Hetty M.G. van den Berg
Taalverhaal Aan de slag met Taalverhaal Een workshop implementatie
Inhoudsopgave INLEIDING De workshop DE INVOERING
3 3 4
Groep 6 en verder
4
Tips voor het invoeren van Taalverhaal
4
TAALVERHAAL TAAL
5
Sterke punten
5
Materiaal
5
Structuur van een leerjaar
5
Structuur van de lessen
6
Structuur in combinatieklas
7
Les 1 en 2
7
Les 3 en 4
9
Les 5 en 6
9
Les 7 en 8
10
Differentiatie
11
Toetsen
12
TAALVERHAAL SPELLING
13
Sterke punten
13
Materiaal
13
Structuur van een leerjaar
13
Structuur van een lesweek
14
Structuur van de lessen
15
Structuur in combinatieklas
16
(Werk)woordpakketten
16
Pictogrammen
17
Stapsgewijs naar de juiste spelling
18
Toetsen
18
MEER INFORMATIE
Aan de slag met Taalverhaal
20
2
INLEIDING
U gaat aan de slag met Taalverhaal. Dat is mooi, want uw leerlingen zullen vanaf nu uitkijken naar elk nieuw deel van het verhaal dat als een rode draad door de taallessen loopt. Dat is handig, want Taalverhaal biedt differentiatiemogelijkheden voor álle leerlingen. Tot aan speciale Maatschriften voor lees- en taalzwakke kinderen toe. Taalverhaal, dat is taal van ons allemaal. Gefeliciteerd met uw keuze voor deze prikkelende, interactieve taalmethode! In deze workshop vindt u tips en informatie voor het starten met Taalverhaal. Twee hoofdthema’s komen daarbij aan bod: de invoering van Taalverhaal in de verschillende groepen en de belangrijkste aandachtspunten bij het werken in de klas. De aandachtspunten vindt u ook terug in de handleidingen en de groepsmappen. In deze workshop zetten wij ze nog eens voor u op een rij om u zo een complete, eerste verkenning van Taalverhaal te bieden.
De workshop
U kunt deze workshop zelfstandig of in teamverband doen. De workshop neemt ongeveer twee uur in beslag voor Taal en een uurtje voor Spelling. Gebruikt u alleen Taalverhaal Taal? Dan kunt u het deel Taalverhaal Spelling uiteraard overslaan. Beknopte informatie wordt steeds gevolgd door vragen en opdrachten. De vragen en opdrachten zijn opgenomen in een kader, met in de rechterkolom de vindplaats van het antwoord. Soms zijn er aparte opdrachten voor groep 4 tot en met 6 en voor groep 7 en 8, soms extra opdrachten voor groep 7 en 8. U maakt natuurlijk alleen de opdrachten die van belang zijn voor uw groep. Het doel van deze workshop is om u een helder overzicht te geven van hoe u met Taalverhaal aan de slag kunt. Mocht u hierna nog vragen hebben, neem dan contact op met één van onze educatief adviseurs. Hun contactgegevens vindt u op de laatste pagina.
Veel plezier met Taalverhaal!
Aan de slag met Taalverhaal
3
DE INVOERING
Taalverhaal Taal is een methode voor groep 1 tot en met 8. Om met Taalverhaal groep 4 tot en met 8 aan de slag te kunnen, is het niet noodzakelijk om met Taalverhaal groep 1 tot en met 3 gewerkt te hebben. U kunt de leerlijnen die in deze groepen aan bod komen ook op andere manieren behandelen. Een voordeel van het werken met Taalverhaal in deze eerste groepen is, dat leerlingen - zeker in groep 3 - al kennis maken met de werkwijze van de methode. Het materiaal van groep 3 is de ideale opstap naar groep 4. Taalverhaal Spelling biedt een volledig spellingprogramma van groep 4 tot en met 8. Als voorbereiding daarop is het werkschrift 3 met bijbehorende groepsmap zeer aan te bevelen.
Groep 6 en verder
De invoering van Taalverhaal Taal en Spelling geeft tot en met groep 6 meestal weinig aanpassingsproblemen. Vanaf groep 6 komen de taalleerstrategieën steeds explicieter aan bod. Invoering in groep 7 en 8 kan daarom moeilijker gaan. De leerlijnen spreken/luisteren en stellen zijn in Taalverhaal verder uitgewerkt dan bij veel bestaande taalmethoden. Die ervaring heeft u misschien al opgedaan bij het uitproberen. De leerlijn woord- en zinsbouw vormt meestal geen probleem. Zeker niet als u besluit om de leerlingen in groep 8 nog een jaar te laten doorwerken met de oude methode en Taalverhaal in te voeren tot en met groep 7. Het invoeren van Taalverhaal Taal tot en met groep 7 of 8 zal afhangen van het niveau van de school, de gebruikte methode en de ervaring van de leerkracht. Een ervaren leerkracht kan daar waar de achterstand te groot is, alternatieven aandragen vanuit de leerlijnen van de oude methode. Bij Taalverhaal Spelling geldt eveneens dat de invoering tot en met groep 6 over het algemeen probleemloos zal verlopen. Werkte u hiervoor met een methode die dezelfde uitgangspunten heeft als Taalverhaal Spelling, zoals Taaljournaal, dan zal een invoering in groep 7 weinig problemen opleveren.
Tips voor het invoeren van Taalverhaal
• U kunt de laatste voortgangstoetsen van het voorgaande leerjaar afnemen. Zo krijgt u een indicatie welke leerlingen extra aandacht nodig hebben. • Bij uitval van leerlingen kunt u de kopieerbladen Remediëring van het jaar ervoor laten maken. • U kunt bij uitval op Taal de Helppagina’s (achter in het leerlingenboek) van het jaar ervoor met de leerlingen doornemen. In het eerste blok wordt de lesstof van woord- en zinsbouw van het voorgaande leerjaar overigens altijd herhaald. • U kunt bij uitval op Spelling de schema’s van het jaar ervoor (achter in het werkschrift) doornemen. In het eerste blok wordt de lesstof van het voorgaande leerjaar overigens altijd herhaald. • U kunt het oefenboek Spelen met spellen gebruiken om de spelling van woorden uit het voorgaande leerjaar te oefenen. In elke groepsmap is in de Jaargroepinleiding een overzicht opgenomen van alle woorden, dat u kunt kopiëren voor de leerlingen. • In het oefenboek Spelen met spellen, groep 7 en 8 staan spelletjes met het benoemen van (werk)woorden. De leerlingen kunnen zo zelfstandig grammaticale begrippen oefenen die in woord- en zinsbouw in voorgaande leerjaren zijn aangeboden. Met name het bordspel ‘werkwoordenspel’ is daarvoor geschikt.
Aan de slag met Taalverhaal
4
TAALVERHAAL TAAL
Taalverhaal sluit aan bij de communicatieve en sociale rol die taal heeft. Dat ziet u terug in de praktische en inhoudelijke uitwerking van de methode. En of het nu gaat om taalsterke of minder sterke leerlingen, bij Taalverhaal krijgen ze allemaal de aandacht die ze nodig hebben.
Sterke punten
• communicatief: authentiek en functioneel • strategisch: procesgericht • interactief onderwijs • veel aandacht voor woordenschat • transfer tussen leerlijnen onderling
Materiaal
Elke groep heeft een leerlingenboek, een handleiding en een groepsmap. In groep 4, 5 en 6 hebben de leerlingen ook een werkschrift. Speciaal voor lees- en taalzwakke kinderen kan vanaf groep 4 het maatschrift worden ingezet. Het materiaal van Taalverhaal kan worden uitgebreid met herhalings- en verdiepingsstof op cd-rom; elke groep heeft zijn eigen software. Ook de website www.taalverhaal.nl biedt extra oefenstof.
Structuur van een leerjaar
Taalverhaal deelt een leerjaar in 5 blokken van 7 weken. De blokken hebben ieder jaar een vaste thema-inhoud: Blok 1: kennismaking met de hoofdpersonen en met de omgeving in het verhaal Blok 2: kunst en cultuur Blok 3: natuur en techniek Blok 4: andere landen Blok 5: andere tijden In een blok worden 4 hoofdstukken behandeld. Elk leerjaar heeft dezelfde structuur: in de eerste 3 hoofdstukken van een blok wordt theorie aangeboden en toegepast, in het vierde en laatste hoofdstuk van een blok wordt de voorgaande lesstof van het blok herhaald.
BLOK 1
BLOK 2
BLOK 3
BLOK 4
BLOK 5
1
2
5
6
9
10
13
14
17
18
3
4
7
8
11
12
15
16
19
20
Elk hoofdstuk bestaat uit 8 lessen. Het verhaal uit de eerste les van een hoofdstuk vormt de rode draad in de volgende lessen.
Aan de slag met Taalverhaal
5
De leuke én functionele verhaallijn loopt door de blokken maar ook door de leerjaren heen. Als leerlingen naar een volgende groep gaan, gaat er altijd één van de hoofdpersonages uit het verhaal met ze mee. Het doorlopende verhaal komt terug in hoorspelen, voorleesverhalen en teksten.
Toelichting op de afkortingen bij de vragen en opdrachten Llb = Leerlingenboek Hl = Handleiding Gm = Groepsmap Ws = Werkschrift Ms = Maatschrift Sw = Software
Vragen en opdrachten
• Hoe ziet u de vaste structuur terug in het leerlingenmateriaal? Bekijk de inhoudsopgave en blader door het leerlingenboek van uw leerjaar. Kijk ook naar elke blokopening.
• Llb, groep 4 t/m 8.
• Hoe is de thema-inhoud van de blokken in het verhaal van uw leerjaar verwerkt?
• Gm Jaargroepinleiding Taalverhaal Taal in groep .. Het verhaal.
• Hoe kunt u snel een lesbeschrijving opzoeken in de handleiding?
• Hl
Kopbalken.
Structuur van de lessen
In Taalverhaal wisselen leerkrachtgebonden en zelfstandige lessen elkaar af. Oneven lessen zijn leerkrachtgebonden; even lessen worden zelfstandig gemaakt. Handig voor in combinatieklassen! In groep 4 tot en met 6 staan alle leerkrachtgebonden lessen (les 1, 3, 5 en 7) in het leerlingenboek. Alle zelfstandige (verwerkings-)lessen (les 2, 4, 6 en 8) staan in het werkschrift of het maatschrift.
Vragen en opdrachten •
Ga na op welke wijze u in de even lessen de materialen gaat organiseren aan de hand van uw eigen schoolorganisatie. Mogelijk wilt u werken met weektaken. Overleg welke onderdelen u dan in de weektaak wilt onderbrengen.
Aan de slag met Taalverhaal
6
Tip: de lessen 1, 2 en 3, 4 horen steeds bij elkaar. De lessen 5, 6 en 7, 8 zijn eventueel op
een ander moment aan te bieden. Plan indien nodig ruimte in voor pre-teaching. Dat doet u in les 8 en in les 2, die voorafgaan aan de lessen waarin nieuwe woorden worden aangeboden (de lessen 1 en 3). Met behulp van de oefenreeksen op de software kunnen de zwakkere leerlingen alvast oefenen met de nieuwe woorden. In groep 7 en 8 maken de leerlingen alle lessen vanuit het leerlingenboek, tenzij ze in het maatschrift werken. Het maatschrift vervangt dan les 2, 4, 5 en 6 in het leerlingenboek. De leerkrachtgebonden lessen 1, 3 en 7 zijn taaltaken. Taaltaken zijn communicatief: ze hebben een zender, een boodschap en een ontvanger. De lesstof is op het proces gericht en de stapsgewijze aanpak (het proces) wordt ondersteund door leerstrategieën. In elke zelfstandige les wordt na het maken van de opgaven in het werkschrift 15 minuten gereserveerd voor de oefeningen op de software. De printbladen op de cd-rom kunnen – zoals de naam al zegt – geprint worden. Zo kunt u de even lessen in een circuitmodel gieten: leerlingen gaan afwisselend aan de slag met de werkschriften, de software en de printbladen.
Vragen en opdrachten
• Hoe ziet u in het leerlingenboek de stapsgewijze aanpak van een taaltaak terug?
• Llb: elke les 1, 3 of 7.
• Hoe worden strategieën expliciet in het leerlingenboek aangeboden?
• Llb + Gm Algemene inleiding Uitgangspunten Strategisch leren Taalleerstrategieën.
• Welke strategieën zitten er in uw leerjaar?
• Gm jaargroepinleiding Strategieën.
Structuur in de combinatieklas
In de leerkrachtgebonden lessen zijn veel momenten waarop de leerlingen in tweetallen, alleen of in groepjes werken. Deze momenten kunt u in combinatieklassen gebruiken om begeleiding te bieden aan de andere groep. Door de heldere structuur van leerkrachtgebonden en vrije lessen in combinatie met een beperkt aantal leerlijnen per les, kan Taalverhaal in veel organisatievormen worden ingezet. Als start van het organisatiemodel in een combinatieklas, gebruikt u de instaples (kopieerblad). Het organisatiemodel voor combinatieklas 3 - 4 vindt u in groepsmap 3.
Les 1 en 2 Leerlijn spreken / luisteren 1. Spreekvaardigheid Groep 4: geen monoloog; groep 5 tot en met 8 opbouw spreekvaardigheid (monoloog). 2. Gespreksvaardigheid Staat met name centraal in de samenwerkopdracht van les 1 (een opdracht in meertallen, meestal opdracht 3). 3. Begrijpend-luistervaardigheid In les 1: globaal luisteren naar het verhaal op cd; in les 2: opdrachten gericht luisteren, waarbij er 2 keer per blok een opdracht is gericht op reële, non-fictieve communicatieve situaties.
Aan de slag met Taalverhaal
7
Vragen en opdrachten
• Zet de aspecten van les 1 in de juiste volgorde: - Samenwerkopdracht bespreken - Oriëntatie op het verhaal a.h.v. vragen en illustratie. 1 Cd-speler klaarzetten met cd op juiste track - Verhaalbegrip controleren - Doelwoorden bespreken a.h.v. vragen - Cd met verhaal beluisteren - Samenwerkopdracht uit laten voeren (en observeren)
• Llb, elke les 1 + bijbehorende lesbeschrijving in de Hl.
• Welke non-fictieve luisteropdrachten zitten er in uw leerjaar? Kies er één en bekijk die in de betreffende les 2.
• Gm Jaargroepinleiding Leerlijn spreken / luisteren Begrijpend luisteren 1ste schema.
• Stel dat u tijdens de samenwerkopdracht de groepjes observeert. Hoe registreert u uw observatie?
• Gm Beoordeling en registratie observatieformulier + registratieformulier (achterin).
Leerlijn woordenschat In de luistertekst van les 1 (en in de leestekst van les 3) komen doelwoorden voor. Deze doelwoorden staan ook in het leerlingenboek. De 600 doelwoorden per leerjaar zijn ingedeeld in: - kijk-, lees- en extra woorden voor groep 4 tot en met 6 - lees- en extra woorden voor groep 7 en 8. De kijkwoorden zijn visualiseerbaar en de leeswoorden zijn meer abstracte woorden. Extra woorden zijn bedoeld voor leerlingen met een woordenschatachterstand. In les 3 van groep 7 en 8 passen wel alle leerlingen er woordleerstrategieën op toe. Binnen de leeswoorden krijgen de schooltaalwoorden steeds meer aandacht. Schooltaalwoorden zijn woorden die in andere vakken op school vaak voorkomen. Hoe hoger het leerjaar, hoe meer schooltaalwoorden.
Vragen en opdrachten •
Hoe zijn de verschillende soorten woorden te her kennen in het leerlingenboek?
•
Llb: elke les 1.
•
Waarom moeten leerlingen veel schooltaalwoorden kennen? En wat zijn de schooltaalwoorden in uw leerjaar?
•
Gm Jaargroepinleiding Schooltaalwoorden of Doelwoordenoverzicht.
Tip: de 10 extra woorden in les 1 kunnen geoefend worden met de software. Ook op www.taalverhaal.nl staan extra woordoefeningen.
Vragen en opdrachten •
Waar staan de extra woorden in het softwareprogramma en hoe worden ze in uw leerjaar geoefend?
Aan de slag met Taalverhaal
•
Sw
8
Les 3 en 4 Leerlijn woordenschat en globaal lezen Taalverhaal is geen taal-leesmethode. Toch staat er in elke les 3 een leestekst met doelwoorden. In deze les leren de leerlingen nieuwe woorden (net als in les 1) en komen er woordleerstrategieën aan bod. Woordleerstrategieën (woordentips) zijn gericht op het zelfstandig leren van woorden. De leerlingen leren woordbetekenissen af te leiden: 1. uit het woord zelf: via de woordbouw (samenstelling, woord met voor- of achtervoegsel) 2. uit de context waarin het woord voorkomt (betekenis wordt gegeven, er staat een synoniem of een tegengesteld woord, andere informatieve woorden of een plaatje die de betekenis verduidelijken). De vragen bij ‘Doen’ in les 3 zijn gericht op woordleerstrategieën. In les 4 worden alle doelwoorden verdiept die in les 1 en 3 zijn geleerd.
Vragen en opdrachten
• Hoe zijn de woordentips verwerkt in de lessen 3 van uw leerjaar?
• Llb
Lessen 3
Opdracht 3.
• Hoe worden de doelwoorden in les 4 geoefend?
• Ws / Ms les 4 + Hl lesbeschrijving les 4 Lesinhoud. • Sw / printbladen les 4.
Tip: Bij iedere opdracht in het leerlingenboek staat cursief aangegeven of een opdracht klassikaal, per tweetal, alleen of per groep uitgevoerd moet worden. Deze aanduidingen zijn echter niet dwingend. Wanneer u dat wenselijk lijkt, kunt u bijvoorbeeld een opdracht waar ‘alleen’ voor staat ook door twee leerlingen laten uitvoeren. Hoewel in de werkschriften deze aanduiding ontbreekt, kan het soms zinvol zijn om leerlingen gezamenlijk aan opdrachten te laten werken.
Les 5 en 6 Leerlijn taalbeschouwing Onder de leerlijn taalbeschouwing verstaan we hier woord- en zinsbouw. Taalbeschouwing is ook verweven in de taaltaken: regelmatig wordt op taal gereflecteerd. De Helppagina’s achterin het leerlingenboek bieden in alle groepen een overzicht van de lesstof woord- en zinsbouw van dat jaar. In groep 7 en 8 vinden de leerlingen op de Helppagina’s ook de strategieën terug die zij in de lessen toepassen: bijvoorbeeld gespreks-, woordleer- en stelstrategieën. In de even lessen kunt u zwakkere leerlingen eventueel extra uitleg geven aan de hand van de Helppagina’s, voorafgaand aan het maken van de opdrachten in het werkschrift of maatschrift. In plaats van het 15 minuten oefenen achteraf met de software of de printbladen, krijgen deze leerlingen vooraf extra instructie.
Aan de slag met Taalverhaal
9
Vragen en opdrachten
• Welke theorie komt er in uw leerjaar aan bod? Hoe staat dit in les 5?
• Llb: Help (achterin) en elke les 5 van het 1ste, 2de of 3de hoofdstuk van een blok + Hl: bijbehorende lesbeschrijving.
• Woord- en zinsbouw wordt opgebouwd door het jaar heen. Hoe is deze opbouw in uw leerjaar?
• Gm Jaargroepinleiding Leerlijn Taalbeschouwing Woord- en zinsbouw
Leerlingen die problemen hebben met de woord- en zinsbouw kunt u in de maatschriften laten werken. De maatschriften bieden een vereenvoudigde verwerking van de lesstof. In maatschrift 8 is woord- en zinsbouw beperkt tot de stof vastgelegd in de kerndoelen. Dat betekent dat het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp niet geoefend worden in het maatschrift en dat vanaf blok 3 lesstof wordt herhaald.
Les 7 en 8 Leerlijn stellen (en woordenschat) De leerlijn stellen wordt door de leerjaren heen zorgvuldig opgebouwd. De leerlingen oefenen het stellen aan de hand van verschillende tekstsoorten. Taalverhaal gebruikt vooral tekstsoorten die voor de leerling van belang zijn in het dagelijks leven. Bijvoorbeeld een poster van een vermist huisdier in groep 4 of een informeel briefje in groep 6. En een werkstuk schrijven in groep 7 en 8. In alle groepen komt ook fictie aan bod in de vorm van het schrijven van een verhaal of gedicht. Vanaf groep 6 wordt er eenvoudige theorie aangeboden die wordt toegepast.
Vragen en opdrachten
• Welke tekstsoorten komen er in uw leerjaar voor? Kies er één en bekijk die in de betreffende les 7 (en 8).
• Gm Jaargroepinleiding Leerlijn stellen schema.
In groep 4 tot en met 6 komt stellen alleen in les 7 voor. In les 8 staat ‘over woorden leren’ centraal. De leerlingen herhalen de doelwoorden van het vorig leerjaar in het werkschrift of het maatschrift.
Vragen en opdrachten groep 4 t/m 6 •
Bekijk een aantal lessen 7.
•
Llb: elke les 7 + bijbehorende lesbeschrijving.
•
In wat voor soort oefeningen worden de doelwoorden van het vorig leerjaar herhaald? M.a.w. wat zijn opdrachten ‘over woorden leren’?
•
Ws / Ms: les 8 + Gm Jaargroepinleiding Leerlijn Woordenschat Over woorden leren.
Aan de slag met Taalverhaal
10
In groep 7 en 8 zijn er zijn 2 lesuren aan stellen gewijd. In les 7 van de eerste 3 hoofdstukken van een blok, krijgen de leerlingen theorie. In de laatste les 7/8 wordt geen steun in de vorm van theorie geboden.
Vragen en opdrachten (groep 7 en 8)
• Welke theorie komt er in uw leerjaar in les 7 aan bod?
• Gm Jaargroepinleiding Leerlijn stellen schema.
• Wat is het karakter van elke derde les 7 van een blok?
• Llb: les 7 (in hoofdstuk 3, 7, 11, 15 en 19) + Gm Jaargroepinleiding Taalbeschouwing Taalbeschouwing binnen de taaltaken schema.
• In wat voor soort oefeningen worden de doelwoorden van het vorig leerjaar herhaald? M.a.w. wat zijn opdrachten ‘over woorden leren’?
• Llb: les 4, opdracht 3 + Gm Jaargroepinleiding Leerlijn Woordenschat Over woorden leren.
Differentiatie Niveaudifferentiatie De communicatieve taaltaken in de leerkrachtgebonden lessen voert iedere leerling op zijn eigen niveau uit. Voor taalzwakkere leerlingen zijn er Maatschriften ontwikkeld. De software biedt extra herhalings- en verrijkingsstof en bij de lessen 1 en 3 mogelijkheden voor pre-teaching of een vereenvoudigde verwerking. Ook na toetsing is er mogelijkheid tot differentiatie middels kopieerbladen. Tempodifferentiatie Achterin het leerlingenboek staan leuke extra opdrachten voor snelle leerlingen. Deze opdrachten staan los van de inhoud van de blokken. Ook op www.taalverhaal.nl vindt u dit soort uitdagende opdrachten.
Vragen en opdrachten
• Welke verschillende extra opdrachten zijn er en waar staan ze?
• Algemene inleiding Differentiatie Tempodifferentiatie Extra opdrachten in boek en schrift.
• Bekijk de werkwijze van het computerprogramma, zoek de printbladen en bekijk de internetsite.
• Sw en www.taalverhaal.nl.
Aan de slag met Taalverhaal
11
Kiezen voor de maatschriften De maatschriften zijn bedoeld voor de taalzwakkere leerlingen. Of leerlingen oefenen met het maatschrift in plaats van het werkschrift (of in groep 7 en 8 in plaats van het leerlingenboek) hangt van drie aspecten af. De maatschriften zijn namelijk zo gemaakt, dat ze tegemoet komen aan leerlingen met een zwakke leestechniek, een beperktere woordenschat en een verminderd leesbegrip. In de handleiding van de maatschriften wordt géén absoluut criterium gegeven voor het wel of niet werken met het maatschrift. U bepaalt zelf welke leerlingen ermee werken op basis van uw eigen inschatting, uw gegevens uit het LVS of die van uw collega in het voorafgaande leerjaar. In groep 7 en 8 biedt het maatschrift ook vereenvoudigde oefeningen aan bij de lessen woord- en zinsbouw. Ook dat kan een criterium zijn om in groep 7 en 8 het maatschrift te gebruiken naast het leerlingenboek. Als een leerling eenmaal werkt met het maatschrift is dat niet definitief voor alle leerjaren. Een leerling die in groep 4 in het maatschrift werkte, kan in groep 5 bij geschiktheid weer overgaan op het werkschrift. De leerlijnen in het maatschrift en in het werkschrift lopen gelijk. De maatschriften bieden louter een vereenvoudigd oefenniveau aan. Dat betekent dat ook de toetsen voor beide groepen hetzelfde zijn.
Vragen en opdrachten
• Welke van uw leerlingen komen in aanmerking voor het werken met het maatschrift?
• Uw eigen inschatting, LVS-resultaten van uw collega en het voorgaand leerjaar.
Toetsen
Taalverhaal Taal biedt signalerings-, controle- en voortgangstoetsen voor woordenschat en woord- en zinsbouw.
BLOK 1
BLOK 2
BLOK 3
BLOK 4
BLOK 5
1
2
5
6
9
10
13
14
17
18
3
4
7
8
11
12
15
16
19
20
= Signaleringstoets na elk tweede hoofdstuk van een blok. = Controletoets na elk blok. = Voortgangstoets na blok 3 en 5.
Vragen en opdrachten
• Wanneer observeert u en neemt u de toetsen af?
• Hl elke blokopening (eind) kader: Observatie en toetsing.
• Bekijk een toets. Hoe herkent u welke toets het is en wanneer u hem kunt afnemen?
• Gm Beoordeling en registratie kopieerbladen toetsen.
Aan de slag met Taalverhaal
12
Beoordeling en remediëring U telt het aantal goede antwoorden in de gemaakte toets. Leerlingen met een onvoldoende kunnen gaan remediëren, leerlingen met een voldoende of goed krijgen een kopieerblad ‘verrijking’. Remediëringsmateriaal is er in de vorm van algemene aanwijzingen om lesstof te herhalen en in de vorm van kopieerbladen.
Vragen en opdrachten
• Kunnen de prestaties binnen andere leerlijnen ook beoordeeld worden?
• Gm Beoordeling en registratie 1ste schema.
• Hoe ziet u welk kopieerblad Remediëring en Verrijking u nodig heeft?
• Gm Differentiatie kopieerbladen achteraan.
Naast de resultaten op de toetsen, kunt u ook gebruikmaken van de scores in de softwareprogramma’s. Wilt u meer gegevens voor uw rapportage, dan kunt u voor luisterbegrip de werkschriftopdrachten beoordelen en voor woord- en zinsbouw de resultaten in les 6.
TAALVERHAAL SPELLING
Taalverhaal Spelling is een functionele spellingmethode voor groep 4 tot en met 8. Oefeningen zijn zo mogelijk toepassingsgericht en leerlingen oefenen woorden in een rijke context. Ze worden aangewend kritisch naar hun eigen spelling te kijken. Niet alleen in de spellingles, maar ook daarbuiten.
Sterke punten • • • • • • • •
functioneel: toepassingsgericht auditief: uitgaand van het gehoor stategisch: stapsgewijs komen tot de juiste spelling werken aan een ‘spellinggeweten’ aansprekend door liedjes en spelletjes contextrijke oefeningen aansluiting bij Taalverhaal Taal ook extra stof voor spellingsterke leerlingen
Materiaal
Elke groep heeft een handleiding, een groepsmap, een werkschrift en een oefenboek (Spelen met spellen). Voor groep 3 t/m 5 is er een cd met spellingliedjes. Daarnaast kan Taalverhaal Spelling worden uitgebreid met software. Voor groep 3 is er een werkschriftje dat de leerlingen voorbereidt op groep 4.
Structuur van een leerjaar
Taalverhaal Spelling kent net als Taal voor ieder jaar een indeling in 5 blokken van elk 7 weken.
BLOK 1
BLOK 2
BLOK 3
BLOK 4
BLOK 5
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
4
5
6
4
5
6
4
5
6
4
5
6
4
5
6
week 3 en 6 = week met signaleringsdictee en remediering
Aan de slag met Taalverhaal
13
Vragen en opdrachten
Toelichting op de afkortingen bij de vragen en opdrachten Hl = Handleiding Gm = Groepsmap Ws = Werkschrift Ob = Oefenboek Spelen met spellen Sw = Software
Vragen en opdrachten *
Hoe ziet u de structuur terug in de handleiding?
• Hl
kopbalken
Structuur van een lesweek
Elke week bestaat uit 4 lessen. In elke week 1, 2, 4 en 5 van een blok staan twee nieuwe woordpakketten centraal. In week 3 en 6 wordt het geleerde toegepast, en volgt een signaleringsdictee en differentiatie. Week 7 is bestemd voor toetsing, remediëring en differentiatie. In week 1 tot en met 6 wordt het werkschrift gebruikt. Een spread in het werkschrift (twee bladzijden naast elkaar) wordt in één week, dus in 4 lessen behandeld. Eén les in de week is leerkrachtgebonden, in de overige 3 lessen werken leerlingen zelfstandig. In week 3 en 6 geeft u remediëring aan een klein groepje. Week 1, 2 en 3 zijn gelijk qua structuur aan week 4, 5 en 6: - aanbieding en oefening 2 x 2 woordpakketten - toepassingsgerichte opdracht - signaleringsdictee - verrijking voor leerlingen met een voldoende, remediëring voor leerlingen met een onvoldoende op het dictee.
Vragen en opdrachten *
Hoe ziet u deze, zich herhalende structuur terug in het werkschrift?
• Ws 2 t/m 7, 8 t/m 13, 14 t/m 19, 20 t/m 25, 26 t/m 31; 32 t/m 37; 38 t/m 43; 44 t/m 49, 50 t/m 55, 56 t/m 61.
*
De leerlingen met een voldoende voor het dictee maken zelfstandig steropdrachten. Wat doen de andere leerlingen?
• Hl elke lesbeschrijving les 3 van week 3 of 6 + Gm Differentiatie in week 3 en 6 Spelling in week 3 en 6 Inleiding schema.
Aan de slag met Taalverhaal
14
Structuur van de lessen Week 1, 2, 4 en 5 Week 1, 2, 4 en 5 hebben altijd dezelfde lesopbouw in het werkschrift: Linkerbladzijde in het werkschrift: Les 1: leerkrachtgebonden, introductie (werk)woordpakket en schrijfaanwijzing(en) of werkwoordregel. Les 2: zelfstandig oefenen. Rechterbladzijde in het werkschrift: Les 3: zelfstandig maken van het impliciete (werk)woordpakket (vanaf eind groep 4). De leerlingen passen in oefening 4 de schrijfaanwijzing toe, of maken de woordenboekvorm van het werkwoord. Bij de onveranderlijke woorden is de schrijfaanwijzing dezelfde als in les 1 is geïntroduceerd. Niet in het werkschrift: Les 4: differentiatie door middel van het oefenboek Spelen met spellen en de oefeningen op de software (of de printbladen). In deze les kunt u net als bij Taal werken met een circuit waarin oefenboek, printbladen en software worden afgewisseld. Het oefenboek hoeft u niet voor iedere leerling aan te schaffen. Veel oefeningen worden in tweetallen of in groepjes gemaakt. De oefenboeken bieden voor de betere leerlingen 200 extra woorden per leerjaar. De spellen hebben een belangrijke functie in het automatiseren van de diverse algoritmen. Laat de spellen daarom regelmatig spelen!
Vragen en opdrachten
• Hoe wordt een woordpakket geïntroduceerd?
• Hl week 1, 2, 4 of 5 lesbeschrijving les 1 + bijbehorende les in Werkschrift.
• Welke opdrachtvorm ziet u veelal terug in opdracht 2, met name bij de woordpakketten (onveranderlijke woorden)?
• Ws oef. 2 (op linkerblz met bovenaan een woordpakket).
• Kunt u zien dat de schrijfaanwijzing (onveranderlijke woorden) geoefend wordt in het maken van het woordpakket?
• Ws oef. 4 (op rechterblz. met bovenaan invullijnen voor het woordpakket).
• Groep 7 en 8: Wat steken de leerlingen op van het maken van de woordenboekvorm, denkt u?
• Ws oef. 4 (op rechterblz. met bovenaan invullijnen voor het werkwoordpakket).
• Welke spellen kunt u altijd laten spelen in les 4 met elk woordpakket? Bekijk er een paar.
• Ob
inhoudsopgave.
• Groep 7 en 8: Welke spellen kunt u altijd laten spelen in les 4 met elk werkwoordpakket? Bekijk ze even.
• Ob
inhoudsopgave.
Aan de slag met Taalverhaal
15
Week 3 en 6 In week 3 en 6 staan de voorgaande 4 woordpakketten centraal. Week 3 en 6 hebben altijd dezelfde opbouw in het werkschrift: Les 1: toepassingsgerichte opdracht Les 2: signaleringsdictee (opgenomen in de handleiding) Les 3: differentiatie: verrijking / remediëring Verrijking staat in het werkschrift (steropdrachten). Voor de remediëring is er een kopieerblad opgenomen in de groepsmap met aanwijzingen om de oefeningen te begeleiden. Daarnaast worden er algemene remediëringsaanwijzingen gegeven per hoofdcategorie.
Niet in het werkschrift: Les 4: conform andere weken.
Vragen en opdrachten
• Wat zijn toepassingsgerichte opdrachten?
• Ws
linkerblz. boven ‘dictee’.
• Hoe zijn de woorden in het dictee verwerkt?
• Ws linkerblz. dictee + bijbehorende beschrijving: les 2, week 3 of 6.
• Wat voor soort oefeningen remediëring worden er gegeven en hoe kunt u die begeleiden?
• Gm Differentiatie in week 3 en 6 Remediëringsmateriaal (kopieerbladen).
• Hoe ziet u in de handleiding de differentiatieles terug?
• Hl
kader: Differentiatie
les 4.
Structuur in de combinatieklas
In de handleiding staat per week aangegeven welke lessen leerkrachtgebonden zijn en welke zelfstandig gemaakt worden. De opzet is dusdanig dat er gemakkelijk met Taalverhaal Spelling gewerkt kan worden in de combinatieklas.
(Werk)woordpakketten
Een (werk)woordpakket bestaat uit 15 woorden. De woorden staan in een balk in het werkschrift of worden opgeschreven. Vanaf blok 4, groep 6, is de helft van een blok gereserveerd voor werkwoordspelling. Impliciete en expliciete (werk)woordpakketten wisselen elkaar af (vanaf eind groep 4). Een expliciet (werk)woordpakket is in het werkschrift opgenomen; een impliciet (werk)woordpakket maken de leerlingen zelf aan de hand van een oefening.
Vragen en opdrachten
• Wat is de overeenkomst tussen een expliciet en impliciet (werk)woordpakket?
Aan de slag met Taalverhaal
• Ws vergelijk een oneven met een even (werk)woordpakket op dezelfde blz + kijk ook naar oef. 4.
16
Pictogrammen
De woorden in de woordpakketten zijn ingedeeld naar spellingprobleem. Er zijn vier hoofdcategorieën:
luister
onthoud
ook-zo
regel
Meerlettergrepige woorden moeten eerst geknipt worden; hiervoor wordt het hiernaast afgebeelde pictogram gebruikt.
Tip: De pictogrammen zijn te downloaden van de internetsite. De betekenis van de woorden in de woordpakketten kan met de software geoefend worden.
Vragen en opdrachten
• Welke spellingproblemen komen in uw leerjaar aan de orde? Met andere woorden: om welke (sub)categorieën gaat het? Bekijk ook de pictogrammen.
• Hl Inleiding Lesstof (schema).
• Hoe kunnen de leerlingen aan het woordpakket zien welk spellingprobleem centraal staat?
• Ws elk oneven woordpakket (geen werkwoordspelling!).
• Welke drie manieren van knippen kent de methode?
• Gm Algemene inleiding Leerlijn Spelling Spelling gewone woorden schema.
De pictogrammen van de hoofdcategorieën staan voor een algemene schrijfaanwijzing: - luister: schrijf het woord zoals je het hoort - onthoud: Kijk goed. Onthoud hoe je het schrijven moet - ook-zo: Schrijf dit stukje altijd zo, ook al klinkt het anders - regel: Let op! Pas de regel toe. Voor elke subcategorie wordt een specifieke schrijfaanwijzing gegeven.
Vragen en opdrachten
• Welke schrijfaanwijzingen komen er in de loop van uw leerjaar aan bod?
• Hl Inleiding Schrijfaanwijzingen.
• De eerste en laatste stap van de schrijfaanwijzingen zijn altijd hetzelfde. Wat is de eerste en laatste stap?
• Gm Jaargroepinleiding Overzichten Schrijfaanwijzingen.
Aan de slag met Taalverhaal
17
Stapsgewijs naar de juiste spelling
In Taalverhaal Spelling gebruiken de leerlingen een algoritmisch schema voor: • de onveranderlijke woorden • de werkwoorden • de woordoppasser / de spellingchecker. Onveranderlijke woorden Een onveranderlijk woord heeft een vaste manier van spellen. Een meerlettergrepig woord, geen werkwoord, moet eerst geknipt worden: in woorden (samenstellingen), in woord plus verkleinstukje (verkleinwoorden) of in klankgroepen (geen samenstelling, geen verkleinwoord). Daarna wordt de schrijfwijze per woord of klankgroep bepaald.
Vragen en opdrachten •
Hoe komt de leerling stapsgewijs tot de juiste spelling van het woord ‘handdoek’? Pas het schema toe.
• Ws (achterin) schema: ‘Gewone schrijfaanwijzingen’.
•
Hoe kijkt de leerling terug op wat hij heeft opgeschreven?
• Ws (achterin) schema Woordoppasser / Spellingchecker.
Werkwoorden (vanaf groep 6) Voor werkwoordspelling wordt een schema gegeven met hulpvragen, zodat de leerling de juiste spellingregels toepast. In groep 6 wordt dit schema opgebouwd en gaat het alleen om benoemen.
Vragen en opdrachten •
Groep 7 en 8: Hoe komt de leerling stapsgewijs tot de juiste spelling voor de invulling van ‘beantwoorden’ in ‘Hij heeft de brief gisteren …’? Pas het werkwoordschema toe.
•
Ws (achterin) schema: ‘Werkwoordregels’.
Woordoppasser en Spellingchecker Het ‘spellinggeweten’ wordt in groep 4 tot en met 6 gepersonifieerd door de woordoppasser; in groep 7 en 8 is dat de spellingchecker. De woordoppasser is gericht op het woord, de spellingchecker op de tekst. De schema’s zijn opgenomen achter in het werkschrift.
Toetsen
Voorafgaand aan een leerjaar is er een instapdictee om het startniveau van de leerlingen te bepalen. In week 3 en 6 is er een signaleringsdictee; week 7 (na elk blok) biedt een controletoets. In een controletoets worden alle onveranderlijke woorden van het blok bevraagd; in groep 7 en 8 ook de behandelde werkwoordspelling van dat blok. Na blok 3 en 5 kan bovendien een methode-onafhankelijke voortgangstoets afgenomen worden.
Aan de slag met Taalverhaal
18
Vragen en opdrachten
• De signaleringsdictees staan in de handleiding. Waar staan de overige dictees?
• Gm Jaargroepinleiding Toetsing.
Beoordeling en remediëring De dictees worden beoordeeld op het aantal woorden dat goed is geschreven. Taalverhaal biedt remediëring na elk signalerings- en controledictee. (Zie voor remediëring na het signaleringsdictee: Week 3 en 6). Na het controledictee zijn er kopieerbladen Remediëring en Verdieping. Het kopieerblad Verdieping wordt voor iedere leerling gebruikt in week 7.
Vragen en opdrachten
• Welke lesopbouw heeft week 7?
• Gm Week 7 Differentiatie in week 7 inleiding schema.
• Hoe ziet u welk kopieerblad Remediëring en Verrijking u nodig heeft?
• Gm
Aan de slag met Taalverhaal
Week 7
kopieerbladen.
19
Meer informatie Wij hopen u met deze workshop op weg te hebben geholpen met Taalverhaal. Heeft u na het doornemen van de workshop toch nog vragen, of behoefte aan specifieke begeleiding? Aarzel dan niet om een afspraak te maken met één van onze educatief adviseurs. Neem daarvoor contact op met de Informatielijn: (030) 239 21 11 of
[email protected]. ThiemeMeulenhoff Postbus 19240 3501 DE Utrecht
Taalverhaal bulletin Meer tips voor het werken met Taalverhaal vindt u vanaf schooljaar 2005/2006 in de gloednieuwe Taalverhaal bulletins en de digitale Taalverhaal Nieuwsflits. Alle scholen die met Taalverhaal werken ontvangen dit gratis bulletin en de Nieuwsflits boordevol informatie enkele malen per jaar.
1831 ISBN 11 112 2929 5 Eerste druk, eerste oplage