctie en de resultaten daarvan worden geregistreerd. 9. Om de twee jaar wordt de overtredingsnorm geëvalueerd. Wanneer bij controles in meer dan 30 procent van de gecontroleerde exploitaties overtredingen worden geconstateerd, is er sprake van een inadequaat nalevingsniveau. Bij risicovolle exploitaties ligt dit op meer dan 5 procent overtredingen van de gecontroleerde exploitaties. Dit is het minimale handhavingsniveau. Op deelgemeentelijk niveau kan worden afgesproken intensiever te handhaven. Organisatie van handhaving
Uitgangspunt bij de organisatie van de handhaving is een functionele scheiding van vergunningverlening en handhaving. Daarom is het neerleggen van de vergunningverlenende bevoegdheid bij de functionaris die ook met handhaving is belast niet wenselijk. Bij het Team Horeca en Evenementen worden daarom de vergunningen afgegeven. Adviezen aan de burgemeester over te nemen bestuurlijke maatregelen komen veelal van de Directie Veiligheid. Uiteraard is er sprake van nauwe samenwerking tussen deze twee eenheden. Via communicatie en voorlichting wordt duidelijk gemaakt dat ondernemers en burgers zich aan de regels dienen te houden. In folders, brochures, maar ook via deelname aan het brancheoverleg zal de gemeente duidelijk maken welke eisen
92
Horecanota Rotterdam 2007-2011
hierbij gelden voor horeca-inrichtingen. Het Team Horeca en Evenementen speelt daarbij een cruciale rol. Handhavingsarrangement Horeca
Handhaving is een proces waarin handelingen worden verricht leidend tot naleving van de gestelde rechtsregel. Deze handelingen van gemeentewege zullen voor belanghebbenden in beginsel in alle gevallen gelijkheid en uniformiteit moeten vertonen. Een in de jurisprudentie gesanctioneerd middel hiertoe is een vastgesteld handhavingsarrangement. In toenemende mate wordt er voor gepleit de ‘ruimte’ voor de handhaver door de organisatie waarbinnen hij werkzaam is te laten vaststellen.
• •
• • •
Wanneer de openbare orde of het woon- en leefklimaat wordt aangetast door de exploitatie van een horeca-inrichting, kan de burgemeester een bestuurlijke maatregel treffen. Deze maatregel kan onder meer bestaan uit: sluiting van de inrichting voor bepaalde of onbepaalde tijd; tijdelijke sluiting zonder gelijktijdige intrekking van de exploitatievergunning, om de exploitant in de gelegenheid te stellen maatregelen te nemen om herhaling van de incidenten te voorkomen; intrekking van de exploitatievergunning of de nachtontheffing, mogelijk in combinatie met een sluiting voor bepaalde of onbepaalde tijd; intrekking van de vergunning in het kader van de Drank- en Horecawet; opleggen van een last onder dwangsom. In het algemeen zal bij een eerste overtreding eerst tot een bestuurlijke waarschuwing worden overgegaan. In het handhavingsarrangement is opgenomen dat optreden van de gemeente ingrijpender wordt wanneer de overtreding aanhoudt. Ingrijpen loopt dan via een aantal voorgeschreven vaste stappen waarbij voor de bestuursrechtelijke aanpak het principe ‘twee keer geel is rood’ geldt. Door dit uitgangspunt strak te hanteren wordt het gelijkheidsbeginsel ingevuld ten aanzien van de aanpak van overtredingen. Waarom eerst waarschuwen? Een overtreder dient de ruimte te krijgen om zijn gedrag aan te passen en maatregelen te nemen. Aan de andere kant moet een handhavingstraject niet onevenredig lang worden en moet worden voorkomen dat in onvoldoende mate zicht is op het beëindigen van de met de regels strijdige situatie. Belangrijk is dat handhaving zo weinig mogelijk ad hoc geschiedt. Daarvoor moeten afspraken komen met lokale handhavers over welke reactie van hen verwacht mag worden bij specifieke overtredingen en de frequentie van handhaving en toezicht houden. Het verschil tussen intrekken van de exploitatievergunning en het sluiten van de inrichting heeft te maken met de aard van het incident. Wanneer het vertrouwen in de exploitant door de ontoereikende en inadequate wijze van bedrijfsvoering ontbreekt, wordt de vergunning voor bepaalde tijd ingetrokken. De exploitant krijgt daarna nog éénmaal de kans te bewijzen dat hij het vertrouwen wel waard is. Mocht zich daarna weer een incident of overtreding voordoen, dan kan de vergunning voor onbepaalde tijd worden ingetrokken. Is bij een incident sprake van een direct verband tussen de aantasting van de openbare orde en de locatie van de horeca-inrichting, dan zal de inrichting voor bepaalde of onbepaalde tijd worden gesloten. Voortijdige opheffing van de sluiting is mogelijk, maar gebeurt in de regel nauwelijks.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
93
Andere uitgangspunten, die ervoor moeten zorgen dat er daadwerkelijk wordt opgetreden, zijn: • • •
•
•
94
een goede afstemming tussen vergunningverlening en handhaving, met inachtneming van een heldere scheiding tussen vergunningverlening en handhaving; niet ongeclausuleerd gedogen in afwachting van toestemming/vergunning; rekeninghouden met de uitvoerbaarheid van de maatregel: bij toepassing van bestuursdwang dienen de kosten ook daadwerkelijk verhaald te worden op de overtreder en moeten dwangsommen ook daadwerkelijk worden voldaan; innoveren: waar nieuwe mogelijkheden en middelen voorhanden zijn om binnen zo kort mogelijke termijn effect te bereiken, dienen deze te worden onderzocht en mogelijk toegepast; handhaving vindt zoveel mogelijk multidisciplinair plaats en is gericht op de integrale oplossing van het probleem.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Handhavingsarrangement horeca 1 Taken en bevoegdheden De burgemeester is primair verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in zijn gemeente. Namens hem worden exploitatie- en andere horecavergunningen verleend. De burgemeester beschikt over een scala aan bestuurlijke middelen om de openbare orde en veiligheid te beschermen. In bepaalde situaties kan hij de vergunning intrekken of de inrichting sluiten. De deelgemeenten bepalen - uitgezonderd voor het Centrumgebied - het deelgemeentelijk horecabeleid. Dat beleid moet passen binnen de kaders van het gemeentelijk horecabeleid. Daarnaast regisseert de deelgemeente alle (gecoördineerde) handhavingsinspanningen van de verschillende partners ten aanzien van de horeca in haar gebied. Binnen de keten houden verschillende gemeentelijke diensten en instanties zich bezig met handhaving. De Directie Veiligheid ondersteunt de burgemeester in zijn verantwoordelijkheid voor openbare orde en veiligheid. De directie Veiligheid voert de regie over het beleid ten aanzien van openbare inrichtingen. Voor het college formuleert de Directie Veiligheid het gemeentelijk horecabeleid dat door de gemeenteraad wordt geaccordeerd. De Directie Veiligheid is belast met de uitvoering van de bestuurlijke handhaving en streeft naar consistente en consequente handhaving in de verschillende deelgemeenten. Het Team Horeca en Evenementen (THE) van de dS+V verstrekt voor de burgemeester de horecagerelateerde vergunningen die deel uitmaken van de Integrale Vergunning Portefeuille. De bevoegdheden van het college wat betreft de Dranken Horecawet zijn gedelegeerd aan de dagelijks besturen van de deelgemeenten en grotendeels doorgemandateerd aan het Team Horeca en Evenementen. De bevoegdheden van de burgemeester zijn deels gemandateerd aan het Team Horeca en Evenementen. Vier deelgemeenten houden zich zelf bezig met de uitvoering van de Drank- en Horecawet wet. De afdeling Bouw- en Woningtoezicht van de dS+V ziet toe op en handhaaft bouwkundige eisen. De GGD heeft daarbij ook een rol als het gaat om voorschriften die meer toezien op de hygiëne. De politie is als 24-uursfrontlineorganisatie belast met advisering, toezicht en handhaving (wijkpolitie) ten aanzien van openbare inrichtingen. Het werkterrein kent soms overlappingen met andere (politiële) aandachtsvelden zoals zeden, vuurwapens, milieu en geweld. Naast de gemeente kan de politie, evenals de Voedsel en Waren Autoriteit en Verispect B.V., optreden als er sprake is van het overtreden van bepalingen van de Drank- en Horecawet en de Wet op de kansspelen. De korpschef verleent toestemmingen en legitimatiebewijzen in het kader van Wet op de particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. De feitelijke constatering van een incident dan wel overtreding van een vergunningvoorschrift vindt in de regel plaats door de politie. In de meeste gevallen wordt hiervan proces-verbaal opgemaakt. Een proces-verbaal is een ambtshalve opgemaakt woordelijk verslag van een handeling of bevinding of proces. Een afschrift wordt naar de Directie Veiligheid gezonden. Wanneer er niet wordt geverbaliseerd maar de politie wel optreedt (bijvoorbeeld beëindigen overtreding) wordt dit optreden gemuteerd. Van deze mutatie ontvangt de Directie Veiligheid een afschrift.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
95
Op grond van artikel 2 Politiewet heeft de politie tot taak het in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en hulp te verlenen aan hen die deze behoeven. Dit betekent dat de politie bevoegd is om zelfstandig -zonder tussenkomst van het bevoegd bestuursorgaan- het strafbare feit te beëindigen en een horeca-inrichting daartoe, met of zonder toestemming van de exploitant, te ontruimen en te sluiten. De Brandweer verleent en ziet toe op de gebruiksvergunning. Deze regelt de veiligheid van de bezoekers in het bedrijf. Met name brandvoorschriften spelen hierbij een grote rol. De gebruiksvergunning vloeit ook voort uit de bouwverordening. Op den duur zal de gebruiksvergunning komen te vervallen. De DCMR richt zich onder meer op geluid(soverlast) veroorzaakt door horeca in het gehele Rijnmondgebied. In dat kader ziet zij, samen met de politie, toe op naleving van de geformuleerde voorwaarden. Ook handhaaft de DCMR op het terrein van overige milieudelicten en behandelt de DCMR aan openbare inrichtingen gerelateerde milieuklachten. Het OM zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en vervolgd. Daarvoor wordt samengewerkt met de politie en andere opsporingsdiensten. De officier van justitie leidt het opsporingsonderzoek. Het OM houdt ook toezicht op de goede uitvoering van het vonnis van rechters; boetes moeten worden betaald, gevangenisstraffen uitgezeten, taakstraffen goed uitgevoerd. Het houden van toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet en het opsporen van strafbare feiten zijn belangrijke taken van de Voedsel en Waren Autoriteit. Om invulling te geven aan deze taken heeft iedere regio sinds 1 januari 2002 een zogenaamd DHT-team, speciaal voor de handhaving van de Drank- en Horecawet. De DHT-teams bestaan uit controleurs, die de Drank- en Horecawet handhaven bij bedrijven, en (senior)medewerkers Drankwet, die toezicht houden op de vergunningverlening door gemeenten. 2 Bestuurlijke waarschuwing Naast het opmaken van het proces-verbaal wordt in een aantal gevallen ook door de politie -namens het college of de burgemeester (in mandaat)- een bestuurlijke waarschuwing gegeven en uitgereikt. De bestuurlijke waarschuwing -welke geen besluit is in het kader van de Awb- wordt meegenomen bij de stapeling van overtredingen c.q. incidenten. De waarschuwing wordt bij constatering van de overtreding mondeling gegeven, vastgelegd in het proces-verbaal en vervolgens vermeld in een schriftelijke bestuurlijke waarschuwing. Alle feiten en omstandigheden die hebben geleid tot de waarschuwing kunnen en moeten in een zienswijzengesprek voorafgaand aan het treffen van een bestuurlijke maatregel volledig opnieuw aan de orde komen. De schriftelijke waarschuwing wordt in de regel door de politie persoonlijk uitgereikt aan de overtreder. Een waarschuwing wordt bij overtredingen in de drie daaropvolgende jaren meegewogen in eventuele bestuurlijke besluiten jegens de betreffende exploitant. 3 Bestuurlijke maatregel De mate en vorm waarin in een concreet geval repressief bestuursrechtelijk wordt opgetreden geeft in het algemeen uitdrukking aan de elementen: ernst, recidive, onveiligheid, verstoring openbare orde en onomkeerbaarheid. Deze elementen zijn terug te vinden in het schematische handhavingsarrangement.
96
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Een bestuurlijke maatregel kan onder meer omvatten: • • • •
het sluiten van een openbare inrichting; het intrekken van een exploitatievergunning; het opleggen van een last onder dwangsom; het intrekken van de Drank- en Horecawetvergunning. Bij intrekking van de exploitatievergunning van een horeca-inrichting wordt de desbetreffende deelgemeente of Team Horeca en Evenementen (ingeval deze bevoegdheid door de deelgemeente is gedelegeerd aan THE) hiervan op de hoogte gesteld en gevraagd hieraan gevolg te geven wat betreft de Drank- en Horecawetvergunning. Alvorens de burgemeester overgaat tot het treffen van een bestuurlijke maatregel wordt de exploitant uitgenodigd zijn/haar zienswijzen mondeling kenbaar te maken bij de Directie Veiligheid. De exploitant ontvangt hiervoor een schriftelijke uitnodiging. Bij kleine incidenten of ingeval van onverwijlde spoed kan worden volstaan met een telefonisch zienswijzengesprek. Tijdens het zienswijzengesprek wordt expliciet aangekondigd op welke termijn de exploitant uitsluitsel kan verwachten met betrekking tot de voorgenomen bestuurlijke maatregel, zodat hij, indien gewenst, hiermee rekening kan houden in zijn wijze van bedrijfsvoering (inkopen van voorraden etc.) Feitelijke sluiting van de inrichting vindt in de regel onaangekondigd plaats. Belangrijk uitgangspunt bij handhaving is dat de horecaondernemer in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor de handhaving van de orde in zijn zaak en in de directe omgeving daarvan. Een inrichting wordt gesloten als door een incident de openbare orde of het woon- en leefklimaat in of rond een inrichting is aangetast. Ook andere in de APV opgenomen gronden of de in artikel 13b Opiumwet genoemde gevallen kunnen leiden tot het sluiten van een inrichting. Een inrichting wordt voor (onbepaalde tijd) gesloten als door de aard van de incidenten moet worden gevreesd voor herhaling. Een exploitatievergunning wordt doorgaans ingetrokken indien naar aanleiding van een incident het vertrouwen in de exploitant is weggevallen. Op iedere exploitant rust een zorgplicht voor een goede exploitatie. Deze zorg kan een exploitant alleen worden toevertrouwd als de verwachting bestaat dat exploitatie mogelijk is zonder dat hierdoor de openbare orde en het woon- en leefklimaat worden aangetast. Ingeval van een ernstig incident, waarbij er sprake is van een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat kan de burgemeester besluiten de horeca-inrichting direct voor een periode van maximaal veertien dagen te sluiten, de zogenaamde spoedsluiting. Een sluiting kan uiteraard ook gepaard gaan met het intrekken van de vergunning. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als naast de aantasting van het woon- en leefklimaat ook sprake is van verwijtbaar handelen van de exploitant. Onder het effectueren van bestuursdwang wordt verstaan: het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten. Dit feitelijk handelen omvat onder meer het wegnemen, ontruimen, beletten, in de vorige toestand herstellen of het treffen van maatregelen om verdere nadelige gevolgen van de overtreding te voorkomen. Het uitoefenen van bestuursdwang is gericht op het feitelijk in overeenstemming brengen met de bestuursrechtelijke voorschriften van een onwettige situatie.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
97
In het handhavingsarrangement is bepaald dat in bepaalde omstandigheden een last onder dwangsom kan worden opgelegd. In dat geval wordt de exploitant aangeschreven om de overtreding (bijvoorbeeld het exploiteren zonder geldige exploitatievergunning of het overtreden van APV-regels ten aanzien van terrassen of sluitingstijden) te beëindigen en/of voortzetting of herhaling daarvan te voorkomen. Dit op straffe van de verbeurte van één of meerdere dwangsommen. De dwangsom kan op drie manieren worden ingezet, namelijk als een bedrag ‘ineens’, een bedrag per tijdseenheid of een bedrag per overtreding. Een dwangsom ineens wordt gebruikt om een overtreding ongedaan te maken. De dwangsom per tijdseenheid komt aan de orde als er sprake is van een voortdurende overtreding. Een dwangsom per overtreding wordt opgelegd als er herhalingen zijn van overtredingen die afzonderlijk van elkaar te constateren zijn. Als niet aan een in een dwangsombeschikking neergelegde aanschrijving wordt voldaan, moet de exploitant een bedrag betalen. De primaire verplichting blijft hierbij gewoon in stand. Dit kan ertoe leiden dat in tweede instantie toch een besluit tot het uitoefenen van bestuursdwang noodzakelijk is. Verbeurde dwangsommen worden, zo nodig bij dwangbevel, door of namens de burgemeester, het college dan wel het dagelijks bestuur van de deelgemeente ingevorderd. De dwangsombevoegdheid en de bestuursdwangbevoegdheid kunnen niet gelijktijdig, maar wel achtereenvolgens worden toegepast. Dit betekent dat er steeds een keuze voor één van beide maatregelen zal worden gemaakt. Per geval zal de burgemeester dan wel het college beslissen welk dwangmiddel het meest efficiënt is. In alle gevallen informeert de Directie Veiligheid de politie en de desbetreffende deelgemeente over de door de burgemeester genomen maatregel. Het achtereenvolgens plegen van verschillende in dit arrangement genoemde overtredingen kan leiden tot het overslaan van bepaalde beschreven stappen in de overheidsreactie op afzonderlijke overtredingen. Wanneer een exploitatievergunning voor onbepaalde tijd wordt ingetrokken, zal tevens worden beoordeeld of ook de andere (exploitatie)vergunningen van dezelfde exploitanten moeten worden ingetrokken. Beoordelingscriterium hierbij is of de burgemeester van oordeel is dat het slechte levensgedrag van de exploitant ook op de exploitatie van de andere inrichtingen een slechte invloed heeft. Het college (i.c. dagelijks bestuur) kan bepalen dat bij een intrekking Drank- en Horecawetvergunning toekomstige aanvragen voor een Drank- en Horecawetvergunning gedurende een bepaalde periode gemotiveerd geweigerd kunnen worden. Deze termijn kan maximaal vijf jaar bedragen. Hiermee wordt voorkomen dat gemeenten in bepaalde situaties tot vergunningverlening zouden moeten overgaan, waarin dit (nog) niet verantwoord is. Bovenstaande moet worden vermeld in het besluit dat handelt over de intrekking van de Drank- en Horecawetvergunning. Wel moet het hier gaan om ernstige incidenten, zoals bedoeld in artikel 31, eerste lid onder d van de Drank- en Horecawet. Het dagelijks bestuur dient per situatie te beoordelen welke maatregel uiteindelijk het meest passend wordt geacht. Hierbij wordt de onderstaande indicatieve systematiek gehanteerd, die is gebaseerd op de intrekkingen van Drank- en Horecavergunningen van de afgelopen jaren. In alle gevallen dient er een relatie te zijn met de horecainrichting.
98
Horecanota Rotterdam 2007-2011
• • •
• •
Tot 1 jaar; bij regelmatige vechtpartijen in of rond de horeca-inrichting of ernstige verstoring woonomgeving. Tot 2 jaar, regelmatige vechtpartijen in de horeca-inrichting of daar buiten, door overmatig alcoholgebruik; of schiet- steekincident in of nabij de horeca-inrichting. Tot 3 jaar; binnen vier jaar meer dan één schietincident in of in de nabijheid van de horeca-inrichting; of handel en/of gebruik (hard-)drugs in of rond de horeca-inrichting. Tot 4 jaar; binnen drie jaar meer dan één schietincident in of in de nabijheid van de horeca-inrichting. Tot 5 jaar: handel in harddrugs in of nabij de horeca-inrichting met medeweten van de exploitant; of gebruik harddrugs in de horeca-inrichting met medeweten van de exploitant; of binnen twee jaar meer dan één schietincident in of in de nabijheid van de horeca-inrichting. 4 Voortzetting exploitatie (na bestuurlijke maatregel) De burgemeester kan besluiten, al dan niet onder voorwaarden, een bevel tot sluiting van een horeca-inrichting op te heffen. Belangrijk criterium bij het honoreren van een verzoek tot opheffing van de sluiting is de afweging in hoeverre de exploitant verwijtbaar heeft gehandeld. In de meeste gevallen zal bij verwijtbaar handelen naast sluiting van de inrichting ook de exploitatievergunning kunnen worden ingetrokken. Sluiting voor bepaalde tijd
Bij een sluiting voor bepaalde tijd wordt tevens het voorschrift aan de vergunning verbonden dat de exploitant zes weken voordat de sluiting afloopt, een exploitatieplan moet indienen bij Team Horeca- en Evenementen. Op basis van dit exploitatieplan beoordeelt de burgemeester of de exploitatie van de inrichting kan worden gecontinueerd na de sluiting. Ingeval het exploitatieplan niet tijdig wordt ingediend dan wel onvoldoende houvast biedt om bovenstaande te kunnen beoordelen, kan de vergunning worden ingetrokken. Sluiting voor onbepaalde tijd
Bij sluiting voor onbepaalde tijd wordt vooraf geen termijn aangegeven waarbinnen de horeca-inrichting gesloten moet blijven. Voorop staat dat niet zomaar tot sluiting voor onbepaalde tijd wordt overgegaan. Hierdoor zal niet snel tot opheffing van de sluiting worden overgegaan. Dit geldt nog meer indien sprake is van een exploitant die verwijtbaar handelt en van wie eveneens de exploitatievergunning is ingetrokken. Het is echter niet redelijk een inrichting voorgoed te sluiten. Om die reden kan een exploitant of een opvolger na verloop van tijd de burgemeester verzoeken de sluiting op te heffen. In dat geval dient dan te allen tijde door middel van een exploitatieplan en een plan van aanpak te worden aangetoond dat incidenten in de toekomst zullen worden voorkomen en dat opheffing van de sluiting verantwoord is. De burgemeester zal naast beide plannen ook rekening houden met de ernst van de incidenten, de aantasting en herstel van het woon- en leefklimaat, de inbreuk op de openbare orde en de tijd die verstreken is tussen incident en verzoek tot opheffing. Intrekking voor bepaalde tijd
Voor een intrekking voor bepaalde tijd geldt dat de exploitant na het verstrijken van de termijn weer open kan. Er dient in dat geval geen exploitatieplan te worden aangeleverd.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
99
Intrekking voor onbepaalde tijd
Bij intrekking van de exploitatievergunning voor onbepaalde tijd zal de oude exploitant bij een nieuwe aanvraag altijd een exploitatieplan moeten indienen. Analoog aan de indicatieve systematiek, die bij de weigering van de Drank- en Horecawet wordt gehanteerd, kan de aanvraag van een nieuwe exploitatievergunning in de volgende gevallen gemotiveerd worden geweigerd: • • •
• •
Tot 1 jaar; bij regelmatige vechtpartijen in of rond de horeca-inrichting of ernstige verstoring woonomgeving. Tot 2 jaar, regelmatige vechtpartijen in de horeca-inrichting of daar buiten, door overmatig alcoholgebruik; of schiet- steekincident in of nabij de horeca-inrichting. Tot 3 jaar; binnen vier jaar meer dan één schietincident in of in de nabijheid van de horeca-inrichting; of handel en/of gebruik (hard)drugs in of rond de horeca-inrichting. Tot 4 jaar; binnen drie jaar meer dan één schietincident in of in de nabijheid van de horeca-inrichting. Tot 5 jaar: handel in harddrugs in of nabij de horeca-inrichting met medeweten van de exploitant; of gebruik harddrugs in de horeca-inrichting met medeweten van de exploitant; of binnen twee jaar meer dan één schietincident in of in de nabijheid van de horeca-inrichting. Zoals gesteld betreft het bovenstaande een indicatieve opsomming; voor andere incidenten c.q. overtredingen -al dan niet gestapeld- kan een langere termijn gelden. Overtredingen bepalingen APV: exploiteren zonder vereiste vergunning(en)/ vergunningvrije exploitatie Overtredingen/andere
Politie/Toezichtshouder
Gemeente
bepalingen
Andere diensten
Het exploiteren van een
1e keer:
2e keer: Bevel tot sluiting
OM vervolgt cf
(nieuw) horecabedrijf
• Vrijwillige sluiting door
(artikel 2.3.7, lid 1, sub a)
richtlijn
zonder geldige exploita-
exploitant (mutatie) of
of last onder dwangsom
tievergunning (artikel 2.3.2,
sluiting o.g.v. artikel 2
3e keer: Effectueren
lid 1 APV)
Politiewet (verbaliseren)
bestuursdwang
• Bestuurlijke waarschu-
(sluiting) of vordering
wing uitreiken
tot betaling verbeurde
2e keer:
dwangsom
• Verbaliseren • Dossier politie tbv bestuurlijke maatregel burgemeester
•
100
Uitgangspunt is dat een horeca-inrichting, uitgezonderd de vergunningvrije inrichting, niet zonder de vereiste vergunningen mag worden geëxploiteerd. Daarbij maakt het geen verschil of het een bestaande of een nieuwe horeca-inrichting betreft. Ook in geval van overname van een horeca-inrichting geldt dat de horeca-inrichting pas mag worden geëxploiteerd als de exploitant beschikt over alle benodigde vergunningen. In een aantal gevallen kan de nieuwe exploitant, hangende de besluitvorming op de aanvraag voor een exploitatievergunning, een aanvraag voor een voorlopige vergunning indienen.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
•
•
Voor vergunningvrije inrichtingen geldt: geen levende muziek, geen vergunningplicht op grond van drank- en horecawet, geen coffeeshop en seksinrichting, geen kansspelautomaat, geen terras, geopend tussen 07.00 uur en 22.00 uur. Indien een exploitant zich niet aan deze voorschriften houdt, is sprake van een inrichting die zonder geldige vergunning exploiteert. Bovenstaand stappenplan is dan van toepassing. Vergunningvrije inrichtingen blijven inrichtingen in de zin van de APV. Indien (zeer) ernstige incidenten plaatsvinden in vergunningvrije inrichtingen, dan geldt onverkort hetgeen in dit arrangement is opgenomen met betrekking tot vergunningplichtige horeca-inrichtingen, met dien verstande dat intrekking van de vergunning geen optie is. Artikel 2.3.3, tweede lid, APV en artikel 2.3.7APV vormen de grondslag voor het nemen van een bestuurlijke maatregel.
Horecanota Rotterdam 2007-2011 101
Overtreden overige bepalingen Algemene Plaatselijke Verordening Overtredingen/andere
Politie / toezichtshouder
Gemeente
Anderen
bepalingen Artikel 2.3.6 en/of artikel
OM vervolgt cf
2.3.7, lid 1 sub b en/of c is
richtlijn
van toepassing. Onderscheid wordt gemaakt tussen twee -niet limitatievecategorieën Categorie 1 (zeer ernstige
1e en volgende keren:
1e keer: Exploitatievergun-
incidenten)
• Verbaliseren
ning intrekken en/of bevel
• Schietincident;
• Dossier politie tbv
tot sluiten van de inrichting
• Steekincident;
bestuurlijke maatregel
(3, 6 of 12 maanden).
• Aantreffen wapen(s);
burgemeester
In geval van een zeer
• Slecht levensgedrag
Bij acute noodzaak
ernstig incident kan de
exploitant of beheerder;
volgt een directe sluiting
burgemeester tevens
• Geweld (door personeel of
op grond van artikel 2
besluiten tot onmiddel-
bezoekers);
Politiewet tot het moment
lijke (spoed)sluiting voor
• Schijnbeheer
dat APV-sluiting is
maximaal twee weken
geëffectueerd
2e keer: sluiten onbepaalde tijd en/of intrekken exploitatievergunning
Categorie 2 (ernstig
1e keer:
2e keer: Exploitatievergun-
incidenten):
• Verbaliseren
ning (tijdelijk)
• Heling;
• Bestuurlijke waarschu-
intrekken en/of bevel tot
• Discriminatie;
wing uitreiken
sluiten van de inrichting (3,
• Overlast in en vanuit de
2e keer:
6 of 12 maanden).
inrichting (waartoe ook het
• Verbaliseren
3e keer: sluiten onbepaalde
evt. terras behoort);
• Dossier politie tbv
tijd en/of intrekken exploita-
• Niet- gecertificeerde
bestuurlijke maatregel
tievergunning
portier(s)/ portiers zonder
burgemeester
toestemming korpschef;
Bij acute noodzaak
• Tewerkstellen van
volgt een directe sluiting
personen zonder geldige
op grond van artikel 2
verblijfstitel (illegale
Politiewet tot het moment
werknemers)
dat APV-sluiting is geëffectueerd
•
•
102
Bij een incident, waarbij uit de door de politie aangeleverde rapportage blijkt, dat de exploitant van de inrichting als slachtoffer kan worden aangemerkt en er derhalve geen enkele sprake is van enige verwijtbaarheid of nalatigheid, zal niet worden overgegaan tot intrekking van de exploitatievergunning ofwel sluiting van de inrichting, maar kan worden volstaan met het geven van een bestuurlijke waarschuwing. N.B. Hiermee wordt niet bedoeld dat sprake moet zijn van schuld. De verantwoordelijkheid van exploitanten reikt verder (risicoaansprakelijkheid). Een sluiting van een horeca-inrichting geldt in beginsel voor een periode van zes maanden. Ingeval er aanleiding is tot matiging kan de duur van de sluiting worden
Horecanota Rotterdam 2007-2011
• •
beperkt tot een periode van drie maanden. Mocht de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven dan kan de burgemeester besluiten tot een sluiting van twaalf maanden. Ingeval alleen de beheerder en niet de exploitant van slecht levensgedrag is, vindt geen intrekking plaats maar een (beheers)wijziging van de vergunning. Overlast in en vanuit een inrichting wordt aangemerkt als een ernstig incident (categorie 2). De aanwezigheid van overlast wordt afgeleid uit politiemutaties en/of de klachtenregistratie. Ook anonieme meldingen kunnen een rol spelen in de beoordeling of er sprake is van overlast. De overlast moet uiteraard wel worden geverifieerd door een toezichtshouder. Als voorbeelden van overlast kunnen worden genoemd: parkeeroverlast, stank, geluidsoverlast door komende en gaande bezoekers, lastigvallen van passanten, het op luidruchtige wijze exploiteren van een terras en intimiderend gedrag door portiers. Wijzigen vorm van exploitatie
1e keer:
2e keer: Bevel tot beëindi-
OM vervolgt cf
zonder nieuwe exploitatie-
• Gewijzigde exploitatievorm
ging gewijzigde exploitatie
richtlijn
vergunning.
beëindigen (mutatie). Exploi- en exploitatievergunning
Indien nodig
tant krijgt gelegenheid om
intrekken en/of bevel tot
kennisgeving
Wijzigen inrichting zonder
binnen vijf dagen vergun-
sluiting (art 2.3.6, lid 2, sub
aan milieu-
nieuwe exploitatievergunning
ning aan te vragen
b en g jo. artikel 2.3.7, lid 1,
dienst, dS+V
(bijvoorbeeld uitbreiding).
• Bestuurlijke waarschuwing
sub c) of opleggen van een
en/of brandweer
uitreiken
last onder dwangsom
2e keer:
3e keer: Effectueren sluiting
• Verbaliseren
of vordering tot betaling
• Dossier politie tbv
verbeurde dwangsom
(art 2.3.6, lid 2, sub b en g)
bestuurlijke maatregel burgemeester Overtreding overige APV-
1e keer:
3e keer: Bevel beëindiging
OM vervolgt cf
regels, bijvoorbeeld:
• Beëindigen overtreding
overtreding en exploita-
richtlijn
• Overtreding sluitingstijden
(verbaliseren)
tievergunning (tijdelijk)
Indien nodig
(art 2.3.9, lid 1 of 2);
• Bestuurlijke waarschuwing
intrekken en/of bevel tot
kennisgeving
• Terras zonder toestemming
uitreiken
sluiting (artikel 2.3.7, lid 1,
aan milieu-
(art. 2.3.8);
2e keer:
sub b) of opleggen van een
dienst, dS+V
• Te groot terras (art 2.3.8 en
• Beëindigen overtreding
last onder dwangsom
en/of brandweer
2.3.6, lid 2);
(verbaliseren)
4 keer: Effectueren sluiting e
• Niet voldoen aan voorschrif- • Bestuurlijke waarschuwing
of vordering tot betaling
ten exploitatievergunning
uitreiken
verbeurde dwangsom
(art. 1.6 onder c en/of art
3e keer:
2.3.6, lid 2);
• Verbaliseren
• Wijzigen beheer (art.
• Dossier politie tbv
2.3.12).
bestuurlijke maatregel burgemeester
•
Als er sprake is van een gewijzigde exploitatievorm wordt de exploitant door de politie schriftelijk op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen vijf werkdagen een nieuwe vergunning aan te vragen. Binnen de wettelijk gestelde termijn wordt op deze aanvraag beslist. Voor deze categorie is de voorlopige vergunning geen optie omdat een voorlopige vergunning slechts kan worden verleend als sprake is van een
Horecanota Rotterdam 2007-2011 103
•
•
104
overname of bij het niet tijdig verlengen van de oude vergunning. Daarnaast kent de voorlopige vergunning per definitie dezelfde exploitatievorm en exploitatietijden als de daaraan voorafgaande exploitatievergunning. De eventuele nieuwe exploitatievorm en -tijden mogen pas worden gevoerd als de reguliere vergunning is verleend. Er is sprake van schijnbeheer als degene die zich voordoet als beheerder c.q. exploitant c.q. leidinggevende van een horeca-inrichting niet de feitelijke beheerder c.q. exploitant c.q. leidinggevende is. Schijnbeheer komt in verschillende vormen voor. Er kan sprake zijn van een situatie waarbij een persoon niet als beheerder of exploitant op de exploitatievergunning staat vermeld, maar wel in de functie van werknemer als exploitant of leidinggevende optreedt. Het door een andere persoon laten exploiteren van een horeca-inrichting omdat men zelf - vanwege antecedenten of het ontbreken van de vereiste diploma’s - niet in aanmerking komt voor een exploitatievergunning, is een andere variant. Hiervoor ontvangt diegene dan vaak een financiële vergoeding. In deze gevallen is de exploitatievergunning tengevolge van onjuiste gegevens en bescheiden verleend en kan de burgemeester besluiten de vergunning in te trekken. Bij het te werkstellen van illegale werknemers maakt het geen verschil of de overtreding een beboetbaar of een strafbaar feit is. In beide gevallen volgt een bestuurlijke maatregel. Ingeval er duidelijke signalen zijn dat er tevens sprake is van mensensmokkel c.q. mensenhandel (uitbuiting), dan kan de burgemeester de exploitatievergunning direct, vanwege slecht levensgedrag van de exploitant en het ontbreken van vertrouwen in de exploitant, voor onbepaalde tijd intrekken.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Niet aanwezig zijn van een
1e keer:
3e keer: Bevel beëindiging
OM vervolgt cf
beheerder/exploitant (artikel
• Bestuurlijke waarschuwing
overtreding en exploitatie-
richtlijn
2.3.2a)
uitreiken
vergunning (tijdelijk)
2e keer:
intrekken en/of bevel tot
Vergunning niet aanwezig in
• Verbaliseren
sluiting (artikel 2.3.7, lid 1,
de inrichting (artikel 2.3.2)
• Bestuurlijke waarschuwing
sub b) of opleggen van een
uitreiken
last onder dwangsom
3 keer en volgende keer:
4e keer: Effectueren sluiting
• Verbaliseren
of vordering tot betaling
• Dossier politie tbv bestuur-
verbeurde dwangsom
e
lijke maatregel burgemeester Bij geobjectiveerde overlast wordt direct geverbaliseerd voor dit feit. Overtreding van de
1e keer:
4e keer: Bevel beëindiging
OM vervolgt cf
voorschriften van de afkoel-
• Bestuurlijke waarschuwing
overtreding en exploitatie-
richtlijn
periode;
uitreiken
vergunning (tijdelijk)
• bezoekers toegang
• Beëindigen overtreding
intrekken en/of bevel tot
verschaffen in afkoelperiode
2e en 3e keer:
sluiting (artikel 2.3.7, lid, 1,
• alcohol schenken etc.
• Beëindigen overtreding
sub c jo. 2.3.6 lid 2, sub b
(artikel 2.3.9, lid 9 jo. artikel
(verbaliseren)
en artikel 9 Nadere regels
9 nadere regels openbare
• Bestuurlijke waarschuwing
openbare inrichtingen) of
inrichtingen)
uitreiken
opleggen van een last onder
4e en volgende keer:
dwangsom
• Beëindigen overtreding (verbaliseren) • Dossier politie tbv bestuurlijke maatregel burgemeester Bij geobjectiveerde overlast wordt direct geverbaliseerd voor dit feit. Overlast bij Verlaatje
1e keer en 2e keer:
3e keer: Bevel burgemeester
(artikel 2.3.9 lid 6)
• Verbaliseren
tot verbieden incidentele
• Bestuurlijke waarschuwing
festiviteit voor de duur van
uitreiken
een jaar (artikel 4.1.4)
3 keer e
• Verbaliseren • Dossier politie tbv bestuurlijke maatregel burgemeester
•
Overtreding van de sluitingstijden van de afkoelperiode wordt aangemerkt als een overtreding van de openings- en sluitingstijden. Als voor de vierde keer de voorschriften van de afkoelperiode worden overtreden zal er een bevel tot sluiting volgen of zal een last onder dwangsom worden opgelegd.
Horecanota Rotterdam 2007-2011 105
•
•
Overtreding van de sluitingstijden van het Verlaatje en een onjuiste kennisgeving van een incidentele festiviteit (d.w.z. kraskaart te laat gebruikt, te late telefonische melding, foutief gebruik kraskaart, kraskaart niet voor raam, namaken kraskaart, niet passend binnen exploitatievorm etc.) worden aangemerkt als overtreding van de openings- en sluitingstijden (artikel 2.3.9, lid 1 jo. lid 7). Het negeren van een bevel van de burgemeester waarbij het houden van een incidentele festiviteit wordt verboden, kan leiden tot intrekking van de exploitatievergunning. Overtreden artikel 13b Opiumwet Politie/Toezichtshouder
Gemeente
Beleid anderen
Overtreden artikel 13b van
• Inbeslagname (verbali-
1e keer: Exploitatiever-
OM vervolgt cf
de Opiumwet (verkoop,
seren)
gunning intrekken en/of
richtlijn
aflevering of verstrek-
• Dossier politie tbv
toepassen bestuursdwang
king, dan wel het daartoe
bestuurlijke maatregel
(bevel tot sluiten inrichting
aanwezig zijn, van een
burgemeester
voor de duur van 3, 6 of 12
middel zoals genoemd in lijst
• Bij acute noodzaak volgt
maanden)
I of II bij de Opiumwet).
een directe sluiting op grond
2e keer: Exploitatiever-
van artikel
gunning intrekken en/of
Het betreft hier de aanwezig-
2 Politiewet tot het moment
toepassen bestuursdwang
heid van een handelshoe-
APV-sluiting is geëffectueerd (bevel tot sluiten van de
Overtredingen/andere bepalingen
veelheid of van handel
inrichting voor onbepaalde tijd)
•
•
•
106
Lijst I en II bij de Opiumwet omvatten zowel hard- als softdrugs. Onder een handelshoeveelheid wordt verstaan: een hoeveelheid soft- of harddrugs die een gebruikershoeveelheid overschrijdt en bestemd is voor handel en verkoop. Onder een gebruikershoeveelheid drugs wordt verstaan: een hoeveelheid die doorgaans wordt aangeboden voor eigen gebruik. Dit kan voor harddrugs één bolletje, één pil of een halve gram zijn. Voor softdrugs is dit maximaal 5 gram. Handel in drugs is aannemelijk ingeval er aanwijzingen zijn op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat er in- of vanuit de inrichting in drugs wordt gehandeld. Deze aanwijzingen kunnen voortkomen uit feitelijke acties/observaties c.q. waarnemingen ter plaatse door de politie (onder meer het aantreffen van drugs, verklaringen van schepklanten en/of personeel, bekendheid van de inrichting als uitvalsbasis c.q. ontmoetingsplaats voor drugsdealers en verslaafden). Andere aanwijzingen zijn onder meer de aanwezigheid van een weegschaal, verpakkingen (gripzakjes), voorverpakte en/of geprijsde drugs of bestellijsten in de inrichting. Alle Rotterdamse horeca-exploitanten zijn schriftelijk op de hoogte gesteld van de regels die gelden op grond van het Rotterdamse coffeeshopbeleid en de bestuurlijke gevolgen die het overtreden van dit beleid met zich mee kan brengen. Verkoop van softdrugs mag alleen vanuit coffeeshops plaatsvinden. Het wordt de exploitant van een reguliere horeca-inrichting dan ook zeer zwaar aangerekend wanneer er in een dergelijke inrichting softdrugs worden aangetroffen en/of vanuit de inrichting illegale verkoop van softdrugs dan wel handel in softdrugs plaatsvindt.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Overtreden Drank- en Horecawet
Naar verwachting wordt op korte termijn de Drank- en Horecawet gewijzigd. Eventuele wijzigingen zullen leiden tot aanpassing van onderstaand schema. Overtredingen/andere
Politie/Toezichtshouder
Gemeente
Beleid anderen
Strijdig handelen met
1e keer:
1e keer:
• Voedsel en
bepalingen art. 31, lid 1 DHw
• Dossier politie tbv
Intrekken DHw-vergunning
Waren Autoriteit
(onjuiste gegevens verstrekt;
intrekken van de vergunning
volgt een
eisen leidinggevenden;
Bij acute noodzaak volgt
landelijk handha-
sociale hygiëne; leidingge-
een directe sluiting op grond
vingsbeleid.
vende niet vermeld; gevaar
van artikel 2 Politiewet tot
voor openbare orde veiligheid
het moment dat
en zedelijkheid; wijziging
vergunning is ingetrokken
bepalingen
inrichting) Strijdig handelen met overige
1e keer:
3e keer: vergunning o.g.v.
• Voedsel en
bepalingen gelet op art. 31,
• Bestuurlijke waarschuwing
art. 31, lid 2 DHw intrekken
Waren Autoriteit
lid 2 DHw
uitreiken
en/of indien aanwezig
volgt een
(overtreding voorschriften,
2e keer:
vergunning speelautomaten
landelijk handha-
verboden, reglement)
• Bestuurlijke waarschuwing
vingsbeleid.
uitreiken 3e keer: • Dossier politie tbv nemen van een bestuurlijke maatregel Strijdig handelen met bepalin-
1e keer:
Vanaf 3e keer en/of bij
• OM vervolgt cf
gen:
• Bestuurlijke waarschuwing
geobjectiveerde overlast:
richtlijn
• artikel 24, lid 1 DHw: niet
uitreiken
intrekken DHw-vergunning
• Voedsel en
aanwezig zijn van een leiding-
2e keer:
Waren Autoriteit
gevende
• Verbaliseren
volgt een
• 20 DHw, lid 1 t/m 3:
• Bestuurlijke waarschuwing
landelijk handha-
schenken aan minderjarigen
uitreiken
vingsbeleid.
3e keer: • Verbaliseren • Dossier politie tbv nemen van een bestuurlijke maatregel Bij geobjectiveerde overlast wordt direct geverbaliseerd voor dit feit.
Horecanota Rotterdam 2007-2011 107
Verkoop alcohol zonder
1e keer:
2e keer: Bevelen tot beëin-
OM vervolgt cf
geldige Drank- en
• Beëindigen verboden
diging
richtlijn
Horecawetvergunning
gedragingen (mutatie);
drankverkoop en schrifte-
Correspondentie
(artikel 3 DHw)
• Bestuurlijke waarschuwing
lijke aanzegging tot
in afschrift aan
uitreiken
bestuursdwang of last onder
Voedsel en
2e keer:
dwangsom
Waren Autoriteit
• Inbeslagname drank
3e keer: Effectueren
(verbaliseren)
bestuursdwang (sluiting)
• Dossier politie tbv bestuur-
of vordering tot betaling
lijke maatregel college c.q.
verbeurde dwangsom
dagelijks bestuur deelgemeente
108
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Kansspelen (speelautomaten en speelautomatenhallen)
Naar verwachting wordt op korte termijn de Wet op de Kansspelen gewijzigd. Eventuele wijzigingen zullen leiden tot aanpassing van onderstaande schema’s. Speelautomaten (algemeen) Overtredingen/andere
Politie/Toezichtshouder
Gemeente
Beleid anderen
Aanwezig hebben van
1e keer:
2e keer: Aanzegging tot
OM vervolgt cf
speelautomaten zonder
Bestuurlijke waarschuwing
bestuursdwang
richtlijn
vergunning (artikel 30b Wk)
uitreiken
3e keer: Effectueren
2e keer:
bestuursdwang
bepalingen
• Verbaliseren • Inbeslagname speelautomaten • Bestuurlijke waarschuwing uitreiken • Dossier politie tbv bestuurlijke maatregel burgemeester Verstrekken onjuiste of onvol- 1e keer:
1e keer: intrekken aanwezig-
ledige gegevens bij aanvraag Rapporteren aan THE
heidsvergunning (artikel 30f
aanwezigheidsvergunning
lid 1 onder a Wk)
waarbij een andere beslissing zou zijn genomen indien het bekend was (artikel 30f, lid 1, sub a Wk) Niet (meer) voldoen aan de
1e keer:
1e keer: Intrekken aanwezig-
eisen van zedelijk gedrag
Rapporteren aan THE
heidsvergunning (artikel 30f
van de vergunningaanvrager,
lid 1 onder c Wk)
bedrijfsleiders en beheerder van de inrichting (artikel 30f lid 1, sub c Wk) Exploiteren zonder vergun-
1e keer:
• Min van Justitie in kennis
OM vervolgt cf
ning van de Minister van
• Verbaliseren
stellen
richtlijn
Justitie (artikel 30h Wk)
• Inbeslagname speelauto-
• Intrekken aanwezigheids-
maten
vergunning voor de duur van 3, 6 of 12 maanden (artikel 30t jo 30f lid 2 sub a Wk) • Intrekken halvergunning voor de duur van 3, 6 of 12 maanden (artikel 3.2.9 sub d APV)
Horecanota Rotterdam 2007-2011 109
Aanwezig hebben van
1e keer
• Min van Justitie in kennis
OM vervolgt cf
illegale (niet goedgekeurde)
• Verbaliseren
stellen
richtlijn
speelautomaten (artikel 30t
• Inbeslagname automaten
• Intrekken aanwezigheids-
lid 1 onder c Wk), aanbren-
vergunning voor de duur van
gen van wijzigingen in die
3, 6 of 12 maanden (artikel
automaten. (artikel 30t lid
30t jo 30f lid 2 sub a Wk)
2 Wk)
• Intrekking aanwezigheidsvergunning halvergunning voor de duur van 3, 6 of 12 maanden (artikel 3.2.9 sub d APV)
(On)middellijk uitkeren van
1e keer
• Min van Justitie in kennis
OM vervolgt cf
prijzen/premies o.g.v. spelre-
• Verbaliseren
stellen
richtlijn
sultaat behendigheidsauto-
• Inbeslagname automaten
• Intrekken aanwezigheids-
maat (artikel 30t lid 5 Wk)
vergunning voor de duur van 3, 6 of 12 maanden (artikel 30t jo 30f lid 2 sub a Wk) • Intrekking halvergunning voor de duur van 3, 6 of 12 maanden (artikel 3.2.9 sub d APV)
Overige overtredingen Wet
1e keer
2e keer: Intrekken aanwe-
OM vervolgt cf
op de Kansspelen met
• Bestuurlijke waarschuwing
zigheidsvergunning voor
richtlijn
betrekking tot de speelauto-
uitreiken
de duur van 3, 6 of 12
maten.
• Verbaliseren
maanden (artikel 30t jo 30f
• Dossier politie tbv
lid 2 sub a Wk)
bestuurlijke maatregel
3e keer: voor zover
burgemeester
strafbaar: intrekking
• Inbeslagname automaten
aanwezigheidsvergunning halvergunning voor de duur van 3, 6 of 12 maanden (artikel 3.2.9 sub d APV) voor zover in strijd met voorschriften: idem (artikel 3.2.9 sub d APV)
110
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Speelautomaten in horeca-inrichtingen Politie/Toezichtshouder
Gemeente
Beleid anderen
Aanwezigheid van kansspel-
1e keer:
2e keer: Intrekken aanwe-
OM vervolgt cf
automaten in een laagdrem-
• Bestuurlijke waarschuwing
zigheidsvergunning voor
richtlijn
pelige inrichting (artikel 30c
uitreiken
de duur van 3, 6 of 12
lid 2, sub a en 3.2.1a lid 2
2e keer:
maanden (artikel 30c lid 2
APV)
• Verbaliseren
onder a jo 30 f lid 2 onder
• Inbeslagname automaten
a Wk)
Overtredingen/andere bepalingen
• Dossier politie tbv bestuurlijke maatregel burgemeester Aanwezigheid van meer dan
1e keer:
2e keer: Intrekken aanwe-
OM vervolgt cf
twee kansspelautomaten in
• Bestuurlijke waarschuwing
zigheidsvergunning voor
richtlijn
een hoogdrempelige inrich-
uitreiken
de duur van 3, 6 of 12
ting (artikel 30c lid 2, sub b
2e keer:
maanden(artikel 30c lid 2
en 3.2.1a lid 1 APV)
• Verbaliseren
onder b jo 30 f lid 2 onder
• Inbeslagname automaten
a Wk)
• Dossier politie tbv bestuurlijke maatregel burgemeester Aanwezigheid van meer
1e keer:
2e keer: Aanzegging tot
OM vervolgt cf
dan drie speelautomaten in
• Bestuurlijke waarschuwing
bestuursdwang
richtlijn
een hoog- of laagdrempelige
uitreiken
3e keer: Effectueren
inrichting (artikel 3.2.1a lid 1
2e keer:
bestuursdwang
en 2 APV)
• Verbaliseren • Inbeslagname automaten • Dossier politie tbv bestuurlijke maatregel burgemeester
Horecanota Rotterdam 2007-2011
111
Speelautomaten in een speelautomatenhal Politie/toezichtshouder
Gemeente
Beleid anderen
Toegang verlenen minderjari-
1e keer:
2e keer: tijdelijk intrekken
OM vervolgt cf
gen (<18 jaar) (artikel 30u lid
• Bestuurlijke waarschuwing
halvergunning voor 3, 6 of
richtlijn
1, sub a en b Wk)
uitreiken
12 maanden (artikel 3.2.9.
2e keer:
sub d APV)
Overtredingen/andere bepalingen
• Verbaliseren • Inbeslagname automaten • Dossier politie tbv bestuurlijke maatregel college c.q. db dg Het exploiteren van een
1e keer:
2e keer: Aanzegging tot
speelautomatenhal zonder
• Bestuurlijke waarschuwing
bestuursdwang
geldige vergunning (artikel
uitreiken
3e keer: Effectueren
30f lid 1, sub b Wk en artikel
• Inbeslagname automaten
bestuursdwang
3.2.2. lid 1 APV)
• Dossier politie tbv bestuurlijke maatregel college c.q. db dg
•
•
•
•
112
In titel Va (artikelen 30 tot en met 30aa) van de Wet op de kansspelen (Wk) wordt het systeem van de toelatings-, exploitatie -en aanwezigheidsvergunningen geregeld. Voor de exploitatie van speelautomaten is een exploitatievergunning van de minister vereist ex artikel 30h, eerste lid Wk. Voor de opstelling van speelautomaten is een aanwezigheidsvergunning van de burgemeester vereist ex artikel 30 c, eerste lid van de Wk. Voorts is voor de vestiging en/of exploitatie van een speelautomatenhal een halvergunning van de burgemeester noodzakelijk ex artikel 3.2.2, eerste lid van de APV. De intrekking van de aanwezigheids -en/of halvergunning geldt in beginsel voor een periode van zes maanden. Ingeval er aanleiding is tot matiging kan de duur van de intrekking worden beperkt tot een periode van drie maanden. Mocht de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven dan kan de burgemeester besluiten tot een intrekking voor de duur van twaalf maanden. In het geval van bijzonder ernstige incidenten of bij herhaling kan de burgemeester besluiten tot een niet-tijdelijke intrekking. Dit geldt uiteraard ook bij niet-herstelbare verzuimen, waaronder het niet (meer) verkrijgen van de exploitatievergunning. In artikel 3.2.9 van de APV wordt de intrekking van de halvergunning door de burgemeester geregeld. De gronden voor intrekking komen in hoofdzaak overeen met de intrekkingsgronden van de exploitatievergunning voor horeca. In de handhaving met betrekking tot speelautomatenhallen is dan ook aansluiting gezocht bij de handhaving zoals die is opgeteld met betrekking tot de horeca.
Horecanota Rotterdam 2007-2011
Geluidsoverlast Politie/ Toezichtshouder
Gemeente
Beleid anderen
Veroorzaken van geluids-
1e keer: Registratie
B&W hebben DCMR onder
• Justitie:
overlast (muziek) met
meldingen bij Callcentre
voorwaarden gemandateerd
vervolging
uitzondering van collectieve
2e keer: Na twee geobjecti-
tot het doen van aanschrij-
kantonrechter
festiviteiten ingevolge art.
veerde meldingen schrifte-
vingen bestuursdwang en
• DCMR
4.1.2 APV
lijke waarschuwing
het opleggen van last onder
beschikt over
3e keer: Bij nieuwe geobjec-
dwangsom.
mandaat tot
Overtredingen/andere bepalingen
tiveerde meldingen meting
aanschrijven
4e keer: Bij overtreding
bestuursdwang
verbaliseren (lik op stuk) of
en het opleggen
5 keer: Uitgebreide verbali-
last onder
sering t.b.v. OM
dwangsom.
e
Horecanota Rotterdam 2007-2011 113
Gebruiksvergunning
Naar verwachting wordt op korte termijn de gebruiksvergunning afgeschaft en vervangen door een melding. Deze wijziging zal leiden tot aanpassing van onderstaand schema. Toezichtshouder
Gemeente/Brandweer
Beleid anderen
Het exploiteren van een
1e keer: Bij acuut gevaar
1e keer: Schriftelijk
DS+V kan
(nieuw) horecabedrijf zonder
direct exploitatie beëindigen
onder vermelding van
aanschrijven
geldige gebruiksvergunning.
(door de Brandweer; is
termijn waarbinnen aan
o.g.v. artikel
mandaat voor nodig)
de voorschriften moet
17 Woningwet
2e keer: Rapportage door de
worden voldaan. Eventueel
en daarmee
Brandweer
beperking van het gebruik
bepalen dat het
3e keer: Afschrift rapportage
2e keer: Dwangsombeschik-
bouwwerk niet
naar dS+V
king of aanzegging
mag worden
bestuursdwang
gebruikt totdat
3e keer: Effectueren
de aanschrijving
bestuursdwang
is opgevolgd.
Overtredingen/andere bepalingen
Niet voldoen aan de
1e keer: Bij acuut gevaar
• T.a.v. niet-kernvoorschrif-
• Justitie: vervol-
voorschriften gebruiksver-
direct exploitatie beëindigen
ten
ging strafbaar
gunning/algemene brand-
(door de Brandweer; is
veiligheidsbepalingen uit de
mandaat voor nodig)
waarschuwt schriftelijk
bouwverordening
2e keer: Rapportage door de
onder vermelding van
Brandweer
termijn waarbinnen aan de
3e keer: Afschrift rapportage
voorschriften moet worden
naar dS+V
voldaan.
- 1e keer: brandweer
- 2e keer: dwangsombeschikking of intrekBij acuut gevaar direct
kingsprocedure vergunning
exploitatie beëindigen.
starten • T.a.v. kernvoorschriften Brandweer geeft schriftelijke voorwaarschuwing van toepassing bestuursdwang of dwangsom, onder vermelding van termijn waarbinnen aan de voorschriften dient te zijn voldaan. Indien na hercontrole blijkt dat overtreding voortduurt zal verdere procedure worden gevolgd. Bij overtreding van kernvoorschrift zal PV worden opgesteld.
114
Horecanota Rotterdam 2007-2011
feit indien het
Colofon De Horecanota Rotterdam 2007-2011 is een productie van de Directie Veiligheid en tot stand gekomen in samenwerking met het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR). De Horecanota Rotterdam 2007-2011 is door de Rotterdamse Gemeenteraad op 15 maart 2007 vastgesteld. Redactie
Mevrouw mr. C.J. Roon (Directie Veiligheid) De heer mr. S. Scheer (Directie Veiligheid) Mevrouw mr. M.C. Breet (Directie Veiligheid) De heer drs. F. Barendse MCD (OBR) De heer H. van Roon (OBR) Hoofd- en eindredactie
Mevrouw drs. A.F.C.M. Mulder (Directie Veiligheid) Tevens hebben de volgende personen en organisaties hun medewerking verleend
• • • • • • • • • • •
Het Dagelijks Bestuur van de Centrumraad Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Rotterdam Dienst Stedenbouw & Volkshuisvesting, Team Horeca en Evenementen en de afdeling Ruimtelijke Ordening Politie Rotterdam Rijnmond Bestuursdienst Rotterdam, directie AZ, afdeling BJI De Rotterdamse deelgemeenten en wijkraad Pernis Werkgroep Horecabranches Milieudienst Rijnmond (DCMR) Kamer van Koophandel Rotterdam Het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam, afdeling Karthografie De heer drs. M. Dela Haije Ontwerp en drukwerk
Het Inventief Fotografie
Karin Oppelland Uitgave
Papieren oplage van 250 stuks, tegen betaling verkrijgbaar bij de Directie Veiligheid, de digitale versie is gratis beschikbaar op www.rotterdamveilig.nl Copyright
Gemeente Rotterdam, Directie Veiligheid; op de inhoud en vormgeving van deze horecanota (hieronder inbegrepen de verkorte uitgave, de digitale versie en iedere andere uiting daarvan, ongeacht de drager) rust auteursrecht. Voor het overnemen, opslaan en verspreiden van (delen van) de inhoud en gebruik van de vormgeving, op welke wijze dan ook, dient u vooraf schriftelijke toestemming te hebben verkregen van de redactie c.q. rechthebbende.
Horecanota Rotterdam 2007-2011 115