Vennootschapsbelasting 2015.book Page 31 Tuesday, March 10, 2015 4:03 PM
DEEL 1 – Inleiding
31
HOOFDSTUK 1 – Situering van de vennootschapsbelasting
HOOFDSTUK 1 Situering van de vennootschapsbelasting In België onderscheiden we vier belastingstelsels, namelijk: 1
De directe belastingen
Deze belastingen worden jaarlijks geheven en omvatten: a. de personenbelasting (artikel 3 t.e.m. 178 WIB 92); b. de vennootschapsbelasting (artikel 179 t.e.m. 219bis WIB 92); c. de rechtspersonenbelasting (artikel 220 t.e.m. 226 WIB 92); d. de belasting van niet-inwoners (personen en vennootschappen) (artikel 227 t.e.m. 248 WIB 92). 2
De indirecte belastingen
Deze belastingen worden geheven naar aanleiding van bepaalde handelingen en/of gebeurtenissen en omvatten: a. de belasting over de toegevoegde waarde (btw) (‘Wetboek Btw’); b. de successierechten (‘Wetboek der Successierechten’, van de drie gewesten); c. de registratie-, hypotheek- griffierechten (‘Wetboek der Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten’ van de drie gewesten; d. douanerechten (‘Europees Douanewetboek’, nationale bepalingen, verdragen en internationale akkoorden); e. accijnzen (nationale bepalingen); f. diverse rechten en taksen (‘Wetboek Diverse Rechten en Taksen’). 3
De met de directe belastingen gelijkgestelde belastingen
Deze belastingen komen meestal jaarlijks terug, maar zijn evenzeer afhankelijk van een bepaalde gebeurtenis en/of handeling. Zij zijn opgenomen in het ‘Wetboek van de met Inkomstenbelastingen Gelijkgestelde Belastingen’ (WIGB) en omvatten: a. de verkeersbelasting op de autovoertuigen; b. de belasting op de spelen en weddenschappen; c. de belasting op de automatische ontspanningstoestellen; d. de belasting op inverkeersstelling; e. de belasting op de deelname van de werknemers in de winst of in het kapitaal van de vennootschap. 4
De lokale en regionale belastingen
Deze belastingen komen in de meeste gevallen jaarlijks terug, maar zijn, zoals de sub 3 bedoelde belastingen, eveneens afhankelijk van een bepaalde handeling en/of gebeurtenis. Zij omvatten o.m.: a. de belasting op drijfkracht; b. de belasting op riolering, reclameborden, onbebouwde percelen bouwgrond enz.; c. de belasting op tweede verblijven; d. de belasting op danspartijen; e. de belasting op braakliggende gronden enz. Zoals blijkt uit voorgaande situering behoort de vennootschapsbelasting tot de directe belastingen. De directe belastingen werden ingevoerd door de Wet van 20 november 1962, die de fiscale hervorming tot voorwerp had en aldus de vroegere cedulaire belasting op de inkomsten van alle aard, alsmede de aanvullende personele belasting en de nationale crisisbelasting heeft vervangen (‘Wetboek van de Inkomstenbelastingen’ gevoegd bij het KB van 26.02.1964 tot coördinatie van de wetsbepalingen betreffende de inkomstenbelastingen, bekendgemaakt in het BS van 10.04.1964). In 1992 werd het ‘Wetboek van de Inkomstenbelastingen’ (WIB) gecoördineerd, waarna het werd herdoopt tot het ‘Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992’ (WIB 92).
www.lexfin.be
Vennootschapsbelasting 2015.book Page 32 Tuesday, March 10, 2015 4:03 PM
32
DEEL 1 – Inleiding HOOFDSTUK 2 – Algemene kenmerken van de vennootschapsbelasting
HOOFDSTUK 2 Algemene kenmerken van de vennootschapsbelasting De door een vennootschap behaalde of verkregen inkomsten worden in hun geheel aan een enige en definitieve belasting – zijnde de vennootschapsbelasting – onderworpen, ongeacht: – de eigen aard van die inkomsten (onroerend, roerend, beroeps of divers); – of die inkomsten worden uitgekeerd (kapitaalvergoedingen), dan wel in de vennootschap worden behouden (gereserveerd); – de oorsprong van die inkomsten (Belgische of buitenlandse). De vennootschapsbelasting wordt – juist zoals de personenbelasting – geheven ten bate van het Rijk en is derhalve een territoriale belasting. De vennootschapsbelasting treft in de regel het inkomen van één bepaald boekjaar, al dan niet samenvallend met een kalenderjaar. Bijgevolg is de vennootschapsbelasting, juist zoals de personenbelasting, een eenjarige belasting. Een boekjaar wordt ‘belastbaar tijdperk’ genoemd. Juist zoals dit het geval is in de personenbelasting zal de taxatie slechts kunnen plaatsvinden nadat alle belastbare inkomsten die de vennootschap tijdens het belastbaar tijdperk heeft behaald of verkregen, bekend zijn. In de regel is dit het jaar volgend op het jaar waarin de inkomsten werden verworven. Het is in beginsel ook in dat jaar dat de aanslag zal worden gevestigd, en het wordt vandaar ook het aanslagjaar genoemd. Het aanslagjaar is: – het jaar dat volgt op dat waarin de inkomsten, die tot grondslag van de aanslag dienen, zijn behaald of verkregen, als het boekjaar afsluit op 31 december (artikel 200, littera b, KB/WIB 92); – het jaar waarin het boekjaar, waarvan de inkomsten tot grondslag van de aanslag dienen, wordt afgesloten, als dit gebeurt op een andere datum dan 31 december (artikel 202 KB/WIB 92). De vennootschapsbelasting, in tegenstelling tot de personenbelasting, wordt in zeer beperkte mate geïnd door middel van voorschotten – verder voorheffingen genoemd. Een systeem van voorafbetalingen is voorzien. Aangezien een vennootschap niets bezit dat niet tot verwezenlijking van haar doel – zijnde winst te maken – wordt aangewend, hebben alle door haar verworven inkomsten een beroepskarakter, ongeacht de eigen aard ervan (onroerend, roerend, beroeps of divers). Bijgevolg zullen ook de voorheffingen steeds een beroepskarakter hebben, ongeacht de eigen aard van de inkomsten waarop ze werden geheven.
Vennootschapsbelasting 2015.book Page 33 Tuesday, March 10, 2015 4:03 PM
DEEL 1 – Inleiding
33
HOOFDSTUK 3 – Taxatieproces
HOOFDSTUK 3 Taxatieproces 1
Gewoon taxatieproces
1.1
Uitgangspunt = boekhouding
Het belastbaar resultaat van een vennootschap wordt op basis van het boekhoudkundig resultaat en rekening houdend met de door de algemene vergadering besliste winstverdeling, vastgesteld in een aantal opeenvolgende bewerkingen. Deze bewerkingen worden hierna één voor één besproken. Uit die bespreking zal blijken dat in de eerste bewerking het ‘fiscaal resultaat’ wordt bepaald uitgaande van het boekhoudkundig resultaat en rekening houdend met de hiervoor bedoelde winstverdeling en de geboekte maar niet aftrekbare kosten. De daarop volgende bewerkingen verminderen het fiscaal resultaat met een aantal aftrekposten. Op die manier wordt het ‘belastbaar resultaat’ vastgesteld waarop de eigenlijke vennootschapsbelasting wordt berekend. 1.2
Overzicht van de ‘negen bewerkingen’
1.2.1
Eerste bewerking
Uitgaande van het boekhoudkundig resultaat van een vennootschap, en rekening houdend met de door de algemene vergadering besliste winstverdeling, wordt haar fiscaal resultaat gevonden door het totaal te maken van de volgende elementen (artikel 74 KB/WIB 92): 1. de gereserveerde winst, zijnde de globale aangroei (in voorkomend geval, de globale afname) van de belastbare reserves, voorzieningen, voorzorgsfondsen, op nieuwe rekening overgebrachte bedragen enz., zoals die werd vastgesteld op het einde van het beschouwde boekjaar in vergelijking met het totaal bedrag van die posten op het einde van het vorig boekjaar; 2. de verworpen uitgaven, zijnde de uitgaven of kosten die, al dan niet geboekt, in beginsel het fiscaal resultaat hebben beïnvloed zonder dat zij als beroepsuitgaven of -kosten kunnen worden aangenomen, met inbegrip van bepaalde terug te nemen, voorheen verleende vrijstellingen; 3. de dividenden, zijnde de aan de aandelen of delen betaalde of toegekende inkomsten, met inbegrip van de met dividenden gelijkgestelde intresten van rentegevende voorschotten. De vaststelling van het fiscaal resultaat wordt besproken in Delen 3 en 4 van dit boekwerk. 1.2.2
Tweede tot de negende bewerking
1.2.2.1
Tweede bewerking
In de tweede bewerking wordt het fiscaal resultaat van vennootschappen met inrichtingen in het buitenland gesplitst naar de oorsprong (artikel 75 KB/WIB 92), te weten: 1. Belgische winst, zijnde winst die tegen het gewoon tarief van de vennootschapsbelasting wordt belast; 2. buitenlandse winst uit een land waarmee België geen dubbelbelastingverdrag heeft afgesloten, zijnde winst die eveneens tegen het gewoon tarief van de vennootschapsbelasting wordt belast; 3. buitenlandse winst uit een land waarmee België wel een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten, zijnde winst die van vennootschapsbelasting wordt vrijgesteld (zonder progressievoorbehoud). In de tweede bewerking worden ook een aantal elementen uit het fiscaal resultaat afgezonderd, waarop geen verdere aftrekkingen mogen worden verricht. 1.2.2.2
Derde bewerking
In de derde bewerking wordt het uitgesplitst fiscaal resultaat vooreerst gezuiverd van de vrijgestelde buitenlandse winst en vervolgens, in globo en in de door de wet bepaalde volgorde van aanrekening, verminderd met de in de resterende belastbare winst begrepen nietbelastbare bestanddelen (artikel 76 KB/WIB 92).
www.lexfin.be
Vennootschapsbelasting 2015.book Page 34 Tuesday, March 10, 2015 4:03 PM
34
DEEL 1 – Inleiding HOOFDSTUK 3 – Taxatieproces
1.2.2.3
Vierde bewerking
In de vierde bewerking worden de definitief belaste inkomsten (dbi) en de vrijgestelde roerende inkomsten (vri) uit het fiscaal resultaat verwijderd, eveneens in globo en in de door de wet bepaalde volgorde van aanrekening, uiteraard voor zover en in de mate dat die inkomsten hebben bijgedragen tot de vorming van de belastbare winst (artikel 77 KB/WIB 92). De vierde bewerking’ heeft tot doel een vorm van taxatie (vri) of van dubbele taxatie (dbi) te vermijden door een systeem van aftrek ‘inkomsten van inkomsten’. 1.2.2.4
Vijfde bewerking
In de vijfde bewerking wordt de aftrek voor octrooi-inkomsten toegepast. (artikel 205-1 tot 205-4, WIB 92, zoals ingevoegd door artikel 87 e.v. van de Programmawet van 27 april 2007 – BS 08.05.2007). Een vrijstelling ten belope van 80 % op octrooi-inkomsten moet kenniscentra van internationale groepen naar België lokken. De inkomsten die zij genereren uit het toestaan van licenties of uit de eigenlijke exploitatie ervan door henzelf, komen voor de gunstmaatregel in aanmerking. 1.2.2.5
Zesde bewerking
In de zesde bewerking wordt de aftrek voor risicokapitaal of de zogenaamde notionele-intrestaftrek toegestaan (artikel 205bis WIB 92, zoals ingevoegd door de Wet van 22.06.2005 – BS 30.06.2005; van toepassing vanaf aanslagjaar 2007). De financiering door middel van vreemd vermogen (leningen en obligaties) geeft aanleiding tot een fiscale aftrekpost (intresten), terwijl de financiering door middel van eigen vermogen, tot vóór de invoering van de notionele-intrestaftrek, geen gelijkaardig fiscaal voordeel kende. De notionele-intrestaftrek wil deze discriminatie wegwerken en zo de financiering door middel van eigen vermogen stimuleren. 1.2.2.6
Zevende bewerking
In de zevende bewerking worden de tijdens vorige belastbare tijdperken geleden en nog inhaalbare verliezen afgetrokken. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de oorsprong van de recupereerbare verliezen en de in de wet voorziene volgorde van aanrekening (artikel 78 KB/WIB 92). 1.2.2.7
Achtste bewerking
In de achtste bewerking wordt de investeringsaftrek in mindering gebracht (artikel 201 WIB 92). Deze aftrek kan uitsluitend in mindering van de Belgische winst worden gebracht (artikel 79 KB/WIB 92). Het belastbaar resultaat dat overblijft na toepassing van de hiervoor bedoelde aftrekken, wordt uiteindelijk belast tegen het gewoon tarief van de vennootschapsbelasting, te vermeerderen met de aanvullende crisisbijdrage. 1.2.2.8
Negende bewerking
In de negende bewerking wordt de overdraagbare aftrek voor risicokapitaal in mindering gebracht.
Vennootschapsbelasting 2015.book Page 35 Tuesday, March 10, 2015 4:03 PM
DEEL 1 – Inleiding
35
HOOFDSTUK 3 – Taxatieproces
1.3
Schematische voorstelling
De vaststelling van, enerzijds het fiscaal resultaat en, anderzijds het belastbaar resultaat, kan als volgt schematisch worden voorgesteld: –
1ste bewerking: vaststellen fiscaal resultaat:
Reserves Verworpen uitgaven Dividenden FISCAAL RESULTAAT
de
–
2 bewerking: splitsing volgens oorsprong:
–
3de bewerking:
Belgische
Buitenlandse zonder verdrag
aftrek vrijgestelde winst uit land met verdrag:
buitenland M.V. Saldo Belg.
aftrek niet-belastbare bestanddelen:
Saldo
4 bewerking: aftrek definitief belaste inkomsten en vrijgestelde roerende inkomsten:
- dbi en vri
de
5 bewerking: aftrek voor octrooiinkomsten
Saldo
- aftrek voor octrooien Saldo
–
de
6 bewerking: aftrek voor risicokapitaal:
Saldo
- aftrek voor risicokapitaal Saldo
de
Saldo
–
7 bewerking: aftrek vorige verliezen:
–
8ste bewerking: investeringsaftrek:
- investeringsaftrek
–
belastbare grondslag:
Belgische
Buitenlandse
belastbaar gewoon tarief
belastbaar gewoon tarief
- vorige verliezen Saldo
2
0
de
Saldo –
Saldo buitenl.
- niet-belastbare bestanddelen Saldo
–
Buitenlandse met verdrag
Saldo
Afzonderlijke aanslagen
Buiten het gewone taxatieproces om wordt een afzonderlijke aanslag gevestigd op de volgende belastbare elementen: – voor alle vennootschappen: op kosten als bedoeld in artikel 57 WIB 92, die niet worden verantwoord door middel van individuele fiches en een samenvattende opgave, alsmede op verdoken meerwinsten die niet onder de bestanddelen van het vermogen worden teruggevonden (artikel 219 WIB 92); het tarief van deze aanslag bedraagt 300 %; – voor vennootschappen onderworpen aan het tarief van 5 %: • op de belaste reserves wanneer, om het in algemene termen te stellen, de reden voor het onderworpen zijn aan het tarief van 5 % weggevallen is; • op de dividenduitkeringen die door deze vennootschappen worden verricht. Het tarief van deze aanslag bedraagt in beide laatste gevallen 34 %. Ook de ‘aanvullende heffing lastens erkende diamanthandelaars’ en de ‘terugbetaling van voorheen verleend belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling’ neemt de vorm aan van een afzonderlijke aanslag.
www.lexfin.be