Hogeschool Zeeland, locatie Vlissingen Toets Nieuwe Opleiding: Vitaliteitsmanagement en Toerisme; hbo-bachelor Varianten:
voltijd
Visitatiedatum:
20 februari 2009
© Netherlands Ouality Agency (NQA) Utrecht, april 2009
2/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 9 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 27 29 32 34
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Condities voor continuïteit
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
37 38 45 51 53
3/57
4/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
5/57
6/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Vitaliteitsmanagement en Toerisme van Hogeschool Zeeland heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van Toets Nieuwe Opleiding in hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in januari 2009, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 20 februari 2009. Het panel bestond uit: De heer prof. dr. P.M.J. De Groote (domeinpanellid en dagvoorzitter); Mevrouw dr. D.M.A. Sluijsmans (domeinpanellid); De heer A.T.M Bitter (domeinpanellid); De heer drs. ing. A.G.M. Horrevorts (NQA-auditor); Mevrouw L. Schutte (NQA junior auditor) Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de tweepuntsschaal (onvoldoende, voldoende) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De hogeschool Zeeland (HZ) heeft ruim 3600 studenten, waarvan circa 500 buitenlandse studenten, en ruim 418 medewerkers waarvan er ongeveer 217 een docententaak hebben (januari 2009). De HZ is sinds september 2008 georganiseerd in academies. De bacheloropleidingen zijn op basis van verwantschap geclusterd in vijf academies, te weten: Zorg & Welzijn; Informatie, Communicatie & Logistiek; Pabo; Economie; Techniek & Omgeving.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
7/57
De opleiding Vitaliteitsmanagement en Toerisme zal samen met de opleidingen Commerciële Economie, Bedrijfseconomie, International Business & Management Studies, Management Economie & Recht en International Business and Languages & Tourism deel uit gaan maken van de Academie voor Economie (AvE). De opleiding Vitaliteitsmanagement & Toerisme leidt op voor de titel Bachelor of Business Administration. Uit analyses van de hogeschool blijkt dat er een groeiende behoefte is aan hbo-opgeleiden die in staat zijn om op een professioneel niveau duurzame vitaliteits- en wellnessproducten en -diensten te ontwerpen, initiëren en vermarkten. De opleiding onderscheidt zich van andere opleidingen binnen het domein businessadministration door een sterke profilering op competenties op het gebied van vitaliteit-wellness en hospitality. Afgestudeerden ontwikkelen competenties op het gebied van ondernemerschap, leidinggeven, commercie, marketing en expertkennis op het gebied van vitaliteit-wellness en hospitality. Zij zullen hun leidinggevende en innovatieve competenties in kunnen zetten binnen bedrijven (gericht op vitale werknemers), de vrijetijdssector (gericht op ontspanning) en de sector toerisme. Te denken valt aan werkgelegenheid in wellness- en fitnesscentra, bij hotels, campings, vakantieparken (met wellnessfaciliteiten), bij zorginstellingen en zorgverzekeraars, touroperators, grote bedrijven en instellingen. Sinds 2001 werkt de HZ aan de ontwikkeling van competentiegestuurd onderwijs op basis van een sociaalconstructivistische visie op onderwijs. In 2004 kreeg het hogeschoolbrede onderwijsmodel als titel Koersbepalend Leren (KBL). 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport met de bijlagen in orde was bevonden, heeft de auditor met de opleiding tezamen besproken welke facetten of welke thema’s naar verwachting de meeste aandacht zullen krijgen tijdens het bezoek van het panel aan de opleiding (de agenderende audit). Daardoor konden de opleiding en het visitatiepanel zich op adequate wijze voorbereiden op dit bezoek. In diezelfde periode (januari 2009) bereidden de panelleden zich inhoudelijk voor op het bezoek d.d. 20 februari 2009. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor
8/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in maart 2009 een concept van het rapport (deel A en B) ontvangen voor een controle op feitelijke onjuistheden. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in maart 2009. Het visitatierapport is uiteindelijk in maart 2009 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
9/57
Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
10/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Systematische aanpak 5.2 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Condities voor continuïteit 6.1 Afstudeergarantie 6.2 Investeringen 6.3 Financiële voorzieningen Totaaloordeel
Opleiding Vitaliteitsmanagement en Toerisme Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoet Positief Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Positief
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
11/57
Doelstellingen opleiding Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding positief. Programma Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding positief. Inzet van personeel Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding positief. Voorzieningen Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding positief. Interne kwaliteitszorg Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding positief. Condities voor continuïteit Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
13/57
14/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Voldoende
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding Vitaliteitsmanagement & Toerisme is een economische opleiding en behoort tot het domein Business Administration (BA). De opleiding heeft de competenties gebaseerd op de domeincompetenties van de BA, volgens Domeincompetenties en Illustraties Business Administration, december 2005 van de HBO-raad. Deze competenties zijn: 1. Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens. 2. Analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen en -alternatieven en voorbereiden van besluitvorming. 3. Toepassen van human resource management in het licht van de strategie van de organisatie. 4. Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- of organisatieprocessen. 5. Analyseren van de financiële en juridische aspecten, interne processen en de bedrijfs- of organisatieomgeving om samenhang en wisselwerking te versterken. 6. Ontwikkelen, implementeren en evalueren van een veranderingsproces. 7. Sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk, organisatie): 8. Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk, beroepsbeoefenaar of professional). • De opleiding heeft naast deze competenties nog twee opleidingsspecifieke competenties geformuleerd, te weten: 9. Het creëren, initiëren en vermarkten van duurzame vitaliteits- en wellnessproducten en -diensten. 10. Het bieden van hospitality, waarbij de beleving van de gast centraal staat. • De opleidingsspecifieke competenties zijn ontwikkeld met het werkveld in twee expertmeetings. • De Hogeschool Zeeland (HZ) heeft twee niet-domeinspecifieke categorieën van competenties voor de eindkwalificaties geformuleerd die de opleiding overstijgen. Dit betreffen HZ-specifieke competenties en beroepsvaardigheden. Hiermee wil de hogeschool zich onderscheiden van andere hogescholen. • De HZ-specifieke competenties zijn onderverdeeld in de thema’s duurzaamheid in de beroepspraktijk, oriëntatie op veiligheid en ethiek van de beroepspraktijk.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
15/57
•
•
•
•
De hierbij behorende HZ-brede competenties zijn: - Duurzaamheid: “De beginnende beroepsbeoefenaar beoordeelt globaal keuzes die in een organisatie gemaakt worden op duurzaamheidsaspecten binnen een multidisciplinair verband”. - Veiligheid: “De beginnende beroepsbeoefenaar speelt een actieve rol bij het sociaal en fysiek veilig werken binnen het eigen vakgebied op basis van multidisciplinaire afwegingen, waarbij hij rekening houdt met de maatschappelijke context”. - Ethiek: “De beginnende beroepsbeoefenaar reflecteert kritisch op, communiceert open over en is aanspreekbaar op eigen (ethisch) handelen en spreekt anderen aan op (ethisch) handelen vanuit een bewustzijn van eigen maatschappelijke, culturele, historische en religieuze achtergrond en de hieruit voortvloeiende waarden en normen”. In Cursusaanbod Professional Core, 15 april 2005 heeft de HZ beroepsvaardigheden vastgelegd voor de gebieden Communicatieve vaardigheden, Moderne vreemde talen en Wiskunde, statistiek en onderzoek. De HZ is toegetreden als lid van de board van de European Spas Association (ESPA). De ESPA biedt de opleiding Vitaliteitsmanagement & Toerisme ondersteuning bij de ontwikkeling van de opleiding (netwerken, deskundigen). Het panel stelt vast dat de opleiding aansluit bij de eisen die door de vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan de opleiding. De competenties zijn in nauw overleg met het werkveld, de internationale organisatie op het gebied van “wellness and vitality” ESPA en de collega hogeschool NHTV ontwikkeld. Het panel merkt op dat de doelen van de opleiding ruimte bieden voor een breed palet van uitstroommogelijkheden. De opleiding heeft de positionering en de visie beschreven in het document Positionering van de opleiding en visie. Hierin is het onderscheidende karakter van de opleiding uitgewerkt. De opleiding ziet vitaliteit-wellness (in de zin van lichamelijk en geestelijk welbevinden) als een eigenstandig domein. Actoren op dit domein onderscheiden zich door hun professionaliteit op het terrein van vitaliteit-wellness (de rol van expert/branchedeskundige), in combinatie met hospitality. Hospitality reikt in de opleiding veel verder dan gastvrijheid, omdat het hier gaat om beleving en welbevinden door gasten/cliënten/werknemers. Werkzaamheden in dit kader zullen over het algemeen plaatsvinden binnen een leisurecontext, maar niet noodzakelijkerwijs. De omgeving kan ook een werksetting zijn, of plaatsvinden in het kader van toerisme. Door de toevoeging “en toerisme” in de naam van de opleiding geeft de opleiding aan dat afgestudeerden breed worden opgeleid en ook kennis ontwikkelen van de toeristische branche.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Voldoende
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor.
16/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert de Dublin Descriptoren voor het vaststellen van het hbo-niveau en gebruikt hiervoor hogeschoolbreed het document Royaal het hbo-niveau bereiken, Vreugdenhil 2006 waarin de Dublin Descriptoren in een toetsbaar niveau per leerjaar uitgewerkt zijn. Tevens wordt dit document gebruikt als leidraad voor het niveau over de vier studiejaren. Daarnaast zijn de uitgewerkte Dublin Descriptoren opgenomen in de dekkingsmatrix van de opleiding. Ook doelstellingen op het gebied van algemene beroepsvaardigheden die de Professional Core traint (bijvoorbeeld Communicatieve vaardigheden, Engels, Systematische Probleemaanpak), zijn gekoppeld aan de Dublin Descriptoren. • In studiehandleidingen is voor alle cursussen vastgelegd aan welke deeltaken en niveaus (in termen van de Dublin Descriptoren) gewerkt wordt. Deze informatie wordt ook opgenomen bij de cursusbeschrijvingen op Infonet. • De opleiding heeft in de Competentiebreakdown, 28 november 2008 de competenties nader uitgewerkt in beroepstaken en beroepsrollen. In een situatiebeschrijving is de context van de competenties geschetst. Per competentie zijn deeltaken, indicatoren voor kennis, vaardigheden en persoonskenmerken en criteria voor de uitvoering beschreven. Tevens zijn drie niveaus beschreven (in termen van de Dublin descriptoren) en gerelateerd aan de afzonderlijke competenties. • Het panel stelt vast dat de Competentiebreakdown een goed uitgangspunt biedt voor het ontwikkelen van de programma-inhoud en het toetsen en beoordelen. Het document biedt houvast voor het ontwerpen van een programma op bachelorniveau.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Voldoende
Criteria De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor: - mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties - een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft in overleg met werkvelddeskundigen tijdens expertmeetings een beroepsprofiel opgesteld. Het panel heeft de verslagen van deze meetings ingezien en stelt vast dat er een serieuze wisselwerking heeft plaatsgevonden tussen werkveld en opleiding. De deskundigen komen deels uit de regio Zeeland, maar ook uit Midden- en Zuid-Nederland. • In het Beroepsprofiel Bachelor Vitaliteitsmanagement & Toerisme welke te vinden is in het OER deel II, heeft de opleiding functies en taken beschreven waarin een beginnend Manager Vitaliteit & Toerisme terecht kan komen.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
17/57
Sectoren waarbinnen zij kunnen werken zijn onder andere toeristisch-recreatieve bedrijven, gastvrijheids- en dienstverlenende organisaties en (zorg)instellingen, wellnessbedrijven, sportinstellingen en de (para)medische sector. • In samenspraak met de werkvelddeskundigen heeft de opleiding vijf beroepsrollen gedefinieerd die mede richtinggevend zijn bij de beroepspraktijkvorming: - ondernemer - manager - expert/branchedeskundige - innovator - gastheer/hospitalitymanager • De opleiding biedt, aldus het zelfevaluatierapport, studenten de mogelijkheid om zich te specialiseren in een bepaalde richting, bijvoorbeeld in de wellness-sector, breder binnen de leisure/toeristische sector of in de richting van de hotellerie of zorgsector. • Uit het gesprek met vertegenwoordigers van het werkveld blijkt dat de markt voor het geestelijk en lichamelijk welbevinden groeiend is en dat er behoefte is aan personen die duurzame vitaliteits- en wellnessproducten en diensten kunnen ontwerpen, initiëren en vermarkten. Hiervoor zijn professionals nodig op hbo-niveau, die beschikken over expertkennis, en de juiste vaardigheden en beroepshouding hebben op het gebied van hospitality, waarbij de beleving van de gast centraal staat. Het panel onderschrijft dit.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Hogeschool Zeeland geeft aan dat kennisontwikkeling onder andere plaatsvindt via (deels internationale) vakliteratuur. De vakliteratuur bestaat uit studieboeken en naslagwerken, aangevuld met readers en actuele artikelen. Het panel heeft de literatuur die de opleiding in het programma gebruikt, bekeken. Op het gebied van vitaliteit en wellness is de literatuur beperkt. Dit laatste is enigszins verklaarbaar vanwege het feit dat het in Nederland een nieuw terrein betreft. Naarmate deze sector zich meer ontwikkelt, zal er meer literatuur beschikbaar komen. De ontwikkelgroep van de opleiding volgt de actuele ontwikkelingen op het gebied van vitaliteit / wellness en hospitality en
18/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
•
•
•
•
•
•
toetst het niveau van de vakliteratuur. Er is veel Engelse en Duitstalige literatuur beschikbaar, waarvan een selectie wordt aangeschaft voor de mediatheek, zodat deze beschikbaar is voor studenten. Op Infonet kunnen de studenten de cursusbeschrijvingen vinden met daarin beschreven welk studiemateriaal aan bod komt. Tevens is hierbij de relatie met de beroepspraktijk vermeld. Ook in de mediatheek kunnen studenten branchegerelateerde boeken en periodieken vinden. Het panel heeft een literatuurlijst ingezien van materiaal dat de opleiding aangeschaft heeft/gaat aanschaffen. Alle voor het eerste jaar voorgeschreven literatuur is aanwezig in de mediatheek. Voor de start van de opleiding wordt aanvullende literatuur aangeschaft, met nadruk op vitaliteit / wellness en hospitality. Binnen de cursussen staat een beroepsprobleem en een projectopdracht in de vorm van een beroepsprobleem centraal. Een casus vormt het uitgangspunt voor de vormgeving van zowel het project als het ondersteunende onderwijs en/of de training. De ondersteunende cursussen en trainingen bieden de student handvatten om de beroepsproblemen op te lossen. Studenten werken in de eerste twee jaar op school aan oplossingen van problemen die zich in de praktijk voordoen en doen daarnaast ervaring op in de praktijk. In het derde en vierde jaar werken studenten in de praktijk aan deze problemen. Het leeraanbod bestaat uit casuïstiek met daarnaast theoretisch onderwijs (colleges, zelfstudie) en trainingen. Studenten komen in aanraking met de beroepspraktijk door middel van stages, gastcolleges, werkbezoeken en cursussen op praktijklocatie. Tevens worden er (buitenlandse) excursies georganiseerd. In elke cursus wordt minimaal één gastcollege opgenomen. Hierbij komen bijvoorbeeld duurzaamheid, toeristische innovatie en health tourism aan bod. In het Praktijkboek Vitaliteitsmanagement & Toerisme geeft de opleiding de stages weer. Voor het eerste jaar is dit onderdeel 120 uur verdeeld over bedrijven in een wellnesssetting, leisure/toeristische sector en hotelwezen en/of de horeca. In de stage zit een opbouw tot in het vierde jaar dat een volledig praktijkjaar is. Experts die ook een adviserende rol hebben gespeeld bij het opzetten van de opleiding, hebben zich bereid verklaard mee te blijven denken bij de ontwikkeling van studiemateriaal en bij de beoordeling van kwaliteit en niveau. Tijdens het gesprek met het werkveld werden hier voorbeelden van gegeven: leveren van studieopdrachten, stageplekken en gastdocenten. Ook het internationale netwerk van de ESPA wordt hierbij betrokken. Zo zijn er inmiddels contacten gelegd met Oostenrijk en Estland. De opleiding besteedt aandacht aan het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden. In het eerste jaar wordt gestart met de Professional Core-cursussen (PC-cursus) Systematische probleem aanpak en Inleiding presenteren en rapporteren. In het tweede en derde jaar door de PC-cursus Methodiek en Onderzoek. Praktijkgericht onderzoek komt in het derde en het vierde jaar aan de orde. Zo werken zij in het derde jaar onder begeleiding van een docent aan een reëel bedrijfsprobleem en tijdens de afstudeerfase in het vierde jaar aan een onderzoeksopdracht voor het bedrijf waar zij dat jaar stage lopen. In de afstudeerstage leren studenten toegepast onderzoek opzetten, uitwerken, evalueren en presenteren.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
19/57
• De PC-leerlijnen komen terug in de opdrachten die studenten uitvoeren. De kennis en vaardigheden die studenten opdoen in de PC-cursussen (talen, onderzoek, samenwerken) worden mede beoordeeld in de opdrachten die studenten moeten uitvoeren. Docenten die PC-cursussen geven zijn toegevoegd aan het ontwikkelteam van de opleiding. Ook de HZ thema’s ethiek en duurzaamheid worden in de producten van studenten getoetst. • De opleiding is internationaal georiënteerd. In de eerste twee jaar is er elk semester één cursus met een internationaal karakter. Een voorbeeld hiervan is de cursus Hospitality en Imagineering die studenten in het eerste jaar volgen. Hierin krijgen studenten de opdracht om een hospitalityconcept uit te werken voor nieuwe (internationale) gastgroepen, waarbij ze gebruik maken van de kennis en vaardigheden die ze in deze cursus hebben opgedaan. In het derde en vierde jaar is er de mogelijkheid om stageopdrachten in het buitenland uit te voeren. • Een van de eisen die de opleiding aan docenten stelt is dat zij in het Engels les kunnen geven (full proficiency in English). • Het panel stelt vast dat de opleiding in het ontwerp van de opleiding de internationale aspecten heeft verankerd via talenonderwijs, literatuur, internationale contacten en internationale studiereizen. • De (beoogde) docenten hebben contact met het beroepenveld door stagebegeleiding en werkveldoriëntatie. Gesignaleerde ontwikkelingen worden via teamoverleg in het opleidingsprogramma verwerkt (zie ook facet 3.1). • De opleiding zal cursussen en beroepsproducten voorleggen aan vakgenoten / experts uit de (internationale) beroepspraktijk. • Voor het ontwikkelen van de beroepsspecifieke competenties, zet de opleiding vanaf het begin van de studie de praktijk in als onderdeel van het programma. In het Praktijkboek beschrijft de opleiding de opbouw en inhoud van het praktijkonderdeel. • De kwaliteit van leerplekken wordt bewaakt door de stagecoördinator. Hij controleert op de stageplaats of de competenties op niveau kunnen worden uitgevoerd. Voor jaar 1 en jaar 2 wordt gekozen voor grote ondernemingen, waar de student brede ervaring kan opdoen.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria - Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. - De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het HZ-Onderwijskompas 2005 beschrijft de HZ hoe de inhouden van programmaonderdelen moeten worden afgeleid van de startcompetenties van een opleiding. Het onderwijskompas beschrijft een werkwijze die ertoe leidt dat een
20/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
•
•
•
•
•
•
studieprogramma qua niveau, domein en oriëntatie voldoet aan de competenties. Het resultaat van het toepassen van het Onderwijskompas is een “competentiebreakdown”. In het document Competentiebreakdown Bacheloropleiding Vitaliteitsmanagement & Toerisme, Hogeschool Zeeland, 3 december 2008 heeft de opleiding de competenties nader uitgewerkt in beroepstaken en beroepsrollen. In een situatiebeschrijving is de context van de competenties geschetst. Per competentie zijn deeltaken, indicatoren voor kennis, vaardigheden en persoonskenmerken, en criteria voor de uitvoering beschreven. Tevens zijn per competentie drie niveaus beschreven (in termen van de Dublin descriptoren) en gerelateerd aan de afzonderlijke competenties. In een competentiematrix heeft de opleiding inzichtelijk gemaakt waar en wanneer de competenties in het vierjarige programma aan bod komen. Het panel stelt vast dat er een goede dekking is tussen competenties en inhoud van het programma. De vak- en beroepsspecificaties van Vitaliteit & Wellness, die de kern van de opleiding vormen, zijn uitgewerkt in de Studiehandleiding Vitaliteit-Wellness en daarbinnen met name in de deelcursussen Spa- & Gezondheidsleer, die zijn geprogrammeerd in de eerste vier semesters. Hospitality en Imagineering staan centraal in vier cursussen, waarin projecten in de context van Vitaliteit-Wellness moeten worden uitgevoerd. In semester 1 is dit de cursus Hospitality & Imagineering, waarin studenten een nieuw gastvrijheidsconcept ontwikkelen en dit in de markt zetten. In semester 2 maken ze aan de hand van de invoering van een nieuwe behandelmethode kennis met veranderingen binnen een wellness-organisatie. In semester 3 is een crisis door legionella de aanleiding voor een project over crisismanagement in een fitnessbedrijf. In semester 4 ontwikkelen de studenten een concept om met behulp van nieuwe producten en diensten het seizoen te verlengen in een leisureonderneming. Daarbij spelen e-marketing en yield een sleutelrol. In de cursushandleiding van de verschillende programmaonderdelen heeft de opleiding een schema opgenomen waarin vermeld wordt aan welke competenties gewerkt wordt, aan welke deeltaken en op welk niveau. Voor elk programmaonderdeel zijn leerdoelen geformuleerd met bijbehorende beoordelingscriteria. De opleiding heeft in het onderwijsconcept gekozen voor projectonderwijs met projectopdrachten ontleend aan de beroepspraktijk met een opbouw in moeilijkheidsgraad en de mate van zelfsturing. In het eerste jaar krijgen studenten instructie en begeleiding bij de projecten. Vanaf het tweede jaar neemt de sturing vanuit de opleiding geleidelijk af tot in het vierde jaar de student zelfstandig een zelf geformuleerde onderzoeksopdracht uitvoert. Hiernaast biedt de opleiding ondersteunend onderwijs aan (zoals hoorcolleges, werkcolleges, zelfstudie) en ontwikkeling van praktijkvaardigheden door middel van stage, simulatie en excursies. Voor het realiseren van de competenties kent de opleiding vier typen cursussen. Majorcursussen voor de beroepsspecifieke competenties, Minorcursussen voor verdieping of verbreding, Professional Core-cursussen voor de generieke vaardigheden en keuze- of vrije (VCC) cursussen die studenten naar eigen keuze kunnen invullen. De competenties 7 en 8 (de inter- en intrapersoonlijke competenties) staan centraal in de stages en komen ook in de eerste twee studiejaren binnen studieloopbaanbegeleiding aan bod.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
21/57
• In de studiehandleiding heeft de opleiding aangegeven op welke manier getoetst wordt. De opleiding toetst projectopdrachten door middel van (schriftelijke) groepsopdrachten en groepspresentaties. Het ondersteunende onderwijs wordt getoetst door middel van kennistoetsen zoals schriftelijke tentamens, een mondeling tentamen of door het inleveren van een individueel werkstuk. Het totale toetsresultaat bestaat uit een combinatie van meerdere toetsen. In elke cursus wordt aan twee competenties gewerkt en deze worden getoetst op het gedefinieerde niveau. • De student houdt de vorderingen gedurende projecten, cursussen en trainingen in een portfolio bij en moet hierin ook aantonen dat hij voldoende inbreng in het resultaat van de groep heeft gehad. In het portfolio worden tevens ingevulde feedbackformulieren van de praktijkbegeleider, een collega en een klant opgenomen. Het semester wordt afgesloten met een assessmentgesprek waarbij de ingevulde feedbackformulieren voor de studieloopbaancoach als basis dienen bij de beoordeling. • Het panel heeft kunnen vaststellen dat de opleiding in verschillende documenten (competentiebreakdown, studiehandleidingen, handboeken en praktijkboeken) criteria voor beoordeling heeft geformuleerd. Deze criteria bieden docenten en studenten houvast bij het beoordelen van de verschillende programmaonderdelen (theorie, trainingen, opdrachten, stages). • Het panel heeft tijdens het bezoek kunnen vaststellen dat het toetsbeleid van de HZ en de opleiding nog in ontwikkeling is. De criteria en instrumenten zijn beschreven. De opleiding heeft de wijze waarop de kwaliteit van het toetsen wordt bewaakt schematisch uitgewerkt in het document Toetsing: Taken en verantwoordelijkheden incl. kwaliteitsborging. Ook zijn taken en bevoegdheden van diverse actoren binnen het toetsproces beschreven. De opleiding maakt inzichtelijk op basis van welke regels en procedures de diverse actoren hun taak uitvoeren. • Het toetskader dient op enkele onderdelen nog nader te worden uitgewerkt. Het gaat hierbij met name om de nadere uitwerking van regels en procedures op het gebied van toetsconstructie, de afname en de beoordeling van toetsing. De opleiding is zich hier bewust van. Hogeschoolbreed wordt momenteel gewerkt aan het opstellen van een handboek toetsing en examinering, waarin deze punten worden opgenomen. Het is de verwachting dat dit voor de zomervakantie 2009 gereed zal zijn. • De opleiding maakt gebruik van een toetscommissie. De taken en verantwoordelijkheden van de toetscommissie zijn beschreven. • Het didactisch model van competentiegericht leren is leidend voor toetsing binnen de opleiding. Toetsing vindt waar mogelijk op integrale wijze (integratie van kennis, vaardigheden en professionele attitudes) en in een authentieke situatie plaats. • Uitgangspunt voor het construeren van toetsen en de keuze van de toetsvorm zijn de competenties van de opleiding die binnen het onderwijs vertaald worden naar leertaken en leerdoelen. In de dekkingsmatrix van de opleiding wordt aangegeven waar de competenties en deeltaken op de verschillende niveaus binnen het curriculum van de opleiding getoetst en beoordeeld worden. Tevens is daarin vastgelegd hoe het studieonderdeel getoetst wordt. De beoordelingscriteria zijn op overzichtelijke wijze opgenomen in de studiehandleiding van de cursus en in het beoordelingsformulier voor de toets.
22/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
• De visie op toetsing en beoordeling is beschreven in het toetskader van de opleiding (Toetskader Competentiegericht toetsen en beoordelen). Hierin zijn de uitgangspunten en richtlijnen voor de toetspraktijk binnen de opleiding geformuleerd. Toetsing en beoordeling heeft naast een selecterende functie (summatief) ook een signaleringsfunctie (formatief). Door systematische terugkoppeling van de resultaten wordt het leerproces van de student gevolgd en bijgestuurd. Toetsing en beoordeling zijn daarmee ook ontwikkelingsgericht. Met name binnen het projectonderwijs en de studieloopbaancoaching wordt de student geleerd het eigen leerproces gaandeweg steeds meer zelfstandig aan te sturen. Toetsing en beoordeling zijn gericht op het beklijven en het kunnen ontwikkelen van kennis en kunde. Om dit te bereiken vinden toetsing en beoordeling zoveel mogelijk ook plaats tijdens het leerproces. In het projectonderwijs is deze gerichtheid vanaf het begin van de opleiding aanwezig. Gedurende het project wordt de individuele bijdrage regelmatig beoordeeld door de projectbegeleider en vindt terugkoppeling plaats naar de student. Docenten zullen worden getraind om de instrumenten op de juiste manier toe te passen. Deze training is opgenomen in het Scholingsplan (zie facet 3.1 en 3.3). • Het panel concludeert dat de wijze van toetsen zoals vastgelegd in de verschillende documenten (dekkingsmatrix, Toetskader Competentiegericht toetsen en beoordelen, Toetsing: Taken en verantwoordelijkheden) het mogelijk maken het niveau van de eindkwalificaties te kunnen vaststellen. • Alle cursussen binnen het programma zijn, via de competentiebreakdown, gerelateerd aan het beroepsprofiel en de startcompetenties. De keuzemogelijkheden binnen het programma zijn ruim: vanaf het derde jaar heeft de student veel invloed op de inhoud van zijn studie. In het derde jaar uit deze vrijheid zich in een vrije keuze voor een onderzoeksopdracht en een businesscase. Ook kiest de student in het derde jaar zijn minor. • In het vierde jaar maakt de student zelf zijn keuze voor een afstudeeronderwerp en afstudeerplaats. • Communicatieve vaardigheden, onderzoeksvaardigheden alsook mondeling en schriftelijk presenteren worden in een parallelle leerlijn aangeboden. Studenten trainen deze vaardigheden in de PC-cursussen “Systematische probleemaanpak" (SPA) en “Inleiding Presenteren en Rapporteren” (IPR). In de opleiding worden deze vaardigheden verder ontwikkeld door ze te gebruiken bij vakinhoudelijke opdrachten. Waar ze ook deel uitmaken van de beoordeling.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Voldoende
Criterium - Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
23/57
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding is opgebouwd vanuit de tien startcompetenties op drie niveaus, te weten propedeuseniveau, Ad-niveau en Bachelor niveau. In elk studiejaar komen alle competenties aan bod en de combinatie van competenties in de eerste twee jaar is steeds verschillend. De opleiding heeft dit aangetoond door middel van de competentiebreakdown. • In de eerste twee studiejaren wordt gewerkt vanuit casuïstiek ontleend aan de beroepspraktijk. Rondom elke casus is een project opgezet, waar het onderwijs bij ondersteunt door middel van just in time learning. De samenhang tussen theorie en praktijk is via de combinatie casuïstiek en ondersteunend onderwijs goed verankerd. In het derde jaar wordt de student voorbereid op zijn afstudeerjaar door middel van een real-life businesscase en een real-life onderzoeksopdracht waar alle competenties aan de orde komen en worden getoetst. In het vierde jaar moet de student aan de hand van de afstudeerstage en afstudeeropdracht tonen dat hij alle competenties op het startniveau beheerst. De competenties 7 en 8 (de inter- en intrapersoonlijke competenties) staan centraal in stages en studieloopbaanbegeleiding. • De opleiding zal een dag per week op locatie lesgeven (zie facet 4.1). De relatie theorie en praktijk en binnenschools- en buitenschoolsleren is hiermee vanaf het begin van de opleiding aanwezig. • Vakdocenten en docenten die de PC-cursussen geven overleggen over de invulling van de studieonderdelen die betrekking hebben op de beroepscompetenties. Zij bewaken dat de studieonderdelen van de Professional Core zijn geïntegreerd in de opleiding (zie facet 2.1). • Het panel stelt vast dat de opleiding systematisch is ontwikkeld volgens een opbouw in niveaus. De niveaus zijn voor alle competenties beschreven. Aan de hand daarvan is de inhoud van het programma ontwikkeld (toename van complexiteit). De projecten, casuïstiek en de beroepstaken geven sturing aan de combinatie van vakkennis en vaardigheden die voor het oplossen van vraagstukken en het kunnen uitvoeren van de beroepsrol van belang zijn. De samenhang in het programma wordt hierdoor bevorderd.
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criterium - Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Om de overgang van voortgezet onderwijs naar hoger onderwijs zo goed mogelijk te laten verlopen worden studenten in het eerste jaar intensief begeleid. De begeleiding is gericht op het ontwikkelen van een zelfstandige studiehouding en het voorkomen van onnodige uitval.
24/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
• Bij de inschrijving gaat de opleiding na of studenten voldoende basiskennis hebben van het Nederlands, vreemde talen of rekenen. Indien deficiënties worden geconstateerd, biedt de HZ de studenten een extra programma aan om de deficiënties weg te werken (zie facet 2.5). • De opleiding biedt op verschillende manieren contactmomenten aan. In het eerste jaar worden drie timeslots van anderhalf uur per cursus per week, afgewisseld door – begeleide en onbegeleide – groepsopdrachten aangeboden. Daarnaast zijn er individuele en in groepsverband begeleidingsbijeenkomsten in het kader van het studieonderdeel StudieloopbaanCentraal. Per cursusbeschrijving is een overzicht opgenomen van het aantal geplande contacturen per week. Het aantal geplande contacturen per week bedraagt 18 – 20 uur. Ook geeft de opleiding aan hoeveel tijd studenten dienen te besteden aan projectopdrachten en zelfstudie. Voor de minor zijn de contacturen minorafhankelijk. • Docenten zijn bereikbaar voor studenten via e-mail. Tevens kunnen studenten binnenlopen op de werkplek van de docent. • De opleiding maakt gebruik van een BSA (bindend studieadvies). In het OER zijn de regels met betrekking tot het BSA vastgelegd. De student dient in het eerste jaar van inschrijving ten minste 37,5 EC te behalen en de onderwijsonderdelen ‘praktijk’ met een voldoende af te sluiten. Als de student binnen twee jaar alle verplichte onderdelen van de propedeuse nog niet behaald heeft, volgt er alsnog een negatief bindend studieadvies. • Om de voortgang in de studie te stimuleren, heeft de opleiding een drempel tot toelating tot de real-life onderzoeksopdracht, businesscase en afstudeerfase aangebracht. De student mag pas aan de onderzoeksopdracht en businesscase beginnen na het behalen van de propedeuse en het behalen van alle voorgaande onderdelen van de onderzoekslijn. Met het afstuderen mag pas gestart worden, wanneer de vitaliteit/wellness cursussen uit de eerste twee jaar met een voldoende zijn afgerond en ten minste 85% van de verplichte onderdelen van het studieprogramma van het tweede en derde studiejaar zijn behaald. De opleiding heeft dit vastgelegd in de opleidingsspecifieke bijlagen bij de OER, waarin tevens de termijnen zijn opgenomen voor onder andere de bekendmaking van tentamencijfers, tentamen- en lesroosters. Via Infonet informeert de opleiding de student over studieresultaten. De opleiding biedt de student de mogelijkheid een sms te ontvangen als er nieuwe resultaten zijn ingevoerd op Infonet.
Facet 2.5
Instroom
Voldoende
Criterium - Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
25/57
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De toelatingsprocedure voor alle categorieën studenten is beschreven in de opleidingsspecifieke Onderwijs- en Examenregeling (2009–2010). De toelating is gebaseerd op landelijke afspraken en wet- en regelgeving voor toelating van mbo’ers, havisten en vwo’ers. Aan havisten en vwo’ers wordt de profieleis Cultuur en Maatschappij, Economie en Maatschappij, Natuur en Gezondheid, Economie of Natuur en Techniek, Economie gesteld. Een mbo-opleiding niveau 4 geeft eveneens recht op toelating. Aspirant-studenten van 21 jaar of ouder, zonder relevante opleidingen kunnen worden toegelaten via een onderzoek naar geschiktheid, het colloquium doctum. • Met alle studenten wordt voor aanvang van de studie een intakegesprek gehouden. De student wordt gevraagd voor dit gesprek een brief te schrijven met daarin een motivatie voor de opleiding. In het intakegesprek wordt nagegaan in hoeverre motivatie, attitude en interesse aansluiten bij het profiel van de opleiding. Ook komt de taalvaardigheid aan de orde. Na afloop van het intakegesprek krijgt de student een niet-bindend advies om al of niet aan de opleiding te beginnen. Dit advies wordt ook doorgegeven aan de studieloopbaancoach. • De opleiding neemt voor de talencursussen een niveautest af. Indien nodig moet de student eerst een deficiëntiecursus volgen. Ook biedt de opleiding opstapcursussen voor Duits en Frans aan om eventueel weggezakte kennis op te frissen. • In het eerste jaar is de PC-cursus (Professional Core) “Samenwerken” geprogrammeerd ter ondersteuning en begeleiding van de studentgestuurde werkvormen waar de opleiding veel gebruik van maakt. • Hogeschoolbreed is er een aansluitingscoördinator aangesteld. Eén van de taken van deze aansluitingscoördinator is het coördineren van de inhoudelijke afstemming tussen vo en hbo. De hogeschool participeert hiertoe in een Zeeuws aansluitingsnetwerk. De coördinator aansluiting brengt docenten van de hogeschool en toeleverende scholen (zowel VO als MBO) bij elkaar om vakinhouden op elkaar af te stemmen, waardoor studenten een betere inhoudelijke aansluiting ervaren. Dit leidt tot jaarlijks overleg tussen diverse vakgebieden van de hogeschool en toeleverende scholen. Verder verzorgt de coördinator informatie aan de toeleverende scholen over het studiesucces van hun oudleerlingen. Tevens organiseert de coördinator in samenwerking met groepen studenten activiteiten die de sociale integratie van studenten in de hogeschool en hun opleiding bevorderen. Deze activiteiten zijn hoofdzakelijk gericht op allochtone studenten en studenten die als eerste uit hun gezin naar het hoger onderwijs gaan. • De Hogeschool Zeeland heeft de Code of Conduct getekend.
Facet 2.6
Duur
Voldoet
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten.
26/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De omvang van de opleiding is 240 EC. De opleiding maakt dit inzichtelijk in een overzicht van de vakken die aangeboden worden • Het opleidingsprogramma is opgebouwd uit cursussen van 7,5 EC (major- en minorcursussen), 2,5 EC (PC-cursussen) en 1,25 EC (Vrije-compositiecursussen). In de OER zijn de studieonderdelen per semester benoemd.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Voldoende
Criterium - Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel heeft de cv’s van docenten en beoogde docenten ingezien. Daaruit blijkt dat docenten vooral uit het domein BA komen en deels uit toerisme en zorg. In februari 2009 is de opleiding gestart met het werven van docenten (2 fte) voor de specifieke gebieden vrijetijdsmanagement, vitaliteit-wellness en gastvrijheid. Deze docenten zullen tot het kernteam van de opleiding gaan behoren. Er wordt vooral geselecteerd op deskundigheid op het gebied van wellness en vitaliteit en internationale ervaring. • In de ontwikkel- en opstartfase van de opleiding is een externe expert op het gebied van wellness en vitaliteit betrokken. Zij heeft het kernteam geadviseerd en haar netwerk gebruikt om de HZ te voorzien van relevante informatie en contacten. Deze expert zal tot juli 2010 bij de opleiding betrokken blijven gedurende één dag per week. • De opleiding kan door haar lidmaatschap van de ESPA expertise die zij niet in huis heeft, inhuren of een beroep doen op de werkvelddeskundigen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de opleiding. • Docenten uit het ontwikkelteam (kernteam) spelen een rol bij de uitvoering van de opleiding en bij de werving van nieuwe docenten. De opleiding maakt op diverse gebieden gebruik van vakexperts binnen de HZ en de NHTV Breda. • Het ontwikkelteam zal – waar nodig in samenwerking met lectoren van de HZ – een plan opstellen voor deskundigheidsbevordering van docenten. Daarvoor is jaarlijks 3% van de loonsom beschikbaar. Dit budget kan worden ingezet voor opleidingen, het bijwonen van studiebijeenkomsten en seminars. De docenten onderhouden hun deskundigheid ook door het bijhouden van vakliteratuur. • De opleiding maakt gebruik van de expertise van het Kenniscentrum Kusttoerisme. Het Kenniscentrum Kusttoerisme is een samenwerkingsverband van de HZ en de NHTV. Het Kenniscentrum doet ondermeer jaarlijks onderzoek naar de ontwikkeling van het toerisme in de regio. Studenten zullen bij dit onderzoek worden betrokken.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
27/57
• Het panel stelt op basis van de cv’s van het docententeam vast dat de opleiding beschikt over personeel van voldoende kwaliteit. De werving van 2 fte heeft geresulteerd in de aanstelling van drie academisch geschoolde docenten met ervaring op het gebied van vitaliteit/wellness en hospitality. Hun praktijkervaring ligt zowel binnen het bedrijfsleven als in het onderwijs (ook internationaal). Bovendien zijn twee gastdocenten aangetrokken met een ruime ervaring in wellness, respectievelijk bewegingsleer en meditatie. Alle terreinen van de opleiding zijn daarbij in voldoende mate vertegenwoordigd: bedrijfskunde, ondernemerschap, HRM, vitaliteit & wellness, gezondheidskunde, hospitality/gastvrijheid, studieloopbaancoaching en deskundigheid op het gebied van talen. Het panel merkt op dat hospitality en riskmanagement nog verder kunnen worden doorontwikkeld.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criteria - Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de opleiding te kunnen starten. - Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de opleiding te kunnen continueren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De docent-studentratio is vastgesteld op 1:30. Deze ratio geldt HZ-breed en past bij het HZ-concept Koersbepalend Leren. • Bij de start van de opleiding zal het docententeam bestaan uit 3,8 fte bij een verwachte instroom van 25 studenten. De verwachting is dat het aantal fte zal toenemen tot 8,3 fte bij een totaal aantal van 240 studenten (in 2015). • Het panel heeft kunnen vaststellen dat het huidige docententeam de voorbereiding van de propedeuse voortvarend ter hand heeft genomen: ontwikkelen van competentieprofiel, competentiebeschrijvingen en niveauaanduidingen, ontwikkelen van studiemateriaal en handleidingen. Het panel stelt vast dat er voldoende capaciteit aanwezig is om de opleiding verder te kunnen ontwikkelen en uit te voeren.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Voldoende
Criterium - Inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding let bij het invullen van een vacature op aspecten als ‘vakbekwaamheid’, ‘binding met beroepspraktijk’, ‘didactische vaardigheden’, ‘collegialiteit’ en ‘bredere blik dan het eigen vak’. Aan docenten zonder didactische bekwaamheid biedt de opleiding een didactische cursus van een jaar. Functie-eisen zijn vastgelegd in een functiehuis conform de CAO-richtlijnen.
28/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
• Binnen de Academie voor Economie, waar de opleiding deel van uitmaakt, maakt het management in plannings- en evaluatiegesprekken afspraken met het personeel / docenten over individuele inhoudelijke bijscholing. De afspraken legt men vast in een verslag en in het Persoonlijk Ontwikkelingsplan van de docent. Alle POP’s tezamen vormen het Teamopleidingsplan. Daarnaast organiseert de Academie studie- en bijscholingsdagen om docenten voor te bereiden op werkvormen en docentrollen die bij het HZ Koersbepalend Leren horen. • Aanvulling op onderwijskundige kwaliteiten van het docententeam wordt verzorgd door de Dienst Onderwijs en vanuit de NHTV. Bij de verdere ontwikkeling van de opleiding zullen onderwijskundigen van de HZ en van de NHTV de opleiding ondersteunen. Bovendien is voor docenten een halve dag onderwijskundige ondersteuning per week beschikbaar. • Het panel heeft de cv’s van beoogde docenten bestudeerd en stelt vast dat de onderwijskundige en organisatorische kwaliteiten aanwezig zijn. Met betrekking tot de kerninhoud van de opleiding (wellness en vitaliteit) is de inhoudelijke kennis in voldoende mate aanwezig (zie ook facet 3.1). Het panel constateert dat alle terreinen van de opleiding voldoende worden afgedekt met de competenties waarover de teamleden beschikken. • Naast taken die docenten uitvoeren in het opleidingsteam zullen de docenten ook taken uitvoeren binnen expertgroepen. Expertgroepen bij de Academie voor Economie zijn Economics, Finance, Law, Management, Marketing en Tourism. Vanuit de expertgroepen worden de cursussen in de opleidingen verzorgd. Afhankelijk van het onderwijs dat zij verzorgen, maken docenten deel uit van een of meerdere cursusteams. Cursusteams zijn verantwoordelijk voor de inhoud van specifieke studieonderdelen. • Het docententeam wordt gevormd door: - kerndocenten (2 fte) die beschikken over opleidingsspecifieke competenties op het gebied van Vitaliteit/Wellness, Hospitality en Leisure, - docenten uit de Academie voor Economie die beschikken over competenties op gebieden van toerisme, marketing, sales, ondernemerschap, HRM, - gastdocenten van de NHTV; - gastdocenten uit het (internationale) werkveld die beschikken over actuele en recente werkervaring.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Voldoende
Criterium - De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
29/57
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding is gehuisvest bij de Academie voor Economie in het hoofdgebouw van Hogeschool Zeeland te Vlissingen. De opleiding beschikt over een mediatheek (in HZ-verband), studentwerkplekken, leslokalen en ICT-voorzieningen. Lesruimten zijn er in verschillende omvang en inrichting en zijn geschikt voor groepen tot 30 studenten. Tevens beschikt de HZ over collegezalen voor ongeveer 120 studenten. De gangen en balkons in het gebouw zijn zodanig ingericht dat ook hier door studenten gewerkt kan worden. Studenten kunnen, via reservering, gebruik maken van roostervrije lokalen voor het werken aan individuele en groepsopdrachten. Eén dag per week zal op locatie worden lesgegeven. Per semester wordt met één of meer ondernemers afgesproken om de lessen in het bedrijf uit te voeren, zodat studenten van meet af aan in de beroepsomgeving verkeren en hun houding (en kleding) hierop afstemmen. Het zal daarbij gaan om grotere ondernemingen waarmee goede contacten zijn, zoals CenterParcs Port Zélande en RP Holidays. • Voor 2010 wordt er gezocht naar een hoofdlocatie die mogelijkheden biedt voor een leerwerkbedrijf. Hierover is de opleiding in overleg met ROC Zeeland, het Zeeuws Evenementen Podium (ZEP) in Middelburg en met ondernemers. • De mediatheek beschikt over actuele literatuur en vaktijdschriften, die is afgestemd op het eerste studiejaar. De collectie wordt uitgebreid zodra de opleiding van start gaat. De collecties van de mediatheek zijn online te raadplegen. De mediatheek werkt samen met de Zeeuwse bibliotheek die gratis toegankelijk is voor studenten en medewerkers van de HZ en beschikt over een wetenschappelijke collectie. Studenten hebben ook via de digitale zoekmachine voor literatuur (VUBIS) toegang tot de gehele catalogus van de Zeeuwse bibliotheek. • Het panel heeft tijdens een rondleiding kunnen vaststellen dat de opleiding over adequate voorzieningen beschikt. • De opleiding gaat uit van het ICT-beleid van de hogeschool (Hogeschool Zeeland ICTplan, maart 2007). Het panel stelt op basis van informatie uit het zelfevaluatierapport en gesprekken met docenten vast, dat er voldoende ICT-voorzieningen zijn. De hogeschool heeft een computer/studentratio van 1 op 4,5. Alle computers bieden toegang tot internet en digitale leerbronnen. Infonet biedt de informatie die voor de studie van belang is zoals online raadplegen van het rooster, deze synchroniseren met de digitale agenda van de student, en van de cijferadministratie van de opleiding. Daarnaast kunnen studenten tegen een gereduceerd tarief een laptop aanschaffen. • Medewerkers delen een werkruimte met één of twee collega’s. Iedere medewerker beschikt over een eigen computer of notebook met internetverbinding.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criterium - Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten, die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang.
30/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding werkt met een geïntegreerd studieloopbaanprogramma StudieloopbaanCentraal. Voor de propedeusefase heeft de opleiding dit uitgewerkt in Handboek StudieloopbaanCentraal (SLC) en Portfolio Assessment semester 1 & 2, Propedeuse bacheloropleiding Vitaliteitsmanagement & Toerisme. Het panel heeft deze documenten ingezien en stelt vast dat ze een goede basis bieden voor de student en de docent om de student te begeleiden en te beoordelen op de inter- en intrapersoonlijke competenties: communiceren, resultaatgericht werken, samenwerken, initiatief nemen en reflectie en zelfsturing. In het eerste jaar zijn er zes groepsgesprekken gepland, twee individuele coachingsgesprekken en aan het eind van elk semester een portfolio assessment. • Studenten hebben een studieloopbaancoach die hen begeleidt tijdens hun leerproces, studieloopbaankeuzes en werkveldbezoek. De SLC’er begeleidt de student ook met het oog op de studievoortgang. De opleiding heeft deze begeleiding vastgelegd in het document Competentiemanagement, Persoonlijk ontwikkelingsplan/ navigeren en reflecteren. • In het eerste en tweede studiejaar werkt de student aan zijn inter- en intrapersoonlijke competenties. Bij het ontwikkelen van de competenties wordt door de student gebruik gemaakt van het 360°-feedback-instrument dat door de student wordt ingevuld en aan de projectbegeleider, studieloopbaancoach, trainers/docenten, praktijkbegeleiders en medestudenten wordt voorgelegd voor gerichte feedback. Trainers en docenten kunnen ook ongevraagd een signaal afgeven over de competenties van de student. • Een portfolio assessment met de studieloopbaanbegeleider vindt elk semester plaats door middel van een zelfevaluatie waarin de student zijn functioneren in het afgelopen semester beschrijft voor alle studieonderdelen zoals projecten, talen en dergelijke. Na afloop van het portfolio-assessment stelt de student een actieplan op. In het portfolio neemt de student documenten op die ook beschikbaar zijn voor de studieloopbaancoach. De wijze van beoordelen van het portfolio-assessment heeft de opleiding beschreven in Handleiding Studieloopbaancoaching. • In de Virtual Learning Desktop (VLD) kunnen zowel studenten, coaches als de programmacoördinator informatie opvragen over de studievoortgang van studenten. Op basis van deze gegevens wordt initiatief genomen tot (extra) SLC-gesprekken. • Op hogeschoolniveau zijn er decanen en een studentenpsycholoog voor hulp op diverse terreinen. De student kan door de studieloopbancoach verwezen worden of zelf het initiatief tot contact nemen. • Via het HZ-Infonet hebben studenten en medewerkers toegang tot studiegidsinformatie zoals het HZ-OER, de HZ-Onderwijscatalogus, de VLD, boekenlijsten, cijfers en andere relevante informatie zoals roosterwijzigingen. Studenten kunnen een sms-bericht krijgen indien er nieuwe studieresultaten zijn ingevoerd in het systeem. Cijferoverzichten zijn een bespreekpunt bij examencommissievergaderingen waar ook de decaan van de opleiding aan deelneemt.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
31/57
• Het panel stelt vast dat de begeleiding van studenten goed is beschreven in studiehandleidingen en dat instrumenten voor het volgen en beoordelen van de studievoortgang aanwezig zijn. Informatie over de opleiding is toegankelijk en goed beschreven in studiehandleidingen en handboeken en (in de nabije toekomst) op Infonet.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Systematische aanpak
Voldoende
Criterium - Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het kwaliteitszorgsysteem van Hogeschool Zeeland is beschreven in Kwaliteitszorg onderwijs Hogeschool Zeeland (2006). • Hogeschool Zeeland heeft een Bureau Kwaliteitszorg, dat de interne kwaliteitszorg centraal aanstuurt. Deze dienst onderhoudt contacten met de kwaliteitscoördinatoren van de diverse opleidingen. Een van de medewerkers van de opleiding binnen de Academie heeft de rol van kwaliteitscoördinator. • De streefdoelen zijn opgenomen in het HZ-brede kwaliteitsplan en op operationeel niveau uitgewerkt in de bijlagen daarvan (het evaluatieplan en de evaluatiekalender). Hierin staan concrete streefdoelen geformuleerd en de in te zetten meetinstrumenten. Deze streefdoelen zijn een minimumrespons van 70%, een waardering voor cursussen van ten minste 3,5 op een vijfpuntsschaal of minimaal een rapportcijfer van 7 met een bijbehorende standaarddeviatie van ten hoogste 0,7. • De kwaliteitszorgcoördinator stelt voor elke belanghebbende docent een op de docent gericht pakket met evaluatiegegevens samen. Deze informatie wordt ook ter beschikking gesteld van de directeur en vertegenwoordigers van de opleidingscommissie. • De opleiding gaat een eigen evaluatieplan hanteren waarin opgenomen de verschillende af te nemen enquêtes en frequentie van afname. • De opleiding somt in het zelfevaluatierapport verschillende instrumenten op die worden ingezet om gericht feedback te verzamelen op de kwaliteit van de opleiding. De instrumenten zijn divers: naast schriftelijke en digitale cursusevaluaties (de hbo-spiegel) worden ook gesprekken gevoerd met studenten, het werkveld, de opleidingscommissie (tevens kwaliteitskring). Daarnaast leveren SLC-bijeenkomsten en het overleg van het docententeam een bijdrage aan de evaluatie van het onderwijs. Op hogeschoolniveau wordt een studententevredenheidsonderzoek afgenomen. • De opleiding maakt tevens gebruik van externe evaluatiegegevens zoals uitkomsten van (proef)visitaties, de HBO-Monitor, Elsevier en de Keuzegids hoger onderwijs.
32/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
• Het panel stelt vast dat de opleiding een goede mix gebruikt van instrumenten: naast kwantitatieve onderzoeken ook kwalitatieve onderzoeken onder studenten en docenten. Via de gesprekken kan de opleiding de cijfermatige oordelen van betrokkenen nader analyseren en zo nodig gerichte acties ondernemen.
Facet 5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingscommissie, bestaande uit werkveld, studenten en docenten, gaat een belangrijke rol spelen in de verbetering van het onderwijs. De opleidingscommissie komt vier keer per jaar bijeen en vervult een adviserende taak aan het opleidingsmanagement. De commissie functioneert ook als kwaliteitskring. De opleidingscommissie bespreekt de uitkomsten van evaluaties en formuleert voorstellen voor verbeteracties. • De kwaliteitszorgcoördinator van de academie is verantwoordelijk voor de aanlevering van evaluatiegegevens aan het opleidingsteam en het management. Het managementteam van de academie is eindverantwoordelijk voor de besluitvorming over verbetermaatregelen. De opleidingscoördinator bespreekt deze in het opleidingsteam en is verantwoordelijk voor de uitvoering. • Bij facet 5.1 is beschreven op welke wijze studenten, docenten en werkveld betrokken worden bij de evaluatie. • Ervaringen van alumni worden via de HBO-Monitor ingebed in het verbeterproces van de opleiding. Daarnaast zal met afgestudeerden een goede relatie worden onderhouden. Doel is feedback te krijgen over de opleiding, werven van gastdocenten en het organiseren van excursies. De Dienst Marketing en Communicatie is bezig met het opstellen van een alumnibeleid op hogeschoolniveau. • Het panel heeft kunnen constateren dat het werkveld bij de ontwikkeling van de opleiding intensief betrokken is. Het werkveld denkt mee over de competenties van de opleiding en de invulling van het praktijkgedeelte (stage en afstuderen) van de opleiding en toezeggingen van het werkveld met betrekking tot gastdocentschappen.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
33/57
Onderwerp 6
Facet 6.1
Condities voor continuïteit
Afstudeergarantie
Voldoende
Criterium - De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het zelfevaluatierapport van de opleiding schrijft de opleiding dat Hogeschool Zeeland studenten garandeert dat zij het volledige programma kunnen doorlopen. In het gesprek met het managementteam van de opleiding en het lid van het College van Bestuur heeft het bevoegd gezag van de opleiding dit nog eens bevestigd. • Uit het Businessplan (juni 2008) blijkt dat de hogeschool voldoende reserves heeft om deze garantie waar te maken. Bovendien kan de HZ terugvallen op de samenwerkingspartner NHTV te Breda, die verwante opleidingen aanbiedt.
Facet 6.2
Investeringen
Voldoende
Criterium - De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De investeringen in de opleiding zijn in kaart gebracht in het Plan van aanpak Vitaliteitsmanagement en Toerisme (23 december 2008). Het panel heeft inzage gehad in het investeringsoverzicht van de opleiding over de komende vier jaren (periode 2008 – 2011). Er zijn budgetten gereserveerd voor ontwikkeling, accreditatie, uitvoering en bijstelling van het programma en marketing. De opleiding verwacht een instroom van 25 studenten in 2009 en 50 in 2010 (prognose van totaal 75 ingeschreven studenten). Daarna wordt een jaarlijkse instroom van ongeveer 55 studenten verwacht. Volgens het meerjarenoverzicht van de exploitatie wordt in de eerste vier jaar een verlies verwacht. Mede dankzij externe projectsubsidies in de eerste vier jaar is dit verlies van beperkte omvang. Daarna verwacht de opleiding jaarlijks een positief saldo. • Het panel is bij vertegenwoordigers in het werkveld nagegaan of de verwachte instroom realistisch is. Er is aldus het werkveld een grote behoefte aan een opleiding als deze. Binnen hun eigen bedrijf en in bedrijven die zij kennen, is de behoefte groot en “staat men te trappelen” om de eerste afgestudeerden aan te nemen. Het panel kan vanuit eigen expertise onderschrijven dat de markt voor wellness- en vitaliteitsproducten groeiende is. Managers, ontwikkelaars van nieuwe producten en marketeers in deze sector dienen te beschikken over een opleiding op bachelorniveau.
34/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
Facet 6.3
Financiële voorzieningen
Voldoende
Criterium - De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de opstartfase is mede door bijdragen van het Ministerie van Onderwijs en Cultuur en de Provincie Zeeland een inzet van ongeveer 3,8 fte in 2009 oplopend tot 5,6 fte in 2012 voorzien. Na 2012 is een inzet van circa 8 fte gepland die volledig gedekt wordt door de inkomsten uit de opleiding. • In het plan van aanpak is voorzien in voorinvesteringen door de hogeschool. De geprognosticeerde groei van de opleiding houdt geen gelijke tred met de bekostiging (t-2 regeling). Hogeschool Zeeland heeft hiervoor in de meerjarenbegroting 2009 – 2015 middelen gereserveerd op de begroting. • De Meerjarenbegroting is op 4 maart 2009 door het bevoegd gezag van de hogeschool vastgesteld.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
35/57
36/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
37/57
Bijlage 1:
38/57
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
39/57
40/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
41/57
42/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
43/57
44/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Toets nieuwe opleiding Vitaliteitsmanagement en Toerisme, Hogeschool Zeeland
Panellid NQA Mevrouw L. Schutte
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
Internationale deskundigheid
X
X
X
Visitatiedeskundigheid
X
X
Panellid De heer A.T.M. Bitter
X
Panellid Mevrouw dr. D.M.A. Sluijsmans
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid De heer prof. dr. P.M.J. De Groote
Panellid NQA De heer drs. Ing. A.G.M. Horrevorts
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
X
X
Specifieke aanvullingen vanuit bestand panelleden in willekeurige volgorde:
Panellid de heer prof.dr. P.M.J De Groote De heer De Groote is ingezet vanwege zijn grote werkvelddeskundigheid en onderwijsdeskundigheid in het domein van toerisme en toeristische dienstverlening. Door zijn status van gastprofessor aan verschillende Europese Universiteiten beschikt de heer De Groote over internationale expertise. Hij beschikt door zijn ruime ervaring met visitaties tevens over auditdeskundigheid, voor deze visitatie is hij aanvullend individueel geïnstrueerd. Opleiding: 1975 – 1979 1978 – 1979 1979 – 1986
Licentiaat (drs) aardrijkskunde (geografie), KULeuven Geaggregeerde aardrijkskunde (geografie), KULeuven Doctor in de Wetenschappen (aardrijkskunde/geografie), KULeuven
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
45/57
Werkervaring: 1979 – 1986 1983 – 1986 1986 – 1987 1987 1986 – 1996 1986 – 1987 1987 – 1991
Assistent aan de KULeuven (Faculteit Wetenschappen) Docent aan het Coloma-Instituut Mechelen (toerisme hbo) Institut Tunon, Bruxelles (tourisme) NHTV Breda (Dienstencentrum) Docent Hoge Hotelschool Maastricht Adviseur Toerisme van de Vlaamse Gemeenschapsminister van Cultuur (Brussel) Assistent, vervolgens werkleider en docent aan de Faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen van de Economische Hogeschool Limburg (Diepenbeek) 1991 – heden Docent, vervolgens hoofddocent en hoogleraar (sinds 1/1/2001) aan de Faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen van het Limburgs Universitair Centrum (LUC Diepenbeek, sinds 2005 Universiteit Hasselt) 2000 – 2001 Gastdocent toerisme aan het VLEKHO (Brussel) 2001 – 2004 Hoogleraar bij de Masters in Toerisme aan het UAMS (Universiteit Antwerpen) 2004 – heden Hoogleraar bij de Masters in Toerisme aan de KULeuven 1986 Gastprofessor aan de University of Birmingham 1998 Gastprofessor aan de La Trobe University in Melbourne (Australië) 2000 Gastprofessor aan de Veszprém universiteit (Hongarije) 2001 – 2006 Gastprofessor aan de Montesquieu Université in Bordeaux 2002 – heden Gastprofessor aan de Université d’Angers en La Rochelle.
Mevrouw dr. D.M.A. Sluijsmans Mevrouw Sluijsmans is ingezet als panellid vanwege haar relevante onderwijsdeskundigheid op het gebied van curriculumopbouw en assessments. Voor deze visitatie is mevrouw Sluijsmans individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1993 1997
Gymnasium, Katholiek Gymnasium Rolduc Kerkrade drs degree in educational sciences (Dutch equivalent to Msc), Radboud University of Nijmegen Thesis: ‘Adaptief opleidingsonderwijs: evaluatie van een postacademische opleiding voor docenten uit de lerarenopleiding’ (supervised by prof. dr. Dolf van den Berg) 2002 Doctor’s degree in educational sciences, Open University of the Netherlands Dissertation: Student involvement in assessment. The training of peer assessment skills (supervised by prof. dr. Jeroen van Merriënboer) 1998 – 2002 Several courses of the educational program of the Interuniversity Center for Educational Research (ICO): Masterclass Teacher Education, Masterclass Developmental Research, Masterclass Qualitative Research, PhD-conference, Summerschool Several intern courses: Writing and presentation in scientific English 2006 Course on Generalizability Theory (by Prof. Robert Brennan) Acquisition for Power for Researchers course (University of Maastricht) Course on PhD supervision (University of Maastricht)
46/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
Werkervaring: 1996 – 1997 Work placement at KPC Group, ’s Hertogenbosch, The Netherlands 1997 – 1998 Research assistant, OTEC, Open University of the Netherlands 1998 – 2002 PhD-student, OTEC, Open University of the Netherlands 2002 Assistant professor, OTEC, Open University of the Netherlands 2007 Lector (associate professor) at the HAN University (Arnhem and Nijmegen) Publicaties (laatste vijf jaar) Scientific publications (ICO/SSCI): • Joosten-ten Brinke, D., Sluijsmans, D.M.A., & Jochems, W. (in press). Assessors’ approaches to portfolio assessment in Assessment of Prior Learning procedures. Assessment and Evaluation in Higher Education. • Joosten-ten Brinke, D., Sluijsmans, D.M.A., & Jochems, W. (in press). Assessment of prior learning in university programmes: Perceptions of candidates, tutors and assessors. Studies in Continuing Education. • Smits, M., Sluijsmans, D.M.A., & Jochems, W. (in press). Effects of a competency-oriented learning environment and teacher training on reflection skills of nursing students. Assessment and Evaluation in Higher Education. • Van Gog, T., Sluijsmans, D.M.A., Joosten-ten Brinke, D., & Prins, F. J. (in press). Formative assessment in an online learning environment to support flexible on-the-job learning in complex professional domains. Educational Technology Research and Development.
De heer A.T.M. Bitter De heer Bitter is ingezet als panellid vanwege zijn relevante werkvelddeskundigheid op het gebied van hotelmanagement, food & beverage management, facility management, hoger hospitality management- onderwijs en toeristisch en recreatief onderwijs. Ook is de heer Bitter vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen in deze domeinen. Internationaal deskundig is hij op het gebied van hospitality management, food & beverage, restaurant en hogere hotelmanagementonderwijs. Door zijn ervaring als docent is de heer Bitter tevens onderwijsdeskundig. Voor deze visitatie is hij individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1958 – 1960 1960 – 1962 1978 – 1980 1978 – 1980 1980 – 1982
L.T.S vaktechnische opleiding M.T.S vaktechnische opleiding MBO Horeca vakdiploma Cafébedrijf S.V.H. Horeca vakdiploma Restaurantbedrijf S.V.H. International Business Administration & Hotel Management, Coverdale, London.
Werkervaring: 1962 – 1971 Diverse hotels en restaurants, verschillende operationele functies o.m. bij Hotel des Indes Den Haag, Hotel Excelsior Keulen Duitsland, Baur au Lac Zurich Zwitserland, Hotel Ambassador ‘s-Gravenhage, Hofmeester op m.s. Oranjefontein, passagiersschip V.N.S. Restaurant Chalet Suisse Scheveningen, Restaurant De Pier Scheveningen 1971 – 1979 Golden Tulip Bel Air Hotel, Den Haag, Assistent Hotel Manager. 1979 – 1980 Park Hotel, Kenmare, Ierland, Hoteldirecteur.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
47/57
1980 – 1984
Crest Hotels Nederland: Caransa Crest Hotel, Amsterdam, General Manager/Directeur. Crest Hotel Amsterdam, Hotel Manager (directeur) en Food & Beverage Manager. 1984 – 1985 Hospitality Management Consulting, Den Haag. Consulting Manager, hospitality management consultant & interim management. 1985 – 1986 Steigenberger Kurhaus Hotel, Scheveningen, Director of Food & Beverage. 1986 – 1988 Bastion Hotels Nederland, Den Haag. General Manager Operations en ontwikkelaar van de Bastion Hotels Business Formule, hotelketenstructuren en acquisitie nieuwe locaties. 1988 – 1990 Nederlands Economisch Centrum, Amsterdam, Hospitality Consultant & Developer. 1990 – 1997 BRN Catering (huidige ALBRON), Capelle aan den IJssel, Business Unit Manager Zuid Nederland en tevens Special Accountmanager voor de topaccounts. 1997 – 1999 Coach & Consult in Hospitality, Leiderdorp, Senior Consultant voor vier toonaangevende jachthavens in Nederland, te weten;.Flevo Marina Lelystad, Jachthaven Hindeloopen, Marina Stavoren binnenhaven en Marina Stavoren buitenhaven. Tevens bouwmanager voor projectontwikkeling van het Ecoplanjachthavenpark met 50 luxe eco-bungalows. 1999 – heden Courtesy Masters International B.V. International Executive Search & Hospitality Recruitment, Rotterdam. Founder & Management Searcher. Bureau verkocht in 2004 en momenteel nog actief als ambassador/adviseur van Courtesy Masters International. 2004 – heden Consulaat voor GastvrijheidManagement. Directeur en consul in klant- en gastgedrevenheid. Adviesorganisatie op gebied van gast- en klantgericht management en het organiseren van klantenprocessen. Parttime HBO docent hospitality management onderwijs. Overige activiteiten en kennisontwikkeling: 1994 – 1995 Relatiebeheer op alle niveaus, MORET Consulting. 1996 – 1995 Training, ontwikkeling van Performance Indicatoren, MORET Consulting. 1996 – 1997 Verkooptraining, MANSAL Training & Opleidingen. 1998 – 1999 ICT training (2-Pi R, Harlingen) implementatie van nieuwe hard- en software. 1999 – 2001 Parttime HBO docent Facilitair & Catering Management, Hogeschool InHolland, Diemen, 2003 – 2005 Human Capital Performance Management, HCPM. Total Performance Scorecard (TPS). Samenwerkingverband met Professor Dr. Ir. Hubert Rampersad bij de ontwikkeling van vernieuwende managementstijlen en benaderingswijzen voor de diensteneconomie. Ontwikkelingsthema was: Linking Human capital to Business Success / Enhancing Personal and Company Value. 2000 – 2007 Actieve deelname en presentaties voor verschillende Management, Human Resource congressen en Hospitality events. 2005 – heden Betrokken bij gastvrijheidcongressen en events voor zorginstellingen in 2005. Verzorgen van Master Class workshops en presentaties op hoge- en middelbare (hotel)scholen in HRM en Hospitality TPS management . Gastspreker voor Speakers Academy Rotterdam. Master Class presentaties op gebied van gastvrijheidontwikkelingen, gastvrijheidmanagement en Hostmanship/Servant leadership.
48/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
2009 • Joosten-ten Brinke, D., Sluijsmans, D.M.A., & Jochems, W. (2009). Self-assessment in university assessment of prior learning procedures. International Journal of Lifelong Learning, 28(1), 107-122. • Van Merriënboer, J. J. G., & Sluijsmans, D.M.A. (2009). Toward a synthesis between cognitive load theory and self-directed learning. Educational Psychology Review. 2008 • Joosten-ten Brinke, D., Sluijsmans, D.M.A., Brand-Gruwel, S., & Jochems, W. (2008). The quality of procedures to assess and credit prior learning: implications for design. Educational Research Review, 3, 51-65. • Sluijsmans, D.M.A., Straetmans, G., & Van Merriënboer, J. (2008). Integrating authentic assessment with competency based learning: the Protocol Portfolio Scoring. Journal of Vocational Education and Training, 60(2), 157-172. • Smits, M., Boon, J., Sluijsmans, D.M.A., & van Gog, T. (2008). Content and timing of feedback in a web-based learning environment: Effects on learning as a function of prior knowledge. Interactive Learning Environments, 16(2), 183-193. 2006 • Prins, F., Sluijsmans, D.M.A., Kirschner, P., & Schreurs, M. (2006). Feedback for General Practitioners in Training: Styles, Quality and Preferences. Advances in Health Science Education, 11, 289-303. • Sluijsmans, D.M.A., Prins, F., Martens, R. (2006). A framework for integrated performance assessment in E-Learning. Learning Environments Research, 9(1), 45-66. • Sluijsmans, D.M.A., & Prins, F. (2006). A conceptual framework for integrating peer assessment in teacher education. Studies in Educational Evaluation, 32, 6-22. 2005 • Prins, F., Sluijsmans, D.M.A., Kirschner, P., & Strijbos, J. W. (2005). Formative peer assessment in a CSCL environment: A case study. Assessment and Evaluation in Higher Education, 30, 417-444. 2004 • Sluijsmans, D.M.A., Brand-Gruwel, S., Van Merriënboer, J. J. G., & Martens, R. (2004). Training teachers in peer-assessment skills: Effects on performance and perceptions. Innovations in Education and Teaching International, 41, 59-78.
De heer drs. ing. A.G.M. Horrevorts De heer Horrevorts is ingezet als NQA auditor. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij INK en Lloyd’s Register. Door zijn ervaring heeft de heer Horrevorts tevens deskundigheid in de beoordeling van afstandsonderwijs. In 2000 volgde hij de postgraduate course ‘Institutional Management and Change in Higher Education’ aan het Centre for Higher Education Policy Studies (CHEPS), Universiteit Twente en Open University, Engeland. Opleiding: De heer Horrevorts studeerde Metaalkunde aan de HTS te Utrecht en Sociale Geografie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
49/57
Werkervaring: Na de studie HTS werkzaam als ontwikkelingswerker / leraar in het technisch beroepsonderwijs op de Filippijnen. Van 1985 tot 1992 werkzaam als projectleider ‘ontwikkelingseducatie’ in een project van de stichting Tool, HBO-raad en Nuffic. Ontwikkelen van educatief materiaal in samenwerking met HTS-en. Thema: Techniek en samenleving / internationalisering / ontwikkelingssamenwerking. Van 1993 tot 2000 was de heer Horrevorts werkzaam bij de Nuffic als programmamedewerker hoger (beroeps)onderwijs en ontwikkelingssamenwerking. Hij beheerde onderwijsprojecten aan universiteiten in de Filippijnen, India en Bangladesh. Van 2000 tot 2003 was hij werkzaam bij de HBO-raad, afdeling Kwaliteitszorg. Hij was secretaris van diverse visitatiecommissies: CMV, SJD, Technische Natuurkunde, Voortgezette opleiding Theater, Tuinbouw en Akkerbouw en de visitatiecommissie Landelijke Publieke Omroep. De heer Horrevorts is sinds januari 2004 auditor bij de Netherlands Quality Agency (de verzelfstandigde afdeling Kwaliteitszorg van de HBO-raad).
Mevrouw L. Schutte Mevrouw Schutte is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft de Pabo afgerond en heeft ervaring in meerdere visitaties. Zij is bekend met het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en is verder ingewerkt binnen de werkwijze van NQA. Vanuit haar opleiding en ervaring heeft mevrouw Schutte kennis van organisatorische, didactische en onderwijskundige processen. Opleiding: 1988 – 1992 1992 – 1993 1993 – 1994 1994 – 1995 2005 – 2008
Mavo, D niveau MEAO afdelingssecretaresse directiesecretaresse Pabo deeltijd 3-jarige route
Werkervaring: 1995 Diverse secretariële functies via uitzendbureaus 1996 – 2000 Directiesecretaresse bij een textielimporteur 11/05 – heden Medewerkster PR (voorlichting bij de Pabo Saxion tijdens open dagen aan eventueel aanstaande deeltijdstudenten) 11/06 – 11/08 Studentlid academieraad Academie Pedagogiek en Onderwijs van Saxion Hogescholen 09/’07en 2008 Assisteren en lesgeven tijdens zomercursus Rekenen voor aanstaande Pabostudenten 2008 – heden Junior-auditor NQA
50/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
08.30 – 10.30 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
(Visitatiepanel)
10.30 – 11.15 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Peter van Dongen (lid CvB) Eddy de Seranno (academiedirecteur Economie) Peter Kruizinga (projectleider)
11.30 – 12.15 uur
Gesprek met docenten/ontwikkelgroep
Marjolein Hassink (onderwijskundige NHTV) Susanne Roose (onderwijskundige HZ) Martijn Smeenge (docent toerisme, onderzoeker NHTV) Frank Rothuis (docent marketing HZ) Esther Schippers (docent COVA, HZ) Peter Raas (docent Frans, HZ) Marlies Sobczak (adviseur Toerisme, Vitaliteit & Wellness)
12.15 – 13.00 uur
Lunchpauze
13.00 – 13.30 uur
Gesprek met werkveld
Rob Koppelmans (Achmea) Paulien Tonies (Sanadome) Joost den Bieman (Sanadome) Dirk Jan Meijer (Living Well) Joachim Lieber (EHV/ESPA) Pim Lexmond (Health Center Bodyline) Govert Janzen (Badhotel Domburg)
13.30 – 15.30 uur
Rondleiding Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
(Visitatiepanel)
15.30 – 16.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Peter van Dongen (lid CvB) Eddy de Seranno (academiedirecteur Economie) Peter Kruizinga (projectleider)
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
51/57
52/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
0 Inleiding - Academieplan Economie versie, 19 december 2008 - Businessplan onderwijsinnovatie HZ, 05-06-2008 OC&W en Provincie Zeeland - Missie, Visie, Kernwaarden 17-09-08
1 Doelstellingen van de opleiding - Competentiebreakdown, definitieve versie 28-11-2008 - OER Hogeschool Zeeland deel I: Algemeen deel 2008-2009 - OER deel II: Vitaliteitsmanagement & Toerisme, 09-01-2009 - Landelijke Domeincompetenties Business Administration - Aanbevelingsbrief ESPA - Positionering van de opleiding en visie, 16-03-2009 (nagezonden) - Project Vitaliteit in Zuidwest Nederland - Verslagen Stuurgroep NHTV-HZ, maart 2008 – januari 2009 - Versterken, Vernieuwen, Verbinden. Een duurzaam perspectief voor de Zeeuwse economie. Concept Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 2009-2012, 27 januari 2009 - Nationaal Wellnessonderzoek 2008, Markt- en beroepenverkenning. Monitorgroep, september 2008. Opdrachtgevers: werknemersorganisaties, brancheorganisaties, Sociaal Fonds Recreatie, werkgeversorganisatie, kenniscentra - Ontspannen door inspannen. Een landelijk consumentenonderzoek naar het huidige en toekomstige gebruik van fitness- en wellnesscentra in Nederland. Onderzoek door NRIT media, April 2008, met bijlagen. - Wellness, kansen voor inkomend toerisme in Nederland, scriptie van Sabine Stok voor de opleiding International Tourism Management and Consultancy (NHTV), mei 2007. - Het betere welbevinden. CINOP, 2009 - Hogeschool Zeeland: opleiding Vitaliteitsmanagement & Toerisme. Hogeschool Zeeland, 2009 - Jasper Bokken et. al.: Strategisch Marketing Plan Beauty & Wellness Sauna De Heuvelrug, Veenendaal. Scriptie. Tilburg, 2007. Documentatie t.b.v. HBO-niveau - Overzicht aspecten HBO en studiejaren, april 2006 - Royaal het HBO-niveau bereiken, april 2006 - Europees kwalificatieraamwerk Dublin Descriptoren - Dublin Descriptoren short cycle (AD niveau) HZ-documentatie - Coursecatalogus Professional Core - Dublin Descriptoren Internationalisering - Internationaliseringsbeleid, 3-11-2006 - Europespa: diverse folders - Mitglieder/members EHV/ESPA - Atlas Special Interest Group, Spa and Wellness Research Group: Introduction, Annual review of activities 2007
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
53/57
-
University of Tartu (Estonia), Master of Arts in Social Sciences: Wellness and Spa Service Design and Management Research Department Tourism Queensland, Report on Health & Spa Tourism (mainly USA-data)
2 Programma perspectief - Bachelor Vitaliteitsmanagement & Toerisme. Opleidingsstructuur, 11-03-2009 (nagezonden) - Algemene projecthandleiding 2009-2010, versie 07-01-2009 - Dekkingsmatrix cursussen vs. competenties, versie 12-01-2009 - Dekkingsmatrix cursussen vs. Werk- en toetsvormen, versie 12-01-2009 - KVP’s, eindversie 26-11-2008 - Praktijkboek 2009-2010, versie 09-01-2009 - Programmastructuur Vrijetijdsmanagement &Toerisme 12-01-2009 (inmiddels vervangen door de versie van 11-03-2009; nagestuurd) - Uitnodiging expertmeeting Vitaliteit-Wellness, 30-06-08 - Adressen expertmeeting Vitaliteitsmanagement & Toerisme - Verslag expertmeeting Vitaliteit-Wellness 30-06-08 - Powerpointpresentatie Bacheloropleiding Vitaliteit-Wellness, voor Expertmeeting 22-10-2008 - Verslag expertmeeting Vitaliteit-Wellness 22-10-08 - Literatuurlijst Vitaliteitsmanagement & Toerisme, versie 17-02-2009 - Literatuurlijst mediatheek HZ voor opleiding Vitaliteitsmanagement & Toerisme (nagestuurd) - Ethiek en Hospitality, verslag eerste bijeenkomst 03-02-2009 - Onderzoekslijn binnen het programma Vitaliteitsmanagement & Toerisme - Taalwijzer Competentiegericht moderne vreemde talenonderwijs Opleiding Vitaliteitsmanagement & Toerisme 2009-2010, 10-02-2009 - Voorbeeld les 1 gezond ondernemen - PC- cursussen eerste jaar - Minoren - Minorcatalogus HZ 2007 - De HZ minor 2.0 23 januari 2006 - Onderwijskundig concept HZ - HZ onderwijskompas (glossie versie) defintief - HZ-onderwijskompas (volledige versie) 28-04-2005 - Werkvormen en methodieken - Stage en afstuderen - Praktijkboek 2009-2010 versie 09-01-2009 - Studieloopbaancoaching - Handboek Studieloopbaancentraal versie 09-01-2009 Toetsing: - HZ toetsbeleid 12-10-2005 - HZ-uitgangspunten toetsbeleid - Toetskader Competentiegericht toetsen en beoordelen. Opleiding Vitaliteitsmanagement & Toerisme 2009-2010, versie16-03-2009 - Toetsing: Taken en verantwoordelijkheden incl. kwaliteitsborging (stroomschema) - Beschrijving taken en verantwoordelijkheden incl. kwaliteitsborging met betrekking tot toetsing. Toelichting op schema kwaliteitsborging ontwerpproces - Herkansing projectopdracht “De gast centraal: casus Sint Jorishoeve 13-02-2009
54/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
Cursusbeschrijvingen eerste jaar: - Studiehandleiding Innovatief leidinggeven, versie 12-01-2009 - Studiehandleiding Gezond Ondernemen, versie 09-01-2009 - Studiehandleiding Imagineering & Hospitality, versie 07-01-2009 - Studiehandleiding Visie en beleid, versie 08-01-2009 - Studiehandleiding Vitaliteit/Wellness, 1 & 2 versie 10-01-2009 - Studiehandleiding deelcursus Spaleer en Gezondheidsleer, versie maart 2009 (nagezonden) Portfoliomap: - Formulier persoonlijke gegevens - Competentieprofiel van de opleiding Vitaliteitsmanagement & Toerisme - Dossierdeel (resultaten): o Producten o 360o graden feedbackformulieren: Communiceren Plannen en resultaatgerichtgheid Samenwerken Initiatief en leiding nemen Reflecteren en zelfsturen Inzet - Analytische deel: o Zelfevaluaties - Persoonlijk actieplan o Portfolio assessment o Actieplan
3 Personeelsperspectief - Beleidskaders P&OO kerndocument - Format PE gesprek 2005 - Inzetplanning 2009 - Profielen Vitaliteitsmanagement en toerisme, 05-01-2009 - Team Vitaliteitsmanagement & Toerisme (nagezonden) - CV’s: o Management o Beroepenveld o Docenten o PC-docenten Personeelsbeleidsdocumenten: - Functiegebouw en bijbehorende matrices - Functioneren en beoordelen o Nieuwe systematiek o Oude systematiek - Adendum bij notitie functioneringsmanagement, d.d. nov. 2006 - Beoordelingsvoorschrift Hogeschool Zeeland - Bijlage 1 Adendum nov. 2006 - Bijlage 2 bij addendum functioneringsmanagement
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
55/57
-
Format PE-gesprek april 2005 Functioneringsgesprekvoorschrift HZ febr. 2006 Functioneringsmanagement kerndocument Gesprekkencyclus. Planningsgesprekken / Functioneringsgesprekken / Beoordelingsgesprekken
Gezondheidmanagement: - Gezondheidmanagement kerndocument - Addendum bij gezondheidmanagement, d.d. nov. 2006 - Ongewenste omgangsvormen - Stromingsschema WIA - Bijlage 2 beoordelingskader WIA - Conclusie PGO 2004 Personeelsbeleidskaders: - Beleidskaders P&OO kerndocument - Addendum beleidskaders Personeel en Organisatieontwikkeling - Bijlage 1 Addendum beleidskaders - Personeelsselectie Kerndocument - Scholingsbeleid kerndocument - Sociaal statuut Scholingsdocumenten: - Scholingscatalogus. Aanbod van incompany trainingen voor HZ medewerkers (2008-2009) - Scholingsplan Vitaliteitsmanagement & Toerisme, 11-03-2009 (nagezonden)
4 Voorzieningenperspectief - ICT beleid HZ 2005-2009 - Informatiebeleidsplan 1.0 - Jaarverslag 2007 - Praktijkboek 2009-2010 versie 09-01-2009 - Handleiding Studieloopbaancentraal, versie 09-01-2009 - HZ-magazine, magazine voor studenten en medewerkers van de Hogeschool Zeeland, diverse nummers - HZ-Update, magazine voor medewerkers van de Hogeschool Zeeland, diverse nummers - HZ Discovery, magazine over kennis, wetenschaps- & praktijkgericht onderzoek van Hogeschool Zeeland, diverse nummers - HZ Infonet
5 Kwaliteitszorgperspectief - Alumnibeleid 2005 - Overzicht gehanteerde normen HZ - Kwaliteitszorg onderwijs HZ 06-07, herzien juni 2007-08-31 - QPR ProcessGuide- verzorgt evaluatie en verbetering kwaliteit courses (to-be) Alternatief - Hogeschool Zeeland, netwerk Vitaliteitsmanagement & Toerisme, februari 2009
56/57
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
6 Condities voor continuïteit - Businessplan onderwijsinnovatie HZ 05-06-2008 versie OC&W-Provincie - Meerjarenprognose Vitaliteitsmanagement en Toerisme 2009-2015, versie 16-02-2009 - Plan van aanpak Vitaliteitsmanagement en toerisme 23-12-2008
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, TNO Vitaliteitsmanagement en Toerisme, hbo-bachelor
57/57