Jaarverslag 2006 Huisartsopleiding Universitair Medisch Centrum Utrecht Divisie Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Inhoudsopgave
Inleiding
1
Voorzieningen voor de huisartsopleiding, formatie en stafbezetting
3
2
Opleidingsmogelijkheden in de praktijk
25
3
Opleidingscapaciteit
37
4
Opzet en uitvoering van het opleidingsprogramma
45
5
Taken ten opzichte van huisartsopleiders
51
6
Onderwijsfaciliteiten
55
7
Geschillen met betrekking tot de opleiding
59
8
Samenwerking met derden
61
9
Wetenschappelijk onderzoek
69
10
Beleidsvoornemens
71
Publicaties en voordrachten
87
Huisartsopleiders 2006
90
Colofon
96
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Inleiding Hierbij bieden wij u met genoegen het jaarverslag van de huisartsopleiding van Utrecht aan. Een jaarverslag met daarin ook opgenomen het beleidsplan voor de komende jaren. Helaas bleven wij ook in 2006 niet gespaard voor in emotionele zin belastende zaken. In oktober 2006 overleed Monneke Smulders, huisarts-groepsbegeleider en teamleider van de huisartsopleiders bij onze opleiding. In 2005 kon zij niet aanwezig zijn bij het overlijden van haar collega kamergenoot Peter Manschot, daar zij werd geopereerd aan een wat zich eerst liet aanzien als medisch gezien een eenvoudig probleem. Helaas werd er bij toeval een maligniteit ontdekt. Aanvankelijk leek deze goed verwijderd en had zij een moeilijk jaar vanwege complicaties van de ingreep. In juli 2006 werd er een recidief van de maligniteit geconstateerd en was er nog maar een zeer beperkte levensverwachting. Zij was voor ons een voorbeeld in het aanvaarden van dit lot en was zeer moedig in de laatste periode van haar leven. Elders in dit jaarverslag onder het hoofdstuk personele bezetting wordt nader ingegaan op hetgeen Monneke voor de huisartsopleiding Utrecht heeft betekend.
Project Vernieuwing Huisartsopleiding Het project vernieuwing huisartsopleiding eindigde in april 2006 met de oplevering van diverse producten. De taak aan de afdelingen huisartsopleiding in den lande was nu om deze producten te implementeren. Naast het nieuwe curriculum met daarin een differentiatiemodule moest ook gewerkt gaan worden met een nieuwe beoordelingslijst de ComBeL (Competentie beoordelingslijst). Er moest een lokaal opleidingsplan en toetsplan worden opgesteld op basis van de landelijk geaccepteerde veranderingen. Deze werden beide tezamen met een nieuw instituutsreglement aan de HVRC voorgelegd en door hen goedgekeurd. Er moesten plannen worden uitgewerkt om het rapport diensten te implementeren en het adequaat doen van diensten door aios mogelijk te maken. Daarnaast was er een competentie profiel voor de hao’s opgesteld met een daarbij horend opleidingsplan. Ook was er competentieprofiel voor de docent opgesteld met een eveneens daarbij horend opleidingsplan. De implementatie van al deze veranderingen werd verankerd in een meerjarenbeleidsplan voor onze afdeling. Dit maakte 2006 eveneens weer een voor de medewerkers intensief jaar met de implementatie van de nodige veranderingen. De deskundigheidsbevordering van de staf in het voorafgaande jaar 2005 maakte dat de staf goed voorbereid aan deze verdere implementatie kon gaan werken. Wij kozen er wel voor om enige fasering aan te brengen bij de invoer van alle veranderingen.
Organisatie advies In het jaarverslag 2002 stelden wij al dat een adequate ondersteuning voor een goede organisatie een vereiste is om de opleiding goed vorm te geven. Het competentieprofiel van de huisarts en een goed opleidings- en toetsplan, maar ook adequate huisartsopleiders en groepsbegeleiders, vormen natuurlijk de basis van een goede opleiding. Maar met het uitbreiden van de opleidingscapaciteit, het in deeltijd de opleiding willen volgen en het implementeren van alle vernieuwingen, is het essentieel dat er een professionele organisatie is die ervoor zorgt dat de randvoorwaarden aanwezig zijn om op een adequate wijze een goede huisartsopleiding te realiseren.
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
In het najaar 2004 is met een organisatiedeskundige een start gemaakt om de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de medewerkers in onze organisatie door te lichten. De vragen die werden gesteld waren de volgende: Is de opzet van de organisatie adequaat voor hetgeen op dit moment geëist wordt, zijn de aansturing en delegatie voldoende geregeld, is het geheel transparant, kan de organisatie de uitdaging van de vernieuwingen en veranderingen goed aan, en zijn de betrokken medewerkers in staat tot de gewenste kwaliteit die is vereist voor het aansturen en leiding geven.
Discipline overstijgend onderwijs
In 2005 heeft er een rapportage plaatsgevonden over de bevindingen, is er een conclusie getrokken en is er een advies opgesteld. Het management van de huisartsopleiding heeft het uitgebrachte advies overgenomen en is in 2006 aan het werk gegaan om een nieuw organisatiemodel te realiseren. Elders in dit verslag wordt dit organogram gepresenteerd. Met alle medewerkers werden door het hoofd en een personeelsfunctionaris focusgesprekken gevoerd om na te gaan hoe de medewerkers in dit nieuwe organisatiemodel wensten te gaan functioneren en hoe door het management over een eventuele middenkader functie van de medewerker werd gedacht. In het nieuwe organisatiemodel waren zoals al eerder geformuleerd niet alleen uitvoeringstaken opgenomen, maar ook aansturingstaken. In de loop van 2006 zijn alle posities in de het nieuwe model bezet.
In 2006 werden er pogingen ondernomen om de banden met de andere specialistische opleidingen binnen het UMC Utrecht aan te halen. Er liggen nu kansen met de komst van het opleidingsfonds en nu ook het Centraal College voor Medisch Specialisten de zeven competenties van het Canmeds verhaal omarmd hebben. Naast het vakinhoudelijk handelen, wordt het van belang geacht dat medisch specialisten worden opgeleid in arts patiënt communicatie, samenwerken, organiseren van de zorg, maatschappelijk handelen, professioneel handelen en wetenschappelijk onderbouwd handelen en het verzorgen van adequaat onderwijs. Het hoofd werd gevraagd om deel te gaan nemen aan de centrale onderwijscommissie van het UMC Utrecht. Samen met de onderwijshoogleraar J. Borleffs verzorgde hij een artikel in het Medisch Contact over het schakeljaar op basis van de meningen van diverse bij het onderwijs aan co-assistenten betrokken specialisten. Vervolgens werden wij ook betrokken bij de organisatie van het discipline overstijgend onderwijs voor de specialisten in opleiding binnen het UMC Utrecht. Aios huisartsgeneeskunde namen samen met andere specialisten in opleiding onder andere deel aan het programma over patiëntveiligheid. Dit programma werd mede verzorgd door één van onze medewerkers die op dit onderwerp hoopt te gaan promoveren. Stafleden van de huisartsopleiding begeleiden diverse groepen bij dit discipline overstijgend onderwijs.
Kwaliteitsbewaking Cash projecten Belangrijk punt bij het verzorgen van een opleiding is het op peil houden van de kwaliteit. Om zicht te krijgen op deze kwaliteit is het belangrijk om enerzijds intern de kwaliteit te bewaken, en anderzijds externen een oordeel te laten vormen over de kwaliteit van de opleiding. Door de HVRC wordt met name gevisiteerd ten aanzien van het al dan niet gerealiseerd hebben van de randvoorwaarden, maar wordt niet een indruk gevormd over de inhoudelijke kwaliteit. De pilot ‘inhoudelijke onderlinge visitatie’, waaraan Maastricht en Utrecht hebben deelgenomen in 2005 kreeg in 2006 een vervolg. De beroepsgroep in de vorm van het NHG neemt deze taak op zich en gaat starten met deze kwaliteitsvisitatie. Dit project heeft de naam gekregen PAUK-H (Project Audit Kwaliteit Huisartsopleidingen Nederland). De eerste stappen bestonden eruit om onder andere de gegevens van de pilot te betrekken bij het ontwikkelen van een instrument. Daar onze afdeling bij de pilot betrokken was, zullen eerst de anders afdelingen gevisiteerd gaan worden. Wij werden in 2006 gevisiteerd door het College van Accreditering van het KNMG in het kader van de aan ons verleende beperkte instellingsaccreditering. De conclusie van deze visitatie was: ‘De huisartsopleiding Utrecht heeft een duidelijke visie over onderwijs, en tracht deze in het curriculum ook duidelijk zichtbaar en voelbaar te implementeren, daarbij ademt het geheel de sfeer uit van een continue evaluatie en het zoeken naar verbeteringen. Er is een terechte Beperkte Instellingsaccreditering’. Wij zijn natuurlijk blij met deze conclusie.
De Commissie Activiteiten Stimulering Huisartsopleiding(CASH) is in februari 2006 van start gegaan. Deze commissie is ingesteld door de SBOH. In de financieringssystematiek van de SBOH is ruimte gemaakt voor innovatieve projecten. Afdelingen kunnen aanvragen doen om in aanmerking te komen voor gelden uit dit fonds. Deze projecten komen voor financiering in aanmerking als zij van belang zijn voor de gehele huisartsopleiding en geacht worden een bijdrage te leveren aan de verbetering daarvan. Ook de afdeling Huisartsopleiding Utrecht heeft een projectaanvraag ingediend en deze is gehonoreerd. Het project uit Utrecht gaat over patiëntveiligheid in de huisartspraktijk en het onderwijs in deze materie. In dit jaarverslag wordt verdere informatie gegeven over dit project. Ook heeft onze afdeling een gezamenlijk project met de huisartsopleiding van de VU ingediend en dit gaat over onderwijs in de palliatieve zorg. Dit project is ook gehonoreerd. Over de opzet van dit project wordt ook verslag gedaan.
Samenwerking met derden Hogeschool Utrecht
In het najaar 2005 kwam het rapport van het NIVEL ter beschikking dat een oordeel gaf over de kwaliteit van de huisartsopleidingen in Nederland vanuit het perspectief van huisartsen in opleiding en pas afgestudeerde huisartsen. Het was bedoeld als poging om de tevredenheid van de aios te objectiveren. Hiermee zou mede een impuls gegeven kunnen worden aan de verbetering van de kwaliteit van de huisartsopleidingen. In Utrecht zijn wij op zoek gegaan naar een verbetering van de matchingsprocedure van de aios met de hao’s. Op dit punt hadden de aios in Utrecht nogal wat kritiek. Het instrument dat door de huisartsopleiding aan de VU in Amsterdam wordt gebruikt, werd vertoond op de interstavendag te Rotterdam. Onze medewerkers, die betrokken zijn bij de indelingsprocedure, waren onder de indruk van de mogelijkheden van dit instrument. Dit instrument ‘make a match’ is vervolgens door ons aangeschaft en zal in 2007 operationeel worden.
In 2003 werden zoals al in eerdere jaarverslagen gemeld op verzoek van de Raad van Bestuur van het UMCU en de DHV contacten gelegd met de Hogeschool Utrecht in het kader van de opleiding tot ‘Physician Assistant’. Samen met de DHV en medewerkers van de Hogeschool werd door onze onderwijscoördinator een functieomschrijving voor de Physican Assistant uitstroomprofiel Huisartsenzorg gemaakt. Twee van onze medewerkers kregen vervolgens een deelaanstelling bij de Hogeschool Utrecht om samen met medewerkers van de Hogeschool op basis van dit functieprofiel een curriculum te maken uitgaande van het al bestaande curriculum voor de uitstroomvariant ziekenhuiszorg. Ook zou hun expertise worden ingezet om het onderwijs van de grond te trekken. In september 2004 werd, na de nodige organisatorische aanloopproblemen, gestart met een eerste cohort van 16 studenten. Het bleek geen eenvoudige opgave om de wetenschappelijke georiënteerde denktrant van onze staf over het begrip kwaliteit op één lijn te krijgen met
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
de denktrant van de medewerkers van de Hogeschool Utrecht. Wij hechten eraan dat als een dergelijk beroep in het medische en niet in het verpleegkundige domein wordt geplaatst, de wetenschappelijke huisartsgeneeskundige visie goed wordt geïntegreerd in het curriculum. In 2005 werd besloten om de inzet van onze stafleden meer op afstand bij de ontwikkeling van het onderwijs te betrekken en niet zozeer bij de uitvoering van het onderwijs. In het kader van de samenwerking met de Hogeschool Utrecht heeft in 2006 het hoofd slechts zitting gehad in de stuurgroep ‘Physician Assistant Huisartsenzorg’. Deze stuurgroep zal moeten rapporteren aan de minister wat de toegevoegde waarde is van dergelijke functies in de huisartsenzorg. Vanuit het NHG en LHV zijn er kritische geluiden ten aanzien van de meerwaarde van deze functies naast de praktijkondersteuner. In 2006 is er een mini symposium geweest over de positie van de physician assistant in de huisartsenzorg. De eerder genoemde medewerkers die betrokken waren bij de opzet van deze opleiding en het hoofd waren aanwezig om deel te nemen aan de kritische discussies, die plaatsvonden. Deze medewerkers hebben in Huisarts en Wetenschap in 2006 een artikel het licht laten zien over de waarde van de inzet van een dergelijke functionaris in de eerste lijn. In begin 2007 zullen de eerste physician assistants uitstroomprofiel huisartsenzorg hun bul krijgen. Het is nog afwachten welke positie deze nieuwe functionarissen in de eerste lijn gaan krijgen.
NHG Kaderopleiding Het NHG is druk doende om hun kaderopleidingen onder te brengen bij de diverse universitaire instellingen voor huisartsgeneeskunde. De huisartsopleiding Utrecht heeft de Kaderopleiding Supervisie en Coaching onder zijn hoede genomen. In 2005 zijn wij hiermee gestart om huisarts-supervisoren op te leiden. Daar wij belang hechten aan goede supervisie en wij onze psychologen staf hierbij willen betrekken hebben wij de coördinator Liesbeth van der Jagt en de docent Cor Vernooij gevraagd of het ook mogelijk is om een verkorte opleiding voor onze psychologen docenten te organiseren. Na het opstellen van een curriculum en het werven van belangstellenden bij andere huisartsopleidingen in den lande konden wij eind 2006 besluiten om in 2007 hiermee van start te gaan.
Tot slot Gezien de emotionele belasting van de medewerkers en alle ontwikkelingen en activiteiten die in 2006 hebben plaatsgevonden, is een woord van dank op zijn plaats aan alle betrokkenen bij de opleiding te Utrecht. Met recht kan er gesteld worden dat er met enthousiasme wordt gewerkt aan de uitvoering en ontwikkeling van de huisartsopleiding te Utrecht. Het verslag geeft hiervan een weergave.
8
9
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
1
Voorzieningen voor de Huisartsopleiding, Formatie en Stafbezetting Overlijden Monneke Smulders Het leek ons goed om in dit hoofdstuk aandacht te besteden aan het overlijden van één van onze dierbare collega’s Monneke Smulders. Monneke Smulders vormde samen met Peter Manschot, waar wij in 2005 afscheid van moesten nemen, het geweten van de huisartsopleiding Utrecht. Energiek, bevlogen, kritisch, lastig, strijdlustig werden wij door haar nogal eens ter verantwoording geroepen over de genomen beslissingen. Haar inbreng hield ons scherp, en maakte ons bewust van waar wij mee bezig waren. Zij had hart voor de zaak en vanuit dat perspectief handelde zij. Zij stelde daarin hoge eisen en zij was zeer precies, punctueel en stelde zich constructief op. In haar functie als coördinator van de huisartsopleiders was zij zeer actief in het opkomen voor een grotere aandacht voor de ontwikkeling van de huisartsopleiders. Zij ontwikkelde een curriculum voor de huisartsopleiders van het moment van solliciteren tot aan het ervaren opleider zijn. Zij zorgde op de voor haar bekende zorgvuldige wijze voor de introductie cursus voor nieuwe opleiders. Zij benadrukte ook de aandacht voor de huisartsopleider bij ontkoppelingen. Zij heeft voor de vakantie keihard gewerkt en het lukte haar om nog net het beleidsplan voor de komende drie jaar voor de opleiding van huisartsopleiders op te stellen. Alsof zij voorvoelde dat zij na de vakantie niet meer terug zou komen. Wij zullen dankbaar gebruik maken van het door haar opgestelde plan. Als coördinator van het derde jaar benadrukte zij het belang van een goede overdracht van eerste naar tweede en derde jaar. Zij ging samen met de groepsbegeleiders van het derde jaar op zoek naar zaken die niet goed liepen en zij was dan duidelijk in haar stellingname. Haar vragen aan de groepsbegeleiders waren: Wil je aan het niet goed lopen werken? Zo ja, hoe dan en zo niet waarom niet. Dit paste prima in het idee van kwaliteitsbewaking en rolmodel zijn. Als wij van de aios vragen om te reflecteren en bereidheid om te werken aan de gesignaleerde zaken dan moeten wij als groepsbegeleiders dit zeker ook kunnen. Zij was een goed rolmodel voor de aios. Zij had hart voor het vak en zij bracht het vak met kracht en overtuiging. Zij heeft een goed voorbeeld gegeven ook voor het belang van het overdragen van het vak aan de jongere collega’s. Enkele van de aios die bij haar in de groep hebben gezeten zijn nu junior staflid geworden. Zij zullen er zorg voor dragen dat haar ideeën over het vak voortgang vinden. Zij was bezig een andere wending te geven aan haar werk, zij wilde meer het accent gaan leggen op coaching en supervisie. Het is heel jammer dat zij niet de kans kreeg om dit vorm te geven. Zij wilde de regie houden over haar eigen leven. Dat deed zij zeker in deze laatste fase. Het was niet altijd even eenvoudig. Het bewaken van grenzen en het loslaten waren zaken die haar bezig hielden. Zij heeft deze laatste fase van haar leven goed afgerond. Zij was een steun voor degenen die afscheid van haar moesten
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
nemen. Meestal is dat andersom. Dit maakte het makkelijker om te berusten in het afscheid. Zij maakte het afscheid makkelijker met meer het accent leggen op de goede dingen, die er zijn geweest, dan het accent op al de dingen die zij en wij moeten gaan missen.
analyse werd tot de conclusie gekomen dat er verbeteringen aangebracht zouden moeten worden in het management, de organisatieopzet en de besluitvormingsprocedures, en het inzetten van de medewerkers.
Stafbezetting Helaas zijn de medewerkers de afgelopen twee jaar geconfronteerd met een aantal nare berichten. Gezamenlijk proberen wij een modus te vinden om hiermee om te gaan. Het is een goed team dat veel steun aan elkaar verleent. Wij proberen oog te blijven houden voor ook de andere aspecten van het leven. Het vinden van deze balans moet maken dat wij deze gebeurtenissen kunnen hanteren. Op minder emotionele wijze dan bij Monneke moesten wij ook afscheid nemen van enkele medewerkers, die een functie elders aanvaarden. Ook moesten wij voor vervanging zorgen voor een medewerker, die zich voor een tijd met onderzoek gaat bezig houden. Gegeven het nieuwe organisatiemodel was er behoefte aan management ondersteuning. Wij waren blij dat wij in staat waren aan al deze vacatures invulling te geven. In totaal vertrokken er drie medewerkers en in 2006 namen wij één huisartsbegeleider, een module docent, twee junior docenten en een management assistente/beleidsmedewerker aan.
In 2006 is met ondersteuning van deze organisatie adviseur een nieuw organisatiemodel ontworpen om voornoemde verbeterpunten tot hun recht te laten komen. Bijgaand is het nieuwe organogram te zien. Dit model werd in het ‘algemeen medewerkersoverleg’ besproken. Met alle medewerkers werden vervolgens door het hoofd en een personeelsfunctionaris afzonderlijk focusgesprekken gevoerd om na te gaan hoe de medewerkers in dit nieuwe organisatiemodel wensten te gaan functioneren en hoe door het management over een eventuele middenkader functie van de medewerker werd gedacht. In het nieuwe organisatiemodel waren zoals al eerder geformuleerd niet alleen uitvoeringstaken opgenomen, maar ook aansturingstaken. In de loop van 2006 zijn alle posities in het nieuwe model (zie pagina 16) bezet.
Landelijke regie functie huisartsopleiding In 2006 is het gelukt om te komen tot een Concilium voor de de Huisartsopleiding. Dit concilium is samengesteld uit bestuursleden vanuit de inhoudskant (NHG, LHV en IOH) en de uitvoeringskant (Hoofden en Huisartsopleiders). Van hieruit vindt de regie over de inhoud van de huisartsopleidingen plaats. Wat nog niet goed geëffectueerd is, is de start van het bestuur van SOHON( samenwerkingsorgaan van de huisartsopleidingen in Nederland). Dit moet een samenwerking worden van de uitvoerende partijen SVUH (Stichting Verenigde Universitaire Huisartsopleidingen) en de LHOV(Landelijke Huisartsopleidersvereniging). Wat wel gelukt is om in overleg met deze partijen SVUH en LHOV om vier stuurgroepen in het leven te roepen om de implementatie van de producten van het Project Vernieuwing Huisartsopleiding landelijk van de grond te trekken. De producten van deze stuurgroepen zijn eind 2006 opgeleverd en in 2007 zullen wij op de instituten aan deze implementatie vorm moeten geven. In ons meerjaren beleidsplan wordt hierop terug gekomen.
Management In 2005 zijn met een organisatiedeskundige (Mink Reitsma) de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden in een veranderende en groeiende organisatie doorgelicht. De vraag was of onze organisatie toegerust was om op een adequate wijze in te spelen op alle nieuwe ontwikkelingen? In 2005 heeft er een rapportage plaatsgevonden over de bevindingen, is er een conclusie getrokken en is er een advies opgesteld. De conclusie van het onderzoek was dat er een effectievere sturing gegeven moest worden aan de organisatie. Er bestaat te weinig onderscheid tussen verschillende onderdelen van het werk van de opleiding. Dit vraagt om stroomlijning. Er is meer afzonderlijke aansturing nodig van: het opleiden sec, organisatie en uitvoering van het onderwijs, (‘going concern’) de (onderwijs)ontwikkeling en deskundigheidsbevordering (research and development), en de ondersteuning en de voorwaardenscheppende diensten. Aan de hand van deze
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Organisatiemodel Huisartsopleiding Utrecht
Deskundigheidsbevordering
HOOFD HUISARTSOPLEIDING
OPLEIDING
ONTWIKKELING & ONDERZOEK
ONDERSTEUNING
FP&O
MANAGER
MANAGER
MANAGER
MANAGER
Staffuncties:
Staffuncties:
Staffuncties:
– Differentiatie – Vaardigheden – Supervisie – Diensten – EBM – Stageplaatsen
– Onderzoek van onderwijs (vacature) – Toetsen (vacature)
– Voorzieningen
HAO’S EN STAGEBEGELEIDERS TEAMLEIDER
PROJECT: HAO OPLEIDING MODULAIR ONDERWIJS PROJECTLEIDER
MANAGEMENT ONDERSTEUNING ASSISTENTE / BELEIDSMEDEWERKER
PROJECTTEAM JAAR 1 PROJECT:
OPLEIDERS
DOCENTEN
VERDIEPINGSONDERWIJS
MEDEWERKERS
PROJECTLEIDER PROJECTTEAM
TEAMLEIDER DOCENTEN
MEDEWERKERS
Automatisering
ASSISTENTIE OPLEIDING /
TEAMLEIDER
JAAR 2
De Huisartsopleiding Utrecht is al geruime tijd bezig met de professionalisering van haar stafleden om de manier waarop huisartsen worden opgeleid te verbeteren. De huisartsopleiding wil aan de staf leeractiviteiten aanbieden om deze verandering vorm te geven. Deze professionalisering, om de medewerkers voor te bereiden om het nieuwe curriculum, is in december 2004 gestart. In eerdere jaarverslagen is hierover uitgebreid gerapporteerd. Deze professionalisering vindt plaats in enkele cycli van komen tot een gezamenlijk referentiekader en vervolgens een toets ter vaststelling van de competentie gevolgd door een leerwerkcyclus. Ook in 2006 hebben opnieuw een aantal stafleden aan deze trainingen deelgenomen georganiseerd door het bureau ‘2knowhow’. Samen met dit bureau ‘2knowhow’ en de eerder genoemde organisatie adviseur is het middenkader en het management ook betrokken bij deze deskundigheidsbevordering om te testen hoe het nieuwe organisatiemodel werkt conform de afgesproken aansturing. Niet alleen de staf maar ook het management volgde in 2006 cursus om hen beter op hun taak voor te breiden. Daarnaast hebben ook stafleden deelgenomen aan de landelijk georganiseerde cursus voor beginnende en gevorderde groepsbegeleiders.
FACILITAIRE VOORZIENINGEN MEDEWERKERS
PROJECT: DESKUNDIGHEIDS BEVORDERING
JAAR 3
PROJECTLEIDER
TEAMLEIDER
PROJECTTEAM
DOCENTEN
ICT, ELO EN COMPUTERGESTUURD ONDERWIJS
Er is in 2004 een medewerker bij de ondersteuning aangesteld voor het digitaliseren van ons onderwijsprogramma-bestand (digitale programmatheek) dat opgeslagen wordt op een shared schijf gedeelte voor de staf. Deze digitale programmatheek dient goed toegankelijk te zijn. In 2005 is het grootste deel van het onderwijsprogrammabestand ingevoerd. Deze medewerker heeft ook ondersteuning geboden om de website op een adequate wijze ‘up to date’ te houden.
MEDEWERKERS PROJECT: CURRICULUM PROJECTLEIDER PROJECTTEAM
PROJECT: OWP’s PROJECTLEIDER
In 2005 is gestart met het inpassen van het software programma Moodle als hulpmiddel voor de communicatie tussen aios, hao’s en stafleden in een interactieve geautomatiseerde leeromgeving. (Electronische Leer Omgeving = ELO) In 2006 is deze ELO operationeel geworden voor de eerste jaars groepen en is deze ELO gevuld met de eerstejaarsprogramma’s. In 2007 en 2008 zullen vervolgens de tweede- en derdejaarsgroepen volgen. De betreffende stafleden en aios zijn enthousiast over de mogelijkheden en het gebruik van deze ELO.
PROJECTTEAM
PROJECT: TOETSEN PROJECTLEIDER (VACATURE) PROJECTTEAM
Er is verder een solis account gekomen voor al onze aios zodat deze op de werkplek in de praktijk van de huisartsopleider van de bibliotheekvoorziening van de universiteit gebruik kunnen maken. Dit is nodig om de aios in de praktijk op een adequate wijze gebruik te laten maken met de bronnen, die nodig zijn om Evidence Based Medicine in de praktijk te brengen.
PROJECT: ARTS-PATIENT COMMUNICATIE & PROFESSIONEEL HANDELEN PROJECTLEIDER (VACATURE) PROJECTTEAM
PROJECT: PATIENTVEILIGHEID PROJECTLEIDER PROJECTTEAM
PROJECT: ELO PROJECTLEIDER PROJECTTEAM
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Tabel 1 / Algemene gegevens
Vervolg tabel 2 / Formatie 2006
Onderwerp
Datum
Soort
Hoofd in functie sinds
01.01.1997
Wetenschappelijk
Laatste visitatie HVRC
23.06.2005
personeel
Erkenning geldig tot
10.07.2010
Instituutsreglement goedgekeurd
31.08.2006
Opleidingsplan goedgekeurd
31.08.2006
Drs. A. (Annelies) Belgraver
Visitatie Beperkte Instellings Accreditering (BIA)
06.07.2006
Drs. L.J. (Bert-Jan) de Boer
0,40
Dr. C.F. (Carien) Dagnelie
0,40
Drs. M.K.E. (Marja) Feijen
0,44
Drs. M.E.D. (Monique) Filippo
0,22
Drs. N. (Niek) de Grunt
0,20
Drs. M.M.H. (Rien) van Hemert
0,44
Drs. E.F.H.M. (Eric) Hendrickx
staffunctionaris
0,88
Drs. R. (Raf) Hirsch
0,30
Tabel 2 / Formatie 2006 Soort
Functie
Naam
Leiding
Hoofd
Plaatsvervangend hoofd /
Manager Ontwikkeling
Manager Onderwijs
Manager Ondersteuning
Teamleiders
Teamleider 1e jaar
Drs. M.C. (Marie-Cécile) Albert
Teamleider 2e jaar
Teamleider 3e jaar
Teamleider huisartsopleiders
Formatie
Functie
Naam
Formatie
Huisarts
Drs. I.H. (Ineke) van Barels
0,42
Dr. M.E.L. (Marie Louise) Bartelink
0,40
Drs. C. (Cees) van Beek
0,40 0,44
Dr. H.M. (Ron) Pieters
0,76
Drs. H.H.G. (Hans) de Jong
0,50
Dr. L.G.M. (Luc) van Berkestijn
1,00
Drs. J.E. (José) Konings
0,44
Drs. R. (Raf) Hirsch
0,20
Drs. A.R.J. (Ariëtte) van Lennep-
T.W.P.M. (Tecla) Wolf-Verschuure
0,20
Sanders (vanaf 01.06.2006)
0,44
0,20
Dr. S. (Saskia) Mol
0,10
Drs. M.E.D. (Monique) Filippo
0,22
Dr. F. (Frans) Rutten
0,10
Drs. A.J. (Aad) van Leeuwen
0,20
Dr. O. (Otto) Quartero
0,40 0,42
Drs. M.M.T. (Monneke) Smulders
Drs. M.T. (Monneke) Smulders
(vanaf november 2006 Drs. M.M.H.
Drs. M.J.F.M (Mirjam) Suijs-
(Rien) van Hemert)
Schellekens
Drs. L. (Loes) Truijens
staffunctionaris supervisie
0,44
Drs. E.H. (Sicco) Verhagen
0,22
Drs. M.I. (Margit) Vermeulen
0,40
Drs. D.L.M. (Dorien) Zwart
0,24
0,20
Coördinator Wetenschappelijke
Vorming (Hoogleraar Epidemiologie
in de eerste lijn)
Voorzitter afdeling
Subtotaal
0,44
Prof. dr. A.W. (Arno) Hoes
0,20
Dr. S. (Sjoerd) Zwart
0,44
Huisartsgeneeskunde
Prof. dr. Th. (Theo) Verheij
0,20
Subtotaal
9,52
3,40
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Vervolg tabel 2 / Formatie 2006
Vervolg tabel 2 / Formatie 2006
Soort
Functie
Naam
Huisarts Junior-Stafleden
Drs. M.S. (Mariëlle) van den Dool-
Formatie
Soort
Functie
Naam
Formatie
Ondersteunend
Mulder (vanaf 01.07.2006)
module docent
personeel
Drs. A.P. (Pauline) de Graaf
staffunctionaris vaardigheden
Drs. K. (Karolien) Kisman
(tot 01.06.2006)
Drs. M.E.V. (Marcelle) Ledoux
(vanaf 01.07.2006)
Drs. J. (Jannie) Maaijen
Drs. M.A. (Mirjam) Mathot
Drs. W. (Willem) van Stempvoort
Drs. M. (Maartje) Terluin
(vanaf 01.07.2006)
0,22
Drs. J.J.S. (Judith) Tjin a Ton
0,44
H.M. (Hilde) Jordan-Carels
Subtotaal
3,24
Medewerker Digitalisering
Onderwijsmateriaal
Psycholoog Groepsbegeleiders
Drs. M.C. (Marie-Cécile) Albert
0,40
W. (Wiebke) Mertens
Drs. E. (Erik) van Bruggen
0,44
Assistent Teamleider HAO /
Drs. P.J. (Peter) Kruithof
0,40
Stagebegeleiders
Mr. Drs. S.K. (Kiat) Kwee
0,50
Drs. C. (Carolien) Nusse
Drs. A.J. (Aad) van Leeuwen
0,24
Management Assistente /
Dr. A.R. (Rianne) Maillé
0,44
Beleidsmedewerker
Drs. C.J. (Lijan) Mutsaers
0,44
M. (Marga) Zwijnenburg
Drs. T.A.J. (Ando) Rokx
Assistent Onderwijscoördinator
(tot 01.09.2006)
0,44
1e jaar
0,90
Drs. M. (Maartje) Schouten
0,44
Uitzendkrachten
0,20
Drs. M.J.G. (Mariëlle) de Wilt
0,44
Subtotaal
7,09
Subtotaal
4,18
Automatisering
S. (Saloua) Bouabdellaoui
0,89
Overig Wetenschappelijk Personeel
Externe docenten terugkomdag-
R.E.R. (Robert) Veen
0,20
onderwijs (Inclusief docenten
Subtotaal
1,09
voor Wetenschappelijke Vorming
en stafleden Epidemiologie voor
de EBM-cursus, docenten voor de
JGZ-cursus en Ethiek)
0,33
M. (Marga) Bogaards-Godschalk
Assistent Onderwijscoördinator
3e jaar
S. (Sandy) van den Hoeven-Ingen
Secretaresse Voorzieningen
0,33
beheerder vaardighedenlab
0,40
I. (Ineke) Van den Hoeven-Vriesland
0,22
Secretaresse Voorzieningen
0,22
S. M. (Sarie) van Honk
Assistent Onderwijscoördinator
2e jaar
0,44
0,60
Drs. C.L. Wensing-Souren
Organisatie JGZ-cursus
0,10
Supervisoren
0,60
Subtotaal
1,30
T.W.P.M. (Tecla) Wolf-Verschuure Manager Ondersteuning
0,44
Secretariaat
0,69
0,67
0,59 0,87
0,83
0,78
0,89
0,67
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Vervolg tabel 2 / Formatie 2006
Vervolg tabel 2 / Formatie 2006
Soort
Functie
Naam
Manager Bedrijfsvoering
M. (Margot) van der Starre
Financiële Zaken
Personele Zaken / Organisatie
Formatie
WP
Management
0,20
Fte
Fte
G.H.M. (Gerard) Horstink
0,60
HAB’S
S. Brasser
0,20
P. v. Wees-Ester
0,30
J.L.M Tuithof
0,20
C. Molenaar
0,20
M.H. Bekkers
0,20
Subtotaal
1,90
Ondersteuning
Fte
Supervisoren
13,18
GW-ers
4,58
Overige WP
1,70
Totaal
19,44
2,18
10,08
De exacte cijfers voor het aantal fte ligt lager vanwege de mutaties in het jaar 2006. Er zijn 4 nieuwe stafleden bijgekomen halverwege het jaar. In het financiële jaarverslag zijn exacte cijfers te vinden met correcties voor de maanden die een medewerker daadwerkelijk in dienst geweest is en het in- en uit dienst treden. Wij hebben ervoor gekozen om het aantal aanwezige stafleden durante het jaar 2006 te vermelden.
P.M Baeten-van Reineckk Leyssius
C. Frantzen-Piek
Eind 2006 waren er 18 groepen aios in opleiding. Volgens de norm van de HVRC zouden er 21,6 WP aanwezig moeten zijn. Wij komen uit op 21,64 uit. Voor het ondersteunend personeel is de norm 10,8 en wij komen uit op 10,08. Conform de nieuwe budgettering van de SBOH zal er niet meer met groepen gerekend worden maar met aanwezige aios. In december 2006 was het theoretisch aantal aios 216 (18 groepen van 12), in werkelijkheid waren er volgens de opgave van de SBOH 197 aios aanwezig. Bij de bepaling van de benodigde hoeveelheid personeel zal met deze gegevens rekening moeten worden gehouden.
M.L. Jansen
M. Beliën L.G.M. van Berkestijn R.J. Botman H. Brinkman W. van Cruchten
M. Mastboom C.M.J. Meijers J.S.D. Mulder M. Pauw M. Pel M. Raaijmakers-Matser C.B.T. Rietmeijer J. Schellart J.F. Sundermann L. Truijens F.E.M. Wolffenbuttel
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
2
Opleidingsmogelijkheden in de praktijk Huisartsopleiders
Tabel 3 / Scholing opleiders Aard
Fase
Doelgroep
Dagdelen
Presentie
Soort opleider
Aantal
%
Introductiecursus
HAO
Januari
Start
5 dagdelen
(10 deelnemers)
Juni
2 dagdelen
(2 deelnemers)
100%
Parallelgroepen
Blok 1
HAO
8 dagdelen
75%
Blok 3
HAO
8 dagdelen
80%
Modulebijeenkomsten
Blok 1
HAO
1 dagdeel
85%
Blok 3
HAO
1 dagdeel
75%
Bijeenkomsten stageopleiders
Blok 2
Opleiders externe stages
1 dagdeel GGZ
50%
1 dagdeel CZ
60%
100%
NB: De presentie wordt aangegeven als een percentage (aantal aanwezigen / totaal opleiders). We hadden te maken met opleiders die tijdelijk niet beschikbaar waren wegens bijzondere praktijksituaties zoals verbouwing, nieuwe hidha of assistente etc.
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Inventarisatie behoefte en werving
Tabel 4 / Aantal zwangeren per jaar Jaar
Aantal
2001
23
2002
16
2003
29
2004
25
2005
21
2006
25
Gemiddeld per jaar
23
Inleiding Het feit dat onze organisatie steeds meer moeite heeft om aan de vraag naar stageplaatsen bij huisartsopleiders te kunnen voldoen, heeft geleid tot het opstellen van een notitie om meer greep te krijgen op de beschikbaarheid. Welke factoren spelen hierbij een rol? Wat is het verloop onder de opleiders? Wat betekent deeltijd, zwangerschap, verlengingen en ontkoppelingen van aios voor de inzet van de opleiders? We hebben getracht inzicht te krijgen in alle factoren die van invloed zijn op de beschikbaarheid. Vervolgens is er een plan van aanpak opgesteld voor de toekomst.
Behoefte aan opleiders per jaar Theoretisch zijn er 216 aios in opleiding, er starten jaarlijks 72 aios in het eerste jaar en ongeveer 72 aios stromen jaarlijks het derde jaar in. De aios die in deeltijd werken en zij die verlenging hebben vanwege b.v. zwangerschapsverlof, leggen meer beslag op de beschikbaarheid van de opleiders, dan aios die hun opleiding ononderbroken volgen. Het streven is om de opleiders zo efficiënt mogelijk in te zetten, maar in de praktijk gaan toch maanden verloren waarin we hen geen aios kunnen aanbieden. Als we uitgaan van de cijfers van onderstaande tabel zijn er gemiddeld 23 aios per jaar zwanger. Het zwangerschapsverlof is 16 weken. Dit betekent dat deze aios langer in dienst blijven en gedurende een langere periode een stageplaats bezetten. Voor een efficiënte inzet van de opleiders wordt bekeken of een opleider doorgaat met zijn huidige aios of dat er een nieuwe aios wordt geplaatst. Door de onderbreking vanwege zwangerschapsverlof van gemiddeld 23 aios en de daaruit voortvloeiende verlenging van de opleiding, hebben we minimaal 7 opleiders per jaar nodig. (23 x 16 = 139 wk = ongeveer 7 / jaar) Dit is heel strak berekend, het is beter als indicatie 10 opleiders / jaar aan te houden. Gemakshalve gaan we er vanuit dat het efficiënter inzetten van opleiders geen winst oplevert voor de beschikbaarheid.
Bij de inventarisatie van de nadieners van 2007, tellen we ongeveer 30 aios die langer doorgaan met hun opleiding met een gemiddelde verlengingsperiode van 2,5 maanden. Omgerekend naar stageplaatsen per jaar is dat 75 maanden stage (cq. 6,5 opleidingsplaatsen), maar dit is geen reële berekening. Het is ook de vraag in hoeverre de gegevens van 2007 representatief zijn voor voorafgaande en toekomstige jaren. Als indicatie is aangehouden 10 opleidingsplaatsen (120 maanden stage) per jaar. Voor de ontkoppelde aios zijn ook extra stageplaatsen nodig. De opleiders die worden ontkoppeld, kunnen niet à la minute weer ingezet worden. In de onderstaande tabel is daarom ook een aantal stageplaatsen opgenomen voor ontkoppelingen, dit is indicatief.
Tabel 5 / Jaarlijkse behoefte aan HAO’s
Maart
Juni
September
December
Indicatie
behoefte
1e Jaars
36
–
36
–
72
3e Jaars*
24
12
24
12
72
3e Jaars nadieners*
4
2
4
2
10
Ontkoppelingen/verlengingen*
1
1
1
1
4
Zwangeren
2
2
2
1
10
168
Totaal
* De instroom van de 3e jaars, het aantal nadieners en ontkoppelingen per kwartaal is niet constant. Bijvoorbeeld: instroom 3e jaar in 2007: maart 16 aios, juni 11 aios, september 30 aios, december 8 aios.
26
27
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Hoeveel opleiders en praktijken zitten in ons bestand?
Tabel 8 / Aantal opleiders gestopt
In november 2006 hebben we 174 opleidingspraktijken in ons bestand, waarvan de opleiders van 5 praktijken nog niet zijn gestart.
Hao die gestopt zijn*
Aantal hao’s
2005
6
Tabel 6 / Aantal opleidingspraktijken
2006
14
November 2006
*zie ook de cijfers uit het jaarverslag onder punt 4
Aantal
Instroom nieuwe opleiders
Opleiders
228
Opleiders die om en om opleiden
78 (waarvan de meeste in duo-verband met collega
+ 9 meermans) Het gaat om ongeveer 50 praktijken die
wisselende opleiders hebben.
Praktijken
174
Cijfers zijn afkomstig uit de jaarverslagen (behalve die van 2006). Jaar
Totaal aantal opleiders
Nieuwe opleiders
Gestopt
Aantal aios
2002
158
24
16
160
2003
187
32
3
181
2004
200
19
6
206
2005
219
25
6
206
2006
228
12
14
± 216
Totaal
174
Factoren die van invloed zijn op de beschikbaarheid van opleiders – – – –
Beschikbaar op beide terugkomdagen of alleen op dinsdag of donderdag? Opleider geschikt voor zowel 1e als 3e jaars aios of alleen voor 1e jaars? Tijdelijk niet beschikbaar (op verzoek opleider) Aantal hao’s die gaan stoppen
Leeftijdopbouw huidige opleiders
De beschikbaarheid voor één of beide terugkomdagen is niet uitgezocht. De nieuwe opleiders zijn in de eerste twee jaren van hun opleiderschap beschikbaar voor een 1e jaars aios. In de tabellen hieronder enkele cijfers van opleiders die hebben aangegeven tijdelijk niet beschikbaar te zijn en opleiders die de laatste jaren zijn gestopt. Het stoppen van opleiders wordt overigens regelmatig vooraf gegaan aan ‘tijdelijk niet beschikbaar zijn’.
Tot 50 jaar worden de cijfers per 5 jaar aangegeven, vanaf 50 jaar staan de cijfers per leeftijdopbouw van 3 jaar vermeld.
Tabel 9 / Leeftijdopbouw opleiders Leeftijd opleiders
Tabel 7 / Aantal opleiders tijdelijk niet beschikbaar Tijdelijk niet beschikbaar
Aantal hao’s
Tijdsduur
Aantal
%
35 – 39
8
3,6 %
40 – 44
35
16 %
45 – 49
48
22 %
50 – 52
41
19%
53 – 55
37
17 %
2005
12
1 jaar
56 – 58
38
17,4 %
2006
15
1 jaar
59 – 61
9
4%
62 – 65
2
0,9 %
218
99,9 %
Totaal
28
29
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Opleiders opgesteld als reserve
Gezien deze berekening moeten we jaarlijks minimaal 10 opleidingsplaatsen werven om aan de behoefte te blijven voldoen. Aangezien niet iedere opleider een opleidingsplaats vertegenwoordigt, zal het aantal opleiders hoger moeten liggen. Het ligt daarom ook meer voor de hand om voor het beleid uit te gaan van het werven van nieuwe opleidingsplaatsen.
Om een indruk te krijgen hoeveel beschikbare opleiders we hebben opgesteld als reserve de volgende tabel:
Tabel 10 / Reserve opleiders Start groepen
Ons beleid zal zich gaan richten op maximaal 190 beschikbare opleidingsplaatsen. Hao’s
Plan van aanpak Het plan van aanpak richt zich op tweeërlei aspecten:
September 2004
11
December 2005
4
Maart 2006
9
Juni 2006
5
September 2006
2
December 2006
(2 tekort)
– Monitoring van de in- en uitstroom – Acquisitie van nieuwe opleiders. Monitoring in- en uitstroom
DOEL: Van de opleiders die in eerste instantie als reserve zijn opgesteld, worden er uiteindelijk een paar alsnog ingezet voor aios met een bijzonder traject.
Conclusie De conclusie is dat de beschikbaarheid van, en de behoefte aan opleiders op een bepaald tijdstip van veel factoren afhankelijk is.
z icht houden op het aantal beschikbare opleidingsplaatsen dat in portefeuille is op korte en langere termijn.
– Het huidige registratiesysteem wordt verder aangescherpt. – Bij iedere nieuwe indeling wordt actief gevraagd aan opleiders op het inventarisatieformulier aan te geven welke de te verwachten veranderingen in hun beschikbaarheid zijn, ook op langere termijn. – In het jaarverslag worden de resultaten van de monitoring beschreven en de behoefte ten aanzien van acquisitie bepaald.
Aios gerelateerde factoren
Acquisitie nieuwe opleiders
Het aantal instromers in het 3e jaar is niet gelijk verdeeld over de kwartalen. Onderbrekingen van stages door zwangerschappen en ontkoppelingen beïnvloeden de continuïteit van aios in de praktijken. Het traject van de nadieners, de differentiatiemodule, evenals het volgen van alternatieve stages beïnvloeden de stageduur.
Uit de inventarisatie blijkt dat momenteel voor een goede werking van de matchingsprocedure een aanwas van minimaal 10 opleidingsplaatsen noodzakelijk is boven de huidige instroom. De volgende strategieën zijn hiervoor beschikbaar:
Hao’s gerelateerde factoren
Op dit moment voldoen we net aan de behoefte, maar het is krap ondanks de opleiders die we moeten opstellen als reserve.
– Bestaande opleiders vragen alert te zijn op potentiële kandidaten in hun hagro. – Het bestand in Utrecht afgestudeerde aios uit de periode voor 2002 aanschrijven en uitnodigen opleiderschap te overwegen. – Stoppende opleiders expliciet benaderen om een vervanger aan te leveren. – Waarnemende opleiders binnen de dienstenstructuur uitnodigen voor het volledige opleiderschap. – Inventariseren welke opleidingsplaatsen meerdere aios tegelijk kunnen opleiden. – Tijdens grote evenementen aanwezig zijn als wervend instituut, landelijk coördineren. – LHV beïnvloeden om structurele aandacht te geven aan het faciliteren van opleidingsplekken, bijvoorbeeld in de bouwfase van nieuwe praktijkpanden en de financiële kant van het opleiden. – Differentiatie in het opleiderschap onderzoeken, bijvoorbeeld opleiders die zich met moeilijke aios trajecten willen bezig houden.
30
31
Het feit dat Hao’s niet op alle terugkomdagen beschikbaar zijn en het tijdelijk (op eigen verzoek) niet beschikbaar zijn verminderen de beschikbaarheid. Het aantal opleiders die willen gaan stoppen met opleiden is lastig in te schatten. Op dit moment hebben we 228 huisartsopleiders verdeeld over 174 praktijken. Uitgaande van de (deels geschatte) behoefte van 168 hao’s per jaar, het feit dat 6-10 opleiders per jaar stoppen met opleiden en 10 – 15 opleiders per jaar aangeven tijdelijk niet beschikbaar te zijn, krimpen we per jaar met zo’n 6 – 10 opleiders.
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
ELWP-instellingen
Tabel 11 / ELWP-instellingen 2006
In het tweede opleidingsjaar volgen de aios een drietal stages buiten de huisartsenpraktijk. Het gaat hierbij om een klinische stage van zes maanden, meestal in een acute somatische setting zoals een Spoedeisende Eerste Hulp (SEH) afdeling van een ziekenhuis. Daarnaast zijn er twee stages van ieder drie maanden duur in een chronische zorg instelling (verpleeghuis, hospitium, geriatrieafdeling van een ziekenhuis) respectievelijk een GGZ instelling (RIAGG, PAAZ of RPC).
Ziekenhuizen
Erkenning
UMCU-Heelkunde, Heidelbergerlaan 100, 3584 CX Utrecht
01.01.2007
Rivas Medizorg, Banneweg 57, 4204 AB Gorinchem
01.09.2007
Gedurende het jaar 2006 is het aantal klinische stageplaatsen op peil gebleven. Het kiezen voor een beperkt aantal instellingen om mee samen te werken heeft daartoe bijgedragen. De toekomst ziet er minder rooskleurig uit. De managers van SEH afdelingen en hun ziekenhuisdirecties worden steeds kritischer met betrekking tot de kwaliteit van de zorg die deze afdelingen leveren. Ook de inspectie en consumentenorganisaties geven aan dat het in deze tijd niet meer acceptabel is dat de jongste en meestal minst ervaren assistent de eerste opvang verzorgt voor de meest bedreigde patiënten. Inhoudelijke overwegingen maken dat steeds vaker gekozen wordt voor assistenten met een SEH certificering. De hogere financiële kosten die dit met zich meebrengt maken dat de animo voor gevaluteerde stageplaatsen steeds meer afneemt. Onze klinische stageplaatsen in 2006 werden nog slechts voor minder dan de helft gevaluteerd geaccepteerd. Anderzijds leidt de aanwezigheid van gecertificeerde SEH artsen en de toenemende aandacht die SEH-artsen en -managers besteden aan de begeleiding van onze aios tot een kwalitatieve verbetering van de stageplaatsen, gezien vanuit het perspectief van de huisartsopleiding en de aios. De hoop is dat in 2007 in samenspraak met de SBOH en de instellingen een andere opzet van de klinische stage toch kan leiden tot behoud van én de stage én enige vorm van valutering. Dit klemt des te meer daar de verwachting gerechtvaardigd is dat er meer aios zonder klinische vrijstelling aan hun opleiding zullen beginnen en de vraag naar stageplaatsen dus eerder toe dan af zal nemen. Binnen Altrecht heeft een grote reorganisatie er toe geleid dat sommige locaties gedurende enige tijd niet meer als stageplaats ingezet konden worden. Inmiddels is duidelijk geworden wat het profiel van de verschillende locaties voor de geschiktheid van de stages voor onze opleiding betekent en is de samenwerking met de meeste stageplaatsen in stand gebleven. De wisselingen in functie en werkplek onder stageopleiders in de diverse instellingen is beduidend groter dan onder huisartsopleiders. Dit vraagt om voortdurende aandacht voor de HVRC-erkenning van de stageplaatsen en de stageopleiders.
Locatie Beatrix Ziekenhuis (SEH) Mesos Medisch Centrum, Van Heuven Goedhartlaan 1, 3527 CE Utrecht – Kindergeneeskunde
01.09.2007
– Chirurgie
01.09.2007
Algemeen Chr. Ziekenhuis Eemland, Ringweg Randenbroek 110, 3816 CP Amersfoort
01.03.2007
Locatie St. Elisabeth afdeling Gynaecologie Gelre Ziekenhuizen Locatie Het Spittaal, Ooyerhoekseweg 8, 7207 BA Zutphen
01.09.2011
Locatie Lucas, Albert Schweitzerlaan 31, 7334 DZ Apeldoorn
01.03.2010
– Interne geneeskunde en heelkunde
01.03.2010
– Neurologie en cardiologie
01.03.2007
Geestelijke Gezondheidszorg
Erkenning
Spatie, Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg, Stationsstraat 47a, 7311 NN Apeldoorn
01.09.2009
De Gelderse Roos, Willy Brandtlaan 20, 6717 RR Ede
01.09.2009
Riagg Veluwe Vallei ‘De Riethorst’ In afwisseling met Nijmegen De Gelderse Roos, Siependaallaan 3, 4003 LE Tiel
01.10.2007
Riagg Rivierenland, locatie Siependaal In afwisseling met Nijmegen Ambulatorium, Ouderenpsychiatrie, Veldwijk 75, 3853 LC Ermelo
01.04.2007
Altrecht Stad Utrecht, Tolsteegsingel 2a, 3582 AC Utrecht
01.09.2011
Altrecht Geestelijke Gezondheidszorg, Jutfaseweg 205, 3522 HR Utrecht
01.06.2007
Locatie De Es Altrecht, RPC Woerden, Blekerijlaan 3, 3447 GR Woerden
32
33
01.03.2007
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Vervolg tabel 11 / ELWP-instellingen 2006
Vervolg tabel 11 / ELWP-instellingen 2006
Geestelijke Gezondheidszorg
Erkenning
Chronische Zorg
Altrecht, RPC Zeist, Oude Arnhemseweg 260, 3705 BK Zeist
01.03.2011
Zorgaccent Amersfoort, Soesterweg 535, 3819 BB Amersfoort
Altrecht, SPB Nieuwegein, Rembrandthage 77 3437 PD Nieuwegein
01.01.2007
Riagg Amersfoort & Omstreken, Westsingel 41, 3811 BB Amersfoort
01.03.2009
Meander Medisch Centrum, Ringweg Randenbroek 110, 3816 CP Amersfoort
01.10.2007
Erkenning
01.09.2008
Verpleeghuis Birkhoven Zorggroep Apeldoorn
Locatie St. Elisabeth, Afdeling Psychiatrie
Verpleeghuis Casa Bonita, Anklaarseweg 91, 7326 MC Apeldoorn
01.09.2009
Verpleeghuis Randerode, Zuster Meiboomlaan 10 7300 AH Apeldoorn
01.02.2009
Cascade Zorgcentrum Rosendael, Indusdreef 5, 3564 GV Utrecht
01.03.2009
Cascade Zorgcentrum Tamarinde, Neckardreef 6, 3562 CN Utrecht
01.03.2008
Zorgcentrum Woerden, Utrechtsestraatweg 50, 3445 AS Woerden
01.09.2009
Mesos Medisch Centrum, Paranadreef 2, 3563 AZ Utrecht
01.06.2010
Locatie Overvecht, Afedeling Psychiatrische en Consultatieve Dienst Mesos Medisch Centrum, Van Heuven Goedhartlaan 1, 3527 CE Utrecht
01.07.2011
Verpleeghuis Weddesteyn
Locatie Oudenrijn, Afdeling Psychiatrische en Consultatieve Dienst Rivas Medizorg Sint Antonius Ziekenhuis, koekoekslaan 1, 3435 cm Nieuwegein
01.06.2011
Poli Psychiatrie en Consultatieve Dienst Amphia Ziekenhuis, Langendijk 75, 4819 EV Breda
01.09.2007
Locatie Langendijk, Afdeling Psychiatrie
Verpleeghuis ‘t Nieuwe Gasthuis, Nonnenveld 52, 4201 AR Gorinchem
01.03.2007
Verpleeghuis Lingesteijn, Koningin Emmalaan 82, 4141 EE Leerdam
01.03.2007
St. Zorgcentra De Betuwe, Prins Bernhardstraat 1, 4101 HV Culemborg
01.08.2010
Beatrix Verpleeghuis
Symforagroep, Schapenkamp 110, 1211 PA Hilversum
01.09.2009
Verpleeg- en Zorgcentrum Snavelenburg, Snavelenburg 1, 3603 GN Maarssen
01.03.2010
GGZ ’s Hertogenbosch, Deutersestraat 2, 5223 GV ‘s-Hertogenbosch
01.12.2010
Verpleeghuis Daelhoven, Graanakker 11, 3762 BS Soest
01.09.2010
Zorgcentrum Oranjehaeve, Liesboslaan 6, 4813 EC Breda
01.09.2011
Riagg Ouderenzorg Eleos (Dag)kliniek De Fontein, Duinweg 1, 3735 LA Bosch en Duin
01.09.2011
Locatie Lucia
Stichting De Grote Rivieren, Touwbaan 11, 4205 AB Gorinchem
01.03.2011
Streekverpleeghuis Zilverschoon, Vetkamp 85, 3862 JN Nijkerk
01.04.2008
Stichting Zorgspectrum, Vuurscheschans 75, 3432 TX Nieuwegein
01.08.2008
Locatie Hellingen Stichting De Grote Rivieren, Steenhovenplein 1, 3317 NM Dordrecht
01.06.2011
Verpleeghuis De Geinsche Hof
Locatie De Gantel St. Zorgcentra Rivierenland, Burgemeester Meslaan 49, 4003 CA Tiel
01.07.2008
Locatie Verpleeghuis Vrijthof
34
UMC Utrecht, Geriatrie, Heidelberglaan 100, 3508 GA Utrecht
01.05.2011
Amant, De Lichtenberg, Utrechtseweg 293, 3818 EH Amersfoort
01.03.2011
35
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Vervolg tabel 11 / ELWP-instellingen 2006 Chronische Zorg
Axiongroep, Van Heuven Goedhartlaan 3, 2527 CE Utrecht
3
Opleidingscapaciteit
Erkenning
01.05.2011
Capaciteit
Verpleeghuis Voorhoeve Vivium Zorggroep, Amersfoortseweg 1, 1411 HB Naarden
01.03.2011
Naarderheem Verpleeghuis Johannes Hospitium, Kloosterweide 2, 3451 VN Vleuten
01.01.2011
Stichting de Runne, Bergstraat 6, 5051 HC Goirle
01.01.2009
Tabel 12 / Selectieprocedure
Verpleeghuis St. Elizabeth Zorggroep Noord-West Veluwe, Sonnevancklaan 2 3847 LC Harderwijk
In 2006 bereikte de huisartsopleiding in Utrecht de capaciteit van 216 huisartsen in opleiding. In vergelijking met 2005 is het aantal aanmeldingen van aspirant aios nagenoeg gelijk gebleven, 146 in 2005 en 140 aanmeldingen in 2006. Gelukkig waren wij in staat om voldoende stageplekken in de huisartspraktijk en in de ELWP te realiseren om al deze aios een goede opleidingsplaats te geven. Het aantal aanmeldingen voor de huisartsopleiding begint landelijk toe te nemen.
01.11.2007
Startdatum
1 maart (2006)
1 september (2006)
Totaal (2006)
01.03.2009
V
M
Totaal
V
M
Totaal
V
M
Geplaatst
23
12
35
25
12
37
48
24
_72
Sollicitaties
36
24
60
48
32
80
84
56
140
Uitnodigingen
36
24
60
46
31
77
82
55
137
Gesprekken
33
24
57
45
28
73
78
52
_130
Toegelaten
11
8
19
15
8
23
25
16
_41
9
9
18
14
3
17
23
12
_35
13
7
20
16
21
37
29
28
_57
Sonnevanck verpleeghuis Stichting Zorgspectrum, Stationserf 82 3991 KZ Houten
Totaal
Locatie ’t Houtens Erf
Reserves Afgewezen
Groep
I, II en III 2006
IV, V en VI 2006
Startdatum
Maart
September
In opleiding gekomen
23 v + 12 m
Teruggetrokken (reservekandidaat ingezet)
0 v + 1 m
0 v +
0 m
I
8 v + 5 m
IV
9 v +
3 m
II
7 v + 4 m
V
8 v +
5 m
III
8 v + 3 m
VI
8 v +
4 m
Samenstelling groepen bij begin opleiding
36
25 v + 12 m
37
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Samenstelling selectiecommissies
Tabel 13 / Aios in opleiding per 1 januari en per 31 december 2006
Maart 2006
September 2006
Staf opleiding
Staf opleiding
mevrouw M.A. Mathot
de heer L.G.M. van Berkestijn
mevrouw K. Kisman
de heer E.F.H.M. Hendrickx
de heer L.G.M. van Berkestijn de heer E.F.H.M. Hendrickx
Peildatum
1 januari
31 december
V
M
Totaal
V
M
Totaal
Blok 1
44
26
70
47
24
71
Blok 2
30
11
41
24
12
36
mevrouw K. Kisman
Blok 3
60
24
84
50
27
77
mevrouw P. de Graaf
zwevend, i.v.m.:
de heer L.J. de Boer
mevrouw D.L.M. Zwart
– zwangerschapsverlof
9
0
9
9
0
9
de heer M.M.H.M. van Hemert
mevrouw M.M.T. Smulders
– aiotho periode
1
0
1
1
0
1
mevrouw M.K.E. Feijen
– ziekte
1
0
1
1
0
1
Huisartsopleiders
de heer R. Hirsch
– alternatieve stage
0
0
0
1
0
1
de heer M.W.E. Philipsen
mevrouw I. Barels
de heer A. Hoogcarspel
de heer S. Zwart
Totaal
145
61
206
134
63
197
de heer J.K. Scholtens
mevrouw A. Belgraver
de heer J.B.T. Meijer mevrouw K.M.A.E. van den Ekart
Huisartsopleiders
mevrouw L. Redeke
de heer E.D. van der Snoek
de heer R.J.J.M. Wagenaar
de heer E.H.R. Wins
mevrouw W. Lemmen
de heer A.j. Bredenoord
Per 31 december 2006 waren er 18 groepen in opleiding. Bij de telling per december waren er 197 aios in opleiding, 19 minder dan op basis van het aantal groepen verwacht zou mogen worden. Hieruit blijkt dat het aantal vrijstellingen meer bedroeg dan de verlengingen vanwege zwangerschappen en ziektes en uitval.
mevrouw Hinloopen Arts in opleiding tot specialist
de heer W. van der Kraan
mevrouw M.A.L. van Lankveld
de heer J.F. Sündermann
mevrouw N.C. Schaafsma
de heer G.J.A. Daggelders
mevrouw J.C.M. Baas
mevrouw M.A. Jansen-Arends
mevrouw K.M. Hessels
de heer A.J. van de Linde
mevrouw M.M.C. van de Pas
de heer Y. Stoutenbeek
de heer J.E. Jansen
de heer P.E. Beetz
Startdatum 2006
AIOS
Verzoeken ELWP
N
9 m 12 m Subtotaal 6 m 9 m
12 m Subtotaal
Maart
37
6
20
4
0
30
2
1
0
3
33
September
37
9
17
4
1
31
2
0
0
2
33
Totaal
74
15
37
8
1
61
4
1
0
5
66
Startdatum 2006
AIOS
Verzoeken ELWP
N
9 m 12 m Subtotaal 6 m 9 m
12 m Subtotaal
mevrouw L.C. Roycroft
Maart
37
4
20
3
0
27
0
0
0
0
27
mevrouw C.M.M. Emaus
September
37
8
18
2
1
29
1
0
0
0
29
Totaal
74
12
38
5
1
56
1
0
0
0
56
mevrouw N.C. Oteman mevrouw M.C.M. Loogman
Tabel 14a / Vrijstellingen
3 m 6 m
Verzoeken HLWP
Totaal
Arts in opleiding tot specialist mevrouw J.C. Zoon mevrouw N. Oteman de heer A.J.F. Wensink mevrouw B. Witjes de heer R.J. Schagen
Verzoeken HLWP
Totaal
mevrouw J.C.M. Baas mevrouw G.E.M. Raupp
3 m 6 m
mevrouw M. Terluin
de heer J.E. Jansen
38
39
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
In 2006 werden 61 verzoeken ingediend voor vrijstelling voor onderdelen van de ELWP, daarnaast dienden 5 aios een verzoek in voor vrijstelling voor de HLWP. 56 van de 74 aios die zijn gestart in 2006 kregen een vrijstelling voor onderdelen van de externe leerwerkperiode. 12 aios ontvingen een vrijstelling voor 3 maanden, 15 aios hadden hiervoor een verzoek ingediend. Alle verzoeken voor een vrijstelling ELWP voor 6 maanden werden gehonoreerd. Bij één verzoek voor 9 maanden vrijstelling werd een vrijstelling verleend van 6 maanden. Hierdoor is het totaal aantal verleende vrijstellingen voor 6 maanden hoger dan het aantal aanvragen. Bijna alle verzoeken voor vrijstelling voor de HLWP werden gehonoreerd, slechts één verzoek voor vrijstelling van 9 maanden werd afgewezen.
Tabel 15 / Onderbrekingen
Tabel 14b / Verlengingen
Reden
V
M
Totaal
Duur
Zwangerschap
25
0
25
16 weken
Ziekte
11
1
11
resp.: 8 / 3,7 / 13 /
18 / 4 / 7,5 / 9,5 /
9,6 / 6,4 / 6,5 /
14,5 weken
Onderwijskundig: – Aioto
Reden
V
M
Totaal
Duur
Verloskunde module
3
0
3
3 maanden
Acute geneeskunde
0
1
1
3 maanden
Totaal
4
1
4
3 maanden
Voor vier aios werd een verlenging aangevraagd van drie maanden. Drie aanvragen waren verzoeken voor het volgen van de Verloskundemodule, deze verlengingen werden alle drie toegekend. Alle aios die een verlenging wilden om de Verloskundemodule te mogen volgen, hadden eerder al een vrijstelling voor de klinische stage gekregen, in twee gevallen een vrijstelling van zes maanden en één aios had een vrijstelling van drie maanden gekregen. Eén verlenging werd aangevraagd voor het volgen van een klinische stage van drie maanden. De aios die dit had verzocht had een vrijstelling van negen maanden gekregen, zes maanden acute geneeskunde en drie maanden GGZ-stage. De vrijstelling voor de klinische stage was gebaseerd op de pediatrische voorervaring. Tijdens de opleiding bleek dat de ervaring op het gebied van medisch handelen in acute situaties bij volwassenen nog onvoldoende was. In gezamenlijk overleg is besloten deze ervaring op peil te brengen.
3
0
3
resp.: 4, 11
en 12 maanden
– Geschil
–
–
–
– Overig
–
–
–
39
0
39
Totaal
25 zwangere aios betekent dat 20% van de vrouwelijke aios een zwangerschapsperiode kent. Per jaarcohort van gemiddeld 45 vrouwelijke aios betekent dit de helft van de aios. De kans op zwangerschap in de opleidingsperiode van drie jaar is 50%.
Tabel 16 / Deeltijd Aantal aios in deeltijd op 31 december
90%
80%
70%
2006
47
3
4
2005
59
6
4
2004
60
7
3
2003
46
7
2
In 2006 heeft de stijgende lijn van het aantal aios die de opleiding in deeltijd volgt zich niet voortgezet. Er zijn meer aios die kiezen voor een fulltime opleiding. 54 van de 197 aios die eind 2006 bij ons in opleiding waren, volgden deze in deeltijd. Ongeveer 27 % van de aios volgden de opleiding in 90% deeltijd. Een enkele aios volgt de opleiding tijdelijk in minder dan 70%. Dit had in alle gevallen te maken met reïntegratie na een ziekteperiode. In 2006 waren er 25 aios die met zwangerschapverlof gingen. Na terugkomst gingen bijna alle aios in deeltijd werken, meest 90%.
40
41
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Tabel 17 / Voortijdige beëindiging
Twee aios die elders hun opleiding volgden, hebben een verzoek ingediend om hun opleiding te mogen voortzetten bij de Huisartsopleiding Utrecht. Eén kandidaat heeft het eerste jaar van zijn opleiding gevolgd in Nijmegen en de andere kandidaat is overgeplaatst vanuit Groningen. Deze laatste kandidaat is ook in zijn tweede jaar bij de Utrechtse opleiding ingestroomd.
Initiatief
Reden
V
M
Totaal
Duur*
Hoofd
Onderwijskundig
–
–
–
Negatieve voortgangskwalificatie
–
–
–
> 4 m onderbroken
–
–
–
Anders
–
–
–
Aios
Ziekte
1
0
1
Te grote belasting
–
–
–
Opleiding te moeilijk
–
–
–
Startdatum
Opleiding past niet
–
–
–
Maart 2002
Andere opleiding
0
1
1
September 2002
Anders
–
–
–
Tabel 20 / Voltooiing in 2006 Cohort
V
M
Totaal
21
6
2
0
2
4
0
4
Maart 2003
14
5
19
September 2003
16
13
29
Maart 2004
15
6
21
3 1
4
*Gemiddelde duur van aanvang tot einde opleiding in maanden.
September 2004
Ons instituut kende in 2006 een uitvaller wegens te zware belasting door de combinatie van privé-omstandigheden en het volgen van de huisartsopleiding. Eén van de aios stopte met de opleiding vanwege het aanvaarden van een Opleidingsplaats Cardiologie.
Totaal
Niet-regulier
54
25
79
V
M
Totaal
Reden
Tabel 18 / Overplaatsing naar ander instituut Startdatum Reden
V
M
Verhuizing
3
0
Totaal
3
Wisseling
Maart 2002
1
0
1
Totaal
1
0
1
Aiotho traject
per 01.03.2006, start 2e jaar
In 2006 heeft 1 aios wegens verhuizing naar Drente overplaatsing aangevraagd. Per 1 maart is deze aios overgeplaatst naar Groningen.
In 2003 zijn wij in Utrecht met zes groepen op jaarbasis gestart. Theoretisch hadden er maximaal 72 aios hun driejarige opleiding kunnen beëindigen in 2006. Maar in 2006 voltooiden ook aios met vrijstelling de opleiding en waren er tevens aios uit 2002 die pas in 2006 hun opleiding afrondden.
Tabel 19 / Overplaatsing van elders naar Utrecht
Naast de reguliere aios heeft ook één aiotho de opleiding afgerond in 2006. Deze aios was op 1 maart 2002 gestart met haar opleiding.
Reden
V
M
Totaal
Verhuizing
0
2
2
per 01.06.2006
per 01.09.2006
42
Wisseling
Uit dit overzicht blijkt dat ruim 66 % (48 aios) van de 72 aios die in 2003 zijn gestart, hun opleiding in 2006 hebben afgerond.
43
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
4
Opzet en uitvoering van het opleidingsprogramma Opzet Uitgangspunten voor het onderwijs in Utrecht zijn te vinden in het locaal opleidingsplan, het toetsplan en het beleidsplan voor de komende jaren waarin beschreven is hoe de diverse PVH producten geïmplementeerd gaan worden. Hieronder volgt een korte samenvatting van de principes die leidend zijn geweest bij de onderwijsveranderingen die in het afgelopen jaar zijn doorgevoerd en die in de komende jaren een meer definitief karakter moeten gaan krijgen:
Leren in de context Het Raamcurriculum 2005 neemt het handelen van de aios in de praktijk als uitgangspunt voor leren. Deze benadering koppelt het leren direct aan de context. Het leerproces wordt gezien als een cyclus die start bij een waarneming of ervaring van de aios. Via de stadia van reflecteren en objectiveren levert dit nieuwe kennis en inzichten op die de aios toepast in de praktijk. Dit leidt weer tot nieuwe waarnemingen. De pijlers van het leerproces zijn: ervaren, reflecteren, objectiveren en toepassen.
Competenties als leerdoelen Wanneer het handelen in de praktijk centraal staat, dan worden leerdoelen het best beschreven als domeinspecifieke competenties. Kenmerken van domeinspecifieke competenties zijn: – Het gaat om integratie van kennis, vaardigheden, inzichten en attitudes; – Die waarneembaar worden als gedrag; – Het vertoonde gedrag staat in directe relatie tot de beroepssituatie.
Principes van het Leren Competentiegericht leren laat zich kernachtig beschrijven in drie basisprincipes: – Individuele ervaringen in de beroepspraktijk vormen het aanknopingspunt voor gerichte leeractiviteiten; – Individuele capaciteiten vormen het aanknopingspunt voor gerichte ondersteuning door opleiders en docenten; – De aios is de centrale actor en hij/zij is zelf verantwoordelijk voor zijn/haar ontwikkeling.
45
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
In deze basisprincipes liggen de volgende aannamen besloten:
Leren is een actief proces >> begeleiden is activeren (c)
a. Leren is een uniek proces
Het resultaat van de opleiding hangt af van de mate waarin aansluiting gevonden wordt bij de beginsituatie van de lerende. Aansluiten bij de beginsituatie van de aios betekent niet dat het onderwijs volledig geïndividualiseerd moet worden. Het lijkt niet haalbaar steeds weer te moeten zoeken naar voldoende overlap voor het aanbieden van onderwijs; in plaats daarvan is het bieden van keuzemogelijkheden wel haalbaar; de aios zijn dan zelf verantwoordelijk voor het volgen van passend onderwijs.
Als opleider/docent is het zorgen voor gunstige condities een wezenlijke taak naast het aanreiken van stimuli om het feitelijke leerproces in gang te zetten en te onderhouden. Opdrachten zijn doelgericht, bevatten heldere instructies (kaders) voor het realiseren van een reeks (groeps) activiteiten die moeten uitmonden in een product of te demonstreren handeling als input voor evaluatie en feedback. Leren is een interactief proces >> begeleiden is dialoog stimuleren (d)
b. Leren verloopt vraaggestuurd
Leren is in toenemende mate zelfgestuurd >> begeleiden is sturing variëren (e)
De huisartsopleiding heeft wel gemeenschappelijke einddoelen en dit betekent dat alle leeractiviteiten van de aios en alle ondersteuning daarbij van opleiders/docenten is gericht op het bereiken van die doelen.
Opleiders en docenten dienen zich bewust te zijn van mate van zelfsturing van de lerende in de relatie tot de mate van sturing die ze zelf aan het leerproces geven. Indien de combinatie niet congruent is, zal de opleider/ docent zijn sturing aan moeten passen aan die van de aios.
Vraaggestuurd betekent in dit verband: – De mogelijkheid bieden tot het aanbrengen van persoonlijke accenten in wat er geleerd wordt (aansluitend bij interesse, ervaring en capaciteiten); – Het ruimte geven aan interpersoonlijke verschillen in hoe er geleerd wordt (rekening houdend met de voorkeursstijl van leren en werken).
De opzet van het curriculum heeft zoals boven reeds aangegeven in 2006 enkele belangrijke wijzigingen ondergaan. De programmering van te behandelen onderwerpen, en de fasering daarvan binnen de drie opleidingsjaren is centraal vastgesteld. Hier was behoefte aan, omdat met de groei van het aantal docenten de diversiteit in inhoud en uitvoering van het curriculum onaanvaardbaar groot dreigde te worden. Op initiatief van de manager ontwikkeling werd een projectgroep ingesteld, die het curriculum op inhoudsniveau (thema’s, onderwerpen) heeft vastgesteld.
c. Leren is een actief proces
Activerende werkvormen sluiten het best aan bij de principes van het competentiegericht leren. Een bekende activerende werkvorm is de opdracht. d. Leren is een interactief proces
Voorbeelden van samenwerkend leren: Casusbesprekingen, complementaire literatuurstudie, waarna aios elkaar uitleg geven en elkaar bevragen, probleemstelling gezamenlijk uitwerken en oplossing voorstellen (project), gezamenlijk opstellen van criteria (bijvoorbeeld voor een te leveren prestatie) en het feedback geven volgens die criteria, formuleren van opdrachten (taken) voor elkaar om te werken aan gesignaleerde verbeterpunten.
Voorheen kregen de groepsbegeleiders aan het begin van ieder opleidingsjaar een sjabloon van het terugkomdagprogramma, dat zij naar eigen goeddunken konden invullen. Dit leidde tot aanzienlijke verschillen in behandelde leerstof per onderwijsgroep. Daardoor ontstond voor sommige onderwerpen een overmaat, en voor andere een tekort aan aandacht. Aangezien aios-groepen zich elk jaar of kwartaal herformeren, traden hierdoor voor individuele aios zowel omissies als doublures op in aanbod van onderwijsprogramma’s. Om dit te vermijden en om meer uniformiteit in het aangeboden onderwijs per blok (= kwartaal) te krijgen werd de programmering van het totale curriculum vanaf maart 2006 centraal aangestuurd. De centrale aansturing resulteert erin dat elk koppel docenten dat met een nieuwe groep aios start, inhoudelijk dezelfde terugkom0dagprogrammering aanhoudt.
Uiteraard is zelfsturing een doel van de opleiding en geen uitgangsituatie. In de loop van de opleiding moet de aios de leerfuncties steeds meer in eigen hand nemen. De docent ondersteunt dit proces door geleidelijk over te gaan van strakke naar gedeelde sturing en uiteindelijk naar zelfsturing.
Het onderwijsprogramma werd dit jaar bovendien aangeboden via een onderdeel van onze website, ‘ELO’ geheten (elektronische leeromgeving; zie www.elo.huisartsopleidingutrecht.nl). Alle betrokkenen (aios, opleiders, docenten) vinden op deze site de programmering, en de lesplannen per dagdeel, met al het daarbij horende onderwijsmateriaal (exclusief de gedragswetenschappelijke programma’s; deze worden begin 2007 aangevuld). Het bestaan van ELO heeft de gewenste centrale aansturing en uniformering van ons onderwijs krachtig gefaciliteerd. Bijkomend voordeel is dat ELO een extra communicatiemiddel biedt tussen docenten en aios (vindplaats voor zelfstudie- en praktijkopdrachten, elektronische kennistoetsen), en tussen aios onderling (discussieforums, feedback aan elkaar op producten). Ook als communicatiemiddel functioneerde ELO tot grote tevredenheid van alle betrokkenen. In die zin versterkt en ondersteunt ELO het principe van het ‘sociaal constructivistisch leren’ in een vaste ‘peer-group’. Door een gevarieerd aanbod in onderwijswerkvormen stimuleert het tevens de toepassing van belangrijke onderwijskundige principes zoals aiosactiverende onderwijswerkvormen, zelfsturend leren, en opdrachtgewijs leren.
46
47
e. Leren is in toenemende mate zelfgestuurd
Actieve kennisconstructie veronderstelt, dat de aios zelf zijn leerproces kan aansturen. Dit houdt in dat de aios drie typen leerfuncties moet (leren) beheersen: – Voorbereidingsfuncties (oriënteren, aandacht richten); – Verwerkingsfuncties (begrijpen, integreren, toepassen); – Regulatiefuncties (plannen, reflecteren, weerstanden oplossen).
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Conform het beleidsplan heeft de manager ontwikkeling een aantal projectgroepen geformeerd. De projecten zijn beschreven volgens een vast format (Inleiding, Doel, Product, Samenstelling projectgroep, Tijdspad met streefdatum oplevering eindproduct). In 2006 zijn de volgende projectgroepen opgestart:
zorgen dat de toetsinstrumenten correct gebruikt worden, en de interbeoordelaarsvariatie zo klein mogelijk blijft.
Vaardighedentoets en verbeterproject – Video-plus toets – Gedragswetenschappelijke programma’s op ELO-plaatsen – Ontwikkeling opleiderscurriculum – Differentiatie / specialisatie (ter voorbereiding van de inhoud en uitvoering van blok 8) – Uitwisselen van praktijkervaringen / reflectie (efficiëncy-verbetering van het spui-uur aan het begin van de terugkomdag) – Programmering interne deskundigheidsbevorderingdagen – Elektronische kennistoetsen op ELO – Elektronische communicatie met opleiders via ELO – Actualisering onderwijs GGZ-module
Overige vormen van toetsing waren al eerder uitgetest en zijn vanwege positieve ervaringen daarmee gecontinueerd. In het eerste jaar vindt op het vaardighedenonderwijs een toetsmiddag plaats in het begin van het eerste jaar, met vier at random gekozen toetsstations uit het totaal van vaardigheden. In het derde jaar wordt het ‘verbeterproject’ via ELO aangeboden. Hierbij wordt aan de aios de opdracht gegeven een project te beschrijven en uit te voeren ter verbetering van de praktijkvoering in de opleidingspraktijk. Zowel de aios als de opleiders zijn hier zeer enthousiast over; het wordt door allen als leerzaam en bruikbaar beschouwd. Het betekent wel een aanzienlijke tijdsinvestering van de betrokkenen; vooral de expert-docent die deze projectopdrachten inleidt en beoordeelt besteed een belangrijk deel van haar aanstelling bij ons aan dit deel van het onderwijs.
Uitvoering
Evidence Based Medicine
De uitvoering van het onderwijs vond plaats onder eindverantwoordelijkheid van de manager opleiding. Deze stuurde op zijn beurt de teamleiders eerste, tweede en derde jaar aan. Een teamleider voor het derde jaar is pas eind 2006 gevonden; tot die tijd vervulde de manager opleiding deze functie ad-interim. De teamleiders houden een wekelijks werkoverleg met de groepsbegeleiders van de groepen die in dezelfde fase van de opleiding verkeren. Daarin stemmen de docenten de onderwijsuitvoering met elkaar af en consulteren zij elkaar over door hen als lastig ervaren situaties in de aios-groep en met individuele aios.
Het in 2004 gestarte onderwijsprogramma ‘Evidence Based Medicine’ is gecontinueerd. Er wordt een ingangstoets gehouden waarbij blijkt dat er flinke niveauverschillen in kennis en vaardigheden op dit gebied bestaan. Belangrijkste inhoud van het onderwijsprogramma zijn: kritisch lezen, en zoeken in de medisch wetenschappelijke literatuur naar aanleiding van een klinisch probleem (ook wel genoemd PICO (Patient Intervention Comparison Outcome)-vraag maken en beantwoorden).
ComBeL In het algemeen geldt dat wij in 2006 streefden naar invoering van zo veel mogelijk toetsen. Voorts hebben wij ons bereid verklaard aios mee te laten doen aan het insluiten van patiënten voor een wetenschappelijk onderzoek naar leefstijlbeïnvloeding van patiënten met HVZ. Tenslotte hebben wij voor 2007 toegezegd mee te werken aan een experiment met een nieuwe onderwijsmethode ‘Palliatieve Zorg’. Invoering van vernieuwingen leverde een flink aantal organisatorische problemen op. Hierdoor is bij ons het besef gegroeid dat er een grens is aan het aantal vernieuwingen, waar een koppel docenten van een nieuw startende aiosgroep aan blootgesteld kan worden. Van enkele vernieuwingen doen wij hier verslag.
In het verslagjaar is gestart met het gebruik van de ComBel als instrument voor de voortgangsevaluatie van aios. De ComBeL is aanvankelijk als pilot ingevoerd in de eerstejaarsgroepen van maart 2006. De invoering van de ComBeL en het instructie geven aan opleiders en groepsbegeleiders over het werken met de ComBeL heeft weinig problemen opgeleverd. Een verslag van de eerste ervaringen is doorgestuurd aan de landelijke werkgroep. In september 2006 is de ComBeL definitief in gebruik genomen als evaluatieinstrument in het eerste jaar. Unaniem zijn de reacties van groepsbegeleiders, opleiders en aios positief.
Video-plus toets
Ontwikkelingsdossier
In de eerstejaarsgroepen die in september 2006 startten zijn wij begonnen de ‘Video-plus toets’ uit te testen. Voornaamste doel van de Video-plus toets is de toetsing van het vakinhoudelijk en communicatief handelen in de praktijk (taakgebieden 1 en 2 uit het competentieprofiel). Daartoe leverden alle aios een videoconsult uit de praktijk in, vergezeld van een uitdraai van het SOEP-journaal van het betreffende consult uit het elektronisch medisch dossier. Dit consult werd beoordeeld met de MAAS-globaal voor het communicatief handelen, en een nieuw geconstrueerde scoringslijst voor het medisch handelen (conform NHGstandaarden). De beoordeling is de docenten zwaar gevallen qua emotionele belasting (aanvankelijk selectief bedoeld maar uiteindelijk educatief gehanteerd), inhoud (veel onderlinge discussie), en tijdsbeslag (± 45 min per videoconsult). Naar aanleiding daarvan is besloten de uitvoering van de selectieve Video-plus toets te delegeren aan een apart in te stellen team van toetsers. Dit team zal geregeld getraind worden om ervoor te
In 2006 is voorzichtig gestart met de invoering van een ontwikkelingsdossier en het gestructureerd werken met het Individueel Opleiding Plan. Een experiment hiermee is in één eerstejaarsgroep gestart. Het voornemen is om in 2007 in alle nieuwe eerstejaarsgroepen dit onderwijsinstrument in te voeren.
48
49
Opzet en uitvoering van het opleidingsprogramma voor opleiders Een projectgroep hao-curriculum heeft de in 2004 gestarte beschrijving van een driejarig hao-curriculum verder uitgewerkt. We hebben in 2006 het onderstaande schema van 8 verschillende modules aangehouden, corresponderend met 8 verschillende ervaringsniveaus of interessegebieden van opleiders. Er is een aanzet gemaakt tot het construeren van toets-stations voor opleiders.
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
In 2005 hadden wij ervoor gekozen de 8 hao-terugkomdagen per jaar volledig te splitsen: 3 in nieuwe stijl (‘modulair’) en 5 in traditionele stijl (‘parallel’). Op de modulaire terugkomdagen werd het contact met de eigen vaste groep zo ernstig gemist, dat wij op veler verzoek zijn overgegaan tot horizontale splitsing: ’s morgens modulair, ’s middags parallel. Na wat aanloopproblemen lijkt dat nu een aanvaardbare constructie.
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
5
Taken ten opzichte van de huisartsopleiders Monneke Smulders
Pro memorie volgen hier de namen van de verschillende modules: Module 1
Voor de beginnende opleider die voor het eerst een eerstejaars aios begeleidt.
Module 2
Voor opleiders die voor de tweede maal een eerstejaars aios in de praktijk hebben.
Module 3
Voor opleiders die met hun eerste derdejaars aios beginnen.
Module 4
Coaching van de aios.
Module 5
Lijnen in het onderwijs.
Module 6
Supervisie.
Module 7
Deelname aan landelijke Beekbergen cursus voor opleiders.
Module 8
Evidence Based Medicine
Scholing stafdocenten In 2004 is door twee trainers van een extern bureau (‘2knowhow’) een training gestart voor de hele staf ten behoeve van de daadwerkelijke toepassing van de onderwijskundige principes uit het Raamplan 2001. Drie cohorten van 9 docenten elk hebben in de jaren daarna een intensieve training gehad in toepassing van deze principes, waardoor nu bijna ons gehele docentenbestand hierin is bijgeschoold. In de loop van 2006 zijn nog eens 7 nieuwe docenten aan onze staf toegevoegd. Ook aan hen zal in 2007 een trainingsplan aangeboden worden. Twee van onze docenten volgden de landelijke cursus voor beginnende groepsbegeleiders van de SVUH (SOHON io). Naast deze trainingen vond in 2006 vier maal een interne deskundigheidsbevorderingdag plaats. In 2006 werden ivm een interne herstructurering van onze organisatie met alle stafleden zogenaamde ‘focus’gesprekken gehouden, waarin onder toeziend oog van een personeelsfunctionaris wederzijdse wensen t.a.v. functievervulling en ontwikkeling werden geïnventariseerd. Verslagen hiervan dienden weer als basis voor regelmatig gehouden functioneringsgesprekken (gevoerd volgens het format van het UMC Utrecht ‘Sturen door Beoordelen’ zie http://scoop.umcutrecht.nl/Scoop/homepage.html , onder het kopje Personeel en Organisatie). De ingevulde feedback-formulieren van aios zijn bij de functioneringsgesprekken een andere belangrijke informatiebron. Mede naar aanleiding van conclusies uit het functioneringsgesprek stelt de docent een IOP (Individueel OntwikkelingsPlan) op. De uitvoering hiervan werd door de leiding naar vermogen gefaciliteerd. Een groot deel van psycholoog-docenten heeft bijv. geopteerd voor een opleiding tot supervisor. Vier van de tien psychologen zijn eind 2006 met een aanvullende opleiding tot supervisor gestart.
Dit is de plek waar Monneke haar bijdrage ieder jaar verzorgde als verantwoordelijke voor de huisartsopleiders binnen het instituut. Monneke is ons dit jaar ontvallen. Veel te jong en veel te snel. Dan past alleen maar stilte, hier en op dit moment.
Werving en selectie Er meldden zich in het verslagjaar een aantal nieuwe opleiders aan. Selectie gebeurt d.m.v. een sollicitatiegesprek met de coördinator opleiders samen met het hoofd van de opleiding en een aios. Selectiecriteria zijn, naast de criteria gesteld door de HVRC, motivatie, vermogen tot (zelf)reflectie, vermogen tot verandering, aansluitend bij de verwachtingen van het instituut en tenslotte heldere communicatie. Wij hadden 14 sollicitatiegesprekken met aspirant-opleiders in 2006. Er werden geen huisartsen afgewezen. Eind 2006 waren er 228 opleiders, waarvan een aantal duo-opleiders. Een aantal opleiders in duopraktijken besloten om beiden tegelijk een aios op te gaan leiden. Er waren ook opleiders die 2 aios tegelijk hebben opgeleid, met kortere of langere overlapperiode. Veertien opleiders beëindigden hun opleiderschap. Meestal was leeftijd of het stoppen als huisarts de bepalende factor voor het beëindigen van het opleiderschap. Een enkele huisartsopleider moest stoppen vanwege te weinig ondersteuning van een gekwalificeerde doktersassistente. De formele afhandeling van de uitkomst van het sollicitatiegesprek en het informeren van de sollicitant over het vervolgtraject, gebeurt door de assistente onderwijs coördinator onder verantwoordelijkheid van de coördinator.
Registratie als opleider In het verslagjaar 2006 hebben zich geen problemen voorgedaan bij de hervisitatie van opleiders. De bewaking van de herregistratie loopt goed. Een enkele maal was het nodig om telefonisch contact op te nemen met de HVRC over gesignaleerde problemen.
Kwaliteit De kwaliteit van de opleider strekt zich uit over een aantal domeinen: het huisartsgeneeskundig handelen, het didactisch handelen en het faciliteren van de opleiding. Uitgaande van de selectie door de sollicitatie wordt een bepaald beginniveau aanwezig verondersteld. In de loop van een aantal jaren zullen de competenties van de opleider toenemen. Het doorlopen van het traject van aspirant opleider (beginnend na de selectie) tot ervaren opleider duurt minimaal drie opleidingsjaren, namelijk het begeleiden van eerst tweemaal een eerstejaars en daarna éénmaal een derde jaars aios. De scholing begint vóórdat de eerste aios in de praktijk komt, tijdens de introductiecursus. De introductiecursus werd tweemaal georganiseerd, er waren in totaal 12 deelnemers. Tijdens deze cursus
50
51
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
werden nieuwe inzichten van het ‘leren-leren’ ingebouwd. Dit wil zeggen dat er werd stilgestaan bij het ervaringsleren als uitgangspunt en niet alleen het overdragen van kennis. Ook bij het ervaringsleren is de voorbeeldfunctie van de opleider van belang. Als stafleden bij de cursus zijn wij voor de aspirant-opleiders voorbeeld voor de manier van begeleiden in een leerproces.
opleiders verwacht wordt in de komende periode in het kader van het onderwijsprogramma van hun aios. Daarnaast worden er programma’s gegeven die gericht zijn op de eigen wensen van de betreffende groep opleiders. Er wordt veel gewerkt met eigen ingebracht materiaal, zoals video-opnames van consulten en leergesprekken.
Inhoud van de introductie cursus:
Het ‘leren-leren’ werd in alle parallelle groepen een belangrijk aandachtspunt. De kwaliteit van de opleider komt, naast wat daarvan gezien wordt in toetsen, ter sprake in een functioneringsgesprek met de groepsbegeleiders. Een dergelijk gesprek vindt plaats op het einde van het eerste jaar als opleider en daarna telkens iedere twee jaar. Een tussentijds gesprek kan ofwel op verzoek van de opleider ofwel op verzoek van de groepsbegeleiders gehouden worden. Van dit gesprek wordt een verslag gemaakt met daarin opgenomen de eventuele afspraken die met de opleider zijn gemaakt. Na ondertekening door de opleider wordt dit verslag in het archief van het hoofd opgeborgen. Deze gesprekken worden door de opleiders gewoonlijk zeer gewaardeerd. Indien het hoofd van de opleiding daar aanleiding toe ziet kan hij de opleider uitnodigen voor een beoordelingsgesprek.
Introductie in leerstijlen (o.a. zelfsturend leren, ervaringsleren). Opleidervaardigheden worden geoefend:
– Observeren – Feedback geven en krijgen – Kennismaking tussen hao en aios – Afspraken tussen hao en aios – Leergesprek met name de dagrapportage – Consultatie Algemene kennis over: – Opbouw van de opleiding tot huisarts – Introductie van het modulaire onderwijsprogramma voor opleiders – Bibliotheek voor de huisartsopleider – Gebruik van de video in de praktijk
De bedoeling van het gesprek met de groepsbegeleiders is evaluatie van hun functioneren als opleider in het afgelopen (twee) jaar. Naast algemene praktische punten gaat het over de onderwijskundige taken in verband met leerdoelstellingen van het eerste, respectievelijk derdejaar, en over het persoonlijk functioneren als opleider. Er wordt teruggekomen op afspraken vastgelegd tijdens een vorig functioneringsgesprek. Bovendien worden de feedbackformulieren van de (2) laatste aios doorgenomen. Elke aios geeft namelijk aan de hand van een uitvoerige lijst feedback aan zijn/haar opleider. Deze lijst moet besproken worden door de aios met de hao en moet door de hao worden ondertekend. De lijst gaat daarna in het dossier van de opleider. Verder worden in dit gesprek de opleiderterugkomdagen geëvalueerd, en de bijdrage hieraan van de opleider en van de groepsbegeleiders.
– Materiële en immateriële consequenties van het opleiden – Eerste weken van de aios in de praktijk – Belangenbehartiging via de plaatselijke huisartsopleidersvereniging ‘Mathilde’
Nieuw dit jaar is de extra aandacht voor de organisatie: de reorganisatie van het instituut is in 2006 doorgevoerd. Inmiddels is het een grote groep mensen waar de nieuwe opleider zich een thuis in moet weten te vinden. We hechten tevens meer waarde aan een goed PR richting opleiders. Door ervaring in het opleiden op te doen met daaraan gekoppeld reflectie, theoretische onderbouwing en het plannen van veranderingen zullen hogere niveaus van competentie als opleider bereikt worden. Het grootste deel van dit proces vindt plaats in de praktijk.
De assistent onderwijs coördinator houdt bij met welke hao’s een functioneringsgesprek moet worden gehouden en geeft dat door aan de groepsbegeleiders. Tevens controleert zij dat er verslagen van de gesprekken komen en dat die in de dossiers gaan. In deze dossiers worden opgeborgen: de registratieverklaringen van de HVRC, alle briefwisselingen tussen opleider en instituut, waaronder de contracten, verslagen van evaluatieverslagen van aios met groepsbegeleider(s) en betreffende opleider en verslagen van functioneringsgesprekken. Tevens de feedbackformulieren van aios naar opleiders. Ook correspondentie tussen het hoofd van de opleiding en/of coördinatoren en de opleider wordt daarin bewaard.
Koppeling en ontkoppeling
Verdere scholing vindt plaats tijdens acht dagen per jaar, gedeeltelijk in ‘parallelle’ groepen, met onderwijs gegeven door de groepsbegeleiders van de betreffende groep aios en door verschillende stafleden voor de ‘modulaire’leergang (zie hoofdstuk 4). In de parallelle groepen is er een mengeling van ervaren en minder ervaren opleiders. Het leerproces op het instituut richt zich op de onderwijskundige aspecten en het persoonlijk functioneren. Randvoorwaarden, managementaspecten en huisartsgeneeskundige hulpverleningsprocessen, zoals bijvoorbeeld consultvoering komen daarbij eveneens ter sprake. Het medisch-technisch huisartsgeneeskundig handelen valt buiten het opleidingsplan van het huisartsinstituut voor de opleiders. Het onderwijs richt zich op de ervaringen die zijn opgedaan in de praktijk en op wat specifiek van deze
De koppeling tussen huisartsopleider en aios gebeurt volgens een beschreven systeem met verschil tussen eerste en tweede huisartsleerwerkperiode. Uiteindelijk maken twee aios kennis met twee opleiders. De opleider kan daarna te kennen geven of er een voorkeur voor één van beiden is, dat het niet uitmaakt óf dat één van de kandidaten niet voor een stageplaats bij hem/haar in aanmerking komt. Het uitzoeken van beschikbare opleiders voor de betreffende aios gebeurt door de coördinator planning in samenwerking met de assistent onderwijs coördinator, en in nauwe samenwerking met de coördinator opleiders. In 2007 zal gestart worden met een andere matching procedure.
52
53
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Indien er tijdens de stageperiode stagnatie ontstaat in het leerproces van de aios, kan na analyse in een gesprek met hao, aios en groepsbegeleiders, een voorstel ter ontkoppeling voorgelegd worden aan het hoofd van de opleiding. Deze neemt een beslissing tot ontkoppeling. De opeenvolgende stappen in een dergelijk ontkoppelingsproces staan beschreven. De coördinator opleiders ziet erop toe dat de procedure t.a.v. de opleider zorgvuldig verloopt en er zonodig adequate nazorg is. In overleg met de coördinator planning wordt er voor de aios een nieuwe opleider gezocht.
Opleidersvereniging Mathilde Wij hechten als instituut aan een goede samenwerking en afstemming met de opleiders. Tevens vinden wij het van groot belang dat de opleiders als een sterke gesprekspartner kunnen optreden in het landelijk veld met verschillende gremia die zich bezighouden met de huisartsopleiding. In Utrecht bestaat een opleidersvereniging, Mathilde, die de belangen van de opleiders behartigt. Zij is vertegenwoordigd in de landelijke opleidersvereniging LHOV. Wij ondersteunen de opleiders door de kosten van de lunch tijdens de terugkomdagen gedeeltelijk voor onze rekening te nemen. Bovendien faciliteren wij de Mathildevergaderingen in aansluiting op de lunch met het beschikbaar stellen van ruimte en een notulist. De coördinator opleiders en/of het hoofd van de opleiding is aanwezig bij de vergadering om landelijk en instituutsbeleid toe te lichten en door de opleiders ervaren knelpunten te horen. De nieuwe dienstenstructuur met de gevolgen voor de hao en de aios bleef een belangrijk te bespreken item. Nu de terugkomdagen van aios voor het eerste en derde jaar (de huisartsleerwerkperiode) uitsluitend op dinsdag en donderdag zijn en dus ook de hao terugkomdagen, worden de vergaderingen efficiënter qua bemensing voor de staf en aantal deelnemers. Bijna alle hao’s komen naar de vergaderingen. Jaarlijks organiseert het instituut in samenspraak met de opleiders een opleiderssymposium.
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
6
Onderwijsfaciliteiten Per 1 april 2003 hebben wij de beschikking over een eigen pand voor de huisartsopleiding. De staf, aios en hao’s zijn zeer positief over deze huisvesting. Wij hebben als huisartsopleiding een duidelijk eigen gezicht gekregen. De afgelopen twee jaar zijn gebruikt om al de ruimten zo optimaal mogelijk in te richten voor de bijbehorende functies. Elke groepsonderwijsruimte beschikt over een kast met daarin aanwezig video opname- en afspeelapparatuur. Ook is er een overhead projector en een flip over. Eind 2004 was elke onderwijsruimte uitgerust met een vaste beamer, pc met internet aansluiting en een vaste opstelling met digitale opnameapparatuur. Dit alles in een geïntegreerde opstelling. Het instituut beschikt over een skills lab met de gebruikelijke fantomen. Op één van de gangen staan twee PC’s waar aios informatie op kunnen zoeken. Tevens is één van de onderwijsruimten ingericht als computerleerzaal met 12 computers. Er is een lectuurkast met de recente relevante (huisarts) geneeskundige tijdschriften. In de werkruimte van de stafleden ontwikkeling en ondersteuning staat een voor iedereen toegankelijke bibliotheek met naslagwerken die door aios en groepsbegeleiders gebruikt worden bij de opleiding Hieronder volgt in tabel een overzicht van de ruimtelijke voorziening.
Tabel 21 / Logistiek Lengte
Breedte
m2
Staf
5,10
3,30
16,83
Staf
5,55
3,25
18,04
Werkkamer
Staf
5,25
3,35
17,59
Werkkamer
Staf
5,70
3,25
18,53
1.12
Werkkamer
Staf
6,05
3,30
19,97
1.13
Werkkamer
Staf
5,90
3,25
19,18
1.20
Werkkamer
Staf
4,45
3,25
14,46
1.21
Werkkamer
Staf
4,45
3,30
14,69
1.22
Werkkamer
Staf
4,45
3,30
14,69
1.23
Werkkamer
Staf
4,45
3,15
14,02
1.24
Werkkamer
Staf
5,45
4,05
22,07
1.25
Werkkamer O2
Staf
5,50
5,20
28,60
2.13
Werkkamer
Staf
5,90
3,25
19,18
2.20
Werkkamer
Staf
4,45
3,30
14,69
252,50
Begane grond
Omschrijving ruimte
Functie
0.11
Werkkamer
0.12
Werkkamer
1.10 1.11
54
55
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Tabel 21 / Logistiek
Overige logistiek
Aanwezig
Opmerkingen
Bibliotheek
x
Zowel UMCU grote bibliotheek als op de afdeling
Begane grond
Omschrijving ruimte
Functie
Lengte
Breedte
m2
naslagwerken die gebruikt worden bij o.a. de
0.10
Receptie
Secretariaat
4,75
3,35
15,91
kennistoets
0.13
Werkkamer
Secretariaat
5,10
3,25
16,58
Mediatheek
–
0.20
Werkkamer
Secretariaat
4,65
3,30
15,35
Website
x
0.21
Werkkamer
Secretariaat
4,70
3,30
15,51
Audiovisuele middelen
x
0.17
Werkkamer
ICT-ruimte /
5,15
3,35
17,25
Kantoorautomatisering
x
Hosys
Secretariaat
80,60
Deze behuizing met ruimten in eigen beheer is voor ons als staf heel plezierig. Het betekent wel een
0.14
Onderwijsruimte
Onderwijs
5,60
6,75
37,80
taakverzwaring van onze balieassistente c.q. secretaresses. Een eigen behuizing betekent ook aandacht
1.14
Onderwijsruimte
Onderwijs
6,75
6,10
41,18
voor restauratieve voorzieningen. Er werd gekozen voor een Cup a Soup apparaat en een apparaat voor
1.18
Onderwijsruimte
Onderwijs
5,75
6,75
38,81
snacks. Voor aios en voor stafleden zijn ruimtes aanwezig voor een gezamenlijk lunch.
2.14
Onderwijsruimte
Onderwijs
6,75
5,75
38,81
Voor onderwijs aan grote groepen (meer dan 36) of voor de toetsafname moet worden uitgeweken naar
2.18
Onderwijsruimte
Onderwijs
6,75
5,35
36,11
ruimte elders in de directe omgeving.
2.21
Overlegkamer
Onderwijs
4,45
3,30
14,69
2.22
Overlegkamer
Onderwijs
4,45
3,20
14,24
2.23
Overlegkamer
Onderwijs
4,45
3,10
13,80
2.12
Vergaderzaal
Onderwijs
10,25
5,75
58,94
2.24
Vaardighedenlab.
Onderwijs
5,30
6,10
32,33
2.25
Vaardighedenlab. /
Onderwijsruimte
Onderwijs
5,80
6,10
35,38
362,08
Hal
Aios (zitruimte)
Kantine
11,15
3,70
41,26
6,55
4,70
30,79
72,04
Keuken
Medewerkers
Kantine
0.16
Technische ruimte
Overig
2,30
2,40
5,52
0.18
Magazijn
Overig
4,65
1,55
7,21
12,73
Totale oppervlakte in m2
779,95
De totale bruto oppervlakte in onze nieuwe behuizing is 1159 m2. Voor 18 groepen is dat nog beneden de oude norm van 73 m2 per groep, maar boven de nieuwe voorgestelde norm van de SBOH van 52,5 m2. Wij prijzen ons gelukkig dat na ampele discussie de nieuwe norm 66 m2 is geworden. Met onze huidige huisvesting vallen wij binnen deze norm.
56
57
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
7
Geschillen met betrekking tot de opleiding Ook in het verslagjaar 2006 hebben zich geen geschillen voorgedaan. Er waren geen aios die op onze beslissing met de opleiding moesten stoppen. Eén aios stopte op eigen verzoek vanwege te zware belasting en één aios koos voor een opleiding in een ander specialisme.
59
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
8
Samenwerking met derden Tabel 22 / Relaties met derden
60
Organisaties
Opmerkingen
Medische Faculteit / UMCU
Overleg over aansluiting zesde jaar studentenonderwijs bij
de huisartsopleiding. Differentiatie in het zesde jaar van het
basiscurriculum, schakeljaar, langere co-schappen in de vorm
van semi-arts stages.
Inbreng van aios in het studentenonderwijs.
Discipline overstijgend onderwijs.
Universiteit / Hogeschool
Ondersteuning van de opleiding Physician Assistant, uitstroom
variant huisartsenzorg.
Andere vakgroepen
Opgenomen in een divisie met klinische epidemiologie, veel
contact met medewerkers van deze divisie in het kader van
het ontwikkelen van een Evidence Based Huisartsopleiding.
Andere Huisartsopleidingen
Ontwikkeling van PAUK-H.
SVUH / TEO / PVH
Voorzitterschap landelijk ELWP coördinatoren overleg,
voorzitterschap werkgroep Kennis, voorzitterschap werkgroep
praktijkmanagement, actieve deelname aan diverse PVH-
activiteiten: competentieprofiel van de huisarts, toetsing,
Landelijke opleidingsstructuur, ELWP, competentie profiel van
de hao’s en opleidingsplan, docenten.
CHVG
Vanaf december 2002 is het Hoofd lid.
HVRC
Visitatie vond plaats in 2005 . In 2006 is het locaal opleidings-
en toetsplan en het instituutsreglement goedgekeurd.
SBOH
Het Hoofd neemt deel als afgevaardigde van het Hoofden-
overleg aan werkoverleg SBOH / HVRC / Hoofden en het
afstemmingsoverleg van Hoofden met SBOH.
RHO
De RHO werd in 2006 opgeheven. Het Concilium en SOHON
gingen van start. In SOHON verband werden stuurgroepen
Onderwijs, Kwaliteit , Management en Organisatie en Facilitaire
voorzieningen opgestart.
Internationaal / WONCA
Drie stafleden leverden een bijdrage aan de WONCA Europe in
Florence. Eén staflid was betrokken bij het WONCA Young
Doctors Project.
61
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
UMCU / Afdeling Huisartsgeneeskunde
aan een Physician Assistant of Nurse Practitioner een investering kan zijn in waarden die de huisarts wil beschermen: het persoonsgerichte, integrale, en continue karakter van de huisartsenzorg. De huisarts heeft met het aantrekken van dit personeel meer ruimte voor het uitdagende en meer complexe deel van het werk. Dit leidde tot de uitspraak van deze auteurs dat deze weerstand berust op koudwatervrees. De toekomst zal ons moeten leren hoe hiermee om te gaan en hier ruimte voor te maken al is het alleen al in het denken over de positionering van dergelijke krachten in het kader van de modernisering en verbetering van het huisartsenwerk. In het kader van de samenwerking met de Hogeschool Utrecht heeft het hoofd zitting in de stuurgroep ‘Physician Assistant Huisartsenzorg’.
Binnen het UMCU is de huisartsopleiding ingebed in de disciplinegroep huisartsgeneeskunde, die op haar beurt weer een onderdeel uitmaakt van de divisie Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijnsgeneeskunde. Er is sprake van een continuüm studentenonderwijs, huisartsopleiding en postacademisch onderwijs. Huisartsen in opleiding dragen bij aan het studentenonderwijs doordat zij groepen geneeskundestudenten begeleiden bij het patiënten-volgonderwijs. Vanuit het instituut werden deze aios’ begeleid bij het geven van dit onderwijs. Zij volgden een cursus in het begeleiden van kleine groepen. In 2006 hebben de eerste aios deze onderwijs activiteiten voltooid in het kader van een verdiepingsmodule. Eén van de aios, die deze verdiepingsmodule heeft gevolgd is aansluitend aan het afronden van de huisartsopleiding gestart als docent bij onze afdeling. Stafleden leveren ook een bijdrage aan het studentenonderwijs in de vorm van het verzorgen van colleges. Tevens leveren stafleden bijdragen aan het postacademisch onderwijs (PAOH). Er bestaat een intensieve relatie met de medewerkers van het onderdeel Klinische Epidemiologie van het Julius Centrum in het kader van de wetenschappelijke vorming (Evidence Medicine). Ook participeren aios’ bij onderzoeksprojecten van de discipline huisartsgeneeskunde. Ook deze activiteiten van aios zullen verder worden vorm gegeven in een verdiepingsmodule. In het kader van het discipline overstijgend onderwijs zijn er contacten gelegd met de directie Onderwijs en Opleidingen(dOO) van het UMCU, die naast het studenten onderwijs ook een rol gaat spelen in de vervolgopleidingen. Docenten van onze afdeling huisartsopleiding waren betrokken bij de eerste cursus die bestemd was voor de diverse aios in het UMCU. Deze cursus gaat twee keer per jaar georganiseerd worden om alle aios en kans te geven om aan dergelijke cursus deel te nemen. Aios huisartsgeneeskunde namen samen met aios van andere specialistische opleidingen deel aan onder andere de cursus ‘patiëntveiligheid’. Als laatste punt in de samenwerking met de vakgroep huisartsgeneeskunde werd in het verslagjaar de academische huisartsenzorg in Leidse Rijn verder ontwikkeld. Er werd een academiseringsplan opgesteld, waarin het onderwijs ook een belangrijke rol moet gaan spelen. Deze eerstelijnsvoorziening zal gaan bestaan uit zeven gezondheidscentra. Deze centra vormen elk een functionele unit, die zorg biedt aan ongeveer 12.000 inwoners. Per centrum zullen 5 – 6 fte huisarts beschikbaar komen. De academische eerstelijnszorg omvat naast het zorgaanbod ook onderwijs en onderzoek. De deelfunctie onderwijs omvat zowel basisonderwijs aan medische studenten en co-assistenten als de opleiding tot huisarts. De huisarts in opleiding kan ingeschakeld worden bij het onderwijs aan co-assistenten. Om deze academische taak van het combineren van patiëntenzorg, doen van onderzoek en het geven op een adequate wijze te combineren is één van de senior stafleden betrokken bij de ontwikkeling van het onderwijs in één van deze gezondheidscentra.
In 2005 was besloten om de inzet van onze stafleden meer op afstand bij de ontwikkeling van het onderwijs te betrekken en niet zozeer bij de uitvoering van het onderwijs. Verder is het hoofd op dit moment vooral betrokken bij de advisering voor de uitvoering en de evaluatie van deze opleiding.
Andere huisartsopleidingen In 2005 vond de pilot onderlinge visitatie plaats samen met de afdeling huisartsopleiding van Maastricht. De hoofden huisartsopleiding zijn zeer verheugd dat de wetenschappelijke vereniging NHG na dit initiatief de al in de RHO gedane suggestie heeft opgepakt om deze audit onder haar hoede te gaan nemen. Er is een projectgroep (PAUK-H: Project Audit Kwaliteit Huisartsopleidingen) gevormd. Er wordt door deze projectgroep van het NHG dankbaar en adequaat gebruik gemaakt van de gegevens die deze pilot heeft opgeleverd. Wij zijn betrokken bij de ontwikkeling van dit instrument.
SVUH
Op wat meer afstand dan in de voorafgaande verslagjaren, was de afdeling huisartsopleiding nog wel betrokken bij de eerste opleiding van ‘Physician Assistant’ in de huisartsenzorg. Er is nog de nodige discussie gaande over de positionering van dit nieuwe beroep in de eerstelijnszorg. In Huisarts en Wetenschap publiceerden twee van onze medewerkers een artikel over de weerstand van LHV en NHG tegen deze nieuwe functies. Zij concludeerden in dit artikel dat het delegeren van welomschreven taken in het medisch domein
Het algemeen bestuur van deze Stichting Verenigde Universitaire Huisartsopleidingen (SVUH) bestaat uit de acht hoofden huisartsopleidingen en deze bepaalden voor een groot deel de uitvoering van het beleid. De inhoud van de opleiding wordt vastgesteld door de beroepsgroep en de regelgeving door het College voor Huisarts- en Verpleeghuisarts geneeskunde. De uitvoering vindt plaats op de afdelingen en centraal wordt samengewerkt in het bureau TEO (Toetsing, Evaluatie en Onderzoek van Onderwijs). Een dagelijks bestuur (DB-SVUH), bestaande uit twee hoofden huisartsopleiding, bewaakt de uitvoering van het beleid. In 2006 werd de organisatie adviseur, die bij ons had meegewerkt aan de ontwikkeling van een organisatiemodel voor onze locale afdeling, ook gevraagd om te adviseren over de landelijke ontwikkelingen en een model te ontwerpen voor de betrokkenheid van alle partijen bij de opleiding. Met name moest duidelijk worden hoe de regie over de opleiding vorm gegeven zou moeten worden. Het vergt veel tijd om iemand duidelijk te maken welke partijen er allemaal een rol spelen en waar de verantwoordelijkheden en bevoegdheden liggen. Het zou geen overbodige luxe zijn om hier meer structuur in aan te brengen. Uiteindelijk werd door de Raad voor de Huisartsopleiding besloten om zichzelf op te heffen en een ‘Concilium voor de Huisartsopleiding’ (CHO) op te richten. Dit concilium is een samenwerkingsorgaan van aan de ene kant de partijen die de inhoud bepalen te weten de beroepsgroep Landelijke Huisartsen Vereniging en het Nederlands Huisartsen Genootschap en het samenwerkingsorgaan van de universitaire afdelingen het Interfacultair Overleg Huisartsgeneeskunde en aan de andere kant de uitvoeringspoot de universitaire afdelingen huisartsopleiding en de huisartsopleiders. Deze laatste twee partijen de hoofden huisartsopleiding in de vorm van het SVUH
62
63
Hogeschool Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
en de landelijke huisartsopleiders vereniging (LHOV) zouden een Samenwerkingsorgaan Huisartsopleiding Nederland gaan vormen (SOHON). In 2006 is ruim tijd en aandacht besteed om dit samenwerkingsorgaan een goede start te geven. Er is goede hoop dat dit in 2007 zijn beslag gaat krijgen. Deze groepen, met verschillende achtergronden en ervaringen, moesten wel een weg vinden om deze samenwerking, in goed vertrouwen, vorm te geven. Ook op onze afdeling zijn wij nog op zoek om de samenwerking met de hao’s te optimaliseren.
PVH / SOHON Het project vernieuwing huisartsopleiding (werkend onder het convenant van hoofden, HVRC en SBOH) had als taak om de implementatie van het nieuwe raamcurriculum, de flexibilisering van de opleiding en de capaciteitsuitbreiding soepel te laten verlopen. In april 2006 werd dit project afgerond met de oplevering van diverse rapporten: het competentie profiel van de huisarts, van de hao en van de docent; het raamcurriculum, landelijk opleidingsplan, toetsprotocol en toetsplan en het scholingsplan voor de hao’s en docenten. Luc van Berkestijn was actief bij de inhoudelijke ontwikkeling in het kader van de implementatie van het Project Vernieuwing Huisartsopleiding (PVH). Daarnaast was hij in het verslagjaar voorzitter van de werkgroep Competentieprofiel van de huisarts en betrokken bij de werkgroep ‘Landelijke opleidingsstructuur (LOS)’. Eric Hendrickx was betrokken bij de werkgroep ELWP. Ron Pieters speelde een rol bij de ontwikkeling van het landelijk toetsprotocol en het toetsplan. Monneke Smulders verzorgde een actieve bijdrage aan de stuurgroep hao’s. In het najaar 2006 werden vier stuurgroepen gevormd om de implementatie van al deze producten daadwerkelijk van de grond te krijgen. De stuurgroep Onderwijs adviseerde over de opleiding van de aios, de stuurgroep Kwaliteit over de kwaliteitsbewaking van onder andere de hao’s en de docenten, de stuurgroep Management en Organisatie over de landelijke en locale organisatie en stuurgroep Facilitaire Voorzieningen over de noodzakelijke randvoorwaarden. Het hoofd van de afdeling huisartsopleiding Utrecht was de mede opsteller van het werkplan voor het cluster Management en Organisatie. Op het werkplan van de stuurgroep Facilitaire voorzieningen was al vooruit gelopen door het instellen van een Krokus project. Dit project heeft in 2006 een advies uitgebracht over de automatisering binnen de huisartsopleiding in Nederland op het gebied van de afstemming van de administratie van Instituten, SBOH en HVRC, maar ook over electronische voortgangsbewaking en Electronische leeromgeving etc. Er zijn prioriteiten gesteld en in 2007 zal hiermee aan de slag worden gegaan.
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Over de opleidingsmogelijkheden, de toelatingsprocedure, het opleidingsprogramma en de aanpassingen vanwege ziekte en zwangerschappen, de registratie en scholing van opleiders, het wetenschappelijk onderzoek, de onderwijsfaciliteiten zijn er geen problemen geweest die voor de HVRC, als toezichthouder op de uitvoering van de regelgeving, aanleiding vormde voor commentaar. Er werd op een plezierige manier samengewerkt en regelmatig werd er bij aanpassingen overleg gevoerd.
RHO De samenwerking van de opleidingen met het Nederlands Huisarts Genootschap en de Landelijke Huisartsen Vereniging in de Raad voor de Huisartsopleiding (RHO) kwam zoals boven al geschetst een einde. De Raad heeft zichzelf opgeheven en gaat voort in de vorm van het Concilium voor de Huisartsopleiding Nederland.
SBOH Het werkoverleg van de hoofden (afgevaardigden Bueving en Pieters) met SBOH (Stichting Beroepsopleiding Huisartsen) en HVRC (Huisarts en Verpleeghuis Registratie Commissie) draagt zorg voor de afstemming van allerhande organisatorische, regel - en werkgevers zaken die van belang zijn voor de huisartsopleiding. Dit werkoverleg bleek ook in 2006 nog in een duidelijke behoefte te voorzien. Daarnaast was er het afstemmingsoverleg met de SBOH waarin meer beleidsmatige zaken werden besproken. Belangrijke topics in het afgelopen jaar waren het financieren van de opleiding van aios in het doen van diensten op de huisartsposten en de financiering van de ELWP. Voor het laatste werd een nieuw contract met aantrekkelijke opties voor het opleiden in de ziekenhuizen ontworpen. In dit contract is er sprake van een win-win situatie, namelijk: aios goed inwerken, waardoor deze beter inzetbaar zijn en ook het zorgen voor ruimte voor een adequate opleiding. De commissie Cash ging van start en het door ons ingediende project over patiëntveiligheid in de huisartspraktijk werd gehonoreerd. Een ander project waar wij bij betrokken zijn in samenwerking met de huisartsopleiding van de VU over palliatieve zorg kwam ook voor subsidie in aanmerking.
Overleg met ROVAH
De afdeling huisartsopleiding van Utrecht werd in 2005 door de HVRC gevisiteerd. Deze visitatie is positief verlopen en de afdeling kreeg een verlenging van de erkenning als opleidingsinstituut voor vijf jaar. Tijdens deze visitatie kwam wel naar voren dat er een herziening van het opleidingsplan en instituutsreglement zou moeten plaatsvinden. Dit dient in overeenstemming te worden gebracht met de nieuwe opleidingseisen van het CHVG op basis van het kaderbesluit en het besluit huisartsgeneeskunde en het landelijk raamcurriculum. Het landelijk opleidingsplan heeft in 2006 het licht gezien. Op 31 augustus 2006, voor de aanvang van de nieuwe groepen, is het instituutsreglement en het locaal opleidings- en toetsplan van de afdeling huisartsopleiding van Utrecht door de HVRC goedgekeurd.
Maandelijks heeft het hoofd van de huisartsopleiding samen met de managers opleiding en onderwijsontwikkeling overleg met afgevaardigden van de plaatselijke aios-vereniging, de ROVAH. Ontwikkelingen rond de opleiding over afwisselend onderwijsinhoudelijke, beleidsmatige en organisatorische zaken worden met hen besproken. Dit overleg maakt het mogelijk om snel in te spelen op eventuele knelpunten of problemen. Dit overleg van het management met de ROVAH (ROCO-overleg) werd door de betrokken partijen ook in 2006 als positief ervaren. De consequenties van de implementatie van het nieuwe curriculum heeft nadrukkelijk op de agenda staan. Het meerjarenbeleidsplan op basis van de producten van het PVH werd met de leden van de ROVAH doorgenomen. Vooral werd er aandacht besteed aan de diverse toets momenten, de invoering van de differentiatie module en het doen van diensten op de huisartsposten. Op verzoek van de aios werd er ook een cursus met verstrekking van een certificaat georganiseerd voor het omgaan met de Automatische Elektrische Defibrillator (AED). Dit certificaat is vereist bij het werken op een huisartsenpost. Ook werd de kwaliteit van het onderwijs verzorgd door de aios geëvalueerd. Er werd besloten om de begeleiding van de aios wat dit onderdeel betreft meer te structureren.
64
65
HVRC
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
De ontevredenheid over de koppelingsprocedure wordt voor het grootste deel bepaald door de afstand en niet zozeer door de inhoudelijke kwaliteit van de hao. De nieuwe matchingsprocedure werd met de aios doorgesproken en in 2007 zal het software programma ‘Make a Match’, waar op de VU mee wordt gewerkt, worden aangeschaft.
Vier stafleden leverden een bijdrage op dit congres in de vorm van enkele workshops en een korte presentatie. Luc van Berkestijn bracht samen met Bas Maiburg een workshop over ‘Composition of and Assessment of Core Competencies for the General Practitioner’. Erik van Bruggen en Aad van Leeuwen hielden een workshop over non verbale communicatie in de arts patiënt relatie. Deze workshop werd zeer goed bezocht en leverde enthousiaste reacties op. Dorien Zwart verzorgde in een stampvol klein zaaltje een bijdrage over patiënt veiligheid in de huisartspraktijk. (Prospective Risk-Analysis in General Practice). Naast deze activiteiten werd er in de wandelgangen contacten nader aangehaald voor uitwisselingprogramma’s. Ook onze afdeling is in navolging van de LOVAH doende om een uitwisseling met één van de huisartsopleidingen in Ierland te realiseren in het kader van de differentiatie ‘Internationalisering van de huisartsopleiding’.
Overleg met de plaatselijke huisartsopleidersvereniging ‘Mathilde’ Het is duidelijk merkbaar dat de LHOV nieuw leven is ingeblazen. Regelmatig werden onderwerpen vanuit de landelijke activiteiten aan de orde gesteld en besproken. Op elke terugkomdag van de hao’s is er ruimte in het programma gemaakt om over beleidsmatige en organisatorische zaken te praten. Het hoofd en de teamleiders zijn bij deze vergaderingen van de RHOV aanwezig. Er werd aandacht besteed aan de ontwikkelingen rond het doen van diensten en de implementatie van het rapport diensten. Alle formele procedures beschreven in het rapport diensten en opgenomen in ons dossier diensten werden met de hao’s besproken. Er was duidelijk weerstand ten aanzien van alle administratieve rompslomp, maar het besef groeit dat huisartsenposten een maatschappelijke realiteit zijn en dat de directies en besturen ook een partner zijn bij het realiseren van een goede opleiding in het doen van diensten. Wij kunnen niet heen om de eisen die gesteld worden. De nieuwe matchingsprocedure werd met de hao’s besproken en in het kader hiervan werd er uitleg gegeven over het opstellen van een elektronische profielschets. Ook waren er heftige discussie over het invoeren van de differentiatie module. Na uitgebreide toelichting onzerzijds nam de weerstand af. Als opleidingsinstituut moeten wij ondersteuning verlenen aan de activiteiten van opleiders om te komen tot verbetering van hun positie. Vooral naar aanleiding van het advies ten aanzien van de landelijke regie voor de huisartsopleiding in Nederland, is er aandacht besteed aan de positie van opleiders bij hun regionale verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de huisartsopleiding.
WONCA In augustus 2006 werd de WONCA Europe in Florence gehouden. Het was de 12e regionale conferentie van de ‘European Society of General Practice / Family Medicine’. Het thema was ‘Towards Medical Renaissance, Bridging the Gap between Biology and Humanities’ Diverse aios vanuit Utrecht waren uitverkozen om gesponsord door de SBOH hierbij aanwezig te zijn. Dit initiatief dat in 2004 was ontstaan werd in 2005 en nu ook weer in 2006 wegens groot succes verlengd. In 2004 was tijdens de WONCA het WONCA Young Doctors Traject van start gegaan. Een onderdeel van dit congres in 2006 was ook gereserveerd voor deze jonge huisartsen van heel Europa en het was goed om te zien met welk een enthousiasme zaken werden uitgewisseld. Onder begeleiding van enkele hoofden (vanuit ons instituut Luc van Berkestijn) hadden aios zich op dit congres voorbereid met een voor-bijeenkomst in Nederland en waren afspraken gemaakt over de opdrachten voor het congres. Het was goed om te zien hoe hier serieus tot in de late uurtjes mee werd omgegaan om de informatie te verkrijgen. Na het congres werd er door de uitverkozen aios op onze afdeling over gerapporteerd op onze bijeenkomsten ‘Broodje Verstand’. Hiermee werden de andere aios ook geïnformeerd over wat er in Europa speelt op het gebied van de huisartsgeneeskunde.
66
67
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
9
Wetenschappelijk onderzoek Onderzoek van aios In het kader van haar aiotho traject rondde de aios Jettie Bont, haar huisartsopleiding af in 2006 en in 2007 zal dit worden gevolgd door het afronden van haar promotie onderzoek over luchtweginfecties. Dit is natuurlijk mede afhankelijk van hoe zij in staat is de bestuurlijke werkzaamheden van de LHV te combineren met al haar andere activiteiten. Wij hebben hier al het vertrouwen in. Wij zijn verheugd dat bij de aankomende generatie huisartsen in opleiding er meer en meer interesse is in het doen van onderzoek. In 2006 zijn drie aios gestart met hun aiotho traject. Helaas moest één aios door omstandigheden vroegtijdig afhaken. Mevrouw Bruins Slot gaat onderzoek doen naar ‘Improving the Early Diagnosis of Myocardial Infarction in Primary Care: the Added Value of a Rapid Assay to Detect Heart-type FABP, a Novel Marker of Cardiac Injury’. Mevrouw Looijmans-van den Akker gaat onderzoek doen naar ‘implementation and effects of an influenza vaccination in health care workers’.
Onderzoek van stafleden Eén van de stafleden, drs. D.L.M. Zwart, is een onderzoeksproject gestart in het kader van patiëntveiligheid. Voor dit onderzoek is een subsidie aangevraagd bij het Cash project en deze is in 2006 ook toegekend. Zij onderzoekt mogelijkheden tot systematisch benadering van fouten in de eerstelijnsgezondheidszorg. Hierin speelt de methode SIRE (Systematische Incident Reconstructie en Evaluatie) een belangrijke rol. Internationaal is er al een grote vergelijkende studie opgezet naar fouten in de eerste lijn (PCISME: Primary Care International Study on Medical Errors). Haar onderzoek beperkt zich tot huisartspraktijken in Nederland. Het onderzoek past in het beleid van het UMC Utrecht, dat prioriteit geeft aan patiëntveiligheid, en het veilig of ‘blamefree’ melden van fouten en bijna-fouten (‘alles wat niet de bedoeling was’). Een van de onderzoeksvragen richt zich op gebruik van SIRE in het onderwijs aan aios. Eén van onze oud-stafleden nu werkzaam aan de afdeling huisartsgeneeskunde aan de VU, W. Slort heeft ook bij de commissie Cash een aanvraag voor een project subsidie ingediend en ook toegekend gekregen. In samenwerking met onze afdeling gaat hij onderzoek doen naar het effect van onderwijs in palliatieve zorg.
69
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
10
Beleidsvoornemens Werkplan, meerjarenplanning In het verslag zijn al op verschillende plaatsen elementen aangegeven waar wij in de komende jaren aan willen werken. Ten aanzien van een aantal punten willen wij aangeven hoe wij dit beleid willen gaan realiseren.
1. Implementatie PVH-producten In april 2006 is het project vernieuwing huisartsopleiding afgerond. Dit project heeft diverse rapporten opgleverd: het competentie profiel van de huisarts, van de hao en van de docent; het raamcurriculum, landelijk opleidingsplan, toetsprotocol en toetsplan en het scholingsplan voor de hao’s en docenten. Het competentieprofiel van de huisarts is opgesteld door het PVH, vastgesteld door de RHO en door het CHVG en opgenomen in de regelgeving. Vanaf 2005 is dit het uitgangspunt voor het raamcurriculum en het landelijk opleidingsplan. Het raamcurriculum is eind 2005 aan de HVRC aangeboden. Het protocol Toetsing is in 2005 door de HVRC goedgekeurd. Aan het einde van 2005 werden ook het opleidingsplan voor de hao en het competentieprofiel voor de docent (hab / gw’er) vastgesteld. In 2006 is het locaal opleidingsplan en het instituutsreglement van onze afdeling door de HVRC vastgesteld Al deze producten zullen in de komende jaren verder geïmplementeerd moeten worden. Inrichting en uitvoering van het totale curriculum volgens de blokindeling van het Raamplan neergelegd in het lokale opleidingsplan
Het ‘Overzicht van het totale curriculum’ is in 2006 gerealiseerd en voorgelegd aan de medewerkers. De inrichting daarvan is in overeenstemming met het Raamplan. Met name is duidelijk aangegeven welke onderwerpen in de verschillende blokken obligaat aan de orde komen, en welke facultatief zijn. Ook zijn de toetsmomenten uit het Landelijk Toetsprotocol opgenomen in het overzicht. Wat betreft de uitvoering: dit curriculum is vanaf september 2006 ingevoerd voor de toen startende eerstejaarsgroepen. Ondersteunende en sturende hulpmiddelen hierbij zijn de centraal verspreide roosters voor de terugkomdagen en het aanbod van het complete bijbehorende studie- en onderwijsmateriaal op internet in onze electronische leeromgeving (www.elo.huisartsopleidingutrecht.nl). In het algemeen zullen elementen uit de PVH producten geleidelijk worden ingevoerd in de cohorten van groepen. Voor het eerste jaar is in maart 2006 gestart met het gebruiken van de ComBeL, in september 2006 is met de videoplus toets geëxperimenteerd. In maart 2007 zal daarnaast het IOP meer structuur moeten krijgen. Vanaf september 2006 zijn ook in de derdejaarsgroepen deze elementen geïntroduceerd. In november 2006 is het programma van de ziekenhuismodule aangepast aan het nieuw vastgestelde curriculum, medio 2007 de CZ module en einde 2007 de GGZ module.
71
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Vanaf september 2006 wordt het eerste concept ‘Overzicht van het totale curriculum’ gebruikt als leidraad voor het derdejaars curriculum. De aios die op 1 maart 2006 gestart zijn met de huisartsopleiding krijgen vanaf 1 maart 2007 de mogelijkheid om een differentiatie te volgen. Minimaal 7 differentiaties zullen vanaf dat moment aangeboden worden. Gestart zal worden met de differentiaties Management, Wetenschap, Onderwijs, ICT, Oogheelkunde, Palliatieve Zorg, Reizigersgeneeskunde, Hart- en Vaatziekten (waaronder Diabetologie) en Gastro-enterologie (de laatste twee sluiten aan bij de speerpunten van het Julius Centrum) In april 2007 zal het project differentiatie afgerond worden. Vanaf dat moment zullen kleinere deel projecten gestart worden met als taak nieuwe differentiatiemodules uit te werken. Deze subprojecten eindigen in 2009.
Om nevenstaand doel te bereiken zullen de volgende stappen worden gezet:
De installatie van onderwijsprogramma’s op internet (elo.huisartsopleidingutrecht.nl) is gevorderd tot ongeveer einde eerste jaar. De OWP’s die psychologen verzorgen moeten hier nog aan toegevoegd worden. Het volledige onderwijsmateriaal voor het 2e en 3e jaar moet eveneens toegevoegd worden. Het streven is om dit eind 2007 gereed te hebben. Alle OWP’s moeten gescreend worden op voldoende keuzemogelijkheden wat betreft onderwijswerkvormen en competentiegerichte opdrachten, met aandacht voor een evenwichtige verdeling over alle 7 taakgebieden van het competentieprofiel van de huisarts (Vakinhoudelijk Handelen, Arts-Patiënt Communicatie, Professionaliteit, Samenwerken, Wetenschappelijk Handelen, Maatschappelijk Handelen en Organiseren). Dit laatste waarborgt integratie van inhoudelijke thema’s met de vanouds bekende leerlijnen. Het begrip leerlijnen kan daarmee uit onze beeldvorming verdwijnen. Wat betreft het onderwijs in de EBM zal het programma van de cursus in het eerstejaar worden vernieuwd en zal het aanbod worden aangepast aan de verschillende niveaus van de deelnemende aios. Daartoe zullen ingangstoetsen worden ontwikkeld in 2007. In 2007 zal ook een referaat in 3e jaar worden ingevoerd. Gedacht wordt dit te integreren in de bul uitreiking en aan het instellen van een referatenprijs. De onderwijsprogramma’s zullen worden doorgenomen op de aspecten van EBM (2007). Er zal een lijst van consulenten gemaakt worden die kunnen assisteren bij de verschillende programma’s, onderzoekers worden gekoppeld aan verschillende aios-groepen en het onderzoek komt beschikbaar op de website van de opleiding. De huisartsopleiding in Utrecht voorziet in 2009 in een volledig aanbod van vaardighedenonderwijs met een overzichtelijke en toegankelijke structuur waarin duidelijk voor de aios, de docenten en de opleiders wat verplicht is en wat facultatief. Er is mogelijkheid tot differentiatie en het aanbod is geschikt voor de aios met verschillende leerstijlen. Het vaardighedentoetsplan toetst de aios op de noodzakelijke vaardigheden gedurende de opleiding, waarbij het onderwijs van vaardigheden voor het merendeel door de opleider zal worden verzorgd. In 2009 zal elke opleider praktijkscoringslijsten gebruiken ter ondersteuning van het geven en beoordelen van de competentie van de aios ten aanzien van lichamelijk onderzoek en therapeutische vaardigheden. De controle op de kwaliteit van vaardighedenonderwijs van de opleiders en het toetsen van de aios is voor verantwoordelijkheid van de huisartsopleiding. Het skills lab zal dan vooral gebruikt worden om aios te toetsen, opleiders te instrueren, aios gelegenheid te geven vaardigheden ‘droog te oefenen’ (naar behoefte) en een enkele vaardigheid op de ‘klassieke’ manier te onderwijzen.
72
1. De instructiestations uit Utrecht worden omgezet naar toetsstations in klinische setting (via landelijke commissie waaraan wij ook input leveren). 2. De landelijke toetsstations en scoringslijsten voor de praktijk zullen worden gebruikt als bron van vaardighedenonderwijs in Utrecht (hogere productie, vaker revisie en betere kwaliteit gewaarborgd aangezien door verschillende professionals beoordeeld). 3. De functie en status van de vaardighedencommissie zal worden herzien 4. Er zullen keuzes gemaakt worden voor huisartsopleiding Utrecht over welk onderwijs in vaardigheden verplicht is en wat facultatief (vaardigheden onderwijs en toetsen). 5. Het skillslab zal toegankelijk en laagdrempelig te gebruiken zijn door zowel opleiders, groepsbegeleiders en aios (Maart 2007). 6. Opleiders zullen onderwijs krijgen over vaardighedenonderwijs. Het instituut zal hulp bieden bij de implementatie daarvan op de praktijk. 7. Er komt een onderwijsplan en toetsplan voor aios (begin 2007). 8. Er komt een onderwijsplan en toetsplan voor opleiders (klaar in 2007, geïmplementeerd in 2010). 9. Het vaardighedenonderwijs zal worden gedigitaliseerd en beschikbaar komen op ELO (September 2007). Toepassing van de didactische principes uit het Raamplan (competentiegericht, aios-activerend)
In de afgelopen jaren zijn 21 docenten getraind door de externe trainers van ‘2knowhow’ in formuleren van docentcompetenties, in aios-activerende onderwijswerkvormen, en in het opzetten en uitvoeren van een onderwijsprogramma volgens de vaste structuur van het ‘bouwplan’. Voorts zijn 7 onderwijsontwikkelaars getraind in de ontwikkeling van nieuw onderwijsmateriaal door de onderwijskundige van de DSH (Blanca Smit), in 3 afzonderlijke cursusdagen met telkens een half jaar tussenpoze. De didactische scholing voor onderwijsontwikkelaars zal zo vaak herhaald worden als nodig is om hen volledig competent te laten worden op dit gebied (zie PVH-rapport ‘Landelijk Scholingsplan Docenten Huisartsopleiding’, paragraaf Scholing voor de ontwikkelaar pagina 18). Alle docenten moeten een jaarlijks functioneringsgesprek krijgen, waarin het IOP (Individueel OpleidingsPlan) als belangrijkste onderwerp besproken wordt. Hiermee zal in 2007 een begin worden gemaakt. Per docent wordt een persoonlijk scholingsplan opgesteld uitgaande van het eerstvolgende functioneringsgesprek. Los van het voorgaande vinden nog de volgende scholingsactivteiten voor docenten plaats: – Training van docenten in EBM door collega’s die een promotieonderzoek hebben afgerond – Vier maal per jaar een hele dag deskundigheidsbevordering voor alle docenten tesamen met 4 regelmatig terugkerende thema’s (zodat bij stafdocenten een cyclisch leerproces in gang kan worden gezet en gehouden; de thema’s zijn: didactische kennis en vaardigheden (onderwijswerkvormen, toetsing en beoordeling), groepsdynamische vaardigheden (uitwisselen onderwijservaringen), vakinhoudelijke kennis en vaardigheden (o.a. EBM), vaardigheden bij gebruik van ICT in onderwijs en samenwerking. – Nieuwe docenten wordt de landelijke cursus van de Deskundigheidsbevordering stafleden Huisartsopleidng (DSH) en de leergang BKO (Basis Kwalificatie Onderwijs) aangeboden. Deze laatste leergang wordt georganiseerd door het UMC in samenwerking met de Universiteit Utrecht. – Doorlopend aanbod workshops ‘ lesprogramma maken’ door externe onderwijskundigen.
73
2. Management / Managementondersteuning / Organisatieadvies In 2005 werd een begin gemaakt met de professionalisering van de organisatie met behulp van een externe organisatie adviseur. Er werd een organisatieadvies uitgebracht. Op basis van dit advies is in 2006 een nieuw organogram opgesteld. Op basis van het nieuwe organogram en focusgesprekken die met alle medewerkers zijn gehouden zijn leidinggevende posities toebedeeld. De invulling van de volgende functies heeft in 2006 zijn beslag gekregen: Manager Opleiding, Manager Ontwikkeling van Onderwijs, Manager Ondersteuning en de Teamleiders, Projectleiders en Staffuncties. In 2007 zal deze organisatie verandering worden geëvalueerd. Daarnaast zal in 2007, als gevolg van de nieuwe organisatiestructuur, aandacht worden besteed aan deskundigheidsbevordering van het management.
Alle aios hebben op de werkplek on-line toegang tot de universiteitsbibliotheek, met alle beschikbare databases, full-text tijdschriften en medische zoekmachines. Op de wekelijkse terugkomdagen is deze mogelijkheid ook beschikbaar in alle leslokalen. Om te waarborgen dat ook de opleiders voldoende kennis hebben van evidence based huisartsgeneeskunde en alle vaardigheden die daarbij horen, worden zij hierin bijgeschoold in het modulaire onderwijs op de opleidersterugkomdagen. De huisartsopleiding Utrecht wil zich duidelijk profileren volgens de principes van Evidence Based Medicine. De motivatie van aios om Evidence Based te werken en zoekopdrachten in de praktijk uit te voeren naar diagnostische, prognostische en therapeutische problemen (interventies) staat of valt met de medewerking van de opleiders en het enthousiasmeren door stafleden. Dit vergt permanente aandacht.
3. Veranderde financieringssystematiek / landelijke regiefunctie
5. Kwaliteitsborging van de opleiding
Waar tot nu toe sprake was van een financiering van de huisartsinstituten op basis van het aantal aanwezige groepen op te leiden aios voor de gehele theoretische opleidingsduur van 36 maanden, is per 1 juli 2005 overgegaan op een meer dynamische systematiek van financiering op basis van het werkelijk aantal aios dat in opleiding is. Hiervoor is een prijs per aios bepaald. Voor deze gewijzigde benadering is gekozen omdat ook VWS deze systematiek hanteert voor de financiering van de SBOH én omdat de SBOH heeft geconstateerd dat het werkelijk aantal aanwezige aios bij de Huisartsinstituten op enig moment geringer is dan op basis van het aantal groepen en 12 aios per groep mag worden verondersteld. Dit klopt ook met onze bevindingen in 2006. Aan het eind van 2006 waren niet de verwachte 216 aios aanwezig maar 197. Bij de begroting van 2007 zal rekening moeten worden gehouden met deze fluctuatie en zal het personeelsbeleid hierop moeten worden afgestemd.
Aan de hand van onze zelfstudie, de sterkte/zwakte analyse en de discussie daarover tijdens de visitatie hebben wij een aantal punten geformuleerd waaraan gewerkt zal worden in 2007. Deze punten zijn opgenomen in de in dit hoofdstuk geformuleerde beleidsvoornemens.
Het Concilium voor de Huisartsopleiding is in 2006 samengesteld uit bestuursleden vanuit de inhoudelijke kant (NHG, LHV en IOH) en de uitvoeringskant (Hoofden en Huisartsopleiders). Voor de uitvoeringspoot is een Samenwerkingsorgaan Huisartsopleidingen in Nederland voorgesteld, het kost nog moeite om dit orgaan SOHON goed van de grond te krijgen. Als deze plannen uitgewerkt worden zal dit op lokaal niveau voor de relatie RHOV en de afdeling consequenties hebben. Hier zal aandacht aan moeten worden besteed in 2007.
4. Evidence Based Medicine Nu nieuwe publicaties over medisch onderzoek en medische ontwikkelingen onbeperkt via internet geraadpleegd kunnen worden, is de informatiestroom voor de praktiserende arts nauwelijks bij te houden. Ook de moderne patiënt en zijn familieleden hebben toegang tot recente medische informatie. Zij verwachten van de arts de nieuwste diagnostiek en behandeling. Evidence Based Medicine (EBM) kan helpen om aan deze hooggespannen verwachtingen te voldoen, door de individuele ervaring van de behandelaar te combineren met de resultaten van het beste klinische onderzoek. EBM levert hulpmiddelen om de medische literatuur efficiënt te gebruiken bij het maken van een keuze uit de behandelmogelijkheden, in het licht van de specifieke omstandigheden waarin de patiënt verkeert en de wensen van de patiënt.
6. Examenreglement / protocol toetsing De projectgroep Toetsing van het PVH heeft in april 2005 het protocol toetsing vastgesteld dat in juni 2005 door de HVRC is goedgekeurd. In 2006 is een aangepaste scoringslijst voor de competenties van aios (ComBel) ter beschikking gekomen. Het protocol geeft een overzicht van momenten waarop een beslissing wordt genomen inzake voortzetting van de opleiding, al dan niet onder voorwaarden, beëindiging of verlenging. Ook worden voor een deel instrumenten aangegeven waarop het oordeel kan worden gebaseerd. Dit protocol is ingepast in de reeds bestaande beoordelingsmomenten van de opleiding te Utrecht. Verdere uitwerking dient nog plaats te vinden van het benodigd instrumentarium met name de implementatie van de ComBel en de wijze van verslaglegging van de verschillende voortgangsgesprekken. Het zal nodig zijn een staflid vrij te maken om de toetsing van 2006 vorm te geven. Het maken en invoeren van toetsen is de meest omvangrijke taak waar we voor staan. Concreet moeten de volgende toetsen nog ingevoerd gaan worden, boven op alle toetsen die we al uitvoeren:
Onderwijs in en het toepassen van Evidence Based Huisartsgeneeskunde loopt als een rode draad door de gehele huisartsopleiding.
– OWKT Onderwerpgebonden Kennistoets – VATIP Vaardighedentoets in de Praktijk – BLS Basic Life Support – KKB Korte Klinische Beoordeling – EPRO-H Professioneel Handelen in de Huisartspraktijk – CGO Competentiegerichte Opdrachten – PICO Problem Intervention Controlgroup Outcome (literatuur zoekactie n.a.v. klinisch probleem) – CAT Critical Apraisal Test (referaat o.b.v. literatuur zoekactie n.a.v. klinisch probleem) – VideoPLUS Klinisch Redeneren
66
67
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Alle in de Go / No-Go gebruikelijke hulpmiddelen ter toetsing en evaluatie blijven wij gebruiken. De vernieuwing zit in de toevoeging van:
De volgende stappen zullen worden gezet om het opleidingsplan te implementeren: A. Opzetten Beheer en Administratie
1. Een extra vroeg evaluatiemoment, nl in de 1e maand van het 1e jaar een kort evaluatiegesprek, waarin van de aios verwacht wordt dat zij een IOP (Individueel OntwikkelingsPlan) beschrijven 2. De ComBel; alle opleiders worden uitgenodigd in plaats van de LEV-lijst de ComBel te gebruiken. De ComBel is aanzienlijk korter dan de LEV, en bleek in een eerste pilot veel gemakkelijker in te vullen dan de LEV 3. De Videoplus toets (in Maastricht ontwikkeld). Dit is een competentiegerichte toets aangaande de twee belangrijkste taakgebieden uit het competentieprofiel van de huisarts, te weten: a) vakinhoudelijk handelen, en b) arts-patiënt communicatie. Deze competentiegerichte toets geven wij een selectief karakter, omdat in het Raamplan 2005 gesteld wordt dat aan het eind van het eerste jaar de genoemde competenties bereikt moeten zijn 4. Voortgangsmeting zelfstandigheid aios in ANW-diensten 5. Eindbeoordeling supervisie, te geven door de supervisor (lijst criteria in ontwikkeling) 6. Beoordeling verslag van de differentiatie-module
7. Patiëntveiligheid In ons onderwijs besteden wij aandacht aan het leren omgaan met fouten. Minder expliciet wordt aandacht besteed aan de preventie van fouten. Eén van onze medewerkers doet, zoals boven vermeld, onderzoek naar het omgaan met fouten. Wij hebben haar ook gevraagd een programma te ontwikkelen om aios te leren onder welke omstandigheden er fouten ontstaan, en vooral hoe deze te voorkomen zijn. Deze medewerker willen wij de komende jaren voor een deel vrijstellen om hier onderzoek naar te doen om dit onderwijsgedeelte te ontwikkelen. Eerste aanzet is hiervoor in 2006 al gegeven in het kader van het discipline overstijgend onderwijs. Dit zal nog ander uitgewerkt moeten worden.
8. Dienst doen op huisartsposten In 2004 kwam er op initiatief van de hoofden van de huisartsopleiding vanuit het project PVH een rapport uit van de werkgroep ‘Diensten’ over het doen van diensten in de huisartsopleiding. De werkgroep kwam vervolgens tot een aantal aanbevelingen, die door een landelijke implementatie groep nader zijn uitgewerkt. De producten van deze groep zijn in 2006 ter beschikking gekomen en landelijk goedgekeurd en zullen nu geïmplementeerd moeten worden. De afdeling huisartsopleiding te Utrecht, heeft een opleidingsplan ‘Dienstdoen’ uitgewerkt dat in 2007 operationeel moet gaan worden, en waar de hao’s mee moeten gaan werken en dat nog zijn uitwerking moet krijgen op de diverse huisartsposten. Er is een scorelijst ‘mate van zelfstandigheid dienstdoen’ als hulpmiddel voor opleiders om aios hierop te beoordelen. Deze scorelijst kan de basis vormen voor een nog uit te werken selectieve toets ‘Dienstdoen’. Er zijn reeds onderwijsprogramma’s voor spoedgevallen en dienstdoen in het begin van het 1e jaar, en in de ziekenhuismodule in het 2e jaar. Er is een staffunctionaris ‘Opleidingsplan Dienstdoen’ benoemd (Judith Tjin a Ton), die de onderhandelingen voert met de HAP’s, waar onze aios stage lopen.
76
DOEL: – Het opzetten van een registratiesysteem zodat op elk moment duidelijk is hoeveel opleiders er bij welke HAP actief zijn en welke AIOS op welke HAP werkzaam is. Tijdsdoel: Juni 2007 B. Protocol voor Beoordeling Zelfstandig Dienstdoen en het integreren van de regelgeving in het toetsingsprotocol van het instituutsreglement
DOEL: – Het vastleggen van een beoordelingssystematiek voor het zelfstandig dienstdoen van de AIOS op de HAP met invoering van een minimum aantal diensten. – De regelgeving omtrent de beoordeling van het zelfstandig dienstdoen van de AIOS officieel vastleggen in het instituutsreglement. Tijdsdoel: Februari 2007 C. Opleidingsplan Diensten invoeren in de huisartsenopleiding
DOEL: – Het invoeren van het door de PVH ontwikkelde ‘Opleidingsplan Diensten in de Huisartsenopleiding’ bij de huisartsenopleiding te Utrecht. Tijdsdoel: start met 1e jaars groepen per Maart 2007 D. Contacten met Huisartsenposten (HAP)
DOEL: – Opzet duidelijke communicatielijnen. – Inventariseren huidige stand van zaken per HAP: indruk van de leeromgeving, het leerklimaat en de mogelijkheden tot uitvoering van het Opleidingsplan Diensten. – Introduceren Opleidingsplan Diensten. – Bevorderen van aanpassingen van de infrastructuur op de HAP aan het Opleidingsplan Diensten (o.a. dienstrooster, tijd voor supervisie, ruimte). Tijdsdoel: November 2006: alle HAP’s zin een eerste keer bezocht. Juni 2007: er ziJn met alle HAP’s doelstellingen vastgesteld t.a.v. het zelfstandig dienstdoen van aios.
77
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
E. Regionale Clusterpost
10. Verzuim- en Reïntegratiebeleid
DOEL:
Verzuim- en reïntegratiebeleid is een verantwoordelijkheid van de werkgever. Voor onze staf, die in loondienst is bij het UMC, spelen wij als afdeling een duidelijke rol hierin. Over dit beleid zijn afspraken gemaakt met de bedrijfsarts en de personeelsfunctionaris en is er elke maand een sociaal medisch overleg. Voor de aios ligt dit wat gecompliceerder daar deze in dienst zijn bij de SBOH. Gezien het feit dat een aios geen baan heeft maar een opleiding volgt, zal dit reïntegratiebeleid getoetst moeten worden aan de opleidingseisen. Goed overleg is hierbij nodig waarbij de opleidingsinstantie richtinggevend is. In het overleg met de SBOH en afgevaardigden van de instituten zijn in 2005 plannen ontwikkeld om het reïntegratiebeleid beter vorm te geven. Voor het verzuim-en reïntegratiebeleid van de aios is de personeelsfunctionaris bij de SBOH de aanspreekpersoon. Het bepalen van de inhoud en de duur van het reïntegratiebeleid wordt afgestemd met een aanspreekpersoon binnen het instituut. Op onze afdeling is dat onze manager ondersteuning. Het functioneren van dit beleid dient in 2007 geëvalueerd te worden.
– – – –
Inventariseren mogelijkheden HAP’s m.b.t. regionale clusterpost. Duidelijkheid verkrijgen over noodzaak van clustering. Besluitvorming over de wenselijkheid van het starten met clustering door AIOS. Indien dit gewenst wordt geacht dan: een HAP waar AIOS geclusterd diensten kunnen doen.
Tijdsdoel: uiterlijk 2008 besluit over al dan niet wenselijkheid van clustering. F. Inventarisatie problemen en evalueren Opleidingsplan Diensten
DOEL: – Het inventariseren van problemen bij de uitvoering van het Opleidingsplan diensten. – Het evalueren van de invoering van Opleidingsplan Diensten. Tijdsdoel: inventariseren: vanaf eerste 3e maandsbeoordeling van de groepen die met het Opleidingsplan Diensten starten: Juni 2007. Evalueren: na afsluiting van het 1e jaar: Maart 2008.
9. Public Relations / Uitbreiding staf In enkele jaren tijd is de huisartsopleiding in Utrecht, conform de afspraken met de HVRC in het kader van de capaciteitsuitbreiding, gegroeid van 72 huisartsen in opleiding in 1997 naar 216 op dit moment. Dit was ook het streefaantal voor de opleiding te Utrecht. Er waren voldoende aanmeldingen van aspirant aios om de gevraagde uitbreiding van de opleidingscapaciteit te realiseren. Ook waren wij in staat om voldoende stageplekken in de huisartspraktijk en in de ELWP te realiseren. Met veel inspanning konden wij ook nog net voldoende stafleden aantrekken. Het aantal aanmeldingen voor de huisartsopleiding neemt weer duidelijk toe. Desondanks willen wij medewerking verlenen aan het pro-actief werven van goede aios, maar meer nog aan het werven van goede hao’s en het aantrekken van goede stafleden. Het vinden van huisarts-docenten levert de meeste problemen op. In dit kader is het plezierig dat het arbeidsmarktcommunicatieonderzoek, onder de vleugels van de projectgroep Capaciteit en Instroom, nu zijn adviezen heeft uitgebracht. Deze informatie kan behulpzaam zijn bij het geven van enige sturing aan de beeldvorming zodat meer studenten voor de huisartsopleiding kiezen en huisartsen in het veld meer de aantrekkelijkheid van het opleiderschap en het staflid worden gaan inzien en ook daadwerkelijk hiervoor kiezen. Naast de landelijke activiteiten die moeten leiden tot een imagoverbetering zal er binnen de formatie van de staf ruimte moeten worden gemaakt voor PR-activiteiten voor de opleiding; met name ook voor het verkrijgen van voldoende hao’s en goede stafleden. Onderwijsactiviteiten van aios in het studentenonderwijs dienen een meer structurele plaats te krijgen in het curriculum van de aios in de vorm van een verdiepingsmodule.
78
11. Automatisering Er werd in 2004 een medewerker bij de ondersteuning aangesteld voor het digitaliseren van ons onderwijsprogrammabestand (digitale programmatheek). In 2005 is het grootste deel van het onderwijsprogrammabestand ingevoerd, maar de interactieve bereikbaarheid zal zeker in de komende twee jaar nog de nodige aandacht vragen. In 2005 is gestart met het inpassen van het software programma Moodle als hulpmiddel voor de communicatie tussen aios, hao’s en stafleden in een interactieve geautomatiseerde leeromgeving.(E-learning of Electronische Leer Omgeving). In 2007 zal dit operationeel moeten worden voor alle groepen. Er is een ontwikkelplan opgesteld. De groepen die in maart 2006 zijn gestart, maken volledig gebruik van deze E-learning omgeving. Vervolgens zal een geleidelijke uitbreiding over alle groepen in opleiding plaats vinden.
12. Beleid ten aanzien van de huisartsopleiders (uitvoering van het Landelijk Scholingsplan Opleiders) De projectgroep groep hao van het PVH heeft een beschrijving gemaakt van het opleidingsplan voor de hao’s. Uitgaand van deze beschrijving zijn we tot het onderstaande schema van 8 verschillende modules gekomen, corresponderend met 8 verschillende ervaringsniveaus of interessegebieden van opleiders. De waardevolle elementen van de traditionele terugkomdagen wilden wij behouden. Aanvankelijk hebben wij ervoor gekozen van de 8 hao-terugkomdagen per jaar er 3 in nieuwe stijl aan te bieden (‘modulair’) en 5 traditioneel (‘parallel’). De parallelle groep is heterogeen wat betreft ervaring en interessegebied. In de modulaire leergang krijgt de opleider de gelegenheid gericht te werken aan specifieke opleidervaardigheden in een meer homogene groep qua opleiderervaring of interessegebied. Een belangrijk nieuw element in de modulaire leergang vormt de toetsing en beoordeling. De educatieve kwaliteiten van de opleider worden getoetst en beoordeeld. Omdat opleiders op elke terugkomdag toch ook graag de eigen groep ontmoeten hebben we met in 2006 alle HAO-terugkomdagen half modulair en half parallel ingericht.
79
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Module 1
Voor de beginnende opleider die voor het eerst een eerstejaars haio begeleidt.
Module 2
Voor opleiders die voor de tweede maal een eerstejaars haio in de praktijk hebben.
Module 3
Voor opleiders die met hun eerste derdejaars haio beginnen.
Module 4
Coaching van de haio.
Module 5
Lijnen in het onderwijs.
Module 6
Supervisie.
Module 7
Deelname aan landelijke Beekbergen cursus voor opleiders.
Module 8
Evidence Based Medicine.
– Er wordt een kosten/baten analyse gemaakt voor één of meer andere vormen van modulair onderwijs in de toekomst, die mogelijk betere voorwaarden tot leren scheppen. Zoals bijvoorbeeld 2x een tweedaagse zoals aan de VU. – Het maken en ordenen van de modules gebeurt door een projectgroep onder leiding van een projectleider. – De projectleider stuurt de moduledocenten aan ( onder verantwoordelijkheid teamleider teamopleiders.) – De projectleider zorgt voor evaluaties en aanpassing van de OWP’s (onder verantwoordelijkheid teamleider team-opleiders.) – De projectleider regelt in overleg met de AOC opleiders de organisatie van het modulair onderwijs (onder verantwoordelijkheid teamleider team-opleiders) – Uitwisseling van OWP’s met andere instituten zal bevorderd moeten worden. (Via SVUH. Daarom zitting in werkgroep SVUH) – Alle OWP’s voor de opleiders worden gedigitaliseerd en geplaatst in ELO – Het hao-dossier zal volledig gedigitaliseerd worden (in Hosys.) – De Beekbergencursus wordt door alle instituten gezamenlijk ontwikkeld en ook gegeven. Per jaar worden 3 cursussen gegeven van 2 maal woensdagavond t/m vrijdagmiddag. Er zijn steeds 5 begeleiders nodig. Wij zullen extra begeleiders / ontwikkelaars naast de teamleider van het team opleiders nodig hebben. – Het opleidersymposium wordt op een (mid)dag en avond georganiseerd los van de hao-tkd’s.
Het huidige modulaire curriculum moet worden gescreend op behandelde en getoetste opleidercompetenties. De opleidercompetenties zijn huisartsgeneeskundig handelen, didactisch handelen, faciliteren en persoonlijk functioneren. Per (deel)competentie zijn drie beheersingsniveaus gedefinieerd (niveau I, II en III, ofwel minimaal, gemiddeld en maximaal, dat wat de opleider idealiter beheerst). Voor ontbrekende competenties moet geschikt onderwijsmateriaal gemaakt worden, inclusief voldoende competentiegerichte toetsen. Het PVH rapport over huisartsopleiders, uitgekomen in oktober 2005 beschrijft 7 onderwerpen t.a.v. opleiders: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Scholingsplan opleiders. Model van toetsing voor opleiders. Selectiemodel voor opleiders. Model voor voortgangs- en beoordelingsgesprekken. Model voor carrièreperspectief. Registratiemodel voor opleiders. Bezetting van hao-praktijk.
Leidend beginsel is het competentieprofiel van de huisartsopleider. Voor het beleidsplan 2006 – 2009 hebben wij gekozen de eerste 4 onderwerpen van het PVH rapport uit te werken, waarin enerzijds aanpassingen conform het PVH rapport, anderzijds voorlopige voortzettingen van het huidige beleid voorgesteld zullen worden met daarbij de gevolgen voor de personele bezetting. Plannen voor de komende periode (2006 – 2009):
AD 1) SCHOLINGSPLAN OPLEIDERS – De introductiecursus zal aangepast worden naar competentieontwikkeling. – alle modulaire OWP’s worden naast de beschreven niveau’s van competenties gelegd. – Bekeken gaat worden welke competenties onvoldoende aan bod komen. – Er wordt langzamerhand in de modules een opbouw gemaakt die overeenkomt met de te verwerven competentie opbouw uit het PVH rapport. – Voor de ervaren opleiders zullen nieuwe modules ontwikkeld worden. – Tevens zal bekeken worden of ervaren opleiders ingeschakeld kunnen worden bij het onderwijs voor hao’s en eventueel aios op het instituut. – Er wordt tot 2009 vastgehouden aan de opbouw zoals nu tot stand gekomen. [8 TKD’s met gescheiden morgen (modulair) en middag (parallel)]
80
AD 2) MODEL VAN TOETSING VOOR OPLEIDERS – De projectgroep toetsen zal zich moeten richten op de ontwikkeling en implementatie van toetsen van opleiders in nauwe samenwerking met de projectgroep modulair onderwijs hao’s. – Er wordt gebruik gemaakt van het materiaal van de SVUH werkgroep opleiders en de producten van de PVH. Deze producten worden op hun bruikbaarheid beoordeeld. – De toetsen voor de modules worden verder ontwikkeld. Over 3 jaar zijn de toetsen een integraal onderdeel van het onderwijs van opleiders. – Resultaten van toetsen en de erop gebaseerde individuele leerplannen worden onderdeel van de voortgangsgesprekken met opleiders. – Daarnaast wordt de waarde bekeken van een bundeling van toetsen op het instituut (zogenaamde toetsstations) en wordt bepaald welke vaardigheden / competenties daarbij aan bod kunnen komen. Indicatoren, criteria worden daarbij bepaald. – De logistiek van zo’n toetsdag wordt uitgewerkt (Ruimte, tijd, training staf, opleiders en aios). – Er wordt geëxperimenteerd met een dergelijke ‘toetsdag’. – Uiteindelijk wordt besloten voor of in welke fase van de opleiding van opleiders een dergelijke toetsdag het meest productief is. ( één of meerdere dagen) – Utrechts model van feedback formulier door aios op hao vergelijken met door SVUH ontworpen model (geënt op door aios toetsbare kwaliteiten) en waar nodig aanpassen. AD 3) SELECTIEMODEL VOOR OPLEIDERS Er zijn een aantal redenen waarom wij ervoor kiezen om voorlopig vast te houden aan ons huidige systeem. De teamleider opleiders zal voorstellen doen om de vragen in het sollicitatiegesprek aan te scherpen zodat we beter zicht te krijgen op de competenties behorend bij het startprofiel.
81
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
AD 4) MODEL VOOR VOORTGANG EN BEOORDELING OPLEIDERS – Het is op dit moment niet haalbaar bij nieuwe opleiders voortgangsgesprekken te houden zoals voorgesteld in het PVH rapport. Gestreefd wordt naar een gesprek in maand 3 (ontwikkelingsplan) en maand 12 (functioneringsgesprek). – Dat gesprek zal voor nieuwe opleiders gevoerd worden door één van de leden van opleidersteam (steeds zelfde voor één opleider). Voorbereiding: reflectieverslag door opleider. Teamlid bekijkt hao-dossier. Vraagt bij 6 en 12 maanden feedback van gb-ers en van moduledocenten Bij 12 maanden ook feedback van aios, volgens nieuw model aios-haobeoordeling van de SVUH. – Gesprek a.d.h.v. ontwikkeling in competentieprofiel. Zie hiervoor het competentieprofiel van de opleider. – Op einde jaar uitspraak of hao door mag gaan door teamleider opleiders. Indien niet doorgaan gesprek met hoofd (beoordelingsgesprek). – Op einde tweede jaar een voortgangsgesprek en daarna iedere twee jaar door gb-ers volgens onze huidige procedure. – Over 3 jaar willen wij een evaluatie houden of we doorgaan met het dan door ons ontwikkelde systeem, of dat we ook voor de overige voortgangsgesprekken aparte functionarissen inschakelen (conform het PVH-rapport). In 2006 zal, onder andere met het bestuur van de regionale huisartsopleidersvereniging Mathilde maar zeker ook gezamenlijk met alle opleiders, gewerkt moeten worden aan de implementatie van de ideeën die opgesteld zijn over de regie van de huisartsopleiding en de vorming van het Samenwerkingsorgaan Huisartsopleidingen Nederland (SOHON). Dit orgaan heeft de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de huisartsopleiding in Nederland
13. Samenwerking met Hogeschool Utrecht In september 2004 werd de opleiding ‘Physician Assistant, uitstroommogelijkheid Huisartsenzorg’ (PAH) gestart bij de Hogeschool Utrecht. Dat is misschien wel het meest zichtbare deel van het totale project ‘Physician Assistant in de Huisartsenzorg’. Dit is een samenwerkingsproject van de Hogeschool Utrecht, de Universiteit van Utrecht, het UMCU en de DHV Midden-Nederland. Naast de opleiding bestaat het project uit een evaluerend onderzoek naar de effecten van de inzet van de PAH voor huisartsen en patiënten en uit begeleiding van de implementatie van de PAH’s in de praktijken. De grote vraag is of er wel plaats is voor een dergelijke functie in de eerstelijnszorg. Vandaar dat wij dit van onze kant ook zien als een bijdrage aan onderzoek naar de behoefte aan verschillende beroepen in de eerstelijnszorg. De bijdrage van onze kant bestaat uit inbreng van onze expertise ten aanzien van het opleiden van huisartsen. Wij zullen de eerder in het verslag genoemde kritische kanttekeningen verwoorden bij de evaluatie van dit project. Deze evaluatie wordt verricht door medewerkers van de discipline groep Public Health van het Julius Centrum.
14. Ruimtelijke voorziening Eind 2007 zal een beslissing moeten worden genomen over verlenging van het huurcontract op de huidige locatie. In overleg met de overige onderwijspartners in het Julius Centrum en de afdeling Bouw- en Ruimtemanagement van het UMCU zal een plan worden ontwikkeld.
82
83
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Publicaties en voordrachten Publicaties Atsma F., Bartelink M.L., Grobbee D.E., van der Schouw Y.T. Postmenopausal status, early menopause and cardiovascular risk; a meta.analysis. Menopause 2006; 13: 265.79. Bartelink MEL. Perifeer arterieel vaatlijden. Bijblijven 2006; 22: 15.20. Bendermacher B.L.W., Teijink J.A.W., Willigendael E.M., Bartelink M.L., Büller H.R., Peters R.J.G., Boiten J., Langenberg M., Prins M.H. Symptomatic P.A.D: the value of a validated questionnaire and a clinical decision rule. Br J Gen Pract 2006; 56: 932.7. Boer, L.J. de, John Dean, Alessandra Graziottin, Dimitrios Hatzichristou, Jeremy Heaton, Ann Tailor. The role of erection hardness in determining erectile dysfunction (ED) treatment outcome. European Urology Supplements, 2006; 767.772 Boer, L.J. de, John Dean, Alessandra Graziottin, Dimitrios Hatzichristou, Jeremy Heaton, Ann Tailor. Psychological, social and behavioural benefits for men following effective erectile dysfunction (ED) treatment: Men who enjoy better sex experience improved psychological well.being. European Urology Supplements, 2006; 773.778 Boer, L.J. de, John Dean, Alessandra Graziottin, Dimitrios Hatzichristou, Jeremy Heaton, Ann Tailor. Partner satisfaction and successful treatment outcomes for men with erectile dysfunction (ED) European Urology Supplements, 2006; 779.785 Boer, L.J. de, John Dean, Alessandra Graziottin, Dimitrios Hatzichristou, Jeremy Heaton, Ann Tailor. Erectile dysfunction and sexual satisfaction: New perspectives. European Urology Supplements, 2006; 759.760 Boer, L.J. de, John Dean, Alessandra Graziottin, Dimitrios Hatzichristou, Jeremy Heaton, Ann Tailor. Effective erectile dysfunction (ED) treatment enables men to enjoy better sex: The importance of erection hardness, psychological well.being, and partner satisfaction. European Urology Supplements, 2006; 761.766 Borleffs J.C.C., Pieters H.M., van Schaik J.P.J., Verbout A.J., van der Wal E. Een hobbelig traject: Problemen met de invoer van het schakeljaar(Opleiding). Medisch Contact 2006; 61(40): 1575.77 Dorrestein R., Verhagen E.H. Palliatieve zorg bij patiënten met hersenmetastasen. Pallium 4, September 2006. Eizenga W.H., De Bont M., Vriezen J.A., Jobse A.P., Kruyt J.E., Lampe I.H., Leydens.Arendse C.A., Van Meggelen M.L., Van den Muijsenbergh M.E.T.C. Referent: onder meer: Verhagen E.H. Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak Palliatieve zorg. Huisarts en Wetenschap 2006; 49(6): 308.12.
87
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Graeff A. de, Verhagen E.H., Jobse A., Krol R.J.A. Obstipatie bij patiënten met kanker. Modern Medicine 2006; 10: 485.489 Meijer M., Kuiper A.J., Gualthérie van Weezel L.M., Verhagen E.H., Graeff A. de. Psychosociale zorg bij patiënten met kanker: de rol van de arts. Medisch Contact 2006; 25: 1032.5 Teunissen SC, Verhagen E.H., Brink M., van der Linden B.A., Voest E.E., de Graeff A. Telephone consultation in palliative care for cancer patients: 5 years of experience in The Netherlands. Support Care Cancer 2006; Epub ahead of print. Tjin a Ton J.J.S., Zwart S. Patiënten met nierfunctie¬stoornissen gemakkelijk op te sporen in de huisartsenpraktijk. Huisarts en Wetenschap 2006; 49: 443.7. Verheij Th, Pieters HM, Rutten G, Hoes A. Huisarts, blijf bij je klinische leest. Huisarts en Wetenschap 2006; 49(2): 75.77 Verhagen, E.H. De eerste honderd dagen. Medisch Contact 2006; 23: 951.3 Zwart S, Filippo M.E.D. Verzet LHV en NHG tegen nieuwe functies in de eerste lijn berust op koudwatervrees. Huisarts en Wetenschap, 2006; 49; 632.634 Zwart S., Tjin a Ton, J.J.S. Cochrane.reviews: Antihypertensiva bij diabetes mellitus ter preventie van nefropathie. Huisarts en Wetenschap 2006; 49; 223
Voordrachten Berkestijn L.G.M. van. Voorzitter PAOH UMC Utrecht 6 April 2006 Nascholing over GGZ / Psychiatrie ‘It’s all in the brain’ Berkestijn L.G.M. van. WONCA EUROPE Florence 30 Augustus 2006 Voordracht en workshop ‘Composing core competencies for the general practitioner’ Berkestijn L.G.M. van. College eerste jaars medische studenten UMC Utrecht 24 Oktober 2006 ‘Van klacht naar differentiaal.diagnose’ Berkestijn L.G.M. van. Workshop NHG.congres 17 November 2006 World Forum Convention Center Den Haag ‘Het persoonlijk continuïteitsprofiel’ Bruggen, E. van, Leeuwen, A.J. van. WONCA.EUROPE Florence 30 Augustus 2006 Voordracht en workshop ‘Non.verbal communication in the doctor.patient relation’
88
89
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Huisartsopleiders 2006
Huisartsopleiders 2006
Naam
Straat, huisnummer
Postcode Plaats
J.M. Ackermans
Bakpers 1
5683 NL
H. Alders
De Bolder 28
W.P. Alsem
Paulus Potterstraat 40
C.R. Andeweg E.J. van Apeldoorn
Naam
Straat, huisnummer
Postcode Plaats
01.01.2010
M. Buikman
1e Oosterparklaan 78
3544 AK UTRECHT
01.05.2009
8251 KC DRONTEN
01.09.2006
P.A.J. Buis
Herman De Manstraat 39a
3842 AT HARDERWIJK
01.01.2011
7204 CV ZUTPHEN
01.08.2007
E.J.V.M. Candel-van Gils
Modestusstraat 1
5101 BP DONGEN
01.09.2009
Willem Tellstraat 17d
8162 ET EPE
01.03.2011
R.M.H. Chorus
Zandweg 147
3454 HA DE MEERN
01.05.2008
Brinklaan 11
8181 EA HEERDE
01.02.2009
K. de Clercq
Grotestraat 324
5142 CD WAALWIJK
01.06.2009
H.A.M. Asbreuk
Mondriaanlaan 7
3431 GA NIEUWEGEIN
01.09.2010
C. Collette
Dr. Max Euwestraat 64
3554 EZ UTRECHT
01.09.2008
A. Aukema
Sperwerkamp 40
3972 WG DRIEBERGEN
01.09.2010
P.E. Cost Budde
Wijhendaalseweg 1
8131 DJ WIJHE
01.09.2010
G.B.A. Baars
Koningslaan 61
3583 GN UTRECHT
01.07.2007
G.J.A. Daggelders
Essenkamp 38
3732 EX DE BILT
01.09.2010
J.J. Bakker
Spoorstraat 22
3862 AD NIJKERK
01.03.2011
A. van Dalen
Stationsweg 16
8131 DH WIJHE
01.09.2009
P.C. van Bavel
Hilsestraat 6
5171 AD KAATSHEUVEL
01.07.2011
A.J. Diekema
Texandrilaan 26
7312 HR APELDOORN
01.08.2006
M.D.S. Becker
Catharijnesingel 106
3511 GV UTRECHT
01.09.2010
L. van Dijk
Marktplein 6
6744 WJ EDERVEEN
01.03.2010
P.E. Beetz
Vooronder 48
8081 NM ELBURG
01.09.2008
M.E.L. van Dillen
Händelstraat 55a
3533 GH UTRECHT
01.07.2010
L. Beijderwellen
Kerkstraat 18a
5328 AB ROSSUM
01.03.2011
L.A. Dix
Kroosakker 9
3945 EK COTHEN
01.11.2011
R.J.W. Bellekom
De Angstel 31b
3621 WC BREUKELEN
01.03.2012
E.H.M.V. Dolmans
Biltstraat 102
3572 BJ UTRECHT
01.01.2012
J.A.G. van Bemmel
Trombonestraat 123
3822 CW AMERSFOORT
01.08.2011
T. Dorresteijn
Marktplein 6
6744 WJ EDERVEEN
01.03.2010
B.A. Benard
Detmoldstraat 46
3523 GD UTRECHT
01.03.2010
E.P. Duvekot
Lage Wei 12
3844 NE HARDERWIJK
01.09.2009
W.N. van den Berg
Korte Geer 8
3833 VV LEUSDEN
01.08.2010
W.H. Eizenga
Händelstraat 55a
3533 GH UTRECHT
01.07.2010
K.M. van den Berg
Maliesingel 7
3581 BB UTRECHT
01.03.2009
K.M.A.E. van den Ekart
Paladijnenweg 30
3813 DJ AMERSFOORT
01.03.2008
P. Blommendaal
Molenpolder 20
3453 NZ DE MEERN
01.02.2012
A. van Es
Vermeerstraat 158
3817 DJ AMERSFOORT
01.03.2009
J.G. Blommestein
Mondriaanlaan 7
3431 GA NIEUWEGEIN
01.03.2009
G.A. van Essen
Paladijnenweg 30
3813 DJ AMERSFOORT
01.05.2011
H.G.M. Boersma
Koningsstraat 14
1213 AX HILVERSUM
01.09.2007
L.J. Filius
Garietstraat 203
3813 BL AMERSFOORT
01.07.2007
W.H. Boesten
Tiranastraat 7
3404 CJ IJSSELSTEIN
01.08.2009
A.G. de Fluiter
Raadhuislaan 3
3951 CH MAARN
01.05.2009
R.W. Böhm
Dillenburgstraat 5
4835 EA BREDA
01.09.2008
K.C. Freeve
Paulus Potterstraat 12b
7204 CV ZUTPHEN
01.09.2010
C.M.J. Bonekamp
Tollenslaan 30
3702 GV ZEIST
01.03.2011
J.P.T. Geerts
Munnikenland 23
4254 EA SLEEUWIJK
01.04.2008
L.A. Boom
J.Tolliusstraat 30
3818 NB AMERSFOORT
01.01.2011
J.J.M. van der Geest
Lindenlaan 6
3761 BA SOEST
01.09.2008
D.M.S. Boon
Willem Tellstraat 17b
8162 ET EPE
01.08.2007
A. Van Ginkel
Hogeweg 6
3841 KV HARDERWIJK
01.12.2011
F. Boonekamp
Marskramerstraat 1a
3828 DT HOOGLAND
01.09.2007
K.J. Gorter
Eglantierlaan 10
7329 AN APELDOORN
01.10.2008
I.C. Borstlap
Amazonedreef 41a
3563 CA UTRECHT
01.07.2007
Y.W.M. Gresnigt
Kievitstraat 2
3514 VB UTRECHT
01.05.2012
E.E. Bouman
Mondriaanstraat 17
6717 SC EDE
01.03.2012
E.M. van Grondelle
Sperwerkamp 40
3972 WG DRIEBERGEN
01.08.2007
C.P. Bouter
Mariahoek 5
3511 LD UTRECHT
01.09.2007
A.M.J. de Groote
Rentmeestersveld 310
7327 HE APELDOORN
01.03.2009
P.C.F.M. van den Braak
Cultuursingel 4
8256 AM BIDDINGHUIZEN
01.03.2010
N.G. de Grunt
Anthoniedijk 41
3552 XC UTRECHT
01.04.2011
A.J. Bredenoord
Lichtenberchdreef 1
3562 RA UTRECHT
01.12.2011
J.K. Hanje
Schoolstraat 14
3417 EL MONTFOORT
01.09.2009
L.M.G.G. Broeders
Oude Lind 32
5046 AL TILBURG
01.03.2008
J.C.A. Hansmann-Warnaar
Gasthuisstraat 93
7101 DT WINTERSWIJK
01.01.2008
J.C.P.T.M. van den Broek
Oranjelaan 18r
8131 DB WIJHE
01.03.2009
W.F.C. Hardeman
Detmoldstraat 46
3523 GD UTRECHT
01.03.2010
M.F.J.M. Broekman
Sligtmaan 2
5131 GC ALPHEN
01.10.2007
C.L.M. van Heerde
Zoutkamperschans 1
3432 TZ NIEUWEGEIN
01.03.2009
J. Brouwer
Biltstraat 102
3572 BJ UTRECHT
01.03.2011
A.W. de Heij
De Brink 11
3947 NS LANGBROEK
01.02.2009
P.J.A. de Bruijne
Tolhuislaan 14
3862 WL NIJKERK
01.06.2007
R. Hinloopen
Jan van Scorelstraat 53
3583 CK UTRECHT
01.01.2008
90
Visiteren voor
BEST
91
Visiteren voor
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Huisartsopleiders 2006
Huisartsopleiders 2006
Naam
Straat, huisnummer
Postcode Plaats
E.C.M. Hodes
Merenhoef 34
3601 AC MAARSSEN
M.L. Hof
Wadden 34
A.G.T.H. van Hooff
Paladijnenweg 613
A. Hoogcarspel F.A.W. van Hoogstraten
Naam
Straat, huisnummer
Postcode Plaats
01.03.2011
L.A.M.B. Lintermans
De Bolder 28
8251 KC DRONTEN
01.09.2010
1274 GK HUIZEN
01.03.2011
A.C. Littooij
Sperwerkamp 40
3972 WG DRIEBERGEN
01.09.2009
3813 KD AMERSFOORT
01.03.2011
R.F.M. Lokenberg
Zeldertsedreef 7
3824 EJ AMERSFOORT
01.11.2011
Grotestraat 324
5142 CD WAALWIJK
01.06.2009
A.G.J.M. Loonen
Voorstraat 53
4132 AN VIANEN
01.03.2012
Utrechtsestraat 1
3401 CS IJSSTELSTEIN
01.03.2011
W.F. Loth
Hoofdstraat 62
5109 AD ’S GRAVENMOER
01.11.2007
C.J.A.M. Hoppenreijs
Kievietstraat 2
3514 VB UTRECHT
01.05.2007
M.C.V.M. Luykx
Loolaan 33c
7314 AB APELDOORN
01.03.2008
J. van der Horst
Orionlaan 61
3721 HR BILTHOVEN
01.09.2008
C.R. Meeder
Zijpe 2
8032 HX ZWOLLE
01.09.2010
L.S.M. ter Horst
Vondellaan 77
3842 EC HARDERWIJK
01.09.2010
S. van der Meer
Tollenslaan 30
3702 GV ZEIST
01.03.2011
M.J. Hugenholtz
Wadden 34
1274 GK HUIZEN
01.03.2011
R.E. Meerding
R.A. Kartinistraat 38
3573 XC UTRECHT
01.03.2012
F.M. Hutten
Beekstraat 38
8081 ED ELBURG
01.01.2011
W. Mees
Vredensestraat 26
7101 MK WINTERSWIJK
01.07.2010
G. Hutten-Van Rooijen
Beekstraat 38
8081 ED ELBURG
01.01.2011
L.J. Meijer
Leusderweg 272
3817 KJ AMERSFOORT
01.11.2008
H.H. Jager
De Gaikhorst 72
7231 NL WARNSVELD
01.04.2008
J.B.T. Meijer
Radewijnsstraat 2
8022 BG ZWOLLE
01.03.2009
B. Jansen
Loolaan 33b
7314 AC APELDOORN
01.03.2010
C.M.J. Meijers
Raadhuislaan 3
3951 CH MAARN
01.01.2010
M.A. Jansen-Arends
Loolaan 33a
7314 AC APELDOORN
01.03.2010
CHR. Meyer
Zijpe 2
8032 HX ZWOLLE
01.09.2010
A. de Jonge
Gaffel 2
3781 CL VOORTHUIZEN
01.02.2011
S.W. Mogendorff
Boekweitoord 52
3991 XM HOUTEN
01.09.2009
R.A. Kanters
Orionlaan 61
3721 HR BILTHOVEN
01.02.2009
C.F.F.M. Mol
Vuurkruidstraat 14
2965 BG NIEUWPOORT
01.03.2009
H. Kaspers
Duivenwal 161
3901 ZJ VEENENDAAL
01.06.2011
J.F. Morgenstern
Beukenlaan 24
8072 DJ NUNSPEET
01.07.2011
J.P.C.M. Kleijne
De Schakel 1
5684 AW BEST
01.01.2008
J.S.D. Mulder
Molenweg 26a
3925 CJ SCHERPENZEEL
01.05.2011
J.G. Klein Haneveld
Meddosestraat 13
7101 CS WINTERSWIJK
01.08.2010
J. Mus
Garietstraat 203
3813 BL AMERSFOORT
01.07.2007
J.H.N.A. Kleynen
Grevelingenstraat 10
3522 PR UTRECHT
01.03.2009
E.J.M. Mutsaerts
Kerkstraat 7
5091 BE OOSTELBEERS
01.10.2011
K.P.L. Kluijtmans
J.P. Coenhof 200
3531 HX UTRECHT
01.03.2007
H.J. Nederhorst
Nw. Veenendaalseweg 51a
3911 ME RHENEN
01.09.2009
C.H.W.M. de Kok
Van Humboldtstraat 34
3514 GP UTRECHT
01.09.2006
H.S. Neerken
Glennhof 1
3402 ZT IJSSELSTEIN
01.09.2010
P.J.W. van Koningsbruggen
Spechtenkamp 233a
3607 KN MAARSSEN
01.02.2009
B.M. Noordzij
Ruitenborghstraat 28
7721 BD DALFSEN
01.09.2009
J.H.A. Kootte
Ant. Matthaeuslaan 1
3515 AN UTRECHT
01.03.2009
J.J.C. Numan
Het Averbergen 3b
8121 CA OLST
01.03.2007
W. van der Kraan
Mariahoek 5
3511 TD UTRECHT
01.02.2008
M.G. Oude Ophuis-Van Dael
Wilhelminastraat 2a
3417 AH MONTFOORT
01.06.2008
M.P.J.M. Kraanen
Zundertseweg 3a
4715 CH RUCPHEN
01.03.2012
M.W.E. Philipsen
Mondriaanstraat 17
6717 SC EDE
01.09.2008
J. Kranenburg
Koninginnelaan 18
7315 BS APELDOORN
01.07.2010
L.J. Pothast
Wadden 34
1274 GK HUIZEN
01.03.2011
J.J. van de Kuinder
Van ’t Hoffstraat 14
3863 AX NIJKERK
01.06.2007
J.A.E. Raams
De Herfstdraad 3
3823 CS AMERSFOORT
01.01.2012
M.G. Kunz
Kortegeer 8
3833 VV LEUSDEN
01.01.2012
R. Ramcharan
Nijldreef 13
3564 CR UTRECHT
01.09.2008
J.R. van der Laan
Breedstraat 9
3512 TS UTRECHT
01.03.2010
G.J. van Ravenswaaij
Voornstraat 10
5408 AK VOLKEL
01.10.2009
E.A.TH. de Laat
Prof. Ritzema Boslaan 13 – 15
3571 CL UTRECHT
01.03.2010
L. Redeke
Ant. Mattheuslaan 1
3515 AN UTRECHT
01.07.2009
J.V.M. van Leer
Jan Provostlaan 79 – 81
3723 RC BILTHOVEN
01.02.2009
M. de Reeper
Zoutkamperschans 1
3432 TZ NIEUWEGEIN
01.03.2009
N.L.J. Leloup
Noordewierweg 86
3812 DP AMERSFOORT
01.09.2007
J.T.W.M. Rekers
Bellestein 61a
6714 DP EDE
01.04.2011
W. Lemmen
Oeral 1
3524 DS UTRECHT
01.03.2011
J.W.A.M. van Riet-Lohman
Kastordreef 1
3561 EJ UTRECHT
01.02.2009
P.J.A. van Liere
Zandweg 147
3454 HA DE MEERN
01.09.2007
C.C.M. Rijk
St. Andriesstraat 26
3811 HT AMERSFOORT
01.08.2009
A. van de Linde
Gasthuisstraat 93
7101 DT WINTERSWIJK
01.11.2010
J. Rijken
Vondellaan 6
3906 EA VEENENDAAL
01.09.2009
A.M.P. Linsen
De Loop 67
5688 EW OIRSCHOT
01.03.2008
P. Rijsman
Wiekslag 90a
3815 GS AMERSFOORT
01.03.2010
92
Visiteren voor
93
Visiteren voor
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Huisartsopleiders 2006
Huisartsopleiders 2006
Naam
Straat, huisnummer
Postcode Plaats
R.H.M. Roelofs
Utrechtsestraat 1
3401 CS IJSSTELSTEIN
A.J Rooijakkers
Ekster 2
J.L. Runhaar
Friesegracht 75
F.Y. Runia L.G. Salimans
Naam
Straat, huisnummer
Postcode Plaats
01.03.2011
T. Vissers
Bellestein 61a
6714 DP EDE
01.04.2011
5161 WR SPRANG.CAPELLE
01.09.2008
H.G. Volman
Spechtenkamp 233a
3607 KN MAARSSEN
01.02.2009
3841 GP HARDERWIJK
01.09.2006
A.J.M. Voncken
Korvelplein 10
5025 JN TILBURG
01.09.2009
Generaal van Heutszlaan 158
7316 CL APELDOORN
01.03.2012
H.P.R. van Waaij
Bazuindreef 25
3845 DA HARDERWIJK
01.05.2011
Hoofdstraat 52
7213 CZ GORSSEL
01.04.2009
R.J.J.M. Wagenaar
Huydecoperweg 6
3701 BS ZEIST
01.01.2008
L.M.A. Sassen
Tarwekamp 19
3828 HZ HOOGLAND
01.03.2008
A.C. Weenink
Breedstraat 9
3512 TS UTRECHT
01.03.2010
B.F. Schaeffner
Walter v. Amersfoortstraat 34a 3791 AR ACHTERVELD
01.09.2010
R.M. Weers
Silene 2b
8265 GZ KAMPEN
01.03.2012
J.H. Schakelaar
Paladijnenweg 30
3813 DJ AMERSFOORT
01.10.2006
L.J.M.M. Weusten
Lindenlaan 6
3761 BA SOEST
01.03.2011
J. Schellart
Eemdijk 49
3754 NC EEMDIJK
01.01.2010
G.H. Wiechers
Hoofdweg 18
8166 AE EMST
01.03.2008
H.P. Schipper
Kerkelandenlaan 3H
1216 RN HILVERSUM
01.10.2011
L.M. Wielaart
Vuurkruidstraat 14
2965 BG NIEUWPOORT
01.07.2009
J.F. Scholte
Kauwenhof 12
3435 SN NIEUWEGEIN
01.06.2007
G. Wielink
Koeweide 16
7121 EJ AALTEN
01.09.2011
J.K. Scholtens
Joh. Frisoplein 1
8071 LX NUNSPEET
01.01.2008
J.A. van Wijgerden
Weergang 3
5301 JV ZALTBOMMEL
01.02.2012
W. Schopman
Moergestelseweg 18
5062 JW OISTERWIJK
01.03.2011
J.W. Wilbrink
Gaffel 2
3781 CL VOORTHUIZEN
01.03.2010
F.W.M Schormans
Ringbaan West 88
5046 VA TILBURG
01.09.2009
P.J. de Wilde
Parelvissersstraat 480
7323 CN APELDOORN
01.09.2010
C.G.M. Seldenrijk
Multatulilaan 59
1215 BH HILVERSUM
01.07.2007
P.L.G.M. Willems
Dillenburgstraat 5
4835 EA BREDA
01.01.2011
I.L.L. van Sluisveld
Peperstraat 33
5311 CS GAMEREN
01.10.2011
J. Wind
Tulpstraat 3
4261 CL WIJK EN AALBURG 01.05.2012
G.A. Smidt
Van Humboldtstraat 34
3514 GP UTRECHT
01.09.2011
E.H.R. Wins
Rubensstraat 52 D
3443 GG WOERDEN
01.09.2008
M.M. Smits-Schaffels
Lange Brinkweg 63a
3764 AB SOEST
01.07.2011
P. van de Woestijne
Gerestein 2A
4158 GC DEIL
01.03.2010
E.D. van der Snoek
Raadhuislaan 3
3951 CH MAARN
01.01.2010
N. Wolswinkel
Vondellaan 6
3906 EA VEENENDAAL
01.07.2008
A.J. Speelman
Dorpsstraat 179
3481 EE HARMELEN
01.10.2007
W.W.J.M. Wolters
Voornstraat 10
5408 AK VOLKEL
01.01.2009
A.M. Sprengers
Oeral 1
3524 DS UTRECHT
01.03.2011
S.O. Ypma
Kapellestraat 17c-3
3421 CT OUDEWATER
01.12.2010
W. Stenvers
Kloosterweg 6
5144 CB WAALWIJK
01.09.2007
H.T. Zeeman
Holterweg 108a
7429 AH DEVENTER
01.03.2011
Y. Stoutenbeek
Bosboomstraat 3
3582 KE UTRECHT
01.07.2011
G.J.H. Zeeman-Morgenstern
Holterweg 108a
7429 AH DEVENTER
01.08.2007
J.F. Sündermann
Sint Walburg 6
4001 ME TIEL
01.03.2008
A.G. van Zijl
Glennhof 1
3402 ZT
IJSSELSTEIN
01.09.2010
P.P. Taminiau
Heuvelring 138
5038 CL TILBURG
01.09.2011
W. Zwanenburg
Kadijk 7
7396 NJ TERWOLDE
01.06.2007
J. Theunissen
De Angstel 31a
3621 WC BREUKELEN
01.03.2008
B.R. Tjaden
Tollenslaan 32
3702 GV ZEIST
01.03.2010
K.J. van Tuijn
Frans Halsstraat 1
5171 XD KAATSHEUVEL
01.01.2011
M. Valk
Leusderweg 272
3817 KJ AMERSFOORT
01.11.2008
J.H. Veerman
Waaldijk 97
5306 AB BRAKEL
01.02.2008
L.W.M. van Velzen
Paladijnenweg 613
3813 KD AMERSFOORT
01.03.2010
H.A.M.H. Verberk
Ruitersveldweg 21
8090 AB WEZEP
01.10.2007
R. Verdonk
Koningstraat 73
7315 HV APELDOORN
01.02.2009
D. Verschoor
Van Teylingenweg 17
3471 GB KAMERIK
01.12.2007
T.C. Verschuur
Hubert van Zuilenweg 5
3902 ZE VEENENDAAL
01.09.2009
B.J. Versluis
Noordewierweg 84
3812 DM AMERSFOORT
01.09.2007
R. Versteeg
Dwarsweg 11
8161 CH EPE
01.06.2008
94
Visiteren voor
95
Visiteren voor
Jaarverslag 6 | Huisartsopleiding Utrecht
Colofon Uitgave Afdeling Huisartsopleiding, Universiteit Utrecht
Ontwerp Theo Horstink, de Bilt
Fotografie Hein Hage, Amsterdam
Drukwerk Koninklijke Broese & Peereboom, Breda
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of vermenigvuldigd door middel van druk, fotokopie, mikrofilm of welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Hoofd van de Huisartsopleiding, Divisie Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde
www.juliuscenter.nl/huisartsopleiding