Hogeschool Zeeland HBO-Bachelor Algemene Operationele Technologie
© Netherlands Quality Agency (NQA) December 2010
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
2/71
Managementsamenvatting
Dit rapport is het verslag van het auditteam dat in opdracht van Netherlands Quality Agency (NQA) een bestaande hbo-bacheloropleiding heeft beoordeeld. Het beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het rapport is conform het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding opgesteld. De rapportage heeft betrekking op: Instelling Opleiding Varianten Croho-nummer Locatie Auditdatum Auditteam
Hogeschool Zeeland Algemene Operationele Technologie Voltijd en duaal 34386 Vlissingen 12-10-2010 De heer ir. G.J.Keilman RO (dagvoorzitter + vakdeskundige) De heer ing. E.C.N. Puik (vakdeskundige) De heer A.J. van Scheepen (studentlid auditteam) Mevrouw drs. E. van Tiggelen (NQA-auditor)
Door Hogeschool Zeeland is een dossier ingediend bij NQA voor de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen die NQA in het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding stelt. Voor de beoordeling van de kwaliteit en het niveau van de bestaande opleiding heeft NQA een auditteam samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de NVAO. Het team heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het auditteam in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Doelstellingen van de opleiding De opleiding heeft een relevante en actuele set startcompetenties opgesteld. Deze competenties zijn gebaseerd op het landelijk erkende profiel Beroeps- en opleidingscompetenties van de werktuigbouwkundig ingenieur (januari 2002). De competenties zijn op gedegen wijze geformuleerd en uitgewerkt in de competentiebreakdown. Het auditteam is van mening dat de opleiding voldoende op de hoogte is van de eisen die vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan afgestudeerde AOT’ers. Ook heeft de opleiding zicht op de eigen prestaties in internationaal verband. De eindkwalificaties zijn op heldere wijze gerelateerd aan de Dublin descriptoren. Deze zijn goed ingebed in het programma. De uitwerking van competenties in drie uitstroomtypen met bijbehorende beroepsrollen/functies en beschreven taakgebieden weerspiegelen het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
3/71
Programma In de opleiding komen studenten op verschillende manieren in aanraking met de beroepspraktijk. De gebruikte vakliteratuur is van goed niveau en inhoudelijk relevant. Ook zijn opdrachten aan de beroepspraktijk ontleend. Het auditteam waardeert de wijze waarop de eindkwalificaties zijn uitgewerkt in het curriculum. De leerdoelen zijn helder verwerkt in het curriculum en voor de student inzichtelijk gemaakt. De opleiding biedt studenten een inhoudelijk samenhangend programma. Er is goed nagedacht over een horizontale en een verticale structuur in het curriculum die ook inzichtelijk uiteen is gezet in de studiegids en cursusmappen voor studenten en docenten. Ten aanzien van de duale opleidingsvariant zijn keuzes gemaakt voor de invulling van het programma, (major-minor, aandacht voor competentie-ontwikkeling et cetera) die hen enigszins beperken in hun keuzemogelijkheden. Zaken die de studievoortgang van studenten kunnen belemmeren, worden door de opleiding opgemerkt en effectief aangepakt. Het auditteam is van oordeel dat het programma qua vorm en inhoud aansluit bij de kwalificaties van de instromende studenten met een havo-, vwo- of mbo-diploma. De opleiding heeft hiervoor diverse maatregelen getroffen, zoals het bieden van schakelcursussen. De opleiding volgt de didactische visie en uitgangspunten van de HZ en ontwikkelt zich daarbinnen. Onder begeleiding van een ervaren onderwijsdeskundige experimenteert de opleiding met het hanteren van verschillende werkvormen en benaderingswijzen door docenten binnen het onderwijsprogramma. Het auditteam merkt op dat er nadrukkelijk meer aandacht voor practica kan zijn. Dit ook in het licht van de beoogde doelstellingen van de opleiding. Er gaat binnen de opleiding ruime aandacht uit naar de evaluatie en verbetering van de kwaliteit van het toetsbeleid, de toetsprocedure en de inhoud van de toetsen. Over de gehele linie maakt dit een positieve indruk op het auditteam. Het auditteam merkt daarbij op dat duale studenten vooral getoetst worden op opgedane kennis, en in mindere mate op competentieontwikkeling. Inzet van personeel De docenten zijn voldoende gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma van de opleiding. Zij betrekken de praktijk op actieve wijze bij het onderwijs. De opleiding beschikt met uitzondering van het jaar 2010 over voldoende personeel om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Docenten ervaren werkdruk niet als negatief belastend. Hun enthousiasme voor de opleiding is groot waardoor ze bereid zijn om zich extra in te zetten wanneer dit noodzakelijk is. De opleiding heeft een onderwijsdeskundige in de arm heeft genomen voor de realisatie van onderwijsverbeteringen. Dit initiatief wordt positief gewaardeerd door het auditteam.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
4/71
Voorzieningen De voorzieningen van de hogeschool voldoen aan de moderne maatstaven. Zowel studenten als docenten geven in gesprekken met het auditteam aan dat zij goed uit de voeten kunnen met het aanbod aan voorzieningen dat de hogeschool biedt. Het auditteam plaatst één kanttekening bij de beperkte voorzieningen voor practicumonderwijs. Er kan niet voorbij worden gegaan aan het feit dat AOT een technische opleiding is waarin practicumonderwijs voor procestechnologie erg belangrijk is voor het aanleren van (onderzoeks)vaardigheden. Studiebegeleiding wordt op adequate en zorgvuldige wijze uitgevoerd voor voltijdstudenten. De informatievoorziening is, naar oordeel van het auditteam, voldoende toereikend en ingericht op het bevorderen van inzicht in de studievoortgang van studenten. Interne kwaliteitszorg Het auditteam is van mening dat het evaluatiesysteem goed is ingericht en in voldoende mate wordt ingezet binnen de AOT-opleiding. De resultaten worden binnen de opleiding besproken en waar nodig wordt actie ondernomen. Op dit moment vindt er nog geen evaluatie plaats van stage en afstuderen. Dit is een punt van aandacht, te meer daar juist controle op de kwaliteit van deze onderdelen van het programma van cruciaal belang is om tot een volwaardige afronding van de studie op hbo-bachelorniveau te komen. Het auditteam constateert dat er veel verbeteringen zijn doorgevoerd in de achterliggende periode. Helder zicht op de relatie tussen evaluatieresultaten en de uitgevoerde verbeteracties, is niet altijd aanwezig. De opleiding betrekt de belanghebbenden op adequate wijze bij de kwaliteitszorg van het onderwijs. Resultaten Zowel de kwalitatieve als de kwantitatieve resultaten van de opleiding laten alles overziend een positief beeld zien over de opleiding. Het auditteam is overtuigd van het gewenste hbobachelorniveau van de studenten. Wat betreft de kwantitatieve resultaten van de AOTopleiding, blijken drie van de vijf gemiddelde streefcijfers, berekend over een periode van een aantal jaren, niet te worden behaald. Het betreft vooral de verblijfduur van uitvallers, het studierendement en in mindere mate het propedeuserendement. Uit nadere analyse van cijfers voor de voltijd en duale variant van de AOT opleiding blijkt, dat vooral het studierendement van duale studenten laag is. Het auditteam ziet het als een positieve ontwikkeling dat de opleiding eisen gaat stellen aan de bedrijfsbegeleider, waardoor de kwaliteit van de begeleiding van duale studenten verbetert. Alles overziend komt het auditteam van NQA tot de conclusie dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie van Hogeschool Zeeland aan de vereiste basiskwaliteit voldoet. Een onderbouwing van deze conclusie is opgenomen in hoofdstuk 2.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
5/71
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
6/71
1
Basisgegevens
2
Beoordeling
3
9 11
2.1
Doelstellingen van de opleiding
11
2.2
Programma
17
2.3
Inzet van personeel
36
2.4
Voorzieningen
40
2.5
Interne kwaliteitszorg
45
2.6
Resultaten
51
Bijlagen
57
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
59
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
63
Bijlage 3
Bezoekprogramma
67
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
69
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
71
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
7/71
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
8/71
1
Basisgegevens
De basisgegevens van de bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie zijn in onderstaande tabel weergeven. 1. Naam instelling 2. Status instelling 3. Naam opleiding in CROHO 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Registratienummer in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Locatie Code of conduct Varianten Inhoudelijk profiel opleiding
11. Beoogd werkveld alumni
12. Plaats opleiding in organisatie-structuur hogeschool
Hogeschool Zeeland Bekostigd B-AOT Techniek (Engels: B Operational Technology) 34386 Hbo-bachelor 240 EC Edisonweg 4, Vlissingen De HZ heeft de Code of Conduct getekend. Voltijd en duaal Het werkterrein van de Bachelor of Engineering is binnen de zogenaamde "systeem- of productontwikkelcyclus". Deze cyclus beschrijft het proces van het ontwerp, het vervaardigen, het gebruiken, het onderhouden en het beëindigen van producten of systemen. De productontwikkelcyclus is "generiek" en geldt voor elk type product of systeem. In de AOT-context gaat het bijvoorbeeld om een waterzuiveringsinstallatie, een klimaatbeheersingssysteem, een Warmtekrachtkoppeling- installatie, een petrochemische installatie of een afvalverbrandingsinstallatie. Deze producten en systemen worden in het algemeen ontwikkeld, geproduceerd en gebruikt in multidisciplinair verband. De AOT’er als procestechnoloog of als maintenance manager schenkt aandacht aan de analyse van de achterliggende chemisch-fysische processen en het beheer en onderhoud. Afhankelijk van de functies die in de productontwikkelcyclus het meest belicht worden, worden voor AOT drie uitstroomtypen onderscheiden: “maken”, “sturen” en “vertalen”. De “maker” in een AOT beroepsrol is de project engineer installatietechniek. In een “stuur”-functie is een AOT’er de maintenance engineer. En als “vertaler” is de AOT’er de energietechnicus. Afgestudeerden werken in de energiesector, afvalverwerking, procestechniek en installatie- en onderhoudsbedrijven. Ook werken ze bij ingenieursbureaus. Ze vervullen functies als project-, technisch-, assetmanager, planner, procestechnoloog, adviseur, maintenaince-, support- en fieldengineer. De opleiding AOT maakt deel uit van de Academie Techniek & Omgeving, waartoe eveneens de opleidingen Civiele Techniek, Aquatische Ecotechnologie (AET), Bouwkunde (B), Chemie (C), Elektrotechniek (E) en Werktuigbouwkunde (W) behoren. De samenwerking met Werktuigbouwkunde en Elektrotechniek is intensief. Samen verstrekken ze de graad Bachelor of Engineering.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
9/71
13. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO 14. Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie
4, 5 en 18 november 2004, 12 januari 2006 Sinds de visitatie van 2004 zijn de volgende veranderingen tot stand gekomen: • Het curriculum is omgezet naar de structuur die het onderwijsconcept van de hogeschool vraagt. Voor de voltijdse opleiding is deze wijziging geheel voltooid, voor de duale opleiding zijn de eerste twee jaar omgezet. • In 2009-2010 is de personele bezetting krap geweest, maar vanaf september is het aantal docenten weer uitgebreid zodat de opleiding aan de D/S-norm van 1:25 voldoet. • De duale opleiding wordt sinds 2006 ook in samenwerking met en op verzoek van Dow Chemical in Terneuzen aangeboden. In deze opleiding wordt de nadruk in de laatste fase van de opleiding meer op procestechnologie gelegd en minder op energietechnologie.
15. Schema opbouw programma afstudeerstage
Jaar 4 Jaar 3
minor
Hoofdfase
Jaar 2 Jaar 1
Profiel stage
Verplichte courses
Propedeuse
Een programma duurt nominaal 4 jaar. Het programma bestaat uit een Major, het hoofdbestanddeel van het programma, en een Minor waarin ruimte geboden wordt om iets te bestuderen dat niet direct op de Major aansluit maar wel relevant is. De Major kent een propedeuse (het eerste jaar), de overige 3 jaar behoren tot de hoofdfase. De propedeuse kent verplichte courses. Het tweede jaar bestaat ook uit verplichte courses, er is ook een keuze deel. Daarna volgt een semester (half jaar) stage. In het tweede semester van het derde jaar volgt de minor. Er worden twee typen minor courses onderscheiden; verbredende en verdiepende.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
10/71
2
Beoordeling
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de opleiding: Onderwerp
Oordeel
1 Doelstellingen
P
2 Programma
P
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
P
6 Resultaten
P
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen / programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving / inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Oordeel Voltijd Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Voldoende Goed Goed Voldoende Goed Voldoende Goed Voldoende Voldoende Goed Voldoende Voldoende
Oordeel Duaal Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Goed Goed Voldaan Voldoende Voldoende Goed Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldoende Onvoldoende
Het auditteam stelt vast dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbobacheloropleiding Algemene Operationele Technologie van Hogeschool Zeeland aan de vereiste basiskwaliteit voldoet en adviseert de NVAO positief ten aanzien van de accreditatie van deze opleiding. Het auditteam beschrijft in de volgende paragrafen per onderwerp en per facet van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Elke paragraaf sluit af met een samenvattend oordeel op onderwerpniveau.
2.1
Doelstellingen van de opleiding
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
11/71
Bevindingen • De opleiding Algemene Operationele Technologie (AOT) van Hogeschool Zeeland leidt studenten op tot AOT-ingenieur op hbo-bachelorniveau. De opleiding AOT is één van de drie opleidingen binnen de Bachelor of Engineering. Studenten mogen na het afstuderen de internationale graad Bachelor of Engineering (B Eng) of de Nederlandse titel (ing.) gebruiken, hetzij niet gelijktijdig. • De opleiding heeft een AOT-Beroepsprofiel opgesteld (zie ‘Onderwijs en Examenregeling Engineering’1, juni 2004), dat onder andere is gebaseerd op de notitie van het landelijk clusteroverleg Werktuigbouwkunde: Beroeps- en opleidingscompetenties van de werktuigbouwkundig ingenieur (januari 2002). Op basis van het beroepsprofiel AOT zijn de eindcompetenties vastgesteld. Ze zijn door de opleiding geformuleerd naar startcompetenties waarover een student moet beschikken aan het einde van zijn/haar opleiding (zie tabel 1). De nummering van deze competenties verwijst naar het genoemde landelijk profiel. No. 2. 3. 4.
5. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
16. 17. 18.
Startcompetentie Kan ideeën genereren en initiatieven te nemen. Kennis en vaardigheden delen, up to date houden en uitbreiden. Kan bij beroepsmatige en ethische dilemma’s een afweging maken op basis van maatschappelijk geaccepteerde normen en waarden en een bijdrage leveren aan een besluit. Kan op diverse manieren effectief communiceren. Kan leidinggevende taken en managementtaken uitvoeren. Kan reflecteren op eigen gedrag om feedback te geven en te ontvangen. Kan reflecteren op eigen beroepsomgeving. Kan een klantwens vertalen naar productspecificaties. Kan een ontwerpproces plannen en sturen. Kan knelpunten in een aan techniek gerelateerd bedrijfsproces signaleren en hiervoor oplossingen aandragen. Kan modellerings-, simulatie-, meet-, en beproevingstechnieken gebruiken. Kan aspecten ten aanzien van bedrijfseconomie, organisatiekunde, arbeidsomstandigheden, veiligheid en milieu (transdisciplinaire aspecten) betrekken bij de werkzaamheden. Kan de betekenis van een ondernemingsplan en daaruit afgeleide plannen inschatten voor wat betreft de implicaties op zijn eigen werk. Kan op basis van technische en bedrijfskundige aspecten een aan techniek gerelateerd proces analyseren. Kan een globaal (=alles omvattend) ontwerp maken van een product of een aan techniek gerelateerd proces.
Tabel 1: Overzicht van eindkwalificaties in de vorm van startcompetenties
•
1
In Beroeps- en opleidingscompetenties van de werktuigbouwkundig ingenieur (januari 2002) zijn achttien beroepscompetenties geformuleerd. De opleiding heeft in overleg met de beroepenveldcommissie drie competenties niet overgenomen in het eigen profiel. Reden hiervoor is dat deze drie competenties teveel werktuigbouwkundig van aard waren en daardoor minder aansloten op de eisen die de opleiding stelt. Het auditteam is van mening dat de geformuleerde competenties in het AOT beroepsprofiel aansluiten bij de Voorheen: Inhoudelijk Opleidingskader Engineering.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
12/71
•
•
•
•
2
kern van de opleiding. Het auditteam heeft aangegeven in het overzicht nog wel competenties op het gebied van procestechniek/ engineering te missen. Het opleidingsmanagement geeft aan dat deze competenties verweven zijn met reeds geformuleerde competenties en daardoor voldoende worden afgedekt. De bedoelde competenties zijn in de ‘breakdown’ en de cursussen geoperationaliseerd in de deeltaken. De opleiding heeft de competenties in een competentiematrix geclusterd naar drie contexten van het beroep van de ingenieur: maken, sturen en vertalen (overeenkomstig Beroeps- en opleidingscompetenties van de werktuigbouwkundig ingenieur, 2002). Dit geldt voor zowel de voltijdse als duale variant van de opleiding. In OER II (pag. 24) worden de opleidingsspecifieke competenties door de opleiding uitgewerkt in een ‘competentiebreakdown’. Per competentie worden deeltaken, structurele problemen, kenmerkende situaties, resultaten en kwaliteitscriteria uitgewerkt. Deze uitwerking is opgemaakt conform de richtlijnen in het HZ-onderwijskompas. De competentiebreakdown vormt de onderlegger voor de opbouw van het curriculum van de opleiding AOT. Middels een aantal leden van de beroepenveldcommissie, dat werkzaam is bij internationaal opererende bedrijven, is de opleiding op de hoogte van de eisen die internationaal gesteld worden aan afgestudeerde AOT’ers. Leden van de beroepenveldcommissie werken onder andere bij: Yara, DOW en Cargill. Het veelvuldige overleg met REWIC2 geeft ook inzicht in de eisen die aan afgestudeerde AOT’ers worden gesteld. REWIC is een instelling die werkt aan de bevordering en handhaving van de kwaliteit van opleidingen en productie- en onderhoudspersoneel werkzaam in de opwekking van elektriciteit en warmte. De opleiding heeft het afgelopen jaar een internationale competentievergelijking uitgevoerd. Het auditteam heeft hier documentatie van ingezien. De doelstellingen van AOT Vlissingen zijn hierin vergeleken met de doelstellingen van twee vergelijkbare opleidingen in België (professioneel gerichte bacheloropleiding en de academisch gerichte bacheloropleiding Elektromechanica van XIOS Hogeschool, Limburg). Hier komen twee belangrijke conclusies uit naar voren: de opleiding AOT legt meer nadruk op integrale ontwerpervaardigheden en stelt projectmanagementvaardigheden eveneens meer centraal. In 2006 is een nieuw landelijk opleidings- en beroepsprofiel opgesteld voor het domein Engineering. De opleiding heeft dat profiel niet overgenomen en geeft hiervoor een aantal redenen aan: (1) Het profiel is te algemeen en te weinig specifiek voor AOT; (2) De vermelde rollen hebben in het nieuwe profiel te weinig overeenkomsten met de reële beroepspraktijk van de AOT’er; (3) Het profiel van 2002 past beter bij het profiel van de opleiding, dat is afgestemd met het opleidingsprofiel dat REWIC nastreeft; (4) Het onderscheid tussen de AOT-opleiding in Utrecht en die in Vlissingen komt beter tot uitdrukking in het oude profiel dan in het nieuwe. Utrecht is vooral gericht op utiliteits- en installatietechniek, terwijl Vlissingen zich profileert met grootschalige energieopwekking en procestechnologie.
REWIC: Regeling Examens Werktuigen In Centrales.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
13/71
•
Hogeschool Zeeland heeft een aantal thema’s gekozen om zich als hogeschool te profileren, te weten duurzaamheid, veiligheid en ethiek. Op de genoemde thema’s zijn HZ- brede competenties geformuleerd die de opleiding AOT heeft verweven in het curriculum.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding een relevante en actuele algemene set startcompetenties heeft opgesteld, gebaseerd op het landelijk erkende profiel Beroeps- en opleidingscompetenties van de werktuigbouwkundig ingenieur (januari 2002). Het auditteam is te spreken over de gedegen wijze waarop de opleiding tot de formulering is gekomen van de competenties en de verdere uitwerking hiervan in de competentiebreakdown. Het auditteam heeft geconstateerd dat er geen specifieke competenties voor AOT’ers in dit profiel zijn opgenomen (zoals procestechniek/ engineering). De opleiding heeft het auditteam echter overtuigd van het feit dat deze competenties voldoende verweven zijn in het huidige competentieprofiel. Het auditteam is van mening dat de opleiding voldoende op de hoogte is van de eisen die vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan afgestudeerde AOT’ers. Bij de totstandkoming van het opleidingsprofiel worden actuele ontwikkelingen in het beroep en maatschappelijke veranderingen in ogenschouw genomen. De opleiding heeft een internationale competentievergelijking uitgevoerd met twee aanpalende opleidingen in België. De sterke en minder sterke punten die zijn geconstateerd bij de AOT geven de opleiding zicht op de eigen prestaties in internationaal verband. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen, komt het auditteam voor het facet Domeinspecifieke eisen tot het oordeel goed voor beide opleidingsvarianten.
Niveau bachelor (facet 1.2) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen • De Dublin descriptoren worden door de opleiding gebruikt voor het vaststellen van het hbo-bachelorniveau. Met behulp van het document Royaal het HBO-niveau bereiken (2006) wordt het niveau adequaat verwerkt in de doelstellingen en kwalificaties. Het document bevat aanwijzingen voor docenten om niveauaanduidingen op te nemen in de cursus, waar te nemen bij studenten en hier vervolgens op in te spelen. De koppeling die de opleiding maakt tussen de Dublin descriptoren en hbo-aspecten wordt in tabel 2 weergegeven.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
14/71
Dublin descriptoren 1.1 Kennis en inzicht 1.2 Kennis laatste ontwikkelingen 1.3 Professionele toepassing 1.4 Argumenteren/problemen oplossen 2 4 5
Oordeelsvorming vanuit diverse aspecten Communicatie Leervaardigheden
Aspecten hbo-niveau a. Kennisverwerving b. c. d. d. e. f.
Transfer Probleemoplossing Reflectie Reflectie Presentatie Verantwoordelijkheid voor het leren
Tabel 2: Koppeling Dublin descriptoren en hbo-aspecten
•
•
•
In de dekkingsmatrix (OER II 2009-2010) staat weergegeven in welke cursussen de specifieke deeltaken van de competenties worden behandeld en getoetst en op welk niveau dit gebeurt: propedeuse, Ad (een Ad-degree wordt niet verstrekt, maar het niveau is gedefinieerd) of bachelor (respectievelijk 1, 2, 3). Ook staat hierin de koppeling tussen de competenties en de Dublin descriptoren aangegeven. De opleiding geeft aan dat de competentiematrix op dit moment opnieuw wordt ingevuld, de geoperationaliseerde Dublin descriptoren voor het eerste jaar zijn reeds opgenomen in de dekkingsmatrix van de opleiding. Voor de overige jaren volgt invulling in de loop van het studiejaar 20102011. In het Handboek Afstudeerstage heeft de opleiding de Dublin descriptoren gebruikt om het afstudeerniveau te operationaliseren. Dit Handboek zal in het studiejaar 2010-2011 voor het eerst gebruikt gaan worden. Het auditteam is positief over de kwaliteit van dit handboek. In de bijlagen van het Handboek beschrijft de opleiding de eisen en beoordelingscriteria voor de afstudeeropdracht, de rapportage, de presentatie en het portfolio. De gebruikte terminologie verwijst naar de Dublin descriptoren met termen als communicatie, ontwikkeling, onderzoeksaanpak, kritisch/analytisch en verantwoording.
Overwegingen De opleiding toont naar de mening van het auditteam op overtuigende wijze aan dat de Dublin descriptoren goed ingebed zijn in de opleiding. Vooral de wijze waarop deze indicatoren zijn doorgevoerd in het curriculum wordt gewaardeerd. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Niveau bachelor tot het oordeel goed voor beide opleidingsvarianten.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
15/71
Oriëntatie hbo bachelor (facet 1.3) De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist of dienstig is. Bevindingen • De opleiding heeft een AOT-Beroepsprofiel opgesteld dat onder andere is gebaseerd op de notitie van het landelijk clusteroverleg Werktuigbouwkunde: Beroeps- en opleidingscompetenties van de werktuigbouwkundig ingenieur (januari 2002). In het beroepsprofiel staat het werkgebied van de AOT’er centraal. Deze bestaat uit de zogenaamde “Systeem- of productontwikkelcyclus”, ofwel de levenscyclus van een product of een systeem (ontwerp, vervaardiging, gebruik, onderhoud en beëindiging). Specifiek voor de AOT-context kan het gaan om systemen/producten zoals een waterzuiveringsinstallatie, klimaatbeheersingssysteem, een warmtekrachtkoppelinginstallatie of een afvalverbrandingsinstallatie. • Binnen de opleiding AOT zijn drie uitstroomtypen benoemd die volgen uit de bovengenoemde levenscyclus: maken, sturen en vertalen. Bij het uitstroomtype “Maken” wordt een student opgeleid voor de algemene functie van AOT’er: ontwerper/constructeur; degene die een technisch product of technisch systeem ontwerpt of onderhoudt (of hieraan bijdraagt). Een voorbeeldberoep uit deze categorie is de Project Engineer Installatietechniek. Bij “Sturen” wordt een student opgeleid voor een rol die sturing geeft aan (de uitvoering van) technische en/of aan techniek gerelateerde processen. Een functie in deze categorie is bijvoorbeeld de Maintenance Engineer. Bij het “Vertalen” gaat het om een rol die technische aspecten van producten en processen vertaalt naar niet technische toepassingen c.q. toepassers en vice versa. Een voorbeeldfunctie is de Energietechnicus. • Zoals aangegeven in facet 1.1. heeft de opleiding op basis van het beroepsprofiel de opleidingsspecifieke competenties uitgewerkt. Deze zijn bij de totstandkoming besproken met de toenmalige beroepenveldcommissie. • Om bij te dragen aan de aansluiting met het werkveld, is de opleiding gesprekspartner van het REWIC. In gesprekken met het werkveld heeft het auditteam opgemerkt dat het werkveld zich in het algemeen goed kan vinden in het door de opleiding gehanteerde profiel en de competenties. • In de studiegids worden de functies benoemd waarin afgestudeerde AOT’ers werkzaam kunnen zijn: projectingenieur installatietechniek, procestechnoloog, maintenance engineer, productieteamleider, projectleider. Ook worden negen kerntaken omschreven die afgestudeerde AOT’ers uitvoeren bij de uitoefening van hun functie. • Uit het Alumni en werkveldonderzoek 2010 blijkt dat 98 procent van de alumni werkt in het vakgebied waarvoor hij/zij is opgeleid. Bedrijven waarvoor zij werken zijn; afvalverwerkingsbedrijven, energiebedrijven, bedrijven in de installatiebranche en ingenieursbureaus. De functies die zij uitoefenen zijn onder andere: project-, technischof assetmanager, project-, maintenance-, support- of fieldengineer, procestechnoloog,
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
16/71
•
werktuigkundige, docent, planner, bedrijfsopleider, consultant, shift-leader of leidinggevende. Het Alumni en werkveldonderzoek 2010 toont daarnaast aan dat minimaal 75 procent van de werkgevers tevreden is over de basiskennis van de hbo’ers AOT op de volgende competentiegebieden: het beschikken van actuele theoretische vakkennis en inzicht, het toepassen van vakkennis en inzicht, het verzamelen en interpreteren van relevante gegevens, het analyseren van problemen, het kunnen vinden van oplossingen voor vraagstukken, het werken in een multidisciplinaire en/of internationale omgeving, het zelfstandig werken en leren, het in teamverband werken, plannen en gestructureerd werken en het nemen van initiatieven.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleiding zijn gebaseerd op het landelijke Engineering-beroepsprofiel uit 2002. Deze eindkwalificaties zijn in de ogen van het auditteam enigszins verouderd, maar een recenter profiel dat aansluit op de opleiding AOT is volgens het opleidingsmanagement niet voorhanden. De opleiding toetst haar eindkwalificaties echter aan de praktijk om de actualiteit te waarborgen. Het opleidingsmanagement heeft het auditteam ervan overtuigd dat het profiel uit 2002 een actuele weerspiegeling vormt van de huidige beroepspraktijk en daarmee adequate input geeft bij de periodieke actualisatie van het opleidingsprofiel en de startcompetenties van de opleiding. Het auditteam is van mening dat de uitwerking van competenties, de drie uitstroomtypen met bijbehorende beroepsrollen/functies en de beschreven taakgebieden, het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar weerspiegelen. Materiaalbestudering en gesprekken met het werkveld hebben overtuigend bewijs opgeleverd dat de opleiding studenten opleidt voor een beroep waarvoor hbo-niveau vereist is. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen, komt het auditteam voor het facet Oriëntatie HBO-bachelor tot het oordeel goed voor beide opleidingsvarianten. Samenvattend oordeel Doelstellingen van de opleiding Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Doelstellingen van de opleiding’ positief.
2.2
Programma
Eisen hbo (facet 2.1) Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
17/71
Bevindingen • Het onderwijs is uitgewerkt in cursusbeschrijvingen voor de voltijdse en de duale variant. Deze zijn nagenoeg hetzelfde. In een cursusbeschrijving is onder andere informatie te vinden over de koppeling met de beroepspraktijk en de eindkwalificaties, de gebruikte werkvormen, de beschikbare literatuur en de wijze van toetsing. De opleiding biedt via het HZ-infonet de cursusbeschrijvingen aan studenten. • Aan studenten wordt ieder semester een literatuuroverzicht beschikbaar gesteld. De literatuur is ook in de cursusbeschrijving opgenomen. Docenten zijn verantwoordelijk voor het up-to-date houden van de cursusbeschrijvingen. Het auditteam heeft geconstateerd dat de informatie op het HZ-infonet niet altijd actueel is. Een aantal cursusbeschrijvingen is op het moment van visitatie bijvoorbeeld nog niet ingevuld. • De boekenlijst wordt jaarlijks geactualiseerd. Uit de gegevens in de cursusbeschrijvingen maakt het auditteam op dat er van actuele bronnen gebruik wordt gemaakt. Er wordt overwegend Nederlandse literatuur gebruikt, maar bij de vakken Energietechniek 3, Elektrische aandrijftechniek, Energietechniek en Besturingstechnologie 3 wordt Engelstalige literatuur gebruikt. De literatuur is op hbo-niveau en vergelijkbaar met de literatuur die elders in het hoger onderwijs gebruikt wordt. Er zijn handboeken beschikbaar voor studenten, aangevuld met zelf samengestelde readers, werkboeken en artikelen. • Studenten worden door docenten gestimuleerd tot verdere kennisbevordering middels links naar websites met achtergrondinformatie, abonnementen op vaktijdschriften (NPT-procestechnologie, De Ingenieur, Technisch Weekblad, PetroChem en Utilities) en via beschikbaar gestelde digitale abonnementen, zoals Power Engineering en Power Engineering International. • Alle voorgeschreven literatuur wordt door de opleiding via de mediatheek aan de studenten beschikbaar gesteld. Via de mediatheek kan ook literatuur van andere binnenlandse en buitenlandse bibliotheken worden opgevraagd en er kunnen diverse kennisbanken worden geraadpleegd. • De opleiding maakt van casuïstiek gebruik die aan de beroepspraktijk is ontleend. Het auditteam beoordeelt deze opdrachten als relevant. Om aan te sluiten bij ontwikkelingen in de beroepspraktijk organiseert de opleiding jaarlijks een studiemiddag samen met de beroepenveldcommissie. In deze studiemiddag worden trends in het beroep gesignaleerd en besproken door docenten. Op grond hiervan beoordeelt het docententeam of en hoe de gesignaleerde trends in het opleidingsprogramma worden opgenomen. Ontwikkelingen die docenten zelf signaleren, worden tijdens teamvergaderingen besproken en in overleg met beroepenveldcommissie in het opleidingsprogramma verwerkt. Het gebruik van het simulatiepakket Matlab-Simulink en het inspelen op de veranderende wetgeving voor toestellen onder druk zijn voorbeelden hoe de opleiding inspeelt op actuele ontwikkelingen. • In de cursusevaluaties van het eerste semester van het studiejaar 2009-2010 beoordelen de studenten (uit alle studiejaren en beide opleidingsvarianten) de inhoudelijke kwaliteit van het studiemateriaal met een 3.5 op een vijfpuntsschaal.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
18/71
•
•
•
•
•
•
De opleiding besteedt vanaf het eerste semester aandacht aan oriëntatie op het toekomstige beroep. In de cursusbeschrijvingen staat aangegeven dat de vragen ‘past het beroep bij mij?’ en ‘past de opleiding bij mij?’ centraal staan. In de diverse cursussen wordt hier aandacht aan besteed. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk plaatsvinden. In bijvoorbeeld de cursus CU03155 Thermodynamica kringloopproces voeren docent en student gesprekken over het belang van kringloopprocessen in de toekomstige beroepspraktijk. Studenten voeren onder begeleiding van hun docenten activiteiten uit, zoals excursies, bijwonen van gastlezingen, stage- en afstudeerpresentaties, de (internationale) projectweken enzovoort waarmee zij zich op hun toekomstige beroep voorbereiden. Voltijdstudenten leggen gedurende hun opleiding meerdere bedrijfsbezoeken per jaar af. Vaak organiseren zij die zelf. Dit wordt bevestigd door de gesprekken die het auditteam heeft gehad met studenten en alumni. Studenten zijn positief gestemd over de mate waarin zij worden voorbereid op de beroepspraktijk. Voor aansluiting bij de praktijk vinden stage en afstuderen altijd in de praktijk plaats. Studenten voeren hierbij opdrachten uit voor een bedrijf of instelling. Uit gesprekken met studenten, alumni en werkveld komt naar voren dat alle partijen tevreden zijn over de inhoud en het verloop van de stages. Voor duale studenten is de relatie tussen onderwijs en beroepspraktijk inherent onderdeel van de studie. Omgekeerd is het ook zo dat de werkzaamheden van de duale studenten aanleiding vormen voor onderwerpen in de lessen. Studenten in de duale variant zijn altijd werkzaam op een voor de opleiding relevante werkplek. Een deel van de duale studenten werkt onder andere bij DOW Chemical, Yara, Eastman, Cargill in de procestechnologie. Andere duale studenten werken in de grootschalige energieopwekking bij bedrijven als Essent, NUON, Electrabel, AVR en Sappi. In de voltijd opleiding wordt aandacht besteed aan het aanleren van onderzoeksvaardigheden. Studenten volgen cursussen waarin zij hun onderzoeksvaardigheden trainen zoals: informatie zoeken, beoordelen en gebruiken, methodisch werken, presenteren en rapporteren. Zowel in de duale als in de voltijdse opleiding worden deze vaardigheden getraind. In het derde semester wordt de cursus toegepast onderzoek aangeboden. Er is een opbouw in het programma met betrekking tot het aanleren van onderzoeksvaardigheden. De basis hiervoor wordt gelegd in de cursussen Systematische Probleemaanpak (SPA) en Inleiding Presenteren en Rapporteren (IPR) die hogeschoolbreed worden aangeboden. In de cursussen van de duale opleiding is minder terug te zien over het aanleren van het aspect onderzoek. Het auditteam heeft geconstateerd dat de genoemde onderzoeksvaardigheden die aangeleerd worden vooral methodeleer betreffen. Over de mate waarin de opleiding in dit kader daadwerkelijk een koppeling met techniek maakt is het auditteam minder positief. In reactie hierop heeft de opleiding aangegeven dat de koppeling met de techniek wordt gemaakt in de stage en de afstudeerfase waar de studenten volgens de geleerde onderzoeksmethoden een praktijkgericht onderzoek uitvoeren. De duale studenten brengen onderzoeksvaardigheden in hun dagelijkse werkzaamheden gekoppeld aan de opdrachten in de cursussen in de praktijk. Het ontbreken van een koppeling naar een lectoraat waar relevante onderzoeken op (deel)gebieden plaatsvindt wordt door het auditteam als een aandachtspunt gezien.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
19/71
•
•
•
•
•
In de HBO-Monitor editie 2009 waarderen de voltijdstudenten de inbedding in de beroepspraktijk met een 6.0 en de duale studenten met een 7.6. Het auditteam plaatst hier de kanttekening dat de respondentengroep te klein was om hier betrouwbare conclusies uit te kunnen trekken. Een andere manier waarop studenten in aanraking komen met de nieuwe ontwikkelingen binnen het vakgebied zijn de gastcolleges die worden gegeven. Voorbeelden van enkele cursussen waarin een gastcollege wordt verzorgd zijn het studium generale en onderhoudsmanagement. Studenten hebben aan het auditteam aangegeven dat zij deze gastcolleges als een waardevolle toevoeging aan het standaard curriculum beschouwen. De bedrijven en instanties waarmee de opleiding samenwerkt, hebben vaak een internationaal karakter. Dit sluit aan bij de internationale oriëntatie van de opleiding AOT. Op deze manier kunnen ook internationale ontwikkelingen worden gevolgd. Voorbeelden van bedrijven en organisaties waarmee de opleiding samenwerkt zijn Dow Chemical, GDF/Suez Cofely, Electrabel en RWE. Beroepsspecifieke vaardigheden in het domein van AOT zijn: technische en bedrijfskundige processen inventariseren, analyseren, modelleren, optimaliseren, implementeren en valideren. Uit de omschrijvingen van de cursussen komt naar voren dat deze terugkomen in bijna alle opleidingscursussen. Zowel in de duale als de voltijd variant van de opleiding. De opleiding hanteert een lijn waarbinnen de generieke hbo-vaardigheden worden aangeboden. Het gaat hierbij om vaardigheden op het gebied van communiceren, onderzoeken en Engels. Deze cursussen worden door de expertisecentra die zijn voortgekomen uit de professional core verzorgd. De basis ervan wordt aan alle HZstudenten geleerd, maar er is altijd een opleidingsspecifieke invulling in de casuïstiek en de opdrachten.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat de opleiding een beroepsgerichte insteek heeft. Er wordt gedurende de studie op verschillende manieren aandacht besteedt aan de wijze waarop het geleerde kan worden gerelateerd aan de beroepspraktijk. Hierdoor is het voor studenten inzichtelijk hoe zij hun vaardigheden op termijn in de beroepspraktijk zouden kunnen inzetten. In het programma herkent het auditteam de actuele ontwikkelingen in het beroepenveld door de gebruikte methoden en technieken zoals het gebruik van Matlabsimulink. Ook wordt er in het programma aandacht besteed aan maatschappelijke thema’s, zoals duurzaamheid. Het auditteam is positief over de gebruikte vakliteratuur. Deze is weliswaar in mindere mate internationaal georiënteerd, maar het niveau en de kwaliteit van de vakliteratuur is goed en de inhoud is, voor zover het auditteam dit kan beoordelen, aan de beroepspraktijk ontleend. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Eisen HBO tot het oordeel goed voor beide opleidingvarianten.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
20/71
Relatie doelstellingen en inhoud programma (facet 2.2) Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen • De eindkwalificaties van de opleiding zijn geformuleerd in competenties, met een verdere concretisering in kern- en deeltaken (zie competentiebreakdown). Dit is op drie niveaus gedaan: het propedeuseniveau, het Associate degree niveau en het afstudeerniveau. In de competentiematrix Voltijd en Duaal is terug te vinden hoe deze competentiebreakdown in het opleidingsprogramma is verwerkt. Hierin is te zien dat nagenoeg alle competenties in het onderwijs programma aan bod komen, verdeeld over de verschillende semesters en cursussen. • In de competentiematrices is de koppeling tussen de eindkwalificaties en de Dublin descriptoren aangegeven en wordt inzichtelijk gemaakt hoe de student de Dublin descriptoren kan realiseren. • In de competentiematrices is te zien dat een aantal deeltaken van de competentie ‘leidinggevende taken en managementtaken uitvoeren’ wordt onderwezen en theoretisch getoetst, maar niet als vaardigheid getoetst in de praktijk (‘leiding geven aan operationeel proces’, ‘managementinformatie genereren’ en ‘contractmanagement uitvoeren’). De reden die de opleiding daarvoor aangeeft, is dat deze deeltaken uitsluitend na enige jaren werkervaring verworven kunnen worden. • Om inzicht te geven in de koppeling tussen inhoud van de cursus en de eindkwalificaties van de opleiding zijn in de cursusbeschrijvingen de te ontwikkelen kennis, vaardigheden en persoonskenmerken (KVP’s) uitgewerkt. De KVP’s zijn gekoppeld aan de competenties waaraan studenten in de cursus werken en geconcretiseerd tot leerdoelen. In de cursus CU09344 Inleiding proces en Energietechnologie zijn bijvoorbeeld de volgende leerdoelen opgenomen:
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
21/71
Deeltaak 3.4
Leert bedrijfsgerichte vaardigheden aan door middel van trainingen.
4.3
Selecteert en waardeert
5.1
Communiceert in Nederlands en Engels.
10.1
Brengt de eigen beroepssituatie in kaart. Beproeft de realiteit aan de hand van modellen in Excel
14.3
Kennis, Vaardigheid en Persoonskenmerk (leerdoelen) Kent de voor- en nadelen van apparaten, leidingen, appendages in de proces- en energiesector en de toepassingen ervan. Kent manieren om kennis hiervan te delen met collega-studenten. Heeft kennis van duurzame energiebronnen en de mogelijke toepassing ervan. Heeft kennis van basisveiligheid (VCA). Kent de internationale afspraken voor detailtekeningen. Is snel en nauwkeurig, kan overzicht bewaren, heeft probleemoplossend en reflectievermogen. Kan informatie verzamelen en ordenen. Kent methodieken om rangordes te maken. Beoordeelt excursies en lezingen systematisch op een aantal aspecten. Weet hoe verslagen en brieven worden vormgegeven en waar hij die informatie kan vinden. Kan schriftelijk verslag leggen, mondeling presenteren, uitnodigingsbrief schrijven, kan planmatig werken (organiseert excursie), samenwerken, reflecteren, beheerst Engels op noodzakelijk niveau. Communiceert met symbolen en modellen. Weet wat de kerncompetenties van het beroep zijn. Kan analyseren, is eerlijk en kritisch. Weet wat de rol is van simulaties en kent de basisbeginselen van MS Excel. Kan MS Excel hanteren voor het uitvoeren van eenvoudige berekeningen en het opzetten van eenvoudige modellen.
In de cursus CU08140 Pijpleidingen en Appendages van de duale opleiding komen onderstaande leerdoelen aan bod: Deeltaak DT18.2
DT5.1 DT3.2
• •
•
maakt een technisch detailontwerp aan de hand van een conceptueel ontwerpen effectief schriftelijk en mondeling communiceren relevante gegevens verzamelen, ordenen, selecteren, valideren
Kennis, beroepsvaardigheden en persoonskenmerken (leerdoelen) je kunt een conceptueel ontwerp van een stuk leidingsysteem in detail uitwerken
je kunt op een eenvoudige manier het resultaat van je detail ontwerp presenteren in een technisch rapport je kunt ontbrekende gegevens, benodigd voor de procestechnische berekeningen, vinden, op hun waarde schatten en gebruiken
De voor de cursus gekozen beroepssituatie - met context en bijbehorende KVPindicatoren - bepalen de inhoud van een cursus. Voor alle eerstejaarscursussen zijn beoordelingformulieren gemaakt waarop de beoordelingscriteria zijn vastgelegd. Hiermee wordt getoetst of studenten de deeltaken beheersen. Deze criteria stemmen overeen met de beoogde leerdoelen. In het derde jaar volgen de voltijdstudenten een minor. De minor kan verdiepend (een specialisatie binnen de opleiding) of verbredend (een onderwerp dat niet direct gerelateerd is aan de doelstellingen van de opleiding) zijn. De verdiepende minor door de opleiding AOT aangeboden is Watertechnologie. Verbredend zijn bijvoorbeeld de minor Research en de minor Filosofie. Het staat de studenten van de opleiding vrij om, in goed overleg met de Studieloopbaancoach, een minor uit het HZ-brede aanbod of uit het aanbod van binnenlandse en buitenlandse hogescholen te kiezen. Voorwaarde is dat
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
22/71
•
•
deze een bijdrage levert aan de voor de opleiding geformuleerde startcompetenties. Als een student wil afwijken van het hogeschoolaanbod moet de keuze door de examencommissie worden goedgekeurd. De regeling hiervoor is opgenomen in de OER. Door middel van stages wordt de koppeling met de beroepspraktijk bij de voltijdopleiding gerealiseerd. In een oriënterende stage doen de voltijdstudenten in een semester praktijkervaring op. Studenten mogen ook in het buitenland stage lopen. Tijdens de afstudeerstage werken studenten aan een concrete opdracht waarmee ze aan moeten tonen over de benodigde startcompetenties te beschikken. Duale studenten hebben een relevante werkplek die zij gebruiken om de kennis en vaardigheden opgedaan tijdens de opleiding in hun werksituatie toe te passen en – omgekeerd – mee te brengen naar de les. Op deze manier wordt de koppeling tussen de beroepspraktijk en de theorie gemaakt.
Overwegingen Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding in de competentiebreakdown de eindkwalificaties van de opleiding heeft geconcretiseerd naar competenties met bijbehorende kern- en deeltaken. De opleiding heeft de leerdoelen vervolgens helder verwerkt in het curriculum en voor de student inzichtelijk gemaakt, aldus het auditteam. De studenten werken in alle studiejaren aan competentieontwikkeling. Naarmate de studie vordert, worden studenten steeds meer gestimuleerd zelf een kritische houding aan te nemen ten opzichte van hun eigen competentieontwikkeling. Hiervoor heeft de opleiding het afgelopen jaar geïnvesteerd in studiebegeleiding. Het auditteam stelt vast dat studenten met de inhoud van het programma de beoogde eindkwalificaties kunnen behalen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen, komt het auditteam voor het facet Relatie doelstellingen en inhoud programma tot het oordeel goed voor beide opleidingsvarianten.
Samenhang in opleidingsprogramma (facet 2.3) Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Bevindingen • De inhoudelijke samenhang in het curriculum is zichtbaar in de cursusomschrijvingen. Iedere cursus is opgebouwd rondom een aantal competenties, deeltaken en beroepssituaties. De samenhang met andere cursussen (horizontale samenhang) wordt aangegeven in een apart blok in de cursusomschrijving. • Voor de verticale samenhang in haar curriculum heeft de opleiding gekozen voor een concentrische opbouw van de inhoud, van propedeuse naar hoofdfase. Een aantal cursussen in de hoofdfase kent daardoor een toenemende complexiteit van situaties, contexten of van de kennis van onderwerpen die reeds in de propedeusefase aan bod zijn gekomen. In de cursusbeschrijvingen is per cursus aangegeven op welke specifieke kennis de cursus voortbouwt. Een voorbeeld van deze concentrische opbouw is te vinden in de opeenvolging van de cursussen CU03155 Thermodynamica kringloopprocessen
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
23/71
•
•
•
•
•
(semester1), CU03157 Energietechniek 1 (semester 2), CU03587 Energietechniek 2 (semester 3), CU03615 Energietechnologie 1 (semester 4), CU05040 Industriële Installaties (semester 7). Het auditteam heeft geconstateerd dat De competentiematrix, studiegids en de OER II de verticale en horizontale structuur van de opleiding laten zien. In de stage- en afstudeercursussen kunnen studenten, in overleg met de stage- of afstudeerbegeleider, inhoudelijke keuzes maken ten aanzien van het onderwerp en de leerdoelen die zij wensen te bereiken. Voorbereiding op de praktijkgerichte onderdelen van het programma zoals de oriënterende stage, eventueel de minor en de afstudeerstage vindt plaats door middel van slc-cursussen in de voorafgaande semesters. Een voltijdstudent kan een eigen profilering in het programma aanbrengen doordat hij een verdiepende of verbredende minor kiest en in het afstudeersemester het afstudeeronderwerp bepaalt. De studieloopbaancoach begeleidt het kiezen van de minor en het afstudeeronderwerp. Het duale programma wijkt op enkele punten af van het voltijdprogramma. Met name de samenhang tussen het theoretische deel en het praktische deel is in de duale variant anders vormgegeven. Doordat de student al een relevante werkplek heeft, vindt er heel concreet een wisselwerking plaats tussen theorie en praktijkelementen in het onderwijs. Andere verschillen met de voltijdopleiding zijn: geen oriëntatie op het beroep, vrijstelling voor de oriënterende stage (de duale student werkt immers al in de beroepspraktijk), vakinhoudelijk meer toegespitst op procestechnologie en grootschalige energietechnologie. Het duale programma heeft daarnaast geen minors en geen keuzemogelijkheden voor de student. Vanaf het studiejaar 2010-2011 voert de opleiding studieloopbaancoaching (zie verder facet 4.2) in het voltijdprogramma als een leerlijn in. Voor studieloopbaancoaching is per semester 1,25 studiepunt geprogrammeerd. In het duale programma wordt deze lijn in het studiejaar 2011-2012 ingevoerd. In het Studenttevredenheidsonderzoek van 2009 beoordelen studenten van de opleiding de samenhang van het onderwijsprogramma met een 3.4 op een vijfpuntsschaal. In de HBO-Monitor 2009 scoort de opleiding voor inhoudelijke samenhang een 7.1 bij de duale studenten en een 7.9 bij de voltijdstudenten. Deze uitkomsten zijn vanwege de lage respons van de Zeeuwse opleiding (22 procent) niet betrouwbaar en worden alleen ter indicatie genoemd.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat de opleiding aan voltijdstudenten een inhoudelijk samenhangend programma aanbiedt. De eindkwalificaties zijn in de vorm van competenties verweven in het hele onderzoeksprogramma. Er is goed nagedacht over de horizontale en verticale structuur die het curriculum moet bevatten en dit is inzichtelijk uiteengezet in de studiegids en cursusmappen die studenten en docenten hanteren. Hierdoor weten studenten, docenten, maar ook buitenstaanders wat ze kunnen verwachten van de studie. Ten aanzien van de duale opleidingsvariant zijn er keuzes gemaakt wat de invulling van het programma betreft, waardoor duale studenten in de ogen van het auditteam niet dezelfde mogelijkheden aangeboden krijgen (keuzemogelijkheden van programma-invulling, majorminor, aandacht voor competentie-ontwikkeling etc.). Met de invoering van het nieuwe
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
24/71
curriculum voor duaal zal dit over twee jaar wellicht meer op orde zijn voor deze opleidingsvariant. Het voorgaande maakt echter wel dat het oordeel van het auditteam op dit moment afwijkend is voor de voltijd- en duale studievariant. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen, komt het auditteam voor het facet Samenhang in opleidingsprogramma tot het oordeel goed voor de voltijdopleiding en tot het oordeel voldoende voor de duale opleidingsvariant. Bij het laatste oordeel weegt mee dat duale studenten beperkt mogelijkheden aangeboden krijgen ten aanzien van de invulling van het programma.
Studielast (facet 2.4) Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen • Voor voltijdstudenten zijn in het eerste jaar rond de twintig contacturen per week ingepland. In de hoofdfase zijn er tussen de dertien en zestien contacturen opgenomen in het binnenschoolse curriculum. De stageonderdelen zijn full time in het zesde en achtste semester. Duale studenten hebben in de eerste twee jaar een halve dag per week les (twee timeslots). In het derde theoriejaar zijn vier timeslots ingeroosterd op twee halve dagen. • De opleiding wordt op één locatie verzorgd, namelijk Vlissingen. Een deel van het programma (maximaal 59 studiepunten) wordt ook in Utrecht en Terneuzen onderwezen. De toetsing vindt echter in Vlissingen plaats. • De contacturen worden per cursus ingeroosterd. Een timeslot heeft een duur van anderhalf uur. Duale studenten hebben minder contacturen dan voltijdse studenten. Het aantal uren in relatie tot het aantal studiepunten dat studenten op een van deze beide lesplaatsen behalen, is minder dan 59 gemeten over het gehele curriculum. Duale studenten hebben aangegeven dat zij het wenselijk vinden dat de docenten meer contact met hen zoeken buiten de vaste contacturen. • Bij cursusevaluaties wordt de gevoelde zwaarte en de daadwerkelijk gerealiseerde studielast in beeld gebracht. De studielast van de cursussen in het eerste semester 2009-2010 worden door driekwart van de respondenten als precies goed ervaren en door de rest als te zwaar. Als studenten de daadwerkelijk bestede uren noemen, ontstaat er een normaalverdeling, waarbij 22 procent precies elf klokuren per week zegt te besteden (de norm) en 33 procent iets meer. In het studenttevredenheidsonderzoek van 2009 wordt de tevredenheid over de studielast uitgedrukt met een 3.4 op een vijfpuntsschaal. Zowel de voltijd- als de duale studenten geven in het gesprek met het auditteam aan dat de zij tevreden zijn over het aantal contacturen dat zij hebben binnen de studie. Ook geven zij aan de het aantal uren besteed aan de studie buiten deze contacturen realistisch is voor de “normale student”.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
25/71
•
•
•
•
•
Het opleidingsmanagement brengt in de propedeutische fase een bindend studieadvies uit aan de student. Dit is positief of negatief en wordt volgens de WHW uitgevoerd. Een student met minder dan 37,5 studenten na het eerste jaar van inschrijving ontvangt een negatief bindend studieadvies en moet de opleiding verlaten. Naar de mening van het auditteam is de grens met dit aantal studiepunten erg laag gelegd. Iedere student dient na twee jaar zijn propedeuse te halen. Voor de duale studenten is de norm dat zij 70 procent van de nog te behalen studiepunten in de propedeuse moeten behalen. Naast het geven van een Bindend Studieadvies heeft het opleidingsmanagement ook enkele ‘voortgangsstimulerende’ maatregelen opgenomen in het beleid (zie OER I en II). Dit met het oogmerk het studiegedrag te stimuleren en daarmee de voortgang en het niveau te bevorderen. Maatregelen zijn onder andere: - Studieloopbaancoaching: begeleiding van de student door een studieloopbaancoach (slc) in het plannen en volgen van de (competentie)ontwikkeling via instrumenten als cijferregistratie, het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan en/of studieplan. Studenten volgen slc sinds 2006. In september 2010 is de opleiding gestart met een verbeterde vorm van slc. Tijdens de visitatiedag waren de eventuele positieve gevolgen nog niet zichtbaar. - De student voltijd kan pas op oriënterende stage in het vijfde semester wanneer hij minimaal de propedeuse, 45 studiepunten uit de hoofdfase en een positief advies van de slc heeft. - De voltijd student kan pas aan de afstudeerstage beginnen wanneer hij 210 studiepunten heeft behaald of tenminste 195 studiepunten heeft behaald in combinatie met een positief advies van de slc. De afstudeerpresentatie mag pas plaatsvinden als de student alle studiepunten voor de overige programmaonderdelen heeft behaald. - Voor duale studenten gelden voor de afstudeerfase dezelfde voorwaarden, maar zij zijn vrijgesteld van de oriënterende stage. In de OER I zijn termijnen opgenomen voor de bekendmaking van tentamencijfers, tentamen- en lesroosters en dergelijke. Studenten en alumni zijn tevreden over de reactietijd van docenten op gemaakte toetsen, een paar uitzonderingen daargelaten, zo constateert het auditteam. De uitzonderingen werden veroorzaakt door de werkdruk. Vanaf het studiejaar 2010-2011 zijn er twee nieuwe docenten aangesteld, waardoor de termijn makkelijker haalbaar wordt. Studieresultaten van studenten worden bijgehouden via infonet. De cijfers zijn onmiddellijk na invoering voor studenten toegankelijk en inzichtelijk. Daarnaast kunnen studenten indien gewenst via een sms-bericht geïnformeerd worden over hun resultaten. De verantwoordelijkheid voor het invoeren van cijfers ligt bij de betreffende docent die de cursus geeft. Door studenten en docenten wordt aangegeven dat centrale coördinatie van het invoeren van de cijfers niet nodig is, omdat dit met enige regelmaat gebeurt. Studenten hebben hierdoor een goed beeld van hun studievoortgang, zo concludeert het auditteam. De alumni en duale studenten die het auditteam heeft gesproken geven aan dat zij de betrokkenheid van docenten bij hun studieprestaties ruim voldoende vinden. Dit komt mede doordat ook buiten de lesroostertijden de docenten hun studenten helpen waar dat nodig is om de voortgang te bevorderen. Naast fysiek contact is e-mail hiervoor een veel
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
26/71
•
gebruikt communicatiemiddel. De responstijden op mails zijn kort, volgens alumni en duale studenten. Er is een aantal struikelvakken benoemd door studenten die de studeerbaarheid van het programma negatief kunnen beïnvloeden. Deze vakken zijn wiskunde en natuurkunde. De opleiding is hiervan op de hoogte en heeft maatregelen getroffen in de vorm van schakelcursussen waaraan studenten kunnen deelnemen, zodat de struikelvakken geen remmende werking hoeven hebben op de studievoortgang van de individuele studenten.
Overwegingen Zaken die de studievoortgang van studenten kunnen belemmeren, worden door de opleiding opgemerkt en effectief aangepakt. Voorbeeld hiervan zijn de sms-functie bij bekendmaking van de cijfers, de schakelcursussen en het nastreven van optimale student-docent-ratio’s door het opleidingsmanagement. Een aandachtspunt is voor het opleidingsmanagement dat docenten minder actief contact zoeken met duale studenten buiten de vaste contacturen om, tenzij deze studenten hier zelf om vragen. Dit is een keuze van het opleidingsmanagement, maar kan tot gevolg hebben dat, wanneer studenten niet zelf aan de bel trekken, eventuele studievertraging pas relatief laat wordt opgemerkt door docenten. Wel sluit dit aan bij de zelfstandigheid van duale studenten. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen, komt het auditteam voor het facet Studielast tot het oordeel goed voor beide opleidingsvarianten.
Instroom (facet 2.5) Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen • De toelatingsprocedure voor alle categorieën studenten is terug te vinden in de OER II. Voor de voltijdstudenten gelden de toelatingseisen uit onderstaande tabel 4: Vooropleiding HAVO-nt HAVO-ng+na of nl&t VWO-ng VWO-nt MBO-AOT niveau 4, met HBO-doorstroomprofiel MBO (niet AOT zijnde, maar wel techniek) niveau 4 met HBO doorstroomprofiel MBO (overige opleidingen) niveau 4
Bewijs Diploma school voor voortgezet onderwijs
Nominale studielast 8 semesters
Diploma MBO
6 semesters
Diploma MBO
7 semesters
Diploma MBO
8 semesters
Tabel 4: instroom en studielast
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
27/71
•
•
•
• •
•
•
De toelatingseisen van de opleiding zijn gebaseerd op landelijke afspraken en wet- en regelgeving. De grondslag voor toelating ligt in diploma’s waarmee kwalificaties worden aangetoond. Aspirant-studenten kunnen, indien zij daarvoor in aanmerking komen, gebruik maken van een 21+-regeling. Voor de mbo-instroom met een AOT-vooropleiding is een driejarig programma ontwikkeld. Voor de duale studenten gelden als aanvullende toelatingseisen dat zij, afhankelijk van hun vooropleiding, kunnen instromen in de hoofdfase van het programma. Verder moeten studenten werkzaam zijn in een relevante functie en op een relevante werkplek en over relevante werkervaring beschikken. Voor studenten die een diploma VAPRO D met HWTK van REWIC bezitten, is een aangepast programma mogelijk. Dit programma is een jaar korter dan het reguliere programma. Hogeschool Zeeland is een erkend EVC-centrum. Hogeschoolbreed is gewerkt aan het vaststellen van een formele EVC-procedure waardoor de aanwezigheid van competenties of kwalificaties bij studenten inzichtelijk wordt. De opleiding AOT onderzoekt de mogelijkheid om de duale studenten met behulp van een EVC-traject een maatwerkprogramma te kunnen aanbieden. In de OER II wordt verwezen naar de EVCprocedure. Voor eventuele buitenlandse studenten heeft Hogeschool Zeeland een aangepast beleid opgenomen (art. 2.2 en art 2.3 in OER I). De opleiding probeert door middel van de werkvormen de aansluiting bij de instroom zoveel mogelijk af te stemmen op de beginsituatie(s) van de studenten. In de propedeusefase wordt gebruik wordt gemaakt van begeleide werkvormen, zoals hoorcollege, instructiecollege en werkplaatstechnieken. Studenten worden intensief begeleid bij het maken van opdrachten en projecten. Dit wordt onderschreven door de studenten die het auditteam tijdens de visitatiedag gesproken heeft. In de hogere leerjaren is gekozen voor meer studentgestuurde werkvormen, zoals groepswerk, individuele opdrachten en projectwerk. In de duale variant worden meer klassikale werkvormen gekozen, omdat die beter aansluiten bij de wensen van de duale studenten. Dit werd bevestigd door duale studenten in gesprekken met het auditteam. Om inhoudelijk aansluiting te realiseren, heeft Hogeschool Zeeland een aansluitingscoördinator aangesteld. Eén van de taken van deze aansluitingscoördinator is de inhoudelijke afstemming van de aansluiting tussen voortgezet onderwijs en hbo. Ook participeert de hogeschool in een Zeeuws aansluitingsnetwerk. Het auditteam merkt op dat het bovenstaande betrekking heeft op een hogeschool-beleid. Studenten die het auditteam heeft gesproken, geven aan dat de aansluiting met de opleiding AOT vanuit hun vooropleiding soepel verloopt, met uitzondering van enkele struikelvakken (zoals wiskunde en natuurkunde). Hiervoor heeft de opleiding maatregelen getroffen in de vorm van schakelcursussen (zie ook facet 2.4). Om de aansluiting tussen vooropleiding en hogeschool te bevorderen, heeft het opleidingsmanagement vanaf 2010 in het beleid Studie Loopbaan Coaching opgenomen. Studenten worden vanaf het begin van de studie begeleid door een studieloopbaancoach (SLC).
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
28/71
•
•
•
•
•
Om aanstaande studenten te informeren over en te enthousiasmeren voor de opleiding zet de hogeschool de volgende voorlichtingsinstrumenten in: brochures en website, meeloopdagen, en voorlichtingsdagen op de hogeschool, vo-scholen en roc’s. Voor het geven van voorlichting worden ook studenten van de opleiding ingeschakeld. Zij kunnen uit eerste hand hun ervaringen vertellen. Daarnaast bestaat in de regio de zogeheten scholierenmanifestatie. Studenten die op dit moment hun AOT-opleiding volgen aan de HZ geven aan het auditteam aan dat zij bekend zijn met de voorlichtingsinstrumenten en deze hebben benut bij het maken van een keuze voor de opleiding. Met de voorlichting schenkt de hogeschool naast het werven van studenten ook aandacht aan het afstemmen van de verwachtingen van scholieren met de realiteit van de opleiding, zowel wat inhoud als aanpak betreft. Aspirant-studenten die meedoen met meeloopdagen zijn positief over de geboden mogelijkheden en de inhoud van de dagen en colleges blijkt uit de evaluaties van de meeloopdagen. Veel studenten die aan deze activiteiten meedoen, schrijven zich ook daadwerkelijk in voor de opleiding. Sinds het studiejaar 2009 houdt de opleiding intakegesprekken met studenten. De opleiding nodigt alle aanmelders uit voor een gesprek waarin individueel of in een groep gesproken, wordt over hun verwachtingen van de opleiding en het beroep en de realiteit die de opleiding hen kan bieden. Intakegesprekken zijn bedoeld om studenten zoveel mogelijk direct op de goede opleiding te plaatsen. Duale studenten worden via de bedrijven geattendeerd op de studiemogelijkheden aan de hogeschool en volgen verder het algemene proces van voorlichting. Daarin wordt hen ook verteld wat de aansluitings- en overstapmogelijkheden zijn met de andere typen opleidingen. Zo kunnen duale AOT’ers na het tweede theoriejaar overstappen naar de VAPRO/OVP-REWIC om vervolgens alleen het onderdeel “afstuderen” te doen voor het HWTK-diploma. Het is echter ook mogelijk om vanuit VAPRO/OVP-REWIC in te stromen in het derde jaar, nadat kandidaten een schakelprogramma hebben gevolgd. Uit de cursusevaluatie eerste semester 2009-2010 blijkt dat studenten de aansluiting van de opleiding op hun vooropleiding en/of werkervaring beoordelen met een 3.2 op een vijfpuntsschaal. In het studenttevredenheidsonderzoek van 2009, beoordelen AOTstudenten de aansluiting op de vooropleiding met een 3.8.
Overwegingen Het auditteam is de mening toegedaan dat het programma qua vorm en inhoud aansluit bij de kwalificaties van de instromende studenten met een havo-, vwo- of mbo-diploma. De opleiding voert hiervoor diverse activiteiten uit, zowel op inhoud als op proces. Voorbeelden hiervan zijn: aanstellen aansluitingscoördinator, voeren van intakegesprekken, ontwikkeling van EVC-procedure, 21+-regeling, aansluitende werkvormen, schakelcursussen voor struikelvakken. De opleiding heeft bovendien een gedegen set van toelatingseisen en vrijstellingen opgesteld en deze opgenomen in OER II. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen, komt het auditteam voor het facet Instroom tot het oordeel goed voor beide opleidingsvarianten.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
29/71
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten/European credit points. Bevindingen • De formele studieduur van de opleiding, zowel van de voltijdse als de duale variant, is 240 studiepunten. De wijze waarop de studiepunten zijn verdeeld over de studiejaren is beschreven in een schema in de OER II, 2010-2011. • Het opleidingsprogramma (voltijd) is opgebouwd uit cursussen van 30 EC (minor), 7,5 EC (major-cursussen, waaronder stage en afstuderen), 2,5 EC (PC-cursussen) en 1,25 EC (Vrijecompositiecursussen, VCC). Voor de duale route is een vergelijkbaar schema gemaakt dat is opgenomen in OER II 2010-2011. Gekleurde blokjes zonder code geven aan dat het om een vrijstelling gaat in de desbetreffende route. Overwegingen Het auditteam constateert dat de opleiding voldoet aan de formele eisen voor studieduur. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overweging, komt het auditteam voor het facet Duur tot het oordeel voldaan voor beide opleidingsvarianten.
Afstemming tussen vormgeving en inhoud (facet 2.7) Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Bevindingen • Het didactisch concept dat aan het Koersbepalend Leren ten grondslag ligt is uitvoerig beschreven in het HZ-Onderwijskompas. De kern is dat de HZ uitgaat van een sociaalconstructivistische visie op leren, waarbij leren zowel binnen als buiten de school plaatsvindt en in formele en informele situaties. Het onderwijs is ingericht op het verwerven en realiseren van competenties bij studenten. • Het onderwijsconcept van Hogeschool Zeeland verlangt een toenemende zelfstandigheid van de student. Binnen de opleiding verschuift de verantwoordelijkheid voor het leerproces in de loop van de studie van de docent naar de student. Dit komt tot uitdrukking in afnemende docentbegeleiding tijdens opdrachten en in de toenemende mogelijkheden voor de student om zelf keuzes te maken in cursussen, stage-invulling, de minor en de inhoud van het afstuderen. De docenten, studieloopbaancoaches en opleidingscoördinator vervullen de rol van bewaker van de keuzes die de student maakt: de studiekeuzes moeten passen bij de te realiseren competenties. • Op infonet kan de docent die een cursus ontwikkelt, kiezen uit een aantal werkvormen, zodat in de cursus werkvormen gebruikt worden die passen bij de leerdoelen of deeltaken. Het is dus aan de opleiding een mix van werkvormen te kiezen waarbij zowel het programma als de individuele cursussen gevarieerd worden ingericht. Gebruikte werkvormen - benoemd in de cursusbeschrijvingen - zijn onder andere: zelfstudie en
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
30/71
•
•
•
•
groepsinstructie, werk- en hoorcolleges, simulaties, practica, casuïstiek en groepsopdrachten voor kleine groepen. De meeste cursussen bevatten meerdere werkvormen. Om actief leren te stimuleren wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van het voorbereidings-feedbackmodel. Ter illustratie de cursus CU03155 Thermodynamica Kringloopprocessen. In deze cursus worden de onder andere de volgende werkvormen gebruikt: werkcolleges, hoorcolleges, zelfinstructie, practicum, groepsopdracht kleine groepen, rapportage, zelfevaluatie. voorbereidings-feedbackmodel, instructielessen. Een ander voorbeeld van afwisselende werkvormen is te vinden in de cursus CU03615 Energietechnologie 1: interactief hoorcollege, werkcollege, instructiecollege, samenwerkend leren, onderzoekend leren en het voorbereidings-feedbackmodel. De rode draad in deze cursus is een opdracht, voor de verwerving van de theorie wordt van de bovengenoemde werkvormen gebruik gemaakt. Voor de duale opleiding wordt minder gevarieerd in werkvormen. Duale studenten wensen volgens de opleiding in het algemeen informatieoverdracht en oefening van technieken. Wel werken de studenten aan opdrachten en worden multimediale middelen ingezet om studenten te begeleiden. Ook werken studenten samen in zelfstudie, literatuurstudies en dergelijke. De duale studenten die het auditteam gesproken heeft, bevestigen dat zij met name baat hebben bij informatieoverdracht en de mogelijkheid om te spiegelen met docenten. Het auditteam is van oordeel dat een gevarieerd aanbod van werkvormen juist een verrijking is op het onderwijs en ondersteunend kan zijn in het bereiken van de leerdoelen of deeltaken. Het auditteam heeft geconstateerd dat de werkvorm ‘practicum’ nog beperkt wordt ingezet. Dit beschouwt het auditteam als een gemis omdat studenten daardoor aangeleerde technieken niet kunnen uitproberen en de bruikbaarheid ervan kunnen ervaren. Studenten en alumni hebben aan het auditteam aangegeven dat ‘practicum’ als werkvorm weinig voorkomt in het aangeboden lesprogramma en zien dit als een belangrijk verbeterpunt binnen de opleiding. De opleiding geeft zelf aan dat het gebruik van didactische werkvormen in het algemeen een ontwikkelpunt is. Met behulp van onderwijskundige ondersteuning wil zij tot verbetering van de didactische werkvormen komen. De effecten daarvan moeten de komende jaren blijken. In de cursusevaluatie eerste semester 2009-2010 beoordelen studenten de wijze waarop de gebruikte werkvormen aansluiten bij de leerdoelen/competenties met een 2.8 op een vijfpuntsschaal. In zijn totaliteit scoort de opleiding voor de waardering op inhoud, gebruikt lesmateriaal, opdrachten, werkvormen, studieactiviteiten, het rapportcijfer 5.5. Het auditteam merkt op dat de standaarddeviatie groot is, wat er op duidt dat er tussen de verschillende cursussen verschillen in waardering waarneembaar zijn. In de functionerings- en beoordelingsgesprekken met docenten worden de evaluaties besproken.
Overwegingen Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding de didactische visie en uitgangspunten van de HZ volgt en zich daarbinnen verder ontwikkelt. Onder begeleiding van een ervaren onderwijsdeskundige experimenteert de opleiding met het hanteren van verschillende werkvormen en benaderingswijzen door docenten binnen het onderwijsprogramma.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
31/71
Het auditteam heeft tijdens de visitatie positieve geluiden gehoord over de nieuwe werkwijze vanuit zowel de docenten als de studenten. Ook heeft het auditteam geconstateerd dat er een gevarieerd aanbod aan werkvormen wordt ingezet. Het auditteam plaatst één kritische kanttekening bij dit facet. De opleiding kan nadrukkelijk meer aandacht uit laten gaan naar practica. Het auditteam vindt de rol die aan practica wordt toebedeeld in het onderwijsprogramma te klein in het licht van de beoogde doelstellingen van de opleiding. Het auditteam heeft geconstateerd dat er voldoende ruimte en (financiële) mogelijkheden zijn om practica als werkvorm uit te breiden en vraagt hier met klem aandacht voor van de opleiding. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen en met inbegrip van de opmerking betreffende het achterblijven van de werkvorm practicum, komt het auditteam voor het facet Afstemming tussen vormgeving en inhoud tot het oordeel voldoende voor beide opleidingsvarianten.
Beoordeling en toetsing (facet 2.8) Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Bevindingen • Hogeschool Zeeland ontwikkelt op dit moment een nieuw toetsbeleid. Kwaliteitsbewaking van toetsing en beoordeling is hierin een belangrijk onderwerp. Het nieuwe voorstel is verwoord in Kwaliteitsimpuls Toetsen en Beoordelen (mei 2010). • De opleiding voert het HZ-toetsbeleid 2005 uit dat moet garanderen dat de opleidingskwalificaties inderdaad op het juiste niveau worden afgerond in de onderscheiden fases van de opleiding. Dat wil zeggen dat de opleiding verschillende toetsvormen gebruikt, afhankelijk van de competenties en leerdoelen die de studenten in de cursussen moeten realiseren. Naast de traditionele schriftelijke tentamens gebruikt de opleiding presentaties, rapportages, werkstukken en reflectie als onderdeel van verslagen. • De werkwijze van de opleiding bij toetsing is uiteengezet in HZ-Toetsbeleid 2005, bestaande uit de volgende punten: - er is één HZ toetsbeleid vastgelegd in het HZ-OER I; - iedere course wordt getoetst; - er worden drie onderscheiden onderdelen getoetst: integratie van KVP, kennis en een reflectieopdracht; - de student wordt, door middel van het tentamen, beoordeeld op - de mate waarin er sprake is van een integratie van de benodigde Kennis, Vaardigheden en Persoonskenmerken, te tonen in een zo authentiek mogelijke beroepssituati, de aanwezigheid van kennis, te tonen tijdens een (mondeling dan wel schriftelijk) tentamen en het reflectievermogen van de student, aan te tonen door het inleveren van een reflectieproduct;
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
32/71
-
•
•
•
iedere course wordt afgesloten met een eindtoets of met deeltoetsen (per course van 7.5 EC wordt het aantal deeltoetsen op maximaal 10 gesteld). Deeltoetsen kunnen worden opgeteld om een eindscore te bepalen, een deeltoets heeft daarbij een minimale wegingsfactor van 10 procent; - de student heeft twee maal per studiejaar de gelegenheid een eind- of deeltoets af te leggen (een reguliere en een herkansingsgelegenheid); - het eindresultaat voor een course moet voldoende (≥ 5,5) zijn; - op basis van een eindresultaat kent de examencommissie al dan niet studiepunten toe; - voor elke toets zijn beoordelingscriteria geformuleerd en is een antwoordprotocol beschikbaar; - in een bachelorprogramma wordt in de majorcourses minimaal 1 keer het werkplekassessment aangeboden gekoppeld aan stage en/of afstuderen; - voor vaardigheidstrainingen en groepsgerelateerd onderwijs zoals pgo en projectonderwijs geldt een 80 procent aanwezigheidsplicht tijdens contactmomenten. Deze 80 procent norm is tevens voorwaarde voor het inschrijven voor de (eind)toets. Uit HZ Uitgangspunten toetsbeleid blijkt dat iedere opleiding een “opleidingsspecifieke bijlage toetsbeleid” maakt. De opleidingsspecifieke bijlage toetsbeleid is door het auditteam aangetroffen in de cursusmappen. Hierin is opgenomen een beschrijving van de wijze waarop de opleiding onder andere borgt dat de toetsing gerelateerd is aan de curriculumbreakdown van de opleiding en dat de toetsing betrouwbaar is met betrekking tot inhoud, niveau, constructie, afname en beoordeling. Ook wordt in de bijlage een toetsplan opgenomen, waarin per course aangegeven staat: de gebruikte toetsvormen, het aantal toetsen, planning van de lesweek waarin de (her)toets(en) wordt afgenomen. Tevens omvat deze een verzicht van de ingevulde toetsmatrijzen, waarin per matrijs onder andere is aangegeven: welke onderdelen uitmaken van de toetsing, welke toetsvorm er (per onderdeel) gebruikt wordt, welke competenties er (per onderdeel) getoetst worden, wat de beoordelingscriteria zijn. Tot slot een beschrijving van de wijze waarop de examencommissie van de opleiding de organisatie voor de afname van de toetsing heeft geregeld. Op basis van bestudering van het materiaal constateert het auditteam ook dat de aard van de toetsing verschuift in de loop van de leerjaren. Gedurende de opleiding bevatten de toetsen steeds meer praktijkelementen en worden toetsen in toenemende mate in de authentieke praktijk uitgevoerd. Het uiteindelijke hbo-bachelorniveau wordt gemeten aan het einde van het vierde jaar. Het niveau is verantwoord in de competentiematrix, met de deeltaken (zie ook facet 2.2). De student bewijst het gerealiseerde niveau, afhankelijk van de competentie, op verschillende momenten in de opleiding. De toetscriteria voor de vaststelling van het hbo-niveau zijn beschreven in het Stagehandboek en het Afstudeerhandboek, november 2008. In de toetsmatrijs van iedere cursusbeschrijving op de VLD vindt de student een overzicht van de diverse toetsonderdelen en de weging van ieder afzonderlijk onderdeel. Hierin kan de student vinden hoeveel en welke soort toetsen hij kan verwachten en voor welk deel ze de eindbeoordeling bepalen. Daarnaast zijn in de cursusbeschrijvingen/het lesmateriaal en de beoordelingscriteria opgenomen. Dus ook deze zijn vooraf bekend bij studenten. De student kan in de cursusbeschrijving onder het kopje “beoordelingscriteria”
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
33/71
•
•
•
•
•
•
•
een beschrijving vinden van “wat hij moet kennen en kunnen om een voldoende te halen”. Bijna alle cursussen worden - inclusief de toetsing - door minimaal twee personen ontwikkeld. Bij de ontwikkeling van de toetsing wordt gezamenlijk gekeken naar vorm, inhoud en beoordelingsprotocol. Studenten krijgen feedback op tentamens via inzage die meestal door docenten individueel wordt geagendeerd. Er is altijd de mogelijkheid de gemaakte toetsen in te zien. Inzagemogelijkheden worden tijdig aangegeven door de docenten. In het algemeen maken alleen studenten met een onvoldoende resultaat gebruik van deze feedbackmomenten om zich te kunnen voorbereiden op de herkansing. Feedback op cases en opdrachten en andere tussentijdse toetsen wordt voor een deel tussentijds (= gedurende of na afloop van de les) gegeven door concepten te bespreken en voor een deel onmiddellijk na de afsluitende presentatie of na afloop van de cursus. In het voltijdse programma is de verdeling van toetsen over een lesperiode globaal als volgt: zeven weken les - twee weken toetsen en hertoetsen – zeven weken les – twee weken toetsen en hertoetsen. In het duale traject zijn geen toetsweken geprogrammeerd. Schriftelijke tentamens worden afgenomen in de laatste les van de cursus. Opdrachten worden op de daartoe afgesproken momenten ingeleverd. De toetsen zijn gebaseerd op de deeltaken en producten die in de cursussen beschreven zijn en op KVP-indicatoren. Er is een mengvorm van kennis- en inzichttoetsen en toetsen op basis van opdrachten, cases en dergelijke. Tijdens het visitatiebezoek heeft het auditteam diverse toetsen ingezien die voorzien waren van beoordelingen en gekoppeld aan de bijbehorende cursussen. Deze toetsen waren adequaat van opzet. De begeleiding en beoordeling van de oriënterende stage is in het studiejaar 2009-2010 voor het laatst gebeurd conform de beschrijving in het Stagehandboek, april 2007. Belangrijke criteria voor de beoordeling waren: inzet en interesse, ontwikkeling van kennis en inzicht, productiviteit, aanpak en planning, mondelinge en schriftelijke rapportage. Vanaf het studiejaar 2010-2011 gebruikt de opleiding het Handboek Oriënterende Stage. De reden voor deze wijziging is de wens en de noodzaak om de begeleiding en beoordeling beter te scheiden. Deze wijzigingen gelden ook voor de toetsing in de afstudeerfase. In het studiejaar 20092010 en de jaren ervoor is gebruik gemaakt van het Afstudeerhandboek, dat met ingang van het nieuwe studiejaar wordt vervangen door het Handboek Afstudeerstage. De afstudeerfase werd tot nu toe getoetst met een afstudeerverslag en een presentatie/verdediging voor tenminste één HZ-examinator en de bedrijfsmentor en een externe deskundige. De beoordelingscriteria voor de afstudeerstage zijn opgenomen in bijlage vier van het Afstudeerhandboek. De beoordeling heeft onder andere betrekking op inzet, initiatief, inventiviteit, planning, aanpak, organisatievermogen en de mondelinge en schriftelijke rapportage. De betrokkenheid van externen, vooral bij het afstuderen, is voor de opleiding een goede mogelijkheid om te toetsen of het beoogde niveau wordt gerealiseerd en of het curriculum qua niveau en inhoud aansluit bij de wensen van deskundigen en het beroepenveld. Het auditteam heeft beoordelingen van afstudeerwerken bestudeerd en beoordeelt de wijze waarop beoordelingen tot stand komen positief met een opmerking dat bij een enkel geval een cijfer ontbrak. Het auditteam vraagt aandacht voor zorgvuldigheid.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
34/71
•
•
•
•
Het duale programma is nog niet volledig gebaseerd op competenties maar op eindtermen. Derhalve werken duale studenten niet aan competentieontwikkeling en worden zij daarop ook niet getoetst. De vaardigheden worden in het duale programma getraind en getoetst in het praktijkonderdeel van het programma. Op basis hiervan ziet het auditteam de competentieontwikkeling binnen het duale programma als aandachtspunt. Voor wat betreft de examencommissie, valt de opleiding onder de academie-brede examencommissie van de academie Techniek en Omgeving. Er is geen overkoepelende examencommissie, maar er is wel één voorzitter voor alle examencommissie bij Techniek. De examencommissie werkt volgens het Reglement voor examencommissies van Hogeschool Zeeland. De examencommissie heeft ondermeer tot taak de organisatie en afname van toetsen te organiseren en beoordelingen en cijfers vast te stellen. In het document Kwaliteitsimpuls Toetsen en Beoordelen zijn de kaders voor borging van de kwaliteit van de toetsing uiteengezet. In de cursusevaluatie 1ste semester,studiejaar 2009-2010, beoordelen studenten de wijze waarop de toetsing aansluit bij de leerstof van de cursus met een 6,2 op een tienpuntsschaal. In het studenttevredenheidsonderzoek van 2009 beoordelen studenten “de tevredenheid over de wijze van toetsing en beoordeling” met een 3.3 op een vijfpuntsschaal. In de HBO-Monitor 2009 zijn diverse aspecten van toetsing en beoordeling gemeten. De opleiding ziet in bestaande scores geen directe aanleiding voor verbetermaatregelen. Vanuit de opleiding en Hogeschool breed zijn verschillende ontwikkelingen ingezet ter verbetering van de (kwaliteit) van toetsing binnen de opleiding. Dit gebeurt onder begeleiding van een onderwijsdeskundige.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat de opleiding ruime aandacht uit laat gaan naar de evaluatie en verbetering van de kwaliteit van het toetsbeleid, de toetsprocedure en de inhoud van de toetsen. Op basis van het toetsingsreglement en het verstrekte toetsmateriaal met bijbehorende beoordeling, heeft het auditteam kunnen constateren dat de kwaliteit en het niveau van de toetsen naar behoren is. Over de beoordeling van de toetsen en afstudeerwerken is het auditteam positief. Wel heeft het auditteam geconstateerd dat duale studenten vooral getoetst worden op opgedane kennis en op het bereiken van eindtermen, en in minder mate op competentieontwikkeling. Dit ziet het auditteam als een aandachtspunt daar competentieontwikkeling ook voor duale studenten van belang is. Desondanks maakt de wijze waarop de opleiding haar toetsbeleid heeft ingericht en uitvoert over de gehele linie een positieve indruk op het auditteam. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen, komt het auditteam voor het facet beoordeling en toetsing tot het oordeel goed ten aanzien van de voltijdopleiding. Voor de duale variant komt het auditteam tot het oordeel voldoende. Hierbij weegt de opmerking over de toetsing van competentieontwikkeling bij duale studenten mee in het oordeel.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
35/71
Samenvattend oordeel Programma Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Programma’ positief.
2.3
Inzet van personeel
Eisen HBO (facet 3.1) Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen • Docenten hebben zowel algemene als specifieke ervaring met het werkveld waarvoor wordt opgeleid, zo blijkt uit de curriculum vitae. Ook hebben docenten via het onderwijs nauwe contacten met de beroepspraktijk, zoals via de begeleiding van voltijdstudenten tijdens de stage en via de input van casuïstiek van duale studenten. De docenten begeleiden ook de jaarlijkse projectweek. Groepen studenten brengen in de projectweek in multidisciplinair verband concrete bedrijfsproblemen tot een oplossing. Hierbij zijn behalve docenten ook bedrijfsvertegenwoordigers betrokken. • Docenten verzorgen maatwerkcursussen voor bedrijven zoals een operatorcursus voor de Sloe-centrale, en de REWIC A-opleiding voor het Water- en Energiebedrijf op Aruba. Hierdoor blijven zij op de hoogte van actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Daarnaast wordt al dan niet samen met studenten praktijkgericht onderzoek uitgevoerd in samenwerking met het lectoraat Duurzaamheid en Water. Een voorbeeld daarvan is het onderzoek naar de verduurzaming van een bedrijventerrein in St. Maartensdijk. • Interactie met het beroepenveld is er ook via de beroepenveldcommissie (BVC). Deze komt vier à vijf keer per jaar bij elkaar. Docenten wonen deze bijeenkomsten bij om kennis en ervaring uit te wisselen over onder andere onderwerpen die in het curriculum aan de orde moeten komen, over competenties en casuïstiek. • De opleiding zet gastsprekers en docenten van andere opleidingen in op specialistische gebieden van werktuigbouw, elektrotechniek en bedrijfskunde. Deze docenten hebben veelal recente praktijkervaring. Enkelen van hen zijn ook betrokken bij het bijstellen van curriculumonderdelen. Het auditteam heeft vernomen van studenten dat zij uitkijken naar het optreden van gastdocenten en hier veel toegevoegde waarde in zien. • In het landelijke studenttevredenheidsonderzoek van 2009 beoordelen studenten de mate waarin docenten kennis hebben van de beroepspraktijk met een 3.8 op een vijfpuntsschaal. Uit de cursusevaluatie van het 1ste semester 2008-2009 blijkt dat studenten de mate waarin docenten op de hoogte zijn van de actuele beroepspraktijk beoordelen met een 3,6 op een vierpuntsschaal. Overwegingen Uit de Curricula Vitae en gesprekken met de docenten heeft het auditteam kunnen opmaken dat een deel van de docenten een (recente) achtergrond heeft in de beroepspraktijk. Het auditteam is positief over de wijze waarop de opleiding de praktijk betrekt bij het onderwijs. Vooral het nauwe contact dat zij onderhoudt met de (zeer betrokken) beroepenveld-
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
36/71
commissie maakt dat docenten goed op de hoogte zijn van de wensen en eisen die door het werkveld worden gesteld aan AOT’ers. De inzet van gastdocenten uit het werkveld is naar de mening van het auditteam van toegevoegde waarde. Studenten waarderen dit positief. Studenten en alumni laten zich daarnaast positief uit over de praktijkgerichtheid van de docenten. Een enkeling heeft aangegeven dat docenten mogelijk wat pro-actiever mogen handelen richting externe bedrijven om het aanbod aan excursies in het werkveld te kunnen verbreden. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen, komt het auditteam voor het facet Eisen HBO tot het oordeel goed voor beide opleidingsvarianten.
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Bevindingen • Het College van Bestuur heeft de Docent/Student ratio voor de opleiding vastgesteld op 1:25. Deze ratio is gebaseerd op enerzijds het onderwijsconcept van de hogeschool en anderzijds de bekostigingssystematiek in het hoger onderwijs. Met uitzondering van het jaar 2009 en 2010 voldoet de opleiding aan de norm. De oorzaak van de afwijking in 2010 is volgens de directie een vacature waar de juiste persoon nog niet voor is gevonden. • Het kernteam van de opleiding bestaat per 1 september 2010 uit vijf docenten, met een gezamenlijke aanstellingsomvang van vijf fte. De overige docenten worden vanuit andere opleidingen ingezet voor volledige cursussen. • Het ziekteverzuim in de periode van januari 2007 tot en met december 2009 ligt royaal onder de HZ-norm van vijf procent (voor de jaren 2007, 2008 en 2009 respectievelijk twee, vier en nul procent). Maatregelen om ziekteverzuim tegen te gaan zijn gezien het geringe verzuim niet nodig, aldus het opleidingsmanagement. • Docenten melden dat er sprake is van werkdruk. Het auditteam constateert dat dit deels te wijten is aan de vacature en deels aan de betrokkenheid en het enthousiasme van de docenten ten opzichte van de studenten. Docenten stellen zich erg toegankelijk op naar studenten en zouden daardoor meer tijd aan individuele studenten besteden dan strikt noodzakelijk is. • Het onderwerp werkdruk is één van de aspecten die in de functioneringsgesprekken aan de orde komen. De academiedirecteur heeft aangegeven pogingen te doen om de werkdruk te verlichten door onder andere extra ondersteuning in te zetten voor het realiseren van onderwijsverbeteringen en actief te blijven zoeken naar een geschikte persoon die de vacature kan invullen. Het auditteam ziet dit als een goede ontwikkeling. • In het voorjaar van 2009 heeft de opleiding een medewerkerstevredenheidsonderzoek uitgevoerd. De onderzoeksresultaten die betrekking hebben op AOT zijn onderdeel van wat in het onderzoek het cluster Techniek is genoemd. De medewerkers zijn tevreden over arbeidsvoorwaarden, kwaliteit van de hogeschool, inhoud van het werk en het
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
37/71
•
•
opleidingsprogramma. Verbeteringen zijn mogelijk op het gebied van werkdruk, communicatie met het College van Bestuur en academiedirectie. Het laatste verbeterpunt is, zo constateert het auditteam tijdens de visitatie, aangepakt door vervanging van de academiedirecteur in 2010. In het medewerkerstevredenheidsonderzoek 2009 worden conclusies vermeld die eventueel samenhangen met het facet kwantiteit van het personeel. Dit zijn onderstaande punten: - vergeleken met de overige academies zijn de medewerkers van de academie Techniek het minst tevreden; - medewerkers van de academie Techniek zijn minder tevreden dan medewerkers van de academie Diensten over de beschikbare tijd (binnen het organisatieonderdeel) om het werk uit te voeren; - de medewerkers van de academie Techniek zijn minder tevreden over de toegankelijkheid van de direct leidinggevende dan de medewerkers van de academie Diensten zijn; - docenten zijn opvallend minder tevreden dan de algemene ondersteunende personeelsleden (AOP) en dan in het bijzonder over de volgende indicatoren: o de beschikbare tijd om het werk uit te voeren; o de beschikbare tijd binnen het organisatieonderdeel om het werk uit te voeren; o de werkdruk binnen de hogeschool; o de toegankelijkheid van de direct leidinggevende; o uit het document Techniek engineering 2: in dit document staan verbeterpunten vanuit het medewerkertevredenheidsonderzoek weergegeven in een prioriteitenschema. De rode bollen zijn actiepunten voor een opleiding: hiervan hebben medewerkers aangegeven dat er verbetering mogelijk is én dat het een belangrijk onderwerp voor hen is. Een van die actiepunten is de beschikbare tijd om het werk uit te voeren Uit de cursusevaluatie van het 1ste semester 2008-2009 en besprekingen met studenten blijkt dat studenten tevreden zijn over de bereikbaarheid en de inzet van de docenten: zij geven hun docenten gemiddeld een rapportcijfer zeven.
Overwegingen Het auditteam concludeert op basis van de stukken die zij heeft ingezien dat er met uitzondering van het jaar 2010 voldoende personeel was om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Uit gesprekken met docenten maakt het auditteam op dat de kerndocenten op dit moment de werkdruk ervaren als hoog, maar niet als negatief belastend. Hun enthousiasme voor de opleiding is groot waardoor ze bereid zijn om zich extra in te zetten wanneer dit noodzakelijk is voor borging van de kwaliteit van de opleiding. Het auditteam is positief over het feit dat de opleiding een onderwijsdeskundige in de arm heeft genomen voor de realisatie van onderwijsverbeteringen. Zeker bij oplopende werkdruk onder de docenten is onderwijsverbetering juist vaak een punt dat in de verdrukking komt. Het auditteam is van mening dat het invullen van de huidige vacature prioriteit heeft. De opleiding kan namelijk niet blijvend een beroep doen op de welwillendheid van de kerndocenten om ook hun in hun eigen tijd met hun werk bezig te zijn.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
38/71
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen, en het feit dat er al geruime tijd een belangrijke vacature open staat, komt het auditteam voor het facet Kwantiteit personeel tot het oordeel voldoende voor beide opleidingsvarianten.
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen • Het kernteam van de opleiding AOT bestaat uit vijf docenten. Hiervan zijn er twee universitair geschoold (drs., ir.) en drie op hbo-niveau. Vanuit andere technische opleidingen en de Professional Core worden docenten ingezet voor die cursussen die uit de desbetreffende domeinen afkomstig zijn. Deze docenten zijn meestal academisch geschoold. Van alle kerndocenten is een Curriculum Vitae beschikbaar gesteld aan het auditteam. Hierin zijn gegevens opgenomen over opleidingsniveau, deskundigheidsgebieden en relevante werkervaring in de beroepspraktijk. • De opleiding geeft aan dat er in het kernteam voldoende spreiding over de belangrijke vakgebieden in het curriculum is: energietechnologie en regeltechniek, elektrotechniek, procestechnologie en chemie. De docenten kunnen elkaar bij incidentele langdurige afwezigheid vervangen. Twee docenten volgen een opleiding die leidt tot een mastergraad. • De academie-directeur voert functionerings- en beoordelingsgesprekken. Hierin worden afspraken gemaakt over individuele inhoudelijke en onderwijskundige/didactische bijscholing. Deze worden vastgelegd in een verslag van het functioneringsgesprek en monden uit in een scholingsplan. In 2009 heeft de hogeschool de functioneringsgesprekken omgezet in plannings- en evaluatiegesprekken. Resultaat hiervan is een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) voor alle docenten in 2011. • Uit Kaders professionaliseringsbeleid HZ 2009: De hogeschool heeft een notitie uitgebracht, waarin vanuit de afdeling P&O nader ingegaan wordt op de beleidskaders met betrekking tot de professionalisering van het personeel van de hogeschool. Specifiek worden hierin activiteiten als opleiding, training, praktijkstages docenten, kennisuitwisseling en internationale oriëntatie genoemd, om de professionalisering in te zetten. • De studenten waarderen de vakkennis en didactische vaardigheden van docenten met gemiddeld een 2.8 op een vierpuntsschaal (cursusevaluatie van het 1ste semester 2008-2009.) In de HBO-Monitor 2009, afgestudeerden van 2007-2008, scoort de opleiding op het onderwerp inzet personeel (inhoud, didactiek, kennis beroepspraktijk) gemiddeld een ruime acht. • De opleiding ziet zelf nog een ontwikkelpunt in het versterken van de mogelijkheden tot (vakinhoudelijke) scholing ter verbetering van de onderwijskwaliteit. Het auditteam heeft geconstateerd dat docenten op dit moment didactische training on-the-job krijgen van een ervaren onderwijsdeskundige. De geplande Persoonlijke Ontwikkelingsplannen zullen een instrument zijn om de scholingswens verder in kaart te brengen.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
39/71
Overwegingen Het auditteam stelt op basis van gesprekken met de docenten en studenten, en in mindere mate op basis van de Curricula Vitae, vast dat de docenten voldoende gekwalificeerd zijn voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma van de opleiding. Docenten beschikken op grond van opleiding, werkervaring, nascholing en ‘training-on-the job’ over de juiste (basis) kwalificaties/ competenties om de opleiding te verzorgen. Het auditteam is positief over de getoonde betrokkenheid van de docenten bij de opleiding en bij de studenten. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen, komt het auditteam voor het facet Kwaliteit personeel tot het oordeel goed voor beide opleidingvarianten. Samenvattend oordeel Inzet van personeel Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Inzet van personeel’ positief.
2.4
Voorzieningen
Materiële voorzieningen (facet 4.1) De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen • De opleiding AOT van de Hogeschool Zeeland is gevestigd aan de Edisonweg in Vlissingen. De locatie is goed bereikbaar met eigen vervoer en het openbaar vervoer en er is voldoende parkeergelegenheid. • Het gebouw van de hogeschool heeft leslokalen voor groepen van 120 studenten, 60 studenten en 30 studenten. Daarnaast is er een beperkt aantal kleinere ruimtes waar studenten in groepen kunnen werken. Ook zijn er in de gangen en hallen veel zitjes ingericht die bedoeld zijn om aan groepsopdrachten te werken. Bij een toenemend aantal van deze zitjes zijn faciliteiten voor laptops aanwezig. • De hogeschool beschikt over een draadloos netwerk in alle gebouwen. Studenten kunnen daarop met hun laptop inloggen. Daarnaast zijn er lokalen ingericht met vaste werkstations, waarvan studenten vrij gebruik kunnen maken. Ook de mediatheek beschikt over computers. De HZ-computerfaciliteiten zijn bedoeld voor alle studenten van de hogeschool. HZ heeft per vijf studenten gemiddeld één computer beschikbaar. • Voor studenten is er een Open Leren Centrum beschikbaar. In het OLC kunnen studenten voor zelfstudie gebruik maken van de daar aanwezige faciliteiten, zoals pc’s, printers, plotters, kleurenprinters, scanners, cd-branders, video-apparatuur en kopieerapparatuur. Alle pc’s binnen de gebouwen van de hogeschool hebben toegang tot het internet voor het raadplegen van studierelevante informatie. Daarnaast kunnen studenten met hun laptop via het draadloze systeem overal van internet gebruik maken.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
40/71
•
•
•
•
• •
•
De hogeschool heeft een mediatheek, gevestigd aan de Edisonweg. De mediatheek voorziet docenten en studenten van informatiemogelijkheden over de aspecten die voor de opleiding van belang zijn. Studenten kunnen hiervan gratis gebruik maken. De mediatheekcollectie bestaat uit boeken, dagbladen, tijdschriften, naslagwerken, afstudeerscripties, audiovisuele media en documentatiemateriaal. De collectie is te raadplegen via de catalogus in de mediatheek, via het netwerk (Multimedia Centre) en via de HZ-website. In de mediatheek kunnen studenten ook externe databestanden en catalogi van andere bibliotheken raadplegen. Ook beheert de mediatheek een aantal digitale kennisbanken die voor AOT relevant zijn, zoals Science Direct en Springer Link. Relevante tijdschriften zijn: Engineering, Technisch Weekblad, Procestechnologie, Science, Petrochem en Utilities. Het auditteam is positief over het gebruik van de mediatheek en heeft kunnen constateren dat de service die verleend wordt aan studenten van een goed niveau is. Studenten en docenten kunnen tevens gebruik maken van de faciliteiten van de Zeeuwse Bibliotheek die door de wetenschappelijke steunfunctie ook over bruikbare bronnen en databases beschikt. De opleiding AOT maakt gebruik laboratoria en werkplaatsen van de technische opleidingen. Het gaat daarbij niet om het werkelijke gebruik van de apparatuur, maar voornamelijk om ingenieursvaardigheden. In de gezamenlijke werkplaats van HZ en ROC Zeeland, het Technum, trainen studenten elementaire werkplaatsvaardigheden. Duale studenten gebruiken werkplaatsfaciliteiten op de werkplek en gebruiken de laboratoria van HZ. Het auditteam vindt de faciliteiten die de hogeschool beschikbaar stelt aan studenten voor het uitvoeren van practica procestechniek onder de maat. De ruimtes voor practica beschouwt het auditteam als te beperkt voor de voltijdstudenten en hier zou de school een betere invulling aan moeten geven voor opleidingen zoals AOT. De opleiding beschikt, naast algemene Officepakketten, over specifieke software voor de eigen opleidingsdoelen van AOT, zoals Cycle Tempo, LabView, Matlab/Simulink, Coolpack en HZET (aangepaste versie van H2O-lib). Zowel docenten als studenten kunnen hiervan gebruik maken. Studenten kunnen deze pakketten aanschaffen voor een voordelige prijs. Docenten van de opleiding AOT delen een kantoorruimte met een of twee collega’s. Ze beschikken over een eigen computer of laptop. De hogeschool heeft een aantal voorzieningen om studenten in algemene zin te ondersteunen bij studiezaken en het gebruik van de faciliteiten. Zo is er het servicepoint dat studenten ondersteunt bij: - ICT-vraagstukken en problemen; - het verkrijgen van algemene informatie; - de bemiddeling en het zoeken naar een stage- of afstudeerplaats. De hogeschool beschikt over een eigen boekwinkel. Hier kunnen studenten hun studieboeken en kantoorartikelen bestellen. Er is een audiovisuele dienst beschikbaar voor studenten, waar zij apparatuur kunnen lenen. Dit kan via infonet geregeld worden. Printers en kopieermachines zijn aanwezig op centrale plaatsen en tegen betaling beschikbaar voor gebruik door studenten.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
41/71
•
•
AOT-studenten waarderen de faciliteiten (ICT, mediatheek, informatiebalie, studentenadministratie, restauratieve voorzieningen) gemiddeld met een 3.8 in een vijfpuntsschaal in het studenttevredenheidsonderzoek 2009. Het auditteam heeft uit gesprekken met duale studenten begrepen dat zij tevreden zijn over de openingstijden en toegankelijkheid van de diverse voorzieningen van de opleiding.
Overwegingen Het auditteam heeft geconstateerd dat de voorzieningen van de hogeschool voldoen aan de moderne maatstaven. Het HZ infonet kan naar de mening van het auditteam nog beter benut worden door docenten. Op dit moment wordt er veel vrijheid gegeven aan docenten om hier op hun eigen manier vorm en invulling aan te geven (wat de eigen cursus betreft). Zowel studenten als docenten geven in gesprekken met het auditteam aan dat zij goed uit de voeten kunnen met het algehele aanbod aan voorzieningen dat de hogeschool biedt. Het auditteam plaatst als kanttekening bij de voorzieningen voor het practicumonderwijs, dat die voorzieningen niet royaal zijn. Zowel de studenten als de alumni vinden dit een aandachtspunt voor de opleiding. Het auditteam is het hier mee eens, omdat – aldus het auditteam – voor een technische opleiding zoals AOT practicumonderwijs een grote rol speelt bij het trainen van vaardigheden. Er kan niet voorbij worden gegaan aan het feit dat de opleiding een technische richting betreft en dat juist practicumonderwijs voor procestechnologie een grote rol speelt bij het aanleren van (onderzoeks)vaardigheden. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen, en de opmerking over het practicumonderwijs, komt het auditteam voor het facet Voorzieningen tot het oordeel voldoende voor beide opleidingsvarianten.
Studiebegeleiding (facet 4.2) De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen • In het kader van de studiebegeleiding is de opleiding actief met Studieloopbaancoaching, wat in overeenstemming met de ontwikkelingen binnen de Hogeschool Zeeland (Studiegids en Leerlijn Studieloopbaancoaching). Hiervoor is een slc-coordinator aangesteld die de visie en uitvoering van slc binnen de opleiding bewaakt. Doelstelling van de studieloopbaancoaching is het begeleiden van studenten bij de persoonlijke en professionele ontwikkeling, dus het begeleiden van studenten bij het verwerven van de studieloopbaancompetenties. Ook speelt de slc’er als mentor voor de eerstejaars een belangrijke rol bij de overgang van voortgezet onderwijs naar hbo. De slc’er is een daartoe gekwalificeerde docent. De slc’er maakt gebruik van de Leerlijn Studieloopbaancoaching die aanwijzingen bevat voor de coach. Hierin wordt de visie van
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
42/71
•
•
•
•
•
•
•
de opleiding uiteengezet en staan de competenties aangegeven, waaraan de slc’er dient te voldoen. Ook staan hierin de taken uitgewerkt waar een slc’er verantwoordelijk voor is. Per september 2010 wordt gebruik gemaakt van een vernieuwde handleiding en is SLC als een doorlopende leerlijn in het programma voor de nieuwe eerstejaars opgenomen. Voor de studieloopbaancoaching zijn op semesterbasis studiepunten gereserveerd en het programma is verdeeld over vier studiejaren, met verschillende cursussen. Voor studenten die een verkort programma volgen, is een aangepast slc-traject beschikbaar. De slc’er wordt aan het begin van de studie aan iedere student toegewezen. De verhouding studieloopbaancoach en student is ongeveer 1:20. In de taakbelasting is voor de studieloopbaancoach in het eerste jaar per student acht uur beschikbaar en voor hogerejaars vier uur. Voor de eerstejaarsstudenten is een vaste slc’er beschikbaar. De hogerejaarsstudenten worden over meerdere slc’ers verdeeld. In principe begeleidt de hogerejaars slc’er de student tot en met het afstuderen. De slc’er kan de student in voorkomende gevallen doorverwijzen naar een decaan of studentenpsycholoog. Samen met de andere opleidingen van de hogeschool wordt gewerkt aan een kennis- en vaardigheidsbank voor slc’ers met als doel het instrumentarium SLC voor de begeleiding van studenten uit te breiden. Met ingang van het studiejaar 2010-2011 werkt de opleiding met een steviger aanpak van SLC, die ook beter ingebed is in het programma. Aan SLC is 1,25 studiepunt per semester toegekend. Centraal hierbij staat het cursusmateriaal Oriëntatie op beroep en opleiding uit de lijn Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling. De docenten hanteren een open-deurbeleid, wat inhoudt dat studenten met docenten kunnen overleggen als de deur van hun kantoor open staat. Dat laatste is vrijwel altijd het geval omdat de docenten vinden daarmee een bijdrage te leveren aan een goede sfeer en openheid in de opleiding. Studenten geven aan het auditteam aan dat deze manier van werken voor hen veel voordelen biedt en wordt gewaardeerd. De decaan en de studentenpsycholoog werken hogeschoolbreed en zijn beschikbaar voor hulp op diverse terreinen. Voor studenten die kampen met studieproblemen die te wijten zijn aan gebrekkige planningsvaardigheden is een speciale coach beschikbaar die hen helpt hun studieactiviteiten beter te plannen. Studenten worden gedurende de oriënterende stage en de afstudeerstage continu op afstand begeleid via telefoon en e-mail. Ook bezoekt de begeleidend docent de stagiairs minimaal één keer op de stage- of afstudeerplek, tenzij ze in het buitenland zijn. Tijdens zo’n bezoek bespreken betrokkenen de voortgang van de opdracht en de ontwikkeling van de student. De stagecoördinator bewaakt de processen. De protocollen zijn vastgelegd in de handleidingen voor de stageperiode en het afstuderen. Ten behoeve van de studievoortgang hebben studenten en coaches toegang tot de cijferadministratie via Infonet, de digitale leeromgeving van de hogeschool. Op die manier kunnen betrokkenen zien of de student op schema ligt en cursussen met voldoendes afsluit. De gegevens kunnen aanleiding zijn tot gesprekken tussen student en studieloopbaancoach. Bovendien zijn de cijferoverzichten punt van bespreking bij de examencommissievergadering, waarbij ook de decaan aanwezig is.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
43/71
•
•
• •
•
•
•
•
Infonet bevat informatie over studievoortgang, roosters, algemene studieinformatie. De Virtual Learning Desktop (VLD) bevat alle cursusinformatie: roosters, presentaties, discussiefora, literatuur, etc. Via het infonet hebben studenten en docenten ook informatie tot andere studie-informatie zoals de OER, de HZ-Onderwijscatalogus, boekenlijsten en andere relevante informatie zoals rooster(wijzigingen). Het auditteam heeft tijdens de visitatie geconstateerd dat het HZ infonet voor wat betreft de opleiding AOT met grotere regelmaat geactualiseerd dient te worden. Het feit dat docenten zelf verantwoordelijk zijn voor het aanvullen van informatie m.b.t. de eigen cursus maakt dat de kwantiteit en kwaliteit van de informatie op het HZ infonet per cursus kan verschillen. Bij inschrijving krijgt elke student een eigen HZ-email-account. Voor het snel en efficiënt doorgeven van informatie maken studenten gebruik van e-mailcontact. HZ-Magazine is het maandelijkse hogeschoolblad voor en door studenten. Dit informeert de studenten over uiteenlopende onderwerpen die te maken kunnen hebben met het onderwijs, maar ook met de studieomgeving, studentenverenigingen en culturele onderwerpen. Voor personeelsleden verschijnt enkele keren per jaar de HZ Update. Resultaten van onderzoeken die door de lectoraten worden uitgevoerd, worden gepubliceerd in HZ-Discovery, dat drie tot vier keer per jaar verschijnt en toegezonden wordt aan medewerkers en relaties. HZ-Discovery ligt voor de studenten ter inzage in de mediatheek. In het landelijk studenttevredenheidsonderzoek van 2009 zijn aspecten van begeleiding en informatievoorziening gemeten. De studenten geven de volgende beoordelingen op een vijfpuntsschaal: studieloopbaanbegeleiding met een 2.9; informatievoorziening met een 3.2; tijdig ontvangen van het lesrooster, het tentamenrooster en roosterwijzigingen met een 3.5 en de mate waarin het rooster een efficiënte tijdsbesteding mogelijk maakt met een 2.8. Het auditteam heeft opgemerkt dat de begeleiding van de voltijdstudenten volledig is uitgewerkt, maar dat begeleiding van duale studenten meer naar behoefte geschiedt. Dit wordt onderschreven door gesprekken die het auditteam heeft gevoerd met voltijd en duale studenten. De opleiding onderkent dit verschil en geeft als reden aan dat duale studenten niet zitten te wachten op een zeer proactieve houding van docenten, zij worden immers al begeleid door hun werkplekbegeleider. Het auditteam heeft daarnaast geconstateerd dat ten aanzien van de rol van bedrijfsbegeleiders er nog ruimte voor verbetering is. Het auditteam heeft op basis van de gesprekken met duale studenten geconstateerd dat de bedrijfsbegeleiders te weinig tijd vrijmaken voor de begeleiding van de studenten op de werkplek.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding de studiebegeleiding op adequate en zorgvuldige wijze uitvoert. De studiebegeleiding is onderdeel van het programma en heeft een eigen leerlijn genaamd “leerlijn studieloopbaancoaching”. Vanuit de leerlijn wordt door een vaste slc’er gedurende de hele studie toegezien op de studievoortgang en de gewenste competentieontwikkeling van de student. De informatievoorziening is, naar oordeel van het auditteam, voldoende toereikend en ingericht op het bevorderen van inzicht in de
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
44/71
studievoortgang van studenten. Er dient opgemerkt te worden dat de aandacht voor het individu, vooral door het lage studentenaantal, op automatische wijze vergroot wordt. Het auditteam zou als aandachtspunt willen meegeven dat, nu de opleiding weer groeit, verwacht mag worden dat dit effect zal afnemen. Het zal in de toekomst lastiger worden om de studenten dit niveau van aandacht te blijven geven. Hoewel de opleiding laat zien het afgelopen jaar een stevige basis te hebben neergezet voor studiebegeleiding voor voltijdstudenten, plaatst het auditteam wel de kanttekening dat richting duale studenten nog in mindere mate vanuit deze basis wordt gewerkt. Het auditteam heeft geen overtuigend bewijs aangetroffen vanuit gesprekken met duale studenten dat zij een gebrek studiebegeleiding ervaren, maar heeft wel geconstateerd dat het studierendement van duale studenten een stuk lager ligt dan voor voltijdstudenten. Naar de mening van het auditteam zou het investeren van meer tijd en aandacht in de begeleiding van duale studenten in dit kader gewenst zijn. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen, komt het auditteam voor het facet Studiebegeleiding tot het oordeel goed voor de voltijdopleiding en tot het oordeel voldoende voor de duale variant. Bij dit laatste oordeel heeft de inbedding van studiebegeleiding een belangrijk criterium gevormd. Samenvattend oordeel Voorzieningen Niet alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Voorzieningen’ niet in zijn geheel positief.
2.5
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten (facet 5.1) De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen • Onderwijsevaluaties worden geïnitieerd door een centrale dienst van de Hogeschool Zeeland: het bureau Kwaliteitszorg van de Dienst Onderwijs. Doelstelling van het Bureau Kwaliteitszorg is een continue accreditatiewaardigheid van de opleidingen. In het document Kwaliteitszorg onderwijs Hogeschool Zeeland staat de algemene werkwijze van het bureau Kwaliteitszorg uitgewerkt. Zo heeft de Hogeschool kwaliteitscirkels ingericht per onderwerp van het beoordelingskader van de Visiterende en Beoordelende Instelling. Hierin staat aangegeven met welke frequentie een kwaliteitscyclus voor een bepaald onderwerp wordt doorlopen en op welke wijze en met welke documenten deze onderzocht worden door de opleiding. Ook staat in het document aangegeven welke (groepen) van betrokkenen er zijn in het kader van de kwaliteitscyclus, met daarbij de taakverdeling omschreven van verschillende kwaliteitsmedewerkers; de betrokkenen zijn de kwaliteitsmedewerker van het departement, de student kwaliteitsmedewerker, de kwaliteitskring (bestaande uit enkel studenten), de opleidingscommissie (bestaande uit studenten en docenten), docententeam en Head of Department (HoD), het beroepenveld
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
45/71
•
•
•
•
•
en de opleiding, HoD en College van Bestuur. In het document staat daarnaast uitgewerkt welke documenten een opleiding kan gebruiken bij de evaluatie van de eigen kwaliteit. Vanuit het Bureau Kwaliteitszorg is een HZ-evaluatieplan vormgegeven. Hierin staat aangegeven op welke punten en met welke frequentie evaluaties worden uitgevoerd om de kwaliteit van het onderwijs te evalueren en te borgen. De respons op evaluaties is wisselend en daarom is afgesproken dat evaluaties zoveel mogelijk klassikaal worden afgenomen aan het einde van iedere cursusperiode. De stage- en afstudeerfase worden eveneens geëvalueerd via schriftelijke enquêtes. Het Bureau Kwaliteitszorg zet de enquêtes uit in overleg met de kwaliteitszorgmedewerker van de opleiding en levert ook de uitslagen aan die vervolgens in diverse geledingen van de opleiding besproken worden: de kwaliteitskring (bestaande uit studenten), het docententeam, de opleidingscommissie (studenten en docenten) en de beroepenveldcommissie. De opleiding gebruikt de resultaten in de gesprekken met studenten in de kwaliteitskring. Evaluatieresultaten die te maken hebben met het functioneren (zowel positief als negatief) van een docent, worden door de opleiding in de gesprekscyclus (functionerings- en beoordelingsgesprekken) aan de orde gesteld. Deze procesgang is de concrete uitwerking voor de opleiding van het algemene systeem dat in Kwaliteitszorg onderwijs Hogeschool Zeeland is beschreven. Niet alleen met schriftelijke metingen worden de doelstellingen geëvalueerd; ook gesprekken binnen de opleidingscommissie, slc-gesprekken en de kwaliteitskring leveren een bijdrage aan de evaluatie van het onderwijs. De belangrijkste aandachtspunten uit deze gesprekken zijn vastgelegd in verslagen. Nadere informatie is te vinden in de notulen van bijvoorbeeld de opleidingscommissie. Het auditteam waardeert dat de HZ waarde hecht aan deze vorm van bestuurlijke participatie, door zowel medewerkers, studenten als vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven. De streefdoelen zijn opgenomen in het HZ-brede kwaliteitsplan en op operationeel niveau uitgewerkt in het evaluatieplan, dat als bijlage in het kwaliteitsplan is opgenomen. Dit bevat concrete streefdoelen geformuleerd voor diverse aspecten van de opleiding en ze zijn gekoppeld aan facetten van het accreditatiekader. Het auditteam heeft opgemerkt dat de streefdoelen gelden voor de hogeschool en niet in het bijzonder voor de opleiding AOT. De streefdoelen heeft de hogeschool vertaald naar een enquêtesysteem waarmee deze op cursusniveau getoetst worden. Aspecten van de opleiding worden regelmatig digitaal geëvalueerd: - Cursussen na afloop van ieder semester; aspecten die worden geëvalueerd zijn onder andere de praktijkkennis van de docent, de kwaliteit van de docent(en), de gebruikte werkvormen, de besteedde uren et cetera (HBO spiegel). - Stage en afstuderen na afloop van de desbetreffende periodes; uit HBO spiegel: aspecten die worden geëvalueerd zijn onder andere het contact met de begeleider, de informatievoorziening vanuit de opleiding, het niveau van de stage, de ontwikkeling van specifieke competenties. - Algemene studenttevredenheid: een keer per jaar (deelname aan landelijk studenttevredenheidsonderzoek, sinds 2010 de Nationale Studenten Enquête).
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
46/71
• •
•
•
•
De tevredenheid onder medewerkers wordt eens per twee jaar onderzocht. De laatste keer heeft dit onderzoek plaatsgevonden in het voorjaar van 2009. Het kwaliteitsplan van de hogeschool wordt ten tijde van de visitatie gereviseerd. Met ingang van het nieuwe schooljaar wordt het nieuwe plan ingevoerd. Een onderdeel van het plan is dat evaluatie een onderdeel is van de cursusactiviteiten van de studenten en docenten. De resultaten ervan worden opgenomen in de cursus van het jaar daarna. Zo streeft de opleiding ernaar dat evalueren en verbeteren als een activiteit van het onderwijsproces wordt ervaren, meer dan nu het geval. Vanwege de omvang van de opleiding is de informele aandacht voor onderwijskwaliteit van minstens zo groot belang als de formele kwaliteitszorg. Het auditteam heeft vast kunnen stellen dat studenten zich niet geremd voelen om zich uit te spreken over zaken die minder goed lopen. Problemen worden veelal direct besproken in het teamoverleg, waar maatregelen indien nodig worden uitgevoerd. Door het ontbreken van een formeel traject is dit moeilijk traceerbaar voor het auditteam. Een andere manier waarop de opleiding feedback krijgt over het eigen functioneren is de jaarlijkse ranking van alle hbo-opleidingen van Nederland via de Keuzegids Hoger Onderwijs. Bovendien leveren alumni een evaluatieve bijdrage door hun deelname aan de HBO-Monitor. In het studenttevredenheidsonderzoek 2009 melden de respondenten wisselend tevreden te zijn over de hoeveelheid evaluaties: de spreiding van de antwoorden loopt van 2.3 tot 4.3. Over de terugkoppeling van de resultaten zijn studenten minder tevreden met een gemiddelde score van 2.5.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat het evaluatiesysteem goed is ingericht en in voldoende mate wordt ingezet binnen de AOT-opleiding. Wel merkt het auditteam op dat de evaluatieresultaten veelal hogeschoolbreed worden gegenereerd. De resultaten zijn tot op cursusniveau beschikbaar voor de docenten van alle opleidingen. Ook de opleidingscoördinator en de academiedirecteur beschikken over deze informatie en de resultaten worden binnen de opleiding besproken. Waar nodig wordt actie ondernomen. Op dit moment vindt er nog geen evaluatie plaats van stage en afstuderen. Dit is naar de mening van het auditteam een punt van aandacht, omdat juist controle op de kwaliteit van deze onderdelen van het programma van cruciaal belang is om tot een volwaardige afronding van de studie op hbo-bachelorniveau te komen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen en met inachtneming van de opmerking over het ontbreken van evaluatieonderzoeken voor stage en afstuderen, komt het auditteam voor het facet Evaluatie resultaten tot het oordeel voldoende voor beide opleidingvarianten.
Maatregelen tot verbetering (facet 5.2) De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
47/71
Bevindingen • De visitatie van de opleiding in 2004 heeft ertoe geleid dat de opleiding een aantal verbeteracties voor de afgelopen jaren heeft opgepakt. Een aantal van deze verbeteringen liep parallel aan de invoering van het onderwijsconcept Koersbepalend Leren van de hogeschool. • De opleiding meldt dat de niveaubeschrijving aan de hand van de Dublin descriptoren is aangescherpt. • De opleiding heeft de majorcursussen herschreven. Hiertoe zijn in 2010 de docenten gestart met een revisie van de majorcursussen die als doel heeft de relatie tussen competenties, leerdoelen en werk- en toetsvormen te versterken. Het auditteam heeft het eindresultaat hiervan ingezien en is hier uiterst positief over. Er is naar de mening van het auditteam duidelijk tijd en aandacht naar uitgegaan. De beschrijvingen kunnen als voorbeeld dienen voor andere opleidingen in Nederland. • Kleine cursussen zijn door de opleiding omgevormd naar cursussen van 7,5 EC (de majorcursussen). Met name in de voltijd variant heeft de opleiding de omslag gemaakt naar het concept dat studenten worden geactiveerd om competenties te verwerven. De opleiding geeft aan dat de duale opleiding op dit punt, het competentiegericht leren, achter loopt. Als reden noemt zij het feit dat deze opleiding is afgestemd op het programma van VAPRO-OVP/REWIC. Dit heeft geleid tot het aanpassen van de volgorde van cursussen in het programma. Hiermee wordt voor studenten de mogelijkheid gecreëerd om halverwege de opleiding te stoppen met de studie en daarmee een VAPRO-getuigschrift ontvangen. Omgekeerd kunnen VAPRO-cursisten op een hoger niveau instromen dan het startniveau van de opleiding. • De instroomeisen voor het duale traject zijn aangescherpt. Bestaande regels worden strenger nageleefd. De opleiding heeft het curriculum van het duale programma op een aantal punten aangepast, in vergelijking met dat van 2004. Doelstelling hiervan was een logischer opbouw in het programma te realiseren. Ook in het voltijdprogramma heeft de opleiding enkele veranderingen aangebracht. • In het studiejaar 2009-2010 heeft de opleiding ook een begin gemaakt in het verbeteren van de toetskwaliteit. De docenten ontwikkelen een competentiematrix die borgt dat de competenties en deeltaken inderdaad getoetst worden. Deze ontwikkeling wordt de komende jaren voortgezet. • De opleiding heeft in de periode vanaf 2006 nogal wat organisatie- en managementwisselingen ondergaan waardoor verbeterprocessen niet in het beoogde tempo konden worden uitgevoerd. Inmiddels is de organisatiestructuur stabiel en is er een nieuwe coördinator aangesteld. • In het evaluatiesysteem dat in 2005 is ingevoerd zijn de HZ-normen de basis voor het al dan niet inzetten van verbeteracties op alle punten van het accreditatiekader, dat de hogeschool als uitgangspunt neemt voor de beoordeling van de eigen kwaliteit. Opleidingen bepalen hun eigen verbetermaatregelen en stellen een opleidingsspecifiek tijdspad vast. • Formele bespreking van evaluatieresultaten vindt plaats in de opleidingscommissie, waarin studenten en docenten vertegenwoordigd zijn. Eventuele voorstellen tot aanpassingen van het programma legt de opleiding voor aan de opleidingscommissie en
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
48/71
•
•
• •
het beroepenveld. Het streven is dat beide positief adviseren over de veranderingen in het opleidingsprogramma. De opleiding neemt eventuele veranderingen op in de Onderwijs en Examenregeling II. De terugkoppeling van evaluatieresultaten is geregeld in de systemen van de hogeschool. De uitvoering van de regelingen in het formele circuit hebben echter te lijden onder de informele sfeer in de opleiding. Verbetermaatregelen kunnen worden voorgesteld vanuit de docentengeleding, de studentengeleding, het werkveld en het management. Het management neemt het finale besluit over de invoering van verbeteringen, na de betrokkenen geraadpleegd te hebben. De wijze van invoering wordt in het docententeam besproken. Studenten en werkveld hebben invloed via de opleidingscommissie. Studenten die hebben meegedaan aan het studenttevredenheidsonderzoek 2009 waarderen de mate waarin de opleiding maatregelen neemt op basis van de evaluaties met een 2.5. Dit lage oordeel hangt samen met de matige terugkoppeling van resultaten (zie facet 5.1). Het auditteam heeft vastgesteld dat de werkveldcommissie periodiek wordt betrokken bij het signaleren en doorvoeren van verbeteringen. Het auditteam ziet dit als positief. De opleiding oordeelt dat zij voldoende in staat is om op grond van evaluaties verbeteringen door te voeren. Het kwaliteitsmanagementsysteem wordt op hogeschoolniveau ingesteld en uitgevoerd met resultaten op opleidingsniveau. Het systeem is hanteerbaar en past bij de opleiding.
Overwegingen Op basis van het bestudeerde materiaal, de gesprekken met docenten en studenten stelt het auditteam vast dat de opleiding op een gestructureerde manier evaluatieonderzoeken uitvoert. Ook stelt zij met genoegen vast dat er veel verbeteringen zijn doorgevoerd in de achterliggende periode. Er is voor het auditteam niet altijd voldoende zicht op de relatie tussen evaluatieresultaten en de uitgevoerde verbeteracties. Ook studenten geven aan dat zij hier niet altijd goed zicht op hebben. Hierdoor kan het auditteam voor dit facet geen ‘goed’ als beoordeling geven. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen, komt het auditteam voor het facet Maatregelen tot verbetering tot het oordeel voldoende voor beide opleidingsvarianten.
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld (facet 5.3) Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen • De docenten zijn vertegenwoordigd in de opleidingscommissie. De vertegenwoordigers in deze commissie zijn de verbindende factor naar het opleidingsteam. In het opleidingsteam AOT bespreken de docenten de onderwijsevaluaties en adviezen van de opleidingscommissie en beroepenveldcommissie. Daar wordt besloten welke adviezen op welke wijze zullen worden geïmplementeerd; de academiedirecteur is altijd
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
49/71
•
•
•
•
•
•
eindverantwoordelijk. Het kernteam overlegt tweewekelijks en daarnaast is er regelmatig informeel overleg. Het werkveld wordt betrokken in een beroepenveldcommissie (hiervan is ook een aantal alumni lid) en in de opleidingscommissie. Het werkveld heeft binnen de opleiding vooral een functie bij de inhoudelijke verbeteringen van het onderwijsprogramma. De beroepenveldcommissie kan, middels de twee genoemde commissies, het management en de docenten adviseren over vernieuwingen in de beroepspraktijk die gevolgen kunnen hebben voor de inhoud van het onderwijsprogramma. Ook is de beroepenveldcommissie betrokken bij het vaststellen van de competenties die leidend zijn voor de opleiding. Een lid van de beroepenveldcommissie is voorzitter van de opleidingscommissie Engineering (de gezamenlijke opleidingscommissie van de opleidingen Elektrotechniek, Werktuigbouwkunde en AOT). Het auditteam heeft een positieve indruk gekregen van de betrokkenheid die leden van de werkveldcommissie tonen bij de opleiding en van de kritische blik die zij hebben en naar voren durven te brengen. Studenten nemen deel aan de Opleidingscommissie, de kwaliteitskring en uiteraard aan de evaluaties van de cursussen. Zij leveren dus niet alleen evaluatiegegevens aan via formele enquêtes of informele contacten met docenten, ze leveren ook kwalitatieve feedback in de opleidingscommissie. In de opleidingscommissie worden verbetervoorstellen geformuleerd naar aanleiding van enquêteresultaten en als advies aan het opleidingsmanagement voorgelegd, zoals een voorstel om roosterproblematiek op te lossen door een roostermaker direct bij de opleiding te betrekken. Via de opleidingscommissie zien studenten eveneens toe op de uitvoering van evaluaties en verbetermaatregelen. De opleiding geeft aan dat studenten van oordeel waren dat de terugkoppeling van evaluaties en verbetermaatregelen beter kon, omdat veranderingen in veel gevallen in een volgend jaar plaatsvinden merken studenten vaak niet dat er met hun opmerkingen iets gebeurde. De communicatie wordt verbeterd door evaluatieresultaten in het vervolg te publiceren. Afgestudeerden zijn vertegenwoordigd in de beroepenveldcommissie en leveren van daaruit een bijdrage aan de kwaliteit van de opleiding. Daarnaast worden alumni anderhalf jaar na hun afstuderen gevraagd deel te nemen aan de HBO-Monitor. De respons daarop is gering. De academie Techniek en Omgeving voert in eens in de vier jaar ook zelf onderzoek uit onder alumni. De opleiding is van mening dat zij medewerkers, studenten, beroepenveld en alumni goed betrekken bij de interne kwaliteitszorg en de verbeterprocessen van de opleiding. Wel ziet zij in de formele communicatie met studenten over evaluaties en verbetermaatregelen nodig. Het auditteam heeft geconstateerd dat de beroepenveldcommissie erg betrokken is bij de opleiding en dat zij de opleiding van opbouwende kritische feedback kunnen voorzien vanuit het werkveld.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding de belanghebbenden bij de kwaliteitszorg van het onderwijs betrekt.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
50/71
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen, komt het auditteam voor het facet Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Interne kwaliteitszorg Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ positief.
2.6
Resultaten
Gerealiseerd niveau (facet 6.1) De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen • De opleiding beoordeelt het eindniveau van de student in belangrijke mate aan de hand van een integrerende onderzoeksopdracht, de zogenaamde afstudeeropdracht. Deze wordt uitgevoerd in het laatste semester bij een bedrijf/instelling. • De opleiding wordt afgerond met een afstudeeropdracht. Deze aanpak werkt goed, aldus de docenten en studenten. De student toont middels de afstudeeropdracht aan de theoretische kennis en praktische vaardigheden geïntegreerd toe te kunnen passen. Daarnaast toont hij vaardigheid in het rapporteren en presenteren van onderzoeksresultaten, en laat hij zien dat hij adequaat kan functioneren in de beroepspraktijk. De wijze waarop wordt getoetst of de eindkwalificaties door de student gehaald worden, is beschreven in het Afstudeerhandboek (november 2008). Studenten en docenten oordelen positief over de opzet van het afstuderen. • In 2010-2011 neemt de opleiding een nieuwe handleiding in gebruik. In de nieuwe handleiding heeft de opleiding de relatie met de Dublin descriptoren verduidelijkt en de diverse beoordelingsaspecten zijn door de opleiding voorzien van toelichtingen om de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid te vergroten. • Er worden door de opleiding eisen gesteld aan de afstudeeropdracht. De eisen zijn uitgewerkt met criteria aan de hand waarvan beoordeeld wordt of de student aan de eisen voldoet. Zo moet deze inhoudelijk betrekking hebben op beroepsgerichte onderwerpen en activiteiten die zich voordoen in de organisatie waar de student afstudeert. Ten tweede moet de opdracht onderzoeks- en oplossingsgericht zijn. • De studenten verrichten hun afstudeeropdrachten bij een grote diversiteit aan bedrijven en instellingen. Voorbeelden hiervan zijn AZN, Delta, Essent, Electrabel, Dow Chemical, Evides, SABIC Innovative Plastics, Imtech, Norske Skog Parenco en Cofely. • De opleiding beoordeelt de afstudeerprestatie aan de hand van het afstudeerrapport, de mondelinge presentatie/verdediging en het functioneren van de student tijdens de uitvoering van de afstudeeropdracht. Deze beoordeling gebeurt door de docentbegeleider en de gecommitteerde. De stagementor beoordeelt niet maar adviseert slechts en dan met name over het functioneren van de student in de praktijk. De
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
51/71
•
•
•
•
•
gecommitteerde is bij alle afstudeerpresentaties aanwezig. Hiermee wil de opleiding een eenzijdige beoordeling voorkomen en zodoende praktijkgerichtheid en een brede oriëntatie op het domein te garanderen. De bedrijfsmentor beoordeelt in het bijzonder het functioneren van de student. Dit wordt op twee momenten in de afstudeerstage gedaan, aan de hand van een hiervoor opgestelde checklist (zie ook document afstudeerhandboek Bijlage 4). Bij de beoordeling van het functioneren wordt gekeken naar sociaal-communicatieve vaardigheden als zelfstandigheid en samenwerken. Een verdere waarborg voor het niveau van afstuderen is de steekproefsgewijze aanwezigheid van een gecommitteerde: een onafhankelijke deskundige die niet betrokken is bij de afstudeeropdracht. Het auditteam heeft tien eindwerkstukken van studenten bestudeerd. Op basis hiervan beoordeelt het auditteam het gerealiseerde niveau van de opleiding als voldoende. Over het algemeen herkent het auditteam zich in het oordeel van de opleiding. De goede afstudeerproducten beschouwt het auditteam ook als heel goed, met voldoende diepgang, goed gekozen onderwerpen en een heldere opbouw van het onderzoek. De waardering van enkele eindwerkstukken vindt het auditteam niet helemaal traceerbaar. Deze lijken te hoog gewaardeerd. Zo werd bijvoorbeeld geen Engelse samenvatting en/ of een heldere structuur in opbouw aangetroffen terwijl dat wel wordt gevraagd. Het gegeven cijfer was in de ogen van het auditteam dan aan de hoge kant. De opleiding geeft aan dat de bedrijfsmentoren en gecommitteerden in het algemeen positief zijn over het niveau en de praktische relevantie van het afstudeerwerk van studenten: De (bijna) afgestudeerden kunnen goed functioneren in de beroepspraktijk. Dit blijkt uit de schriftelijke en mondelinge beoordelingen en evaluaties. Dit wordt tevens bevestigd door de gesprekken die het auditteam heeft gehad met het werkveld. In het voorjaar van 2010 is een onderzoek uitgevoerd onder alumni en werkgevers van afgestudeerden, waarover gerapporteerd is in Alumni- en werkveldonderzoek (mei 2010). De alumni zijn van mening dat ze voldoende technische kennis en vaardigheden hebben opgedaan, maar dat algemene onderwerpen als leidinggeven, managementvaardigheden en projectmatig werken meer aandacht zouden mogen krijgen. De werkgevers zijn in ruime meerderheid van mening dat de AOT’ers van Vlissingen voldoende theoretische kennis hebben en die kunnen toepassen. Ook het probleemoplossend vermogen beoordelen ze positief. Verbetermogelijkheid is leidinggeven. Als sterk punt noemen de werkgevers die aan het onderzoek hebben deelgenomen, de breedte waarin de studenten zijn opgeleid. Bovenstaande resultaten worden aan het auditteam bevestigd door de gevoerde gesprekken met werkveld en alumni. de HBO-Monitor editie 2009 worden de resultaten weergegeven van het evaluatieonderzoek onder afgestudeerden van 2007-2008. De opleiding scoort een 6.0 op het onderwerp voorbereiding op actuele beroepspraktijk. Dit is iets hoger dan het landelijk gemiddelde. De alumni beoordelen de basis die de opleiding hen geeft om competenties verder te ontwikkelen met een vier en een half tegen een landelijk gemiddelde van vier.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
52/71
Overwegingen Op grond van de bestudeerde afstudeerwerken van studenten en de gesprekken met leden van het werkveld en alumni is het auditteam overtuigd van het gewenste hbo-bachelorniveau van de studenten. Het auditteam is van mening dat het niveau van de afstudeerwerken tussen studenten verschillen vertoont. Naar de mening van het auditteam verdient het methodisch aanpakken van problemen door duale studenten aandacht. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen, met inbegrip van de opmerking over de prestaties van duale studenten in afstudeerwerken, komt het auditteam voor het facet Gerealiseerd niveau tot het oordeel voldoende voor beide opleidingsvarianten.
Onderwijsrendement (facet 6.2) Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Bevindingen • In het kader van het onderwijsrendement zijn vanuit de hogeschool streefcijfers geformuleerd met betrekking tot de kwantitatieve rendementen. Deze zijn in onderstaande tabel weergegeven. Overschrijding van de norm wordt weergegeven via kleurcodes: groen voor goed, oranje voor aanvaardbaar en rood voor onaanvaardbaar. Het auditteam merkt op dat deze normen opleidingbreed gelden. Kengetal
Goed (groen)
< 4.3 jr 1. Verblijfsduur van < 51,6 mnd afgestudeerden 2. Verblijfsduur van Uitvallers < 1 jr < 12 mnd > 2% 3. Marktaandeel HZ gewenste rendementen
Aanvaardbaar (oranje) 4.3 - 4.5 jr < 54 mnd 1,0 - 1.35 jr < 16 mnd 1,5 – 2,0 %
4. Propedeuserendement: Propedeuse binnen 2 jaar 5. Opleidingsrendement Diploma binnen 5 jaar
Rood > 4.5 jr > 54 mnd > 1.35 jr > 16 mnd < 1,5%
> 70 % > 63 %
Tabel 1 Overzicht van gehanteerde rendementsnormen door HZ
•
Uit de tabellen opgenomen in de zelfevaluatie blijkt voor de vijf bovenstaande normen, dat: 1. De eis ten aanzien van de gemiddelde verblijfsduur van afgestudeerden (< 54 maanden) door de AOT-opleiding in de opgegeven vijf jaar 2004/2008 vier maal werd gerealiseerd. De gemiddelde studieduur lag op 48,7 maanden.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
53/71
•
•
•
•
2. De eis ten aanzien van de gemiddelde verblijfsduur van de uitvallers (< 16 maanden) door de AOT-opleiding in de opgegeven vijf jaar 2004/2008 nooit werd gerealiseerd. De gemiddelde studieduur lag op 39 maanden. De opleiding geeft hierover aan dat ook hier de duale studenten een rol in spelen. In dat kader noemt de opleiding eveneens dat het van belang is, dat de opleiding vanaf 2007 het negatief bindend studieadvies is gaan toepassen. Hierdoor zal het voor studenten moeilijker worden om langer dan twee jaar ingeschreven te staan zonder de propedeuse te halen. Een laatste opmerking van de opleiding in dit kader, is dat het voorkomt dat duale studenten een groot deel van hun opleiding voltooien, maar niet afstuderen. Dit wordt veroorzaakt door werkomstandigheden. De opleiding wil de stijging van de uitval zoveel mogelijk beperken. Hiertoe worden sinds het studiejaar 2009-2010 intakegesprekken gevoerd. Vanaf 2010 zal worden gewerkt aan intensievere studieloopbaancoaching (SLC). Uit de ter beschikking gestelde informatie is gebleken dat: 1. de eis ten aanzien van het propedeuserendement (>70 procent binnen twee jaar) door de AOT-opleiding in de opgegeven zes jaar 2003/2009 eenmaal werd gerealiseerd. Het gemiddelde propedeuserendement lag met 57 procent ver onder de norm. De opleiding geeft als verklaring dat de duale studenten meer tijd nodig hebben voor het afronden van hun studie dan voltijdstudenten. De HZ AOT opleiding wil het propedeuserendement verbeteren door het invoeren van intakegesprekken en intensievere SLC; 2. de eis ten aanzien van het opleidingrendement (>63 procent binnen vijf jaar) werd door de AOT-opleiding in de opgegeven vijf jaar één maal gerealiseerd. Het gemiddelde opleidingsrendement lag met 55,2 procent bijna acht procent onder de norm. Als belangrijkste reden dat deze norm sinds 2007 niet meer gehaald wordt, geeft de opleiding aan dat duale studenten vaak langer over de studie doen. Voltijdse studenten studeren af binnen vijf jaar, het merendeel van hen uiterlijk in augustus vier jaar na de start van de opleiding. Volgens de opleiding is een deel van het te lage rendement te verklaren, omdat ze van baan veranderen. Het auditteam constateert dat de AOT-opleiding maar aan twee van de vijf eigen streefnormen voldoet. Het betreft de eisen gesteld aan verblijfduur van uitvallers, het propedeuserendement en het opleidingsrendement. Omdat de HZ duale studenten als de belangrijkste oorzaak aangeeft, heeft het auditteam gevraagd om uitsplitsing van de cijfers voor respectievelijk voltijd- en duale studenten. De getallen, zoals voor AOT door de studentenadministratie HZ opgegeven, zijn verschillend en geven in het algemeen een ongunstiger beeld. Het auditteam concludeert dat de propedeuse- en de opleidingsrendementen voor voltijd en duaal niet veel verschillen. Het opleidingsrendement van de opleiding voor zowel voltijd als duaal blijft achter bij de gestelde doelstellingen. Uit de aanvullende cijfers blijkt verder dat het aantal studenten dat zich voor het zesde, zevende of achtste jaar inschrijft, in de laatste jaren toeneemt. Dit gebeurt vooral bij de duale AOT-opleiding.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
54/71
Overwegingen Het auditteam concludeert na bestudering van de documenten en de gesprekken dat de opleiding een vrij goed inzicht heeft in de getallen die het onderwijsrendement bepalen. De HZ opleiding heeft eigen streefcijfers geformuleerd en vergelijkt de rendementcijfers op landelijk niveau. Voor de AOT-opleiding blijken drie van de vijf gemiddelde streefcijfers, berekend over een periode van een aantal jaren, niet te worden behaald; het betreft vooral de verblijfduur van uitvallers, het studierendement en in mindere mate het propedeuserendement. Uit nadere analyse van cijfers voor de voltijd en duale variant van de AOT opleiding blijkt, dat vooral het studierendement van duale studenten enorm laag ligt. De opleiding geeft aan dat duale studenten moeilijker te motiveren zijn om hun opleiding daadwerkelijk af te ronden, wanneer zij door hun werkgever hiertoe niet op bepaalde termijn verplicht worden gesteld. Het auditteam vindt de studierendementen van duale studenten een belangrijk verbeterpunt voor de komende jaren. De opleiding dient hier beslist gepaste actie op te ondernemen. De opleiding heeft aangegeven dat dit een belangrijk agendapunt vormt en dat de mogelijkheden hiertoe worden afgetast. Het auditteam ziet het als een positieve ontwikkeling dat er vanuit de hogeschool eisen gesteld gaan worden met betrekking tot de bedrijfsbegeleider, die kunnen bijdragen aan een betere en, inzichtelijker kwaliteitszorg. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen, in het bijzonder de rendementcijfers, komt het auditteam voor het facet Onderwijsrendement tot het oordeel voldoende voor de voltijd opleiding. Voor de duale variant komt zij tot het oordeel onvoldoende. Samenvattend oordeel Resultaten Voor de voltijd-opleiding geldt dat alle facetten met ten minste met een voldoende zijn beoordeeld. Daarmee is het onderwerp ‘Resultaten’ voor de voltijd-opleiding positief. Voor de duale opleiding geldt dat de kwantitatieve resultaten als onvoldoende zijn beoordeeld. Dit mede in het licht van de eigen gestelde streefcijfers. Het auditteam heeft het behaalde kwalitatieve resultaat als positief beoordeeld. Het kwaliteit van het gerealiseerde niveau weegt voor het auditteam dermate zwaarder, dat het totaaloordeel over het onderwerp ‘Resultaten’ positief is.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
55/71
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
56/71
3
Bijlagen
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
57/71
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
58/71
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
AOT-Techniek, Hogeschool Zeeland
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatie- of auditdeskundigheid
Lid auditteam NQA: Mevrouw drs. E. van Tiggelen
Lid auditteam: De heer ing. E.C.N. Puik
Relevante werkvelddeskundigheid
Studentlid auditteam: De heer A.J. van Scheepen
Lid auditteam: De heer Ir. G.J. Keilman, RO
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de leden van het auditteam:
De heer Ir. G.J. Keilman, RO De heer Keilman is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van algemene operationele techniek. Bovendien heeft de heer Keilman onderwijservaring als leraar scheikunde en Science. Hij heeft vanuit eerdere visitaties van onder meer de hbo-opleiding werktuigbouwkunde kennis van de accreditatiesystematiek. Bovendien heeft hij auditdeskundigheid opgedaan als senior operational auditor bij Corus BV. Voor deze visitatie heeft hij onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1963-1968 1968-1976 2003-2006
Middelbare School, HBS-B Universiteit, TH Delft, Ir. Chemische Technologie Universiteit, UvA A’dam, RO Operational Auditing
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
59/71
Werkervaring: 1974-1976 Leraar scheikunde, HAVO-top van Pedagogische opleiding, Rotterdam. 1976-1979 Leraar Science, Secondary School, Zambia. 1979-1984 Exxon BV, Rotterdam: Process Engineer, Groupleader Engineering Utilities, Day Supervisor Utilities. 1984-1999 Hoogovens Staal BV, IJmuiden: Productie Assistent, Proces Manager. Cokesfabrieken, Productie Manager Staalfabriek, Project Manager Engineering. 1999-2007 Corus Nederland BV, IJmuiden: Project Manager mega investeringen, Manager Engineering afdeling, Internal Auditor voor Corus Europa. 2007-heden Corus Nederland BV, IJmuiden//Tata Steel: Project manager & Risk manager investeringen.
De heer ing. E.C.N. Puik De heer Puik is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van algemene operationele techniek en vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld. Hij heeft onder meer internationale exposure aan bedrijven en instellingen gegeven van de vaardigheden van TNO op het gebied van de microsysteemtechnologie, waardoor TNO een herkenbare plaats heeft verworven als industrialisatiespecialist op het gebied van microtechnologie in Europa. Daarnaast heeft de heer Puik onderwijservaring als lector Embedded Micro Systems bij Hogeschool Utrecht, waar hij zich onder meer bezig houdt met de ontwikkeling en industrialisatie van draadloze sensorsystemen. In deze rol begeleidt hij AOT studenten tijdens praktijkgerelateerde opdrachten. Naast zijn rol als lector is hij directeur van de DotDotFactoryBV, een bedrijf dat zich bezig houdt met de operationele inzet van draadloze sensorsystemen. De sensorsystemen worden toegepast voor het bemeten van gebouwen of industriële werken ter verbetering van de veiligheid of ter verhoging van de efficiëntie bij onderhoudstoepassingen. Voor deze visitatie heeft de heer Puik onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1988-1990 HTS Elektrotechniek (deelopleiding) - Eindhoven 1987 Post HBO Cursus Microcontrollers - Eindhoven 1982-1987 HTS Werktuigbouwkunde - Eindhoven Werkervaring: 01/10-heden: 06/06-heden: 02/00-01/10: 09/89-01/00: 05/88-09/89:
Managing Director – DotDotFactory BV Lector Embedded MicroSystems - HU Faculteit Natuur & Techniek Programma Manager MST/MEMS - TNO Industrie & Techniek in Eindhoven Coach (groepsleider/projectleider) - Océ Technologies BV in Venlo Officier der Genie - 1e legerkorps van de Nederlandse Landmacht
Overig: Onderstaande octrooien zijn op naam geregistreerd in de octrooidatabase: Premier depot; Assembly by wire Premier depot; Fluid deposition by freezing WO2005022282; Method and means for manufacturing products NL1023427C; Machine base US6318844; Print head for an inkjet printer US5715100; Optical adjustment arrangement and method for a scanning system
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
60/71
Onderstaande documenten werden gepubliceerd / presentaties vonden plaats (sinds 2008) Agile Multi-Parallel Micro Manufacturing Using a Grid of Equiplets, Chamonix, France, Feb 2010 Worden computers ons de baas? Volkskrant, 8 augustus 2009 Nauwkeurig en flexibel positioneren”, dagvoorzitter symposium Mikrocentrum,11 juni 2009 We gaan weer zaken in besteden, Debat Industrial Maintenance Congress, 23/04 2008 HU-lectoren geven openbare les over slimme producten, Link Magazine 03/04 2008 Techniek van Venus – Humanoid of smart products, Openbare les HU, 4 april 2008 Impact forces reduction for high speed micro-production, IPAS 2008, Chamonix, France, February Statically Determined Gripper Construction, IPAS 2008, Chamonix, France, February 2008
De heer A.J. van Scheepen De heer Van Scheepen is ingezet als studentlid. Hij volgt dezelfde opleiding bij Hogeschool Utrecht, specialisatierichting Hogere Energietechnologie. De heer Van Scheepen is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is de heer Van Scheepen aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1998 - 2006 Atheneum, ECL te Haarlem 2007 - heden Algemene Operationele Techniek - specialisatierichting Hogere Energietechnologie, Hogeschool Utrecht Werkervaring: 2009 - heden Studentassistent AOT-lab, Hogeschool Utrecht Overig: 2010 - heden 2009 - heden 2009 - heden 2009 - 2009 2008 - 2009
lid programmaraad Onderwijs & Onderzoek lid dagelijks bestuur facultaire medezeggenschapsraad opleidingscommissie ambassadeur voor de faculteit minor Finland, Turku University of Applied Sciences voorzitter SROT (studievereniging AOT)
Mevrouw drs. E. van Tiggelen Mevrouw Van Tiggelen is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft expertise opgebouwd in organisatie- en cultuuroptimalisatie, begeleiden van organisatieveranderingen, management(team)begeleiding en – ontwikkeling, professionaliseren P&O-beleid en –instrumentarium, training & coaching, assessments. Mevrouw Van Tiggelen heeft de interne training NQA-auditor gevolgd. Zij is bekend met het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en is verder ingewerkt binnen de werkwijze van NQA. Opleiding: 1992 - 1998 1998 - 2005 2006 - 2007 2008 - 2009
VWO atheneum, Koning Willem II College, Tilburg drs. Economische psychologie + Sociale psychologie, Universiteit van Tilburg, Tilburg Post - bachelor Arbeidsrecht + Sociale zekerheid + Ontslagrecht, Avans+, Breda Leergang Instrumentarium van de HRM Professional, van den Broek & Partners, Zoetermeer.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
61/71
Werkervaring: 2009-heden Senior Consultant Organisation & Control, BDO Consultants B.V., ‘s-Hertogenbosch 2008-2009 Consultant/ Organisatieadviseur, BDO CampsObers adviseurs P&O, ‘sHertogenbosch 2005-2008 Junior Consultant Personeel & Organisatie, BDO CampsObers adviseurs P&O, ‘s-Hertogenbosch 1999-2004 Teamcaptain regio Zuid Nederland, Red Bull Nederland, De Bilt
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
62/71
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
63/71
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
64/71
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
65/71
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
66/71
Bijlage 3
Bezoekprogramma
Visitatiedatum: 12 oktober 2010 Tijdstip 08.30 – 09.00 uur
Programmaonderdeel Ontvangst
Deelnemers
09.00 – 11.00 uur
Materiaalbestudering
11.00 – 11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement Torn Broers, Edwin Romboud, Bob
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met studenten
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met docenten
Glabbeek, Noortje van Hoeijmakers, Jos Janssen, Bert Linde, Michel van der Romboud, Bob Veij, Wim de Vlug, Michael
14.00 – 14.45 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
Altena, Gordon (Electrabel, werkveld)) Goole, Saskia (EPZ, werkveld) Ingels, Thomas (student TUE, alumnus) Jong, Piet de (HVC, werkveld + alumnus) Kusters, Maurice (EDA, werkveld + alumnus) Maat, Haike (EPZ, werkveld) Verbrug, Michel (student TUE, alumnus) Verlinde, Jan (Total, werkveld)
14:45 – 15.00 uur
Pauze
15:00 – 15:30 uur
Rondleiding
15.30 – 16.30 uur
Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern overleg auditteam
16.30 – 17.00 uur
Tweede gesprek met Opleidingsmanagement opleidingsmanagement en afronding beschikbaar
17.00 – 17.30 uur
Afsluitend overleg auditteam
Bakker, Brendan (havo, 1e jaar) Dekker, Joost (NEM, afgestudeerd 2010)) e Emerenciana, Robert (mbo, 3 jaar) e Fijnaut, Leslie (mbo+hbo, 2 jaar Gelderland, Paul (DOW, duaal, 3e jaar) Hamelink, Martijn (havo, 4e jaar) Klootwijk, Eppo-Jan (EON-Benelux, duaal, e 2 jaar) O’Reilly, Conner (mbo, 2e jaar)
(auditteam) Management en docenten beschikbaar
(auditteam)
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
67/71
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
68/71
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
Bronnen: Businessplan Onderwijsinnovatie 2009-2012 HZ instellingsplan 2009-2012 Alumni- en werkgeversonderzoek 2010 Beroeps- en opleidingscompetenties van de werktuigbouwkundig ingenieur Competentiematrix AOT-duaal Competentiematrix AOT-voltijd Handboek Afstudeerstage HBO-monitor 2009 Internationale competentievergelijking Notulen Opleidingscommissie Onderwijs en Examen Regeling II REWIC studiegids 2010 Royaal het hbo bereiken Competentiebreakdown Competentiematrixen voltijd en duaal Cursusbeschrijvingen HBO-monitor HZ-infonet Keuzegids Hoger Onderwijs Kwaliteitsimpuls toetsen en beoordelen 2010 Literatuurlijst AOT Onderwijskompas (beknopte versie) Onderwijskompas april 2005 (uitgebreide versie) Stagehandboek CU08812 (in gebruik vanaf september 2010) Stagehandboek_v1.4 (in gebruik tot augustus 2010) Studenttevredenheidsonderzoeken Toetsbeleid 2005 Voorlichtingsbrochure Werkvormen en methodieken CV’s medewerkers Medewerkerstevredenheidsonderzoek (rapportage in powerpoint) Notulen Opleidingscommissie Personeelsbeleidsdocumenten Afstudeerhandboek CU08813 (in gebruik vanaf september 2010) Afstudeerhandboek 11-08 (in gebruik tot augustus 2010) Het gebouw en de voorzieningen: rondleiding HZ-Infonet, Virtual Learning Desktop (VLD) Leerlijn SLC Studiegids Cursusevaluaties (HBO-spiegel) HZ-infonet Notulen teamoverleg Streefcijfers en streefdoelen Handboek Afstudeerstage Hogeschool Studenten Administratie
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
69/71
Sleuteldocumenten: Onderwijs en Examen Regeling 2009-2010 deel I en II Oer deel I en II Competentiematrix 2010-2011 Personeelsbeleidsdocumenten HZ Leerlijn studieloopbaancoaching Kwaliteitszorg Onderwijs Hogeschool Zeeland Kengetallen (HBO-raad en Infonet) Alumni- en werkveldonderzoek 2010
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
70/71
Bijlage 5
No. 2. 3. 4.
5. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
16. 17. 18.
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Startcompetentie Kan ideeën genereren en initiatieven te nemen. Kennis en vaardigheden delen, up to date houden en uitbreiden Kan bij beroepsmatige en ethische dilemma’s een afweging maken op basis van maatschappelijk geaccepteerde normen en waarden en een bijdrage leveren aan een besluit. Kan op diverse manieren effectief communiceren Kan leidinggevende taken en managementtaken uitvoeren Kan reflecteren op eigen gedrag om feedback te geven en te ontvangen Kan reflecteren op eigen beroepsomgeving Kan een klantwens vertalen naar productspecificaties Kan een ontwerpproces plannen en sturen Kan knelpunten in een aan techniek gerelateerd bedrijfsproces signaleren en hiervoor oplossingen aandragen. Kan modellerings-, simulatie-, meet-, en beproevingstechnieken gebruiken Kan aspecten ten aanzien van bedrijfseconomie, organisatiekunde, arbeidsomstandigheden, veiligheid en milieu (transdisciplinaire aspecten) betrekken bij de werkzaamheden. Kan de betekenis van een ondernemingsplan en daaruit afgeleide plannen inschatten voor wat betreft de implicaties op zijn eigen werk. Kan op basis van technische en bedrijfskundige aspecten een aan techniek gerelateerd proces analyseren. Kan een globaal (=alles omvattend) ontwerp maken van een product of een aan techniek gerelateerd proces.
© NQA – Hs. Zeeland: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Algemene Operationele Technologie
71/71