Het gebruik van Spoedzorg Regio Utrecht 2009 Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde
2
Het gebruik van spoedzorg Regio Utrecht 2009
N. Bos T.M. Lever H.F. van Stel A.J.P. Schrijvers UMC Utrecht Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde STR 6.131, postbus 85500 3508 GA Utrecht Utrecht, december 2009
3
4
Met dank aan: •
De leidinggevenden, huisartsen, verpleegkundigen, medisch specialisten, automatiseerders en andere professionals van de huisartsenposten, apotheken, ambulancediensten, spoedeisende hulpafdelingen, intensive care afdelingen, crisisdiensten Geestelijke Gezondheidszorg Altrecht, de Utrechtse thuiszorgorganisatie voor hun medewerking aan dit onderzoek.
•
Agis Zorgverzekeringen, en in het bijzonder Herman Flens, voor het financieren van dit onderzoek.
•
Meggelina Smit – Kam en de andere geneeskunde studenten voor de inspanningen rondom het toekennen van ICPC coderingen.
•
Margriet Verhoogt, namens Nexpri, voor het verwerken van de postcodegegevens tot geografische kaarten en een herkomstindeling.
5
6
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1
Samenvatting
7 Hoofdstuk 7 De Spoedeisende hulpafdelingen Beschrijving van de Spoedeisende hulpafdelingen Resultaten
37 39
Hoofdstuk 8 De Thuiszorg Beschrijving van de Thuiszorg Resultaten
47 47
Hoofdstuk 9 De geestelijke gezondheidszorg Beschrijving van de geestelijke gezondheidszorg Resultaten
49 49
17
Hoofdstuk 10 De intensive care afdelingen Beschrijving van de intensive care afdelingen Resultaten
53 54
Hoofdstuk 5 De ambulancedienst Kenmerken van de ambulancedienst RAVU Resultaten
21 22
Hoofdstuk 11 De dienstapotheek Kenmerken van de dienstapotheek Resultaten
59 60
Hoofdstuk 6 De huisartsenpost Kenmerken van de huisartsenposten Resultaten
29 31
Hoofdstuk 2 Inleiding Achtergrond Vraagstelling van het onderzoek Leeswijzer
Hoofdstuk 3 De opzet en uitvoering van het onderzoek Onderzoeksdesign Onderzoekspopulatie Privacy Dataverzameling Kenmerken van zorggebruik Statistische analyse
Hoofdstuk 4
De patiënt met een spoedvraag
9 9 9
11 11 11 11 13 13
7
1
Samenvatting
In 2009 heeft het Julius Centrum een Meetweek/Meetmaand georganiseerd met als vraagstelling: “Welke kenmerken heeft het gebruik van het netwerk van spoedzorg in de regio Utrecht in 2009?’’ De volgende soorten aanbieders binnen de keten van spoedzorg in de regio Utrecht hebben deelgenomen aan de Meetweek/Meetmaand: de huisartsenposten, de ambulancezorg, de spoedeisende hulp afdelingen, de Thuiszorg, de Geestelijke Gezondheidszorg, de intensive care afdelingen en de dienstapotheken. De intensive care afdelingen en de dienstapotheken hebben de spoedzorgcontacten van 1 week geregistreerd; de overige instellingen hebben de spoedzorgcontacten van 4 weken geregistreerd. Uit bovengenoemde vraagstelling zijn drie onderzoeksvragen afgeleid: 1. Welke kenmerken hebben de patiënten die zich melden bij de aanbieders van spoedzorg in de regio Utrecht? 2. Wat zijn de kenmerken van de verleende spoedzorg in de regio Utrecht naar zorgaanbieder? 3. Hoe verhouden deze kenmerken zich ten opzichte van de kenmerken van het gebruik van spoedzorg gemeten in 2008? Gedurende de Meetmaand hebben 43602 contacten plaatsgevonden, verdeeld over alle deelnemende aanbieders van spoedzorg in de regio Utrecht. Het geslacht van het totaal aan contacten was gedurende de Meetweek gelijk verdeeld. Patiënten in de leeftijd van 65 jaar en ouder vormden voor deze totale groep contacten de categorie met de grootste vraag naar spoedzorg. Echter per soort zorginstelling heeft een andere leeftijdscategorie de grootste vraag naar spoedzorg. In totaal heeft de ambulancezorg 6678 contacten afgehandeld. Er is een afname in het aantal A1- en A2-ritten van 913 in 2008 naar 834 in 2009 in de Meetweek, vooral het aantal A1-ritten is afgenomen. Van de A1- en A2-ritten werden de meeste mensen naar de spoedeisende hulp vervoerd (60,6%). De mediane responstijd (T1) van de A1-ritten was 9 minuten. De huisartsenposten hebben in de Meetmaand 21036 contacten geregistreerd, dit is een toename van het aantal contacten ten opzichte van 2008. Het grootste deel van de contacten betrof een routine zorgvraag U4 (51,9%) en ongeveer de helft van de contacten vond plaats op de huisartsenpost in de vorm van een consult (49,5%). De zorgvragen zijn minder urgent getrieerd in vergelijking met 2008. Een mogelijke verklaring kan zijn dat alle triagisten in 2009 gecertificeerd zijn geraakt, waardoor het onderscheid in U3 en U4 is aangescherpt. Op de spoedeisende hulp hebben 13071 contacten plaatsgevonden, dit is een toename van het aantal contacten ten opzichte van 2008. Van deze contacten heeft 41,1 procent op eigen initiatief de spoedeisende hulp bezocht. Het betroffen voornamelijk zorgvragen rondom het bewegingsapparaat en scheur- en snijwonden. 73,1 procent van de patiënten kon na het bezoek aan de spoedeisende hulp weer naar huis. De helft van de contacten (50,1%) werd ingedeeld in de urgentiecategorie groen (MTS) of 4 (NTS). De mediane verblijfsduur op de spoedeisende hulp was 114 minuten. Bij de thuiszorg hebben 186 spoedzorgcontacten plaatsgevonden. Ongeveer de helft van deze contacten vindt plaats op zaterdag en zondag. Bij 60 procent van de spoedzorgcontacten betreft het een handeling rondom catheter of stoma problematiek.
De crisisdiensten van de geestelijke gezondheidszorg heeft 255 spoedzorgcontacten geregistreerd. 71,5 procent van de contacten wordt gemeld tussen 8:00 – 17:00 uur. De afhandeling van de contacten is in 34,7 procent telefonisch. In vergelijking met voorgaande jaren wordt de afhandeling vaker door middel van een huisbezoek (11,0%), op het politiebureau (13,6%) of op de locatie van de crisisdienst (32,2%) gedaan. In 14,8 procent van de spoedzorgcontacten wordt de cliënt vrijwillig of gedwongen opgenomen. De intensive care afdelingen hebben 167 contacten geregistreerd in de Meetweek. In 65,7 procent betrof het een mannelijke patiënt. 56,0 procent van de patiënten was ouder dan 65 jaar. Bij 33,3 procent van de opnames betrof het een spoedopname, waarbij 21,9 procent van de patiënten direct werd binnengebracht via de spoedeisende hulp, ambulance, vanaf huis of polikliniek. Het insturend specialisme betrof in 74,8 procent van de gevallen een snijdend specialisme. Bij de dienstapotheken hebben 2209 contacten plaatsgevonden tijdens de Meetweek. De voorschrijver van de medicijnen is vaak een huisarts (67,9%). In de meeste gevallen betreft het een voorschrift voor antibacteriële middelen (28,1%). De uitkomsten van Meetweek 2008 en Meetmaand 2009 zijn vergeleken. De kenmerken van de patiënt die gebruik heeft gemaakt van de spoedzorg in deze 1 regio zijn gelijk gebleven. De leeftijd is ingedeeld, overeenkomstig met de spoedzorgatlas , in andere categorieën dan voorgaande jaren. Het aantal contacten in 2009 (N=12561) is gelijk gebleken in vergelijking met 2008 (N=12636) als gekeken wordt naar dezelfde week. Per instelling zijn er wel enige veranderingen; het aantal spoedzorgcontacten bij de HAP en SEH namen toe en het aantal spoedzorgcontacten bij de ambulancedienst, Thuiszorg en GGZ namen af.
1
Schrijvers AJP, et al (2008). Atlas en scenario’s voor spoedzorg. Utrecht
2.
Inleiding
Achtergrond De organisatie van de acute zorg staat in de belangstelling. Van overheidswege zijn er diverse beleidsnota’s verschenen waarin ‘knelpunten’ werden 2 geconstateerd en mogelijke oplossingen werden aangedragen. Op 1 januari 2006 is de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) in werking getreden . De WTZi verplicht alle aanbieders van acute zorg (ziekenhuizen, regionale ambulancevoorzieningen, geestelijke gezondheidszorginstellingen, verloskundigen, huisartsenposten en huisartsen) om in een regionaal overleg (ROAZ-overleg) afspraken te maken over een betere samenwerking. Het doel van dit overleg is dat een patiënt die acute zorg nodig heeft, zo snel mogelijk op de juiste plaats terechtkomt. Vraagstelling van het onderzoek De vraagstelling van het onderzoek luidt als volgt: ‘Welke kenmerken heeft het gebruik van het netwerk van spoedzorg in de regio Utrecht in 2009?’ Uit bovengenoemde vraagstelling zijn drie onderzoeksvragen afgeleid: 1. Welke kenmerken hebben de patiënten die zich melden bij de aanbieders van spoedzorg in de regio Utrecht? 2. Wat zijn de kenmerken van de verleende spoedzorg in de regio Utrecht naar zorgaanbieder? 3. Hoe verhouden deze kenmerken zich ten opzichte van de kenmerken van het gebruik van spoedzorg gemeten in 2008? De onderzoeksvragen hebben betrekking op de kenmerken van de patiënt, de zorgvraag en het aanbod van spoedzorg en zijn onder andere leeftijd, geslacht, postcode van het woonadres, de aankomsttijd, vertrektijd, wijze van binnenkomst, diagnose, behandelend specialisme en beleid. Met behulp van de aankomsttijden en vertrektijden kan bijvoorbeeld de ‘verblijfsduur’ van de patiënt op een spoedeisende hulpafdeling worden bepaald. De wijze van binnenkomst geeft informatie over het aantal zelfverwijzers, patiënten die op eigen initiatief en dus zonder verwijsbrief van een huisarts een spoedeisende hulpafdeling bezoeken. Informatie over de diagnoses van de patiënten geeft inzicht in de aard van de aandoening waarvoor een beroep wordt gedaan op een spoedzorgvoorziening. Het uiteindelijke beleid dat door de behandelende zorgaanbieder wordt bepaald kan gebruikt worden om het zorgtraject van patiënten te bepalen en geeft tevens informatie over bijvoorbeeld het aantal opnames dat voortvloeit uit een spoedzorgvraag. Gezien de verschillen tussen de deelnemende spoedzorgaanbieders zijn niet alle bovengenoemde kenmerken van toepassing op elke zorgaanbieder. Leeswijzer Dit rapport bestaat uit elf hoofdstukken. Hoofdstuk 1 geeft de samenvatting van dit rapport weer. Hoofdstuk 2 bevat de inleiding. In hoofdstuk 3 wordt de opzet en uitvoering van het onderzoek beschreven. De resultaten van de Meetweek regio Utrecht worden gepresenteerd in hoofdstuk vier tot en met elf. In het rapport komen regelmatig de letters MM voor. In deze gevallen betreft het de resultaten van de Meetmaand in plaats van de Meetweek.
2
www.minvws.nl
3.
De opzet en uitvoering van het onderzoek
Onderzoeksdesign Het onderzoek betreft een transversaal en observationeel onderzoek en is uitgevoerd in een multicentered studie waaraan aanbieders van spoedzorg in de regio Utrecht hebben deelgenomen. Gedurende een periode van een maand zijn alle spoedzorgvragen in de regio Utrecht in kaart gebracht. De Meetmaand 2009 ging van start op donderdag 23 maart 2009 om 17:00 uur en eindigde op donderdag 23 april 2009 om 17:00 uur. Ten opzichte van vorig jaar is de meetperiode uitgebreid. In 2008 is hetzelfde onderzoek gedurende één week uitgevoerd. De vergelijkbare week in 2009 betreft de laatste week van de Meetmaand die in 2009 is uitgevoerd. Onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie van de Meetmaand bestaat uit alle patiënten die gedurende de bovengenoemde week een spoedzorgvraag hadden én een beroep deden op één van de deelnemende aanbieders van spoedzorg in de regio Utrecht, de huisartsenpost (HAP), de ambulancezorg (RAV) en de spoedeisende hulp (SEH). De aanbieders binnen de keten van spoedzorg in de regio Utrecht die tevens hebben deelgenomen aan de Meetmaand 2009 zijn: 5 dienstapotheken, 8 huisartsenposten (HAP), 11 standplaatsen en 7 steunpunten ambulancezorg met één bijbehorende meldkamer, 7 spoedeisende hulpafdelingen (SEH) en 5 intensive care afdelingen (IC). Daarnaast namen 4 crisisdiensten van Altrecht Geestelijke Gezondheidszorg en 4 acute teams van de Thuiszorg Alliantie Centraal Nederland, welke eveneens onderdeel uitmaken van de keten van spoedzorg, deel aan het onderzoek. Privacy De gegevens werden anoniem door de onderzoekers verwerkt. De patiënten werden niet op de hoogte gesteld van het onderzoek. Het betreft hier een observationeel onderzoek waarbij geen invasieve metingen werden verricht. De zorgvraag van de patiënten werd niet beïnvloed door dit onderzoek en de patiënten liepen daarom geen risico. Om de keten van spoedzorg in beeld te kunnen brengen, moesten de onderzoekers een koppeling kunnen maken tussen de verschillende aangeleverde bestanden. Hiervoor was het noodzakelijk dat postcode, geboortedatum en geslacht aangeleverd werden. Deze informatie is alleen voor de onderzoeker toegankelijk. Daarnaast ondervond de patiënt geen belasting/hinder van dit onderzoek. Alle deelnemende zorgaanbieders hebben ingestemd met deelname aan dit onderzoek. Het onderzoeksvoorstel is goedgekeurd door de Medisch Ethische Toetsing Commissie van het UMC Utrecht (protocolnummer 09-071). Dataverzameling De gegevens voor het onderzoek zijn ontleend aan bestaande registratiesystemen die bij de verschillende zorgaanbieders aanwezig waren. Er zijn verschillen tussen de registratiesystemen die gebruikt worden. De twee belangrijkste verschillen zijn of het registratiesysteem geautomatiseerd is of niet en de hoeveelheid aan informatie die geregistreerd wordt.
Kenmerken van het zorggebruik Voordat de statistische analyse van de Meetweek-data uitgevoerd kon worden zijn de data als volgt bewerkt of weergegeven: 2008 versus 2009 De Meetmaand 2009 wordt vergeleken met de Meetweek 2008. Dit is mogelijk aangezien de variabelen in percentages worden weergegeven. In de rapportage is ook aangegeven wat het absolute aantal contacten in de vergelijkbare week in 2009 was. Aangezien niet alle deelnemers de volledige maand, maar wel de Meetweek hebben kunnen registreren, geeft dit meer inzicht in verandering in absoluut aantal. In 2009 ten opzichte van 2008 heeft er een wijziging plaatsgevonden in het aantal deelnemende IC-afdelingen. Het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein en het Mesos Medisch Centrum in Utrecht zijn gefuseerd in het St. Antonius Ziekenhuis locatie Nieuwegein en St. Antonius Ziekenhuis locatie Utrecht Oudenrijn; hierdoor is de IC-afdeling van locatie Utrecht Oudenrijn gesloten. Zuwe apotheek Woerden is toegevoegd aan de deelnemende dienstapotheken. ICPC De diagnosen van de patiënten die de spoedeisende hulpafdeling bezocht hebben tijdens de Meetweek, zijn gecodeerd aan de hand van de International 3 Classification of Primary Care (ICPC-1) . Gekozen is voor deze classificering om vergelijking tussen huisartsenpost en spoedeisende hulp mogelijk te maken, maar ook vanwege vergelijkbaarheid tussen verschillende meetweken en regio’s. Indien bij een patiënt meerdere diagnosen waren gesteld, is men uitgegaan van de hoofddiagnose. Met deze classificering wordt geen uitspraak gedaan over het type zorgaanbieder waar de spoedzorg thuishoort. Postcode-informatie In de Meetweek wordt de locatie waar de zorgvraag ontstaan is, benaderd door het woonadres van de patiënt door middel van het registreren van de postcode. In het bijzonder bij toeristen en forensen kan hier een verschil ontstaan. Aan de hand van de postcode van het woonadres van de patiënten (zes positie postcode) is de reistijd en reisafstand voor de patiënt van zijn/haar woonadres naar de zorginstelling bepaald. Daarnaast is de postcode gebruikt om de herkomst van de contacten te bepalen. Tijdstip van de zorgvraag Van elke patiënt die een spoedzorgvoorziening bezocht heeft, is de datum en het tijdstip van binnenkomst geregistreerd, zodat het tijdstip van de zorgvraag weergegeven kon worden (zie hoofdstuk 3). De volgende definities zijn hierbij gebruikt: doordeweekse dagen beginnen op maandag om 8:00 uur en eindigen op vrijdag om 16:59 uur en het weekend start op vrijdag om 17:00 uur en eindigt op maandag om 7:59 uur. Tevens zijn de dagen onderverdeeld in dag (8:0016:59 uur), avond (17:00-23:59 uur) en nacht (00:00-7:59 uur). Weergave aantallen ( N, n) De tekst en tabellen in dit rapport beschrijven de resultaten van de instellingen en afdelingen die uiteindelijk gegevens hebben aangeleverd. De ‘N’ geeft in dit rapport steeds de totale hoeveelheid contacten van de desbetreffende groep zorgaanbieders weer gedurende de Meetweek. Aangezien er verschillende items in kaart gebracht worden, en registraties niet altijd volledig zijn, zal voor ieder item de hoeveelheid contacten waarover dit item bepaald is, worden aangegeven met een ‘n’. Het verschil tussen N en n geeft de missende waarden weer.
3
Lamberts H, et al. (1987). International Classification of Primary Care. Oxford: Oxford University Press.
Statistische analyse Alle gegevens, afkomstig uit bovengenoemde registratiesystemen, zijn ingevoerd of omgezet naar het computerprogramma SPSS 15.0.0. Voor de statistische data-analyse is eveneens gebruik gemaakt van SPSS. Hiermee zijn van de verschillende variabelen de frequenties bepaald. De reistijd, reisafstand en ste doorstroomtijden zijn niet normaal verdeeld. Daarom worden deze gegevens weergegeven met de mediaan en het 90 percentiel. De mediaan is de ste middelste waarneming. Vijftig procent van de waarnemingen ligt beneden respectievelijk boven de mediaan. Het 90 percentiel geeft aan dat 90% van alle waarnemingen een waarde heeft van kleiner of gelijk aan de percentiel-waarde en is gekozen om de invloed van extreme waarden te beperken. Ter vergelijking van de resultaten van Meetweek 2009 met de eerdere Meetweken (2005, 2006, 2007 en 2008) is indien mogelijk een trendanalyse uitgevoerd. Hierbij is gebruik gemaakt van univariate variantie analyse, in de vorm van de statistische toets 2-weg ANOVA. Een significantie niveau van α=0,05 wordt gehanteerd.
Kaart 3.1 Overzichtskaart: locatie van de zorgaanbieders
Code
Zorgaanbieder
Code
Zorgaanbieder
a
RAVU steunpunt Amerongen
A
Sint Antonius Ziekenhuis (locatie Nieuwegein) Meander Medisch Centrum (locatie Lichtenberg)
b
RAVU standplaats Amersfoort Noord
B
c
RAVU standplaats Amersfoort Zuid
C
Diakonessenhuis Zeist
d
RAVU steunpunt Baarn
D
Diakonessenhuis Utrecht
e
RAVU steunpunt Benschop
E
Zuwe Hofpoort Ziekenhuis
f
RAVU standplaats Doorn
F
Sint Antonius Ziekenhuis (locatie Oudenrijn)
g
RAVU steunpunt Houten
G
UMC Utrecht
h
RAVU steunpunt Loenen
i
RAVU standplaats Maarsen
1
Dependance Huisartsenpost Eemland, Barneveld
j
RAVU standplaats Nieuwegein
2
Huisartsenpost Eemland, Amersfoort
k
RAVU steunpunt Renswoude
3
Huisartsenpost Zeist
l
RAVU standplaats Rhenen
4
Huisartsenpost Stad Utrecht
m
Meldkamer Ambulancezorg
5
Huisartsenpost Houten
n
RAVU standplaats Utrecht Zuid
6
Huisartsenpost Nieuwegein
o
RAVU standplaats Utrecht Noord
7
Huisartsenpost Leidsche Rijn
p
RAVU standplaats Vinkeveen
8
Huisartsenpost Woerden
q
RAVU steunpunt Wilnis
r
RAVU standplaats Woerden
s
RAVU standplaats Zeist
De dienstapotheken zijn niet gescheiden aangegeven in kaart 3.1. Zij zijn gelokaliseerd bij de huisartsenposten Eemland, Zeist, Stad Utrecht, Woerden en Nieuwegein.
4
De patiënt met een spoedvraag
Gedurende de Meetmaand hebben in totaal 41226 patiëntencontacten plaatsgevonden op de Huisartsenpost, Spoedeisende hulpafdelingen, Ambulancediensten, crisisdiensten van de GGZ en Thuiszorg. In de Meetweek zijn verder 2376 patiëntencontacten geweest met de overige aanbieders van acute zorg; IC-afdelingen en dienstapotheken. Tabel 4.1 Kenmerken van de patiëntencontacten per spoedzorgaanbieder
HAP MM
Ambulance MM
SEH MM
Thuiszorg MM
IC
GGZ MM
Dienst Apotheek
(N=21036) %
(N=6678) %
(N=13071) %
(N=186) %
(N=167) %
(N=255) %
(N=2209) %
(N=43602)
(n=20998) 45,0
(n=5988) 52,1
(n=13071) 53,2
(n=185) 45,4
(n=166) 65,7
(n=251) 47,8
(n=2179) 46,0
(n=42837) 48,6
55,0
47,9
46,8
54,6
34,3
52,2
54,0
51,4
0 - 14 jaar
(n=21036) 30,9
(n=5988) 5,5
(n=13071) 20,0
(n=179) 0
(n=166) 0
(n=250) 2,0
(n=2187) 14,6
( n=42877) 22,8
15 - 24 jaar 25 - 44 jaar
10,3 22,2
6,7 14,4
14,9 21,8
0 3,9
1,2 13,3
8,0 54,0
11,7 27,8
11,2 21,4
45- 64 jaar 65 jaar en ouder
17,6 19,0
25,7 47,7
21,4 21,9
25,7 70,4
29,5 56,0
32,4 3,6
26,6 19,3
20,5 24,2
Herkomst
(n=20974)
(n=6671)
(n=9720)
(n=186)
(n=163)
(n=198)
(n=1793)
(n=39705)
(provincie) Utrecht
88,1
98,5
86,5
100
63,8
96,5
89,5
89,5
Gelderland Zuid-Holland
8,2 2,6
0,5 0,7
3,6 6,2
0 0
15,3 9,8
0 3,0
4,4 4,9
5,6 3,3
Noord-Holland Noord-Brabant
0,5 0,2
0,1 0,1
1,5 0,9
0 0
1,8 5,5
0,5 0
0,8 0,2
0,7 0,4
Overig
0,5
0
1,2
0
3,7
0
0,3
0,6
Geslacht Man Vrouw Leeftijd
Totaal %
Tabel 4.2 Tijdstip van de zorgvraag
HAP MM
Ambulance MM
SEH MM
Thuiszorg MM
IC
GGZ MM
Dienst Apotheek
(N=21036) %
(N=6678) %
(N=13071) %
(N=186) %
(N=167) %
(N=255) %
(N=2209) %
(N=43602)
(n=21035)
(n=6678)
(n=13071)
(n=186)
(n=167)
(n=242)
(n=1095)
(n=42474)
tussen 00:00 - 7.59 u. tussen 8:00 - 16.59 u.
5,9 0,1
7,4 48,6
5,3 41,8
15,1 1,1
4,8 58,1
2,1 58,3
4,7
5,9 21,1
tussen 17:00 - 23.59 u. Weekend dagen
31,8
18,1
23,9
17,2
18,0
13,6
29,7
26,9
tussen 00:00 - 7.59 u. tussen 8:00 - 16.59 u.
4,9 39,2
4,5 13,4
2,9 16,2
18,8 24,2
1,2 5,4
2,1 13,2
4,4 29,4
4,3 27,5
tussen 17:00 - 23.59 u.
18,2
7,9
9,9
23,7
12,6
10,7
31,8
14,3
Tijdstip zorgvraag
Totaal %
Doordeweekse dagen
Kaart 4.1 Totale zorgvraag exclusief dienstapotheken MW 2009 Kaart 4.2 Totale zorgvraag exclusief dienstapotheken 2008
Kaart 4.3 Totale zorgvraag exclusief dienstapotheken 2007
5
De ambulancedienst
Kenmerken van de ambulancedienst RAVU In de regio Utrecht wordt de ambulancezorg uitgevoerd door de Regionale Ambulance Voorziening Utrecht (RAVU). De RAVU heeft 11 standplaatsen en 7 steunpunten in de regio Utrecht en omstreken. A1-, A2- en B-ritten Bij de ambulancezorg wordt er onderscheid gemaakt in drie soorten ritten: A1-, A2- en B-ritten. Hierbij staat A1 voor spoedvervoer (levensgevaar dreigt of men vermoedt levensgevaar); de A2-ritten betreffen ook spoedvervoer (geen direct levensgevaar). Tevens geldt voor A1-ritten de norm dat de ambulance binnen 15 minuten na melding ter plaatse dient te zijn en voor A2 ritten is deze norm 30 minuten. B-ritten zijn besteld vervoer. Dit betekent dat het vooraf 4 bestelde ritten zijn en het geen spoed betreft . Doorstroomtijden binnen de ambulancezorg Voor de geleverde ambulancezorg tijdens de Meetweek zijn doorstroomtijden berekend. De doorstroomtijden zijn berekent over de A1 en A2 ritten met als kenmerk: presentatie op de SEH, eerste hulp ter plaatse, poliklinisch en opname, conform de richtlijnen. De doorstroomtijden zijn onderverdeeld in vier categorieën: T1 (aanrijtijd ofwel responstijd) Het verschil in tijd tussen de binnenkomst van de melding bij de Meldkamer Ambulancezorg en het arriveren van de ambulance ter plaatse. T2 (scène-tijd) Het verschil in tijd tussen de aankomst van de ambulance ter plaatse en het vertrek van de ambulance naar het ziekenhuis of terug naar de standplaats. T3 (terugrijtijd) Het verschil in tijd tussen het vertrek van de ambulance ter plaatse naar het ziekenhuis of terug naar de standplaats en de aankomst op de plaats van bestemming. T4 (totale prehospitale fase) Het verschil in tijd tussen de binnenkomst van de melding bij de Meldkamer Ambulancezorg en het arriveren van de ambulance op de spoedeisende hulp van een ziekenhuis of het terugkeren van de ambulance op de standplaats. Met andere woorden de totale tijd die een spoedzorgvraag bestrijkt (T4 = T1+T2+T3).
4
www.ambumedia.nl
Resultaten De niet geannuleerde meldingen resulteren in de uitgifte van A1-ritten, A2 ritten en B-ritten. Daarnaast wordt ook een klein deel telefonisch afgehandeld. In figuur 5.1 staan de percentages van de afhandelingprocedure van de meldingen van de A1, A2 en B ritten weergegeven. De totalen voor deze jaren zijn: 2005 N=1764, 2006 N=1757, 2007 N=1661, 2008 N=1792, 2009 N=1688, en 2009MM N=6678. De aantallen bij 2009MM zijn het gemiddelde van de 4 weken in de Meetmaand. Een trendanalyse van de afhandelingprocedures, met behulp van de statistische toets 2-weg ANOVA, van de Meetweken 2005 tot en met 2009 is niet significant (p=0,6). Er is geen trend waar te nemen in het aantal spoedzorgcontacten en de afhandelingprocedures van 2005 tot 2009.
Figuur 5.1 Aantallen ambulanceritten en afhandelingprocedures per Meetweek en Meetmaand van 2005 tot en met 2009
2005 N=1764; 2006 N=1757; 2007 N=1661; 2008 N=1792; 2009 N=1688; 2009MM N=6678
2000 1800 1600 1400
601
1200 Aantal
742
574
750
712 B
609
A2
1000 800
429
531
560
480
483
520
621
2005
2006
2007
2008
600
320
400 200
429
426
509
532
2009
2009 MM
0
A1
In de onderstaande tabellen richten we ons op de A1 of A2-ritten gereden voor het verlenen van eerste hulp ter plaatse en/of het vervoeren van patiënten naar de spoedeisende hulp. Voorwaardenscheppende ritten of andere vormen van vervoer zijn hier uitgesloten. Tabel 5.1 Aantallen en kenmerken van patiënten van de ambulancezorg
2005
2006
2007
2008
2009
2009MM
(N=657) %
(N=723) %
(N=805) %
(N=913) %
(N=834) %
(N=3406) %
Geslacht Man Vrouw
(n=646) 52,3 47,7
(n=690) 52,0 48,0
(n=805) 53,5 46,5
(n=901) 51,4 48,6
(n=826) 51,1 48,9
(n=3385) 51,8 48,2
Leeftijd 0-14 jaar 15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar 65 jaar en ouder
(n=645) 5,6 11,2 20,6 22,3 40,3
(n=690) 4,6 11,0 21,3 25,7 37,4
(n=805) 6,0 10,3 23,0 25,2 35,5
(n=902) 6,0 10,5 19,2 27,2 37,1
(n=826) 7,4 8,7 21,1 26,2 36,7
(n=3385) 6,7 10,2 19,7 25,4 38,0
Tabel 5.2 Aantal ambulanceritten voor eerste hulp ter plaatse of vervoer naar SEH of opname
Urgentiecode Totaal
A1 rit A2 rit
2005
2006
2007
2008
2009
2009MM
434 223 657
427 296 723
501 304 805
557 356 913
472 362 834
1961 1445 3406
Figuur 5.2 Aantallen ambulanceritten en groeipercentages per Meetweek en Meetmaand van 2005 tot en met 2009 (n=852; 2009MM n=3406/4)
A1 & A2 ritten 600 13,4 %
11,3 %
500
-8,7 %
10,0 %
Aantal
400 A1 rit
300
A2 rit
200
100
0 2005
2006
2007
2008
2009
2009 MM
Tabel 5.3 Kenmerken van de ambulancezorg
Urgentiecode rit A1 rit A2 rit
2005
2006
2007
2008
2009
2009MM
(N=657) %
(N=723) %
(N=805) %
(N=913) %
(N=834) %
(N=3406) %
(n=657) 66,1 33,9
(n=723) 59,1 40,9
(n=805) 62,2 37,8
(n=913) 61,0 39,0
(n=834) 56,6 43,4
(n=3406) 57,6 42,4
(n=723) 6,5 36,2 23,4 8,0 15,1 10,8
(n=805) 7,6 36,6 20,2 7,2 13,3 15,0
(n=913) 9,4 37,6 18,9 7,9 14,9 11,3
(n=834) 10,2 39,2 21,7 5,3 17,0 6,6
(n=3406) 10,2 39,1 19,6 6,0 15,6 9,6
Tijdstip zorgvraag/melding Week 0:00-7:59u Week 8:00-16:59u Week 17:00-23:59u Weekend 0:00-7:59u Weekend 8:00-16:59u Weekend 17:00-23:59u Behandeling/vervoer patiënt A1 en A2 ritten Opname ziekenhuis / naar SEH Geen vervoer pt / eerste hulp ter plaatse
(n=657) 66,7 33,3
(n=723) 65,3 34,7
(n=805) 65,7 34,3
(n=913) 62,2 37,8
(n=834) 60,9 39,1
(n=3406) 60,6 39,4
A1-ritten Opname ziekenhuis / naar SEH Geen vervoer pt / eerste hulp ter plaatse
(n=434) 67,5 32,5
(n=427) 60,4 39,6
(n=501) 64,3 35,7
(n=557) 60,1 39,9
(n=472) 62,3 37,7
(n=1961) 60,2 39,8
A2-ritten Opname ziekenhuis / naar SEH Geen vervoer pt / eerste hulp ter plaatse
(n=223) 65,0 35,0
(n=296) 72,3 27,7
(n=304) 68,1 31,9
(n=356) 65,4 34,6
(n=362) 59,1 40,9
(n=1445) 61,1 38,9
Figuur 5.3 Aantal Eerste hulp ter plaatse en Opname/SEH van de A1&A2 ritten n= 834 (n=852, 2009MM: n=3406 /4)
600
500
Aantal
400 Eerste hulp ter plaatse
300
SEH/opname
200
100
0 2005
2006
2007
2008
2009
2009 MM
Tabel 5.4 Doorstroomtijden A1- en A2-ritten
Doorstroomtijden (in minuten) T1: Melding bij MKA – aankomst ter plaatse Eerste hulp ter plaatse, geen vervoer patiënt A1-rit A2-rit Opname/presentatie patiënt op SEH A1-rit A2-rit T2: Aankomst ter plaatse – Vertrek ambulance Eerste hulp ter plaatse, geen vervoer patiënt A1-rit A2-rit Opname/presentatie patiënt op SEH A1-rit A2-rit T3: Vertrek ambulance – aankomst SEH Opname/presentatie patiënt op SEH A1-rit A2-rit T4: Melding bij MKA – aankomst bestemming Opname/presentatie patiënt op SEH A1-rit A2-rit
2005 Mediaan e (90 percentiel)
2006 Mediaan e (90 percentiel)
2007 Mediaan e (90 percentiel)
2008 Mediaan e (90 percentiel)
2009 Mediaan e (90 percentiel)
2009MM Mediaan e (90 percentiel)
9 (14) 14 (24)
9 (15) 16 (38)
10 (15) 15 (29)
8 (15) 11 (23)
9 (14) 15 (30)
9 (13) 15 (29)
9 (14) 15 (26)
9 (15) 17 (29)
10 (18) 16 (32)
8 (13) 14 (25)
9 (13) 17 (32)
9 (13) 17 (32)
24 (43) 17 (38)
27 (51) 18 (39)
29 (51) 18 (45)
28 (48) 20 (46)
18 (31) 12 (26)
18 (31) 12 (26)
20 (34) 12 (25)
19 (33) 12 (26)
12 (23) 12 (25)
12 (23) 13 (26)
12 (25) 12 (24)
11 (24) 12 (24)
40 (52) 40 (54)
40 (57) 42 (65)
43 (62) 43 (63)
41 (60) 46 (67)
40 (57) 43 (62)
40 (57) 45 (65)
6
De huisartsenposten
Kenmerken van de huisartsenposten Er hebben acht huisartsenposten deelgenomen aan de Meetweek 2009 regio Utrecht. Deze huisartsenposten maken onderdeel uit van Primair Huisartsenposten en zijn gelegen in Nieuwegein, Houten, Woerden, Leidsche Rijn, Zeist, Stad Utrecht, Amersfoort (Eemland) en Barneveld (dependance Eemland). Urgentie zorgvraag in de huisartsenposten Op de huisartsenposten heeft de doktersassistente triage verricht bij elke patiënt met een zorgvraag. Aan de hand van deze triage volgens de NHG5 telefoonwijzer heeft de doktersassistente een urgentiecode aan de zorgvraag toegekend. Deze urgentiecodes kunnen als volgt worden omschreven : U1 Levensbedreigend De vitale functies van de patiënt zijn in gevaar. De assistente informeert de huisarts terstond. Deze onderbreekt onmiddellijk het werk en gaat naar de patiënt. Eventueel wordt tegelijkertijd de ambulancedienst gewaarschuwd. Voorbeelden zijn shock en bewusteloosheid. U2 Spoed Er bestaat een reële kans dat de toestand van de patiënt op korte termijn verslechtert. De assistente informeert meteen de huisarts. Hij ziet zo snel als mogelijk de patiënt, in ieder geval binnen een uur. Voorbeelden zijn instabiele angina pectoris en hypoglykemie. U3 Dringend Patiënten met klachten die binnen enkele uren moeten worden beoordeeld om medische of emotionele redenen. De assistente zorgt ervoor dat de patiënt binnen enkele uren contact heeft met de huisarts. Voorbeelden zijn pneumonie en niersteenkoliek. U4 Routine Er is geen tijdsdruk, de normale gang van zaken wordt vervolgd. De actie van de assistente bestaat uit een afspraak maken met de huisarts, telefonisch overleg voeren met de huisarts of voorlichting en advies geven. Verrichtingen op de huisartsenpost Op de huisartsenpost worden de verrichtingen weergegeven, ingedeeld naar consult, visite, telefonisch consult en herhaalrecept. Daarnaast is er een groep overig. Deze groep kan onder ander bestaan uit een tweede contact binnen 24 uur of contact met derden met betrekking tot de patiënt.
5
Nederlands Huisartsen Genootschap. (2005). NHG-Telefoonwijzer. Een leidraad voor triage en advies. Utrecht: NHG.
Kaart 6.1 Totale zorgvraag huisartsenposten 2009
Kaart 6.2 Totale zorgvraag huisartsenposten 2008
Kaart 6.3 Totale zorgvraag huisartsenposten 2007
Resultaten Gedurende Meetweek 2005, 2006, 2007, 2008 en 2009 hebben respectievelijk 4053, 4443, 4664, 4911 en 4975 patiëntencontacten plaatsgevonden op acht huisartsenposten. In de Meetmaand in 2009 zijn in totaal 21036 patiëntencontacten geweest. Dit zijn meer contacten dan te verwachten is op basis van het Meetweek aantal. Met de statistische toets 2-way-ANOVA is getoetst of er een trend waar te nemen is in deze groei. Met een significantie van p<0,0001 blijkt er sprake te zijn van een lineaire toename van het aantal spoedzorgcontacten bij de HAP van 2005 tot en met 2009.
Figuur 6.1 Aantallen contacten bij de huisartsenposten per Meetweek en Meetmaand met de percentuele toename van 2005 tot en met 2009 (n=5259; 2009MM n=21036/4)
6000
5000
5,3 %
5,0 %
9,6% 5,7%
1,3 %
Aantal
4000
3000
2000
1000
0 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2009 MM
Tabel 6.1 Kenmerken patiëntencontacten huisartsenposten
2005
2006
2007
2008
2009
2009MM
(N=4053) %
(N=4443) %
(N=4664) %
(N=4911) %
(N=4975) %
(N=21036) %
Geslacht Man Vrouw
(n=4053) 44,1 55,9
(n=4443) 44,4 55,6
(n=4664) 45,0 55,0
(n=4911) 44,1 55,9
(n=4966) 45,9 54,1
(n=20998) 45,5 54,5
Leeftijd 0-14 jaar 15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar 65 jaar en ouder
(n=4053) 29,3 10,0 24,6 16,2 19,9
(n=4443) 29,2 9,5 24,6 18,7 18,0
(n=4664) 32,6 10,1 22,6 17,6 17,1
(n=4911)
(n=4975)
(n=21036)
28,8 10,9 23,8 16,5 20,0
30,5 11,3 21,4 18,3 18,6
30,9 10,3 22,2 17,6 19,0
Urgentie U1 Levensbedreigend U2 Spoed U3 Dringend U4 Routine
(n=4053) 1,7 6,8 61,9 29,6
(n=4443) 0,9 5,2 63,1 30,7
(n=4664) 0,4 4,5 69,5 25,6
(n=4911) 0,7 5,8 58,6 35,0
(n=4975) 0,3 6,6 40,8 52,3
(n=21036) 0,5 6,1 41,5 51,9
*Om de anonimiteit van de deelnemende instellingen te beschermen is gekozen om de triage-uitkomsten van het Nederlandse Triage systeem (NTS) in dezelfde tabel weer te geven, waarbij de categorie ‘advies’ van het NTS is toegevoegd aan de categorie ‘U4 routine’ van de telefoonwijzer van het NHG; hiermee wordt niet gesuggereerd dat beide systemen identiek zijn.
Figuur 6.2 Urgentie van de zorgvragen op de huisartsenposten (n=4975, 2009MM: n=21036)
80 70 60 2005
50
2006 2007
% 40
2008 2009
30
2009 MM
20 10 0 U1 Levensbedreigend
U2 Spoed
U3 Dringend
U4 Routine
Tabel 6.2 Verrichtingen bij contacten op de huisartsenpost
Verrichtingen volgend op consult Consult Visite Telefonisch consult Herhaalrecept Overig (o.a. tweede contact)
2005
2006
2007
2008
2009
2009MM
(N=4053) %
(N=4443) %
(N=4664) %
(N=4911) %
(N=4975) %
(N=21036) %
(n=4053) 49,9 11,6 36,7 1,8
(n=4443) 52,8 11,2 34,6 1,4
(n=4652) 52,7 9,7 35,8 1,7
(n=4911) 51,2 9,8 37,1 1,9
(n=4975) 51,0 8,7 37,8 1,3 1,1
(n=21036) 49,5 8,9 38,7 1,7 1,2
In tabel 6.3 is een overzicht gemaakt van de geregistreerde diagnosen, voortkomend uit een spoedzorgvraag op de huisartsenpost, aan de hand van de International Classification of Primary Care (ICPC-1). Tabel 6.3 De diagnosen van de patiënten met een spoedzorgvraag op de huisartsenposten in 2009, ingedeeld in ICPC hoofdstukken (n=17172)
ICPC
Hoofdcategorie
%
Subcategorieën
1.
L
Bewegingsapparaat
15,6
L81 Ander letsel bewegingsapparaat L03 Lage rugpijn zonder uitstraling
2.
A
Algemeen
14,1
A03 Koorts A87 Complicaties medische behandeling
3.
R
Luchtwegen
13,7
R74 Acute infectie bovenste luchtwegen R81 Pneumonie
4.
S
Huid en subcutis
12,6
S18 Scheurwond/snijwond S13 Beet mens/dier
5.
D
Spijsverteringsorganen
12,6
D73 Verondersteld infectieuze gastro-enteritis D01 Gegeneraliseerde buikpijn/buikkrampen
Tabel 6.4 De diagnosen van de patiënten met een spoedzorgvraag op de huisartsenposten in 2008, ingedeeld in ICPC hoofdstukken (n=4863)
ICPC
Hoofdcategorie
%
Subcategorieën
1.
A
Algemeen
15,9
A03 Koorts A50 Herhalingsrecept algemeen
2.
L
Bewegingsapparaat
14.8
L81 Ander letsel bewegingsapparaat L04 Symptomen klachten borstkas
3.
R
Luchtwegen
14,7
R74 Acute infectie bovenste luchtwegen R76 Acute tonsillitis
4.
D
Spijsverteringsorganen
12,0
D73 Verondersteld infectieuze gastro-enteritis D01 Gegeneraliseerde buikpijn/buikkrampen
5.
S
Huid en subcutis
11,5
S18 Scheurwond/snijwond S13 Beet mens/dier
In tabel 6.5 zijn de ICPC hoofdstukken weergegeven zonder subcategorieën, zodat een vergelijking met voorgaande jaren mogelijk is. Tabel 6.5 Overzicht van diagnosen van de patiënten met een spoedzorgvraag op de huisartsenposten, ingedeeld in ICPC hoofdstukken
ICPC hoofdstuk A Algemeen B Bloed D Spijsverteringsorganen F Oog H Oor K Tractus circulatorius L Bewegingsapparaat N Zenuwstelsel P Psychische problemen R Luchtwegen S Huid en subcutis T Endocriene klieren /metabolisme /voeding U Urinewegen W Zwangerschap / bevalling/ / anticonceptie X Geslachtsorganen vrouw Y Geslachtsorganen man Z Sociale problemen
2005
2006
2007
2008
2009
2009MM
(n=2469) %
(n=2837) %
(n=1469) %
(n=2986) %
(n=2380) %
(n=10135) %
10,2 0,7 10,8 3,9 4,7 5,8 16,7 3,4 2,1 15,5 17,0 1,1 6,0 0,7 0,7 0,6 0,1
13,1 0,2 13,3 4,8 5,3 4,9 14,3 3,0 2,4 17,2 12,5 1,2 5,5 0,4 1,0 1,0 0,0
9,1 0,4 11,0 5,2 5,6 4,5 16,9 3,3 1,0 16,9 15,6 1,3 7,4 0,7 0,5 0,6 0,1
10,5 0,4 12,1 4,4 5,4 5,4 16,2 3,7 1,5 17,4 14,2 0,9 5,4 0,9 0,7 0,7 0,2
9,2 0,1 12,9 6,0 4,8 4,1 17,8 4,0 1,6 13,7 16,8 0,8 6,5 0,5 0,6 0,5 0,1
9,7 0,4 12,1 5,6 5,5 4,2 16,5 3,1 1,5 16,7 15,5 0,9 5,9 0,5 0,9 0,7 0,2
* Alle consulten op HAP en alle afgelegde visites door huisarts, exclusief de telefonische consulten.
Hoofdstuk 7
De spoedeisende hulpafdelingen
Beschrijving van de Spoedeisende hulpafdelingen Het betreft de spoedeisende hulpafdelingen van de ziekenhuizen: UMC Utrecht, Diakonessenhuis Utrecht, Diakonessenhuis Zeist, Meander Medisch Centrum (locatie Lichtenberg) te Amersfoort, Sint Antonius Ziekenhuis locatie Nieuwegein, Sint Antonius Ziekenhuis locatie Oudenrijn en het Zuwe Hofpoort Ziekenhuis te Woerden. Kaart 7.2 Totale zorgvraag spoedeisende hulpafdelingen 2008
Kaart 7.1 Totale zorgvraag spoedeisende hulpafdelingen 2009
Triage op de spoedeisende hulp Triage is een dynamisch beslisproces dat de behoefte van een patiënt aan zorg prioriteert, bij binnenkomst op de SEH. In de Meetmaand zijn de volgende twee meetsystemen geregistreerd: 1. Het Manchester Triage Systeem (MTS): Dit is een 5-puntsschaal waarin de categorieën de duur tussen het moment van binnenkomst tot het eerste contact van de arts met de patiënt weergeven. a. Rood = 0 minuten b. Oranje = 10 minuten c. Geel = 60 minuten d. Groen = 120 minuten e. Blauw = 240 minuten 6 2. Het Nederlands Triage Systeem (NTS) : Dit beschrijft een eenduidig triagesysteem op basis van de medische zorgbehoefte en de context van de Kaart 7.2 Totale zorgvraag spoedeisende hulpafdelingen 2007 patiënt. Urgentie 1 Levensbedreigend: Onmiddellijk actie, de vitale functies zijn in gevaar of uitstel van behandeling leidt tot ernstige en onherstelbare schade van de gezondheid. Urgentie 2 Spoed: Vitale functies zijn (nog) niet in gevaar, maar er is een reële kans dat de toestand snel verslechtert of dat uitstel van behandeling tot ernstige en onherstelbare schade van de gezondheid leidt. Zo vlug mogelijk actie. Urgentie 3 Dringend: Niet te lang uitstel, binnen enkele uren om medische en/of humane redenen. Urgentie 4 Niet dringend: Er is geen tijdsdruk om medische of andere gronden. Het moment en de plaats van de afspraak worden met de aanvrager/patiënt overeengekomen. Urgentie 5 Advies: Een fysieke beoordeling kan wachten tot de volgende werkdag.
6
Nederlands Triage Systeem (NTS) (2006). Op weg naar een eenduidige triage.
Resultaten Gedurende Meetweek 2005, 2006, 2007, 2008 en 2009 zijn respectievelijk 2957, 2865, 3133, 3261 en 3408 patiëntencontacten geregistreerd in de Meetweek. In de Meetmaand van 2009 zijn 13071 patiëntencontacten geregistreerd. Dit zijn minder contacten dan te verwachten is op basis van het Meetweek aantal. Met de statistische toets 2-way-ANOVA is getoetst of er een trend waar te nemen is in deze groei. Met een significantie van p<0,0001 blijkt er sprake te zijn van een lineaire toename van het aantal spoedzorgcontacten bij de spoedeisende hulpafdelingen van 2005 tot en met 2009.
Figuur 7.1 Aantallen contacten op de spoedeisende hulp en groeipercentages per Meetweek en Meetmaand van 2005 tot en met 2009 (n=3268; 2009MM n=13071/4)
3500 3400
4,5 %
3300
4,1 %
3200 9,4 %
Aantal
3100 3,1 %
3000
SEH contacten
2900 2800 2700 2600 2500 2005
2006
2007
2008
2009
2009 MM
Tabel 7.1 Aantallen en kenmerken van patiënten op de SEH
2005 (N=2957) %
2006 (N=2864) %
2007 (N=3133) %
2008 (N=3261) %
2009 (N=3408) %
2009MM (N=13071) %
Geslacht Man Vrouw
(n=2930) 55,3 44,7
(n=2863) 54,2 45,8
(n=3100) 54,7 45,3
(n=3261) 54,2 45,8
(n=3408) 52,5 47,5
(n=13071) 53,2 46,8
Leeftijd
(n=2929)
(n=2846)
(n=3099)
(n=3261)
(n=3408)
(n=13071)
20,0 14,4 24,1 19,9 21,7
22,1 13,6 21,6 20,8 21,9
20,5 16,1 22,2 20,4 20,8
18,0 15,7 22,5 21,3 22,4
20,3 14,8 21,7 21,9 21,3
20,0 14,9 21,8 21,4 21,9
0-14 jaar 15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar 65 jaar en ouder
Figuur 7.2 Ontwikkeling in aantal geregistreerde patiëntcontacten per SEH in de Meetweken 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 en 2009MM gedeeld door 4
900 800 700 2005
Aantal
600
2006
500
2007
400
2008 2009
300
2009 MM 200 100 0 1
2
3
4
5
Spoedeisende hulpafdelingen
6
7
Kaart 7.5 Spreiding van de spoedeisende hulpcontacten 2009
Kaart 7.5 Spreiding van de spoedeisende hulpcontacten 2008
Tabel 7.2 Kenmerken van de zorgverlening op de spoedeisende hulpafdelingen
2005
2006
2007
2008
2009
2009MM
(N=2957) %
(N=2864) %
(N=3133) %
(N=3261) %
(N=3408) %
(N=13071) %
Verwijzer zelfverwijzend Huisarts/HAP Ambulance Overig
(n=2747) 44,2 33,1 11,6 11,1
(n=2773) 42,8 35,1 11,8 10,3
(n=2931) 46,7 31,4 14,1 7,8
(n=3172) 43,1 33,7 13,8 9,4
(n=3009) 40,7 34,9 10,6 13,8
(n=11580) 41,1 35,5 10,9 12,5
Vervoer Eigen vervoer Ambulance
(n=2718) 85,4 14,6
(n=2725) 82,9 17,1
(n=2931) 83,2 16,8
(n=2312) 78,0 22,0
(n=1487) 60,5 39,5
(n=5890) 61,5 38,5
Specialisme Heelkunde Cardiologie Interne geneeskunde Orthopedie Neurologie Kindergeneeskunde SEH-arts Oogheelkunde KNO Meerdere specialismen Overige specialismen
(n=2807) 57,5 8,9 10,7 4,6 3,9 3,3
(n=2725) 56,9 10,4 8,7 3,7 3,4 4,3
1,7 1,4 1,0 6,9
1,5 1,0 2,5 7,7
(n=3029) 47,9 8,8 9,6 4,6 4,5 3,6 8,7 1,2 1,3 1,2 8,6
(n=3257) 47,6 9,8 10,2 2,4 4,1 3,9 10,7 1,2 0,7 9,4
(n=3379) 47,4 6,4 11,6 3,6 3,4 3,8 9,9 0,9 1,2 1,7 10,1
(n=12975) 45,1 7,8 11,5 3,4 3,1 4,0 9,9 1,2 1,1 2,2 10,7
Bestemming Naar huis Opname Overplaatsing Overleden Overig
(n=2875) 70,0 22,9 0,8
(n=2806) 72,2 24,3 1,9 0,1 1,5
(n=2913) 73,3 23,7 2,6 0,0 0,4
(n=3251) 71,3 24,1 1,8 0,1 2,6
(n=3361) 73,6 22,6 2,4 0 1,4
(n=12866) 73,1 23,1 2,1 0,1 1,6
6,4
Figuur 7.3 Aantal contacten per uur op SEH per verwijzer 2009 Meetmaand
400 350 300 250
eigen initiatief
Aantal
huisarts/HAP
200
ambulance overig
150 100 50
Tijdzone volledige uren
22
20
18
16
14
12
10
8
6
4
2
0
0
In tabel 7.3 is een overzicht gemaakt van de geregistreerde diagnosen, voortkomend uit een spoedzorgvraag op de spoedeisende hulpafdelingen, aan de hand van de International Classification of Primary Care (ICPC-1). Tabel 7.3 De diagnosen van de patiënten met een spoedzorgvraag op de spoedeisende hulpafdelingen in 2009 Meetmaand, in ICPC hoofdstukken
ICPC
Hoofdcategorie
%
Subcategorieën
1.
L
Bewegingsapparaat
36,8
L81 Andere traumata bewegingsapparaat L72 Fractuur radius / ulna
2.
S
Huid en subcutis
12,7
S18 Scheurwond / snijwond S31 Lichamelijk onderzoek gericht
3.
D
Tractus Digestivus
12,0
D73 Andere veronderstelde infectie tractus digestivus D88 Appendicitis
4.
K
Tractus Circulatorius
10,9
K01 Pijn toegeschreven aan hart K78 Boezemfibrilleren / fladderen
5.
A
Algemeen
8,5
A87 Complicaties medische behandeling A05 Algehele achteruitgang
Tabel 7.4 Verblijfsduur van de patiënten op de spoedeisende hulp
Tabel 7.5 Percentage van de patiënten met ontslag binnen bepaalde tijd op de spoedeisende hulp
Verblijfsduur (minuten) Mediaan 90ste percentiel Minimum - maximum
2005
2006
2007
2008
2009
2009MM
(N=2957)
(N=2864)
(N=3133)
(N=3261)
(N=3408)
(N=13071)
(n=2655) 89 199 0 - 629
(n=2555) 98 207 0 - 1314
(n=3047) 86 200 0 - 1196
(n=3171) 112 234 0-1328
(n=3383) 120 255 0-1440
(n=13005) 114 242 0-1440
60 minuten 90 minuten 120 minuten 180 minuten 240 minuten
2009 (n=3383) %
2009MM (n=13005) %
17,9 34,4 50,5 75,1 88,2
20,6 37,7 54,0 77,7 89,9
Om de anonimiteit van de deelnemende ziekenhuizen te waarborgen is gekozen om de triage-uitkomsten van het MTS en het NTS bij elkaar te voegen; hiermee wordt niet gesuggereerd dat beide systemen identiek zijn. Figuur 7.4 Triage op de SEH (n=1863, 2009MM: n=7126)
Tabel 7.6 Doorstroomtijden per urgentiecode in minuten MM 2009 Triagecode
Verblijfsduur
60,0 Rood
Mediaan 90e percentiel
50,0 Oranje
Mediaan 90e percentiel
40,0
122 (n=55) 259 144 (n=903) 280
2006 2007
Geel
e
90 percentiel
2008
% 30,0
Mediaan
140 (n=2332) 260
2009 2009 MM
20,0
Groen
Blauw
Mediaan 90e percentiel
10,0
0,0 rood
oranje
geel
groen
blauw
triagecode
Tabel 7.7 Triagecodes op de spoedeisende hulp
Triagecode
Mediaan 90e percentiel
2006
2007
2008
2009
2009MM
(N=2864)
(N=3133)
(N=3261)
(N=3408)
(N=13071)
%
%
%
%
% (n=7126)
(n=554)
(n=602)
(n=1142)
(n=1863)
Rood
0,4
0,2
0,8
1,0
0,80
Oranje
15,0
13,5
13,7
12,6
12,9
Geel
31,0
31,2
30,5
33,1
32,9
Groen
53,2
54,5
54,5
50,0
50,1
102 (n=3557) 213 81 (n=239) 193
Blauw
0,4
0,7
0,5
3,3
3,4
8
De Thuiszorg
Beschrijving van de Thuiszorg In de regio Utrecht hebben vier reguliere thuiszorgorganisaties actief deelgenomen aan de Meetweek 2009, te weten; Beweging 3.0, Aveant, Vitras en Zuwe. Deze organisaties zijn aangesloten bij de koepelorganisatie Thuiszorg Alliantie Centraal Nederland (TACN). Voor gespecialiseerde verpleegkundige handelingen is er een overkoepelend team (STMN) dat in de hele regio actief is. Deze gegevens zijn ook meegenomen in de resultaten van de Meetweek. De start van het gezamenlijke project GAAF met de RAVU heeft een grote organisatorische verandering tot gevolg gehad. De Thuiszorg is een strakkere definitie van acute zorg gaan hanteren, waardoor alle hulp bij toiletbezoek, ADL etc. niet meer wordt uitgevoerd via het acute zorgteam, maar zoveel mogelijk gepland. De daling van het aantal hulpverleningen ten opzichte van 2008 is daaruit te verklaren.
Resultaten In totaal hebben tijdens de Meetmaand 2009 186 patiëntencontacten plaatsgevonden. Tabel 8.1 Aantallen en kenmerken van patiënten met een spoed zorgvraag aan de thuiszorg
2005
2006
2007
2008
2009
2009MM
(N=74) %
(N=127) %
(N=124) %
(N=185) %
(N=61) %
(N=186) %
Geslacht Man Vrouw
(n=71) 36,6 63,4
(n=126) 38,9 61,1
(n=124) 33,1 66,9
(n=185) 44,3 55,7
(n=61) 50,8 49,2
(n=185) 45,4 54,6
Leeftijd 0-14 jaar 15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar 65 jaar en ouder
(n=66)
(n=102) 4,9 0 5,9 16,7 72,5
(n=116) 0,9 0 2,6 25,9 70,7
(n=184) 0,5 0 2,2 23,9 73,4
(n=57) 0 0 5,3 24,6 70,2
(n=179) 0 0 3,9 25,7 70,4
1,5 16,7 81,8
Figuur 8.1. Percentage patiënten uitgezet per dag
Tabel 8.2 Doorstroomtijden 2009 (n=186)
Minuten
30,0
Duur van melding tot vertrek naar patiënt e Mediaan (90 percentiel) Min.-max. Duur van melding tot aankomst bij patiënt e Mediaan (90 percentiel) Min.-max.
20,0
%
Tabel 8.3 Uitgevoerde handeling (n=135)
%
10,0
Verpleging ADL Hulp na val Catheter/stoma Overig
0,0
maandag
dinsdag
woensdag donderdag
dag
vrijdag
zaterdag
zondag
2,2 11,9 23,0 60,0 3,0
13 (60,3) 1-133 33 (75,0) 0-151
9
De geestelijke gezondheidszorg
Beschrijving van de geestelijke gezondheidszorg In de regio Utrecht zijn vier crisisdiensten van Altrecht Geestelijke Gezondheidszorg actief: Stad Utrecht, Regionaal Psychiatrisch Centrum Woerden, Regionaal Psychiatrisch Centrum Nieuwegein en Regionaal Psychiatrisch Centrum Zeist. Deze laatste, RPC Zeist, heeft in verband met bezettingsproblematiek geen volledige registratie van de acute cliënten kunnen uitvoeren. In de Meetmaand zijn 255 contacten geregistreerd.
Resultaten Tabel 9.1 Aantal GGZ contacten tijdens de Meetweken
2005
2006
2007
2008
2009
2009MM
(N=82)
(N=88)
(N=189)
(N=93)
(N=53)
(N=255)
Stad Utrecht
31
54
159
56
35
156
RPC Zeist
22
0
13
14
-
10
RPC Woerden
13
10
12
16
8
35
RPC Nieuwegein
16
16
3
7
10
53
-
-
2
-
-
-
Onbekend
Tabel 9.2 Aantallen en kenmerken van cliënten van de crisisdiensten van de GGZ
2005
2006
2007
2008
2009
2009MM
(N=82)
(N=88)
(N=189)
(N=93)
(N=53)
(N=255)
%
%
%
%
%
%
Geslacht Man Vrouw
(n=79) 45,6 54,4
(n=80) 55,0 45,0
(n=181) 52,5 47,5
(n=93) 49,5 50,5
(n=52) 51,9 48,1
(n=251) 47,8 52,2
Leeftijd 0-14 jaar 15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar 65 jaar en ouder
(n=76) 1,3 15,8 51,3 28,9 2,6
(n=78) 2,6 7,7 56,4 28,2 5,1
(n=164) 0,6 9,8 52,4 31,7 5,5
(n=92) 1,1 19,6 38,0 37,0 4,3
(n=52) 1,9 5,8 55,8 34,6 1,9
(n=250) 2,0 8,0 54,0 32,4 3,6
Tijdstip zorgvraag Week 0:00-7:59u Week 8:00-16:59u Week 17:00-23:59u Weekend 0:00-7:59u Weekend 8:00-16:59u Weekend 17:00-23:59u
(n=74) 5,4 47,3 18,9 4,1 6,8 17,6
(n=78)
(n=187) 1,1 67,4 14,4 2,1 8,0 7,0
(n=93) 2,2 53,8 19,4 0 16,1 8,6
(n=47) 2,1 72,3 8,5 0 14,9 2,1
(n=242) 2,1 58,3 13,6 2,1 13,2 10,7
66,7 11,5 2,6 9,0 10,3
Tabel 9.3 Kenmerken van de zorgverlening voor de GGZ
2005 (N=82) %
2006 (N=88) %
2007 (N=189) %
2008 (N=93) %
2009 (N=53) %
2009MM (N=255) %
Wie meldt zorgvraag Cliënt zelf Familie/vrienden/buren/andere betrokkenen Politie Huisarts (Doktersassistente) HAP Ziekenhuis/specialist Andere behandelaar Ander
(n=77) 14,3 5,2 14,3 45,5 7,8 5,2 3,9 3,9
(n=77) 27,3 6,5 11,7 26,0 9,1 13,0 3,9 2,6
(n=177) 30,5 12,4 5,6 15,8 2,3 6,8 17,5 9,0
(n=92) 22,8 8,7 12,0 32,6 0 7,6 13,0 3,3
(n=45) 17,8 2,2 20,0 24,4 6,7 4,4 24,4 0
(n=240) 22,9 5,4 16,3 19,6 9,2 7,1 16,7 2,9
Locatie cliënt Op huisadres Bij familie/buren/vrienden/andere betrokkenen Politiebureau Altrecht Op straat Psychiatrisch ziekenhuis Algemeen ziekenhuis Huisartsenpost Elders
(n=64) 34,4 3,1 15,6 23,4 0 0 6,3 12,5 4,7
(n=71) 40,8 7,0 12,7 19,7 0 1,4 8,5 5,6 4,2
(n=174) 46,6 0,6 5,7 25,9 2,3 2,3 3,4 2,9 10,3
(n=92) 45,7 4,3 10,9 14,1 1,1 2,2 8,7 6,5 6,5
(n=50) 48,0 4,0 14,0 14,0 0 0 2,0 2,0 16,0
(n=240) 50,4 3,8 14,2 12,1 0,8 1,3 7,1 4,6 5,8
Vervolg tabel 9.3 Kenmerken van de zorgverlening voor de GGZ
2005 (N=82) %
2006 (N=88) %
2007 (N=189) %
2008 (N=93) %
2009 (N=53) %
2009MM (N=255) %
Wijze van afhandeling zorgvraag Telefonisch Op huisbezoek Op politiebureau Op locatie (crisisdienst zelf) Op HAP Doorverwijzing naar crisisdienst Elders
(n=78) 14,1 11,5 16,7 50,0 7,7
(n=76) 47,4 11,8 10,5 25,0 5,3
(n=180) 46,7 9,4 5,0 30,0 2,2 2,2 4,4
(n=92) 47,8 7,6 7,6 29,3 0 0 7,6
(n=46) 32,6 8,7 13,0 39,1 0 0 6,5
(n=236) 34,7 11,0 13,6 32,2 0 0 8,5
Beleid Vrijwillige opname Gedwongen opname Verwezen naar eigen zorgkader Vervolgafspraak op crisisdienst Anders Opname (niet gespecificeerd)
(n=62) 21,0 6,5 37,1 22,6 12,9
(n=58) 13,8 6,9 37,9 19,0 19,0 3,4
(n=96) 7,3 5,2 11,5 15,6 60,4
(n=72) 12,5 5,6 36,1 20,8 25,0
(n=30) 10,0 3,3 40,0 30,0 16,7
(n=176) 10,8 4,0 32,4 23,9 29,0
10
De intensive care afdelingen
Beschrijving van de intensive care afdelingen Aan de Meetweek 2009 hebben vijf intensive care afdelingen die gelokaliseerd in de ziekenhuizen uit de regio Utrecht deelgenomen: UMC Utrecht, Diakonessenhuis Utrecht, Meander Medisch Centrum te Amersfoort, Sint Antonius Ziekenhuis locatie Nieuwegein het Zuwe Hofpoort Ziekenhuis te Woerden. In de Meetweken 2005 en 2008 hebben 6 ziekenhuizen data aangeleverd. Dit waren bovengenoemde ziekenhuizen plus het voormalig Mesos Medisch Centrum. Door de fusie van het Mesos Medisch Centrum te Utrecht met het Sint Antonius Ziekenhuis is de IC afdeling van het huidige Sint Antonius Ziekenhuis locatie Oudenrijn gesloten. ICD-10 e De diagnosen van de patiënten die op de intensive care afdelingen verpleegd werden en/of nieuw opgenomen zijn tijdens de Meetweek, zijn door een 6 jaar student geneeskunde gecodeerd door middel van de International Classification of Diseases (ICD). Deze codering is uitgevoerd met behulp van de ICPC27 ICD10 Thesaurus zoekmodule van de afdeling huisartsgeneeskunde AMC/Universiteit van Amsterdam en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) . Indien bij een patiënt meerdere diagnosen waren gesteld, is uitgegaan van de eerste diagnose.
7
Becker HW, et al. (2003). Project ‘Aanpassing ICPC, integratie en implementatie van ICPC2 en ICD10(-CM)’. Amsterdam: Afdeling huisartsgeneeskunde AMC/Universiteit van Amsterdam en het Nederlands Huisartsen Genootschap.
Resultaten Tabel 10.1 Aantallen en kenmerken patiënten met een spoedzorgvraag op de intensive care
2005 (N=188) %
2006 (N=125) %
2007 (N=116) %
2008 (N=153) %
2009 (N=167) %
Geslacht Man Vrouw
(n=188) 57,4 42,6
(n=125) 57,6 42,4
(n=116) 58,6 41,4
(n=153) 62,7 37,3
(n=166) 65,7 34,3
Leeftijd 0-14 jaar 15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar 65 jaar en ouder
(n=187) 0 4,3 12,8 31,6 51,3
(n=124) 0 3,2 11,3 34,7 50,8
(n=116) 0 4,3 13,8 37,1 44,8
(n=153) 0,7 2,6 14,4 37,9 44,4
(n=166) 0 1,2 13,3 29,5 56,0
Tijdstip zorgvraag Week 0:00-7:59u Week 8:00-16:59u Week 17:00-23:59u Weekend 0:00-7:59u Weekend 8:00-16:59u Weekend 17:00-23:59u
(n=184) 7,1 48,9 18,5 6,0 6,0 13,6
(n=125) 7,2 47,2 25,6 1,6 6,4 12,0
(n=115) 10,4 55,7 11,3 3,5 7,8 11,3
(n=153) 3,3 62,1 15,0 3,3 6,5 9,8
(n=167) 4,8 58,1 18,0 1,2 5,4 12,6
Tabel 10.2 Top 10 diagnosen van de patiënten met een spoedzorgvraag op de intensive care in Meetweek 2009
Totaal n=138 % 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
ICD-10 code Z48 I21 R06 J98 T14 T65 I50 I51 I60 I63
Diagnose Overige chirurgische nabehandeling Acuut myocardinfarct Afwijkingen van ademhaling Overige respiratoire aandoeningen Letsel van niet gespecificeerde lichaamsregio Toxisch gevolg van overige niet gespecificeerde stoffen Hartdecompensatie Complicaties en slecht omschreven hartziekten Subarachnoïdale bloeding Cerebraal infarct
61,6 5,1 5,1 2,2 2,2 2,2 1,4 1,4 1,4 1,4
Tabel 10.3 Diagnosen van de patiënten met een spoedzorgvraag op de intensive care, per ICD-10 hoofdstuk
ICD-10 hoofdstuk A/B Infectieziekten en parasitaire aandoeningen C/D50 Gezwellen D50 - D89 Ziekten van bloed en bloedvormende organen en bepaalde aandoeningen van het immuunsysteem E Endocriene ziekten en voedings- en stofwisselingsstoornissen F Psychische stoornissen en gedragsstoornissen G Ziekten van zenuwstelsel H Ziekten van oog en adnexen I Ziekten van hart en vaatstelsel J Ziekten van ademhalingsstelsel K Ziekten van spijsverteringsstelsel M Ziekten van botspierstelsel en bindweefsel N Ziekten van urogenitaal stelsel O Zwangerschap, bevalling en kraambed Q Congenitale afwijkingen, misvormingen en chromosoomafwijkingen R Symptomen, afwijkende klinische bevindingen en laboratoriumuitslagen, niet elders geclassificeerd S Letsel, vergiftiging en bepaalde andere gevolgen van uitwendige oorzaken T Letsels van multipele lichaamsregio’s Z Factoren die de gezondheidstoestand beïnvloeden en contacten met gezondheidszorg
2005 (N=188) %
2006 (N=125) %
2007 (N=116) %
2008 (N=153) %
2009 (N=167) %
(n=181) 2,2 7,2
(n=125) 6,4 0
(n=100) 4,3 2,9
(n=53) 3,8 3,8
(n=138) 0,7 0
0,6 2,2 0,6 1,7 0 38,1 16,0 7,2 1,7 2,2 1,7 0,6
2,4 2,4 0 0,8 0 21,6 16,0 10,4 0 1,6 0 0
1,4 1,4 0 5,8 1,4 27,5 11,6 7,2 0 1,4 0 0
0 1,9 0 7,5 0 24,5 11,3 9,4 0 1,9 1,9 0
0 0,7 0 0 0 11,6 4,3 5,1 0,7 0 0 0,7
7,2 9,9 0 1,1
6,4 32,0 0 0
1,4 15,9 0 17,4
13,2 5,7 5,7 9,4
8,0 1,4 4,3 62,3
Tabel 10.4 Aard van de opname
2005 (N=188) %
2006 (N=125) %
2007 (N=116) %
2008 (N=153) %
2009 (N=167) %
Spoed opname Electieve opname
(n=111) 64,0 36,0
(n=104) 52,9 47,1
(n=68) 50,0 50,0
(n=140) 39,3 60,7
(n=81) 33,3 66,7
Snijdend specialisme Niet-snijdend specialisme
(n=90) 60,0 40,0
(n=103) 63,1 36,9
(n=91) 67,0 33,0
(n=150) 62,7 37,3
(n=147) 74,8 25,2
Tabel 10.5 Kenmerken van de zorgverlening op de intensive care
2005 (N=188) %
2006 (N=125) %
2007 (N=116) %
2008 (N=153) %
2009 (N=167) %
Insturend specialisme Heelkunde Interne geneeskunde Neurologie Cardiologie Gynaecologie en verloskunde Thoraxchirurgie KNO Overige specialismen
(n=173) 31,8 22,5 11,6 29,5 1,7 0 1,7 1,2
(n=98) 27,6 26,5 12,2 30,6 1,0 0 2,0 0
(n=102) 39,2 18,6 6,9 12,7 0 0 1,0 21,6
(n=152) 58,6 15,1 4,6 10,5 0 0 0,7 11,2
(n=125) 29,6 17,6 2,4 12,8 0 22,4 0,8 14,4
Herkomst afdeling patiënt OK/recovery SEH/ambu/directe opname/huis/poli Heelkunde Overige afdelingen/niet gespecificeerd Medium care Ander ziekenhuis
(n=187) 29,9 22,5 26,2 18,7 1,1 1,6
(n=125) 41,6 22,4 2,4 24,8 3,2 5,6
(n=100) 20,0 43,0 8,0 8,0 0 21,0
(n=150) 42,7 18,7 0 32,0 0 6,7
(n=146) 47,3 21,9 0 22,6 1,4 6,8
Bestemming patiënt Naar afdeling Nog op IC na Meetweek Naar huis Overleden Naar ander ziekenhuis Anders (o.a. mediumcare, highcare)
(n=161) 59,6 27,3 4,3 7,5 1,2 0
(n=118) 56,8 37,3 0,8 3,4 0,8 0,8
(n=106) 52,8 35,8 2,8 1,9 5,7 0,9
(n=138) 64,5 25,4 0,7 2,2 4,3 2,9
(n=142) 79,6 0 0,7 4,9 0,7 14,1
11
De dienstapotheek
Kenmerken van de dienstapotheek De deelnemende dienstapotheken in de Meetweek 2009 zijn: 1. Dienstapotheek Utrecht – locatie bij HAP Diakonessenhuis 2. Dienstapotheek Zeist – locatie bij HAP Diakonessenhuis 3. Dienstapotheek Amersfoort – locatie bij HAP Meander Medisch Centrum 4. Poliklinische apotheek Nieuwegein – locatie St. Antonius Ziekenhuis 5. Dienst apotheek Pelaene Hof Woerden – locatie Zuwe apotheek Hofpoort Ziekenhuis
ATC-classificatiesysteem De voorgeschreven medicatie in de dienstapotheken, tijdens de Meetweek, is voor zover mogelijk geregistreerd aan de hand van de ATC-code. Dit classificatiesysteem wordt gebruik bij de indeling van geneesmiddelen en wordt beheerd door de World Health Organisation (WHO). Eerst wordt gelet op anatomie (Anatomie), vervolgens op therapie (Therapeutical) en tenslotte op chemie (Chemical). Het systeem kent een indeling op 5 niveaus, die worden aangegeven met cijfers en letters. De totale code voor een geneesmiddel bestaat uit een combinatie van 7 cijfers en letters. Soms heeft een stof meerdere ATC-codes. Dit is het geval wanneer het beschikbaar is in verschillende toedieningsvormen met duidelijk verschillende farmacotherapeutische toepassingen. In zeer zeldzame gevallen heeft een stof twee verschillende ATC-codes voor dezelfde toedieningsvorm. Dat is het geval indien twee erg uiteenlopende doseringen worden gebruikt voor uiteenlopende indicaties. Jaarlijks vindt er door de WHO een actualisatie van het ATC-classificatiesysteem plaats, waarbij nieuwe geneesmiddelen worden ingedeeld, waarbij bestaande geneesmiddelen een andere ATC-code kunnen krijgen en waarbij aan een bestaand 8 geneesmiddel een ATC-code wordt toegekend .
8
www.sfk.nl
Resultaten Tabel 11.1 Kenmerken van patiënten met een voorschrift
2007 (N=1904) %
2008 (N=2241) %
2009 (N=2209) %
Geslacht Man Vrouw
(n=1893) 42,0 58,0
(n=2241) 44,7 55,3
(n=2179) 46,0 54,0
Leeftijd 0-14 jaar 15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar 65 jaar en ouder
(n=1901) 18,7 10,2 29,1 23,1 18,9
(n=2227) 15,8 9,6 27,6 26,2 20,7
(n=2187) 14,6 11,7 27,8 26,6 19,3
Voorschrijver Huisarts (inclusief HAP) Specialist Tandarts
(n=1901) 73,6 24,9 1,5
(n=2234) 67,3 28,6 1,7
(n=2090) 67,9 29,3 2,8
.
Tabel 11.2 Top tien van verstrekte middelen, naar ATC groep 2009
ATC code
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
J01 M01 N02 S01 A02 R03 N05 R06 A06 A03
Medicatie
Antibacteriële middelen voor systemisch gebruik Antiflammatoire en reumatische middelen Analgetica Middelen voor oogheelkundig gebruik Middelen die verband houden met maagzuur Middelen bij astma Psycholeptica Antihistaminica voor systemisch gebruik Laxantia Middelen bij functionele maagdarmstoornissen Totaal Missings (aantal)
2007
2008
2009
(n=437)
(n=2104)
(n=1624)
%
%
%
40,7 13,7 5,9 4,3 2,7 2,7 1,6 5,5 1,8 3,4 82,3 1467
24,1 13,4 6,5 4,3 5,6 4,3 4,9 2,6 2,5 3,4 77,7 137
28,1 12,8 9,0 6,2 5,4 4,6 4,1 3,4 3,1 2,4 79,1 585
Verandering 2009 t.o.v. 2008 % +4,0 -0,6 +2,5 +1,9 -0,2 +0,3 -0,8 +0,8 +0,6 -1,0
Figuur 11.1 Percentage contacten in de dienstapotheken per dag
Figuur 11.2 Percentage contacten in de dienstapotheek per uur
30,0
15,0
20,0
10,0
%
%
5,0
10,0
0,0
0,0 maandag
dinsdag
woensdag donderdag
vrijdag
zaterdag
17
zondag
19
20
uur
Dag
Tabel 11.3 Aantal contacten in de dienstapotheek doordeweeks en in het weekend
Week Weekend Missings (aantal)
18
2007 (N=1904)
2008 (N=2241)
2009 (N=2209)
516 1276 112
1001 1021 219
1003 1206 0
21
Uur
22
23
UMC Utrecht Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde Prof. Dr. A.J.P. Schrijvers Postbus 85500 huispost STR 6.131 3508 GA Utrecht Tel 088 755 93 59 e-mail:
[email protected]