Anton De Kom Universiteit van Suriname Institute for Graduate Studies and Research (IGSR)
Het gebruik van multimedia bij de opleiding Beeldende Vorming van het Instituut voor de Opleiding van Leraren
Thesis ter verkrijging van de graad van Master of Education: Innoveren en Implementeren
Naam: Patrick Glenn Tjon-Jaw-Chong Begeleider en eerste beoordelaar: drs. Hans van Steenvoorden Beoordelaars : dr. Wietske Miedema & dr. Uulkje de Jong Plaats : Paramaribo, juni 2015
Anton De Kom Universiteit van Suriname Institute for Graduate Studies and Research (IGSR)
Het gebruik van multimedia bij de opleiding Beeldende Vorming van het Instituut voor de Opleiding van Leraren
Thesis ter verkrijging van de graad van Master of Education: Innoveren en Implementeren
Naam: Patrick Glenn Tjon-Jaw-Chong Begeleider en eerste beoordelaar: drs. Hans van Steenvoorden Beoordelaars : dr. Wietske Miedema & dr. Uulkje de Jong Plaats : Paramaribo, juni 2015
2
Voorwoord Voor u ligt het eindverslag van de masteropleiding Education, Innoveren en Implementeren die in het collegejaar 2011-2012 is gestart. Deze opleiding aan het Institute for Graduate Studies and Research (IGSR) van de Anton de Kom Universiteit van Suriname (AdeKUS) in samenwerking met het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL) als initiator en de Hogeschool van Amsterdam (HvA) had als doel docenten van het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL) te professionaliseren in hun leraarschap. Als docent aan de opleiding Beeldende Vorming zag ik de noodzaak tot verder professionalisering in en heb mij aangemeld voor deze studie. Het is niet makkelijk geweest om naast een voltijdse baan en enigszins eindverantwoordelijke binnen de opleiding Beeldende Vorming de studie op gezette tijden te kunnen volgen. Vaak genoeg heb ik mezelf de vraag gesteld: ‘waarmee ben ik begonnen?’ De studie heeft heel veel leermomenten en inzichten met zich meegebracht en heeft voldaan aan mijn verwachtingen. Naast het onderzoeksplan, het analyseonderzoek en het ontwerponderzoek om uiteindelijk dit eindverslag te schrijven dat iets meer tijd kostte om dit in orde te maken, ben ik ervan overtuigd dat ik een kwalitatief redelijk verslag kan presenteren om u een beeld te geven van het multimediagebruik in de opleiding Beeldende Vorming van het IOL. Ik spreek de hoop uit dat mijn onderzoek met de onderzoeksresultaten u aanspreken en dat mijn eindverslag met plezier en aandacht wordt gelezen. Verder dank ik een ieder die op welke wijze dan ook een bijdrage heeft geleverd in dit proces van het begin tot het einde toe. Ook dank aan de studenten die vrijwillig en spontaan hebben meegewerkt aan het onderzoek en aan mijn collega’s van de opleiding Beeldende Vorming en het IOL maar ook buiten het IOL, de collega’s van de PLC (Professional Learning Community) en mijn studiegroep. Ook dank aan alle docenten en begeleiders, met name drs. Hans van Steenvoorden als de begeleider, dr. Wietske Miedema, dr. Uulkje de Jong, dr. Robby Morroy (opleidingscoördinator) en dr. Dirk Wongsopawiro (adjunct-opleidingscoördinator) voor de waardevolle bijdrage die zij geleverd hebben aan mijn verdere professionalisering. Tenslotte ook dan aan mijn familie thuis. U allen van harte bedankt. Paramaribo, juni 2015 Patrick Tjon-Jaw-Chong
3
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Samenvatting
6
Verklarende woordenlijst
8
1. Inleiding 1.1 Geschiedenis en probleemstelling 1.2 Doelstelling
9 9 10
2. Korte weergave van het analyseonderzoek 2.1 Opzet van het onderzoek 2.1.1 Populatie 2.1.2 Instrumenten 2.1.3 Data verzamelen, verwerken en analyseren 2.2 De onderzoeksresultaten 2.3 Conclusie van het onderzoek 2.4 Aanbevelingen 2.5 Interventie voorstel
11 11 11 12 12 14 18 18 19
3. 3.1 3.2
Theoretisch kader Twee theorieën Multimedia en Beeldende Vorming
21 21 25
4. 4.1 4.1.2 4.1.3 4.2 4.3
Interventie Programma van eisen Het product Randvoorwaarden Het ontwerp Uitvoering
28 28 29 30 30 31
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Onderzoeksopzet Soort onderzoek Hoofdvraag en deelvragen Onderzoekspopulatie Onderzoeksinstrumenten Dataverzameling en -verwerking Validiteit, geldigheid, betrouwbaarheid
32 32 32 33 33 34 34
6 6.1
Resultaten De kwalitatieve resultaten
35 39
7.
Conclusie en discussie
40
8 8.1
Aanbevelingen Aanbevelingen voor verder onderzoek
44 45
4
9 9.1 9.2 9.3
Implementatie De betrokkenheid en actieve participatie bij de opleiding Beeldende Vorming Sociaal kapitaal van en met collega’s Capacity building
46 46 47 48
Literatuurlijst
59
Bijlage
51
5
Samenvatting Ondanks dat de technologische innovaties versneld zijn in de laatste decennia is het opvallend dat juist digitale hulpmiddelen in zeer beperkte mate worden gebruikt bij het verzorgen van colleges/presentaties van het IOL. Bij de opleiding Beeldende Vorming is dat ondenkbaar, omdat visualiseren een van de domeinen is die centraal staat. Voor de opleiding Beeldende Vorming is het gebruik van multimedia belangrijk, omdat het beeldreservoir uitgebreider is en gebruikmaken van multimedia zal leiden tot lessen met een beeldcultuur die dynamischer en interactiever worden. De doelstelling van dit onderzoek is allereerst geweest om inzicht te verkrijgen in de opvattingen van docenten en studenten over het gebruik van multimedia bij de opleiding Beeldende Vorming om te komen tot een plan (interventie) om het gebruik van multimedia bij de studenten (aankomende leraren) te bevorderen en te stimuleren. Docenten en studenten zijn ervan overtuigd dat het gebruik van multimedia een toegevoegde waarde heeft. Uit het analyseonderzoek blijkt dat een aantal factoren een breder en frequenter gebruik van digitale multimedia op de opleiding in de weg staan. Verder blijkt het volgens Alexander (2006, p. 115 & 121) dat misconcepties met betrekking tot de digitale snelweg (ICT) nog erg groot zijn bij de docenten, terwijl de kloof bij de studenten kleiner is. Zoals de naam al doet vermoeden is er bij multimedia een set van meer dan één mediaelement gebruikt om een concrete en meer gestructureerde manier van communicatie te produceren. Met andere woorden: multimedia is het gelijktijdig gebruik van gegevens uit verschillende media-elementen. Multimedia kan op diverse manieren ingezet worden. Mayer (1998) zegt het volgende: “Mensen leren beter wanneer de informatie via woorden en beelden samen wordt aangeboden, in vergelijking met informatie die alleen via woorden wordt aangeboden. Voor docenten is het een uitdaging om het gebruik van multimedia ter ondersteuning in te zetten in het onderwijs”. Naast de theorie van Richard Mayer is er nog de Dual Coding Theory (DCT) van Allan Paivio (1986). DCT is een informatieverwerkingstheorie die uitgaat van twee cognitieve subsystemen, waarbij de ene de verbale informatie (taal) verwerkt en de andere de non-verbale informatie. Het verbale systeem verwerkt tekst en spraak (taal) en het non-verbale systeem verwerkt visuele objecten, geluiden (geen spraak), visuele perceptie en het gevoel. Zowel de theorie van Mayer als die van Paivio geven aan dat er aparte kanalen zijn voor het omgaan met auditieve of verbale en visuele of nonverbale materiaal. In het beeldend onderwijs is het gebruik van multimedia belangrijk, omdat het delen van kennis kan verbeteren en middels de visuele ondersteuning kunnen studenten de inhoud van verschillende lessen of modules gemakkelijker en sneller begrijpen (Sercu & Van Pee, 2011). Multimedia of digitaal leermateriaal is dan het beste middel om selecteren, organiseren en integreren (SOI-model van Mayer) van informatie te ondersteunen. Het sensorisch geheugen wordt op diverse manieren aangesproken door middel van bewegende beelden (film of animatie) tekst en muziek(geluid).
6
In het interventieonderzoek is de volgende hoofdvraag geformuleerd: Is het mogelijk een module multimedia te ontwerpen die niet alleen tot verbeterde informatieverwerking leidt maar ook meer interesse, inzicht en vaardigheid in het gebruik van multimedia bij de studenten (eventueel docenten) van de Opleiding Beeldende Vorming? Uit de resultaten (aan de hand van vragenlijst, logboeken met leermomenten, de eigen observaties en een eigen bijgehouden logboek) is de conclusie dat het wel mogelijk is een module multimedia te ontwerpen. Uit de resultaten kan ook de voorzichtige conclusie worden getrokken dat de studenten gemotiveerd en enthousiast aan de opdrachten hebben gewerkt. Ze hebben geconcentreerd gewerkt tijdens de bijeenkomsten aan producten, waarbij zij elkaar om feedback en hulp vroegen. Aan de hand van de resultaten kan verder worden vastgesteld dat de interesse en het inzicht bij de studenten en de vaardigheid bij PowerPoint en Moviemaker wel degelijk is toegenomen. Op voorstel van de overheid c.q. het IOL moeten er duidelijke onderwijsdoelen worden vastgesteld voor ICT-onderwijs. De aanbevelingen naar aanleiding van dit interventieonderzoek zijn opgedeeld in aanbevelingen voor de opleiding Beeldende Vorming (een korte termijn planning), het IOL (middellange en lange termijn planning) en voor verder onderzoek. Met dit onderzoek is informatie vastgelegd over de opvattingen en het gebruik van de digitale multimedia bij de opleiding Beeldende Vorming van het IOL. De opleiding Beeldende Vorming kan nu de verkregen informatie van het onderzoek gebruiken om door te gaan met het verfijnen van de module multimedia met als uitgangspunt de lessenserie uit de interventie.
7
Verklarende woordenlijst AdeKUS: Anton de Kom Universiteit van Suriname DCT: Dual Coding Theory een theorie van de cognitie, ontwikkeld door Allan Paivio van de University of Western Ontario in 1971 havo: hoger algemeen voortgezet onderwijs HvA: Hogeschool van Amsterdam ICT: Informatietechnologie, ook wel informatie- en communicatietechnologie genoemd IGSR: Institute for Graduate Studies and Research IMEAO: Instituut voor Middelbaar Economisch en Administratief Onderwijs IOL: Instituut voor de Opleiding van Leraren KCO: module Kunst en Cultuuroriëntatie – opleiding Beeldende Vorming Minov: Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling mo A: middelbaar onderwijs akte A PI: Pedagogische Instituten PLC: Professional Learning Community Smartphones: is een mobiele telefoon die uitgebreidere computermogelijkheden biedt. Een
Smartphone kan ook beschouwd worden als een handcomputer of pda (personal digital assistant ofwel een persoonlijke digitale assistent) die tegelijk ook een telefoon is. SOI-model: Cognitief model van multimedia-leren ontwikkelt door Richard Mayer (1999) voj: voortgezet onderwijs aan juniorenniveau (± 12 - 16 jaar) vos: voortgezet onderwijs aan seniorenniveau (± 16 - 18 jaar) vwo: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs Windows Movie Maker: (voorheen Windows Live Movie Maker en daarvoor Windows Movie Maker) is een programma om videobestanden en audiobestanden te bewerken. Het werd standaard meegeleverd met Windows Me, Windows XP en Windows Vista. Bij Windows 7 is Windows Movie Maker niet meer standaard inbegrepen, maar kan het gedownload worden als freeware.
8
1. Inleiding In het kader van vernieuwingen binnen het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL) is er in de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan activerende didactische werkvormen. Van studenten wordt verwacht dat die eveneens activerende didactische werkvormen toepassen. Zo passen ze deze werkvormen toe tijdens de verdiepingsstage en op hun eigen werkvloer als afgestudeerden van het IOL. De inzet van verschillende technologieën breiden de variatie binnen activerende didactische werkvormen uit. De bijdrage van ICT kan soms tijdbesparend zijn, bijvoorbeeld als studenten bij de wiskundelessen grafieken moeten maken dan kan dat op hun rekenmachine of computer waarbij het veel sneller gaat dan handmatig te tekenen. Een ander voorbeeld is: de studenten Beeldende Vorming maken met behulp van digitale hulpmiddelen verslag(en) en beeldpresentaties van kunst- en cultuuractiviteiten die zij moeten bezoeken. ICT kan in sommige gevallen het begrip van inhoudelijke kennis verbeteren, bijvoorbeeld bij de module Kunst en Cultuuroriëntatie (KCO), lessen over de geschiedenis van de Beeldende Kunst in Suriname. De visuele ondersteuning kan er toe bijdragen dat studenten de inhoud van een les gemakkelijker en sneller begrijpen (Sercu & Van Pee, 2011). Naarmate de rol van educatieve multimedia toeneemt, wordt het belangrijker om de mogelijkheden die deze media bieden te gebruiken bij het leren en onderwijzen.
1.1 Geschiedenis en probleemstelling Tegenwoordig zijn beelden overal te zien in onze samenleving. Van eenvoudig tot zeer complexe spelen beelden een belangrijke rol in onze manier van ervaren, denken en handelen. De veranderingen in onze maatschappij vinden heel snel plaats. Om te kunnen participeren in de beeldcultuur is er scholing nodig. Op het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL) zijn er drie domeinen in de vorming van de studenten (de leraar in opleiding) namelijk: vak(inhoudelijke)vorming (tekenen, schilderen, mode ontwerpen, kunst en cultuuroriëntatie, etc.), pedagogisch-didactische vorming (vakdidactiek en algemene didactiek, leerlingbegeleiding, etc.) en persoonlijke en algemene vorming (bijv. intellectuele vaardigheden en ICT). Ondanks dat de technologische innovaties versneld zijn in de laatste decennia is het opvallend dat juist digitale hulpmiddelen in zeer beperkte mate worden gebruikt bij het verzorgen van colleges/presentaties vak(inhoudelijke)vorming (visualiseren, beelden beschouwen) en pedagogisch-didactische vorming van het IOL. Bij de opleiding Beeldende Vorming is dat ondenkbaar, omdat visualiseren een der domeinen is die centraal staat. Voor de opleiding Beeldende Vorming is het gebruik van multimedia belangrijk, omdat het beeldreservoir uitgebreider is en gebruikmaken van multimedia zal leiden tot lessen met een beeldcultuur die dynamischer en interactiever worden. De docenten beperken zich tot het gebruik van een beamer, laptop/computer met PowerPointpresentaties. De huidige ontwikkelingen in de ICT-technologie bieden meer mogelijkheden voor het onderwijs (Alexander, 2006). Een voorbeeld van digitaal gebruik is dat studenten op de
9
opleiding Beeldende Vorming vaker hun portfolio’s digitaal presenteren en logboeken op cd, memorystick of per e-mail inleveren, hetgeen niet wordt geaccepteerd door alle docenten. Bovendien is er geen eenduidige regel vanuit de opleiding of het digitaal inleveren wel of niet wordt toegestaan. De ene docent staat het toe, de andere niet, waardoor de studenten vaak in het ongewisse worden gelaten omtrent het gebruik van de digitale methode. Het gebruik van de digitale multimedia wordt door onderwijsgevenden schoorvoetend aangeboden, maar het wordt ook afgeraden en soms zelfs verboden, zoals het gebruik van een Black Berry of Smartphones. Het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling, docenten en studenten erkennen wel dat ICT een meerwaarde kan geven aan het onderwijs, maar in de praktijk wordt dit niet of weinig toegepast. Ook bij de opleiding Beeldende Vorming die voornamelijk op het visuele is ingesteld wordt er geen of weinig gebruikgemaakt van digitale middelen bij de ondersteuning van de colleges/presentaties van docenten en of studenten.
1.2 Doelstelling De doelstelling van het onderzoek is allereerst geweest om inzicht te verkrijgen in de opvattingen van docenten en studenten over het gebruik van multimedia bij de opleiding Beeldende Vorming om te komen tot een plan (interventie) om het gebruik van multimedia bij de studenten (aankomende leraren) te bevorderen en te stimuleren. Achterliggend doel is qua multimedia de opleiding Beeldende Vorming te actualiseren.
10
2. Korte weergave van het analyseonderzoek De vraagstelling Hoofdvraag Wat vinden docenten en studenten van het gebruik van multimedia bij de opleiding Beeldende Vorming van het IOL? Deelvragen 1. Welke veranderingen zouden moeten worden geïntroduceerd volgens de docenten om het gebruik van multimedia teweeg te brengen? 2. Welke veranderingen zouden moeten worden toegepast volgens de studenten om het gebruik van multimedia te bevorderen?
2.1 Opzet van het onderzoek Het onderzoek is een kwalitatief beschrijvend onderzoek en de onderzoeksvraag is beantwoord aan de hand van gestelde vragen aan docenten en studenten over het gebruik van de multimedia bij de opleiding Beeldende Vorming. Er is nagegaan wat hun opvattingen zijn over het gebruik van multimedia.
2.1.1 Populatie Het onderzoek is verricht op het IOL tijdens beschikbare en vrije momenten bij docenten en studenten van de opleiding Beeldende Vorming. Heterogeniteit is nagestreefd in geslacht want zowel mannen als vrouwen zijn geïnterviewd. De opleiding Beeldende Vorming telt een kernteam van zeven docenten en in dit onderzoek zijn er vier docenten die op basis van beschikbaarheid en bereidwilligheid zijn gekozen. Ten tijde van het onderzoek was de oudste 59 jaar en de jongste 35 jaar oud. Bij het onderzoek is er niet gelet op onderwijservaring. Van zes studenten van de mo A1-groep (1e jaar), 5 van de mo A2- groep (2e jaar) en 4 van de mo A3-groep (3e jaar) die geïnterviewd zijn, was de oudste 49 jaar en de jongste 20 jaar. De observaties zijn tijdens 2 verschillende momenten uitgevoerd bij de mo A1-1e jaar) en de mo A3-groep (3e jaar). De mo A4-groep was niet beschikbaar tijdens dit onderzoek.
Tabel 2a studenten interviews #
leerjaar
Aantal studenten
st-gr
mo A3
4
1 st-gr
mo A2
5
2 st-gr
mo A1
6
3 e
e
e
Opmerking: mo A1=1 jaar, mo A 2=2 jaar, mo A3=3 jaar
11
Tabel 2b docenten interviews #
code
Docent(en)
1
s
1
2
d
1
3
c/f
2
Opmerking: de lettercodes zijn initialen van de geïnterviewde docenten
Tabel 2c Observaties #
Observaties
Aantal studenten
1
Les 5 tekentechnieken
13
2
Les 5 KCO-Lat. Amerika –Car. gebied
6
Vanwege het kwalitatieve karakter van dit onderzoek is er bij de interviews met de docenten gebruikgemaakt van een niet gerichte selecte steekproef of de toevallige steekproef en de studenten interviews zijn op basis van een gerichte of beredeneerde steekproef afgenomen. Alle docenten die geïnterviewd zijn volgens de aselecte, niet-gerichte steekproef gekozen en bij de studenten is dat ook gedaan tot het punt van verzadiging/saturatie is bereikt (Baarda, de Goede, & Teunissen, 2005).
2.1.2 Instrumenten Om antwoord te verkrijgen op de hoofdvraag en deelvragen zijn de volgende onderzoeksmethoden gehanteerd: - interviews - observatie (niet participerende observatie) Er zijn in het interview vragen gesteld over opvattingen met betrekking tot multimediagebruik, condities en veranderingen.
2.1.3 Data verzamelen, verwerken en analyseren Het literatuuronderzoek, de observaties en de interviews bij docenten en studenten leveren inzicht op in de opvattingen van de docenten en studenten bij de opleiding Beeldende Vorming over multimedia. Vanaf de aanvang van het onderzoek is de focus gelegd op 3 aspecten, namelijk: gebruik multimedia (meerwaarde: bijvoorbeeld het inzicht wordt vergroot, leerstof begrijpelijker), condities en veranderingen (docenten moeten een andere werkwijze
12
gaan toepassen en de didactiek verbeteren in de lessen bij het gebruik van multimedia).
Observaties De twee observaties zijn niet specifiek gericht op de docenten, maar meer op het gedrag van de studenten. Deze onderzoeksmethode is toegepast tijdens twee colleges van mo A1- en de mo A3-groep (in de periode tussen 1 en 20 december 2012), waarbij er tijdens één college gebruikgemaakt is van een film (multimedia), terwijl bij het andere géén gebruikgemaakt is van digitale hulpmiddelen. Dit college was gekoppeld aan een praktijkopdracht. De studenten werkten aan een tekenopdracht. De observaties zijn nietparticiperende observaties, extensief participeren (Baarda, de Goede, & Teunissen, 2005). Er is hiervoor gekozen om zo min mogelijk de normale gang van zaken tijdens de les te beïnvloeden. Het ging voornamelijk om het studentengedrag en de reacties van de studenten met betrekking tot de gebruikte hulpmiddelen tijdens de les te observeren. De verkregen informatie is verwerkt in de conclusie en gebruikt voor een interventievoorstel. Tabel 2d observaties
Algemene indruk
Inhoud en bruikbaarheid
Herkenbaar voor en toepasbaar door de studenten
Lesuitvoering
Didactiek en werkvorm
Demonstratie (laten zien, tonen) Zelfstandig opdracht uitvoeren
Studenten
gedrag
Actief (meedoen, vragen stellen) opdracht uitvoeren geïnteresseerd
Lesmateriaal
hulpmiddelen
Aanschouwelijk materiaal: tekeningen, boeken eigen tekenmateriaal bord en krijt
Interviews De geïnterviewden zijn voor dit onderzoek van groot belang, omdat zij hun meningen en ervaringen kunnen verwoorden, alsook antwoord kunnen geven op de gestelde vragen. Het interview is gericht op de opvattingen over het gebruik van multimedia en is afgenomen bij studenten van de mo A1-, mo A2- en mo A3-groep, de zogeheten groepsinterviews (3-6 studenten) en bij vier van de zeven docenten van de opleiding Beeldende Vorming. Voor het onderzoek is gebruikgemaakt van de methode diepte-interview en wel in de vorm van het half gestructureerde interview. Er zijn in totaal 7 interviewmomenten geweest in de periode van 12 december 2012 tot en met 6 februari 2013. Eén interview was een proefinterview dat niet meegenomen is in de verwerking en van een ander interview zijn de digitale opnamen verloren gegaan, omdat de software het bestand heeft verwijderd tijdens
13
een automatische update. Er was wel een verslag gemaakt tijdens dit interview dat meegenomen is in de dataverwerking.
Tabel 2e interviews Label Multimedia
Verandering
Studenten
x
x
gebruik multimedia
wanneer, welke modules
x
x
ondersteuning
op welke manier
x
x
x
x
meerwaarde
Condities
Docenten
welke condities
minimale randvoorwaarde
x
x
beperkingen IOL
welke zijn er
x
x
verandering didactiek
x
niet
aspecten onderwijs
x
niet
inhouden en vaardigheden
x
x
De interviews zijn digitaal opgenomen en daarna getranscribeerd (zie bijlage 2 pagina 57 Transcriptie Interview docenten en studenten) en de relevante antwoorden voor dit onderzoek opgetekend. De antwoorden op de vragen zijn voorzien van een label waarbij er zo dicht mogelijk bij de tekst is gebleven. De labels zijn aan de hand van de focus van het onderzoek ontstaan. Tekstfragment(en) die het dichtstbij de label aansluiten en ook betrekking hadden op de vraagstelling. Zaken die niet relevant zijn voor het onderzoek zijn weggelaten. Alle antwoorden zijn bekeken en antwoorden die inhoudelijk bij elkaar passen of van belang zijn voor de conclusie zijn bij elkaar geplaatst. Na het verwerken van de informatie is voor de betrouwbaarheid een member check gedaan bij de geïnterviewde docenten en studenten.
2.2 De onderzoeksresultaten Bij de resultaten van het onderzoek worden eerst de observaties besproken en daarna de interviews. Bij het verwerken van de interviews zijn er ook quotes van studenten en docenten opgetekend. Uit de observaties is gebleken dat bij de les Kunst- en Cultuuroriëntatie een film is vertoond
14
over Maya’s: - de groep studenten was rustiger ten opzichte van de groep bij de tekenles - alle aandacht was centraal gericht op de film - er was geen mogelijkheid voor onderbreking en of vragen stellen tijdens de film - tijdens deze les was tijd ingebouwd voor een nabespreking - studenten hebben hun ervaring en mening gegeven over de film De observatie van de tekenles (toon en structuurstudie) heeft niet zoveel bruikbare informatie opgeleverd voor dit onderzoek. Het enige bruikbare gehaald uit de observatie is het gebruik van het aanschouwelijk materiaal. Vanwege de grootte is deze niet centraal getoond (oude tekeningen en boeken), maar het is rondgestuurd, waardoor de aandacht van de studenten verdeeld was. Indien de docent het materiaal centraal had getoond (bijv. middels een presentatie met een beamer) zou de aandacht van de studenten centraal gehouden kunnen worden. Uit alle interviews met studenten (mo A1,mo A2 en mo A3) zijn de volgende opvattingen over de meerwaarde in het gebruik van multimedia naar voren gekomen (zie tabel 6). De studenten noemen de meerwaarde in het meegaan met de tijd, het gebruiken van games en voornamelijk het gebruiken van internet als informatiebron en Youtube (filmpjes). Het internet is voor hen een alternatief, omdat boeken vaak heel moeilijk of bijna niet beschikbaar zijn. Daarnaast is de opvatting bij alle studenten: “ICT is een ‘must’ ook voor docenten” en “wij gebruiken deze om leerstof te verwerken; voornamelijk verslagen/logboeken te verwerken”. Verder gaven de studenten aan dat slechts de modules Fotografie, Ruimtesuggestie/perspectief en Kunst- en Cultuuroriëntatie (KCO) met multimediapresentaties hebben gewerkt. Een enkele keer zijn multimedia-presentaties bij andere modules gebruikt. De studenten hebben de multimedia-presentaties bij de eerdergenoemde modules als zeer prettig ervaren in vergelijking met de modules waarbij alleen stencils, boeken, etc. gebruikt werden. Voor veel studenten worden de veranderingen die ICT teweeg heeft gebracht als vanzelfsprekend beschouwd en het gebruik van nieuwe media (laptop, draagbare spelcomputers, Black Berry of Smartphone) vormt dan ook een onderdeel van hun leven. Het inzicht werd vergroot, omdat tekst en beeld samen met diverse informatie (bronnen) bij elkaar zitten. “Wij kunnen het beter onthouden, omdat wij visueel ingesteld zijn”. Ook zit er een andere factor aan gekoppeld, namelijk het financiële aspect “Voor ons goedkoper, omdat het geld niet direct uitgegeven hoeft te worden, als wij ons werk digitaal aanleveren of presenteren (stick of cd, digitale presentatie)”. “Waarom moeten we alles uitprinten of alle foto’s laten afdrukken?” In deze is er dus veel minder printwerk en enigszins een besparing in de financiën voor de student(en).
Tabel 2f resultaat studenten
Meerwaarde
mo A1 (n=6)
mo A2 (n=5)
mo A3 (n=4)
----
5
4
15
Prettig ervaren multimedia
6
5
4
-----
5
4
6
5
4
-----
4 (1 geen antwoord)
4
6
5
4
Ruimtesuggestie/perspectief
Fotografie,
Kunst- en
Ruimtesuggestie/perspectief
Cultuuroriëntatie
presentaties Verandering ICT en gebruik Inzicht vergroot Financieel aspect Inzicht vergroot (onthouden) Modules gebruik multimedia presentaties
(KCO)
De leerstof wordt begrijpelijker; beeld en tekst gecombineerd slaan beter op in het geheugen en het geheugen kan hetgeen dat aan de orde is beter plaatsen (beeld dat door de tekst is ondersteund). Voordelen in het leren zijn onder andere dat studenten alternatieve perspectieven (tekst, beeld en geluid) hebben, actievere deelname en daardoor versneld leren. Mayer (1998) zegt: “Mensen leren beter wanneer de informatie via woorden als beelden wordt aangeboden, in vergelijking met informatie die alleen via woorden wordt aangeboden”. Op de opleiding Beeldende Vorming is beeldmateriaal uiterst belangrijk. Een tekst alleen is niet altijd voldoende. Studenten leren en onthouden beter door te zien wat er gedaan is, hoe het wordt gedaan en hoe markant het is voor bijvoorbeeld beelden uit de kunsthistorie. Een specifiek voorbeeld hiervoor was de film “Het rijk der Maya’s” die veel indruk maakte op de studenten. Na de film is er direct gevraagd naar de reacties van de groep studenten: ”de film was heel tof”; “je kon je inleven en ook enigszins verbanden leggen”. De film geeft een duidelijker en begrijpelijker beeld van hoe het in die tijd/periode toeging. “Er moet…meer filmmateriaal komen….ook voor de andere lessen”. De studenten hebben tijdens de evaluatie (nagesprek over de film) duidelijk aangegeven dat de aangeboden leerstof begrijpelijk is geworden en soms zijn er aantekeningen gemaakt tijdens de film om die beter te onthouden. Zij geven aan dit ook in hun logboek te vermelden. Tijdens het interview met de docenten omtrent veranderingen die zouden moeten worden geïntroduceerd bij hun om het gebruik van multimedia teweeg te brengen, gaven ze alle vier aan dat lesgeven middels multimedia er anders aan toe gaat dan het ‘traditioneel’ lesgeven. Bijvoorbeeld: het voordoen of geven van instructies wordt door middel van een filmpje of tekst en beeld (foto’s etc.) gegeven. Dit betekent dat docenten een andere werkwijze moeten gaan toepassen en de didactiek moeten verbeteren in de lessen bij het gebruik van multimedia. “Als ik kijk naar mijn collega’s kan ik vaststellen dat zij redelijke skills bezitten, maar dat zij die niet inzetten. Er zal een ‘mindshift’ moeten plaatsvinden om multimedia nog meer te gaan inzetten”. Het blijkt ook dat het gebruik van multimedia van incidenteel naar frequenter gebruik moet gaan. En op de vraag wat docenten weerhoudt komt het volgende eruit “tijd speelt mij parten, ik ben heel veel tijd kwijt aan de samenstelling van de
16
presentatie”. Dit betekent dat het tijdsaspect enigszins overbrugd moet worden en dat het gebruik van multimedia bij docenten gestimuleerd moet worden. Zij zullen de tijd efficiënt gaan inzetten om de multimediapresentaties voor te bereiden. Deze docenten kiezen vanwege het tijdsaspect ervoor te werken met bestaande lessen en het bekende lesmateriaal (boeken, plaatmateriaal). Daarnaast zeggen twee docenten dat het gebruik van multimedia en andere randapparatuur nodig zijn in het hedendaagse onderwijs en “het wordt eens tijd om aan te sluiten bij de interesse van de studenten.” Met deze aansluiting zullen de studenten merken dat ook de docenten interesse tonen in ‘nieuwe’ media. Tot slot zullen alle docenten hun lesplannen moeten verbeteren en de opdrachten meten aan of baseren op het gebruik van multimedia en het gebruik van ‘nieuwe’ hulpmiddelen (apparatuur) die studenten reeds bezitten, bijvoorbeeld hun eigen Smartphones en Black Berry. Daarnaast zijn de docenten wel bereid aan upgrading te werken – meegaan met de nieuwe ontwikkelingen- “voor mij is het belangrijk om geen lange workshops te volgen, maar korte workshops (1 dag) waarbij gerichte en nodige minimale instructies worden gegeven”. Deze nieuwe vormen en mogelijkheden moeten binnen de opleiding kenbaar gemaakt worden bij zowel docenten als studenten. “Docenten moeten ook wel eigen interesse tonen en bereid zijn relevante ‘tutorial’ op te gaan zoeken op het internet en deze aanbieden aan de studenten.” Een andere reactie van twee docenten is dat ”studenten bang zijn om te experimenteren met hun eigen hulpmiddelen (Black Berry, Smartphones) zij gebruiken het slechts om te bellen, sms’en en de ‘ping’ (Black Berry service) .…meer dan dat doen ze niet.” De studenten hiermee geconfronteerd hebben dat bevestigd. Niet alleen de opvattingen over de meerwaarde en bereidheid zijn in het gebruik van multimedia belangrijk. Ook de randvoorwaarde zijn zaken die de nodige aandacht moeten hebben. De eerste randvoorwaarde is de toegang tot het internet. “Deze is niet altijd toegankelijk en is erg traag” hetgeen als een storende factor wordt gezien volgens de docenten. Uit het interview met de vier docenten blijkt dat de module ICT op het IOL niet is afgestemd op de huidige (begin) situatie van studenten. Ook de studenten uit de mo A2- (5) en mo A3(4) groep geeft aan dat de module ICT op het IOL niet is afgestemd op de hun (begin) situatie. Bijna alle studenten die van de middelbare school (havo, vwo, IMEAO en PI’ s) komen, kunnen reeds met de computer en een tekstverwerkingsprogramma omgaan. Dit betekent dat ICT-lessen zouden afgestemd moeten worden op het nodige. ”PowerPoint presentatie willen we heel graag voor nu, want aldoende geleerd na minimale instructies van mijn medestudent. Het heeft wel heel lang geduurd voor ik de presentatie af had” geven de studenten van de mo A2 (5) groep aan. Doordat de studenten nu over onvoldoende kennis, vaardigheden en inzicht beschikken zijn zij vooral heel veel tijd kwijt om presentaties voor te bereiden. Het gevaar in deze is dat zij het gebruik van multimedia zullen vermijden of zich niet aan de afgesproken deadlines kunnen houden. Sinds kort beschikt de opleiding Beeldende Vorming over een ‘eigen’ beamer die ter beschikking staat voor docenten en studenten. De beschikbare beamer moet nu frequenter gebruikt worden. De opleiding Beeldende Vorming heeft weliswaar geen geschikte gesloten ruimte voor projectie met een beamer “Zou een klein geschikt lokaal met laptop/beamer, camera’s en ander materiaal niet ingezet kunnen worden?” stelt één (1) van de docenten tijdens het interview. De studenten,
17
maar ook de docenten zouden een speciaal lokaal (gesloten met gordijnen) erg appreciëren.
2.3 Conclusie van het onderzoek Als antwoord op de hoofdvraag van dit analyseonderzoek “Wat vinden docenten en studenten over de meerwaarde in het gebruik van multimedia bij de opleiding Beeldende Vorming?” kan het volgende worden opgetekend. De vier geïnterviewde docenten en negen studenten (mo A2 en mo A3) van de opleiding Beeldende Vorming van het IOL zijn overtuigd van de toegevoegde waarde die het gebruik van multimedia heeft in het aanbieden en verwerken van leerstof. Docenten merken dat het gebruik van multimedia aansluit bij de interesse van de studenten bij de opleiding Beeldende Vorming, waardoor ze sneller leren. Volgens de docenten wordt het ook tijd dat de opleiding zich aansluit bij de belevingswereld van de huidige student. Zowel docenten als studenten geven aan dat het gebruik van multimedia bij de opleiding Beeldende Vorming naar frequenter moet overgaan bij diverse modules. Nu worden bij 3 modules (fotografie, ruimtesuggestie/perspectief en Kunst en Cultuuroriëntatie) van de opleiding Beeldende Vorming regelmatig gebruik gemaakt van multimedia bij andere is dat incidenteel of helemaal niet. Als antwoord op de deelvraag “Welke veranderingen zouden moeten worden geïntroduceerd bij docenten om het gebruik van multimedia teweeg te brengen?” kan het volgende worden opgetekend. De docenten geven aan bereid te zijn tot verandering door upgrading en bijscholing van hun (voor)kennis middels korte workshops en of modules. Docenten zijn ook bereid andere didactische methoden toe te passen. Voor de andere deelvraag “Welke veranderingen zouden moeten worden toegepast bij studenten om het gebruik van multimedia te bevorderen?” kan het volgende worden opgetekend. Studenten geven aan dat zij (nog) geen gebruik maken van beschikbare apparatuur die zij reeds bezitten. Dit komt vanwege het ontbreken van inzichten en vaardigheden om met deze apparatuur om te gaan. Workshops om de studenten de interesse, het inzicht en de vaardigheden bij te brengen zien studenten als een belangrijke aanwinst. Daarnaast kan ook het volgende worden genoteerd namelijk: algemene beperkingen die het frequenter gebruik van multimedia belemmeren. Zo is een internetverbinding niet altijd beschikbaar en waar die wel aanwezig is beperkt de relatief lage verbindingssnelheid het gebruik van de beschikbare middelen en toepassingen. Verder is de randapparatuur op de opleiding niet altijd beschikbaar.
2.4 Aanbevelingen Het gebruik van digitale middelen is niet meer weg te denken in het onderwijs. Niet alleen is de consensus onder gezaghebbende onderwijsdeskundigen dat er zowel pedagogisch als didactisch winst is te behalen door het gebruik van digitale multimedia, maar de huidige
18
generatie studenten vindt het gebruik van deze middelen vanzelfsprekend. Docenten en studenten zijn ervan overtuigd zijn dat het gebruik van multimedia een toegevoegde waarde heeft, alleen wordt dit om uiteenlopende redenen niet door alle docenten ingezien. De studenten geven aan dat het gebruik van multimedia bij de opleiding Beeldende Vorming frequent bij 3 modules plaatsvindt, de rest van de modules en of docenten gebruikt het incidenteel of niet. Uit het analyseonderzoek blijkt dat een aantal factoren een breder en frequenter gebruik van digitale multimedia op de opleiding in de weg staan. Bij de opleiding Beeldende Vorming zal allereerst moeten worden ingespeeld op de bereidheid tot verandering door: · upgrading en bijscholing van (voor)kennis bij docenten en studenten. Upgraden middels het aanbieden van korte (eendaagse) workshops en of modules in gebruik van multimedia. Dit moet leiden naar een stimulans voor het frequenter toepassen van multimedia · aanbieden van ICT-lessen die moeten aansluiten op de voorkennis en beginsituatie van studenten · middels korte workshops het gebrek aan interesse, inzicht en vaardigheden wegnemen · uit te kijken naar alternatieven voor ontbrekende randvoorwaarden (apparatuur, internetverbindingen) want die kunnen niet direct aangepast worden. Een oplossing zal daarom in een langtermijn planning voor het IOL moeten worden opgenomen
2.5 Interventie voorstel Uit het analyseverslag blijkt dat het ontbreken van kennis en vaardigheden op het gebied van de toepassing van multimedia als didactisch hulpmiddel een efficiënte inzet van deze middelen bij de opleiding Beeldende Vorming in de weg staat. Daarnaast kan ook het volgende worden genoteerd namelijk: algemene beperkingen die het frequenter gebruik van multimedia belemmeren. Zo is een internetverbinding niet altijd beschikbaar en waar die wel aanwezig is beperkt de relatief lage verbindingssnelheid het gebruik van de beschikbare middelen en toepassingen. Verder is de randapparatuur op de opleiding niet altijd beschikbaar. De constatering van deze belemmeringen geeft aanleiding een interventie te ontwerpen: de ontwikkeling van een module ‘Multimedia’. Deze module moet uiteindelijk resulteren in het verbeterd gebruik van nieuwe media, waarbij de interesse, het inzicht en de vaardigheden van de studenten als aankomende leerkrachten (en eventueel docenten van de opleiding Beeldende Vorming) vergroot worden.
19
Het is voor docenten maar ook de aankomende leerkrachten Beeldende Vorming belangrijk dat zij deze hulpmiddelen, beter leren kennen en inzetten in hun eigen lessen en deze ondersteunen en later van hun toekomstige leerlingen. In deze module zal het voornamelijk moeten gaan om praktijkgerichte opdrachten om kennis en vaardigheden op te doen door zelf te oefenen en te creëren. Bovendien zal er een snelle en korte inventarisatie gemaakt worden van wat de studenten Beeldende Vorming zelf aan apparatuur bezitten, zoals: beschikbaarheid laptop/computer, digitale camera’s, Smartphones of Black Berry. Daarnaast zullen inzicht en vaardigheden van docenten van de Opleiding Beeldende Vorming vergroot worden door middel van korte sessies (eendaagse workshops) om uiteindelijk multimedia nog meer te gaan gebruiken in de eigen lessen.
20
3. Theoretisch kader Tegenwoordig zijn beelden overal te zien in onze samenleving: van eenvoudige tot zeer complexe beelden. Ze spelen een belangrijke rol in onze manier van ervaren, denken en doen/handelen. De veranderingen in onze maatschappij vinden heel snel plaats. Om te kunnen participeren in de beeldcultuur is er scholing nodig. Op het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL) zijn er drie domeinen in de vorming van de studenten (de leraar in opleiding), namelijk: vak(inhoudelijke)vorming (tekenen, schilderen, mode ontwerpen, kunst en cultuuroriëntatie, etc.) pedagogische-didactische vorming (vakdidactiek, lesgeven, etc.) en persoonlijke en algemene vorming (bijv. Intellectuele vaardigheden en ICT). We leggen de relatie tussen iets maken, een betekenis aan koppelen en ervaren/beschouwen van hetgeen gemaakt is. Dit proces wordt ook wel het beeldend proces genoemd en een belangrijk deel van deze scholing vindt in het onderwijs plaats. In de functie van de beeldende vormgeving staan drie dingen centraal in het leren, namelijk: visualiseren, creatief denken en beelden beschouwen.
Figuur 3a Gelet op de bovengenoemde drie centrale zaken is het belangrijk om studenten veel beeldend materiaal te laten zien bijvoorbeeld filmpjes en animaties in de hoop dat zij hierdoor geprikkeld worden. Studenten kunnen zelfstandiger gemaakt worden door ze laten werken met een digitale les of instructies, het leren voor zichzelf te vergemakkelijken en zelf actuele informatie van internet te halen of op te zoeken. Ook nieuwe vormen van creativiteit worden gestimuleerd, bijvoorbeeld de digitale fotografie. Volgens Alexander (2006, p. 115 & 121) blijken misconcepties met betrekking tot de digitale snelweg (ICT) nog erg groot te zijn bij de docenten, terwijl de kloof bij de studenten kleiner is. Docenten op het IOL beperken zich tot het gebruik van een beamer, laptop/computer met PowerPoint- presentaties. De huidige ontwikkelingen in de ICT-technologie bieden meer mogelijkheden voor het onderwijs (Alexander, 2006).
3.1 Twee theorieën Informatie wordt traditioneel in een enkel medium gepresenteerd (unimedium presentatie) bijvoorbeeld foto’s, krant of radio of televisie. Met de ontwikkeling van computers, heeft de presentatie van informatie een geheel nieuwe betekenis. Vandaag de dag kan bijna elke computer gegevens presenteren met behulp van verschillende media, zoals: tekst, afbeeldingen, animaties, audio en / of video (multimedia). Zoals de naam al doet vermoeden is er bij multimedia een set van meer dan één media-element gebruikt om een concrete en meer gestructureerde manier van communicatie te produceren. Met andere woorden:
21
multimedia is het gelijktijdig gebruik van gegevens uit verschillende media-elementen. Met een groeiende en zeer snel veranderende informatietechnologie is er een concept ontwikkeld, waarbij afbeeldingen, audio, film en animaties sneller verwerkt kunnen worden en uitgegroeid zijn tot een cruciaal onderdeel van ons alledaags leven. Het belang van multimedia gebruik is gerealiseerd in bijna alle lagen van de bevolking, namelijk: onderwijs, film, reclame, mode, enzovoort. Multimediahulpmiddelen zijn onder meer: computer gegenereerd geluid (audio), ‘graphics’ en animaties, die samen met geluid en visuele vormen (Forcier & Descy, 2002) een computer doelgericht benutten voor een leeromgeving. In de literatuur zijn vele definities van multimedia te vinden maar de meest voor de hand liggende en passende binnen dit onderzoek is de volgende. Definition of Multimedia: “uses computers to present text, audio, video, animation, interactive features, and still images in various ways and combinations made possible through the advancement of technology. By combining media and content, those interested in multimedia can take on and work with a variety of media forms to get their content across. This is an exciting new field for those interested in computers, technology, and creative career options. Multimedia can be accessed through computers or electronic devices and integrates the various forms together. One example of multimedia would be combining a website with video, audio, or text images.” (bron: http://internships.about.com/od/internshipsquestions/g/whatismultimedia.htm) Het woord multimedia bestaat uit twee woorden:
Figuur 3b
1. Multi betekent vele 2. media betekent manieren waarop gegevens kunnen worden doorgegeven. Multimedia is dus het gebruik van computers om media-elementen: tekst, afbeeldingen, video, animatie en geluid tegelijkertijd te presenteren op een geïntegreerde manier. Het gaat om verwerking en presentatie van de informatie en het gebruik van meer dan één medium op een meer gestructureerde en begrijpelijke wijze; de integratie van meerdere vormen van medium tot één presentatie, bijvoorbeeld audio- en videoclips die dan een "multimedia presentatie” genoemd worden. Multimedia kan op diverse manieren ingezet worden. Zo kan die gebruikt worden als versterking van het onderwijs, om een concept of ontwerp te verduidelijken of symboliseren, bij presentaties waarbij de inhoud van een onderwerp zorgvuldiger kan worden geselecteerd en sneller in tijd worden georganiseerd. Niet alleen de wereld maar ook het onderwijs verandert en wordt steeds mediarijker. Het gebruik van digitale hulpmiddelen (Smartphones, tablet computers) wordt meer alledaags. Wim Veen (2009) beweert dat technologie geen belangrijk onderwerp meer is en geen grote omslag is in het dagelijks leven. Hij zegt verder dat de leeftijd waarop jongeren gebruikmaken van de technologie steeds omlaag gaat. Voor veel jongeren is het
22
vanzelfsprekend om met nieuwe media (laptop, ‘Smartphones’, draagbare spelcomputers, Black Berry of Smartphones) om te gaan en vormen dan ook een onderdeel van hun leven. Ondanks het sociaal constructivisme een goede basis vormt voor veel huidige onderwijsvernieuwingen kan er tegelijkertijd worden vastgesteld dat vanuit de leertheorie tot nu toe nooit rekening is gehouden met het fenomeen ICT. Er wordt merendeel beperkt tot de mogelijkheden van boeken. ( Veen, W. & Jacobs, F. 2004). Wim Veen zegt wel dat in het connectivisme (voortbouwen op netwerk theorieën) er enige zichtbare kaders aanwezig zijn. Vele studenten zijn gewend in virtuele gemeenschappen te functioneren en weten de voordelen daarvan te gebruiken. Hun leren heeft zich voor een groot deel afgespeeld in een virtuele ruimte waarin informatie altijd beschikbaar is. Zij leren niet alleen in, maar ook steeds meer buiten het klaslokaal; zowel fysiek als virtueel. Onderwijsinstellingen zouden deze nieuwe competenties of nieuwe geletterdheid van studenten moeten omarmen en erop voortborduren, zodat het leren voor hen gemakkelijker wordt. Uit de literatuur zijn er enkele doelstellingen gehaald om aan te geven waarom het gebruik van multimedia in het onderwijs, maar in het bijzonder voor de opleiding Beeldende Vorming verder uitgewerkt en gestimuleerd dient te worden. a)
De interesse verhogen - studenten waarderen en verwachten vaak een verscheidenheid aan media b) Om inzicht te vergroten – begrippen in complexe onderwerpen zullen een ‘boost’ krijgen, waardoor studenten die in korte tijd aanleren c) Verhogen van geheugen – diverse media leiden tot betere codering en zijn makkelijker te onthouden (Ludwig & Daniel, 2004) Verder zegt Mayer (1998): “Mensen leren beter wanneer de informatie via woorden en beelden samen wordt aangeboden, in vergelijking met informatie die alleen via woorden wordt aangeboden. Voor docenten is het een uitdaging om het gebruik van multimedia ter ondersteuning in te zetten in het onderwijs”.
Figuur 3c Schematische weergave van de cognitieve theorie van mulitmedia learning (Mayer, 2005, p. 37)
23
Volgens Mayer zijn er drie belangrijke veronderstellingen als het gaat om het leren met multimedia, namelijk : - er zijn twee afzonderlijke kanalen (auditieve en visuele) voor de verwerking van informatie en de connectie bij multimedia die gelijktijdig actief in geheugen aanwezig dienen te zijn. - elk kanaal van het werkgeheugen beschikt over een beperkte geheugencapaciteit. De mens is dus beperkt in de hoeveelheid informatie die er tegelijkertijd verwerkt kan worden door elk van de kanalen. - Leren is een actief proces van filteren, selecteren, organiseren en integreren van informatie op basis van voorkennis. Naast de theorie van Mayer is er nog de Dual Coding Theory (DCT) van Allan Paivio (1986). DCT is een informatieverwerkingstheorie die uitgaat van twee cognitieve subsystemen, waarbij de ene de verbale informatie (taal) verwerkt en de andere de non-verbale informatie. Het verbale systeem verwerkt tekst en spraak (taal) en het non-verbale systeem verwerkt visuele objecten, geluiden (geen spraak), visuele perceptie en het gevoel. Paivio zegt hierover dat het menselijke denken uniek is, omdat het gelijktijdig kan omgaan met het verbale (taal) en met het non-verbale (objecten, voorwerpen en beelden). Door het verbale en non-verbale gelijkmatig te verdelen, kan de verwerking van beide tegelijk plaatsvinden. Men kan bijvoorbeeld denken aan een monumentaal pand of de toren van het Ministerie van Financiën en een mentaal beeld van dit pand wordt gevormd. Vervolgens kan dit monumentaal pand of de toren van het Ministerie van Financiën beschreven worden in woorden. Paivio geeft voor deze twee verschillende soorten subsystemen de benamingen van ‘imagens’ voor non-verbale en ‘logogens’ voor het verbale. ‘Imagens’(non – verbale) opereren synchroon of parallel ; dus alle delen van een afbeelding zijn tegelijkertijd beschikbaar, terwijl bij de ‘logogens’ (verbale) de verwerking na elkaar plaatsvindt, woorden komen een voor een in de juiste volgorde van de zin(nen) voor. Zowel de theorie van Mayer als die van Paivio geven aan dat er aparte kanalen zijn voor het omgaan met auditieve of verbale en visuele of non-verbale materiaal. Zij geven ook aan dat de mens maar aan een beperkt aantal informatiebronnen tegelijkertijd aandacht kan schenken. Mayer heeft dan ook een speciaal model ontwikkeld, namelijk het SOI-model dat geplaatst kan worden onder de noemer van het sociaal-constructivisme (Alexander, 2006) waarbij het leren afhangt van het activeren van verschillende cognitieve processen. Figuur 3d : Cognitief model van multimedia-leren, het SOI-model. (Mayer, 1999)
24
In het SOI-model zijn de belangrijke stappen: S=Selecting 1.Selecteren van relevante informatie door gebruik van hoofdpunten (woorden). 2. Selecteren van relevante informatie door gebruik van figuren/pictogrammen. O=Organizing 3. Ordenen van de informatie door gebruik van signaalwoorden. 4. Ordenen van de informatie door gebruik van grafische voorstellingen. I= Integrating 5. Integreren van de informatie door middel van bijvoorbeeld illustraties met titels, animaties met een verhaal. Het gaat om 3 hoofdstappen, namelijk het selecteren van relevante informatie, het organiseren en tot slot het integreren van informatie. Figuur 3e
3.2 Multimedia en Beeldende Vorming Studenten brengen laptop, tablet computers, of handheld apparaten in het klaslokaal en docenten merken nu dat het gebruik van deze digitale hulpmiddelen en multimedia aansluiten bij de interesse van de studenten van de opleiding Beeldende Vorming. Door de uitkomsten uit het data-analyseonderzoek (hoofdstuk 2) ben ik de mening toegedaan dat het belangrijk is om studenten te motiveren door veelvuldig beeldend materiaal, bijvoorbeeld filmpjes en animaties te laten zien. Studenten kunnen zelfstandiger gemaakt worden door hen onder andere te laten werken met een digitale les of instructies, het leren voor zichzelf te vergemakkelijken en zelf actuele informatie van internet te halen of op te zoeken. Ook nieuwe vormen van creativiteit worden gestimuleerd met behulp van multimedia, waarvan de digitale fotografie er een daarvan is. In het beeldend onderwijs is er
25
eigenlijk altijd gebruikgemaakt van “multimedia”. Het bord met krijt, foto’s, tekeningen, posters en ander materiaal zijn gebruikelijk in het onderwijs. De technologie heeft zich door de jaren heen zodanig ontwikkelt waarbij nu tekst en of beeld maar ook geluid tot een geheel gecombineerd en kan worden gepresenteerd. De bijdrage van informatietechnologie in deze multimedia, kan het overbrengen van kennis verbeteren en middels de visuele ondersteuning kunnen studenten de inhoud van verschillende lessen of modules gemakkelijker en sneller begrijpen (Sercu & Van Pee, 2011). Betekenisvolle verbanden tussen teksten en afbeeldingen zorgen mogelijk voor meer begrip en een beter en sneller onthouden dan van beide informatiestromen afzonderlijk. Ook de visie ten aanzien van multimedia is belangrijk. De ene visie ook wel de ‘presentation mode view’ genoemd, legt de nadruk op de verwerkingskanalen (auditief en visueel) en de andere visie ‘sensory modalities view’ legt de nadruk op de zintuigen die de boodschappen ontvangen. Algemeen gesteld, stelt Mayer met zijn theorie dat multimedia-instructie verbale en visuele voorstellingen stimuleert, die geïntegreerd kunnen worden met de beschikbare voorkennis, waardoor nieuwe kennis wordt geconstrueerd. Wetenschappelijke studies tonen ook aan dat wij allemaal het best leren wanneer informatie multimodale of overgebracht wordt door middel van verschillende media worden overgebracht. Ons brein is ongelooflijk goed ingesteld en het werkt als een apparaat dat informatie integreert vanuit verschillende bronnen. Het sterkste is wanneer woorden en beelden worden gecombineerd. Beweringen als zouden sommige studenten het meeste leren van alleen woorden en anderen alleen van beelden/plaatjes zijn onjuist, omdat studenten het effectiefst leren door het met elkaar koppelen van beelden en woorden. Dit effect wordt vooral sterker als de woorden en beelden betekenisvol zijn en aansluiten op de aanwezige voorkennis. Verschillen in het leren onder studenten wordt voornamelijk bepaald door hun voorkennis, door patronen en relaties die zij kunnen herkennen en niet door hun leerstijl (Hattie & Yates, 2014). Figuur 3f Informatieverwerking Sensorisch geheugen
Multimedia
Toepassing / gebruik in de opleiding en eigen praktijk
Leermateriaal waarbij meerder zintuigen betrokken zijn is de kans groter dat de student de informatie in het werkgeheugen opslaat. Foto’s, plaatmateriaal, filmpjes en animaties die ondersteund worden met geluid (audio) zal effectiever worden verwerkt (dynamisch). Geschreven teksten en beelden op een slide (blad) tegelijkertijd worden gepresenteerd (multimediaprincipe), en alle overbodige informaties (plaatmateriaal, tekst en geluiden) achterwege blijven (statisch).
26
Figuur 3g Welke combinatie het beste werkt, hangt ook af van het leerdoel. Een student die zou moeten vertellen over de dans of muziek van diverse cultuurgroepen in Suriname kan met een filmpje dit het best uitleggen. Bij een tekenles met als onderwerp tweepuntsperspectief zal een animatie met gesproken tekst veel beter zijn als uitleg. Multimedia of digitaal leermateriaal is dan het beste middel om selecteren, organiseren en integreren van informatie te ondersteunen. Het sensorisch geheugen wordt op diverse manieren aangesproken door middel van bewegende beelden (film of animatie) tekst en muziek(geluid). Studenten hebben dus de mogelijkheid om op een eenvoudige manier de leerstof tot zich te nemen en de docent hoeft niet altijd erbij te zijn. Door allerlei oefeningen en herhalingen is de kans om kennis in het langetermijngeheugen op te slaan.
27
4. Interventie Multimedia sluit aan bij de interesse van studenten en leerlingen en biedt grote mogelijkheden tot creatieve uitingen. Met multimedia kun je makkelijker voorbeelden geven door middel van filmpjes, animaties, presentaties met bewegende beelden en of geluid, waardoor boeken die vaak niet of moeilijk voor handen zijn naar de 2e plaats worden verdrongen. Het doel van de interventie is een plan te ontwerpen en te evalueren om de interesse, het inzicht en de vaardigheden van studenten te vergroten in het gebruik van multimedia. Verder is het doel met de kennis van het analyseonderzoek een aanzet te geven tot verandering of het op gang brengen van een verandering in het gebruik van multimedia binnen de opleiding Beeldende Vorming. Een module aanbieden om het multimediagebruik te stimuleren, gebruikmakend van de beschikbare digitale hulpmiddelen voor de studenten (eventueel docenten) van de Opleiding Beeldende Vorming binnen de randvoorwaarden. De volgende vraag kan nu geformuleerd worden:
Is het mogelijk een module multimedia te ontwerpen die niet alleen tot verbeterde informatieverwerking leidt, maar ook meer interesse, inzicht en vaardigheid in het gebruik van multimedia bij de studenten (eventueel docenten) van de Opleiding Beeldende Vorming? Blokjesschema
Het ontwerp Een module om het multimediagebruik te stimuleren onder de studenten (en of docenten) door gebruik te maken van de beschikbare digitale hulpmiddelen.
leidt tot
Het beoogde effect Vergroten van de interesse, inzicht en vaardigheden van studenten in het gebruik van multimedia om het leerproces van leerlingen te ondersteunen en te verrijken in proeflessen op het IOL en vergroten van de veranderbereidheid van docenten en instituut.
4.1 Programma van eisen Het proces Een lessenserie ontwikkelen om het multimediagebruik te stimuleren bij studenten (eventueel docenten) en hun interesse en inzicht daarbij te vergroten. o Er wordt gewerkt met 3 programma’s, namelijk: PowerPoint, Prezi, Windows Moviemaker/live.
28
o o o
De studenten krijgen individuele feedback en peerfeedback op de producten die zij vervaardigen. De student(en) brengt (brengen) zijn (hun) laptop mee en de docent zorgt voor de rest van de benodigde randvoorwaarden (lokaal, beamer en internet Wi-Fi toegang). Aan het eind hebben de studenten 3 producten vervaardigd: digitaal portfolio (bijvoorbeeld portfolio voor de module fotografie), digitale les (bijv. module Kunst- en Cultuuroriëntatie of andere) en een kort filmpje. Korte filmpjes die minimaal 60 seconden (1 minuut) maximaal 180 seconden (3 minuten) duren. Deze filmpjes mogen niet korter dan 1 minuut of langer dan 3 minuten zijn.
In dit proces zal het driefasen model bij doen (Marzano & Miedema, 2007) worden gevolgd. Volgens ‘Leren in vijf dimensies’ gaat het hierbij om dimensie 2: nieuwe kennis verwerven en integreren.
4.1.2 Het product De studenten werken aan hun eigen producten waarbij het VESiT-model (Korthagen,
Melief, & Tigchelaar 2002) zal worden toegepast in deze lessenserie: o
Voorstructureren door te visualiseren (laten zien bijv. hoe Smartphones en digitale camera’s gebruikt kunnen worden ter ondersteuning van presentaties). o Ervaringen oproepen door diverse voorbeelden vanuit het internet en anders (eigen materiaal) te laten zien. PowerPoint presentaties laten zien, Prezi en Moviemaker. o Structureren door volledige beschrijving te geven hoe korte filmpjes of digitaal portfolio, etc. worden vervaardigd. o inzoomen op de technische vaardigheden door middel van oefening en creëren. o Theorie toe te voegen met behulp van voorbeelden en literatuur (basis) Aan het eind van de lessenserie kan de student zelf een presentatie/korte film vervaardigen die minimaal 60 seconden (1 minuut) en maximaal 180 seconden (3 minuten) duurt. Na afloop kan de student met deze onderwijsleersituatie het volgende bereiken: o o o o o o
De student kan eigen beschikbare digitale hulpmiddelen inzetten voor het eigen leerproces. De student kent mogelijkheden van digitale hulpmiddelen. De student heeft kennisgemaakt met presentaties/korte filmpjes aan de hand van de 3 programma’s (PowerPoint, Prezi en Windows Moviemaker) De student doet zelf ervaring op bij het maken van presentaties/korte filmpjes. De student kan thema’s inzichtelijker maken door middel van presentaties/korte filmpjes. De student heeft geoefend met en is in de sfeer gekomen bij het maken van presentaties/korte filmpjes die minimaal 60 seconden (1 minuut) en maximaal 180 seconden (3 minuten) duren.
29
Te gebruiken materiaal: -
Smartphones/Black Berry’s, digitale camera’s laptop/computers beamer hand-outs
4.1.3 Randvoorwaarden -
4.2
Het lokaal is beschikbaar uitgerust met moderne hulpmiddelen: beamer aanwezig en internet (Wi-Fi) toegang. Persoonlijk: elke student komt met zijn laptop. Hands-on oefenen en creëren. De opdrachten uitvoeren tijdens de lessen. Gebruik van interessante op de praktijk gerichte voorbeelden. Hand-outs voor het gebruik van de programma’s PowerPoint, Prezi, Windows Moviemaker/live: gebruikmaken van bestaand materiaal
Het ontwerp
Ik heb een module van 6 sessies (2 klokuren per sessie) ontwikkelt die gepland stond voor de periode 4 (juli-aug 2013). De studenten krijgen aan het begin van elke sessie een demonstratie (Voorstructureren hoe bijvoorbeeld het programma in elkaar zit en werkt) multimediagebruik laten zien. Het gebruik van PowerPoint, Prezi, Windows Moviemaker/live met behulp van bestaande en eigen presentaties. Sessie 1 - Introductie multimedia, multimediagebruik laten zien, het gebruik van en welke programma’s. Instructie gegeven en verder afspraken. Het invullen van een vragenlijst. Sessie 2 - demonstratie met PowerPoint (eigen product opstarten met PowerPoint). Sessie 3 - demonstratie met Moviemaker (eigen product opstarten met Moviemaker). Sessie 4 - Moviemaker werksessie en demonstratie met Prezi (eigen product opstarten met Prezi). Sessie 5 - Werksessie Moviemaker en Prezi Sessie 6 – Werksessie Prezi. Sessie 7 – Evaluatie (presentatie van 3 eindproducten door elke student). De studenten vullen na elke sessie een learner report (zie bijlage) in. Als docent heb ik een logboek bijgehouden. Bij het ontwikkelen van de module heb ik collega’s geraadpleegd die ervaring hebben met het gebruik van multimedia en zelf multimedia gebruiken in hun praktijk. De ‘Walkthrough’ is uitgevoerd samen met een (1) collega’s van de opleiding Beeldende Vorming, een (1) collega van een ander instituut en nog een extra externe deskundige (buitenland) die nauw
30
betrokken is met de ICT en veel ervaring heeft op het gebied van websites, multimedia en digitaal materiaal. Na de ontvangen feedback zijn er enkele veranderingen aangebracht. Een daarvan was de de filmpjes minimaal 60 seconden (1 minuut) en maximaal 180 seconden (3 minuten) te laten duren in plaats van 150 seconden (2,5 minuten). Het latere advies was om gebruik te maken van bestaande handleidingen voor de volgende programma’s: PowerPoint, Prezi, Windows Moviemaker/live en of YouTube instructiefilmpjes opzoeken.
4.3 Uitvoering Het interventie onderzoek heeft plaatsgevonden in aug. - nov. 2013. In de maand augustus zijn de 6 sessie uitgevoerd. Vanwege de beschikbare tijd zijn de sessie 2-3 en sessie 4-5 op 1 (een) dag verzorgd, omdat het reguliere rooster van de studenten niet in gedrang mocht komen. De theorie is voor de studenten in hand-outs samengevat (gebruikmakend van bestaande instructiemethoden), maar het ging er vooral om de eigen beschikbare digitale hulpmiddelen in te zetten en zelf ervaring opdoen bij het maken van presentaties/korte filmpjes. Bij de laatste sessie 6 zijn er afspraken gemaakt omtrent de evaluatie (sessie 7) en in de maand september zouden de studenten verder werken aan het finaliseren van hun eindproduct(en). De afspraken die toen gemaakt zijn met de studenten om eventueel via email tips en feedback te geven. Daarnaast is er ook extra literatuur opgestuurd. In oktober 2013 is er door de studenten gevraagd om een extra sessie alvorens de evaluatie – presentatie van de eindproducten te houden en op 13 november 2013 is toen de evaluatie gehouden.
31
5 Onderzoeksopzet Dit hoofdstuk beschrijft de onderzoeksopzet. Het soort onderzoek, de populatie, de instrumenten en de data verzameling en verwerking.
5.1 Soort onderzoek In dit onderzoek zal er gebruik gemaakt worden van kwantitatieve en kwalitatieve data. Dit is te duiden als het zogenoemde Multi-data design. Het onderzoek is beschrijvend van aard en zal geen gebruik maken van statistische toetsen. Het onderscheid kwantitatief – kwalitatief komt tot uiting in: 1. Kwantitatief onderzoek: voormeting (enquête) - het invullen van een vragenlijst. Aan de hand van de ingevulde enquête kon worden nagegaan wat de beginsituatie was van de studenten in dit onderzoek en als de 3 programma’s (Prezi, PowerPoint en moviemaker) de juiste keus was voor de interventie. Er zijn enkele vragen gesteld over het gebruik, omgaan en inzet van ICT, hulpmiddelen en anders. Zie bijlage 5.a (pagina 63) vragenlijst bijeenkomst 1 2. Kwalitatief onderzoek: voor de nameting is het volgende gebruikt om na te gaan als de interventie wel of geen bepaalde verandering teweeg heeft gebracht. a) van elke student wordt verwacht dat deze een presentatie geeft van de 3 producten (digitale portfolio, filmpjes en lesontwerp) die tijdens de interventie zijn vervaardigd. b) logboek- studenten houden een eigen logboek bij c) learner reports- aan het eind van elke sessie wordt aan de studenten gevraagd deze in te vullen.
5.2 Hoofdvraag en deelvragen De vraagstelling in deze luidt als volgt: Is het mogelijk een module multimedia te ontwerpen die niet alleen tot verbeterde informatieverwerking leidt maar ook meer interesse, inzicht en vaardigheid in het gebruik van multimedia bij de studenten (eventueel docenten) van de Opleiding Beeldende Vorming? Deze hoofdvraag zal beantwoord worden met behulp van de volgende deelvragen: 1. Blijkt dat na de module multimedia de interesse en het inzicht bij de studenten is toegenomen? 2. Blijkt dat na de module multimedia de vaardigheid is toegenomen?
32
Tabel 5.1 Begrip Betrokkenheid
Dimensie Motivatie Interesse
Indicatoren (instrumenten) Vragen uit de enquête( vraag 12,16 bijlage 5.1) Opmerkingen uit de Learner reports – duiden op inzet en interesse
Inzicht
Kennis – inhoudelijke Cognitieve theorie (TK) Visualiseren
Vragen uit de enquête (vraag 5,7,8 bijlage 5.1) De mate van het toepassen SOI model Opmerkingen uit de Learner reports die duiden op inzicht of het ontbreken van opmerkingen hierover
Vaardigheid
Toepassing Creatief denken
Vragen uit de enquête (vraag 1,2,4,9,10 bijlage 5.1) 3 Producten, reflectie presentatie Opmerkingen uit de Learner reports – duiden op vaardigheden logboeken van studenten
5.3 Onderzoekspopulatie Vanwege de beschikbare tijd bij de opleiding Beeldende Vorming heb ik voor het uitvoeren van de interventie studenten uit de mo A3 groep van het collegejaar 2012-2013 gekozen. Binnen deze groep was er voldoende draagvlak aanwezig (bereidheid) voor de interventie. Bij het analyseonderzoek heb ik mijn interviews afgenomen bij alle groepen (mo A1, mo A2 en mo A3). De uiteindelijke groep die heeft meegedaan bestond uit zeven studenten (n=7) waarvan er een aan het eind (bij de evaluatie) het heeft laten afweten.
5.4 Onderzoeksinstrumenten Enquête De vragenlijst is gebruikt voor de kwantitatieve analyse. In de vragenlijst zijn de begrippen betrokkenheid, inzicht en vaardigheid geoperationaliseerd. In tabel 5.1 is te zien hoe de operationalisatie heeft plaatsgevonden. Learner report Voor de kwalitatieve analyse hebben de studenten aan het einde van elke bijeenkomst het ‘learner report’ ingevuld. Bij de laatste les – hebben de studenten hun producten die zij hebben vervaardigd gepresenteerd en hebben ook meegedaan aan bespreking (reflectie). Om de studenten een houvast te geven zijn er enkele vragen gesteld met de mogelijkheid om ook ander zaken op te tekenen. Zie bijlage 5.b (pagina 66).
33
Logboek De studenten hebben ook een logboek bijgehouden. Het logboek is een standaard op de opleiding Beeldende Vorming en geldt voor een groot deel van de modules. Modules waar er schriftelijke en of mondelinge tentamens worden afgenomen maken geen gebruik hiervan. In deze interventie is het logboek simpeler gemaakt en aangepast. Ter ondersteuning van de kwalitatieve analyse heb ik tijdens de interventie ook een eigen logboek bijgehouden. Producten Aan het eind van de bijeenkomsten leveren alle studenten de producten in en tijdens de evaluatie bijeenkomst worden deze gepresenteerd. Elke student levert een: a) PowerPoint (PowerPoint is software waarmee via een projector wordt gepresenteerd. Met behulp van PowerPoint kunnen slides gemaakt worden met kleurrijke tekst en foto's, afbeeldingen, tekeningen, tabellen, grafieken en films. Tekst en afbeeldingen tot leven brengen met de animatiefunctie en of geluidseffecten). b) Prezi (een nieuwe presentatietool waarmee eenvoudige presentaties gemaakt kunnen worden.). c) Windows Moviemaker (software die gebruikt wordt om video en audio bestanden te bewerken, filmpjes te monteren van video en foto’s, maar ook slidepresentaties te maken van foto’s).
5.5 Dataverzameling en -verwerking De enquête, vragenlijst is bij de 1e bijeenkomst verstrekt. Verder hebben de studenten een eigen logboek bijgehouden en van elke bijeenkomst hebben zij ook een learner report ingevuld. Aan het eind zijn de 3 producten van elke student opgehaald. De gegevens zijn deels handmatig (turven bij de enquête) en in het Excel programma verwerkt. Bij de verwerking in Excel ging het om het ordenen/coderen om daarna de relevante uitspraken en antwoorden uit de learner reports en logboeken te plaatsen in categorie betrokkenheid (interesse), inzicht en vaardigheid. De data is in de periode okt. 2013 – febr. 2014 verwerkt.
5.6 Validiteit, geldigheid, betrouwbaarheid Om de geldigheid te kunnen waarborgen is de data op diverse manier verzamelt (triangulatie). Er is gebruik gemaakt van een enquête (voormeting), learner reports, logboeken van de studenten, een eigen logboek en 3 producten die elke student aan het eind moest inleveren.
34
6 Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten besproken van het interventieonderzoek. De hoofdvraag: “Is het mogelijk een module multimedia te ontwerpen en leidt deze module tot meer interesse, inzicht en vaardigheid in het gebruik van multimedia bij de studenten (eventueel docenten) van de Opleiding Beeldende Vorming?” . Daarnaast zijn er twee deelvragen die betrekking hebben op de interesse, inzicht en vaardigheid. Bij de eerste bijeenkomst is er na de introductie van het interventieonderzoek en de uiteenzetting van de geplande bijeenkomsten aan de studenten (n=7) gevraagd of zij het enquêteformulier wilden invullen. Er zijn vragen gesteld voornamelijk over het gebruik van ICT apparatuur en welke andere hulpmiddelen (digitale camera, Smartphones), frequentie van gebruik en voor welk doel, Na analyse van de resultaten kunnen de hoofdvraag en deelvragen beantwoord worden. De enquête, learner reports, logboeken en de producten – de evaluatie komen aan de orde; ook fragmenten uit het eigen logboek zijn meegenomen. Daarnaast zijn op de evaluatie de 3 producten gepresenteerd. De enquête Tabel 6.1 Gebruik van ICT apparatuur Vragen Vraag 1a Over welke ICT-apparatuur beschik je op dit moment?
Antwoorden
Aantal studenten
7 Laptop 2 Digitale camera 2 Smartphone Blackberry
Vraag 4 Welke programma’s gebruik je?
Words Excel
2
7 3 4 PowerPoint 6 Internet Explorer 2 Safari Firefox Photoshop
3 2 2 MS paint
35
Vraag 6 Gebruik je internet in voor je eigen leerstofverwerking / lessen? Welke sites zoekmachines gebruik je?
Ja maak gebruik Heel vaak Google Chrome Yahoo Youtube Facebook Wikipedia Nieuwssites (Starnieuws, Telegraaf)
Vraag 9 Waar gebruiken je ICT het meest?
a. Thuis b. Opleiding c. Beide
6 1 6 1 3 1 2 7 3 1 3
Vraag 10 Kost het ICT gebruik je extra voorbereidingstijd?
a. Ja, gemiddeld 3-4 uur meer per week. c. Het levert tijdwinst op.
6
Vraag 11 In welke werkvorm/wanneer heb je leren omgaan met de computer?
a. Op de middelbare school (Klassikale uitleg) b. Zelfstandig ontdekken d.m.v. een reader/ opdrachten-blad. c. Ontdekken zonder enige aanwijzing. d. Anders, namelijk privélessen en of Muloschool
2
1
5
2 3
Hieronder worden apart de antwoorden op vraag 15 gepresenteerd: Tabel 6.2 Gebruik voor welk doel en frequentie Vraag 15 Hoe vaak gebruik je de computer voor de volgende zaken? Aankruisen wat van toepassing is
36
Analyse van deze enquête: -
alle studenten (n=7) zijn in het bezit van een laptop, en beschikken minder over andere digitale camera’s, smartphone/Black Berry bekende office programma’s (Ms word) worden wel ingezet alsook internet browser (internet explorer) thuis en op de opleiding wordt gebruik gemaakt van ICT en wordt dagelijks gebruikt voor huiswerk, internet etc. Speciale programma’s als Moviemaker, Excel, Photoshop, en andere worden niet of nauwelijks ingezet/gebruikt.
Aan het einde van de sessies was het de bedoeling dat elke student in de groep (n=7) als eindresultaat 3 producten zouden inleveren en presenteren. Tijdens de laatste bijeenkomst, de evaluatie (presentatie) zou er gereflecteerd worden op de 3 producten. Tabel 6.3 Resultaat van de producten studenten na de bijeenkomsten Respondent
Presentatie
Opmerkingen
Student 1 CR
2 producten
Technisch probleem met (online) werken aan Prezi presentatie. PowerPoint, Moviemaker wel gelukt
Student 2 GR
3 producten
PowerPoint (bekend), Prezi, Moviemaker
Student 3 JN
3 producten
PowerPoint (bekend), Prezi, Moviemaker
Student 4 AO
2 producten
Meer tijd nodig om Prezi presentatie te maken. Niet verder gekomen dan de bijeenkomsten PowerPoint, Moviemaker
Student 5 GN
2 producten
Technisch probleem met Prezi presentatie opslaan. Half product PowerPoint (bekend), Moviemaker
Student 6 IT
3 producten
PowerPoint (bekend), Prezi, Moviemaker
Student 7 RR
Niets
Niet verschenen bij de presentatie. Niet afgemeld!
De studenten hebben aan de hand van hun eigen ervaring en oefeningen met de drie programma’s aangegeven deze nu veelvuldig (PowerPoint) en frequent (Prezi en Moviemaker) te gaan gebruiken in hun eigen praktijk, bij hun presentaties in de opleiding Beeldende Vorming. In totaal hebben 6 studenten de producten ingeleverd en 1 student heeft zich teruggetrokken zonder bericht. Er zijn 3 studenten geweest die alle 3 producten hebben gemaakt en ingeleverd, 2 studenten hebben 2 producten gemaakt en 1 student heeft behalve de 2e ingeleverde producten haar 3e product half afgemaakt. Bij de presentatie zijn de producten getoond aan meerdere studenten die niet tot de interventiegroep behoorden. Bij Moviemaker is tijdens de werksessies niet teveel aandacht besteed aan het importeren van muziek, maar bij de presentatie hebben 3 studenten laten zien dat zij zich ook daarop
37
hebben geconcentreerd. Eigen onderzoek en experimenteren met het programma maakt dat het onder de knie krijgen van de kneepjes sneller het product kan worden afgemaakt. Bij de PowerPoint blijkt tekst en beeld nu meer geïntegreerd zijn dan voorheen. Bij de Prezi hebben 2 studenten aangegeven met technische problemen te zitten (internetconnectie probleem, invoegen van foto’s en het opslaan van de presentatie) en een student heeft een half product afgemaakt omdat bij het tussentijds opslaan er iets is misgegaan. Prezi heeft dus iets meer tijd nodig dan gepland.
Tabel 6.4 Resultaat van de producten met betrekking tot de interesse en het inzicht vaardigheid Respondent
Opmerkingen
Student 1 CR
Prezi niet gelukt (zie tabel 6.3) – vaardigheid is minder PowerPoint – digitale les, korte instructie Moviemaker – presentatie t.b.v module fotografie
Student 2 GR
Prezi- Instructie les ICT PowerPoint- digitale mini-les: Papiersculptuur, format lesvoorbereiding formulier van het IOL gebruikt Moviemaker - Digitaal Portfolio fotografie, muziek toegevoegd
Student 3 JN
Prezi - Mindmap gemaakt PowerPoint: Digitale mini-les lesvoorbereiding formulier van het IOL Moviemaker - Digitaal Portfolio fotografie
Student 4 AO
Prezi is mislukt – technische problemen met de laptop en ook het omgaan met de nieuwe laptop PowerPoint - Digitale mini-les lesvoorbereiding formulier van het IOL Moviemaker -Digitaal portfolio – niet goed opgeslagen
Student 5 GN
Prezi is mislukt – technische probleem, product half gemaakt PowerPoint - Digitale mini-les lesvoorbereiding formulier van het IOL geen aparte teksten en beelden, zijn geïntegreerd op elke slide. Moviemaker- muziek toegevoegd
Student 6 IT
Prezi- Portfolio fotografie / tekenen PowerPoint - Digitale mini-les lesvoorbereiding formulier van het IOL Digitale les apart teksten / beelden gebruikt wel kort filmpje ingevoegd. Moviemaker- muziek toegevoegd
Student 7 RR
Niets ingeleverd
De laatste bijeenkomst was de evaluatie/presentatie van de producten. Er is gevraagd aan de studenten de volgende 4 vragen te beantwoorden. Hieronder heb ik enkele meest markante uitspraken opgetekend. 1. Wat heb je vandaag tijdens de evaluatie geleerd? -‐
De module was heel kort. Opmerking: nomaliter is een IOL module 8 bijeenkomsten en bij sommige modules (zoals Fotografie) zijn dit 2 modules van 8 bijeenkomsten. Daarnaast is er nog een onderwijsvrije week en de evaluatieweek.
38
-‐
-‐
De tijd krijgt om de opdracht tijdens de bijeenkomst direct uit te proberen. Zo kan je beter omgaan met het aangeleerde. Ik zou het zeer oprijs stellen dat overige docenten binnen de opleiding ook door middel van multimedia hun lessen verzorgen.
2. Je hebt dus misschien uitzonderingen geleerd of ontdekt dat je bepaalde zaken ook anders kunt aanpakken, nieuwe mogelijkheden. -‐ -‐ -‐
Multimedia in deze tijd geen luxe meer is. Ontwikkelingen blijven niet stilstaan. Wij als toekomstige leerkrachten dienen zelf werk ervan te maken nieuwe mogelijkheden uit te proberen. Dat wij de eerste groep waren die deze module mochten volgen dat stel ik zeer op prijs.
3. Wat heb je tijdens deze evaluatie ontdekt dat anders is? - Over het algemeen heb ik wel geleerd dat oefening, de tijd die aan deze onderdelen besteed wordt, heel belangrijk is. - Alleen door vaker bezig te zijn ontdek je nieuwe dingen, onthoud je bepaalde stappen, om hierdoor zelf ook iets moois in elkaar te zetten. - Het is van belang dat je eerst alles op papier moet zetten alvorens je gaat beginnen met invoeren.
4. Welke dingen heb je bij deze evaluatie over jezelf geleerd die anders zijn dan je dacht? -‐
Introduceren module multimedia in het onderwijs op het IOL, maakt de lessen aangenamer en interessanter. Leerstof zal sneller te begrijpen zijn en relaties en verbanden leggen zal ook gemakkelijker gaan (bijvoorbeeld bij Kunst- en Cultuur oriëntatie dat veel te maken heeft met de kunstgeschiedenis)
6.1 De kwalitatieve resultaten De groep studenten die uiteindelijk actief heeft meegedaan was constant (zeven studenten). Alleen bij de 1e bijeenkomst en de laatste bijeenkomst verschilde dat. Bij de 1e bijeenkomst alleen de studenten die hebben geparticipeerd in de bijeenkomsten en bij de presentatie waren er ook andere studenten bij die niet hebben geparticipeerd in de interventiesessies. Zij hebben ook feedback gegeven echter zijn deze niet meegenomen in het verwerken van de data. Uit de learner reports en logboeken bleek dat de studenten (merendeels): - aandacht voor ICT-vaardigheden heel belangrijk vonden. - de lessenserie interessant vonden. - het gebruik van de computer en het tempo dat in de lessen zat vernieuwend vonden, althans de meeste waren deze mening toegedaan. - het beeldend onderwijs verbinden met multimedia niet makkelijk vonden. Studenten moeten er iets mee gaan doen, anders is het inderdaad te moeilijk hetgeen ook specifiek geldt voor kunst. - meer gebruik wilden maken van computers en multimedia in de lessen op het IOL.
39
7. Conclusie en discussie Het ontwerpen van een module Multimedia van 6 bijeenkomsten op zich was niet makkelijk, omdat er met diverse factoren rekening gehouden moest worden. Niet alleen de relevantie en meerwaarde voor de opleiding Beeldende Vorming maar ook de interesse van de studenten zelf waren factoren waarmee er rekening gehouden moest worden. Na feedback van collega’s en externe deskundigen is de module ontworpen. De studenten volgden deze lessen en aan het eind van de lessenserie leverden zij drie eindproducten aan. Deze lessenseries werden uitgevoerd in periode 4 van het collegejaar 2012- 2013 met een groep studenten uit de mo A2- en mo A3-groep. Het doel van de module Multimedia was om bij studenten de interesse, het inzicht en de vaardigheid in het gebruik van multimedia te vergroten. Het doel van de interventie was om inzicht te verkrijgen in de effectieve inzet van de module Multimedia en na te gaan of dit inderdaad ertoe zou leiden dat de interesse, het inzicht en de vaardigheid bij de studenten zouden vergroten. Tijdens de interventie werden PowerPoint, Moviemaker en Prezi als programma’s ingezet. Naar aanleiding van de resultaten kan de vraagstelling in deze: Is het mogelijk een module multimedia te ontwerpen die niet alleen tot verbeterde informatieverwerking leidt maar ook meer interesse, inzicht en vaardigheid in het gebruik van multimedia bij de studenten (eventueel docenten) van de Opleiding Beeldende Vorming? als volgt worden beantwoordt dat het wel mogelijk is een module multimedia te ontwerpen. De studenten hebben optimaal geparticipeerd aan elk onderdeel en de opdracht voor 3 producten zijn uitgevoerd. Om uit de interventie een conclusie te kunnen trekken werd er een vragenlijst afgenomen van de deelnemende studenten. De lessenseries werden systematisch geanalyseerd en geëvalueerd met de deelnemende studenten en de studenten hebben learner reports ingevuld en logboeken bijgehouden. Ook heb ik een eigen logboek bijgehouden. De interventie volledig is afgerond (6 bijeenkomsten) en dat er op aandringen van de studenten een extra bijeenkomst is toegevoegd voor feedback op de producten (kan een preevaluatie worden genoemd) voor dat zij deze producten zouden presenteren. De hoofdvraag is met behulp van de volgende deelvragen beantwoord: 1. Blijkt dat na de module multimedia de interesse en het inzicht bij de studenten is toegenomen? 2. Blijkt dat na de module multimedia de vaardigheid is toegenomen?
Uit de logboeken waar de leermomenten opgetekend zijn kun je de voorzichtige conclusie trekken dat de studenten gemotiveerd en enthousiast aan de opdrachten hebben gewerkt. Ook uit de eigen observaties en een eigen bijgehouden logboek kan deze conclusie worden getrokken. Geconcentreerd werken tijdens de bijeenkomsten aan de producten waarbij zij elkaar om feedback en hulp vroegen. Daarnaast werd ook hulp van mijn collega gevraagd die tijdens deze werksessies aanwezig was.
40
Aan de hand van de ingevulde learner reports en logboeken van de studenten blijkt dat de interesse en het inzicht bij de studenten is toegenomen. Ook blijkt uit de learner reports en logboeken van de studenten dat de vaardigheid bij PowerPoint en Moviemaker wel degelijk is toegenomen. Voor wat het learner report (zie bijlage learner report) betreft zijn er vier vragen die van belang zijn voor de interventie gesteld die betrekking hadden op de bijeenkomsten en de studenten hebben na elke bijeenkomst deze ingevuld. Wat heb je geleerd uit deze werkbijeenkomst? 1. PowerPoint presentaties kunnen maken (teksten, tekstblokjes, kleur, lettertypenlettertype voor alle slides zelfde zijn.) Belangrijke aandachtspunten PowerPoint (kleurgebruik, tekst opmaak en niet teveel tekst op 1 slide) 2. Moviemaker, bestanden importeren, muziek, bewerken tijdslijn effecten Moviemaker-hoeveelheid foto’s voor 3 minuut film (1,5 min. – 20 foto’s 3 min. 40 foto’s ongeveer) Toevoegen van geluid/muziek vanuit andere files etc. 3. Prezi, wat het is en inhoudt. Werken ermee. Prezi scala aan mogelijkheden (ideeën, foto’s, video’s in kaart brengen) Opslaan voor een presentatie (zonder internet/ Wi-Fi kun je nog presenteren) en het verschil tussen een PowerPoint en Prezi. Prezi heeft wel meer mogelijkheden dan PowerPoint (basis zelfde). Toevoeging: Gebruik van de beamer (voor ons als student ook van belang). Zelf de beamer aansluiten en opstarten ervan Opmerking: binnen de gegeven tijd (sessies van 2 klokuren) is er voornamelijk gelet op de snelheid en voortvarendheid van werken van de studenten. Hoe snel kunnen de studenten een product in een globale opzet vervaardigen (vaardigheid - echter zal dit afhangen van hoe frequent zij de programma’s in een later stadium gebruiken).
Was de bijeenkomst wel of niet te volgen? Waarom wel/niet: Alle handelingen stapsgewijs voorgedaan en te zien op groot scherm (met beamer). Daarna de handelingen op je eigen laptop uitvoeren. Stapsgewijs uitleg en voordoen met individuele begeleiding van de docent (en zijn collega). Door de intervallen in de internet verbinding werkte dit niet altijd even goed bij Prezi. Genoeg tijd en ruimte tijdens de hele sessie om vragen te stellen. PowerPoint bekend mee. Het was een herhaling voor mij. Opmerking: volgens het VesiT model namelijk Voorstructureren door te visualiseren (laten zien bijvoorbeeld hoe de 3 programma’s in elkaar zitten en werken om uiteindelijk een presentatie te vervaardigen-> product) en het inzoomen op de technische vaardigheden door middel van oefening en creëren.
41
Wat zouden jullie graag nog willen bijleren of toegevoegd zien? Bewerken van foto’s (Grafische programma’s) Photoshop meer willen weten Graag ook lessen in Excel. Meer tijd voor de praktische opdracht. Moviemaker tekst invoegen. Documentaire maken of hoe een voice-over te maken(zelf inspreken van teksten). Nog meer sessies met Prezi, maar belangrijk is om ook thuis te oefenen.
Wat moet volgens jullie een volgende keer anders: 1. ruimer lokaal 2. meer individuele begeleiding 3. Meer of langere werktijd tijdens de bijeenkomsten De studenten vonden de 2 klokuren veels te weinig om te werken met de programma’s (PowerPoint, Moviemaker en Prezi) Tot slot bij het maken van de transfer van multimedia – ICT met kunstonderwijs ging het erom dat het beeldende of kunstzinnige meer nadruk moest krijgen dan de technologie zelf, er was minder nadruk op de technische software kennis. Uiteindelijk moet dit erin gaan resulteren dat kunst, media en ICT worden geïntegreerd. Het is verder belangrijk om bij het gebruik van multimedia- het medium en de beeldende aspecten (bijv. kleur, vorm, compositie) mee te nemen bij het vervaardigen van de producten. Voor wat de docenten op de opleiding betreft zou het goed zijn om korte sessies van een bijeenkomst te houden. In deze lessenserie was het de bedoeling dat ook deze docenten zouden participeren. Helaas is het er niet van gekomen. Wat wel voorop staat is dat het participeren van docenten nu essentieel is voor het integreren van multimedia in het beeldendonderwijs op het IOL. Het besef moet de docenten worden bijgebracht dat ze het creatieve, het kritische en het technische kunnen overlappen met multimedia. Het zal in de toekomst ook zeker nodig zijn om docenten met nieuwe software te laten oefenen. Dat kan door op gezette tijden een bijeenkomst te organiseren om elkaar te helpen (samenwerking) met de beeldende software (bijvoorbeeld Prezi, Moviemaker etc.).
Discussie Dit onderzoek was voor mij een uitdaging en is uitgevoerd op de opleiding Beeldende Vorming. Het beschrijft een specifiek deel, de situatie van het multimediagebruik dat als onderdeel van ICT kan worden gezien. De verkregen informatie kan als uitgangspunt dienen voor verdere interventies. Volgens Veen et al. (2010) moeten interventies blijvend zijn, willen zij effectief zijn; eenmalige interventies zijn dus minder effectief. Verder geeft hij aan dat het belangrijk is dat de interventie zou moeten samenhangen met het beleid (het IOL in deze) en uiteindelijk moet deze samenhangen met de opvattingen, kennis en doelen van docenten zelf. Het IOL c.q. opleiding Beeldende Vorming kent geen onderzoeksprogramma en met dit onderzoek is er een begin gemaakt met zo een onderzoeksprogramma voor de opleiding: onderwerpen die ter discussie staan in het beeldende vorming onderwijs op een verantwoorde manier te gaan onderzoeken en verklaren.
42
Voor wat de persoonlijk leerervaring betreft, kan ik het volgende zeggen. Het ontwerp van de interventie en de uitvoering daarvan hebben een behoorlijk inzicht gegeven in het doen van onderzoek. Literatuurverkenning heeft ook andere zaken naar boven gebracht die voor dit onderzoek niet relevant waren, maar wel relevant voor de beroepspraktijk en of andere onderzoeken in het kunstonderwijs in Suriname. De studenten keken enthousiast uit naar de interventielessen, omdat ze hierover reeds maanden van te voren op gezette werden ingelicht en ze uiteindelijk voorbereid waren. Uit de learner reports blijkt dat de studenten de interventie als spannend, levendig, creatief, interessant en leerrijk hebben ervaren. Met uitzondering van de factor tijd is het interventieproces qua opzet en inhoud volgens plan afgewerkt. De tijd voor de afronding van de producten en de feedback hierop waren onvoldoende en de studenten hebben daarom gevraagd om een extra bijeenkomst die ook is uitgevoerd. Ik heb er verder wel voor gezorgd dat de werksessies voortgang konden hebben in de beschikbare tijd, de voorbereiding van locatie en het tijdstip van de colleges. De studenten kwamen met het voorstel om de sessies ook buiten de gangbare college-uren te laten plaatsvinden. In het belang van de interventie en hun eigen interesse waren zij bereid om hieraan mee te doen. Ik ben tevreden met de opbrengst. De studenten hebben met enthousiasme gewerkt aan de 3 producten, waarbij zij hebben aangegeven dat de werktijd met begeleiding van de docent te weinig was. Thuis werken gaf niet altijd de juiste leeromgeving aan, omdat de feedback van de medestudenten op dat moment niet aanwezig was. Bovendien konden vragen aan de docent niet gelijk gesteld worden. Wat ik graag anders zou willen doen in dit onderzoek of een ander onderzoek: -
Bij het opstellen van een goed interventieplan meer rekening houden met de tijd want studenten hebben tijdens de sessies meer individuele ondersteuning nodig. Focus op een kunstzinnige insteek en diepgang. Hulp vragen aan meer collega’s. Observaties tijdens de interventie intensiever en uitgebreider uitvoeren. Uitwerking van een syllabus of handleiding. In mijn onderzoek was dat geen prioriteit want er is gebruikgemaakt van bestaande handleiding voor PowerPoint en Prezi gebruik. Werksessies hebben met een groep tot een maximum van 10 studenten. Het aanpakken van de leeromgeving, lokaal, etc. want die hebben invloed op de studenten. Bij de evaluatie van de producten de focus nog meer leggen op de drie dingen die centraal staan bij de beeldende vorming, namelijk: visualiseren, creatief denken en beelden beschouwen.
43
8 Aanbevelingen Er zullen verder op voorstel van de overheid c.q. het IOL duidelijke onderwijsdoelen moeten worden vastgesteld voor ICT-onderwijs. De aanbevelingen naar aanleiding van het onderzoek heb ik opgedeeld in aanbevelingen voor de opleiding, het instituut en verder onderzoek. Aanbevelingen voor de opleiding Beeldende Vorming houden een korte termijn planning in, namelijk: - professionalisering en bijscholing van docenten Beeldende Vorming door het opzetten van korte workshops voor de multimedia module om de nodige kennis en meerwaarde voor het gebruik van beschikbare digitale hulpmiddelen bij te brengen. Van de docenten wordt verwacht dat ze open staan voor de mogelijkheden van multimedia en deze mogelijkheden bij hun lessen zullen inzetten.
Aanbevelingen voor het instituut die zijn onderverdeeld in een middellange en lange termijn planning. Middellange termijn planning: - een standaardprotocol ontwikkelen voor het gebruik van digitale middelen. Er wordt gestandaardiseerd om een zo breed en efficiënt mogelijke integratie van ICT in het onderwijs op het IOL mogelijk te maken. - de deskundigheid bevorderen met betrekking tot ICT en multimedia bij andere opleidingen en docenten van het IOL. Bijscholing en standaardisatie zullen de integratie van het gebruik van ICT faciliteren, waardoor docenten minder tijd kwijt zijn aan het voorbereiden van het leermateriaal. Lange termijn planning: - Uitbreiden van het huidige arsenaal van apparatuur en de ondersteunende faciliteiten, zoals: betere internettoegang, aangepaste lokalen en dergelijke die het gebruik van ICT op het IOL faciliteren en verbeteren. - Docenten voldoende ondersteuning geven in de vorm van tijd/ middelen voor het werken en ontwikkelen van audiovisueel leermateriaal (multimedia). - Opzetten van multimedia module om studenten op de hoogte te brengen van de beschikbare digitale middelen en de kennis over het nut en het gebruik hiervan in het onderwijs op de gewenste gelijke hoogte te brengen. Gerichte scholing, de beschikbaarheid van materiële randvoorwaarden en het standaardiseren van het gebruik van ICT c.q. multimedia zullen uiteindelijk de weerstand onder een deel van de docenten en studenten uiteindelijk moeten wegnemen.
44
8.1 Aanbevelingen voor verder onderzoek Met dit onderzoek is informatie vastgelegd over de opvattingen en het gebruik van de digitale multimedia bij de opleiding Beeldende Vorming van het IOL. Zoals eerder gesteld is er niet veel over multimediagebruik in het onderwijs in Suriname geschreven. Het hoeft verder geen betoog om dit onderzoek ook uit te gaan voeren bij andere opleidingen binnen het IOL. Voor het IOL is het nodig inzichten en visie over het onderwijs te baseren via het wetenschappelijk onderzoek of praktijkonderzoek. Naast het IOL zou het ook van belang zijn voor andere hbo- instellingen die gebruikmaken van ICT c.q. multimedia onderzoek te doen naar de status hiervan. Uit de verkregen informatie van het onderzoek kan de opleiding Beeldende Vorming nu gebruikmaken ervan om door te gaan met het verfijnen van de module met als uitgangspunt de lessenserie uit de interventie. Het nog verder te ontwikkelen leerplan en leerlijn met multimedia heeft de belangstelling van diverse docenten binnen de opleiding Beeldende Vorming en zal in de komende tijd aangepakt worden door het docententeam.
45
9 Implementatie In 2010 is het curriculum van de opleiding Beeldende Vorming onder de loep genomen. Hierbij hebben diverse redenen ten grondslag gelegen, zoals het feit dat het curriculum van de opleiding Beeldende Vorming van 2003 nooit volledig was geëvalueerd. Bij het nader bekijken en evalueren van het curriculum lag de focus op het domein vak (inhoudelijke) vorming en het domein persoonlijke & algemene vorming, bijvoorbeeld Intellectuele vaardigheden en ICT die wel gescreend worden. Het domein pedagogische-didactische vorming (didactiek, lesgeven, etc.) is een instituutbreed domein dat centraal vanuit de opleiding Beroepsvorming wordt gereguleerd voor alle opleidingen binnen het IOL. Dit domein zal dus in breder verband op het IOL besproken worden en niet alleen in de opleiding Beeldende Vorming. Het voornemen van implementatie van BA-opleidingen op het IOL heeft ook bijzondere aandacht binnen de opleiding Beeldende Vorming. Deze opleiding zal namelijk vernieuwingen of aanpassingen plegen in het curriculum. Tijdens het onderzoek en bij de reguliere docentenvergaderingen met het docententeam Beeldende Vorming is er vaker gesproken over implementatie, vernieuwingen of aanpassingen in het curriculum van de opleiding Beeldende Vorming. Het begon allemaal met eenvoudige institutionele formele vragen of methodologische vragen en problemen waarmee onze opleiding geconfronteerd werd in de periode 2003-2010. Het ontwikkelen en implementeren van vernieuwingen zou een plaats in het rooster moeten krijgen en het proces is in 2011 ingezet. De eerste stap die gezet is, is om het rooster in het curriculum te spreiden over 4 jaar in plaats van 3,5 jaar. Daarnaast is er vaker gesproken over de module ICT en de meerwaarde hiervan voor de studenten Beeldende Vorming. In het collegejaar 2013-2014 is de module ‘nieuwe media’ (verdeeld over 2 perioden) geïmplementeerd naar aanleiding van discussies tijdens de docentvergaderingen bij de opleiding Beeldende Vorming en het onderzoek. In deze module zal de focus gelegd worden op diverse multimedia presentatietechnieken naar het interventiemodel. De opzet van deze module heeft zich voornamelijk rond het VESit-model geconcentreerd. De aanzet voor vernieuwingen in het curriculum is hiermee gegeven en de inhoud hiervan zal verder ontwikkeld moeten worden.
9.1 De betrokkenheid en actieve participatie bij de opleiding Beeldende Vorming Implementatie is het procesmatig en planmatig invoeren van vernieuwingen maar dit gaat niet vanzelf, ook al valt het wetenschappelijk te bewijzen. Het is van belang om bij het succesvol doorvoeren van vernieuwingen vooral draagvlak te creëren. Tevens is betrokkenheid van alle actoren belangrijk hierbij. Voor de aanvang van dit onderzoek zijn er op diverse formele momenten aangegeven dat er behoefte is aan en noodzaak is tot
46
vernieuwingen in het curriculum van de opleiding Beeldende Vorming. In de opleiding Beeldende Vorming is de open communicatie om het proces goed te begeleiden erg belangrijk, waarbij alle docenten zich gezamenlijk ontwikkelen en informatie met elkaar delen om vernieuwingen gerealiseerd te krijgen. Het creëren van draagvlak om de vernieuwingen door te voeren is van begin af aan aangepakt. De rol van stakeholders, in deze de docenten Beeldende Vorming, in de implementatie was niet alleen om hen te overtuigen van vernieuwing maar ook om ervoor te zorgen dat ze achter deze beslissingen en veranderingen staan. Alle neuzen in één richting krijgen, is tijdens het proces van evaluatie en dit onderzoek gelukt. In mijn eigen lessen heb ik gedurende 2 perioden van het collegejaar 2013-2014 voor de lessen Ruimtesuggestie en Perspectief (mo A1) en Perspectief 2 (mo A2) mijn studenten links (instructiefilmpjes van Youtube) via e-mail opgestuurd die zij moesten bekijken. Naast de ‘traditionele’ uitleg met voorbeelden op het bord hebben de studenten de links (instructiefilmpjes van Youtube) buiten de reguliere college uren bekeken. Daarna heb ik de studenten gevraagd om hun ervaringen op te schrijven. Omdat het voor mij ook nieuw was heb ik dit als experiment gebruikt en de ruimte ingebouwd om dit op te nemen in de implementatie. Het principe van ‘flipping the classroom’ (zie bijlage 6 pagina 67) is hier gebruikt die onder andere door Jelmer Evers (Nederland) in het onderwijs heeft geïntroduceerd. Met dit experiment worden de studenten steeds meer de richting gestuurd om het multimediagebruik frequenter te gaan gebruiken. De bedoeling was om dit experiment ook mee te nemen in het interventieonderzoek echter is het niet gelukt. Het experiment heeft nu een ‘vastere vorm’ gekregen, omdat het voor het collegejaar 2014-2015 staat gepland voor de eerder genoemde modules.
“Flipping the Classroom is een organisatievorm van onderwijs waarbij je klassikale ‘kennisoverdracht’ vervangt door video’s en eventuele andere vormen van online instructie. Leerlingen kunnen de kennis hierdoor buiten de schoolmuren en de reguliere lessen tot zich nemen. Er is zo meer klassikale tijd beschikbaar voor het beantwoorden van vragen, individuele aandacht, verdieping en activerende didactiek.1
9.2 Sociaal kapitaal van en met collega’s In de opleiding Beeldende Vorming steunen wij elkaar met voldoende contactmomenten, zowel formeel (docentenvergadering na elke periode en indien nodig) als informeel. De collega’s zijn wekelijks onderling in contact met elkaar om ervaringen uit te wisselen en elkaar te ondersteunen, hetgeen gerekend kan worden tot een ‘eigen’ Professional Learning Community (PLC) alleen draagt deze de officiële naam PLC niet. Zeker 2 keer per jaar zijn er teambuildingsactiviteiten, waarbij er issues die vakgerelateerd zijn ter sprake worden gebracht. Het is belangrijk dat de leer- en werkervaringen van elke docent bijdragen tot 1
http://www.kennisnet.nl/themas/flipping-the-classroom/
47
verdere groei in het vak. Indien de mogelijkheden voor trainingen zich voordoen vanuit het IOL, worden deze dan aanbevolen.
9.3 Capacity building Vanaf ik op het IOL werk, neem ik zoveel als mogelijk deel aan de diverse professionaliseringstrainingen die via de leiding van het IOL worden verzorgd. Ook in trainingen die buiten het instituut om worden verzorgd, maar met enige raakvlakken met de beeldende vorming participeer ik. Wat voor mij belangrijk is, is dat het contact met het werkveld geïntensiveerd moet worden. Het zijn namelijk onze studenten die zowel op voj- als op vos-niveau lesgeven. In eerste instantie zal gezocht moeten worden naar manieren om de bestaande apparatuur en faciliteiten op de opleiding efficiënter en breder in te zetten. Tevens zal gezocht kunnen worden naar manieren om de reeds in het bezit van de studenten (en eventueel docenten) zijnde digitale middelen in te zetten. Hierbij denken we niet alleen aan hard- en software maar ook aan online faciliteiten, zoals e-mail (wat nu reeds frequent wordt gebruikt), YouTube, social-media en cloudopslag accounts. Gerichte scholing, de beschikbaarheid van materiële randvoorwaarden, het standaardiseren van het gebruik van ICT op de opleiding Beeldende Vorming zullen uiteindelijk de weerstand onder een deel van de docenten en studenten moeten wegnemen. Bijscholing en standaardisatie zullen de integratie van het gebruik van ICT faciliteren, waardoor onder andere docenten minder tijd kwijt zijn aan het voorbereiden van de lesstof. Tenslotte kan gesteld worden dat het bijblijven met vakliteratuur nu voornamelijk via digitale bronnen zal moeten geschieden.
48
Literatuurlijst Alexander, P. A. (2006). Psychology in Learning and Instruction. New Jersey: Pearson Education Inc.
Baarda, D.B. & Goede, M. P. M. de (2006). Basisboek Methoden en Technieken: Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwantitatief onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.
Baarda, D.B., Goede de , M.P.M., & Teunissen, J. (2005). Basisboek Methoden en Technieken Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Houten: Wolters-Noordhoff. Baars, G. J. A., Wieland, A., Ven, M. J. J. M. van de, & Jager, K. M. (2006). Leren (en) doceren met digitale leermiddelen in het hoger onderwijs. Den Haag: Lemma BV. Darling-Hammond, L. & Bransford, J. (2005). Preparing Teachers for a Changing World. What teacher should learn and be able to do. San Francisco: Jossey-Bass A Wiley Imprint. Esmeijer, J. & Leendertse, M. (2008). Leermiddelen voor de 21e eeuw TNO concept Interim rapport 3. Delft: Onderwijsraad. Korthagen, F., Melief, K., & Tigchelaar, A. (2002) De didactiek van praktijkrelevant opleiden [Brochure]. Utrecht: Programmamanagement EPS (i.s.m. HBO-raad) Ludwig, T.E. & Daniel, D.B. (2004). Using Multimedia In Classroom Presentations: Best Principles. Prepared for the Society for the Teaching of Psychology Pedagogical Innovations Task Force. Marzano, R. & Miedema, W. (2007). Leren in 5 dimensies. Moderne didactiek voor het voortgezet onderwijs. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. Mayer, R.E. & Moreno, R. (1998). A Cognitive Theory of Multimedia Learning: Implications for Design Principles. University of California, Santa Barbara. Sercu, L. & Van Pee, S. (2011). Wegwijs in digitale didactiek. Literatuurstudie praktijkgericht onderwijsonderzoek in opdracht van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR). K.U. Leuven.
49
Veen, W. & Jacobs, F. (2004). Leren van jongeren. Een literatuuronderzoek naar nieuwe geletterdheid. Utrecht: Stichting SURF. Veen, W. (2013). Homo Zappiens. Opgroeien, leven en werken in een digitaal tijdperk. Amsterdam: Pearson Education Benelux bv. VONKC, Vereniging voor Onderwijs, Kunst en Cultuur. (2012). Naar een leerplan voor beeldende kunst en vormgeving tussentijdse rapportage. Almelo Bolhuis, S., Joosten-ten Brinke, D., & Mathijsen, I. (2012). Praktijkonderzoek als professionele leerstrategie in onderwijs en opleiding. Tilburg: Fontys Lerarenopleiding
Websites: http://kunstonderwijs.files.wordpress.com/2010/08/modelbeeldendonderwijs.pdf geraadpleegd op 1 december 2013
http://www.boomlemmatijdschriften.nl/tijdschrift/KWALON/2009/3/KWALON_2009_014_003_ 009.pdf geraadpleegd op 11 juni 2012
http://www.hcg.net/content/Downloads/Interviewentest.pdf geraadpleegd op 11 juni 2012 en 20 januari 2013 http://www.dejuistestoel.be/sites/default/files/Interviewtechnieken_STARR.pdf geraadpleegd op 11 juni 2012 http://internships.about.com/od/internshipsquestions/g/whatismultimedia.htm
geraadpleegd
op 02 december 2012 http://www.ascilite.org.au/aset-archives/confs/2002/hede-t.html
geraadpleegd
op
02
december 2012
50
Bijlage 1. Observaties les 1 en 2
51
52
53
54
55
56
Bijlage 2 Interview De docenten zijn individueel geïnterviewd (face to face) en bij de studenten is er gebruik gemaakt van groepsinterview (face to face). Hieronder zijn de vragen genoemd die bij het interview als leidraad hebben gediend. De vragen met betrekking tot het multimedia- gebruik waren: -
Wat verstaat u onder multimedia?
-
Waarom moet multimedia bij de opleiding Beeldende Vorming gebruikt worden?
-
Op welke wijze ondersteunt multimedia de docent en de student?
-
Wat
is
de
meerwaarde
van
het
gebruik
van
multimedia
in
het
studentengedrag? De vragen met betrekking tot de condities waren: -
Aan welke condities moet worden voldaan om multimediagebruik toe te passen?
-
Welke beperkingen ondervinden onze studenten en docenten op het IOL?
De vragen met betrekking tot de veranderingen waren: -
Zijn docenten bereid tot verandering van hun vakdidactiek?
-
Welke aspecten van het onderwijs moeten bij multimediagebruik worden meegenomen?
-
Weke inhouden en vaardigheden zijn nodig bij de docent en student voor het gebruik van multimedia?
57
Bijlage 3 Interview Studenten
Het interviewen van studenten is steeds in groepsverband gedaan vanwege de beschikbare tijd. Per groep is er steeds tussen de 20 – 35 min per interview. In de kleurcodes zijn de meest bruikbare antwoorden opgeschreven. Alle andere niet relevante antwoorden of meningen die op dit moment niet van belang zijn weggelaten. Ik wilde weten wat hun opvattingen waren en wat zij vonden van de meerwaarde in het gebruik van multimedia. Sommige hebben spontaan tijdens de interviews hun eigen werkervaring met multimedia gedeeld (voor zover zij het zelf gebruiken) met de overige aanwezigen. Wat zijn de opvattingen van studenten over de meerwaarde in het gebruik van multimedia? Deelvragen:** o Welke aspecten van het onderwijs moeten bij multimedia gebruik worden meegenomen? o Weke inhouden en vaardigheden zijn nodig bij student in het gebruik van multimedia? o Op welke wijze ondersteunt multimedia de docent en de student? o Wat is de meerwaarde van het gebruik van multimedia in het studentengedrag? o Welke beperkingen ondervinden onze studenten en docenten op het IOL? Opvattingen/antwoorden/reacties van de studenten in 3 groepen Resp st-gr 1 m3 (23-49jr) 35 min. + ++
Bekend, meegaan met de tijd, Games ICT nu een ‘must’ voor student en docent
+ -
Prettig, Inzicht, door tekst en beeld alle informatie ligt bij elkaar Ontbreken van vaardigheid en kunnen omgaan met bepaalde programma’s (powerpoint)
+ ++ +
Gebruik voor verslagen Interesse student groter om lessen te volgen , beter onthouden, visueel ingesteld Voor de student goedkoper, minder printwerk door digitale presentaties
58
+ + + +
Frequenter gebruiken, Indien de lessen verzorgd worden wel bereid volgen Interessanter en werk vergemakkelijken, met de tijd meegaan, beeld en tekst/geluid tegelijk Veel tijd nodig Student presentaties aantrekkelijker Internet als meeste populaire informatiebron, staat boven boeken e.a, makkelijker dan boeken die nauwelijks beschikbaar zijn
-
Internet op de opleiding erg traag Gebruik beamer frequenter doen
Resp st-gr 2 m2 (21-42 jaar) 25 min +
Niet zo bekend ermee, wel bekend voorlichtingsfilms Wel ICT om verslagen-logboeken, leerstof verwerken
+ +
Multimedia presentaties frequent gezien bij de modules Fotografie, KCO en incidentele lessen Prettiger, Het heeft verduidelijkt wat in de stencils staan en of boeken, leerstof beter begrijpen
+ +
Frequenter, beter begrijpen van de leerstof, Door zien beter onthouden Makkelijker, financieel voordeel hebben
+********Bereid*lessen*multimedia*te*gaan*gebruiken*als*de*lessen*worden*aangeboden* + Opleiding BeVo beeldmateriaal uiterst belangrijk. Onthouden beter door het zien van beelden, objecten +********Zien*water*gedaan*is,*hoe*het*wordt*het*gedaan*en*markant*voor*bijv.*kunsthistorie* +********Wel*bereid*om*lessen*te*volgen*voor*het*maken*van*multimedia*presentaties* +*******Aangenaam,*biedt*mogelijkheden*voor*eigen*presentaties* * ICT lessen afstemmen op de nodige voor ons als studenten, informatie opzoeken, internet traag Nu PowerPoint presentatie al doende geleerd, na minimale instructies Laptop/beamer met lokaal, camera’s e.a Randvoorwaarde ook gebruiken door studs en docenten
59
Resp st-gr 1 a1 (20-32jr) 22 min. + -
Gebruik van media/computers om makkelijker leerstof te verwerken, Internet veel meer informatie bijv. Youtube Weinig beschikbare boeken (voor studenten)
-
Geen concreet antwoord
+ -
Bij de introductie module bekend dat het zou worden aangeboden KCO(kunstgeschiedenis) saai vak, veel teksten lezen en leren uit het hoofd, Dikke stencils Diverse onderwerpen - Thema’s variatie, divers., Niet eenzelfde ding maar verschillende Specifiek film: Het rijk der Maya’s, film was heel ‘tof’ , kon je inleven, verbanden leggen De film geeft een duidelijker en begrijpelijker beeld van hoe het in die tijd/periode verging De leerstof wordt dus beter verstaanbaar, beeld en tekst slaat het geheugen beter op. Kan het hetgeen plaatsen. Ziet gelijk beeld en de tekst is ondersteunend.
+ +
+ Lessen met multimedia overzichtelijker en buiten verwachtingen + Aantekeningen gemaakt tijdens de film. Soms ging het te snel maar lukte wel ?************Frequenter*gebruik*van*films*en*anders*voor*ook*andere*vakken* ?************Nee,*niet*zeker*als*de*lessen*in*multimedia*of*daaraan*gerelateerd*gevolgd*zullen*worden.*Wel*mooi*om*te*zien* * Aanbevelingen om een groter en schoner scherm (oud projectie scherm, vergeeld en vlekjes) + Lokaal Oké
60
Bijlage 4 Interview docenten
61
62
Bijlage 5.a
63
64
65
Bijlage 5.b
66
Bijlage 6
67