Hogeschool Zeeland, Vlissingen Opleiding: Croho: Varianten:
Elektrotechniek, hbo-bachelor; 34267 voltijd en deeltijd
Visitatiedatum:
5 maart 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2008
2/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 9 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 29 34 37 41
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
45 46 51 55 56 58
3/59
4/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
5/59
6/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Elektrotechniek van Hogeschool Zeeland heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in januari 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 5 maart 2008. Het panel bestond uit: Dhr. ir. L. Nederlof (voorzitter, domeinpanellid); Dhr. dr. ir. C.J.M. Verhoeven (domeinpanellid); Dhr. P.J. de Vries (studentpanellid); Mw. drs. M.J.J. van Beers (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau en/of de oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De hogeschool Zeeland (HZ) heeft ongeveer 4000 studenten en ruim 300 medewerkers in de locaties Vlissingen en Terneuzen. Ongeveer 10 procent van de studentenpopulatie is afkomstig uit het buitenland. De HZ biedt 24 bachelor opleidingen aan in voltijd en een aantal ook in deeltijd en duaal. De HZ is sinds september 2004 georganiseerd in Departments: Maritime Operations; Engineering; Information and Communication; Health and Welfare; Education; Business Administration; Environment & Applied Science en Professional Core.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
7/59
Onder dit laatste Department vallen programmaonderdelen als taal-, communicatieve vaardigheden, onderzoeksvaardigheden, wiskunde en statistiek. De Departments staan onder leiding van een Head. Naast de verschillende Departments is er een aantal ondersteunende diensten. De opleiding Elektrotechniek maakt samen met de opleidingen Algemene Operationele Techniek en Werktuigbouwkunde deel uit van het Department Engineering. De opleiding wordt aangeboden in een voltijdse en deeltijdse variant. Een aantal studenten dat nu in het laatste jaar van de opleiding zit, heeft in de eerste twee jaren het Columbus-curriculum gevolgd. De brede propedeuse van dat curriculum werd gevolgd door alle Engineeringstudenten. Het programma was thematisch ingedeeld volgens de fasen van de product life cycle. In het tweede jaar van het Columbus-curriculum maakten studenten een keuze voor Mechatronica of Proces- en Energietechnologie. Vanaf het cursusjaar 2005-2006 is het KBL-curriculum (Koers Bepalend Leren) ingevoerd. In het cursusjaar 2007-2008 geldt het KBL-curriculum voor alle theoriesemesters en voor het cursusjaar 2008-2009 is ook het afstuderen volledig aangepast aan het KBL-concept. De speerpunten van het Department Engineering zijn: water, (duurzame) energie met productontwikkeling en MST (Micro Systems Technology) als enabling technology. Het aantal voltijdstudenten bij de opleiding Elektrotechniek bedraagt in 2007 64 en het aantal deeltijdstudenten 26. De totale omvang van het docententeam is 6 fte. Daarmee is de docent/student ratio 1:17 in de eerste twee jaar en 1:28 in de laatste twee jaar. Studenten vanaf cohort 2004-2005 zijn ingestroomd in het onderwijsmodel van de hogeschool Zeeland, zoals beschreven in het HZ Onderwijskompas. Studenten krijgen na het afronden van de opleiding de titel Bachelor of Engineering. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode februari 2008 inhoudelijk voor op het bezoek (5 maart 2008).
8/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in maart 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in mei 2008 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in september 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in september 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
9/59
rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding inhoudelijk is gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen.
10/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie hbo bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Opleiding Elektrotechniek Voltijd Deeltijd
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldaan Goed Goed Positief
Goed Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldaan Goed Goed Positief
Voldoende Voldoende Goed Positief
Voldoende Voldoende Goed Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Goed
Goed Goed
Voldoende Positief
Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
11/59
Doelstellingen opleiding Alle facetten zijn beoordeeld als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief voor de drie varianten. Programma De facetten Eisen hbo, Samenhang in het opleidingsprogramma, Afstemming tussen vormgeving en inhoud en Beoordeling en toetsing zijn beoordeeld als goed. Het facet Duur als voldaan en de overige facetten als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief voor de drie varianten. Inzet van personeel Het facet Eisen hbo en Kwantiteit personeel zijn beoordeeld als voldoende, het facet Kwaliteit personeel als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief voor de drie varianten. Voorzieningen Het facet Materiële voorzieningen is beoordeeld als goed, het facet Studiebegeleiding als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief voor de drie varianten. Interne kwaliteitszorg Het facet Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld is beoordeeld als voldoende, de overige facetten als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief voor de drie varianten. Resultaten Beide facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief voor de drie varianten. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is.
12/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
13/59
14/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De competenties van de opleiding Elektrotechniek zijn gebaseerd op de Beroeps- en opleidingscompetenties van de werktuigbouwkundig ingenieur (2002). Dit document is opgesteld door het landelijk overleg werktuigbouwkunde. In het toenmalige HZ-cluster Engineering is besloten om deze competenties ook voor de andere opleidingen binnen het cluster te gebruiken. De reden daarvoor was dat het op dat moment de meest complete set was om toe te passen als Engineering-brede competenties voor de opleidingen Elektrotechniek, Werktuigbouwkunde en AOT. Deze keuze is bevestigd door de beroepenveldcommissie van het cluster. Deze competentiebeschrijving is door het landelijk cluster van Engineeringopleidingen vastgesteld en op de website van de HBO-raad gepubliceerd. • Kenmerkend in deze competentiebeschrijving is de groepering in competenties voor maken, sturen, vertalen en algemene competenties. Binnen de competenties zijn de hbo-generieke competenties verwerkt. • De 18 competenties uit het Beroeps- en opleidingscompetenties van de werktuigbouwkundig ingenieur (2002) zijn door de Hogeschool Zeeland geclusterd tot 15 startcompetenties voor de Bachelor of Engineering. Deze competenties zijn uitgewerkt in een competentiebreakdown volgens het onderwijsconcept van Hogeschool Zeeland (HZ-Onderwijskompas, 2005). • In de competentiebreakdown is zichtbaar hoe de 15 startcompetenties vertaald worden naar deeltaken die de basis voor het opleidingsprogramma vormen. Het beroepenveld is op diverse momenten betrokken geweest bij het proces van de competentiebreakdown en heeft ingestemd met de resultaten ervan. De opleiding overlegt met het regionale beroepenveld over keuzes die specifiek zijn voor de context van de opleiding. De 15 startcompetenties zijn uitgewerkt in zeven generieke hbo-competenties en acht specifieke competenties voor de Bachelor of Engineering. In de cursussen van de opleiding zijn specifieke leerdoelen voor kennis, vaardigheden en persoonskenmerken opgenomen evenals beschrijvingen van beroepssituaties die ervoor zorgen dat de competenties invulling geven aan het domein Elektrotechniek. • Uitgaande van de visie op mens en maatschappij, geformuleerd door het HZ-cluster Engineering en gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel van de Bachelor of Engineering, is voor de major Electrical Engineering een beroepsbeeld opgesteld (OpleidingsKader).
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
15/59
•
•
•
De Hogeschool Zeeland heeft een aantal thema’s gekozen om zich als hogeschool (inter)nationaal te profileren, te weten duurzaamheid, veiligheid, ondergronds ruimtegebruik en ethisch handelen. Op deze thema’s zijn HZ-brede competenties geformuleerd. Deze gelden ook voor elektrotechniek. De opleiding werkt in het kader van studentuitwisselingen met buitenlandse instellingen samen in het zogeheten INHEE-verband en heeft in dat kader een beeld van internationale kwalificaties. De competenties van de minor System Support Management zijn mede gebaseerd op de eindtermen van de European Federation of National Maintenance Societies. Bij de ontwikkeling van de minor Micro System Technology is samengewerkt met de Hogeschool van Utrecht en enkele industriële partijen. De opleiding heeft onderzoek gedaan naar de aangepaste domeincompetenties Engineering aan de hand van het Profiel van de bachelor of Engineering (2006). Daaruit heeft de opleiding geconcludeerd dat het overnemen van het nieuwe profiel voor de opleiding op dit moment geen meerwaarde heeft. Het panel stelt vast dat de domeincompetenties voor een belangrijk deel overeenkomen met de competenties van de opleiding Elektrotechniek.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het curriculum van de opleiding Elektrotechniek is gebaseerd op de eindkwalificaties die landelijk zijn vastgesteld in het overleg van de werktuigbouwkunde opleidingen en zijn goedgekeurd door de HBO-raad in Beroeps- en opleidingscompetenties van de werktuigbouwkundig ingenieur (2002). Het panel stelt vast dat binnen de competenties de hbo-generieke competenties zijn verwerkt. • De 18 landelijke competenties zijn geclusterd tot 15 startcompetenties die vervolgens via een competentiebreakdown zijn opgedeeld in deeltaken. Aan deze set competenties zijn de HZ-brede competenties op het gebied van duurzaamheid, veiligheid, ondergronds ruimtegebruik en ethisch handelen toegevoegd. • Op hogeschoolniveau zijn de omschrijvingen van de Dublin descriptoren verder geconcretiseerd in de nota Royaal het HBO-niveau bereiken (2006). De vijf Dublin descriptoren zijn hierin vertaald naar zes aspecten van het hbo-niveau. Per aspect zijn vervolgens enkele niveaus gedefinieerd. Door deze aspecten en hun niveaus over de leerjaren te verdelen ontstaan duidelijke en haalbare ontwikkelingslijnen, die zowel bij de onderwijsontwikkeling als bij de -uitvoering gebruikt worden. Het panel stelt vast dat uit de zes aspecten en de uitwerking hiervan het hbo-niveau blijkt.
16/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
Ook doelstellingen op het gebied van algemene hbo-vaardigheden, die worden getraind door het Department of Professional Core (o.a. Presenteren en rapporteren, Systematische Probleemaanpak en Engels), zijn gekoppeld aan de Dublin descriptoren en dragen bij aan het te realiseren niveau van de opleiding.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor dit facet gelden ook de argumenten van de facetten 1.1 en 1.2. • De eindkwalificaties zijn landelijk afgesproken en zijn vastgelegd in Beroeps- en opleidingscompetenties van de werktuigbouwkundig ingenieur (2002). De opleiding Elektrotechniek van de Hogeschool Zeeland heeft deze competenties besproken met de eigen beroepenveldcommissie (verslagen bvc). De beroepenveldcommissie heeft bevestigd dat deze set aan competenties bruikbaar is voor alle opleidingen (majors) die onder het domein Engineering vallen. • De competentiebreakdown, die leidend is voor het huidige curriculum, is afgeleid van de landelijke competenties. Deze breakdown is in samenwerking met het beroepenveld tot stand gekomen. Voor het KBL-curriculum is een competentiebreakdown gemaakt, waarvan de zogeheten startcompetenties het eindniveau van de opleiding weerspiegelen. • In het Inhoudelijk OpleidingsKader (IOK) heeft de opleiding het beroepsbeeld vastgelegd. De afgestudeerde vindt een baan in de industrie, bij energiebedrijven of ingenieursbureaus, waar hij een bijdrage kan leveren aan het ontwikkelen van producten die de kwaliteit van het menselijk bestaan kunnen verbeteren. • De kwalificaties sluiten aan bij het beroep van de elektrotechnisch ingenieur: in het beroepsprofiel worden diverse rollen beschreven die de beginnend ingenieur moet beheersen. Afhankelijk van welke taken in de “ontwerpcyclus” het meest belicht worden, kunnen voor de Bachelor of engineering, major Electrical Engineering, drie functierollen worden onderscheiden, te weten; - Maken - ontwerper van componenten en/of systemen - Sturen - beheerder, supervisor - Vertalen - consultant, verkoper • Een elektrotechnisch ingenieur komt aan het begin van zijn carrière meestal terecht in een industriële bedrijfssector waarin productontwikkeling, productie en/of technische dienstverlening een belangrijke rol spelen. Bedrijven binnen de industriële sector zijn onder andere telecommunicatiebedrijven, productiebedrijven,
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
17/59
•
energieproducenten, installatiebouwers en technische adviesbureaus. Een pas afgestudeerde elektrotechnische ingenieur kan terecht komen in de volgende functies: automatiseringsmedewerker, commercieel medewerker, installateur, onderhoudsmedewerker, produktiebeheerder, produktontwikkelaar, researchassistent of systeemontwerper. De competenties zijn op landelijk niveau met het beroepenveld besproken. De betrokkenheid van het werkveld op dit niveau is in de documentatie beschreven. Ook op regionaal niveau heeft de opleiding de competenties met een werkveldvertegenwoordiging besproken. Hiervan is verslag gedaan in de notulen van de beroepenveldcommissie van de opleiding, die het panel heeft ingezien.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel heeft de literatuur bekeken die voor de courses wordt gebruikt en stelt vast dat deze van goed niveau is en relevant is bij de courses. Docenten maken voor ondersteunend materiaal gebruik van artikelen uit IEEE Spectrum en Elektronica en Embedded Systems. De literatuur is in de meeste gevallen actueel. Wanneer dit minder het geval is, worden aanvullende artikelen gebruikt of zijn er nauwelijks actuele ontwikkelingen. Er wordt tevens gebruik gemaakt van Engelstalige literatuur. • Ondersteunend lesmateriaal zoals PowerPoint presentaties, handleidingen en tutorials, wordt voor de studenten beschikbaar gemaakt via de elektronische leeromgeving Virtual Learning Desktop (VLD). • Een deel van het studiemateriaal is aan de beroepspraktijk ontleend. In de courses Elektromechanica en Aandrijftechniek wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van documentatie van fabrikant SEW: Plannen van aandrijvingen. Ook in een aantal andere courses heeft het panel voorbeelden gezien hoe de beroepspraktijk aan bod komt. • In het eerste semester van de propedeuse geeft de course Oriëntatie op de beroepspraktijk de studenten een introductie in het werkveld. In deze course vinden een aantal excursies plaats naar onder andere de Koninklijke Luchtmacht
18/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
•
Woensdrecht, Schelde Radarketen, Unitron IJzendijke, EPZ Borssele en Istimewa Vlissingen-Oost. Jaarlijks wordt de projectweek Bedrijven gehouden. Studenten werken gedurende een week in verticale teams (alle jaren gemengd) aan opdrachten die door bedrijven worden verstrekt. De studenten werken ook samen met een groep Franse studenten die voor dit project een week in Nederland zijn. Zowel het panel als de studenten zijn zeer positief over deze projectweek, met name over het werken in verticale teams. In het Engineering Project werkt een groepje van 3-5 studenten gedurende een semester aan een bedrijfsopdracht. Voorbeelden van deze opdrachten zijn: “Aanpassen van een CocaCola-verkoopautomaat”, “Autonomous light cell” en “Ankerpositie van een synchrone servomotor meten”. In de laboratoria staat testapparatuur die ook in het bedrijfsleven wordt gebruikt. Software voor simulatie en ontwerp is vergelijkbaar met wat in de praktijk gebruikt wordt: Multisim, Ultiboard, Labview, Matlab en Simulink. Het panel heeft de laboratoria gezien en stelt vast dat deze ruim opgezet zijn, goed uitgerust en goed toegankelijk voor studenten. De opleiding heeft een laboratorium voor microsysteem technologie dat vernieuwend is. Sinds 2004 is Hogeschool Zeeland actief op het vakgebied van de Microsysteem Technologie, in samenwerking met de Hogeschool Utrecht. Er wordt tevens gewerkt aan een internationale minor MicroSysteem Technologie (MST) en een laboratorium voor onderzoek en training. Deze ontwikkeling heeft een impuls gegeven aan het aanbod van courses aan de studenten Elektrotechniek. Studenten Elektrotechniek lopen stage in het eerste semester van het derde jaar en tijdens het afstuderen (tweede semester vierde jaar). In de stage werken studenten onder leiding aan verschillende opdrachten in bedrijven. Ook in de afstudeerfase werken studenten in de praktijk, maar dan grotendeels zelfstandig aan een vooraf afgesproken opdracht. Deeltijdstudenten zorgen er, in overleg met hun begeleiders, voor dat de opdrachten kunnen worden ingepast in hun dagelijkse werkzaamheden. Studenten leren door het hele programma heen hoe ze methodologisch verantwoord producten of diensten ontwerpen. Dit gebeurt in geconcentreerde vorm in het Engineering Project en de afstudeerfase. De opleiding participeert vanaf het cursusjaar 2008-2009 in het lectoraat ICT met het project “Domotica in de zorg”. Studenten van de opleiding leveren een bijdrage aan dit project in de vorm van toegepast onderzoek. In het studium generale is aandacht voor ontwikkelingen in het vakgebied: ingenieurs uit de beroepspraktijk vertellen hoe ze nieuwe methoden, werkwijzen en technieken toepassen in de praktijk. In het gesprek met het panel geven zowel studenten als docenten aan dat zij het studium generale regelmatig bezoeken. De onderwerpen die hier behandeld worden, sluiten goed aan op de praktijk. Tijdens het periodiek expertteamoverleg worden courses ontwikkeld en geactualiseerd en worden de onderwerpen en inhouden besproken en op elkaar afgestemd. Tevens wordt de inhoud geactualiseerd aan de hand van recente ontwikkelingen in het vakgebied. Daarbij wordt een keuze gemaakt, rekening houdend met de speerpunten die binnen de hogeschool en het department zijn benoemd. Belangrijke ontwikkelingen in het vakgebied waaraan in de opleiding
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
19/59
•
•
•
•
• •
aandacht wordt besteed zijn: microsysteem technologie, programmeerbare componenten (FPGA), embedded systems en mechatronica. De beroepsvaardigheden waar de opleiding aandacht aan besteedt zijn bijvoorbeeld: ontwerpen, analyseren, werken in multidisciplinaire teams, communiceren, leren leren, zelfstandig werken, oordeelsvorming en leiding geven. Deze zijn beschreven in de competentiebreakdown. Voor alle majorcourses is een beroepssituatie beschreven. Deze beroepssituatie vervult een richtinggevende rol tussen theorie en praktijk. De beroepssituatie is opgenomen in de coursebeschrijving. Beroepsvaardigheden worden ontwikkeld in de majorcourses door gebruik te maken van verschillende actieve werkvormen en door het uitvoeren van practicumopdrachten in de laboratoria, computerlokalen en werkplaats. In de courses Praktische Elektrotechniek en Integratief Project worden de ontwerpvaardigheden en praktijkvaardigheden aangeleerd en ontwikkeld. De beroepsvaardigheden worden verder ontwikkeld en getoetst aan de beroepspraktijk door het uitvoeren van ontwerpen onderzoeksopdrachten voor een opdrachtgever uit de beroepspraktijk tijdens de jaarlijkse projectweek Bedrijven, tijdens het Engineering Project, tijdens de stageperiode en tijdens de afstudeerperiode. De opleiding kent tevens een aantal internationale aspecten, te weten de internationale projectweek waarin 2e jaarsstudenten naar Frankrijk gaan en de mogelijkheid voor studenten om buitenlandse minoren (INHEE) te volgen. Alle studenten volgen tevens courses in de professional core. Het panel is positief over deze invulling voor de ontwikkeling van algemene vaardigheden. Uit de studentenenquêtes van studiejaar 2006-2007 blijkt dat de studenten vinden dat de courses aansluiten bij de praktijk. Het panel ziet dit bevestigd in het gesprek met studenten.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de competentiebreakdown is zichtbaar hoe de 15 startcompetenties vertaald worden naar deeltaken die de basis voor het opleidingsprogramma vormen. Per competentie zijn de deeltaken, structurele problemen, kenmerkende situaties, resultaten en criteria voor de kwaliteit uitgewerkt. De breakdown vormt de basis voor de opbouw van het curriculum. Dit wordt zichtbaar in de dekkingsmatrix.
20/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
•
In de dekkingsmatrix worden de van de competenties afgeleide deeltaken en de courses tegen elkaar afgezet. In deze matrix is terug te vinden aan welke competenties en deeltaken in een bepaalde course gewerkt wordt. Gebruik van de dekkingsmatrix garandeert dat alle competenties in voldoende mate in het programma aan bod komen. Tevens biedt de matrix aan studenten de mogelijkheid om een alternatief programma te volgen, waarbij toch de vereiste competenties worden verworven. In de dekkingsmatrix is het niveau van een course aangegeven aan de hand van deze “aspecten hbo-niveau”. Per course staat aangegeven aan welke precompetenties (uit de dekkingsmatrix) en aan welke structurele problemen (uit de competentiebreakdown) wordt gewerkt. Ook worden kennisindicatoren, vaardigheidsindicatoren en persoonskenmerkindicatoren aangegeven. Het hogeschoolbrede Onderwijskompas beschrijft volgens welke werkwijze de courses behoren te worden afgeleid van de (landelijk vastgestelde) startcompetenties, om te garanderen dat het gehele studieprogramma qua niveau, domein en oriëntatie aan de competenties voldoet. Op deze wijze is voor het KBLcurriculum een competentiebreakdown gemaakt. Dat wil zeggen dat er een volledige structuur is van de landelijk vastgestelde competenties naar de deeltaken in de courses. Daarin zijn eveneens opgenomen: kenmerkende situaties, resultaten, indicatoren voor kennis, vaardigheden en persoonskenmerken. De courses zijn afgeleid van de competentiebreakdown. Op basis van het overzicht stelt het panel vast dat alle competenties in het opleidingsprogramma aan bod komen. Met de competentiebreakdown dekt de opleiding het domein af en dit wordt in beeld gebracht in de dekkingsmatrix. In de dekkingsmatrix wordt de koppeling tussen de startcompetenties, de Dublin descriptoren en de courses zichtbaar gemaakt. In de courses wordt verwezen naar de competenties waaraan de studenten werken. De Dublin descriptoren beschrijven, via een vertaling, het niveau van de course (Royaal het HBO-niveau bereiken). Voor elke course is een coursebeschrijving gemaakt waarin o.a. is terug te vinden aan welke competenties wordt gewerkt en hoe deze worden getoetst. Met behulp van de indicatoren voor de kennis, vaardigheden en persoonskenmerken (KVP’s), de beschrijvingen van de toetsvormen en de beoordelingscriteria kan worden vastgesteld in welke mate studenten de competenties hebben gerealiseerd. Het panel heeft de coursebeschrijvingen gezien en stelt op basis hiervan vast dat het voor studenten duidelijk is aan welke competenties zij gaan werken. De beroepenveldcommissie is betrokken geweest bij de totstandkoming van de competentiebreakdown. Haar inbreng heeft ervoor gezorgd dat er specifieke kennis, vaardigheden en persoonskenmerken (KVP’s) voor de opleiding Elektrotechniek zijn toegevoegd om het opleidingsspecifieke karakter te borgen. Het panel concludeert dat studenten met het programma de startcompetenties kunnen behalen.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
21/59
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Samenhang tussen courses ontstaat vooral door het concentrische karakter van het programma: het heeft een toenemende complexiteit van de situaties, de contexten of van de kennis en vaardigheden in de studiejaren. Iedere course is afgeleid van competenties en deeltaken, waardoor samenhang in het curriculum geborgd is. Dit geldt tevens voor de deeltijd. • Het eerste semester is voor studenten met een niet-technische vooropleiding voornamelijk oriënterend en verwijzend. Door middel van de courses Oriëntatie op de Beroepspraktijk en Inleiding elektrotechniek krijgt de student snel een beeld van de beroepspraktijk en van het vakgebied van de elektrotechniek. • Voor elke course is beschreven aan welke precondities de student moet voldoen om aan de course te kunnen deelnemen. • Bij de ontwikkeling van elke course is voor elke Dublin descriptor aangegeven welk niveau bereikt moet worden. Daarmee wordt gewaarborgd dat het niveau van de course past bij de plaats die deze in het programma heeft. Hierbij wordt de verdeling over de studiejaren gehanteerd (Royaal het HBO-niveau bereiken). • De competenties worden ontwikkeld in de major-courses. Ter voorbereiding daarop volgen studenten vaardigheidstrainingen in courses van de Professional Core (PC). Voorbeelden van PC-courses zijn: wiskunde, Engels, communicatieve vaardigheden, onderzoeksvaardigheden en projectmanagement. Deze vaardigheden worden vervolgens in de major-courses gekoppeld aan kennis en persoonskenmerken en toegepast in de contextrijke omgeving van de major-courses. • Een deel van het programma is een keuzeprogramma: studenten kunnen kiezen uit een aantal minors en uit drie profielen. Minors zijn verbredend (uit een andere opleiding) of verdiepend (extra courses uit de eigen opleiding). De opleiding heeft er tevens voor gekozen de studenten meer keuze te bieden door aan het einde van het opleidingsprogramma drie profielen aan te bieden: technische informatica, mechatronica en commercieel ingenieur. Bovendien hebben studenten de mogelijkheid om een deel van de studie in het buitenland te volgen. Altijd wordt beoordeeld of de door de student gemaakte keuze bijdraagt aan het realiseren van de deeltaken. Daartoe zijn op opleidingsniveau keuzeregels opgesteld die zijn opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling deel 2 (OER 2). Dit proces wordt begeleid door een studieloopbaancoach. • De aansluiting tussen onderdelen van de PC en het opleidingsprogramma is niet altijd door studenten herkend. In het afgelopen studiejaar is de samenwerking tussen opleidingsdocenten en PC-docenten daarom versterkt met het oog op het verbeteren van de inhoudelijke samenhang. De meest concrete maatregel die is genomen, is dat het vak Engels niet meer algemeen is, maar ‘for specific purposes’, waarmee
22/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
docenten Engels de inhoud van hun course toespitsen op de inhoud van het bachelorprogramma. De studenten van Elektrotechniek geven aan dat dit nu verbeterd is. Uit evaluaties blijkt dat studenten de relatie tussen competenties en course-inhoud positief waarderen en dat zij positief zijn over de samenhang van de courses. Studenten bevestigen dit in het gesprek met het panel. Op basis van het materiaal is het panel ook van mening dat de courses in een logische volgorde op elkaar volgen.
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criterium - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Bij het ontwerp van het curriculum wordt rekening gehouden met spreiding in werkvormen en toetsmomenten om piekbelasting bij studenten te voorkomen. In het programma zijn drempels aangebracht om de studievoortgang en het niveau te bevorderen. Zo wordt bij iedere course het ingangsniveau genoemd. Bovendien dienen studenten alle semesters afgerond te hebben met uitzondering van het semester direct voorafgaand aan de stage, voor ze op stage mogen. Studenten mogen aan de afstudeerfase beginnen wanneer zij alle credits uit de voorafgaande semesters hebben behaald (OER deel 2). • Een student dient minimaal 37,5 credits te behalen in het eerste jaar van inschrijving om de studie te mogen voortzetten, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. Binnen twee jaar na inschrijving moet de propedeuse zijn afgerond (OER). • In de OER zijn termijnen opgenomen voor de bekendmaking van tentamencijfers, tentamen- en lesroosters en dergelijke. Met name voor het beoordelen van verslagen en rapporten is het niet altijd gelukt om die termijnen te halen. Studieresultaten van studenten worden verwerkt via de cijfermodule van HZ-Infonet, waar de cijfers altijd inzichtelijk zijn voor de studenten. Als studenten er voor kiezen is het zelfs mogelijk dat ze via een sms-bericht geïnformeerd worden over de invoer van nieuwe resultaten. De studenten geven in het gesprek met het panel aan dat zij over het algemeen deze informatie op tijd krijgen. • Docenten werken in de directe nabijheid van de leslokalen en werkruimtes voor studenten waardoor ze goed bereikbaar en benaderbaar zijn. Docenten helpen ook buiten de lesroostertijden hun studenten waar dat nodig is om de voortgang te bevorderen. E-mail is hiervoor een veel gebruikt communicatiemiddel. • Tijdens het tweewekelijks expertteamoverleg, maar ook tijdens informeel contact tussen docenten, worden knelpunten gesignaleerd en besproken. De feitelijke studielast van de studieonderdelen wordt bij evaluaties in kaart gebracht.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
23/59
•
•
•
•
•
Uit de evaluaties blijkt dat de lesroosters tot ontevredenheid hebben geleid bij studenten uit de hele hogeschool. Het College van Bestuur heeft daarom een projectgroep geformeerd om dit probleem op te lossen. De kwaliteit van de roosterinformatie is inmiddels sterk verbeterd. Er wordt hard aan gewerkt om de roosters tijdig voor studenten en docenten beschikbaar te stellen. De onderdelen Laplace en differentiaalvergelijkingen werden in het jaar 2006-2007 niet tijdig in het curriculum gegeven, waardoor studenten problemen kregen met het vak regeltechniek (struikelvak). In het studiejaar 2007-2008 is dat probleem opgelost, aldus de opleiding. Studenten deeltijd hebben twee lesavonden van vier contacturen per week, dus acht contacturen in totaal. Daarnaast wordt twaalf uren zelfstudie van hen geëist en dat blijkt in de praktijk haalbaar te zijn. De cursussen in het deeltijdprogramma zijn dezelfde als die van de voltijd, maar de werkvormen worden aangepast. Van de courses die in het studiejaar 2006-2007 zijn geëvalueerd blijkt dat de studielast van de courses als normaal wordt beoordeeld, maar wel minder tijd vergt dan de 10 uur die studenten gemiddeld per week aan een course zouden moeten besteden. Het gemiddeld aantal uren studie in de propedeuse is ongeveer 25 uur. Ook in het gesprek met het panel geven de studenten aan ongeveer 25 uur per week aan hun studie te besteden, in dit antwoord hebben de studenten alle onderdelen meegenomen. Het panel is van oordeel dat een dergelijke studiebelasting aan de lage kant is. Gemiddeld is het aantal contacturen 10-15 uur. Het panel heeft de tentamenresultaten ingezien en stelt vast dat deze gemiddeld genomen niet heel hoog zijn. Het panel komt tot het oordeel voldoende, omdat zij, gegeven de informatie van de studenten, de gerealiseerde studielast laag vindt.
Facet 2.5
Instroom
Voldoende
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten zijn toelaatbaar tot de opleiding Elektrotechniek met een havo-diploma met de profielen Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid, een vwo-diploma of een mbo-diploma Elektrotechniek niveau 4 met een hbo-doorstroomprofiel (Onderwijs- en ExamenRegeling, 2007-2008). Wanneer een student niet aan één van de genoemde vooropleidingseisen voldoet, wordt een toelatingsonderzoek uitgevoerd. De hogeschool werkt in regionaal verband met ROC’s aan een digitaal portfolio en een EVC-procedure, waardoor de aanwezigheid van competenties of kwalificaties bij studenten beter inzichtelijk wordt.
24/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
Mbo’ers elektrotechniek met een niveau-4-opleiding en het hbo-doorstroomprofiel, kunnen een aantal vrijstellingen krijgen. Daarmee kan de studieduur met een jaar bekort worden (OER 2007-2008). Voor mbo’ers die op het ROC niet het hbodoorstroomprofiel hebben gevolgd, biedt de hogeschool een schakelcursus wiskunde en natuurkunde aan. Deze cursussen zijn verplicht voor studenten die het doorstroomprofiel niet hebben gevolgd. Deze wordt gegeven in de avonduren en in twee weken aan het begin van de zomervakantie. Hogeschool Zeeland is met de twee Zeeuwse ROC’s in bespreking om te komen tot een mbo-hbo doorlopende leerlijn. Vanaf het studiejaar 2005-2006 kunnen vwo’ers met het profiel Natuur en Techniek kiezen voor een versneld traject. Deze studenten krijgen voor een aantal courses vrijstelling en volgen de eerste drie semesters een zwaarder programma, waardoor de studieduur met een half jaar bekort kan worden. Tot de deeltijdopleiding zijn uitsluitend studenten toelaatbaar die beschikken over een mbo-elektrotechniek, niveau-4-vooropleiding met hbo-doorstroomprofiel. Studenten met relevante werkervaring kunnen vrijstelling van de stage krijgen. Voor studenten zonder dit doorstroomprofiel worden twee keer per jaar schakelcursussen wiskunde en natuurkunde aangeboden door het Department of Professional Core. Deeltijdstudenten die niet voldoen aan de toelatingseisen kunnen een intake-gesprek aanvragen, waarin de voorkennis in kaart wordt gebracht. Met ingang van het cursusjaar 2008-2009 verloopt de toelating van deeltijdstudenten die niet aan de toelatingeisen voldoen via een toelatingsonderzoek en worden vrijstellingen verleend op basis van een EVC-traject. Om de aansluiting tussen de vooropleiding en hbo-opleiding te bevorderen zet de hogeschool de volgende voorlichtingsinstrumenten in: brochures en website, voorlichtingsdagen op de hogeschool en op scholen voor voortgezet onderwijs en ROC’s, begeleiding bij profielwerkstukken, mogelijkheid om een module te volgen via de HZ-website, en meeloopdagen. De voorlichting is niet alleen gericht op werving, maar ook op het afstemmen van de verwachtingen van scholieren met de realiteit van de opleiding, zowel wat inhoud als aanpak betreft. De opleiding doet mee aan het landelijke stimuleringsprogramma HBO-Sprint, waarvoor de HZ als doel heeft geformuleerd dat de instroom in 2007 15% groter is dan in 2003. Voor het project zijn extra faciliteiten beschikbaar op het gebied van marketing en werving, met het oog op instroombevordering. Deze activiteiten worden ontwikkeld en uitgevoerd in samenwerking met de andere bèta-opleidingen en de Dienst Marketing. Een bijzondere groep instromers wordt gevormd door buitenlandse studenten die een éénjarig traject volgen voor het behalen van het bachelordiploma Mechatronica of Commercieel Ingenieur. Het gaat hier om studenten met een bachelorgraad van een buitenlandse hogeschool of universiteit in een verwante opleiding. Deze studenten stromen in in het Engelstalige profiel Mechatronics of Commercial Engineering. Zij volgen het theoriesemester samen met Nederlandse studenten en worden bij hun afstudeerproject begeleid en geëxamineerd door een docent van de opleiding. De instroom varieert van 5 tot 12 studenten per semester, voornamelijk uit Frankrijk en
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
25/59
• •
•
•
Spanje. De toelating van buitenlandse studenten verloopt via een cv-onderzoek en een intake-gesprek of door de waardering van hun vooropleiding door Nuffic. De Hogeschool Zeeland heeft de Code of Conduct getekend. Het panel stelt op basis van de gesprekken vast dat het instroomniveau op het gebied van wiskunde bij mbo’ers te laag is. Zij missen kennis op bepaalde onderwerpen. Deze studenten kunnen een zomercursus volgen. Inmiddels is, sinds het studiejaar 2007-2008, de basiscursus wiskunde verplicht voor studenten die niet het doorstroomprofiel hebben gevolgd. Het effect van de maatregel was daarom nog niet goed zichtbaar. Studenten die afkomstig zijn van het mbo krijgen zonder nader onderzoek vrijstelling voor de stage, op basis van afspraken met twee mbo-instellingen in de regio. Het panel stelt echter vast dat in deze stage competenties aan bod komen, die niet in het mbo aan bod komen of niet op hbo-niveau aan bod komen. Een doorlopende leerlijn is hierbij niet zichtbaar. Omdat hier geen nadere aandacht aan wordt besteed komt het panel tot het oordeel voldoende. Gezien de opmerkingen van het panel over het instroomniveau wiskunde en over de vrijstellingen van de stage voor mbo’ers komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De formele studieduur van de opleiding is 240 credits. De wijze waarop de credits zijn verdeeld over de studiejaren is beschreven in de Onderwijs- en ExamenRegeling deel 2 (2007-2008). • De inschatting van de feitelijke omvang van een course gebeurt op basis van ervaring en vuistregels. Op basis van evaluaties onder studenten en waarnemingen van docenten worden werkvormen, opdrachten, literatuur en/of toetsvormen aangepast. • De formele studieduur van de opleiding is 240 EC. De wijze waarop de credits zijn verdeeld over de studiejaren staat in de OER en in de Studiegids. • Het opleidingsprogramma is verdeeld in courses. Bachelorcourses hebben een omvang van 7,5 EC. Courses van de Professional Core hebben een omvang van 2,5 EC of 1,25 EC.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
26/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het onderwijssysteem aan de hogeschool is Koers Bepalend Leren, dat uit wil drukken dat het onderwijs vraaggestuurd is en studenten keuzes hebben in een aantal onderdelen van hun opleiding. Een studieloopbaancoach helpt studenten in het keuzeproces en begeleidt hen tijdens de studie. • Het didactisch concept dat aan het KoersBepalend Leren ten grondslag ligt, is beschreven in het HZ-Onderwijskompas (2005). De kern is dat de hogeschool uitgaat van een sociaal-constructivistische visie op leren, waarbij leren zowel binnen als buiten de school plaats vindt en in formele en informele situaties. Het onderwijs is ingericht op het verwerven en realiseren van competenties bij studenten. • Deze visie op leren heeft geleid tot een didactisch model dat het ISP-model wordt genoemd: Informatie-Student-Praktijk. De docent zorgt in zijn courses voor een afwisseling tussen deze drie elementen. Het ISP-model wordt op een gevarieerde manier in het onderwijs toegepast. Een beroepssituatie, vaak gecombineerd met een beroepsproduct, staat altijd centraal in een course. De afwisseling met de theorie (Informatie uit het model) en de beginsituatie van de student (de Student in het model) was ook al leidend in voorgaande curricula (HZ-Onderwijskompas, 2005). • In het competentiegerichte onderwijs van de Hogeschool Zeeland wordt de verantwoordelijkheid voor het leerproces in de loop van de studie daarom van de docent naar de student verplaatst, om zo een toenemende zelfstandigheid bij de student te bevorderen. Dit komt niet alleen tot uitdrukking in afnemende docentbegeleiding tijdens opdrachten, maar ook in toenemende mogelijkheden voor de student om zelf leerdoelen te bepalen en zelf te bepalen waarop hij beoordeeld wenst te worden. De docenten, studieloopbaancoaches en programmacoördinator vervullen de rol van bewaker van de opleidingsdoelen: de studiekeuzes van de student moeten passen bij de te realiseren competenties. • Bij het opzetten van de courses is voor de docenten een catalogus beschikbaar met verschillende werkvormen. De hogeschool kiest onder andere voor: onderzoekend leren, werken met casuïstiek, probleem gestuurd leren, probleemoplossend en productgericht leren, hoorcollege, werkcollege, practicum en projectonderwijs. De docenten kiezen voor één of meerdere werkvormen in hun course. In onderling overleg, informeel en tijdens teamvergaderingen, worden de werkvormen op elkaar afgestemd om studenten een gevarieerd pakket aan te kunnen bieden. • Het didactisch concept en de organisatiestructuur van KBL zijn vanaf september 2005 ingevoerd. Om de overgangstijd te bekorten en de werkdruk bij docenten te verminderen, heeft de opleiding begin 2007 alle studenten ingepast in het KBLcurriculum. Dat betekent dat de modulen en blokken uit het derde en vierde jaar zijn geconverteerd naar courses van 7,5 credits. Hiervoor is een conversieoverzicht beschikbaar. • Voor de projectweek is gekozen om te werken met een verticaal project, waarin studenten van alle jaren samenwerken. Het panel vindt dit een originele, leerzame opzet en ook studenten zijn hier tevreden over. In dit verticale project doen tevens buitenlandse studenten mee.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
27/59
•
Studenten uit de propedeuse geven er in course-evaluaties (verslagen kwaliteitskring) blijk van dat ze tevreden zijn met werkvormen en studieactiviteiten en met de afwisseling in werkvormen. Het panel stelt op basis van de gesprekken en het materiaal vast dat de werkvormen goed aansluiten op het didactisch concept.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Goed
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De hogeschool heeft een begin gemaakt met een toetsbeleid. Hierin is vastgelegd: - dat aan een course deeltoetsen en een centrale eindtoets gekoppeld (kunnen) zijn; - op welke aspecten van het KBL-concept getoetst wordt: duurzame kennis, integratie van kennis/vaardigheden/persoonskenmerken in een beroepssituatie en een reflectieopdracht; - dat er voor iedere course een toetsmatrijs, beoordelingscriteria en een antwoordprotocol beschikbaar dienen te zijn; - dat de kwaliteit van toetsen bewaakt wordt; - dat studenten hun toetsen zelf archiveren in verband met de opbouw van een portfolio. • De opleiding Elektrotechniek past het toetsbeleid van de Hogeschool Zeeland toe (HZ Toetsbeleid, 2005). Het beleid houdt in dat er verschillende toetsvormen gebruikt worden, afhankelijk van de competenties en leerdoelen die de studenten in de course moeten realiseren. Naast schriftelijke tentamens gebruikt de opleiding presentaties, rapportages en werkstukken. Het HZ-toetsbeleid (2005) is nog voornamelijk gericht op procedurele zaken, zoals het tijdig aanleveren van toetsen, de toetsafname en de tijdige beschikbaarstelling van de resultaten. De validiteit en betrouwbaarheid worden bewaakt door toetsen met een collega te bespreken. Het panel stelt vast dat door het kleine team de formele borging niet optimaal is. • In de toetsmatrijs bij de coursebeschrijving is opgenomen hoeveel en welke soort toetsen de student kan verwachten en voor welk deel ze de eindbeoordeling bepalen. In de coursebeschrijvingen zijn tevens de beoordelingscriteria per toets beschreven. Alle courses worden in meerdere delen getoetst. De tussentoetsen tellen mee voor de eindbeoordeling. Hiermee wordt uitstelgedrag bij studenten voorkomen. • Studenten krijgen feedback op tentamens via inzage die meestal door docenten individueel wordt geagendeerd. Vaak komen alleen studenten met een onvoldoende resultaat naar die feedbackmomenten toe om zich te kunnen voorbereiden op de herkansing. De feedback op cases en opdrachten wordt voor een deel tussentijds gegeven door concepten te bespreken en voor een deel onmiddellijk na de afsluitende presentatie of na afloop van de course.
28/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
•
De toetsen zijn gebaseerd op de deeltaken en producten die in de courses beschreven zijn en op KVP-indicatoren. Er is derhalve een mengvorm van kennis- en inzichttoetsen en toetsen op basis van opdrachten, cases en dergelijke. De begeleiding en beoordeling van de stage is vastgelegd in het StageHandboek. Over het algemeen zijn studenten en werkveld tevreden over het oordeel en de wijze waarop het tot stand komt. Dit blijkt onder andere uit gesprekken en uit periodieke evaluaties van de stages. De afstudeerfase wordt getoetst met een afstudeerverslag en een presentatie/verdediging voor de examinator, de bedrijfsmentor en een externe deskundige (AfstudeerHandboek) (zie ook facet 6.1). De totale beoordeling vindt plaats op basis van een tussentijdse evaluatie van functioneren, een tussenpresentatie tijdens de terugkomdag, een eindevaluatie van het functioneren, evaluatie van de schriftelijke verslaglegging, evaluatie van de mondelinge presentatie en de projectresultaten. In het voorjaar van 2008 worden de afstudeercourses opnieuw ontworpen volgens het KBL-concept. Het systeem van beoordeling zal hierbij vermoedelijk geen ingrijpende wijzigingen ondergaan. Bij het afstuderen zijn standaard een examinator, een externe deskundige en de bedrijfbegeleider betrokken. De examencommissie van de opleiding Elektrotechniek vervult de functie zoals wettelijk vastgelegd. De commissie houdt zich onder andere bezig met het toekennen van studiepunten, het bespreken van cijferoverzichten en geven goedkeuring over de te volgen minor. Bij de beoordeling van projectwerk in groepen kan een peer-assessment deel uitmaken van de beoordeling. De tutor van de groep begeleidt dit beoordelingsproces en bespreekt de resultaten met de groep. Het panel heeft verschillende toetsen gezien en stelt vast dat deze van goed niveau zijn, waarbij zowel kennis als inzicht wordt getoetst. De toetsen sluiten goed aan op de courses en hebben in de meeste gevallen een goede beoordelingssystematiek. Uit course-evaluaties (2006-2007) blijkt dat studenten over het algemeen tevreden zijn over de toetsen en de wijze waarop ze passen bij het gegeven onderwijs.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Voldoende
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
29/59
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Iedere docent/ontwikkelaar is inhoudelijk deskundig in een bepaald deelvakgebied van de elektrotechniek en volgt de ontwikkelingen door middel van het lezen van vakliteratuur en het bezoeken van symposia en beurzen. • De hogeschool eist dat wat vakinhoud betreft docenten een adequate opleiding hebben gevolgd en bij voorkeur relevante werkervaring in de beroepspraktijk hebben. Hierop worden docenten geselecteerd in de selectieprocedure. Het expertteam voor de bacheloropleiding Elektrotechniek bestaat uit zes docenten die specifieke kennis en vaardigheden bezitten voor het domein van de opleiding. Van de docenten van het kernteam hebben er drie een hbo-opleiding Elektrotechniek en drie een wo-opleiding Elektrotechniek. Alle docenten werken fulltime bij de opleiding en zijn dus op dit moment niet werkzaam in de beroepspraktijk. Daarnaast worden andere docenten uit het Department of Engineering en het Department of Professional Core ingezet. • Alle docenten hebben ervaring in de beroepspraktijk, maar niet bij alle is dit recent. Alle docenten zijn didactisch geschoold en hebben didactische vaardigheden verworven om verbinding te leggen tussen de beroepspraktijk en de opleiding. • Docenten krijgen binnen hun aanstelling tijd om hun vakinhoudelijke kennis bij te houden. De mogelijkheden die de hogeschool daarnaast biedt om de vak- en beroepsinhoudelijke professionaliteit verder te ontwikkelen zijn: deelname aan kenniskringen van lectoraten, promotie in het HBO, doceren aan buitenlandse partnerinstellingen. Enkele docenten zijn lid van diverse beroepsverenigingen en netwerken zoals KIVI/NIRIA, IEEE en Embedded Systems Community en zij bezoeken via deze organisaties ook bijeenkomsten. • Docenten houden contact met de praktijk door stage- en afstudeerbegeleiding. Voor alle docenten is het mogelijk om stagiairs en afstudeerders te begeleiden. Hoeveel en welke docenten in enig jaar daadwerkelijk stagiairs of afstudeerders begeleiden is onderwerp van gesprek bij het vaststellen van de taakbelasting voor een jaar. Dit is een gesprek tussen leidinggevende en docent. De leidinggevende draagt er zorg voor dat alle docenten regelmatig begeleidende taken hebben, maar docenten kunnen in het overleg ook aangeven in enig jaar andere prioriteiten te willen leggen. • Ook met het uitvoeren van bedrijfsopdrachten (Engineering Project), de begeleiding van teams tijdens de jaarlijkse projectweek en hun lidmaatschap van de beroepenveldcommissie van de opleiding hebben docenten contact met de beroepspraktijk. • Het studium generale van de technische opleidingen zorgt voor een boeiende uitwisseling van kennis en ervaring tussen enerzijds het beroepenveld en anderzijds medewerkers en studenten. Het studium generale wordt eens per twee weken op maandagochtend gehouden. Een gastspreker uit het beroepenveld presenteert belangrijke ontwikkelingen, cases of leermomenten uit zijn beroepspraktijk aan een gehoor van docenten en studenten. • Het lectoraat ICT heeft in december 2007 voor het project “Domotica in de zorg” een subsidie toegekend gekregen. Vanaf het cursusjaar 2008-2009 zullen docenten en studenten van de opleiding een bijdrage leveren aan dit project in de vorm van toegepast onderzoek.
30/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
• •
Er zijn docentenstages mogelijk op basis van overleg tussen docent, head of department en P&O. Binnen elektrotechniek heeft één docent dit gedaan. Het panel concludeert dat geen van de docenten nog werkzaam is in de beroepspraktijk. Zij houden wel op andere manieren contact met de beroepspraktijk. Het panel heeft niet kunnen vaststellen dat de ervaringen van docenten met de beroepspraktijk daadwerkelijk gedeeld worden met collega’s en hun weg vinden naar het onderwijsprogramma. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het College van Bestuur heeft de D/S-ratio voor de opleiding Elektrotechniek vastgesteld op 1:30 (Personeelsbeleid HZ 2007-2010). Deze ratio is gebaseerd op enerzijds het onderwijsconcept van de hogeschool en anderzijds de bekostigingssystematiek in het hoger onderwijs. • Er werken zes docenten in het kernteam voor de opleiding aangevuld met enkele docenten uit andere opleidingen. De totale omvang van het docentenbestand is 6 fte. Bij de opleiding Elektrotechniek studeren 26 deeltijdstudenten en 64 voltijdstudenten. Dit geeft een ratio van 1:15. • Voor de uitvoering van de eerste twee jaar van het programma van de opleiding wordt 1,4 fte ingezet vanuit het kernteam voor majorcursussen. Voor de uitvoering van vaardigheidstrainingen, Professional Core courses genoemd, wordt ongeveer 1 fte ingezet in de eerste twee jaar van het programma. Dit levert een gemiddelde D/S ratio op van 1:17 in de eerste twee jaar van de opleiding bij een studentenpopulatie van 40. Tijdens de laatste twee jaar van het programma van de opleiding worden de courses vooral aangeboden voor samengestelde groepen. Deze groepen bestaan uit studenten van de opleiding Werktuigbouwkunde, internationale studenten of bijvoorbeeld studenten van Hogeschool Utrecht. • Een docent van het kernteam voor de opleiding Elektrotechniek voert ook coördinatietaken uit voor de andere opleidingen binnen het department Engineering. Dit betreft de organisatie van de stage en het afstuderen. Docenten van andere opleidingen coördineren andere gezamenlijke belangen voor Engineering zoals kwaliteitszorg en roostering. • De gemiddelde leeftijd van de docenten in het kernteam is 55 jaar (dd. 19 september 2007). De norm voor de gemiddelde leeftijd die de hogeschool heeft vastgesteld bedraagt 46 jaar.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
31/59
•
•
•
•
Het streefcijfer voor het ziekteverzuim is maximaal 6%. Het ziekteverzuim was 13,3% in 2004 en 6,7% in 2005. Het hoge ziekteverzuim voor de opleiding Elektrotechniek in 2004 en 2005 is veroorzaakt door een langdurig zieke medewerker met een burn-out. In 2006 was het verzuimpercentage 9,1%, dit percentage geldt voor het cluster waar de opleiding deel van uit maakt. Het hoge ziekteverzuim in 2006 is veroorzaakt doordat er langdurig twee medewerkers uitgevallen zijn die ingezet worden voor de opleiding Werktuigbouwkunde, wat geen invloed heeft gehad op de opleiding Elektrotechniek. Uit de evaluaties van de courses en besprekingen met studenten (kwaliteitskringverslagen) blijkt dat studenten tevreden zijn over de bereikbaarheid en inzet van docenten. Ze ervaren geen docententekort. Het panel ziet dit bevestigd in de gesprekken. De opleiding stelt vast dat het aantal docenten voor de uitvoering van het programma met al haar disciplines de ondergrens heeft bereikt. Het panel is het hier mee eens. Alleen door het genereren van extra inkomsten, is de kwaliteit te behouden om aantrekkelijk Elektrotechnisch hbo-onderwijs te verzorgen in Zeeland. Dit kan bijvoorbeeld door het verhogen van de instroom van het aantal studenten of door deelname van docenten aan gesubsidieerde projecten binnen de kenniskring van een lectoraat. Daarvoor zijn extra docenten aangetrokken. Het panel concludeert dat het aantal docenten bij de opleiding beperkt is, of zoals de opleiding aangeeft, dat de ondergrens bereikt is. De werkdruk voor de docenten is hoog, omdat zij met zes docenten de hele opleiding (en haar drie afstudeerrichtingen) draaiende houden. Het panel komt daarom op dit facet tot het oordeel voldoende.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Hogeschool is recent gestart met een nieuw personeelsbeleid, met name ten aanzien van het beoordelen van het functioneren van medewerkers. Dit beleid is op interactieve wijze met de Departments tot stand gekomen. • De Hogeschool Zeeland eist dat docenten vakinhoudelijk en onderwijskundig/didactisch bekwaam zijn. Docenten die geen of onvoldoende onderwijskundige en/of didactische deskundigheid bezitten, volgen een interne cursus didactiek en onderwijskunde. Deze cursus is extern gevalideerd door Fontys Hogescholen. • Om het onderwijs uit te voeren, te organiseren en te ontwikkelen hebben personeelsleden verschillende rollen, te weten: docent, tutor, studieloopbaancoach, programmacoördinator, stage- en afstudeercoördinator, kwaliteitscoördinator, EVC-
32/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
•
•
assessor, onderzoeker en PR-coördinator (Organisatie Department of Engineering 2007-2008). Op basis van de cv’s van de docenten en de gesprekken met studenten en docenten stelt het panel vast dat de docenten didactisch goed zijn en dat zij over voldoende vakinhoudelijke kennis beschikken. De competenties waarover een docent dient te beschikken zijn beschreven in de functiebeschrijvingen die samen het functiegebouw van de hogeschool vormen. Het functiehuis, het houden van plannings- en evaluatiegesprekken en het maken van POP’s is de combinatie van instrumenten die de hogeschool inzet om de kwaliteit van de medewerkers op peil te houden en waar nodig te actualiseren. Onderwijskundige en didactische bekwaamheid van docenten wordt op diverse manieren op peil gebracht en gehouden. Alle docenten beschikken over een onderwijsbevoegdheid. Nieuwe docenten zonder onderwijsbevoegdheid volgen een onderwijskundige en didactische cursus van een jaar. Alle docenten hebben cursussen en workshops gevolgd om hen voor te bereiden op nieuwe werkvormen en docentrollen die horen bij KoersBepalend Leren. Vanaf de invoering hebben docenten nog losse scholingen en trainingen gevolgd, zoals studieloopbaancoaching en EVC-assessor training. In de jaren voorafgaand aan de invoering van het KoersBepalend Leren is het team onderwijskundig begeleid door experts van het Regionaal Pedagogisch Centrum Zeeland (RPCZ) en het onderwijskundig centrum van de Universiteit Leiden (ICLON). Sinds oktober 2005 wordt het team van de opleiding Elektrotechniek ondersteund door een onderwijskundige van de Dienst Onderwijs van Hogeschool Zeeland. Deze onderwijsondersteuner begeleidt het team in de ontwikkeling van de courses. Docenten worden gefaciliteerd om deel te nemen aan symposia, vakbeurzen en congressen. Ook worden ze in staat gesteld om zich te abonneren op vaktijdschriften. Via workshops en intervisiebijeenkomsten kunnen docenten zich professionaliseren. Ook voor de invoering van KBL zijn docenten door middel van wokshops getraind. Verder zijn er trainingen voor het gebruik van de VLD (virtual learning desktop). In de functionerings- en ontwikkelingsgesprekken worden afspraken gemaakt over individuele inhoudelijke bijscholing. Dit is vorm gegeven door middel van een Persoonlijk OpleidingsPlan (POP) voor alle docenten. Deze worden samengebracht in een Scholingsplan, dat de scholingswensen in kaart brengt met het oog op het handhaven en verbeteren van de onderwijskwaliteit in de toekomst. In 2006 is de hogeschool gestart met het project “Passie voor professie”. Er zijn gesprekken gevoerd met alle medewerkers(groepen). De uitkomsten van het project hebben onder andere geleid tot een reeks van maatregelen en besluiten die zijn vastgelegd in de Besluitenbundel Domburggroep van april 2007. In verband met de naderende pensionering van personeelsleden (zie facet 3.2) binnen het kernteam dient er in de nabije toekomst tijdig aanvulling plaats te vinden, zodat de gewenste inhoudelijke spreiding gehandhaafd blijft om het vakgebied integraal te kunnen benaderen.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
33/59
•
Uit de evaluaties blijkt dat de opleidingsdocenten in het algemeen boven de 7,0 scoren op een tienpuntsschaal. Daar waar er scores beneden de 7,0 zijn, komt het didactisch functioneren aan de orde in het functioneringsgesprek tussen docent en Head of Department. Uit de cursusevaluaties blijkt dat studenten de vakkennis van docenten goed waarderen.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Hogeschool wil studenten een aangename en moderne leeromgeving bieden die stimuleert tot studeren en werken. De studenten en medewerkers van Elektrotechniek beschikken over een mediatheek, laboratoria, studentwerkplekken, leslokalen en ICT-voorzieningen. De mediatheek en ICT-voorzieningen zijn bestemd voor alle studenten van de hogeschool. Laboratoria, leslokalen en studentwerkplekken worden gedeeld met enkele andere opleidingen in het department. • Medewerkers delen vaak een werkruimte met één of twee collega’s. Iedere medewerker beschikt over een eigen computer of notebook met internetverbinding. • De hogeschool vernieuwt de leeromgeving van studenten en de werkomgeving van studenten en medewerkers voortdurend. In veel lokalen zijn moderne AV- en ICTmiddelen voorhanden. De mediatheek groeit toe naar een centrum voor informatieverwerving. De mediatheek biedt een cursus informatievaardigheden voor studenten aan. • De toewijzing van lokalen aan de opleiding wordt centraal geregeld via het Roosterbureau. Daarnaast kunnen studenten vrijelijk gebruik maken van roostervrije lokalen, laboratoria en dergelijke voor het werken aan individuele en groepsopdrachten. Er is een beperkt aantal groepswerkruimtes beschikbaar die gedeeld wordt met studenten van de andere Engineeringopleidingen. Studenten kunnen gebruik maken van het Open Leren Centrum of de mediatheek om opdrachten individueel of in groepen uit te werken. • Het panel stelt vast dat de apparatuur en de werkplaatsen adequaat zijn voor de doeleinden waarvoor ze gebruikt worden. De opleiding heeft in maart 2007 een nieuw laboratorium voor Microsysteem Technologie geopend. Daarnaast beschikt de opleiding over een laboratorium voor telecommunicatie en embedded systems, een laboratorium voor analoge en digitale elektronica, een laboratorium voor elektrische energietechniek en een laboratorium voor regeltechniek. Verder is er een werkplaats
34/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
•
•
• •
voor praktische elektrotechniek zoals assembleren en solderen. De opleiding heeft recent nieuwe test- en meetapparatuur aangeschaft voor het laboratorium voor elektronica, waaronder een vijftal National Instruments ELVIS (NI Educational Laboratory Virtual Instrumentation Suite) test- en meetsystemen. In het Informatiebeleidsplan 2005-2009 zijn de ICT-beleidsdoelstellingen voor de gehele hogeschool opgenomen. De uitvoering van dit plan ligt op schema. In eerste instantie maken de studenten gebruik van computers in de directe omgeving van de leslokalen en werkgroepruimtes. In de praktijk zijn alle computers van de hogeschool beschikbaar. De computer/studentratio op de hogeschool is 1:4,5. De opleiding heeft, in overleg met de Dienst Informatisering & Automatisering (DIA), de mogelijkheid om zelf software aan te schaffen. Zo werken studenten en medewerkers van de opleiding met de volgende software die specifiek is voor de opleiding: Multisim, Ultiboard, C++ Builder, Matlab, Simulink en Labview. Alle computers op de hogeschool bieden toegang tot internet en digitale leerbronnen. Studenten die beschikken over een laptop, kunnen via het draadloze netwerk toegang krijgen tot het internet en het intranet. De elektronische leeromgeving VLD (Virtual Learning Desktop) en het intranet HZ-Infonet vormen de basis voor het beschikbaar stellen van lesmateriaal en van de cijferadministratie van de opleiding. Via de mediatheek hebben docenten en studenten de beschikking over een aantal vaktijdschriften, zoals Elektronica + Embedded Systems (incl. EMC), E-totaal, Elektuur, ElektroData en IEEE publicaties. De mediatheek attendeert de medewerkers bovendien per e-mail op de inhoudsopgave van tijdschriften en medewerkers kunnen zeer gemakkelijk kopieën aanvragen. De tijdschriften in de mediatheek zijn door deze werkwijze altijd beschikbaar voor studenten. De Hogeschool beschikt over een boekhandel (die naast studieboeken ook literatuur en kantoorartikelen verkoopt), een uitzendbureau, en een kopieer- en printcentrum. Studenten zijn over het algemeen tevreden over de faciliteiten blijkt uit de gesprekken met studenten van de kwaliteitskring. Het panel ziet dit bevestigd in het gesprek met studenten.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Hogeschool wil dat de studiebegeleiding is afgestemd op de ontwikkelingsfase van de student. De begeleiding dient aan te sluiten bij de behoefte in het licht van de te bereiken eindresultaten. Studieloopbaancoaching (SLC) is ingevoerd met het oog
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
35/59
•
•
•
•
•
•
36/59
op het onderwijsconcept van de hogeschool, waarin de student courses kiest op grond van het studiekeuzetraject, het beroepsprofiel en de te verwerven competenties. De SLC begeleidt de student ook met het oog op de studievoortgang, ondersteunt bij studieproblemen en kan de student doorverwijzen naar de decaan of de studentenpsycholoog. De studenten, zowel voltijd als deeltijd, worden in het KBL-concept begeleid door een studieloopbaancoach (SLC) (SLC handleiding 2006/2007). Naast het verzorgen van studiecontracten heeft de SLC tot taak de student te gidsen naar die cursussen die passen bij de competenties die de student moet verwerven om aan het competentieprofiel van de bacheloropleiding te voldoen. Er zijn 80 SLC-uren beschikbaar per student over de hele studieloopbaan, waarbij het accent ligt op de eerste twee studiejaren (SLC Handleiding 2006/2007). Het maken van een POP wordt nu in het kader van de studieloopbaancoaching ingevoerd. De begeleidingsfaciliteiten zijn voor voltijd en deeltijd hetzelfde. Per semester sluit de student een studiecontract af. De SLC monitort dit zowel inhoudelijk als procesmatig. Als een student keuzes maakt die passen binnen het keuzeaanbod van een opleiding, dan accordeert de programmacoördinator het contract. Kiest een student cursussen buiten het keuzeaanbod, dan beslist de examencommissie over het studiecontract. Met ingang van cursusjaar 2007-2008 is er één docent tot vaste propedeuse-SLC benoemd. Vanaf het tweede jaar tot en met het afstuderen heeft iedere student een vaste SLC. Voor de huidige vierdejaarsstudenten bestaat het mentoraat nog. Iedere student heeft een mentor die de studievoortgang bewaakt. De student neemt in principe het initiatief voor een gesprek met de mentor, tenzij studieresultaten aanleiding zijn voor een gesprek. Ook de mentor ondersteunt bij studieproblemen en kan de student doorverwijzen naar de decaan of de studentenpsycholoog. Gedurende de stage en het afstuderen worden studenten op afstand begeleid met behulp van telefoon en e-mail (Stagehandboek en het Afstudeerhandboek). Bovendien worden de studenten minimaal één keer bezocht op hun stage-/ afstudeerplaats. Studenten die stagelopen of afstuderen in het ‘verre’ buitenland (op een afstand van meer dan 400 kilometer van Vlissingen), worden normaal gesproken niet bezocht. Met hen is er frequenter contact per telefoon en e-mail. Op basis van de bestudeerde afstudeerverslagen is het panel van mening dat meer terugkoppeling/begeleiding tijdens de afstudeerfase (met name op de schriftelijke verslaglegging) gewenst is. Op deze manier zouden problemen eerder worden gesignaleerd en grote fouten eerder worden opgemerkt, deze blijven nu af en toe in de scripties aanwezig. Door een intensievere afstudeerbegeleiding (met meer docenten) zou er meer uit de afstudeerders te halen zijn. Voor studenten zijn diverse informatiebronnen beschikbaar. De belangrijkste daarvan zijn het infonet en de digitale leeromgeving daarbinnen: de VLD (virtual learning desktop). Studenten ontvangen volgens de Hogeschool tijdig de correcte informatie over hun studieprogramma. De studenten die het panel heeft gesproken zijn tevreden over het gebruik van de VLD. Het panel heeft de VLD gezien en stelt vast dat hier alles duidelijk en overzichtelijk wordt weergegeven.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
•
•
Via het HZ-Infonet - het intranet van Hogeschool Zeeland - hebben studenten en medewerkers toegang tot studiegidsinformatie, literatuurlijsten, roosters, studieresultaten, de coursebeschrijvingen en andere relevante informatie. Een belangrijke bron van informatie is de Onderwijs- en ExamenRegeling (OER). Deel 1 van de OER bevat algemene HZ-brede afspraken en regelingen. Het tweede deel (OER 2) is opleidingsspecifiek. Beide delen zijn voor iedere student en medewerker beschikbaar via HZ-Infonet. Ten behoeve van de studievoortgang hebben studenten, coaches en mentoren toegang tot de cijfermodule van Infonet. In dat systeem kunnen alle betrokkenen zien of de student op schema ligt en modules of courses met voldoendes afsluit. De gegevens zijn desgewenst aanleiding tot gesprekken. Bovendien zijn de cijferoverzichten punt van bespreking bij de examencommissievergadering, waarbij de decaan van de opleiding ook aanwezig is. Coaches, mentoren en docenten kunnen tevens gebruik maken van het cijferprogramma HZ-coach. Het panel komt tot het oordeel voldoende omdat tijdens de afstudeerfase meer terugkoppeling en begeleiding gewenst is om zo de signaalfunctie te verbeteren en te voorkomen dat fouten in de scripties blijven zitten.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Hogeschool heeft in het document Kwaliteitszorg Onderwijs Hogeschool Zeeland (2006) op hoofdlijnen doelen geformuleerd ten behoeve van de onderwijsprocessen. Ook zijn de normen om de kwaliteit van het onderwijs te toetsen, beschreven. Tevens beschrijft het plan de onderzoeksmethode en -frequentie en de te ondernemen acties indien niet aan de norm wordt voldaan. In de Evaluatiekalender is voor een periode van drie jaar aangegeven wanneer evaluaties worden afgenomen. De opleiding Elektrotechniek volgt deze evaluatiekalender. Waar nodig zet de opleiding zelf evaluatie-instrumenten in om eigen gegevens te genereren. In het studiejaar 20062007 is dat ook nodig geweest omdat het digitale meetinstrument niet goed werkte. • Hogeschool Zeeland heeft een Bureau Kwaliteitszorg dat de interne kwaliteitszorg centraal aanstuurt (Kwaliteitszorg Onderwijs Hogeschool Zeeland, 2006) en onderhoudt contacten met de kwaliteitsmedewerkers van de departments. Eén van de medewerkers van het department heeft de rol van kwaliteitsmedewerker. • Ten behoeve van de analyse van de uitkomsten heeft de Hogeschool een KBLontwikkelmatrix ontwikkeld waarmee de invoering van KBL onderzocht kan worden,
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
37/59
•
•
•
•
•
•
•
38/59
en per opleiding in kaart gebracht kan worden waar deze staat in haar ontwikkeling. Deze matrix is onderdeel van het kwaliteitszorgsysteem (Kwaliteitszorg Onderwijs Hogeschool Zeeland, 2006). In het studiejaar 2006-2007 is de KBL-ontwikkelmatrix in een pilot voor het eerst bij een aantal opleidingen toegepast. Sinds de invoering van Kwaliteitszorg Onderwijs Hogeschool Zeeland (KO-HZ) wordt het onderwijs systematisch geëvalueerd. Daarvoor is een evaluatiekalender opgesteld die als bijlage aan het KO-HZ is toegevoegd. Vanwege strubbelingen bij de invoering van een nieuw evaluatie-instrument HBO-spiegel in het cursusjaar 2005-2006 zijn niet alle evaluaties die gepland waren uitgevoerd. De prioriteit is gegeven aan het evalueren van de cursussen uit het nieuwe KBL-concept, het functioneren van de studieloopbaancoach en globale evaluatie van het oude programma. Enkele opleidingen hebben ook stages geëvalueerd. In het cursusjaar 2006-2007 worden naast de onderwijsevaluaties ook studenttevredenheidsonderzoeken uitgezet en worden stage en afstuderen geëvalueerd. Het kwaliteitszorgtraject is gekoppeld aan de planning&control-cyclus. Hiermee verkrijgt het College van Bestuur inzicht in de onderwijskundige ontwikkeling en het niveau van de opleidingen, en de plannen die opleidingen maken om de bereikte kwaliteit te handhaven of te verbeteren. Courses worden na afloop op diverse aspecten geëvalueerd aan de hand van enquêtes die digitaal aan studenten worden voorgelegd. In gesprekken met studenten in de kwaliteitskring wordt naar de achtergrond gevraagd van scores, vooral als die beneden de norm zijn. Ook kunnen studenten andere punten aan de orde stellen. De resultaten van de effectmetingen en de gesprekken met de kwaliteitskring leveren ook input voor verbeteracties. Studenten die voortijdig de opleiding staken voeren een exitgesprek met de decaan. Tweejaarlijks wordt door het Bureau Kwaliteitszorg onderzocht of de voorzieningen voldoen aan de eisen van de studenten. Ook de organisatie van de stage wordt geëvalueerd in samenwerking met het bureau dat zorg draagt voor de organisatorische aspecten van de stage, TWZ. Alumni leveren een evaluatieve bijdrage door hun deelname aan de HBO-Monitor. In 2003 heeft voor het laatst een groot onderzoek plaatsgevonden onder afgestudeerden van de HZ-Engineeringopleidingen en werkgevers (Startbekwaamhedenonderzoek). Werkgevers worden eens per drie jaar bevraagd via een enquête. Eens per twee jaar wordt een studenttevredenheidsonderzoek en een medewerkerstevredenheidsonderzoek uitgevoerd. In december 2004 heeft er een Periodiek Arbeidsgezondheidsonderzoek en een Arbo/Veiligheidsonderzoek plaatsgevonden. De streefdoelen van de opleiding en de hogeschool zijn weergegeven in Kwaliteitszorg Onderwijs Hogeschool Zeeland. In kwantitatieve zin worden de streefdoelen gesteld op minimaal 7,0 op de tienpuntsschaal en 3,5 op de vijfpuntsschaal. Het panel concludeert dat de opleiding periodiek wordt geëvalueerd en dat de instrumenten van voldoende kwaliteit zijn.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het evaluatiesysteem zijn de HZ-normen de basis voor het al dan niet inzetten van verbeteracties op alle punten van het accreditatiekader, dat geldt als uitgangspunt voor de beoordeling van de eigen kwaliteit. • In het kwaliteitsplan van de hogeschool is voor ieder onderdeel een verbetercyclus vastgesteld met een eigen tijdpad. Courses worden bijvoorbeeld halfjaarlijks geëvalueerd en bijgesteld. De studiegids en de OER worden eens per jaar geëvalueerd en bijgesteld. • De kwaliteitskring formuleert duidelijke adviezen aan de Head of Department, bijvoorbeeld met betrekking tot de werkwijze van docenten, computerfaciliteiten en de informatievoorziening binnen de opleiding. De Head of Department brengt ze vervolgens in het team, terwijl de opleidingscommissie er op toeziet dat adviezen worden omgezet in acties. • Een belangrijk voorbeeld van de verbetercyclus is de verbetering van de courses. Het expertteam Elektrotechniek heeft veel energie gestoken in de evaluatie en de verbeteringen van de courses. Alle courses zijn na de evaluaties in 2005-2006 bijgesteld (waar dat nodig was) en besproken in het team. • Het panel stelt vast dat de opleiding een groot aantal adviezen heeft opgevolgd van de visitatiecommissie die de opleiding in 2002 heeft beoordeeld. In het bestuurlijk natraject (2005) is overzichtelijk weergegeven welke effecten bereikt zijn met de maatregelen. Samengevat uit de Stand van Zaken notitie dd. april 2006 luiden deze: - Onderzoek krijgt systematisch aandacht in het onderwijs, onder andere in de courses Systematische Probleem Aanpak en Onderzoek/methodologie. - Contacten met het werkveld worden door middel van de beroepenveldcommissie in een jaarlijkse cyclus gebruikt om het curriculum en de opleidingsdoelen te bespreken en om input te krijgen vanuit het werkveld. - De invoering van een nieuw systeem van kwaliteitszorg leidt tot meer betrokkenheid van de medewerkers waardoor kwaliteitscycli eenvoudiger gesloten worden. Hoewel de implementatie ervan nog maar net begonnen is zijn er al goede resultaten op dit terrein geboekt. - De opleiding heeft in de sfeer van voorlichting en aanpassing van het programma maatregelen genomen om de instroom te bevorderen. - Deelname aan het programma HBO-Sprint betekent een extra impuls aan wervings- en ontwikkelingsactiviteiten. - De studiebegeleiding is zo persoonlijk van aard dat er goed inzicht is in de redenen van studieuitval.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
39/59
•
Uit het document Verbetermaatregelen (2007-2008) blijkt dat twee verbeterpunten zijn: Coördinatie van de courses verzorgd door het department Professional Core (PC) en communicatie tussen studenten en opleiding. Ook zijn drie werkpunten uit de verbetermaatregelen 2005-2006 nog niet in voldoende mate gerealiseerd. Op basis van een probleemanalyse zijn in het document concrete verbetermaatregelen genoemd, met een verantwoordelijke en een einddatum. Van de verbetermaatregelen uit 2005-2006 staan hier tevens de resultaten weergegeven.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het document Kwaliteitszorg Onderwijs Hogeschool Zeeland (2006) bevat een overzicht van rollen van betrokkenen: docenten, kwaliteitscoördinatoren, studenten, opleidingscommissies, kwaliteitskringen en beroepenveld. • Bij de verbetering van het onderwijs speelt de departmentbrede Opleidingscommissie een essentiële rol. In de Opleidingscommissie zijn het werkveld, studenten en docenten van alle opleidingen van het department vertegenwoordigd. De commissie komt vier keer per jaar bijeen. De commissie heeft een adviserende taak aan het opleidingsmanagement en ziet toe op de uitvoering van evaluaties en verbetermaatregelen. • De respons op vragenlijsten is in een aantal gevallen te laag geweest om betrouwbare uitspraken te doen. Om de respons te verbeteren heeft de Hogeschool onderwijsevaluaties in het studiejaar 2006-2007 op basis van de studiecontracten afgenomen, waardoor de respons bij alle opleidingen naar verwachting zal stijgen naar rond de 70 procent. Tevens kunnen de resultaten onmiddellijk na afname van de vragenlijst met studenten besproken worden. Het panel stelt vast dat de respons binnen Elektrotechniek verbeterd is. • Het betrekken van medewerkers bij kwaliteitszorg gebeurt via teamoverleggen en de opleidingscommissie. De docenten bespreken onderwijsevaluaties en adviezen van de kwaliteitskring, opleidingscommissie en de beroepenveldcommissie (BVC) in teambesprekingen. • Studenten worden bij het verbeteren van de onderwijskwaliteit betrokken via kwaliteitskringen en de opleidingscommissie. Sinds april 2005 heeft de opleiding Elektrotechniek een kwaliteitskring ingesteld. Deze bestaat uit de kwaliteitszorgmedewerker en vier studenten, één uit ieder leerjaar. De kwaliteitskring komt minimaal vier keer per jaar bijeen om alle evaluaties van de opleiding systematisch door te lopen. Naar aanleiding van de evaluaties worden adviezen geformuleerd. De kwaliteitszorgmedewerker bespreekt de adviezen met de Head of
40/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
•
•
•
•
Department, die vervolgens vaststelt welke adviezen worden omgezet in acties. Vervolgens wordt in een teamoverleg vastgesteld wie de actie gaat uitvoeren en wanneer dit gereed zal zijn. Het panel stelt vast dat de kwaliteitskring en de terugkoppeling naar medestudenten op informele wijze loopt. Terugkoppeling van evaluatieresultaten en besprekingen in de kwaliteitskring vindt op informele wijze plaats. Van de studenten uit de kwaliteitskring wordt verwacht dat zij hun medestudenten informeren over de afspraken en verbetermaatregelen. Het panel stelt op basis van het gesprek met studenten vast dat dit vaak niet gebeurt. De opleiding wil in de toekomst een digitale nieuwsbrief uit brengen. De beroepenveldcommissie (BVC), waarin het werkveld vertegenwoordigd is, heeft vooral een functie bij de inhoudelijke verbeteringen in het onderwijsprogramma (reglement voor de BVC). De BVC adviseert management en docenten over vernieuwingen in het curriculum als gevolg van veranderingen in de beroepspraktijk. Tevens heeft de beroepenveldcommissie inbreng gehad bij de ontwikkeling van de competentiebreakdown (notulen van de beroepenveldcommissievergaderingen). Leden van de BVC zijn daarnaast ook betrokken bij het verbeteren van curriculumonderdelen en ze leveren bijdragen aan het begeleiden van projecten die studenten in de beroepspraktijk uitvoeren. De vertegenwoordiging van het beroepenveld Elektrotechniek is afkomstig uit de regio en werkzaam bij nationaal of internationaal georiënteerde bedrijven. Ervaringen van alumni worden via de HBO-Monitor ingebed in het verbeterproces van de opleiding. Belangrijk voor de opleiding zijn de frequente relaties met een behoorlijk aantal afgestudeerden die lid zijn van de beroepenveldcommissie, als externe deskundige optreden bij afstudeerbeoordelingen, bedrijfsmentor zijn voor stagiairs, gastlessen geven en excursies organiseren. Deze activiteiten worden met de betrokkenen geëvalueerd. De opleiding heeft buiten de HBO-Monitor en alumni die beroepenveld worden, geen contact met haar alumni, aldus de afgestudeerden. De Onderwijs- en ExamenRegeling wordt elk jaar geëvalueerd in de opleidingscommissie en indien nodig aangepast. Het gaat hierbij alleen om de Bachelorspecifieke bijlage (OER 2). Het overige deel van de Onderwijs- en ExamenRegeling (OER 1) is HZ-breed en wordt door de hogeschoolraad geëvalueerd. Het panel komt tot het oordeel voldoende, omdat de betrokkenheid van de alumni beperkt is en formele terugkoppeling naar studenten nauwelijks plaatsvindt.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Voldoende
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
41/59
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De beoordeling van het eindniveau van de student vindt plaats aan de hand van een integrerende opdracht, de afstudeeropdracht. Deze wordt meestal uitgevoerd bij een bedrijf/instelling. De afstudeeropdracht dient te voldoen aan eisen die zijn beschreven in het Afstudeerhandboek: de opdracht bevat analyse- en ontwerpelementen, sluit aan bij het domein/curriculum van de opleiding, heeft een omvang van 80-100 dagen, is één samenhangende opdracht en heeft voldoende prioriteit bij de opdrachtgever. • De wijze waarop wordt getoetst of de eindkwalificaties door de student gehaald worden, is eveneens beschreven in het Afstudeerhandboek. Voor de beoordeling van het afstudeerwerk is een protocol opgesteld waarin houdingsaspecten zijn opgenomen, en ook criteria voor de verslaglegging en de presentatie. Ten behoeve van de laatste twee aspecten zijn gedetailleerde formulieren opgesteld. Het panel heeft de wijze van beoordelen bestudeerd en stelt vast dat sommige onderdelen zwaar wegen in verhouding tot hoe belangrijk ze zijn. Studenten zouden een voldoende eindoordeel kunnen halen, met een onvoldoende voor de rapportage (D1+D2) en een onvoldoende voor de mate waarin aan de opdracht is voldaan (F). Bijvoorbeeld door wegingsfactoren zou een beoordeling eerlijker zijn. De docenten geven in het gesprek met het panel aan dat deze er nu niet zijn. Door het invoeren van geschikte weegfactoren voor de diverse punten van beoordeling zou de eindbeoordeling van betere kwaliteit worden. • De beoordeling geschiedt door een examinator van de opleiding. Deze examinator doet dat in samenspraak met de bedrijfsmentor, een externe deskundige en een assessor. Gezamenlijke beoordeling van afstudeerwerk door de examinatoren, de bedrijfsmentor en een onafhankelijke externe deskundige voorkomt een eenzijdige beoordeling en garandeert praktijkgerichtheid en brede oriëntatie op het domein. De opleiding stelt dat in de beoordelingssystematiek aandacht is voor Dublin descriptoren als communicatie en toepassen van kennis en inzicht, al worden ze niet letterlijk zo benoemd. • De studenten verrichten hun afstudeerwerk bij een grote diversiteit aan bedrijven en instellingen, variërend van adviesbureaus tot productiebedrijven en van de grootindustrie tot midden- en kleinbedrijf. Het panel stelt vast dat de meerderheid in de regio Zeeland blijft. Het panel heeft stageverslagen en afstudeerscripties bekeken en stelt vast dat de stageverslagen goed in elkaar zitten en van hbo-niveau zijn. Het panel vindt niet alle afstudeerscripties even goed, sommige opdrachten zijn niet goed gestructureerd uitgewerkt, de probleemstelling is niet sterk of de opdracht vanuit het bedrijf is niet van heel hoog niveau. Ook wordt in de scripties niet altijd goed naar referenties verwezen. Het panel is van mening dat dit verbeterd kan worden wanneer er meer tijd wordt ingeruimd voor begeleiding (zie facet 3.2). Het panel zou in meerdere gevallen tot een afwijkende beoordeling zijn gekomen. Het panel heeft echter geen afstudeerwerken gezien die onterecht het oordeel voldoende hebben gekregen. • Uit de HBO-Monitor (2006) (respons 55%) blijkt dat alle afgestudeerden een baan hebben. 60 Procent van de respondenten is tevreden over de aansluiting opleiding/ werk, en ook zijn de afgestudeerden tevreden over de benutting van hun capaciteiten en hun functie.
42/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
•
•
De externe examinatoren die een rol spelen bij het beoordelen van afstudeerwerk zijn positief over het niveau en de praktische relevantie van het afstudeerwerk. Jaarlijks schrijven de externe examinatoren een verslag over hun opvattingen over inhoud en niveau van de afstudeerwerken. De afgestudeerden blijken goed te kunnen functioneren in de beroepspraktijk. Eén en ander blijkt uit de volgende gegevens: de evaluaties die gehouden worden onder de bedrijfsmentoren over de kwaliteit van het functioneren van de student tijdens de stage- en afstudeerfase; de mondelinge contacten met bedrijfsmentoren en afstudeerbegeleiders in het werkveld tijdens het afstudeertraject. Uit de gesprekken met alumni en werkveldvertegenwoordigers blijkt dat de afgestudeerden goed functioneren in de praktijk en functies op hbo-niveau bekleden. De werkveldvertegenwoordigers kunnen geen vergelijking met stagiaires en afgestudeerden van andere Elektrotechniekopleidingen maken, omdat ze daar geen ervaring mee hebben. Hoewel het panel een aantal kritische opmerkingen plaatst over de afstudeerscripties, blijkt uit alle gesprekken en evaluaties dat afgestudeerden op hbo-niveau aan de slag kunnen. Ook de stageverslagen zijn van hbo-niveau. Het panel vindt dat de verslaglegging van de afstudeerfase verbeterd dient te worden en komt daarom tot het oordeel voldoende.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De hogeschool heeft de volgende rendementsdoelstellingen geformuleerd: Perspectief
Kengetal
Groen tussen
Oranje tussen
Rood tussen
Markt
Marktaandeel instroom HBO
2% en 100%
1.5% en 1.99%
0% en 1.49%
Student tevredenheid
7 en 10
6.0 en 6.99
0 en 6.0
Groei instroom nationaal
≥ 2.5%
1,5% en 2.49%
≤ 1,49%
Groei instroom internationaal
≥0.5%
0% en 0.49%
≤ -0.01%
Ingeschreven bekostigde studenten
≥4000
3800 en 3999
≤ 3799
Verblijfsduur afgestudeerden
0 jr en 4.3 jr
4.31 jr en 4.5 jr
4.51 jr en 99.99 jr
Verblijfsduur uitvallers
0 jr en 1 jr
1.01 jr en 1.35 jr
1.36 jr en 99.99 jr
Punten per student laatste 52 weken
34 en 999
23 en 33.99
0 en 22.99
Interne processen
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
43/59
•
• •
•
•
•
•
•
•
44/59
Het marktaandeel van de Hogeschool schommelt tussen de 2 en de 2.5 procent. Hiermee voldoet de hogeschool aan de streefnorm, die tenminste 2% is. Het totaal aantal nieuwe inschrijvingen bedroeg in 2007 (stand begin oktober 2007) 1218 studenten. In totaal zijn in oktober 2007 3826 bekostigde studenten ingeschreven. Dat is minder dan het streefcijfer van de hogeschool van minimaal 4000 studenten. De studentenaantallen bij de opleiding Elektrotechniek zijn relatief gering. Daardoor geven de rendementscijfers al snel grote fluctuaties en zijn daarom vooral indicatief. De verblijfsduur van uitvallers bedraagt in 2007 gemiddeld voor de hele hogeschool 1,29 jaar. Dit getal is vrij constant. De Hogeschool heeft de afgelopen twee jaar de begeleiding in het eerste jaar versterkt om te bereiken dat studenten binnen een jaar weten of zij de juiste studiekeuze hebben gemaakt. De studieduur van studiestakers bij elektrotechniek fluctueert. De verblijfsduur van uitvallers bij Elektrotechniek is voor de voltijd 1,4 jaar in 2005-2006 en 2,2 jaar in 2006-2007 en voor de deeltijd 2,5 jaar in 2006-2007. De opleiding voldoet hiermee niet aan de streefcijfers. De opleiding geeft aan dat de oorzaak daarvan is dat het effect van de toegenomen begeleiding (sinds 2006) vooral in de lagere jaren te merken is. Het afgelopen jaar zijn daarom de normen voor het negatief bindend studieadvies (NBSA) nog strakker gehanteerd. De studieduur van uitvallers in de deeltijdopleiding is langer dan de norm (1,3 - 4 jaar). Dit wordt veroorzaakt doordat deeltijders er door werk- en privéomstandigheden vaak wat langer overdoen voor ze tot de conclusie komen dat de opleiding niet haalbaar is. Het percentage uitvallers in de voltijdopleiding Elektrotechniek in de studiejaren 2002 tot 2007 fluctueert (3% tot 17%). In de deeltijd ligt de uitval tussen de 20% en 50%. Een hoge uitval past niet bij de streefcijfers, maar de opleiding vindt een goede studiekeuze ook belangrijk. Dat leidt tot minder uitval in de hoofdfase. Meer dan 70% van de instroom haalt de propedeuse in twee jaar. Voor de deeltijd is het propedeuserendement na 2 jaar 13% (slechts 1 cohort). Het panel stelt op basis hiervan vast dat het propedeuserendement voor de voltijd goed is, maar dat voor de deeltijd niet aan de streefnorm wordt voldaan. Uit de tabellen is eveneens af te leiden dat het opleidingsrendement, gedefinieerd als het percentage geslaagden van een instroomcohort, na vijf jaar gemiddeld ruim boven 63% (het streefcijfer) ligt. Dit wordt mede veroorzaakt door de groep buitenlandse studenten die op grond van hun vooropleiding in één jaar het diploma behaalt. Door deze groep is tevens de gemiddelde studieduur van afgestudeerden laag. Het opleidingsrendement van de deeltijdopleiding ligt rond de 40%, wat in absolute getallen betekent dat 2 of 3 studenten binnen vijf jaar afstuderen. De verblijfsduur van afgestudeerden bedraagt in 2007 gemiddeld voor de hele hogeschool 3,86 kalenderjaar (wat gelijk is aan vier studiejaren: studenten beginnen in september en eindigen vier jaar later in juni/juli). Studenten die niet binnen 4.5 jaar zijn afgestudeerd krijgen extra begeleiding. De wijze waarop dat gebeurt, wisselt per Department. Het panel komt tot het oordeel voldoende omdat de opleiding niet op alle punten aan de streefcijfers voldoet.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
45/59
Bijlage 1:
46/59
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
47/59
48/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
49/59
50/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Deskundigheden panelleden
Panellid De heer C.J.M. Verhoeven
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid student: De heer P. de Vries
Panellid De heer ir L. Nederlof
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
Panellid NQA: Mevrouw drs. M.J.J. van Beers
Bijlage 2:
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid de heer ir. L. Nederlof De heer Nederlof is ingezet vanwege zijn domeindeskundigheid en zijn grote expertise op het gebied van informatica, ook in internationaal perspectief. Vanaf 1973 is de heer Nederlof actief geweest in het vakgebied micro elektronica, als onderzoeker (circa 8 jaar) en als manager. De heer Nederlof is zowel deskundig in het vakgebied als in het managen van Research and Development groepen op de gebieden IC design en CAD Software Design. De heer Nederlof is van 1981 tot 1985 werkzaam geweest in de USA (“Silicon Valley”) als onderzoeker en manager. Door zijn lidmaatschap van de IEEE, de toonaangevende ingenieursvereniging op elektrotechnisch gebied in de wereld, de publicaties daarvan, conferentiebezoek en dergelijke is de heer Nederlof goed op de hoogte van wat zich internationaal in het vakgebied afspeelt. De heer Nederlof heeft uit opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek, daarnaast is hij individueel geïnstrueerd over accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1963 – 1967 1969 – 1973
HTS Dordrecht, afgesloten met diploma / getuigschrift Technische Hogeschool Delft, Afdeling Elektrotechniek, cum laude afgesloten met het ingenieursdiploma
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
51/59
Werkervaring: 1967 – 1968 Philips Computer Industrie Apeldoorn, Assistent ontwikkeling ringkerngeheugens 1968 – 1969 Militaire Dienst 1973 – 1981 Wetenschappelijk onderzoeker Philips Research Eindhoven, vakgebied: MOS IC ontwerp 1981 – 1985 Wetenschappelijk onderzoeker / groepsleider Philips Research Sunnyvale (USA) 1985 – 1994 Groepsleider Philips Research Eindhoven van twee verschillende groepen (4 jaar Computer Aided Design, 5 jaar geavanceerd IC ontwerp) 1985 – 1989 Projectleider van het deelproject CAD in het Philips MEGA project 1994 – 2001 Hoofd product ontwikkeling businessline Video bij Philips Semiconductors in Nijmegen 2001 – 2007 Senior Planning and Program Officer bij Philips Corporate Research / Research program Office 1 maart 2007 met (pre)pensioen
Panellid de heer dr. Ir. C.J.M. Verhoeven De heer Verhoeven is ingezet als panellid vanwege zijn vakdeskundigheid, zijn auditdeskundigheid en zijn onderwijsdeskundigheid. Hij is gepromoveerd in de analoge elektronica en is momenteel als universitair hoofddocent werkzaam aan de faculteiten Elektrotechniek en Lucht- en Ruimtevaarttechniek van de Technische Universiteit Delft. De heer Verhoeven beschikt over auditdeskundigheid op het gebied van elektrotechniek doordat hij onder andere dagvoorzitter was bij de visitatie Elektrotechniek voor het HBO in 2002 en 2003. Hij is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen in zijn vakgebied en met lesgeven, beoordeling en toetsing op het niveau van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt de heer Verhoeven over onderwijsdeskundigheid door het volgen van vele cursussen op onderwijsgebied en het inhoudelijk sturen van een curriculumherziening. Ook was hij jarenlang lid van de opleidingscommissie van de TU Delft en uiteindelijk voorzitter. Bovendien beschikt de heer Verhoeven door zijn ervaring in samenwerking met Chinese universiteiten over internationale deskundigheid in zijn vakgebied. Voor deze visitatie is de heer Verhoeven aanvullend individueel geïnstrueerd. Opleiding: 1978 – 1985 1985 – 1990 1997 – 1998 1990 – 2004 Werkervaring: 1990 – 1999 1999 – 2006 Vanaf 2007 2003 – heden 2002 – 2003
Universiteit Elektrotechniek, TU Delft Promotie Micro-elektronica, TU Delft SiOO, Verandermanagement Jaarlijkse trainingen onderwijsbevoegdheid binnen de TU-Delft.
Universitair docent TU Delft Elektrotechniek Universitair Hoofddocent TU Delft Elektrotechniek Parttime UHD TU-Delft Elektrotechniek, Parttime UHD Lucht en Ruimtevaart Opzetten samenwerking met Chinese universiteiten, inrichting gemeenschappelijk curriculum met de Universiteit van Fudan in Shanghai. Visitatiecommissie Elektrotechniek HBO
Panellid student de heer P.J. de Vries De heer De Vries is in dit panel ingezet als studentpanellid. Hij studeert Elektrotechniek aan de Hogeschool van Utrecht en is lid van de Facultaire medezeggenschap raad Faculteit natuur en techniek. De heer De Vries is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding.
52/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Hij beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen elektrotechniek. Voor deze visitatie is de heer De Vries individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1997 – 2002 KWC Culemborg Havo NT-profiel 2002 – heden Elektrotechniek Hogeschool Utrecht. Stage bij kenniscentrum voor productontwikkeling, samen met ICT en werktuigbouw projecten voor het bedrijfsleven gedaan. 2006: Minor Conflicthantering en Mediation 2007: Minor Elektrotechniek, met filosofie, begeleiden van mensen, ethiek, interface technieken en VHDL project. 2008: Minor Filosofie en Ethiek in de praktijk.
Werkervaring en nevenactiviteiten: 2002 tot 2004: Bestuurslid Studievereniging VET, algemeen lid, coördinator excursies en filmavonden en regelen ruimte en facilitering. 2004 – 2005: Bestuurslid USF Studentenbelangen, Intern voorzitter, coördinerende en plannende taken, verantwoordelijk voor beleid en draaiende houden organisatie. (fulltime) 2005 – heden: Lid DB facultaire medezeggenschap raad van de FNT (HU), houd zich hierbinnen bezig met verenigingen, promotie, medezeggenschap organisatie en praktische zaken. 2005 – 2007: Bestuurslid OSHU, secretaris en assessor FNT, houd zich bezig met communicatie met verenigingen, Hu beleid m.b.t. verenigingen en FNT zaken. 2006 – heden: Zeiler bij stichting Aeolus, zeilen met mensen die normaal niet op vakantie kunnen. (humanitas, autisten e.d.), Kampleider en zeilcoördinator. 2006 – heden: Trainer voor de USF en voor de LSVb (tegenwoordig :TOM), geeft trainingen in medezeggenschap, creatief denken, doelen bereiken en organiseren. 2007 – heden: OC ambassadeur van de Hogeschool Utrecht voor de OC’s van de FNT, vertegenwoordigt de belangen van de 8 OC’s bij het college van bestuur. 2007 – heden: Coach van studentenvakbond Akku te Nijmegen. 2007 – heden: Lid centrale medezeggenschap raad van de Hogeschool Utrecht, portefeuille medezeggenschap, huisvesting, toekomst visie, kleine kwaliteit. 2008 – heden: lid visitatiepanel, bij Hobéon en NQA ervaring met meerdere visitaties elektrotechniek. 2008 – heden: Beleidsraad LSVb, adviserend orgaan aan ALV en bestuur m.b.t. visie en beleid.
Panellid NQA mevrouw drs. M.J.J. van Beers Mevrouw Van Beers is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ervaring als NQA-auditor en als studentpanellid bij meerdere visitaties. Zij is getraind als auditor Hoger Onderwijs NQA in samenwerking met Lloyd’s Register. Door haar ervaring heeft zij tevens deskundigheid in het beoordelen van afstandsonderwijs. Opleiding: 1997 – 1998 1998 – 2004
Bio-farmaceutische wetenschappen, Rijksuniversiteit Leiden Psychologie, Universiteit Utrecht
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
53/59
Werkervaring: 2004 Gezondheidspsycholoog bij Emotional Brain, Almere 2005 – heden Auditor NQA Relevante ervaring: 1998 – 2004 Actief in studenteninspraak, onder andere faculteitsraad en helpdesk medezeggenschap. Lid Advies Commissie Kwaliteit Onderwijs, UU 2000 – 2001 Bestuurslid Stichting Onderwijs Evaluatie Rapport Cursus: Maart 2004
54/59
Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyd’s Register
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Visitatie Elektrotechniek Hogeschool Zeeland op 5 maart 2008 Tijdstip Programmaonderdeel Deelnemers 08.30 – 10.45 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
(Visitatiepanel)
10.45 – 11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met studenten
representatieve groep studenten, verspreid over opleidingen (in geval van cluster), studiejaren, varianten, vooropleiding
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met docenten
representatieve groep docenten: verspreid over opleidingen (in geval van cluster), vakken, specifieke taken (bijv. begeleiding/stagebegeleiding), varianten etc.
14.00 – 14.45 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
- leden werkveldcie. - Stagebegeleiders - Werkgevers afgestudeerden - Recent afgestudeerden (max. 3 jaar)
14.45 – 17.00 uur
Rondleiding Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
(Visitatiepanel)
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement
17.30 – 18.00 uur
Afsluitend paneloverleg
(Visitatiepanel)
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
55/59
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Documenten ter onderbouwing van het ZER, terug te vinden op de G-schijf, Department of Engineering, Opleiding E, Accreditatie HZ Elektrotechniek 2008. Afstudeerhandboek Afstudeerhandboek Afstudeerverslag HZ Sternwinnaar David Lorente Marzal met persbericht Bachelor final year programmes Engineering Bachelor of Engineering Studiegids Balanced Score Card Beleidskader Personeel en OrganisatieOntwikkeling HZ, 2004 Beroepenveldcommissie: agenda’s en verslagen Beschrijving Minor Bedrijfsopdrachten binnen de curricula van majors E, W en AOT Bewijsmateriaal startcompetenties aanvullend aan afstuderen Boek Profiel van de Bachelor of Engineering Brochure Microsysteemtechnologie Competentiebreakdown Competentiemanagement Competentieprofielen docent en hogeschooldocent Coursebeschrijvingen van alle courses, inclusief lesmateriaal, opdrachten, uitwerkingen en beoordelingen Cursus-evaluaties Dekkingsmatrix Evaluatie meeloopdagen Examencommissie: agenda’s en verslagen Experteam Elektro: agenda’s en verslagen Functie en taken van de Head of Department Functiebeschrijvingen docenten Handleiding zelfevaluatie EVC HZ Discovery nummer 1, 2 en 3 HZ Infonet HZ Jaarrooster 2007-2008 HZ Onderwijskompas HZ-infonet als hulp HZMagazine HZ-toetsbeleid, oktober 2005 Kengetallen opleiding Elektrotechniek Klachtenformulier Klachtenprocedure Koersplanner Kwaliteitskring: agenda’s en verslagen Kwaliteitszorg Onderwijs Hogeschool Zeeland 06-07 Landelijk overleg Engineering: agenda’s en verslagen Lijst afstudeerders en afstudeerbedrijven 2004-2008 Lijst alumni en bedrijven Lijst stagiairs en stagebedrijven 2004-2008 Literatuurlijst Elektrotechniek
56/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
OER deel 2 Opleidingscommissie: notulen en agenda’s Originelen van opgestuurde afstudeerverslagen Overzicht Dublin descriptoren Passie verwoord, actieplan Personeelsbeleid functioneringsgebieden Personeelsbeleid gezondheidsmanagement Personeelsbeleidskader Projectweek Bedrijven (beschrijving, opdrachten, verslagen, evaluaties) Projectweek Buitenland (beschrijving, opdrachten, verslagen, evaluaties) Roosters Royaal het HBO-niveau bereiken SLC Handleiding 2006-2007 SLC Infobulletin 8 Stageformulieren Stagehandboek Stageverslagen van Bart de Kramer, Jos de Regt, Joost Steenbakker en Matthijs Zwemer Stand van zakennotitie t.b.v. NVAO-bezoek 2004 Studenttevredenheidsonderzoek Studeren aan de Zeeuwse kust voltijd en deeltijduitgave Studiecontracten Teamoverleg Engineering: agenda’s en verslagen Toolkit ontwerpen course Urenverantwoording course Verslagen BMO-gesprekken Verslagen studiedagen team Engineering VLD Ziekteverzuim (BSC)
Overzicht scripties - Mecatronica, onderzoek naar mogelijke stoorbronnen op temperatuurmetingen; Timon Roels (2006) - Papierlift grafisch bedrijf; Sjors v.d. Zande (2006) - Integratie van een SIP-phone in een IMS-domein; Johannes Sanderse (2007) - Spanningsafhaneklijkheid van motorbediende afsluiters; Matthijs Suurmond (2006) - Modulaire besturing voor AGF-bewaarcellen; Michel Machielsen (2007) - Automation of tests of an electronic device; Sylvain Blethon (2007) - Front-end spanningsregeling voor contactloze energieocerdracht; Martin Lievense (2007) - Testen CAN2 besturing; Arjen Dalebout (2007) - Hoe kunnen we een hefsluisdeur of een hefbrug aandrijven?; M. Dingemanse (2006) - IP gebaseerde KNX/EIB koppeling voor de FieldCommander; Eric van Maldegem (2007)
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
57/59
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl Competenties gebruikt voor alle opleidingen Engineering Hogeschool Zeeland Startcompetenties en deeltaken Maken 2. Kan ideeën genereren en initiatieven te nemen. 2.1 oriënteren op nieuwe trends (vakliteratuur) en op vernieuwende ideeën 2.2 ideeën genereren 2.3 neemt initiatieven 13. Kan knelpunten in een aan techniek gerelateerd bedrijfsproces signaleren en hiervoor oplossingen aandragen. 13.1 bedrijfsproces analyseren 13.2 Bedrijfsproces modelleren 13.3 processimulatie uitvoeren (praktisch/computer) (van bestaand bedrijfsproces) 13.4 Functioneel procesontwerp maken voor knelpuntenoplossing/optimalisatie 13.5 Technisch procesontwerp maken voor knelpuntenoplossing/optimalisatie 13.6 processimulatie uitvoeren (praktisch/computer) (van voorgesteld ontwerp bedrijfsproces) 14. Kan modellerings-, simulatie-, meet-, en beproevingstechnieken gebruiken 14.1 modelleren, simuleren en verifiëren (toetsen van het model aan de eisen) 14.2 valideren (toetsen van het model aan de werkelijkheid) van het model 14.3 Beproeven 18. Kan een globaal (=alles omvattend) ontwerp maken van een product of een aan techniek gerelateerd proces. 18.1 maakt een conceptueel ontwerp aan de hand van technische en functionele specificaties (in een functiemodel) en maakt daarbij een gefundeerde keuze uit alternatieven 18.2 maakt een technisch detailontwerp aan de hand van een conceptueel ontwerp 18.3 initieert productinnovaties Sturen 8. Kan leidinggevende taken en managementtaken uitvoeren 8.1 projectproces inrichten 8.2 leiding geven aan project 8.3 leiding geven aan operationeel proces 8.4 management informatie genereren 8.5 contract management uitvoeren 12. Kan een ontwerpproces plannen en sturen 12.1 plannen 12.2 leiding geven (sturen) 16. Kan de betekenis van een ondernemingsplan en daaruit afgeleide plannen inschatten voor wat betreft de implicaties op zijn eigen werk. 16.1 Vind de documentatie waarin de missie en het ondernemingsplan beschreven staat 16.2 Vertalen (lezen, interpreteren en concretiseren) van het ondernemingsplan 16.3 Bepaal de gevolgen van het ondernemingsplan op het eigen werk
58/59
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Vertalen 5. Kan op diverse manieren effectief communiceren 5.1 communiceren in NL en Eng 5.2 communiceren in woord en geschrift 5.3 communiceren met uiteenlopende gesprekspartners 5.4 communiceren m.b.v. symbolen en/of modellen 11. Kan een klantwens vertalen naar productspecificaties 11.1 klantwens inventariseren en analyseren 11.2 PvE opstellen 11.3 Functieblokschema(‘s) opstellen 11.4 Functionele specificaties opstellen 11.5 Technische specificaties opstellen 17. Kan op basis van technische en bedrijfskundige aspecten een aan techniek gerelateerd proces analyseren. 17.1 productieproces analyseren Algemeen 3. Kennis en vaardigheden delen, up to date houden en uitbreiden 3.1 POP opstellen en leerdoelen formuleren 3.2 relevante gegevens verzamelen, ordenen, selecteren, valideren 3.3 kennis verwerven van nieuwe ontwikkelingen via literatuur, opleidingen, inwerktrajecten, congressen, beurzen e.d., 3.4 bedrijfsgerichte vaardigheden aanleren via trainingen 3.5 anderen vaktechnisch informeren/instrueren/inwerken 3.6 continu kennis en vaardigheden delen (bidirectioneel) 4.
Kan bij beroepsmatige en ethische dilemma’s een afweging maken op basis van maatschappelijk geaccepteerde normen en waarden en een bijdrage leveren aan een besluit. 4.1 analyseren van de (beroepsmatige en ethische) problemen 4.2 alternatieven ontwikkelen 4.3 selecteren/waarderen
9.
Kan reflecteren op eigen gedrag om feedback te geven en te ontvangen 9.1 het eigen gedrag herkennen, erkennen en benoemen 9.2 sterktezwakteanalyse van de eigen ontwikkeling opstellen 9.3 uitstippelen van de eigen ontwikkelingsweg 9.4 feedback geven op het gedrag van een collega
10. Kan reflecteren op eigen beroepsomgeving 10.1 de eigen beroepssituatie in kaart brengen 10.2 professioneel ontwikkelingsplan opstellen 15. Kan aspecten ten aanzien van bedrijfseconomie, organisatiekunde, arbeidsomstandigheden, veiligheid en milieu (transdisciplinaire aspecten) betrekken bij de werkzaamheden. 15.1 Hanteren en bewaken van relevante normen 15.2 Hanteren en bewaken van ARBO-normen 15.3 Bewaken van de kosten en het maken van kostencalculaties 15.4 Inrichten van een organisatie
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland: hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
59/59