Hogeschool Zuyd Opleiding: Variant:
Hoge Hotelschool Maastricht; hbo-bachelor, voltijd
Visitatiedata: 6 en 7 oktober 2005
© NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht, november 2005
2
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per onderwerp 1.6 Schematisch overzicht oordelen 1.7 Totaaloordeel
5 7 7 8 9 10 11 12
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6 Onderwerp 7
13 15 18 27 30 32 35 37
Deel C: Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5
Doelstellingen van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten Bijzonder kwaliteitskenmerken
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Kengetallen Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
41 42 43 47 51 52
3
4
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
5
6
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Onderwerpen
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van een panel dat in opdracht van NQA de bacheloropleiding Hoge Hotelschool Maastricht van de Hogeschool Zuyd heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek vond plaats in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart begin mei 2005, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij de NQA aanleverde. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op 6 en 7 oktober 2005. Het panel bestond uit de volgende personen: De heer. drs. M.J. Kosters (voorzitter en domeinpanellid); Mevrouw drs. C.T.F. Haans (onderwijskundige met kennis van het werkveld); Mevrouw J. Eenkhoorn (studentpanellid); Mevrouw drs. L. Ravestein (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document ‘Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties’ van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed, excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hoge Hotelschool Maastricht (HHM) is als een driejarige opleiding opgericht in 1950 en was vooral gericht op het eten- en drinkenconcept. In de tachtiger jaren werd deze opleiding omgebouwd naar als een vierjarige hotelmanagementopleiding op Hbo-niveau. In 1994 is de HHM gefuseerd met de Hogeschool Maastricht. In 2000 is de Hogeschool Maastricht gefuseerd met de Hogeschool Zuyd. In 2000 heeft er een gecombineerde visitatie door de European Foundation for Accreditation of Hotelmanagement Programmas (EFAH) en de HBO-raad plaatsgevonden. Uit deze visitatie kwam naar voren dat het aandeel van de © NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
7
managementvakken inmiddels ruim de meerderheid van het aangeboden vakkenpakket omvatte. Vanaf 1994 wordt de opleiding gekenmerkt door (ver doorgevoerde) vakintegratie in het curriculum en vanaf 1997 is de opleiding gestart met de invoering van competentiegericht onderwijs op basis van het PGO-concept. Vanaf 2002 is het aspect internationalisering sterker ingebed in het curriculum. Zo is er gestart met een volledig Engelstalige opleiding en heeft de HHM in het kader van het Erasmusprogramma een uitwisselingsovereenkomst met tien gelijkwaardige Europese hotelscholen. De HHM werkt eveneens aan de invoering van maatwerkonderwijs, dat in het studiejaar 2008 volledig geïmplementeerd dient te zijn. Ten tijde van de visitatie biedt de HHM een éénjarige Masteropleiding “Innovative Hospitality Management” aan in samenwerking met een hotel- en businessschool in Barcelona en een éénjarig MBA-programma “Hospitality and Tourism Management” in samenwerking met de universiteit van Maastricht. De HHM heeft een lectoraat Cultuur en Toerisme. Op termijn wil de HHM optimaal gebruik maken van de binnen de Hogeschool Zuyd op te richten vijf tot tien expertisecentra. De opleiding telt jaarlijks ongeveer 700 aanmeldingen, waarvan ongeveer 300 studenten instromen. De totale studentenpopulatie bestaat uit ongeveer 1100 studenten. Ongeveer 80 docenten (61,9 FTE) verzorgen het onderwijs. Daarnaast kent de opleiding zo’n 15 studenten in de Engelstalige instroom en 15 uitwisselingsstudenten. Het Engelstalige programma is grotendeels identiek aan het Nederlandse; indien er verschillen zijn is dit in de tekst duidelijk aangegeven. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de validering op basis van de informatieanalyse) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Dit was eind mei 2005. Nadat het zelfevaluatierapport met de bijlagen in orde was bevonden hebben de panelleden zich inhoudelijk op het bezoek (september 2005) voorbereid. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel concreet voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel
8
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding. Er vonden gesprekken plaats met studenten, docenten, vertegenwoordigers uit het werkveld en het opleidingsmanagement en afgestudeerden (bijlage 3). Aan het begin en tijdens het bezoek is het ter inzage gevraagde materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde ‘schakelmomenten’ ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft begin december 2005 een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in december 2005 voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december 2005. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2005 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk 1.5 wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie ‘Handreiking voor oordeelsvorming’ een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking, aanvullend op het detailrapport; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
9
In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten, zonodig gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen. 1.5
Oordelen per onderwerp
1.5.1 Doelstellingen van de opleiding Van de drie facetten bij dit onderwerp zijn er twee met ‘goed’ en één met ‘voldoende’ gewaardeerd. De oordelen op het onderwerp zijn voor de bachelor Hoge Hotelschool Maastricht derhalve positief. 1.5.2 Programma Van de acht facetten zijn bij het onderwerp programma vier facetten ‘voldoende’ beoordeeld, daarnaast zijn vier facetten met ‘goed’ beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de bachelor Hoge Hotelschool Maastricht derhalve positief. 1.5.3 Inzet van personeel Van de bij het onderwerp inzet van personeel behorende facetten zijn er twee ‘voldoende’ en één ‘goed’ beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de bachelor Hoge Hotelschool Maastricht derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen De twee facetten zijn bij het onderwerp voorzieningen beide ‘goed’ beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de bachelor Hoge Hotelschool Maastricht derhalve positief. 1.5.5 Interne Kwaliteitszorg De drie facetten bij dit onderwerp zijn alle drie ‘voldoende’ gewaardeerd. De oordelen op het onderwerp zijn voor de bachelor Hoge Hotelschool Maastricht derhalve positief. 1.5.6 Resultaten De twee facetten behorend bij dit onderwerp zijn met ‘voldoende’ beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de bachelor Hoge Hotelschool Maastricht derhalve positief. 1.5.7 Bijzonder Kwaliteitskenmerk Van de vier facetten zijn er vier met een ‘goed’ beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de bachelor Hoge Hotelschool Maastricht derhalve positief.
10
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
1.6
Schematisch overzicht oordelen
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstellingen 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie hbo-bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in het opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaal oordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiele voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne Kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Onderwerp 7 Bijzonder kwaliteitskenmerk 7.1 Differentiatie en profilering 7.2 Concretisering 7.3 Kwaliteit 7.4 Onderscheidend karakter Totaaloordeel
Opleiding bachelor Hoge Hotelschool Maastricht Goed Voldoende Goed Positief Goed Voldoende Voldoende Voldoende Goed Goed Goed Voldoende Positief Goed Voldoende Voldoende Positief Goed Goed Positief Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Goed Goed Goed Goed Positief
11
1.7
Totaaloordeel
Op grond van voorgaand schema en de onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5, waaruit blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is. Ook het bijzonder kwaliteitskenmerk scoort positief.
12
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
13
14
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Facetten
Onderwerp 1
Facet 1.1
DOELSTELLINGEN VAN DE OPLEIDING
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criteria: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De eindkwalificaties die de HHM hanteert zijn gerelateerd aan het landelijke beroeps- en opleidingsprofiel (BOP) uit 1999 en het geactualiseerde BOP uit 2004. De BOP’s zijn door de vijf nationale hoge hotelscholen ontwikkeld en geaccordeerd door de Koninklijke Horeca Nederland (KHN). • De eindkwalificaties die de opleiding hanteert voldoen daarnaast aan de internationale eisen vanuit Hotel & Catering International Management Association (HCIMA), zoals beschreven in Corpus of Management Excellence, 1998. Het HCIMA Final Report (1994) benoemt eindtermen en is gebaseerd op een grootschalig onderzoek in de Angelsaksische landen. • De opleiding hanteert zes algemene managementcompetenties en elf beroepsspecifieke competenties (Confrontatiematrix, 2005). De beroepsspecifieke competenties zijn afgeleid van het landelijke BOP 1999. Zij liggen ten grondslag aan het curriculum tot cursusjaar 2005/2006. Van enkele beroepsgerichte competenties heeft de opleiding aangegeven dat zij recentelijk zijn aangescherpt op basis van wijzigingen in het beroepsbeeld. • Het panel constateert dat de gehanteerde eindkwalificaties goed aan de eisen van de nationale en internationale beroepspraktijk voldoen. Het leidende document, het HCIMA Final Report, slaat als het ware de brug tussen het BOP en het curriculum. Het panel heeft daarbij wel waargenomen dat de opleiding de verschillende eindtermendocumenten nog iets duidelijker aan elkaar kan relateren. • Het BOP 2004 ligt ten grondslag aan de eindkwalificaties van het curriculum die de opleiding vanaf cursusjaar 2005/2006 hanteert. • De opleiding krijgt door reflectiebijeenkomsten met vertegenwoordigers van het werkveld feedback op de eindkwalificaties en speelt daarmee in op ontwikkelingen vanuit de beroepspraktijk. Via competentiepanels uit de beroepspraktijk en de International Hospitality Advisory Board ontvangt de opleiding eveneens continue feedback vanuit de beroepspraktijk op de gehanteerde doelstellingen en de inhoud van de modulen. Uit notulen blijkt dat genoemde adviesraad ruim is bemenst met hospitality business leaders uit brede (internationale) beroepenveld en professoren van de universiteit Maastricht. Uit notulen blijkt dat deze feedback op de opleiding inderdaad in de genoemde overlegorganen regelmatig aan bod is gekomen.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
15
• De HHM is lid van verschillende internationale en nationale overlegorganen, zoals in het zelfevaluatierapport uitgebreid is beschreven. • Via uitwisseling met Europese scholen (zie Inleiding in Onderwerpdeel) komt het internationale niveau van de competentie-inhoud bij regelmaat aan de orde en worden vernieuwingen doorgevoerd. Een onlangs opgerichte werkgroep internationalisering werkt aan verdere internationalisering van het curriculum (beschreven in Internationalisering van het onderwijs binnen de Hoge Hotelschool Maastricht).
Facet 1.2
Niveau bachelor
Voldoende
Criteria: De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De eindkwalificaties zijn gerelateerd aan de landelijke BOP’s (1999 en 2004). De BOP’s zijn in samenwerking met de vijf hoge hotelscholen uit Nederland tot stand gekomen en besteden aandacht aan het hbo-niveau. Met name BOP 2004 hanteert 10 duidelijk uitgewerkte competenties, waarbij iedere competenties is uitgesplitst naar taak, context, kennis, vaardigheden, houding, prestatie en beheersindicatoren. Ook worden drie competentieniveaus onderscheiden (naar complexiteit, transfer en verantwoordelijkheid). • De opleiding heeft de eindkwalificaties geformuleerd in algemene managementcompetenties en specifieke beroepscompetenties (vergelijk 1.1). In de ordening zijn de vier kerntaken, conform het model van de HCIMA verwerkt, namelijk Managing People, Personal Skills, Managing Operations, Managing Business. In de Confrontatiematrix, 2005 geeft de HHM de relatie tussen deze HCIMA kerntaken en generieke kernkwalificaties van de commissie Franssen weer (een NQA-tabel geeft vervolgens de relatie met de Dublin-descriptoren). • In het zelfevaluatierapport heeft de opleiding uitgewerkt hoe de generieke kernkwalificaties van de commissie Franssen zijn vertaald naar de inhoudelijke opzet en de werkvormen van het curriculum. Speciale aandacht geeft de opleiding aan de attitudeontwikkeling van studenten. • In de huidige eindkwalificaties in de Controntatiematrix zijn de diverse sets van eindkwalificaties weinig concreet uitgewerkt naar concretisering op het bachelorniveau. In de nieuwe BOP 2004 zijn de competenties daarentegen helder uitgewerkt, maar de opleiding verkeert nog in een omslag naar het eenduidig hanteren ervan.
16
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Facet 1.3
Oriëntatie hbo-bachelor
Goed
Criteria: De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Bij facet 1.1. is beschreven dat de eindkwalificaties zijn gerelateerd aan de BOP’s (1999 en 2004) en tegemoet komen aan de (internationale) eisen vanuit de HCIMA. De BOP’s zijn geaccordeerd door de KHN. De KHN vertegenwoordigt het nationale voor de opleiding relevante beroepenveld en de HCIMA vertegenwoordigt het internationale voor de opleiding relevante beroepenveld. De HCIMA-eisen zijn opgesteld op basis van een breed onderzoek binnen de Europese gastvrijheidsindustrie. • Het BOP 2004 leidt op tot gastvrijheidsmanager en/of gastvrijheidsondernemer. De opleiding leidt op tot een internationaal georiënteerde gastvrijheidsmanager met ondernemerskwaliteiten (intrapreneur) en tot een (inter-)nationaal georiënteerde gastvrijheidsondernemer (entrepreneur). Daarbij gelden specifieke persoonskenmerken. De gehanteerde eindkwalificaties weerspiegelen deze focus. • De gastvrijheidsmanager/-ondernemer geeft leiding aan één of meer gastvrijheidssituaties (bijvoorbeeld hotels, restaurants, cafés en bars, outdoor catering, indoor catering, congresorganisaties, recreatieve en toeristische organisaties). Aan het begin van hun loopbaan vervullen afgestudeerden doorgaans staffuncties binnen de gastvrijheidssector, (zoals personeelsmanager, informatiemanager, financial controller, adviesfuncties) en algemene commerciële functies in de dienstverlenende sector. • Uit de HBO-Monitor, 2003 blijkt dat 87% van de alumni de aansluiting tussen de opleiding en de huidige functie voldoende tot goed ervaart (62 afgestudeerden ) en uit HBOMonitor, 2004 blijkt dat 79% deze mening is toegedaan (59 afgestudeerden). Beide percentages liggen iets boven het landelijk gemiddelde. Uit beide onderzoeken blijkt eveneens dat afgestudeerden in die beroepen en branches terecht komen, waar de opleiding voor opleidt. • Uit het door de opleiding uitgevoerde Alumni-onderzoek, 2004 (67 afgestudeerden) blijkt dat 70,7% vindt dat er na afloop van de studie goede carrièremogelijkheden zijn. • Gesprekken van het panel met vertegenwoordigers van het werkveld en afgestudeerden bevestigen een positieve aansluiting van de opleiding met het werkveld. De eerste groep waardeert het dat de opleiding is uitgegroeid tot een ‘managementopleiding met een ambachtelijke tint’: door oog te blijven houden voor het operationele en het praktische, maar tevens de scope te verbreden, gericht op managementvakken en attitudevorming. De opleiding is op een adequate wijze meegegroeid met de beroepspraktijk.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
17
Onderwerp 2
Facet 2.1
PROGRAMMA
Eisen hbo
Goed
Criteria: Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Het curriculum staat duidelijk vermeld in de studiegidsen en de Onderwijs en Examenregelingen. Er worden in totaal 13 onderwijsmodulen en twee stages aangeboden. In de eerste twee studiejaren is het onderwijs modulair vormgegeven volgens de vier competentiegebieden uit Corpus of management excellence, 1998 en de zes componenten uit het door de HHM ontwikkelde HESTIA-model (Plan 2000). De zes componenten zijn Hospitality, Economie, Sociale wetenschappen, Talen, Informatica en Attitudeontwikkeling. Met het PGO-onderwijs wordt bereikt dat kennis- en vaardigheidsontwikkeling in de verschillende modulen geïntegreerd worden aangeboden. De vaardigheidscomponent van de module wordt Skillslab genoemd: praktijksituaties in de school waar studenten kunnen oefenen (bijvoorbeeld receptie, restaurants, keukens). In de laatste twee jaar van de studie vindt verdere kennis- en vaardigheidsontwikkeling plaats tijdens multidisciplinaire projecten, een onderdeel keuzemodules, twee grote stages en het afstudeerproject. • De opleiding hecht veel waarde aan de ontwikkeling van persoonlijke en beroepsgerichte vaardigheden en heeft dit vanaf de selectie bij de instroom in het programma ingebracht. Bij aanvang van de opleiding wordt een gedragstest afgenomen om te bepalen of iemand aan bepaalde criteria voldoet (vergelijk facet 2.5). De ontwikkeling van persoonlijkheidsvaardigheden is in iedere module geïntegreerd middels de component Attitudeontwikkeling uit het HESTIA-model en wordt getoetst aan de hand van presentaties, persoonlijke ontwikkelplannen, portfolio, PGO-evaluaties en peerranking. • Kennisontwikkeling vindt gedurende de gehele opleiding plaats aan de hand van jaarlijks geactualiseerde nationale en internationale literatuur, artikelen, dictaten, beeldmateriaal, internetbronnen, casuïstiek en andere aan de beroepspraktijk ontleende opdrachten. Het panel heeft de gehanteerde boekenlijst en het studiemateriaal bestudeerd en vindt deze voldoende actueel. Studenten volgen verplicht drie van de vier aangeboden vreemde talen, Engels, Frans, Duits en Spaans. Studenten van de Engelse stroom (2005-2006) volgen Engels en Nederlands. • Studenten komen in ieder studiejaar in aanraking met de beroepspraktijk door middel van aan de beroepspraktijk ontleende casuïstiek, het simulatiehotel, de stages en het afstudeerproject. In het eerste jaar verblijven de studenten in het simulatiehotel. Hier 18
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
•
•
•
•
•
•
1
worden zij in verschillende modulen geconfronteerd met reële praktijksituaties, waardoor zij zich oriënteren op hun toekomstige beroepspraktijk. De twee stages van elk twintig weken vinden achtereenvolgend plaats in het derde en vierde studiejaar. De opleiding stuurt er nadrukkelijk op aan dat één van beide stages in het buitenland plaatsvindt en slaagt daar goed in, want minstens 98% van de studenten gaat minimaal één keer op stage in het buitenland. De inhouden van de praktijkstage en managementstage zijn in de opdrachtgeving duidelijk gedefinieerd. Het panel vindt dit terug in de stageverslagen die zij heeft bekeken. In het vierde jaar studeren studenten af door een groepsonderzoek in de praktijk. Het afstudeerproject is altijd in hoge mate gerelateerd aan de praktijk, ofwel in de vorm van toegepast onderzoek, ofwel in de vorm van een project uitgevoerd in de gastvrijheids- en service-industrie. Deze projecten worden in de praktijk aangedragen. Voorafgaand en tijdens het afstuderen in het vierde jaar voeren de studenten onderzoek uit. Dit gebeurt in groepen van vijf tot zeven studenten, zoals blijkt uit modulen tien en elf. Elk jaar worden voor het volgende schooljaar wijzigingen en verbeteringen in het studiemateriaal aangebracht op basis van module-evaluaties en de halfjaarlijkse feedback vanuit de competentiepanels (met vertegenwoordigers vanuit de beroepspraktijk). Vertegenwoordigers van het beroepenveld bevestigen hun (positieve) rol in deze panels: diverse voorbeelden van doorgevoerde actualisaties zijn genoemd (bijvoorbeeld het invoeren van Changemanagement). De moduleteams van docenten zijn via de bibliotheekintermediairs verantwoordelijk voor de actualisatie van het studiemateriaal. Studenten worden via e-mail regelmatig geattendeerd op nieuwe boeken, tijdschriften of ander relevant bronnenmateriaal, zo vertellen zij aan het panel. De HHM heeft een lectoraat ‘Cultuur en Toerisme’ dat input levert voor het curriculum, ondersteunt bij de ontwikkeling van het simulatiehotel en advies geeft aan de International Advisory Board en de competentiepanels. Eén lector is tevens docent aan de HHM. Naast het lectoraat onderhoudt de opleiding contact met de twee masteropleidingen ‘Innovative Hospitality Management’ en ‘Hospitality and Tourism Management’. Dit levert de opleiding onder andere gastdocenten (met name alumni) op die onderdelen in het programma of bijvoorbeeld productpresentaties verzorgen. Het panel constateert dat de opleiding middels het lectoraat en de twee masteropleidingen relevante kennis van buiten naar binnen haalt. De HHM heeft een scholingsovereenkomst gesloten met de international Hotel en Restaurant Association (IHRA), waardoor docenten regelmatig op stage gaan bij de bij deze organisatie aangesloten hotels. Vijf leden van het docentenkorps hebben hieraan deelgenomen. In de Studentenmonitor, 2005 oordelen de studenten (ongeveer 580) matig positief over het up-to-date zijn van de studiestof (score 6,2 op een tienpuntsschaal 1). Zij waarderen de mogelijkheid tot oriëntatie op het beroep en het werkveld positief (score 6,5), evenals de tijd die in het lesrooster is ingebouwd om praktische vaardigheden te oefenen (score 6,9). Dezelfde waardering geven studenten aan de afstemming van het onderwijs op de
De opleiding hanteert 6,0 als norm op een schaal van één tot tien.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
19
beroepspraktijk (score 6,7). Ook in het gesprek met het panel zijn de studenten redelijk enthousiast over de actualiteit en de beroepsgerichtheid van het programma. Met name de hoofdfase is volgens hen zeer praktijkgericht. Wel vinden zij de readers voor het taalonderwijs soms gedateerd en zijn enkele moduleboeken aan een update toe. Deze punten zijn al sterk verbeterd. Zij noemen als voorbeeld recente aanpassingen bij twee talen. • In de Keuzegids2004/2005 (35 studenten) krijgt de HHM ruim een 9 (op een 10puntsschaal) voor de wijze waarop studenten worden voorbereid op de beroepspraktijk. Met name de actuele leerstof en de internationale gerichtheid van de opleiding wordt gewaardeerd. • Uit de Personeelsmonitor, 2005 blijkt dat medewerkers (41) positief zijn over de mate waarin het programma aantoonbare verbanden heeft met de beroepspraktijk (score 7,6).
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria: Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Bij het ontwerp van het curriculum is er door de moduleteams van docenten uitgegaan van de vier kerntaken, conform het model van de HCIMA (1994), zo blijkt uit de documentatie (Plan 2000). Op basis van notulen van curriculumcommissie, bestaande uit zeven docenten en modulecoördinatoren, kan worden vastgesteld dat er aandacht is voor de afstemming van leerdoelen op eindkwalificaties. • De inhoud, werkwijze en toetsing zijn beschreven in de OER en de moduleboeken. Middels competentiekaarten is voor elke module de competentieontwikkeling binnen de module zichtbaar gemaakt. Op basis van de bestudering van de competentiekaarten en het programma in de studiegids blijkt een toenemende abstractiegraad en complexiteit in de leerstof. • In de Confrontatiematrix, 2005 wordt weinig inzichtelijk hoe de relatie tussen de beoogde eindkwalificaties en de modulen precies wordt vormgegeven. Ook bij de leerdoelenomschrijving in de OER is de relatie met deze eindkwalificaties te weinig geëxpliciteerd. Na bestudering van de onderwijsinhoud, constateert het panel dat de relatie tussen de modulen en de gehanteerde eindkwalificaties feitelijk wel aanwezig is. Voor de koppeling van het BOP 2004 aan de modulen van het cursusjaar 2005/2006 is de HHM een verbetertraject ingeslagen. Een onderwijsadviesbureau helpt de curriculumcommissie de relatie van het onderwijs met de eindkwalificaties opnieuw in kaart te brengen. De eerste projectresultaten laten zien dat dit traject op secure wijze verloopt. 20
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
• Op basis van diverse stagedocumenten (waaronder de Moduleboeken Stages, praktijk en management en Ready for take off, jaarverslag Stages, 2003-2004) stelt het panel vast dat het plaatsingsbeleid bij de beide stages in hoge mate zorgvuldig gebeurt. Met alle betrokkenen bij de stages vindt regelmatig overleg en evaluatie plaats, waardoor de kwaliteit van de stages goed wordt geborgd. Bij de praktijkstage wordt de student ingezet op ‘operationeel niveau’ en bij de managementstage op ‘het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar’. Uit onderzoek blijkt dat een ruime meerderheid van de studenten tevreden is over het soort stage en de honorering van hun wensen bij de plaatsing. • Het panel merkt op dat competentieontwikkeling over de modules heen –door het gebruik van de aan de modules gekoppelde competentiekaarten- moeilijk is vast te stellen. Dit geldt voor het gehele onderwijs. Voor de stages is al overgegaan op (overstijgende) competentiegerichte evaluatieformulieren. • De opleiding ziet de internationale stages als een ‘unique selling point’ dat zij verder wil uitbouwen (zie ook onderwerp 7 Bijzonder Kwaliteitskenmerk). Vanaf 2004 is een start gemaakt met het bundelen van de activiteiten op het gebied van internationalisering. Hierbij gaat het naast versterking van de internationale stages om: - de internationalisering van het Nederlandstalige curriculum; - het verder invoeren van het Engelstalig curriculum voor de internationale instroom en - het versterken van de relatie tussen het curriculum en de beide Engelstalige Masterprogramma’s. • Uit de HBO-Monitor, 2004 blijkt dat studenten de breedte en de diepte van de opleiding goed vinden. Hierop scoort de HHM 58 en 56 procent, hetgeen positiever is dan het landelijke gemiddelde en dan eerdere uitslagen op de HBO-Monitor. • Het inhoudelijke niveau van het onderwijs waarderen studenten in de Studentenmonitor, 2005 als matig positief (score 6,3). De mate waarin het programma keuzemogelijkheden biedt, waarderen studenten enigszins negatief (score 5,7). • Studenten vertellen aan het panel dat het niveau van de leerstof recentelijk omhoog is gegaan; diverse modules in het tweede leerjaar zijn aangescherpt. Uit de Moduleevaluaties (periode 4, 2004/2005) blijkt dat studenten het inhoudelijk niveau gemiddeld waarderen met een 6,7 en de relevantie van de afstudeeropdracht beoordelen met een 7.
Facet 2.3
Samenhang in het opleidingsprogramma
Voldoende
Criteria: Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De opleiding is opgebouwd uit vier studiejaren waar in een verdieping van operationeel naar tactische en naar strategische managementcompetenties gerealiseerd. • Het beoogde vierjarige ontwikkelingsproces bij de student bestaat uit vier fasen. Deze fasen bestaan uit zelfbetrokkenheid, betrokkenheid op de inhoud van het toekomstige
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
21
•
•
•
•
beroep, betrokkenheid op de praktijk van het toekomstige beroep en integratie waarbinnen de student zich profileert als beginnend beroepsbeoefenaar. Een inhoudelijke samenhang wordt gerealiseerd doordat het programma is vormgegeven door de vier kerntaken en doordat daarbinnen alle modulen aan de hand van het HESTIAmodel zijn ingevuld. Hierdoor komen de zes componenten, zoals bijvoorbeeld Talen en Economie in iedere module aan de orde waarbij een toename van complexiteit en niveau aanwezig is. De opleiding stelt het ordeningsprincipe van HESTIA niettemin ter discussie, men ‘werkt aan vereenvoudiging’ zo vermeldt het zelfevaluatierapport. De samenhang tussen theorie en praktijk is door de sandwichconstructie van stage afgewisseld met onderwijs positief. De stages zijn duidelijk ingebed in het curriculum (zie ook stagebegeleiding facet 4.2). Het onderdeel Cultural Awareness (Module 3, Hotel International) komt bijvoorbeeld terug als opdracht tijdens de stage. De docenten participeren als onderwijsmaker en onderwijsuitvoerder in meerdere modulen door het gehele curriculum heen. Dit geeft samenhang tussen de verschillende onderdelen, omdat de docenten daarmee het gehele curriculum goed kennen en aansluiting op de eigen modulen kunnen zien en kunnen laten zien. Docenten zijn zowel lid van een moduleteam als van een vakgroep. De formalisering (en bewaking) van de totale samenhang is echter een aandachtspunt van de opleiding (Situatieschets in offertedocument extern adviesbureau, september 2005). Uit het gesprek met studenten is gebleken dat zij een niveauontwikkeling ervaren door een toename van complexiteit in het programma. Zij ervaren een samenhang tussen de verschillende programmaonderdelen. Dit blijkt tevens uit de Studentenmonitor, 2005 en de Keuzegids, 2005. Daarin oordelen studenten positief over de samenhang tussen modulen en programmaonderdelen (score 6,7 en 6,9).
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criteria: Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Om de studeerbaarheid van de opleiding te bevorderen, streeft de opleiding onder meer naar: een duidelijk systeem van studiebegeleiding, studeerbare roosters, een tijdige uitslag van toetsresultaten en een hanteerbare vorm voor hertoetsen (maximaal twee herkansingen per tentamen per jaar). • Het panel constateert dat een systeem van studiebegeleiding aanwezig is dat belemmering in de studievoortgang tijdig signaleert. Er wordt gewerkt met een duidelijk omschreven bindend studieadvies. • Het onderwijssysteem biedt in de eerste twee leerjaren de mogelijkheid voor een alternerende volgorde in het volgen van het programma en is door haar opzet flexibel.
22
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
• Studenten wordt vroegtijdig duidelijkheid geboden over welke activiteiten van hen verwacht worden en over wat zij zelf kunnen doen om hun studiedruk te reguleren (in de moduleboeken). De opleiding voert studielastmetingen uit. In het rapport van de Studentenmonitor, 2005 is het gemiddelde aantal klokuren dat een student per week aan de opleiding besteedt in een tabel weergegeven. Daaruit blijkt dat ruim 30 procent van de respondenten van de opleiding HHM tussen de 26 en 30 uur per week aan de studie besteedt. Ongeveer 40 procent besteedt meer dan 30 uur per week aan de studie. Verder blijkt dat studenten positief oordelen over ‘de mate waarin het studieprogramma voor de gemiddelde student goed te doen is in de tijd die er voor staat’ (score 7). • Docenten hebben via Volg+ digitaal inzicht in de studieresultaten van studenten waardoor de studievoortgang wordt bewaakt. Daarnaast is digitaal inzichtelijk hoe lesuitval wordt opgevangen. Personeelsmonitor, 2005 laat zien dat medewerkers positief oordelen over de mate van adequaatheid en registratie van de studievoortgang van studenten (score 6,9). • De mate waarin studieroosters zorgen voor een spreiding van tentamens waarderen de studenten als matig positief (Studentenmonitor, 2005, score 6,3). De informatieverstrekking rondom de studievoortgang waarderen de studenten eveneens net voldoende (score 6). De organisatie gericht op onderwijsactiviteiten en handleidingen scoort 5,9 en de inhoud van infonet 5,7. • Uit het gesprek met de studenten bleek dat er fouten in cijferlijsten voorkomen. Daarnaast is er vanuit de opleiding digitaal toegang tot de accounts, maar vanuit huis (voor de ouderejaars studenten) niet. In december 2005 wordt gestart met systeem Osiris met behulp waarvan studenten hun cijfers via Internet op kunnen vragen. • De opleiding wil infonet intensiveren en de inzet van Blackboard verhogen.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criteria: Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Studenten zijn toelaatbaar tot de opleiding wanneer zij voldoen aan de wettelijke toelatingseisen en de instroomeisen van de HHM. De instroomeisen die de HHM stelt, hebben betrekking op het gekozen profiel en de behaalde resultaten in de vooropleiding. Daarnaast wordt een gedragstest afgenomen om de geschiktheid voor het beroep vast te stellen en moet de aankomende student een presentatie geven waaruit de motivatie en het enthousiasme voor het beroep blijkt. (Selectiebeleid en MDI-profiel en Onderwijs- en Examenregeling, 2004-2005). Vanaf 2005/2006 is de selectieprocedure verder vernieuwd: er wordt gewerkt met selectieteams, waarin selectiepsychologen en externen uit het beroepenveld zijn opgenomen.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
23
• De instroom kenmerkt zich door een relatief hoog aandeel vwo-studenten. Door de strenge selectie aan de poort (slechts de helft van de studenten wordt aangenomen) is de uitval in de propedeuse gering: de opleiding verliest slechts zeven procent van de instroom voor de peildatum in februari. • Studenten met een verwante afgeronde mbo-opleiding kunnen, na selectie, 60 EC’s vrijstelling krijgen, waardoor zij het programma in drie studiejaren kunnen volgen. De vrijstellingen betreffen: de eerste module in het eerste jaar voor wat betreft de praktische component, de vierde module in het eerste jaar, de vierde module in het tweede jaar en de praktijkstage in het derde jaar. Deze vrijstellingen staan duidelijk beschreven in de OER. Dit geldt ook voor het (individueel) aanvragen van overige vrijstellingen. • Het panel constateert dat de HHM adequaat investeert in activiteiten rondom voorlichting. De opleiding organiseert jaarlijks twintig open dagen en daarnaast voorlichtingsbijeenkomsten. Verder onderhoudt de voorlichter van de HHM contact met toeleverende mbo-opleidingen en middelbare scholen en worden diverse beurzen bezocht. Tijdens deze diverse voorlichtingsactiviteiten worden jaarlijks ongeveer 3000 leerlingen bereikt. • De opleiding geeft aan geen aansluitingsproblemen te signaleren bij studenten in het eerste studiejaar. Om de aansluiting met de opleiding te bevorderen, stemt de opleiding de gehanteerde werkvormen af op de instroom. Daarnaast werkt de opleiding aan het ALF-project (Assessment, Loopbaanbegeleiding en Functiebemiddeling) om de kwaliteit van de selectiemethodiek te verbeteren. • De studenten geven in gesprek met het panel aan dat de aansluiting op vooropleiding goed is. De werkvormen sluiten aan. Vrijstellingen worden volgens hen terecht verleend. Ook komt het voor dat voor bepaalde vakken bijlessen worden gegeven. • Momenteel wordt onderzocht hoe internationale instromers de aansluiting ervaren; zo wordt de relatie tussen selectie en studieresultaten onder de loep genomen. • In de Studentenmonitor, 2004 en 2005 zijn studenten gematigd positief over de aansluiting (gemiddelde score 6,4). Verder vinden studenten het introductieprogramma bij de start van het eerste jaar ook positief (score 6,9). Het panel oordeelt positief over de wijze waarop de opleiding omgaat met de instroom. Zij ziet het het ALF-project (gericht op maatwerk) als een positieve ontwikkeling.
Facet 2.6
Duur
Goed
Criteria: De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Het vierjarig programma is gebaseerd op 240 European Credits (EC’s), waarbij per studiejaar 60 EC’s kunnen worden behaald. Elk studiejaar is verdeeld in vier blokken. • In de OER staat per module het aantal EC’s vermeld.
24
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria: Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Het didactisch concept is in lijn met de eindkwalificaties. Er wordt een mix aan werkvormen gebruikt: PGO bij de modules in de eerste twee leerjaren, action learning bij de practica, praktijkgestuurd leren en projectgericht leren in de laatste twee leerjaren. Voor PGO wordt Inleiding PGO toelichting op de HHM gebruikt. Op deze wijze wordt aangesloten bij het Maastrichtse PGO-model. Centraal bij de werkvormen staat dat studenten zelfstandig leren en werken in groepen onder begeleiding van een docent. De ontwikkeling van de juiste persoonskenmerken speelt gedurende de gehele opleiding een belangrijk rol en is geïntegreerd in het onderwijs. • Soms volgt een student hoorcolleges met 75 studenten, soms zijn er werkcolleges van 30 studenten, maar meestal werkt de student in kleine groepen van 15 studenten (talen), 12 studenten (PGO-bijeenkomsten) of 7 studenten (projecten). • Het panel vindt de werkvormen zoals beschreven in de moduleboeken, de tutorinstructies, en de onderwijsdocumenten (de POP’s, portfolio- en selfassessmentformulieren) duidelijk en concreet uitgewerkt. Ook de bedrijfssimulaties (simulatiehotel en restaurants) benaderen de realiteit van de gastvrijheidsindustrie. Zij sluiten goed aan bij het didactisch concept. • Naarmate de student vordert op de opleiding vermindert de overdracht van de docent ten gunste van coaching en consultatie. Ligt in de eerste jaren van de opleiding de verhouding contacttijd-zelfstudie op 50: 50 procent, in het vierde leerjaar ligt deze verhouding op 25 : 75 procent. De docenten willen het voorbeeld zijn voor de student wat betreft gastvrijheid, management en verantwoordelijk handelen. • Studenten zijn positief over de kleinschaligheid en inbreng van de docenten in hun verschillende rollen (zoals tutor en vakdocent). Meelifteffect krijgt volgens hen weinig kans. • Uit de Studentenmonitor, 2005 blijkt dat studenten de mate waarin het studieprogramma stimuleert tot zelfstandig denken en een kritische instelling als positief waarderen (score 6,5). De mate waarin de opleiding met het programma, docenten en voorzieningen een uitdagende leeromgeving biedt wordt als matig positief gewaardeerd (score 6,1). De Module-evaluatie van periode 4, studiejaar 2004/2005 (464 studenten) geeft een gemiddelde van 6,9 op het stimuleren tot zelfstandig denken en een gemiddelde van 7,1 op de mogelijkheid tot het stellen van vragen/het krijgen van feedback.Uit de HBOMonitor, 2004 blijkt dat de respondenten ruim tevreden zijn over de mate waarin een specifieke werkvorm aan bod komt.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
25
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criteria: Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De opleiding heeft de wijze van toetsing in Toetsfilosofie en toetsbeleid vastgelegd. Op basis van onder meer kritiekpunten vanuit de vorige visitatie, stelt de opleiding concrete beleidsvoornemens en toetsprocedures voor. In de voorstellen wordt de toetsingssystematiek beter geborgd. • De opleiding hanteert gedurende het curriculum verschillende toetsvormen. In de eerste twee studiejaren, aansluitend op probleem gestuurd onderwijs, zijn dit vooral kennistoetsen met open en gesloten vragen, multiple choice-toetsen, vaardigheidstoetsen en peerranking. In het derde en het vierde studiejaar heeft de toetsing de vorm van kennistoetsen, opdrachten, verslagen, presentaties, peerranking en POP. • De criteria en procedures van de verschillende toetsvormen staan in de moduleboeken en zijn afgeleid van de competentiekaarten. Voor de stage en de afstudeeropdracht geldt dat er in de toetsing ruim voldoende rekening wordt gehouden met het product, het proces, het individuele aandeel en het aandeel van de groep. Hiervoor zijn duidelijke beoordelingsprocedures. Ook heeft het werkveld een adviserende stem bij de beoordeling. De beoordelingsformulieren zijn redelijk compleet vorm gegeven, maar sluiten niet direct aan bij de beoogde eindkwalificaties (vergelijk facet 2.2). • De toetsconstructie valt onder de primaire verantwoordelijkheid van de moduleteams, die de verschillende kennis- en vaardigheidstoetsen ontwikkelen onder verantwoordelijkheid van een toetsintermediair. Een toetsbureau verwerkt de toetsen in een toetsbank. Het toetsbureau valideert tevens de gehanteerde kennistoetsen. De afname en bewaking van de toets valt onder de studiefasecoördinatoren. • De adequaatheid van de toetsing wordt bewaakt door de examencommissie. De verschillende taken van deze commissie zijn kwaliteitsbewaking, procedurebewaking en de aftekening van theorietoetsen. In het Onderwijs en Examenreglement (2004-2005) staat de regeling betreffende de examencommissie. • Het panel heeft verschillende toetsen bekeken en concludeert dat er voldoende variatie in zit en dat zij doorgaans aansluiten op de leerstof. Wel zijn sommige kennistoetsen erg gericht op reproductie van kennis en wordt er met andere toetsen geëxperimenteerd richting competentiegericht toetsen (zoals bij de talen). De beoordelingsformulieren, die het panel heeft bekeken, zijn vrij volledig ingevuld. • In de Studentenmonitor, 2005 scoort de representativiteit van toetsen een 5 (dit was het jaar daarvoor iets hoger). Het aantal herkansingen wordt redelijk positief gewaardeerd (score 6,8), maar het tijdig bekend zijn van de resultaten van toetsen/tentamens wordt enigszins negatief gewaardeerd (score 5,6). In de Personeelsmonitor, 2005 komt naar voren dat medewerkers enigszins negatief oordelen over het toetsingsbeleid van de opleiding (score 5,7). In twee Stage-evaluaties, 2003/2004 blijkt dat vrijwel alle studenten
26
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
tevreden zijn over het eindgesprek met de stagebegeleider (175 en 183 studenten). In de Module-evaluatie, maart 2005 van het afstudeerproject (61 studenten) worden de deelbeoordelingen ruim voldoende beoordeeld (tussen 6,6 en 7). • Studenten, met wie is gesproken waarderen de praktijktoetsen en de mondelinge toetsen (meestal door twee docenten). Sommige kennistoetsen vinden zij echter te gericht en te specifiek, maar hierbij is verbetering zichtbaar. • In het zelfevaluatierapport heeft de opleiding verbeterpunten geformuleerd om de aansluiting tussen de bestudeerde stof en de toetsing te optimaliseren. Daaruit blijkt dat HHM vanaf 2005-2006 het toetssysteem in overeenstemming met de uitgangspunten van competentiegericht onderwijs wil brengen. Een concreet verbeterplan is in gang gezet om de vormgeving van de toetsen om de toetssystematiek fundamenteel te verbeteren. Het externe onderwijsadviesbureau helpt de opleiding hierbij (vergelijk facet 2.2).
Onderwerp 3
Facet 3.1
INZET VAN PERSONEEL
Eisen hbo
Goed
Criteria: Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Totaal is er 61,9 fte aan onderwijzend personeel werkzaam bij de HHN. Daarvan is 45 procent academicus en bezit de overige 55 procent een relevante hbo-opleiding of een gerichte opleiding op Horecagebied en relevante praktijkervaring. Alle vertegenwoordigers in het practicumonderwijs hebben een praktijkgeoriënteerde achtergrond in gastvrijheidsorganisaties. • Het panel heeft CV’s bestudeerd en hieruit blijkt dat er sprake is van een goed evenwicht naar vooropleiding, relevante praktijkkennis en/of ervaring, met een -naar verhoudinggroot aandeel van taal- en economiedocenten. • Docenten lopen internationale stages en hebben geregeld contact met de beroepspraktijk via de stage- en afstudeerbegeleiding van studenten in binnen en buitenland. Ongeveer 30 docenten zijn stagebegeleiders. Daarnaast brengen gastdocenten en vertegenwoordigers van internationale gastvrijheidsbedrijven met de bedrijfspresentaties ook de praktijk in de opleiding. • Een docent van de HHM is lector binnen het lectoraat ‘Cultuur en Toerisme’ en een docent van de HHM participeert binnen de kenniskring verbonden aan het lectoraat. De HHM wil dit lectoraat meer in gaan zetten ter ondersteuning van de deskundigheidsbevordering van docenten. • Vertegenwoordigers van het beroepenveld en afgestudeerden vertelden aan het panel positief te zijn over de praktijkgerichtheid en geëngageerdheid van docenten.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
27
• Uit de Personeelsmonitor, 2005 blijkt dat medewerkers tevreden zijn over de mate waarin de opleiding mogelijkheden biedt tot internationale oriëntatie (score 7,5). Echter, medewerkers zijn (enigszins) ontevreden over de mogelijkheden die de opleiding biedt tot oriëntatie in het beroepenveld (score 5,9) en de mate waarin zij de gelegenheid krijgen om ervaring op te doen door uitwisseling met de beroepspraktijk (score 5). • Het panel signaleert een spanningsveld tussen enerzijds de door anderen ervaren deskundigheid en anderzijds de eigen perceptie van docenten op dit aspect. De opleiding erkent dit en heeft voor het verder verwezenlijken van de internationale stages van docenten overeenkomsten met internationale hotels afgesloten, blijkend uit Scholingsovereenkomst docenten. Ook staat in het zelfevaluatierapport dat voor docenten het aantal beroepsgerichte stages wordt verhoogd.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criteria: Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De HHM volgt het beleid van de hogeschool inzake loopbaanbeleid, mobiliteit, functiedifferentiatie en functiewaardering. • De opleiding heeft de taakbelasting van het docerend personeel in percentages weergeven . Gebleken is dat tachtig procent van de totale aanstelling is bestemd voor directe onderwijstaken, tien procent voor organisatietaken en tien procent voor deskundigheidsbevordering. • Het docent-studentratio van de opleiding is 1:17 (fte). Deze ratio is in overeenstemming met de ratio’s van de andere hoge hotelscholen in Nederland. • De HHM kent een licht personeelsoverschot; ten tijde van de visitatie wordt 1,9 fte detacheerd buiten de organisatie. • Uit de Personeelsmonitor, 2005 blijkt dat tweederde van de docenten de taakbelasting als voldoende ervaart en dat éénderde deze te zwaar vindt. Ook blijkt dat het personeel vindt dat er onvoldoende personeel wordt ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen (score 4,9). Uit het gesprek met het panel blijkt dat docenten de werkdruk ‘net te doen’ vinden. Zij hebben er vertrouwen in dat bij de jaartaakgesprekken op basis van POP’s (zie facet 3.3) op meer individueel niveau afspraken omtrent taakomvang en taakinvulling mogelijk maken. • De opleiding kenmerkt een ziekteverzuimpercentage van drie procent. • Uit de Studentenmonitor, 2005 blijkt dat studenten de mate waarin docenten beschikbaar zijn net voldoende vinden (score 6). Gezien de kwantitatieve personele gegevens, vindt het panel deze score relatief laag.
28
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Voldoende
Criteria: Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • In Zuyd personeel op koers, Management samenvatting, 16-2-2005 zijn de centrale uitgangspunten vertaald naar het beleid van de HHM. • De opleiding is gestart met het invoeren van competentiemanagement. In 2004 heeft de faculteitsdirecteur jaartaakgesprekken gevoerd met alle medewerkers die betrokken zijn bij het onderwijs om de aanwezige competenties vast te stellen. In april 2005 is via selfassessment de actuele staat van de deskundigheid van de docent gemeten. Uitkomsten hiervan vormen aanleiding voor het opstellen van het beleidsplan deskundigheidsbevordering. In dit beleidsplan zullen in ieder geval Engels en ICT als noodzakelijke deskundigheidsgebieden worden opgenomen. • De wijze waarop de opleiding de functiewaardering vorm heeft gegeven, staat beschreven in het Positiedocument. Met iedere medewerker wordt gewerkt aan een persoonlijk ontwikkelplan (POP) om te bepalen in welke mate verder gewerkt dient te worden aan de gewenste competenties. • Docenten zonder didactische aantekening krijgen alsnog een cursus om deze aantekening te halen. Gebleken is dat vijf docenten in 2005 een didactische opleiding hebben afgerond. • Jaarlijks worden twee themadagen voor docenten georganiseerd. Recent hebben alle docenten betrokken voor het Probleem Gestuurd Onderwijs (eerste twee studiejaren) een themadag over toetsing gevolgd aan de Universiteit van Maastricht. • In de Studentenmonitor, 2005 komt naar voren dat studenten positief zijn over de inhoudelijke deskundigheid van de docenten (score 6,6) en gematigd positief zijn over de mate waarin docenten en leiding zich houding aan gemaakte afspraken (score 6,3). In Module-evaluaties (periode 4, studiejaar 2004/2005) blijkt dat studenten de inhoudelijke deskundigheid waarderen met een 7,3, de mogelijkheid tot het stellen van vragen/het krijgen van feedback beoordelen met een 7,1 en de mate waarin docenten zich houden aan gemaakte afspraken met een 7. • Uit de Personeelsmonitor, 2005 blijkt dat medewerkers van de opleiding vinden dat zij onvoldoende feedback ontvangen over hun prestaties (score 4,7). Hieruit leidt het panel af dat het personeelsbeoordelingssysteem voor verbetering vatbaar is. Door middel van de verdere invoering van het competentiemanagement wil de opleiding dit verbeteren waarbij men zich richt op het leveren van maatwerk op individueel niveau. Zoals blijkt uit het hierboven beschreven facet hebben docenten hier vertrouwen in.
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
29
Onderwerp 4
Facet 4.1
VOORZIENINGEN
Materiële voorzieningen
Goed
Criteria: De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De opleiding is gehuisvest op een unieke locatie in Château Bethlehem te Maastricht. Het voormalige kasteel fungeert als stafgebouw met daaromheen gesitueerd: een onderwijsgebouw, keukens en restaurants, magazijnen, een mediatheek, een campusgebouw, een campushotel met 265 kamers, een sportveld, een studentensociëteit en een park van acht hectare. • Tijdens de rondleiding trof het panel een indrukwekkend opleidingscomplex aan met goed geoutilleerde keukens, een gezellig studentenrestaurant en een overzichtelijke mediatheek (met een uitgebreid assortiment aan boeken, (internationale) vaktijdschriften en een mediahoek). • In het campushotel zijn alle kamers voorzien van internetaansluitingen. • De uitkomsten in de Studentenmonitor 2005 geven weer dat studenten over het algemeen matig tevreden zijn over aspecten met betrekking tot voorzieningen. Een enkele keer oordelen zij negatief, zoals over de computerfaciliteiten (score 4,7). Redelijk positief zijn studenten bijvoorbeeld over de geschiktheid van de collegezalen, les- en werkgroepruimten voor het gegeven onderwijs (score 6,6) en over de geschiktheid van examen- en tentamenruimten voor het afnemen van toetsen (score 6,8). • In de Personeelsmonitor, 2005 komt naar voren dat de medewerkers van de opleiding de materiële randvoorwaarden redelijk positief waarderen (score 6,1). Zij zijn bijvoorbeeld tevreden over de bibliotheekvoorzieningen (score 8,1), lesroosters (score 6,6) en de organisatie rondom tentamens (score 6,8). Minder tevreden zijn medewerkers over de computerfaciliteiten (score 5,6) en over de audiovisuele voorzieningen (score 5,3). • Het management geeft aan dat het gebouw inderdaad op diverse aspecten is verouderd. Er bestaan vergevorderde plannen om het kasteel om te bouwen tot een reëel hotel. Daarbij worden ook de materiële voorzieningen als onderdeel van de totale verbouw meegenomen en verbeterd (Positiedocument). Studenten geven aan dat de computerproblematiek vooral te maken heeft met het onvoldoende aantal aansluitingen in de onderwijsruimtes; met de collectieve aanschaf van laptops wordt dit punt verbeterd. • Gezien de unieke locatie, het simulatiehotel, de restaurants, de overzichtelijke mediatheek en het omvattende verbeterbeleid op de HHM vindt het panel een goed gerechtvaardigd.
30
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Goed
Criteria: De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • In de propedeuse worden studenten begeleid door vier docenten onder voorzitterschap van de studiefasecoördinator propedeuse. Tijdens de propedeuse heeft de student vier keer een gesprek over zijn studievoortgang. Wanneer studenten minder dan 52 EC’s verwerven voor het eind van het eerste jaar, blijft deze vorm van begeleiding gehandhaafd tijdens de eerste helft van het tweede jaar. Wanneer studenten meer dan 52 EC’s hebben verworven in het eerste jaar neemt de studiefasecoördinator hoofdfase het voorzitterschap over de studiebegeleiding over. De studiefasecoördinator afstudeerfase begeleidt de studenten in het laatste jaar van de opleiding. • In het eerste studiejaar krijgen studenten campusbegeleiding, ter ondersteuning van de verplichte campuservaring. Een campusmentor en vier hospitality-assistants begeleiden studenten bij eventuele persoonlijke problemen. • In de eerste twee studiejaren werken studenten met een POP ter ondersteuning van hun studiebegeleiding. Het panel heeft de ingevulde POP’s bekeken en vindt de mate van reflectie door studenten getuigen van voldoende diepgang. • Het systeem dat de opleiding hanteert voor de stagebegeleiding en de afstudeerbegeleiding is beschreven in de betreffende moduleboeken en de Informatiemappen Stages, Praktijk en Management. Bij de beide stages is er het voor-, hoofd- en natraject van de stages uitgebreid uitgewerkt. In het proces is er veel aandacht voor: - ruim voorafgaand aan de stage de voorlichting en het verplicht bijwonen van bedrijfspresentaties; - twee trainingen door een extern bureau gericht op het maken van een POP en een Stageplan (hierbij zijn duidelijke methoden zoals het Quinnmodel, 360 graden feedback en MDI-profiel); - een zorgvuldige plaatsingsprocedure, waarbij studenten twee keer moeten motiveren voor/solliciteren bij een stageplaats; - een gerichte toewijzing van stagebegeleiders aan stagebedrijven over de wereld (regio’s); - duidelijke richtlijnen voor de stagebegeleiders en de bedrijfsmentoren. De studenten maken via de mail een tweewekelijks verslag van hun vorderingen. Studenten worden altijd een keer bezocht door hun stagebegeleider, die met de bedrijfsmentor afstemt op basis van duidelijke (competentiegerichte) evaluatie- en beoordelingsformulieren. Wanneer studenten niet voldoen aan de criteria worden ze besproken in een team van stagedocenten, zodat er vergelijkbare acties
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
31
worden opgezet om toch de leerdoelen te behalen. Het stageteam legt deze acties voor aan de examencommissie; - het definitieve verslag bevat onder meer een hoofdstuk over het POP en een aanzet tot een vervolgopdracht voor een volgende stagiair; - kwaliteitszorg: de stagecoördinator voert gesprekken met iedere stagebegeleider op basis van gehouden evaluaties en bezoekrapporten. Alle fasen van de stage worden door vrijwel alle betrokkenen geëvalueerd en besproken in het kernteam Stages (Ready for take off). • Uit de Keuzegids, 2004/2005 blijkt dat studenten van de HHM redelijk tevreden zijn over de studiebegeleiding. De uitkomst van de Studentenmonitor, 2005 zijn daarentegen niet onverdeeld positief. Daaruit blijkt dat studenten de mate waarin de begeleiding is afgestemd op hun persoonlijke situatie als net voldoende ervaren (score 6). Bij facet 2.4 is al aangegeven dat studenten enigszins ontevreden zijn over Infonet, de wijze waarop zij geïnformeerd worden over hun studiecijfers. In Verbeterplannen POP, Portfolio en studiebegeleiding wordt maatwerk verder geoperationaliseerd, ook wat betreft verbetering van het (elektronisch) portfolio. • Uit evaluaties over de (internationale) stages blijkt grote tevredenheid over de plaatsingsprocedure (vergelijk facet 2.2) en de begeleiding vanuit het bedrijf en de school. Indien er onvolkomenheden zijn, wordt dit via het kwaliteitssysteem gesignaleerd en eventueel aangepakt (Ready for take off). • In de gesprekken zijn studenten positief over de geboden studiebegeleiding en over de stagebegeleiding. De internationale stages verlopen volgens studenten ‘conform de procedures’. In situaties waarbij het fout ging of dreigde te gaan, nam de stagecoördinator de situatie over.
Onderwerp 5
Facet 5.1
INTERNE KWALITEITSZORG
Evaluatie resultaten
Voldoende
Criteria: De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • In het Positiedocument en De nota Kwaliteitszorg en accreditatie/interne en externe kwaliteitszorg staan de kaders en uitgangspunten van het kwaliteitszorgsysteem van de afgelopen jaren. De faculteitsdirecteur bepaalt in overleg met het College van Bestuur van de hogeschool de streefdoelen die in het jaarplan van de opleiding/faculteit worden opgenomen. In het jaarverslag wordt gerapporteerd over de mate waarin de streefdoelen uit het jaarplan zijn behaald. Proza, dat gebaseerd is op het EFQM-model werd gehanteerd als model voor de zelfevaluatie. • In 2003 heeft een zelfevaluatie op basis van Proza (INK-model) plaatsgevonden. De resultaten hiervan zijn als input voor het Activiteitenplan 2003-2004 gebruikt. 32
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
• In het Hoge Hotelschool Maastricht, Plan kwaliteitszorg, 2005/2006 staat de vernieuwde kwaliteitszorgsystematiek beschreven. Voor alle facetten van het NVAO-kader staat vermeld wat de kritische succesfactoren, de prestatie-indicatoren,de evaluatieinstrumenten met frequentie van afnames, de streefnormen en de bereikte actuele waarden zijn. • Op basis van bekeken evaluatieresultaten stelt het panel vast dat de afgelopen jaren alle stakeholders (zie facet 5.3) bij evaluaties betrokken zijn geweest. Hogeschoolbreed wordt jaarlijks de tevredenheid van studenten over de kwaliteit van verschillende onderwijsaspecten gemeten in de Studentenmonitor en de Personeelsmonitor (waarbij 6,0 als norm wordt gehanteerd). Naast de hogeschoolbrede evaluaties (studentenmonitor en personeelsmonitor) voert de opleiding module-evaluaties uit en wordt het studentendebat ingezet. Met name de (internationale) stages zijn regelmatig onderwerp van evaluatie. • Op het moduleniveau is de verbetercyclus al duidelijk ingeslagen. Op basis van de module-evaluaties analyseren de moduleteams de uitkomsten en worden er verbeterplannen geformuleerd. Vooral bij de stages verloopt dit proces al enkele jaren. In de Moduledossiers en Ready for take off zijn de verbeterplannen opgenomen. • De systematiek is nog niet voldoende structureel ingebed en onderdeel van een integraal kwaliteitszorgsysteem. In het zelfevaluatierapport zijn verbeterpunten geformuleerd. Daaruit en uit Plan Kwaliteitszorg, 2005/2006 blijkt dat de opleiding de module-evaluaties verder gaat formaliseren, studentenpanels gaat opzetten en een datasysteem voor kwaliteitsindicatoren gaat opzetten. Dat dit noodzakelijk is wordt onder meer bevestigd door de uitkomst in de Personeelsmonitor 2005, waarin medewerkers aangeven dat belangrijke aspecten van de opleiding onvoldoende periodiek worden geëvalueerd (score 5,2).
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Voldoende
Criteria: De uitkomsten van deze evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Bij het vorige facet is aangegeven dat de kwaliteitscylus bij het gebruik van PROZA en bij de modules redelijk planmatig verloopt. Bij de modules bespreken de modulecoördinatoren de realisatie van de verbeterplannen in samenwerking met de kwaliteitscoördinator en de faculteitsdirecteur. Het panel stelt op basis van notulen van dit verbeteroverleg (en van de curriculumcommissie) vast dat deze besprekingen hebben plaatsgevonden. • Uit gesprekken met studenten, afgestudeerden en vertegenwoordigers van het werkveld blijkt dat verschillende aspecten door de opleiding zijn opgepakt op basis van evaluaties met een verbeterde kwaliteit als gevolg. Zo is de studie- en stagebegeleiding duidelijk verbeterd in de afgelopen jaren en is het ICT-onderwijs versterkt. De wijze waarop het
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
33
recente verbetertraject rond de toetsen is gedefinieerd vanuit analyses en onderzoeken, laat eveneens een planmatige werkwijze zien. • Het panel constateert dat de evaluatie-uitkomsten leiden tot verbeteringen. Wel is de gehele PDCA-cylus over de volle breedte van de opleiding te weinig geformaliseerd. Met het Hoge Hotelschool Maastricht, Plan kwaliteitszorg, 2005/2006 wordt de systematiek helderder.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Voldoende
Criteria: Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Uit diverse evaluaties blijkt dat studenten, medewerkers, alumni en vertegenwoordigers van het werkveld zijn betrokken bij evaluaties van de opleiding. De betrokkenheid bestaat uit contacten/bijeenkomsten en uit het invullen van vragenlijsten. - Het werkveld wordt via bijeenkomsten (Competentiepanels) gevraagd om input te leveren over de actualiteit en kwaliteit van het onderwijs. De International Hospitality Advisory Board (IHAB) geeft sinds 2003 twee keer per jaar feedback. Het panel heeft notulen en een statuut bekeken. - Studenten worden middels vragenlijsten betrokken bij de ontwikkeling van het onderwijs en via de Stichting Studentenraad (SSR). Het panel heeft het Jaarverslag, januari 2005 bekeken en stelt vast dat deze raad regelmatig met verbetervoorstellen komt. Daarnaast organiseert de SSR minstens drie keer per jaar een studentendebat, waar zaken betreffende kwaliteit worden besproken. - Docenten worden zowel middels overlegbijeenkomsten (moduleteams, fasecoördinatoren en het studentendebat) evenals via het invullen van vragenlijsten betrokken bij kwaliteitszorg. Verder is hun belang vertegenwoordigd in de Centrale Medezeggenschaps Raad en de deelraad. - Alumni zijn middels de HBO-Monitor betrokken bij de kwaliteit van het onderwijs. De opleiding heeft daarnaast een eigen alumnionderzoek uitgevoerd. Daarnaast participeert de HHM aan het Niveaubepalingsonderzoek nachelor (van NQA). • In de Studentenmonitor 2005 Hoge Hotelschool staan de evaluatie-uitkomsten van de ondervraagde studenten van de HHM weergegeven. De wijze waarop de opleiding communiceert over de uitkomsten van evaluaties vinden studenten (net) onvoldoende (score 5,8). In de Personeelsmonitor 2005 Hoge Hotelschool staan de evaluatieuitkomsten van het personeel van de HHM weergegeven. Het personeel is tevens ontevreden over de wijze waarop de opleiding communiceert over evaluatie-uitkomsten (score 4,5). • In gesprekken van het panel met studenten en docenten zijn betrokkenen gematigd positief over de wijze waarop zij worden betrokken bij kwaliteitszorg. Het feit dat er voorafgaand aan de visitatie in september 2004 een wisseling heeft plaatsgevonden van 34
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
de directie, die nieuw beleid heeft geïnitieerd, kan doorspelen in de (negatieve) resultaten op de metingen. In het Startdocument staat vermeld dat “het nieuwe beleid invloed heeft op de organisatiedynamiek, wat blijkt uit de scores van de Personeel en Studentenmonitor 2005. De HHM geeft aan studenten en docenten meer bij de ontwikkeling van het onderwijs te willen betrekken door bijeenkomsten met hen te formaliseren als onderdeel van de kwaliteitszorg. Uit het zelfevaluatierapport blijkt tevens dat de HHM bezig is haar alumninetwerk te versterken.
Onderwerp 6
Facet 6.1
RESULTATEN
Gerealiseerd niveau
Voldoende
Criteria: De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Tijdens de afstudeerfase voeren groepen studenten (van maximaal zeven deelnemers) binnen een project een toepassingsgericht onderzoek uit binnen organisaties in de nationale en/of internationals gastvrijheidbranche en/of dienstverlenende organisaties. De opleiding hanteert voor het afstudeerproject duidelijke lijsten met beoordelingscriteria betreffende proces, product, groepsinbreng en individuele inbreng (vergelijk facet 2.8). In Managementprojecten, 2004/2005 staan de procedures beschreven. De beoordeling vindt plaats door een commissie, bestaande uit twee docenten en een externe deskundige uit het onderzoeksdomein. De beoordeling bestaat uit vier deelbeoordelingen, namelijk van het projectrapport, de projectpresentatie, de managementinbreng en de projectverdediging. De laatste twee onderdelen leiden tot individuele cijfers en maken 60% uit van het eindcijfer. De individuele verdediging duurt 30 minuten, waarbij de individuele student aan de tand wordt gevoeld over het hele rapport. Het panel vindt op deze wijze – en door de peerranking en de conduitestaat- het individuele aandeel in de eindprestatie voldoende geborgd. • Het panel heeft tien afstudeerprojecten bestudeerd en vindt deze getuigen van voldoende hbo-niveau en beroepsgerichtheid. De beoordelingsformulieren zijn duidelijk ingevuld. Tezamen met de individuele managementstages (en de resultaten vastgelegd in stageverslagen) worden de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen voldoende gerealiseerd. • Uit de HBO-Monitoren, 2003 en 2004 blijkt dat respectievelijk 75 en 65 procent van de afgestudeerden vindt dat voor hun functie minimaal het eigen opleidingsniveau is vereist (landelijk 69 en 62 procent). Verder vindt 71 en 81 procent dat de capaciteiten niet tekort schieten voor hun huidige functie (landelijk 84 en 83 procent). • Uit het (eigen) Alumnionderzoek, 2004 (67 respondenten) blijkt dat 70 procent van de respondenten vindt dat er na afronding van de studie voldoende startmogelijkheden zijn
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
35
op de arbeidsmarkt. De ondervraagde alumni zijn in ruime meerderheid positief over het belang en het niveau van de benoemde competenties. • Uit het gesprek met de vertegenwoordigers van het werkveld blijkt dat zij tevreden zijn over de capaciteiten van de startende beroepsbeoefenaren van de HHM. Zij beschikken over het algemeen over een open attitude, voldoende zelfstandigheid, goede uitdrukkingsvaardigheden en het vermogen ‘collectief te denken’. De adviezen van de afstudeerprojecten zijn goed toepasbaar in de beroepspraktijk. Afgestudeerden voegen hier aan toe: een goede servicegerichtheid. • Uit Personeelsmonitor, 2005 blijkt dat de medewerkers van de opleiding positief oordelen over de wijze waarop de beoogde eindkwalificaties van de opleiding beantwoorden aan het uitstroomniveau van een hbo-bachelor (score 6,9).
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria: Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De opleiding hanteert de volgende streefcijfers voor rendementen: - De uitval in de propedeuse bedraagt maximaal 30 procent van de instroom; - De uitval in de hoofdfase bedraagt maximaal 10 procent van de instroom; - De gemiddelde studieduur van afstudeerders bedraagt maximaal 4,5 jaar; - De gemiddelde studieduur van de studiestakers bedraagt maximaal: 1,35 jaar. • Het panel constateert dat deze streefcijfers in de behaalde rendementen grosso modo worden gehaald. Wel heeft het panel weinig documentatie aangetroffen over het systeem waarmee de kengetallen geadministreerd en bewaakt worden. • De kengetallen over de behaalde rendementen versus de landelijke rendementen steken positief af: het percentage behaalde diploma’s ligt iets hoger, de gemiddelde studieduur van gediplomeerden ligt iets lager en de gemiddelde studieduur van de studiestakers ligt iets lager dan de landelijk gemiddelden (vergelijk Bijlage 4). Deze lage studieduur van studiestakers is te danken aan de voorlichtingsactiviteiten en de selectiemethode die de opleiding hanteert (vergelijk facet 2.5). • De HHM ontwikkelt een zogenaamd Fast Track programma voor vwo’ers op basis van een goede score op het instroomassessment
36
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Onderwerp 7
Facet 7.1
BIJZONDER KWALITEITSKENMERK: STAGES
Differentiatie en Profilering
Goed
Criteria: Het kenmerk levert een betekenisvolle bijdrage aan de differentiatie en profilering in het hoger onderwijs. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De HHM draagt (inter)nationale stage aan als bijzonder kwaliteitskenmerk. Hiermee bedoelt de opleiding de uitzonderlijke uitvoering van de twee stages op maat waarbij een optimale integratie tussen het binnenschoolse curriculum en de beroepspraktijk is gerealiseerd. Met stage wordt gerefereerd aan de twee stages van elk twintig weken in het derde en vierde studiejaar, waar jaarlijks meer dan de helft van de studenten aan participeert (vergelijk facet 2.1). De opleiding wil de buitenschoolse leersituatie ‘beheersen’ en noemt de (internationale) stages dan ook ‘onderwijs op locatie’. Deze visie vertaalt zich in een aantal subdoelen: - Een systeem van continue feedback naar en beoordeling van de student vanaf de voorbereiding op de stage tot en met de eindbeoordeling; - Een op maat gesneden traject door optimale afstemming van de persoonlijke behoefte van de student en mogelijkheden van het stagebedrijf; - Continue beschikbaarheid van hoogwaardige stage-adressen door constante screening en een specifiek regiobeleid; - Door accent op domeinspecifieke competentie-ontwikkeling bereiken van een zekere mondiale profilering van (de kwaliteit van) afgestudeerden van de HHM en het beroepenveld. • Het panel herkent deze visie en gewenste profilering in de (onderwijs-)documenten en in de gevoerde gesprekken met alle geledingen.
Facet 7.2
Concretisering
Goed
Criteria - De gevolgen van het kenmerk voor de kwaliteit van het onderwijs (instroom, onderwijsprogramma, onderwijsproces, output, voorzieningen, kwaliteit staf) zijn geoperationaliseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het kenmerk (inter)nationale stage is aanwezig en op een goede wijze geconcretiseerd in het gehele onderwijs. Het kenmerk is een onderdeel van doelstellingen (vergelijk facet 1.1), een onderdeel van het curriculum (vergelijk met name facetten 2.1, 2.2, 2.8), een aspect van personeelsbeleid (3.1), van studie- en stagebegeleiding (4.2) en van kwaliteitszorg (5.3). Uit de beschrijvingen blijkt dat de opleiding erin slaagt haar subdoelen duidelijk vorm en inhoud te geven; met name bij de stagebegeleiding slaagt zij hierin. © NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
37
• Bij de stages wordt gewerkt met domeinspecifieke beroepscompetenties gerelateerd aan Dublin-descriptoren. Op basis van deze competenties geeft de bedrijfsmentor feedback. Deze terugkoppeling maakt een heldere beroepsgerichte feedback mogelijk. De opleiding is bezig in overleg met het werkveld, deze lijst met competenties aan te passen en te actualiseren. Vertegenwoordigers van het werkveld vertellen aan het panel dat dit proces door de opleiding heel serieus wordt genomen en dat zij er zelf van leren. • De mate waarin studenten vanaf het eerste jaar bezig zijn met hun toekomstige beroep (bijvoorbeeld middels selectie en simulatiehotel), maakt dat studenten vanaf het eerste studiejaar het juiste studiegedrag en de juiste beroepshouding ontwikkelen om een stageplan van het juiste niveau op te stellen en uit te voeren. Daarbij is de stagebegeleiding gericht op het coachen. De voortgangsrapportages en evaluaties van bedrijven die het panel heeft bekeken, maken een gedegen indruk (Evaluaties van bedrijven, Voorbeelden van voortgangsverslagen). • In de didactische uitgangspunten die de opleiding hanteert (vergelijk facet 2.7), blijkt dat de onderwijsvisie bijdraagt aan de realisatie van optimale beroepsgerichte competentieontwikkeling tijdens de stage. In de gehele studie wordt vanuit de positie van de student het beroepsperspectief centraal gesteld. Er zijn verschillende activiteiten met voldoende aandacht voor de beroepsoriëntatie. • In Stagebedrijven, 8-10-2004 geeft de opleiding een overzicht van alle stagebedrijven. Dit overzicht bevat tal van gerenommeerde bedrijven met een sterke internationale spreiding. Studenten en afgestudeerden bevestigen dat de stagebezoeken in alle delen van de wereld worden uitgevoerd. • De opleiding bouwt aan een hecht netwerk van stagebiedende bedrijven met ruime aandacht voor het stagerelatiebestand. Stagebiedende organisaties verzorgen vaak bedrijfspresentaties. Er is een moduleteam stages bestaande uit vertegenwoordigers van stagelanden, die het kernteam van docenten adviseert. Stagebegeleiders bezoeken regelmatig alle stagebiedende instellingen en bekijken of de instelling zich houdt aan procedures, gemaakte afspraken. Hierbij is er een duidelijk uitgewerkt stageregiobeleid. • Docenten worden intern gecoacht en voorbereid op de stagebegeleiding. Hierbij is er een uitgebreid systeem van roulate, training op coachgesprekken en (voor sommigen) een cursus English fluency op het Taleninstituut van de Universiteit Maastricht. • Op basis van onder meer evaluaties onder studenten en bedrijfsmentoren worden tegen het eind van elk semester evaluatiegesprekken met iedere stagebegeleider gevoerd door de stagecoördinator. Hierbij wordt de kwaliteit van de voortgangsrapportages, de taakbelasting en de wensen van de begeleider op langere termijn besproken.
Facet 7.3
Kwaliteit
Goed
Criteria - Het kenmerk leidt tot een bijzondere kwaliteit van het onderwijs.
38
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Bij de eerste bullet van het vorige facet is aangegeven waar ‘internationale stages’ in de reeds beschreven facetten in het facetrapport terugkomen. De gegeven waarderingen door het panel voor deze facetten bevindt zich op een schaal tussen ‘voldoende en goed’, wat betreft stages meer richting ‘goed’. • De beroepsgerichtheid van het curriculum en de studie- en stagebegeleiding en de stagetoewijzing zijn goed vorm gegeven zoals blijkt uit het instrumentatrium, de begeleidingsmethodiek en de organisatorische opzet. Metingen van stakeholders bevestigen een persoonlijke gerichtheid op de student en het optimaal bieden van maatwerk (Ready for Take off, Workschop stages, Verslaglegging competentiepanel stages). • Op bepaalde aspecten, zoals de relatie competentiekaarten met de oude en nieuwe (BOP) competenties, de tevredenheid van docenten over de wijze waarop zij ervaring opdoen met de beroepspraktijk en het structurele kwaliteitszorg- en verbeterbeleid ontwikkelt de opleiding zich positief. Het kwaliteitssysteem rond het (internationale) stagebeleid loopt als ‘subsysteem’ binnen de totale opleiding vooraan. • Uit Verbeterpunten voortraject stage, SSR, januari 2005 en Actieplan 2004/2005 blijkt dat de opleiding aangaande (praktische) ontwikkeling E-portfolio, de digitale beschikbaarheid van stageverslagen, toewijzing stages verbeteringen opsomt, die ten tijde van de visitatie zijn doorgevoerd.
Facet 7.4
Onderscheidend karakter
Goed
Criteria - Het kenmerk is onderscheidend voor de opleiding in relatie tot relevante opleidingen in het Nederlandse hoger onderwijs. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel is verrast door de secure en intensieve opzet van het stagebegeleidings- en plaatsingssysteem voorafgaand aan en tijdens de (internationale)stage en de uitvoering daarvan. Zij heeft een dergelijke opzet nog niet eerder aangetroffen. • Vertegenwoordigers van het werkveld stellen dat stagiaires en afgestudeerden van deze opleiding duidelijk een optimalere competentieontwikkeling hebben gerealiseerd dan studenten van vergelijkbare andere opleidingen. Uit facet 6.1 blijkt ook dat juist de attitudeaspecten bij afgestudeerden worden gewaardeerd. Uit de HBO-Monitor 2004 blijkt dat 13% van de respondenten er in slaagt een functie te vervullen in het buitenland ten opzichte van 8% landelijk. Uit HBO-Monitor, 2004 blijkt dat 90% van de alumni van de HHM tijdens de opleiding ervaring heeft opgedaan in het buitenland, ten opzichte van 67% gemiddeld • Uit het Startdocument en de ondersteunende documenten blijkt dat de stagecoördinator en de opleiding nationaal en internationaal bekendheid geven aan de wijze waarop de HHM de internationale stages vorm geeft. Zo is de stagecoördinator voorzitter van de agendacommissie COSPA, een afdeling van de NUFFIC, die service en advies verleent
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
39
aan (inter)nationale stages. Daarnaast is er over het onderwerp ‘maatwerk’ bij internationale stages een Maatwerkconferentie georganiseerd op de Hogeschool Zuyd (2004), een lezing in Stuttgart (2003)en een postersessie in Turijn (2004). • De opleiding heeft een benchmark gemaakt met de Leeds Metropolitan University en De Fachhochschule Modul te Wenen. Hieruit blijkt dat het stagebeleid en het stageprogramma van de HHM van hoog niveau zijn. De HHM onderscheidt zich vooral door het goed ontwikkelde evaluatiesysteem en de competentie-ontwikkeling op basis van (geoperationaliseerde) Dublin-descriptoren. Ook de wijze waarop moderne vreemde talen zijn verwerkt in het stageprogramma, is onderscheidend. (De student schrijft zijn stageverslag in één van de vier aangeboden moderne vreemde talen).
40
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
41
Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
42
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Panellid domein: mevrouw drs. C.T.F. Haans
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatie- of auditdeskundigheid
Panellid NQA: mevrouw drs. L. Ravestein
Panellid en voorzitter de heer drs. M.J. Kosters
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
Panellid student mevrouw J.M. Eenkhoorn
Bijlage 2: Deskundigheden panelleden
X
X
X
X
X
NB: Alle panelleden hebben de onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
De heer drs. M.J. Kosters: De heer Kosters is ingezet vanwege zijn voorzitterscapaciteiten en zijn vaktechnisch inzicht op het gebied van hospitality, in verband met zijn werkzaamheden bij het NWIT en bij de NHTV. Bovendien heeft de heer Kosters onderwijservaring. Tevens is hij ingezet vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen op dit gebied. De heer Kosters heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs. Opleiding: 1961 1968
HBS-B Doctoraal Economie RUG
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
43
Werkervaring 1962 – 1967 1967 – 1980
Assistent directie Stedelijke en Provinciale VVV Groningen Docent economie en docent toerisme aan het (toenmalige) Nederlands Wetenschappelijk Instituut voor Toerisme en Recreatie (NWIT) te Breda 1969 – 1986 Adjunkt-directeur NWIT 1986 – 1987 Waarnemend directeur NHTV 1987 – 1999 Lid College van Bestuur Nationale Hogeschool voor Toerisme en Verkeer, Breda 1987 – 1998 Lid bestuur sectie HEO v/d HBO-raad 1970 – heden Auteur van studieboeken op het gebied van toerisme en recreatie voor het hbo, en enkele honderden artikelen. 1984 – 1993 Vice voorzitter Stichting “Het Zeilend Zeeschip” 1993 – 2002 Vice voorzitter bestuur Koninklijk Nederlands Watersport Verbond 1997 – heden Vice Voorzitter Commissie Watersport Opleidingen 2002 – heden Lid voor de Raad voor de Wadden met als portefeuille toerisme en recreatie heden Diverse bestuursfuncties op lokaal niveau: ondernemersorganisatie; erfpachters, museumreddingboot
mevrouw Drs. C.T.F. Haans Mevrouw Haans is ingezet vanwege haar werkvelddeskundigheid op het gebied van (hoger) onderwijs en onderwijskunde als gevolg van haar kwalificaties en werkervaring. Bovendien heeft mevrouw Haans vanuit eerdere visitaties kennis van de accreditatiesystematiek. Mevrouw Haans heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs. Opleiding: 1971 – 1979 1982 – 1986 1984 – 1990 1986 – 1989 1990 – 1999
Werkervaring 1989 – 1990 1989 – 1990 1990 – 1996 1991 – 1996 1996 – 1997 1997 1997 – 1999 maart 2004
44
Atheneum A, voltooid Andragologie, deeltijd Psychologie, voltijd Onderwijskunde, deeltijd, voltooid diverse scholingen: Onderhandelingsvaardigheden volgens Harvard model, Reorganisatie/fusie, Organisatieverandering, Vrouw & leidinggeven
Ontwikkel- en coördinatietaken bij de Rijksuniversiteit Utrecht en ingenieursbureau Oranjewoud te Almere Verschillende docentschappen aan de Universiteit van Amsterdam en de Stichtse Opleidingen Middelbare Akten te Utrecht Onderwijskundig medewerker van de Hanzehogeschool te Groningen Secretaris van de Medezeggenschapsraad van de voormalige Hanzehogeschool en later van de gefuseerde Hanzehogeschool Interim hoofd van de Dienst Facilitaire Zaken van de Faculteit Economie van de Hanzehogeschool Beleidsmedewerker dienst Financiële Zaken en Personeel & Organisatie Coördinator International Office Faculteit Economie van de Hanzehogeschool; tevens coördinator Erasmussubsidies Hanzehogeschool Medewerker Beleid, Kwaliteit en Onderwijs, unit Horeca, toerisme, voeding en uiterlijke verzorging bij Gilde Opleidingen
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Mevrouw J.M. Eenkhoorn Mevrouw Eenkhoorn is ingezet als student panellid. Zij volgt dezelfde opleiding bij een andere instelling en is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Mevrouw Eenkhoorn heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs. Opleiding 1997 – 2003 Havo, Profiel Natuur en Techniek (diploma behaald) 2000 – 2001 Volksuniversiteit Zwolle, tweejarige avondopleiding Spaans (certificaat behaald) 2003 – heden Hoger Hotel Onderwijs, Hospitality Business School, Saxion Hogescholen. derderjaars student (propedeuse behaald) Werkervaring 1998 – 2002 2002 2002 – 2003 2003 2003 – 2004 2003 – 2004 2005
Almere College (oproepkracht). Werkzaamheden: brieven vouwen en bezorgen. Viswinkel ‘De Buitenhaven’ (part-time). Werkzaamheden: verkoop, schoonmaak en bereiding van vis Super de Boer ‘Vlaar’ (part-time). Werkzaamheden: kassa, vakken vullen, vlees afdeling Van Dijk Studieboeken (fulltime 9 wk). Werkzaamheden: orders pikken, sortering, scannen, foutcorrecties uitvoeren, leiding geven aan afdeling. Radisson SAS Amsterdam Airport (snuffelstage). Werkzaamheden: meedraaien op diverse afdelingen te weten: F&B, Housekeeping, Front Office, Keuken en Banqueting Chinees-Indisch restaurant ‘Happy Garden’ (part-time). Werkzaamheden: bedizening in restaurant en op locatie, bar, receptie, gastvrouw. Golden Tulip Hoofdkantoor (huidige stage). Werkzaamheden: procurement afdeling, contracten leveranciers, commissies, Quality Assurance (i.c.m. mystery guests van de ANWB) merchandising, branded products, vraagbaak voor hotel wat betreft spullen met logo’s en (mogelijke) leveranciers.
Mevrouw drs. L. Ravestein (NQA-auditor). Mevrouw Ravestein beschikt zowel door opleiding als door werkervaring over brede onderwijskundige deskundigheid en deskundigheid van kwaliteitssystemen binnen het Hoger Beroeps Onderwijs. Haar auditvaardigheden zijn gebaseerd op het organiseren en het uitvoeren van (uiteenlopende) visitaties in het oude visitatiesysteem (vanuit de HBO-raad) en in het accreditatiesysteem (vanuit NQA). Domeindeskundigheid bestaat op met name sociaal agogische werkvelden, door opleiding en nevenwerkzaamheden. Opleiding: Atheneum (B), 1978 Doctoraal Sociale Pedagogiek, kopstudie Sociologie (Maatschappijleeropleiding), participerend onderzoek Jeugd- en Zedenpolitie (Gemeente Utrecht),1985 Projectmanagement (T&G), 1992 Leergang Onderwijs (T&G),1994 Individuele consultancy (leertraject), Onderwijskundig Centrum, UT, 1998 Lead auditoropleiding Quality Assurance ISO 9001 bij Lloyds, 2004
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
45
Werkervaring: Docent Maatschappijleer, MEAO, Catharijne College, Utrecht 1987-1988 Docent Organisatiekunde, HEAO-Arnhem, 1988-1993 Staffunctionaris Bureau Kwaliteitszorg en Onderwijsontwikkeling, HEAO-Arnhem, 1990-1998 Adviseur kwaliteitszorg en opleidingskunde bij TRIAM-kennismanagement B.V., 1998-2000 Advieswerkzaamheden Hogeschool de Horst (freelance), 2000 Beleidsmedewerker kwaliteitszorg HBO-raad, Vereniging van Hogescholen, 2001-2003 Auditor Netherlands Quality Agency, 2004-heden Overige werkzaamheden: (Beleids-)ondersteuning bij Stichting Argus, Stichting Begeleide Huisvesting en scholing FNV (19861989) Deelname aan het TEMPUS-project vanuit HEAO-Arnhem (internationale uitwisseling van kwaliteitszorgsystemen)
46
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Bijlage 3: Bezoekprogramma
Programma visitatie Hoge Hotelschool Maastricht op 6 en 7 oktober 2005 Donderdag 6 oktober 2005 Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
12.00 – 12.30 uur
Ontvangst van het visitatiepanel door Lodewijk van der Grinten en Jos Willems; kort gesprek over locatie
Dhr. M.J.Kosters Mw. C.T.F. Haans Mw. J.M.Eenkhoorn Mw. L. Ravestein
12.30 – 15.00 uur
Voorbereidingsbespreking visitatiepanel
15.00 – 17.00 uur
Bestudering van materialen
17.00 – 18.00 uur
Interview met programma-management Lodewijk van der Grinten geassisteerd door: Jos Willems (lid CvB), Mieke Pelzer (kwaliteitscoordinator), Sef Jansen (coördinator onderwijs)
18.00 – 18.30 uur
Speciaal kwaliteitskenmerk
Coördinator en docenten: Mieke Vervoort Hans Jacometti Annette Giesbers Jorianne Ritzen
18.30 uur
Visitatiepanel
Diner
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
47
Vrijdag 7 oktober (visitatie) Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
8.30 – 9.15 uur
Voorbereiding visitatiepanel
Dhr. M.J.Kosters Mw. C.T.F. Haans Mw. J.M.Eenkhoorn Mw. L. Ravestein
9.15 – 10.15 uur
Interview met studenten
Representatieve groep studenten, verspreid over studiejaren: Nicole van Traa Thijs Berkvens Marel Gubbels Barbara Wolters Gert Goris Luuk Dijkhuis Carolien Nacken Guust van Eijnden Michiel Fox
10.15 – 10.30 uur Pauze 10.30 – 11.15 uur Interview met docenten, studiebegeleider, coördinatoren
Representatieve groep docenten: verspreid over vakken, specifieke taken (bijv. begeleiding) etc.: Hans Wehrens Hans Jacometti Hans Nicolaassen Marja Windhorst Piet Lamberiks Rita Kusters Jos Gulikers Harry Stroucken Annemiek Geurts Alf Keulen Annette Giesbers
11.15 – 11.30 uur Pauze 11.30 – 12.15 uur Interview met afgestudeerden
Laurens van Rij Odette Hoogland
Ivo van de Belt Lucas Petit
12.15 – 13.15 uur Lunch
48
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
13.15 – 14.00 uur Bespreking visitatiepanel
14.15 – 15.00 uur Interview met vertegenwoordigers werkveld en vertegenwoordigers werkveld stages
Paul Rinkens Jan Janssen Jasper van de Horst Joop Goossens Andreas Oerlemans Toon Naber Nicole Bon Erik van Dalsum
15.00 – 16.00 uur Bespreking visitatiepanel 16.00 – 17.00 uur Programmamanagement, docenten, studiebegeleider en studenten standby 17.00 – 17.15 uur Interview programma-management
Lodewijk van der Grinten Sef Jansen Mieke Pelzer
17.15 – 18.00 uur Bespreking visitatiepanel
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
49
50
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
Bijlage 4: Kengetallen In deze bijlage worden in tabellen de kwantitatieve rendementen van de opleiding Hoge Hotelschool Maastricht van de Hogeschool Zuyd vergeleken met de landelijk gemiddelde cijfers.
Tabel 1: Gegevens Opleiding Hoge Hotelschool Maastricht voltijd versus landelijk gemiddelde voltijd (LG) (instroomcohort eerste keer hogeschool). 1995 1996 1997 1998 1999 Percentage diploma behaald na 5 jaar 75.8% 72.6% 63.5% 62.2% 65.4% Opl. 70.5% 67.9% 62.3% 63.2% 60.5% LG Percentage diploma behaald na 8 jaar 82.7% 83.8% Opl. 78.9% 78.4% LG Bron: Website Hbo-raad.
Tabel 2: Gegevens Opleiding Hoge Hotelschool Maastricht voltijd, hogeschool Zuyd (instroomcohort eerste keer hogeschool). 1999 2000 2001 2002 2003 54.8 56.5 56.0 55.8 54.4 Gemiddelde studieduur van Opl. 57.0 59.4 58.7 60.3 61.6 gediplomeerden uitstroomcohort jaar X LG (in maanden) 15.5 14.9 17.4 15.2 22.7 Gemiddelde studieduur studiestakers in Opl. 22.6 30.8 23.1 21.8 24.9 maanden van het uitstroomcohort in LG jaar X (in maanden) Bron: Website Hbo-raad.
Tabel 3: Gegevens Opleiding Hoge Hotelschool Maastricht voltijd, hogeschool Zuyd (instroomcohort eerste keer hogeschool) 1999 2000 2001 2002 2003 Percentage uitval na 1 jaar 19.5% 15.6% 25.8% 27.5% 22.6% Opl. 18.7% 18.2% 21.8% 21.5% 22.6% LG Percentage uitval na 3 jaar 28.5% 27.1% 27.5% 24.1% 30.9% Opl. 20.7% 22.2% 25.8% 26.3% 28.6% LG Bron: Website Hbo-raad.
Tabel 4: Gegevens Opleiding Hoge Hotelschool Maastricht voltijd, hogeschool Zuyd (instroomcohort eerste keer hogeschool) 2000 2001 2002 2003 2004 Aantal inschrijvingen 1111 1106 1087 1083 1080 Opl. 4167 4324 4555 4763 5169 TL Instroom 306 295 306 316 324 Opl. 1161 1331 1388 1457 1570 TL Aantal behaalde diploma’s 226 214 209 244 Opl. 713 748 816 715 TL Bron: Website HBO-raad
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
51
Bijlage 5: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
1 jubileumboek vijftig jaar HHM 2 jaarverslagen en innovatieplan 2005-2008 Hogeschool Zuyd en algemene brochure 3 beroeps- en opleidingsprofielen hoger hotelonderwijs 1999 en 2004 4 corpus of management excellence (europ manag skills in the hospitality industry) 5 scholingsovereenkomst docenten met internationale hotels 6 Moduleboek stages management 2004/2005 6a beleidsnota internationalisering 6b HBO-Monitor 2003 6c HBO-Monitor 2004 7 selectieprocedure 8 beroeps- en opleidingsprofiel 1999 9 curriculumovericht in studiegids 10 handleiding pgo 11 handleiding afstudeerprojecten/onderzoek 12 programmabeschrijving communicatie 13 moduleboek stages management (als voorbeeld) 2004/2005 14 brochure studying with perspectives 14a confrontatiematrix 15 niveaubepalingsonderzoek 15a HBO-Monitor 2003 HBO-Monitor 2004 16 beroeps- en opleidingsprofielen hoger hotelonderwijs 1999 en 2004 17 procedure competentiepanels 18 verslagen international hospitality board (verslag 6e IHAB vergadering) 19 vragenlijst alumni-onderzoek 20a studenten- en personeelsmonitor 20b HBO-Monitor 2003 20c HBO-Monitor 2004 21 competentiekaarten 22 beroeps- en opleidingsprofielen hoger hotelonderwijs 1999 en 2004 23 corpus of management excellence (europ manag skills in the hospitality industry) 24 plan 2000 samenvatting inleiding diagnose de keuze van het exempel-beroep de functie van het beroepsprofiel van de hotelmanager vertaling van het beroepsprofiel in termen van onderwijs scholingsconcept eisen aan docent te stellen competentiegebieden als bouwstenen principes die ten grondslag liggen aan het bouwen van competentiegebieden student selecteren organisatie
52
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
conclusies aanbevelingen 25 boekenlijst 26 businessplan simulatiehotel februari-augustus 2003 27 moduleboek stages management 2004/2005 28 afstudeerprojecten/onderzoek 29 moduledossiers eerste studiejaar 30 moduledossiers tweede studiejaar 31 moduleboek stages praktijk 2004/2005 32 leerjaar 3, derde leerjaar, keuzemodule new business creation verbeterplan keuzemodule new busines creation nav evaluaties 2003-2004 en overleg klankbordgroep moduleboek, versie januari 2005 competentiekaart en didactisch scenario inclusief beschrijving wijze van toetsen uitwerkingen twee onderwerpen nvao kader mbt doelstellingen en programma afstemming module op beroepspraktijk/deksundigheidspanel en cv van docenten en gastdocenten verslag overleg competentiepanel literatuurlijst en andere bronnen 33 moduleboek stages management 2004/2005 34 handleiding afstudeerprojecten 35 module-evaluaties juni 2005 36 jaarverslag stages 2002-2003 37 studentenmonitor 2005 38 bibliotheekbeleid 39 onderwijs- en examenreglement (OER) 2004-2005 39a onderwijs- en examenreglement (OER) 2005-2006 40 jaarplan 2005, jaarverslag 2004, lectoraat toerisme en cultuur 41 scholingsovereenkomsten docenten met internationale hotels, 8 overeenkomsten 42 keuzegids 42a module-evaluatie maart 2004/2005 43 competentiekaarten per module 44 studiegids HHM 2004-2005 44a studiegids HHM 2005-2006 45 curriculumoverzicht HHM in studiegids 46 systeem studiebegeleiding 47 regeling Bindend Studie-advies in OER 47a studenten- en personeelsmonitor 47b module-evaluatie maart 2005 48 onderwijs- en examenregelement (OER) 49 module-evaluaties juni 2005 49a studentenmonitor 2005 49b module-evaluaties juni 2005 50 selectiebeleid en MDI-profiel 51 programma van de open dagen 52 onderwijs- en examenregelement (OER) 52a selectie-onderzoek 53 selectiebeleid en MDI-profiel
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
53
53 toetsfilofie en toetsbeleid 54 moduledossiers (zie toetsing) - zie klappers voor de afzonderlijke modules 55 moduleboeken talen (zie onderwerp toetsing in de moduleboeken) 55a personeels- en studentenmonitor 2005 56 managementsamenvatting Zuyd personeel op koers 57 handleiding jaartaakgesprekken 58 regeling jaartaakgesprekken 59 voorbeeld jaartaakgesprek dat is gehouden met een docent 60 conceptnota scholing en deskundigheidsbevordering personeel 61 personeelsmonitor 62 nota bevoegdheden van modulecoördinatoren 63 jaartaakbelastingoverzicht 64 kengetallen personeel per 1/1/2004 64a module-evaluaties juni 2005 65 overzicht bekostigde studentenaantallen 2000-2005 66 personeelsmonitor 2004 67 cv's docenten en gastdocenten 68 deskundigheidsbevordering en studiedagen 69 evaluatie kwaliteit onderwijsgevenden (module-evaluatie van 9 modules) 70 studentenmonitor 2005 71 Koers Zuyd 2001-2005, inclusief vastgoed en facilitaire zaken 72 stichting studentenraad 73 introductiegids (bijlagen met school en campusregelement) 73a personeels- en studentenmonitor 2005 74 evaluatie introductieweek 75 jaarverslagen onderwijs- en examencommissie propedeuse en postpropedeuse 2002-2003, vragenlijst audit en control 76 propedeuse commissie uitvoeringsreglement (2004) Jaarverslagen onderwijs- en examencommissie, propedeuse en post-propedeuse 77 stagebeleid en jaarverslag 2003-2004 78 ALF project 78a studentenmonitor 2005 79 handreiking tot het maken van een handboek kwaliteitszorg deel I
hoe werkt de opleiding aan kwaliteit?
deel II
aandachtsgebieden INK-managementmodel binnen de opleiding
80 nota kwaliteitszorg en accreditatie 81 activiteitenplan kwaliteitszorg 2004-2005 82 activiteiten jaarplan HHM 83 jaarverslag HHM 2003 84 moduledossiers 85 studentenmonitor 2005 86 personeelsmonitor 2005 87 alumni-onderzoek 2004-2005 88 HBO-Monitor 89 niveaubepalingsonderzoek bachelor 90 evaluatie introductieweek 2004 opmerkingen gemaakt bij ARBO opmerkingen gemaakt bij huisregels opmerkingen gemaakt bij bibliotheek
54
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
opmerkingen gemaakt bij automatisering opmerkingen gemaakt bij front desk (RDM) opmerkingen gemaakt bij F&B opmerkingen gemaakt bij welkomstdiner opmerkingen gemaakt bij studentenmentor opmerkingen gemaakt bij school (algemene informatie) opmerkingen gemaakt bij SSR opmerkingen gemaakt bij bedrijvenexcursies opmerkingen gemaakt bij toneelvoorstelling opmerkingen gemaakt bij Ardennendag opmerkingen gemaakt bij cursus PGO opmerkingen gemaakt bij boeken 91 keuzegids 92 beroeps- en opleidingsprofielen 1999/2004 93 beroeps- en opleidingsprofiel 2004 94 onderwijs- en examenreglement 95 stage-evaluaties, jaarverslag stages 2003-2004 96 HBO-Monitor 97 Alumni-onderzoek 2004 en HBO-Monitor 98 Kengetallen opleidingsrendement 98a Personeelsmonitor 2005 99 moduleboek stages praktijk 100 jaarverslag stages 2003-2004 101 jaarverslag stages 2003-2004 102 jaarverslag stages 2003-2004 103 moduleboek stages praktijk 104 dossier stageformulieren 105 dossier stageformulieren 106 cv coach/trainer 107 dossier stageformulieren 108 moduleboek stages praktijk 109 moduleboek stages management 110 dossier stageformulieren 111 dossier stageformulieren 112 dossier stageformulieren 113 dossier staqeformulieren 114 infomap stages 115 moduleboek stages praktijk 116 moduleboek stages management 117 jaarverslag stages 2003-2004 118 jaarverslag stages 2003-2004 119 evaluatie trainingen/workshops 120 evaluatieformuleren van stagebedrijven 121 geprinte versie lezing Cospa 122 tekst van de maatwerklezing 123 geprinte versie van de power point presentatie Stuttgart 124 geprinte versie van de postersessie, Turijn 125 document benchmark stageprogramma 126 verbeterplannen POP/portfolio en studiebegeleiding
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
55
127 confrontatiematrix 128 notulen modulecoördinatorenoverleg 129 notulen curriculumcommissie 130 tussenrapportage STOAS module 1 hotel entree didactisch scenario competentiekaart wijze van toetsen uitwerking nvao literatuurlijst verslag competentiepanel verbeterplan op basis van evaluatie 13102004 moduleboek hotel entree 20042005 cv docenten en instructeurs module 2 hotel basismanagement moduleboek didactisch plan competentiekaart wijze van toetsing literatuurlijst verbeterplan uitwerking nvao kaders cv's module 3 hotel internationaal moduleboek hotel internationaal competentiekaarten didactisch systeem assessment systeem literatuurlijst nvao kaders verbeterplan cv docenten cv gastdocenten klankbordgroep module 4 Food & Beverage verbeterplan op basis van evaluatie 2004 moduleboek september 2004 didactisch scenario module 4 competentiekaart wijze van toetsen nvao kaders participerende docenten gastdocenten competentiepanel
56
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
literatuurlijst module 5 inleiding nvao kaders module 5 P&O didactisch concept module 5 verslag 1e klankbord bijeenkomst module 5 competentiekaart module 5 verbeterplan module 5 docenten en gastsprekers kwaliteitszorg moduleboek module 5 module 6 toelichting module 6: hotel en ondernemen informatie tbv studenten: het moduleboek informatie tbv docenten blokboek (overzicht taken en opdrachten) evaluatie module 6 moduleperiode 1 20042005 klankbordgroep/competentiepanel documenten module 7a - verblijftoeristisch management toerisme didactisch scenario van het programma: zie moduleboek nvao kader mbt doelstellingen en programma competentiekaart: zie bijlage en moduleboek meetlat/toetsplan verbeterplan: zie bijlage en nvao kader literatuurlijst: zie moduleboek extern competentiepanel/klankbordgroep toerisme docentenvergaderingen toerisme cv docenten cv gastsprekers: in deze korte module zijn er geen gastsprekers moduleboek syllabus documenten module 7b moduleboek literatuurboek klankbordgroep/competentiepanel didactisch scenario NVAO-kaders evaluatie module 7b verbeterplan CV participanten documenten module 8 nvao kaders module 8 F&B literatuurlijst gastsprekers module 8
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
57
wijze van toetsen module 8 rooster module competentiekaart verbeterplan module 8 moduleboek module evaluatie mei 2004 module 9a en 9b eventmanagement, leerjaar 3 verbeterplan moduleboeken didactisch scenario, competentiekaart en wijze van toetsing uitwerking nvao cv van gastdocenten kwaliteitswaarborg verslag competentiepanel accreditatie branche organisatie/erkenningsregeling getuigschriften literatuurlijst bijlagen module 9b cruise management moduleboek 9b cruise management competentiekaarten didactisch systeem assessment systeem literatuurlijst nvao kaders verbeterplan cv docent cv gastdocenten klankbordgroep voorbeeld eindrapportage "exploring the seas on wind SILK" keuzemodule 9b2, toeristisch management, het reiswezen, leerjaar 3 toerisme, kwalificatie aan de HHM; overzicht/erkenning/getuigschrift didactisch scenario van het programma: zie moduleboek nvao kader mbt doelstellingen en programma competentiekaart: zie bijlage en moduleboek meetlat/toetsplan verbeterplan: zie bijlage en nvao-kader literatuurlijst: zie moduleboek extern competentiepanel/klankbordgroep toerisme docentenvergaderingen toerisme cv docenten cv gastsprekers/gastdocenten; de ontvangen cv's - voor plaatsing gastsprekers zie moduleboek moduleboek syllabus syllabus keuzemodule bij module 9b2 toeristisch management
58
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
keuzemodule risk management leerjaar 3 verbeterplan module nav evaluaties studenten 2003/2004/overleg klankbordgroep moduleboek, versie januari 2005 competentiekaart en didactisch scenario uitwerking twee onderwerpen nvao mbt doelstellingen en programma afstemming module beroepspraktijk/deskundigenpanel & cv docenten en gastdocenten verslag overleg competentiepanel literatuurlijst Module 10 hotel en management zelfevaluatie en actieplanning evaluatie en actieplanning mbt toetsing en portfolio beschrijving nvao kaders klankbordfunctie didactisch concept, competentiekaart en schematische structuurweergave literatuurlijst en bronnenoverzicht resultaten module-evaluaties hardcopy moduleboek hotel en management (afdruk moduleboek blackboard) cv's van participerende docenten evaluatie van module 10 module 11 afstudeerprojecten 4e leerjaar cv's van de projectbegeleiders cv's van de externe deskundigen nvao kaders competentiekaarten moduleboek Hotel Chateau Bethlehem, business plan, february-august 2003 deel 1:business plan deel 2: administratieve organisatie deel 3: aanbevelingen hotel chateau betlehem
invulling nvao-kaders vakgroep tic (talen en internationale communicatie) moduleboeken en competentiekaarten talenonderwijs competentiekaarten duits competentiekaarten spaans competentiekaarten engels moduleboeken spaans leerjaar 1 en 2 uitwerking nvao-kaders moduleboeken frans, module 4 tot en met 7 moduleboeken, 1, 2, 3, 4, 6
© NQA - visitatie Hogeschool Zuyd, Hoge Hotelschool Maastricht, hbo-bachelor (vt)
59