Voorstel tot voorlopige vaststelling van de Jaarrekening 2013 van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven
Vergadering Regioraad d.d. 25 juni 2014
AGENDAPUNT 10
Aan de Regioraad, Hierbij bieden wij u ter voorlopige vaststelling de Jaarrekening 2013 van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven aan. In overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bestaat de Jaarrekening 2013 uit een verslagdeel en een jaarrekeningdeel. In het verslagdeel zijn opgenomen de programma’s en de verplichte paragrafen, in het jaarrekeningdeel de geconsolideerde programmarealisatie, de geconsolideerde balans en bijlagen, inclusief controleverklaring van de accountant. Jaarverslag 2013 Op de programmaverantwoordingsbladen zijn in hoofdlijnen de verrichte activiteiten per programma vermeld. Het programma Bestuurlijke samenwerking heeft betrekking op het faciliteren van de regionale en gemeentelijke bestuursorganen inzake besluitvorming over regionale aangelegenheden en voorts op het faciliteren van de Bestuurscommissie Stedelijk Gebied Eindhoven. Naast het tijdig en kwalitatief uitvoering geven aan werkzaamheden zoals opgenomen in de planning en control cyclus, is in 2013 veel aandacht besteed aan de (versnelde) transformatie van de regionale samenwerking wat heeft geleid tot het door de Regioraad vaststellen van het Transformatieplan SRE op 26 juni 2013. Hierna is begonnen met het vormgeven van de veranderde opzet en inrichting van de regionale samenwerking. Ook is structurele aandacht besteed aan de takendiscussie rondom het Regionaal Historisch centrum Eindhoven en aan het begeleiden van de bestuurskrachtmeting door de provincie Noord-Brabant. Voor wat betreft de samenwerking in het stedelijk gebied (Bestuurscommissie) zijn afspraken over wonen, werken en financiering vastgelegd in een nieuw convenant. Het convenant is na instemming van de raden van de gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen c.a., Son en Breugel, Veldhoven Waalre en Oirschot ondertekent en is in werking getreden op 1 januari 2014. Per 1 januari 2014 is de taak overgedragen van het SRE naar de samenwerkende gemeenten. Met het programma Economie formuleert het SRE één (publieke) economische strategie voor de regio. Een strategie die is afgestemd met de 21 regiogemeenten en de verschillende schaalniveaus van economische activiteit verbindt. Het SRE brengt dit overheidsstandpunt in, in het overleg van de Triple Helix om te komen tot één door alle partijen in de regio gedragen strategie. Op basis van deze strate36005-36162\CDE\HLE\-1
gie ontstaat een uitvoeringsprogramma, waaraan alle partijen bijdragen. Het SRE coördineert een economisch ontwikkelingsprogramma op basis van de opdracht van de overheden. Ook in 2013 zijn weer verdere stappen gezet om te komen tot een afgestemde economische strategie voor de regio. Inzicht is verkregen in de economische ambities in de regio. Gestart is met het ontwikkelen van de strategische lijn voor de werkplaats economische strategie, waarbij de centrale doelstelling is economische ambities te verbinden uit de subregio’s die een bijdrage leveren aan de regionale Brainport ambities en een duidelijk waardegenerend karakter hebben (vastgesteld Regionaal Platform 27 november 2013). Met betrekking tot bedrijventerreinen zijn er in het voorjaar 2013 definitieve programmeringsafspraken gemaakt wat voor alle nieuwe bedrijventerreinen in de regio leidt tot helderheid voor de ontwikkeling in de toekomst. In het najaar zijn regio brede afspraken gemaakt over de ontwikkeling van kantoorlocaties. Daarnaast zijn met de provincie en gemeenten de eerste stappen gezet richting regionale afspraken op het gebied van detailhandel. In 2013 is het actieprogramma “Aan de Slag” ontwikkeld. Specifieke aandachtsgebieden binnen het programma zijn werkzekerheid en WGP+ (onderkant arbeidsmarkt). De inzet van het GEO programma heeft in 2013 met name een focus gehad op ontwikkelingen en initiatieven op het terrein van biobased economy in relatie tot agro-food, energie- en materialentransitie, sport, technologie en vitaliteit/zorg. Vanuit het regionaal Stimuleringsfonds is in 2013 voor een totaal bedrag van € 1.055.224 aan steun verleend in innovatieprojecten, waarmee een begrote investering van € 10.329.794 wordt uitgelokt. Het programma Fysieke leefomgeving richt zich op het creëren van een aantrekkelijke en gezonde (leef-)omgeving voor de bewoners en (recreatieve) bezoekers van onze, met een goed voorzieningenniveau en een hoogwaardig vestigingsmilieu voor bedrijven. Hiertoe behoort een doelmatig, veilig en duurzaam functionerend verkeers- en vervoerssysteem, waarvan de kwaliteit voor de individuele gebruiker in een goede verhouding staat tot de kwaliteit voor de samenleving als geheel. Het evenwicht tussen het economische, het sociaal-culturele en het ecologische kapitaal is een uitgangspunt in de ontwikkeling van onze regio. Voor wat betreft gebiedsontwikkeling zijn in 2013 stevige vorderingen gemaakt in het werken aan de ruimtelijke basis voor de ontwikkeling van de Brainport. Voor Brainport oost geldt dat er voor de infrastructuur keuzes zijn gemaakt. Voor het Rijk van Dommel en Aa is bepaald welke projecten prioriteit hebben. Voor Brainport oost als integrale ontwikkeling is een sluitende business case gemaakt. Voor Brainport Avenue geldt dat projecten in uitvoering zijn genomen en dat een MIRT-onderzoek gestart is voor de periode 2020-2040. Voor de grenscorridor is een gebiedsakkoord gesloten. Onze regionaal ruimtelijke strategie is opgenomen in het Ruimtelijk Programma Brainport. Deze is opgenomen in de ‘Gebiedsagenda Brabant’. Dit is het kader van de samenwerking tussen rijk en regio en basis voor gesprekken met de minister. Ook in 2013 heeft het onderwerp wonen weer veel aandacht gekregen. De moeilijke woningmarkt is reden geweest om te spreken over afstemming van woningbouwprojecten, over de hoogte en afstemming van de grondprijzen en over meer aandacht voor de wensen van de woonconsumenten. In 2013 is een flinke discussie gevoerd over de regionale sociale koopprijsgrens (€ 194.000). Omdat niet alle gemeenten het eens waren met deze grens (sommigen wilden een lagere grens) is afgesproken in 2014 te onderzoeken of een verlaging nodig is. Als pilotregio in de rijksaanpak huisvesting van arbeidsmigranten heeft het SRE aandacht besteed aan de regiefunctie van de gemeente en aan de afspraken met betrokken partijen. Aan de minister is inzicht gegeven over aantallen arbeidsmigranten en huisvestingsopgave. In het kader van de overgang van het SRE naar Metropoolregio Eindhoven is in de Werkplaats Wonen een eerste verkenning gedaan naar de belangen van de woningmarktpartijen ten aanzien van de regionale woningmarkt.
36005-36162\CDE\HLE\-2
Op het gebied van Mobiliteit heeft het SRE in 2013 de Nota van Bouwstenen als uitwerking van de OV-visie vastgesteld. Deze Nota is de eerste stap naar het Programma van Eisen voor de toekomst van het Openbaar Vervoer. Daarnaast is een aantal maatwerkpilots gestart voor kleinschalige projecten die een oplossing vormen voor slechtlopende of ontbrekende buslijnen en is in juni de Airport Shuttle gestart, een rechtstreekse busverbinding tussen de luchthaven en station Eindhoven CS. Onder de vlag van Beter Benutten Brabant is in juni 2013 het subsidieprogramma Brabant In-car III gestart, waarbij het SRE, de Provincie en het Ministerie van I&M 1,5 miljoen euro beschikbaar stellen voor innovatieve mobiliteitsoplossingen op de A67. Tevens is het project Spookfiles A58 geïntroduceerd, met als doel een innovatieve, concrete oplossing te vinden, waarbij automobilisten individueel snelheidsadvies krijgen. Daarnaast is de A270 tussen Eindhoven en Helmond de eerste openbare weg in Nederland waar de zelfrijdende auto wordt getest; in 2013 hebben 3 testen plaatsgevonden. Uit de BDU (Brede DoelUitkering voor verkeer en vervoer) heeft het SRE in 2013 een groot aantal projecten gesubsidieerd: 20 projecten voor het benutten van het bestaande wegennet voor circa € 4.000.000, 10 projecten voor de completering van het regionale fietsnet voor ruim € 1.400.000 en een totale bijdrage van ruim € 1.000.000 voor alle 21 gemeenten t.b.v. bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid. Duurzaamheid wordt als integraal onderdeel gezien van alle overige beleidsthema’s waarop binnen de regio wordt samengewerkt. De regionale ambities op het thema duurzaamheid zijn uitgewerkt in drie programmalijnen, namelijk: 1) Energietransitie; 2) Materialentransitie en 3) Gezonde leefomgeving. Clusters welke in 2013 verder zijn uitgebouwd en aangejaagd zijn Biobased, Smart Energy Regions, de koepel aan energiecoöperaties en het thema Materialentransitie. In Oost-Brabant is (op initiatief van het SRE) een actief Biobased Economy cluster gevormd bestaande uit het georganiseerd bedrijfsleven (Agro, Food en Technologie), kennisinstellingen en overheid. In de loop van 2013 is de nadruk steeds meer komen te liggen bij het ondersteunen van business cases van marktpartijen. Er worden nu ca. 25 businesscases vanuit dit cluster ondersteund. In het verlengde van dit cluster is het SRE partner in het Europees Interreg-project ‘Delivering bioenergy to Northwest Europe’ (BioenNW), dat nog loopt tot en met maart 2015. Smart Energy Regions biedt bedrijven of andere partijen ondersteuning aan om initiatieven op het gebied van energietransitie in de gebouwde omgeving verder te helpen. Het SRE, de Provincie, TU/e, Brainport Development, de BOM en Brightmove werken samen om te komen tot concrete projecten op het gebied van slimme energiehuishoudingen. Op tal van plaatsen in de regio zijn initiatieven ontstaan om lokaal de inkoop en productie van energie te organiseren. Door de kennis en ervaringen te delen hoeft het wiel niet overal opnieuw uitgevonden te worden en komen nieuwe energiecoöperaties gemakkelijker, sneller en beter van de grond. Inmiddels lopen op zo’n 20 plaatsen in de regio initiatieven om de inkoop en productie van duurzame energie lokaal te organiseren. Tijdens de bijeenkomst op 24 september is gesproken over een nieuwe professionaliseringsslag in van het netwerk van energiecoöperaties. Dit wordt in 2014 verder verkend. Op het gebied van Materialentransitie hebben de 21 gemeenten in 2012 in een bestuurlijk manifest de volgende ambities vastgelegd: maximaal 5% restafval in 2020 in Zuidoost-Brabant; én de kosten voor huishoudelijk afval verlagen. Het SRE heeft in 2013 de notitie ‘Verkenning inzamelsystemen en inzamelpilots’ opgeleverd. Dit is een evaluatie van best practices en veelbelovende pilotprojecten. Het idee voor de pilotprojecten komt voort uit themabijeenkomsten die het SRE voor gemeenten heeft georganiseerd. Hier is samen met Wageningen University en TU/e gebrainstormd over de mogelijkheden van waardecreatie uit biomaterialen, verpakkingen en restafval. De laatste maanden van 2013 is tevens gewerkt aan de overdracht van verschillende taken onder het programma Duurzaamheid naar (clusters van) gemeenten. Het programma Sociale leefomgeving levert een bijdrage aan de ontwikkeling van een regio met een hoge sociale leefbaarheid. De “quality of life” wordt mede bepaald door de woonomgeving, voorzieningen, fysieke en mentale gezondheid, onderwijs, recreatie en vrijetijd, sociale betrokkenheid en het behoren tot een zorgzame gemeenschap. De opgaven waar de gemeenten voor staan zijn o.a. decentralisatie jeugdzorg, decentralisatie WMOAWBZ en de nieuwe inrichting van de zorg door bv toepassing van technologie (digitale agenda zorg). 36005-36162\CDE\HLE\-3
In de verschillende gremia is de vraag actueel hoe de zorg zich gezien de vergrijzing, bezuinigingen en technische mogelijkheden verder zal ontwikkelen en welk antwoord daarbij in de regio past. Gemeenten, zorgverzekeraars, zorgaanbieders, welzijnsinstellingen, belangenorganisaties werken samen aan een gezamenlijke aanpak op het terrein van een nieuwe inrichting van de zorg, langer thuis wonen en technologische innovaties. In 2013 is voor wat betreft Langer thuis wonen met name ingezet op dementie en samenwerking in de keten WMO versus AWBZ. Met betrekking tot de nieuwe inrichting van de zorg is veel inzet gepleegd op de transitie van jeugdzorg en overdracht van het project alcoholmatiging naar de GGD. Ook is in het kader van technologische innovaties veel aandacht besteed aan een gemeenschappelijke technologie agenda en wordt deelgenomen aan het Europese subsidieproject Upside. Op het gebied van recreatie en toerisme zijn op het onderdeel routestructuren onder meer alle routestructuren opnieuw ingetekend in het routebeheerprogramma conform brabantbrede afspraken. Een internationaal mountainbikenetwerk is gerealiseerd waarbij alle bestaande MTB-routes met elkaar zijn verbonden, evenals de aansluitingen op routes in provincie Limburg en Vlaanderen (Belgisch Limburg en Antwerpen). Daarnaast is een bestuurlijke Stuurgroep Routes opgericht met als opdracht de overdracht van de coördinatie en beheer en onderhoud van de recreatieve routes naar de subregio. In het kader van de recreatief toeristische ontwikkeling is in samenwerking met de ANWB het ‘Gebruikersonderzoek Vrije Tijd’ opgeleverd en zijn voorbereidingen gestart met het oog op de beëindiging van de huurovereenkomst Landsard en de verkoop van de visplas Ekkersweijer. Het Europese subsidieproject ‘Grenzeloos Wandelen’ is per 31 december 2012 inhoudelijk afgerond. Als projectverantwoordelijke heeft SRE op 1 juli 2013 namens alle Brabantse en Belgisch partners de einddeclaratie ingediend. In het programma Service RHCe staat de archivering van gemeentelijke stukken en de publieksbediening centraal. Het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven is het geheugen van de regio. Het RHCe stimuleert actief het bestuderen van de stukken en het benutten van de inhoud. Het RHCe werkt daaraan door via het internet, erfgoedpunten binnen de regionale bibliotheken en ‘aan huis’ bezoekers op maat te bedienen. In 2013 is bekeken hoe de kerntaken van het RHCe effectiever en efficiënter uitgevoerd kunnen worden. De in het voorjaar vastgestelde nota ‘Naar een herijking van de organisatie van het erfgoed’ was daarbij het inhoudelijke uitgangspunt. Programmalijnen voor de toekomst zijn hierin uitgezet waarbij het RHCe zich meer en meer concentreert op (digitaal) beheer, digitale dienstverlening en onderzoek en educatie. Vooralsnog echter zijn oude initiatieven als de verschillende lezingen cycli stopgezet en nieuwe initiatieven enkel nog op papier voorbereid. Dit alles is verwerkt in een geactualiseerd bedrijfsplan RHCe 2014-2017 wat door de regioraad in februari 2014 is vastgesteld. Verder is veel inzet gepleegd in het vinden en (verder) uitwerken van partnerschappen binnen en buiten de regio. Het Klok en Peelmuseum, het Brabants Historisch Informatiecentrum, Eindhoven Museum, DAF- en Philipsmuseum en de openbare bibliotheken waren daarbij de gesprekspartners. Maar ook bij initiatieven in ontwikkeling als VOLT en het Louis Kalff Instituut heeft het RHCe zijn betrokkenheid getoond en zijn bijdrage geleverd. Het individuele bezoek aan het pand aan de Raiffeisenstraat heeft zich intussen gestabiliseerd terwijl het groepsgebruik, met name door scholen een duidelijke stijging laat zien. De door het RHCe ontwikkelde educatieve pakketten voor het basis- en middelbaar onderwijs worden gretig afgenomen door scholen vanuit de gehele regio. Het door de bibliotheek ontwikkelde plan om te komen tot een ‘educatief lab’ biedt zeker aanknopingspunten. Samen met Beeld en Geluid wordt inmiddels verder gewerkt aan digitale lespakketten. De resultaten van het project rondom de Tweede Wereldoorlog: de Meisjes van Toen lieten zien hoe succesvol dat kan zijn. Conform de uitgangspunten van de beleidsvisie heeft het RHCe, op vraag van de gemeente Eindhoven dit jaar de zorg op zich genomen voor de opslag van de collectie van het voormalig museum Kunstlicht in de Kunst en de schilderijen- en textielcollectie van het eveneens voormalig museum Kempenland.
36005-36162\CDE\HLE\-4
Binnen het programma Service SRE Milieudienst ondersteunt de SRE Milieudienst overheidsorganisaties bij de ontwikkeling en uitvoering van hun beleid op het gebied van de leefomgeving. De dienstverlening van de SRE Milieudienst is per 1 juni gestaakt in verband met de oprichting en start van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant. Alle werkzaamheden van de SRE Milieudienst zijn per 31 mei gestaakt. Alle onderhanden projecten zijn gestopt en gefactureerd aan de opdrachtgevers. Daar waar van toepassing zijn de projecten overgedragen aan de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant die deze projecten af zal ronden binnen de afspraken die gemaakt waren tussen opdrachtgever en SRE Milieudienst. Garantiesalarissen Odzob Deze garantiesalarissen zijn gebaseerd op het verschil in betaalde salarissen in 2013 ten op zichte van de salarissen waar de medewerkers recht op hebben volgens de functie-indeling van de Odzob. Formeel gezien is het SRE geen partij voor de betaling van deze garanties. In het kader van de ontvlechting van de voormalige Milieudienst SRE hebben wij toegezegd uit coulance eenmalig deze lasten voor onze rekening te nemen. Het gaat om een bedrag van € 330.623,-, dat kan worden betaald uit de reserve Transformatie. Voor wat betreft het programma Voorziening Gulbergen is op 1 juli 2013 door Attero het Nazorgplan Gulbergen ingediend bij de provincie Noord-Brabant. De discussie over dit plan is in 2013 niet afgerond en de verwachting is dat het plan af is in 2014. Het Bestemmingsplan Gulbergen van de gemeenten Nuenen c.a. en Geldrop-Mierlo was eind 2013 nagenoeg gereed en zal in 2014 ter besluitvorming worden voorgelegd aan de gemeenteraden van Nuenen c.a. en Geldrop-Mierlo. De voorbereidingen voor de positionering van Gulbergen in het transformatieproces SRE is in 2013 gestart. Besluitvorming hierover zal in 2014 door het SRE worden afgerond. In 2013 zijn de middelen van het SRE in het Nazorgfonds van de Provincie in deposito gezet. Naar verwachting zal de overdracht van de Stortplaats Gulbergen op 1 januari 2015 plaatsvinden. Vorming voorziening Reorganisatie SRE In de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ 252.413 en RJ 252.414) is vastgelegd wanneer bij een reorganisatie een voorziening getroffen dient te worden. Door het SRE wordt aan die voorwaarden voldaan: - In de regioraad van 26 juni 2013 is het transformatieplan SRE vastgesteld. Hierin wordt het SRE doorontwikkeld tot een bestuurlijk platform met een smalle servicegerichte organisatie. In de tweede helft 2013 is een gedetailleerd plan voor reorganisatie geformaliseerd. De activiteiten voor de nieuwe organisatie zijn benoemd. - De transfertaken die overgaan naar de gemeenten zijn benoemd en er is een spelregelkader vastgesteld voor de afbouw van de organisatie. - In de bijlage ”voorziening reorganisatie SRE” is een berekening gemaakt van de uitgaven die met de afbouw gemoeid zijn. In totaal gaat het om een te storten bedrag van ruim € 4,3 miljoen. Bij het vormen van de voorziening zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Het boventallige personeel wordt in vijf jaar tijd volledig, recht evenredig afgebouwd. Met eventuele wachtgeldverplichtingen na deze vijf jaar wordt geen rekening gehouden. Voorts is in de voorziening alleen rekening gehouden met de salarislasten van het boventallige personeel. Dus geen werkbudget om personeel van werk naar werk te begeleiden. - In de berekeningen is uitgegaan van een gemiddelde loonsom van € 77.000,-. - Uitgangspunt is de lijst met vaste formatie toestand maart 2014. - De eventuele overgang van personeel in verband met wegvallen van de WGR plus taken verloopt budgettair neutraal. - Het personeel toegerekend aan de transfertaken (11,3 fte) wordt overgenomen door de deelnemende gemeenten voor 1 januari 2015, danwel wordt de betreffende loonsom aan hen in rekening gebracht. 36005-36162\CDE\HLE\-5 -
-
Ieder jaar wordt bij het vaststellen van de jaarrekening de voorziening reorganisatie opnieuw beoordeeld en geactualiseerd.
Geconsolideerd rekeningresultaat Het SRE heeft een negatief rekeningresultaat van € 2.987.510, bestaande uit dienst SRE € 2.260.890, voormalige MD € 639.294, RHCe € 87.326 en voorziening Gulbergen € 0. Dienst SRE Het negatieve resultaat wordt veroorzaakt door de incidentele last van € 4,3 miljoen voor het vormen van de voorziening Reorganisatie. Als dit buiten beschouwing wordt gelaten, heeft de dienst een voordelig resultaat van € 2,1 miljoen. Dit kan voor een groot deel (€ 2,04 miljoen) worden toegeschreven aan het treasury resultaat. Jaarrekening 2013 De Jaarrekening 2013 van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven is ingericht als programmajaarrekening. De productjaarrekening alsmede de jaarrekeningen van de diensten zijn in een afzonderlijk boekwerk opgenomen, dat ter inzage ligt bij het Secretariaat. Volgens artikel 42, tweede lid van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten dient het resultaat van de rekening afzonderlijk te worden opgenomen in de balans. De bestemming van het resultaat van de rekening vindt plaats, nadat de jaarrekening is vastgesteld. In deze jaarrekening is sprake van een negatief resultaat en is in het voorliggende besluit de dekking van het tekort aangegeven. Bevindingen accountant Naar het oordeel van de accountant geeft de jaarrekening van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2013 als van de activa en passiva per 31 december 2013 in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Ook in het verslagjaar 2013 zijn inspanningen verricht en verbeterpunten opgepakt, die ertoe hebben geleid dat de accountant wederom tot een volledige goedkeurende verklaring komt, inclusief de rechtmatigheid. Dit betekent dat de accountant van mening is dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder de door de Regioraad vastgestelde verordeningen. Interne beheersing De accountant heeft in november 2013 een interim-controle uitgevoerd. Er zijn daarbij geen tekortkomingen van materieel belang binnen de administratieve organisatie en interne beheersing (AO/IB) geïdentificeerd, voor zover van belang voor de controle op de betrouwbaarheid van de in de jaarrekening opgenomen gegevens. Rapporteringen accountant De rapporteringstolerantie is in het controleprotocol vastgesteld op € 30.000. De accountant heeft in de geconsolideerde jaarrekening SRE geen tekortkomingen vastgesteld waarover hij rapporteert. Wel merkt hij op dat de hoogte reorganisatievoorziening in de jaarrekening 2013 is gebaseerd op een beste inschatting naar de situatie op balansdatum, waarbij rekening is gehouden met de ontwikkelingen in het huidige boekjaar. Toekomstige ontwikkelingen kunnen echter nog een aanzienlijke invloed hebben op de hoogte van de reorganisatievoorziening. De reorganisatievoorziening moet jaarlijks opnieuw beoordeeld en geactualiseerd worden om vast te stellen dat deze voorziening toereikend is om de uitgaven van de reorganisatie te kunnen bekostigen. 36005-36162\CDE\HLE\-6
Vermogenspositie Een aandachtspunt vormt de vermogenspositie van het SRE. Door het vormen van een voorziening Reorganisatie zijn de financiële risico’s van de organisatie verder beperkt. Wel dient u zich er rekenschap van te geven dat beperkt rekening is gehouden met een werkbudget voor het van werk naar werk traject, terwijl de organisatie wel de taak heeft het bovenformatieve personeel jaarlijks met 20 % te verminderen. De voorziening Reorganisatie zal daarom regelmatig gemonitord en zonodig geactualiseerd worden. Inwonerbijdrage Overeenkomstig het vastgestelde werkprogramma 2013 is de inwonerbijdrage met 2,33% geïndexeerd, waarbij geen nacalculatie wordt toegepast over het jaar 2010. Toereikendheid begrotingsbedrag/relevante afwijkingen In het Controleprotocol 2013, als uitwerking van art. 7 lid 3 van de financiële beheersverordening, is aangegeven, dat in de jaarrekening een overzicht wordt gepresenteerd met een analyse van de aard / het soort begrotingsoverschrijding, voor zover deze overschrijding 10% van het betreffende programmasaldo te boven gaat, met een ondergrens van € 30.000,–. Verschillen tussen (niet) geraamde en gerealiseerde toevoegingen aan voorzieningen wegens “rente” leiden overigens niet tot begrotingsoverschrijdingen, omdat de hiertegenover staande rentebaten worden verantwoord onder Saldo financieringsfunctie. Over het overzicht wordt u expliciete besluitvorming gevraagd.
Resultaatbestemming 2013/ Dekking tekort Ten aanzien van de exploitatiesaldi 2013 van de onderscheiden diensten stellen wij u het volgende voor. Dienst SRE - Saldo lopende rekening 2013
€ 2.260.890,- negatief
Het saldo lopende rekening van de Dienst SRE is € 2.260.890 negatief. Het resultaat 2013 wordt beïnvloed door de getroffen voorziening voor de reorganisatie. In het boekjaar 2013 is een last voor de reorganisatie opgenomen van € 4,3 miljoen. Voor een uitgebreide toelichting hierop verwijzen wij u naar de bijlage “voorziening reorganisatie SRE”. Bestemmingsreserve Transformatie SRE Voorgesteld wordt om uit deze reserve het negatieve resultaat 2013 ad € 2.260.890 te bekostigen. Het negatieve rekeningresultaat vanwege de storting in de voorziening Reorganisatie heeft een directe relatie met de bestemmingsreserve Transformatie. Reden om het negatieve resultaat van de jaarrekening uit deze reserve te bekostigen. Voor het restant van de reserve wordt de volgende aanwending voorgesteld. - In de regioraad van februari 2014 is onder voorwaarde van een positief rekeningresultaat een bijdrage toegezegd voor de programmering GEO 2014 van € 350.000,-. - Een eenmalige coulance regeling garantiesalarissen ODZOB over 2013 van € 330.623,-. In het programma service SRE Milieudienst is een uitgebreide toelichting opgenomen. Na vorengenoemde onttrekkingen resteert er een saldo van € 288.953 in de reserve Transformatie.
36005-36162\CDE\HLE\-7
€ 87.326,– negatief
RHCe - Saldo lopende rekening 2013
Het negatieve saldo lopende rekening van het RHCe ad € 87.326,- wordt ten laste gebracht van de algemene reserve RHCe. Het saldo na onttrekking bedraagt € 253.627,-. Dit is lager dan het vastgestelde maximum van € 343.000,-. SRE Milieudienst – Saldo lopende rekening 2013
€ 639.294,- negatief
Het negatieve saldo lopende rekening van de SRE Milieudienst ad € 639.294,- wordt ten laste gebracht van de algemene reserve SRE Milieudienst (€ 637.703) en de algemene reserve Dienst SRE (€ 1.591). Het saldo Algemene reserve SRE Milieudienst is na onttrekking nihil. Het saldo van de Algemene reserve Dienst SRE na onttrekking bedraagt € 1.885.229,-.
VOORSTEL: 1.
De concept jaarrekening SRE 2013 voorlopig vaststellen.
2.
Instemmen met begrotingsoverschrijdingen, zoals weergegeven in het Overzicht “Verschillen Programmasaldi” met toelichting.
3.
Het nadelige saldo lopende rekening 2013 van de dienst SRE ad € 2.260.890,- te onttrekken aan de reserve Transformatie SRE. Na onttrekking bedraagt het saldo € 969.576,-.
4.
De coulance regeling garantiesalarissen ODZOB over 2013 ter grootte van € 330.623,- en een bijdrage voor de programmering GEO 2014 van € 350.000,- te onttrekken aan de reserve Transformatie SRE. Na onttrekking bedraagt het saldo van vorengenoemde reserve € 288.953,-.
5.
Het nadelige saldo lopende rekening 2013 van het RHCe ad € 87.326,- te onttrekken aan de Algemene Reserve RHCe. Na onttrekking bedraagt het saldo € 253.627,-. Dit is lager dan het vastgestelde maximum van € 343.000,-.
6.
Het nadelige saldo lopende rekening 2013 van de SRE Milieudienst ad € 639.294,- te onttrekken aan de Algemene Reserve Milieudienst en Algemene Reserve Dienst SRE. Na onttrekking is het saldo van de algemene reserve SRE Milieudienst nihil ; het saldo van de algemene reserve Dienst SRE bedraagt € 1.885.229. Dit laatste is lager dan het vastgestelde maximum van € 2.360.000,-.
Het portefeuillehoudersoverleg Financiën van 4 juni 2014 zal u op de gebruikelijke wijze adviseren. Eindhoven, 19 mei 2014 Het Dagelijks Bestuur van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, de voorzitter, R. van Gijzel.
36005-36162\CDE\HLE\-8
de loco-secretaris, J.P. Kroese.
De Regioraad van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven; gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 19 mei 2014; gehoord het portefeuillehoudersoverleg Financiën van 4 juni 2014;
BESLUIT
1.
De jaarrekening SRE 2013 met de geconsolideerde Jaarrekening SRE 2013 voorlopig vaststellen overeenkomstig het voorgelegde concept.
2.
Instemmen met begrotingsoverschrijdingen, zoals weergegeven op het Overzicht “Verschillen Programmasaldi” met toelichting.
3.
Het negatieve saldo lopende rekening 2013 van de Dienst SRE ad € 2.260.890,- te onttrekken aan de reserve Transformatie SRE.
4.
De coulance regeling garantiesalarissen ODZOB 2013 ad € 330.623,- en een bijdrage voor de programmering GEO 2014 ad € 350.000,- te onttrekken aan de reserve Transformatie SRE.
5.
Het negatieve saldo lopende rekening 2013 van het RHCe ad € 87.326,- te onttrekken aan de algemene reserve van het RHCe.
6.
Het negatieve saldo lopende rekening 2013 van de Milieudienst ad € 639.294,- te onttrekken aan de algemene reserves van de SRE Milieudienst en Dienst SRE.
Eindhoven, 25 juni 2014
De Regioraad, de voorzitter,
de secretaris,
Bijlagen: - Jaarrekening 2013 van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. - Bijlage voorziening “reorganisatie SRE”.
36005-36162\CDE\HLE\-9
BIJLAGE VOORZIENING REORGANISATIE SRE Vorming voorziening In de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ 252.413 en RJ 252.414) is vastgelegd wanneer bij een reorganisatie een voorziening getroffen dient te worden. Door het SRE wordt aan die voorwaarden voldaan: - In de regioraad van 26 juni 2013 is het transformatieplan SRE vastgesteld. Hierin wordt het SRE doorontwikkeld tot een bestuurlijk platform met een smalle servicegerichte organisatie. - In de tweede helft 2013 is een gedetailleerd plan voor reorganisatie geformaliseerd. De activiteiten voor de nieuwe organisatie zijn benoemd. - De transfertaken die overgaan naar de gemeenten zijn benoemd en er is een spelregelkader vastgesteld voor de afbouw van de organisatie. - In de bijlage ”voorziening reorganisatie SRE” is een berekening gemaakt van de uitgaven die met de afbouw gemoeid zijn. In totaal gaat het om een te storten bedrag van ruim € 4,3 miljoen.
Uitgangspunten voorziening Bij het vormen van de voorziening zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: - Het boventallige personeel wordt in vijf jaar tijd volledig, recht evenredig afgebouwd. - Met eventuele wachtgeldverplichtingen na deze vijf jaar wordt geen rekening gehouden. Voorts is in de voorziening alleen rekening gehouden met de salarislasten van het boventallige personeel. Dus geen werkbudget is opgenomen om personeel van werk naar werk te begeleiden. Hiervoor is beschikbaar restant reserve Transformatie ( € 289.000,-). - In de berekeningen is uitgegaan van een gemiddelde loonsom van € 77.000,-. - Uitgangspunt is de lijst met vaste formatie toestand maart 2014. - De eventuele overgang van personeel in verband met wegvallen van de WGR plus taken verloopt budgettair neutraal. - Het personeel toegerekend aan de transfertaken (11,3 fte) wordt overgenomen door de deelnemende gemeenten voor 1 januari 2015, danwel wordt de betreffende loonsom aan hen in rekening gebracht. - Ieder jaar wordt bij het vaststellen van de jaarrekening de voorziening reorganisatie opnieuw beoordeeld en geactualiseerd. Berekening voorziening
36005-36162\CDE\HLE\-10
36005-36162\CDE\HLE\-11