Een gezonde kijk op Heerlen is onderdeel van de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) Zuid-Limburg 2010 en geeft een integraal beeld van de gezondheidstoestand in de gemeente Heerlen op basis van de op dit moment beschikbare informatie. Voor de overige Zuid-Limburgse gemeenten is een vergelijkbaar rapport verschenen.
Een gezonde kijk op
Heerlen Een gezonde kijk op Heerlen 2010
maakt deel uit van Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning
2010
GGD Zuid Limburg Postbus 2022 6160 HA Geleen T 046 850 66 66
[email protected] www.ggdzl.nl December - 2010
Opm_omslag boekje rVTV_A5_Heerlen.indd 1
02-12-2010 10:55:10
Zuid-Limburg
Sittard-Geleen Stein
Onderbanken Schinnen
Brunssum
Beek Heerlen
Nuth
Landgraaf
Meerssen
Maastricht
Valkenburg aan de Geul
Voerendaal
Kerkrade
Simpelveld
Margraten Gulpen - Wittem Eijsden
Opm_omslag boekje rVTV_A5_Heerlen.indd 2
Vaals
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door financiering van de Provincie Limburg
02-12-2010 10:55:18
Een gezonde kijk op Heerlen Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010
Ontwerp omslag: Caris & Sak, Heerlen Vormgeving binnenwerk: Studio aan de Werf, Utrecht Drukker: ZuidamUithof, Utrecht
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door financiering van de Provincie Limburg
Een publicatie van GGD Zuid Limburg Postbus 2022 6160 HA Geleen Telefoon: (046) 850 66 66 www.ggdzl.nl Auteursrecht voorbehouden © GGD Zuid Limburg, Geleen, 2010 Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden redactie, auteurs en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich gaarne aanbevolen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze hetzij elektronisch. Mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de GGD Zuid Limburg. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 juncto het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471, en artikel 17 Auteurswet 1912, dient met de daardoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht, postbus 882, 1180 AW Amstelveen. Voor het overnemen van gedeelten uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
Een gezonde kijk op Heerlen Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010
Dit document maakt deel uit van de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010 Een gezonde kijk op Zuid-Limburg Eindredactie: P.H.G. Lamberts GGD Zuid Limburg Postbus 2022, 6160 HA Geleen Telefoon: (046) 850 66 66 www.ggdzl.nl
inhoud
Inhoud Voorwoord 7 Een gezonde kijk op Heerlen 9 1 De Volksgezondheid Toekomst Verkenning 13 1.1 Gezondheidsbeleid biedt kans om regierol te versterken 13 1.2 De regionale VTV voor Zuid-Limburg 14 1.3 Toekomst van de regionale VTV 15 1.4 Leeswijzer 15 2 Kenmerken van de bevolking in Heerlen 17 2.1 Een blik op Heerlen 17 2.2 Sociaaleconomische status in Heerlen 19 3 Sterfte, ziekte en gezondheid in Heerlen 23 3.1 Inleiding 23 3.2 Gezondheid: over leven en dood 23 3.3 Fysieke, psychische en sociale gezondheid 23 4 Factoren die de gezondheid beïnvloeden 31 4.1 Inleiding 31 4.2 Leefstijl in Heerlen 31 4.3 Fysieke omgeving 37 5 Zorg en veiligheid in Heerlen 39 5.1 Inleiding 39 5.2 De gezondheidszorg in Heerlen 39 5.3 Maatschappelijke ondersteuning in Heerlen 40 5.4 Veiligheid in Heerlen 42
5
Een gezonde kijk op Heerlen
6 Kansen voor gezondheidsbeleid: Zuid-Limburg en Heerlen 45 6.1 Een verbetering van de gezondheid vraagt om meer dan alleen de wet 45 6.2 Investeren in gezondheid onontbeerlijk voor de toekomst 46 6.3 Focus op risicogroepen 47 6.4 Hoe nu verder? 48 Literatuur, gegevensbronnen en websites 49 Bijlage 1 Bijlage 2a Bijlage 2b Bijlage 2c Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
6
Taken vanuit de Wet publieke gezondheid 51 Kernindicatoren jongerenmonitor 53 Kernindicatoren volwassenenmonitor 55 Kernindicatoren ouderenmonitor 57 Afkortingenlijst 59 Begrippenlijst 61 Verantwoording 65 Auteurs en gemeentelijke contactpersonen 66
voorwoord
Voorwoord Wie naar Heerlen kijkt, ziet een sterk ondernemende gemeente die zich de laatste jaren op sociaal, cultureel en economisch vlak nadrukkelijk heeft ontwikkeld als centrumgemeente. Een gemeente waar we trots op kunnen zijn. Wie langer kijkt, ziet echter ook een ongezonde gemeente. Want wist u dat Heerlenaren minder lang leven dan de gemiddelde Zuid-Limburger en Nederlander? Dat Heerlen veel voortijdige schoolverlaters kent en dat ernstig overgewicht en diabetes vaak voor komen? Op het gebied van gezondheid zijn nog veel verbeteringen mogelijk en staat Heerlen voor een flinke uitdaging. Een eerste stap op weg naar een gezonde gemeente is deze ‘gezonde kijk op Heerlen’. Gezond, want realistisch, gedegen en noodzakelijk. Deze rapportage geeft een integraal beeld van de gezondheidstoestand in Heerlen op basis van de op dit moment beschikbare informatie met aanknopingspunten voor toekomstig beleid. Deze uitgave, in combinatie met de regionale VTV 2010 ‘Een gezonde kijk op Zuid-Limburg’ en een evaluatie van het huidige gemeentelijke gezondheidsbeleid, vormt een belangrijke basis voor het gezondheidsbeleid 2012-2015 en het daaraan gelieerde Heerlense uitvoeringsprogramma. Wij danken allen die een bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van deze uitgave. Wij hopen dat deze ‘gezonde kijk’ bijdraagt aan een gezond Heerlen. Veel leesplezier.
Fons Bovens Frank Klaassen Directie GGD Zuid Limburg
7
Een gezonde kijk op Heerlen
Een gezonde kijk op Heerlen Heerlen heeft een hoog sterftecijfer In Heerlen is de levensverwachting lager dan het Nederlandse gemiddelde (78,7 versus 80,1 jaar). De sterfte is hoger dan het landelijke gemiddelde (79,6 versus 72,1 per 10.000 inwoners). De meest voorkomende doodsoorzaken zijn hart- en vaatziekten en kanker. De sterfte aan hart- en vaatziekten en longkanker is in Heerlen hoger dan gemiddeld in Nederland. Veel voortijdig schoolverlaten en psychosociale problemen bij Heerlense jongeren Voortijdig schoolverlaten komt in Heerlen relatief veel voor. In 2008/2009 verliet 4,6% van de leerlingen het voortgezet onderwijs of MBO zonder diploma. In Nederland betreft dit 3,2% van de leerlingen. De afgelopen jaren is het percentage voortijdig schoolverlaten geleidelijk gedaald. Heerlen heeft het hoogste percentage achterstandsleerlingen van Zuid-Limburg (bijna 24%) en een groot percentage kinderen woont in een achterstandswijk. Het percentage jongeren met psychosociale problemen is in Heerlen hoger dan in de regio (5,7% versus 4,1%). Veel chronische aandoeningen bij ouderen in Heerlen Vergeleken met de regio hebben veel ouderen in Heerlen twee of meer chronische aandoeningen (64% versus 59%). Vooral hart- en vaatziekten en diabetes komen in Heerlen veel voor. Ernstige eenzaamheid (14%) en een hoog risico op een angststoornis of depressie (12%) komen vooral bij 75-plussers veel voor. Een op de tien 55-plussers heeft de afgelopen drie maanden een ongeval in of rondom het eigen huis gehad en 5,0% is ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Veel Heerlenaren gedragen zich ongezond Het percentage volwassenen met overgewicht is iets lager dan het regionale gemiddelde. Echter, de percentages ernstig overgewicht (obesitas) bij volwassenen en ouderen liggen hoger dan de landelijke gemiddelden en het percentage ouderen met diabetes is fors gestegen (van 12 naar 17%). Er wordt te weinig groente en fruit gegeten en bijna de helft van de volwassen Heerlenaren beweegt te weinig. Bij volwassenen en ouderen wordt daarentegen minder gerookt en steeds vaker ontbeten. Heerlen scoort op dit gebied nog altijd minder gunstig dan gemiddeld in Zuid-Limburg en Nederland.
9
Een gezonde kijk op Heerlen
Leefstijl Heerlense jongeren blijft aandachtspunt In vergelijking met leeftijdsgenoten in de regio bewegen jongeren in Heerlen minder, zijn beduidend minder vaak lid van een sportvereniging, eten minder groenten en fruit en ontbijten minder vaak dagelijks. Onder de Heerlense 15- en 16-jarigen is het overmatig alcoholgebruik de laatste jaren gedaald. Het percentage dat onveilig vrijt is hoger dan in de regio. Ook is binnen deze leeftijdsgroep, in tegenstelling tot de landelijke trend, het roken en harddrugsgebruik toegenomen en is het softdruggebruik hoger dan elders in de regio. Heerlenaren met een lage ses hebben vaker ongezonde leefstijl In Heerlen bestaan duidelijke verschillen in sociaaleconomische status. Vooral inwoners van de stadsdelen Heerlerheide en Hoensbroek en een aantal buurten van stadsdeel Heerlen-Stad, zoals MSP en Molenberg, hebben een lage sociaaleconomische status. Net als elders in Zuid-Limburg komt een ongezonde leefstijl in Heerlen vaker voor bij mensen met een lage sociaaleconomische status. Laagopgeleide volwassenen en ouderen in Heerlen roken meer, eten ongezonder, zijn vaker te dik en bewegen minder. Voor overmatig alcoholgebruik bij volwassenen geldt het tegenovergestelde; laagopgeleiden drinken minder alcohol dan mensen met een hoge opleiding. Veel oudere mantelzorgers zijn zwaar belast Van de volwassenen en 55-plussers geeft respectievelijk 12% en 10% mantelzorg. In Heerlen is een derde van de ouderen die mantelzorg geeft belast (36% versus regionaal 19%). Eén op de acht 55-plussers in Heerlen ontvangt mantelzorg. Daarnaast is onder 55-plussers een duidelijke behoefte aan sport- en beweegactiviteiten, vervoer naar voorzieningen, hulp bij administratieve en financiële activiteiten en een lokaal loket voor informatie over gezondheid, zorg, welzijn en wonen. Veel Heerlense woningen hebben een binnenmilieuprobleem In de gemeente Heerlen hebben veel woningen een probleem met het binnenmilieu. In tweederde van de woningen wordt slecht geventileerd. Ook vochtproblemen komen frequent voor (33%). Vergeleken met de regio ervaren veel inwoners van Heerlen ernstige geluidshinder (31% versus 27%) en worden meer mensen ernstig in hun slaap gestoord (19% versus 15%). De meest voorkomende hinderbronnen zijn bromfietsen en scooters, buren en verkeer langzamer dan 50 kilometer per uur.
10
Een gezonde kijk op Heerlen
Veel geweldsdelicten in Heerlen Het aantal geweldsdelicten in Heerlen is, ten opzichte van het landelijk gemiddelde, hoog. Het aantal verwijzingen naar HALT kent in Heerlen grote fluctuaties. Met name vanwege vuurwerk en diefstal worden jongeren naar HALT verwezen. Investeren in gezondheid onontbeerlijk voor de toekomst Gezien de structurele bevolkingsdaling in Zuid-Limburg en Heerlen is investeren in een gezonde samenleving zonder lichamelijke of psychische beperkingen brood nodig. Een samenleving waarin alle mensen, ongeacht hun sociaaleconomische status, volwaardig kunnen deelnemen aan maatschappelijke activiteiten zoals arbeid en mantelzorg, staat hierin centraal. Dit vraagt om een aanscherping van het huidige gezondheidsbeleid. Een beleid waarin nadrukkelijk gekozen wordt voor gezondheidsbevorderende en -beschermende maatregelen voor kwetsbare groepen ter verkleining van de sociaaleconomische gezondheidsverschillen.
11
De Volksgezondheid Toekomst Verkenning
1
De Volksgezondheid Toekomst Verkenning
1.1 Gezondheidsbeleid biedt kans om regierol te versterken Gemeenten in Nederland hebben een aantal belangrijke taken en verantwoordelijkheden op het gebied van de volksgezondheid. Een aantal hiervan is wettelijk vastgelegd, met name in de Wet publieke gezondheid (Wpg) (zie bijlage 1). Een belangrijke centrale gedachte hierbij is de regierol van de gemeente. De gemeente is een regisseur die het plan uitzet en voor de uitvoering afstemming zoekt met andere partijen. Met een nieuwe beleidsperiode (2012 tot en met 2015) voor de deur krijgt de gemeente duidelijke kansen deze regierol te versterken. De regierol zal ingevuld worden in de nieuwe regionale nota gezondheidsbeleid Zuid-Limburg. Deze rol biedt daarnaast mogelijk heden de koppeling tussen preventie en zorg te verbeteren. De gemeentelijke invloed is met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) vergroot. De gemeente staat nu zowel aan het begin (preventie) als aan het einde van de keten (zorg). Zo kan bijvoorbeeld de preventie van diabetes en depressie worden aangepakt door collectief preventieve activiteiten te laten aansluiten bij de huidige zorgketens voor diabetes en depressie. Het oppakken van de regierol is daarom essentieel. Het streven om beleidsdoelstellingen en gewenste resultaten concreet en evalueerbaar te formuleren, is ook een onderdeel van het versterken van de gemeentelijke regierol. De methodiek die hierbij wordt toegepast door de Zuid-Limburgse gemeenten in samenwerking met de GGD Zuid Limburg is Beleidsgestuurde Contract Financiering (BCF). Hiermee wordt in een aantal stappen abstract beleid vertaald in concrete uitvoering en dienstverlening, waardoor een meer op de behoefte afgestemde keuze van producten en diensten mogelijk wordt. Daarnaast dwingt deze systematiek tot het maken van keuzes in de implementatie van het beleid, zoals bij welke doelgroepen, in welke wijken of stadsdelen en door wie en in welke mate moeten diensten worden uitgevoerd. Deze laatste vragen zijn de centrale vragen voor het uitvoeringsprogramma van de gemeente Heerlen. Hoewel de problematiek in Zuid-Limburg grote onderlinge overeenkomsten tussen de gemeenten kent, zal de aanpak vragen om lokale verschillen. Om deze keuzes te maken en toekomstig beleid te kunnen ontwikkelen is een gedegen analyse van de volksgezondheid nodig. Landelijk wordt dit iedere vier jaar gedaan aan de hand van een nationale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV). Voor Zuid-Limburg is dit nu ook gedaan met de ontwikkeling van de eerste regionale Volkgezondheid Toekomst Verkenning Zuid-Limburg. 13
Een gezonde kijk op Heerlen
1.2 De regionale VTV voor Zuid-Limburg De regionale VTV Zuid-Limburg bestaat uit drie onderdelen: ten eerste het regionale rapport met een integrale beschrijving van de volksgezondheid (gezondheidstoestand, determinanten, preventie en zorg) van Zuid-Limburg op hoofdlijnen; ten tweede een rapport per gemeente met een beschrijving van de volksgezondheid in de betreffende gemeente, de belangrijkste oorzaken van ongezondheid, het huidige beleid en de mogelijkheden voor verbetering; en ten derde een Regionaal Kompas (een voor publiek toegankelijke website) met de beschrijving van een aantal belangrijke gezondheidsproblemen (zoals diabetes, roken, alcoholgebruik) waarop gezocht kan worden naar mogelijkheden voor passend beleid en beschikbare interventies. In juli 2010 is het regionaal rapport ‘Een gezond kijk op Zuid-Limburg’ (Lamberts et al., 2010) verschenen. Voor u ligt de gemeentelijke rapportage ‘Een gezonde kijk op Heerlen’ en vanaf 2011 zal het Regionaal Kompas (website) beschikbaar zijn. Zuid-Limburg wordt gezonder, maar blijft achter De volksgezondheid in Zuid-Limburg gaat vooruit (de levensverwachting neemt bijvoorbeeld toe) maar de leefstijl van veel Zuid-Limburgse jongeren en volwassenen is nog steeds veel ongezonder dan gemiddeld in Nederland. Zorgelijk zijn ook de aanhoudende verschillen in gezondheid, levensverwachting en sterfte tussen mensen met een lage en een hoge sociaaleconomische status (ses). Gezien de structurele bevolkingsdaling en de vergrijzing en ontgroening van Zuid-Limburg is investeren in een gezonde samenleving onontbeerlijk voor de toekomst. Door deze veranderingen in de bevolkingssamenstelling van Zuid-Limburg nemen de zorgvraag, het zorggebruik en de uitgaven toe. Dit alles vraagt om een gezondheidsbeleid met een integrale en intersectorale insteek. Een duidelijke focus op risicogroepen, met als doel het verkleinen van de sociaaleconomische gezondheidsverschillen (segv), is bovendien essentieel om gezondheidswinst te realiseren. Het bovenstaande is ontleend aan het regionaal rapport ‘Een gezonde kijk op ZuidLimburg’ (Lamberts et al., 2010). Dit rapport is het fundament voor het gezondheidsbeleid in Zuid-Limburg voor de periode 2012-2015. Zuid-Limburg kent een groot aantal regionale gezondheidsproblemen die vragen om een regionale samenwerking. Gemeentelijke uitvoeringsprogramma’s bieden vervolgens de kaders voor de implementatie van dit beleid in de verschillende gemeenten. ‘Een gezonde kijk op Heerlen’ is een belangrijke basis voor het uitvoeringsprogramma van Heerlen. Voorafgaand aan dit hoofdstuk zijn de kernboodschappen van dit rapport uiteengezet. 14
De Volksgezondheid Toekomst Verkenning
1.3 Toekomst van de regionale VTV In de vierjarige preventiecyclus voor het landelijke gezondheidsbeleid stelt de rijksoverheid eens per vier jaar beleidsprioriteiten vast. Deze vormen de kaders waarbinnen gemeenten verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en uitvoering van lokaal gezondheidsbeleid. Een lokale nota volksgezondheid is daarmee verplicht voor gemeenten. In Zuid-Limburg wordt aan deze verplichting voldaan door één integrale gezondheidsnota voor Zuid-Limburg te ontwikkelen, waaraan vervolgens per gemeente een lokaal uitvoeringsprogramma wordt gekoppeld. De regionale VTV is een belangrijk instrument voor de vertaling van landelijk naar regionaal en lokaal gezondheidsbeleid en zal daarom elke vier jaar verschijnen. Met de eerste regionale VTV Zuid-Limburg is een goede stap gezet om de basis te leveren voor het regionale gezondheidsbeleid en de bijbehorende lokale uitvoeringsprogramma’s van de gemeenten voor de nieuwe beleidsperiode. In de toekomst is er ruimte voor verbetering van de regionale VTV; het proces van ontwikkeling en invulling van de regionale VTV kan daarom worden gezien als een groeimodel. Huidige onderwerpen worden in de komende jaren verder uitgediept en nieuwe onderwerpen worden toegevoegd. In 2014 zal opnieuw een regionale VTV worden gemaakt. Bij het verzamelen van aanvullende regionale gezondheidsinformatie geldt een aantal aandachtspunten: • De informatie moet transparant, kwalitatief goed en compleet zijn. Er wordt gestreefd naar het inzetten van uniforme meetinstrumenten en harmonisatie van registraties. • Om trendinformatie boven tafel te krijgen is een systematische gegevensverzameling over een langere periode nodig. • Om de ‘witte vlekken’ in de beleidsinformatie te kunnen vullen, is extra inspanning vereist. Gemeenten en provincie kunnen de rol van aanjager en opdrachtgever opnemen en organisaties aanmoedigen hun gegevens te delen.
1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 komen de kenmerken van de Heerlense bevolking aan bod. Hoofdstuk 3 gaat in op de gezondheidstoestand van de inwoners van Heerlen. Het vierde hoofdstuk verstrekt informatie over leefstijlfactoren die van invloed zijn op de gezondheid, waaronder roken, overgewicht en alcoholgebruik. Ook de fysieke omgeving komt in dit hoofdstuk aan bod. Hoofdstuk 5 beschrijft de stand van zaken rondom zorg en veiligheid in Heerlen. Deze rapportage sluit af met een aantal beleidsaanbevelingen. 15
Een gezonde kijk op Heerlen
In deze rapportage voor de gemeente Heerlen wordt informatie verstrekt over de onderwerpen die ook in het regionale rapport aan bod zijn gekomen, maar waarvoor aanvullende gemeentelijke gegevens beschikbaar zijn. De totaalcijfers voor de gemeente Heerlen worden, waar mogelijk, vergeleken met het Zuid-Limburgse en het Nederlands gemiddelde. Niet alleen significante, maar ook opvallende beleidsrelevante verschillen worden beschreven. In de tekst wordt niet altijd expliciet vermeld of een verschil wel of niet significant is. Echter alle significante verschillen zijn in de bijlagen 2a, 2b en 2c aangegeven met een oranje (significant ongunstiger) of grijze kleur (significant gunstiger). In de tekst zijn de percentages boven de 10% zoveel mogelijk afgerond op hele percentages. Percentages lager dan 10% zijn afgerond op één decimaal.
16
Kenmerken van de bevolking in Heerlen
2
Kenmerken van de bevolking in Heerlen
2.1 Een blik op Heerlen De gemeente Heerlen is met 89.356 inwoners (peildatum 1 januari 2009) een van de grootste gemeenten van Zuid-Limburg: bijna 15% van alle Zuid-Limburgers woont in Heerlen. De gemeente heeft een bevolkingsdichtheid van 1.985 inwoners per km2 ten opzichte van 943 inwoners per km2 in Zuid-Limburg (CBS StatLine). In de bevolkingsopbouw van Heerlen (zie figuur 2.1) is te zien dat momenteel de groep 40- tot 65-jarigen groter is dan de groep jongeren en jongvolwassenen en ouderen. In figuur 2.2 is het procentuele aandeel van de verschillende leeftijdsgroepen in Heerlen afgezet tegen de percentages van Zuid-Limburg en Nederland. Hier valt op dat het aantal 45-plussers hoger ligt dan het landelijke gemiddelde. Dit komt ongeveer overeen met de regionale lijn.
mannen
leeftijd
vrouwen
95+ 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4 4.000
3.000
2.000
1.000
0
1.000
2.000
3.000
4.000
aantal inwoners
Figuur 2.1: Bevolkingsopbouw in de gemeente Heerlen op 1 januari 2009 (Bron: CBS StatLine)
17
Een gezonde kijk op Heerlen
percentage 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
leeftijd (jaren) Heerlen
Zuid-Limburg
Nederland
Figuur 2.2: Procentueel aandeel van de bevolking per leeftijdsklasse op 1 januari 2009: Heerlen, Zuid-Limburg en Nederland (Bron: CBS StatLine)
Het aantal inwoners van Heerlen zal de komende jaren verder dalen (zie figuur 2.3). Over het algemeen zal het aantal ouderen toenemen en het aantal jongeren afnemen ten opzichte van nu. De gemeente wijkt hierin niet af van de regionale prognose. Hoog percentage niet-westerse allochtonen ten opzichte van Zuid-Limburg De demografische druk in Heerlen is 61%; dit is het percentage mensen van 0 tot 20 jaar en 65 jaar en ouder in verhouding tot de personen van 20 tot 65 jaar. Dit is lager dan het Nederlandse (64%) en het regionale percentage (63%) (CBS StatLine). Op 1 januari 2009 was ongeveer 28% van de bevolking in Heerlen van allochtone afkomst. Ongeveer 20% is van westerse allochtone afkomst. Dit percentage is hoger dan het landelijke gemiddelde (9%). Dit betreft vooral inwoners met een Duitse afkomst. Van de inwoners van Heerlen is 8% van niet-westerse allochtone afkomst; dit is een van de hoogste percentages in de regio (gemiddeld 3%), maar ligt nog steeds onder het landelijke gemiddelde (11%) (CBS StatLine).
18
Kenmerken van de bevolking in Heerlen
aantal inwoners 100.000
80.000
60.000
40.000
20.000
0
2010 0-14
2015 15-29
2020 30-54
55-64
2025 65-74
2030 75+
Figuur 2.3: Prognose bevolkingssamenstelling per leeftijdsklasse in Heerlen (Bron: Etil)
Op 1 januari 2009 waren er in Zuid-Limburg 284.870 huishoudens, waarvan 31% bestond uit eenpersoonshuishoudens. In de gemeente Heerlen bevinden zich 44.400 huishoudens waarvan 42% eenpersoonshuishoudens; dit is een van de hoogste percentages in de regio. Het percentage meerpersoonshuishoudens met kinderen bedraagt in Heerlen 29% (Zuid-Limburg 35%). Het percentage meerpersoonhuishoudens zonder kinderen bedraagt ook 29% (Zuid-Limburg 35%) (CBS StatLine).
2.2 Sociaaleconomische status in Heerlen De sociaaleconomische status (ses) geeft de positie van mensen in de sociale stratificatie ofwel maatschappelijke gelaagdheid aan. Indicatoren hiervoor zijn inkomen, opleiding en beroep. Deze indicatoren kunnen naast biologische of geografische factoren verschillen aangeven in de bevolkingsopbouw (Deuning & Roedig, 2006). In de gemeente Heerlen bestaan duidelijk verschillen in ses (zie figuur 2.4). Een groot gebied in, met name, het noorden van de gemeente heeft een midden-lage tot zeer lage sociaaleconomische status (Stadsdelen Heerlerheide en Hoensbroek en een 19
Een gezonde kijk op Heerlen
Statusscore zeer laag laag midden-laag gemiddeld midden-hoog hoog zeer hoog spoorlijn snelweg
0
2 km
Figuur 2.4: Sociaaleconomische status per viercijferig postcodegebied in 2006 (Bron: Deuning, 2006)
aantal buurten van stadsdeel Heerlen-Stad, zoals MSP en Molenberg). In één postcodegebied wonen mensen met gemiddeld een hoge ses; het betreft hier WeltenBenzenrade. De overige delen van Heerlen hebben een gemiddelde ses. Aanzienlijk percentage kinderen in Heerlen woont in een achterstandswijk In 13 van de 19 gemeenten in Zuid-Limburg ligt het gemiddelde aantal inkomens ontvangers met een laag inkomen boven het landelijke gemiddelde van 40%; in Heerlen is dit 44%. Andersom geldt ook dat in 12 gemeenten het gemiddelde aantal inkomensontvangers met een hoog inkomen lager ligt dan landelijk (20%); in Heerlen is dit 12%. In de meeste Zuid-Limburgse gemeenten ligt het besteedbaar inkomen onder het Nederlandse gemiddelde van 13.300 euro per inwoner; in Heerlen is dit 12.300 euro per inwoner (CBS StatLine). Een groot percentage kinderen in Heerlen woont in een achterstandswijk. Hiermee staat Heerlen op nummer twee in een landelijke ranking van het aantal kinderen dat in een gebied met een lage sociaaleconomische status woont. Ongeveer 11% van de kinderen in Heerlen woont in een uitkeringsgezin. Gemiddeld in Nederland is dit 5,5% (Steketee et al., 2010).
20
Kenmerken van de bevolking in Heerlen
Hoogste percentage achterstandsleerlingen van Zuid-Limburg Een derde van de volwassenen in Heerlen heeft een havo-, vwo of mbo-opleiding afgerond (34%). Ongeveer 25% is hoog opgeleid (hbo- of wo-opleiding), 9,5% is laag opgeleid en 31% heeft een mavo- of lbo-opleiding afgerond. Het huidige aantal studenten in het hoger onderwijs ligt in bijna alle gemeenten in de regio lager dan het landelijke percentage (4%). Dit geldt ook voor Heerlen (3%) (CBS Statline). Het percentage achterstandsleerlingen (4 tot en met 12 jaar) in Heerlen is bijna 24%. Dit is het hoogste percentage binnen de regio. Het landelijke gemiddelde ligt op 16% (Steketee et al., 2010). Hoge werkloosheid in Heerlen Kijkend naar het aantal werkloosheidsuitkeringen binnen de potentiële beroepsbevolking, scoort Heerlen met 2,8% hoger dan het landelijke gemiddelde van 1,5% (Mulder, 2009b). Een andere maat is het percentage bijstandsuitkeringen. Ongeveer 2,3% van de Nederlanders boven de 18 jaar ontvangt een bijstandsuitkering. In Heerlen ligt dit percentage op 4,9% (Mulder, 2009c). Daarnaast zijn percentages van jeugdwerkloosheid onder 16- tot en met 24-jarigen van belang, alhoewel deze sterk beïnvloed kunnen zijn door de economische recessie en naar verwachting aan verandering onderhevig zijn. In Heerlen was dit in 2008 2,6% ten opzichte van 1,6% in de provincie Limburg en 1,2% in Nederland (Steketee et al., 2010).
21
Sterfte, ziekte en gezondheid in Heerlen
3 Sterfte, ziekte en gezondheid in Heerlen 3.1 Inleiding Kennis van de gezondheidstoestand is essentieel om lokaal gezondheidsbeleid te ontwikkelen. Hoe gezond een gemeente is, kan aan de hand van allerlei indicatoren worden weergegeven. In dit hoofdstuk staan algemene indicatoren, zoals de levensverwachting en belangrijkste doodsoorzaken, centraal. Daarnaast wordt gezondheid vanuit drie invalshoeken benaderd: lichamelijk, psychisch en sociaal.
3.2 Gezondheid: over leven en dood Lage levensverwachting en hogere sterfte in Heerlen Zowel in Nederland als in Zuid-Limburg is de levensverwachting sinds het begin van de 21e eeuw gestegen. Ten opzichte van het Nederlands gemiddelde (80,1 jaar) behoort Zuid-Limburg met gemiddeld 79,3 jaar tot de regio’s met de laagste levensverwachting. De gemiddelde levensverwachting (in de periode 2005-2008) voor Heerlen is 78,7 jaar en is significant lager dan het landelijk gemiddelde. In Heerlen is het sterftecijfer 79,6 per 10.000 inwoner (in de periode 2005-2008); dit is significant hoger dan gemiddeld in Nederland (72,1). Hart- en vaatziekten en kanker zijn in Nederland de belangrijkste doodsoorzaken met respectievelijk 21,8 en 21,5 sterfgevallen per 10.000 inwoners. Ook in Heerlen zijn dit de belangrijkste doodsoorzaken (respectievelijk 26,6 en 22,6 per 10.000 inwoners). De sterfte aan hart- en vaatziekten is significant hoger dan gemiddeld in Nederland. In Heerlen sterven significant meer inwoners aan longkanker (6,6 per 10.000) en infectieuze en parasitaire ziekten (1,4 per 10.000) dan gemiddeld in Nederland (respectievelijk 5,2 en 1,0 per 10.000) (CBS Doodsoorzakenstatistiek).
3.3 Fysieke, psychische en sociale gezondheid Veel chronische aandoeningen bij jongeren en 55-plussers in Heerlen In Heerlen komen chronische aandoeningen voor bij 46% van de jongeren. Dit is significant hoger dan in de regio (42%). Van de volwassenen in Heerlen heeft ruim de helft minimaal één chronische aandoening (51%), hetgeen vergelijkbaar is met het 23
Een gezonde kijk op Heerlen
jongeren (13-14 jaar)
jongeren (15-16 jaar)
volwassenen (17-54 jaar)
ouderen (55-74 jaar)
ouderen (>=75 jaar)
0
20
40
60
80
100
percentage Heerlen
Zuid-Limburg
Figuur 3.1: Percentage mensen met minimaal één chronische aandoening in Heerlen (Bron: Jongerenmonitor GGD Zuid Limburg, 2009; Volwassenenmonitor GGD Zuid Limburg, 2009; Ouderenmonitor GGD Zuid Limburg, 2008)
Zuid-Limburgse gemiddelde (50%). Bijna eenderde (30%) heeft twee of meer chronische aandoeningen. Ook dit is vergelijkbaar met Zuid-Limburg (zie figuur 3.1). Van de 55-plussers heeft 83% minimaal één chronische aandoening. Van de ouderen heeft 64% minimaal twee chronische aandoeningen; dit is opmerkelijk meer dan in de regio (59%) (zie bijlage 2c). Na overgewicht (zie ook hoofdstuk 4) worden bij volwassenen en ouderen beperkingen aan het bewegingsapparaat het vaakst genoemd als chronische aandoeningen. Hoge bloeddruk neemt een tweede plaats in. Bij de ouderen in Heerlen komen diabetes (18%) en hart- en vaatziekten (18%) beduidend vaker voor dan gemiddeld in de regio (respectievelijk 14 en 15%). Bij jongeren in Heerlen komen voornamelijk astma en COPD vaak voor (zie bijlage 2a en 2c). Psychosociale problemen bij Heerlense jongeren zijn een aandachtspunt De psychosociale gezondheid bij jongeren wordt gemeten met behulp van de SDQ, een signaleringsinstrument voor emotionele problemen en gedragsproblemen. Jongeren met een verhoogde score hebben een slechtere psychosociale gezondheid. In Heerlen 24
Sterfte, ziekte en gezondheid in Heerlen
4-6-jarigen
9-11-jarigen
13- en 14-jarigen
15- en 16-jarigen
0
2
4
6
8
10
12
percentage Heerlen
Zuid-Limburg
Figuur 3.2: Percentage jongeren met psychosociale problemen in Heerlen,vergeleken met Zuid-Limburg en Nederland (Bron: Jongerenmonitor GGD Zuid Limburg, 2009; PGO GGD Zuid Limburg, 2009)
ligt het percentage jongeren met een verhoogde score beduidend hoger dan in de regio, namelijk 5,7% versus 4,1% (zie bijlage 2a). In de jongste leeftijdsgroepen zijn er meer jongens met een verhoogde score. Evenals in Nederland is in Heerlen de trend waarneembaar dat de score bij de jongere leeftijdsgroepen iets hoger is dan bij de oudere jongeren (zie figuur 3.2). Een verklaring hiervoor kan zijn dat bij de jongere kinderen de ouders de rapportage doen en vooral de ernstige problemen rapporteren; vanaf 13 jaar rapporteren de jongeren zelf (Lamberts et al., 2010). Veel jongeren wekelijks gepest op school Pesten is van invloed op de psychische gezondheid van jongeren. Het percentage jongeren in Heerlen dat wekelijks wordt gepest op school (zelfrapportage) is aanzienlijk hoger dan in Zuid-Limburg (5,7% versus 4,6%) (zie bijlage 2a). Zelf wekelijks pesten op school wordt door 5,6% van de jongeren gedaan. Toch is er sprake van een licht dalende trend van het wekelijks gepest worden op school bij de 13- en 14-jarigen en bij het zelf wekelijks pesten (zie tabel 3.1).
25
Een gezonde kijk op Heerlen
Tabel 3.1: Percentage en trend van jongeren in Heerlen die wekelijks gepest worden of zelf wekelijks pesten (Bron: Jongerenmonitor GGD Zuid Limburg, 2009) Heerlen Heerlen 2001 (%) 2005 (%)
Heerlen 2009 (%) Totaal Man Vrouw
Trend Heerlen
Wekelijks gepest op school 13 -14 jaar
8,5
7,4
6,4
7,2
5,6
Licht gedaald
15 -16 jaar
4,6
4,2
4,7
4,0
5,4
Stabiel
13 -14 jaar
2,3
3,7
2,1
2,1
1,3
Geen duidelijke trend
15 -16 jaar
2,5
2,2
2,5
1,5
2,8
Stabiel
13 -14 jaar
9,3
8,3
5,5
7,3
3,7
Gedaald
15 -16 jaar
9,5
7,5
5,5
6,5
4,4
Gedaald
Wekelijks gepest buiten school
Zelf wekelijks pesten
Veel voortijdig schoolverlaten in Heerlen Sociale problemen bij jongeren worden afgeleid uit verschillende indicatoren, zoals het aantal jongeren met een indicatie voor jeugdzorg, meldingen van kindermishandeling en het voortijdig schoolverlaten. In het schooljaar 2008/2009 is in Heerlen 4,6% van de jongeren (287 jongeren) tussen de 12 en 22 jaar zonder startkwalificatie (minimaal havo-, vwo of mbo 2-niveau) uitgestroomd. Ten opzichte van 2007/2008 (5,1%) is het voortijdig schoolverlaten in Heerlen licht gedaald. Voortijdig schoolverlaten komt in Heerlen meer voor dan in de andere Zuid-Limburgse gemeenten (gemiddeld 4,0%). In Nederland en ook in ZuidLimburg is sinds enkele jaren sprake van een daling van het percentage voortijdige schoolverlaters. In Nederland daalde het percentage van 4,0% in 2006 naar 3,2% in 2009 (Ministerie van OCW, 2010). In 2008 heeft in Heerlen 3,1% van alle 0- tot en met 17-jarigen een indicatie voor jeugdzorg ontvangen. In 2007 was dit iets lager. In de provincie Limburg heeft in 2008 1,8% van de kinderen jeugdzorg ontvangen; in Nederland 2,1% (Steketee et al., 2010). Het percentage meldingen van mishandelde kinderen in Heerlen in 2008 was 0,5% van de 0- tot en met 17-jarigen. Ten opzichte van voorgaande jaren is er sprake van een stijging van het aantal meldingen (Steketee et al., 2010), hetgeen echter niet nood26
Sterfte, ziekte en gezondheid in Heerlen
zakelijkerwijs betekent dat er ook daadwerkelijk meer kindermishandeling was. De toegenomen aandacht voor kindermishandeling en huiselijk geweld heeft hier mogelijk ook een rol bij gespeeld (GGD Zuid Limburg, 2009). In Limburg betreft het 0,3% van de kinderen waarvan mishandeling wordt gemeld. Van alle meisjes in Heerlen van 15 tot en met 19 jaar maakte 1,7% in 2008 een tienerzwangerschap door; in Limburg was dit 0,6%. Het betreft hier kleine absolute aantallen. De meeste gemeenten kennen een grillig beeld als het gaat in tienermoeders. Tienerzwangerschappen komen weinig voor. Een klein verschil in een gemeente (één of twee tienerzwangerschappen) kan al leiden tot behoorlijke verschillen in percentages. Eén op de acht volwassenen slachtoffer van huiselijk geweld In Heerlen is 5,0% van de 55-plussers ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld; in Zuid-Limburg is dit 3,9% (Ouderenmonitor GGD Zuid Limburg, 2008). Van de volwassenen in Heerlen is 12% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Dit is aanzienlijk hoger dan in de regio (8,1%) (zie bijlage 2b). In 2009 werden in Heerlen 24 meldingen van huiselijk geweld gedaan bij de Stichting Huiselijk Geweld. Bij de politie Limburg-Zuid kwamen voor Heerlen 556 meldingen van huiselijk geweld binnen. Er werden 249 aangiften gedaan, waarvan er 216 leidden tot een justitieel traject. Daarnaast werden 23 huisverboden opgelegd (GGD Zuid Limburg, 2009). Vooral 75-plussers in Heerlen zijn eenzaam Vanaf 17 jaar wordt de psychische gezondheid gemeten naar aanwezigheid van onder andere eenzaamheid. Eenzaamheid verhoogt het risico op het ontwikkelen van een angststoornis of depressie. Van de volwassenen in Heerlen is 8,0% (zeer) ernstig eenzaam, ten opzichte van 6,6% in de regio. Van de 55-plussers in Heerlen is 10% ernstig tot zeer ernstig eenzaam (zie bijlage 2c). Het percentage eenzame ouderen neemt toe met het stijgen van de leeftijd. Van de 55- tot en met 74-jarigen is 8,9% ernstig tot zeer ernstig eenzaam. Bij de 75-plussers is dit percentage 14% (zie figuur 3.3). In Heerlen veel 75-plussers met hoog risico op angststoornis of depressie Naarmate men ouder wordt loopt men meer risico op het ontwikkelen van een angststoornis of depressie. Onder meer het hebben van een chronische ziekte of functionele beperkingen of het missen van een sociaal netwerk zijn risicofactoren. Juist deze risicofactoren nemen toe met het stijgen van de leeftijd (Bohlmeijer et al., 2005). 27
Een gezonde kijk op Heerlen
volwassenen (17-54 jaar)
ouderen (55-74 jaar)
ouderen (>= 75 jaar)
0
2
4
6
8
10
12
14
16
percentage Heerlen
Zuid-Limburg
Figuur 3.3: Percentage eenzaamheid bij volwassenen en ouderen in Heerlen, in vergelijking met Zuid-Limburg (Bron: Ouderenmonitor GGD Zuid Limburg, 2008)
Het percentage volwassenen in Heerlen dat een hoog risico heeft op het ontwikkelen van een angststoornis of depressie is 4,7% en in Zuid-Limburg 5,8%. In vergelijking met Zuid-Limburg (7,1%) is het percentage 55-plussers met een risico op het ontwikkelen van een angststoornis of depressie in Heerlen hoger, namelijk 8,0% (zie bijlage 2c). Relatief meer 75-plussers (12%) dan 55- tot 75-jarigen (6,6%) hebben een hoog risico op een angststoornis of depressie (zie figuur 3.4). Ongevallen bij één op de tien 55-plussers In Heerlen heeft één op de tien 55-plussers in een tijdsbestek van drie maanden een letsel, vergiftiging of blessure opgelopen. In Zuid-Limburg is dit 9,2% (zie bijlage 2c). Het aantal ongevallen neemt bij de 55-plussers toe met het stijgen van de leeftijd. Het percentage ouderen dat een ongeval in of rondom het eigen huis heeft gehad is in Heerlen 3,5%, hetgeen gelijk is aan het Zuid-Limburgse gemiddelde (Ouderenmonitor GGD Zuid Limburg, 2008). Veel privéongevallen worden veroorzaakt door valongevallen. Naast de kosten voor medische behandeling heeft een valongeval een grote persoonlijke impact met licha28
Sterfte, ziekte en gezondheid in Heerlen
volwassenen (17-54 jaar)
ouderen (55-74 jaar)
ouderen (>= 75 jaar)
0
2
4
6
8
10
12
14
percentage Heerlen
Zuid-Limburg
Figuur 3.4: Percentage risico op angststoornis en depressie bij volwassenen en ouderen in Heerlen, in vergelijking met Zuid-Limburg (Bron: Ouderenmonitor GGD Zuid Limburg, 2008)
melijke, psychische en/of sociale gevolgen. Minder mobiliteit of het ontwikkelen van een valangst kan een depressie of eenzaamheid tot gevolg hebben (Zijlstra et al., 2009). Meer dan een derde van de ouderen is kansarm en niet vitaal Een manier om kwetsbaarheid te meten is om ouderen in te delen op basis van twee dimensies: vitaliteit en kans. De vitaliteit is gebaseerd op de perceptie van de eigen gezondheid, manier van leven en het hebben van overgewicht. Kans is gebaseerd op de kenmerken opleiding en gezinsinkomen (wel of niet rondkomen van AOW). De meest kwetsbare ouderen zijn de ouderen die niet vitaal en daarbij ook kansarm zijn. Onder deze groep vallen vooral vrouwen, alleenstaanden en 65-plussers met een lage opleiding en laag inkomen. Meestal is er sprake van een matige of slechte gezondheid met meer dan twee chronische aandoeningen die beperkingen geven in de dagelijkse levensverrichtingen. Er is sprake van een ongezonde manier van leven, doordat ze onvoldoende bewegen en vaker obesitas hebben. Er is een verhoogd risico op eenzaamheid en angst/depressie (Lamberts et al., 2010).
29
Een gezonde kijk op Heerlen
kansarm/niet vitaal
kansarm/vitaal
kansrijk/niet vitaal
kansrijk/vitaal
0
5
10
15
20
25
30
35
40
percentage Heerlen
Zuid-Limburg
Figuur 3.5: Percentage ouderen naar dimensies kans en vitaliteit in Heerlen (Bron: Ouderenmonitor GGD Zuid Limburg, 2008)
Van de ouderen in Heerlen is 37% kansarm en niet vitaal; 24% van de ouderen is kansrijk en vitaal. In Zuid Limburg is dit respectievelijk 35% en 26% (zie figuur 3.5).
30
Factoren die de gezondheid beïnvloeden
4
Factoren die de gezondheid beïnvloeden
4.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat over leefstijl, sociale en fysieke factoren die de gezondheid van de inwoners van Heerlen kunnen beïnvloeden. Beschreven wordt in welke mate en bij welke specifieke doelgroepen deze factoren vaker voorkomen en in welke richting zich de trend ontwikkelt. In paragraaf 4.2 komen de belangrijkste leefstijlfactoren aan bod, waaronder overgewicht, voeding en bewegen, roken, alcoholgebruik en onveilig vrijen. Daarnaast worden de meest opvallende ontwikkelingen in trends en de relatie tussen gezondheid en sociaaleconomische status nader uitgewerkt. In paragraaf 4.3 staan milieufactoren centraal, zowel in het binnenmilieu als in het buitenmilieu. Deze factoren hebben over het algemeen een direct effect op gezondheid en welbevinden.
4.2 Leefstijl in Heerlen Overgewicht omvangrijk in Heerlen Bij veel volwassenen (37%) en ouderen (60%) in Heerlen is sprake van overgewicht. Voor volwassenen is dit percentage lager dan het landelijke en Zuid-Limburgse gemiddelde maar voor de ouderen is het percentage hoger dan de regionale en landelijke cijfers. De percentages ernstig overgewicht bij volwassenen en ouderen in Heerlen zijn hoger dan de landelijke cijfers. In Heerlen is het percentage ouderen met diabetes fors gestegen (van 12 naar 17%) en daarmee beduidend hoger dan in Zuid-Limburg (zie tabel 4.1 en bijlage 2b en 2c). In Heerlen heeft 9,2% van de 5- en 6-jarigen overgewicht en dit neemt toe tot bijna 21% bij de 13- en 14-jarigen. Vergeleken met landelijke en regionale jeugdigen hebben Heerlense leeftijdsgenoten beduidend vaker (ernstig) overgewicht, met uitzondering van de 5- en 6-jarigen in Heerlen. Tot de leeftijd van 14 jaar hebben meisjes vaker (ernstig) overgewicht dan jongens. Ten opzichte van 2005 is het overgewicht in Heerlen gedaald bij de jeugd tussen de 5 en 11 jaar (zie tabel 4.1 en bijlage 2a). Veel Heerlenaren eten onvoldoende groenten en fruit Ongeveer tweederde van de volwassenen en ouderen in Heerlen voldoet niet aan de aanbeveling van minimaal 200 gram groenten per dag. Ruim driekwart van de volwassenen en meer dan de helft van de ouderen voldoet niet aan de aanbeveling van 31
Een gezonde kijk op Heerlen
Tabel 4.1: Overgewicht in Heerlen: prevalentie en trends (Bron: Jongerenmonitor GGD Zuid Limburg, 2009; Volwassenenmonitor GGD Zuid Limburg, 2009; Ouderenmonitor GGD Zuid Limburg, 2008; PGO GGD Zuid Limburg, 2008 en 2009) Landelijk1 Zuid-Limburg2 2006/2008 2008/2009 (%) (%)
Heerlen2 2003/2005 (%)
Heerlen2 2008/2009 (%)
Trend Heerlen
Overgewicht (BMI ≥ 25) 5 - 6 jaar: jongen
10,0
7,3
8,9
7,3
Gedaald
5 - 6 jaar: meisje
15,0
11,8
12,6
11,2
Gedaald
9 - 11 jaar: jongen
15,0
16,1
21,2
18,8
Gedaald
9 - 11 jaar: meisje
18,0
17,2
21,4
20,0
Gedaald
13 - 14 jaar: jongen
15,0
14,5
16,6
19,7
Gestegen
13 - 14 jaar: meisje
16,0
16,3
14,8
21,2
Gestegen
20 - 54 jaar
40,4
42,8
45,5
37,2
Gedaald
55 - 74 jaar
57,0
60,4
59,8
62,3
Gestegen
75+ jaar
53,3
56,4
-
52,9
-
1,6
3,5
1,6
Gedaald
Ernstig overgewicht (obesitas) (BMI ≥ 30) 5 - 6 jaar: jongen
3,0
5 - 6 jaar: meisje
4,0
2,9
4,5
3,8
Stabiel
9 - 11 jaar: jongen
3,0
2,5
3,9
3,1
Gedaald
9 - 11 jaar: meisje
3,0
2,8
3,7
5,1
Gestegen
13 - 14 jaar: jongen
3,0
2,9
4,6
4,4
Stabiel Gestegen
13 - 14 jaar: meisje
3,0
2,8
2,6
4,3
20 - 54 jaar
9,3
12,1
12,1
12,3
Stabiel
55 - 74 jaar
15,0
16,5
19,5
17,1
Gedaald
75+ jaar
11,8
13,8
-
10,8
-
13 - 14 jaar
-
1,0
-
2,0
-
15 - 16 jaar
-
0,9
-
1,2
-
Diabetes (suikerziekte)
20 - 54 jaar
1,7
2,6
2,8
2,6
Stabiel
55 - 74 jaar
9,8
13,0
11,7
17,0
Gestegen
14,4
18,7
-
22,3
-
75+ jaar
Landelijke referentiecijfers voor volwassenen CBS POLS (2006-2008) en voor jeugd TRIMBOS 2007 en TNO 2006 2 Verschillende meetmomenten: 2001/2005/2009 = 13/14 en 15/16 jaar; 1998/2003/2009 = 20-54 jaar; 1998/2003/2008 = 55-75 jaar 1
NB: duidt op een significant ongunstig verschil tussen de gemeente en andere Zuid-Limburgse gemeenten, op een significant gunstig verschil.
32
duidt
Factoren die de gezondheid beïnvloeden
Tabel 4.2: Voedingsgewoonten in Heerlen: prevalentie en trends (Bron: Jongerenmonitor GGD Zuid Limburg, 2009; Volwassenenmonitor GGD Zuid Limburg, 2009; Ouderenmonitor GGD Zuid Limburg, 2008; PGO GGD Zuid Limburg, 2008 en 2009) Landelijk1 Zuid-Limburg3 2006/2008 2008/2009 (%) (%)
Heerlen3 2003/2005 (%)
Heerlen3 2008/2009 (%)
Trend Heerlen
Onvoldoende groenten (< 200 gram per dag) 13 - 14 jaar2
-
55,0
51,1
59,5
Gestegen
15 - 16 jaar2
-
56,1
58,2
58,8
Stabiel
20 - 54 jaar
-
66,5
78,3
68,4
Gedaald
55 - 74 jaar
-
62,6
66,4
64,7
Gedaald
75+ jaar
-
72,4
-
74,9
-
Onvoldoende fruit (< 2 stuks per dag) 13 - 14 jaar
-
65,0
61,1
69,3
Gestegen
15 - 16 jaar
-
83,0
58,8
72,7
Gestegen
20 - 54 jaar
-
78,0
57,6
78,3
Gestegen
55 - 74 jaar
-
62,0
42,3
60,0
Gestegen
75+ jaar
-
50,0
-
49,4
-
Niet dagelijks ontbijten (< dan 5 keer per week) 13 - 14 jaar
-
19,0
26,6
23,7
Gedaald
15 - 16 jaar
-
22,1
30,3
25,4
Gedaald
20 - 54 jaar
-
21,0
29,1
24,6
Gedaald
55 - 74 jaar
-
9,0
11,6
10,3
Gedaald
75+ jaar
-
5,2
-
6,5
-
Landelijke referentiecijfers voor volwassenen CBS POLS (2006-2008) en voor jeugd TRIMBOS 2007 2 Niet dagelijks groente eten 3 Verschillende meetmomenten: 2001/2005/2009 = 13/14 en 15/16 jaar; 1998/2003/2009 = 20-54 jaar; 1998/2003/2008 = 55-75 jaar 1
NB: duidt op een significant ongunstig verschil tussen de gemeente en andere Zuid-Limburgse gemeenten, op een significant gunstig verschil.
duidt
minimaal twee stuks fruit per dag. Ook van de jongeren in Heerlen eet de meerderheid onvoldoende groenten en fruit per dag. Een kwart van de Heerlense jongeren ontbijt niet dagelijks (minder dan vijf keer per week). De trend voor fruitconsumptie ontwikkelt zich in Heerlen voor nagenoeg alle leeftijdscategorieën ongunstig; steeds minder mensen voldoen aan de aanbevolen hoeveelheid. De consumptie van groenten is in Heerlen in de afgelopen jaren toegenomen behalve bij de groep 13- en 14-jarigen; bij deze groep zijn de voedingsgewoonten aanzienlijk minder positief dan in de rest van de regio. Steeds meer Heerlenaren (alle leeftijden) ontbijten dagelijks. Deze trend is ook regionaal waarneembaar (zie tabel 4.2 en bijlage 2a, 2b en 2c). 33
Een gezonde kijk op Heerlen
Tabel 4.3: Bewegen en roken in Heerlen: prevalentie en trends (Bron: Jongerenmonitor GGD Zuid Limburg, 2009; Volwassenenmonitor GGD Zuid Limburg, 2009; Ouderenmonitor GGD Zuid Limburg, 2008; PGO GGD Zuid Limburg, 2008 en 2009) Landelijk1 2006/2008 (%)
Zuid-Limburg3 2008/2009 (%)
Heerlen3 2003/2005 (%)
Heerlen3 2008/2009 (%)
Trend Heerlen
Voldoet niet aan beweegnorm (< 5 dagen per week minstens half uur matig actief) 13 - 14 jaar2
-
22,0
-
28,1
-
15 - 16 jaar2
-
32,0
-
36,9
-
20 - 54 jaar
-
38,1
-
44,3
-
55 - 74 jaar
-
33,0
-
36,3
-
75+ jaar
-
61,6
-
65,1
-
Geen lid van een sportvereniging 13 - 14 jaar
-
32,2
50,0
39,2
Gedaald
15 - 16 jaar
-
36,6
50,5
39,0
Gedaald
Roken 13 - 14 jaar
12,4
10,0
12,0
11,4
Stabiel
15 - 16 jaar
24,2
21,0
19,7
22,6
Gestegen
20 - 54 jaar
34,1
29,0
38,5
35,7
Gedaald
55 - 74 jaar
25,2
23,6
26,4
24,2
Gedaald
75+ jaar
12,4
11,6
-
13,5
-
Landelijke referentiecijfers voor volwassenen CBS POLS (2006-2008) en voor jeugd TRIMBOS 2007 2 < 7 dagen per week minstens 1 uur matig actief 3 Verschillende meetmomenten: 2001/2005/2009 = 13/14 en 15/16 jaar; 1998/2003/2009 = 20-54 jaar; 1998/2003/2008 = 55-75 jaar 1
NB: duidt op een significant ongunstig verschil tussen de gemeente en andere Zuid-Limburgse gemeenten, op een significant gunstig verschil.
duidt
Heerlenaren bewegen nog onvoldoende Het percentage volwassen Heerlenaren dat voldoet aan de Nederlandse norm gezond bewegen was in 2009 56% (zie tabel 4.3). Alle leeftijdscategorieën in Heerlen, de jongeren in het bijzonder, scoren minder positief ten opzichte van de regio (zie bijlage 2a, 2b en 2c). Ten opzichte van 2005 hebben meer jongeren in Heerlen een lidmaatschap bij een sportvereniging. Nog steeds is echter bijna 40% van de jongeren geen lid van een sportvereniging; dit is aanzienlijk meer dan gemiddeld in Zuid-Limburg. Bijna 40% de jongeren in Heerlen is geen lid van een sportvereniging, dit is aanzienlijk meer dan in Zuid-Limburg. Ten opzichte van 2005 hebben meer jongeren een lidmaatschap bij een sportvereniging (zie tabel 4.3). 34
Factoren die de gezondheid beïnvloeden
Veel volwassenen in Heerlen roken In Heerlen rookte in 2009 36% van de volwassen bevolking. Van de Van de 13- en 14-jarigen en de 15- en 16-jarigen rookt respectievelijk 11 en 23%. De grootste daling in roken is te zien bij de volwassenen, maar er wordt in Heerlen door deze groep aanzienlijk meer gerookt dan in de regio en landelijk. Bij de groep 15- en 16-jarigen is een stijging van bijna 3% te zien ten opzichte van 2003/2005 (zie tabel 4.3). Alcoholgebruik in Heerlen daalt Van de volwassenen en ouderen in Heerlen drinkt respectievelijk 9,6 en 11% overmatig alcohol, hetgeen vergelijkbaar is met de regio Zuid-Limburg. Onder de Heerlense jongeren is het (overmatig) alcoholgebruik, ‘dronken geweest in de laatste 4 weken’ en het ‘binge-drinken’ afgenomen in de laatste jaren. Deze percentages zijn aanzienlijk lager dan het landelijk en regionaal gemiddelde (zie tabel 4.4 en bijlage 2a en 2c). Softdrugs populair bij jongeren In Heerlen is het softdruggebruik (cannabisgebruik) door jongeren beduidend hoger dan landelijk en in de rest van Zuid-Limburg. Ondanks de kleine percentages laat het harddruggebruik door de 15- en 16- jarigen in Heerlen een verdubbeling zien (zie tabel 4.4 en bijlage 2a). Van de Heerlense 13- en 14-jarigen vrijt 2,8% onveilig (gebruikt geen condoom). Bij de 15- en 16-jarigen is het percentage onveilig vrijen opgelopen tot 17%. Dit is iets hoger dan het regionale gemiddelde (zie tabel 4.4). Verbetering in Heerlense leefstijl De leefstijl van veel volwassen en oudere Heerlenaren ontwikkelt zich de laatste jaren redelijk gunstig. Er wordt steeds minder gerookt, het overgewicht is gedaald (volwassenen), het ernstig overgewicht laat een afname zien (ouderen), er wordt vaker ontbeten, er worden meer groenten gegeten, het alcoholgebruik is gedaald en er wordt minder zwaar gedronken. Daarentegen laten overgewicht en diabetes vooral onder de oudere Heerlenaren een stijging zien. Ten opzichte van het regionale gemiddelde wordt er door alle leeftijdsgroepen in Heerlen te weinig bewogen. Onder de Heerlense jeugd is het (ernstig) overgewicht gedaald bij de 5- tot 11-jarigen, maar nog beduidend hoger dan jongeren in de rest van de regio. Bij de 13- en 14-jarigen komt (ernstig) overgewicht vaker voor en worden minder groenten en fruit gegeten. Anderzijds zijn jongeren van deze leeftijds categorie vaker lid van een sportclub, ontbijten vaker, komt ‘binge-drinken’ minder vaak voor en is men minder vaak ‘dronken geweest in de afgelopen 4 weken’. De 15- en 16-jarigen laten een iets ander patroon zien; roken en harddruggebruik nemen hier toe. 35
Een gezonde kijk op Heerlen
Tabel 4.4: Alcohol-/drugsgebruik en seksueel gedrag in Heerlen: prevalentie en trends (Bron: Jongerenmonitor GGD Zuid Limburg, 2009; Volwassenenmonitor GGD Zuid Limburg, 2009; Ouderenmonitor GGD Zuid Limburg, 2008; PGO GGD Zuid Limburg, 2008 en 2009) Landelijk1 Zuid-Limburg2 2006/2008 2008/2009 (%) (%)
Heerlen2 2003/2005 (%)
Heerlen2 2008/2009 (%)
Trend Heerlen
Begin leeftijd alcohol drinken 13 - 14 jaar
11,8 jaar
11,0 jaar
11,1 jaar
11,2 jaar
Stabiel
15 - 16 jaar
13,1 jaar
12,9 jaar
12,3 jaar
13,1 jaar
Gestegen
13 - 14 jaar3
33,0
27,0
42,7
23,0
Gedaald
15 - 16 jaar3
71,7
66,4
67,5
61,2
Gedaald
20 - 54 jaar
4
86,3
85,0
85,1
81,0
Gedaald
55 - 74 jaar4
82,5
79,5
81,8
77,0
Gedaald
75+ jaar4
67,6
61,6
-
57,7
-
Alcoholgebruik
Overmatig alcoholgebruik (man > 21 glazen en vrouw > 14 glazen per week) 13 - 14 jaar5
1,2
0,9
1,4
0,8
Stabiel
15 - 16 jaar5
9,3
6,8
9,1
5,9
Gedaald
20 - 54 jaar
-
9,3
-
9,6
-
55 - 74 jaar
-
11,3
-
13,3
-
75+ jaar
-
3,8
-
4,8
-
Binge drinken (≥ 5 glazen per gelegenheid in de afgelopen 4 weken) 13 - 14 jaar
23,8
17,9
20,4
15,1
Gedaald
15 - 16 jaar
54,3
46,3
43,1
43,1
Stabiel
12,1
12,6
11,3
Gedaald
Zwaar drinken (≥ 6 glazen minstens 1 dag in de week) 20 - 54 jaar
13,0
55 - 74 jaar
8,9
8,6
8,8
6,3
Gedaald
75+ jaar
1,7
1,5
-
1,8
-
Dronken geweest (afgelopen 4 weken) 13 - 14 jaar
8,7
6,6
8,0
6,4
Gedaald
15 - 16 jaar
34,1
27,0
27,8
25,8
Gedaald
Softdruggebruik (afgelopen 4 weken) 13 - 14 jaar
3,8
3,8
4,5
4,7
Stabiel
15 - 16 jaar
11,5
9,3
11,8
11,2
Stabiel
Harddrugsgebruik (afgelopen 4 weken) 13 - 14 jaar
0,6
0,3
0,1
0,7
Stabiel
15 - 16 jaar
1,2
1,1
1,1
2,2
Gestegen
36
Factoren die de gezondheid beïnvloeden
Landelijk1 Zuid-Limburg2 2006/2008 2008/2009 (%) (%)
Heerlen2 2003/2005 (%)
Heerlen2 2008/2009 (%)
Trend Heerlen
Onveilig vrijen (geen condoom gebruikt, alle jongeren) 13 - 14 jaar
-
3,2
3,4
2,8
Stabiel
15 - 16 jaar
-
15,3
18,2
16,6
Gedaald
Risico op soa (geen condoom gebruikt, seksueel actieve jongeren) 13 - 14 jaar
-
36,0
31,1
31,3
Stabiel
15 - 16 jaar
-
47,6
48,3
46,4
Stabiel
Soa gehad (seksueel actieve jongeren) 13 - 14 jaar
-
4,5
4,3
4,4
Stabiel
15 - 16 jaar
-
1,5
2,3
1,3
Stabiel
Landelijke referentiecijfers voor volwassenen CBS POLS (2006-2008) en voor jeugd TRIMBOS 2007 Verschillende meetmomenten: 2001/2005/2009 = 13/14 en 15/16 jaar; 1998/2003/2009 = 20-54 jaar; 1998/2003/2008 = 55-75 jaar 3 Heeft afgelopen 4 weken gedronken 4 Heeft afgelopen jaar gedronken 5 > 20 glazen alcohol per week 1 2
NB: duidt op een significant ongunstig verschil tussen de gemeente en andere Zuid-Limburgse gemeenten, op een significant gunstig verschil.
duidt
Leefstijlfactoren en sociaaleconomische gezondheidsverschillen In Zuid-Limburg leven veel mensen met een lagere sociaaleconomische status (ses) vaker ongezond. Laagopgeleiden roken vaker, eten ongezonder en zijn vaker te dik dan hoogopgeleiden. Ouderen, die voor hun inkomen volledig afhankelijk zijn van de AOW, drinken daarentegen minder alcohol dan mensen met een hoger inkomen. Dit geldt ook voor inwoners van de gemeente Heerlen. Relatief veel inwoners hebben een laag opleidingsniveau en daardoor hebben veel inwoners een ongezonde leefstijl. Zie ook paragraaf 2.2. over deze verschillen in Heerlen.
4.3 Fysieke omgeving Veel woningen in Heerlen hebben een binnenmilieuprobleem De kwaliteit van het binnenmilieu wordt bepaald door de aanwezige bronnen van verontreiniging en de mate van ventilatie. Vooral de ventilatie is in Heerlense woningen (net zoals in de rest van Zuid-Limburg) onder de maat. Ventilatie verbetert de binnenmilieukwaliteit; hoe beter de ventilatie, hoe beter de binnenmilieukwaliteit. In de gemeente Heerlen wordt in de slaapkamer, badkamer en keuken in meer dan de helft van de woningen onvoldoende geventileerd. In de woonkamer is in tweederde van de woningen sprake van een slechte ventilatie. In 33% van de woningen in Heerlen is 37
Een gezonde kijk op Heerlen
ernstige geluidshinder
ernstige slaapverstoring door geluid
ernstige geurhinder
ernstige hinder door stof, roet of rook
0
5
10
15
20
25
30
35
percentage Heerlen
Zuid-Limburg
Figuur 4.1: Percentages ernstig gehinderden (geluidshinder, slaapverstoring door geluid, geurhinder en hinder door stof, roet of rook) in Heerlen ten opzichte van Zuid-Limburg (Bron: Volwassenenmonitor GGD Zuid Limburg, 2009).
sprake van schimmel- of vochtplekken. De kans op astmatische klachten bij volwassenen neemt door vochtige woningen toe met een factor 1,5 tot 2 (Houweling & Duijm, 2005). Ernstige geluidshinder door bromfietsen en scooters Vergelijken met Zuid-Limburg ervaren meer inwoners van Heerlen ernstige geluids hinder (31% versus 27%) en worden meer mensen ernstig in hun slaap gestoord (19% versus 15%) (zie figuur 4.1). De belangrijkste bronnen van ernstige geluidshinder zijn in Heerlen bromfietsen/scooters (18%), wegverkeer langzamer dan 50 kilometer per uur (9,5%) en buren (8,9%). De belangrijkste bronnen van ernstige slaapverstoring zijn eveneens bromfietsen/scooters (11%), buren (5,9%) en wegverkeer langzamer dan 50 kilometer per uur (4,9%).
38
Zorg en veiligheid in Heerlen
5
Zorg en veiligheid in Heerlen
5.1 Inleiding Niet alleen de gezondheidszorg draagt bij aan een verhoging van het gevoel van welbevinden. Ook veiligheid is hier een belangrijke graadmeter voor. In dit hoofdstuk staan drie onderwerpen centraal. De bereikbaarheid van de acute zorg in Heerlen staat centraal in paragraaf 5.2. Maatschappelijke ondersteuning komt in paragraaf 5.3 aan bod. Paragraaf 5.4 gaat over veiligheid in Heerlen. Naast algemene aspecten van veiligheid is in deze paragraaf ook specifiek aandacht voor (jeugd)criminaliteit.
5.2 De gezondheidszorg in Heerlen Zuid-Limburg is een dichtbevolkte en relatief compacte regio. Mede daardoor zijn voorzieningen voor de (gezondheids)zorg in Zuid-Limburg over het algemeen goed bereikbaar en in voldoende mate aanwezig. Ziekenhuizen zijn binnen een acceptabele reistijd bereikbaar en ook de bereikbaarheid van de acute zorg is goed geregeld. In 2009 ruim 9.500 ambulanceritten in Heerlen Een belangrijke taak van de ambulancezorg is het verlenen van spoedeisende medische hulp, zoals bij een ongeval of acute medische aandoeningen buiten het ziekenhuis. In 2009 zijn in Zuid-Limburg 44.539 ambulanceritten uitgevoerd, waarvan 9.504 in Heerlen. Het totaal aantal ritten is de afgelopen jaren gestegen, zowel in Heerlen als in Zuid-Limburg (zie tabel 5.1). De ambulanceritten kunnen in drie categorieën worden verdeeld. Voor levensbedreigende spoedeisende hulp geldt een norm van vijftien minuten na melding waarbinnen de ambulance ter plaatse dient te zijn (het zogenaamde A1-vervoer). Alle overige spoedritten worden A2 ritten genoemd. De ambulance moet in dit geval binnen een half uur na melding ter plaatse te zijn. Een derde categorie is het besteld vervoer (geen spoed vervoer / B-ritten). Dit is het vervoer dat vooraf te plannen is. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het vervoeren van een patiënt van een ziekenhuis naar een revalidatiecentrum (Boers, 2010). Van alle ambulanceritten in Heerlen in 2009 betrof ruim 47% spoedvervoer (A1- en A2-vervoer). Dit percentage is lager dan gemiddeld in Zuid-Limburg (58%), door een 39
Een gezonde kijk op Heerlen
Tabel 5.1: Het aantal ambulanceritten in Heerlen en Zuid-Limburg over de periode 2007 t/m 2009. Tussen haakjes staat het percentage van het totaal aantal ritten (Bron: GGD Zuid Limburg, 2010; Boers, 2010) A1 ritten
A2 ritten
B-ritten
Ritten totaal
Totaal aantal ritten per 10.000 inwoners
Heerlen 2007
2.598 (29,3%)
1.517 (17,1%)
4.752 (53,6%)
8.867
979
2008
2.738 (29,5%)
1.620 (17,4%)
4.934 (53,1%)
9.292
1.036
2009
2.742 (28,9%)
1.746 (18,4%)
5.016 (52,8%)
9.504
1.064
2007
14.888 (36,5%)
8.365 (20,5%)
17.561 (43,0%)
40.814
664
2008
15.084 (35,9%)
8.725 (20,8%)
18.182 (43,3%)
41.991
687
2009
15.945 (35,8%)
9.723 (21,8%)
18.871 (42,4%)
44.539
731
Zuid-Limburg
hoger gemiddelde van besteld vervoer. Dit heeft te maken met de aanwezigheid van het ziekenhuis in Heerlen (zie tabel 5.1). Ruim 90% van de ambulances in Heerlen op tijd ter plaatse Spoedeisende ambulancezorg kan op ieder moment van de dag noodzakelijk zijn en is niet planbaar. In het geval van spoedeisende ambulancezorg moet de ambulance zo spoedig mogelijk bij de patiënt ter plaatse kunnen zijn. In Heerlen is 93% van de A1-ritten binnen vijftien minuten ter plaatse. Het Zuid-Limburgse gemiddelde is 91% en het landelijk gemiddelde ligt op 90%. Een aangepast spreidings- en beschikbaarheidsplan voor ambulances moet ertoe leiden dat dit percentage de komende jaren nog verder stijgt. Sinds 2007 is het aantal overschrijdingen in Zuid-Limburg licht afgenomen (GGD Zuid Limburg, 2010; Boers, 2010). Veel opnameritten in Heerlen Een groot deel van de ambulanceritten in Heerlen betreffen een opnamerit; ruim 40%. Dit is in lijn met de andere gemeenten in Zuid-Limburg. Van de planbare ritten leidt ruim 20% tot een opname. In 12% van alle ambulanceritten in de gemeente wordt wel hulp geboden, maar wordt geen patiënt vervoerd. Dit percentage ligt lager dan gemiddeld in Zuid-Limburg (13%).
40
Zorg en veiligheid in Heerlen
5.3 Maatschappelijke ondersteuning in Heerlen Om te voorkomen dat mensen fysiek, psychisch of sociaal ongezonder worden en ondersteuning nodig hebben, hoeft niet altijd een beroep gedaan te worden op de curatieve zorg. Als de gezondheid van mensen te wensen overlaat, kan daar op verschillende manieren in tijd en plaats mee worden omgegaan. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan twee gemeentelijke verantwoordelijkheden in het kader van de Wmo: de mantelzorg en behoefte aan informatie en zorg in de thuissituatie. Heerlense ouderen hebben behoefte aan sport- en bewegingsactiviteiten Aan de 55-plussers in Heerlen is gevraagd van welke voorzieningen/ activiteiten/ hulp binnen de gemeente zij wel eens gebruik maken. Bijna één op de vier ouderen (24%) heeft hulp bij administratieve of financiële activiteiten. Van de Heerlense 55-plussers neemt 6,1% deel aan sport- of beweegactiviteiten of aan recreatieve en culturele bezigheden die vanuit een activiteiten- of dienstencentrum worden georganiseerd. Tegelijkertijd is geïnventariseerd in hoeverre ouderen die nog geen gebruik van bepaalde voorzieningen, wel gebruik zouden willen maken van deze voorzieningen of activiteiten. Het niet gebruik maken van voorzieningen kan verschillende oorzaken hebben. Zo weten mensen soms niet van het bestaan van voorzieningen af, is de voorziening niet beschikbaar in de gemeente of zijn de voorzieningen te duur of te ver weg. Bijna 10% heeft behoefte aan sport- of bewegingsactiviteiten specifiek voor ouderen. Bijna 11% van de 75-plussers heeft behoefte aan vervoer naar voorzie ningen; 6,9 en 8,2% van de 55-plussers heeft behoefte aan respectievelijk een lokaal loket voor gezondheidsinformatie en hulp bij administratieve of financiële activiteiten (Ouderenmonitor GGD Zuid Limburg, 2008). Eén op de acht 55-plussers ontvangt mantelzorg In de Wmo is mantelzorg gedefinieerd als: ‘langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt aangeboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt’ (Morée et al., 2006). Van de 55-plussers heeft 12% in het jaar voorafgaand aan het onderzoek mantelzorg ontvangen. In Zuid-Limburg is dit gemiddeld 10% (Ouderenmonitor GGD Zuid Limburg, 2008). Met het stijgen van de leeftijd neemt het aantal mensen dat mantelzorg krijgt sterk toe. Het is een algemeen gegeven dat relatief meer laag opgeleide ouderen mantelzorg ontvangen. Bij mantelzorg gaat de aandacht vaak uit naar ouderen, maar ook 41
Een gezonde kijk op Heerlen
jongere volwassenen geven en krijgen mantelzorg. Van de volwassenen in Heerlen (17-54 jaar) heeft 3,2% mantelzorg ontvangen; in Zuid-Limburg is dit gemiddeld 3,4% (zie bijlage 2b). In beide leeftijdsgroepen betreft het aanzienlijk meer vrouwen dan mannen (Ouderenmonitor GGD Zuid Limburg, 2008; Volwassenenmonitor GGD Zuid Limburg, 2009). Veel Heerlense 55-plussers zijn zelf ook mantelzorger (10%). Dit percentage is gelijk aan het Zuid-Limburgse gemiddelde. De grootste groep mantelzorgers bevindt zich in de groep 65- tot 74-jarigen (13%), maar ook op hoge leeftijd (>85 jaar) wordt nog mantelzorg gegeven (11%). Van de volwassenen geeft 12% mantelzorg; dit zijn voornamelijk vrouwen. Mantelzorg wordt meestal aan ouders of partners gegeven, maar soms ook aan kinderen, buren of vrienden (zie bijlage 2b en 2c). Groot percentage oudere Heerlenaren door mantelzorg belast Driekwart van de zorg die mensen thuis krijgen, wordt verricht door mantelzorgers. Mantelzorg wordt ook wel het cement van de samenleving genoemd; mantelzorg is niet alleen van belang voor het individu maar heeft ook een belangrijk maatschappelijk belang. In de Wmo hebben gemeenten onder andere de taak om mantelzorgers te ondersteunen in hun zorgtaken (prestatieveld 4), vooral als deze mensen overbelast (dreigen te) raken. Van de Heerlense mantelzorgers van 55 jaar en ouder is 36% belast door mantelzorg; een percentage dat ver boven het Zuid-Limburgse gemiddelde van 19% ligt. Bij de volwassen mantelzorgers is het percentage (14%) iets hoger dan het regionale percentage van 13% (zie bijlage 2b en 2c).
5.4 Veiligheid in Heerlen Veel geweldsdelicten in Heerlen Diefstal, geweld, inbraak en vernieling zijn vormen van alledaagse criminaliteit en overlast waar burgers in gemeenten mee te maken kunnen krijgen. In Heerlen kwamen deze vormen van criminaliteit en overlast in 2007 meer voor dan gemiddeld in Nederland. Heerlen had in 2007 een gemiddeld indexcijfer van 181 ten opzichte van het landelijke gemiddelde van 100. Vooral het aantal geweldsdelicten is hoog met een indexcijfer van 201 (Mulder, 2009c). Jeugdcriminaliteit Heerlen boven landelijk gemiddelde Jeugdcriminaliteit is een belangrijke indicator voor de veiligheid in een regio of gemeente. Cijfers over jeugdcriminaliteit geven echter ook inzicht in het welbevinden en de gezondheid van de jeugd. 42
Zorg en veiligheid in Heerlen
aantal HALT-verwijzingen 250
200
150
100
50
0 2005
2006 vernieling
2007 vuurwerk
2009
2008 diefstal
totaal
Figuur 5.1: Aantal HALT-verwijzingen van de meest gepleegde delicten van 2005 t/m 2009 in Heerlen (Bron: GGD Zuid Limburg, 2010)
Bij jeugdcriminaliteit gaat het om het percentage 12- tot en met 21-jarigen dat een delict heeft gepleegd en daardoor voor de rechter is verschenen. In 2008 zijn dit landelijk 65.198 jongeren (3,3%). Dit aantal is ten opzichte van de jaren daarvoor licht gedaald. Limburg is met 2,7% een van de provincies in Nederland met het laagste percentage delicten. In Heerlen betreft het 4,3% van de jongeren (Steketee et al., 2010). Groot percentage jongeren in Heerlen vanwege vuurwerk naar HALT HALT - dat letterlijk staat voor ‘Het ALTernatief’ - houdt zich bezig met de preventie en bestrijding van jeugdcriminaliteit. Repressie (straffen) en preventie zijn de twee kernactiviteiten van HALT. Jongeren tot 18 jaar die strafbare feiten plegen zoals (winkel) diefstal, vuurwerkoverlast en vernieling kunnen door de politie naar HALT worden doorverwezen voor een HALT-afdoening. Het aantal verwijzingen naar HALT kent in Heerlen grote fluctuaties (zie figuur 5.1). In 2009 werden in Heerlen 196 jongeren naar HALT verwezen voor een HALT-afdoening. Ruim 33% van deze jongeren zijn bij HALT terecht gekomen voor het in bezit hebben van (illegaal) vuurwerk of het afsteken van vuurwerk buiten de daarvoor toegestane periode. Ook kwamen er veel jongeren bij HALT terecht voor diefstal (GGD Zuid Limburg, 2010). 43
Kansen voor gezondheidsbeleid: Zuid-Limburg en Heerlen
6
Kansen voor gezondheidsbeleid: Zuid-Limburg en Heerlen
6.1 Een verbetering van de gezondheid vraagt om meer dan alleen de wet In opdracht van de lokale overheid draagt de GGD vanuit een aantal wettelijke taken zorg voor de uitvoering van het gezondheidsbeleid. Zo worden onder andere vaccinaties aangeboden om infectieziekten terug te dringen en vinden contactmomenten binnen de jeugdgezondheidszorg plaats om ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van jongeren te volgen en risico’s te signaleren. Hoewel deze wettelijke activiteiten een belangrijke bijdrage leveren aan de volksgezondheid in Zuid-Limburg, mag niet verwacht worden dat de uitvoering hiervan leidt tot een verdere verbetering van de publieke gezondheid. Verbindingen leggen met gezondheid is vereist Omdat gezondheid beïnvloed wordt door een veelheid van factoren wordt de roep om een integrale en intersectorale benadering steeds luider. Afstemming met andere beleidsterreinen en een duidelijke focus op risicogroepen zijn essentieel om in de toekomst meer gezondheidswinst te kunnen realiseren. Een goede publieke gezondheid en een welvarende samenleving vragen om investeringen in preventie en zorg. Gemeenten hebben de beleidsregie voor de publieke gezondheid, zowel regionaal als lokaal. Vanuit deze rol wordt van gemeenten verwacht dat zij een integrale beleidsvisie voor de publieke gezondheid ontwikkelen. Een visie die vervolgens in nauwe samenwerking met diverse gemeentelijke beleidsterreinen en externe samenwerkingspartners vertaald wordt naar regionale en/of lokale uitvoeringsprogramma’s. Het gaat hierbij niet alleen om de uitvoering van wettelijke verplichtingen, maar vooral om intersectorale samenwerking en het leggen van verbindingen tussen preventie en curatie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan valpreventie bij ouderen: deze preventieve maatregelen zijn niet alleen goed ter verbetering van de gezondheid van de ouderen zelf, maar kunnen tevens een bijdrage leveren aan het reduceren van de Wmo-kosten. Op naar een nieuw gezondheidsbeleid Het voorliggende rapport met relevante gegevens en uitgangspunten vormt een basis voor het nieuwe volksgezondheidsbeleid van 2012-2015 in Zuid-Limburg. Dit document staat echter niet op zichzelf, maar moet gekoppeld worden aan het huidige gemeentelijke beleid om een bijdrage te leveren aan een gezonder Heerlen. De 45
Een gezonde kijk op Heerlen
gemeente is nu aan zet om met de informatie die nu voorhanden is, keuzes te maken en deze te vertalen in het beleid van de komende jaren.
6.2 Flink investeren in gezondheid onontbeerlijk voor Heerlen Gezien de achterblijvende gezondheid, de vele inwoners met een lage sociaaleconomische status en de structurele bevolkingsdaling, is investeren in een gezonde samenleving broodnodig: zowel in Zuid-Limburg als in Heerlen. Een samenleving waarin alle mensen, ongeacht hun sociaaleconomische status, volwaardig kunnen deelnemen aan maatschappelijk activiteiten zoals arbeid en mantelzorg staat hierin centraal. Dit vraagt om een gericht gezondheidsbeleid. Een beleid waarin nadrukkelijk gekozen wordt voor gezondheidsbevorderende en -beschermende maatregelen voor groepen, zoals kwetsbare jongeren en ouderen, ter verkleining van de sociaaleconomische gezondheidsverschillen. De vijf landelijke preventiespeerpunten zijn hierbij uiteraard een belangrijk uitgangspunt: depressie, overgewicht, alcohol, roken en seksualiteit. Maar ook het voortijdig schoolverlaten van jongeren vraagt om een gedegen beleid. Sport en beweging in Heerlen vereist aandacht Uit de beweegcijfers van ‘Een gezonde kijk op Heerlen’ blijkt dat, bijna de helft van de volwassen Heerlenaren te weinig beweegt. Jongeren in Heerlen bewegen aanzienlijk minder dan leeftijdsgenoten in de regio en zijn daarnaast minder vaak lid van een sportvereniging. Om deze percentages te verhogen is een passende inzet nodig in het beleid van de komende jaren. Bewegen heeft niet alleen een positieve invloed op overgewicht, maar kan ook een risicoverlagend effect op depressie hebben. Daarnaast is bekend dat onvoldoende lichamelijke activiteit de kans op vroegtijdig overlijden verhoogt en is er een verhoging van het risico op het ontstaan van onder andere coronaire hartziekten, diabetes type II en verschillende soorten kanker. Bij ouderen kan voldoende bewegen positief zijn voor het voorkomen van valongevallen en het ontwikkelen van dementie. Voor het stimuleren van meer bewegen is het belangrijk dat er voldoende veilige fiets- en wandelpaden zijn, dat wijken beweegvriendelijk worden ingericht en dat kinderen via school actief worden gestimuleerd om meer te gaan en blijven bewegen.
46
Kansen voor gezondheidsbeleid: Zuid-Limburg en Heerlen
Aandacht voor roken, seksualiteit en eenzaamheid belangrijk Uit de cijfers van dit rapport blijkt dat verhoudingsgewijs veel volwassenen en ouderen in Heerlen roken en veel jongeren onveilig vrijen en softdrugs gebruiken. Daarnaast zijn veel volwassenen en ouderen ernstig eenzaam en hebben een hoog risico op angststoornissen of depressie. Stoppen met roken levert een grote gezondheidswinst op. Roken brengt tevens het grootste verlies aan levensjaren met zich mee en is een belangrijke risicofactor voor longkanker, COPD en hart- en vaatziekten. De strefte aan hart- en vaatziekten ligt in Heerlen hoger dan gemiddeld in de regio. Aandacht voor seksualiteit is noodzakelijk, omdat onveilig vrijen het risico op soa en ongewenste zwangerschappen vergroot. Angststoornissen en depressies gaan gepaard met een grote ziektelast en een depressie is één van de meest voorkomende aandoeningen in Nederland (Lamberts et al., 2010). In vergelijking met Nederland en Zuid-Limburg komt ook voortijdig schoolverlaten in Heerlen relatief veel voor. De afgelopen jaren is het landelijke en regionale percentage schoolverlaters zonder diploma geleidelijk gedaald, maar voor de toekomst blijft deze problematiek een belangrijk aandachtspunt. Omdat voortijdige schoolverlaters minder kansen hebben op de arbeidsmarkt, zijn deze jongeren kwetsbaar wat betreft het krijgen van een goede plek in de maatschappij (Steketee et al., 2010).
6.3 Focus op risicogroepen In deze rapportage is een integraal beeld neergezet van de gezondheidssituatie in Heerlen. Dit is een eerste belangrijke stap op weg naar een meer systematische en integrale onderbouwing van gemeentelijke gezondheidsbeleid en om het politieke debat aan te gaan over de vraag: Welke betekenis geeft de gemeenteraad van Heerlen aan een goede publieke gezondheid en wat heeft zij daar voor over? De regionale VTV 2010 en het rapport ‘Een gezonde kijk op Heerlen’ maken duidelijk dat met name de gezondheid van de burgers met een lage sociaaleconomische status achterblijft. Omdat onvoldoende middelen beschikbaar zijn om alle burgers in de gemeente te ondersteunen bij het verbeteren van hun gezondheid is het voor het nieuwe gezondheidsbeleid belangrijk dat de gemeente onderbouwde keuzes maakt voor de belangrijkste risicogroepen en passende lokale en/of regionale interventies. Afstemming en samenwerking met andere beleidsterreinen en samenwerkingspartners is hierbij essentieel; het verbeteren van de publieke gezondheid is immers een collectieve verantwoordelijkheid.
47
Een gezonde kijk op Heerlen
6.4 Hoe nu verder? De kernboodschappen in ‘Een gezonde kijk op Zuid-Limburg’ en ‘Een gezonde kijk op Heerlen’ geven de belangrijkste cijfers, opvallendheden en problemen weer. Deze kernboodschappen zullen terug komen in de regionale nota volksgezondheidsbeleid voor de periode 2012-2015. Het advies aan de gemeente is om met deze gegevens aan de slag te gaan voor de lokale uitvoering van het volksgezondheidsbeleid. Hiertoe dient het huidige beleid te worden gecontinueerd, maar ook te worden aangescherpt met duidelijk onderbouwde keuzes op basis van de beschikbare gegevens. Tevens is het van belang om zoveel mogelijk de samenwerking met andere beleidsterreinen op te zoeken om tot een intersectorale aanpak te komen. Enkele belangrijke uitgangspunten in dit kader zijn: • Aandacht voor risicogroepen is essentieel voor het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. In Heerlen zijn dit vooral jongeren, volwassenen en ouderen met een lage sociaaleconomische status. Het bevorderen van de leefstijl van deze risicogroepen is in dit kader essentieel; minder roken en softdruggebruik, veilig vrijen en een daling van het percentage mensen met depressieve gevoelens. Ook voortijdig schoolverlaten vereist specifieke aandacht. • De aandacht voor bewegen in Heerlen blijft belangrijk en kan hiermee een positieve invloed op meerdere aspecten van gezondheid hebben. Daarnaast kan bewegen een laagdrempelige voorloper zijn van sporten in verenigingsverband.
48
Literatuur, gegevensbronnen en websites
Literatuur, gegevensbronnen en websites Literatuur Boers I. Ambulances in-zicht. Ambulancezorg Nederland. Zwolle, 2010. Bohlmeijer E, Smit F, Smits C. Preventie van depressie bij ouderen: Introductie en onderbouwing. Utrecht: Trimbos-instituut, 2005. Bovendeur I. Welke wetgeving heeft betrekking op de publieke gezondheidszorg? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,
Nationaal Kompas Volksgezondheid\ Gezondheidszorg\ Publieke gezondheidszorg, 7 december 2009. Deuning CM, Roedig A. Sociaaleconomische status 2006. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationale Atlas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Beïnvloedende factoren\ Sociale omgeving\ Ses, 12 december 2006. GGD Zuid Limburg. Jaardocument 2009. Geleen: 2010. Houweling DA , Duijm F. Binnenmilieu samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Gezondheidsdeterminanten\ Omgeving\ Milieu\ Binnenmilieu, 12 december 2005. Lamberts PHG, Steenbakkers M, Thijssen NHB, Backus-Mujakovic S, Vreede JJM de, Hajema KJ, Poos MJJC. Een gezonde kijk op Zuid-Limburg. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010. Geleen: GGD Zuid Limburg, 2010. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). VSV-Verkenner: zoom in op schooluitval. Den Haag: Ministerie van OCW, http://www.vsvverkenner.nl/rmc_overzicht_gemeente.php?select=39, 2010. Morée M, Scholten C, Schreuder Goedheijdt T. Handreiking mantelzorgondersteuning in de Wmo. Bunnik: ministerie van VWS, 2006. Mulder M. Werkloosheidsuitkeringen 2008. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationale Atlas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Beinvloedende factoren\ Sociale omgeving\ Ses, 21 september 2009a. Mulder M. Bijstandsuitkeringen 2008. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationale Atlas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Beïnvloedende factoren\ Sociale omgeving\ Ses, 21 september 2009b. Mulder M (RIVM). Veiligheidsindex 2007. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationale Atlas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Zorgatlas\Beïnvloedende factoren\Sociale omgeving\Veiligheid, 13 maart 2009c. Passchier-Vermeer W. Hoeveel mensen ondervinden hinder of andere gevolgen van geluid en neemt dit toe of af? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Natio49
Een gezonde kijk op Heerlen
naal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, Gezondheidsdeterminanten\ Omgeving\ Milieu\ Geluid, 17 mei 2006. Provincie Limburg. Bevolkingsprognose 2008-2040. Maastricht: Provincie Limburg, 2008b. Steketee M, Mak J, Tierolf B. Kinderrechten als basis voor lokaal jeugdbeleid. Kinderen in Tel Databoek 2010. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut, 2010. Zijlstra GAR, Haastregt JCM van, Ambergen T, Rossum E van, Eijk JTM van, Tennstedt SL, Kempen GIJM. Effects of a multicomponent cognitive behavioral groep intervention on fear of falling and activity avoidance in community-dwelling older adults: Results of a randomized controlled trial. Journal of the American Geriatrics Society 2009, 57-11: 2020-2028. Gegevensbronnen • Bevolkingsprognoses Limburg (Provincie Limburg, 2008). • CBS-Begrippen (www.cbs.nl). Website van het CBS. • CBS Doodsoorzakenstatistiek. Gegevens omtrent de doodsoorzaken van alle in Nederlandse bevolkingsregisters ingeschreven overledenen. • CBS-POLS gezondheid en arbeid. Permanent Onderzoek Leefsituatie, gezondheid en arbeid. • CBS-StatLine (www.cbs.nl/statline). De elektronische databank van het CBS. • Jongerenmonitor GGD Zuid Limburg 2009 (GGD Zuid Limburg). • Nationaal Kompas Volksgezondheid (www.nationaalkompas.nl) (RIVM). • Nationale Atlas Volksgezondheid (www.zorgatlas.nl) (RIVM). • Ouderenmonitor GGD Zuid Limburg 2008 (GGD Zuid Limburg). • Preventieve Gezondheidsonderzoeken 2008 en 2009 (PGO) Jeugdgezondheidszorg 2009 (GGD Zuid Limburg). • TNO Kwaliteit van Leven (www.tno.nl /kwaliteit_van_leven/). • TRIMBOS-instituut. • Volwassenenmonitor GGD Zuid Limburg 2009. • VSV-verkenner (www.vsvkerkenner.nl). Website van het ministerie van OCW. • VTV-2010 (www.vtv2010.nl). Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010 (RIVM). Websites • www.nationaalkompas.nl. Nationaal Kompas Volksgezondheid (RIVM). • www.regionaalkompas.nl. Regionaal Kompas Volksgezondheid (RIVM). • www.toolkitvtv.nl. Website toolkit regionale VTV, hulpmiddel om de regionale en lokale gezondheidssituatie in kaart te brengen (RIVM). • www.zorgatlas.nl. Nationale Atlas Volksgezondheid (RIVM). 50
bijlagen
Bijlage 1
Taken vanuit de Wet publieke gezondheid
Tot 1 december 2008 waren de taken en verantwoordelijkheden van de gemeente ten aanzien van collectieve preventie op het gebied van volksgezondheid vastgelegd in de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv). Sindsdien is de Wcpv (en ook de Infectieziektewet en de Quarantainewet) overgegaan in de Wet publieke gezondheid (Wpg). De taken en bevoegdheden, die versnipperd over deze drie wetten waren verdeeld, zijn nu in één wet geregeld. • Epidemiologie: het verwerven van inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking door middel van het verzamelen en analyseren van gegevens; • Het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen; • Het bijdragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma’s, met inbegrip van programma’s voor gezondheidsbevordering (en inclusief bevolkingsonderzoeken); • Het bevorderen van medisch-milieukundige zorg; • Het bevorderen van technische hygiënezorg; • Het bevorderen van psychosociale hulp bij rampen; • Jeugdgezondheidszorg: volgen en signaleren van ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van jeugdigen en van gezondheidsbevorderende en -bedreigende factoren, ramen van behoefte aan zorg, vroegtijdige opsporing en preventie van specifieke stoornissen, vaccinatie, voorlichting, advies, instructie, begeleiding en het formuleren van maatregelen ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen; • Algemene infectieziektebestrijding: algemene preventiemaatregelen, bestrijden van tbc en soa, inclusief bron- en contactopsporing. De veranderingen in de nieuwe Wpg hebben voornamelijk betrekking op de infectieziektebestrijding. De andere onderwerpen uit de Wcpv zijn doorgaans ongewijzigd overgenomen. Uitzonderingen hierop zijn de JGZ-digitalisering en de ouderengezondheidszorg. Infectieziektebestrijding De Wpg bevat drie nieuwe elementen op het gebied van de infectieziektebestrijding. Het gaat hierbij om de mogelijkheid van aansturing door de minister van VWS bij ernstige uitbraken van infectieziekten of dreigingen daarvan, de uitbreiding van de
51
Een gezonde kijk op Heerlen
meldingsplicht bij infectieziektebestrijding en de vereisten aan de infrastructuur van infectieziektebestrijding, met name bij belangrijke (lucht)havens. De Wpg regelt onder andere dat er voldoende voorzieningen komen om infectieziekten snel op te kunnen sporen en te bestrijden, met name in het internationale verkeer op grote havens en vliegvelden. Daarnaast zijn de bevoegdheden van de burgemeesters uitgebreid. Jeugdgezondheidszorg Een nieuw onderdeel binnen de Wpg is de verplichte digitalisering van de patiëntendossiers bij de jeugdgezondheidszorg (JGZ). Hierdoor zal de overdracht van dossiers binnen de JGZ soepeler verlopen. Het betreft alleen een digitaliseringplicht die als kwaliteitsbevorderende maatregel wordt ingevoerd. Er is hiermee geen sprake van een digitaal dossier waar ook anderen dan werkers in de JGZ toegang tot hebben. Ouderengezondheidszorg De ouderengezondheidszorg is voor gemeenten en de GGD een nieuwe wettelijke verplichting. De taken die hier uit voortvloeien voor gemeenten zijn: • het monitoren van (ontwikkelingen in de) gezondheidstoestand van ouderen en van gezondheidsbevorderende en -bedreigende factoren; • het inschatten van de behoeften aan zorg; • het vroegtijdig opsporen en preventie van specifieke stoornissen als comorbiditeit; • het geven van voorlichting, advies instructie en begeleiding; • het formuleren van maatregelen ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen. Het is aan gemeenten om de verdere invulling van bovenstaande taken uit te voeren. (Bron: Bovendeur, 2009)
52
bijlagen
Bijlage 2a Kernindicatoren jongerenmonitor Tabel 2a: Kernindicatoren jongerenmonitor GGD Zuid Limburg 2009 (Bron: Jongerenmonitor GGD Zuid Limburg, 2009; PGO GGD Zuid Limburg, 2008 en 2009) Indicator Ervaren gezondheid (goed-uitstekend)
Gemeente Heerlen
Zuid-Limburg
80,7
82,2
46,0
42,1
Chronische aandoeningen Minimaal 1 aandoening Diabetes Astma/COPD
1,4
1,0
15,9
14,2
Overgewicht 5 - 6 jaar
9,2
9,5
9 - 11 jaar
19,4
16,6
13 - 14 jaar
20,5
15,3
5 - 6 jaar
2,7
2,3
9 - 11 jaar
4,1
2,6
13 - 14 jaar
4,4
2,8
Roken
17,1
15,5
Alcohol drinken
40,9
45,6
Dronken of aangeschoten geweest in de afgelopen 4 weken
15,5
16,3
Drinkt ≥ 5 glazen per gelegenheid
28,2
31,3
Hasj of wiet gebruikt
8,0
6,4
Totaal harddrugsgebruik
1,0
0,8
Niet voldoende groente/rauwkost
59,2
55,7
Niet voldoende fruit/sap
70,8
68,3
Niet voldoende ontbijten (< 5 keer per week)
24,8
20,4
Niet voldoende bewegen
32,1
26,8
Geen lid van sportvereniging
39,1
34,0
Aantal keren gymles op school is minder dan 2x per week
62,4
59,9
Heeft geslachtsgemeenschap gehad
21,7
20,0
Vrijt onveilig
9,2
8,9
SOA gehad*
0,4
2,2
Ernstig overgewicht
Leefstijl
53
Een gezonde kijk op Heerlen
Gemeente Heerlen
Zuid-Limburg
Wordt wekelijks gepest
5,7
4,6
Verhoogde SDQ
5,7
4,1
Voelt zich onveilig op school
2,9
3,3
Indicator Psychische gezondheid
* Percentage betreft alleen seksueel actieve jongeren NB: duidt op een significant ongunstig verschil tussen de gemeente en andere Zuid-Limburgse gemeenten, op een significant gunstig verschil.
54
duidt
bijlagen
Bijlage 2b Kernindicatoren volwassenenmonitor Tabel 2b: Kernindicatoren volwassenenmonitor (17-64 jaar) GGD Zuid Limburg 2009 (Bron: Volwassenenmonitor GGD Zuid Limburg, 2009) Indicator Ervaren gezondheid (goed-uitstekend)
Gemeente Heerlen
Zuid-Limburg
Nederland
83,4
84,8
91,2
Chronische aandoeningen Minimaal 1 aandoening
56,9
Minimaal 2 aandoeningen
34,4
31,3
-
4,5
4,3
2,9
15,6
15,1
11,0
Diabetes Hoge bloeddruk Hart- en vaatziekten
-
3,8
3,7
1,2
Astma/COPD
10,7
9,5
6,4
Aandoeningen bewegingsapparaat
33,8
30,8
24,2
Overgewicht
42,7
45,8
42,4
32,8
27,1
32,6
Leefstijl Roken Overmatig alcoholgebruik
8,9
9,5
-
Zwaar drinken
11,6
11,6
12,7
Niet voldoende groente/rauwkost
65,9
65,2
-
Niet voldoende fruit/sap
75,9
74,1
-
Niet voldoende bewegen
38,7
34,3
-
Hoog risico op angststoornis/depressie
5,8
6,0
-
Eenzaam (ernstig-zeer ernstig)
7,9
6,7
-
12,0
8,1
-
Krijgt mantelzorg
3,2
3,4
-
Geeft mantelzorg
11,7
12,2
-
Belast door mantelzorg geven
13,9
12,8
-
Psychische gezondheid
Slachtoffer huiselijk geweld Mantelzorg
55
Een gezonde kijk op Heerlen
Gemeente Heerlen
Zuid-Limburg
Nederland
Vochtproblemen
33,0
31,0
-
Geluidshinder (licht-ernstig)
60,0
59,6
-
Geurhinder (licht-ernstig)
24,5
28,3
-
Stofhinder (licht-ernstig)
18,7
21,7
-
Slaapverstoring (licht-ernstig)
34,5
35,2
-
Indicator Milieu
NB: duidt op een significant ongunstig verschil tussen de gemeente en andere Zuid-Limburgse gemeenten, op een significant gunstig verschil.
56
duidt
bijlagen
Bijlage 2c Kernindicatoren ouderenmonitor Tabel 2c: Kernindicatoren ouderenmonitor (55 jaar en ouder) GGD Zuid Limburg 2008 (Bron: Ouderenmonitor GGD Zuid Limburg, 2008) Gemeente Heerlen
Zuid-Limburg
Nederland
65,1
68,8
81,6
Minimaal 1 aandoening
82,5
80,1
-
Minimaal 2 aandoeningen
63,9
58,7
-
Diabetes
18,4
14,4
10,7
Hoge bloeddruk
37,4
33,3
30,7
Hart- en vaatziekten
18,0
14,5
6,4
Astma/COPD
14,1
11,5
9,7
Aandoeningen bewegingsapparaat
54,0
53,0
40,9
Overgewicht
59,8
59,4
56,2
ADL-beperkingen
17,4
13,7
-
Vindt eigen manier van leven gezond
70,9
72,8
-
Roken
21,4
20,7
22,3
Overmatig alcoholgebruik
11,2
9,6
-
Niet voldoende groente/rauwkost
67,3
64,8
-
Niet voldoende fruit/sap
57,2
57,7
-
Niet voldoende bewegen
43,7
39,8
-
Indicator Ervaren gezondheid (goed-uitstekend) Chronische aandoeningen
Leefstijl
Psychische gezondheid Hoog risico op angststoornis/depressie
8,0
7,1
-
Eenzaam (ernstig-zeer ernstig)
10,3
9,1
-
Vindt zichzelf vergeetachtig
28,7
26,2
-
Zorgen over vergeetachtigheid (die zich vergeetachtig vinden)
43,1
37,6
-
Maakt zich zorgen over dement worden
52,7
50,5
-
5,0
3,9
-
Slachtoffer huiselijk geweld Mantelzorg Krijgt mantelzorg
11,5
9,9
-
Geeft mantelzorg
10,2
11,4
-
Belast door mantelzorg geven
36,4
19,3
-
57
Een gezonde kijk op Heerlen
Gemeente Heerlen
Zuid-Limburg
Nederland
Heeft meer zorg/hulp nodig
9,8
9,0
-
Heeft meer zorg/hulp nodig voor huishouden
8,7
7,3
-
10,3
9,2
-
3,5
3,5
Indicator Zorg
Ongeval Ongeval in/rondom huis
NB: duidt op een significant ongunstig verschil tussen de gemeente en andere Zuid-Limburgse gemeenten, op een significant gunstig verschil.
58
duidt
bijlagen
Bijlage 3
Afkortingenlijst
ADL Algemene dagelijkse levensverrichtingen AOW Algemene Ouderdomswet BCF Beleidsgestuurde Contract Financiering BMI Body Mass Index CBS Centraal Bureau voor de Statistiek COPD Chronische bronchitis en longemfyseem Europese Unie EU GGD Geneeskundige Gezondheidsdienst HALT Het ALTernatief hoger algemeen voortgezet onderwijs havo hbo hoger beroepsonderwijs JGZ Jeugdgezondheidszorg lager beroepsonderwijs lbo lo lager onderwijs mavo middelbaar algemeen voortgezet onderwijs mbo middelbaar beroepsonderwijs Mental Health Inventory MHI MUMC+ Maastricht Universitair Medisch Centrum oggz openbare geestelijke gezondheidszorg Preventieve Gezondheidsonderzoeken PGO POLS Permanent Onderzoek Leefsituatie RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu SDQ Strengths and Dissabilities Questionnaire sociaaleconomische gezondheidsverschillen segv ses sociaaleconomische status soa seksueel overdraagbare aandoeningen tuberculose tbc VGZ Volksgezondheidszorg voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs vmbo VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten voortgezet onderwijs vo vso voortgezet speciaal onderwijs VTV Volksgezondheid Toekomst Verkenning voorbereidend wetenschappelijk onderwijs vwo
59
Een gezonde kijk op Heerlen
VWS Wcpv Wmo wo Wpg
60
ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport Wet collectieve preventie volksgezondheid Wet maatschappelijke ondersteuning wetenschappelijk onderwijs Wet publieke gezondheid
bijlagen
Bijlage 4
Begrippenlijst
Allochtonen Een allochtoon is een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland geboren is. Er wordt in deze regionale VTV geen onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland geboren zijn (eerste generatie in Nederland) en personen die in Nederland zijn geboren (tweede generatie). Wel wordt onderscheid gemaakt naar herkomstgroepering: westers en niet-westers. Deze indeling is ingegeven door de grote verschillen in sociaaleconomische en culturele situatie tussen deze groepen. Tot de niet-westerse allochtonen behoren de mensen met als herkomstgroepering de landen in de werelddelen Afrika, LatijnsAmerika, Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije. Westerse allochtonen vinden hun herkomst in Europese landen (exclusief Turkije), Noord-Amerika, Oceanië of in Japan en Indonesië (CBS-Begrippen). Comorbiditeit Een additionele (chronische) aandoening bij mensen die al een ziekte hebben. Curatie Genezend. Demografie Demografie (letterlijk: de beschrijving van de bevolking) omvat de studie naar (ontwikkelingen in) de omvang en samenstelling van de bevolking. De gezondheid van de bevolking hangt onder meer samen met demografische factoren. Voorbeeld: in een gebied met relatief veel ouderen zijn meer chronische gezondheidsproblemen te verwachten. Demografische druk De som van het aantal personen van 0 tot 19 jaar en 65 jaar of ouder in verhouding tot de personen van 20 tot en met 64 jaar. De demografische druk is de som van de ‘groene druk’ en de ‘grijze druk’ (CBS-Begrippen).
61
Een gezonde kijk op Heerlen
Determinanten Determinanten zijn factoren die de gezondheid beïnvloeden (Nationaal Kompas Volksgezondheid). (EU)regio Grensoverschrijdend samenwerkingsverband van gebieden binnen de Europese Unie. Gezonde levensverwachting De gezonde levensverwachting is het aantal levensjaren dat iemand kan verwachten in goede gezondheid door te brengen. De lengte en kwaliteit van het leven worden hierin gecombineerd. De kwaliteit van het leven wordt weergegeven met drie gezondheidsindicatoren die ieder een bepaald type gezonde levensverwachting opleveren: • levensverwachting in goed ervaren gezondheid; • levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen; • levensverwachting in goede geestelijke gezondheid. Gezondheid Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijk gebreken (WHO, 1948). GGD Zuid Limburg De geneeskundige gezondheidsdienst van de gemeenten in Zuid-Limburg. Een dienst die de collectieve preventie uitvoert, met extra aandacht voor gezondheidsrisico’s in de mens en in diens fysieke en sociale omgeving. Die acuut optreedt bij spoed eisende, medische hulpverlening en calamiteiten en de veiligheid mee bewaakt (GGD Zuid Limburg). Levensverwachting De levensverwachting voor personen die in een bepaald jaar geboren zijn, is het aantal jaren dat zij kunnen verwachten te leven op basis van de sterftekansen in dat jaar en onder de aanname dat de sterftekansen gelijk zullen blijven (Nationaal Kompas Volksgezondheid). Obesitas (ernstig overgewicht) Obesitas geeft abnormale of buitensporige opeenhopingen van vet aan die de gezondheid kunnen beïnvloeden. De Body Mass Index (BMI) is in dit geval gelijk aan of groter
62
bijlagen
dan 30 kg/m2. Het gewicht in kilogram gedeeld door het kwadraat van de lengte in meters geeft de BMI (Nationaal Kompas Volksgezondheid). Overgewicht Overgewicht geeft abnormale of buitensporige opeenhopingen van vet aan die de gezondheid kunnen beïnvloeden. De Body Mass Index (BMI) is in dit geval gelijk aan of groter dan 25 kg/m2. Het gewicht in kilogram gedeeld door het kwadraat van de lengte in meters geeft de BMI (Nationaal Kompas Volksgezondheid). Prevalentie De prevalentie is het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft op een bepaald moment (puntprevalentie) of in een bepaalde periode heeft gehad (bijvoorbeeld jaarprevalentie). Psychische ongezondheid Het meten van geestelijke gezondheid van de algemene bevolking gebeurt in Nederland voornamelijk met de RAND Mental Health Inventory (MHI). Bij afname van de MHI worden zowel positieve als negatieve vragen gesteld. In het Nederlands is alleen de versie met vijf vragen beschikbaar (MHI-5). Deze bestaat uit de volgende vragen: Voelde u zich erg zenuwachtig? Zat u zo erg in de put dat niets u kon opvrolijken? Voelde u zich kalm en rustig? Voelde u zich neerslachtig en somber? Voelde u zich gelukkig? Vanaf 2001 wordt de MHI-5 meegenomen in de landelijke gezondheids enquête (POLS) van het CBS. Ook in de gezondheidsenquêtes onder ouderen en volwassenen van GGD Zuid Limburg wordt dit instrument meegenomen. Psychische stoornissen worden niet opgespoord met dit instrument. Publieke gezondheid (Zie ook volksgezondheid) De wetenschap en de kunst om ziekte te voorkomen, levens te verlengen en gezondheid te bevorderen door middel van georganiseerde inspanningen voor de maatschappij, instellingen (publieke en privaat) en individuen. Het richt zich op zaken waar burgers niet snel om zullen vragen, maar die wel nodig zijn voor een gezonde samenleving. Het gaat hierbij vaak om onderwerpen waar gemeenten via hun beleid invloed op uit oefenen, zoals woonomgeving, milieu en gezondheidsbeleid. GGD’en kunnen gemeenten hierin ondersteunen en adviseren. Daarbij is bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen.
63
Een gezonde kijk op Heerlen
Sociaaleconomische status De positie van mensen in de sociale stratificatie noemen we sociaaleconomische status (ses). Belangrijke kenmerken die vaak als indicatoren van ses dienen, zijn opleiding, beroep en inkomen (Nationale Atlas Volksgezondheid). Sterfte Het aantal personen dat is overleden waarbij een bevoegde arts een overlijdensakte heeft ondertekend (CBS-begrippen). Volksgezondheid (Zie ook publieke gezondheid) De wetenschap en de kunst om ziekte te voorkomen, levens te verlengen en gezondheid te bevorderen door middel van georganiseerde inspanningen voor de maatschappij, instellingen (publieke en privaat) en individuen. Het richt zich op zaken waar burgers niet snel om zullen vragen, maar die wel nodig zijn voor een gezonde samenleving. Het gaat hierbij vaak om onderwerpen waar gemeenten via hun beleid invloed op uit oefenen, zoals woonomgeving, milieu en gezondheidsbeleid. GGD’en kunnen gemeenten hierin ondersteunen en adviseren. Daarbij is bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen. Zelfrapportage Een methode van rapportage in het wetenschappelijk onderzoek waarbij de persoon die ondervraagd wordt zelf vragenlijsten invult (Thesaurus Zorg en Welzijn).
64
bijlagen
Bijlage 5
Verantwoording
In dit document is gebruik gemaakt van de landelijke VTV 2010, de zorgatlas, de door het RIVM ontwikkelde toolkit regionale VTV, de regionale VTV ‘Een gezonde kijk op Zuid-Limburg 2010’ en informatie uit de door andere GGD’en (met name GGD Hart voor Brabant en GGD Zeeland) uitgebrachte regionale en lokale publicaties. Sommige teksten zijn één op één uit deze documenten overgenomen. Uiteraard is de informatie waar nodig volledig aangepast aan de Zuid-Limburgse en/of de Heerlense situatie. De regionale en lokale indicatoren zijn veelal afkomstig uit de gezondheidsenquêtes (monitors) van de GGD Zuid Limburg, aangevuld met beschikbare gegevens uit andere lokale, regionale, provinciale en landelijke databronnen. De rapportage ‘Een gezonde kijk op Heerlen’ maakt deel uit van de regionale VTV ‘Een gezonde kijk op Zuid-Limburg 2010’ en is de nieuwe rapportagevorm over de lokale gezondheidsgegevens.
65
Een gezonde kijk op Heerlen
Bijlage 6
Auteurs en gemeentelijke contactpersonen
Auteurs lokale VTV Mw. Drs. P.H.G. Lamberts GGD Zuid Limburg, projectleider regionale VTV Mw. Drs. M. Steenbakkers GGD Zuid Limburg, stafmedewerker beleid, promovenda Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Mw. N.H.B. Thijssen, MSc GGD Zuid Limburg, stafmedewerker beleid Mw. Dr. S. Backus-Mujakovic GGD Zuid Limburg, epidemioloog Mw. Dr. J.J.M. de Vreede GGD Zuid Limburg, epidemioloog Dhr. Dr. K.J. Hajema GGD Zuid Limburg, epidemioloog Mw. Drs. D. Hodiamont GGD Zuid Limburg, adviseur gezondheidsbevordering Mw. Drs. A.M. van Ingen GGD Zuid Limburg, adviseur gezondheidsbevordering Mw. Drs. E.C.A.J. Linssen GGD Zuid Limburg, adviseur gezondheidsbevordering Mw. Drs. N. Rutten GGD Zuid Limburg, adviseur gezondheidsbevordering Dhr. Drs. M.J.J.C. Poos RIVM/cVTV, projectleider regionale VTV 66
bijlagen
Gemeentelijke contactpersonen Dhr. Drs. L.A.E.C. Brüll Gemeente Kerkrade, beleidsadviseur Zorg Mw. Drs. N.C. Erens Gemeente Landgraaf, Beleidsmedewerker Maatschappelijke Ontwikkeling Mw. P.H.M. Evers Gemeente Meerssen, beleidsmedewerker Dhr. J.H.J. Janssen Gemeente Schinnen, beleidsmedewerker Wmo/gezondheidszorg, sector ontwikkeling en beheer Mw. Mr. M.J.L. Janssens Gemeente Valkenburg aan de Geul, senior beleidsmedewerkster Dhr. R.W.M.A. van Kesteren Gemeente Brunssum, beleidsmedewerker Dienst Beleid & Strategie Mw. J.A.J. Laven Gemeente Heerlen, beleidsmedewerker Wmo en Gezondheid Mw. J.P.J. Lenssen Gemeente Nuth, beleidsmedewerker Welzijn Dhr. P.J. Loneus Gemeente Gulpen-Wittem, beleidsmedewerker Mw. M. Nicolaes Gemeente Margraten, beleidsmedewerker Welzijn Mw. Drs. A.J. Raaymakers Gemeente Stein, beleidsmedewerker Dhr. drs. F.M.M. Raeven Gemeente Onderbanken, beleidsmedewerker Welzijn en VGZ
67
Een gezonde kijk op Heerlen
Dhr. H. Reiters Gemeente Maastricht, programmamanager Mw. Drs. M.D. Reitz-Vollema Gemeente Simpelveld, senior beleidsmedewerker AJZ-Welzijn/Wmo Dhr. M.J.M.G. Renkens Gemeente Sittard-Geleen, beleidsmedewerker Mw. Mr. Drs. J.G.M.W. Rompelberg Gemeente Eijsden, beleidsmedewerker TOCWS Mw. C.C.M. Selten Gemeente Beek, beleidsmedewerker Maatschappelijke Zorg Mw. K. Voorjans Gemeente Voerendaal, adviseur Zorg Mw. M.A.H. Wassenberg, MSc Gemeente Vaals, beleidsadviseur Wij danken alle hierboven genoemde personen voor hun bijdrage aan de totstand koming van de lokale uitwerkingen van de regionale VTV. Een woord van dank gaat eveneens uit naar alle anderen die een steentje hebben bijgedragen aan de totstand koming van de regionale VTV en de lokale uitwerkingen.
68
Zuid-Limburg
Sittard-Geleen Stein
Onderbanken Schinnen
Brunssum
Beek Heerlen
Nuth
Landgraaf
Meerssen
Maastricht
Valkenburg aan de Geul
Voerendaal
Kerkrade
Simpelveld
Margraten Gulpen - Wittem Eijsden
Opm_omslag boekje rVTV_A5_Heerlen.indd 2
Vaals
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door financiering van de Provincie Limburg
02-12-2010 10:55:18
Een gezonde kijk op Heerlen is onderdeel van de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) Zuid-Limburg 2010 en geeft een integraal beeld van de gezondheidstoestand in de gemeente Heerlen op basis van de op dit moment beschikbare informatie. Voor de overige Zuid-Limburgse gemeenten is een vergelijkbaar rapport verschenen.
Een gezonde kijk op
Heerlen Een gezonde kijk op Heerlen 2010
maakt deel uit van Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning
2010
GGD Zuid Limburg Postbus 2022 6160 HA Geleen T 046 850 66 66 [email protected] www.ggdzl.nl December - 2010
Opm_omslag boekje rVTV_A5_Heerlen.indd 1
02-12-2010 10:55:10