RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 7 juni 2007 (25.06) (OR. en)
B PU
10235/07
LI
LIMITE
C
JUSTCIV 151 CONSOM 81
NOTA van: aan: Betreft:
het voorzitterschap het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken) Gemeenschappelijk referentiekader voor het Europees contractenrecht
I.
Inleiding
1
Op 19 april 2007 heeft de Raad besloten1 om - op tijd om een bijdrage te vormen tot de verdere werkzaamheden van de Commissie - een standpunt te bepalen over de basiselementen van een mogelijk gemeenschappelijk referentiekader voor het Europees contractenrecht en het Comité burgerlijk recht op te dragen deze materie te bespreken op basis van een document van het voorzitterschap2.
1
2
Ermee rekening houdend dat de Commissie binnenkort haar tweede voortgangsverslag zal uitbrengen. Doc. 8548/07.
10235/07
sav/IL/jv DG H 3A
Conseil UE
1
LIMITE NL
2.
Als basis voor een discussie over de door de Raad aangegeven hoofdpunten heeft het voorzitterschap nu deze nota opgesteld. Het voorzitterschap is van mening dat de Raadsgroep speciaal aandacht moet besteden aan het doel, het toepassingsgebied, de inhoud en het bindende karakter van een gemeenschappelijk referentiekader.
3.
Het voorzitterschap heeft gepoogd om, de eerdere verklaringen van de Raad in de resolutie van 22 september 20031 en de conclusies van 29 november 20052 in aanmerking nemend, de verschillende mogelijkheden op al die terreinen uit te werken en op een rijtje te zetten.
4.
Het voorzitterschap wijst op de verklaring van de Raad dat het gemeenschappelijk referentiekader erop gericht zou kunnen zijn de kwaliteit en consistentie van zowel de bestaande als de toekomstige Gemeenschapswetgeving op dit gebied ten goede te komen, met dien verstande dat ten volle rekening wordt gehouden met de verschillende rechtstradities van de lidstaten. Ook zou onderscheid gemaakt kunnen worden tussen overeenkomsten die ondernemingen met consumenten sluiten en andere overeenkomsten.
5.
Het voorzitterschap pleit er expliciet voor om de opstelling van een Europees burgerlijk wetboek - voor veel delegaties onbespreekbaar - niet in overweging te nemen.
6.
Het voorzitterschap herinnert eraan dat binnen een civielrechtelijk kader zal moeten worden gewerkt, met uitsluiting evenwel van alles wat met civielrechtelijke justitiële samenwerking te maken heeft. Een wetstekst zal dus niet op artikel 61, onder c), of artikel 67 VEG kunnen worden gebaseerd.
1 2
"Een coherenter Europees verbintenissenrecht" (PB C 246 van 14.10.2003, blz. 1). Conclusies van de Raad (Concurrentievermogen) van 29 november 2005 over het project "Europees verbintenissenrecht" en de herziening van het consumentenacquis, doc. 15322/05.
10235/07
sav/IL/jv DG H 3A
2
LIMITE NL
II.
Discussiepunten
a)
Doel
7.
In document 8548/07 heeft het voorzitterschap al uitgelegd dat de opvattingen over de functie van een gemeenschappelijk referentiekader uiteenlopen. Een constructief debat over de feitelijke opzet van een gemeenschappelijk referentiekader is hierdoor des te moeilijker gebleken. Om praktische aanwijzingen te kunnen geven voor de structuur ervan, moet dus eerst een duidelijk standpunt worden bepaald met betrekking tot het doel van een dergelijk referentiekader.
8.
Het voorzitterschap legt het comité drie mogelijkheden voor:
Mogelijkheid 1
9.
Het project wordt zonder meer verworpen, omdat de delegaties het in dit stadium als niet noodzakelijk beschouwen op het niveau van de Gemeenschap.
10.
Hiermee zou de Raad echter zowel tegen zijn eerdere resoluties als tegen de richtsnoeren van het Haags Programma van 2004 ingaan.
Mogelijkheid 2
11.
Het gemeenschappelijk referentiekader wordt een "instrumentarium" dat alleen voor de Europese wetgevers is bedoeld.
12.
Het voorzitterschap heeft de indruk dat veel lidstaten het referentiekader alleen maar als een hulpmiddel voor de Europese wetgevers willen opvatten. Het zou algemene beginselen, definities en misschien ook modelregels kunnen omvatten.
10235/07
sav/IL/jv DG H 3A
3
LIMITE NL
13.
Op het terrein waar het "instrumentarium" van toepassing is zou de Gemeenschap een coherentere en meer systematische wetgeving tot stand kunnen brengen. Een grotere harmonisatie bij de omzetting van nieuwe regels in nationaal recht zou mogelijk worden. Het zou dus betere regelgeving opleveren.
Mogelijkheid 3
14.
Er wordt geopteerd voor een ambitieuzere, zeer concrete aanpak, met een compleet stel voorschriften betreffende een zekere mate van harmonisatie van het contractenrecht. Deze voorschriften zouden rechtstreeks worden gehanteerd door personen die te maken hebben met een contract op het gebied van de interne markt.
15.
De contractanten zouden dan de keuze moeten hebben om het gemeenschappelijk referentiekader - dat de voornaamste juridische elementen van hun specifieke rechtsbetrekking regelt te aanvaarden of te weigeren. In dat geval zou betere regelgeving echter niet meer het hoofddoel van het referentiekader zijn.
16.
Het referentiekader moet dermate concreet zijn dat het rechtstreeks toepasbaar is en dat de contractanten er rechtstreeks gebruik van kunnen maken.
b)
Toepassingsgebied
17.
Ten aanzien van de vraag welk toepassingsgebied het gemeenschappelijk referentiekader moet hebben en, met name, hoe het zich dient te verhouden tot de wetgeving inzake consumentenbescherming, heeft de Raad benadrukt dat onderscheid moet worden gemaakt tussen overeenkomsten die door ondernemingen met consumenten worden gesloten en andere overeenkomsten.
18.
Het voorzitterschap legt het comité drie mogelijkheden voor:
10235/07
sav/IL/jv DG H 3A
4
LIMITE NL
Mogelijkheid 1
19.
Het referentiekader bestrijkt alleen het communautaire consumentenovereenkomstenrecht.
20.
Het referentiekader zou bijvoorbeeld tot het consumentenovereenkomstenrecht beperkt kunnen worden, omdat aan de Gemeenschap in het contractenrecht geen bredere regelgevingsbevoegdheid wordt toegeschreven.
21.
Indien voor deze mogelijkheid wordt gekozen, zal echter bepaald moeten worden wat onder communautair consumentenovereenkomstenrecht wordt verstaan. Verschillende definities zijn denkbaar:
i)
het communautaire consumentenovereenkomstenrecht omvat alle communautaire wetsteksten of delen daarvan die van invloed zijn op de contractuele betrekkingen tussen ondernemingen en consumenten, ongeacht of zij uitdrukkelijk de bescherming van de consument ten doel hebben, dan wel of hun rechtsbescherming ook andere categorieën van personen geldt (materiële methode)1;
ii)
het consumentenovereenkomstenrecht wordt beperkt tot de communautaire regelgeving die uitdrukkelijk en uitsluitend de overeenkomsten tussen ondernemingen en consumenten beheerst (formele methode)2;
1
2
Communautaire regelgeving zoals de passagiersrechten in de vervoersector - bijv. de verordening instapweigering (261/2004) - de richtlijn e-handel (2000/31), de richtlijn overmakingen (97/5), de verordening grensoverschrijdende betalingen (2560/2001), de nieuwe richtlijn betalingsdiensten, … Bijvoorbeeld zouden dan BUITEN het toepassingsgebied vallen: de richtlijn e-handel (2000/31), de richtlijn overmakingen (97/5), de verordening grensoverschrijdende betalingen (2560/2001), de nieuwe richtlijn betalingsdiensten ...
10235/07
sav/IL/jv DG H 3A
5
LIMITE NL
iii)
het communautaire consumentenovereenkomstenrecht omvat de communautaire regelgeving die de Commissie in het kader van de evaluatie van het consumentenacquis wordt behandelt onder de algemene coördinatie van het Directoraat-generaal Volksgezondheid en consumentenbescherming1;
iv)
de inhoud van het gemeenschappelijk referentiekader wordt bepaald door de thema's uit het groenboek over de herziening van het consumentenacquis.
22.
Al deze mogelijkheden zouden impliceren dat het gemeenschappelijk referentiekader zich beperkt tot definities, grondbeginselen en modelbepalingen die specifiek op het consumentenovereenkomstenrecht zijn gericht (het zou dus geen algemene bepalingen over de sluiting van overeenkomsten, vertegenwoordiging, enz. bevatten).
Mogelijkheid 2
23.
Het gemeenschappelijk referentiekader wordt beperkt tot het algemene contractenrecht; het consumentenovereenkomstenrecht blijft een aparte materie.
24.
Zoals de Commissie in het groenboek over de herziening van het consumentenacquis voorstelt, zou het consumentenovereenkomstenrecht vervat kunnen worden in een apart, min of meer uitgebreid "horizontaal instrument"2. De vraag rijst echter welke beginselen, definities en modelbepalingen - vooral van Gemeenschapsrechtelijke aard - er dan nog over zouden blijven voor het gemeenschappelijk referentiekader.
1
2
De richtlijn huis-aan-huisverkoop (85/577), de richtlijn pakketreizen (90/314), de richtlijn oneerlijke bedingen (93/13), de timesharingrichtlijn (94/47), de richtlijn verkoop op afstand (97/7), de richtlijn verkoop van consumptiegoederen (1999/44), de richtlijn prijsaanduidingen (98/6) en de richtlijn inbreuken (98/27). COM(2006) 744 def.
10235/07
sav/IL/jv DG H 3A
6
LIMITE NL
25.
Juist omdat het geldende contractenrecht van de Gemeenschap meestal regels voor zeer specifieke gevallen bevat (zoals verkoop op afstand, huis-aan-huisverkoop, reizen, bepaalde vervoermiddelen), zal, indien voor deze mogelijkheid wordt gekozen, voor elke afzonderlijke materiële bepaling van het gemeenschappelijk referentiekader zorgvuldig moeten worden nagegaan of het inderdaad om een beginsel van overeenkomstenrecht gaat dat een algemene toepassing kan krijgen.
Mogelijkheid 3
26.
Het gemeenschappelijk referentiekader betreft het gehele contractenrecht, met inbegrip van het consumentenovereenkomstenrecht.
27.
Het zou dus bijvoorbeeld betrekking hebben op alles wat de sluiting van een overeenkomst, de uitvoering daarvan en wanprestatie aangaat. Zo zouden de aspecten die recentelijk in het groenboek van de Commissie over de herziening van het consumenten acquis zijn behandeld (bv. algemene rechtsmogelijkheden, schadeloosstelling), daar systematisch onder komen te vallen.
28.
De twee deelgebieden zouden in het referentiekader kunnen worden opgenomen. In de Raadsconclusies van 29 november 2005 is het consumentenbeschermingsrecht als onderdeel van het gemeenschappelijke referentiekader aangemerkt. Een gemeenschappelijk referentiekader dat mede het consumentenovereenkomstenrecht omvat lijkt oorspronkelijk ook de bedoeling van de Commissie te zijn geweest1. Deze benadering heeft ook de steun gekregen van de meeste deskundigen op het derde Europese discussieforum, dat op 1 en 2 maart in Stuttgart plaatsvond met als thema "de coherentie in het contractenrecht".
1
COM (2004) 651 def., nr. 3.1.3 en Annex I, Chapter III.
10235/07
sav/IL/jv DG H 3A
7
LIMITE NL
29.
Een dergelijk breed referentiekader zou ook de civielrechtelijke regelgeving zeer ten goede kunnen komen. Het zou gebruikt kunnen worden voor een heel scala aan wetsteksten op zeer uiteenlopende rechtsgebieden1. Een breed kader zou ook kunnen betekenen dat problemen in het consumentenovereenkomstenrecht, bijvoorbeeld het structureren van schadevorderingen, niet los van de Gemeenschapsrechtelijke grondbeginselen of van het nationale contractenrecht worden behandeld. Mocht voor deze aanpak worden gekozen, dan zou naderhand beslist moeten worden in welke volgorde de verschillende gebieden moeten worden afgehandeld.
c)
30.
Inhoud In 2004 heeft de Commissie in haar mededeling2 een drieledige structuur voorgesteld: eerste deel:
beginselen;
tweede deel:
definities van rechtsbegrippen die op een aantal afzonderlijke gebieden van toepassing zijn;
derde deel:
individuele voorschriften, zogenoemde modelregels met commentaar en opmerkingen.
Volgens deze structuur zouden de regelingen niet een vergelijkbare hoeveelheid details bevatten.
31.
Het voorzitterschap legt het comité drie mogelijkheden voor:
1
Louter ter illustratie hiervan vermelden wij enkele gevallen van reeds bestaande communautaire regelgeving op de meest uiteenlopende gebieden, waarop het referentiekader van toepassing zou zijn: De richtlijn e-handel (2000/31), communautaire wetgeving in de vervoersector zoals de verordening instapweigering (261/2004), de richtlijn consumentenkrediet (87/102), de richtlijn verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten (2002/65/EG), de richtlijn huis-aan-huisverkoop (85/577), de richtlijn pakketreizen (90/314), de richtlijn oneerlijke bedingen (93/13), de timesharingrichtlijn (94/47), de richtlijn verkoop op afstand (97/7), de richtlijn verkoop van consumptiegoederen (1999/44), de richtlijn overmakingen (97/5), de verordening grensoverschrijdende betalingen (2560/2001) … COM(2004) 651 def.
2
10235/07
sav/IL/jv DG H 3A
8
LIMITE NL
Mogelijkheid 1
32.
Het gemeenschappelijk referentiekader is een systematische verzameling en compilatie van nationale rechtsbeginselen.
33.
De Raad heeft erop gewezen dat ten volle rekening moet worden gehouden met de verschillen in rechtstraditie tussen de lidstaten. Het referentiekader zou dus een verzameling van nationale rechtsbeginselen en modelregels over bepaalde juridische onderwerpen kunnen worden, en ook definities van kernbegrippen uit het contractenrecht kunnen bevatten.
Mogelijkheid 2
34.
Het gemeenschappelijk referentiekader is een consolidatie van het vigerende Europese contractenrecht.
35.
Alleen het Europese recht in zijn bestaande vorm zou dus worden gecompileerd en gesystematiseerd. Dit zou zeker de regelgeving ten goede komen, maar misschien geen recht doen aan de nationale juridische tradities. Bovendien zou het referentiekader geen stimulans vormen om nog niet Gemeenschapsrechtelijk geregelde zaken ter hand te nemen, en zouden de Europese wetgevers dus niet geleid kunnen worden door in het nationale recht geboden mogelijkheden.
Mogelijkheid 3
36.
Het gemeenschappelijk referentiekader is een stelselmatige verzameling en compilatie van de nationale rechtsbeginselen en het bestaande Europese contractenrecht.
37.
In dat geval zou het een compilatie van zowel de geharmoniseerde Gemeenschapswetgeving als de verschillende nationale wetgevingen bevatten, en dus een systematisch overzicht van de communautaire en nationale rechtsbeginselen en voorschriften bieden, met daarnaast eventueel definities van kernbegrippen uit het contractenrecht.
10235/07
sav/IL/jv DG H 3A
9
LIMITE NL
38.
Het voorzitterschap benadrukt dat de discussie hierover in zeer ruime mate bepaald zal worden door het resultaat van de besprekingen over de andere vraagstukken.
d)
Bindende kracht
Het voorzitterschap legt het comité drie mogelijkheden voor:
Mogelijkheid 1
39.
Het gemeenschappelijk referentiekader is niet bindend.
40.
Het zou de vorm kunnen aannemen van een aanbeveling voor de Europese wetgevers om de inhoud ervan te gebruiken als "handleiding" bij de redactie van nieuwe of de aanpassing van bestaande wetgeving.
Mogelijkheid 2
41.
Het gemeenschappelijk referentiekader bevat enkele bindende elementen, bijvoorbeeld de beginselen en de definities. De Europese wetgevers zouden bij de redactie van nieuwe wetgeving rekening moeten houden met die beginselen en definities. Andere elementen, zoals de modelbepalingen, zouden niet bindend zijn.
Mogelijkheid 3
42.
Het gemeenschappelijk referentiekader in zijn geheel zou een wetstekst of een interinstitutioneel akkoord zijn; afwijkingen zouden dus niet mogelijk zijn of moeten worden gemotiveerd.
10235/07
sav/IL/jv DG H 3A
10
LIMITE NL
III. Besluit
43.
Het voorzitterschap verzoekt het Comité burgerlijk recht deze discussienota in de vergadering van 28 juni 2007 te bespreken.
44.
Uit die bespreking zou dan een resolutie over het standpunt van de Raad inzake een gemeenschappelijk referentiekader moeten kunnen voortvloeien.
____________________
10235/07
sav/IL/jv DG H 3A
11
LIMITE NL