Beginselen van de vennootschapsbelasting INLEIDING………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………...11
HOOFDSTUK 1. TOEPASSINGSGEBIED……………………………………………………………………………………………………………………….12 2 methoden: principiële methode / (negatieve) enumeratie methode - Principe: art.179: binnenlandse venn. + gemeentespaarkassen o venn. = art.2,5°,a / binnenlandse venn. = art.2,5°,b - Uitzonderingen: art.180 en 181: opsomming niet aan venn.belasting onderworpen o Enerzijds nominatim aangeduide publiekrechtelijke rechtspersonen o Anderzijds lichamen zonder winstoogmerk 3 principiële toepassingsvoorwaarden: als voldaan -> onderworpen aan venn.belasting (tenzij uitz.) §1. Rechtspersoonlijkheid (rp)…………………………………………………………………………………………………………………………………..14 (afgrenzing ts venn.belasting en personenbelasting) - Principes o Zelfde betekenis als in het gemeen recht o Toegekend krachtens W/D/O -> fiscus is hierdoor gebonden o Geen substance-over-form principe: geen algemeen rechtsbeginsel van bedrijfseconomische werkelijkheid (tenzij veinzing) o Anti-misbruikbepaling (art.344§1) kan nt worden gebruikt om de jur. realiteit af te wijzen o Venn. met rp: volkomen zelfstandig belastingplichtige (winst uitsluitend in haar hoofde belast, zolang niet overgedragen). Scheiding tussen winst venn. en persoonlijk inkomen vennoten. o Venn. zonder rp (art29§1): nooit venn.belasting § Vb. maatschap, tijdelijke venn., stille handelsvenn; Ook commerciële maatschap § Fiscale transparantie: winsten/baten = winsten/baten van de vennoten § Worden geacht zonder rp te zijn… (art.29§2) (Juridische werkelijkheid wordt voor fiscale doeleinden terzijde geschoven) • Onregelmatig opgerichte handelsvenn. o Vroeger: venn. opgericht zonder akte = VOF = rp § Uiteenlopende interpretaties: • Alle Nietigheidsgronden -> rp automatisch opgeheven (kan nt worden bijgetreden) • Nietigheid wegens miskenning art66W.Venn. (voorbereidende werkzaamheden) • Vormgebreken (venn. doctrine) o Nu: commerciële maatschap = geen rp (verwijzing niet nuttig meer) o België: geen venn.groepen (wel intragroepsverrichtingen om dubbele belastingen te vermijden) - Ontstaan o Vroeger: rp op ogenblik oprichting o Nu: rp door neerlegging akte op de griffie van koophandel § Niet opgericht met terugwerkende kracht § In het kader van fusies en splitsingen : vorm van terugwerkende kracht • Fiscus aanvaardt gang van zaken om praktische redenen MITS retroactiviteitsclausule met werkelijkheid overeenstemt EN betrekking heeft op korte periode - Doorbraak (van de beperkte aansprakelijkheid of de volkomen rechtspersoonlijkheid) o Misbruik: achter scherm venn., persoonlijke handelsactiviteit (afzonderlijke rp nt geëerbiedigd o Kan fiscus rp doorbreken en vennoten anders belasten? § Fictieve venn.: • Oude rs: bewijzen venn. fictief -> nietigheid moest niet eens worden uitgesproken -> mogelijk: ene jaar fictief, ander jaar nt • Nu: nietigheid moet door RBvKH worden uitgesproken + geen terugwerkende kracht
-
o rl: deze principes gelden ook op fiscaal vlak (assimilatie nietigheid en veinzing/fictie) o HvC: bestaan van venn niet tegenstelbaar aan fiscus, zegt nts over nietigheid § Naamlening: in eigen naam, voor andere rekening • Simulatie (heersende mening): veronderstelt dat er tussen dezelfde partijen 2 ov. worden gesloten: openlijke ov. die aan iedereen wordt getoond + verborgen ov. • HvC: kan simulatie zijn (achterman handelt voor eigen rekening achter scherm venn. -> rechtstreeks belasten) • Gemeen recht: ernstige bezwaren tg naamlening als doorbraakgrond (HvC aanvaardt het zowel in privaatrechtelijke als in fiscale zaken) § Misbruik van rp • In privaatrecht: meest correcte doorbraakgrond • In fiscaal recht: ernstige bezwaren o Variante van rechtsmisbruik, ligt niet ver van wetsontduiking o Wetsontduiking niet strafbaar in België (onverenigbaar legaliteitsbeginsel) o HvC: rechter kan alleen nagaan of er een veinzing is o Anti-misbruikbepaling (art344§1): leer vd wetsontduiking geïntroduceerd Best: werkelijke juridische verhoudingen respecteren (als vermengd -> fiscus heeft ruime controlemachten en kan dit achterhalen). Doorbraak meestal ten nadele van degenen die achter de rp schuilgaan. o In één geval aanvaarde het HVC de vereenzelviging van een natuurlijk persoon met de BVBA die hij had overgenomen (wederbeleggingen binnen de BVBA waartoe de np zelf gehouden was)
§2. Exploitatie van onderneming of winstgevende bezigheid……………………………………………………………………………………22 (afgrenzing ts venn.belasting en rechtspersonenbelasting) - Eigenlijke venn. (andere dan venn. met sociaal oogmerk) o Toepassingsvoorwaarde vormt geen probleem o HvC: eigenlijke venn geacht uitsluitend te zijn opgericht om een winstgevende act. uit te oefenen o Sommige rs: werkelijke aard van venn hangt nt af van vorm, maar van de werkzaamheden zolas die blijken uit de statuten § Juridisch moeilijk te verantwoorden § In de praktijk: oplossing probleem juridische structurering cultuurhistorische patrimonia • Vb. maatsch doel: onderhoud kasteel + openstellen voor publiek • VZW niet geschikt: geen venn.belasting, wel taks tot vergoeding successierechten • Coöperatieve venn.: nt venn.belasting, nt. taks - Andere lichamen o Exploitatie = exploiteren + duurzame activiteit o Fiscaal ondernemingsbegrip: ruime betekenis: handel, dienstverlening, nijverheid, landbouw en ambachten o Winstgevende bezigheid: verrichtingen die zich vaak genoeg voordoen om een voortdurende en gewone bedrijvigheid op te leveren en die een beroepskarakter hebben (lange tijd controverse) § HvC: subjectief criterium § Wet voerde objectivering in (art182,3°) (hetzelfde geldt voor de venn. met sociaal oogmerk) §3. Fiscaal domicilie………………………………………………………………………………………………………………………………………………….25 (afgrenzing ts venn.belasting en belasting van nt inwoners) - Art2,5°,b: werkelijke administratieve hoofdzetel van waaruit de venn. feitelijk wordt geleid -> feitenkwestie
HOOFDSTUK 2. GRONDSLAG……………………………………………………………………………………………………………………………………..26 Venn.belasting = art1,§1,2° = belasting op het totale inkomen van binnenlandse venn. - Inkomen = alles wat een zaak periodiek aan vruchten voortbrengt, zonder de substantie aan te tasten: geen bijzonder geschikt begrip als grondslag. - Belastbare grondslag veel ruimer: winst (art 183 en 185)
§1. Intrinsieke benadering…………………………………………………………………………………………………………………………………………27 Art.183: verwijzingsregel (inkomsten (PB)-> bedrag vastgesteld volgens de regels i.v.m. winst) - Alle opbrengsten van een venn zijn beroepsinkomsten o Verwijzing naar PB: op eerste zicht: 4 traditionele categorieën van inkomsten (inkomsten uit RG en K, inkomsten uit OG, beroepsinkomsten en diverse inkomsten) o MAAR ook rekening houden met winstbegrip: professionalisatie van de inkomsten o HvC: venn -> winstgevende activiteit -> alle opbrengsten zijn beroepsopbrengsten (ook al vinden zij formeel hun oorsprong in RG/OG; geen sprake van diverse inkomsten). De formele aard van de opbrengsten speelt alleen een rol voor de voorheffing - Alle opbrengsten van een venn zijn belastbaar als winst o Grondslag is bijgevolg de maatschappelijke winst of bedrijfswinst vóór repartitie (art185) Afdeling 1. Winstbegrip: algemeen……………………………………………………………………………………………………………………………29 Afwezigheid definitie winstbegrip -> teruggrijpen naar andere takken van het recht (venn.recht) 1. Nettoactiefbenadering…………………………………………………………………………………………………………………………………29 - Klassieke benadering: eigen vermogen (nettoactief) = totaal vermogen – vreemd vermogen - Winst = toename van het nettoactief gedurende het belastbaar tijdperk (nt kapitaalinbrengen) - Doctrine: voorgesteld uitsluiten inbrengen tout court -> niet gevolgd door wetgevende evolutie - Waarderingsregels spelen een belangrijke rol - Conceptueel beste methode, in de praktijk niet bruikbaar om de winst direct af te lezen van de balans (statisch karakter) 2. Dynamische benadering……………………………………………………………………………………………………………………………….30 - Globaal winstsaldo op jaarbasis is het gevolg van een dagelijkse ontwikkeling -> dynamisch - Twee benaderingen zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden Afdeling 2. Brutowinst………………………………………………………………………………………………………………………………………………31 1. Opbrengsten uit OG……………………………………………………………………………………………………………………………………..32 - Formeel: oorsprong in OG; Materieel: bedrijfswinsten -> geen sprake van kadastraal inkomen - Huur o OG nt in huur: opbrengsten geacht begrepen te zijn in maatschappelijke winst o OG wel in huur: huuropbrengsten integraal in aanmerking o Werkelijke kosten mogen in beide gevallen als bedrijfskosten afgetrokken worden - Erfpacht/opstal o Effectieve vergoedingen wegens vestiging/overdracht = bedrijfswinst o Eenmalige vergoeding § Ofwel beschouwt men de verrichting als een verkoop van het recht (meerwaarde = prijs – geraamde boekwaarde) (art24,al1,2°) § Ofwel als een bezwaring van de volle eigendom (winst = verkregen prijs) (art24,al1,1°) o Periodieke vergoeding = gewone winsten - KI speelt wel een rol bij de onroerende voorheffing (art37 en 251) o Zelfstandige belasting 2. Opbrengsten uit RG en kapitalen………………………………………………………………………………………………………………....33 - Limitatieve opsomming (art17 tot 21) - Principes PB moeten worden toegepast - Tijdstip van belastbaarheid: o Traditionele opvatting: belastbaar van zodra toegekend of betaalbaar gesteld (vb. obligatie 1/6/06, €1000 interest betaalbaar op 30/6/07, €1000 op 30/06/07 in resultaat) o Boekhoudrechtelijk (KB 2001): prorata, verworven opbrengsten meteen belastbaar (vb. op 31/12 reeds €500 in resultaat) o Inkomsten van gelddeposito’s: tegenstelling tussen fiscaalrechtelijke interpretatie en boekh.r. voorschriften geldt nt -> worden geacht te zijn toegekend/betaalbaar gesteld op de laatste dag van het tijdperk waarop ze betrekking hebben (art267,al4) o ’94: fiscale wet afgestemd op boekh.r. voorschriften -> art362bis (vb. op 31/12/06 moet de reeds gelopen interest in de winst worden opgenomen) o Wanneer verlopen interesten niet in de boekh. worden opgenomen, moeten ze als onderschatting van het actief worden belast o Royalty’s: Art362bis nt van toep.; Maar KB 2001: verplichting overlopende rekeningen o Roerende voorheffing blijft pas verschuldigd bij betaalbaarstelling/toekenning van de inkomsten § Mogelijk om gedeelte roerende voorheffing reeds te verrekenen
o 2 categorieën inkomsten: te globaliseren – aftrekbaar (definitief belaste + vrijgestelde) a. Te globaliseren roerende inkomsten…………………………………………………………………..…………………………..36 § = effectief belastbare roerende inkomsten § Bestaat uit: interesten en daarmee gelijkgestelde opbrengsten, inkomsten van verhuring/verpachting/gebruik en concessie van RG (royalty’s), renten, dividenden die niet voldoen aan de voorwaarden van de DBI aftrek -> opgevat zoals art17 tot 20 § Bepaling belastbare grondslag: toevoeging van de (fictieve) roerende voorheffing en het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting (FBB) aan de grondslag • Roerende voorheffing o Moet van de belastbare inkomsten worden afgehouden door bepaalde schuldenaars (art261) o Vb. venn heeft recht op interest van €1000 -> 34% venn belasting = €340 Moet niet volledig betaald worden, want SA heeft al deel afgehouden en in schatkist gestort = roerende voorheffing = voorschot Stel 150 afgehouden (venn maar 850 gekregen) -> verschil betalen: €190 o Vanuit standpunt van de SA: zelfstandige belasting, als hij ze nt uit eigen beweging inhoudt en doorstort, wordt ze ingekohierd (art365) o Vanuit het standpunt van de genieter: wijze van inning (om het totale bedrag te bekomen, moet men het voorschot er weer bijvoegen) • FBB o Voorkomen internationale dubbele belasting (credit against foreign tax) o = van de eigen belasting mag een bedrag worden afgetrokken, dat geacht wordt overeen te stemmen met de buitenlandse belasting (art285 -287) b. DBI: definitief belaste inkomsten………..……………………………………………………………………………………………42 § = winstuitkering van andere venn § Dubbele belasting = achtereenvolgende belasting van dezelfde winst door afzonderlijke belastingplichtige (eerst belast als winst, daarna na uitkering als dividend bij aandeelh/venn) § Bezwaren: 1) strijdig non bis in idem 2) zakendoen in groepsstructuren nagenoeg onmogelijk § Oplossing • Vrijstellen van dividenden • DBI stelsel (1962) o = winst die belast werd en uitgekeerd wordt, wordt beschouwd als eenmaal definitief belast (van belang bij participaties) o EG Richtlijn (gemeenschappelijke fiscale regeling moeder-dochter in ≠ lidst.) o Grote DBI principes (art202 e.v.) § ‘Dividenden’ worden voor 95% afgetrokken van de belastbare basis § Vroeger: geen minimumparticipatie (DBI van zodra één aandeel) § Nu (1992/2002): • Minimumparticipatie + 1 jaar volle eigendom (art202§2) • Taxatievoorwaarde (art203) • Onderworpen aan venn.belasting in vorig stadium (art204) • Kan geen aanleiding geven tot verlies (art205§2) o DBI aftrek kan belastbare grondslag nt verminderen beneden het bedrag van verworven uitgaven (verminderd met ‘limitatieve opsomming’) o Vermindering strijdig met richtlijn -> art205,al2 o Aftrekbare inkomsten § Dividenden (ruime betekenis: art18) § Verkrijgings- en liquidatieboni (zowel van binnen- als buitenlandse) • Bonus = positieve verschil tussen verkregen sommen en de aanschaffing/beleggingswaarde van de aandelen • Beantwoorden volgens gemeen recht nt aan het inkomstenbegrip, intrinsiek zijn het meerwaarden: gelijkstelling met inkomen = fictie van de fiscale wet o Berekeningsbasis van de aftrek § Basisbedrag:
• Dividenden: geïnde of verkregen bedrag, eventueel vermeerderd met de (fictieve) R Voorheffing (art204,al1) • Verkrijgings- en liquidatieboni: art204,al2 § Aftrek beperkt tot 95%: beperking is ingegeven door de overweging dat het nt aftrekbare gedeelte wel zal worden opgeslorpt door algemene beheerskosten, die aftrekbaar zijn als beroepskosten § Opm: interesten op schulden die zijn aangegaan om aandelen aan te schaffen -> aftrekbaar als beroepskosten (in feite: dubbele aftrek) o Taxatievoorwaarden § ‘62: DBI aftrek gold ook in de gevallen waar de eerste belasting nt was geheven (wet nam aan dat alle dividenden reeds belast waren) § ‘89: DBI aftrek voorbehouden aan inkomens die in een vroeger stadium daadwerkelijk belast werden -> vereiste nt in volle scherpte door de wetgever gesteld -> subjectieve onderworpenheidseis + uitdrukkelijke uitsluitingen uit DBI stelsel -> gemakkelijk te omzeilen § ‘91/’96/’02: corrigerend optreden tegen ontwijkingsmechanismen § Nu: art203§1,al1,1° (onweerlegbare uitsluiting) • Voorwaarde van onderwerping aan venn.belasting is geen voorwaarde van effectieve belasting (kan dus vrijstelling of verlaagd tarief zijn) (subjectieve onderworpenheidsvereiste) • Strenger door aantal uitdrukkelijke uitsluitingen: art203,al1 o Belegginsvenn.: vaak doorgeefluiken van dividenden die geïnd zijn bij venn die wel belastingen hebben betaald -> positieve transparantieregel (art203§2) o (art203§1,5°) slaat op holdings en tussenvenn.: wetgever wil verhinderen dat de taxatievw wordt omzeild door tussenschakel in onverdacht land (indien de bonafide dividenden geen 90% van de geïnde dividenden bereiken -> geen DBI aftrek) c. Vrijgestelde roerende inkomsten…………………………………………………………………………………………………….54 § Art202§1, 3° tot 5° (minder belangrijk) 3. Eigenlijke beroepsopbrengsten…………………………………………………………………………………………………………………….54 a. Opbrengsten uit verrichtingen…………………………………………………………………………………………………………55 § Essentieel winstgevend karakter venn -> alles wat buiten ingebracht kapitaal wordt verkregen = opbrengst uit bedrijfsactiviteit -> aan venn.belasting onderworpen (na aftrek kosten) (geen belang dat verrichting buiten statutair doel zou vallen) § Uitgiftepremies……………………………………………………………………………………………………………………55 • Uitgiftepremie (nt in kapitaal opgenomen, nt onbeschikbaar verklaard) = belastbare winst -> bestreden door doctrine, want gaat in feite om een inbreng • ’92: geen belastbare winst -> administratie aanvaarde deze zienswijze nt • Art184,al2 werd gewijzigd: assimilatie aan belastbare winst van uitgiftepremies • HvC onnauwkeurig: nt alleen kapitaalinbrengen, maar ook lening/kredieten mogen nt als belastbare opbrengsten worden beschouwd (Hof negeert schuldfinanciering) § Schuldvorderingen……………………………………………………………………………………………………………….56 • Belastbare winst zodra er een zekere en vaststaande schuldvordering is (bestaan geen ernstige twijfel kent en het bedrag is gekend), geen belang wanneer eisbaar • Winst op kredietverleningen: toegestaan dat wat niet definitief verkregen is bij afsluiten boekjaar, niet opgenomen wordt in belastbare inkomsten van dat jaar • Praktijk: wanneer opbrengsten geregistreerd zijn (factuur, levering) § Overlopende rekeningen……………………………………………………………………………………………………..57 • Opbrengsten waarvan de schuldvordering pas in een volgend boekjaar zal ontstaan, maar die gedeeltelijk betrekking hebben op verstreken boekjaar o Opbrengsten waarvan praktisch met zekerheid kan gezegd worden dat de schuldvordering zal ontstaan. (vb. periodieke inkomsten) o Opname in resultaatrekening van verstreken boekjaar -> voor dat jaar belastbaar
§
§
§
• Reeds ontvangen of verschuldigde opbrengsten die betrekking hebben op een later boekjaar (vb. vooruit ontvangen huurgelden) o Minister van Financiën: geen rekening houden met verschuiving o Kan niet worden bijgetreden: fiscale wet omschrijft winstbegrip nt (fiscale wet zegt niets) -> terugvallen op boekhoudrecht Afzien van winst…………………………………………………………………………………………………………………58 • Slecht belastbaar voor winsten die daadwerkelijk in het vermogen van de venn zijn opgenomen (niet winsten die hadden kunnen of moeten gemaakt worden, tenzij bedrog) = reden tanende opbrengst venn.belasting (winst in buitenland) • Vb. Renteloze leningen, activa verkocht tegen een prijs die beneden de werkelijke waarde ligt -> onbelastbaarheid van niet gemaakte winst • ‘89: oplossing: art26: abnormale of goedgunstige voordelen Abnormale of goedgunstige voordelen………………………………………………………………………………60 • Vroeger: beperkt tot internationale context • ’89: verruimd tot binnenlandse verhoudingen: art26 o Belastbaar, tenzij die voordelen in aanmerking komen voor het bepalen van de belastbare inkomsten van de verkrijgers o Wel belastbaar als deze in aanmerking komen voor het bepalen van belastbare inkomsten van verkrijgers in het buitenland (art26,al2) § Maar Minister van Financiën: niet belastbaar wanneer in het buitenland belastbaar, buiten art26,al2 • In strijd met art26? Principieel wel, in feite waarsch nt • Binnenlandse venn zal wel reden hebben om nt-verbonden buitenlandse onderneming voordelen toe te kennen § Fiscus verboden zich met opportuniteit bedrijfsbeheer te mengen o Vb. Belgische dochtermaatschappij die koopwaren aankoopt tegen excessieve prijzen, lab dat geen vergoeding vraagt voor werkzaamheden • HvC: strikte definitie uit den boze: voordelen die gelet op ec omstandigheden van het ogenblik in strijd zijn met de gewone orde van zaken -> feitelijke beoordeling rechter • Winstverschuivingen kunnen 2 vormen aannemen: o Opdrijven van de beroepskosten (bevestiging art49) o Afzien van potentiële winst (niet gemaakte winst wel belastbaar) Arm’s lenght principe (beginsel van de onafhankelijke onderneming)…………………………………63 • Het laten vallen van winst in landen waar zij het minst belast wordt en het overdragen van winst aan de moedermaatschappij kan door manipulatie van groepsinterne verrekenprijzen • Reactie fiscale administratie: ALP = betrekkingen ts onderling verbonden venn zijn fiscaal maar aanvaardbaar, indien zij overeenstemmen met die welke gelden tussen onafhankelijke venn (erkend in art9 OESO-modelverdrag inzake het vermijden van dubbele belastingen) • Vóór ’04: principe nt in Belgische wetgeving • ’04: art185§2,al1,a: onderwerping zonder meer aan ALP o Wanneer voorwaarden afwijken van welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke venn -> winst die venn zonder deze voorwaarden zou hebben behaald is belastbaar o Multinationale groep v verbonden venn: niet gedefinieerd -> gemeen recht o Tekst zeer gebrekkig opgesteld: ‘…winst mag…’ -> ‘…winst wordt…’ • Fiscale correctie van winstverschuivingen leidt normaal tot ec dubbele belasting o Vóór ’04: enkel beroep doen op Europees Arbitrageverdrag o ’04: art185§2,al1,b § Herziening van de winst bij de venn waar winst is opgenomen die ook is opgenomen in de winst van een andere venn § Slechts aanpassing als fiscus van oordeel is dat primaire aanpassing gerechtvaardigd is § Neerwaartse corresponderende aanpassing • Moet aangevraagd worden
§ Opwaartse corresponderende aanpassing • Moet aangevraagd worden -> totaal onlogisch (vergissing?) -> taak van fiscus § Subsidies……………………………………………………………………………………………………………………………..68 • Art362: subsidies onder de gewone principes steeds belast • Art193bis: soms vrijgesteld b. Opbrengsten uit waardering en waarderingsregels………………………………………………………………………….69 § Belastbaarheid is het gevolg van de nettoactief benadering § HvC: waardering ‘van bestellingen in uitvoering’, draagt als onderdeel van het totaal actief, onvermijdelijk bij tot de winst (stijging van de waarde beantwoordt aan een opbrengst) § Waardering van kosten (zie verder): HvC: aftrek van waardeverminderingen en minderwaarden wordt onttrokken aan de regeling van de beroepskosten en wordt geacht automatisch plaats te vinden -> betwistbaar § Waarderingsregels niet in het algemeen in het WIB vastgesteld • Reeds in jaren 20: rs: aantal alg waarderingsregels • HvC: waarderen met oprechtheid en goede trouw, maar ook met voorzichtigheid o Toevoeging: waardering moet juist zijn o Juistheidscriterium vervangen door werkelijkheid en objectiviteit • Waarderingsregels zijn geen fiscaal gewoonterecht (bestaat nt) o Handelsrechtelijke regels -> toepassing van gemeen recht o rl: waarderingsregels uit WVenn toepassen, behoudens afwijking fisc wet = primauteit van het boekhoudrecht (aanvaard door HvC) § Waardering van schuldvorderingen…………………………………………………………………………………..…73 • Schuldvordering moet voor haar werkelijke waarde in het vermogen worden opgenomen • Renteloze vordering die pas op termijn eisbaar is (art363) § Waardering van vaste activa………………………………………………………………………………………………..73 • Art25,4°: de uitgaven die een werkelijke tegenwaarde in het vermogen brengen mogen niet worden afgetrokken (investeringen) • Vaste activa moeten gewaardeerd worden volgens hun aanschaffingswaarde o Aanschaffingsprijs = aankoopprijs + bijkomende kosten § HvC: correctie op de aanschaffingsprijs van gronden (bijkomende kosten mogen in één keer worden afgetrokken op vw dat ze geen waarde meer vertegenwoordigen) (vb. registratierechten) § Aankoop tegen een abnormaal lage prijs • Verschil tussen werkelijke waarde en aanschaffingswaarde = latente meerwaarde die nt belastbaar is, tenzij gesimuleerd • Vrijgevigheid -> verschil ts werkelijke waarde en aanschaffingswaarde in resultaat genomen § Activa verworven zonder enige tegenprestatie • Werkelijke waarde = gewone belastbare winst § Schenking/legaat • Aanschaffingsprijs = registratie of successierechten • ≠ met werkelijke waarde = latente meerwaarde, nt belast § Aankoop tegen overdreven prijs (teneinde verkoper te begunstigen) • Eigenaardige uitspraak HvC (houdt geen steek) • Excessieve gedeelte van de prijs zou als verworpen uitgave aan de belastbare winst van de koper worden toegevoegd o Vervaardigingsprijs § Boekhoudrecht en fiscaal recht stemmen overeen § Vb. kosten vervaardigen machine: 100 + 200 + 300 -> machine 600 o Inbrengwaarde § Boekhoudrecht: bedongen waarde van de inbreng § Fiscaal recht: precisering: uitgaan van de werkelijke investeringswaarde van de activa -> soeverein door rechter bepaald § Waardering van voorraden en bestellingen in uitvoering…………………………………………………….76
• Boekhoudrechtelijk: waardestijgingen voorraden/bestellingen op creditzijde (om kosten op debetzijde te compenseren) • Meeste ondernemingen trachten om fiscale redenen de winst zo laag mogelijk te houden -> onrechtstreekse productiekosten mogen nt of slechts gedeeltelijk in de vervaardigingsprijs opgenomen worden (art37KB/W.Venn) o Eindbalans § Voorraden waarderen tg directe of rechtstreekse productiekost § Voorraden waarderen tegen integrale kostprijs met inbegrip van de onrechtstreekse of indirecte kosten (afschrijvingskost = onrechtstreekse productiekost) -> winst hoger • Bestellingen in uitvoering: 2 methoden (art71KB/W.Venn) o Toerekening van de opbrengsten aan de periode van gereedkomen vh werk § Naarmate schuldvorderingen op de besteller ontstaan, onder voorbehoud van de jaarlijkse waardering o Toerekening naar rato van de werkvoortgang § Reeds voor de oplevering en voor het ontstaan van SV opbrengsten boeken ten belope van het verschil ts de vervaardigingsprijs en de in de overeenkomst bepaalde prijs, en dit naarmate de werkzaamheden vorderen en in verhouding tot hun voltooiing § Methode mag slechts gebruikt worden als uiteindelijk te innen opbrengst met voldoende zekerheid vaststaat § Verdoken reserves……………………………………………………………………………………………………………….78 • Gevormd door (meer)waarden die nt in de jaarrekening tot uiting komen o Gevolg van correcte waarderingsmethode -> niet belastbaar o Gevolg van onjuiste methode of fraude -> wel belastbaar (art24,al1,4°), ook belastbaar in het jaar waarin ontdekt • Vb. nt-uitgedrukte meerwaarden, nt in de voorraad opgenomen reserves, … c. Meerwaarden (mw.)……………………………………………………………………………………………………………………….79 § Belastbaarheid is het gevolg van de nettoactief benadering (mw. verhogen totaal actief) § Uitdrukking van mw. is een boekhoudkundige operatie: een herwaardering of een terugneming van voorraadwijzigingen, afschrijvingen of waardeverminderingen § Verwezenlijking van een mw.: vervanging van een vermogensbestanddeel door een ander door middel van een daad van beschikking (waarbij de mw. aan het licht komt) § Mw. die belast worden in het jaar van hun uitdrukking, niet belast in het jaar verwezenlijking § Mw.: geen intrinsieke definitie • Nochtans belangrijk want gunstregelingen en nt aan voorheffing onderworpen • Art43: definitie: beoogt nettomeerwaarde § Verworpen afschrijvingen en waardeverminderingen: gedeelte van de boekhoudkundige opbrengst dat hoger is dan de fiscaal verwezenlijkte mw. -> moet van de belastbare grondslag worden geëlimineerd (in vorig tijdperk al belast als verworpen uitgave) • Vb. grond €100.000, waardevermindering geboekt 30.000 -> boekwaarde 70.000 Fiscus verwerpt waardevermindering: 100.000 belast Grond verkocht voor 120.000 (boekhoudk opbrengst 50.000, fisc belaste mw 20.000) § Drie wezenskenmerken • Uitdrukking in de boekh. of jaarrek. OF een verwezenlijking (verkoop, ruil, inbreng) • Operatie betrekking hb op voorafbestaand actief bestanddeel • Resultaat van de operatie heeft slecht een occasioneel, nt repetitief karakter o Kan alleen behaald worden op goederen die nt bestemd zijn om in de normale uitoefening van het beroep te worden verkocht o Jaren 70: kenmerk uit fisc. wetg. verdwenen o Wettelijk kan er ook sprake zijn van mw. bij voorraden (art24) <-> (art41) indruk mw. voorbehouden voor vaste activa (is nt bedoeling van wetgever) • Conclusie: meerwaarde zodra operatie m.b.t. om het even welk voorafbestaand actief bestanddeel een positief waardeverschil doet ontstaan § Inflatie: mw. vaak slechts papieren schijnwinsten • Daarom gunstregelingen (zelfde principes np, maar uitz en bijz regelingen)
§
§
§
§
§
• Gemeenschappelijk voorwaarde: venn behandelt zelf haar mw. nt als winsten -> art190,al2 = onaantastbaarheidsvoorwaarde Uitgedrukte maar nt verwezenlijkte mw….………………………………………………………………………..84 • Art44§1,1°: vrijgesteld, uit mw. op voorraden en bestellingen in uitvoering • Geen verplichting om mw. op voorraden en bestellingen in uitvoering uit te drukken • Vb. OG aangekocht voor 500.000 -> venn herwaardeert 2000.000 marktwaarde Uitgedrukte maar nt verwezenlijkte mw. = 1500.000 -> moet op afz. rekening vh passief worden gezet (=HWMW) en moet daar blijven staan Vrijstelling van het monetair gedeelte….……………………………………………………………………………84 • Rekening houden met inflatie: oorspronkelijke aanschaffingswaarde d.m.v. coëfficiënt op de huidige waarde brengen -> gerevaloriseerde waarde = basis voor berekenen mw. (art44§1,2°) • Coëfficiënt mist elke voeling met de realiteit (art2§6) -> weinig praktische betekenis Uitgestelde en gespreide belasting van verwezenlijkte mw. op immateriële en materiële vaste activa mits herbelegging…………………………………………………………………………………………….85 • Het gebeurt nt vaak dat afschrijvingen en eventuele mw. toelaten een actief bestanddeel te vervangen. Belasting van mw. maakt zaken alleen maar erger -> gunstregelingen bij herbelegging (instandhouding ond.vermogen bevorderen) • Vroeger: vrijstelling o Geen minimum duur herbelegging -> misbruik o Budgetair: activa die met vrijgestelde mw. waren verkocht, konden opnieuw worden afgeschreven (dubbel belastingsvoordeel) • Nu: art47: uitgestelde en gespreide belasting (naar verhouding tot afschrijvingen) Verwezenlijkte mw. op aandelen…..…………..……………………………………………………………………….86 • Omzetting van richtlijn moeder- en dochterond. uit verschillende lidstaten o ’91: non bis in idem gedachte + vermijding dubbele belasting o Stelsel van deelnemingsvrijstelling: 1) DBI 2) vrijstelling mw. op aandelen • Mw. op aandelen worden door wetgever op dezelfde lijn geplaatst als dividenden o Vb. B moeder koopt aandeel Du dochter: €100 -> dochter maakt 100 winst § Venn.belasting: 50% -> 50 § Resterende 50 keert dochter nt als dividend uit, houdt reserve § Aandeel moeder is 150 waard -> mw. 50 (vertegenwoordigt winst die reeds belast is bij dochter -> mw. wordt nt nog eens belast) • Art192§1: nt afhankelijk van herbeleggingsvw, ook nt van onaantastbaarheidsvw • Reconstitutiemw: fisc terugneming van vroeger afgetrokken waardeverminderingen • Taxatievw. (zie DBI): mw. die in een vorig stadium werkelijk door venn belasting zijn getroffen (geen minimumparticipatie) o Uitgesloten: art203 o Beleggingsvenn: transparantieregel van toep? o Tussenvenn.: proportionele beperking? § Administratie: mw. in het geheel nt vrijgesteld Ruilmw. op aandelen bij belastingvrije herstructurering….…………..……..……………………………...88 • Overname/splitsing: in ruil voor aandelen, nieuwe aandelen van overnemende venn o Nieuwe aandelen hogere waarde dan oude = mw. o Ook mw. mogelijk bij ontbinding met belastingvrije herstructurering § Liquidatiebonus = mw. § Door fictie van de fiscale wet gelijkgesteld met inkomen § Komt in aanmerking voor DBI aftrek § Nt wanneer belastingvrije herstructurering (vw. art 212 tot 214) o Art45§1 § Bedoeld als tijdelijke vrijstelling: voor bepaling van mw. op de in ruil ontvangen aandelen wordt teruggegrepen naar de waarde van de geruilde aandelen § Gevolg: mw. die later wordt verwezenlijkt moet worden gesplitst • Vroeger vrijgesteld ruilmw: nu belastbaar (art190) • Gedeelte daarboven: deelnemingsvrijstelling (art192)
§ ’91: tijdelijk karakter zo goed als zinloos: mw. definitieve vrijstelling § Nu: art192§1,al1: bedoelde mw. uitgesloten van deelnemingsvrijstelling -> opnieuw tijdelijk karakter § Inbrengmw………………………………………………………………………………………………………………………….90 Inbreng in venn = vervreemding onder bezwarende titel, mw. mogelijk • Vrijstelling van monetair gedeelte • Stelsel van uitgestelde en gespreide belasting • Indien inbreng aandelen tot vwp heeft: vrijstelling mw. op aan aandelen • Bijzondere vrijstelling: inbreng van grotere gehelen o Ook herstructureringen zonder ontbinding kunnen belastingvrij (ond.continuïteit behoort nt door mw.belasting te worden verstoord) o Art46§1: volledige maar gedeeltelijke vrijstelling o Bedrijfsafdeling of tak van de werkzaamheid = geheel van de in een afdeling van de onderneming belegde bestanddelen die, uit technisch oogpunt, een onafhankelijk bedrijf uitmaken -> feitenkwestie (zie ook art46§1,al6) § Vrijstelling verondersteld vergoeding in aandelen § Praktijk: kleine opleg in geld wordt toegelaten o Algemeenheid van goederen = geheel van bestanddelen van een zaak, alle bedrijfsafdelingen of, kortom, heel het maatsch vermogen (uitsluitend in aandelen vergoed) o Tijdelijk karakter van de fiscale neutraliteit verzekeren: 2 maatregelen § Aan de kant van de inbrenggenietende venn (mag nt worden uitgebreid) (art46§2) • Fiscale boekwaarde van de ingebrachte goederen -> ongewijzigd doorgeschoven (behouden waarde van bij inbrenger) (al1) • Belastingheffing wordt alleen maar uitgesteld • Toepassing van bepaalde artikelen doorgetrokken (al2) • Bedrag van het gestorte kapitaal dat aan de inbreng beantwoordt, gelijkgesteld met de waarde die de inbreng had bij de inbrenger (art184,al3) § Aan de kant van de inbrenger (art46§3) • Bovendien: ter bepaling van mw. op aandelen die ter vergoeding zijn verkregen, krijgen de aandelen de waarde van de ingebrachte activa o Natuurlijke persoon: geen probleem (aandelen in privé vermogen, nt belastbaar) o Venn: tot voor kort dubbele belasting § ’91: art192§1: inkomsten die in aanmerking komen voor DBI aftrek volledig vrijgesteld Afdeling 3. Nettowinst………………………………………………………………………………………………………………………………………………95 - Venn uitsluitend belastbaar op hun nettowinst (fisc-jur, maar ook venn.rechtelijk principe) - Veel uitzonderingen in fiscale wet, milderende maatregelen door fisc adminsitratie 1. De beroepskosten…………………………………………………………………………………………………………………………………………97 - Beroepskost = art49,al1 - Alle inkomsten zijn beroepsinkomsten, nt alle kosten zijn beroepskosten - Venn opgericht uitsluitend met oog op winstgevende activiteit: onvermijdbare kosten altijd aftrekbare beroepskosten - 3 aftrekbaarheidsvoorwaarden o Noodzakelijk verband met beroepswerkzaamheid………………………………………………………………………….98 § HvC (vooral oude rs): om inkomsten te verkrijgen of te behouden = kosten moeten noodz verband vertonen met de uitoefening van de beroepswerkzaamheid -> oorzakelijk verband • Noodzakelijkheidscriterium van HvC mag niet geïnterpreteerd worden als bedrijfsinterne noodzakelijkheid (oorzakelijk verband met de onderneming, nt met de exploitatie) • Intentioneel element nt vereist, wel indicatieve waarde voor noodz verband
• Fiscus kan geheel of gedeeltelijk aftrekbaarheid verwerpen o vb. kosten zonder adequate tegenprestatie in het belang van derden, o kosten beantwoorden nt aan werkelijke prestaties o nt mededingingsovereenkomst met een reeds virtueel failliete concurrent o kosten voor veranderingswerken aan een gebouw dat eigendom is van een vennoot, ondanks feit dat huurder een exclusief afnemer was van de venn (wordt gezien als vrijgevigheid aan de vennoot) • Administratie en rechter mogen zich nt uitspreken over de opportuniteit van de gemaakte kosten o Praktische draagwijdte van dit verbod relatief beperkt (gepaard met ruime onderzoeksmacht naar beroepskosten) o Kosten mogen nt worden verworpen omdat ze nt doeltreffend zijn geweest o Handeling zonder winstoogmerk gesteld, kan beroepskost zijn o rs: laat uitschijnen dat om aftrekbaar te zijn, de handeling binnen statutair doel moet vallen -> statutair doel is geen begrenzing voor beroepskosten (zou in strijd zijn met realiteitsbeginsel) o Eenjarigheidsbeginsel……………………………………………………………………………………………………………………100 § Art49,al2 § Het is nt vereist dat inkomsten die verband houden met die kosten in zelfde tijdperk vallen § Zekere en vaststaande schulden = bestaan lijdt geen ernstige twijfel en bedrag is gekend (althans tot beloop van minimumbedrag) -> feitenkwestie • Schuld misschien nt door SE ingevorderd -> zeker en vaststaand karakter kan nt enkel hierdoor worden ontkend § HvC (één arrest): schuld moet opeisbaar zijn -> in strijd met wet -> arrest wordt genegeerd § Zekere en vaststaande verliezen • Waardeverminderingen o rl: verwijzing zinloos: om aftrekbaar te zijn volstaat het dat verliezen gedragen zijn o Beoordeling met oprechtheid, voorzichtigheid en goede trouw o.b.v. obj. el. • Verliezen uit diefstal, verduistering, vernieling o Moeten wel zeker en vaststaand zijn • HvC: verliezen/waardeverminderingen moeten worden afgetrokken in het jaar waarin ze zich werkelijk hebben voorgedaan o Administratie: nodige soepelheid: als nt geboekt volgens maatstaven van oprechtheid, goede trouw, voorzichtigheid en objectiviteit -> nog geboekt op ogenblik verwezenlijkt § Vroeger • rl: zekere en vaststaande schuld nt verplicht in balans op te nemen in jaar ontstaan; Boeken in jaar van betaling en dan in dat jaar aftrek als beroepskost verrichten • Als in balans opgenomen: geen recht om kosten pas af te trekken in het jaar van betaling § Nu • rl: deelt die mening nt meer: boekhoudrechtelijke verplichting om te zekere en vaststaande schuld te boeken + eenjarigheidsbeginsel • idem: aftrek van beroepskost verplicht als geboekte zekere en vaststaande schuld § Boekhoudrecht bepalend voor fiscale winstberekening: problemen op vlak van legaliteit • Over te dragen kosten o = betaald in bepaalde periode, maar ec voor deel op latere periode drukken o Op latere boekjaren drukkende gedeelte moet worden overgedragen d.m.v. overlopende rekeningen (art95§1KB/W.Venn) o <-> beroepskosten aftrekbaar zodra betaald (art49,al2) • Toe te rekenen kosten o = kosten die pas later zullen worden betaald, maar ec reeds voor deel op lopend tijdperk drukken o Kosten d.m.v. overlopende rekeningen gespreid (art95§2KB/W.Venn)
• Fiscus kan zich nt beroepen op KB dat strijdig is met de fiscale wet, kan zich wel beroepen op de besl die de belastingplichtige zelf heeft gemaakt en in zijn boekhouding tot uiting heeft gebracht • Belastingpl. volgt voorschriften KB en verbindt zich op die manier tegenover de fiscus • In de mate dat er aan de belastingplichtige geen keuze wordt gelaten, staat men voor een wijziging van de fiscale wet door een boekhoudbesluit o Bewijslast………………………………………………………………………………………………………………………………………104 § Bewijs (van echtheid, noodzakelijk verband en het bedrag van de beroepskosten) moet geleverd worden door belastingplichtige § Bewijsstuk kosten -> vermoeden dat die kosten tevens een noodzakelijk verband met de ond. vertonen -> administratie moet aannemelijk maken dat verband ontbreekt (art26) § Art57: bijzondere bewijsvereisten • Vroeger: van toepassing op venn • Nu: nt verantwoorde kosten -> art197: uitdrukkelijk aftrekbare beroepskosten a. Kosten uit verrichtingen…………………………………………………………………………………………………………………106 § Nt limitatieve opsomming: art52; beperkingen en uitsluitingen vd aftrekbaarheid: art53-66 § Kosten uit ongeoorloofde verrichtingen…………………………………………………………………………….106 • Fiscale wet maakt geen onderscheid tussen geoorloofde en ongeoorloofde activiteiten als het op belasten aankomt • HvC: aftrekbaarheid ook nt op absolute wijze afhankelijk van geoorloofde/ongeoorloofde handeling • Hoven van Beroep hebben het moeilijk met dit principe wanneer het gaat om de aftrekbaarheid van schadevergoedingen wegens vrijwillige strafbare feiten o HvC laat toe dat de aftrekbaarheid van SV wegens vrijwillig strafbare feiten wordt verworpen o Reden: SV vindt oorzaak nt in beroepswerkzaamheid, geen noodzaak o Arresten allemaal betrekking op np -> SV situeert zich in privé sfeer o Één arrest past dit ook toe op venn -> bedenkelijk want geen privé sfeer • HvC (recent arrest): erkent noodz. verband ts beroepswerkz. en kost van SV voor strafrechtelijke veroordeling wegens namaak en ongeoorloofde mededinging o Terugkeer naar strikt fiscaalrechtelijk principe? • HvC (in strijd met art53,6°): BTW boeten die nt het karakter hb van strafsancties zijn als beroepskost aftrekbaar § Bezoldigingen van bedrijfsleiders……………………………………………………………………………………….109 • Vóór ’89 o Bestuurders en werkende vennoten o Strenge beperkingen § Bestuurders moesten werkelijke en vaste functies uitoefenen § Aftrek van kosten voor SZ afhankelijk van de toep van de wetgeving op de maatschappelijke zekerheid van werknemers • Nu: beperkingen verdwenen o Bestuurders -> bedrijfsleiders (art32) § Inzake beroepskosten met werknemers gelijkgesteld § Bezoldigingen en sociale lasten = beroepskosten (art195§1,al1) § Onverschillig hoe en met welke periodiciteit deze bezoldigingen worden betaald § Sociale lasten enkel aftrekbaar als bedrijfsleider arbeidsovereenkomst heeft met venn § Sociale verzekering/groepsverzekeringspremies (art53,3°,b en 59) • Strenger: slechts aftrekbaar als regelmatig en ten minste om de maand betaald (art195§1,al2) § Interesten bij onderkapitalisatie………………………………………………………………………………………..110 • Financiering venn o Kapitaalinbrengen § Dividenden normaal nt aftrekbaar (art185) § R voorheffing op dividenden in beginsel hoger dan op interesten
o Leningen, voorschotten en kredieten § Interesten aftrekbaar binnen de door de wet bepaalde grenzen (art52,2° en 55-56) o Dit verschil kan de vennoten ertoe brengen om de venn met zo weinig mogelijk kapitaal en zo veel mogelijk met leningen en voorschotten te financieren • Vroeger o Fiscus heeft herhaaldelijk geprobeerd leningen en voorschotten als kapitaal te beschouwen om de aftrekbaarheid van interesten te verwerpen § Beroep doen op simulatie (zelden in geslaagd) § HvC: zelfs manifeste ontoereikendheid van kapitaal, afwezigheid van zekerheden, dominerende positie van uitlenende vennoot volstaan nt om te besluiten dat geldsom onder de schijn van een lening in de venn is ingebracht en door die inbreng onderworpen is aan de risico’s van de venn • Nu: art18,al1,4° en al2 o Gelijkstelling van interesten met dividenden -> aftrekbaar als beroepskost § HvC (oudere rs) § gelijkstelling van interest met dividend verhoudingsgewijs in de mate dat de verschuldigde interesten betrekking hb op en periode gedurende welke de verkrijgers de hoedanigheid hadden van in art18,al2 bedoelde personen. § Het heeft geen belang dat de verkrijgers de hoedanigheid nt meer hadden bij het opstellen van de jaarrek. of dat zij ze nt hadden op het ogenblik dat de voorschotten werden toegestaan o Wet voorziet ook uitz.: interesten nt als dividend gelijkgesteld (blijven dus binnen de grenzen van art55 als beroepskost aftrekbaar) (art18,al2) § Geldleningen verstrekt door binnenlandse venn • Verschillende behandeling binnenlandse/buitenlandse venn • HvJ (soortgelijke Duitse behandeling): verboden handelsbelemmering o Art198,al1,11°: bovendien nt als beroepskosten aangemerkt… § Geen herkwalificatie tot dividend; wel verworpen als beroepskost b. Kosten uit waardering…………………………………….………………………………………………………………………………113 § Waarderingsregels bepalen mee bedrag actief en passief (stijging/daling nettoactief) -> kosten kunnen ook hun oorsprong vinden in het waarderen van balansposten § Kwalificatie • Afschrijvingen zijn beroepskosten (art52,6°) • Waardeverminderingen en minderwaarden (=verliezen met bedrijfskarakter) o rs en rl: belangrijke tendens om deze aan het stelsel van de beroepskosten te onttrekken o HvC: verlies van een schuldvordering die werkelijk tot vermogen venn behoort en in het actief van balans is opgenomen, maakt noodzakelijkerwijze een bedrijfsverlies uit § Moet tot uiting komen in de waardering van de schuldvordering op het einde van het boekjaar waarin het verlies werkelijk en definitief is geworden § Zonder dat nog toepassing moet worden gemaakt van de door art49 gestelde aftrekbaarheidsvoorwaarden § Een dergelijk verlies is geen uitgave, zodat de wettelijke vw voor de aftrek van bedrijfsuitgaven en –lasten nt kunnen worden toegepast o rs betwistbaar: § Bedrijfsuitgave nt beperkt tot intentionele verrichtingen § Zienswijze HvC laat op onaanvaardbare manier het bestaan en de werking van de resultaatrekening buiten beschouwing • Boekhoudrechtelijk: nadelige waardecorrecties op debet resultaatrekening = kosten -> fiscaal vertaald in art49
§
§
Afschrijvingen…………………………………………………………………………………………………………………….115 • Fiscaal recht en boekhoudrecht: heel wat onderlinge beïnvloeding o Afschrijvingen hb betrekking op oprichtingskosten, (im)materiële vaste activa met beperkte gebruiksduur o Recht om af te schijven in geval van financiële leasing komt toe aan de leasingnemer o Versnelde afschrijvingen soms toegelaten (art61§1 en 64§& KB/W.Venn) § Teksten ingevoerd om de fiscale neutraliteit van het boekhoudrecht te garanderen (is nt meer dan een politiek principe) § Normenhiërarchie wil dat KB geen wet kan veranderen: bij gebreke aan uitdrukkelijke tekst in het boekh.recht, zou men in de jaarrek de versnelde afschrijving kunnen opnemen die de fiscale wet toestaat • Ook belangrijke verschillen o Boekhoudrecht: met afschrijvingen nadruk op de spreiding van kosten (art45,al1KB/W.Venn) <-> Fiscaal recht:nadruk op element van waardecorrectie (art61,al1) § HvC: fiscale afschrijving = sommen die worden ingehouden om waardeverminderingen, die zich werkelijk gedurende de belastbare tijd voordeed, te vergoeden en actief volkomen te herstellen § Belastingplichtige moet waardevermindering bewijzen o Boekhoudrecht: ook de geherwaardeerde waarde wordt afgeschreven (art57§2 KB/W.Venn) <-> Fiscaal recht: afschrijvingen steunen steeds op historische kostprijs (art61,al2) o Afschrijvingsannuïteit § Vroeger: zowel in boekhoudrecht als fiscaal recht: jaar van verwerving: volledige afschrijving boeken/afrekken mogelijk; eerste afschrijving werd nt pro rata temporis berekend § Nu: fiscaal recht: grote venn: eerste afschrijving pro rata temporis (per dag berekend) Waardeverminderingen, voorraadwijzigingen en minderwaarden…………………………………….118 • Activa met onbeperkte gebruiksduur, die nt geleidelijk in waarde dalen en dus nt vatbaar zijn voor afschrijvingen, moeten jaarlijks worden gewaardeerd o Waardering geeft aanleiding tot in (aftrekbare) waardeverminderingen o Principe geldt ook voor voorraden en bestellingen in uitvoering o Realisatie van activa met minderwaarde = aftrekbare kost, tenzij minderwaarde vrijgevigheid is aan derden (vb. gebouw verkocht aan vennoot voor 400.000. Gebouw is 50.000 waard en had aan die prijs kunnen worden verkocht -> vrijgevigheid: nt aftrekbaar) • HvC (oudere rs): waardering moet gebeuren met oprechtheid, voorzichtigheid, goede trouw en objectiviteit -> principe bevestigd door boekhoudrecht • Precieze omstandigheden waarin tot boeking/aftrek kan worden overgegaan -> bepalingen boekhoudrecht • Waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen -> geen beroepskost, nt aftrekbaar (art198,al1,7°) o Negatieve uitloper non bis in idem gedachte in de deelnemingsvrijstelling o Men kan geen 2keer hetzelfde verlies aftrekken: slechte gang van zaken mag alleen maar de belastbare grondslag in dochtermaatsch. beïnvloeden, nt tevens die van de moedermaatsch. o Ruimer toepassingsgebied dan vrijstelling meerwaarden op aandelen o Één uitzondering: minderwaarden op aandelen n.a.v. gehele verdeling van maatsch vermogen (art198,al1,7°) § Ten hoogste verlies aan gestort kapitaal is aftrekbaar • Vb. moeder heeft aandeel in dochter t.w.v. 3000 (vertegenwoordigt kapitaal van 1000) -> dochter ontbindt -> aandeel w terugbetaald: 800 -> moeder lijdt minderwaarde van 2200 -> 200 is aftrekbaar
§ Boekhoudrechtelijke waardevermindering (restwaarde van aandelen daalt tot beneden bedrag van gestort kapitaal), kan fiscaal nt worden afgetrokken • Op ogenblik gehele verdeling maatsch vermogen kan kapitaalverlies, dat er boekhk nt meer is, nog w aftgetrokken § Venn: kapitaalvermindering ter aanzuivering van geleden verlies • Op ogenblik gehele verdeling maatsch vermogen: aftrekbaar kapitaalverlies lager? • Doctrine: fiscaal begrip los van boekhoudrechtelijk -> nee • Administratie HvC (oudere rs): aanvaardt loskoppeling nt • Wetgever: onbillijk: invoeren art198,al2 § Overprijs…………………………………………………………………………………………………………………………….121 • Venn koopt actiefbestanddeel tegen abnormaal hoge prijs (vb. opbodsituatie) • Overprijs ten laste nemen in jaar verworven? • HvC (één arrest): ja: in balans geen hogere waarde dan werkelijke waarde, minderwaarde uit overprijs meteen van de winst aftrekken • HvC (andere arresten): overprijs maakt deel uit van de sommen tot uitbreiding van de onderneming, nt meteen van de winst aftrekken, aftrek van minderwaarde 2. De voorzieningen voor risico’s en kosten en waardeverminderingen op dubieuze debiteuren…………………..122 - Art48: ‘vrijgesteld’ verkeerd woordgebruik; het gaat om beroepskosten - Uitzondering op het eenjarigheidsprincipe: beroepskosten spreiden over verscheidene voorafgaande jaren a. Voorziening voor risico’s en kosten……………….……………………………………………………………………………….122 § Art48 (koning heeft geen artificiële grenzen opgelegd) § Vb. voorziening voor garantieverplichtingen, grote onderhouds- en herstellingswerken, … § Mogen nt worden verward met onmiddellijk aftrekbare beroepskosten (art49,al) • HvC: nt de kosten die ‘ontstaan’ in de loop van het tijdperk waarmee de voorziening verbonden is (zekere en vaststaande schuld), slechts deze die waarschijnlijk zijn (waarschijnlijkheid vloeit voort uit gebeurtenissen eigen aan tijdperk) § Materiële toepassingsvoorwaarden • Scherpe omschrijving van de waarschijnlijke kosten……………………………………………..124 o HvC: geen eenvoudige verwachtingen en approximatieve ramingen o Geen onnauwkeurig omschreven risico’s, geen loutere mogelijkheid o Voorzieningen voor 10jaarlijkse aansprakelijkheid van aannemers § Voorziening meestal berekend op een forfaitair percentage van de omzet of erelonen § rs: voorziening enkel gesteund op de mogelijkheid van aansprakelijkheid, geen concrete aanduiding gevaar § Voorziening dekt algemeen of louter hypothetisch risico o Voorziening voor waarborgverplichtingen § Voorziening forfaitair vastgesteld als percentage vd omzet § Alg. waarborgrisico’s: geen waarschijnlijkheid van verlies of kosten § Wel aanvaard: voorziening berekend volgens percentage o.b.v. vroegere verhouding ts omzet en effectieve kosten § rs HvJ -> forfaitaire voorzieningen voor waarborgverplichtingen worden soepeler aangenomen • Richtlijn: voorzieningen voor vrijwaringsrisico’s moeten aan de passiefzijde worden opgenomen, indien deze risico’s naar hun aard duidelijk omschreven verplichtingen vormen, die waarsch zullen ontstaan, doch waarvan nt bekend is in welke omvang of wanneer zij zullen ontstaan. • Als dergelijke potentiële schulden nt in balans worden opgenomen -> geen getrouw beeld (vermogen overgewaardeerd) • Afzonderlijke voorziening voor elk vrijwaringsrisico kan beeld van financiële positie vertekenen -> één enkele voorziening: forfaitaire waardering met geschikt gemiddelde
• Als beroepskost aftrekbaar zijn • Drukken op de uitslagen van het belastbaar tijdperk (art24,1° KB/WIB)………………..127 o Worden geacht normaal op de uitslagen van het belastbaar tijdperk te drukken… (art25KB/WIB) -> limitatief o Individuele pensioenvoorzieningen § Volledige pensioenlast boeken in het jaar van het sluiten overeenkomst of gespreid volgens resterende duur beroep? § Feitenrechter oordeelt soeverein (meestal beslissen tot spreiding) § Toepassingsvoorwaarden fiscaal recht stemmen overeen met boekhoudrecht • Voorzieningen beogen duidelijk omschreven kosten en risico’s te dekken, die op balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn, doch waarvan het bedrag nog nt vaststaat (art50,al1KB/W.Venn) • Zij moeten worden geïndividualiseerd naargelang van de risico’s en kosten van dezelfde aard die ze moeten dekken (art52KB/W.Venn) • Verschil: in boekhoudrecht moet men ook rekening houden met risico’s die tijdens voorgaande jaren zijn ontstaan (art33,al1KB/W.Venn) -> eenjarigheidsbeginsel van fiscaal recht verzet zich hiertegen b. Waardeverminderingen op dubieuze debiteuren…………………………………………………………………………..128 • ‘50 o HvC: schuldvordering mag nt uit balans worden weggelaten omdat de inbaarheid onzeker is § Geen waardering met oprechtheid, voorzichtigheid en goede trouw § Mag pas worden afgetrokken als verlies definitief vast staat o rl: veroordeelt deze rs o wetgever: bevestigt: vereiste van zeker en vaststaand karakter (huidig art49), zolang verlies nt definitief vaststaat, enkel aftrekken binnen de door de koning bepaalde grenzen (huidig art48) • ‘95 o Artificiële begrenzing afgeschaft o Doel: coherentie tussen boekhouding en fiscaliteit o Oude cassatie rs had afgedaan: waardevermindering op dubieuze schuldvorderingen ook in fiscaal opzicht gebeuren o.b.v. boekhoudrecht § Waardevermindering als onzekerheid over de betaling § Waardeverminderingen moeten voldoen aan eisen van voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw o HvC: heeft het zo nt begrepen § Aftrekbaarheid van dubieuze vorderingen: autonome fiscale aangelegenheid (interpreteert wetgeving met een maximum aan onbuigzaamheid) § Schuldvordering is begrepen in de belastbare winst zolang niet zeker is dat ze geheel/gedeeltelijk oninbaar is § Art22§1,1° KB/WIB aftrek van waardevermindering op vw dat… • In de loop der jaren overtuiging gegroeid dat cassatie rs enkel betrekking had op onbetaalde facturen -> is nt zo • Vordering op medecontractanten bij gerechtelijk akkoord met definitieve opschorting: waardevermindering en voorziening gedurende tijdperk dat opschorting van kracht is (art48,al2) 3. De beroepsverliezen…………………………………………………………………………………………………………………………………..133 - Verlies nt door fiscale wet gedefinieerd - Tegenhanger van winst: daling van het nettoactief, met uitz van kapitaalinbrengen - Winst dient in de eerste plaats om overgedragen verlies weg te werken o Op fiscaal gebied: in botsing met het eenjarigheidsbeginsel o Fiscale wetgever heeft beginsel nt zo ver doorgedreven: beroepsverliezen kn worden overgedragen en afgetrokken worden van de belastbare winst § Vóór ’89: beperkt in de tijd (eerst 2jaar, dan 5jaar) § ’89: tijdsbeperking afgeschaft
HvC: aftrek van vroegere beroepsverliezen is een aangelegenheid die autonoom is aan de fiscale wet, zonder dat naar venn.rechtelijke realiteit moet worden gekeken (vroegere verliezen aftrekken ook al zijn die uit de jaarrekening verdwenen t.g.v. kapitaalvermindering) § Beperkingen op de aftrekbaarheid van vroegere verliezen a. Verlies na fusie en inbreng……………………………….…………………………………………………………………………….134 § Winstgevende en verlieslatende venn gaan over tot fusie (of bedrijfstak of algemeenheid van goederen van winstgevende venn wordt ingebracht in verlieslatende venn) § Bijzondere regeling (art206§2) § Achtergrond • HvC (’36): opslorpende venn mag nt de verliezen van de opgeslorpte venn van haar eigen winst aftrekken (overdracht slechts mogelijk in het kader van één en dezelfde belastingplichtige) • Praktijk: ontwikkeling methode die verlieslatende fusie toeliet o Verlieslatende venn slorpt winstgevende op (achteraf wordt naam gewijzigd en zetel overgebracht) o Vrije keuze van de minst belaste weg • Probleem: administratie beschouwde opslorpingen van winstgevende door verlieslatende venn soms als gesimuleerd o Minister van Financiën (’85): mag gunstigste fiscale weg kiezen, maar juridische constructie moet tevens de weergave zijn van de bedrijfseconomische werkelijkheid • HvC (’61): geen simulatie/geen fiscale fraude o Bedoeling voordeliger belastingregime o Geen enkele schending wettelijke verplichting o En aanvaarden alle gevolgen van hun rechtshandelingen • HvB (’78): weigerde verliesverrekening toe te staan (discrepantie ts juridische constructie en economisch-commerciële werkelijkheid) • HvC (recente arresten): standpunt van de vrije keuze van de minst belaste weg o Geen algemeen rechtsbeginsel krachtens welk rekening moet worden gehouden met de bedrijfseconomische werkelijkheid § Winstgevende bedrijfsafdeling ingebracht in een verlieslatende venn (vroegere verliezen aftrekken van nieuwe winsten) • HvC: toepassen art207,al2: verbiedt aftrek/compensatie van verlies op gedeelte van resultaat dat voorkomt uit abnormale of goedgunstige voordelen § Kwantitatieve beperking……………………………………………………………………………………………………138 • Wetgevend ingrijpen (administratie kon moeilijk gesimuleerd karakter van fusie bewijzen): ’89 + ‘93 kwantitatieve beperking in geval van belastingvrije opslorping • Art 206§2,al1 (enkel belastingvrije inbrengen en overnamen) § Overdracht in twee richtingen……………………………………………………………………………………………138 • HvC: aftrek van vorig verlies slechts mogelijk ten name van venn die ze zelf had geleden -> eenvoudig omzeild (verlieslatende venn slorpte winstgevende op) • Wetgever: vroegere verliezen van overgenomen venn kwantitatief overdraagbaar (art206§2,al2) § Kwalitatieve beperking………………………………………………………………………………………………………139 • HvC: houdt geen rekening met bedrijfseconomische werkelijkheid, die anders is dan de werkelijkheid van wat tussen partijen zonder veinzing is overeengekomen o Langs wetgevende weg invoeren? o ’91: vorige beroepverliezen nt aftrekbaar als ze nt beantwoorden aan rechtmatige financiële of economische behoeften o ’93: vw (rechtmatige fin of ec behoeften) uit de tekst van art206 verdwenen o Schrapping is slechts schijn -> is ingeschreven in art46§1,al3 en 211§1,al2 b. Verliezen en abnormale of goedgunstige voordelen………………………………………………………………………141 § Art207,al2: geen aftrek/compensatie van verlies op gedeelte van resultaat dat voorkomt uit abnormale of goedgunstige voordelen • Reactie van wetgever tegen winstverschuivingen in venn groepen §
• Winst van verlieslatende venn op artificiële wijze opdrijven ten nadele van venn waar zij normaal belast zou worden • Slaat ook op kosten van het lopende boekjaar • Abnormale of goedgunstige voordelen = art26 • Groepsverband: zeer ruim begrip o Naar de letter: geen verschil binnenlandse/buitenlandse venn o Naar de geest: nt van toepassing wanneer voordeel was toegekend door in het buitenland gevestigde onderneming § Belgische fiscus kon karakter van abnormale of goedgunstige voordelen nt controleren o 2002: abnormale winstafvloeiingen worden tegengegaan en zulks op internationaal vlak • In hoofde van de onderneming die de voordelen heeft toegekend o Gemeen fiscaal recht van toepassing o Als voordelen abnormaal of goedgunstig zijn -> geen beroepskosten o Probleem van dubbele belasting opgelost door art26 § Bij eigen winsten gevoegd tenzij die voordelen in aanmerking komen voor het bepalen van het belastbaar inkomen van de verkrijgers (winstgevende venn wordt nt belast als verlieslatende venn er al op is belast) c. Verliezen van lichamen zonder rp………………………………………………………………………………………………….143 § Lichamen zond rp: nt onderworpen aan de venn.belasting -> principe van de fiscale transparantie (winsten/baten venn = winsten/baten vennoten of leden) (art29§1) § ’90: gewijzigd: art80: beroepsverliezen van lichamen zonder rp worden nt afgetrokken van de beroepsinkomsten van de vennoten of leden TENZIJ beroepsverliezen voortkomen uit beroepswerkzaamheid van dezelfde aard of TENZIJ beroepsverliezen voortkomen uit verrichtingen die beantwoorden aan rechtmatige fin of ec. behoeften § Lichamen zonder rp: zowel Belgische als buitenlandse lichamen (nt buitenlandse lichamen met rp, die door de vreemde wet als fiscaal transparant worden gezien) § Beroepswerkzaamheid van dezelfde aard:beide activiteiten moeten nt volkomen gelijkaardig zijn, vereist nauw verbonden: ene activiteit verlengde van het andere -> feitenkwestie § Vb. 2 venn hb winstgevende activiteit in suikerbieten -> willen diversifiëren (kosten delen) • Meest voor de hand liggend: samen dochtervenn oprichten • Maar fiscaal nt zo interessant: aanloopverliezen kn nt verrekend worden met winsten suikerbietonderneming • Dus: oprichting stille handelsvenn = geen rp -> fiscale transparantieregel • Verliezen kn onmiddellijk gecompenseerd w met winsten suikerbietonderneming (geen beroepswerkzaamheden van dezelfde aard, wel verrichtingen van rechtmatige fin of ec behoeften) d. Wijziging van controle……………………………………………………………………………………………………………………144 § Handel in slapende verliesvenn: bij opstarten venn, aandelen kopen van een op inactief staande venn die nog overdraagbare verliezen heeft (jaren geen belasting betalen) § ’95: maatregel die door AH werd vernietigd § ’96: art207,al3 Afdeling 4. Overige vrijstellingen en extracomptabele aftrekken…………………………………………………………………………….145 - 3 categorieën aftrekken: correcties op de brutowinst, aftrekken die toelaten bedrijfsec. en handelsrechtelijk tot de nettowinst te komen (zie hoger) EN andere vrijstellingen en extracomptabele aftrekken - Doel (zeer uiteenlopend): dubbele belasting vermijden (DBI), bevorderen economische groei/investeringen/tewerkstelling, bevorderen wetenschap/kunst/cultuur, … - Hoofdzaak: hoge fiscale druk onrechtstreeks verzachten - Vrijstelling <-> aftrek: vrijstelling wordt verleend door een aftrek (in de wet door elkaar gebruikt) - Aftrek wordt pas verricht na normaal winstvormingsproces voltrokken is: eerst opgenomen in het resultaat, daarna pas afgetrokken -> dubbel gevolg o Vrijstelling pas mogelijk als er winst is (vrijstellingen nt overdraagbaar) o Vrijgestelde inkomsten dragen bij tot winstvorming (als ze nt kn worden afgetrokken, verminderen ze ook het overdraagbaar verlies)
1. Vrijstellingen voor bijkomend personeel…………………………………………………………………………………………………….148 2. Investeringsaftrek………………………………………………………………….……………………………………………………………………148 3. Primair dividend…………………………………………………………………………………………………………………………………………149 4. Mecenaatsgiften…………………………………………………………………………………………………………………………………………151 5. Investeringsreserve…………………………………………………………………………………………………………………………………….152 6. Aftrek voor risicokapitaal……………………………………………………………………………………………………………………………153 Afdeling 5. Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de aftrekken…………………………………………………………………..154 §2. Technische benadering……………………………………………………………………………………………………………………………………..155 - Uitvoeringsbesluit WIB - Winst = som van de mutaties van de reserves, de verworpen uitgaven en de dividenden - Om de belastbare grondslag te bepalen, gaat deze benadering omgekeerd te werk (gaat uit van de winstbestemming en bepaalt wat de winst moet zijn geweest aan de hand van wat ermee gedaan is) - Deze benadering kent geen bestaan op zichzelf (vóór men winst kan bestemmen, moet er winst zijn en die moet correct berekend zijn) - Belastbare grondslag wordt bepaald aan de hand van een aantal bewerkingen: in strikte volgorde (art74-79 KB/WIB) §3. Bijzonderheden…………………………………………………………………………………………………………………………………………………158
HOOFDSTUK 3. BEREKENING VAN DE BELASTING……………………………………………………………………………………………………170 - ’62: venn.belasting ingevoerd: geen progressief tarief o Winstcapaciteit venn kan maar worden beoordeeld in verhouding tot de min of meer grote belangrijkheid van de aangewende productiemiddelen o In beginsel evenredig tarief: 30% (soms verhoogd of verlaagd met 5%) -> vrij ingewikkeld tariefstelsel - ’73: toch element van progressiviteit ingevoerd (verlaagde tarieven voor venn met bescheiden winstcijfer) o Sterk vereenvoudigd + tarief opgetrokken tot 42% - In de loop van de jaren ’70: 48%, begin jaren ’80, o.i. van ontwikkelingen in andere landen: verlaagd tot 39% (tariefverlaging meer schijn dan werkelijkheid, ging gepaard met verbreding van de belastbare basis) §1. Tarief…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………170 - Art215: 33% - Art215,al2: verlaagd opklimmend tarief o Uitsluiting van financiële venn § Reden: meestal al lage belastbare grondslag als gevolg van massaal toegepaste DBI aftrekken o Uitsluiting van dochtermaatschappijen § Reden: verhinderen groepswinst door allerlei verdoken verschuivingen verdeeld wordt over groot aantal kleine venn die dan telkens in de lagere inkomstenschijven zouden vallen o Uitsluiting op basis van te hoge dividenduitkeringen § Reden: verhinderen dat in kleine venn te veel geprofiteerd zou worden van de combinatie van lagere venn tarieven met de bevrijdende roerende voorheffing o Uitsluiting op basis van te lage bezoldiging bedrijfsleiders § Reden: venn ertoe aanzetten meer bezoldigingen toe te kennen o Vijfde uitsluiting gericht tegen winstoverheveling naar coördinatiecentra o Zesde uitsluiting door het AH vernietigd - Art463bis,§1,1°: aanvullende crisisbijdrage §2. Vermeerdering wegens niet of onvoldoende voorafbetaling…………………………………………………………………………….172 - Art218 (idem personenbelasting, maar beperking van de vermeerdering tot 90% geldt nt) §3. Verrekening van voorheffing en credits…………………………………………………………………………………………………………….173 - Voorheffing o Art249: belasting geheven bij wijze van voorheffing o In principe: § Moet aan effectief geïnde inkomstenbedrag worden toegevoegd (art37,al2) § Voorschot op de verschuldigde globale belasting (verrekenbaar: art276)
o Onroerende voorheffing § Vroeger: slechts gedeeltelijk verrekenbaar § Nu: zelfstandige belasting - Credits o ’62: stelsel van belastingskrediet (verzachting ec dubbele belasting van dividenden die geen DBI aftrek genieten) -> ’91: afgeschaft o ’95: nieuw stelsel (aanmoedigingsregel KMO, om autofinanciering te bevorderen) -> ’05: afgeschaft o ’05 nieuw belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling o Eigenlijk gewone belastingvermindering, bijzonderheid: is overdraagbaar - Voorafbetalingen o Louter vrijwillig gestorte voorschotten: verrekenbaar Afdeling 1. Onverrekenbaarheid van de onroerende voorheffing……………………………………………………………………………175 - Zelfstandige belasting - Vroeger: gedeeltelijk verrekenbaar o Reden: voorheffing bestond grotendeels uit gemeentelijke en provinciale opcentiemen, wetgever was nt bereid deze geheel te laten verrekenen met een globale rijksbelasting Afdeling 2. Verrekening van de roerende voorheffing…………………………………………………………………………………………….176 - Roerende voorheffing: verrekenbaar, terugbetaalbaar - Fictieve roerende voorheffing: verrekenbaar, nt terugbetaalbaar 1. Proratering van de roerende voorheffing……………………………………………………………………………………………………176 2. Coupon stripping en bond splitting op aandelen………………………………………………………………………………………..178 3. Coupon stripping op aandelen……………………………………………………………………………………………………………………179 Afdeling 3. Verrekening van het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting (FBB)………………………………………..182 - FBB: eenzijdige maatregel tegen internationale dubbele belasting (credit against foreign tax) - Van de eigen belasting mag een bedrag worden afgetrokken, dat geacht wordt overeen te stemmen met de buitenlandse belasting (art285,al1) - Art285,al2 (dividenden), 286 (royalty’s: 15/85), 287 (interesten en renten: werkelijke buitenlandse belasting met forfaitair maximum) - Vb. B venn heeft licentiecontract met onderneming uit Bolivië: royalty’s uit Bolivië: 1000 o Bolivië kent systeem vergelijkbaar met onze roerende voorheffing § Bronheffing op royalty’s (20% -> B venn krijgt 800) o B venn moet FBB toevoegen aan ontvangen bedrag § Royalty’s: 15/85 van 800 = 141 toevoegen -> belastbare basis: 941 § Venn belasting: 34% -> 320 verschuldigd, moet nt volledig w betaald, FBB mag w afgetrokken - Art292: verrekenbaar, nt terugbetaalbaar 1. Prorating van het FBB…………………………………………………………………………………………………………………………………183 2. In het buitenland gebruikte roerende goederen en kapitalen…………………………………………………………………….184 3. Channelling…………………………………………………………………………………………………………………………………………………184 Afdeling 4. Verrekening van het belastingkrediet……………………………………………………………………………………………………185 - Verrekenbaar, nt terugbetaalbaar
HOOFDSTUK 4. DE BIJZONDERE AANSLAG OP GEHEIME COMMISSIELONEN.………………………………………………………….187 §1. Afzonderlijke belasting……………………………………………………………………………………………………………………………………..188 §2. Grondslag………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….189
HOOFDSTUK 5. ONTBINDING EN HERSTRUCTURERING……………………………………………………………………………………………191