HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Het "Pensionnat pour jeunes filles à Gierle-lez-Tielen" Geschiedenis van een eeuw ursulinenonderwijs in Gierle Rosette Dillen
Inleiding 0, Gierle, uw brede bodem draagt een klooster van Godgewijde maagden: ons klooster: En wat hiervan gezegd? 't Heeft geen weelderijk uitzicht, geen buitengewone uitgestrektheid. Neen, maar 't is eenvoudig en bevallig, gedoken in een verloren hartje van de Kempen, waarop Gods milden glimlach rust. en 't is wel licht hierom dat men er zulk vredig geluk smaakt. (1) Gierle en 'le pensionnat de demoiselles' was jarenlang een begrip in de Kempen en daarbuiten. De vraag stelt zich: Waarom was er in Gierle een Franstalig meisjespensionaat? Hoe verliep het leven achter die muren? Waarom is die kostschool dan weer verdwenen? Een reconstructie van haar geschiedenis. 1. De stichtingsgeschiedenis 1.Inleiding Een uittreksel uit een krantenknipsel van Hemelvaartsdag 1960 met de titel '100 jaar geleden...kwamen de ursulinen naar de Kempen' verwoordt op een wat idyllische manier hoe het in Gierle allemaal begon. Op 10 oktober 1860, hetzelfde jaar waarin Hendrik Conscience zijn Bella Stock schreef; trokken drie vrouwen, nonnen in zwarte gewaden en een wit gesteven kap om het hoofd, een klein Kempens dorp binnen: een groepje huizen te midden van dennenbossen, heide- en zandvlakten, met in het hart van het dorp de laat-gotische kerk uit de zestiende eeuw, uniek door haar achtkantige toren. Gierle was de naam van het dorp: officieel echter; want we schrijven 1860 en van taalwetten was nog geen sprake: Gierle-lez- Tielen. ...Een beetje laat op het jaar om een klooster te stichten en een school te openen! Maar de man die deze vrouwen had gestuurd, pastoor Lambertz wist uit ervaring dat de boeren hun kinderen alleen tijdens de winter konden missen,
5 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
gedurende de rest van het jaar moesten zij werken op het veld, precies zoals de volwassenen en even hard als de volwassenen... Naast de dorpsschool kwam er het Pensionnat pour Jeune Filles, naar het klas sieke model uit die tijd toen de vrouw slechts de keuze had tussen trouwen of naar een klooster gaan, en haar op ieder kostschool de diverse nuttige- en misschien ook wel eens onnuttige- dingen werden geleerd waarmee verondersteld werd het leven van haar toekomstige heer gemaal te zullen veraangenamen... ...een plaats waar meisjes een tehuis hebben gevonden: een tehuis tussen kloostervrouwen met een warm hart, een tehuis in het nog ongeschonden land van lage weiden en plassen en vennen, en de naar hars geurende bossen van 'Giel'. M R. 2. Wie zijn die ursulinen en waar kwamen zij vandaan? Het begin van de ursulinengemeenschap ligt in Tildonk, waar de toenmalige parochiepriester Jean Corneille Martin Lambertz te maken kreeg met heel wat 'noden naar geest en lichaam' van zijn plaatselijke bevolking. Deze parochiepriester was afkomstig uit de Kempen nl. Hoogstraten, geboren op 8 februari 1785. Hij werd priester gewijd op 14 maart 1812 te Mechelen en tot pastoor van Tildonk benoemd in 1815. (2) De man is opgegroeid in een woelige tijd. Het gewapend verzet tegen de politiek van Jozef II in de Zuidelijke Nederlanden brak los in 1789 en de strijd 'voor outer en heerd', gerechtvaardigd als een opstand tegen kerkvervolging, goddeloosheid en ketterij voltrok zich in zijn kleuterjaren. De Brabantse Omwenteling mislukte en in 1792 volgde de Franse bezetting. Door de wetten van 1796 en 1797 maakte dit bewind een einde aan de geprivilegieerde
Jean Corneille Martin Lambertz (°1785 +1869), stichter van het ursulineninstituut van Tildonk en vele bijhuizen, waaronder Gierle in 1860. (KAT)
6 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
positie van de Kerk. De al maar sterker wordende greep van Napoleon op de Kerk leidde tot conflicten tussen keizer en paus en de plaatselijke kerkleiders. Na de val van Napoleon in 1814 en de terugtrekking van de Franse troepen in 1815 konden de katholieken in de Zuidelijke Nederlanden opnieuw ademhalen. In dat jaar werd J.C.M. Lambertz als pastoor te Tildonk aangesteld. Snel maakte hij er kennis met de armoede en de onwetendheid van zijn parochianen. Meer en meer speelde hij met de idee om in dit boerendorp zelf een schooltje voor zijn parochianen op te richten. Op 30 april 1818 stichtte hij in de verbouwde stal aan de pastorij een schooltje. Vrome vrouwen onder supervisie van de parochiepriester zorgden voor het onderricht. J.C.M. Lambertz was niet van plan een nieuwe congregatie te stichten, maar de vrouwen zelf uitten de wens om als kloosterlingen te leven en hij noemde de eerste zusters 'Dochters van de H. Ursula'. Zowel het aantal leerlingen als het aantal zusters groeide op korte tijd snel aan. In 1821 bouwde men reeds een klooster. In augustus 1822 echter werd het nieuwe klooster op last van de Hollandse regering ontbonden en werden de 'zusters' naar huis gestuurd. Vanaf maart 1823 mocht er opnieuw les gegeven worden en mochten de zusters samenwonen in 'een burgerlijke vereniging'. (3) Vanaf 1824 werden er in België vele zusterscongregaties gesticht. Zeven à acht communiteiten engageerden zich voor het onderwijs. Het eerste deel van de 19de eeuw wordt ook wel eens 'le temps des fondations' genoemd. Talloze congregaties werden door de bisschop erkend. (4) Na de Belgische Onafhankelijkheid in 1830 kwam alles in een stroomversnelling. Op 1 mei 1832 legden achttien zusters de eeuwige kloostergeloften af en werd Tildonk officieel erkend als 'Congregatie van de Ursulinen van Tildonk'. Had pastoor Lambertz dan toch een congregatie gesticht? De ursulinen behoren tot een niet-contemplatieve orde van vrouwelijke religieuzen gesticht door Angela Merici in 1530 in het Italiaanse Brescia. Het kon als een revolutionair initiatief beschouwd worden vermits het een poging was om een vastere vorm te geven aan het religieus en maatschappelijk engagement van geestelijke vrouwen die door de Kerk maar als semi-religieuzen werden beschouwd vermits apostolaat 'in de wereld' voor religieuzen binnen de officiële kerkelijke structuren niet meteen was weggelegd. (5) Angela Merici noemde haar dames naar de H. Ursula. Vrij vlug waren de Gezellinnen van de Heilige Ursula via Bordeaux afgezakt naar onze streken. Op verscheidene plaatsen vestigden ze zich o.a. Lier, Mons, Brussel, waar zelfs tot vandaag een 'Ursulinenstraat' bestaat, maar door de Franse Revolutie waren ze in 1789 verdwenen uit onze streken. De vrome vrouwen die zich sinds 1818 in Tildonk rond pastoor Lambertz verzamelden, drongen bij hem meer en meer aan op structuur en leiding. Pastoor Lambertz nam contact op met het bisdom
7 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Mechelen, dat verwees hem naar een orde in Frankrijk die zich met gelijkaardig werk bezighield, zijnde vanuit een religieuze inspiratie zich in zetten voor werken van barmhartigheid (onderwijs, ziekenzorg, zorg voor wezen en weduwen...) Toen in het nieuwe België het licht op groen stond voor vrijheid van onderwijs en vereniging kon pastoor Lambertz voor 'zijn' groep vrouwen een kerkelijke erkenning bewerkstelligen en was de 'Congregatie van de Ursulinen van Tildonk' op 1 mei 1832 een feit. In de Constitutiën art. 2 lezen we dat zij zich zullen bezighouden met het zielenheil van de naaste door het verheven werk van de opvoeding. (6) 3. De wet van 1842 en het ursulinenonderwijs te Gierle Op 23 september 1842 verscheen de eerste organieke wet op het lager onderwijs in de 'Moniteur Belge'. De wet had een voorbereiding van zeven jaar achter de rug, maar uiteindelijk werd bepaald dat elke gemeente op haar grondgebied een lagere school moet oprichten, die kosteloos is voor arme kinderen. Het programma bestaat uit: godsdienst, moraal, schrijven, lezen, rekenen en het wettelijk systeem van maten en gewichten. De geestelijke van de meest vertegenwoordigde godsdienst bij de leerlingen zal de lessen moraal en godsdienst op zich nemen. Op het ogenblik zijn dat de katholieke priesters.. (7) Arme kinderen waren kinderen uit gezinnen die door de openbare onderstand gesteund werden, kinderen van arbeiders die alleen van hun dagloon moesten leven en kinderen van andere onvermogenden. Zij kregen op verzoek van hun ouders kosteloos onderwijs. De gemeenten dienden daarvoor op hun jaarlijkse begroting de nodige middelen te reserveren. Het ging hier om een omvangrijke groep. In 1845 kreeg 46% van de leerlingen kosteloos onderwijs, hetgeen in de volgende jaren nog zou toenemen. Het merendeel van de lagere scholen was bij het in voege treden van de wet gemengd. Zo ook Gierle. De wet had ook geen bepalingen ingevoegd ten aanzien van specifiek jongens- of meisjesonderricht, maar de kerkelijke overheid werd na goedkeuring van de wet op het lager onderwijs (1842) pleitbezorger van gescheiden onderwijs voor jongens en meisjes. In een bisschoppelijk schrijven (1843) n.a.v. het van kracht worden van de wet van 1842 riepen de bisschoppen de priesters op zich in te spannen om een onderwijs in hun parochie tot stand te brengen waarin jongens en meisjes gescheiden les kregen. De bisschoppen beklemtoonden dat meisjesonderricht ook het best aan vrouwelijke leerkrachten werd toevertrouwd. (8) Onder de leiding van een onderwijzer en in de klas der knapen kunnen meisjes geen passende vorming genieten. (9)
8 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Bekend als van nature 'plus capables de sentir que de réfléchir' hoorden leden van het vrouwelijk geslacht 'être conduites davantage par le coeur que par le raison'. (10) Zusters congregaties zaten dus in de lift! Pastoor Lambertz zou zich inspannen om aan het bisschoppelijk schrijven van 1843 gehoor te geven en waar hij kon zou hij scholen stichten met specifiek meisjesonderricht. De scholen die hij in zijn laatste jaren stichtte zijn gelegen in de bisdommen Luik en Mechelen. De oostelijke groep omvatte Sint-Truiden (1850), Wellen en Herk-de-Stad (1851), Lummen en 's Gravenvoeren (1852), Diepenbeek (1853), Heusden (1856). Tot de westelijke groep behoorden Wilrijk (1855), Borgerhout (1856), Puurs en Ternath (1857), Vilvoorde (1858), Gierle (1860) (11), Meisbroek en Londerzeel (1862), Lier (1863) -de laatste drie bestonden vroeger ook al als onafhankelijke Ursulinen- Vorst en Meerle (1866). (12) Voordien had hij Hoogstraten (1832), Heikruis (1833) en Mollem (1834) al op sporen gezet. De Tildonkse pastoor probeerde zoveel mogelijk 'zijn' zusters dat specifieke meisjesonderricht op zoveel mogelijk plaatsen te laten uitvoeren. Bij zijn dood in 1869 had hij eenenveertig kloosters gesticht, waarin een negenhonderd zusters werkzaam waren. Tussen pastoor Petrus Joannes Bartels, pastoor in Gierle vanaf 1826 en pastoor J.C.M. Lambertz waren er contacten en deze laatste predikte in Gierle een missie alhoewel hij toen al vijfenzeventig jaar oud was. Bij die missie viel het hem op dat Gierle best een plek was om zijn stichtingswerk uit te bouwen. Hoe was het in Gierle gesteld qua onderwijs? Daarvan kon hij zich nu ter plaatse vergewissen. Gierle bezat reeds in de 14de eeuw een Latijnse school, waar Latijn en Grieks onderwezen werd door geleerde kosters of kapelanen en die tal van invloedrijke en bekwame mannen voortbracht. Het was één van de kleinere Latijnse scholen in de Kempen, met steeds minder dan vijftig leerlingen. Het onderwijs verliep in het Latijn en had als bedoeling de leerlingen voor te bereiden of op een carrière als priester of op studies aan de universiteit. De hervormingen van de kleine Latijnse scholen door Maria-Theresia betekenden wel het einde van vele van deze scholen in de Kempen. Toen in 1796 de vervolging van de Kerk en de clerus door de Franse overheersing een feit was, verdwenen de meeste Latijnse scholen, zo ook in Gierle. (13) Toen in 1815 het Koninkrijk der Nederlanden werd opgericht, bleek dat ons land vooral in zake lager onderwijs een enorme achterstand had op het Noorden. Koning Willem I zal de kwaliteit van het lager onderwijs in onze contreien fel verbeteren. Vele Noord-Nederlandse gediplomeerde onderwijzers kwamen in de Kempen en verbeterden het onderricht. In 1830 bij het ontstaan van het Koninkrijk België werden vele onderwijzers ontslagen omdat ze Nederlanders waren en ze werden vervangen door personen die geen enkele waarborg inzake
9 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
bevoegdheid konden aanbieden. In Gierle bleef de Nederlander Joannes Megens behouden, die in 1816 geïnstalleerd was en in 1853 door zijn zoon Marianus Megens werd opgevolgd. (14) Gierle voldeed dus aan de organieke wet van 1842 en bezat dus een school voor lager onderwijs. Het was een vrije school door de gemeente geadopteerd. De gemeente stemde in 1853 een bijdrage van 21 BEF voor de arme kinderen in navolging van bovenvermelde wet. De betalende kinderen betaalden 1 centiem per dag. In 1855 kreeg meester Megens 222 BEF betaald van 74 leerlingen: jongens en meisjes. Het aantal leerlingen nam toe, want in 1859 telde zijn klas 100 leerlingen. (15) Van gescheiden onderwijs voor jongens en meisjes was er dus geen sprake. Door de contacten tussen de pastoor en de Tildonkse missiepredikant J.C.M.Lambertz zouden de Tildonkse ursulinen in Gierle een dorpsschool voor meisjes inrichten. De last van deze nieuwe stichting zou hoofdzakelijk door Tildonck worden gedragen, maar de pastoors zorgden doorgaans voor de eerste gebouwen, meestal uiterst armoedig. Toch waren er ook wel eens andere schenkers: een godvruchtige weduwe, een ridder, een vrome christen. (16) In Gierle werd het woonhuis geschonken door juffrouw De Nef uit Turnhout. In haar testament van 1859 liet zij haar bezit na enerzijds aan de ursulinen te Gierle en anderzijds aan de paters jezuïeten te Turnhout. Voor de komende kloosterzusters was er dus een woonst voorzien, alhoewel het laatste woord over dit testament nog niet gevallen was. 4. Juffrouw Maria De Nef en haar testament De familie De Nef was afkomstig uit Viersel. Joannes De Nef trad op 20 november 1769 in het huwelijk met Catharina Van Hooghten, geboren te Gierle op 2 maart 1745. Zij was weduwe van Adriaan Franciscus Cornelissen. Uit dat huwelijk had zij twee kinderen, o.a. Anna Maria Cornelissen, geboren op 2 april 1766. (Haar kinderen zullen we nog zien opduiken in het proces De Nef, een aanvechting van het testament.) In het huwelijk met J. B. De Nef zijn nog vier kinderen geboren: 1. Petrus Joannes °16 januari 1774 te Gierle 2. Joanna Catharina °8 maart 1777 te Gierle 3. Theresia °29 januari 1780 te Gierle 4. Franciscus °7 juni 1785 te Tielen (17) De boerenwoning stond op het gehucht Pisselaer. (18) In het jaar 1780 is de familie De Nef verhuisd naar Tielen, waar ze zich vestigden op een boerderij van het kasteel van de heren van Tielen. Vermoedelijk is Pieter De Nef in 1791 de Latijnse school te Turnhout gaan volgen. In 1796 vertrok hij vanuit Turn-
10 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
hout naar de universiteit van Leuven, die echter op 25 oktober 1797 werd opgeheven. De Nef ging dan maar in zaken in Turnhout en vond een onderkomen op de Grote Markt bij de fabrikant van tijk- en katoenstoffen Petrus F. Borghs, een 'homo novus' die in 1804 honderdzeventig werklieden in dienst had. Voor zijn patroon ondernam Pieter De Nef reizen naar Lyon, Luxemburg,Keulen, Bordeaux, Genève,Straatsburg, Marseille, Bayonne, Colmar, Aix. Vanaf 1810 bouwde hij zijn eigen zaak in tijk en wijn op en hij vergaarde een kapitaal. Op 29 september 1810 huwde hij Joanna Cornelia Valé, een rijke koopmansdochter.Op 9 mei 1812 werd zijn enig kind Maria Petronelia Joanna Catharina geboren. Drie jaar later stierf zijn vrouw. Pieter De Nef bouwde nog een hele carrière uit zowel in de handel als in de politiek. In 1815 werd hij lid van de Chambre Consultative de Commerce, in 1817 gemeenteraadslid, in 1830 wijkkapitein van de burgerwacht en districtcommissaris én lid van het Nationaal Congres. (19) Hij werd ook volksvertegenwoordiger. Ook op onderwijs gebied speelde hij een belangrijke rol. Nadat Napoleon de verhoudingen tussen Kerk en Staat geregeld had, heropenden vele Latijnse scholen hun deuren. Pieter De Nef begon in zijn woning te Turnhout Latijns onderricht te geven. (20) Op 13 november 1844 stierf hij en werd begraven op het kerkhof te Gierle. Dochter Maria bleef alleen achter. Zij stierf na een vroom leven op 10 april 1859. Zij zou vanaf de komst van de jezuïeten in Turnhout hun lot ter harte nemen. Haar vader wordt min of meer als de vader van de jezuïeten te Turnhout beschouwd. (21) Maria De Nef had op 5 januari 1859 de heer J. Tuyens, een goede bekende van haar vader en dienstoverste van de districtcommissaris, aangesteld als testamentair uitvoerder. Haar erfgenamen waren enerzijds de ursulinen die te Gierle een school zouden starten en anderzijds de jezuïeten van Turnhout die zij vanaf 1845 in haar eigen huis gehuisvest had en vanaf 1854 woonde zij in een dependance van het klooster. Op 11 april 1869, tien jaar na het afsterven van juffrouw De Nef, kwam er een dagvaarding tegen de heer Truyens van vijf nabestaanden van Maria De Nef. Zij betwistten de erfenis vermits zij zich de naaste en directe erfgenamen vonden. Het betreft hier P.Frans Renders van Zevendonk, F. Urbain Renders, A. Maria Renders, Angelique Renders, allen uit Tielen en Angelique Peeters, weduwe Frans Raeymaekers uit Gierle. (22) De moeder van Angelique Peeters was Anna Maria Cornelissen, half zuster van Pieter De Nef. De naastbestaanden waren allen neven en nichten van Maria De Nef. Nog volgens H. De Kok, tekenden zij op 18 september 1868 een volmacht waarbij de heer Leopold Van der Gracht de Rommerswaal, student in de rechten te Brussel en gedomicilieerd te Antwerpen, gemachtigd werd in hun naam te procederen tot het verkrijgen van de erfenis. J .F. Truyens moest op 16 april voor de vrederechter te Turnhout verschijnen om tot een vergelijk te komen met
11 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
de aanleggers die dreigden te procederen. Het testament van juffrouw De Nef, waarbij de heer Truyens tot algemene legataris was aangesteld, zou ongeldig zijn. De reden was dat noch de ursulinen noch de jezuïeten enige rechtspersoonlijkheid hebben en aldus geen enkel recht hebben tot het bezitten van bepaalde goederen. (Het zal duren tot 1921 wanneer het decreet op vzw's en instellingen mogelijk maakt dat religieuze genootschappen kunnen erven). Was het testament ongeldig, dan moesten aan de vijf wettige erfgenamen al de roerende en onroerende goederen afgestaan worden die deel uitmaakten van de erfenis en tevens de gewonnen intresten. Het proces voor de burgerlijke rechtbank van Turnhout vond plaats van 18 september 1868 tot 6 november 1873. Op 6 nov. 1873 oordeelde de rechtbank dat het testament van juffrouw De Nef ongeldig was, maar op 8 april 1874 werd besloten in beroep te gaan te Brussel;. Een jaar later op 4 mei 1875 werd de uitspraak van de rechtbank te Turnhout bevestigd.. Aangemoedigd door de uitspraak van het Hof van Beroep richtten de aanleggers zich tegen het St.-Jozefcollege zelf. Het college zocht een minnelijke schikking. Meester De Becker (advocaat jezuïeten) stelde aan meester Janson (advocaat tegenpartij) voor 5000 BEF aan iedere aanlegger te betalen. Janson weigerde, hij eiste de hele erfenis op in naam van Frans Renders, Urbain Renders, Marie Renders en Marie Raeymaekers. (23) Men probeerde nu de aanleggers te beïnvloeden zelfs te chanteren met de bewering dat het eigendom 'dubbel zwart goed' zou zijn en dat de school, die er nu op gevestigd was, moest blijven bestaan. De leraren zouden onderhouden moeten worden door de erfgenamen. (24) Ten slotte is het toch tot een vergelijk gekomen tussen het college, de heer Truyens en de aanleggers: de oorspronkelijke erfgenamen zouden ten laatste op 1 mei 1876 de globale som van 125000 BEF aan de vier aanklagers betalen. De aanleggers van hun kant zouden afzien van alle verdere processen en getuigden geen enkel recht meer te hebben uit hoofde van de erfenis van juffrouw De Nef. Volgens Karel Neefs eisten de advocaten 38% voor zich op zodat de aanleggers vermoedelijk 8000 BEF per gezin kregen (anno 1876) (25). 2. Het reilen en zeilen van 'pensionnat des jeunes filles' in jaartallen. (1860-1963) 1860 Op 10 oktober 1860 kwamen de eerste drie zusters uit Tildonk naar Gierle. Het betrof Révérende Mère Marie-Agathe, nog net geen drieëntwintig jaar oud, de jonge novice van twintig jaar mère Jérôme en soeur Thadee. Het verslag uit het
12 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
kloosterarchief zegt hierover: Het volk dat nooit geen Frans gehoord had, noemde Révérende Mère 'Lepele mère', mère Jérôme werd 'Ideriderom' en soeur Thadee kreeg de naam 'Suskadee'. Toen ze voor het eerst naar Gierle kwamen,werden ze aan het station van Tielen afgehaald met twee rijtuigen. Ze waren in het gezelschap van E.H.Pastoor van Tildonk en Eerwaarde Moeder Renelle. Bij hun binnentreden in de parochie luidden de klokken, de huizen waren versierd en drie in 't wit geklede meisjes Marie Peeters, Julie Somers en Leonie Vendelmans boden op een kussen de sleutels van het klooster aan, dat hen door Juffrouw De Nef geschonken was. Het klooster bestond toen uit 'kapel', keuken, eetplaats en cellen. De pastoor van Gierle E.H.Bartels bood een middagmaal aan. Bij de genodigden hoorden ook de heren Jan Vendelmans, burgemeester en de schepenen van de gemeente. Volgens het archief had de E.H.te dezer gelegenheid een geit in de pot. Ze zouden in de namiddag het dorp bezichtigd hebben in de gietende regen. Ze zagen alleen de tippen van hun schoenen. Na een verblijf van twee dagen verlieten eerwaarde Moeder Renelle en pastoor Lambertz de drie zusters niets
Huis en bijgebouw erfden de ursulinen van juffrouw Maria De Nef in 1859, een erfenis met betwisting. De hele zaak zou aanlopen tot 1876. (KAG)
13 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
achterlatend dan de geringe som van 200 BEF en enkele meubels. Door het moederhuis Tildonk zou er verder niets meer aan Gierle worden afgestaan. Armoede was dan ook troef. Een reeks van anekdotes en gebeurtenissen genoteerd door een of andere mère en gevonden in het kloosterarchief geven een beeld van hoe het leven achter die kloostermuren de eerste maanden en jaren verliep. Reeds de eerste dag van hun verblijf, toen zij hun gebedsuur wilden houden was de eerste vraag: 'Waar neerknielen?' De stoelen schitterden door hun afwezigheid. Hun enig meubel bleek vier bedplanken te zijn. Een gestoelte werd vlug geïmproviseerd; enkele zakken stro brachten de oplossing. Die eerste dag werd er ook iemand opgedragen om vijf borden, vijf kopjes en vijf glazen te kopen. Van lepels was geen sprake. Hoe bereidden zij de maaltijd bij gebrek aan kookpannen? Ze zouden twee kommen gehad hebben uit gleiswerk, waarvan de ene diende als deksel op de andere. De enige lepel die ze bezaten was achtergelaten door een commercant. Hij werd gebruikt als dienlepel om nadien gebruikt te worden als eetlepel om beurten door de zusters. Als vorken gebruikten ze stokjes afgebroken uit een struik. Toen ze dan toch drie stoelen als gift gekregen hadden, waren dat jarenlang rondreizende meubels van refter naar kapel, van kapel naar de cellen. De kapel, waar hun grootste zorg naartoe ging, was klein en kaal.. Een klein kruisbeeldje en een nietig prentje met een speld vastgemaakt, waren de enige ornamenten. Het was armoedig in het klooster te Gierle, maar ze zouden zich bezig houden met hun werk en minder uren in het kloostergebouw doorbrengen. Vijf dagen na hun aankomst, op 5 oktober 1860 openden zij een school voor de dorpsmeisjes. Op de gemeentelijke zitting van 13 augustus 1860 had de raad besloten om de onderwijzer van de geadopteerde gemengde school, Marianus Megens de toelating te geven de functie van koster in de kerkte mogen uitoefenen, vermits toen geweten was dat enige maanden later een meisjesschool zou worden opgericht, waardoor M.Megens mogelijk nadeel zou kunnen ondervinden. Vanaf dan cumuleerde hij het ambt van kosteronderwijzer tot 1879. De school van meester Megens was in Gierle al geïnstalleerd in 1816. Het was weliswaar zijn vader Joannes Megens die toen in Gierle aankwam en er zelfs de nieuwe klassikale leerwijze invoerde. (26) Het ursulinenschooltje telde achttien kinderen die elk 0,50 BEF per maand betaalden. Negen frank per maand om drie zusters in alle behoeften te voorzien, want deze school was een vrije school hetgeen betekende dat zij niet door de gemeente was geadopteerd. (27) Om niet van ontbering om te komen waren ze verplicht op een of andere manier wat bij te verdienen o.a. linnengoed herstellen, kunstbloemen vervaardigen of opfrissen. De zusters stonden om vier uur op en bij de eerste morgenschemering na hun gebeden begonnen ze vol ijver te naaien voor arme kerken of particulieren. 's Avonds werken zij laat verder bij de
14 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
schemering van de brandende kachel, want verlichting was duur dus schaars. Wat de brandende kachel betreft, die was ook niet steeds zo fel. We lezen hierover: L'hiver; elles soufraient beaucoup du froid. Dat zij hun eigen boontjes moesten doppen en maar moesten geloven in een vergoeding voor al hun inzet in het leven na de dood blijkt ook uit de brief van J.C.M.Lambertz, geschreven anderhalve maand na hun aankomst in Gierle. (28) J.M.J.
Tildonk, 25 november 1860
Mijn lieve en goede Kinderen! Ik had gehoopt allang bij u geweest te zijn maar werd in die hoop altijd en altijd bedrogen. Ik had besloten uw vragen mondeling te komen beantwoorden maar dat is onmogelijk voor het ogenblik. Betreffende het biecht horen in huis, dat mag Mijnheer Pastoor van het Gasthuis doen. Ik ben daarvoor naar Mechelen geweest en heb zijne Ew. dat ook laten weten. Als ik kom, zal ik uw hart eens goed laten ophalen. Wees intussen maar in grote liefde onder elkander en heb goede moed. Jezus zal alles zo goed betalen: hier op aarde honderd voor één en hierna de eerste plaats. In de Heilige Harten uw dienaar en vader in Jesu Christo J.C.M. Lambertz Mère Marie-Agathe bezielde de jeugd zodat die zelfs na de schooluren zich met godvruchtige oefeningen bezighield. Zij stichtte in de parochiekerk verscheidene broederschappen en tal van godvruchtige genootschappen: congregatie van Onze-lieve-Vrouw voor de jonge meisjes, congregatie van de eeuwigdurende Rozenkrans, van de H. Aloysius van Gonzagua, van de goede Dood, van den H. Schapulier, van de H. Kindsheid. Met natuurlijke welsprekendheid begaafd, trok zij interesse van velen. Zelfs kwam men van naburige dorpen om haar vergaderingen bij te wonen. De zaal was vlug te klein en men was verplicht om buiten banken te plaatsen, sommigen klommen zelfs in de nabijstaande bomen. Het succes van de congregaties zal lang blijven bestaan. Vele decennia lang zal er in het 'pensionnat' bij de leerlingen het nodige gedaan worden om hen tot een of andere congregatie te laten toe treden. Het ging om godvruchtige oefeningen die gehouden werden onder leiding van een priester of religieuze. De vrije tijd werd hiermee grotendeels gevuld.
15 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
In 1861 is er in de parochie ook een '’congregatie voor de jonge dochters' opgericht onder de verering van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria. Elke zondag kwamen de leden bijeen in een kapel die daarvoor werd opgericht. (29) Gaat het hier over een vereniging die haar lokaal in het klooster had? Er werd zelfs een congregatie opgericht voor jonge kinderen 'Congrégation du petit Jésus', gepromoot door de zusters in hun schooltje. Het diep geloof en het ijverige gebed van deze eerste drie kloosterlingen bracht zelfs materiële welstand in hun ogen. De heer Lebon (30), onderpastoor, had de zusters een geitje gegeven en de heer burgemeester Vendelmans bezorgde een zak rapen voor de geit. Ze waren de koning te rijk en de rapen werden met het geitje gedeeld. Op een andere dag kregen zij van Hortense De Backer (zuster van de later ingetreden mère Angèle) een krentenbrood, waarop de jonge novice mère Jérôme uitriepe: Geef ons twee roggebroden i.p.v. dit, dan hadden we toch een boterham meer! De heer Lebon vernam dit en gaf de opdracht aan zijn huishoudster om wekelijks twee broden te bakken voor de ursulinen. Een van de leerlingen Th. Peeters, zij zal later intreden en de tweede overste
'Congrégation du petit Jésus', een godvruchtige instelling voor jonge kinderen, gepromoot door de zusters ursulinen te Gierle. In hun school hadden zij een ruimte ingericht, waar de nodige sfeer en stilte tot bezinning en gebed werden gecreëerd. (KAG)
16 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
.'.
van Gierle worden onder de naam van mère Marie-Joseph, bracht iedere vrijdag een kruik melk en van Jozef Eyskens, landbouwer, kregen zij nu en dan een kruiwagen groenten en hij bewerkte de grond die aan het klooster lag zodat de zusters ook wat konden tuinieren. De Gierlese bevolking was de ursulinen echt goedgezind, want op een bepaalde dag vonden de zusters, toen ze uit de mis thuis kwamen een mand aardappelen en een 'hesp' aan de deur liggen. Men heeft nooit geweten wie die gulle schenker was. Zij zelf schreven in hun notities: de goede God zelf kwam tusschen! Pastoor Karel van Roy schrijft in zijn 'Geschiedkundige Aantekeningen': Door de liefdadigheid der inwoners geholpen, konden zij de vier eerste jaren slechts in hun nodig onderhoud voorzien. Na enige maanden openden de zusters een Fransche klas en een naaischool waar leerlingen van naburige dorpen zowel als van Gierle onderwijs konden volgen. . Mère Marie-Agathe, de eerste Révérende Mère te Gierle Mère Marie-Agathe de Jésus Crucifié,in de wereld Marie, Elisa Hubertina Brabant werd geboren te Maastricht op 17 november 1837. Ze trad in bij de congregatie van de zusters ursulinen te Tildonk op 5 februari 1856 en werd er geprofest op 15 februari 1858. Twee jaar later kwam zij naar Gierle om er een klooster te stichten, nog net geen drieëntwintig jaar oud, en zij was er overste gedurende tweeëndertig jaar en vier maanden. Als pionier heeft zij dan ook veel moeilijkheden gekend en baanbrekend werk verricht. Weinig financiële middelen dwongen haar om steeds inventief naar de beste oplossingen te zoeken. Van bij de start was haar grote bezorgdheid aan de meisjes van Gierle en later aan de kostschoolmeisjes een toekomstgerichte en vooral een christelijke vorming te geven. Zij bezat de kwaliteiten eigen aan grote persoonlijkheden: zin voor initiatief, een gezond en goed door- zicht, een moedig en energiek optreden. Zij nam het initiatief om een aantal congré-
17 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
gaties op te richten en tijdens haar slapeloze nachten componeerde zij liederen die jaren later in het klooster nog werden gezongen. Mère Marie-Agathe is bekend om haar moederlijke zorgen en haar voorbeeldig leven binnen het klooster en zij bezat de gave van communicatie en conversatie. Toen zij op 19 februari 1893 stierf, noemde kardinaal Goossens haar: 'la Providence de la paroisse de Gierle'. 1861 In 1861 kunnen de ursulinen hun eerste postulante welkom heten. Het was Theresia Peeters, die als vroom meisje iedere week melk was komen brengen bij de zusters. Zij had lager onderwijs gevolgd bij meester Marianus Megens, de koster-onderwijzer. 's Winters moest elk kind in de klas van meester Megens een blok of een stuk hout meebrengen om de klas te kunnen verwarmen. Wie het grootste of dikste stuk meebracht, kreeg als beloning een blij en enthousiast 'Hoera!' Dit werkte wel motiverend, want ieder kind wilde wel eens in de belangstelling staan. Van Theresia Peeters is geweten dat zij steeds een gaaf stuk hout zonder knoest meebracht. Van kindsbeen al stond de school centraal in haar leven en dat zou zo een leven lang blijven. Bij de ursulinen gingen in 1861 al zestig meisjen naar school. 1862 Toch bleef het moeilijk om financieel alle kosten te dekken en de zusters deden een aanvraag om de meisjesschool als 'een aangenomen school' te erkennen, statuut als de school van Megens nl. geadopteerd door de gemeente. Hiervoor zou 6 BEF per kind toegekend worden evenveel als aan een kind uit de gemengde geadopteerde school. Dit werd goedgekeurd. Elisa Brabant (mère Marie-Agathe) stond in voor de hoogste klas en Juffrouw Henriette Bovijn (mère Jérôme) voor de tweede klas. (31) In het klooster werd er op 3 maart gefeest. Mère Marie-Joseph Theresia Peeters ontvangt het kloosterhabijt. Op 5 februari zijn er al zes zusters woonachtig en er was groot feest en blijdschap alom omdat zij in de kapel het H.Sakrament mochten bewaren. Dat was tot dan toe nog niet toegestaan. De kapel was een gewone ruimte waar zij naartoe trokken om te bidden. Nu werd er voor het eerst een heilige mis opgedragen. 1863 In de gemeentebegroting voor 1864 werd een som van 264 BEF voorgedragen voor het onderwijs van de arme kinderen, berekend aan 6 BEF per kind. Een som van 20 BEF wordt voorzien voor de verwarming. Andere schadeloosstellingen werden niet toegestaan.
18 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Vanaf 1863 legde de gemeente aan de zusters de verplichting op een examen af te leggen voor het geven van onderwijs. Moest men dan toen niet gediplomeerd zijn om les te geven? Als we de kwaliteit van het onderwijs na gaan aan de hand van de vraag of de onderwijzeressen in de lagere scholen al dan niet over een diploma beschikten, dan zijn er wel opmerkelijke verschillen vast te stellen tussen leken en religieuzen. De overheid deed allerlei inspanningen ten bate van gediplomeerden (in haar volgende onderwijswet zal het diploma verplicht worden) en dat leidde ontegensprekelijk tot een aanzienlijk hogere scholingsgraad bij het lekenpersoneel. In de provincie Antwerpen bezat in 1860 25,8% van de lekenonderwijzeressen een diploma, in 1878 al 77,5%. Zusters-onderwijzeressen bleven in vergelijking met deze cijfers ver ten achter. In 1860 was in de provincie Antwerpen 1,8% van hen gediplomeerd. In 1878 was het cijfer opgelopen tot 10,4%. Waarom aarzelden de congregaties zolang om de opleiding van hun leden op het niveau te brengen van de leken in deze periode? De oorzaak moet minder bij de congregaties zelf als in het algemeen godsdienstig klimaat van de 19de eeuw worden gezocht. Dat congregaties onder geen beding hun leden aan normaalscholen wilden toevertrouwen die ook leken toelieten, leek destijds een gewone zaak, gezien de klemtoon lag op het monastiek en gescheiden leven voor kloosterlingen. De gangbare katholieke opvatting van onderwijs deed daarnaast de zaak ook geen goed. Onderwijs werd beschouwd als een vorm van opvoeding waarin het aanleren van zakelijke kennis noodzakelijk was, maar zedelijke en godsdienstige opvoeding voorop dienden te staan. Van de onderwijzeres werd niet in de eerste plaats verwacht dat zij vakdeskundige was, die kennis kon overdragen, maar voor alles moest zij een vrouw zijn met een roeping die door haar vroom en zedig leven de kinderen tot voorbeeld was. Religieuze onderwijzeressen, die naast hun roeping als opvoedster ook nog een roeping als kloosterling hadden, voldeden volledig aan de verwachtingen. (32) De usulinen zullen al in 1863 een normaalschool oprichten in O.-L.-Vrouw Waver waar zij novicen en zusters opleidden tot gediplomeerde lesgeefsters en waar eveneens zusters van andere congregaties o.a. Vorselaar, dat toen zelf nog geen normaalschool bezat, opleiding kregen. Maar ook katholieke leken konden daar, meestal in gescheiden groepen, voorbereid worden op hun taak in het katholiek onderwijs. 1864 Nadat de zusters een examen hadden afgelegd werd hun, door de gemeente een jaarlijkse som van 300 BEF toegekend voor hun twee klassen. Hiermee konden zij dan de schoolbenodigdheden voor de arme kinderen betalen. Ook werd aan hen 75 BEF voor de verwarming betaald. Het klein aantal leer-
19 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
lingen voldeed geenszins aan wat zij verhoopten Terwijl de eerste jaren de aandacht van de religieuzen vooral gericht was op de arme bevolking, werd toch al vrij snel gemikt op de meer gegoede burgerij. De droom was een pensionaat stichten. Het kloosterarchief vermeldt: Twee zusters baden om een aalmoezenier (= een eigen, aan het klooster verbonden priester), twee om een gediplomeerde onderwijzeres en de twee overige smeekten St.-Antonius opdat hij internen zou sturen. De betalende leerlingen zouden de financiële positie van het klooster ten goede komen. Dit was niet alleen zo voor Gierle. Vele congregaties die met onderwijs bezig waren dachten in deze richting (33) en maakten plannen voor het oprichten van internaten. Intussen vroeg het dagelijks leven van de zusters te Gierle veel opoffering en zochten zij steun en moed in gebed en werk. Hiervan getuigt de brief die pastoor J.C.M. Lambertz naar Gierle stuurde in 1864. J.M.J.
Tildonk, 28 mei 1864
Zeer Eerw. en beminde Ik heb met grote aandoening en heilige stichting uw merkwaardige brief gelezen en ook voorgelezen aan heel de religieuze gemeenschap behalve aan een klein aantal dat niet aanwezig was, te weten de novicen. Was het dat u zelf niet geschreven had, men zou bijna niet kunnen zeggen of geloven dat alles zo was. Maar het is ook waar dat de gemeenschap van Gierle altijd gekend geweest is als een heilige gemeenschap. Velen van onze religieuzen hebben geweend van aandoening. Het was waarlijk op alle manieren aandoenlijk, wij zijn zeer gesticht. De complimenten aan de Eerw. Heer Kapelaan. Wees in de Heilige Harten gegroet, niemand uitgezonderd in Christo Jesu uw vader J.C.L. 1869 In 1869 bestond de lagere school uit drie klassen die globaal een vijftigtal meisjes telden. Na heel wat jaren met eigen middelen en geringe steun te hebben gewerkt werd eindelijk in de zitting van 6 juli 1869 de eerste aanneming geschied. De in de gemeente opgerichte meisjesschool lager onderwijs werd aangenomen door de gemeenteraad. De akte van overeenkomst gold als volgt:
20 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Het gemeentebestuur verbindt zich: -Al de arme meisjes der gemeente naar de nonnenschool te zenden en dan slechts jongens in de jongensschool aan te nemen. -Van aan de nonnen als schadevergoeding eene som te betalen van zes franken 's jaars voor ieder arm meisje in schooljaren, regelmatig ingeschreven en onophoudend de school bijwoning alsook de schadevergoeding voor warmgeld dezer kinderen. -Deze zelfde leerlingen zullen van de gemeente de schoolbehoeften ontvangen. Het bestuur der school, partij van den anderen kant verbindt zich: -Te doen kennen de kloosternamen en bedieningen alsook de familie en voornamen der nonnenonderwijzeressen, het gemeentebestuur kennis te geven van al de veranderingen die in het onderwijzend personeel zouden voorschrijven (sic!) -Al de arme meisjes te aanvaarden, welke het gemeentebesteuur ter school zal zenden, en desnoods de lokalen behoorlijk te meubileren en te vergroten, derwijze om al de betalende meisjes te aanvaarden, waarvan de ouders de aanneming zouden vragen. -Van aan de arme meisjes hetzelfde onderwijs te geven als aan de betalende leerlingen volgens een programma door de inspecteurs goed te keuren en aanduidende de verdeeling der werkzaamheden en de vakken die moeten geleerd worden. -Van het schoolgeld der betalende leerlingen onder goedkeuring des gemeentebestuurs vast te stellen. -De school onder toezicht der inspecteurs van het lager onderwijs te onderwerpen. Ieder der contracteerende partijen zal van de tegenwoordige overeenkomst bij het einde van ieder schooljaar kunnen afzien, met de andere partij ten minste zes maanden op voorhand van te verwittigen. De tegenwoordige overeenkomst is in drijdubbel opgemaakt. Ieder partij houdt er een afschrift van en de derde zal in handen der hoogere overheid blijven. gedaan te Gierle den zesden juli achttienhonderd negenenzestig. Goedgekeurd door den gemeenteraad in zitting van heden. Getekend ter ordonnantie De secretaris De burgemeester Elisabeth Brabant Mère Marie-Agathe
E. Vendelmans
J.Vendelmans
21 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
De bestendige Deputatie van de Provinciale Raad van Antwerpen keurde deze overeenkomst goed in de zitting van 17 juli 1869. Vanaf nu bezat Gierle een aangenomen jongensschool bij meester Megens en een aangenomen meisjesschool bij de religieuze ursulinen. 1873 Langzaam groeide het aantal zusters en de tijd was rijp om hun droom: un pensionnat pour jeunes filles op te richten. Op 11 april schoot het uit de startblokken. De gebeden die zij tot de hemel gericht hadden werden verhoord, want de eerwaarde heer Luyckx, rustend pastoor te Geel-Bel (grootoom van een van de zusters mère Agnes) bood zich aan als aalmoezenier. Zaventem stond een gediplomeerde onderwijzeres af nl. mère Philomène en de derde gevraagde gunst stuur internen werd ingewilligd door de heer Antoon Faes uit Turnhout. Hij vertrouwde zijn twee dochtertjes aan hen toe: Maria en Clementine (nichtjes van mère Antoine uit Turnhout). Uit Gierle was Maria Eyskens de eerste leerling (nichtje van Mère Marie-Joseph). Vanaf dan gingen zij zich naast het lager onderwijs ook toeleggen op middelbaar onderwijs, een voorrecht voor de meer gegoede klasse. Het internaat stond ook open voor lagerschoolkinderen. 1876 Er waren al dertig internen! Ze kwamen uit de streek. De 'middenstand' van Turnhout leverde heel wat jonge meisjes in de hoop dat ze er een opleiding kregen, die hen in staat stelde zich in de wereld te kunnen gedragen. 'Savoirvivre', Frans spreken dat waren de hoofdaccenten van een verzorgde opvoeding. Het aantal leerlingen groeide zondanig dat men wat het pensionaat be- trof aan uitbreiding dacht. De naastliggende woning werd aangekocht. Later zou dat huis bewoond worden door de directeur van het instituut. Vooreerst zou het gebruikt worden als 'kostschool'. De dagdagelijkse beslommeringen van het internaat werden overgedragen aan een 'onderdirectrice', die in Gierle steeds de naam draagt van 'Mère Assistente'. Révérende Mère hield zich bezig met de kloosterlingen en met de grote beleidslijnen van het instituut. Mère MarieJérôme werd Mère Assistente en bleef dit tot 1911. 1878 Het gebouw dat als kostschool moest dienen voldeed lang niet meer. Er moest dringend een oplossing voor het nijpend plaatsgebrek komen. Men dacht aan een nieuwbouw die comfort moest bieden aan een zeventigtal internen. Het was de zeer energieke en ondernemende mère Marie-Àgathe, die zelf als architecte en aannemer optrad. Zijzelf ontwierp de plannen en volgde de uitvoerende
22 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
voerende werken op de voet, zij gaf aanwijzingen en richtlijnen en stond erop dat haar stem gehoord werd. Aan de noordoost kant van het kloostergebouw rees een gebouwencomplex op. Het was een groot, sober gebouw zonder frivoliteiten of opsmuk, met de zijgevel naar de straatkant gebouwd. De scholen van de zusters ursulinen waren in deze periode overal in uitbreiding (St.-Ursula te Lier, St.Angela te Tildonk, O.-L.-Vrouw Waver) en misschien is er wel een uitwisseling van ideeën en plannen geweest. In 1869 was er in opdracht van de overheid ook het album 'Maisons et écoles communales de la Belgique' door architect Lambert Blandot verschenen. Dit standaardwerk omvatte plannen, voorbeelden van bouwkostenramingen en lastenboeken van de beste scholen die sinds 1854 waren opgetrokken, zowel in stedelijk als in landelijk gebied. (34) Grote steden en instellingen ontwikkelden gaandeweg eigen ideeën en stijlen. De neostijlen: neogotiek, neoromaans, neo-byzantijns waren in volle opgang. Het gebouw te Gierle heeft geen specifieke bouwstijl, enige versiering in het metselwerk is waar te nemen rond de ramen. Het gebouw bestond uit: -een kelderverdieping: eetzaal aan de voorkant, keuken, waspIaats en vier kelders voor voorraad en allerlei materialen op te bergen.
In 1876 kochten de zusters het witte huis (uiterst rechts) aan om hun leerlingen te huisvesten, later werd het de woning van de 'directeur'. Het grote, hoge gebouw is in 1878 opgetrokken vermits er alweer een nijpend plaatsgebrek was opgetreden. Op de braakliggende grond op de voorgrond van de foto staat nu de supermarkt 'PeetersGovers'. (Dr. U)
23 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
-een gelijkvloerse verdieping: hall, twee kleine zalen, twee grote zalen en vier klassen. -een eerste verdieping: een zaal, een slaapzaal, een turnzaal. -een tweede verdieping: zolderverdieping. De oppervlakte bedroeg ca. 780 m2 per verdieping. (35) Er was veel aandacht voor hygiëne en comfort, oriëntatie en inrichting van de klassen. Bij voorkeur waren de meeste klassen zo georiënteerd dat ze zijdelings belicht werden, met de schrijfrichting mee. De lokalen konden degelijk geventileerd en vewarmd worden. Een klaslokaal had einde negentiende eeuw een klassieke opstelling, hiërarchisch en frontaal ingericht. De 'trede' was erg afgebakend, de lessenaar van de leerkracht stond centraal. Godsdienstige en patriottistische gevoelens werden aangewakkerd door stichtende teksten op het bord en door het lokaal op te smukken met prenten en bustes van vorsten en kerkleiders. Het zwarte schoolbord in de klas bracht de kennis over meestal met erg verzorgde bordplannen of tekeningen, en de kleurrijke wandplaten maakten de leerstof aanschouwelijk of droegen bij tot een godvruchtige opvoeding.
Een klaslokaal had einde negentiende eeuw wel een erg strakke opstelling. De lessenaar stond centraal, waar rond in volmaakte symmetrie de klas was opgebouwd. Onder het goedkeurend oog van vorsten en heiligen stuurde de leraar de groep. (KAG)
24 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Met de komst van het internaat was middelbaar onderwijs nu ook een feit in Gierle. Sinds 1850 concentreerde de geestelijkheid haar aandacht meer en meer op het middelbaar onderwijs vermits de wet van 1842 in het lager onderwijs de rooms-katholieke godsdienst waarborgde. (36) De kostschool kreeg naam en faam en van overal zwermden 'pensionnaires' toe. Er waren zo'n zeventig internen gehuisvest, we kunnen zeggen internationaal. De volgende decennia werden er leerlingen uit Nederland, Engeland, Ierland, Duitsland, Rusland, Griekenland, Denemarken, Zweden, Italië en Kongo ingeschreven. Het waren meestal kinderen uit vooraanstaande families, die aan gezantschappen in ons land verbonden waren ofwel leerlingen die na het voleinden van hun studies in hun vaderland, hier in het internaat kwamen om hun opvoeding te voltooien of hun Frans te vervolmaken. De meisjes met de vreemde nationaliteiten vormden nogal eens een aparte klas. Ze waren meestal ook ouder. De voertaal en het onderwijs was volledig in het Frans. Dit was ook zo voor de Belgische leerlingen. 1879 1879 is ook in Gierle niet onopgemerkt voorbij gegaan. In de onderwijswereld
Een klaslokaal uit eind negentiende, begin twintigste eeuw valt op door de pijnlijke strakheid van de lessenaarsrij. Grote banken met metalen onderstel, geschikt voor twee leerlingen zijn in drie rijen geplaatst. Dit lokaal gaf plaats aan zesendertig leerlingen! Er was wel voldoende ruimte, licht en verluchting voorzien. (KAG)
25 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
V.l.n.r. mère Marie-Joseph, twee meisjes uit het toenmalige Belgisch-Kongo, mère Marie-Agnes. (KAG) Gierle kreeg naam en bekendheid als internaat en vooral de Franstalige opvoeding was erg in. Tot en met het eerste kwart van de twintigste eeuw waren er geregeld buitenlandse leerlingen op school. Het waren meestal dochters uit vooraanstaande middens en ze vormden gewoonlijk een klas apart. (KAG)
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
rommelde het en de verkiezingsoverwinning van 1878 voor de liberalen zou zich laten voelen tot in de kleinste dorpen zo ook in Gierle. Vooreerst maakte de gemeente er werk van om een degelijk onderkomen te vinden voor de aangenomen jongensschool die de gemeente al jaren bezat. De familie Smolders schonk een eigendom (huis gelegen op de hoek van de De Nefstraat en de Singel) om er een school in onder te brengen. Bij de inwijding van het gebouw stortte echter de planken vloer in. Ernstige ongelukken bleven uit, maar de eerwaarde heeronderpastoor; gekwetst, kwam aan de arm zijner meid terug. (37) De school is niet heropgebouwd. Later zou de eerste melkerij in de kelders van dit huis een onderkomen vinden. Het zal vooral de beruchte schoolwet van 1879 zijn die de gemoederen zal verhitten. Toen de liberalen in 1878 de verkiezingen wonnen en het liberaal ministerie Frère-Orban (1878-1884) in ons land aan het bewind kwam, betekende dit een triomf van de radicaalliberale stroming. De regering wilde het onderwijs op staatskosten uitsluitend onder toezicht van de burgerlijke overheid plaatsen. De onderwijswet van 1879 stelde een einde aan de organieke wet van 1842. Godsdienstonderricht was nog wel toegelaten, maar het moest buiten de lesuren en in een afzonderlijk lokaal gegeven worden. Ieder gemeente moest
Op de plaats van het hoekhuis werd de aangenomen jongensschool, die het dorp al jaren had, ingericht in 1879. Toen bezat Gierle ook een geadopteerde meisjesschool (ursulinen-) en kwam er sinds de schoolwet van 1879 ook nog een gemeenteschool, die weliswaar geen enkel succes kende. Uit de verzameling van Marcel Van Den Bosch
27 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
tenminste één officiële school hebben. Vrije scholen mochten niet gesubsidieerd worden en de onderwijzers in de erkende scholen moesten een diploma bezitten van een rijksnormaalschool. De nieuwe onderwijswet lokte onmiddellijk heftige reacties uit van katholieke zijde. De katholieken zagen in de liberale houding de uitgesproken wil om de godsdienstige scholen te liquideren. Kardinaal Deschamps, aartsbisschop van Mechelen vaardigde strenge voorschriften uit. Hij veroordeelde iedereen, die aan de wet meewerkte tot kerkelijke straffen en verbood de katholieken hun kinderen aan openbare scholen toe te vertrouwen. Onmiddellijk werd de verplichte oprichting van een vrije katholieke school in elke parochie aangekondigd. (38) Katholieke onderwijzers kregen verbod te onderwijzen in 'scholen zonder God'. Er werden ook inzamelingen gehouden om nieuwe katholieke scholen te bouwen, die werden in alle parochies opgericht. 63,5% van de kinderen ging naar katholieke scholen. In de landelijke gemeenten drongen de liberale beginsels veel langzamer in. (39) De parlementsverkiezingen van juni 1884 draaiden uit op een zware nederlaag voor de liberalen. Het mislukken van antiklerikale onderwijspolitiek was nu wel duidelijk. Was er ook in Gierle iets van deze scholenoorlog te bemerken? Gierle bezat in 1879 één geadopteerde jongensschool en één geadopteerde meisjesschool. Maar in de gemeenteraadszitting van 1 augustus 1879 werd een brief voorgelezen van de ursulinen waarin zij meedeelden af te zien van de aangenomen meisjesschool naar aanleiding van de wet van 1 juli. Er werd kennis van dit schrijven genomen als volgt: De aangifte van kinderen voor het lager onderwijs is op bevel van de heer Minister uitgesteld tot latere nieuwe instructiën. Er wordt besloten deze zaak tot een volgende zitting uit te stellen en de meisjes indien er zich aanbieden naar de gemeentelijke jongensschool te zenden. (40) Door de 'ongelukswet' die de katholieke onderwijzers verwijderd had, vonden de zusters ursulinen dat zij de Gierlese dorpskinderen niet aan hun lot konden overlaten en ze zeker niet in de armen van een 'goddeloze' onderwijzer mochten drijven. Het was mère Marie-Joseph die bij de groote jongens van het dorp de lessen zal gaan geven. Vermits het gouvernement alle toelagen aan het katholiek onderwijs weigerde, hadden de zusters gedurende vier jaar de meisjes én ook de jongens kosteloos onderwezen. Het voormalig directeurshuis werd nog tot schoollokaal ingericht. Daar gaf mère Marie-Joseph en mère Philomène heel de dag les om 's avonds hun taak op te nemen in de kostschool waar zij onmisbaar waren. Op zitting van 12 september 1879 werd besloten om de gemeenteschool, die
28 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
voordien als gemengde school had gediend en bij verbouwing voldoende groot was geworden, open te stellen voor de meisjes, die ten gevolge van de opzegging van de aangenomen school zich zouden aanbieden, zowel kosteloze als betalende. Tot dan toe zijn er nog geen aanvragen toegekomen voor kinderen van het vrouwelijk geslacht. Er zijn slechts vier kinderen aangegeven, allen jongens. Er werd tijdens de zitting vastgesteld dat aan de gemeenteonderwijzer een som van 400 BEF zou betaald worden voor de behoeftige kinderen voor 't schooljaar 1879-1880 (41 jongens en 42 meisjes). Gierle had dus op dat moment een schoollokaal voor de groote jongens waar mère Marie-Joseph en mère Philomène lesgaven en een meisjesschool waar mère Thérèse (juffrouw Maria Cappuyns) de hoofdonderwijzeres was en mère Jérôme (juffrouw Henriette Bovijn) de tweede klas deed. En wat gebeurde er met Marianus Megens? In de periode van de scholenoorlog is er van hem weinig te bespeuren. De meisjes konden terecht bij de zusters, de grote jongens eveneens. Zij gaven in die periode gratis onderricht en er was de gratis gemeenteschool (die weliswaar geen succes kende vanwege het 'goddeloze' karakter). Meester Megens vraagt in 1881 zijn pensioen aan omdat hij als onderwijzer waarschijnlijk nog erg weinig leerlingen zal gehad hebben. Het pensioen wordt blijkbaar niet uitgekeerd vermits er in 1885 opnieuw een aanvraag tot pensioen wordt gedaan en Marianus Megens in 1892 in Gierle opgevolgd wordt door zijn zoon Emiel Megens. Marianus Megens ontving weinig gelden vanuit het onderwijs maar hield zich staande door wat hij verdiende met het koster-organist zijn. Hij kreeg enkel voor het kosterambt 136,05 BEF: Hij maakte zelf de paaschkeers voor 8,50 BEF.(41) De gemeenteschool bleef intussen leeg staan. Slechts eventjes gingen twee jongens ter school bij den onzijdigen onderwijzer. De meeste kinderen wilden niet naar de gemeenteschool uit protest tegen de Geuzen (liberale regering) die aan het bewind waren. (42) 1881 De wet van 1842 bepaalde dat de onderwijzers benoemd werden door de gemeenteraden en in het bezit moesten zijn van een diploma van onderwijzer of leraar middelbaar onderwijs van de tweede graad. Op 25 april 1881 werd onderwijzer Joannes Joseph Huysmans, vroegere hulponderwijzer benoemd tot onderwijzer voor de gemeenteschool en zijn inkomen werd bepaald op 1300 BEF, bijverdiensten inbegrepen. De heer Huysmans vroeg verhoging van wedde. De raad verklaarde dat sedert twee jaar -sinds de oprichting van de gemeenteschool in 1879 - deze school niet één kind bevatte. Jan Huysmans kreeg dan ook geen verhoging.
29 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Geen noemenswaardig nieuws in de school van mère Marie-Joseph (grote jongens) en mère Thérèse (meisjes). 1884 Onderwijzer Jan Huysmans nam in maart ontslag en vestigde zich in Mol. De heer August De Bie geboren te Rijkevorsel en hulponderwijzer te Borgerhout volgde Jan Huysmans op. Het volk noemde hem de 'geuzenkoster'. Zijn klas bleef leeg en om zich bezig te houden teelde hij konijnen in het ledigstaande klaslokaal. (43) De gemeenteraad van 20 september 1884 stelde de heer De Bie ter beschikking bij afschaffing van bediening. Intussen deden zich politieke veranderingen voor. Na zes jaar liberaal bewind leden zij in 1884 een gigantische nederlaag. In 1884 vroeg Marianus Megens of zijn school kon aangenomen worden als algemene jongensschool. Dit werd aanvaard. De onderwijzer kreeg een toelage van 600 BEF per jaar boven op het schoolgeld voor de behoeftige leerlingen en het schoolgeld van de betalende kinderen die een schoolgeld betaalden van 0,60 BEF per leerling per maand. De zusters ursulinen vroegen de gemeenteraad of hun school zou aangenomen worden als lagere school voor meisjes. Ze werd bestuurd door juffrouw Maria Cappuyns (mère Thérèse) gediplomeerde leerling van de normaalschool van O.L.-Vrouw Waver en door juffrouw Henriette Bovijn (mère Jérôme), die reeds voor de wet van 1879 de aangenomen meisjesschool bestuurde en als dusdanig ontslagen was van het bezit van een diploma. De raad stemde toe en betaalde een toelage van 400 BEF boven het schoolgeld voor de kosteloze en betalende leerlingen, eveneens voorzien op 0,60 BEF per maand. Er werd ook beslist dat buiten de verplichte vakken de onderwijzeressen de Fransche taal moesten kunnen onderwijzen waarvan het schoolgeld door de leerlingen zal betaald worden vermits dit onderwijs buiten de schooluren plaatsvond. 1885 Het gemeentebestuur past de toelage voor de meisjesschool aan vermits zij minder toebedeeld hadden gekregen dan de jongensschool. In het schoolbestuur gebeurden veranderingen. Juffrouw Constance Toelen (mère Augustine) vervangt juffrouw Henriette Bovijn (mère Jérôme) en in de jongensschool vroeg meester Marianus Megens nog eens zijn pensioen aan. Het lesgeven gebeurde toch nog steeds in bijzonder moeilijke omstandigheden. In 1888 zouden er nieuwe gebouwen opgetrokken worden. Tot 1888 werd er klas gedaan in een gebouw opzij tegen het klooster: 's Zondags hield men er de congregatie voor de jonge meisjes. Er stond daar een altaar; heiligenbeelden
30 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
en stoelen gelijk het past in een kapel. Voor de weekdagen werd alles in den autaar geborgen en de stoelen bijeen geschoven en dan was het een groote klas, zo schrijft mère Augustine. Dat het lesgeven in het congregatielokaal bij inspectiebezoek tot stress kon leiden lezen we in een sappig betoog van mère Augustine. Op zekeren dag kwam de heer inspectur Heijns, een die niet in God geloofde, in de klas en al de giften voor de tombola stonden op het altaar ten toon. Heijns daar henen en kijken dat hij deed met zijn handen op den rug. Er stonden eenige prenten bij waar St.Franciscus de vijf wonden ontving. Dat was iets wonders voor hem. Zolang hij stond te kijken waren wij, mère Thérèse en ik nog steeds in de verwachting wat er zou gebeuren, maar alles verliep goed. Hij zegde er niets over. Wat waren wij blij! Toen hij nog eens op bezoek kwam, hebben wij een medalie in de voedering (sic) van zijnen overjas genaaid of hij bekeerd is weten wij niet. Dat het toch allemaal meeviel blijkt uit een verslag d.d. 1886 van de inspecteurs Heijns en Vercruysse over de les van de 18-jarige juffrouw C. Toelen (novice mère Augustine). Zij kreeg na de les maar één vraag nl. of zij gelukkig was, waarop ze antwoordde: Ja, ik ben hier heel geerne en 't is hier goed. Volgens haar
Dit was het klaslokaal van mère Augustine. Op zondag toverde men het lokaal om tot een soort kapel, 'Oratoire des enfants de Marie', een congregatie voor de jonge meisjes. Rond het Mariabeeld is een mandoria geplaatst, een amandelvormig heiligenaureool. De foto is van latere datum vermits er al elektriciteit aanwezig was. (KAG)
31 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
verhaal begonnen de heren te lachen en gingen dan heen. Ik werd goedgekeurd en aangenomen, getuigde ze later.Mère Augustine zal dan beginnen met een gemengde lagere klas te begeleiden nl. vierentachtig jongens en meisjes! De hogere klas voor jongens was voor de heer Emiel Megens en de hogere klas voor meisjes nam mère Thérèse (juffrouw Maria Cappuyns) voor haar rekening. Dat de religieuzen niet alleen voor 't onderricht der leerlingen zorgden, maar ook voor hun materiële welzijn, bleek uit het feit dat zij in 1885 begonnen met het invoeren van een spaarsysteem voor de kinderen. (44) 1893 In het klooster wordt mère Marie-Joseph (T.Peeters) de nieuwe Révérende Mère in opvolging van mère Marie-Agathe. Mère Ignace (juffrouw Joanna Toelen) komt in Gierle aan voor de kleuters. Ze gaat les geven in een klein gebouw tegen de klas, een soort afdak. Mère Marie-Joseph, de tweede overste van het 'Huis Moeder Gods' te Gierle. Mère Marie-Joseph du Saint Sacrément was een 'Gielse'. Zij werd geboren op 2 mei 1843 onder de naam Theresia Peeters, liep er school in de gemengde klas van meester Marianus Megens, had steeds vanaf de zusters in Gierle toekwamen grote sympathie voor hen en trad er in het klooster. Volgens haar zeggen zou zij weet gekregen hebben van haar roeping op de kermis van Kasterlee. Op een bal hoorde zij de stem van de Goddelijke Echtgenoot. Zij verliet haar 'cavalier' en vertrok stiekem naar huis. Enige tijd later ging zij binnen in het klooster te Gierle en werd er geprofest op 7 april 1864. Mère Marie-Joseph zal in Gierle vooral bekend worden doordat zij vanaf 1879 les zal geven aan de grote jongens van het dorp. Op 3 maart 1893 werd zij de tweede overste in het klooster te Gierle dat zij zal blijven tot 1911. Zij was de grote kracht achter het prestigieuze bouwprogramma van 1903, toen er een kapel
32 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
en een groot internaatsgebouw werden opgetrokken. Het is in deze periode dat Gierle ook heel wat buitenlandse leerlingen telt. Mère Marie-Joseph weet aan Gierle de nodige uitstraling te geven. In 1911, werd er van haar een zwaar offer gevraagd. De Algemene Overste van Tildonk gelastte haar om het klooster van Wilrijk te runnen. Gierle verlaten kostte haar veel moeite, maar zij liet het niet blijken en trouw aan de gedane gelofte van 'gehoorzaamheid aan de overste' vertrok zij naar haar nieuwe huis. Zelfs haar vijftigjarig kloosterjubileum zal zij te Wilrijk vieren in april 1914. De oorlog was moeilijk in het Wilrijks klooster en de heer directeur zou bemiddelen dat mère Marie-Joseph opnieuw naar Gierle kon terugkeren, naar haar geboortedorp en naar haar zo geliefd klooster. In 1920, op 2 februari 0.-L.-Vrouw Lichtmis, is zij er overleden. 1897 In de 19de eeuw was tuberculose een dodelijk gevaar voor allen die te maken hadden met een slechte voeding, slechte hygiëne en moeilijke sociale omstandigheden. De Kempen was een ideaal oord waar zwakke ondervoede kinderen, dank zij de buitenlucht, het vrije spel en de goede verzorging hun gezondheid konden terugwinnen. De katholieke scholen van Antwerpen riepen in 1897 schoolkolonies voor zwakke kinderen in het leven. De jongens verbleven onder andere te Beerse, de meisjes vonden onderdak in de kostscholen van MeerselDreef en Gierle. (45) In deze periode zijn er nogal wat leerlingen uit het Antwerpse ingeschreven zonder specifieke vermelding. Zouden zij de meisjes zijn waarover bovenvermelde passage gaat? 1902 Voor het lager onderwijs is 1902 een belangrijke datum. Het onderwijs werd kosteloos voor iedereen. Mère Augustine schreef hierover: Wat heeft mij dat verheugd. Hoe dikwijls heeft mijn hart gebloed als ik kinderen moest terug naar huis sturen en zij weenend zonder geld terugkwamen. Al die goederen of een eigen huis bezaten moesten betalen, al hadden zij het soms zo moeilijk en andere welhebbenden, die bij hun ouders inwoonden, mochten voor niet de schoolbehoeften ontvangen. 1903 Het aantal kostschoolleerlingen bleef groeien, daardoor kreeg men steeds nieuwe problemen met de huisvesting en was men genoodzaakt opnieuw uit te breiden, nu in zuidwestelijke richting. Het werd een groot solide en sober gebouw. De buitenzijde van het gebouw toont duidelijk de dubbele geleding en
33 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
functie van het gebouw aan. Enerzijds werd het een uitbreiding voor de schoolen internaatsbehoeften en anderzijds werd in dit gebouw de kapel geïnstalleerd. Tot dan toe hadden zusters en leerlingen de religieuze vieringen gehouden in een als kapel dienstdoend lokaaltje. Nu zouden zij eindelijk een heuse kapel, met alles erop en eraan bezitten. De gebouwen omvatten naast een kelderverdieping een gelijkvloerse verdieping die bestond uit: een speel- alias feestzaal met kleedkamers, een badzaal en drie klaslokalen. Op de eerste verdieping bevond zich de kapel, sacristie, vier klassen en een toilet. De tweede verdieping werd in beslag genomen door de grote slaapzaal en het oksaal van de kapel terwijl de derde verdieping eigenlijk al een zolderverdieping was, die ingericht werd als slaapzaal en de ruimte voor een grote watervergaarbak. Op de vierde verdieping, (zolderverdieping van een zolderverdieping) was nog een slaapzaal voorzien. De grootte van de verdieping besloeg ca. 600 m2, de zolder 300 m2. (46) De eerstesteenlegging had plaats op 1 juni 1903 door E.H.Hubertus Smolderen, plaatsvervanger van E.H.Julius Jentil, directeur van het klooster. Révérende Mère Marie-Joseph was de drijvende kracht achter dit bouwproject. Er werd een oorkonde ingemetseld, waarop al de namen van de inwonende mères en soeurs van het klooster op dat ogenblik genoteerd waren in een sierlijke handgeschreven tekst. (47) In het klooster waren toen vierendertig religieuzen woonachting: Eerwaarde Moeder Overste: Mère Marie-Joseph, geboren Theresia Peeters. Eerwaarde Moeder Assistente: Mère Marie-Jérôme, geboren Henrika Bovijn. Eerwaarde Moeders: Mère Marie Angèle geboren Pauline De Backer Mère Marie Cécile geboren Mary Brigitte Rade Mère Marie Anna geboren Bertha Broens Mère Marie Ursule geboren Charlotte Oliviers Mère Marie Aloysia geboren Hendrika Toelen Mère Marie Thérèse geboren Maria Cappuyns Mère Marie Augustine geboren Constantia Toelen Mère Marie Mechtilde geboren Sophia Cappuyns Mère Jean Berchmans geboren Sophia Loots Mère Agnes geboren Constantia Lommen Mère Ignace geboren Joanna Toelen Mère Constance geboren Melania Vendelmans Mère Gabriëlle geboren Leonia Smans Mère Madeleine geboren Marguerite Bryers Mère Paula geboren Irma Vendelmans Mère Laurentine geboren Helena Lamkin
34 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Eerwaarde Zusters: Zuster Benedikta geboren Getruda Dahmen Zuster Antonia geboren Maria Maesbroeck Zuster Cordula geboren Elisa Wagner Zuster Clara geboren Dymphna Van Leuven Zuster Philomena geboren BarbaraChristiaens Zuster Alphonse geboren Maria Van Mechelen Zuster Juliana geboren Coleta Smans Zuster Lucia geboren Agnes Verhoeven Zuster Dymphna geboren Helena Van MierIo Zuster Martha geboren Elisa Broeckx Zuster Helena geboren Theresia Van Loon Zuster Raphaëlle geboren PetronelIa Janssen ZusterJeanne geboren Marie Cremers Zuster Véronique geboren Maria Gijsels Zuster Carolina geboren Coleta Crols Zuster Bernarda,novice geboren Elisa Govers Het was architect Corthout die voor de klassieke neogotische stijl koos, die vooral bij de kapel duidelijk herkenbaar is. Dat gebouw heeft aan beide zijden vier grote spitsboogramen en een kleiner raam, waar zich het oksaal en orgel bevonden. De westkant is uitgewerkt met een apsis, plaats waar het altaar stond. De rood bakstenen muren dragen als enig versieringselement een lisenen boord. De ramen van de benedenverdieping, speelzaal, zijn door een ingemetselde spitsboog omkaderd, eenbouwelement waaraan we de neogotiek herkennen. De gevels zijn opvallend sober gehouden. Onder de apsis herkennen we nog een bouwwerk met verdieping. Op de verdieping was een kleine orangerie ingericht, die je van op het koor via een zijdeur kon bereiken en waarin planten overwinterden en allerlei toebehoren voor de verfraaiing van de kapel werden opgeslagen o.a. vazen, staanders, cache-pots. Een kleine sacristie was toegankelijk vanuit het koor via een andere deur. Hier lag een parketvloer en de ruimte was volledig met ingebouwde kasten ingericht, waarin het altaarlinnen, gewijd vaatwerk, misboeken, enz. werden bewaard. Onder deze ruimten bevonden zich de coulissen van het theater uit de speelzaal. Het zadeldak van het gebouw bestaat ook duidelijk uit twee delen. Boven de kapel bevat het aan beide zijden twee kleine sierlijke dakkapellen, die de zoldering van enig licht en de dakpartij een speels uitzicht geven. Het sierlijk torentje met 'lantaarn' ongeveer in het midden van het dak duidt de plaats van het orgel aan, het begin van de kapel. Het andere dakgedeelte, met aanvankelijk aan elke kant drie dakkapellen, die de slaapzaal van het nodige licht voorzagen, heeft nog een verbouwing gekend in de loop der jaren. Er werden meer dakkapellen geplaatst en op de zolderverdieping werd er
35 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Oorkonde, ingemetseld in de traphal van de nieuwbouw van 1903, en bij afbraakwerken in 1981 gerecupereerd door de eigenaar René Peeters. Al de inwonende religieuzen zijn met hun officiële en met hun kloosternaam vermeld op het document. (W.P)
36 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
37 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
een slaapzaal bijgemaakt, zodat er boven in het dak nog een reeks dakkapelletjes werden bijgestoken. De kapel was in het begin erg sober en kaal. Het geld om ze in te richten zoals de zusters het wensten ontbrak nog. Er was een hoofdaltaar maar geen zijaltaren, geen orgel noch biechtstoel, weinig wandbekleding. Stilaan, jaar na jaar, werd de kapel ingericht.
De westkant van de kapel en het internaatsgebouw, anno 1903. De kapel ligt op de eerste verdieping van het gebouw boven de speel- en feestzaal. (Dr. U) Links het. gebouw uit 1878, dat sinds de nieuwbouw een kloostergebouw werd, rechts het nieuwe internaatsgebouwen kapel in neogotische stijl. (KAG)
38 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Het internaatsgebouw heeft in de loop der jaren nog verbouwingen ondergaan o.a. de zolderverdieping, (slaapzaal) heeft meer dakkapellen gekregen en vermits men boven deze zaal nog een slaapzaal bijmaakte, werden er nog een serie dakkapellen boven in het dak gezet. (W.P.) Een mooi beeld van de apsis van de kapel met daaronder de orangerie en op de benedenverdieping bergruimtes en de coulissen van het theater in de feestzaal. De liesenenboord onder de kroonlijst als versiering van de gevel evenals de gemetselde bogen rond de ramen van de feestzaal op het gelijkvloers geven een speelse en verfijnde toets aan het gebouw. (W:P.)
39 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
De kapel zoals ze er uitzag in 1905. Er was geen geld meer voor de inrichting d.w.z. alleen het hoogst noodzakelijke was aanwezig: geen biechtstoel, geen zijaltaren, geen muurbekleding, weinig beelden. (W.P.) Ook een orgel was nog niet aanwezig in de kapel anno 1905. Men merkt op de eerste verdieping de deur die toegang geeft tot de slaapzaal. De gebruikte materialen, tegels, houten zoldering en glasramen waren echter van zeer uitzonderlijke kwaliteit. (KAT)
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Toch probeerde men vanaf het begin met degelijke duurzame materialen te werken. De vloer, gelegen in de loop gangen en op het koorgedeelte, bestond uit Italiaanse tegels in felle kleuren en in sierlijke motieven gelegd. Op het koor zijn in die motieven runentekens te herkennen evenals een swastika, herkenningsteken van het nationaal-socialisme in Duitsland en van de antise-mitische beweging. (48) De gebrandschilderde glasramen op het koor zijn van een grote kwaliteit (49) en ook de met hout betimmerde zoldering is van een degelijke houtsoort en getuigt van vakmanschap. De ruimte, waar de zitbanken opgesteld stonden, is voorzien van een parketvloer. De eigenlijke opsmuk van de kapel zal gebeuren in de loop van de volgende decennia. Onder de kapel bevond zich de speel- of feestzaal. Daarin herkennen we vandaag nog duidelijk elementen van de art nouveau (50) die sterk gelijkt op de Duitse Jugendstil nl. een combinatie van glas en metaal. Door de ijzerconstructies met kronkelende decoraties ontstonden grillige effecten. Volgens deze stijl waren alleen imitaties van natuurlijke vormen van planten en bloemen toegestaan. Men wilde hier iets nieuws brengen en de uitingen van traditiegebonden vormgeving opheffen. (51) De Jugendstilelementen zijn hier vooreerst de metalen spanten vanuit de steunbalken naar de steunberen op de zijmuren, waartussen ijzeren cirkelvormige versieringselementen met grillige lijnen zijn aangebracht. De steunbalken zijn verfraaid met ijzeren rozetten. Het geeft aan de zaal wel een extra dimensie, vermits de blik daar onmiddellijk wordt naartoe getrokken. De schildering kon ook nog bepaalde elementen letterlijk in-de-verf-zetten, waardoor ze meer of minder de aandacht kregen. De prentbriefkaarten, doorheen de tijd, geven de verscheidene schilderingen weer met al dan niet het accentueren van de rozetten. De parketvloer bracht de 'warmere toets' in dit nogal koele interieur. In deze speelzaal brachten de internen hun ontspanningsmomenten door en ieder jaar werd het een heuse toneelzaal, voorzien van een permanent en groot podium, dat via een drietal deuren uitgaf op de ruimte 'achter-de-coulissen'. Deze 'salle-defêtes' was het visitekaartje van een bloeiend internaat waar de nodige aandacht aan een culturele opvoeding werd besteed. Hier toonden de leerlingen hun literaire kennis en muzikale kunnen. Hier klopte het hart van elke pensionnaire wanneer er controle gehouden werd op het uniform en meer bepaald op de roklengte. Hier werden de resultaten voorgelezen en de 'gouden' of 'witte' kaarten getoond met de daarbij horende lofprijzing of sanctie. De Jugendstilelementen waren ook zeer sterk aanwezig in de monumentale trap in dit gebouw: enkele massieve arduinen pilasters als dragende elementen, waartussen het smeedwerk in fraaie motieven gevlochten, de speelse noot bracht in deze statige traphal.
41 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
De 'salIe de jeux' met de opvallende art nouveau-elementen. De metalen draagbalken lopen uit in de typische vloeiende, organische vormen. Ook hier is de zweepkoordkrul, die bepalend was voor de vorm en de versiering van de ontwerpen herkenbaar aanwezig. (KAG) Een blikvanger in de traphal van het gebouw uit 1903 was de monumentale trap met art nouveau-leuning, waarin elementen uit het plantenrijk zo zijn terug te vinden. Het kleine donker plaatje links onder aan de trap was de steen, waarachter de oorkonde met de namen van de bewoners van het huis was ingemetseld. (W.P.)
42 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
1904 Op 28 juni 1904 was het feest in het Gierlese klooster en pensionaat. Een nieuwe klok voor de nieuwe kapel werd gedoopt en kreeg de naam van Angela, naar hun stichteres Angela Merici. Er verbleven in 1904 een honderdtwintigtal internen verdeeld over zeven klassen, waaronder ook de 'section normale'. Het is de eerste maal dat er sprake is over een normaalschool in Gierle. De exacte datum van de opstarting is onduidelijk. Er was eveneens een richting 'Coupe' waar degelijk onderwijs in de knipkunst gegeven werd in verstelwerk en kunsthandwerken alsmede worden zij op de hoogte gebracht van kookkunst en huishoudkundige vakken, waarvoor zij bij 't einde van het schooljaar een getuigschrift ontvangen. (52) Deze richting heeft van in het begin een lekenlerares gehad, die de leerlingen de vaardigheden in de 'coupe' bijbracht: patronen tekenen, stikken, werken aan de paspop of 'mannequin'. 1905 Er is bijna jaarlijks een gelegenheid om te feesten in het klooster of in de kostschool van Gierle. In 1905 viert men de aanstelling van een nieuwe directeur, de heer Verhofstadt, die vijfentwintig jaar het wel en wee van de gemeenschap mee zal beleven. Wie was deze man? E.H. Theophiel Verhofstadt was
,cc~
'Salle de coupe' ca. 1920. Lesonderwerp: Chemise et pantalon de jeune fille. Het meisje uiterst rechts is werkzaam aan de typische Singernaaimachine die sinds 1851 door I. Singer was ontworpen. (KAG)
43 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
geboortig van Liezele (Puurs). Na zijn priesterwijding was hij eerst een aantal jaren leraar geweest aan het St.-Jan Berchmanscollege te Diest, waarna hij in Gierle onderpastoor werd, vanaf 1899 tot 1905. Daarna werd hij op veertigjarige leeftijd bestuurder bij de zusters ursulinen in Gierle. Wat was de taak van een directeur in klooster en internaat? De directeur was in de eerste plaats de geestelijke begeleider van de kloosterlingen, die bij hem terecht konden met hun geestelijke noden. Geregeld gaf hij hun een stichtend en geestelijk sermoen. Daarbij droeg hij dagelijks de H.Mis op voor zusters en internen. Iedere avond verzorgde hij nog een lof. Een directeur had dus in het geheel geen bestuurlijke functie in de school noch in het klooster. De beslissingen i.v.m. het klooster en de belangrijke zaken aangaande de school waren het terrein van Révérende Mère, terwijl de dagelijkse handel en wandel van de school en het internaat aan Mère Assistente toekwam. Toen de laatste lokalen van de nieuwbouw uit 1903 hun inrichting hadden gekregen was Mère Marie-Joseph best wel fier op wat er gerealiseerd was en nam zij het initiatief tot een fotoreportage, waarvan een serie prentbriefkaarten zou gemaakt worden (zwart/wit en gekleurd). Een beetje promotie maken kon ook begin 20ste eeuw al geen kwaad. (53) Muziekonderwijs was zeker een element dat in de opvoeding van middenstandsmeisjes en dochters van zakenlui niet kon ontbreken. Het stond gewoonweg chique om een klavier te bespelen of een strijkstok te kunnen hanteren. Een echte schildersklas, waar men leerde olieverfschilderijen maken, stillevens creëren en de portretkunst eigen maakte, was toch wel iets speciaals. Het waren lessen die supplementair werden gegeven tegen een bepaalde vergoeding.
‘Salle de peinture’ ca. 1905. (KAG)
44 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
'Salle de musique' ca. 1905. Een piano, een harmonium, een spinet of virginaal kunnen bespelen of overweg kunnen met een strijkstok, behoorde tot een verzorgde opvoeding. In Gierle kon men een instrument kiezen. (KAG)
Op de speelplaats was vanaf het begin een carrousel geïnstalleerd. Let op het heiligenbeeld dat er bovenop was geplaatst. Het elegante gebouwtje rechts was een dierenverblijf, kippenhok. (KAG)
45 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
De leerlingen hadden naast intellectuele en artistieke vorming toch ook nood aan spel en ontspanning. Vanaf het moment dat er een ruimte is om een speelplein aan te leggen, verschijnt er ook een speeltuig: een carrousel, weliswaar met heiligenbeeld bovenop. Zelfs de 'huisdieren', in dit geval de eenden hadden een eigen paviljoentje gekregen en het werd een pittoresk hoekje van de tuin, waar de lerares met haar leerlingen voor de fotoreportage wel eens mocht poseren. De tuin was normaliter niet het terrein van de leerlingen, alhoewel men er soms ook wel eens een initiatie gaf in badminton.
46 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
1907 Feesten deed men graag in het internaat te Gierle en elke gelegenheid nam men te baat. Elk schooljaar werd er op 21 oktober de H. Ursula gevierd, patrones van het instituut. Op 27 januari werd gefeest ter ere van de heilige Angela, patrones van de stichteres van de ursulinen. Een jaarlijks feest voor Révérende Mère en een voor Révérend Directeur. Het feest van 1 december 1907 was vooral een literaire en muzikale evocatie ter ere van de heer Verhofstadt. Het was een rijk gevuld programma waar zang, pianospel en toneel elkaar afwisselden. De 'quatre-mains' een pianospel met twee, werd in die dagen erg gewaardeerd. Wat de toneelopvoeringen betreft werden er wel vier genres opgevoerd: 'tableauvivant', korte sketch, komedie en tragedie. Het nummer 'les petits enfants', chant biblique avec mise en scène, was een vorm van tableua-vivant een genre dat in de 19de eeuw, begin 20ste eeuw een groot succes kende. Zo'n tableau-vivant werd ook geregeld bij de welgestelde burgerfamilies op familiefeesten opgevoerd. Het was geen toneelopvoering maar wel een schikking van het toneel met allerlei attributen en een groepering van personen die een tafereel voorstelden. (54) Wat op het programmablaadje vooral onze aandacht trekt is het panoramisch zicht van de ursulinenschool. Het is een staalgravure, weliswaar van voor 1903
1. Het was mère Marie-Joseph die in 1905 het initiatief nam een reeks foto's te laten nemen met de bedoeling een serie prentbriefkaarten uit te brengen in kleur en in zwart/wit. Het waren de eerste kaarten die van de 'Gielse' kostschool werden gemaakt. De bouwwerken in de tuin waren stuk voor stuk pareltjes. Naast het eendenverblijf was er ook en kippen'huis'. (KAG) 2. Een gezicht op de tuin en speelplaats met carrousel. De internen dragen hun door de weekse uniform: zwarte satijnen schort met witte kraag. (KAG) 3. Een kijkje vanuit de tuin op het kloostergebouw van 1879. (KAG) 4. De vijver met eendenpaviljoentje.. Een mooi hoekje om even te poseren voor een foto anno 1905. (Dr. U) 5. Een hoekje van de tuin. Links het gebouw uit 1879, rechts het oorspronkelijke huis van juffrouw M. De Nef. (KAG) 6. Een initiatie in badminton, uitgedost met 'witte pantoffels'. (KAG)
47 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
vermits er van de zuid-westvleugel met kapel nog niets te bemerken is. De Engelse tuin en statige internaatsgebouw geven een geflatteerd beeld van de klooster- en schoolgebouwen. 1910 10 oktober 1910 werd het gouden jubelfeest van de stichting gevierd. Er was een gelegenheidsfeest voorzien waaraan ook de oud-leerlingen deelnamen. Men had in een van de klassen een klein museum ingericht waar de eerste zes stoelen en het eerste keukengerei uitgestald waren en men maakte er duidelijk hoe het kleine, primitieve begin schril afstak tegen de bloeiende gemeenschap van dat ogenblik. Mère Marie-Joseph hield eraan dat dit feest toch enige uitstraling zou hebben. De gangen, eetzalen, klassen, kapel waren versierd met geestelijke kernspreuken en slagzinnen. Enkele voorbeelden: -Jubelt, allerliefste oud-leerlingen en weest hier hartelijk welkom! -Iedereen verdragen en aan niemant tot last zijn (H.Bernardus) -Werk vooral voor het leven dat bijblijft (H. Bernardus)
Deze staalgravure was de blikvanger op het programmablaadje ter gelegenheid van het feest van Révérend Directeur van 1 dec. 1907. Vermits er nog geen spoor van de kapel en het internaatsgebouw van 1903 te bemerken zijn op deze gravure is de afbeelding van voor 1903. De ommuring van het domein is hier wel duidelijk te zien. De inzet in de rechterbenedenhoek, een Mariabeeld, wijst op de naam van het convent nl:.'Huize Moeder Gods'. (KAG)
48 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
49 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Jubileumkaart als aandenken aan het gouden bestaan van de ursulinen in Gierle 1910. Natuurlijk is zo'n dag 'A.M.D.G.'! (Ad Majorem Dei Gloriam = Tot Meer-dere Eer van God). Links is het sonnet, rechts het lied weergegeven, zeer waarschijnlijk creaties ter gelegenheid van dit feest. (KAG). Zie voorzijde pagina 49.
50 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
-De ware vreugde is voor vurige zielen (H.Ignatius) -Deze is zeer rijk die arm is met Kristus (H.Hiëronymus) Er werd de gasten en de oud-leerlingen een herinnering aangeboden in de vorm van een erg verzorgde gekleurde dubbele kaart met poëtische teksten. De eerste tekst is een klassiek gedicht, een terugblik op de jaren die men als kind in de school had doorgebracht. De vormgeving van het gedicht is een sonnet, een klassiek gedicht dat waardering afdwong vermits de inhoud van het gedicht in een strak keurslijf van veertien vijfvoetig meestal jambische regels werd geperst. Het sonnet is verdeeld in vier strofen, waarvan twee met vier regels (kwatrijnen) en de twee volgende van de drie regels (terzinen). De kwatrijnen vormen het octaaf en de terzinen het sextet. Wie de dichter(es) van dit jubelsonnet is geweest, is niet te achterhalen. De tweede tekst is Franstalig en lijkt een lied te zijn, misschien ter gelegenheid van het jubeljaar gedicht. De teksten zijn omkaderd door guirlandes in verguldsel. Het was een zeer verzorgde uitgave van de St.-Victordrukkerij van Turnhout, die reeds in 1901 bestond en die voor eigen school ook uitnodigingen maakten met datzelfde lettertype. (55) Om aan dit jubelfeest een extra cachet te geven, een blijvende herinnering voor de toekomst werd er te dezer gelegenheid een orgel aangeschaft waarbij de oudleerlingen een deel in de kostprijs bijdroegen als geschenk en blijk van hun dankbaarheid. Het was een heuglijke gebeurtenis om de kapel eindelijk na zeven jaar het lang verhoopte orgel te bezorgen. Het was een pareltje.
Het orgel is hier in al zijn glorie te be_wonderen op het oksaal. Het orgel was mede bekostigd door de oudleerlingen n.a.v. 50-jarig bestaan van de ursulinen in Gierle. (W.P.)
51 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
1910 was niet alleen belangrijk omwille van het jubeljaar maar in april werd er toen ook gestart met een zondagsschool voor muziek. Muziek en Gierle dat ging samen. Steeds hebben de zusters daarvan een erezaak gemaakt en het musiceren hoorde bij educatie en ontwikkeling. Een muziekdiploma kon bekomen worden door examen af te leggen voor een jury bestaande uit drie leden van het Conservatorium. De zondagsschool was bedoeld voor leerlingen die de lagere school verlaten hadden. Ook jongens waren toegelaten. Er zouden zelfs een tweetal klassen ingericht worden, die druk werden bijgewoond. Vele jaren later zullen er nog altijd privélessen muziek gegeven worden aan meisjes én jongens, een uitvloeisel van die zondagsschool. Mère Cécile was de drijvende kracht van die lessen. Later zal mère Cécile Van der Meulen (mère Cécille II) de privélessen geven. 1911 Mère Marie-Joseph, overste vanaf 1893, verlaat Gierle en verhuist naar Wilrijk. Zij wordt op 23 mei opgevolgd door Mère Stanislas, die maar negentien maanden in Gierle zal verblijven en dan op missie zal vertrekken. Op 13 mei viert het klooster van Gierle het gouden jubileum van mère MarieJérôme, medestichtstervan het huis, die in 1860 de jonge, twintigjarige novice was. Met luister vierden zij dat jaar ook de vijftigste verjaardag van de 'Congregatie van de jonge dochters van Maria', die toen meer dan honderd leden telde. (56)
Mère Marie-Stanislas, derde overste van het convent te Gierle Adèle Taymans is geboren in Overysse op 2 juli 1854, trad in Tildonk binnen en werd er geprofest in 1875. Zij droeg vanaf dan de naam Mère Marie-Stanislas du Saint Sacrément. Nadat zij eerst vanaf 1902 tot 1907 overste was geweest in Puurs, werd zij in 1911 naar Gierle geroepen. Maar Mère MarieStanislas voelde een andere roeping in zich, zij was erg missionair bewogen en mocht dan ook van haar overste Gierle verlaten in 1912 (na negentien maanden) om een ursulinenklooster te stichten in Manitoba (Canada) in 1914.
52 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Op 10 augustus 1914 verliet zij België. Het klooster in Canada telde vrij vlug vijftien religieuzen en een honderdtal leerlingen. Zij keerde niet meer naar haar vaderland terug en was ook nog werkzaam in New-York 'Blue Point', waar zij op 28 mei 1924 is overleden.
1912 Op 31 december 1912, als nieuwjaarsgift zond God ons Mère Amélie, die gedurende vier jaar het huis van Wolverthem had bestuurd. Mère Amélie zou twintig jaar overste zijn te Gierle.
Mère Marie-Amélie, twintig jaar overste in Gierle Mère Marie-Amélie de la Croix werd geboren in Mariekerke op 9 april 1867 onder de naam Delphine Marie Leemans. Binnengetreden in Tildonk legde zij er haar eeuwige geloften af in 1894.. In 1912 kwam zij in Gierle aan als overste, nadat zij al een aantal jaren ervaring had opgedaan in Wolverthem. In Gierle zal zij twintig jaar haar talenten van leiding geven en organiseren kunnen uitwerken met enkele verbouwingen en uitbreidingen. Veel van haar energie stak zij in de uitbouw van een volwaardige dorpsschool. Zij had echter vooral een luisterend oor en was een steeds minzame vrouw, die altijd bekommerd was om het goede verloop van dagdagelijkse zaken en het welzijn van iedereen die aan haar goede zorgen was toevertrouwd. Zij heeft ook de moeilijke periode van WO.I voor haar school tot een goed einde gebracht. Mère Marie-Amélie is een minzame moeder overste geweest en er was intens verdriet toen zij op 9 december 1932 in Gierle overleed, vijfenzestig jaar oud.
53 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
1914-1918 Op 6 januari 1914 vond er in de kapel een doopsel plaats van twee leerlingen die protestants waren en zich bekeerd hadden tot de rooms-katholieke godsdienst. Dit zou zich in de loop van de volgende jaren nog herhaaldelijk voordoen. In 1914 waren er ongeveer een dertig Deense interne leerlingen. Dit had te maken met een zuster van Deense origine, die in Gierle woonde en nog heel wat invloed had in haar geboortestreek. In mei 1914 brachten de koning en de koningin van Denemarken een staatsbezoek aan België. Koning Christiaan X en koningin Alexandrine (van Mecklenburg) maakten met koning Albert I en koningin Elisabeth een tocht door Brussel. De Deense leerlingen waren uitgenodigd om hun vorsten een welkomstgroet te brengen aan het Noordstation. Zodra zij Zijne Majesteit in 't oog kregen hieven zij het Deense volkslied aan en het zal wel luid geklonken hebben want de leerlingen werden opgemerkt. De vorst kwam op het groepje toegestapt en reikte de hand aan mère Marie-Amélie en aan mère Jean Berchmans, die de kinderen naar Brussel hadden begeleid. De Deense koningin liet zich in het huldebetoon niet onbetuigd. Comme elles chantent bien! Et elles sont en uniform! zei ze. Daarna stelde de Deense consul verschillende auto's tot hun beschikking om Brussel te doorkruisen. Alhoewel het mediagebeuren in die dagen niet was zoals vandaag, werd zo'n vorstenbezoek toch op film vastgelegd en afgedraaid in de Belgische en Deense bioscopen. Verscheidene Deense ouders hebben hun kinderen herkend op de films. Gierle kon geen betere promotie voor haar school wensen! Maar 1914 doet ons toch in de eerste plaats denken aan de Eerste Wereldoorlog. Op 29 juli 1914 verklaarde Oostenrijk de oorlog aan Servië. Duitsland wilde Frankrijk aanvallen. Uit bezorgdheid werd het Belgisch leger 'op versterkte voet van vrede' gebracht. Er brak paniek uit. Vele, bange mensen vroegen bij de Nationale Bank hun kredieten op en wisselden hun bankbiljetten voor goud- en zilvermunten. Het hamsteren begon! In Brussel werden de groenten 60 tot 70% duurder, de aardappelen 300%. Er werd gevochten en geplunderd. Op 31 juli kondigde België de algemene mobilisatie af. Op 4 augustus om 8.02 u werd het Belgisch grondgebied door Duitse troepen geschonden. Koning Albert hield een toespraak voor de Verenigde Kamers en daarna meldde het hoofd van de regering Baron Charles de Broqueville (57) officieel de schending van onze neutraliteit. (58) In deze chaotische en hectische periode scheepten op 10 augustus mère Stanislas, mère Madeleine en mère Thérèsia in voor Canada om er een klooster annex school op te richten. Het zou een successtory worden vermits enkele decennia later er drie ursulinenkloosters in Canada en vijf in New-York floreerden. De pas geboren oorlog maakte het de zusters minder zwaar om België te verlaten.
54 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
In eigen streek troepten mensen samen, ontzet, verstoord en ongedurig. Wie zeventien, achttien jaar was, flapte de boeken dicht of liet het werk voor wat het was en stapte moedig en idealistisch de kazernepoort binnen. De jongenspet werd geruild voor de helm. De Duitsers gingen driest te werk. Het waren niet alleen soldaten die slachtoffer werden, reeds in de eerste dagen telde de burgerbevolking heel wat doden. De Duitsers vreesden 'sluipschutters' en vuurden in het wilde weg, namen gijzelaars die ze als voorbeelden terechtstelden, staken huizen in brand. In Aarschot schoten ze honderdvijftig man neer, in Leuven werden mannen op een rij gezet en elke derde neergeknald. De beroemde universiteitsbibliotheek ging in de vlammen op. De stad brandde drie dagen lang. Meer dan tweehonderd mensen werden geëxecuteerd, honderden werden naar Duitsland gedeporteerd. (59) Op 17 augustus werd de markt van Retie gedeeltelijk platgebrand. Een dag later werden er in Herselt dertig inwoners vermoord. De Belgen sloegen massaal op de vlucht naar het neutrale Nederland. Bij de grens moest iedereen zijn armen ontbloten en moest men op zijn lichaam de bewijzen tonen van een inenting tegen de pokken. (60) Met de schrik bevangen door de Duitse gruweldaden snelden duizenden vluchtingen naar de Hollandsche grens. De meest uitzonderlijke dingen hoopten zich samen op de karren: keukenbenodigdheden huisvestten zich naast hennen en zwijnen. Ieder dageraad verspreidden zich meer en meer de Duitschers in onze Kempen en vermeerderden de toevloed van de bevreesde landgenoten die zich naar Holland haastten. Voorbeelden trekken, zegt het spreekwoord: het dorpje van Lille vluchtte zekeren dag als één mensch weg. Gierle kwam ook in beweging, of beter de dorpskom, want de gehuchten bleven onwerikbaar Daarom dachten wij insgelijks aan den aftocht. (61) Op 29 september werd besloten dat een groep zusters het huis zou bewaken terwijl de anderen naar Hoogstraten vertrokken in de hoop indien nodig Nederland te bereiken. De dag van het weglvluchten is onvergetelijk, 'n rijtuig, voortgesleept door 'n kar met zwijnen, vertrok rond den middag om 's avonds op bestemming aan te komen. In het gerij hadden plaats genomen: mijnheer directeur in burgerkostuum, ons goede Révérende Mère, mère Jérôme en mère Angèle en enkele koeien begeleidden hen. (62) De thuisgebleven zusters te Gierle (63) verzorgden een vijftigtal weggevluchte arbeiders uit de radiumfabriek van Achter-Olen. Er deden allerlei geruchten over de barbaarsheden van de Duitse troepen de ronde, zodat men zich in het klooster zorgen maakte over het bewaren van de geconsacreerde hosties. Ze werden in ieder geval uit de kapel gehaald en bewaard onder een trap, waar niemand ze zou ontdekken. Opdat Onze~Lieve-Vrouw hen zou beschermen, kregen twee zusters als taak een rozenkrans te bidden in de communiteit zaal. Bij het beëindigen ervan werden zij afgelost door twee anderen. Toch verliep het bidden niet in alle sereniteit en concentratie vermits de zusters moesten loeren en alarmsein
55 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
geven zoo er pinhelmen opdaagden. Op 8 oktober 1914 verschenen de Duitsers voor het eerst in Gierle. Zij die in Hoogstraten zaten, maakten zich klaar om toch nog in Nederland te geraken vermits er sprake was dat de grenzen zouden gesloten worden. In 1915 namen de Duitsers een elektrische draad in gebruik die de grens afsloot. Op de avond van 14 oktober 1914 vertrokken de ursulinen en ze klopten omstreeks 23.30 u aan bij een Hollandse boer. Hij had maar één bed ter beschikking, maar geen nood, ze installeerden zich op een zolder op enkele stroschoven. 's Anderendaags ging het per kar richting Breda naar St.Michielsgestel waar zij tot 23 december hulp boden in een klooster en hosties leerden bakken. Ondertussen keerden vele vluchtelingen terug naar huis. Het grootste deel van ons land was bezet, vele fabrieken werden gesloten met werkloosheid en honger als gevolg. Voedsel werd schaars en de prijzen stegen. De zwarte markt en de woekerhandel tierden welig. Een bonnensysteem, om eender wat te kunnen kopen was ingevoerd. Dat er geen massale hongersnood uitbrak tijdens de Duitse bezetting, was te danken aan het Nationaal Hulp- en Voedingscomité, dat een systematische bevoorrading vanuit Engeland en de Verenigde Staten op gang kon brengen. (64) Er komen soepbedelingen om de
De zusters, die vanaf 1914 tot 1918 in Engeland woonden en werkten. Ook daar hadden zij een kostschool opgericht voor de kinderen van de gevluchte Belgen. (KAG)
56 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
grootste ellende wat tegen te gaan, de gekende 'Volkssoep'. Ook Nederland helpt zoveel het kan door Belgische kinderen er op vakantie te laten gaan, mits toelating van de Duitsers. Zonder toestemming van de 'Kommandatur' kon men niet reizen. Moeilijke tijden op alle gebied, Marc Reynebeau heeft het over 'het einde van de onbekommerdheid'. Op de vooravond van Kerstmis 1914 keerden zusters uit Nederland terug, in de loop van de maand oktober was al een groep aangekomen. Toch waren niet allen present op het kerstfeest, want een klein aantal o.a. mère Agnes, mère Anastasie, mère Célistine, soeur Bernarda waren door Révérende Mère naar Vlissingen gebracht en ze waren op 20 oktober naar Engeland afgescheept. Ze waren aangeland te Folkstone en gingen vandaar richting Londen. Mère Cécile en mère Vincent waren intussen ook in Engeland beland. Na veel ontbering, wonen her en der, openden zij in Engeland een klein pensionaat. Met volmacht van Monseigneur De Wachter en van de bisschop van Nothingham vestigden zij zich te Coalville. Zij kwamen daar toe op 19 juli 1916. De vestiging kreeg vlug versterking vermits zuster Amanda uit Canada vertrok en zich ook in Engeland ging vestigen. Vrij snel ging hun internaat van start en zesendertig leerlingen konden zij behoorlijk herbergen. Het waren meestal kinderen van Belgische vluchtelingen die hier onderwijs kwamen volgen. Toen op 11 november 1918 de wapenstilstand getekend werd, eindigde het schooljaar, zo was in de contacten met de ouders overeengekomen. In Gierle gebeurde er niets bijzonders in het klooster. De schuilplaats onder de trap in de kelder is nooit ontdekt geworden, alhoewel er wel eens een zoekactie is geweest door de Duitsers naar eventueel wapenbezit. Het materiële overleven was niet steeds eenvoudig. De genegenheid van de Gierlenaars voor de zusters was groot. Mère Ursule en mère Augustine gingen geregeld 'de boer op' en kwamen met rogge, boter en aardappelen naar huis. Het bezoek dat mère Augustine en soeur Philomène in de eerste oktoberdagen van 1918 aan hun familie op Ten Aert brachten, met de bedoeling levensmiddelen te gaan halen, is met humor genoteerd geworden door een medezuster: Bij hun aankomst werd onmiddellijk een kar beladen met aardappelen, zakken bloem, koren en boekweit en dit alles goed bedekt met hooi. Zonder hun toelating hadden de Duitsers alle vervoer van zulke zaken verboden. De agenten, met het uitvoeren van hun bevelen gelast, behoorden voor het meerendeel tot de gemeene klas door het volk 'boterhonden' betiteld. Langzaam voer de kar op Gierle af, bestuurd door den broer van Soeur Philomène begeleid door ons twee zusters, wiens hartjes wel een weinig klopten bij het gedacht een Duitscher te ontmoeten. Reeds was men zonder hinder Kasterlee, Lichtaart en Tielen doortrokken en...men naderde Gierle. Opeens zag men van verre een boterhond per fiets opdagen, hij komt
57 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
naderbij, schiet hen voorbij, dan keert hij plotseling rechtsom, komt terug en doorsnuffelt de kar: Onder het hooi ontdekt hij aardappelen en slaat ze aan. Nochtans zal de kar eerst naar 't klooster mogen komen om het hooi af te laden. Onderweg huilt de boterhond de leelijkste vloekwoorden. De poort der omheining overschreden kwam onze knecht al gauw helpen, terwijl de boterhond, aanhoudend als een razende hond, rond de kar liep om te zien of men niets anders ontlaadde dan het hooi. Spijts al zijn bespiedingen en, geholpen door de duisternis stapelden zich de zakken koren samen op het gras, handig bestopt met het hooi, weldra lag er niets meer op de kar dan aardappelen en de kar vertrok op het gemeentehuis af Intusschen bad en smeekte mère Augustine ons toch de kartoffelen te laten, dat ze niet gekocht werden maar dat het een gift was. Meer en meer woedend antwoordt hij: 'Gij wilt me een strikspannen opdat uw aanhangers gelegenheid hebben er een deel van te verbergen', dan springt hij plots op zijn fiets om de kar in te halen. Maar de gordel van mère Augustine verwikkelt zich in 't wiel van zijn fiets; het bolde niet zoals hij wilde en mère Augustine, och arme, moest willens nillens nevens den boterhond loopen die ketterde als een bezetene. Om haar ongewenste gezel kwijt te geraken sneed mère Augustine haar gordel over. Terwijl men de aardappelen op 't gemeentehuis in bewaring stelde, lukte men er nog in een zak bloem te ontfutselen. En hoe eindigde dit avontuur? Mère Augustine wilde absoluut de aardappelen terug hebben. Zij waagde daarom een beroep bij den krijgschef te Turnhout en ...enkele dagen later maakten men de plechtige intrede mee van de malsche patatjes in het klooster van Gierle. (65) Men heeft de oorlog doorstaan en men is zich blijven wijden aan de opvoeding van de jeugd. Zelfs toen de Duitsers de laatste weken van de oorlog de klaslokalen opeisten, probeerde men toch les te geven. Hoe het internaatsleven in deze oorlogsjaren verliep, daarover zijn geen bronnen beschikbaar. 1922 1922 is het jaar waarin de laatste overlevende pionierster, mère Marie-Jérôme, stierf. De eerste generatie van de Gierlese ursulinen was nu verdwenen. Mère Marie-Amélie, overste, werkte vooral aan de uitbouw van de dorpsschool en onder haar impuls werd er een bewaarschool bijgevoegd, ook het klooster zal in de volgende jaren gerenoveerd worden. 1923 Op 10 september werd er weer gefeest en nu ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan het internaat. Dat het een prettig feest was blijkt uit het feit dat men toen het initiatief nam om een oud-leerlingen bond op te richten die jaarlijks zou samenkomen om herinneringen aan vroeger op te halen. De oud- leerlingenbond ontstond dus volledig vanuit de basis. Deze verjaardag werd bestendigd door een
58 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
In 1923 werden in de tuin een Lourdesgrot en een Calvarieberg opgetrokken volledig in de geest van de tijd en n.a.v. het vijftigjarig bestaan van het internaat. (KAG)
59 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
aantal blijvende herinneringen te installeren nl. in de tuin werd een Lourdesgrot en een Calvarieberg opgetrokken, volledig in de geest van de tijd. Het was een algemeen modeverschijnsel geworden om religieuze bouwwerken in te planten in parken en grote tuinen. 1924 Op 8 september werd de oud-leerlingenbond officieel gesticht en op die dag zou steeds de jaarlijkse vergadering gehouden worden. Het lidgeld bedroeg 5 BEF. Naast het vriendschappelijk aspect was dit samenkomen ook religieus geïnspireerd. We kijken even mee in de statuten van de bond: 1° datum bijeenkomst: geboorte van H.Maagd, 8 september 2° doelstelling: het doel van deze bijeenkomst is het christelijk leven te doen uitgroeien bij hen die er deel van maken en ze aan te moedigen hun ideaal van waarheid en schoonheid te bereiken met zich op te offeren voor de goede zaak... 3° opdragen van twee missen jaarlijks: een voor de afgestorven leden en een voor de levende. 4° bij afsterven van een lid wordt een mis voor haar zielerust gelezen. 5° de bijeenkomst begint steeds met een mis. Men wilde de leden ook blijven informeren over de activiteiten die door de huidige leerlingen werden ondernomen door een contactboekje uit te geven onder de tweetalige naam: Clochettes des Bruyères années 1924-26/ Heideklokje. De algemene informatie die gegeven werd was tweetalig voor het overige wisselden Franstalige en Nederlandstalige bijdragen elkaar af. De meeste leden kwamen uit de Kempen, maar in de ledenlijst lezen we ook: Bourg-Léopold, Hacht, Louvain, Bruxelles, Malines, Bois-le-Duc...Zo de leerlingen, zo de oudleerlingen. 1925 Het klooster kende verscheiden intredes van oud-leerlingen. Men begon met verbouwingen in de kapel, vermits de zijaltaren niet functioneel bleken werden ze vergroot zodat er een mis kon aan opgedragen worden, hetgeen eerst moeilijk bleek. 1926 Dit jaar werd het klooster letterlijk in het licht gezet. De aansluiting op het elektriciteitsnet werd een feit. De prentbriefkaarten en foto's van voor 1926
60 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
tonen duidelijk de gasverlichting in klooster en internaatsgebouw. Gasverlichting gold in die tijd als een luxeverlichting en was alleen in het centrum van dorp of steden aanwezig. In de volksmond sprak men over 'sollekengas' (stadsgas) vermits in de kelder van het huis een meter geïnstalleerd stond waarin men vijf centiemen (= solleke) stak en daardoor van gas werd voorzien. In de vertrekken was er een gasleiding aangebracht en door een eenvoudig systeem zette men aan het armatuur de leiding open en kon men via een lucifer het gas ontsteken. De verlichting was efficiënter en handiger dan met petroleumlampen. Op deze manier kon men ook 'op gas koken'. Was de hoeveelheid gas waarvoor men betaald had verbruikt, moest men opnieuw een 'solleke' (66) insteken. Iedere maand kwam een bediende yan de gasmaatschappij het geld uit de teller halen. Mère Amélie voorzag het klooster vanaf toen ook van de nodige 'machines', die het werk wat minder arbeidsintensief maakten: wasmachine, strijkijzer deden hun intrede. Geregeld kreeg Gierle hoog bezoek. Op 21 januari ontvangt men Mgr. Brems, bisschop van Kopenhagen. Er waren op dat moment steeds nog Deense leerlingen in de school. Op 12 mei van dat jaar liet Ester Berg-Munch uit Kopenhagen zich in de kapel dopen en legde zij het protestantisme af om's anderendaags op Hemelvaartdag haar eerste Communie te ontvangen. Cérémonie très touchante, mais qui, d' après le désir de la convertie, se fit simplement, sans bruit, pour qu'elle fût tout entière à Jésus dans cette journée inoubliable. (67) Op 27 juni in de avond werd het klooster door een kortstondig maar zo vaderlijk bezoek van Zijne Eminentie den Kardinaal Van Roey, aartsbisschop van Mechelen (68) vereerd. 1927 Alweer een jaar dat bouwmaterialen werden aangevoerd en dat de woonruimten moesten vergroot worden. Het oorspronkelijk huis van juffrouw De Nef werd verlengd en verhoogd. Het aantal zusters nam toe en er was een tekort aan kloostercellen. Die kwamen er op die nieuwe bovenverdieping. 1928 Het externaat, t.t.z. de lagere meisjesschool zit te eng behuisd en moet vergroten. Er worden twee klassen aan het gebouw bijgebouwd. De kapel, het paradepaardje van de communiteit werd alweer wat meer verfraaid. De heiligenbeelden werden tegen de pilaren aangebracht. Het waren allemaal giften aan de zusters vanwege hun familie ter gelegenheid van gevierde jubileums, blijken van genegenheid. Voor de beelden werd elektrisch licht aangebracht in de vorm van een kandelaar met kaarsen.
61 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Het oorspronkelijke klooster werd vergroot. Boven het congregatiehuis is de gevel verlengd. Ev. .vergelijken met foto p. 13. (KAG) Het aantal kloosterzusters neemt toe. Er werden cellen bijgemaakt onder het dak. Het dak werd vernieuwd en verhoogd, model 'Frans dak'. (Dr. U)
62 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Een detailopname van de hoofdingang van klooster en school nl. het geërfde huis van Maria De Nef. (KAG)
De volledige façade van het gebouwencomplex halfweg de jaren twintig: congregatiehuis en vergrote kloostergebouw, oude internaatsgebouw, huis van de Bestuurder van de ursulinen. (KAG)
63 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Het gebouw links was de lagere meisjesschool. In 1928 werden er twee klassen bijgebouwd. De aanbouw is goed merkbaar aan het dak. (KAG)
Toen alles mooi oogde, werd er in de kapel ook voor het eerst een eremis opgedragen door eerwaarde pater Olaf, de eerste Deense norbertijn. Gierle en Denemarken hebben lange tijd iets met elkaar gehad! 1930 België vierde 100 jaar onafhankelijkheid. Ter gelegenheid van het eeuwfeest werden er in het hele land optochten en herdenkingen gehouden. Antwerpen en Luik organiseerden elk een wereldtentoonstelling. Is het ter dezer gelegenheid dat er in het klooster een radio werd aangeschaft? Allerlei redevoeringen en feestelijkheden werden via de radio gevolgd. En opperste vreugde was er op 7 september toen zij via de radio vernamen dat in het Stuyvenbergkasteel in Laken een prins werd geboren en dat prinses Astrid en haar baby Boudewijn, die vier kilogram woog, het naar verluidt wel stelde. Honderd en één kanonschoten verkondigden het blijde nieuws. Met zijn allen rond de radio in opperste verwondering dat men live kon meemaken wat er in Brussel gebeurde! 1931 Mère Marie-Amélie liet in het klooster een reddingstrap aanbrengen. Het betreft een brandladder die aan de buitenkant van het gebouw werd gemonteerd.
64 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Op het feest van St.-Ursula, 21 oktober, werd directeur Verhofstadt ziek. Met moeite kon hij de mis nog zingen en een maand later op 16 november overlijdt hij, na zesentwintig jaar zijn beste krachten te hebben besteed aan de zusters van Gierle. Op 30 december zal de nieuwe bestuurder bekend zijn nl. Frans Cornelius De Jongh. Na zijn priesterwijding in 1904 behaalde hij nog een baccalaureaat in Kerkelijk Recht en was vanaf 1906 tot 1912 professor te Aarschot en vanaf 1912 tot 1917 te Tienen. In 1917 werd hij als onderpastoor in Antwerpen aangesteld, hetgeen hij zou blijven tot 1932. Toen, op tweeënvijftigjarige leeftijd, werd hij bestuurder van de ursulinen te Gierle. 1932 Het jaar 1932 was geen vreugdejaar voor de ursulinengemeenschap in Gierle. Niet minder dan vijf keer zal de dood een geliefde medezuster komen halen. Op 14 februari sterft zuster Martha, tien dagen later zuster Odile, op 15 april mère Alberta, op 25 september overlijdt zuster Hélène en op 9 december sterft Mère Marie-Amélie, de verslagenheid was groot. Er was nog weinig ruimte om blij te zijn. Eén gelukkig moment was dan toch dat zij op 27 mei het huis van dokter Somers hadden kunnen aanschaffen en hun gebouwenpatrimonium nog wat konden uitbreiden. De nieuwe overste werd mère Marie-Valentine.
In 1931 konden de ursulinen het huis van dokter Somers, witte huis op de voorgrond, bij hun gebouwenpatrimonium voegen. Let op het bord geplaatst aan de overzijde van de weg. Activement aux cyclistes et aux piétons. Het landelijke Gierle informeerde de bevolking i.v.m. de drukte in de buurt van de school in het Frans. (Dr. U)
65 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Mère Marie-Valentine, een kwarteeuw overste te Gierle Op 26 september 1885 werd in Gierle Maria Proost geboren, een kind zoals vele andere, opgroeiend in een stil Kempisch gezin. Maar van jongsaf was de kleine Maria aangetrokken tot de zusters, het klooster, de hele sfeer die daar rond hing. Vijfentwintig jaar oud, op 22 december 1910 legde zij haar eeuwige gelofte af in Gierle en kreeg de naam van mère Marie-Valentine. Zij behaalde haar diploma van lager onderwijzeres en gaf jarenlang les. In 1932 werd zij als nieuwe overste gekozen in opvolging van mère Marie-Amélie. Tot in 1957 zal zij zich met glans van haar taak kwijten. Vrij snel gaat onder haar impuls de uitbreiding van klooster- en internaatsgebouwen van start. Zij zal school en klooster door de moeilijke periode van de oorlog loodsen, en meer dan een keer toonde zij in die periode haar koelbloedigheid en haar moed. Geregeld deed zij ook een beroep op haar familie te Gierle om haar bij te staan, die dit steeds met veel liefde deed. Na de oorlog begonnen onder haar leiding de renoveringswerken. Na vijfentwintig jaar overste te zijn geweest gaf zij haar taak over aan Mère Marie-Andrée, maar zij bleef nog in Gierle wonen. In 1963 maakte zij de overplaatsing naar Beerse mee, waar zij op 7 augustus 1967 overleden is.
1933 De jeugdvereniging was in die dagen een middel om de ontwikkeling van de sociale deugdzaamheid buiten de lesuren te laten gedijen. De opvoedingsidealen zoals offervaardigheid, edelmoedigheid en plichtsbesef overstegen natuurlijk de beperkte onderwijstijd. (69) Elke school, en zeker elk internaat richtte zo'n vereniging in. Tucht was nodig om 'de orde' aan te leren en om de goede weg te kunnen volgen. In 1933 werd er in de kostschool van Gierle gestart met een V.K.S.J.. De kernleuze was: 'Engelachtig rein, eucharistisch vroom en apostolisch werkzaam'. Hieruit leiden we af dat ook hier vooral een opvoedkundig doel werd gediend. Toch waren de activiteiten zeker prettig voor de meisjes die weken achter de muren van het pensionaat zaten: fietstochten en wandelnamiddagen brachten wat afwisseling in het eentonig dagschema.
66 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Op 26 juni 1933 werden er in de kapel dertien leerlingen gevormd door Kadinaal Van Roey. Dit was een hoogdag voor het internaat. Er waren nogal wat leerlingen die in hun eigen parochie niet gevormd werden. Dit kon allerlei redenen hebben. Allereerst was er tot Vaticanum II een duidelijke scheiding tussen vormsel en plechtige communie. De plechtige communie, zoals het woord zei, was een zeer uitdrukkelijke hernieuwing van de doop geloften in een zondagse plechtigheid. Men noemde het toen ook wel eens 'een Tweede Communie'. De zalving door een bisschop gebeurde op een of ander moment, meestal op een weekdag. Liep men school in eigen parochie, dan was het toch een schoolvrije feestdag, was men op internaat dan maakte men er daar wel een feestje van. Het was wel een opsteker als de kardinaal zelf de vormselplechtigheid leidde. Het is wel een bewijs dat Gierle een goede naam en faam bezat bij de kerkelijke overheid als degelijke onderwijsinstelling in de Kempen. Na de plechtigheid in de nokvolle kapel, gevolgd door de zusters en de internen volgde dan een heus feest met extra, lange 'recreatietijd' en zelfs een uurtje radiomuziek. Zo'n viering in de kapel, of de dagelijkse misviering gebeurde met een priester en twee misdienaars jongens, vermits het in die voorconcilaire tijd nog verboden was dat meisjes zich op het koor begaven. Het waren schooljongens uit het dorp, weliswaar niet de eerste de beste. Ze werden geselecteerd op vroomheid en
Een formatie van de V.K.S.J., in Gierle gestart in 1933. De leuze was: 'Engelachtig rein, eucharistisch vroom en apostolisch werkzaam'. De jeugdbeweging stond in het verlengde van het onderwijs. Uit de verzameling van Rosa Bel.
67 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
'manieren kennen' volgens André Proost, misdiener, eind jaren veertig, begin vijftig. Meestal bleef men dit doen tot men veertien jaar was geworden en dan ofwel thuis bleef ofwel verder ging studeren. Een jongere knaap nam dan de plaats in. Ze kwamen 's morgens kwart voor zeven binnen achteraan het gebouw en moesten in een vertrekje onder de trap van schoeisel wisselen. Bij begin van hun 'dienst' moesten ze daar een paar 'ordentelijke' pantoffels zetten, want met schoenen mochten ze niet in de kapel. Volgens Louis Verswijvel, die van 1938 tot 1942 misdiener was, was het onmogelijk om op lederen zolen recht te blijven op de geboende vloer van het koor. Mère Louise, kosteres, controleerde ieder dag of hun handen wel netjes waren, vermits de 'soutanes' na de mis opnieuw werden opgeplooid en in de kast gelegd. Op het einde van het jaar kregen ze een kleine vergoeding en met Sinterklaas werden ze ook bedacht met wat snoepgoed. Maar het was eigenlijk vooral een eer om bij de zusters de mis te mogen dienen. Tijdens de grote vakantie, vanaf eind juli tot begin september, wanneer alle pensionnaires naar huis waren, was het moment voor grote schoonmaak, renoveren en schilderen. In de zomer van 1933 was de kapel aan de beurt. Ze werd verfraaid met een rijke lambrizering (70) en volledig opgeschilderd. Naast het orgel werden grote schilderijen opgehangen die taferelen uit het leven van de H.H. Ursula en Angela weergaven. Deze werken waren van de hand van kunstschilder Frans Van Giel, die in die jaren ook als leraar aan de school verbonden was. (71) 1935 Het aantal internen was al opgelopen tot een eind boven de honderd. Wanneer zij op de recreatiemomenten met z'n allen op de 'cour' achter het internaatsgebouw bijeen gedrumd waren, kon er van spel en echte ontspanning niet veel sprake zijn. De ruimte werd te krap. In het voorjaar van 1935 komen de heer Mertens, meester hovenier, met zijn gasten den tuin omspitten om een pracht juweeltje van te maken zoo er weinig in den omtrek te vinden zijn. Alhoewel menig zuster het voorhoofd fronste bij 't onmmeedogend vellen van lommerlijke boomen en dichte struiken en vooral bij 't opruimen van de overdekte wildewingerdlaan moest den hof herschapen worden in een ruime speelplaats. En dit opdat ons leerlingen de zuivere Kempische lucht met lange teugen kunnen inademen en om in volle vlakte, hun gespannen zenuwen te kunnen opfrischen. (72) De speelplaats werd voorzien van nieuwe speeltuigen o.a. een nieuwe carrousel. De zusters waren van oordeel dat de kinderen en jongeren voldoende tijd en ruimte moesten hebben zodat de leuze Vreugd baart deugd! kon waarheid worden.
68 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
De kapel werd een pareltje. Verfraaid met een rijke lambrizering en volledig herschilderd was ze een streling voor het oog. (KAG) Links en rechts naast het orgel werden grote schilderijen, van de hand van Frans Van Giel, opgehangen. Ze stelden fragmenten voor uit het leven van de H.H. Ursula en Angela. (KAG)
69 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Op 8 juli 1935 vond er in de parochiale kerk van Gierle de vormselplechtigheid plaats, waarbij een aantal internen van het instituut aansloten. Mgr. Van Cauwenbergh leidde de plechtigheid. Te dezer gelegenheid was ook een Deense oud-leerlinge Karen Pindstaf gevormd. Ze had in haar geboorteland afstand gedaan van het protestantisme en liet zich vormen tijdens een vakantie van enkele maanden in Gierle. Op 22 november vierde het dorp een groots feest nl. dag op dag was mère Augustine (juffrouw Constance Toelen) vijftig jaar geleden, in 1885, als 18jarige begonnen aan haar onderwijs carrière. Ze zou ze afsluiten op 16 september 1937! Tweeënvijftig jaar voor de klas, onderwijzen tot je zeventigste! Ook in 1935 was dit niet zo evident. Bij een bezoek van de hoofdinspecteur, toen mère Augustine 65 jaar werd, werd haar aangeraden op rust te gaan. Nadat er contacten waren geweest tussen de hoofdinspecteur en de kantonnale inspectie kreeg zij de uitzonderlijke gunst nog vijf jaar te mogen lesgeven nl. tot haar zeventigste. Vermits zij op haar vijfenzestigste nog zo vitaal en energiek was, schatte men haar leeftijd maar achteraan in de vijftig. Al die onderhandelingen heeft mère Augustine in luttele woorden in een onooglijk schriftje genoteeerd. Het meest opmerkelijke zinnetje was haar reactie op de toegestane gunst: Wat was ik blij! Op 22 november wilde Gierle haar danken voor zoveel inzet. Alle Gierlenaren met enkele uitzonderingen die de regel bevestigden zijn haar leerlingen geweest, zegde ze. Kerk, klooster en school de drie voornaamste plaatsen uit haar leven, hingen vol met talrijke opschriften. Drie heren zongen de mis om tien uur. Het was een geweldige dag voor 'de moeder' van Gierle. In de kronieken staat: met een maagdenhart wist zij moederwerk te verrichten. Eind 1935 begon men met de bouw van een alweer nieuw gebouwencomplex. Architect was K. Steenackers en aannemer Dogaers en Zonen. 1936 De nieuwbouw is klaar en wordt ingehuldigd op 13 mei. Terzelfder moment vierde men ook '75 jaar zusters ursulinen in Gierle'. Deze nieuwbouw veranderde het uitzicht van het klooster en internaat drastisch. Het nieuw gebouw en het gebouw uit 1878 werden met elkaar verbonden door voor het oorspronkelijke woonhuis van juffrouw De Nef uit 1860 een nieuwe gevel te plaatsen, de zusters spraken steeds van 'een nieuwe schort voor het oude gebouw'. Het was een dubbele gang die het oude met het nieuwe gebouw verbond, beneden gaf de gang toegang tot het internaat en boven leidde de gang naar het klooster. Naast de nieuwe gevel werd een gloednieuw gebouw opgetrokken bestaande uit:
70 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
De nieuwbouw van 1936 veranderde het uitzicht van de Kloosterstraat ingrijpend. Aan het moderne gebouw met plat dak van architect K. Steenackers moest men wennen. (Dr. U)
-kelderverdieping: bergplaats en stookplaats -gelijkvloers: hall, twee ontvangstsalons en één ontvangstzaal -eerste verdieping: acht cellen voor de zusters -tweede verdieping: tien cellen voor de zusters -geen zolder, plat dak De grootte van het gebouw komt op ca. 250 m2 per verdieping. (73) Tevens vierde men 75 jaar ursulinen Gierle. Op die driekwart eeuw vierde men te Gierle vijf gouden, vijfendertig zilveren jubilea. Een hele schaar oudleerlingen telde het instituut intussen, met een gemiddelde van drie religieuze roepingen per jaar. Drieëntwintig oud-leerlingen uit Engeland, Denemarken en Griekenland ontvingen het doopsel, waaronder twaalf in de kapel van het instituut. Het waren ook de oud-leerlingen die voor een jubelgeschenk gezorgd hadden nl. een glasraam voorstellend de H.Angela, dat een ereplaats toegemeten kreeg in de traphal. Het nieuwe gebouw werd onder haar bescherming gesteld. De inhuldiging en inzegening van de gebouwen gebeurde met een plechtige
71 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
dankmis opgedragen door E.H.deken De Winter en met pontificale assistentie van kardinaal Van Roey. Na de mis was er een plechtige feestzitting in de grote feestzaal. Er waren heel wat genodigden, zowat het kruim van de Kempen, waaronder Z.E.Heren Kan. De Jongh, Leclef, van den Broeck, E.H.deken De Winter, E.H.pastoors van Gierle en omliggende parochies, verscheidene oversten van kloosters, de heer Flor Peeters, die de jubelcantate schreef, de heer Karel Van Neyen, gedeputeerde van de provincie, heer Smolderen, burgemeester van Gierle e.a. De zitting werd ingezet met de uitvoering van de jubel cantate door honderd leerlingen. De heer Flor Peeters werd nadien uitbundig toegejuicht. Nadien volgde een keur van sprekers, die allen de lof zongen van het klooster met internaat. 'De prijs van het verst komen' werd door eerwaarde heer De Jongh gegeven aan twee oud-leerlingen uit Kopenhagen en twee uit Birmingham. Daarna volgde een feestelijk banket en om ook de overledenen te betrekken in de feestvreugde waren de muren van de eetzalen met hun portretten behangen. Het was alweer één van de hoogdagen in het Gierlese convent. 1940 Het vigilie van Pinksteren, belangrijke dagen in een kloostergemeenschap, werd verstoord door een moordend bombardement op Gierle. Het liefdevuur dat de H. Geest zou brengen ontvlamt in haat en vijandige invasie. Op vier minuten tijd vijf doden in ons kleine Gierle. (74) Klooster en kerk werden fel beschadigd. Het glasraam, geschenk van de viering in 1936 werd volledig vernield. Er viel ook een dode binnen de kloostergemeenschap. Zuster Lucie, Agnes Verhoeven, 75 jaar, goed gekend bij de misdienaars uit die periode (Louis Verswijvel) vermits zij de appels die ze als nagerecht kreeg niet meer kon bijten en iedere keer mee naar de kapel bracht om ze aan de misdienaars te geven verbleef tijdens het bombardement van 11 mei 1940 in de ziekenkamer van het klooster die uitgaf op de straat. Zij trok het venster open om te zien wat er gebeurde. Dat werd haar fataal. Toen ze zich omdraaide werd ze geraakt door een schrapnel in de rug. Ze werd overgebracht naar het ziekenhuis van Beerse, maar de schrapnel kon niet verwijderd worden en ze overleed op 24 mei. (75) De zusters waren in paniek, te meer omdat de vader van huishoudster van de directeur De Jongh ook de dood vond vlak voor het klooster. Er werd gesproken om te vluchten, in navolging van zoveel burgers, die dachten dat ze het gevaar voor konden blijven. Mère Valentine (Proost) en mère Emelda (Govers) hadden beiden familie wonen op Hemeldonk en besloten in Gierle te blijven, ook mère Angela en mère Godelieve gingen niet op de vlucht. De vier zusters mochten gaan slapen bij hun familie nl. Jef Proost-Daneels en Frans Proost-Govers, terwijl ze tijdens de dag de kloostergebouwen zouden bewaken. (76)
72 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Zij stelden het naar omstandigheden goed, terwijl de vluchtende zusters hun grote miserie en ontberingen tegemoet gingen. (77) Dagenlang waren zij onderweg en de ontberingen waren groot. Ze probeerden Frankrijk te bereiken zoals naar schatting anderhalf à twee miljoen burgers. Die exodus begon al op 10 mei, de dag van het binnenvallen van de Duitse troepen. Overal op de wegen zag men fietsen, stootkarren, volgepropte auto's met matrassen op het dak. Chaos was compleet en het uitblijven van richtlijnen van de regering vesterkte het gevoel van ontreddering. De terugkeer kon vrij snel gebeuren, vermits de capitulatie na achttien dagen plaatsvond. De vreugde om het thuisfront terug te zien was groot. (78) Beschrijven of uitdrukken wat wij gevoelden bij het weezien van onze goede Révérende Mère en de zusters, dat is onmogelijk. Men weet niet welke liefde men heeft voor iedereen en voor den thuis dan wanneer men na eenigen tijd terug komt. (79) Het leven begon met mondjesmaat min of meer normaal te verlopen. Velen wachtten op de terugkeer van hun geliefden, soms lang, zeer lang, soms tevergeefs. De zusters wilden zo vlug als mogelijk het opvoedings- en onderwijswerk herbeginnen. Geregeld werden ze ook betrokken in het hulp bieden aan slachtoffers van het Duitse geweld. In de loop van de oorlog was er in het klooster van Gierle ook een niet-religieuze woonachtig, ene mevrouw Weysberghs. Ze was toegekomen met behulp van pater dominicaan Neyrinck, broer van mère Godelieve Neyrinck.Mevrouw Weysberghs was uit Antwerpen gekomen, vrouw van een dokter en door pater Neyrinck bekeerd tot het christendom. Voordien was zij een gelovige joodse vrouw. Pratikerend of niet, tijdens de oorlog was jood zijn op zich gevaarlijk. Volgens zuster Augusta Pluym, tijdens de oorlog nog thuis wonend naast het klooster, bezat mevrouw Weysberghs duidelijk de kenmerken van het joodse ras: blanke teint, donker haar, grote wat gekromde neus. Niemand zou haar in het vredige huis 'Moeder Gods' te Gierle zoeken. Verscheidene jaren vond zij daar een onderduikadres. Toch durfde zij onvoorzichtig zijn en ging zij wandelen in de tuin. Op een dag trok zij zelfs het dorp in. Deze onvoorzichtigheid kon men niet over het hoofd zien en toen is de vrouw verplaatst. Zij heeft het einde van de oorlog niet in Gierle meegemaakt, maar zou volgens zuster Augusta wel de oorlog overleefd hebben. Op 15 december 1980, toen de zusters al bijna twintig jaar in Beerse woonden, kregen zij een aangetekend schrijven. Een joods comité Hulde van de roden van België aan hun Helden en Redders - 1940-1945 zou een erkentelijkheidsorkonde en medaille toe kennen aan de zusters voor bewezen hulp aan de vervolgde joden. En dat zij daarop terecht fier waren!
73 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
In 1980 ontvingen de zusters nog een blijk van erkentelijkheid vanwege Het Huldecomité van de joden van België 1940-1945 voor de geboden hulp tijdens de oorlog aan de joodse mevrouw Weysbergh. (KAG)
74 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Dat de zusters ursulinen te Gierle de oorlog niet ondergaan hebben met lijdzaamheid en fatalisme ligt waarschijnlijk voor een groot deel aan het dynamisme en menselijkheid van mère Marie-Valentine, die tijdens de oorlog overste was (1932-1957). Ze schrok er niet voor terug verantwoordelijkheden te nemen. Toen op 11 september 1944 in de late voormiddag een bommenwerper crashte, een viermotorige Halifax, getroffen door het afweergeschut boven Gelsenkirche, werd de bemanning op drie plaatsen in Gierle ondergebracht. De piloot luitenant Douglas Wood werd bloedend gevonden, hangend aan een boom. Met veel moeite bracht Bonie Mellaerts hem naar het klooster en verwittigde mère Valentine. Zij zond onmiddellijk een Engelssprekende zuster, waarschijnlijk mère Marie, die in de tuin de piloot ging geruststellen. 's Avonds is hij nog weggebracht naar Antoon Neefs, waar hij tot aan de bevrijding verbleef. (80) De ursulinen in Gierle hielpen en streden tegen de vijand met de middelen die zij hadden. Ontroerend en grappig is de getuigenis van een zuster die het relaas doet van 'hun' strijd in 1943 toen de Duitsers de klokken uit de torens haalden. Als wij venamen dat er Duitsers op komst waren plakten wij een briefje met de naam 'Jezus' op de deur en elken keer bleven wij van die lastige v. (?) bevrijd. Het was in de maand juli 1943 toen kwamen ze ook bij ons met hun groot en zwaar gestel om hier in Gierle hun duivelswerk te beginnen. Wij hebben seffens ook zulk een wonderbriefje aan E.H.Pastoor gegeven die het in volle vertrouwen aan de klok heeft gehecht. En de klokken mogen blijven! (81) In april 1944 kon het briefje geen redding meer brengen en zijn de klokken toch meegenomen. Ondanks hun 'stil' verzet tegen de Duitsers moesten zij lijdzaam toezien hoe ook de Duitse bezetter klaslokalen en zalen opeiste om er soldaten in onder te brengen, maar dan tot hun grote opluchting vaststelden dat de soldaten niet kwamen, want de slaapzalen werden te klein bevonden. Op het einde van de oorlog moesten zij dan toch weer hun lokalen ter beschikking stellen van het Engels leger. 1946-1950 Er werd gedacht aan wederopbouw en herstel. Door de oorlog hadden de lokalen toch veel geleden. De buitenkant van het gebouw werd met een arduinen plint verfraaid. De tijdsgeest indachtig ging men naast de godsdienstige, morele en verstandige opvoeding ook meer aandacht schenken aan lichamelijke ontwikkeling: een groot tennisplein werd aangelegd, een turnzaal werd ingericht (vroegere slaapzaal), speelplaats betegeld en schommels en 'escarpoletten' geïnstalleerd. Binnenhuis werd grondig gerenoveerd: planken vloeren belegd met rubber,
75 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
De naoorlogse periode werd er een van renoveren en vernieuwen. Zo werd er een totaal nieuwe turnzaal ingericht. (KAG) De speelplaats werd betegeld en nieuwe speeltuigen werden geplaatst. (KAG)
76 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Er werd na de oorlog een arduinen plint rondom het gebouw geplaatst. Het kleine klokje van het oorspronkelijke huis van juf. De Nef is nog te zien achter de nieuwe gevel, die het nieuwe en het oude gebouw moest verbinden. (KAG)
mozaïek in klassen en gangen vervangen door onderhoudsvriendelijke rode tegels, een gaskachel geplaatst in de keuken en de gedroomde ijsroommachine verscheen. Het ganse gebouw werd in een frisse schildering gestoken en dit alles ten bate van het kind! 1955 E.H.De Jongh was ziek en nam ontslag. Hij was in 1931 de heer Verhofstadt opgevolgd en kon dus net zijn zilveren jubileum niet vieren. Hij trok terug naar zijn geboortestreek Brasschaat, waar hij in 1964 overleed. Hij werd opgevolgd door de E.H.Arnold Duysters, die op 11 mei met een stemmig feest werd verwelkomd. Te dezer gelegenheid was er ook een schoollied gedicht. Bij de Ursulinen tussen hei en dennen Kunt ge aan ons 'tokske' ons altijd herkennen Gierle is het dorpje klein waar wij steeds vertoeven Tussen mooi en landelijk volk met zijn frisse hoeven
77 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Refrein: Dat zijn wij, dat zijn wij Vrolijke, vrolijke meisjes Zingend blij, zingend blij Vrolijke, vrolijke wijsjes Bij de Ursulinen leren w'alle dingen Talen, handel, rekenen, tekenen en zingen Ook doen wij hier aan toneel. Heb tg'ons al zien spelen? Komt gerust eens kijken, want ge zult u niet vervelen! Heel dat gekke wereldje laten wij maar fluiten En verdriet en narigheid gooien wij hier buiten Zo gaat iedere dag voorbij, altijd blij en vrolijk Ziet ge 't niet aan ons gezichtje. 't Lacht steeds even olijk! (82) Arnold Duysters was geboren in Berchem op 17 januari 1905 en priester gewijd te Mechelen in 1930. Nadat hij jarenlang (vijfentwintig jaar) als leraar werkzaam was geweest in het Klein Seminarie van Neer- Waver en aan het St.Edmonduscollege kwam hij als vijftigjarige in 1955 in Gierle aan, hopend daar te kunnen blijven en een rustig leven te slijten. Van in de beginne voelde hij zich in Gierle thuis.
E.H.A.. Duysters, bestuurder van de ursulinen te Gierle vanaf 1955 tot 1963. Uit de verzameling van Magda Claes.
78 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
1957 Alweer werden er bouwmaterialen geleverd en werd er uitgebreid. Eerste steenlegging van de grote uitbouw van het externaat: zaal, twee kleuterklassen, drie klassen voor lager onderwijs, een nieuwe keuken en eetzaal, smaakvol en modern uitgerust. Mère Marie-Valentine, die vanaf 1932 de drijvende kracht was in de Gierlese communauteit zal het roer na vijfentwintig jaar overlaten aan mère Marie-Andrée.
Mère Marie-Andrée, laatste overste Mère Marie-Andrée is van Kempische origine, zij werd geboren te Beerse op 29 juli 1888 en kreeg de naam Maria De Roover. Ze werd in Gierle geprofest op 9 december 1912. Mère Marie-Andrée was met veel talenten bedeeld, zowel op het kunstzinnige als op het zakelijke, organisatorische vlak. Met zwierige trekken hanteerde zij volgens haar medezusters het palet en het penseel en met muzikale begaafdheid bespeelde zij verscheidene instrumenten. Als lerares 'kneedde zij de geest en het verstand van de leerlingen' met een echt opvoeders talent. Toen zij de leiding kreeg van het klooster en de school had zij het vaste voornemen te werken aan de verdere uitbouwen de erkenning van de richtingen. Zij vroeg een hogere cyclus Humaniora aan en maakte plannen om Gierle de nodige uitstraling te geven, het een beetje de 'grandeur' van de vroegere jaren opnieuw te bezorgen. Het was voor haar dan ook een enorme ontgoocheling dat zij het niet heeft mogen waar maken. Met moederlijke warmte en genegenheid volgde zij haar zusters na de verstrooiing van haar geliefde communauteit. Dat was haar ultime offer: Zij boog...maar brak niet', zo lezen we op haar gedachtenisprentje. En dank zij haar trouwen standvastigheid hervond zij zelfs de Kempische humor. Op 10 mei 1975 is zij te Wilrijk in alle sereniteit overleden.
79 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
1958 De nieuwbouw; die het straatzicht volledig veranderde, werd ingehuldigd. De kapel werd nu aan het gezicht onttrokken. Het sierlijke, smalle torentje priemt boven alles uit, alsof het zijn plaatsje toch nog wil opeisen. 1959 Tijdens dit kalenderjaar is er een eerste verandering in het kloosterhabijt vast te stellen. Het kloosteruniform bestond tot dan uit een zwart lang kleed met een aantal plooien, brede mouwen, waaronder een stel smalle mouwen gedragen werden, die apart in en uit het kleed konden geknoopt worden, een brede ceintuur waaraan een zware rozenkrans hing. De kap bestond uit een witte muts rondom het hoofd gespannen, daarover werd de 'couvre chef' geplooid. Rond de hals bond men een witte geplooide 'guimpe' (soort borststuk) en als sluitstuk werd hierover de zwarte voile gespeld. (zie hiernaast) Wanneer men de religieuzen nader bekeek, stelde men bij sommige enige verschillen vast. Het ene kleed had meer plooien en bredere mouwen dan het
De nieuwbouw van 1958 verandert nogmaals het uitzicht van de straat. Ook de kapel is nu aan het gezicht onttrokken. (KAG)
80 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Het kloosterhabijt van de zusters ursulinen bestond uit een lang zwart kleed met plooien en brede mouwen met gordel waaraan een grote rozenkrans hing, een witte geplisseerde 'guimpe' en een kunstig geplooide 'couvre-chef 'met zwarte sluier. De jonge kloosterling is zuster Edwarda bij haar professie in 1947. Uit de verzameling van Zuster Edwarda / Emma Sas.
81 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
andere kleed. Deze kleine verschillen maakten het onderscheid duidelijk tussen mères en soeurs. De soeurs waren in Gierle wat de meiden waren in de bisschoppelijke colleges of op de pastorij. Zij zorgden voor maaltijden tot vier maal per dag, ruimden af, wasten de vaat, brachten de 'dortoirs' in orde, schrobden de gangen, zalen en ontvangstruimten, verzorgden de planten en het vee, wasten voor de medezusters en voor de leerlingen, verzorgden de moestuin en beheerden de voorraadkelders (= fruitkelders). Zij waren de vlijtige bijtjes uit de gonzende bijenkorf (83) zoals de religieuzen hun gemeenschap dikwijls omschreven. Zij waren de werkzusters of 'de assistentjes'. Hun kledij was werkkledij vandaar een minder breed kleed en smallere mouwen. Wie zijn deze werkzusters? Waren de mères de gestudeerden of zij die les konden geven? Meestal wel, maar het was geen regel. Zo was mère Pascale werkzaam in de badzaal en mère Thérèse portierster. Mady Moons, (haar tante was mère Thérèse) heeft steeds gehoord van haar moeder dat de religieuzen hun erfenis van thuis afstonden aan de kloosterorde. Wanneer gronden of onroerende bezittingen werden geschonken, werd men mère. Telkens het klooster vergrootte of renoveerde, werd er van een of andere mère een onroerend goed verkocht! In 1959 komt er vernieuwing in het kloosterkleed. Het was vooral een vernieuwing van de 'kap'. De 'couvre chef' werd weggelaten evenals 'de guimpe'. Men droeg een bandeau waaraan een zwarte, lichtere sluier bevestigd was. Het kleed was nog steeds lang en zwart maar toen men de nieuwe modellen in Mechelen toonde, gaf Z.E.H.Kardinaal Van Roey de verontwaardigde opmerking: Mais il n'y a pas de scapulaire. Een scapulier (afgeleid van het Latijnse
In 1959 is er een eerste aanpassing aan het uniform gebeurd. De kap werd veel lichter en de 'guimpe' verdween. (KAG)
82 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
scapulae, schouders) is een soort schouderkleed, bestaande uit een strook stof die over rug en borst afhangt en als een soort verkleinde monnikspij is bedoeld. Aan het kleed is dan voor een tijdje een losse strook stof aangebracht. In 1959 is er toch door de Algemene overerste en directie van Gierle een aanvraag ingediend tot het inrichten van een hogere cyclus Moderne Humaniora (Economische), de bovenbouw op hun lagere cyclus Moderne. De bestaande Handelsafdeling kon dan de leerlingen opvangen voor wie deze economische afdeling te zwaar zou zijn. De dienst voor planning bracht ongunstig advies uit. 1960 Gierle maakt zich klaar voor het eeuwfeest. Onder een stralende zon en tussen wapperde vlaggen begon de jubeldag (O.-H.-Hemelvaart) met een plechtige jubelmis op de speelplaats van de school. Te elf uur had een academische zitting plaats in de nokvolle feestzaal. Kardinaal Van Roey had zich laten vertegenwoordigen door vicaris-generaal Everaert. Tal van gasten waren aanwezig. Na de traditionele redevoeringen sloten de leerlingen van de moderne afdeling dit feestgedeelte af met een 'Jubilate' van Jozef Boon C.S.S.R. en 'Alleluia' voor koor en gelijke stemmen van Staf Nees. Na de 'jubeldis' begon het namiddagprogramma met een stoet door de straten van Gierle,opgeluisterd door de Koninklijke Harmonie 'De Vriendenkring' van Gierle. Terug in de school werd een kleurrijk feest van ritmische turnoefeningen opgevoerd.
In 1960 vierde men een eeuw ursulinen te Gierle door een groots bewegings- en turnfeest. Uit de verzameling van Magda Claes.
83 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Ter dezer gelegenheid is een nieuw glasraam geplaatst in de inkomhal ter vervanging van het in 1940 gebombardeerde raam. De afgebeelde religieuze draagt in ieder geval het nieuwe habijt. Gierle feest, want honderd jaar is niet niets! Toch rommelt er al wat in de hogere regionen. In het klooster van Gierle is men volledig onwetend over wat er mogelijk met hen en hun leerlingen te gebeuren staat. In een schrijven van 1 maart 1960 richt de Algemene Overste van de congregatie zich naar Z.E.H. Kanunnik Nauwelaerts, Algemeen Secretaris N.V.K.M.O. (Nationaal Verbond Katholiek Middelbaar Onderwijs, beter gekend als 'de Guimardstraat' Brussel) met een vraag. De zusters ursulinen hadden vanaf 1896 een lagere school te Beerse en sinds 1934 een Middelbare Landbouwschool die omgevormd was tot Technische School: Lagere en Hogere Handelsschool en een lagere Beroepsschool Familiale Hulp. Het gemeentebestuur van Beerse ging er intussen mee akkoord de vierdegraadsklassen (gemeenteschool) af te schaffen ten gunste van: a) twee oriëntatieklassen, toe te voegen aan de Vrije Landelijke Huishoudschool van de zusters maar, b )het gemeentebestuur van Beerse wenste dan dat er klassen voor Algemene Vorming (Middelbaar) zouden komen. De Algemene Overste vond dat Beerse in 1960, gezien de industrialisatie van de Kempen, met een aangroei van bevolking een toekomst had en dat het noodzakelijk was het studiepeil in haar scholen daar te verhogen. Haar vraag aan Kanunnik Nauwelaerts was of Beerse niet méér aangewezen was dan Gierle voor Middelbaar Onderwijs en of er niet aan gedacht moest worden de lagere cyclus Moderne Humaniora van Gierle over te plaatsen naar Beerse, hetgeen al eens gesuggereerd was door een gemeenteraadslid op een vergadering te Turnhout waarop ook de zusters ursulinen aanwezig waren. De overste gaf aan de Kanunnik toe dat zij aarzelde om nog eens een poging te wagen om voor Gierle een hogere cyclus Moderne Humaniora te vragen en zag duidelijk meer heil in Beerse uit te breiden en Gierle in te krimpen. (84) Eigenlijk was toen al -ondanks dat men enige maanden later met veel luister het eeuwfeest vierde- het doodvonnis voor Gierle betekend. . 1961 Enkele maanden na de aanstelling van Mgr. Leo Seunens, als opvolger van Kardinaal Van Roey (+ augustus 1961) tot aartsbisschop van Mechelen, verscheen zijn 'Promotion apostolique de la religieuse', waarin hij zijn dringende oproep voor vernieuwing in het apostolaat toespitste op de vrouwelijke congregaties. Zijn analyse van de situatie van de religieuzen in de naoorlogse, moderne maatschappij was ongemeen scherp. (85)
84 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Zo wees hij ook op hun onaangepaste kleding. Concreet stelde hij o.a. een vereenvoudiging van het habijt voor. Begin februari 1961 vonden in het aartsbisdom de eerste besprekingen plaats over de vernieuwing van het kloosterkleed. Na een vrij snelle instap in de vernieuwing kwam er toch nog enige vertraging zodat de wisseling van het habijt eerst in 1963-64 voor de congregatie zal gebeuren.
Mgr. L. Suenens, in opvolging van kardinaal Van Roey, stelde reeds vrij snel een vereenvoudiging van het kloosterhabijt voor. Halfweg de zestiger jaren hadden bijna alle vrouwelijke kloosterorden een eenvoudiger en functionelere kledij.(KAG)
Het kloosterkleed lijkt fel op het Vorselaarse kleed. Dit komt omdat het Vorselaarse habijt exemplarisch moest zijn voor het uniform van de andere congregaties in het bisdom (intussen is er het bisdom Antwerpen heringricht) volgens Mgr. Daem. Hij was voorstander van een tamelijk gedurfde vernieuwing die voornaam en sierlijk moest zijn. (86) Het uniform was lichtelijk verschillend van congregatie tot congregatie. 1963 Op 26 mei 1960 was Gierle in feeststemming en er werd hulde gebracht aan de eerwaarde zusters om hun zo verdienstelijk werk in het onderwijs, maar eveneens ten bate van het algemeen 'Giels' belang.
85 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Donderdag 15 augustus speelde de fanfare opnieuw voor de zusters van Gierle. Ditmaal was het echter een afscheidsserenade, vermits de zusters dezelfde maand nog Gierle zouden verlaten. Het klooster werd opgeheven. Alleen de dorpsschool bleef behouden. Dat het nieuws van het weggaan van de ursulinen uit Gierle felle beroering verwekte, zowel in als buiten het klooster, hoeft geen betoog. Waarom werd een reeds honderd jaar bestaande school, zo'n degelijke schoolgebouwen, zo'n gelukkige kloostergemeenschap opgeheven en verlaten? Ingevolge een reorganisatie bij de congregatie van de religieuze ursulinen van Tildonk voelde de algemene overste zich verplicht het klooster van Gierle met het daaraan verbonden internaat op te geven. Wat zat er achter deze redenering? Volgens zuster Edwarda Sas, primaire getuige vermits zij eerst als leerlinge in Gierle verbleef, nadien als lerares en later als lerares-religieuze, is de teloorgang van Gierle mee te wijten aan de malaise die in de Kerk de kop opstak in de zestiger jaren. Priesters en religieuzen 'hingen de kap over de haag' en de leegloop begon in kloosters en parochies. Roepingen bleven zo goed als uit. De secularisatie kende een ongewone stijging. Al enkele jaren was Tildonk met dat probleem geconfronteerd en zagen de oversten het probleem met het jaar dringender worden. Er waren steeds minder mensen, voor hetzelfde aantal scholen. Het betekende voor de overblijvende religieuzen een steeds grotere inzet. De algemene overste heeft het in haar brief aan de kloostergemeenschap van Gierle dat de zusters zich ten koste van hun gebeds- en ontspaninngsleven, zelfs ten koste van hun gezondheid bovenmenselijk moesten inspannen. De oudere zusters, die een welverdiende rust behoefden, moesten meestal nog fel in de weer zijn en bij hun overlijden werd hun plaats niet meer ingenomen door jonge krachten. Verantwoordelijke posten kwamen open te staan en er was geen vervanging meer. Zoals voor vele andere Congregaties blijft er ons, hoe pijnlijk ook, slechts één oplossing over: inkrimpen en schorsen, willen we het kostbaarste dat eerst en vooral moet gered worden veil houden: ons voortbestaan in een rustige en echt kloosterlijke atmosfeer, waar het bovennatuurlijk element tot zijn recht komt en de opvoedende bron blijft van alle kloosterlijke deugden. Inkrimpen en schorsen wordt dan ook de beslissing die het lieve Gierle treft. Het valt hard voor U, voor ons...laat ons samen Gods Wil aanvaarden en op Zijn Voorzienigheid betrouwen... (87) Deze jobstijding werd in het Gielse klooster meegedeeld in april 1963. De verslagenheid was groot, maar men wist nog niet wanneer 'het vonnis' zou voltrokken worden. Er werd hun uitdrukkelijk gevraagd de getroffen beslissing nog als een familiegeheim te bewaren, niemand mocht iets meedelen aan buiten
86 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
buitenstaanders of wie dan ook. Wanneer directeur Duysters het nieuws over de sluiting van Gierle onrechtstreeks van kanunnik Nauwelaerts vernam, schrijft hij prompt een brief naar de algemene overste waarin hij meedeelt dat hij zo diep is geschokt en naar de reden van deze beslissing vraagt. Ook hij krijgt als antwoord tekort aan roepingen en bevoegde krachten en daarom inkrimpen, consolideren en schorsen. Mollem, bij Peer, met eveneens als Gierle een goed ingericht itnernaat, evenals Vorst en Meerle werden in de zestiger jaren gesloten, omwille van dezelfde politiek. Het nieuws van de opheffing van Gierle was nog niet bekend einde schooljaar 1963. De leerlingen kregen tijdens de vakantie een brief in de bus met de mededeling dat zij best een andere school zouden opzoeken, vermits in Gierle geen onderwijs meer verstrekt werd. De leerlingen werden georiënteerd naar een zusterhuis van eigen Congregatie, waar ze tegen dezelfde voorwaarden in een afdeling naar keuze zouden opgenomen worden. Sommigen moesten voor één jaar nog een nieuw internaat of school opzoeken. De oud-leerlingen kregen eveneens een schrijven met de lijst van de verplaatste zusters en hun woonplaats. De verslagenheid bij de kloosterzusters spreekt uit de teneur van de brief. Wij danken u voor uw genegenheid en uw diep medevoelen in het grote leed dat ons treft. U blijft steeds onze oud-leerlinge, die op ons dagelijks gebed moogt rekenen. Uw gewezen meesteressen Religieuze Ursulinen van Gierle Vrij snel kreeg men dan ook in het dorp het nieuws te horen dat de zusters Gierle gingen verlaten. Drie onderwijzeressen en de directie van het lager onderwijs zouden de lagere school blijven runnen, maar zij zouden hun intrek nemen in het klooster van Beerse en dagelijks de verplaatsing naar Gierle maken. De andere zusters werden ingezet in Melsbroek, Londerzeel, Hoogstraten, Wilrijk, Tildonk, Vilvoorde en Beerse. E.H.Duysters is eveneens naar Beerse vertrokken, waar hij in 1976 is overleden. De ontruiming begint in augustus in aller haast. De meeste meubels werden verspreid over de bijhuizen van Londerzeel, Ternat, Haacht...Het orgel werd afgebroken en begon in de kapel van de zusters van Puurs een tweede leven, naar ook daar kreeg het eenzelfde lot beschoren. Bij sluiting van de school en bij gebrek aan een zuster organiste, bracht men het orgel over naar het parochiale kerkje op het gehucht Brants (Bornem), waar het nu nog dienstig is. De piano ging naar Hoogstraten en zo werden alle meubelen verspreid
87 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
over de ursulinenhuizen. Zuster Godelieve had er zelfs een liedje opgemaakt ...en ons groen tapijt, we raken alles kwijt... De bevolking stelde zich vragen. Is de door Tildonk verspreide versie -gebrek aan roepingen en bevoegde krachten- de ware toedracht van het verdwijnen van klooster, internaat en onderwijsinstelling? Allerlei hypothesen doen zelfs tot op vandaag, veertig jaar na datum, de ronde vermits men die officiële uitleg in het licht van onze tijd niet echt ernstig neemt. Toch is het erg waarschijnlijk dat rekening gehouden met de 'Promotion apostolique de la religieuze' van Mgr. L.Suenens, waarin hij de scheiding tussen klooster en wereld aanklaagt en laat volgen door een reeks indrukwekkende hervormingen gaande over kleding, gedrag, spiritualiteit, invulling van hun zending (88) de reorganisatie in de ursulinengemeenschap een interne kwestie was. Anderen zien in de teloorgang van Gierle het spreekwoordelijke 'eigen-schulddikke-bult'. Hun gevoerde taalpolitiek is bij sommigen een doorn in het oog. De school was niet rendabel genoeg, dus sluiten en de bekwame zusters elders inzetten. Waardoor was de school niet genoeg rendabel? Ondanks de algemene vervlaamsing van het onderwijs, bleef Gierle vasthouden aan het Frans, niet meer tijdens de les, wel voor en na. Sprak men een 'mère' aan dan moest dit anno 1963 nog steeds in het Frans. Ook de voertaal tussen de leerlingen moest Frans zijn, maar de leerlingen lapten deze regel aan hun laars. De opgelegde regel werd niet meer opgevolgd, maar desalniettemin nooit afgeschaft. Ook binnen de internaatsmuren was de tijd stil blijven staan wat betreft comfort en leefstijl. Het vieruurtje was nog steeds zoals in de dertiger jaren: geen beleg bij het brood. Nog steeds droeg men het geijkte uniform met beige schort tijdens de lesdag en met 'toque' (hoedje) als men de school verliet of de kapel betrad. Geen stromend water noch toiletten op de slaapzalen. De waterpot, die geledigd werd door een soeur, werd in Gierle nog gebruikt. De traditionele turn- en zomerfeesten bleven bestaan. Dit alles werkte op de meisjes uit de zestiger jaren nu ook niet onmiddellijk als een magneet. Het aanbod van alleen een lagere cyclus Moderne Humaniora (gehomologeerd) gevolgd door twee jaar Handel (niet gehomologeerd) was een drempel te hoog voor vele ouders en jongeren. De tijd was veranderd, het was niet genoeg meer om 'zich te kunnen gedragen en in de zaak van pa een mondje Frans te kunnen praten'. Men wilde diploma's! Het leerlingenaantal was niet meer concurentieel (ca. een honderdtal leerlingen) met die van andere scholen in de Kempen zoals Vorselaar (in volle expansie). H.Graf te Turnhout, (een vaste waarde), Spijker te Hoogstraten (een van de grote ursulinenscholen). Het is waarschijnlijk de som van verscheidene factoren die het einde betekende voor de eens zo bloeiende onderwijsinstelling.
88 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
De onderhandlingen over de bestemming van de gebouwen De vraag aanvankelijk was nog: 'Zou een andere kloosterorde naar Gierle komen?' Dan werd het meer en meer: 'Zal het katholiek onderwijs in de Kempen definitief een instelling verliezen?' Uiteindelijk werd het: 'Welke bestemming gaat het gebouwencomplex krijgen?' Wat behoorde uiteindelijk allemaal tot de eigendommen van het klooster? (89) Dorp tuin 9a 10 ca Brulens land 1 ha 13 a 25 ca Middelveldeken land 82 a 65 ca Middelveldeken land 35 ca Dorp tuin 23 a Veenakker land 59 a 20 ca Schoolstraat tuin 1 ha 2a 50 ca Schoolstraat tuin 12 a 19 ca Schoolstraat klooster 1 ha 24 a 25 ca Vanaf februari 1963 (op dat moment zijn de zusters te Gierle zelf nog onwetend) is er een drukke correspondentie gevoerd tussen de Algemene Overste en het bisdom Antwerpen om een bestemming voor de gebouwen te vinden. Er werd de vraag gesteld of een of ander katholiek organisme er een familietehuis kon oprichten voor arbeidersgezinnen, zoals dat ook aan zee gebeurde. De Kempen als zeer mooie en gezonde streek werd erg aanbevolen. (90) Februari 1963: het bisdom stemt toe om de gebouwen een andere bestemming te geven en wil de voorstellen van de congregatie steunen. Maart 1963: zusters worden door de Algemene Overste ingelicht over de toekomst van Gierle. April 1963: er worden contacten gelegd met de Landsbond te Brussel en de C.O.O. te Turnhout. Uiteindelijk geen echte interesse om in de gebouwen iets te ondernemen. Mei 1963: bisdom gaat akkoord met de verkoop van de eigendom. Juni 1963: bisdom heeft nog een schrijven ontvangen van de pastoor van de parochie (H. Van Tiggelen), waarin hij voorstelde de rechterflank van de gebouwen te behouden als retraitehuis en het linkergedeelte met rotonde in te schakelen bij de lagere school. Hij pleit ervoor dat de zusters in de lagere school zouden blijven en deze niet overdragen. Juli 1963: leerlingen worden op de hoogte gebracht over de sluiting van de middelbare school. Augustus 1963: Algemene Overste stuurt een brief aan de provincie of er interesse is om in de gebouwen een instituut voor gehandicapten in te richten naar het voorbeeld van de provincie Brabant.
89 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Oktober 1963: Pastoor Van Tiggelen vraagt schriftelijk om de parochiale bibliotheek tijdelijk in een lokaal van het pensionaat te mogen onderbrengen. November 1963: men neemt contact op met het Nationaal Secretariaat van Katholieke Werken te Antwerpen en suggereert om in de gebouwen een readaptatiecentrum voor gehandicapte arbeiders of een vakantieverblijf voor arbeiders gezinnen, die niet wensen naar zee te trekken, in te richen. (91) Maart 1964: de congregatie ontvangt vele aanvragen van particulieren om een bouwgrond te kopen. Klooster staat er positief tegenover en bevraagt zich over de te volgen procedure. Oktober 1964: er zijn weilanden verkocht aan particulieren, nog geen bouwgronden. Oktober 1964: de Gierlenaar Jos Peeters-Govers, handelaar in groenten en fruit, heeft interesse voor de gronden, in mindere mate voor de gebouwen. Er volgt. nu een moeizame onderhandelingsperiode die bijna twee jaar in beslag neemt. Op 11 oktober 1966 wordt de verkoop van de gronden en de gebouwen, grootte 3ha 18a 05ca, besloten tussen Jos Peeters-Govers en de zusters ursulinen ten kantoor van notaris Boone te Turnhout. Jos Peeters had de bedoeling in deze gebouwen de kantoren van zijn zaak onder te brengen en tevens een supermarkt te openen. Dat het allemaal niet zo gelopen is en welke bestemming de gebouwen uiteindelijk kregen, leest u in het artikel van Wim Peeters onder de titel 'Van klooster tot kloosterschool naar Kloosterhof'.
3. Leven tussen mères en soeurs Bij de eerste contacten met oud-leerlingen, die voor een groot gedeelte de informatiebronnen waren voor dit derde deel, was al meteen duidelijk dat dé troef van deze school de Franse taal was. Op de vraag: 'Waarom kozen je ouders voor deze school?' was het antwoord steeds 'omwille van het Frans'. 1. Geschiedenis van het taalgebruik In de eerste helft van de 19de eeuw is de voertaal in athenea en colleges Latijn en Frans. Dit was nog het restant van de Latijnse scholen die als bedoeling hadden de leerlingen voor te bereiden of op een carrière als priester of op studies aan de universiteit. Het zou tot na 1800 duren eer het Frans het Latijn als taal voor de intelligentsia verdrong. (92) Tot 1850 was er geen eensgezindheid over welke van beide talen best als voertaal binnen het onderwijs werd gebruikt. Stilaan gaat het Latijn meer en meer inboeten ten voordele van het Frans. Correspondentie met het bisdom gebeurde hoe langer hoe meer in het Frans dan
90 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
in het Latijn. Het onderwijs volgde, maar Nederlands kwam in het les geven bijna niet voor om de eenvoudige reden dat er geen Nederlandse leerboeken waren, met uitzondering voor het vak Nederlands zelf. (93) Toch was men in bepaalde scholen het Nederlands niet ongenegen, zelfs in 1840 werd aan het Klein Seminarie van Hoogstraten het belang van het Nederlands hoger geacht dan dat van het Frans, twee jaar later echter was het Frans de overwegende voertaal. De verfransing van het middelbaar onderwijs was begonnen. Zij zou duren tot in de jaren dertig van de twintigste eeuw: De strijd voor de vervlaamsing van het onderwijs kwam dan ook op gang o.a. door Vlaamsgezinde studentenbonden die tot leven kwamen in de Kempische colleges. In het H. Graf van Turnhout werd de kostschool tussen 1905-1910 vernederlandst. Daarmee was zij de eerste school in Vlaanderen waar in het Nederlands werd les gegeven. (94) In 1906 overleed kardinaal Goossens en hij werd opgevolgd door de Leuvense hoogleraar D. Mercier, een keuze die door vele Vlaamse intellectuelen geapprecieerd werd. De instructies van de bisschoppen hadden in 1906 al een gedeeltelijke vernederlandsing van het onderwijs meegebracht. De toegeving die de bisschoppen toen deden op de wet van 1883, die al een vernederlandsing inhield van de voorbereidende afdeling, want zij bleven het Frans als taal in het middelbaar onderwijs steunen, was het aanleren van de catechismus in het Vlaams en het informeren naar de toestand van het Nederlands in het onderwijs. (95) De algemeen gekende passage in het schrijven van kardinaal Mercier gaat over het universitair onderwijs. Het Nederlands was totaal ongeschikt als universiteitstaal, daarvoor bleef alleen een internationale taal i.c. het Frans geschikt. Le Flamand est la langue du peuple non cultivé... (Kardinaal Mercier). Daarom was het episcopaat er ook voorstaander van dat het Frans de belangrijkste voertaal bleef in het middelbaar onderwijs. De strijd voor de vernederlandsing werd echter verder gezet in het politiek milieu, hetgeen resulteerde in de wet van 14 juli 1932, waarin de volledige vernederlandsing van het. M.O. een feit werd. De voertaal in het onderwijs en dit zowel in het officieel als in het vrij onderwijs moet de taal van het gewest zijn. In Brussel bleef het tweetalig statuut bestaan, zodat de scholieren in hun moedertaal onderwijs kunnen volgen. Vanaf de derde klas zou de tweede landstaal onderwezen worden. (96) Het Nederlandstalig onderwijs begon in het eerste jaar en zou progressief verlopen zodat vanaf 1937-'38 de laatste resten van de verfransing verdwenen waren. Hoe was de situatie in Gierle? Voor Gierle is bijna alles duidelijk door te zeggen dat het gegeven onderwijs vrij onderwijs was dit wil zeggen niet gesubsidieerd door de overheid. Daardoor
91 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
stond het onderwijs in Gierle als het ware boven de taalwetten en werd er steeds en overal Frans gesproken én in de klas én als voertaal. Tot 1935 was het zelfs uitsluitend Frans. Vanaf 1951 werd een gedeelte van het onderwijs te Gierle erkend en gesubsidieerd en hield men zich aan de wet d. w.z. Nederlandstalig onderricht. Maar de gangbare omgangstaal bleef het Frans, temeer daar er in het klooster Franstalige en Engelstalige religieuzen waren die het Nederlands onkundig waren en dus steeds in het Frans praatten en in het Frans wilden te woord worden gestaan. Dat het Frans de spreektaal zou zijn van in het Nederlands opgevoede meisjes uit de Antwerpse Kempen was niet zo vanzelfsprekend en de leerlingen vertikten het om met elkaar in het Frans te converseren. Hoe kun je nu iets vertellen in geuren en kleuren met de nodige nuances en gevoelens in een taal die je weinig of niet beheerst? Anderzijds kozen ta1.van ondernemers, zakenlui en middenstanders Gierle uit als de 'place to be' voor hun dochters vermits zij daar als nergens anders het Frans onder de knie kregen. Daarom was in Gierle het 'sigum linguae', dat men sinds eeuwen voor het Latijn en later voor het Frans gebruikte, het voor de hand liggende dwangmiddel. Het 'signum' ook wel 'het rolleke' genoemd, bestond reeds in de achttiende eeuw. Het was een smal strookje papier, waarop de surveillant de naam noteerde van de overtreder (hij die geen Latijn of later geen Frans sprak), het werd opgerold en aan de 'schuldige' gegeven. Nu begon de jacht om een ander slachtoffer te vinden, dan kon het rolleke doorgegeven worden wanneer die betrapt werd. Men moest van dat 'onding' af, want op een onverwacht moment of op 't einde van de dag kwam de surveillant en vroeg het rolleke op. De leerling, in wiens bezit het was, kreeg dan (geld) boeten of straf. Om het signum kwijt te geraken waren alle middelen goed, iemand in de val lokken, was gebruikelijk. Er hing een sfeer van verklikking. Goede vrienden konden vijanden worden, anderen waren bang voor revanche en geraakten het zo gehate rolleke slecht kwijt. In de colleges waren de straffen verbonden aan het in het bezit zijn van het rolleke nogal eens geldboetes. Dat verklaart wat Ernest Claes schreef over het signum: Dat verduiveld rolleke was de bron van ruzie, haat en vijandschap. Wie 't signum had, moest er op den duur van af kost wat kost, om niet totaal geruïneerd te zijn, en de beste vriend moest er aan. Wee de sukkelaar die schrik had en het signum niet durfde voortgeven, bang van 'slaag' te krijgen of 'nen stamp! Die kon op 't einde van de week voor 6 P.N. (?) betalen en nog straf krijgen op den koop toe...Het systeem was beslist negatief en Frans werd er alleen gesproken als de 'ongelukkige bezitter' in de buurt was of een surveillant. En dan nog, men waagde zich er gewoonweg niet aan en sprak nog liever niet. Annie Gijs (in Gierle in 1945-'49) vertelde dat de meeste meisjes steeds Nederlands praatten met uitzondering van een vijftal (waarschijnlijk uit Franssprekende milieus afkomstig). Het is ook opmerkelijk dat men in Gierle
92 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
ook opmerkelijk dat men in Gierle dit systeem rigoureus handhaafde tot in 1951, (in het St.-Jozefscollege te Herentals kwam het signum na 1918 niet meer voor). (97) In Gierle was in 1955 het systeem nog bestaande, maar werd minder nauwgezet opgevolgd om dan naar het einde toe (1961-'63) nog steeds dit item in het reglement te hebben, maar er geen gevolg meer aan te geven. Toch was het zelfs tot op de laatste dagen van het instituut zo dat bepaalde zusters geen Nederlands praatten en ook van de leerlingen eisten in het Frans te worden aangesproken. In Gierle was een kleine variant van het signum gebruikelijk. In de jaren dertig wordt er door de oud-leerlingen gesproken over een 'planchette' of plankje. Dan is er geen sprake van naamopgave en werd diegene die het 's avonds in haar bezit had gestraft. In Gierle is echter nooit sprake geweest van geldboetes. Frans leren was de boodschap en de gegeven straffen hadden ook dat als doel. Als minste straf moest men zes Franse werkwoorden vervoegen in zestien tijden nl. indicatif présent, passsé antérieur, conditionel présent, subjonctif présent, imparfait, plus-que-parfait, passé, subjonctif imparfait, passé simple,futur simpte, passé (2° forme), subjonctif passé, passé composé, futur antérieur, impératif présent, subjonctif plus-que-parfait...op voorafgedrukte standaardbladen (die dan wel moesten gekocht worden). Vond men zes werkwoorden niet genoeg als compensatie voor het vergrijp dan liep het aantal op met een veelvoud van zes dus twaalf, achttien tot vierentwintig volgens Maria Wouters' (°1935). Dit betekende 384 tijden maal zes personen, dat geeft 2304 werkwoordvormen! Werkwoorden vervoegen was blijkbaar de enige straf die gegeven werd voor alle grote en kleine tekortkomingen aan het reglementen dit gedurende heel de periode. We kunnen spreken van een 'Gielse' traditie. 2. Onderwijsaanbod De lagere meisjesschool was in handen van de zusters ursulinen, evenals de gemengde kleuterschool. Dat was onderwijs voor de dorps kinderen, gekend onder de benaming lagere school van het externaat. Toch was er ook een lagere school van het internaat, vermits de kostschool ook lagerschoolkinderen opnam en zij in het 'pensionnat' evenals de oudere leerlingen verplicht waren Frans te spreken (Aloysia Meir uit Berchem). Toch was het 'Pensionnat des jeunes filles' vooral gericht op middelbaar onderwijs hetgeen niet hetzelfde is als vandaag. Heel wat kinderen bleven in hun dorp het lager onderwijs volgen tot en met de vierde graad, d.w.z. tot hun veertien jaar. Daarna zetten zetten zij hun studie verder in het middelbaar onderwijs. Het betreft in Gierle vrij, niet gesubsidieerd onderwijs, hetgeen inhield dat men in Gierle les kreeg en er klaargestoomd werd om examen af te
93 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
leggen voor de Centrale Examencommissie. Het was een vrije, niet-erkende school. Slaagde men in dit examen - in de volksmond midden jury genoemd dan ontving men een gehomologeerd (= goedgekeurd door de staat) diploma. Er werd dus eerst gecontroleerd of de leerstof voldoende gekend was, of men de verplichte leerstof had onderwezen, vermits deze scholen ook geen rijksinspectie op bezoek kregen. Wat was het aanbod tot ca. 1945 voor het middelbaar onderwijs in Gierle? Section 'Coupe' Section Commerciale Lagere Cyclus 1. Jaar 2. Jaar Section Commerciale 3. Troisième commerciale
Section moyenne
Section normalle
Lagere cyclus 1. Première moyenne 2. Secundaire moyenne Normaalschool (opnieuw gestart in 1937) tot 1943
Voorbereidend jaar 1. Jaar 2. Jaar Examen voor de Centrale Examen voor de Centrale examencommissie in Gierle zelf examencommissie in Brussel/Leuven/Gent 3. Jaar Examen Brussel/Leuven/ Gent De benaming 'section moyenne' was algemeen vermits men het lager onderwijs aanduidde met 'section primaire' en 'section professionnelle' stond voor beroepsonderwijs. Het begrip stond eigenlijk voor algemeen vormend onderwijs. Opdat het onderwijs vruchten zou afwerpen, probeerde men zo goed en zo aanschouwelijk mogelijk les te geven. Al vrij vlug bezat de school een 'musée' met didactische leermiddelen. Wat betreft het examen afleggen voor de Centrale Examencommissie is er in de loop van de jaren verandering opgetreden. Sommige dames, waaronder Maria Wouters (°1935) getuigden dat zij eindexamen aflegden voor de Centrale Jury en daarvoor twee dagen naar Brussel gingen (in 1952?) Het overnachten was voorzien in een school of retraitehuis. De mondelinge proeven waren toegankelijk voor publiek. Andere dames o.a. Mady Moons en Madeleine Van Campfort herinneren zich dat er een examenjury uit Brussel in Gierle ter plaatse
94 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
plaatse kwam om examen af te nemen. Leerlingen van de Vrije Normaalschool moesten tweemaal examen afleggen. Een eerste proef betrof de algemene vakken van de eerste drie jaar. Nadat ze het derde jaar normaalschool hadden gevolgd, volgde een tweede examen over de specifiek didactische en pedagogische inzichten. Mère Edwarda legde examen af te Gent, waar ze ook een zwemproef moest afleggen, weliswaar op het droge, gelegen op 'een bok' in een turnzaal. Ook moest ze een 'cake bakken', maar zonder ingrediënten. Alleen kennis werd getest, of men het kon toepassen of omzetten in de praktijk bleek onbelangrijk. Maar dat iedereen die zich aanbood zomaar slaagde was niet zo. Uit de klas van mère Edwarda (vijf leerlingen) waren er toch twee/drie? (o.a. Louise Peeters) niet geslaagd in de proef en hebben toen ook geen tweede poging meer ondernomen. Normaal'school' is wel wat verwarrend vermits het leerlingenaantal bijzonder beperkt was (vijf/zes) en er maar enkele lichtingen onderwijzeressen zijn afgestudeerd. Dit onderwijsaanbod is tijdens de oorlogsjaren al beëindigd. Het was mère Marie-Laurentine, geboren te Dinant en een rasechte Waalse, in 1902 in Gierle in het koooster getreden, die een tijdlang de directrice van de normaalschool was. De droom van zuster Edwarda Sas en nog enkele medezusters was om ca. 1957 deze normaalschool opnieuw op te richten met de vereiste leerplannen en inspecties zodat de richting gehomologeerde diploma's afleverde en men ook zou gesubsidieerd worden. Waarom er van deze plannen niets .gerealiseerd is kunnen worden, is intussen duidelijk.
Een klas van de normaalschool in de dertiger jaren: logge banken met een ijzeren onderstel en grote houten opbergbakken. Nog steeds dezelfde strenge en symmetrische klas opstelling van jaren terug. Let ook op de gasverlichting. (KAG)
95 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Nog een normaalschoolklas met typisch over elkaar schuivende borden. Prachtige bordschema's met kalligrafische titels Perspective du cercle. De witte porseleinen inktpotten midden de lessenaars verwijzen naar de enige manier van noteren nl. met pen en inkt. (KAG) Onder het waakzaam oog van de heiligen werden hier de knepen van de dactylografie geleerd. Door de open vormgeving zien de machines er erg industrieel uit. Let op: er was reeds een draagbaar toestel in koffertje aanwezig, dat vanaf dertig in gebruik geraakte. De installatie voor de gasvoorziening i.v.m.. de verlichting is aanwezig, de lamp ontbreekt hier, hetgeen er kan op wijzen dat de elektriciteit zijn intrede heeft gedaan. (KAG)
96 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Voor 1945 was middelbaar onderwijs volgen in Gierle uitsluitend mogelijk in het internaat. Wilde men daar onderwijs volgen dan moest men er ook wonen. Marie Megens, woonachtig te Gierle en Yvonne Oostvogels uit Tielen getuigen hoe zij op internaat waren ondanks zij vlak bijwoonden. Het externaat kwam er eerst na de oorlog, ca. 1945. In de loop der jaren is het onderwijsaanbod in Gierle iets gewijzigd geworden. In 1951 is de 'section moyenne' omgevormd tot lagere cyclus moderne Humaniora en werd een aanvraag gedaan tot homologatie, hetgeen gebeurd is. Het bleef bij deze ene richting. Aanbod middelbaar onderwijs vanaf 1951 Handel/Snit en naad 1. jaar 2. jaar 3. jaar
Moderne Humaniora 1. jaar 2. jaar lagere cyclus 3. jaar
4. jaar 5. jaar
- Overschakeling naar Handel - Overschakeling naar andere school
Niet gehomologeerd/ Centrale examencommissie in Gierle
Gehomologeerd en gesubsidieerd onderwijs
Vermits de Moderne Humaniora gesubsidieerd werd, was de school ook gehouden om de onderwijswetten te volgen en inspecties toe te laten als controle op de gegeven leerstof en in de taal van het gewest. Het les geven verliep nu in deze richting in het Nederlands en examen afleggen voor de centrale examenjury was vanaf nu niet meer aan de orde. In de afdeling Handel daarentegen werden in de periode 1950-1955 nog steeds bepaalde vakken onderwezen in het Frans en in het Nederlands. (soms ook na keuze van de leerlingen) Dat kon vermits men hier nog steeds met vrij onderwijs bezig was. Dat kan verklaren waarom zuster Emilie (toen nog mère) aan Maria Moors in 1960 een bewijs moest afleveren waarin zij verklaarde dat voornoemde Maria Moors de studies in de handelsafdeling in de Nederlandse taal had gevolgd. Dit document maakte uit of zij wel of niet aangenomen zou worden na haar sollicitatie in het Rijksopvoedingsgesticht te Mol. 3. Het internaatsleven 'Het internaatsleven' is grotendeels gereconstrueerd door middel van enquête, interviews en bijeenkomsten met oud-leerlingen, vermits hierover bijna geen archiefmateriaal meer bestaande is. De zusters zelf geven toe nooit veel aandacht besteed te hebben aan het noteren van gebeurtenissen. Rapporten, reglementen, leefregels, brochures, boeken zijn door hun overhaast vertrek niet doordacht verpakt en verhuisd.
97 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Ik houd eraan allen die meewerkten om dit gedeelte tot stand te doen komen, hartelijk te danken om hun gedreven, sympathieke medewerking. De leeftijd van de oud-leerlingen is zoveel als mogelijk gespreid. De oudste deelneemster is Stefanie Van Laer, °1912 en was in Gierle in 1923-'24. De jongste geïnterviewde is Erna Weyts, °1948 en zij maakte de opheffing van school/internaat en klooster mee in 1963. Alfabetisch geordende lijst van de oud-leerlingen, (die meewerkten) met hun woonplaats van toen zij leerlingen waren in het instituut: Adriaensen Magda uit Dessel Aerts Mariette Beerse Bel Rosa Dessel Claes Magda Dessel Gijs Annie Arendonk Layreyssen Mia Beerse Maes Els Poederlee Megens Maria Gierle Meir Maria Berchem Meir Aloysia Berchem Moons Josée Balen Moons Mady Balen Neefs Maria Wechelderzande Neefs Martha+ (dochter van Echelpoel Marleen) Wechelderzande Neefs Gusta Wechelderzande Oostvogels Yvonne Tielen Peraer Gemma Beerse Sas Emma Poederlee Van Campfort Madeleine Dessel Van Giel Maria Wechelderzande ' Van Hoydonck Yvonne Dessel Van Laer Stefanie Beerse Weyts Erna Retie Wouters Maria Mol-Achterbos Oud-leerkrachten: Bel Maria (zuster Emilie °1912) Sas Emma (zuster Edwarda °1922) Rosseels Maria (°1916) Hoe verliep nu een leven tussen mères en soeurs, weg van huis, in een onnatuurlijke artificiële situatie?
98 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
De periode wordt ingedeeld: - 1873-1940 - 1940-1945, oorlogsjaren - 1945-1963 1873-1940 Internaatsleven is een geordend en gestructureerd leven in groepsverband. In het begin is het een geweldige aanpassing, vermits het zowat in alles anders is dan de vertrouwde thuis omgeving. Eten, slapen, studeren, spelen, spreken, zwijgen gebeuren als het ware op commando. De periode vanaf 1873 tot 1940 is vooral gekenmerkt door het feit dat de leerlingen voor een lange tijd van huis weg waren. Het was gebruikelijk dat men drie maanden aan een stuk in de school verbleef. Stefanie Van Laer (°1912), woonachtig in Beerse weet dat het in de jaren twintig zeker zo nog was. Zij werd gebracht door haar broer, achteraan gezeten op de fiets. Ook Martha Neefs (°1924) herinnerde zich dat ze maar om de drie maanden naar huis mocht. Ook zij fietste na zo'n 'sortie' naast haar vader van Wechelderzande naar Gierle, dikwijls al wenend of met de krop in de keel. En bij het afscheid vloeiden de tranen rijkelijk. Aloysia Meir herinnert zich toen een 'onderbreking' met Allerheiligen van drie dagen. Het vakantieschema zag er lichtelijk anders uit dan nu: Kerstmis, één week, Pasen, één week, Pinksteren drie dagen, grote vakantie zes weken, vanaf half juli tot eind augustus. Wel waren er heel wat minder vrije dagen dan vandaag. Door die lange verblijven in de school was er op zondagnamiddag wel bezoek toegelaten van ouders en 'dichte' familie. Vrienden behoorden daar niet bij. In Gierle was er het hotel Louis De Doncker-Gust Geerts (1935). Er zouden geregeld gasten gelogeerd hebben die hun dochters op zondag gingen bezoeken in het internaat. Vergeten we niet dat de meeste onder hen met openbaar vervoer toekwamen. In drukke dagen verwezen zij gasten naar 'Bij Jeanette'. Daarvan is geweten dat zij de namen van de bezoekers borduurde op het tafellaken. (98) Misschien ontvingen ze in deze logementshuizen ook wel eens buitenlanders vermits in die periode geregeld buitenlandse leerlingen in Gierle verbleven. Als er bezoek werd aangekondigd voor de leerling dan werd dat ontvangen in de 'parloir' of spreekkamer. Het was een ontvangstruimte die als een visitekaartje naar de buitenwereld gepresenteerd werd. De devote, ernstige kloostersfeer was er beslist aanwezig. Op de foto uit ca. 1910 zijn de muren behangen met foto's o.a. van paus Leo X en landschapschilderingen. De 'pied- de-stal', getooid met de in ieder klooster massaal aanwezige vederpalm, de heiligenbeelden op de schoorsteeenmantel naast de lege vazen die op andere afbeeldingen getooid zijn met pauwenveren, de pijnlijk geordende stoelen op een rij langs de muur maken
99 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
duidelijk dat orde en discipline hier hoog in het vaandel staan. Hier werd het bezoek ontvangen en kon men wachten onder een gigantisch kruisbeeld tot de leerling gebracht werd. In de grote parloir trekken vooraf de rijkelijk versierde muren en deuren onze aandacht. Voor leerlingen die geen bezoek ontvingen betekende de zondag in het internaat vooral geen les, een uurtje langer slapen d.w.z. tot zeven uur i.p.v. zes uur, meer ontspanning maar ook meer studie dan tijdens de week. Tot aan W.O. II werd de zondagvoormiddag voorbehouden voor een vergadering van de congregatie, een godsdienstige verering ter ere van de H.Maagd nl. 'Congrégation des enfants de Marie'. De vergadering werd geleid door Z.E.H. Directeur en men kwam samen in een lokaal dat tijdens de week dienst deed als klaslokaal. Voor de gelegenheid had men het als het ware 'omgetoverd' tot een kapel: altaar, bidbanken, heiligenbeelden, bloemen en planten, tapijt, het was allemaal aanwezig. Er werd gezongen, gebeden, gelezen, geluisterd, geloofd, gedicht,...gewacht om nadien...te gaan studeren. In de namiddag kon een Frans boek ontleend worden uit de schoolbibliotheek of kon men zich bezig houden met stichtende teksten over te schrijven in 'schoonschrift'. Op Zondag mocht er
Parloir anno 1905, een staaltje van luxe: de prachtig bewerkte muren met een in trompe-l'oeil geschilderd balkon en pilaster met landschapsschildering, de Mechelse meubelen met steekwerk en glas-in-loodkastdeuren. Het gasverlichtingsarmatuur is hier omwikkeld met een gaas doek, ter decoratie van het geheel vermits niet alleen de lampen omhuld zijn. Dit werd wel eens gedaan om muggen en andere insecten af te weren. (W.P.)
100 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Spreekkamer anno 1905, soberder van inrichting. (KAG)
ook een brief of een kaartje uit de schoolcollectie verstuurd worden naar het thuisfront. Liefst een prentbriefkaart uit de collectie van de school, vermits de tekst dan ook gemakkelijk kon gecontroleerd worden. Censuur was nog algemeen. Het gebriefde nieuws was in de eerste plaats goed nieuws, alles verliep naar wens, het leven was er goed en de ouders mochten niet nodeloos ongerust gemaakt worden. Heimwee verwoorden, kon niet! Geregeld werden deze activiteiten onderbroken met een godsdienstige oefening: lof, kruisweg, rozenkransgebed bij de grot, gezamenlijk gebed, naargelang de periode in het jaar (oktober, advent, meimaand,...) of tijd van de dag (morgen, middag, einde studie, begin maaltijd). Op zondag kleedde men zich vroeger anders dan tijdens de week. Deze gewoonte werd ook aangehouden in het internaat. Voor de zondag was er een zondagse uniform voorzien. In de eerste periode van de kostschool was het uniform een zwart kleed (satiné) met witte kraag (groot of klein), waaronder al dan niet een breed satijnen lint geknoopt in een strik.
101 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
De internaatsleerlingen poseren in de tuim omstreeks 1905. Hun uniform bestond toen uit een zwart lang kleed met witte kraag naar believen. Wanneer het een stijve, kleine witte kraag betrof, droeg men een zwart satijnen lint gestrikt eronder. Een grote kanten kraag was toen ook erg modieus. Let op de haartooi: allen dragen het haar lang; (W.P.)
Drie pensionnaires piekfijn in uniform: donderblauwe rok, blouse met col-marin of wit kraagje, lange nylonkousen, zelfs de handschoenen ontbreken niet. (W.P.)
102 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
In de periode tot de dertiger jaren bestond het uit een donkerblauwe rok met plooien waarop een donkerblauwe blouse met 'col-marin', lange donkere kousen met zwarte lage, platte schoenen én donkerblauwe hoed. Het dagdagelijkse uniform was een schort in zwart 'satin' met klein wit kraagje. De school bezat in die periode ook een eigen wasserij, vermits men maanden van huis was. De te wassen kleding werd in een linnen zak afgegeven en nadien kon men het stapeltje schoon linnen uitgestald op een of andere tafel mee naar zijn kast nemen. Alle textiel, alle persoonlijke spullen werden getekend met een nummer. De kleinste zakdoek, het eenvoudigste doosje met schoenpoets gerei droeg dit nummer. Het was ook een efficiënt middel om slordige leerlingen, die 'her en der' wat achterlieten snel te identificeren. Wat de persoonlijke hygiëne betreft is er een hele weg afgelegd. In het begin was er van georganiseerd wassen geen sprake en zal ieder zich in een 'plasje' water op zijn eigen 'kamertje' hebben gewassen. Later, bij de uitbreiding van 1903 was er een badzaal in het gebouw. Er waren vierentwintig voetbaden voorzien en vijf gesloten baden uit gietijzer. Het baden was in ieder geval een persoonlijke keuze en men diende er ook apart voor te betalen, het was niet in het kostgeld voorzien. Dit was voor sommigen al een voldoende reden om niet in de badzaal te verschijnen. In de jaren '20-'30 werd er maandelijks kans geboden een bad te nemen. De herinnering aan de doordringende kou, die in de badzaal hing, is bij velen als het ware nog voelbaar. Klappertandend, wachtend in rijen aanschuivend voor de baden met pakketje onder de arm: zeep, handdoek en ondergoed, om dan eventjes te genieten van het warme water in de badkuip. 'Eventjes', want een bad mocht niet te lang duren. Maria Meir (°1920) herinnert zich nog hoe 'de schrik voor de eenzame ontucht' er ingepompt werd bij was- en badscènes. Het eigen lichaam zien, laat staan verkennen, werd als uiterst zondig beschouwd. Een keurig opgevoed meisje hield haar hemd aan terwijl ze zich waste, zelfs in het bad ging. En ze deed haar ogen dicht, wanneer ze een schoon hemd aantrok. (99) Maria Meir vertelde dat toen ze trouwde, zij nog steeds haar hemd inzeepte en waste en dat het haar man was die er haar attent op maakte dat zij niet zichzelf waste, maar wel haar hemd. Een voetbad kon wekelijks genomen worden. Zittend van op een houten bank kon men in porseleinen kuipje de voeten wassen. De vergoeding voor het gebruikte water, dat niet verwarmd was, was gering. Hygiëne was er wel uitgesproken op de 'dortoir' of slaapzaal. De grote slaapzaal was een grote zaal met in het midden en aan de zijkanten een brede gang. Aan beide zijden van de middengang was door houten schuttingen een dubbele rij kleine cellen getimmerd, 'chambretten'. Een chambrette of 'minislaapkamertje' had drie houten wanden. De voorkant werd afgesloten door een wit, katoenen gordijn. De lengte van het kamertje was de lengte van het bed, de breedte nam de breedte van het bed in plus een kast.
103 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
De badzaal was voor 1903 een modern verschijnsel. Vijf baden, waarvan de deur openstaat en vierentwintig voetbaden brachten meer comfort aan de internen. (KAG)
De slaapzaal met chambretten, het enige plaatsje waar het kostschoolkind wat privacy kende. (KAG)
104 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
De oppervlakte was ca. twee meter bij twee meter. Het meubilair werd nog aangevuld met een kastje, waarop lampetkom en -kan stonden, zeep- en kammenbakje. Boven het kastje hing een spiegel (de enige waarin men eens een blik op zichzelf kon werpen). Matras, linnen, dekens, sprei, voetmat, lampetkan met toebehoren, nachtpot bracht men in deze periode zelf van huis mee. 's Avonds haalde men water met de kan aan het enige waterkraantje in de zaal, en 's morgens goot men het gebruikte water in de enige wastafel die er voor voorzien was. Elke chambrette bezat ook een waterpot, want men mocht, eens de slaapzaal betreden, er niet meer af. Toiletten waren er niet voorzien. 's Morgens werden bij het belsignaal, de stenen kamerpotten met het handvat voorzichtig onder het gordijn geschoven en de soeurs kwamen langs met een emmer, waarin ze de potten ledigden. Eenmaal per week moesten de lakens van het bed en moest er gepoetst worden: dekens opplooien, karpet uitkloppen, dweilen, en later op de dag bed gaan opmaken. Die dag kon men tweemaal in de chambrette, want anders was de slaapzaal tijdens de dag verboden terrein. Dit had alles te maken met de heersende tijdsgeest. 'Het verpreutsingsproces' zoals Carine Steverlynck het noemt breidt zich in de 19de en 20ste eeuw steeds uit. De chambrette was de enige plaats, de slaaptijd, de enige tijd dat de leerling alleen was en een vorm van privacy kende, alhoewel er dan totaal onverwacht het gordijn kon opengetrokken worden ter controle. Hier moest geslapen wordenen niets anders. Voor de spiegel staan was 'des duivels' en daarom bleef de verlichting hoogsten dertig minuten branden, vanaf de aankomst in de chambrette. Voedingswaren, snoepgoed of fruit bewaren in de kast was ten stelligst verboden. Voor het slapen gaan mocht er niet meer gegeten worden. 'Slapen met een volle maag was onrustig slapen gekweld door dromen. Studeren of lezen in de late avond kon de nachtrust verstoren'. Alle enquêteformulieren vermeldden dan ook dat 21 u bedtijd was. In het verste verleden is er zelfs sprake van 20.30u. 'Een slaapzaal moest goed verlucht en koel zijn (maximaal twaalf graden!). Velen herinneren zich de koude op de slaapzaal en vragen zich nu zelfs af of er wel verwarming was. De dekens en het bed mochten niet te zacht en zeker niet te warm zijn. Gesloten en lange nachthemden met lange mouwen waren aan te bevelen. (100) Lang slapen was uit den boze. 'De morgenstond heeft goud in de mond' werd toegepast vermits door een belsignaal aan alle zoete dromen een einde werd gemaakt om 6 u. Het is dan ook niet te verwonderen dat een kind (7j-12j) of jong meisje (12j16j) dat in het internaat aankwam de thuis, de levendige drukte, de zorgende moeder miste. Heimwee was dan ook een veel voorkomende 'kwaal'. Stefanie Van Laer weet dat zij hete tranen weende. toen zij eens van Gierle wandelden
105 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
tot aan de verkeerslichten van Beerse en zij op een boogscheut van huis was en toch niet even mocht 'dag' zeggen. Er was veel waarvoor men kon wenen in een kostschool: opmerkingen van bepaalde mères i.v.m. gedrag of goede manieren konden soms scherp en kwetsend zijn, steeds aangesproken en bevolen te worden in een andere taal dan de moedertaal, kleine vernederingen aangaande uniform: een niet voldoende gesteven kraagje, een losse zoom, een te korte rok maakten het kostschoolleven soms intriest. Als er thuis café gehouden werd, was je wel echt de kop van jut. Dat waren in de eerste helft van de 20ste eeuw in de ogen van de kloosterlingen oorden van verderf, waar een meisje kans liep haar onschuld te verliezen. Een fatsoenlijk meisje moest die gelegenheden vermijden en wanneer er in Gierle bal was (dansgelegenheid) of kermis dan werd er in het internaat door de kostschoolmeisjes luidop en gezamenlijk gebeden. 'Voor redding van de zondige wereld'. Heimwee kan zo knagend werken dat de gewone dingen doen bijna niet meer lukt, men wordt 'ziek van heimwee' en is eenzaam 'eenzaam zoals alleen een ziek kind in een pensionaat eenzaam kan zijn' zoals Maria Rosseels schreef. (101)
De ziekenkamer of infirmerie was een oord van vertroosting voor zieke leerlingen. Door het raam zien we vaag de contouren van het gemeentehuis van Gierle. (W:P:)
106 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
In zo'n geval trok men naar de 'infirmerie' of ziekenkamer. Dit was het terrein waar meestal een zachtaardige mère verantwoordelijk was. Anno 1923 was het mère Gertrude, later mère Louise. De meeste leerlingen vonden hier wel troost, aandacht, een zalvend woord, een drankje, een paar uurtjes slaap in een bed achter gesloten gordijntjes, alleen en stil, voldoende tijd om de draad van het leven weer op te nemen. Bij fysiek ongemak, griep, koorts, werd een dokter ontboden en iedereen beaamt dat er met genegenheid voor de leerling werd gezorgd. Een moeilijk moment was ook wanneer zo'n meisje, weg van huis voor het eerst vaststelde dat haar lichaam menstrueerde. Seksuele voorlichting stond nog in de kinderschoenen, ofwel had men thuis enige voorlichting gehad, maar meestal was ze erg karig geweest indachtig de gezegdes 'men verlangt niet naar wat men niet kent' en 'vooral niet te veel' ofwel was ze gewoon onbestaande en werd men plotseling geconfronteerd met schrikbarende vaststellingen en angstige gedachten en dan zocht men ook de infirmerie op. Op veel uitleg en aandacht kon men ook daar niet rekenen. Dit had alles te maken met de heersende tijdsgeest, de katholieke huwelijksmoraal en oude volkse opvattingen die menstrueren als iets vies beschouwden. Het behoorde tot de wereld van geslachtsverkeer, dat in de ogen van religieuzen als zondig werd aanzien, werkelijk een noodzakelijk kwaad. Zeer moeilijkvoor een pas gearriveerd kostschoolmeisje was het ijzeren keurslijf waarin een dag verliep. In de loop van de geschiedenis van het internaat zijn daaraan maar lichte wijzigingen te merken. Bij het begin van de 20ste eeuw verliep een dag als volgt: 06.00 u opstaan 06.30 u H.Mis 07.00 u studie 08.00 u ontbijt 08.30 u les 12.00 u maaltijd 13.30 u studie 14.00 u les 16.00 u vieruurtje 16.30 u studie 19.00 u souper 19.30 u recreatie 20.00 u kapel/ gebed 20.15 u bedtijd 20.30 u lichten uit / slapen
107 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
In de jaren dertig waren er kleine wijzigingen: 06.30 u opstaan 06.50 u morgengebed in de studiezaal 07.00 u H. Mis 07.30 u ontbijt 08.00 u recreatie 08.15 u les 10.00 u pauze 10.30 u les 12.00 u maaltijd 12.30 u recreatie 13.00 u studie 14.00 u les 16.00 u vieruurtje / recreatie 17.00 u studie 19.00 u gebed 19.15 u souper 20.00 u recreatie 20.45 u bedtijd 21.00 u lichten uit / slapen Gebed en studie vulden bijna de ganse dag. Veel verliep in stilte. De kloosterzusters, zelf gehouden tot bezinning en meditatie, verlegden dit gegeven naar de kostschoolmeisjes. Vanaf het opstaan tot na het ontbijt had men nog geen woord luidop gesproken. Men was nochtans dan al een paar uur actief bezig. De dagelijkse misviering in de kapel verliep volgens een ingeoefend schema. In rijen, twee aan twee kwam men binnen. De rij was net zolang als er leerlingen naast elkaar konden zitten. Révérende Mère tikte met het belletje en de groep knielde als één 'vrouw', weer een 'tingetje' met de bel en men veerde recht en schoof tussen de banken. Dan arriveerde de volgende groep. Zo kwamen ze binnen geordend en in 't gelid, piekfijn in uniform, compleet met hoed en missaal. De leerlingen zaten geknield in het middengedeelte in houten banken, de mères namen rechts in de kapel plaats op een stoel, de soeurs links. Ook tijdens de momenten van ontspanning was waardigheid en discipline nooit ver af. In de periode tot 1950 was Frans spreken de boodschap, hetgeen de leerlingen niet aanzette tot veelsprekerij. Roepen, schreeuwen of krijsen stond gelijk met 'straf vragen'. Snoepen was uit den boze. Spelen en ravotten was voor de kleintjes. Vanaf twaalf jaar wandelden de leerlingen op de speelplaats steeds in groepjes van drie. Dit is een gegeven dat ook bijna in iedere enquête terugkwam. Waar twee leerlingen gingen, 'zat de duivel op hun schouders’ en
108 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
kwam de mère hen uit elkaar zetten, waarop ze konden beginnen met het vervoegen van de Franse werkwoorden. Maaltijden: ontbijt, lunch, vieruurtje, souper waren hoogtepunten van de dag, die wat afleiding brachten, alhoewel ze in complete stilte verliepen. Het internaat bezat drie eetzalen: één voor de kleinsten, één voor de leerlingen, één voor de leerkrachten. De eetzalen lagen op de eerste verdieping van het gebouw, ze waren ingericht met lange houten tafels, waarop een wit marmeren blad lag. Iedere leerling kreeg bij het begin van het schooljaar een vaste plaats. Het eten werd in kommen via een keuken lift naar boven gelift en door de surveillerende mères en werkende soeurs naar de tafels gebracht. Iedere 'pensionnaire' had van thuis een bestek meegebracht, opgerold in een wit, lichtjes gesteven servet en bijeen gehouden door middel van een (zilveren) servetring. De kleinsten dronken bij de warme maaltijd het water, op de tafel in karaffen gezet, uit bekers, de anderen kregen glazen. Het eten was verzorgd maar sober. Fruit werd er van thuis meegebracht, bewaard in een voorraadkelder en na de maaltijd mocht men tweemaal per week een stuk uit de kelder gaan halen. Het vaatwerk werd na de maaltijd opnieuw in de lift gestapeld en zo de keuken binnen gebracht.
De kleine refter, waarmee de eetzaal voor de jongste leerlingen werd bedoeld. (KAG)
109 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
In de grote refter waren de muren van schilderingen voorzien. De eetzalen waren gelegen op de verdieping en het eten werd via een keukenlift ter plaatse gebracht. (KAG)
Het bestek werd in de eetzaal zelf door de leerlingen afgewassen. Er werden grote koperen teilen gevuld met heet water op de tafels geplaatsten om beurt waste elke leerlinge haar bestek af, rolde het opnieuw in het servet en legde het dan in een soort bak die onderaan de tafel stond. Het servet werd eenmaal in de week vervangen. Ook daarop was controle, morsig eten en veel vlekken maken, moest geweerd worden; Het servet moet nog netjes zijn op het einde van de week. Het streng gereglementeerde, dag in dag uit hetzelfde leefpatroon, liet leerlingen wel uitzien naar een activiteit, die dat routine gedrag doorbrak vb. een retraite, een jaarlijks weerkerende gebeurtenis. Men keek er naar uit, alhoewel die dagen niet bepaald vrolijk verliepen, maar het was eens een keer iets anders. Het stilzwijgen was algemeen die dagen met uitzondering van 's morgens en 's avonds een uurtje recreatie. De retraite had meestal plaats in de school zelf, maar men mocht op plaatsen komen die anders verboden waren zoals de tuin. In de vrije, stille momenten kon men dan naar de Lourdesgrot of de Calvarieberg gaan, weliswaar over de paadjes lopend, om daar te mediteren. Dat retraitedagen indruk maakten, bewijst het feit dat er zelfs retraites door de oudleerlingen voor de oud-leerlingen werden georganiseerd. In 1925 is dat voor het eerst gebeurd. Het waren meestal drie- of vierdaagse bezinningsdagen, gevuld
110 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
met voordrachten door een jezuïet of redemptorist. De inhoud handelde over vb. wilskracht, karaktersterkte en karaktervorming, opvoeding enz. Was het niet steeds de inhoud die hen boeide dan was het wel de welsprekendheid, de gevatheid en de kracht die van deze predikanten uitging, die hen in vervoering bracht en de retraitedagen werden meestal als zeer geslaagd ervaren. Menig kostschoolmeisje werd stiekem verliefd op zo'n retraitepredikant. Een dag die voor verscheidene geënquêteerden als indrukwekkend werd ervaren, was wanneer internaatskinderen in de kapel van het internaat hun 'plechtige Communie' deden. Na een lange voorbereiding werd dat een echt feest waarop natuurlijk de familie van de communicant aanwezig was en er na de plechtigheid een feesttafel volgde voor de genodigden. Sacramentsdag was een traditionele dag voor deze festiviteit. Een leerlinge van het zesde leerjaar schreef een verslag van zo'n viering: 3 juni 1926 Sacramentsdag. Negen leerlingen doen hun plechtige Communie 'Ziehier de dag!' Onder het zingen van dien jubelzang komen de leerlingen in de kapel. Langzaam en plechtig volgen de maagdekens. Dan, met neergeslsagen ogen, de hoofdjes gebogen onder wit wuivende kanten sluiers, de brandende kaars in de hand, komen de gelukkige communiekantjes aangetogen, opgeleid door den eerwaarden heer bestuurder. Op orde en maat neemt ieder zijn plaats in. Het H.Misoffer begint. Breed golvend komt het 'Kyrie' aandruischen gevolgd door het blije 'Gloria'. We danken U, 0 Heer! Een loflied, een zegekoor stijgt op uit de gelukkige harten hier aanwezig, want ouders en kinderen jubelen van geluk. Na het Evangelie volgt een prachtig gelegenheidssermoon en de H.Mis vordert. Sanctus, Sanctus. Alles wordt plechtig stil. Daar rijst de blanke Hostie in de hoogte. Wij allen aanbidden het Lam dat uit den hemel nederdaalt. De sourdine vervult het koor. Er komt beweging. Twee engelen knielen op de altaartrede en spreiden het communie kleed open. Daar rukt een blank engelken zich van zijne plaats los en knielt voor het altaar. De blanke hostie stijgt, daalt en terwijl een cherubijntje wordt weggeleid komt een ander nederknielen. Allen zijn weergekeerd. De laatste tonen van het Anima christe sterven weg en met gevouwen handjes en gebogen hoofdjes zijn negen cherubijntjes in aanbidding verzonken. Een leerlinge van 't zesde studiejaa?: Even terzijde, kunnen we niet anders dan zeggen dat dit verslag van zo'n communiemis op een riante manier beschreven is door een kind van twaalf.
111 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Toen werd er nog gewerkt op een geschreven tekst. Het eerst 'waarnemen', dan neerschrijven is duidelijk herkenbaar. En dat schrijven schrappen was en bijvoeglijke naamwoorden een tekst moesten verfraaien is ook in dit conterfeitsel merkbaar. Zoeken naar synoniemen en tekenende woorden is vast een opdracht geweest. Het geheel is een gekunsteld werkstukje, maar ik zou wel eens de schrijfoefeningen van onze vormelingen willen lezen, waarin ze als opdracht kregen een verslag te maken van een (hun) vormselmis. We zijn echter al vijfenzeventig jaar en talrijke hervormingen en experimenten verder in ons onderwijs! Sacramentsdag ging ook gepaard met een plechtige processie vanuit de Gierlese parochiekerk naar het klooster. Dat dit met grote luister gepaard ging en ook in het internaat mee beleefd werd, lezen we in een opstel geschreven door Alice Dierckx, toen leerlinge van de tweede moyenne. Onderwijs verliep nog volledig in het Frans. La solennité de la Fête-Dieu à Gierle. Les cloches de l'église lancent dans l'air leurs notes joyeuses; les chemins sont jonchés de roses effeuillées; les drapeaux flottent aux façades des maisons, c'est la solennité de la Fête-Dieu! Les pensionnaires rangées devant la haie qui fait face au couvent, gardent un silence respectueux. Les villageois, agenouillés au seuil de leurs porters, attendent, recueillis, l' arrivée de la procession. Le cortège sacré paraît; un coup de sonnette, et la cloche du monastère lance en l'air ses notes argentées pendant que 'Salvator' continue à bourdonner gravement au haut de la tour de l'église. En tête, la croix est portée, entourée d'enfants de cœur dans leur soutane rouge et leur surplis blanc; viennent les enfants des écoles, récitant pieusement le rosaire, puis s' avancent des jeunes filles, parées de blanc, portant des bannières, des gerbes fleuries, ou jetant à profusion de oeillets et des lis sur les chemins, ou, tantôt passera l' Epoux des âmes vierges. Suivent divers groupes représentant les trois vertus théologales; les congréganistes, entourant à l'envi la statue représentant leur Mère du ciel. Les bannières milicolores et antiques, portées pêle-mêle dans cet imposant cortège, donnent à cette solennité un aspect de joie et de triomphe. Les musiciens, jouant une marche lente et religieuse, précèdent gravement le St. Sacrement. La foule prie, les clochettes tintent, des nuages d'encens bleuissent l'air: Dieu approche; le voici! Tous se prosternent et adorent!... N'est ce pas sur les chemins de la Judée que la foule suivit le divin Maître et implorait ses faveurs?..
112 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
C'est aujourd'hui que venant parmi nous, Il nous comble de ses grâces!... Le cortège passe... le prêtre sort du dais et s 'avance vers l'autel à l'entrée du couvent. Partout règne un profond silence; le clairon sonne,...Jésus bénit la foule prosternée et émue!... On présente les armes; les bannières s'inclinent pour saluer le Maître qui visita son peuple... Moment solennel, s'il en fut jamais, ou Dieu daigna se communiquer à sa créature avec ses dons et ses largesses. La procession se remet en marche en retourne à l'église dans un ordre parfait. Du regard, nous suivons le cortège; et tandis que la nature tressaille d'allégresse et semble applaudit à cette manifestation d' amour simple et naïve au créateur de toutes choses, l'âme émue, nous nous unissons à l'hymne de reconnaissance, au 'Te Deum' qui monte spontanément du cour aux lèvres des Gierlois religieusement enthousiasmés. Alice Dierckx de Turnhout élève de la 2° moyenne. Ook van dit schrijven kunnen we zeggen dat het een puik werkstuk is voor een leerling van veertien jaar. De ganse processie trekt in kleur aan ons voorbij, nauwkeurig geobserveerd en nauwgezet genoteerd in een eenvoudige maar zeer verzorgd taalgebruik. Wat hier opvalt, evenals in het vorige opstel, is het diepe geloof van deze kinderen en jongeren. Zij ervaren de gebeurtenissen als van een andere orde ze zijn enthousiast en er door 'geraakt'.
Leerlingenpic-nic. Dit was steeds een aangenaam moment in het kostschoolleven. Uit de verzameling van Rosa Bel.
113 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Heel anders maar wel zeer prettig waren de uitstappen en de wandelingen die gemaakt werden op donderdagnamiddagen naar de bossen rond Gierle. Het Giels Bos komt geregeld in de verhalen voor en Maria Meir (°1920) herinnert zich dat zij er gingen cantharellen plukken. Een gebeurtenis om te onthouden, vermits die ook 's avonds nog werden klaargemaakt. De wandeling kreeg een extra tintje als de pic-nic werd meegenomen en ieder zijn pakketje mocht klaarmaken en ginds onder de bomen opeten. Er werd ook traditiegetrouw ieder jaar te voet een bedevaart naar Vosselaar ondernomen. Het was een heel evenement vermits er ook andere scholen naar toe kwamen zoals het St.-Victorinstituut. Bij aankomst de kaarsenoffering en een plechtig lof in een nokvolle kerk, met dreunend orgel 'Liefde gaf u duizend namen' zingend, waarna steevat de toewij ding van de school aan Maria plechtig werd gedeclameerd. 't Was zo één van die schoolactiviteiten die bij eenieder lang in het geheugen gegrift bleven. Zo lezen we in het jubileumboek van St.-Victor. Ook voor de leerlingen van Gierle was het een belevenis vermits ze bij velen nog in de herinnering is. Voor anderen was de spelnamiddag op de Vosselaarse Konijnenberg het hoogtepunt van de uitstap. Er werd ook jaarlijks een 'schoolreis' georganiseerd. Zuster Edwarda herinnert zich als leerling een uitstap naar Luik. In de voetstappen van priester Poppe ging men op bedevaart naar Moerzeke en men zou niet op schoolreis geweest zijn bij de 'Franse nonnen' als men niet geregeld het Frans kon testen aan de watervallen van Co. Prettige momenten in het internaat waren er wanneer tijdens de winter het water van de vijver dichtgevroren was. Niet dat de pret bestond in schaatsen op de vijver, dat kon niet maar wel in het...ijsroom maken. De oudste leerlingen mochten dan de soeurs helpen met: ijs hakken in de vijver, ijs fijn breken, vanillepudding koken. Dan werd een ketel gevuld met het ijs, bestrooid met zout en daarin werd de teil met pudding gezet. Om beurten werd er met een houten spatel driftig geroerd in de pudding totdat dit...ijsroom werd. Heerlijk! De mères en de soeurs waren wel voortdurend bezig met het welzijn van 'hun' kinderen en ze probeerden in de mate van hun mogelijkheden het leven zo aangenaam mogelijk te maken. De carrousel, die reeds vanaf de start van het instituut op de speelplaats stond, is ook een bewijs dat men de kinderen vrolijk wilde zien. De jaarlijks terugkerende 'Vlaamse kermissen' horen ook thuis in deze bekommernis. Ze werden meestal georganiseerd in de junimaand, vermits de zomervakantie niet begon op 1 juli, maar eind juli. Dan was die lange wachttijd wel weer wat onderbroken door een plezierig moment.
114 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Tijdens het schooljaar 1925-26 waren er in de school een honderdvierenzeventig kostschoolgangers, die door vijfendertig mères en soeurs werden verzorgd (102) in de geest van de tijd, maar weliswaar was men in Gierle toch met overmatig streng. 1940-1945 de oorlogsjaren Op 10 mei 1940 kwam mère Assistente (mère Marie-Andrée) tijdens het ontbijt de eetzaal binnen en sprak de leerlingen toe met: Mes enfants, c'est la guerre. Het was alsof er een onzichtbare bom insloeg: verbazing, ontzetting, vertwijfeling en angst stonden op de gezichten te lezen. De leerlingen gingen naar de slaapzaal, pakten hun spullen in en vertrokken naar huis. Mère Cécile is met een volle bus leerlingen uit Gierle vertrokken naar Antwerpen en was eerst 's avonds laat thuis. Het was tijdens die eerste oorlogsdag één chaos op de wegen. Opgeblazen bruggen, versperringen en vluchtelingen maakten een vlotte doorgang onmogelijk. De volgende dag, 11 mei, werden klooster en school gebombardeerd met veel schade en één gewonde zuster die aan de verwondingen zou overlijden. Na de capitulatie van het Belgisch leger was de oorlog voor België gedaan en begonnen de jaren van bezetting. De leerlingen mochten terugkeren naar de school en er werd zo goed als het ging les gegeven. De lokalen waren opgeëist door het Duitse leger. Er was ook heel wat schade vanwege het bombardement, zodat de leerlingen niet konden blijven logeren. Het les geven verliep via een beurtsysteem vermits er niet genoeg lokalen ter beschikking waren om allen gelijktijdig les te krijgen en ook omdat bepaalde mères zoals mère Larentine (3°-4° commerciale) en mère Emanuel (1°-2 moyenne) op de vlucht waren en nog niet waren teruggekeerd. Ze waren afkomstig uit Wallonië en waren niet zo snel om Gierle weer op te zoeken. Vanaf september startte het internaat min of meer normaal, maar het werden jaren van ontbering. Hoe aan eten geraken was de belangrijkste vraag. De leerlingen brachten van thuis broodbeleg mee en de ouders of familie brachten voedsel voor hun 'kostschoolganger' als ze iets extra hadden. De zusters trokken ook resoluut naar de boeren en probeerden zo de gerantsoeneerde voeding aan te vullen met aardappelen, meel... Verwarming was eveneens een probleem: ingeduffeld in de klas zitten was een gewoon gezicht. En dan was er de angst, zeker op het einde van de bezettingsjaren. Tegen het einde van de oorlog pakten de Duitsers nog uit met een geheim wapen: Vl en V2-bommen. De Vl of 'vliegende bom' was als een klein vliegtuigje dat een bromend geluid maakte en viel het geluid stil dan ging de bom naar beneden storten. Gierle is getroffen door een Vl-bom op 27 november 1944 (Veenzijde ) en V2-bommen vielen er eind 1944 en begin 1945 bijna in het centrum van het dorp. (103) Gelukkig
115 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
waren er geen doden maar wel veel glasbreuk en materiële schade. Yvonne Oostvogels zat met veel angst in de klas en zij maakte mee hoe een vliegende bom de ruiten van het klaslokaal deed barsten. Ook zuster Edwarda weet nog hoe zij voortdurend de ramen moest dicht plakken met karton en dat er op een bepaald moment tijdens haar lesgeven in de lagere school het plafond naar beneden kwam. Ook bepaalde zusters o.a. mère Marie had veel schrik van de Duitsers. Zij was een Ierse, die hier na WO I was gebleven, en ze sprak alleen Engels en Frans. Engels klonk nu niet bepaald sympathiek tijdens de Duitse bezetting en zij heeft veel angsten uitgestaan. Toen de oorlog ten einde was en de bevolking overal de bevrijding vierde met grote stoeten en optochten bleef het internaat niet achter bij de festiviteiten die in Gierle plaatsvonden. Elke klas moest een geallieerd land uitbeelden met vlag en toebehoren. (104) 1945-1963 Alhoewel men in de Algemene Geschiedenis 1945 neemt als datum om de periode af te sluiten en de 'Eigen Tijd' te beginnen is er binnen de internaatsmuren in Gierle niet veel veranderd. Alles gaat verder zoals het voor de oorlog was. Orde, regelmaat en studie waren nog steeds de kernwoorden waarrond het internaatsleven draaide. Nog steeds werden slogans als 'waar een wil is, is een weg', 'orde leidt tot God', 'oefening baart kunst', gebruikt. Het was nog bij uitstek een school geleid door religieuzen. Er was in de naoorlogse periode maar één lekenlerares voor wiskunde. Stilaan zien we kleine veranderingen ontstaan. Zo mochten leerlingen in de jaren vijftig ook een accordeon leren bespelen (Magda Claes °1944), terwijl vroeger alleen de klassieke instrumenten zoals viool, piano aan bod kwamen, de wandelingen op donderdagnamiddag werden al eens vervangen door een zwembeurt in het Turnhoutse Kursaal (Magda Claes), weliswaar facultatief vermits het extra onkosten meebracht. Men ging er dan naartoe met de lijnbus. De bedevaart naar Vosselaar kreeg een extra dimensie vermits men na de mis boterhammen en chocomelk kreeg aangeboden in een Vosselaars café. De namiddag was een volledige spelnamiddag op de Konijnenberg. Het gebeurde ook dat de bedevaart meer en meer vervangen werd door een bezoek aan de kerk van Vosselaar en het bezoek aan het huis/tuin van schrijver Emiel Van Hemeldonk. Geregeld stapte men tijdens de junimaand ook naar de Heggekapel van Poederlee om er de Heggeprocessie te bewonderen en het wonder van de Hegge te gedenken. De zomerse pic-nic bleef een voltreffer. De schoolreizen probeerden in te spelen op de toeristische trends: afdamming van de Vesder. Zimmertoren te Lier, maar toch bracht men liefst ook nog wat cultuur en devotie
116 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
bij door een bezoek aan de Zwarte Madonna van Halle bij Brussel en een wandeling door het Koloniaal Museum van Tervuren. De dagindeling in de jaren vijftig tot op 1963 was lichtjes gewijzigd t.o.v. de vorige periode: 06.00 u opstaan 06.20 u morgengebed in de zaal 06.30 u H. Mis 07.15 u bed opmaken 07.30 u ontbijt 08.00 u recreatie 09.00 u les 12.00 u lunch 12.45 u recreatie 14.00 u les 16.00 u vieruurtje 16.20 u recreatie 16.45 u studie 18.30 u lof 19.00 u souper 20.00 u recreatie 20.30 u bedtijd 21.00 u lichten uit Het syteem om voeding van huis mee te brengen (oorlogssituatie en de eerste jaren na de oorlog) was beperkt geworden tot het meebrengen van snoep en lekkernijen. Die werden per leerling in een blikken doos bewaard. Op woensdag mocht er één stuk en op zondag twee stuks uit genomen worden.Yvonne van Hoydonck (1949-1952) vond dat een van de ergste dingen aan heel het internaatsleven dat zij 'haar snoepgoed' moest afgeven. en er alleen op commando iets kon van gebruiken. Mady Moons (1948-1955) herinnert zich ook nog dat de laatstejaarsleerlingen tijdens de examenperiode vlees van huis mochten meebrengen als extraatje. Volgens enkele oud-leerlingen was het ontbijt wel erg licht. Op elk bord lag er één lapje paardenvlees, of één plakje boterhamworst of één blokje smeerkaas. Voor de overige boterhammen was er niets meer voorzien dan...boter. (Magda Claes 1954-1960) Het vieruurtje verliep zo mogelijk nog soberder: boterhammen met boter. Dit was echter vroeger een doodnormaal iets. In het St.-Jozefscollege te Herentals werd er voor de 'professors' ook een vieruurtje geserveerd (ca. 1930-'35) bestaande uit boterhammen met boter. (105) Het vieruurtje van de woensdag was iets speciaals, dan mocht er iets uit de doos worden genomen!
117 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Om 19 uur werd er gewoonlijk nog iets warms geserveerd: een papschotel of gebakken aardappelen. De oud-leerlingen waren meestal tevreden over het eten in Gierle. Men maakte werk van het eten en volgens Rosa Bel (1949-1954), die enig kind was, smaakte het eten haar eens zo lekker nu ze met zoveel volk aan tafel zat. Ontspanning bestond voor de oorlog alleen uit wandelen, babbelen, gezelschapsspelletjes spelen. Sinds de radio zijn intrede deed (in een kast in de grote feestzaal), kwam daar verandering in. Op zondagavond, op het einde van de ontspanningstijd als de kleinsten gingen slapen, mochten de oudsten naar de radio luisteren. Zelfs op een avond in de week als Will Ferdy zijn typetje 'Peterke' gestalte gaf, zaten de oudste leerlingen in de zaal bij de radio. En toen de tv deel ging uitmaken van ons dagelijks leven en 'Schipper naast Mathilde' de hele buurt in een straat bijeentrommelde rond een of ander toestel, mochten de oudsten gaan kijken bij E.H. Bestuurder A. Duysters, wonende in het huis naast het klooster. Omstreeks 1950 werd er ook een tennisveld aangelegd in de tuin, soms mocht het gebruikt worden door de oudere leerlingen, de jongere zusters en de Gielse onderpastoor. Op het vlak van uniform bleef men veeleisend. Het was het visitekaartje van de school waarop niet werd toegegeven. Er kwam na de oorlog wel een ander uniform, het zwart en het blauw waren verdwenen en hadden plaats gemaakt voor een bruin en beige ensemble. Rond 1950 bestond het winteruniform uit: een donkerbruine rok, donkerbruine blouse met crèmekleurig kraagje, een lange donderbruine mantel en een bruine sjaal, hoed voor de plechtigheden en het naar huis gaan, 'toque' voor tijdens de week (o.a. betreden van de kapel). Voor de zomer: een donkerbruine rok, beige blouse (fijne stof voor de zondag, grover stof voor tijdens de week), donkenbruin jasje, een das (een soort lint dat men knoopte), donkerbruine schoenen en nylonkousen. De hoed en de 'toque' bleven in gebruik, maar eind jaren vijftig is alleen het 'tokske' gebleven en was de grote hoed verdwenen uit het uniform. Het model van rok, jas, blouse... was uiterst nauwkeurig, tot in de kleinste details omschreven. Er was in de vijftiger jaren voor tijdens de week een zwarte schort voorzien, eind jaren vijftig een beige schort met knopen vooraan en een ceintuur. Iedere zondag werd het uniform gecontroleerd in de grote zaal. Later gebeurde dit nog maar een drietal keer per jaar, weliswaar onverwachts. Mère Assistente kwam langs en de leerlingen moesten op hun knieën gaan zitten. De roklengte moest tenminste tot in de vouw van het been komen, zoniet volgde weer de traditionele straf, werkwoorden vervoegen en een aantekening, die in aanmerking kwam voor dé kaart. De maandelijkse rapportkaart, die men naar huis opstuurde, bleef steeds behouden. De gouden kaart of de erekaart, wanneer men alle punten behouden had (120/120) was de topper.
118 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Men vertrok van dertig punten voor gedrag, wellevendheid, orde, lessen en huiswerk. Verloor je van 1 tot 10 punten dan kreeg je een rode kaart, dan volgde de blauwe bij verlies van 10 tot 20 punten, de groene kaart was nog een matige score, maar verloor men dertig punten of meer op de 120 dan kreeg men een witte kaart, hetgeen gelijk stond aan bijna baldadig gedrag, zonder enige vorm van discipline of respect t.o.V. zichzelf of de anderen. De straf die daarop stond was 'geen bezoek' of 'geen sortie'. In de vooroorlogse periode, toen men bijna niet naar huis ging, was die straf Spartaans, maar ook later bleef het een zware straf. Toch stellen we vast dat niemand weet heeft dat die ooit werd toegepast. Gierle was nu niet bepaald een strenge school. Het was misschien eerder een 'stok achter de deur' die men hanteerde. Toch vertelt Yvonne van Hoydonck dat zij tijdens haar internaatsjaren veel geweend heeft. Heimwee was een internaatskwaal van elke periode. Het lesgeven ging tijdens de jaren vijftig wel veranderen. De homologatie voor 'de moyenne' kondigde zich aan. Maria Van Giel (1949-1952) weet nog te vertellen dat zij alles moesten bijhouden wat van dicht of ver bij de studie betrokken was en zij er door de mères geregeld attent werden op gemaakt dat alles zou gecontroleerd worden door een commissie. Het Frans was nog wel voertaal in de moderne Humaniora maar tijdens de lessen werd in de omgang
Het systeem van de gouden, blauwe, groene, witte kaart, vooral toegekend voor gedrag en beleefdheid bleef jarenlang behouden. Uit de verzameling van Magda Claes.
119 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
het Nederlands vanaf 1951 een feit. In de Handel bleven de leerlingen die van een buitenschooltje kwamen toch wel grote ogen op zetten wanneer mère Marie Engelse les gaf en buiten de les alleen maar Frans kon spreken. Dus de vertalingen uit het Engels moesten naar het Frans en omgekeerd. Franse les werd gegeven door mère Anna, die eveneens het Nederlands niet machtig was. Dat de bedoeling van dit instituut nog altijd was, bekwame Franssprekende leerlingen af te leveren wordt duidelijk doordat de leerlingen nu tijdens de maaltijden niet meer moesten zwijgen, maar eens gezeten na het gebed duidde mère Anastasie iemand aan die moest antwoorden op de vraag: Qu'est-ce que je vois sur la table? Sur la table je vois: une assiette,... Wanneer alles opgesomd was kon alweer iemand anders antwoorden op: Qu'est-ce que j'ai dans mon assiette? Madeleine Van Campfort (1945-1951) kan het nog opdreunen zoals toen. De omgangsvormen werden nog steeds bij gebracht in een speciale les: hoe mes en vork gebruiken, hoe iets af te geven aan een hoger geplaatst persoon, hoe iemand begroeten, wanneer het woord nemen en wanneer niet. Het 'savoir vivre' bleef een belangrijk onderdeel van hun onderwijs. Cultuur heeft de zusters van Gierle steeds geboeid. In de vooroorlogse periode hadden zij mensen in hun lerarencorps die zouden uitgroeien tot echte kunstenaars zoals daar zijn Maria Rosseels (verder uitgewerkt in een portret) en Frans Van Giel (verder uitgewerkt in een portret). Mère Godelieve Neyrinck, zeer kunstzinnig en oud-leerlinge bij F. Van Giel, gaf 'schildersklas' en boetseerkunst en had een 'ateliertje'. Mère Cécile (verder uitgewerkt in een portret) begeesterde de leerlingen met haar virtuositeit op piano en viool. en vele leerlingen volgden bij haar les, ze keken naar haar op. De drempel voor sommigen waren de bijkomende onkosten die daar alweer aan verbonden waren. Madeleine Van Campfort herinnert zich nog hoe zij als kind in de gang te luisteren stond naar het pianospel van mère Cécile, dat vanuit de muziekklas alles overspoelde. Zij had ook zo graag aan dat feeëriek spel deelgenomen! De drang was zo groot en het verlangen wel echt vermits zij als achtenvijftigjarige notenleer en pianoles ging volgen samen met haar kleindochter. En dat inspanningen vruchten afwerpen bewijst het feit dat zij nu een mooi stuk pianomuziek ten gehore kan brengen. Geen geld voor muziek dan maar deelgenomen aan een ander kunstzinnige bezigheid nl. 'kunstbreiwerken' maken, die jaarlijks tentoongesteld werden voor publiek in 'de grote parloir'. Een 'kunstbreiwerk' wordt vervaardigd uit zijdeglanskatoen en gebreid met een stel speciale breinaalden (een soort gebogen draad met twee pennen aan). Het is een rondbreiwerk zonder naden dat als een staaltje van huisvlijt kan gelden! De leerlingen die een gans jaar bezig geweest waren met zang, muziek, voordracht... werden beloond in het grote tweejaarlijkse toneel. Men was ook
120 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Een kunstig handwerk, de pauwenstaart, dat terecht de naam van 'kunstbreiwerk' krijgt. Een vaardigheid die ook in Gierle met succes werd beoefend. Uit de verzameling van Madeleine Van Campfort.
De grote spreekkamer, een mooie ruimte in de nieuwbouw van 1935 werd ook jaarlijks gebruikt voor tentoonstelling van werkjes van huisvlijt o.a. de kunstbreiwerkkn, (KAG)
121 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
al opgetreden voor het feest van Révérende Mère, feest van St.-Ursula, Kerstmis...Dit waren de momenten waarop alle kennis en kunde die men in huis had, werden getoond: decors werden gedrapeerd, kledingstukken ontworpen en ineengezet, attributen werden in elkaar geknutseld. Het koor trad op, begeleid door pianospel. Een groot aantal leerlingen nam deel aan deze evenementen en de ouders waren meestal talrijk aanwezig en erg opgetogen over de prestaties van hun kinderen. Vroeger waren de onderwerpen en de gespeelde toneelstukken meestal bijbels. In de naoorlogse periode is dat niet meer zo. In 1954 speelde men 'Honger der kleinen' van de Fransman Henri Ghéon. Van deze schrijver was geweten dat hij ook in vertaling de meest subtiele en sarcastische woordspelingen en vondsten uit de mouw kon schudden. (106) Het was een staaltje van humor en gevatheid. Vele nevenactiviteiten werden aangeboden aan de leerlingen, maar ze moesten wel extra betaald worden. Dan stellen we ons wel de vraag of er niet een 'klassenverschil' te bemerken was binnen de internaatsmuren. Toch is dit niet zo echt aangevoeld, vermits er ook niet betalende activiteiten konden gevolgd worden zoals koorzang, notenleer, handwerkgroep. De zanggroep, die er algemeen 'de solfège' werd genoemd, had ook een hele schare enthousiastelingen. De meeste leerlingen hadden niet eens weet van dat er extra moest bijbetaald
Toneel scoorde hoog. Jaarlijks was er wel een opvoering waarvoor geen moeite te veel was om het succesvol te laten verlopen. Links op de foto Liliane Van Asbroeck, daarnaast Rosa Bel,?,?. Uit de verzameling van Rosa Bel.
122 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Tweestemmig koor en toneelstuk opgevoerd op 14 en 15 februari 1954 ter ere van Révérende Mère en Révérend Directeur. Uit de verzameling van Rosa Bel.
extra moest bij betaald worden voor die dingen. Velen kwamen uit middenstandsgezinnen, mensen met winkel of bedrijf, waar financieel geen zorgen waren, maar die handen tekort hadden en niet de aandacht konden geven die een opgroeiend kind nodig heeft. Kinderen uit een groot gezin, waar het internaat als een verlichting van de gezinslast werd gezien waren eveneens talrijk: Het kostgeld was echter niet weinig en betekende voor arbeidersgezinnen een serieuze financiële inspanning, die door de meeste gewoonweg niet kon opgebracht worden. In 1945-46 bedroeg het trimestergeld voor leerling Maria Moors 3.368,65 BEF. Maria Wouters vond in het archief van haar moeder voor het schooljaar 195051: Sept. '50: 2.750 BEF Jan. '51: 5.611 BEF (uniform) April '51: 3.831 BEF 12.192 BEF Het volgende jaar nl. 1951-52 was het een jaarbedrag van 10.751 BEF. De meeste oud-leerlingen spreken van een rekening ca. 10.000 BEF. Best een aardig bedrag vermits het arbeiders loon in die periode iets van 1.200 BEF per week bedroeg. Het heeft waarschijnlijk alles te maken met het niet gesubsidieerd zijn van de school, zodat de onkosten allemaal. door de leerlingen moesten gedragen worden. Graag pakte men in Gierle uit met grote festiviteiten naar aanleiding van actuele gebeurtenissen of jubilea. In 1958 stond Expo in de kijker en te dezer
123 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Kostschoolrekening, tweede trimester 1945-46.. Uit de verzameling van Maria Moors/Madeleine Van Campfort.
124 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
gelegenheid werkte men het schoolfeest uit tot een feest van ritme en lichamelijke beheersing. De apotheose van dat optreden was een exposter gevormd door al de leerlingen binnen de omheining van het tennisveld. In 1960, naar aanleiding van het eeuwfeest, zal men voor de allerlaatste keer een feest met dans, choreografie en ritmische oefeningen opvoeren. Internaatsleven is eigenlijk synoniem voor plezier maken onder elkaar. Fratsen uithalen, het reglement op een geraffineerde manier omzeilen, hier of daar het gewone verloop van de dagelijkse dingen saboteren. Dat gaf kleur en spanning aan het grijze en zo voorspelbare leven. De vooraf geprogrammeerde dagen, het alziende oog van Mère Assistente, de soms bitse opmerkingen van een of andere mère of soeur, het werd ruimschoots goedgemaakt door die onderlinge solidariteit, die soms uitgroeide tot een levenslange vriendschap over de muren van de kostschool en over de jaren heen. Het is in die sfeer van vriendschap en solidair zijn dat ook typische 'bijnamen' gegeven werden aan de leraressen. In colleges en jongensscholen was men er steeds erg vindingrijk in, maar ook in Gierle kenden ze er iets van. Mère Anna werd omwille van haar figuur 'de ton' genoemd en mère Emilie kreeg de naam 'Jules-Louis'. Joe Luis was in die jaren een bokser. Wat zegt dit over mère Emilie? Mère Anastasie had een erg gerimpelde huid en onbarmhartig werd ze spontaan 'den aap' of 'den leren lap' genoemd, Soeur Pasçale
Ter gelegenheid van expo 58 werd het schoolfeest in dat teken uitgewerkt. Hier de exposter binnen de omheining van het tennisveld. Uit de verzameling van Magda Claes.
125 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
kreeg omwille van haar jeugdige verschijning de bijnaam 'Schalluleke'. Mère Edwarda werd bedacht met 'de giraf' omdat ze slank en groot van gestalte was. ‘Ah, ces âges sans pitié!' Nadat de jeugd overgegaan is in de jaren van verstand en de meeste van die leerlingen intussen oma zijn, zien ze met veel vertedering en sympathie terug op deze mères, 'moeders uit hun kostschooljaren'! Hieronder volgt een lijstje van de mères die het meest genoemd werden door de oud-leerlingen, waaraan zij veelal goede herinneringen hadden ofwel op menselijk vlak ofwel op het vlak van kennis en kunde in een bepaaldvakgebied. We zouden ze de 'prijs van het gouden krijtje' kunnen geven. De volgorde geeft niet hun populariteit aan, we schikten ze alfabetisch. Periode 1923-1940 Mère Alberta Mère Anastasie Mère Andrée Mère Cécile Mère Emanuel (zeer begripsvol) Mère Joseph Mère Margriet Mère Valentine
Periode 1940-1963 Mère Anna Mère Clara Mère Cécile Mère Edwarda Mère Emilie Mère Godelieve Mère Marie
4. Portret van enkele oud-leerlingen, oud-leerkrachten Oud-leerlingen Maria Kruyfhooft Maria Kruyfhooft is één van de oud-leerlingen, waarop de zusters ursulinen beslist fier zullen geweest zijn, vermits zij volledig voldeed aan de normen van een geslaagde en gewaardeerde vrouw. Op zaterdag 29 december 1973 woonde prins Albert de plechtige uitvaartdienst bij van zijn oud-gouvernante Maria Kruyfhooft in de St.-Pieterskerk te Turnhout. Op Kerstmis is zij gestorven in de St.-Vincentiuskliniek te Gent. Zij woonde nog steeds in ‘t Rooske' in de Paterstraat te Turnhout waar zij op 10 mei 1910 was geboren. Zij had op verscheidene plaatsen onderwijs gevolgd zo ook bij de ursulinen te Gierle. In 1939 werd zij door koning Leopold III op het kasteel van Laken uitgenodigd en na enkele dagen kon zij al in dienst treden als 'gouvernante voor de prins van Luik'. Op haar verjaardag 1940 aanvaardde zij de moeilijke opdracht om de koningskinderen in veiligheid te brengen over Frankrijk naar Noord-Spanje. Op 4 augustus 1940 was het gezelschap in Laken terug. In 1942 reisde Maria met prinses Josephine-Charlotte doorheen Duitsland en Oostenrijk naar Italië, waar
126 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Maria Kruyfhooft als gouvernante met prins Albert. Uit de verzameling: Stads archief Turnhout.
Oostenrijk naar Italië, waar beiden een tijdlang verbleven bij koning Umberto II van Italië en koningin Marie-José. Wanneer in 1944 de koninklijke familie in ballingschap vertrok, verbleef Maria in Laken en trad na de oorlog in dienst als inspectrice bij het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn. Bij haar ziekbed ontving zij bezoek van prinses Paola. Andere blijken van dankbare erkentelijkeheid werden haar betoond tijdens haar ziekte en bij haar overlijden door koning Boudewijn en koningin Fabiola, Albert en Paola, Leopold en Liliane en door Josephine-Charlotte uit Luxemburg. (107) Liliane Van Asbroeck Liliane Van Asbroeck is een van de oud-leerlingen van het instituut die iets bekender is geworden dan vele andere doordat zij trouwde met zanger-kleinkunstenaar Louis Neefs. Alhoewel zij de publiciteit niet opzocht en steeds in de schaduw van haar man leefde wat betreft contacten met het grote publiek, was zij in Gierle beslist geen muurbloempje. Zij was afkomstig uit Mechelen, geboren op 18 januari 1937, als dochter van een brouwer. Zoals vele dochters van middenstanders kwam zij naar Gierle om zich in het Frans te bekwamen.
127 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Louis Neefs en zijn vrouw Liliane Van Asbroeck. Een romance die begon in Gierle ondanks het chaperonneren van de zusters. Uit de verzameling van Martha Neefs.
Maar in Gierle zou zij haar hart verliezen en de liefde van haar leven vinden. De wandelingen, die de kostschoolmeisjes onder leiding van de mères maakten, mooi geordend door de dorpskom stappend naar de omliggende bossen, trokken wel de aandacht van de jongens en jongemannen. Mère Emilie vertelde dat zij zelfs gevolgd werden door een groep jongens. Ludwig Neefs (°1937) zag de groep voorbij komen, bemerkte Liliane dadelijk op: groot, slank en donker ogen. Hij liet van zich horen! Zij zou hem ook zien! En dat haar uitstraling groot was bewijst de belofte aan zichzelf: Haar zie ik terug! (108) André Proost, huidig beeldhouwer, toenmalig vriend van Ludwig en misdienaar in het klooster moest de 'boodschappen' genoteerd op kleine briefjes binnensmokkelen achter de hoge muren van het internaat. Enkele oud-leerlingen beweerden dat bepaalde mères, o.a. mère Emilie, op de hoogte waren van de ontluikende romance en ze oogluikend toelieten. Zuster Emilie zegt daarover nu dat ze op de hoogte was, er met de overste over sprak en dat men besloot het op zijn beloop te laten. 'Het zou wel overgaan', dachten ze. De tuin was voor de oudere leerlingen de plaats waar men soms mocht studeren en een wandeling naar de grot in de tuin maken, vond men toch onschuldig. Achteraan de muur in de tuin zwaaiden de verliefden even naar elkaar of wierpen een onschuldig kushandje. Maar het gevoel van bij elkaar te horen zat diep en er kwam een huwelijk van. Louis Neefs werd een geliefd zanger en droeg een van zijn bekende liedjes op aan zijn vrouw 'Liliane'.
128 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Tuin van het klooster en internaat. Achteraan is de grot waarnaar Liliane Van Asbroeck mocht wandelen en vlak daarachter ligt de kloostermuur waar de geplande geheime afspraakjes plaats hadden. De foto is echter veel ouder. (W.P.)
De liefde op het eerste gezicht, letterlijk tegen het lijf gelopen, die uitgroeide tot een liefde voor het leven spreekt zo tot de verbeelding dat toen ze veel te vroeg op Kerstmis 1980 verongelukten te Lier, het gebeuren zelfs op het gedachtenisprentje wordt vermeld. Hun prille liefde, ontloken waar 'n jong student een kostschoolmeisje wandelen zag in 't mooie Gierle, kende een groeiend schoon geluk met de kinderen Ludwig en Günther: Zij waren op weg naar...Gierle toen het noodlot toesloeg. Oud-leerkrachten Maria Rosseels Maria Rosseels is een van de lekenleraressen uit Gierle. Zij werd geboren op 23 oktober 1916 te Borgerhout en werd in 1988 door de koning tot barones benoemd. Zij doorliep de Klassieke Humaniora in het H. Graf te Turnhout en liep college aan de Hogeschool voor Vrouwen te Antwerpen. Ze volgde er allerhande cursussen geschiedenis, literatuur, zelfs snit en naad. In Gierle kwam zij halfweg de jaren dertig als interimair snit en naad. Door haar grote algemene ontwikkeling gaf zij er ook aan de beste leerlingen facultatief Latijn.
129 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Maria Rosseels, enkele jaren lerares algemene vakken in de Vrije Normaalschool. Tijdens de oorlogsjaren ruilde zij onderwijs voor journalistiek. Uit de verzameling van Rosette Dillen.
Gierle startte in 1937 haar Vrije Normaalschool opnieuw op en vroeg Maria Rosseels als lesgeefster algemene vakken. De cursussen psychologie, methodiek en didactiek verwerkte zij door zelfstudie. Zuster Edwarda (°1922) herinnert zich Maria Rosseels als de lerares voor alle vakken: letterkunde, geschiedenis, aardrijkskunde, psychologie, godsdienst, Nederlands...alleen voor wiskunde en wetenschappen gaf zij forfait. Maria Rosseels was ook de drijvende kracht achter het schooltoneel. Zij schreef zelf de toneelstukken, regisseerde ze, was lerares voordracht en dictie, tekende de decors, ontwierp de kostuums en zette zich mee achter de naaimachine. Zij was de duivel-doet-al om een puike toneelopvoering op de planken te brengen. Het aantal leerlingen in de normaalschool in die periode was zeer beperkt. In 1937 waren er vier leerlingen. Tijdens de oorlogsjaren liep alles nog wat terug en Maria Rosseels laat ca. 1942 het onderwijs voor wat het was en kiest voor de journalistiek. Ze was redactrice bij de kranten van de Standaardgroep (1947-1976) en werd er belast met de filmrubriek. Als filmrecensente had ze een eigenzinnige smaak, wars van alle richtlijnen van de katholieke filmkeuring. Routinejournalistiek was haar vreemd. Ze schreef ook vrijmoedige artikelenseries en enquêtes over de situatie van de vrouw, over vrouwenkloosters die op de vooravond van het Concilie hard aan vernieuwing toe waren, aldus Gaston Durnez, die vervolgde met: Een en ander verwekte veel ophef bij de lezers die dergelijk openhartige vooruitstrevende taal binnen de Kerk en in een krant niet gewoon waren, en bij de kerkelijke instanties voor wie de inspraak van een leek maar een vreemde gedachte was. Een en ander, dat was bijvoorbeeld de reeks 'Moderne nonnen gevraagd' die in 1960 op last van toenmalig Kardinaal Van Roey werd stopgezet.
130 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Dat Maria Rosseels steeds 'een boon' had voor kloosters en kloosterorden, dat herinneren zich haar oud-leerlingen nog. Zij ging met hen in die vooroorlogse jaren bezoeken afleggen bij bepaalde kloosters zoals de benedictinessen. Maria Rosseels was iemand die steeds kon uitdrukken wat anderen bekommerde, kwelde, zij legde de vinger aan de pols. Bij de leerlingen kon zij veel interesse opekken. Van zo iemand les krijgen, al was ze dan zelf nog jong en moesten eigen inzichten in vele dingen nog vorm krijgen, blijft bij. En Maria Rosseels vergat Gierle ook niet. In haar boek 'Spieghelken, dagboek van een jong meisje' vind je tal van verkapte verwijzingen naar de kostschool (van Gierle?): p. 199: Bieke gaat weer naar het pensionaat in de Kempen: harslucht en Franssprekende mèresl p. 41: Voor een Deense spreekt Solveig al vrij aardig onze moedertaal, vind ik. p. 13: Die kunde dankt ze aan de lieve en bepaald moederlijke nonnetjes van een pensionaat in de Kempen. p. 17: 0!0! Ik hoor la Révérende Mère op veertig kilometer afstandl Haar groot literair werk behandelt de problemen van de gelovige christen in de moderne wereld, die met grote eerlijkheid en existentiële waarachtigheid worden benaderd, aldus André Demedts. 'Dood van een non' behandelt de geloofscrisis bij een kloosterzuster. Misschien heeft Maria Rosseels voor haar hoofdpersonage Sabine Arnaud wel inspiratie gevonden bij de kloosterzusters, waartussen ze toch heel wat jaren van haar leven heeft doorgebracht. Dat zij een scherpe geest had en een vlotte pen bewijst het feit dat zij in 1962 de 'Prijs van de Vlaamse Lezer' won. Momenteel leeft zij in Kalmthout in alle rust. (109) Frans Van Giel Het is door weinigen nog geweten dat Frans Van Giel als leraar tekenen/schilderen werkzaam is geweest in het 'Pensionnat des jeunes Filles' te Gierle. Frans Van Giel werd op 16 juli 1892 geboren in een Kempisch boerengezin in Oostmalle. Hij was een zomerkind, -die hadden in deze zware tijden van hoge kindersterfte een levenskans meer dan de kleintjes die in de donkere maanden van mist en sneeuw het levenslicht aanschouwden. (110) Frans Van Giel huwt in 1920 met J. De Laet, vestigt zich in Merksem en baat er een bloemenwinkel uit. Dat is de reden waarom er in die periode nogal wat bloemstukken in zijn werkte vinden zijn. Toch kan hij de Kempen niet missen, komt schetsen en studies maken en werkte ze nadien uit in zijn Antwerpse atelier. Het blijft hem echter niet voldoen en ca. 1930 vestigt hij zich definitief te Wechelderzande, in een woning iets buiten de toenmalige dorpskom. Van Giel wil tekenen en schilderen, maar het is in deze periode dat hij het creatieve,
131 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Kunstschilder Frans Van Giel, in de jaren dertig toen hij leraar tekenen/schilderen was in het ursulineninstituut te Gierle. Uit de verzameling van Maria Van Giel. De schilderklas t.t.v. Frans Van Giel. Veel stillevens met bloemstukken behoren tot de onderwerpen. Schilderen en boetseren was facultatief en moesten dus extra betaald worden (KAG)
132 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
kunstzinnige nog vlot kan combineren met een job als teken- en schilderleraar in 'de moyenne' en in de Normaalschool van Gierle. De twee grote werken, die in de kapel het orgel flankeerden, voorstellend de H. Angela en de H. Ursula schilderde hij in opdracht van Révérende Mère Valentine ca. 1933. Tot in 1963 waren dat blikvangers in de kapel, nadien is alle spoor zoek. Noch de zusters, noch de koper van destijds of de volgende eigenaar hebben enig idee waar deze werken gebleven zijn. Lang heeft de periode van lesgeven niet geduurd, de passie om alleen nog te schilderen werd te groot en hij werd professioneel kunstschilder voor de rest van zijn leven. In de lente van 1975 is hij overleden. Mère Marie-Cécile Mère Marie-Cécile wordt als 'de artieste' omschreven door haar medezusters. Alfonsine van der Meulen, zong haar eerste toontjes te Antwerpen op 7 maart 1900. Op 8 september 1934 schonk zij zich in grote tertstoon aan de Heer te Gierle onder de kloosternaam mère Marie-Cécile. Van huize uit bezat zij een degelijke muzikale vorming en zij werd een virtuoze op de piano. Toen zij in Gierle in het klooster verbleef, volgde zij nog 'orgel' aan het Lemmensinstituut bij Flor Peeters. Later, les gevend in Gierle, reed zij nog jaren naar Mechelen om zich te vervolmaken in verscheidene muziekinstrumenten. Muziek was haar leven. Ze gaf dan ook uitsluitend piano- en vioolles, zelfs geen zangles want ondanks haar muzikale begaafdheid kon zij zich in zang niet vinden.
Mère Cécile, alias Alphonsine van der Meulen, was in Gierle dé artistiek begaafde muzieklerares die naam en faam verwierf zelfs buiten de kloostermuren. (MG)
133 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Mère Marie-Cécile genoot naam en faam als begaafde pianiste, ook buiten de school- en kloostermuren. Haar lessen waren zeer op peil en zij haalde uit haar leerlingen wat erin zat. Mère Marie-Cécile gaf naast haar dagtaak in school en internaat ook privé-lessen en notenleer, piano en viool en niet alleen aan de leerlingen van het instituut. Ook jongens uit de streek...die muziekacademie gevolgd hadden in Herentals tijdens hun lagerschoolperiode en daarna school liepen te Turnhout volgden privémuzieklessen in het klooster. Dit was nog een gevolg uit de zondagsschool die in 1910 gesticht was met de bedoeling jongens en meisjes te leren musiceren. Vic Raeymakers uit Gierle, Jan Van Giel uit Wechelderzande, Patrick Van Looy uit Tielen zijn enkelen die in het klooster binnenstapten, met de muziekboeken onder de arm. De familie Van Looy uit Tielen had al meer telgen privémuziekles laten volgen bij mère Marie-Cécile o.a. Paul, Luc, Hugo, Guy, sommigen waren bij haar als kleuter al begonnen. Het was natuurlijk niet zo gebruikelijk dat jongens zonder meer in de internaatsgangen rondliepen, daarom kwamen zij langs een speciale zij ingang binnen en op uren dat de meisjes studeerden. Op het einde van zo'n jaar kwam er een jury (mensen uit het Conservatorium) naar Gierle om getuigschriften af te leveren. Algemene bewondering voor de lesgeefster spreekt nu nog uit hun getuigenissen. Na de sluiting in 1963 werd mère Marie-Cécile ingezet in Wilrijk waar ze van Vrijdagmorgen tot maandagavond was. De overige dagen verbleef ze te Beerse. Op 12 december 1972 speelde zij haar slotakkoord te Wilrijk. (111) Mère Emilie Mère Emilie werd geboren te Dessel op 31 oktober 1912 als Maria Bel. Zij volgde in Gierle de 'Commerciale', maar mocht ondanks haar behaald diploma van haar vader niet uit werken gaan. Dat hoorde in die dagen niet bij welopgevoede meisjes. Op 2 februari 1932 is zij in Gierle ingetreden als postulante en heette van toen af mère Emilie. Na een jaar werd ze novice te Haacht, daarop volgde nog een jaar Gierle. Zij volgde in Gierle ook de Vrije Normaalschool en kreeg ook les van Maria Rosseels, die vier jaar jonger was dan zijzelf, ook de tekenlessen van Frans Van Giel herinnert zij zich nog. Zij legde examen af voor de Centrale Examencommissie en volgde nadien cursussen te Leuven, waar zij gediplomeerd werd als handelsregentes. Zij heeft jaren les gegeven in bijna alle vakken en nam alle mogelijke taken op zich in het internaat. Zij holde van de ene opdracht naar de andere taak en had geen tijd voor zichzelf. Mère Emilie is vergroeid met Gierle en zij was het ook die in 1963 de opheffing van de school en het klooster meemaakte, meer nog zij handtekende documenten, regelde de verhuis van de meubelen, schreef een afscheidsbrief aan de oud-leerlingen, verwittigde de leerlingen, pakte haar eigen spullen, sloot de deuren en vertrok
134 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Mère Emilie, in de wereld Maria Bel, verknocht aan Gierle met hart en ziel. Zij was er leerlinge, lerares-religieuze en heeft de opheffing van school en klooster als een persoonlijk offer beleefd. Uit de verzameling van Magda Claes.
de deuren en vertrok met een valies vol verdriet en spijt naar Melsbroek. Een gans leven van zorgen en werken werd hier plotseling afgesloten. Tot op vandaag merk je weemoed in haar stem als ze spreekt over Gierle en een milde glimlach komt over haar gezicht. Mère Emilie is voor vele oud-leerlingen het gezicht van Gierle. Zij woont nu in het ursulinenklooster te Borgerhout. Mère Edwarda Mère Edwarda is geboren te Poederlee als Emma Sas op 29 mei 1922. Na de volledige lagere school (ook de vierdegraadsklas) gevolgd te hebben in Poederlee en Lille kwam zij in 1934 in het 'Penionnat des Religieuses Ursulines' te Gierle aan als kostschoolmeisje, waar ze de voorbereiding tot de normaalschool doorliep, gevolgd door de drie jaar van de pas heropgestarte Vrije Normaalschool. Zij legde examen af te Gent voor de Centrale Examencommissie en begon onmiddellijk les te geven in de lagere school van het internaat te Gierle. In 1944 trad zij in het klooster te Gierle en werd in 1947 geprofest als mère Edwarda. Onmiddellijk daarna begon zij regentaatsstudie in het H. Graf te Turnhout en startte in 1950 als lerares wiskunde-wetenschappen in de Humaniora te Gierle. Zij ijverde met Révérende Mère Andrée voor de officiële erkenning van deze afdeling en onderging de inspecties en de 'kalvarietocht' naar Brussel met al de documenten, werkstukken, notities van de leerlingen en stond de commissie te woord om de nodige uitleg, verduidelijking te verschaffen, zodat vanaf 1951 de afdeling gehomologeerd werd.
135 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Mère Edwarda, (Emma Sas, voor de Poederleese en Llse mensen), koesterde mooie dromen met Gierle, die niet mochten gerealiseerd worden. (KAT)
Van 1950-57 was zij één van de 'kopstukken' uit het internaat. Haar naam komt, zoals die van haar medezuster Emilie, bij velen voortdurend over de lippen: streng en eisend, maar eveneens mild en begrijpend. In 1957 heeft zij Gierle moeten verlaten om aanvullende studies wiskunde aan de universiteit van Leuven te beginnen. Dat was voor haar persoonlijk een opdoffer van formaat. Tot dan toe had het scenario er heel anders uit gezien. De plannen waren dat zij met nog enkele andere zusters o.a. mère Godelieve Neyrinck een nieuw elan zouden geven aan de school door de Moderne Humaniora verder uit te bouwen en de Vrije Normaalschool, die tijdens de oorlog een stille dood was gestorven, opnieuw op te starten, maar dan wel als 'Vrije erkende Normaalschool', dus met erkende leerplannen, homologatie en subsidies. Nu bekeken paste het verloop van haar carrière perfect in de planning van de Algemene Overste die samen met de directie van Gierle in 1959 een aanvraag deed tot uitbouw van de Moderne Humaniora (Economische afdeling). Deze aanvraag is echter afgewezen en er is nooit meer iets van gekomen. Zuster Edwarda maakte de sluiting van Gierle niet persoonlijk mee, vermits ze vanaf 1960 ingezet werd als lerares wiskunde-wetenschappen in het SintAgnesinstituut te Borgerhout. Waarom kwam zij in 1960 niet naar Gierle terug? Was het lot van Gierle toen al niet beslecht? (cfr. Gegevens bij 1960). In 1963 werd ze directrice van het St.-Agnesinstituut. Vanaf 1996 tot heden is zij verantwoordelijke in het klooster in Borgerhout.
136 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
Ze is steeds nauwgezet de evolutie van Gierle blijven volgen en ze wist welke pijn en verdriet de 'opgave' van Gierle betekende, niet in het minst bij haar zelf, die zulke grote dromen had gekoesterd over Gierle, mijn dorp in de Kempen; 5. Slot Het laatste woord is zeker niet geschreven over 'het leven tussen mères en soeurs'. Het was een eigen wereld, een 'microkosmos', beschut en beschermd en daardoor ook wel wat benauwd en eng met weinig kansen tot eigen experiment en ontplooiing. Dit gold eveneens voor het gezinsleven uit die jaren, dat ook een voorbeeld was van geslotenheid. Anderzijds was het pensionaat van Gierle, door haar kleinschaligheid voor de meerderheid van haar kostgangers een plek waar ze best gelukkig waren en aan de mères denken velen met sympathie terug. ...achteraf gezien was het er niet zo slecht. R. Bel ...mère Emanuel was een echte mère, een goede moeder. Y Oostvogels. ...Het was er wel pensionaatseten, maar deftig en verzorgd. M.Meir. ...Achteraf bekeken was het wel een fijne tijd, toen ik er was, vond ik het maar niets, ik miste zeer mijn thuis. Y Van Hoydonck. Na een moeilijke beginperiode van aanpassing, maakte de vriendschap tussen de leerlingen veel goed. Een slechte ervaring heb ik eigenlijk niet. M. Van Campfort. In het begin is het internaatsleven een hele aanpassing. Na een tijdje went het. Het is voor iedereen hetzelfde en de vriendschap maakt veel goed. Plezier maken hoort erbij. M. Wouters. ...die jaren tussen mijn 13 en 17 waren belangrijk voor mij, ik draag er wel wat van mee. A. Gijs. ...ik herinner mij die jaren nog zeer goed en kijk er met plezier op terug. Het was een heel andere tijd, maar voor mij gekenmerkt door vriendschap en vrolijkheid. M. Claes. De zusters ursulinen typeerden hun geschiedenis in Gierle als volgt: Pijnlijk begin, veelvuldige beproevingen, groeiende vooruitgang, onvergetelijk einde! (112)
137 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
EINDNOTEN Gebruikte afkortingen bij eindnoten en foto's: KAT = Kloosterarchief Tildonk KAG = Kloosterarchief Gierle W.P. = uit de verzameling van Wim Peeters Dr. U = uit de verzameling van Dr. Uyterhoeven
1. 2. 3. 4. 5. 6.
7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23.
KAG (anoniem manuscript) Gegevens bidprentje J. C. M. Lambertz. Publicatie n.a.v. Open Monumentendag 1992. Verantwoordelijke uitgever. St.-Angela instituutTildonk. VANDERSTAETEN R., PRENEEL M., 175 jaar Zusters der Christelijke Scholen Vorselaar. Uitgegeven door de Zusters der Christelijke Scholen i.s.m. KADOC, Leuven 1996. VANDERSTAETEN R., PRENEEL M., o.c., pag. 11-12. KAG, Constitutiën der zusters Ursulinen van Tildonk deel 1, hfdst 1, art. 2. De constitutiën bestaan uit 384 artikels, ingedeeld in drie delen: l)Algemene Plichten 2)Het aanwerven en vormen van de zusters, 3)Bestuur van het Instituut. STRUYEL L., Kroniek van België, Standaard Uitgeverij, 1987, pag 639. 'Circulaire des evêques de Belgiques à M.M. les curés, geciteerd in VANDERSTAETEN R., PRENEEL M., o.c. HOLEMANS F., De heilige pastoor van Tildonck Joannes Lambertz (17851869), p. 196. WYNANTS P., Les soeurs de la Providence, de Champion et leurs écoles 1833-1914, Namen 1984, p. 114. In 1860 behoorde de Kempen tot het bisdom Mechelen. In 1961 werd het bisdom Antwerpen opnieuw opgericht. HOLEMANS F., o.c., p. 197. LANDUYT G., 1000 faar Kempen, de Kempenaren en hun onderwijs. Waar is de tijd? Kempen, Waander/Diogenes, p. 184. VAN OLMEN J., Noord-Nederlandse onderwijzers, een zegen voor de gemeentescholen van Lille en Gierle, H.K. Norvert de Vrijter, Lille 1999, jg. XVII, p. 105 e.v. KAG HOLEMANS F., o.c. p. 198-200. NEEFS K., De familie Raeymaekers te Gierle. Eigen uitgave, p. 25. KAG, Voornaamste geschiedkundige feiten of daadzaken getrokken uit de archieven der gemeente. Zijn naam staat gebeiteld in deCongreskolom te Brussel. Zijn borstbeeld prijkt op de gevel van het oud-gemeentehuis te Gierle. DE KOK H., 1845-1995 150 jaar St.-fozefcollege Turnhout. DE POOTER L., PIEDFORT R., Gierle, een dorp in de Kempen, 1978, Uitgave n.a.v. Jaar van het dorp, Nr. 8. DE KOK H., o.c. NEEFS K., o.c. Tijdens het vooronderzoek bij het Hof van Beroep te Brussel is Angelique Peeters overleden (3.07.1874). Haar zoon jos Raeymaekers had intusssn al gecapituleerd. Hij had zich teruggetrokken als
138 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
24.
25.
26. 27.
28. 29. 30.
31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47.
aanlegger. Jos Raeymaekers, grootvader van Karel N eefs, was een godvrezend man en had schrik van de hel, die hem volgens de jezuïeten zeker te wachten stond als hij bleef doorgaan met de erfenis op te eisen. Angelique Renders was ondertussen ook overleden en haar man noch kinderen komen voor in het proces. Prof. Dr. STEVENS F., 'Het begrip 'dubbel zwart goed' is onbestaande en is louter een argument dat in de onderhandelingen tussen de eerst aangestelde erfgenamen enerzijds en de aanleggers anderzijds is gebruikt om hun argumenten kracht bij te zetten, en de tegenpartij te chanteren.' De families die het geld aannamen hebben veel tegenslag gekend en aan de familie van jos Raeymaekers werd 'zegen' beloofd volgens Maria Raeymaekers, moeder van Karel Neefs. Zij herinnerde zich haar gans leven lang hoe mère Augustinehaar op school dit verhaal meermaals vertelde en haar vader 'de hemel' beloofde. (getuigenis Karel Neefs) VANOLMEN J.,o.c.,p.110. De organieke wet van 1842 maakte onderscheid tussen drie categoriën van scholen: gemeentescholen, vrije geïnspecteerde scholen en vrije scholen die door de gemeenten werden geadopteerd. Een vierde categorie waren de geheel vrije scholen, die buiten het kader van de wet vielen, dus geen enkele toelage of binding hadden met gemeente of staat. KAT. Uit: Briefwisseling van pastoor Lambertz met ursulinengemeenschap van Gierle. KAG. Uit: Voornaamste geschiedkundige feiten of daadzaken uit de archieven van de gemeente. E.H.. Lebon werd op.15 maart 1845 onderpastoor te Giene en was vanaf juni 1870 pastoor te Gierle tot 1891. VAN ROY K., Geschiedkundige aanteekeningen over Gierle, vooral in Kerkelijk opzicht' z.d. p. 23. KAG. Uit: Voornaamste geschiedkundige feiten of daadzaken getrokken uit de archieven van de gemeente. VANDERSTRAETEN R., PRENEEL M., o.c., p. 88. VANDERSTRAETEN R., PRENEEL M., o.c., p. 88-89. BRAEKEN J., Scholen om te leren, Monumenten en Landschappen, juli/aug 1992, p.4. Dit gebouw is volledig afgebroken door Jos Peeters-Govers. BRAEKEN J., o.c., p. 5. KAG BOSCH F., Het godsdienstig en sociaal-economisch leven in Vlimmeren in de tweede helft van de 19de eeuw, H.K. De Vlierbes, Beerse, 2000. BOSCHF., o.c. p. 163. KAG VAN OLMEN J., o.c., p.13. DE POOTER L., PIEDFORT R., o.c., nr. 26. KAG KAG VAN RAVENSTEYN F., 1000 Jaar Kempen, de Kempenaren en hun armen en zieken, Waar is de tijd? Kempen, Waanders/Diogenes, p. 366. Van dit gebouw resteren nog de feestzaal en de kapel met aanbehoren. De internaatsgebouwen zijn in 1981 afgebroken door René Peeters. Deze oorkonde is in 1981 gerecupereerd door de familie René Peeters bij slopingswerkenvan het gebouw.
139 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
48. Swastika: teken uit het Sanskriet dat als heilbrengend werd beschouwd en dat in verschillende tijden als religieus symbool voorkomt. Bij de Germanen was het swastikateken verbonden met de god Thor. Het zijn de nazi's die de swastika (hakenkruis) als symbool zijn gaan gebruiken om hun regime als heilbrengend te doen overkomen. 49. Momenteel zijn de gebrandschilderde ramen uitgehaald en vervangen door wit glas. De huidige eigenaar van de kapel is nu de gemeente Lille die de kapel momenteel gebruikt als opslagplaats. De glasramen zijn tot men er een bestemming voor gevonden heeft, intussen in veiligheid gebracht. 50. De naam art nouveau is afgeleid van de kunsthandel van Samuel Bing, L'Art Nouveau, die in 1895 in Parijs geopend werd. Vooraanstaande ontwerpers uit heel Europa werden uitgenodigd om er hun werk ten toon te stellen, waaronder de Belg Henri van de Velde (meubels). 51. ROTIER H., Onder Dak - 5000 jaar wonen in de Lage Landen, Davidsfonds Leuven, 1988, p. 223. 52. KAG 53. De originele foto's waren nog aanwezig bij de zusters ursulinen in Beerse (nov. 2000) 54. Louis Couperus brengt een schitterende en verhelderende beschrijving van zo'n 'tableau-vivant' in zijn roman ' Eline Vere', p. 7-10. 55. St.-Victor jubileumboek 1899-1999, p. 37,125. 56. KAG 57. Charles de Broqueville was in het begin van de eeuw de machtigste man van de Kempen. In 1892 werd hij volksvertegenwoordiger en van 1911-1918 was hij minister. DE KOK H., 1000 jaar Kempen, de Kempenaren en hun bestuurders, Waar is de tijd? Kempen, Waanders/Diogenes, p. 171. 58. SCHEPENS L., VANDERWOUDE E.,Albert en Elisabeth 1914-1918, Gemeentekrediet 1984, p. 125. 59. REYNEBEAU M., De eeuw van België, Lannoo 1999, p. 53. 60. DE KOKH., 1000 jaar Kempen, de Kempenaren en hun soldaten, Waar is de tijd? Kempen, p.. 218. 61. KAG 62. KAG 63. KAG - De in Gierle achtergebleven zusters in 1914 waren: mère Valentine, mère Ursule, mère Augustine, mère J. Berchmans, mère Laurentine, mère Emanuel, zuster Jeanne en zuster Caroline. 64. REYNEBEAU M., o.c., p. 67. 65. KAG 66. In de jaren twintig van de twintigste eeuw was er nog 'een duitje' in omloop, een koperen pasmunt ter waarde van 1 centiem. In de taal aanwezig in volgende ge-zegdes: een duit in tweeën bijten, een mooi duitje aan iets verdienen, geen rode duit bezitten, iemand geen duit kunnen schelen, een duit in het zakje doen. 2,5 centiem was een cent, 5 centiem een solleke, 25 centiem een kwartje. 67. Clochettedes Bruyères-Heideklokje 1924-26. Oud-leerlingen blad, p. 11. 68. KAG 69. St.-Victorjubileumboek1899-1999, p. 51-52. 70. De lambrisering is nu herbruikt in de hal en de eet-/feestzaal van Kloosterhof. 71. Heel erg jammer is het dat deze werken niet meer terug te vinden zijn. Na het chaotisch vertrek van de zusters in 1963 is alle spoor bijster van deze schilderijen
140 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
72. 73. 74. 75.
KAG Dit gebouw bestaat nog en is nu 'Kloosterhof'. KAG PEETERS E., De Tweede Wereldoorlog, H.K. Nobert de Vrijter, Lille 1999, jg. XII, p. 93-95. Gelegenheidstoespraak door burgemeester Jef Van Duppen n.a.v. onthulling oorlogsmonument op 11.11.98. 76. PEETERS E., o.c.,p. 51. 77. Het vluchtverhaal is volledig handgeschreven bewaard in het kloosterarchief van Gierle. Het werd integraal overgenomen in het jaarboek van H.K. Norbert de Vrijter, Lille 1999, jg. XII, in het artikel van E. Peeters, De tweede Wereldoorlog.. 78. STRUYE L., Kroniek van België, Standaard uitgeverij 1987, p. 849. 79. KAG 80. PEETERS E., o.c.,p. 75 (getuigenis Bonie Mellaerts). 81. KAG 82. Liedje is ons door Mariette Aerts uit Beerse bezorgd. 83. KAG 84. KAT Briefwisseling tussen Algemene Overste en N.V.K.M.O. Het moederhuis van de congregatie is Tildonk, maar de Algemene Overste was woonachtig te Haacht, in het noviciaatshuis. Daarom is al deze briefwisseling vertrokken vanuit Haacht. 85. VANDERSTRAETEN R., PRENEEL M., o.c., p. 352. 86. VANDERSTRAETEN R., PRENEEL M., o.c. 87. KAT Briefwisseling Algemene Overste ursulinen en de kloostergemeenschap van Gierle d.d. 25-04-1963. 88. VANDERSTRAETEN R., PRENEEL M., o.c. 89. KAT - gegevens uit het schattingsverslag eigendommen te Gierle d.d. 27-12-63, 3-01-64, 20-02-64, 27-04-64. 90. KAT - Briefwisseling Algemene Overste met Bisdom Antwerpen i.v.m. nieuwe bestemming voor Gierle. 91. In 1963, begin van het toerisme. De auto was nog niet algemeen bij de arbeidersbevolking, de Kempen was nog een attractieve bestemming voor de stedeling. 92. LANDUYT G., 1000 jaar Kempen, de Kempenaren en hun onderwijs. Waar is de tijd?, Kempen, p. 184. 93. COOLS J., Geschiedenis van het college te Herentals, Uitgave van de Oud-leerlingenbond van het St.-Jozefscollege, Herentals 1984, p. 243. 94. LANDUYT G., o.c., p. 184. 95. COOLS J., o.c., p. 246. 96. STRUYE L., o.c., p. 830. 97. COOLS J., o.c.,p. 258. 98. DE POOTER L., PIEDFORT R., o.c., p. 38. 99. STEVERLYNCK C., Als de ooievaar komt...vrijen, trouwen en moeder worden worden in de 20ste eeuw, Lannoo, 2000, p. 77. 100. STEVERLYNCK C., o.c., p. 76. 101. ROSSEELS M., Spieghelken, dagboek van een jong meisje, Lannoo, 1962. 102. LANDUYT G., o.c., p. 186. 103. PEETERS E.,o.c. 104. Getuigenis van oud-leerling in krantenartikel in 'Gazet Van Antwerpen', dinsdag 27 maart 1990. 'Een halve eeuw nostalgie in Gierle', verschenen naar aanleiding van een Qud-leer-
141 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001
lingendag die na 26 jaar nog eens eenmalig was georganiseerd. 105. COOLS J., artikel in En Toch, Schakelnieuws, 'Een collegemeid vertelt. Huis- en keukenverhalen uit de jaren '30', 1991, p. 26. 106. St.-Victor Jubileumboek (1899-1999), p. 168. 107. DE KOK H., 1000 jaar Kempen, de Kempenaren en hun kopstukken. Waar is de tijd? Kempen, p. 476. 108. Mondelinge getuigenis van Martha Neefs, tante van Ludwig. 109. Inhoud is voor een groot deel gebaseerd op een artikel in 'De Morgen' van VANDENBROUCKE J., Voor God verdwenen, recensie van 'Dood van een non'. 110. VAN HEMELDONKE., Frans Van Gielen de Kempen, 1970, p. 9. 111. De cursieve tekst is afkomstig uit het gedachtenisprentje n.a.v. haar overlijden, dat volledig is opgesteld in muzikale verwoording. 112. KAG anoniem manuscript..
Voor het ter beschikking stellen van informatie, documentatie en foto's is oprechte dank op zijn plaats aan: - de zusters ursulinen van Beerse, nu verspreid over verscheidene huizen, en de zusters ursulinen van Tildonk, in het bijzonder zuster An Cuppens en zuster Benigna Cools - de heer Harry de Kok, stads archivaris Turnhout - dr. Uyterhoeven en heer Wim Peeters - dr. Jan M. Goris en dr. F. Stevens voor deskundige toelichting - vele oud-leerlingen van het instituut
142 HEEMKUNDIGE KRING - NORBERT DE VRIJTER - LILLE - JAARBOEK 2001