MAATSCHAPPIJLEER VOOR DE BOVENBOUW
HAVO WERKBOEK SCHOOLJAAR 2015-2016
Eindredactie Ingrid Faas Sander Groen Auteurs Hay Janssen Ivo Pertijs Hans van Tartwijk Aad Zuiderwijk
www.dilemma-malmberg.nl Eerste druk Malmberg ’s Hertogenbosch
Inhoudsopgave 1 Parlementaire democratie
3 Verzorgingsstaat
Wie heeft het voor het zeggen?
Waar moet de overheid voor zorgen?
Casus 1 Wie lost onze problemen op?
Casus 6
1 Wie moet er helpen?
86
2 Beslissen we zelf?
11
2 Waarom doet de overheid zo veel?
91
3 Kiezen we voor meer vrijheid of meer gelijkheid?
15
3 Wat is echt noodzakelijk?
97
4 Wie heeft de macht?
21
4 Is school ook noodzakelijk?
105
5 In het stemhokje is iedereen gelijk. Maar daarbuiten?
27
5 Is onze verzorgingsstaat de beste?
110
6 Meer of minder Europa?
32
6 Is er toekomst voor de verzorgingsstaat?
116
7 Is onze democratie af?
38
Reflectie
45
Digitale opdrachten
Reflectie
Mindmap
Digitale opdrachten Mindmap
121 124
46
2 Rechtsstaat
4
Zoveel mogelijk vrijheid voor iedereen?
Hoe moeten we omgaan met verschillen?
Casus
Pluriforme samenleving
Casus
1 Wat heb ik aan al die regels?
50
1 Zijn wij allemaal Nederlanders?
128
2 Wie kan de macht van de overheid controleren?
54
2 Waarom doe je wat je doet?
134
3 Tegen politie en justitie kun je toch niet op?
59
3 Zijn verschillen een probleem?
139
4 Hoeveel rechten hebben verdachten en gevangenen?
64
4 Moeten we de verschillen opheffen?
144
5 Hoe gaan we om met verschillende (rechts)staten?
70
5 Hoe tolerant zijn wij eigenlijk?
150
6 Staat onze rechtsstaat onder druk?
75
6 Is iedereen welkom?
155
Reflectie
80
Reflectie
Digitale opdrachten Mindmap
161
Digitale opdrachten 82
Mindmap
3
162
casus 1 Parlementaire democratie
Wie heeft het voor het zeggen? Casus
4
1
Wie lost onze problemen op?
6
2
Beslissen we zelf?
11
3
Kiezen we voor meer vrijheid of meer gelijkheid?
15
4
Wie heeft de macht?
21
5
In het stemhokje is iedereen gelijk. Maar daarbuiten?
27
6
Meer of minder Europa?
32
7
Is onze democratie af?
38
Reflectie
45
Mindmap
46
4
Lees de casus en maak de volgende opdrachten. 1 In de tekst komen verschillende problemen aan de orde. Welke?
De teruglopende omzet in de horeca en de gevaren van het roken voor de gezondheid. 2 In de kwestie van het rookverbod spelen verschillende partijen een rol. Welke?
De café-eigenaren, de klanten, Koninklijke Horeca Nederland, de tabaksindustrie, Stivoro en KWF (anti-rokenlobby), de rechter, de overheid
(regering, parlement; ambtenaren) en VN/WHO. 3 De verschillende partijen hebben verschillende standpunten in deze kwestie. Wat zijn de standpunten van die partijen?
– Café-eigenaren (sommige) en tabaksindustrie: vóór opheffing rookverbod. – Anti-rokenlobby: tegen opheffing rookverbod. 4 Je kunt op verschillende manieren je wensen proberen te bereiken. Welke middelen gebruiken de verschillende partijen om dat wat ze willen te (kunnen) bereiken?
– Café-eigenaren: gerechtelijke procedure; publiciteit. – Tabaksindustrie: lobby bij overheid. – Anti-rokenlobby: lobby bij overheid. 5 De overheid speelt in deze kwestie een belangrijke rol. Welke?
De overheid neemt uiteindelijk de beslissing na afweging van de verschillende wensen. De verschillende partijen proberen deze afweging te beïnvloeden. 5
6 Wel of geen rookverbod in de horeca? Wat is jouw mening en waarom?
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: ik vind dat je in de kroeg niet hoort te roken. Roken is ongezond en de overheid mag mensen best beschermen tegen zichzelf. Meeroken is schadelijk en de overheid moet de (vrijheid van de) meerokers beschermen.
1 Parlementaire democratie / 1 Wie lost onze problemen op?
1 Wie lost onze problemen op? intro
kennis en begrip
Lees in je handboek eerst de tekst tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Vind je het comazuipen van jongeren ook een probleem? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Maatschappijleer gaat over maatschappelijke problemen. Welke vier kenmerken hebben maatschappelijke problemen?
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ja, want het schaadt je gezondheid en het leidt tot hoge kosten.
Maatschappelijke problemen zijn problemen waarbij het gaat om grote groepen mensen. Ze hebben grote gevolgen en hangen vaak samen met grote maatschappelijke veranderingen. Over de aanpak van de problemen is vaak grote onenigheid omdat opvattingen en belangen uiteenlopen. Het probleem behoeft een gemeenschappelijke oplossing.
2 De bestuursvoorzitter van het ziekenhuis is van mening dat de comazuipers de ziekenhuisrekening zelf moeten betalen. Wat vind jij van dit voorstel? Beargumenteer je mening.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ik ben het hier niet mee eens want iedereen in Nederland is tegen ziektekosten verzekerd en betaalt daar een premie voor. 3 Leerink van Menzis wil de discussie met de politiek starten. Wat zal Leerink bedoelen met ‘de politiek’?
2 Over de aanpak van maatschappelijke problemen verschillen de opvattingen van groepen mensen. Dit komt onder meer doordat ze verschillende waarden nastreven. Leg dit uit met een voorbeeld.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: met de politiek bedoelt Leerink hier waarschijnlijk de mensen die gaan over wetgeving, de regering en het parlement.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: obesitas is een maatschappelijk probleem. Pak je dit probleem aan door de mensen die te dik zijn te straffen door hun verzekeringspremies te verhogen of bied je deze mensen hulp zodat ze hun probleem kunnen oplossen? Hier botsen de waarde eigen verantwoordelijkheid en de waarde naastenliefde.
4 Waarom wil Leerink dat er juist in de politiek gediscussieerd wordt over comazuipen?
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Leerink vindt dat het comazuipen een maatschappelijk probleem is geworden. Politici hebben als enige het recht om voor de hele samenleving regels te maken. Zij kunnen de wet veranderen en het bijvoorbeeld mogelijk maken dat de comazuiper zelf de rekening moet betalen.
3 In het handboek wordt rechtvaardigheid als voorbeeld van een waarde genoemd. De norm die hiervan is afgeleid, is bijvoorbeeld de regel dat een leraar de ene leerling ten opzichte van de andere niet mag bevoordelen. a Schrijf drie andere dan de in het boek genoemde waarden op.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: bekwaamheid, schoonheid, dapperheid. 6
b
b
Geef een voorbeeld van een norm die voortvloeit uit de in de linkerkolom genoemde waarden. waarde
norm
beleefdheid
voor iemand de deur openhouden niet spieken
eerlijkheid
Friesland en Catalonië hebben een eigen grondgebied en bevolking maar missen de soevereiniteit die bij Nederland respectievelijk Spanje berust. c
gelijkheid
gelijk loon voor mensen die hetzelfde werk doen
Leg uit wat onder het geweldsmonopolie van de staat wordt verstaan.
Alleen de staat heeft het recht legitiem geweld te gebruiken (leger, politie).
4 Wanneer wordt een maatschappelijk probleem ook een politiek probleem?
d
Een maatschappelijk probleem wordt een politiek probleem als het de aandacht krijgt van de politiek.
Welke vier mogelijke taken van de overheid worden in het handboek genoemd?
– handhaving van orde en veiligheid – bevordering van bepaalde ontwikkelingen in de samenleving – coördinatie van allerlei activiteiten – verdeling van materiële en immateriële goederen
5 Wat is politiek volgens de definitie in het handboek?
Politiek is het beleid van de overheid, de totstandkoming van dat beleid en de effecten ervan. 6 In veel andere definities van politiek komt het begrip macht voor. a Leg uit dat macht een belangrijk kenmerk is van politiek.
8 Lees opnieuw het intro-artikel over comazuipen. Leg aan de hand van de vier kenmerken van een maatschappelijk probleem uit waarom comazuipen een maatschappelijk probleem is.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: macht is het vermogen om invloed uit te oefenen. Je hebt macht nodig om een maatschappelijk probleem te kunnen oplossen. b
Friesland en Catalonië zijn geen staten. Leg uit waarom niet.
– Het probleem betreft een grote groep jongeren maar bovendien ook de scholen, de ouders, de zorgverzekeraars etc. – Het probleem hangt samen met de groeiende welvaart, de toename van het aantal werkende moeders. – Zorgverzekeraars en andere betrokkenen verschillen van mening over de aanpak. – Betrokkenen vragen de politiek om een oplossing.
Wat is het verschil tussen macht en gezag?
Gezag is gelegitimeerde macht. Macht die door anderen wordt erkend en geaccepteerd. 7 In het handboek worden drie kenmerken van een staat genoemd. a Schrijf deze drie kenmerken op.
Een staat heeft de volgende kenmerken: een grondgebied, een bevolking en een hoogste gezag of macht.
7
1 Parlementaire democratie / 1 Wie lost onze problemen op?
toepassen
(G)
Opdracht 1
(H)
Betrokkenen bij maatschappelijke problemen proberen allemaal invloed uit te oefenen. Ook in persoonlijke situaties hebben mensen invloed op elkaar. Ook jij hebt vast wel eens een situatie meegemaakt waarin je door een ander gedwongen of overtuigd werd iets te doen. a Beschrijf twee van zulke situaties (privé, school, werk).
macht machtsbasis
Opdracht 3 Actoren hebben bepaalde machtsbases. Bedenk actoren bij machtsbases en andersom. Vul ze in op de lege plekken in de kolommen. Op de eerste regel staat een voorbeeld.
Situatie 1: eigen antwoord
Situatie 2: eigen antwoord
b Waarop was de macht van de ander in beide gevallen gebaseerd?
Situatie 1: eigen antwoord
Actor
Machtsbasis
Leraar
Kennis
ICT-medewerker
vaardigheden, kennis
gewichtheffer
Lichaamskracht
Miljonair
geld
popster
Charisma
Klas leerlingen
aantal
dominee
Positie
Opdracht 4 Lees bron 9 over belangen van mensen en dieren en maak dan de opdrachten. bron 9
Situatie 2: eigen antwoord
Behoeftes en belangen van mensen en dieren De wetgeving voor mensen is gebaseerd op het verdedigen van belangen. Ook voor dieren is dat in de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren, de Wet op de dierproeven en de Flora- en faunawet zo geregeld. Maar dieren kunnen niet zelf opkomen voor hun eigen belangen en voor mensen is het lastig te formuleren wat de belangen van dieren zijn. Voor mensen gaat het meestal om de vrijheid en het geld. Voor dieren gaat het natuurlijk nooit om het geld, maar gek genoeg ook vrijwel nooit om de vrijheid. Althans, als we moeten constateren dat mensen weinig voor de vrijheid van dieren opkomen. Wel komen mensen op om zichtbaar dierenleed te voorkomen. Maar dat is niet afdoende om te kunnen spreken van een rechtvaardige behandeling. Voor landbouwhuisdieren zijn de vijf vrijheden geformuleerd. Dieren zijn: 1 vrij van dorst, honger en onjuiste voeding; 2 vrij van fysiek en thermaal ongerief; 3 vrij van pijn, verwonding en ziektes; 4 vrij van angst en chronische stress; 5 vrij om hun natuurlijk gedrag te vertonen. (…) Voor mensen en dieren geldt dat zij er belang bij hebben om voldoende voedsel, veiligheid, rust en ontspanning te hebben. Mensen willen in hun volwassen leven een gezinsleven, de meeste productiedieren komen daar niet aan toe: zij worden wanneer zij volgroeid of uitgemolken zijn geslacht. Hun (eind)doel is bereikt. Dieren doden is niet leuk, maar wel logisch in
Opdracht 2 Macht, machtsbasis, gezag en invloed zijn belangrijke aspecten van politiek. Vul een van deze vier begrippen in achter iedere letter bij de invulregels. a De (A) van een vakbond bestaat uit zijn leden. b (B) is het gevolg van het gebruik van (C). c Het aantal stemmen op een politieke partij bepaalt voor een groot gedeelte haar (D). d Liefhebbende ouders hebben meer (E) op hun kinderen vanwege hun (F) dan vanwege hun (G). e Het spreekwoord luidt ‘Kennis is macht’ maar zou eigenlijk moeten luiden: ‘Kennis is een (H)’. (A) (B) (C) (D) (E) (F)
machtsbasis invloed macht macht invloed gezag 8
een economisch productiesysteem ingericht op de consumptie van vlees. (…) Het is voor mensen moeilijk voor te stellen dat de onmogelijkheid om zich natuurlijk te gedragen voor dieren een lijdensweg kan zijn. Immers wij mensen worden van jongs af aan opgevoed om een leven te kunnen leiden waarin de natuurlijkheid op de achtergrond is gedrongen. Wij mensen kunnen daarmee leven omdat wij daarop invloed hebben. Aan productiedieren en veel huisdieren hebben we die invloed ontnomen doordat we ze als slaven uit hun natuurlijke omgeving hebben weggenomen en weggehouden. De natuurlijke omgeving wordt ook steeds kleiner en de leefruimte is soms zo klein geworden dat dieren als oerang-oetangs en ijsberen tegenwoordig in een dierentuin veiliger zijn dan in hun natuurlijke leefomgeving. (…) In het streven om zelf zoveel mogelijkheid vrijheid te verwerven hebben we de kwaliteit van de leefruimte van anderen vervuild. Wanneer we op de juiste wijze vrijheid vergroten, vergroten we de vrijheid van alle betrokkenen. Willen we waarlijk opkomen voor de belangen van dieren, dan komen we op voor de vrijheid van dieren om zelf in hun natuurlijke behoeftes te kunnen voldoen.
c Kunnen dieren ook als (politieke) actoren worden beschouwd?
Nee. Actoren zijn bewust bezig het (politieke) besluitvormingsproces te beïnvloeden. De dieren hebben de mens nodig die voor hun belangen opkomt. De PvdD is niet voor niets de Partij voor de Dieren. Opdracht 5 Lees bron 10, 11 en 12 en maak de opdracht. bron 10
Eenzaamheid Op de manier waarop mensen in de maatschappij met elkaar omgaan, kan je individueel zelf weinig invloed uitoefenen. Traditionele samenlevingsverbanden zoals kerk, buurt, familie of gezin hebben in de loop der jaren een geheel andere betekenis gekregen. Het is niet meer vanzelfsprekend dat je hieruit je sociale contacten haalt. Deze individualisering heeft tot gevolg dat je zelf contacten moet opzoeken en nieuwe contacten moet aanboren. Een nieuwe club of vrijwilligerswerk, maar ook het zoeken naar een bondgenoot, want samen sta je sterk. ‘Ik vermijd het onderwerp eenzaamheid op mijn werk. Het is een taboe en ik denk ook dat mensen zich niet goed kunnen inleven in iemand die zich eenzaam voelt.’ (Hein) Tegelijkertijd verwacht je waarschijnlijk ook veel van je contacten. En heb je meer behoefte om echt dingen met elkaar te bespreken en niet alleen oppervlakkig. De combinatie van minder vanzelfsprekende sociale contacten en meer wensen kan leiden tot een gevoel van eenzaamheid. Soms kan het helpen om je verwachtingen bij te stellen aan de realiteit. En te zorgen dat je je bestaande contacten meer waardeert.
Bron: www.animalfreedom.org, geraadpleegd op 10 februari 2015.
a Volgens de schrijver hebben ook dieren belangen. Schrijf vier belangen op die in de tekst genoemd worden.
De schrijver noemt een aantal vrijheden die ook voor dieren gelden. Deze vrijheden zijn belangen: belang van voldoende en goed voedsel; belang van goede huisvesting; belang om je natuurlijk te kunnen gedragen; belang om zonder angst en pijn te kunnen leven.
Bron: www.eenzaam.nl, geraadpleegd op 10 februari 2015.
bron 11
Actieve donorregistratie noodzakelijk om tekort donororganen op te lossen
b Welke belangen hebben mensen volgens de schrijver? Waarin verschillen die van de belangen van dieren?
Bussum, 8 januari 2014 De Nierstichting staat zeer positief tegenover de door D66 aangepaste initiatiefwet om volwassenen actief orgaandonor te maken. Jaarlijks overlijden er zo’n 200 mensen omdat een donororgaan voor hen te laat komt. Van 60% van de Nederlanders is hun keuze betreffende het afstaan van organen na het overlijden niet bekend. Momenteel wordt bij geen registratie in het donorregister op het moment dat iemand overlijdt de vraag voorgelegd aan de nabestaanden, die hierover een besluit moeten nemen. De onbekendheid met de wens van de overledene doet afbreuk aan het recht op zelfbeschikking en resulteert in een hoog weigeringspercentage door nabestaanden van 70%. Daarom is het van belang dat mensen actief worden gestimuleerd bij
Dieren hebben volgens de schrijver dezelfde belangen als mensen; verschil is dat dieren niet voor hun belangen kunnen opkomen en dat de mens uiteindelijk bepaalt wat de belangen van de dieren zijn.
9
1 Parlementaire democratie / 1 Wie lost onze problemen op?
maatschappelijk probleem te kunnen spreken. Bron 12: ja; cybercriminaliteit komt steeds vaker voor en de schade is gigantisch; niet alleen banken en bedrijven zijn het slachtoffer maar ook de overheid en de burgers.
leven een keuze te maken en deze vast te leggen. ‘Door ook wettelijk donorregistratie actief te stimuleren wordt van mensen gevraagd een keuze te maken om wel of niet hun organen af te staan na het overlijden. Mensen behouden hierbij het recht om nee te zeggen, maar er wordt wel een inspanning gevraagd om over dit belangrijke onderwerp na te denken en een keuze te maken,’ zegt Tom Oostrom van de Nierstichting. Bron: www.nierstichting.nl, geraadpleegd op 10 februari 2015.
bron 12
Cybercriminaliteit is een groot probleem 26-04-2013 - Internetcriminaliteit is overal. De afgelopen weken is duidelijk gebleken wat er gebeurt als cybercriminelen gericht de aanval inzetten. De bankensector lijkt om de dag te worden getroffen door een massale aanval van cybercriminelen. (…) Het is een probleem dat vraagt om een intensieve samenwerking tussen alle betrokken partijen. Bewustwording Het spreekt voor zich dat van bedrijven en organisaties uit de vitale infrastructuur (zoals banken, telecom, waterbeheer), die van zo’n groot belang zijn voor de economie en de samenleving, extra inspanningen mogen worden verwacht om hun processen te beveiligen. Maar uiteindelijk staan álle gebruikers (overheid, vitale infrastructuur, regulier bedrijfsleven en consumenten) aan de lat om maatregelen te nemen om de veiligheid te verhogen. Iedere schakel in de keten heeft hier zijn eigen verantwoordelijkheden en mogelijkheden om de eigen kwetsbaarheid te minimaliseren. Bewustwording op alle niveaus van de cyberrisico’s en gerichte voorlichting over de te nemen maatregelen zijn noodzakelijk. (…)
mindmap Een mindmap is een hulpmiddel om structuur aan te brengen in een grote hoeveelheid moeilijke lesstof. Jij gaat zo’n mindmap maken. Aan het einde van elke paragraaf vul je een deel van de mindmap in. Je vindt deze aan het einde van dit hoofdstuk (p. 46/p. 47). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waarin het cijfer 1 staat: • belangen • grondgebied • macht • soevereiniteit • volk • waarden Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
Bron: www.vno-ncw.nl, geraadpleegd op 10 februari 2015.
Leg bij elk van de drie bronnen uit of er wel of niet sprake is van een maatschappelijk probleem. Beargumenteer je antwoord.
Bron 10: ja, eenzaamheid is een maatschappelijk probleem, met name onder de grote groep ouderen; het probleem hangt waarschijnlijk samen met veranderingen in de traditionele samenlevingsverbanden en de individualisering; er is geen overeenstemming over de aanpak; er is een gemeenschappelijke aanpak vereist. Bron 11: ja/nee; er overlijden jaarlijks 200 mensen omdat een donororgaan niet beschikbaar is; erg voor de betrokkenen maar waarschijnlijk gaat het om een te kleine groep om van een 10
2 Beslissen we zelf? intro
kennis en begrip
Lees in je handboek eerst de tekst tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Stel dat je in jouw eigen stad of dorp ook de mogelijkheid zou hebben om tijdens een volksvergadering op het centrale marktplein bij handopsteken je stem uit te brengen vóór of tegen een voorstel van het gemeentebestuur. a Beschrijf wat je daarvan zou vinden.
De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Het referendum is een vorm van directe democratie. Welke twee soorten referenda worden in de tekst onderscheiden en wat houden ze in?
Een raadplegend referendum, waarbij de uitslag een advies is aan bijvoorbeeld de gemeenteraad die uiteindelijk beslist. Een beslissend referendum, waarvan de uitslag definitief is en door bijvoorbeeld het gemeentebestuur moet worden uitgevoerd.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: in een klein dorp zou dat nog wel kunnen, maar in een grote stad zie ik dat nog niet gebeuren. Wie mogen er trouwens aan meedoen? b
2 Schrijf in eigen woorden op wat je onder democratie verstaat. Verwerk in je antwoord de kenmerken van democratie.
Volksvergaderingen worden in Zwitserland steeds meer vervangen door referenda. In plaats van een volksvergadering kun je ook vertegenwoordigers kiezen die namens jou beslissen. Schrijf op wat jouw voorkeur heeft: een referendum, waarbij je in het stemhokje met ja of nee over een voorstel stemt, of gekozen vertegenwoordigers. Vermeld ook waarom.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: democratie is een vorm van bestuur waarin het volk direct of indirect via gekozen vertegenwoordigers beslist. Er is controle op het bestuur door het volk, er zijn grondrechten, er is respect voor minderheden.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ik ben voor het kiezen van vertegenwoordigers die namens mij beslissen. Zij zullen uiteindelijk toch het meest deskundig zijn. c
3 Beschrijf in eigen woorden wat een dictatuur is.
In dit hoofdstuk gaat het vooral om democratie in een land of een stad of dorp. Maar ook in scholen kunnen leraren, ouders en leerlingen via de medezeggenschapsraad (MR) invloed uitoefenen op beslissingen die de directie wil nemen. Vind jij dat je (via jouw vertegenwoordigers) invloed moet hebben, of vind je dat democratie op een school niet kan? Leg ook uit waarom je dat vindt.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: bestuursvorm waarbij de macht in handen is van één persoon of groep. De grondrechten van de burger worden er niet gerespecteerd en er is geen invloed van het volk op het bestuur.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: nee, democratie in een school is onmogelijk. Je bent op school om te leren. Je kunt als leerling niet zelf bepalen wat je moet leren.
bron 9
Gemeente voert landelijk en eigen beleid uit Over veel zaken mag de gemeente zelfstandig beslissen. Bijvoorbeeld het bouwen van een theater, het aanleggen van een fietspad of het bouwen van woningen. Het maken van die keuzes is de belangrijkste taak van het gemeentebestuur.
11
1 Parlementaire democratie / 2 Beslissen we zelf?
toepassen
Daarnaast voert de gemeente ook een aantal landelijke wetten uit. Zo moet elke gemeente paspoorten en identiteitskaarten uitgeven aan haar inwoners.
Opdracht 1
Bron: Rijksoverheid.nl.
Bron 10, 11 en 12 gaan over de Duitse Democratische Republiek. De DDR (Oost-Duitsland) hield na de val van de Muur in 1989 op te bestaan. Zij ging op in de Bondsrepubliek Duitsland (BRD of West-Duitsland). Lees de bronnen en maak de opdracht.
4 Uit bron 9 kun je opmaken dat Nederland een bepaald type staat is. Schrijf op wat voor type staat Nederland is en wat zo’n staat inhoudt.
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Dit is een staat waarin een deel van de bevoegdheden van de centrale overheid is overgedragen aan lagere overheden, in Nederland onder andere aan provincies en gemeenten.
bron 10
Artikel 1 uit de grondwet van de DDR ‘De DDR is een socialistische staat van arbeiders en boeren. Ze is de politieke organisatie van de werkenden in de stad en op het platteland, onder leiding van de arbeidersklasse en haar marxistisch-leninistische partij (de SED).’ Bron: Grondwet DDR 1974.
bron 11
5 De provincies hebben invloed op de samenstelling van het parlement. Leg uit op welke wijze zij die invloed uitoefenen.
Verkiezingen voor de Volkskammer (parlement) Verkiezingsdatum
Onze vertegenwoordigers in de provincies (de Provinciale Staten) kiezen de leden van de Eerste Kamer (ook wel senaat genoemd). De vertrouwensregel houdt in dat een regering alleen kan regeren als ze het vertrouwen van het parlement heeft. Ze mag ervan uitgaan dat ze het vertrouwen heeft totdat het tegendeel blijkt.
Dagelijks bestuur
Algemeen bestuur
Vertegen– woordigend lichaam
regering College van GS Prov. Staten Staten- Prov. Generaal Staten
Ongeldig
15 oktober 1950
98,53
99,72
0,28
17 oktober 1954
98,51
99,46
0,54
16 november 1958
98,90
99,87
0,13
20 oktober 1963
99,25
99,95
0,05
2 juli 1967
99,82
99,93
0,07
14 november 1971
98,48
99,85
0,15
17 oktober 1976
98,58
99,86
0,14
14 juni 1981
99,21
99,86
0,14
8 juni 1986
99,74
99,94
0,06
Bron: Zahlenspiegel. BRD-DDR Ein Vergleich. Bonn 1988.
bron 12
Gemeente
College van B&W gemeenteraad gemeenteraad
Jaar
SED
CDUD
LDPD
DBD
NDPD
FDGB
FDJ
KB
DFD
Uitslagen Volkskammerverkiezingen
7 Zet in onderstaand schema op de juiste plaats de naam van de bestuurlijke en vertegenwoordigende organen op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. Provincie
Ja-stemmen
6 Kern van onze parlementaire democratie is de vertrouwensregel. Wat houdt deze regel in?
Land
Opkomst
1971
127
52
52
52
52
68
40
22
35
1976
127
52
52
52
52
68
40
22
35
1981
127
52
52
52
52
68
40
22
35
1986*
127
52
52
52
52
61
37
21
32
De Volkskammer telde vanaf 1963 500 leden verdeeld over vijf politieke partijen en vier (in 1986 vijf) massaorganisaties. De kandidaten van alle politieke partijen en massaorganisaties stonden op één lijst. De kiezer kon ‘ja’ zeggen tegen de hele lijst of ‘nee’ zeggen door namen door te strepen. Bron: Zahlenspeigel. BRD-DDR Ein Vergleich. Bonn.
Is de DDR een democratie of een dictatuur? Geef twee argumenten bij je antwoord. Gebruik de criteria voor een democratie die in het handboek worden genoemd.
12
De DDR is een dictatuur, in elk geval geen democratie, want er lijken geen vrije verkiezingen te zijn (vaste hoge opkomst; kiezers mogen blijkbaar alleen ja zeggen tegen lijst; uitslag is waarschijnlijk vervalst; vaste verdeling van de zetels in het parlement, waarop de verkiezingen geen invloed hebben). Ook de keuze in de grondwet voor het socialisme en voor de leiding van één partij lijkt niet erg democratisch
– het de betrokkenheid van de bevolking vergroot; – het de volksvertegenwoordigers dwingt beter naar het volk te luisteren. Ik ben tegen een referendum omdat: – het ons systeem van vertegenwoordigende democratie ondermijnt; – het niet mogelijk is met een simpel ja of nee te beslissen over ingewikkelde zaken; – het de macht van de media zal vergroten; het voorstel dat de meeste publiciteit krijgt, zal winnen.
Opdracht 2 Een belangrijk aspect van een democratie is het bestaan van een grondwet die door de overheid wordt gerespecteerd. In een grondwet zijn onder meer de grondrechten van de burger geformuleerd. In onze Grondwet zijn ze als artikel 1 tot en met 23 in hoofdstuk 1 opgenomen. Bekijk deze artikelen van de Grondwet op internet. Schrijf twee artikelen op die essentieel zijn voor het functioneren van de democratie. Leg ook uit waarom deze artikelen zo belangrijk zijn voor de democratie.
Opdracht 4 Het lokale bestuur is het bestuur dat het dichtst bij de burger staat. Op 19 maart 2014 zijn er in de meeste gemeenten raadsverkiezingen geweest. Waarschijnlijk ook in jouw woonplaats. Bekijk de site van de gemeente waar jij woont en beantwoord de volgende vragen. a Uit hoeveel raadszetels bestaat de gemeenteraad van jouw woonplaats?
Bijvoorbeeld: artikel 4 over het recht om te kiezen en om gekozen te worden. En artikel 7 over de vrijheid van meningsuiting. Zonder verkiezingen ben je als burger niet in staat invloed uit te oefenen en vrije meningsuiting is een voorwaarde om aan de nodige informatie te komen. Zonder debat is het ook niet mogelijk om je mening te vormen.
Bijvoorbeeld: 39 b Hoe was de uitslag van de laatste gemeenteraadsverkiezingen? Vul de partijen en de verdeling van de zetels hieronder in.
bron 13
Over JO Een ander geluid in de gemeenteraad! Wij zijn Jongerenpartij JO, een lokale partij die alleen in Best actief is. Jongerenpartij JO is in 1982 opgericht en JO staat voor Jong en Ongebonden. JONG omdat een grote groep mensen nog steeds niet tevreden is over hoe het gemeentebestuur omgaat met de positie van jongeren. JONG omdat er nog steeds te weinig rekening gehouden wordt met de behoeften en belangen van Jongeren in Best. ONGEBONDEN, in de zin van onafhankelijk maar vooral niet gebonden. Dus niet gebonden aan bedrijven, projectontwikkelaars of persoonlijke belangen. Maar ook niet gebonden aan landelijke politieke partijen met hun onderlinge afspraken. Hierdoor kan een eerlijke, open, niet gebonden en puur op Best gerichte politiek bedreven worden. (…) Daarom dus JO.
Opdracht 3 Nederland kent geen beslissende referenda. Van tijd tot tijd is er wel discussie over de invoering ervan. Schrijf drie argumenten vóór en drie argumenten tegen een beslissend referendum op.
Bijvoorbeeld: Ik ben voor een referendum omdat: – het democratischer is als de bevolking zelf kan beslissen; 13
1 Parlementaire democratie / 2 Beslissen we zelf?
de lagere opkomst enerzijds verklaarbaar en anderzijds niet voor de hand liggend?
Bijvoorbeeld: het is verklaarbaar omdat er van de media meer aandacht is voor landelijke verkiezingen en de kiezers meer landelijke politici en partijstandpunten kennen. Anderzijds: het gaat wel om het bestuur dat het dichtst bij de mensen staat.
Bron: www.jongerenpartij-jo.com, geraadpleegd op 10 februari 2015.
c Aan de verkiezingen voor de gemeenteraden doen steeds meer plaatselijke politieke partijen mee. Landelijk behaalden ze bij de raadsverkiezingen op 19 maart 2014 zelfs 33% van de stemmen. Een voorbeeld van zo’n lokale lijst is JO in Best, die in 2014 twee zetels behaalde (zie bron 13). Noem een voor- en een nadeel van een plaatselijke politieke partij.
Opdracht 5 De titel van de paragraaf is ‘Beslissen we zelf?’. Maak de volgende zinnen af: We beslissen in de Nederlandse democratie zelf, omdat ...
Bijvoorbeeld: we onze vertegenwoordigers kiezen die namens ons de beslissingen nemen; uiteindelijk beslissen we dus zelf; allemaal zelf beslissen is alleen praktisch gezien onmogelijk.
Bijvoorbeeld: voordeel is dat een lokale partij niet gebonden is aan het programma en de ideologie van een landelijke partij en zich meer op plaatselijke thema’s kan richten. Nadeel is dat een lokale partij geen contacten en dus geen invloed heeft in ‘Den Haag’.
We beslissen in de Nederlandse democratie niet zelf, omdat ...
Bijvoorbeeld: we geen vormen van directe democratie hebben; het zijn onze vertegenwoordigers die beslissen. We kunnen soms alleen adviseren via een raadplegend referendum.
d De gemeenteraad heeft onder meer als taak het dagelijks bestuur (het college van burgemeester en wethouders) te controleren. Hoe is het dagelijks bestuur van de gemeente van jouw woonplaats samengesteld? Vul in van welke partij de burgemeester en de wethouders lid zijn en welke portefeuille zij beheren.
mindmap Je gaat nu de mindmap verder vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 46/p. 47). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waarin het cijfer 2 staat. • burgemeester • commissaris van de Koning • dictatuur • gedecentraliseerde eenheidsstaat • Gedeputeerde Staten • gemeenteraad • indirect • Provinciale Staten • referendum • wethouders
e In het handboek staat een grafiek waarin de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen in Nederland na de Tweede Wereldoorlog is weergegeven. Hoe is met de opkomst in jouw woonplaats gesteld? Zoek de opkomst in jouw gemeente voor de laatste gemeenteraads- en Kamerverkiezingen en schrijf de percentages op.
Bijvoorbeeld: Tilburg 2014 raadsverkiezingen: 44,0% Tilburg 2012 Kamerverkiezingen: 66,7% f
Welke verklaring kun je geven voor de (meestal) lagere opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen? Waarom is
Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
14
3 Kiezen we voor meer vrijheid of meer gelijkheid? intro
specifieke groep mensen. Ben jij het daarmee eens? Beargumenteer je antwoord.
Lees in je handboek eerst de tekst tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Iedereen voelt zich af en toe wel eens ongelukkig maar er zijn mensen die zich meestal of zelfs altijd ongelukkig voelen. Wat vind jij: zijn mensen die ongelukkig zijn daar zelf altijd verantwoordelijk voor?
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ja, meer geluk leidt tot minder criminaliteit en minder uitgaven voor de sociale zekerheid. Nee, geluk is niet te meten en bovendien is het geen taak van de overheid. De overheid hoeft alleen maar te zorgen voor orde en veiligheid.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ja, uiteindelijk wel. Als je een beetje moeite doet, kun je wel gelukkig worden. Door contacten met andere mensen te zoeken. Sommigen vinden hun geluk in het geloof. Nee, iemand kan voor het ongeluk geboren zijn. En de omstandigheden kunnen iemand ongelukkig maken. Iemand die voortdurend gepest wordt, kan daar heel ongelukkig door worden.
kennis en begrip De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Wat is een politieke stroming?
Een politieke stroming is een groep van mensen die eenzelfde opvatting hebben over de inrichting van de samenleving en over de rol van de overheid daarin.
2 De gemeente Almelo heeft een ‘geluksbudget’ ingevoerd voor mensen met psychische problemen. Ben jij het ermee eens dat Almelo op deze manier het geluk van mensen probeert te bevorderen. Beargumenteer je antwoord.
2 Wat is het verschil tussen een politieke stroming en een politieke partij?
Een stroming omvat vaak maar niet altijd meerdere groepen (zoals bijvoorbeeld vakbonden) en partijen. Een stroming is bovendien niet georganiseerd, je kunt er geen lid van worden. Een politieke partij is een organisatie die zich tot doel gesteld heeft aan de verkiezingen deel te nemen en invloed uit te oefenen op de besluitvorming.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ja, want het vergroot het welzijn van mensen en het levert uiteindelijk nog een besparing op ook. Nee, ook al levert het een besparing op, ook mensen met psychische problemen moeten voor zichzelf zorgen, eventueel geholpen door familie of vrienden. 3 In het artikel wordt gepleit voor een geluksbeleid door de landelijke overheid. Dit gaat dus nog verder dan het ‘geluksbudget’ van de gemeente Almelo voor een
15
1 Parlementaire democratie / 3 Kiezen we voor meer vrijheid of meer gelijkheid?
3 Welke politieke partijen behoren tot welke politieke stroming? Plaats deze politieke partijen achter de juiste politieke stroming: GroenLinks, VVD, PvdA, D66, SGP, SP, ChristenUnie, PVV, 50PLUS, Partij voor de Dieren, CDA. Politieke stroming
Politieke partijen
Liberalisme
VVD; D66 PvdA; SP CDA GL; PvdD SGP; CU PVV; 50PLUS
Socialisme Christen-democratie Ecologisme Orthodox protestante stroming Niet in te delen
6 Schrijf twee kenmerken op van de liberale stroming.
Het liberalisme legt de nadruk op de vrijheid van het individu en wil zo min mogelijk overheidsbemoeienis. 7 Noteer twee kenmerken van de christendemocratische stroming.
Rentmeesterschap ( je behoort Gods schepping te respecteren en te beschermen) en het subsidiariteitsbeginsel (pas als het niet anders kan, moet de overheid ingrijpen; eerst moeten het gezin, de buurt, de kerk proberen problemen op te lossen).
4 Politieke stromingen en partijen kun je categoriseren in rechts-links en progressief-conservatief. Leg deze vier begrippen uit.
Rechts-links: deze begrippen zeggen iets over de opvattingen over de rol van de overheid. Rechts staat voor zo min mogelijk overheidsbemoeienis, met name op sociaaleconomisch gebied. Links is voor overheidsinterventie om zo bepaalde idealen, zoals meer gelijkheid te kunnen bereiken. Progressief-conservatief: deze begrippen staan voor opvattingen over sociaal-culturele zaken. Progressief is voor emancipatie van vrouwen, homo’s en minderheden en is voor meer inspraak en medezeggenschap. Conservatief staat voor behoudend: houdt vast aan traditionele waarden.
8 Noteer twee kenmerken van de socialistische stroming.
Meer gelijkheid in inkomens en meer gelijke kansen. De overheid speelt een belangrijke rol om dit te bereiken. toepassen Opdracht 1 Lees bron 2 en maak de opdrachten. a Veel inzenders waren volgens NRC Handelsblad van mening dat de overheid er voor de burger is. Ben jij het eens met de opvatting van de meeste inzenders dat de overheid er voor de burger is? Beargumenteer je antwoord.
Ja, als er geen overheid zou zijn, zou het recht van de sterkste gelden. De burger betaalt bovendien belasting aan de overheid en daar mag wel iets tegenover staan. En we leven in een democratisch land. Nee, er is een kloof tussen overheid en burger. De overheid luistert te weinig en verkwist de belastingcenten.
5 Een partij kan rechts en tegelijkertijd progressief zijn. Leg dit aan de hand van een voorbeeld uit.
Voorbeeld: VVD. Deze partij is rechts omdat ze de overheidsbemoeienis met name op het terrein van de economie wil beperken. De VVD is progressief, bijvoorbeeld omdat de partij vóór het ‘homohuwelijk’ is. 16
Opdracht 2
b De overheid heeft tot taak bepaalde waarden te bevorderen en te beschermen volgens de meeste inzenders. Welke waarden worden door de inzenders het meest genoemd?
Hieronder zie je een aantal uitspraken. Zijn ze politiek links of rechts? Omcirkel het juiste antwoord. a De premies voor de zorgverzekering moeten inkomensafhankelijk worden. links/rechts b Er moeten meer betaalbare huurwoningen komen voor de lagere inkomens. links/rechts c De periode waarin een werkloze een uitkering kan krijgen, moet worden verkort. links/rechts d Indirecte belastingen zoals de btw moeten omhoog, de directe belastingen zoals de inkomstenbelasting kunnen dan worden verlaagd. links/rechts e Het openbaar vervoer in Nederland dient gratis te zijn. links/rechts f Fabrikanten van frisdranken moeten zelf kunnen bepalen of ze statiegeld op de flessen heffen. links/rechts g Veel mensen in Nederland zijn te dik. Er moet hoognodig een ‘vettax’ (belasting op vet voedsel) worden ingevoerd. links/rechts= discussie h De Nederlandse wegen zijn overvol. Om de files te bestrijden, moet er een kilometerheffing worden ingevoerd. links/rechts i De rechten van de werknemers in de bedrijven moeten worden uitgebreid. links/rechts j Meer concurrentie op het spoor is gunstig voor de prijs van het treinkaartje. links/rechts
vrijheid en gelijkheid c Welke waarden moet de overheid volgens jou bevorderen en beschermen? Maak een top vijf. Zet de belangrijkste waarde bovenaan. Je mag de vijf in de tekst genoemde waarden, maar ook andere waarden noemen. Schrijf in de tweede kolom waarom je voor deze volgorde kiest. Waarden
Argument
Opdracht 3 In de figuur in bron 9 staan de politieke partijen die bij de Kamerverkiezingen van 2012 zetels behaalden. De partijen zijn ingedeeld volgens een links-rechts schema (horizontale as) en een progressief-conservatief schema (verticale as). Bestudeer het kwadrant en beantwoord de vragen. d Schrijf zelf in maximaal veertig woorden ook een aanhef (preambule) bij onze Grondwet, te beginnen met ‘Wij burgers van Nederland ...’
bron 9 Politieke landkaart 2012 op basis van Kieskompas.
Progressief
Eigen antwoord:
Rechts Conservatief
Links
Bron: www.weetmeer.nl, geraadpleegd op 10 februari 2015.
17
1 Parlementaire democratie / 3 Kiezen we voor meer vrijheid of meer gelijkheid?
Bijvoorbeeld: met name als het gaat om het behoud van de sociale wetgeving stemt de PVV vaak mee met SP en PvdA. In die zin is de PVV linkser dan vaak wordt gedacht.
a VVD en PvdA hebben elkaar in de verkiezingscampagne fel bestreden. In het kwadrant komt ook tot uitdrukking dat deze partijen programmatisch ver van elkaar staan. Toch besloten ze in oktober 2012 samen te gaan regeren. Over welk soort zaken kunnen sociaaldemocraten en liberalen met elkaar tot overeenstemming komen? Geef met behulp van het schema twee voorbeelden en een verklaring.
Opdracht 4
Bijvoorbeeld: sociaaldemocraten en liberalen zullen elkaar vooral op sociaalculturele onderwerpen kunnen vinden: koopzondagen, emancipatie e.d. De PvdA is op deze punten progressief, de VVD zit meer in het midden.
Lees de passages uit de verkiezingsprogramma’s (2012) van vijf verschillende partijen. Zet achter de citaten de naam van de partij die dit in haar programma heeft opgenomen. Geef ook een verklaring. a De (…) wil geen euro belasting meer heffen dan absoluut noodzakelijk. Daarom gaan de belastingen voor werkende Nederlanders bij ons met vijf miljard euro omlaag. Dat is goed voor u en voor het land. Dit citaat is afkomstig uit het verkiezingsprogramma van:
de VVD, omdat de VVD de belastingen wil verlagen om op die manier de rol van de overheid terug te dringen.
b Over welke thema’s zullen ze juist heel moeilijk met elkaar tot afspraken kunnen komen? Geef ook hier met behulp van het schema een voorbeeld en een verklaring.
Bijvoorbeeld: vooral over de rol van de overheid in sociaaleconomische kwesties. De sociaaldemocraten zijn op dit punt ‘left’ (links) en de liberalen ‘right’ (rechts).
b Het menselijk leven is een kostbaar geschenk van God. We mogen daar niet achteloos aan voorbijgaan alsof een nieuw mensenleven enkel een ‘klompje cellen’ is. Het besef dat het leven van de mens een geschenk is, maakt duidelijk dat we op een verantwoorde manier om moeten gaan met het broze en vergankelijke leven. Een geschenk kapot maken voor de ogen van de Gever, is een slag in Zijn gezicht. Een overheid die toestaat dat pril kinderleven, wordt gedood, veronachtzaamt dat God Zelf de Gever van ieder mensenleven is. Dit citaat is afkomstig uit het verkiezingsprogramma van:
c D66 staat als het om progressiviteit gaat ongeveer op dezelfde hoogte als GroenLinks en de PvdA. In het linksrechtsschema bevindt deze partij zich in het gezelschap van CDA en ChristenUnie. Leg uit waarom dit zo is.
de SGP, omdat zij abortus afwijst. Het embryo is menselijk leven en een geschenk van God.
Bijvoorbeeld: D66 is in sociaaleconomisch opzicht steeds meer een liberale partij geworden die moeite heeft met al teveel staatsbemoeienis. In sociaal-culturele zin, bijvoorbeeld op het terrein van onderwijs, medezeggenschap en cultuur, wil de partij vernieuwing.
c We zijn allang niet meer baas in eigen huis. We zijn gast in eigen land; niet langer in staat onze eigen toekomst te bepalen maar machteloze toeschouwers van onNederlands beleid, terwijl de EU-nationalisten feestvieren en genieten van eeuwigdurende lunches. Er is geen terrein te verzinnen waar we niet worden geschaad door de blinde bewoners van de ivoren torens in Brussel. Dit citaat is afkomstig uit het verkiezingsprogramma van:
de PVV, omdat zij zich tegen immigranten en tegen de EU keert.
d De PVV wordt vaak als een rechtse partij afgeschilderd. Volgens de plaats in het schema is dat niet terecht. Leg dit uit. 18
d We moeten investeren in energiebesparing en duurzame energie. De aarde warmt nog sneller op dan klimaatwetenschappers enige jaren geleden voorspelden. Onze investeringen zijn niet alleen goed voor het klimaat, maar ook voor de economie en het schept nieuwe, schone banen. Nu hobbelt Nederland nog achteraan in Europa, maar als het aan (…) ligt wordt Nederland een groene koploper. Geen enkele partij dringt de uitstoot van het broeikasgas CO2 zo ver terug. Dit citaat is afkomstig uit het verkiezingsprogramma van:
bron 10 Protest in Leiderdorp tegen koopzondagen.
GroenLinks, omdat deze partij voor energiebesparing en duurzame energie is.
e De financiële crisis is het bewijs dat banken en andere financiële ondernemingen niet zonder goede regels en sterk toezicht kunnen. Buiten de crisis zijn er de laatste jaren genoeg schandalen geweest rond bijvoorbeeld slechte hypotheken. Het staat daarom buiten kijf dat de financiële sector de komende jaren grondig moet worden hervormd. Dit citaat is afkomstig uit het verkiezingsprogramma van:
Bron: www.refdag.nl.
a Bekijk het affiche in bron 10. Welke partij zal tegen een verruiming van de openstelling zijn vooral omdat het een bedreiging is van de zelfstandige winkelier?
Bijvoorbeeld: het CDA. Deze partij komt op voor de kleine middenstander. Ook ChristenUnie en SGP zijn tegen maar zij voeren ook het argument van de zondagsheiliging aan.
De SP, omdat zij meer staatstoezicht wil op het bankwezen om op die manier de uitwassen van het kapitalisme te bestrijden.
b Ook de SP is tegen al te ruime openingstijden. Welk argument gebruikt de SP?
De SP komt op voor de belangen van het winkelpersoneel dat op koopzondagen moet werken.
Opdracht 5 In 1904 worden de eerste schreden naar een landelijk winkeltijdenbeleid gezet. Na aanvankelijke beperking, wijzigt in 1996 de koers richting zondagsopening. In 2010 werd het aantal koopzondagen uitgebreid tot twaalf per jaar. In toeristische gemeenten mochten de winkels elke zondag open zijn. Sinds 1 juli 2013 mogen gemeenten zelf bepalen of winkels op zon- en feestdagen open mogen zijn. Deze wijziging in de Winkeltijdenwet is het gevolg van een initiatiefwet van D66 en GroenLinks. Deze wet werd door een meerderheid in de Tweede Kamer gesteund. Het reguliere maximum van twaalf koopzondagen kwam daarmee te vervallen, waardoor ook in niet-toeristische gemeenten de winkels alle zondagen open kunnen.
Opdracht 6 In bron 4 in het handboek staat een open brief van Jasper de Groot aan (toen) demissionair premier en onderhandelaar Rutte. De briefschrijver vindt dat het reclameverbod voor tabak, het rookverbod in de horeca en de hoge accijnzen op tabaksproducten in strijd met het liberale gedachtegoed. De Groot roept Rutte op zijn liberale hart te laten spreken.
19
1 Parlementaire democratie / 3 Kiezen we voor meer vrijheid of meer gelijkheid?
a Welk argument geeft De Groot voor zijn opvatting dat de anti-rookmaatregelen in strijd zijn met het liberalisme?
In de VS gaat het anti-rookbeleid nog een stap verder dan in Nederland. Een stap te ver? Vorm een groepje van drie leerlingen. Twee van jullie bereiden een discussie voor over de stelling: Het antirookbeleid in New York gaat te ver omdat het de vrijheid van het individu te zeer beperkt. De een is vóór de stelling de ander tegen. Beiden bedenken argumenten tijdens een voorbereiding van vijf minuten. Maak daarbij gebruik van zowel het krantenbericht als de cartoon. De derde leerling observeert en noteert de argumenten tijdens de vijf minuten durende discussie. Na afloop bespreek je met z’n drieën de uitgewisselde argumenten: welke argumenten waren goed en welke waren minder goed?
Hij vindt paternalistisch overheidstoezicht op het privéleven van mensen ongepast, zoals ook in het VVDprogramma staat. b Welke argumenten, gebaseerd op het liberalisme, kun je geven vóór anti-rookmaatregelen?
Roken kan ook de gezondheid en dus de vrijheid van anderen aantasten.
vaardigheden argumenteren Bij alle vakken maar zeker bij maatschappijleer is argumenteren een belangrijke vaardigheid. In discussies en debatten kun je je mening laten horen maar als je niet in staat bent de ander duidelijk te maken waarom je die mening hebt, zal je standpunt weinig indruk maken. Andersom geldt dat voor degene met wie jij discussieert ook. Argumenten gebruiken dus. Opdracht 7 bron 11
Roken mag in New York bijna nergens meer NEW YORK – Vanaf 23 mei is het verboden om nog in parken en op stranden, promenades, pleinen en andere publieke plekken te roken in de Amerikaanse stad New York. Burgemeester Michael Bloomberg tekende vandaag de strengere anti-rookwet. (…) Er mag nog wel worden gerookt op trottoirs, parkeerplekken, straten en thuis, als de huisbaas dat tenminste toestaat. Volgens critici gaan de maatregelen te ver. Bron: De Volkskrant, 22 februari 2011.
bron 12
mindmap Je gaat nu de mindmap verder vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 46/p. 47). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waarin het cijfer 3 staat. • christendemocratie • conservatief • liberalisme • progressief • sociaaldemocratie Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
20
4 Wie heeft de macht? intro
Een minderheidskabinet heeft niet de steun van een vaste meerderheid in de Kamer, een meerderheidskabinet heeft die steun wél.
Lees in je handboek eerst de tekst tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Het parlement is de hoogste instantie in onze parlementaire democratie. Toch kan de regering een uitspraak van het parlement naast zich neerleggen zonder dat dit consequenties heeft. Geef een argument vóór en een argument tegen deze mogelijkheid.
kennis en begrip
Bijvoorbeeld: vóór, een regering moet kunnen regeren. Als ze elke motie zou moeten uitvoeren, zou ze aan regeren niet meer toekomen. Bovendien: als de Kamer het echt meent, kan ze altijd nog een motie van wantrouwen indienen en daarmee de regering of een minister naar huis sturen. Tegen: het parlement is inderdaad de hoogste instantie. Het bestaat uit vertegenwoordigers die door het volk zijn gekozen. Wat blijft er zo over van de democratie?
De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Het parlement is medewetgever. Om deze taak uit te kunnen voeren heeft de Tweede Kamer twee rechten. Welke zijn dat en wat houden deze rechten in?
Het recht van initiatief: het recht om een wetsvoorstel in te dienen. Het recht van amendement: het recht om wijzigingen in een wetsvoorstel aan te brengen. 2 Welke vijf middelen hebben beide Kamers van de StatenGeneraal om hun controlerende taak uit te kunnen voeren? Wat houden die middelen in?
1 Het recht van interpellatie: het recht om een minister ter verantwoording te roepen. 2 Het recht van enquête: het recht om een onderzoek in te stellen naar het beleid van de regering. 3 Het stellen van vragen (schriftelijk of mondeling). 4 Het indienen van een motie: dit is een uitspraak van de Kamer over het beleid van de regering of een minister. 5 Een spoeddebat (dertigledendebat) beginnen over een spoedeisend onderwerp.
2 De VVD is eigenlijk tegen de weigerambtenaren maar stemde tegen de motie van GroenLinks om de SGP te vriend te houden. Waarom vond de VVD dat zo belangrijk?
In de Eerste Kamer had het kabinet geen meerderheid en moest daarom steun zoeken bij de SGP die net als CDA en CU vóór de weigerambtenaren is. Om hun steun te kunnen krijgen bij andere kwesties moest het kabinet toegeeflijk zijn. 3 Het kabinet Rutte (2010-2012) was een minderheidskabinet. Leg uit wat het verschil is tussen een minderheids- en een meerderheidskabinet.
21
1 Parlementaire democratie / 4 Wie heeft de macht?
toepassen
3 Wat houdt het budgetrecht in?
Dit is het recht van het parlement om de begroting die door de regering wordt ingediend te wijzigen (alleen Tweede Kamer), goed te keuren of helemaal te verwerpen (beide Kamers).
Opdracht 1 Lees bron 9 en beantwoord de vragen. bron 9
‘D66 wil belastingverlaging in ruil voor steun aan kabinet’ D66 wil belastingverlaging in ruil voor verdere begrotingssteun aan het kabinet. Dat zegt partijleider Alexander Pechtold in een interview met De Telegraaf. Hij probeert daarmee druk op de coalitie uit te oefenen, nadat ChristenUnie deze week ook al dreigde de steun aan andere kabinetsplannen in te trekken als het kabinet illegaliteit strafbaar zou stellen. (…) Pechtold waarschuwt dat het moeilijk gaat worden begrotingsplannen te maken als de coalitie niet met zijn plan akkoord gaat. (…) ChristenUnie, D66 en SGP zijn belangrijke steunpilaren voor het kabinet. De coalitie van VVD en PvdA heeft steun van deze drie partijen nodig om het regeerakkoord aan een meerderheid in de Eerste Kamer te helpen.
4 Waarin verschillen de regering, het kabinet en de ministerraad qua samenstelling?
De regering bestaat uit de Koning en de ministers, het kabinet uit de ministers en de staatssecretarissen en de ministerraad uit de ministers. 5 De minister is door de ministeriële verantwoordelijkheid verantwoordelijk voor een drietal zaken. Welke?
Bron: www.nrc.nl, 28 februari 2014.
Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor: – de Koning; – hun ambtenaren; – hun eigen beleid.
a D66, ChristenUnie en SGP zijn zogenaamde ‘constructieve’ oppositiepartijen die het kabinet steunen in ruil voor toezeggingen. Is deze situatie voor het dualisme gunstig of ongunstig? Leg uit.
Gunstig. Omdat het kabinet voortdurend op zoek moet naar de steun van een meerderheid in de Eerste Kamer wordt de positie van het parlement versterkt.
6 De verhouding tussen regering en parlement wordt getypeerd met de begrippen monisme en dualisme. Leg deze begrippen uit.
Dualisme: regering en parlement hebben hun eigen verantwoordelijkheden. De regering moet regeren en het parlement moet de regering controleren. Daarom mogen ministers ook geen lid zijn van het parlement. Monisme: er is een overwicht van een van de twee. In dit geval van de regering, die onvoldoende door het parlement wordt gecontroleerd.
b Leg uit waarom dualisme in een parlementaire democratie belangrijk is.
Dualisme veronderstelt een zeker evenwicht tussen regering en parlement, die beide hun eigen verantwoordelijkheden hebben: de regering regeert en het parlement controleert. In een parlementaire democratie is de controle van de regering door de volksvertegenwoordiging essentieel.
7 Als er een kabinet gevormd wordt dat niet de steun van een vaste meerderheid in de Kamer heeft, is dat gunstig voor het dualisme. Leg uit waarom.
c Bekijk de cartoon in bron 8 in het handboek: ‘Ook de gemeenteraad schiet wel eens tekort als het gaat om dualisme.’ Wat wil de cartoon uitdrukken?
In geval van een minderheidskabinet zal het kabinet voor elk voorstel de steun van de Kamer moeten zoeken. Dit versterkt de positie van het parlement.
De gemeenteraad wordt verondersteld het college van B en W te controleren. 22
In het openbaar lijkt dat ook te gebeuren maar binnenskamers is er te veel handjeklap.
d Vind jij dat de Koning in de regering hoort? Geef een argument vóór en een argument tegen.
Bijvoorbeeld: Vóór want het is traditie. De Koning symboliseert de eenheid van Nederland als natie. Tegen want het past niet in onze moderne democratie dat een erfelijk staatshoofd in de regering zit.
Opdracht 2 Lees bron 10 en beantwoord de vragen. bron 10
PVV wil rol staatshoofd beperken – uit regering en geen onschendbaarheid Geert Wilders heeft vandaag een wetsvoorstel gepresenteerd waarin hij pleit voor het beperken van de bestuurlijke taken van het staatshoofd. Dat zou hij willen doen door in de Grondwet vast te laten leggen dat de Koningin uit de regering stapt. De PVV gaat in vergelijking met andere partijen een stap verder met het terugdringen van de macht van de Koningin. (…) De PVV benadrukt wel dat Nederland een monarchie moet blijven, maar dat de schijn van politieke invloed van de Koningin moet worden geminimaliseerd. (…) Verder pleitte Wilders vandaag voor het opheffen van de onschendbaarheid van het staatshoofd. (…) In mei dit jaar liet premier Rutte in een brief aan de Tweede Kamer weten de rol van het staatshoofd in het staatsbestel niet te willen beperken, omdat ‘de staatsrechtelijke positie van de Koning goed is ingebed in ons democratisch bestel’. (…).
Opdracht 3 In de Eerste Kamer heeft het kabinet Rutte II (2012- ) geen meerderheid). Het kabinet moet dus voortdurend op zoek naar steun van de oppositie. Het vindt de Eerste Kamer daarom lastig. Lees bron 11 en beantwoord de vragen. bron 11
Zijlstra wil dwarse Eerste Kamer afschaffen De Eerste Kamer moet worden opgedoekt als ze om politieke redenen het kabinet steeds dwarsboomt. De senaat heeft dan geen toegevoegde waarde meer, stelt fractievoorzitter van de VVD, Halbe Zijlstra, in een interview met De Telegraaf. De VVD-fractievoorzitter irriteert het dat het kabinet van PvdA en VVD geen meerderheid in de Eerste Kamer heeft en daardoor afhankelijk is van de grillen in de Eerste Kamer. Volgens Zijlstra is de Eerste Kamer bedoeld om de kwaliteit van wetgeving te toetsen. Als wetsvoorstellen voldoen en ze toch worden weggestemd, kan de senaat beter worden afgeschaft. ‘Als de Eerste Kamer het politieke primaat van de Tweede Kamer continu gaat ondermijnen, dan krijg je een dubbeling van rollen. Dan heeft de Eerste Kamer geen toegevoegde waarde.’ (…)
Bron: NRC Handelsblad, 2 september 2012.
a Van welk recht maakt Wilders hier als Kamerlid gebruik?
Hij maakt gebruik van het recht van initiatief. b Wilders pleit voor een opheffing van de onschendbaarheid van het staatshoofd. Wat houdt deze onschendbaarheid in?
De Koning kan niet politiek verantwoordelijk worden gesteld voor wat hij zegt of doet. De ministers zijn voor hem tegenover de Kamer verantwoording verschuldigd en Wilders wil dit afschaffen.
Bron: www.nrc.nl, 19 april 2013.
a Welke rol spelen de Provinciale Staten in de samenstelling van de Eerste Kamer?
De Eerste Kamer wordt om de vier jaar gekozen door de leden van de Provinciale Staten.
c Premier Rutte wil de rol van het staatshoofd niet beperken omdat de ‘staatsrechtelijke positie van de Koning goed is ingebed in ons democratisch bestel’. Hij doelt hier op Nederland als een constitutionele monarchie. Hoe beperkt de constitutionele monarchie de macht van het staatshoofd?
b Zijlstra vindt dat de Eerste Kamer het politieke primaat van de Tweede Kamer ondermijnt. Wat bedoelt hij hiermee?
Met het politieke primaat wordt bedoeld dat de Tweede Kamer de belangrijkste Kamer van ons parlement is. Zij is rechtstreeks door de kiezer gekozen en heeft daardoor ook meer
Nederland is een monarchie met erfelijke troonopvolging. De macht van de Koning wordt beperkt door de Grondwet. 23
1 Parlementaire democratie / 4 Wie heeft de macht?
legitimiteit. De Tweede Kamer heeft ook meer rechten dan de Eerste Kamer (initiatief en amendement). Tweede Kamerleden zijn tevens full-timepolitici.
a Op welke plaatsen in het schema blijkt dat de wetgevende macht in Nederland bij de regering en de Staten-Generaal berust?
Koning(in) (7) en ministers (1, 2, 8), samen de regering, en beide Kamers (3-6) vervullen een rol in het wetgevingsproces.
c In bron 3 kun je lezen dat de Senaat een wetsontwerp afwijst. Onder andere door D66 is eerder voorgesteld om de Eerste Kamer af te schaffen. Geef een argument vóór en een argument tegen.
Bijvoorbeeld: Vóór: de Eerste Kamer heeft geen meerwaarde in vergelijking met de Tweede Kamer. Ze werkt vertragend op de besluitvorming. Tegen: de Eerste Kamer kan nog rekening houden met reacties uit de samenleving op een besluit van de Tweede Kamer. Op deze manier voorkom je de waan van de dag.
b Wat zou er gebeuren als de Koning weigert zijn handtekening onder het wetsontwerp te plaatsen?
In dat geval kan het wetsontwerp geen wet worden. De minister is daarvoor verantwoordelijk en zal dan aftreden en waarschijnlijk zal het leiden tot een kabinetscrisis. Uiteindelijk zal het de positie van het staatshoofd niet ten goede komen. Het kan tot een crisis van de monarchie komen.
Opdracht 4 De totstandkoming van een wet 1
Minister maakt met zijn ambtenaren een wetsontwerp dat besproken wordt in de ministerraad en waarover advies wordt gevaagd aan de Raad van State.
2
Minister dient wetsontwerp in bij de Tweede Kamer.
3
Debat over het wetsontwerp in de Tweede Kamer (eerst in een commissie en daarna plenair).
4
De Tweede Kamer stemt over de ingediende amendementen en daarna over het geamendeerde wetsontwerp.
5
De Eerste Kamer bespreekt het wetsvoorstel (eerst in een commissie en daarna plenair).
6
De Eerste Kamer stemt over het wetsvoorstel (ze kan geen veranderingen aanbrengen).
7
De Koning(in) ondertekent het wetsontwerp.
8
De verantwoordelijke minister ondertekent het wetsontwerp.
9
De wet wordt gepubliceerd in het Staatsblad.
Opdracht 5 De kabinetsformatie verloopt volgens enkele fasen. Zet de fasen in de juiste volgorde. a Het afleggen van de regeringsverklaring en het aansluitende debat in de Tweede Kamer. b Het sluiten van een regeerakkoord. c De benoeming van een formateur door de Tweede Kamer. d De benoeming van een informateur door de Tweede Kamer. e Beëdiging door het staatshoofd. f Het aanzoeken van kandidaten voor de posten van ministers en staatssecretarissen. g Het vragen van advies door de informateur aan onder meer de voorzitters van beide Kamers. h De uitslag van de Kamerverkiezingen wordt bekend gemaakt. i Overleg tussen de mogelijke coalitiepartners. De juiste volgorde is:
N.B. in plaats van de minister kan ook een Tweede Kamerlid een wetsontwerp indienen.
h, d, g, i, b, c, f, e, a. 24
– Het parlement kan de begroting afwijzen en eventueel de regering naar huis sturen.
Opdracht 6 De PVV was de ‘gedoogpartner’ van het kabinet Rutte I (2010-2012). Wat wil gedoogpartner zeggen? Waarom had dit minderheidskabinet een gedoogpartner nodig?
Het kabinet Rutte I (VVD en CDA) was een minderheidskabinet, dat dus niet kon vertrouwen op een vaste meerderheid in het parlement. Daarom zochten VVD en CDA steun bij een andere partij. Dit werd de PVV, waarmee ze over een aantal zaken afspraken maakten. De PVV beloofde op deze punten het kabinet te steunen. De PVV maakte geen deel uit van het kabinet, leverde dus geen ministers of staatssecretarissen.
vaardigheden drogredenen bedenken Niet alle argumenten zijn goed ook al lijken ze dat op het eerste gezicht wel te zijn. Zulke argumenten worden drogredenen genoemd. Een drogreden is dus een reden of redenering die aannemelijk lijkt maar niet klopt. Opdracht 8 Voorbeelden van drogredenen staan in bron 12. bron 12 1 De generalisatie. Iemand doet een algemene uitspraak en argumenteert met een niet typerend of representatief voorbeeld. Voorbeeld: ’Het klimaat verandert, want het is de afgelopen vijf jaar erg warm geweest.’
Opdracht 7
2 Verkeerde vergelijking. Iemand probeert met een onjuiste vergelijking gelijk te krijgen. Voorbeeld: ‘Harddrugs moeten mogen, want drank en sigaretten zijn ook vrij verkrijgbaar.’
In bron 5 vraagt Frank Ankersmit zich af of het parlement een lam of een leeuw is. a Geef twee argumenten voor de stelling dat het parlement een lam is.
3 Verkeerde oorzaak-gevolgrelatie. Het gevolg volgt niet automatisch uit de oorzaak. Of: er is geen logisch verband. Voorbeeld: ‘Sara is in augustus zwanger geworden. Ze was toen op vakantie met Toon. Ze is dus zwanger van Toon.’
– De meerderheid van de fracties in het parlement steunt het kabinet omdat dit bestaat uit personen van de eigen partij. Ze hebben er belang bij het kabinet in stand te houden want ze zitten zo in het centrum van de macht. – Het parlement is geen partij voor de regering. Het heeft een informatieachterstand en onvoldoende ondersteuning.
4 Standpunt verdraaien. Iemand verandert een standpunt tot iets wat de ander niet gezegd heeft. Voorbeeld: Marcel: ‘Soms zullen asielzoekers moeten worden opgevangen in noodvoorzieningen.’ Monique: ‘Dus jij vindt dat ze weer in van die lekkende tenten moeten.’ 5 Ontduiken van de bewijslast. Iemand argumenteert niet, maar gebruikt verhullende woorden, waardoor het net lijkt alsof hij het goed weet. Voorbeeld: ‘Ieder weldenkend mens zal het ermee eens zijn dat ...’
Bedenk zelf van iedere genoemde drogreden een eigen voorbeeld dat gaat over politieke macht en de verdeling ervan.
b Geef twee argumenten voor de stelling dat het parlement een leeuw is.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: 1 Politici zijn gelovig, want het CDA zat de laatste decennia veel in de regering.
– Het parlement heeft alle middelen om de regering te ‘sturen’. Als het per se wil, kan het aan de nodige informatie komen. Het kan wetsvoorstellen doen. 25
1 Parlementaire democratie / 4 Wie heeft de macht?
2 Het staatshoofd moet weinig macht hebben en dus geldt dat ook voor de regering. 3 Het kabinet Rutte I was een minderheidskabinet en dus onbetrouwbaar. 4 ‘Ik ben voor minder zetels in het parlement’. ‘Jij wilt dus dat politici minder te zeggen krijgen.’ 5 ‘Wilders weet echt hoe de mensen in de samenleving zich voelen. Dat weet toch iedereen.’
mindmap Je gaat nu de mindmap verder vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 46/p. 47). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waarin het cijfer 4 staat. • controle • Eerste Kamer • Koning • ministers • Tweede Kamer • verantwoording Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
26
5 In het stemhokje is iedereen gelijk. Maar daarbuiten? 1 De informatieve functie: de media verstrekken informatie over besluiten van de overheid en waar bijvoorbeeld politieke partijen voor staan. Dit is belangrijk bij verkiezingen. 2 De meningsvormende functie: de redactionele commentaren, de ingezonden brieven leveren een bijdrage aan je meningsvorming. Ook dit is belangrijk bij verkiezingen. 3 De agendafunctie: media besteden aandacht aan maatschappelijke problemen en brengen ze op die manier onder de aandacht van de politiek. 4 De waakhondfunctie: de media signaleren misstanden bij de overheid en bij politici. Ze controleren politici en ‘bewaken’ als het ware de democratie.
intro Lees in je handboek eerst de tekst tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Roemer wordt in het artikel de SP-leider genoemd. Waarom is zijn oproep om actie tegen de plannen van het kabinet Rutte-II te voeren zo opvallend?
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Roemer is als SP-leider voorzitter van de Tweede Kamerfractie van de SP. Hij is dus Kamerlid en roept als parlementariër op tot buitenparlementaire actie. 2 Roemer doet een oproep om actie tegen de kabinetsplannen te gaan voeren. Schrijf een argument vóór en een argument tegen zo’n oproep van een Kamerlid op.
Vóór: iedereen mag oproepen tot actie tegen plannen waar hij het niet mee eens is. Ook een Kamerlid en zeker een Kamerlid van een oppositiefractie. Tegen: een Kamerlid hoort zich neer te leggen bij besluiten als die de steun hebben van een parlementaire meerderheid. En dat is hier het geval. 3 Roemer zoekt steun bij de vakbeweging. Wat voor functie heeft de vakbeweging in onze samenleving?
2 Naast stemmen heb je als burger meer mogelijkheden om zaken onder de aandacht van de politiek te brengen of de politieke besluitvorming te beïnvloeden. Schrijf vijf mogelijkheden op.
De vakbeweging behartigt de belangen van de werknemers in Nederland.
Bijvoorbeeld: 1 Lid worden van een politieke partij. 2 Een Kamerlid persoonlijk benaderen per mail of telefoon. 3 Lid worden van een belangen- of actiegroep.
kennis en begrip De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 De media spelen voor het functioneren van de democratie een grote rol. Welke vier functies hebben de media met betrekking tot de democratie. Geef bij elk van de functies het belang voor de democratie aan. 27
1 Parlementaire democratie / 5 In het stemhokje is iedereen gelijk. Maar daarbuiten?
4 Een brief naar de krant sturen of een post op internet plaatsen. 5 Handtekeningen verzamelen om een burgerinitiatief te kunnen starten.
bron 12
PvdA-Tilburg: leenrolstoel en -buggy invoeren TILBURG – Het gemeentebestuur moet onderzoeken of Tilburg een systeem van leenbuggy's, -rolstoelen en -rollators kan opzetten. Dat zou een aanvulling moeten zijn op het fietsgebruik. Dat voorstel gaat de lokale PvdA aan de gemeenteraad voorleggen. Het leenconcept bestaat al in andere steden van het land en werkt daar goed, stelt de PvdA.
3 Pressiegroepen kun je opdelen in belangengroepen en actiegroepen. Schrijf twee verschillen op tussen deze groepen.
Bron: Brabants Dagblad, 10 januari 2013.
4 Politieke partijen vervullen een belangrijke rol in de politiek. Schrijf op welke drie functies van politieke partijen je in bron 10, 11 en 12 herkent.
1 Een actiegroep richt zich op één doel en houdt op te bestaan als het doel is bereikt. 2 Een belangengroep is een groep van mensen die een gezamenlijk belang hebben en is professioneel georganiseerd.
Het selecteren van kandidaten voor politieke functies (bron 10), het samenbrengen van talloze meningen van burgers in een verkiezingsprogramma (bron 11), het vertalen van wensen uit de samenleving in politieke eisen. De politieke partij vormt hierdoor een brug tussen samenleving en overheid (bron 12).
bron 10
‘Iedereen mag zich melden, maar de concurrentie zal groot zijn’ Nu de verkiezingen voor de deur staan, lonkt het lidmaatschap van de Tweede Kamer. Moeten talenten met politieke ambities echt jarenlang folderen om kans te maken op een zetel? In de praktijk blijkt vaak van wel, maar het kan ook anders. Met verkiezingen op komst lijkt dit het moment om toe te slaan voor wie heimelijk droomt van een bestaan als Kamerlid. De ene na de andere politieke partij stelt sollicitatieprocedures open. Bij de PvdA en D66 zijn er zelfs speciale formulieren en profielschetsen te vinden op de website. Gegadigden moeten beschikken over 'fingerspitzengefühl voor wat belangrijk is, hoge emotionele stabiliteit en lef' (D66). Ze moeten 'de beste willen zijn, offensief naar voren kunnen komen en actief gebruikmaken van sociale media’ (PvdA).
5 Een belangengroep en een politieke partij zijn wezenlijk anders. Schrijf het verschil op tussen een belangengroep en een politieke partij.
Een politieke partij doet mee aan verkiezingen en stelt kandidaten voor politieke functies. Een belangengroep doet dat niet. Zij probeert door bijvoorbeeld te lobbyen invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming.
Bron: De Volkskrant, 4 mei 2012.
bron 11
GroenLinks meest groene, PVV meest grijze partij
6 Pressiegroepen, ambtenaren en media zijn actoren die veel invloed op het politieke besluitvormingsproces hebben. Deze actoren missen echter een democratische legitimatie. Wat wordt daarmee bedoeld? Waarom kan dit een bedreiging voor de democratie zijn?
De tegenpolen op het gebied van natuur, milieu en duurzaamheid zijn GroenLinks en de PVV. Ook de PvdA en D66 mogen een groene rand rond hun verkiezingsprogramma trekken. Het CDA komt met haar magere scores in het CPBrapport Keuzes in Kaart nog het dichtst in de buurt van de asgrijze PVV. (…).
Deze actoren zijn niet gekozen. Ze hoeven ook geen verantwoording af te leggen. Mensen die geen toegang hebben tot de ambtenaren en de
Bron: Trouw, 27 augustus 2012.
28
andere actoren hebben minder invloed dan zij die wel toegang hebben. In een ideale democratie hoort iedereen evenveel invloed te hebben.
a Waar in het politieke besluitvormingsproces spelen de beschreven gebeurtenissen zich af?
Bron 13: het besluit is genomen maar nog niet uitgevoerd. Tussen barrière 3 en 4. Bron 14: actiegroep wil aandacht van de politiek voor het fileprobleem op de A27. Nog vóór barrière 1. Bron 15: een definitief besluit moet nog genomen worden. Tussen barrière 2 en 3.
toepassen Opdracht 1 In bron 9 (het geïntegreerd model van het politieke proces) staan vier barrières die moeten worden overwonnen voordat er uiteindelijk een besluit of wet tot stand komt. Lees bron 13, 14 en 15.
b In bron 9 zie je dat ambtenaren belangrijk zijn bij de uitvoering van politieke besluiten. In welke fase van het besluitvormingsproces hebben de ambtenaren nog meer een belangrijke rol?
bron 13
Actiegroep parkeerkelder stopt
Vooral in de conversiefase als politieke agendapunten moeten worden omgezet in politieke besluiten. Ambtenaren zijn bijvoorbeeld onmisbaar bij het opstellen van wetsontwerpen.
BOXTEL – De actiegroep 'Centrum Autoluw: Ja! Dure parkeergarage? Nee!!!' legt er nu de pannen al op. De Boxtelse initiatiefnemer Manus van Bommel geeft aan dat 'de buit zo goed als binnen is' in een brief aan alle sympathisanten. Daarmee doelt hij op de uitkomst van de raadsvergadering van afgelopen dinsdag, waarin de bouw van een parkeergarage in het centrum grotendeels werd afgeschoten omdat een van de varianten zo'n achttien miljoen euro kost. Bron: Brabants Dagblad, 27 januari 2010.
bron 14
c In bron 9 worden de massamedia in de eerste fase van het besluitvormingsproces genoemd. In welke andere fasen spelen de massamedia ook een rol en om welke functies van de media gaat het dan?
Actiegroep A27 zamelt handtekeningen in BREDA – De actiegroep A27 heeft in de eerste maand van haar bestaan 377 handtekeningen opgehaald. Het gaat om protesten tegen het uitblijven van een oplossing voor het fileprobleem op de snelweg tussen Breda en Werkendam. Ze willen in oktober minimaal 25 000 handtekeningen aanbieden aan de minister van Verkeer. In de ogen van de actievoerders wordt er al jaren alleen gepraat over oplossingen, maar gebeurt er bitter weinig. Om hun actie kracht bij te zetten, komen er binnenkort meer acties.
In de conversiefase: de media informeren de burger over het besluitvormingsproces (informatiefunctie). In de uitvoeringsfase: de media controleren of de overheid de besluiten goed uitvoert (waakhondfunctie).
Bron: Omroep Brabant, 27 april 2009.
bron 15
Zorgen in Tweede Kamer om verbreding A27 Den Haag – Onder meer GroenLinks, D66 en de SP maken zich grote zorgen over een besluit van minister Melanie Schultz van Haegen (Infrastructuur). ‘De afspraak was dat er geen onomkeerbare besluiten zouden worden genomen’, aldus Tweede Kamerlid Liesbeth van Tongeren van GroenLinks. De partijen willen zo snel mogelijk met de minister overleggen over haar plannen voor de A27. Schultz wil de weg verbreden naar twee keer zeven rijstroken. Op die manier sluit het wegdeel goed aan bij de rest van de A27.
Opdracht 2 De massamedia hebben verschillende functies. In bron 3 staat een commentaar van de redactie van het dagblad Trouw. Het moet bijdragen aan de meningsvorming van de lezer. a Zoek nieuwsberichten die een voorbeeld zijn van de andere functies van de massamedia. Beschrijf kort de berichten en hun functie.
Bron: Nu.nl, 27 september 2012.
29
1 Parlementaire democratie / 5 In het stemhokje is iedereen gelijk. Maar daarbuiten?
Voorbeeld van een nieuwsbericht bij de amusementsfunctie: eigen antwoord van de leerling. Voorbeeld van een nieuwsbericht bij de informatieve functie: eigen antwoord van de leerling. Voorbeeld van een nieuwsbericht bij de agendafunctie: eigen antwoord van de leerling. Voorbeeld van een nieuwsbericht bij de waakhondfunctie: eigen antwoord van de leerling.
bron 16 De eerste 5 namen in het lobbyistenregister van de Tweede Kamer (situatie van 16 december 2014) Naam
b Er wordt door Kamerleden steeds meer gefacebookt en getwitterd. De oud-voorzitter van de Tweede Kamer Verbeet vindt dat het debat in de Tweede Kamer gevoerd moet worden en niet via internet. Ze is geen voorstander van het gebruik van social media tijdens de debatten. Waarom is het toch goed dat de Kamerleden ook tijdens de debatten gebruikmaken van de social media? Licht je antwoord toe.
Onze vertegenwoordigers behoren permanent met hun kiezers contact te kunnen hebben. Ook de social media zorgen voor informatie en dragen bij aan de meningsvorming van de Kamerleden.
Werkzaam bij/
Behartigt belangen
voor
voor
W.J. Annard
Rabobank Nederland
Rabobank Nederland
R.P. Baruch
Buma/Stemra
Buma/Stemra
A.H. Bosscher
Stichting Natuur en Milieu
de 12 Landschappen, Greenpeace Nederland, IUCN Nederlands comité, IVN Nederland, Landschapsbeheer Nederland, Milieudefensie, Natuur&Milieu, Natuur De Noordzee, Stichting Veldonderzoek Flora en Fauna, Veldwerk Nederland, Vogelbescherming Nederland, Waddenvereniging en Wereld Natuur Fonds.
C. Becx
Phoenix Interactive Partners B.V
Brancheorganisaties aangesloten bij Zorg Poort en Jeugdpoort. o.a. KNOV, MOgroep, Actiz, KNGF)
P.H.C. Beljon
Politieacademie
Politieacademie
Bron: www.tweedekamer.nl.
a Waarom zijn er lobbyisten-, geschenken- en reizenregisters? Schrijf een argument vóór en een argument tegen dit soort registers op.
Bijvoorbeeld: Vóór: op deze manier kun je als kiezer zien met welke personen en instanties het Kamerlid contacten heeft. Zo kun je zien door wie hij beïnvloed wordt en zijn stemgedrag controleren. Tegen: het tast de privacy van de Kamerleden aan.
Opdracht 3 Op de site van de Tweede Kamer kun je overzichten vinden waarop de reizen, nevenfuncties en neveninkomsten van alle Kamerleden staan. Er is ook een register waarin de geschenken staan vermeld die de Kamerleden hebben ontvangen en van wie ze die hebben gekregen. Sinds 1 juli 2012 kent de Tweede Kamer ook een openbaar register van belangenbehartigers/ lobbyisten met een vaste toegangspas voor de Kamer. Bij de aanvraag van een pas moet worden aangegeven met welk doel en namens welke instelling of organisatie men optreedt. Deze gegevens worden in het register vermeld. Dit register is openbaar toegankelijk (zie bron 16).
b Een belangrijke manier van belangengroepen om invloed uit te oefenen is lobbyen. Wat is het voor- en nadeel van lobbyen vanuit het oogpunt van democratie? Schrijf één voor- en één nadeel op. 30
Bijvoorbeeld: Voordeel: door hun contacten met lobbyisten krijgen Kamerleden informatie uit de samenleving. Die hebben ze nodig om goede besluiten te kunnen nemen en dat is goed voor de democratie. Nadeel: niet iedereen heeft dezelfde mogelijkheden om invloed uit te oefenen. Er is geen transparantie. Beslist het Kamerlid wel in vrijheid?
b Verklaar waarom ambtenaren veel macht hebben.
Bestuurders werken vaak maar een korte tijd op een bepaalde plek, ambtenaren doorgaans langer. Ze hebben daardoor veel kennis en ervaring en daarmee veel invloed op de politieke besluitvorming. c Een ambtenaar moet politieke besluiten uitvoeren ook al is hij het daar niet mee eens. Waarom is dat zo?
Politieke besluiten zijn besluiten van democratisch gelegitimeerde organen. Een ambtenaar mag geen democratisch genomen besluiten aan zijn laars lappen.
Opdracht 4 Ambtenaren worden ook wel de vierde macht genoemd. Als uitvoerders van politieke beslissingen zijn ze onmisbaar. bron 17
Moet ambtenaar hoofddoekjesverbod van PVV uitvoeren?
d Er kan zich een situatie voordoen waarbij een ambtenaar toch mag weigeren een politiek besluit uit te voeren. Wanneer is dat?
Een op de drie ambtenaren overweegt ontslag te nemen als hij PVV-beleid moet uitvoeren. 60% zegt er ‘problemen’ mee te hebben. Dat is de uitslag van een enquête van Binnenlands Bestuur onder 3303 ambtenaren. (…) Vorig jaar deed Republic, een gratis tijdschrift voor ambtenaren, een soortgelijke peiling, maar dan alleen onder abonnees. Daaruit bleek dat meer dan de helft van de lezers, voor het overgrote deel ambtenaren, niet voor een PVV-bewindspersoon wil werken. In reactie daarop zei de minister van Binnenlandse Zaken: ‘Het weigeren van een opgedragen taak zal een rechterlijke toetsing in het algemeen slechts doorstaan als het maatregelen betreft die evident in strijd zijn met geldende wetgeving. Zoals hun ambtseed aangeeft, dienen ambtenaren immers bovenal de wet te respecteren. Een ambtenaar die zich om andere redenen niet kan verenigen met het beleid dat hij moet uitvoeren, zal ten slotte een andere baan moeten zoeken.’
Een ambtenaar moet boven alles de wet respecteren. Als een politiek besluit in strijd is met de wet, de Grondwet of verdragen, dan mag een ambtenaar weigeren.
Bron: NRC Handelsblad, 26 februari 2010.
mindmap
a Verklaar de betiteling ‘de vierde macht’ voor het ambtenarenapparaat.
Je gaat nu de mindmap verder vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 46/p. 47). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waarin het cijfer 5 staat. • actoren • adviesorganen • ambtenaren • media • pressiegroepen
De staatsmacht is verdeeld over regering, parlement en rechters. Omdat ook ambtenaren veel informele macht hebben, worden zij de vierde macht genoemd.
Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
31
1 Parlementaire democratie / 6 Meer of minder Europa?
6 Meer of minder Europa? intro
kennis en begrip
Lees in je handboek eerst de tekst tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 ‘Meer of minder Europa?’ is de titel van deze paragraaf. Wat vind jij? Meer of minder Europa, of misschien wel meer Europa op het ene gebied én minder Europa op het andere? Vul in het schema in waar de EU over moet gaan en waarover niet. Vul in: a milieu b drugs c onderwijs d verkeer en vervoer e gezondheidszorg f cultuur g economie h buitenlandse zaken en ontwikkelingssamenwerking i sociale zekerheid
De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Hoever kan samenwerking tussen staten gaan? Leg het verschil uit tussen de begrippen internationaal en supranationaal.
Méér Europa
Minder Europa
Weet niet
eigen antwoord
eigen antwoord
eigen antwoord
Internationaal wil letterlijk zeggen ‘tussen de staten/naties’. Hierbij gaat het om samenwerking met behoud van de soevereiniteit van de samenwerkende landen. Supranationaal wil letterlijk zeggen ‘boven de staten/ naties’. Er is een instantie die boven de staten staat en waaraan de staten een deel van hun soevereiniteit afstaan. 2 Volgens sommigen moet de Europese Unie een federale staat worden. Schrijf op wat een federale staat is en wat het verschil is met een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Geef ook twee voorbeelden van huidige federale staten.
Een federale staat is één staat die bestaat uit een aantal deelstaten. Deze hebben een zekere mate van grondwettelijk vastgelegde autonomie, een eigen regering en een eigen parlement. In de Grondwet is bepaald welke taken en bevoegdheden de federale overheid heeft (bijvoorbeeld de buitenlandse politiek). Voorbeelden van een federale staat: de VS, Duitsland, België. In een gedecentraliseerde eenheidsstaat bepaalt de centrale overheid de omvang van de autonomie van de delen (provincies, gemeenten) en kan bijvoorbeeld de provincies ook opheffen.
2 ‘Meer of minder Europa’ is de ene kant van de medaille. De andere kant is ‘meer of minder nationale soevereiniteit’. Wat zou je ervan vinden als Nederland als soevereine staat zou ophouden te bestaan en een onderdeel van een Europese staat zou worden? Schrijf twee argumenten vóór of twee argumenten tegen op.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: tegen, omdat we dan niets meer te zeggen hebben. Onze cultuur, onze taal zal op termijn verdwijnen. Vóór, omdat Nederland te klein is om de grote problemen als milieu en criminaliteit op te lossen. Alleen als één Europa kunnen we nog concurreren met China en de VS.
32
3 Waaraan kun je in het dagelijks leven merken dat Nederland lid is van de Europese Unie? Schrijf drie voorbeelden op.
6 Vijf organen van de EU zijn: – de Europese Commissie; – de Raad van de Europese Unie; – de Europese Raad; – het Europees Parlement en – het Hof van Justitie van de Europese Unie. Welke organen oefenen respectievelijk de uitvoerende, de wetgevende en de rechterlijke macht uit? Vul het schema in.
1 Onze munt is de euro die ook in zestien andere EU-landen de betaaleenheid is. Tijdens je vakantie in deze landen hoef je niet te wisselen en kun je gemakkelijker prijzen vergelijken. 2 Als consument word je beter beschermd (CE-label). 3 Het is gemakkelijk om van het ene EU-land naar het andere te reizen. Er zijn behalve op vliegvelden geen grenscontroles meer.
EU-organen Uitvoerende Macht
de Europese Commissie
Wetgevende Macht
de Raad van de EU samen met het Europees Parlement het Hof van Justitie van de EU
Rechterlijke Macht
4 Sommige lidstaten van de EU zijn ‘netto-betaler’, andere zijn ‘netto-ontvanger’. Schrijf op wat dat wil zeggen.
Een netto-betaler is een land dat meer ‘contributie’ aan de EU betaalt dan het aan subsidies ontvangt. Voor een netto-ontvanger geldt het omgekeerde.
7 Waarom hebben de kleine lidstaten in het Europees Parlement relatief meer vertegenwoordigers dan de grote? Leg dit uit.
Als het aantal zetels per lidstaat evenredig zou zijn aan het aantal inwoners per land, zou het parlement veel te groot worden. Bijvoorbeeld uitgaande van één parlementariër per 500 000 inwoners (Malta heeft er maar 410 000) zou het EP 1000 leden tellen.
5 Schrijf een politiek en een economisch motief op voor de oprichting van de EGKS en de EEG in de jaren vijftig van de vorige eeuw.
Politiek: geen oorlog meer na de twee Wereldoorlogen in de twintigste eeuw; sterker staan tegenover het communistische Oostblok. Economisch: wederopbouw na de verwoestende Tweede Wereldoorlog; door samenwerking een betere concurrentiepositie ten opzichte van de VS; grotere markt voor de WestEuropese bedrijven.
8 In de discussie over de toekomst van de EU worden twee begrippen veel gebruikt: verbreding en verdieping. Wat wordt er onder deze twee termen verstaan?
Onder verbreding wordt de uitbreiding van de EU met nieuwe leden verstaan. Onder verdieping wordt verstaan de versterking van de EU wat bevoegdheden betreft.
33
1 Parlementaire democratie / 6 Meer of minder Europa?
9 Er is veel kritiek op het democratisch gehalte van de EU. Men spreekt wel van een ‘democratisch tekort’. Waaruit blijkt dit ‘democratisch tekort’?
De nationale parlementen hebben onvoldoende controle op hun ministers als ze actief zijn binnen de Raad van de EU. Tegelijkertijd heeft ook het Europees Parlement onvoldoende bevoegdheden. Er is dus een ‘democratisch gat’. toepassen bron 11
De EU-lidstaten (cijfers na verkiezingen mei 2014) Lidstaten
Inwoneraantal
%
Stemmen in
x 1000
%
Zetels in
Raad
%
Europees Parlement (2014)
Totaal België Bulgarije Cyprus Denemarken Duitsland Estland Finland Frankrijk Griekenland Hongarije Ierland Italië Kroatië Letland Litouwen Luxemburg Malta Nederland Oostenrijk Polen Portugal Roemenië Slovenië Slowakije Spanje Tsjechië Verenigd Koninkrijk Zweden
511.763 10.449 6.925 1.172 5.619 80.997 1.258 5.269 66.259 10.776 9.919 4.833 61.680 4.471 2.165 3.506 521 413 16.877 8.223 38.346 10.814 21.730 1.988 5.444 47.738 10.627 64.021 9.724
2,0% 1,4% 0,2% 1,1% 15,8% 0,2% 1,0% 12,9% 2,1% 1,9% 0,9% 12,1% 0,9% 0,4% 0,7% 0,1% 0,1% 3,3% 1,6% 7,5% 2,1% 4,2% 0,4% 1,1% 9,3% 2,1% 12,5% 1,9%
352 12 10 4 7 29 4 7 29 12 12 7 29 7 4 7 4 3 13 10 27 12 14 4 7 27 12 29 10
Bron: www.europa-nu.nl.
34
3,4% 2,8% 1,1% 2,0% 8,2% 1,1% 2,0% 8,2% 3,4% 3,4% 2,0% 8,2% 2,0% 1,1% 2,0% 1,1% 0,9% 3,7% 2,8% 7,7% 3,4% 4,0% 1,1% 2,0% 7,7% 3,4% 8,2% 2,8%
751 21 17 6 13 96 6 13 74 21 21 11 73 11 8 11 6 6 26 18 51 21 32 8 13 54 21 73 20
2,8% 2,3% 0,8% 1,7% 12,8% 0,8% 1,7% 9,9% 2,8% 2,8% 1,5% 9,7% 1,5% 1,1% 1,5% 0,8% 0,8% 3,5% 2,4% 6,8% 2,8% 4,3% 1,1% 1,7% 7,2% 2,8% 9,7% 2,7%
Opdracht 1
Opdracht 2
In bron 11 zie je een overzicht van de 28 EU-lidstaten, hun inwoneraantal (x 1000) en het percentage van hun inwoners op de totale bevolking van de EU. Verder het aantal stemmen in de Raad van de Europese Unie (de Raad van Ministers) en het percentage per lidstaat van het totaal aantal stemmen. Tenslotte zie je het aantal zetels in het Europees Parlement (inclusief de voorzitter) per lidstaat en het percentuele aandeel van elke lidstaat. a Sommige landen hebben in het Europees parlement méér en sommige minder vertegenwoordigers dan waar ze volgens hun aantal inwoners recht op zouden hebben. Vul de namen van drie landen in die minder Europarlementariërs hebben dan waar ze gezien hun inwoneraantal recht op zouden hebben. Wat valt je op?
De Europese Commissie bestaat uit 28 commissarissen, uit elke lidstaat een, die elk één stem hebben, ongeacht de grootte van hun land. De Raad van de Europese Unie telt 28 ministers, uit elk land een, maar het gewicht van hun stem is verschillend. a Waarom hebben in de Europese Commissie alle leden één stem, die hetzelfde weegt, terwijl in de Raad van de Europese Unie de stemmen van de leden een verschillend gewicht hebben? Leg uit.
De Europese Commissie is een orgaan van de Gemeenschap. Ze vertegenwoordigt het ‘algemeen Europees belang’. De leden vertegenwoordigen niet hun eigen land. In de Raad van de EU zijn de ministers wel vertegenwoordigers van hun eigen regeringen. Daar speelt de grootte van de landen in de besluitvorming dus wél een rol.
Bijvoorbeeld: Duitsland, Polen, Spanje Opvallend is dat het de grotere landen zijn die relatief minder zetels hebben dan de kleinere landen.
b In het Nederlandse parlement onderscheid je regeringsen oppositiepartijen. Is dat in het Europees Parlement ook zo? Leg uit.
b In de Raad van de Europese Unie (Raad van Ministers) worden de besluiten meestal met een gekwalificeerde meerderheid genomen. Met ingang van 2014 betekent dit dat minimaal 55% van de landen (is minimaal 15 landen) die samen minstens 65% van de totale bevolking van de EU hebben, vóór moeten stemmen om een besluit aangenomen te krijgen. Wat betekent dit voor de positie van de grote én de kleine landen? Leg dit uit.
Nee, de leden van de Europese Commissie worden door de regeringen van de lidstaten voorgedragen en zijn verschillend wat politieke kleur betreft. Links en rechts, progressief en conservatief zijn erin vertegenwoordigd. De Commissie kan ook niet in haar geheel via een motie van wantrouwen door het EP naar huis worden gestuurd. In het EP zijn er geen ‘regerings- of oppositiepartijen’.
Bijvoorbeeld: de zes grootste landen hebben meer dan 70% van de EUbevolking binnen hun grenzen maar hebben toch altijd de steun van minimaal negen kleinere landen nodig om een besluit te kunnen nemen. Anderzijds: de kleinere landen zijn in de meerderheid (ook in stemmenaantal) maar vertegenwoordigen slechts 30% van de EU-bevolking. Dus ook zij kunnen geen besluit doordrukken. Deze vorm van besluiten is een compromis tussen de grote en de kleine landen.
Opdracht 3 Nederland heeft 26 zetels in het Europees Parlement. Bekijk de site van het EP en beantwoord de vragen. a Over welke fracties zijn de Nederlandse vertegenwoordigers verdeeld? Zet tussen haakjes achter elke fractie het aantal Nederlanders en van welke Nederlandse politieke partij ze zijn.
35
1 Parlementaire democratie / 6 Meer of minder Europa?
Situatie 2013: – Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa (6: 3 x VVD en 3 x D66) – Europese Volkspartij (5 x CDA) – Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten (3 x PvdA) – niet-ingeschrevenen (5: 4 x PVV en 1 x ex-PVV) – Groenen/Europese Vrije Alliantie (3 x GroenLinks) – Europees Unitair Links/Noords Groen Links (2: 1 x SP en 1 x ex-SP) – Europa van Vrijheid en Democratie (1 x SGP) – Europese Conservatieven en Hervormers (1 x ChristenUnie)
bron 12
Tien jaar na de EU-uitbreiding: bedrijven blij, burgers bezorgd De Europese Unie beleefde tien jaar geleden een megauitbreiding: van 15 naar 25 lidstaten. Wat heeft het de nieuwe én oude lidstaten gebracht? Economische gevolgen Grenzen gingen open, een groot deel van Oost-Europa was ineens onderdeel van de Europese interne markt. ‘Voor die landen zelf is dat heel positief geweest’, zegt professor Paul De Grauwe van de London School of Economics. ‘Hun economieën groeiden en door het lidmaatschap van de EU kwamen ze in aanmerking voor Europese miljarden.’ Ook Nederlandse bedrijven doen hun voordeel met de open grenzen en nieuwe afzetmarkten. De export naar het oosten is grofweg verdubbeld sinds de uitbreiding, blijkt uit cijfers van het CBS. ‘Amper bestuurbaar’ Econoom De Grauwe ziet ook een aantal nadelen van de forse uitbreiding van de EU. ‘We zijn te talrijk, de EU wordt een instelling die amper nog te besturen is.’ Hij vindt dat Europa daarom meer een politieke unie moet worden, maar ziet in dat niet alle landen dat willen. (…) Ook in economisch opzicht zijn er duidelijke verliezers. Bijvoorbeeld werknemers die hun baan kwijtraakten omdat bedrijven hun productie naar Oost-Europa verplaatsten. ‘Ik begrijp heel goed dat mensen daarover gefrustreerd zijn’, zegt De Grauwe. ‘Dat doet pijn. Maar er is geen andere manier van economische ontwikkeling. Kapitalisme is creatieve destructie: oude industrieën verdwijnen, maar er ontstaan ook weer nieuwe.’ Migratie Open grenzen leidden tot een flinke instroom van migranten. Polen vormen met 160.000 tot 180.000 mensen de grootste groep Oost-Europeanen in Nederland. Wat Oost-Europeanen vooral naar Nederland trekt: werk. (…) Relatief weinig uitkeringen Problemen zijn er dus zeker, maar er zijn ook angsten die overtrokken lijken. Uit diverse onderzoeken blijkt bijvoorbeeld dat Oost-Europeanen weinig beroep doen op de sociale zekerheid. (…) Polen, Roemenen en Bulgaren worden wel iets vaker verdacht van misdrijven dan autochtonen. Volgens het SCP zijn er aanwijzingen dat veel van die misdrijven door rondreizende bendes worden gepleegd. Dat ‘mobiel banditisme’ is ook een gevolg van open grenzen. Migranten die hier wonen en werken hebben daar doorgaans niets mee te maken, stelt het SCP. ‘Maar hun imago lijdt er wel onder.’
b Wat valt je op in de verdeling van de Nederlandse politieke partijen over de verschillende EP-fracties?
Bijvoorbeeld: – VVD en D66 in één fractie – SGP en ChristenUnie in verschillende fracties – SP in fractie die Noords Groen Links heet – PVV in fractie van nietingeschrevenen
Bron: www.nu.nl, 4 mei 2014.
Noem vanuit ons perspectief een voor- en een nadeel van de uitbreiding van de EU (zie bron 12).
Opdracht 4 In 2004 werd de EU fors uitgebreid: van 15 naar 25 lidstaten. Daarna zijn er nog drie landen bijgekomen. Die uitbreiding heeft voor- en nadelen. Lees de tekst van bron 12 en beantwoord de vraag.
Bijvoorbeeld: de EU wordt onbestuurbaar. Bijvoorbeeld: onze export groeit en dat is goed voor onze economie. 36
Opdracht 5
c Het kamerlid Dijkhoff (bron 9) is tegen de overdracht van nog meer bevoegdheden aan de EU. De enige manier om het gebrek aan democratie in Europa op te lossen is volgens hem de positie van de nationale parlementen te verstevigen. Is meer democratie op Europees niveau volgens jou wél te realiseren? Zo ja, leg uit hoe. Zo nee, leg uit waarom niet.
In bron 13 zie je een schema waarin enigszins versimpeld de totstandkoming van EU-wetten wordt uitgelegd. bron 13 Zo worden EU-wetten gemaakt. burgers, belangengroeperingen, deskundigen: bespreken, raadplegen
Bijvoorbeeld: ja, door de EU méér bevoegdheden te geven en uiteindelijk te werken naar een Europese regering, die gecontroleerd wordt door een volwaardig EP. Nee, illusie. De verschillen tussen de verschillende landen en volken in Europa zijn zo groot dat verdere eenwording niet zal gebeuren. Democratie is alleen mogelijk op nationaal niveau.
commissie: formeel voorstel
parlement en raad van ministers: gezamenlijk besluit
nationale of lokale autoriteiten: uitvoering
commissie en hof van justitie: uitvoering controleren
a Er zijn gelijkenissen tussen het Europees Parlement en de Tweede Kamer, maar er zijn ook verschillen. Welke twee bevoegdheden heeft de Tweede Kamer wel die het Europees Parlement niet heeft?
Opdracht 6
De Tweede Kamer heeft het recht van initiatief. Het Europees Parlement heeft dit recht niet. De Tweede Kamer kan door middel van een motie van wantrouwen een minister of het hele kabinet ‘naar huis sturen’. Het Europees Parlement heeft deze mogelijkheid niet. Alleen de Europese Commissie kan in haar geheel worden naar huis worden gestuurd.
Meer of minder Europa? In de intro heb je daarover al twee vragen beantwoord. Lees je antwoorden nog eens na. Ben je na de bestudering van deze paragraaf van mening veranderd? Geef een toelichting op je antwoord.
Eigen antwoord van de leerling. Eigen antwoord van de leerling. Eigen antwoord van de leerling. Eigen antwoord van de leerling.
b Aan wie zijn de ministers in de Raad van Ministers (de Raad van de Europese Unie) verantwoording verschuldigd?
mindmap Je gaat nu de mindmap verder vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 46/p. 47). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waarin het cijfer 6 staat. • Europees Parlement • Europese Commissie • Europese Raad • Raad van de EU
De Raad van de EU is een intergouvernementeel orgaan. De ministers zijn vertegenwoordigers van hun eigen regering en verantwoording verschuldigd aan hun nationale parlement.
Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
37
1 Parlementaire democratie / 7 Is onze democratie af?
7 Is onze democratie af? intro
4 De titel van deze paragraaf luidt: Is onze democratie af? Welke antwoord zou je op deze vraag geven?
Lees in je handboek eerst de tekst tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Welke vijf achtergrondvariabelen (achtergrondkenmerken) van de Kamerleden worden in het artikel genoemd?
Ja, de democratie is af. Kijk maar naar de plaats van Nederland op internationale lijsten. Natuurlijk zijn er gebreken maar verdere democratisering is niet mogelijk, om allerlei redenen zoals: gebrekkige kennis en interesse van de mensen; mensen hebben onvoldoende tijd; uiteindelijk bepalen de machtsverhoudingen de besluitvorming en macht is nu eenmaal ongelijk verdeeld. Nee, onze democratie is niet af. Er is ongelijke participatie, ongelijke invloed. Het onderwijs kan de kennis van, en de interesse voor de democratie vergroten.
Vijf achtergrondvariabelen zijn woonplaats, opleiding, leeftijd, beroep en sekse. 2 a
Geef drie voorbeelden van groepen die in de Tweede Kamer oververtegenwoordigd zijn, vergeleken met de samenstelling van de Nederlandse bevolking.
Bijvoorbeeld: mannen, mensen die in overheidsdienst hebben gewerkt, mensen uit de Randstad. b
Geef drie voorbeelden van groepen die in de Tweede Kamer ondervertegenwoordigd zijn, vergeleken met de samenstelling van de Nederlandse bevolking.
Bijvoorbeeld: mensen die in de zorg gewerkt hebben, mensen uit de provincie Noord-Brabant, lager opgeleiden.
kennis en begrip De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Onze vertegenwoordigers in het parlement zijn niet helemaal representatief voor de Nederlandse bevolking. Wat wil dit zeggen?
3 Wat vind jij? Is de over- of ondervertegenwoordiging van bepaalde bevolkingsgroepen in de Tweede Kamer in democratisch opzicht een probleem? Beargumenteer je antwoord.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ja, dat vind ik wel. Groepen die ondervertegenwoordigd zijn, voelen zich misschien niet vertegenwoordigd. Of: de Kamer zal met deze groepen minder rekening houden. In een democratie moet het parlement de hele bevolking vertegenwoordigen.
De samenstelling van het parlement is geen afspiegeling van de Nederlandse bevolking. 2 De socioloog Bart Tromp zei ooit: ‘De formatie van een regering in Nederland kan worden beschreven als een proces waarin een regeringsprogramma wordt opgesteld waarover de burgers niet hebben kunnen stemmen, dat vervolgens wordt uitgevoerd door bewindslieden die zij niet hebben gekozen.’ Leg in eigen bewoordingen uit wat Tromp hiermee bedoelt.
38
Tromp bedoelt hiermee dat de kiezers wel de Tweede Kamer kiezen, maar daarna geen invloed meer hebben op de benoeming van de ministers en de staatssecretarissen en op hun plannen.
accepteren omdat het genomen is door een overheid van wie ze het gezag erkennen. toepassen Opdracht 1
3 Bron 3 laat zien dat een partij in de Kamer soms anders stemt dan wat er in het eigen verkiezingsprogramma staat. Schrijf twee redenen op waarom een partij soms afwijkt van haar eigen programma.
Oud-Kamervoorzitter Verbeet pleitte voor meer lager opgeleiden in de Tweede Kamer. Dat heeft nogal wat reacties opgeroepen, onder andere van Raoul du Pré in de Volkskrant van 17 november 2011. Lees bron 9 en beantwoord daarna de vragen.
Bijvoorbeeld: in de coalitie met de andere regeringspartij zijn andere afspraken gemaakt en de economische situatie van het land is zodanig verslechterd dat het voorstel uit het eigen programma niet gerealiseerd kan worden.
bron 9
‘Lager opgeleiden willen geen spiegelbeeld van zichzelf in de Kamerbankjes zien’ Kamervoorzitter Verbeet denkt dat lager opgeleiden meer lager opgeleiden in de Kamer willen. Dat zal toch niet? Heel goed dat voorzitter Verbeet geen probleem heeft met lager opgeleiden in ‘haar’ Tweede Kamer. (…) Het parlement moet open staan voor iedereen en het kan geen kwaad dat Verbeet de partijen erop wijst dat ze wellicht wat eenzijdig bemand zijn. Verbeet gaat echter nog wat verder met haar veronderstelling dat meer lager opgeleiden op het pluche er ook aan zullen bijdragen dat lager opgeleid Nederland zich beter vertegenwoordigd voelt. Dat is een denkfout die weersproken moet worden voordat de partijen erin gaan geloven. Lager opgeleiden willen helemaal geen spiegelbeeld van zichzelf in de Kamerbankjes zien. Ze willen slechts dat hun standpunten er worden verwoord. En niet door onzekere, hakkelende politici, maar door eloquente, zelfverzekerde mannen en vrouwen. (…) Daar heeft de Kleine Man helemaal niets aan. Geef hem maar dr. W.S.P. Fortuyn, prof. dr. mr. F. Bolkestein en drs. J.M. den Uyl – van die types die zeiden wat Hij dacht, en het ook nog zo mooi konden formuleren.
4 Kamerleden krijgen van de kiezer een zogenaamd mandaat. Wat wil dit zeggen?
Het Kamerlid krijgt van de kiezer alle bevoegdheden die een Kamerlid toekomen. Dat wil zeggen dat een Kamerlid geheel vrij is om voor of tegen een voorstel te stemmen. Hij is niet verplicht het partijprogramma of de fractielijn te volgen.
Bron: www.volkskrant.nl, 17 november 2011.
5 Geef vier voorbeelden van politieke participatie.
a Du Pré is het niet eens met oud-Kamervoorzitter Verbeet die pleitte voor meer lager opgeleiden in de Kamer. Welk argument voert hij aan?
Bijvoorbeeld: lid worden van een politieke partij, stemmen, demonstreren, een brief schrijven aan een Kamerlid.
Du Pré stelt dat lager opgeleiden geen spiegelbeeld van zichzelf in de Kamer willen zien. Ze willen dat hun standpunten en belangen in de Kamer goed verwoord worden en dat zal waarschijnlijk beter door de hoger opgeleiden gedaan worden.
6 Leg het verschil uit tussen legaliteit en legitimiteit.
Een overheidsbesluit is legaal als het volgens de letter van de wet tot stand is gekomen. Een overheidsbesluit is legitiem als de mensen die door het besluit getroffen worden het besluit 39
1 Parlementaire democratie / 7 Is onze democratie af?
b Weeg de argumenten van Verbeet en Du Pré tegen elkaar af en formuleer je eigen mening.
a Welke kritiek heeft de schrijver op het Nederlandse kiesstelsel?
De schrijver vindt dat het Nederlandse Kamerlid eigenlijk geen persoonlijk mandaat heeft. Hij staat immers op een lijst die door zijn partij is opgesteld. De meeste stemmen op de partij worden uitgebracht op de lijsttrekker. De andere kandidaten ‘liften’ als het ware met de lijsttrekker mee.
Opdracht 2 De schrijver van het artikel in bron 3 ziet grote voordelen in het Britse districtenstelsel boven ons stelsel van evenredige vertegenwoordiging. In ons systeem worden alle geldig uitgebrachte stemmen gedeeld door 150 (het aantal zetels in de Kamer). Dus 1/150 van de stemmen is voldoende om één zetel te halen.
b Zowel het Britse districtenstelsel als ons stelsel van evenredige vertegenwoordiging heeft voor- en nadelen. Vul in de kolommen van beide stelsels twee voor- en twee nadelen in.
Kiesstelsel
Voordelen
Nadelen
Stelsel van evenredige vertegen-woordiging
Dit systeem is eerlijker; elke partij krijgt aantal zetels evenredig aan het aantal stemmen.
Kamerlid heeft geen persoonlijk mandaat.
Kleine partijen komen gemakkelijker in de Kamer.
Door grote aantal partijen wordt coalitievorming moeilijker.
De afstand tussen de kiezer en het Kamerlid is kleiner.
In het districtenstelsel kan partij A die meer stemmen heeft behaald dan partij B toch minder zetels krijgen.
Het Britse districtenstelsel
Coalitievorming is gemakkelijker. Kamerlid behartigt meer districtsbelang dan landelijk belang.
40
Opdracht 3 In bron 10 zie je de opkomstpercentages bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer, de Provinciale Staten, de Gemeenteraden en het Europees Parlement tussen 1970 en 2014. Opkomst bij verkiezingen is een vorm van (electorale) politieke participatie. bron 10 Opkomst verkiezingen 1970-2014.
Opkomstpercentage
100% 80% 60% 40% 20% 0% 1970
1975
Gemeenteraad
1980
1985
1990
Provinciale Staten
1995
2000
2005
Tweede kamer
2010
jaar
Europees Parlement
Bron: www.arbeidenoverheid.nl, geraadpleegd op 18 februari 2015.
d In Nederland was er tot 1970 een opkomstplicht. Waarom is de opkomstplicht afgeschaft? Welke waarden hebben in de beslissing een rol gespeeld?
a Welke conclusie over de electorale politieke participatie kun je trekken uit de verschillende opkomstpercentages?
De opkomst en dus de politieke participatie is bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer het hoogst.
Als mensen gedwongen worden te gaan stemmen, brengen ze vaker een ongeldige stem uit of stemmen ze op een protestpartij. Daarbij bleek het praktisch gezien onmogelijk om iedereen die niet opkwam te vervolgen en te straffen. Het is ieders eigen verantwoordelijkheid om al of niet te gaan stemmen. Een verplichting tast iemands vrijheid aan.
b Verklaar waarom de opkomstpercentages zo uiteenlopen.
Bijvoorbeeld: de kiezers vinden de Tweede Kamer belangrijker dan de andere organen; de media besteden meer aandacht aan de landelijke verkiezingen dan aan de andere. c In België bestaat nog steeds een stemplicht. Welk voordeel heeft een dergelijke verplichting uit het oogpunt van politieke participatie? Welke waarde past bij de stemplicht?
Met name lager opgeleiden gaan minder naar de stembus. Als ze gedwongen worden dit te doen, zal hun stem in de besluitvorming zwaarder wegen. Het parlement zal aan representativiteit winnen en dat is goed voor de democratie. Stemmen wordt gezien als een burgerplicht, als een maatschappelijke verantwoordelijkheid.
e In Nederland is er algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen vanaf achttien jaar. In Oostenrijk hebben jongeren vanaf zestien jaar al kiesrecht. Vind je dat de kiesgerechtigde leeftijd in Nederland ook naar zestien jaar zou moeten gaan? Beargumenteer je antwoord.
Ja, een verlaging van de leeftijd waarop je mag stemmen, vergroot de representativiteit van het parlement en versterkt de democratie. Jongeren worden bovendien gestimuleerd zich 41
1 Parlementaire democratie / 7 Is onze democratie af?
te verdiepen in de politiek en in wat politieke partijen willen. Nee, jongeren tussen 18 en 25 jaar participeren al minder dan ouderen en dat zal bij jongeren tussen de 16 en 18 jaar nog minder zijn. Bovendien hebben deze jongeren nog te weinig kennis van de politiek.
a Als je naar de cijfers in bron 11 kijkt, zie je dat er grote verschillen zijn in de opkomstpercentages. Welke groepen behoren met name tot de thuisblijvers bij de verkiezingen?
– mensen met alleen basisonderwijs of lbo – stemgerechtigden tussen 18 en 35 jaar – allochtonen b Welke verklaring kun je geven voor de lagere opkomst van lager opgeleiden en jongeren?
Het kan te maken hebben met: – te weinig kennis en interesse; – het gevoel geen invloed te kunnen uitoefenen; – een gering vertrouwen in de politiek.
Opdracht 4 Er is een verband tussen enerzijds bepaalde achtergrondvariabelen en anderzijds politieke participatie, zoals opkomst bij verkiezingen en stemgedrag. In bron 11 zie je de partijkeuze naar geslacht, leeftijd en opleiding bij de Kamerverkiezingen van 2012. bron 11 Stemgedrag stemgerechtigden Tweede Kamerverkiezingen 12-09-2012. Onderwerpen
CDA
Persoonskenmerken Totaal persoonskenmerken Geslacht: mannen Geslacht: vrouwen Leeftijd: 18 tot 25 jaar Leeftijd: 25 tot 35 jaar Leeftijd: 35 tot 45 jaar Leeftijd: 45 tot 55 jaar Leeftijd: 55 tot 65 jaar Leeftijd: 65 tot 75 jaar Leeftijd: 75 jaar of ouder Burgerlijke staat: ongehuwd Burgerlijke staat: gehuwd/partnerschap Burgerlijke staat: gescheiden Burgerlijke staat: verweduwd Herkomst: autochtoon Herkomst: westerse allochtoon Herkomst: niet-westerse allochtoon Onderwijsniveau: basisonderwijs Onderwijsniveau: lager beroepsonderwijs Onderwijsniveau: avo onderbouw Onderwijsniveau: havo, vwo, mbo Onderwijsniveau: hbo, wo Stedelijkheid: Zeer sterk stedelijk Stedelijkheid: Sterk stedelijk Stedelijkheid: Matig stedelijk Stedelijkheid: Weinig stedelijk Stedelijkheid: Niet stedelijk Kerkelijke gezindte: geen Kerkelijke gezindte: rooms-katholiek Kerkelijke gezindte: Nederlands hervormd Kerkelijke gezindte: protestants Kerkelijke gezindte: overige Kerkbezoek: één keer per week of vaker Kerkbezoek: twee tot drie keer per maand Kerkbezoek: één keer per maand Kerkbezoek: minder dan één keer per mnd. Kerkbezoek: zelden of nooit
% 6 6 6 4 1 5 4 5 11 22 3 8 5 15 7 3 2 11 8 6 6 5 2 6 6 9 10 2 11 16 30 5 25 17 10 10 6
Bron: statline.cbs.nl, geraadpleegd op 17 februari 2015.
PvdA
VVD
GroenLinks
SP
19 17 20 16 18 18 16 30 15 14 18 19 21 16 17 23 31 19 14 14 17 24 27 18 16 15 18 21 16 10 7 22 7 15 26 18 17
20 21 19 18 19 21 24 16 23 17 19 22 12 18 21 16 11 7 10 21 21 27 17 18 27 20 19 21 22 24 14 13 5 20 23 19 25
2 1 2 1 2 3 2 2 2 0 3 1 2 0 2 3 0 0 1 1 1 5 3 1 2 2 1 2 1 2 3 1 1 4 1 0 2
7 7 7 11 5 8 9 9 2 3 9 6 8 5 8 6 5 9 6 10 8 5 6 9 7 8 5 9 8 3 3 3 1 6 3 7 8
42
ChristenUnie 2 2 3 1 2 2 3 4 2 2 1 3 2 3 2 3 1 2 3 1 2 3 2 3 1 3 2 0 1 2 12 13 18 6 5 2 0
PVV
D66
Overige
8 9 6 8 7 9 7 9 7 6 7 8 7 6 8 4 7 8 13 4 9 2 8 9 7 7 7 9 8 1 6 2 3 4 7 7 6
6 6 6 8 9 7 7 4 4 4 9 4 4 6 6 5 6 0 1 3 4 15 10 6 4 6 3 7 4 3 5 4 2 7 3 3 6
5 4 5 4 4 4 5 5 8 3 4 6 5 3 5 4 1 2 5 3 5 5 7 5 5 4 3 4 2 15 4 8 15 3 6 1 2
Niet gestemd 25 26 25 30 33 25 24 17 26 28 27 23 35 27 24 33 35 41 39 38 26 8 20 25 25 28 32 25 28 24 16 28 24 19 16 34 27
c Maak op basis van de CBS-gegevens een profiel van de CDA-kiezer waarbij je gebruikmaakt van tenminste vier variabelen.
a Schrijf drie kenmerken van democratie op die in deze definitie ontbreken.
Bijvoorbeeld: – Om een dictatuur van de meerderheid te voorkomen, moet er in een democratie ook rekening gehouden worden met de belangen van minderheden. – In een democratie is een democratische gezindheid belangrijk: zoals tolerantie, bereidheid tot dialoog. – Bepaalde grondrechten zoals vrijheid van meningsuiting dienen gegarandeerd te zijn.
Bijvoorbeeld: – leeftijd: 65 jaar en ouder – lager opgeleid – wonend in weinig of niet-stedelijke gebieden – religieus d Als de overheid aan gezag verliest, kan dat leiden tot lagere politieke participatie, tot een verslechterende belastingmoraal en tot meer criminaliteit. Verklaar waarom.
Als mensen de politiek en politici niet (meer) vertrouwen en menen dat de overheid niet de juiste maatregelen neemt en de belastingcenten verkeerd besteedt, dan zullen ze zich steeds minder van de regels gaan aantrekken. Dit kan tot uiting komen in: – niet meer gaan stemmen (‘dat heeft toch geen zin’); – ontduiking van de belastingen (‘politici zijn zakkenvullers; waarom zou ik nog belasting betalen?’); – minder respect voor politie en justitie en voor wetten (‘als de overheid niet voor mij zorgt, zorg ik wel voor mezelf’).
b Schrijf op wat jijzelf onder democratie verstaat.
c Stel dat jij en drie klasgenoten de Nederlandse regering zouden zijn, en dat jullie vinden dat onze democratie nog wel wat sterker mag worden, wat voor maatregelen zouden jullie dan nemen? Overleg met elkaar en maak samen de volgende zin af:
Wij als ministers in de Nederlandse regering zouden ...
Opdracht 5 Democratie wordt op verschillende manieren gedefinieerd. In bron 12 vind je een voorbeeld. Lees deze omschrijving en maak daarna de opdrachten. bron 12
Democratie: betekenis/definitie Democratie is een bestuursvorm waarbij het volk zelf stemt over de wetten, of de vertegenwoordigers kiest die de wetten maken. Hierbij is het volk dus baas in eigen gebied, en kunnen er geen maatregelen en wetten opgelegd worden als de meerderheid van de bevolking het er niet mee eens is. Bron: www.encie.nl/definitie/Democratie.
43
1 Parlementaire democratie / 7 Is onze democratie af?
Alle argumenten zijn drogredenen. 1 Zie drogreden 10. 2 Gaat uit van onjuiste veronderstelling dat er geen mengvorm kan bestaan. Zie alle andere landen waar referenda bestaan. 3 Autoriteitsargument (drogreden 10). Wie is professor Jansen? 4 Welk onderzoek? (drogreden 9). 5 Zie drogreden 5.
vaardigheden drogredenen herkennen In paragraaf 4 maakte je kennis met vijf drogredenen die mensen bij argumentatie kunnen gebruiken. In bron 13 vind je nog vijf voorbeelden van drogredenen. Opdracht 6 bron 13 6 Verschuiven van de bewijslast. Zelf geen argumenten noemen maar bij voorbaat al argumenten van de ander verlangen. Voorbeeld: ‘Ik vind dit een goed plan. Als jij het er niet mee eens bent moet je met argumenten komen.’ 7 Cirkelredenering. Het argument is hetzelfde als het standpunt. Voorbeeld: ‘Ik heb dat niet gestolen, want ik ben geen dief.’ 8 Persoonlijke aanval. In plaats van over iemands argument na te denken, val je diegene persoonlijk aan. Voorbeeld: ‘Wie ben jij, om als roker vóór rookvrije cafés te zijn?’ 9 Niet erkende autoriteit. Bij deze drogreden gebruikt iemand de autoriteit van een persoon of instantie als argument voor de juistheid van zijn bewering, in de veronderstelling dat die autoriteit door iedereen wordt erkend. Voorbeeld: ‘Oom Piet zegt dat de criminaliteit in Nederland weer gestegen is, dus ...’ Of: ‘Graancirkels van buitenaardse wezens bestaan echt, want het staat op internet.’ 10 Selectief gebruik van gegevens. Voorbeeld: ‘Mijn opa rookte als een ketter en is 94 geworden. Roken kan dus niet ongezond zijn.’
In de discussie vóór en tegen invoering van het referendum worden allerlei argumenten gebruikt. Enkele voorbeelden van zulke argumenten: 1 Ik ben tegen het referendum want in Zwitserland heeft men daarmee jarenlang het vrouwenkiesrecht kunnen tegenhouden. 2 Ik ben tegen het referendum want het past niet in een vertegenwoordigende democratie. 3 Ik ben voor het referendum want professor Janssen is er ook voor. 4 Ik ben voor het referendum, want uit een onderzoek blijkt dat de meerderheid van de Nederlandse bevolking er voor is. 5 Ik ben tegen het referendum omdat ieder weldenkend mens toch weet dat het de democratie ondermijnt. Welke van de argumenten zou je als een drogreden kunnen beschouwen? Leg uit waarom. Gebruik de bron over drogredenen in het werkboek paragraaf 4 en die in paragraaf 7.
mindmap Je gaat nu de mindmap verder vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 46/p. 47). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waarin het cijfer 7 staat. • (onvoldoende) participatie • (onvoldoende) representativiteit • afstand kiezer-gekozene • kiesstelsel Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
44
reflectie 1 In een samenleving doen zich problemen voor die moeten worden opgelost. Hierbij spelen verschillen in waarden, belangen en macht altijd een rol. Welke waarden en belangen spelen in de casus een rol. En welke actoren kun je daarbij plaatsen? Waarden:
3 De anti-rookmaatregel is er gekomen ondanks verzet van de horeca en de tabakslobby. Sommige cafés hebben geweigerd de maatregel uit te voeren. Vind je dat acceptabel? Licht je antwoord toe.
Nee, de maatregel is namelijk democratisch tot stand gekomen en je behoort de regels van de overheid te respecteren. Ja, want er is onvoldoende rekening gehouden met de belangen van de cafés. Ook een lagere rechter heeft in eerste instantie de maatregel afgewezen.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: – Gezondheid: WHO, Stivoro, KWF benadrukken deze waarde. – Vrijheid (van ondernemen): horeca en tabaksindustrie staan voor deze waarde. Belangen:
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: – Commercieel belang van tabaksindustrie en horeca. – Belang van de volksgezondheid: WHO, KWF, Stivoro.
4 ‘Wie heeft het voor het zeggen?’ luidt de titel van dit hoofdstuk. Wie heeft het volgens jou voor het zeggen als het gaat om de anti-rookmaatregel?
2 De overheid is op vier verschillende manieren betrokken bij het probleem van het roken in de horeca. Welke vier manieren zijn dat? Licht je antwoord toe.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Uiteindelijk beslissen we samen in onze democratie. Er is algemeen kiesrecht. Daarnaast kun je via vakbonden, politieke partijen, de media enzovoort, invloed proberen uit te oefenen op de besluitvorming. Aan de andere kant hebben Tweede Kamerleden wel het mandaat gekregen.
1 Het Ministerie van Volksgezondheid dat het rookverbod heeft ingesteld. 2 De Tweede Kamer die de minister controleert. 3 De rechter (Hoge Raad) die beoordeelt of de anti-rookregels juridisch wel kunnen. 4 De Nederlandse regering die namens Nederland een VN-verdrag heeft ondertekend.
Maak de Verdiepende paragraaf bij dit hoofdstuk.
Maak de Praktische opdracht bij dit hoofdstuk.
45
1 Wie heeft het voor het zeggen? / # [paragraaftitel]
mindmap
politieke partijen
3
sociaaldemocratie
3
christendemocratie
3
liberalisme besluitvorming
politieke stromingen
3
progressief / links
3
leiden tot
2
dictatuur
conservatief/ rechts leiden tot
staat =
vorm
grondgebied 1 volk 1 soevereiniteit 1
zelf
parlementaire democratie
1
waarden
1
belangen
1
macht
wie?
vorm
wie?
oplossing probleem
uitdagingen
46
direct
2
referendum
6
Europese Raad
EU
6
Raad van de EU
6
Europese Commissie
6
Europees Parlement 4
koning
4
ministers
regering
land
2
vertrouwen
controle
indirect
parlement
provincie
2
CvdK
2
Gedeputeerde Staten
2
Provinciale Staten
gemeente
2
4
2
burgemeester
2
wethouders
2
gemeenteraad
gedecentraliseerde eenheidsstaat
beïnvloeding
5
actoren
5
ambtenaren
5
media
5
pressiegroepen
5
adviesorganen
7
kiesstelsel
7
onvoldoende participatie
7
onvoldoende representativiteit
7
afstand kiezer – gekozene 47
4
verantwoording 4
Tweede Kamer
4
Eerste Kamer
casus 2 Rechtsstaat
Zo veel mogelijk vrijheid voor iedereen? Casus
48
1
Wat heb ik aan al die regels?
50
2
Wie kan de macht van de overheid controleren?
54
3
Tegen politie en justitie kun je toch niet op?
59
4
Hoeveel rechten hebben verdachten en gevangenen?
64
5
Hoe gaan we om met verschillende (rechts)staten?
70
6
Staat onze rechtsstaat onder druk?
75
Reflectie
80
Mindmap
82
48
Lees de casus en maak de volgende opdrachten. 1 De Volkskrant plaatst een bericht over het afluisteren door opsporingsdiensten in Nederland. Kaart de auteur een probleem aan? Zo ja, wat is dat probleem?
Ja, want de opsporingsdiensten luisteren heel veel gesprekken af, ook van mensen die zelf de wet niet hebben overtreden (familie en vrienden van verdachten). 2 In vergelijking met andere landen is Nederland koploper afluisteren. Noteer twee redenen waarom het afluisteren van telefoongesprekken eigenlijk een verouderde methode is.
Door mobiele telefoons kunnen mensen makkelijk en anoniem van nummer wisselen. Mensen maken massaal gebruik van sociale media om te communiceren. Kortom, door alleen het afluisteren van telefoons mist de politie veel informatie.
Het recht op privacy. Door zo veel mensen af te luisteren, komt de privacy van (onschuldige) mensen in het gedrang. 4 Nederland is een rechtsstaat. Dat betekent dat ook verdachten rechten hebben. Schrijf twee rechten op die verdachten hebben.
Recht op privacy, recht op een advocaat, zwijgrecht.
3 Nederland is een rechtsstaat. Dat betekent dat burgers ook rechten hebben. Welk recht van burgers komt in het gedrang als er zo veel afgeluisterd wordt? Beargumenteer je antwoord.
49
5 Stel dat opsporingsdiensten al het e-mailverkeer van alle Nederlanders lezen en bewaren. Vind je dat een goed middel om criminaliteit te voorkomen? Beargumenteer je antwoord.
Eigen mening, bijvoorbeeld: ja, want als ik de wet niet overtreed, heb ik toch niets te verliezen. Nee, want zij hoeven mijn mail niet te lezen (privacy).
2 Rechtsstaat / 1 Wat heb ik aan al die regels?
1 Wat heb ik aan al die regels? intro
beslissen wanneer iemand de wet heeft overtreden.
Lees in je handboek eerst paragraaf 1 tot en met bron 2. Maak daarna de opdrachten. 1 Een inbreker die door de bewoners in elkaar wordt geslagen, mag niet klagen, vindt de staatssecretaris. Dat is immers een ‘beroepsrisico’. Over welk dilemma gaat bron 1?
4 Is het ‘eigen schuld, dikke bult’ voor de inbreker? Beargumenteer je antwoord.
Eigen mening, bijvoorbeeld: eens, want de inbreker weet dat hij de geschreven regels overtreedt en dat bewoners boos kunnen worden. Oneens, niet alleen de inbreker, maar ook de bewoners moeten zich aan de geschreven regels houden.
Aan de ene kant mogen mensen niet inbreken en mogen bewoners zichzelf verdedigen. Aan de andere kant mogen bewoners niet zo veel geweld gebruiken als hier het geval lijkt te zijn. De inbreker was bewusteloos en moest gereanimeerd worden.
5 Bekijk bron 2. Wat wil de maker van de spotprent met deze tekening zeggen?
De tekenaar drijft de spot met de inbreker in Diessen. De inbrekers zijn het niet eens met de uitspraak van de staatssecretaris omdat ze het recht zouden hebben om te stelen. Dat is natuurlijk niet waar.
2 De staatssecretaris heeft een duidelijke mening over de zaak. a Wat is de mening van de staatssecretaris?
Hij vindt dat mensen recht hebben op zelfverdediging en dat inbrekers weten dat ze een risico lopen (om geslagen te worden).
kennis en begrip b
Noteer twee punten van kritiek die de staatssecretaris kreeg.
De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Als klein kind kreeg je al met socialisatie te maken. Ook als jongvolwassene heb je elke dag met socialisatie te maken. Schrijf op wat socialisatie is.
1 Hij zou mensen aansporen om te snel het recht in eigen hand te nemen. 2 Hij zou oproepen tot geweld. Inbrekers zullen zich nu beter bewapenen tegen boze bewoners.
Socialisatie is het proces waarbij iemand bewust of onbewust de waarden, normen en cultuurkenmerken van een groep aangeleerd krijgt.
3 Mag Fred Teeven vanuit zijn functie als staatssecretaris dergelijke uitlatingen doen? Beargumenteer je antwoord.
2 Geef een voorbeeld van socialisatie. a Als klein kind:
Eigen mening: ja, want het gaat over zijn beleidsterrein. Nee, want een politicus mag niet op de stoel van de rechter gaan zitten en
Ouders leren kleine kinderen aan om netjes te eten, op tijd de handen te wassen, te luisteren naar elkaar en niet te vechten. 50
b
6 De klassieke grondrechten zijn onder te verdelen in drie soorten rechten. Schrijf op welke drie rechten dit zijn en noteer bij elk recht een voorbeeld.
Als jongvolwassene:
Bijvoorbeeld op school: over eten en drinken in de klas, op tijd (in de les) komen, gedrag in de kantine, op de gang en in de klas.
gelijkheidsrecht
politieke rechten actief en passief kiesrecht
3 Wat is het verschil tussen ongeschreven regels en geschreven regels? Schrijf bij beide soorten regels ook een voorbeeld op.
De geschreven regels zijn vastgelegd, bijvoorbeeld in het Wetboek van Strafrecht, bijvoorbeeld verbod op diefstal. Ongeschreven regels staan niet op papier, maar mensen houden zich er wel aan, bijvoorbeeld beleefd zijn.
vrijheidsrechten vrijheid van meningsuiting/ godsdienst 7 In de Grondwet staan vrijheidsrechten. a Aan de vrijheidsrechten is meestal een zin toegevoegd. Welke zin is dat?
‘Behoudens iedere verantwoordelijkheid volgens de wet.’
4 Hieronder staat een aantal situaties beschreven. Schrijf achter elke situatie op of het gaat om zelfcontrole of sociale controle. a Anna drinkt op vrijdagavond tijdens het uitgaan geen alcohol, omdat ze de volgende ochtend moet sporten.
b
Milan heeft niet goed voor de toets geleerd. Toch kijkt hij niet af.
8 De grondrechten zoals we die nu kennen, waren er niet zomaar. Waarom waren 1215, 1789 en 1848 belangrijke jaartallen? Schrijf achter elk jaartal welke gebeurtenis in dat jaar plaatsvond. 1215:
zelfcontrole c
Lotte belt op de gang met haar vriend. Ze praat erg hard en wordt hierop door klasgenoten aangesproken.
sociale controle d
Waarom zou de overheid deze zin toegevoegd hebben aan vrijheidsrechten? Schrijf één reden op.
Deze zin moet voorkomen dat mensen hun rechten misbruiken en daarmee andere mensen kwetsen of een gevaar vormen voor de samenleving (bijvoorbeeld discriminatie, bedreiging).
zelfcontrole b
gelijke behandeling van iedereen
Magna Carta. Er ontstaan bepaalde politieke vrijheden.
Jayden gooit een lege chipszak op straat. Een voorbijganger zegt dat dit niet normaal is.
sociale controle
1789:
5 Nederland is een staat, omdat er een overheid is die macht en gezag uitoefent over een volk op een bepaald grondgebied. Geldt dat ook voor de volgende gebieden? Omcirkel steeds het juiste antwoord. a De Europese Unie ja/nee b Palestina ja/nee c Antarctica ja/nee d Friesland ja/nee e IJsland ja/nee
Franse Revolutie. De leus vrijheid, gelijkheid en broederschap verandert het denken over rechten. 1848:
51
Nederland krijgt een nieuwe Grondwet die de basis vormt van onze huidige Grondwet.
2 Rechtsstaat / 1 Wat heb ik aan al die regels?
Het beschermt burgers tegen de overheid. De overheid kan zo namelijk niet vooraf de berichten controleren, waardoor burgers vrijheid van meningsuiting hebben.
toepassen Opdracht 1 Lees bron 6 in je handboek en beantwoord de volgende vragen. a Stel dat een Rotterdams café geen Ajax-supporters binnen wil laten. Mag dat? Leg je antwoord uit met behulp van bron 6.
b Welk deel van artikel 7 gaat met name over de vrijheid van meningsuiting voor media en welk deel gaat over de vrijheid van meningsuiting van alle burgers?
In principe niet, want in het artikel staat ‘op welke grond dan ook’ en daar valt ook discriminatie op basis van een favoriete club onder, maar om bijvoorbeeld veiligheidsredenen mag een café bepaalde groepen wel weigeren.
Het eerste blokje gaat over het publiceren van een mening (drukpers) en richt ze met name op de media. Het tweede blokje gaat over vrijheid van meningsuiting in het algemeen.
bron 9
Discriminatie is nooit geoorloofd
Opdracht 3
Een juwelier die acht keer was overvallen door jongeren van Marokkaanse of Antilliaanse afkomst heeft besloten Marokkaanse of Antilliaanse jongeren alleen nog op afspraak in zijn winkel toe te laten. Bij een van de overvallen is de juwelier neergeschoten, bij de laatste viel hij in een bouwput en raakte verlamd. Het is afschuwelijk als je zoiets overkomt. Natuurlijk kan in zulke gevallen de neiging ontstaan Antilliaanse en Marokkaanse jongeren te wantrouwen. Toch staat het recht waarschijnlijk niet aan de kant van de juwelier. Als hij Marokkaanse en Antilliaanse jongeren alleen op afspraak toelaat, dan is dat mogelijk discriminatie.
Bekijk bron 7 in je handboek. Staat het gelijkheidsbeginsel volgens de maker van de spotprent onder druk? Beargumenteer je antwoord.
Ja, de weg is openbaar. Je kunt niet zomaar een deel van de mensen (de boerkadragers) uitsluiten. Dat botst met het gelijkheidsbeginsel; zelfs als je deze vrouwen ergens anders een hangplek geeft.
Vrij naar: Pieter van Geel in De Volkskrant, 20 juli 2011.
b Stelling: De juwelier in bron 9 discrimineert. Schrijf een argument op vóór deze stelling en een argument tegen de stelling.
Opdracht 4 bron 10
Voor de stelling: hij maakt verschil tussen verschillende bevolkingsgroepen. Tegen de stelling: alle bevolkingsgroepen mogen uiteindelijk wel naar binnen.
Voltaire Waar ligt de grens van vrijheid van meningsuiting? Die vraag hield ook de Franse filosoof Voltaire (1694-1778) bezig. In debatten van nu wordt Voltaire regelmatig geciteerd: ‘Ik verfoei uw ideeën, maar ben bereid te sterven voor uw recht ze uit te dragen.’ Hoewel deze zin past bij het denken van de Franse filosoof, komen deze woorden niet uit de mond van Voltaire. Het was zijn biograaf die het zo scherp formuleerde.
Opdracht 2 Lees bron 8 en maak de volgende vragen. a Wat zou er bedoeld worden met de toevoeging ‘geen voorafgaand verlof nodig’ in artikel 7 van de Grondwet? En waarom zou deze zin toegevoegd zijn aan artikel 7?
Bron: www.amnesty.nl.
a Lees bron 10. Voor welke waarde kwam Voltaire voornamelijk op: vrijheid, gelijkheid of broederschap? Licht je antwoord toe.
Voordat iemand iets wil publiceren, hoeft er geen toestemming gevraagd te worden aan de overheid.
De leus van de Franse Revolutie was ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’. Voltaire kwam op voor de vrijheid (van meningsuiting) van burgers. 52
Op 7 januari 2015 werd er een aanslag gepleegd op de redactie van het Franse weekblad Charlie Hebdo. Charlie Hebdo staat bekend om zijn scherpe satire. Voor de redactie is de vrijheid van meningsuiting een absoluut recht.
d Stelling: Politici moeten meer vrijheid hebben om te kunnen zeggen wat ze willen dan gewone burgers.
Eigen mening, bijvoorbeeld: ja, want ze vertegenwoordigen grote groepen mensen. Tweede Kamerleden kunnen nu al niet worden vervolgd voor wat ze in de Kamer zeggen. Nee, want door bepaalde uitspraken van een politicus kunnen mensen zich beledigd voelen en kan er onrust ontstaan.
bron 11
Na Charlie Hebdo Sociaal-antropologe Annette Jansen: ‘Het vrije woord kreeg op tv en in de krant de lauwerkrans omgehangen en werd verheven tot absolute maatstaf. Wie niet kan leven met spotprenten over Mohammed, hoort hier niet thuis. Die prenten moesten we zien als humor. Tegelijk gaven vele sprekers toe dat ze er zelf maar nauwelijks om konden lachen, dat ze de prenten zelfs wat smakeloos vonden. Toch werden de Charlie-prenten gloedvol verdedigd en in zevenmiljoenvoud verspreid.’ ‘In het Verenigd Koninkrijk sprongen media veel omzichtiger om met de satirische afbeeldingen van Mohammed. Waarom hechten Nederlanders zo aan “het recht om te beledigen”? Volgens antropoloog Peter van der Veer komt dat door de ontzuiling. Sinds Nederlanders zich in de jaren zestig bevrijdden van de ketens van religieuze moraal en gezaghebbers zijn ze wars geworden van autoriteit, en dat laten ze maar wát graag zien. Of het nu gaat om Rutte, Jezus, WillemAlexander of Mohammed, ze moeten actief worden beschimpt en bespot. Dat is een erfenis van de Verlichting.’
mindmap Een mindmap is een hulpmiddel om structuur aan te brengen in een grote hoeveelheid moeilijke lesstof. Jij gaat zo’n mindmap maken. Aan het einde van elke paragraaf vul je een deel van de mindmap in. Je vindt deze aan het einde van dit hoofdstuk (p. 82/p. 83). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 1 in staat: • gelijkheidsrecht • grondrechten • sociale controle • sociale grondrechten • klassieke grondrechten • politieke rechten • vrijheidsrechten • zelfcontrole
Vrij naar: www.trouw.nl, 25 januari 2015.
b Lees bron 11. Wat zou Voltaire vinden van satirische spotprenten van de profeet Mohammed? Beargumenteer je antwoord.
Voltaire zou de vrijheid van meningsuiting verdedigen, ook al was hij het niet met de mening van de ander eens. Hij zou daarom vinden dat de cartoonisten het recht hadden om deze spotprenten te maken.
Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
c Welke kritiek heeft Annette Jansen op de mensen die na de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo opkwamen voor de vrijheid van meningsuiting?
Deze mensen zeiden dat de spotprenten geaccepteerd moesten worden, maar tegelijkertijd konden ze er zelf niet om lachen en vonden ze een deel van de prenten smakeloos. Hoewel Jansen het niet hardop zegt, vindt ze deze mensen een beetje hypocriet.
53
2 Rechtsstaat / 2 Wie kan de macht van de overheid controleren?
2 Wie kan de macht van de overheid controleren? intro
De Nationale ombudsman:
Lees in je handboek eerst paragraaf 2 tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 De Nationale ombudsman bemoeit zich met de wijze waarop vreemdelingen worden vastgehouden. Waarom komt hij voor deze groep op?
wil dat er aandacht is voor burgers die niet goed door de overheid worden behandeld. 5 Leg uit op welke manier de belangen van de minister botsen met die van de vreemdelingen.
De Nationale ombudsman komt op voor alle mensen die zich in Nederland bevinden en die zich door de overheid slecht behandeld voelen, dus ook voor (illegale) vreemdelingen.
De minister wil dat deze groep het land verlaat, terwijl de vreemdelingen juist het liefst in Nederland willen blijven (anders hadden ze aan uitzetting meegewerkt).
2 De Nationale ombudsman heeft geen macht, maar wel gezag. Leg met een voorbeeld uit waarom hij wel gezag, maar geen macht heeft.
Er wordt wel naar zijn deskundige mening geluisterd (gezag), maar hij kan mensen niet zelf vrijspreken of vrijlaten (geen macht).
kennis en begrip De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Een staat mag zich niet zomaar een rechtsstaat noemen. Aan welke kenmerken moet een rechtsstaat in ieder geval voldoen? Schrijf de vier kenmerken op.
3 Verschilt de functie van Nationale ombudsman van die van de rechter? Licht je antwoord toe.
1 2 3 4
De ombudsman geeft een advies en dat is niet bindend. Dat betekent dat niemand zich eraan hoeft te houden. Een rechter doet een uitspraak. Deze is wel bindend.
2 De vier kenmerken van de rechtsstaat hebben met elkaar te maken. Schrijf twee kenmerken op en leg uit hoe ze samenhangen.
4 Bij een maatschappelijk probleem kunnen groepen verschillende belangen hebben. Zet achter elke groep of instantie welk belang deze actor heeft als het gaat om vreemdelingendetentie. Licht je antwoord kort toe. De minister:
Voorbeeld van een goed antwoord: het legaliteitsbeginsel (de overheid is gebonden aan de bevoegdheden zoals die in de wet staan) hangt samen met de trias politica (machtenscheiding), omdat in de wet staat hoe de machten van elkaar gescheiden zijn.
wil dat zijn beleid goed wordt uitgevoerd en dat uitgeprocedeerde vreemdelingen vertrekken. Vreemdelingen:
willen goed behandeld worden en willen in Nederland blijven.
aanwezigheid van grondrechten machtenscheiding (trias politica) legaliteitsbeginsel onafhankelijke rechtspraak
3 Over welk kenmerk van de rechtsstaat gaat het in bron 4? Noteer het kenmerk en leg uit hoe je dit kenmerk in bron 4 herkent. 54
Het gaat over de grondrechten van burgers. Door dit camerasysteem staat het recht op privacy onder druk.
8 Streep steeds het begrip door dat niet in de zin thuishoort. Nederland is een/geen rechtsstaat. Nederland voldoet namelijk voor een groot deel wel/niet aan de kenmerken van een rechtsstaat. Elk land/Niet elk land met een Grondwet waarin de grondrechten staan, mag zich een rechtsstaat noemen. Het gaat er vooral om dat landen zich in de praktijk/in theorie aan de grondrechten houden.
4 De Stichting Privacy First wil dat er een einde komt aan het gebruik van het camerasysteem. Hoe wil de stichting ervoor zorgen dat de overheid stopt met dit systeem? Noteer je antwoord en schrijf ook op welk kenmerk van de rechtsstaat van toepassing is.
De stichting overweegt om de overheid voor de rechter te dagen. Het gaat daarbij om het kenmerk van de onafhankelijke rechtspraak en de machtenscheiding.
toepassen Opdracht 1 a Aan het begin van de paragraaf ging het om illegalen en over de wijze waarop de Vreemdelingenwet werkt. Vul in de volgende zin de drie verschillende machten in. De Eerste en Tweede Kamer gebruikten de (A) taak om samen met het kabinet de Vreemdelingenwet te maken. De minister of de staatssecretaris is verantwoordelijk voor de (B) van de wet. Als de wet niet goed functioneert, kan een rechter op basis van de (C) ingrijpen.
5 Nederland is een rechtsstaat, maar in bron 4 staat de overheid voor een lastig dilemma waardoor een kenmerk van de rechtsstaat onder druk komt te staan. Welk dilemma is dit? Beargumenteer je antwoord.
(A)
Het dilemma veiligheid tegenover grondrechten (privacy). De overheid wil met dit systeem criminelen opsporen, maar daardoor komen de grondrechten van andere burgers in de knel.
(B) (C)
medewetgevende uitvoering rechterlijke macht
b De rechter controleert de uitvoering van de wetten die door de overheid zijn gemaakt. Daarmee lijkt het alsof de rechter het laatste woord heeft. Toch is de rechter ook afhankelijk van het parlement en het kabinet. Leg dit uit aan de hand van een voorbeeld.
6 Hieronder staan vijf stellingen. Welke zijn juist? Zet kruisjes voor de juiste stellingen. □ Nederland moet zich aan internationale verdragen houden. □ Rechters zijn onafhankelijk en hoeven zich dus niet aan de wet te houden. □ Het is lastig om de Grondwet te wijzigen. □ In Nederland zijn de machten volledig gescheiden. □ In de Grondwet staan de bevoegdheden van de belangrijkste overheidsinstanties. 7 Ben je het eens met de uitspraak van Montesquieu in bron 5? Beargumenteer je antwoord en gebruik in je antwoord het begrip grondrechten.
Het parlement en het kabinet maken samen de wetten. De rechter baseert zijn uitspraken op deze wetten en is daarom ook afhankelijk van wat er in de wet staat. bron 9
‘Lelijk’ Omtzigt noemt het ‘een beetje beschamend’ dat hij zich als Kamerlid met een individuele rechtszaak moet bemoeien. ‘Dat staat best wel lelijk in een rechtsstaat.’
Eigen mening, bijvoorbeeld: ja, want mensen hebben grondrechten die ze veel vrijheden bieden. Als ze zich aan de wet houden is er niets aan de hand. Nee, want mensen mogen de grondrechten niet misbruiken om van alles te doen of te zeggen. Dat gaat ten koste van de vrijheid van anderen.
Bron: De Volkskrant, 9 januari 2013.
Opdracht 2 Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt van het CDA liet zich in de media uit over een zaak waarbij een arts ervan werd verdacht dat hij grote fouten had gemaakt. a Omtzigt noemt zijn bemoeienis met de zaak ‘best wel lelijk in een rechtsstaat’. Wat bedoelt Omtzigt met deze opmerking? Schrijf je antwoord op en verwijs naar een of meer kenmerken van de rechtsstaat. 55
2 Rechtsstaat / 2 Wie kan de macht van de overheid controleren?
In een rechtsstaat zijn de machten gescheiden: onafhankelijke rechters houden zich met strafzaken bezig, terwijl Kamerleden met het kabinet wetten maken. In dit geval bemoeit een Kamerlid zich met de rechterlijke macht en eigenlijk hoort dat niet.
hun eigen naam willen wijzigen zoals de jongen in deze tekst. Opdracht 4 bron 11
Kruisje Nadia Eweida, een medewerker van British Airways, krijgt 2.000 euro schadevergoeding, omdat haar onterecht verboden was zichtbaar een kruisje te dragen op haar werk. Dat besloot het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Het Europese Hof oordeelde dat bij rechtszaken in het Verenigd Koninkrijk niet correct was geoordeeld in het geval van Nadia Eweida. De vrouw, een Egyptische koptische christen, werkt bij een check-in balie en draagt een kruisje om haar hals. British Airways wil dat het kruisje niet zichtbaar is. De vliegmaatschappij kreeg daarin gelijk van het Britse hof. Britse kranten schrijven over een mijlpaal in de rechtszaak die al sinds 2006 loopt. Het Europese Hof oordeelt echter dat het recht van de vrouw om haar religie uit te dragen niet genoeg is beschermd door haar regering. Het betreft daarbij een inbreuk op artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De schadevergoeding komt daarom ook op rekening van het Verenigd Koninkrijk en niet van British Airways die inmiddels de regels heeft versoepeld.
b Omtzigt is lid van de Tweede Kamer. De bevoegdheden van de Kamer staan in de Grondwet. Welk beginsel van de rechtsstaat hoort hierbij? Omcirkel het juiste antwoord. 1 het gelijkheidsbeginsel 2 het opportuniteitsbeginsel 3 het legaliteitsbeginsel 4 het legitimiteitsbeginsel Opdracht 3 bron 10
Last van je voornaam Een zeventienjarige havo-scholier wil van zijn Turkse voornaam af. Hij wordt door zijn voornaam gezien als buitenlander en geassocieerd met het islamitische geloof. Hij dient bij de rechtbank een verzoek in waarin hij stelt te vaak te worden benadeeld als gevolg van zijn voornaam. De jongen vreest van zijn Turkse voornaam nadelen te ondervinden bij het solliciteren. De jongen is geboren en getogen in Nederland. Hij heeft een Nederlandse moeder en een Nederlands-Turkse vader. In de wet staat dat er een ‘voldoende en zwaarwichtig belang’ moet zijn, maar wat dat precies is, wordt niet nader omschreven. Jurisprudentie gaat vooral over criteria voor het weigeren van voornamen door de overheid. Dat mag pas als er een zodanige mate van ongemak of overlast door te verwachten is dat het kind daartegen moet worden beschermd. De rechter vindt dat de scholier en zijn ouders op ‘overtuigende en invoelbare’ wijze de nadelen van de Turkse voornaam hebben aangetoond. In ‘objectieve zin’ zou die naam in Nederland geen negatieve associaties moeten oproepen, maar het gebeurt wel. De rechtbank heeft ‘er simpelweg van uit te gaan’ dat deze jongen te veel last heeft van zijn naam.
Bron: www.nrc.nl, 15 januari 2013.
a Artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens gaat over de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Schrijf op hoe dit artikel te maken heeft met de zaak van Nadia Eweida.
Zij vond dat zij het recht had om haar kruisje tijdens het werk zichtbaar te dragen. Dat heeft met de vrijheid van godsdienst te maken. b Leg uit waarom juist de Britse overheid de schadevergoeding moest betalen en niet British Airways.
Het Europees Hof vond dat de Britse rechters niet goed hadden geoordeeld. De ‘fout’ lag dan ook bij de overheid die verkeerd met de zaak was omgegaan en niet bij British Airways.
Vrij naar: www.nrc.nl, 10 januari 2013.
a Welke twee rechtsbronnen komen in bron 10 aan de orde? Noteer deze rechtsbronnen.
Wetgeving en jurisprudentie. b Bij de vorige opdracht noemde je twee rechtsbronnen. Van welke rechtsbron maakte de rechter gebruik en waarom kon hij van de andere rechtsbron geen gebruik maken?
Van de wetgeving. Er was namelijk nog geen jurisprudentie over mensen die 56
c Waarom moet het Verenigd Koninkrijk zich aan deze Europese uitspraak houden? Omcirkel het juiste antwoord. 1 De vrouw komt van origine uit Egypte en daarom moet een internationale rechtbank uitspraak doen. 2 Het Verenigd Koninkrijk heeft het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens geratificeerd. 3 De Britse rechtbank was partijdig. Het Europees Hof is juist neutraal. 4 Het Europees Hof behandelt zaken die met religie te maken hebben, de Britse rechtbank niet.
Als het zou gaan om een traditie waar iedereen achter staat, zou de rechter de kerk gelijk kunnen geven. Als deze verplichting geen gewoonte is, dan niet.
d In 2009 kwam een zaak voor de Nederlandse rechter waarbij een Amsterdamse trambestuurder van zijn werkgever zijn kruisje niet meer over zijn uniform mocht dragen. De rechter stelde de trambestuurder in het ongelijk. Denk je dat deze man voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wel zijn gelijk zou kunnen halen? Gebruik in je antwoord het begrip jurisprudentie.
Eigen mening, bijvoorbeeld: ja, want het gaat om een soortgelijk geval. De Europese rechter zou ook letten op de zaak van Nadia Eweida. De uitspraak van die rechter zou de rechter zeker meenemen (=jurisprudentie).
vaardigheden bronnen beoordelen
Opdracht 5
Je haalt veel informatie uit de media. Die informatie is niet altijd waar en zeker niet altijd neutraal. Het is belangrijk om feiten en meningen te onderscheiden. Als de auteur zijn eigen mening geeft, dan noemen we dat subjectief. Als de bron gebaseerd is op feiten, dan heet dat objectief. Het is belangrijk om te weten of een bron subjectief of objectief is om de waarde van de bron vast te stellen. Dit zegt ook iets over de betrouwbaarheid van de informatie.
bron 12
Opdracht 6
Betalen?
bron 13
De eigenaar van een boerderij in Zwitserland hoeft niet meer te betalen voor een moord in 1357. Dit heeft de rechtbank in Glarus bepaald. Op de boerderij rustte eeuwenlang een erfdienstbaarheid. Die bepaalde dat de eigenaar de olie moet betalen voor een eeuwig licht dat brandt in de kerk van Näfels. De lamp brandt als boetedoening en voor de zielenrust van de vermoorde man, ene Heinrich Stucki. De notenboomolie voor de lamp kost 70 Zwitserse frank (58 euro) per jaar. Volgens de rechter is dit type verplichting volgens de huidige rechtsregels niet meer geldig. Eeuwenlang hadden de eigenaren van landgoed Schneisigen zonder morren betaald, totdat de huidige eigenaar de boerderij in 2009 kocht. De rooms-katholieke kerk spande daarop een rechtszaak aan. Dat kwam de kerk duur te staan: de rechtbank bracht 4000 frank extra in rekening voor het onderzoek dat voor de zaak moest worden verricht.
Rechters en discriminatie ‘Ik durf duidelijk te stellen dat bij rechters nooit sprake is van bewuste vormen van vooringenomenheid. Belangrijk is te beseffen dat we allemaal, u en ik ook, besmet zijn met invloeden die ons hele leven gemaakt hebben tot wat het is. Het is belangrijk dat rechters elke keer opnieuw bij het bepalen van een sanctie proberen te herkennen of er sprake is van ingesleten patronen. En dat is een moeilijke opgave’, zegt Frits Bakker, voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak. De voorbije jaren zijn er nooit rechters ontslagen, omdat zij uit de bocht vlogen wegens een vonnis dat doordrenkt is van discriminatie. Bakker: ‘Daarom durf ik ook te stellen dat rechters niet discrimineren. Niet in de zin van: oh, dit is iemand van migrantenafkomst, die zal ik eens even onder uit de zak geven. Dat is nooit aan de orde. Daar durf ik mijn hand voor in het vuur te steken. Wat overblijft is dat wij allemaal door onze opvoeding en door de maatschappij waarin wij leven, worden beïnvloed. En dat is niet zo erg, maar voor rechters geldt dat zij zich daar, meer dan een ander, van bewust moeten zijn.’
Bron: www.parool.nl, 8 januari 2013.
a Welk argument had de rechter voor zijn uitspraak dat de nieuwe eigenaren niet meer voor de lamp hoefden te betalen?
De rechter vond dat de verplichting niet meer paste bij de rechtsregels die nu gelden.
Vrij naar: Trouw, 29 januari 2015.
a In het artikel herken je zowel subjectieve als objectieve elementen. Noteer van beide elementen een voorbeeld. Subjectief element:
b De kerk was vroeger erg machtig. Waaruit blijkt dat de kerk tegenwoordig niet meer zo machtig is?
Bakker geeft duidelijk zijn mening en dat is subjectief (‘Ik durf duidelijk te stellen … vooringenomenheid’).
De rechter stelde de kerk in het ongelijk. Vroeger zou de kerk waarschijnlijk wel gelijk hebben gekregen.
Objectief element:
c Een bijzondere rechtsbron is het gewoonterecht. Zou de Zwitserse rechtbank op basis van het gewoonterecht toch de kerk gelijk hebben kunnen geven? Beargumenteer je antwoord. 57
Bakker baseert zijn mening wel op feiten (er zijn nooit rechters ontslagen, omdat ze uit de bocht vlogen).
2 Rechtsstaat / 2 Wie kan de macht van de overheid controleren?
b Een rechter behoort onpartijdig te zijn. Leg op basis van bron 13 uit dat de rechter enerzijds beïnvloed kan worden, maar dat hij anderzijds toch onpartijdig is.
a Wat wil de cartoonist van deze spotprent duidelijk maken?
Dat mensen verschillende en tegengestelde meningen over vrijheid kunnen hebben. De vrijheid van de een kan botsen met de vrijheid van de ander.
Een rechter heeft bepaalde waarden en normen vanuit zijn opvoeding meegekregen en hij wordt net als iedereen door de samenleving beïnvloed. Zolang een rechter niet te zeer bij een zaak betrokken is, zich bewust is van zijn eigen normen en waarden en geen belang heeft in een zaak, kan hij onpartijdig rechtspreken.
b Stelling: ‘De spotprent is objectief, want de maker van de spotprent laat meerdere meningen zien.’ Is deze stelling juist of onjuist? Beargumenteer je antwoord.
c Bron 13 is een fragment uit een interview met Frits Bakker. Hoe betrouwbaar vind je de woorden van Bakker? Beargumenteer je antwoord.
Onjuist. Het is een subjectieve spotprent, omdat de tekening de mening van de maker van de spotprent laat zien. Hij vindt dat mensen heel verschillend over vrijheid kunnen denken.
Eigen mening. Bijvoorbeeld: ik vind het betrouwbaar, omdat Bakker voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak is. Hij weet waar hij het over heeft. Of: ik vind zijn woorden niet zo betrouwbaar, want Bakker werkt voor de Raad voor de Rechtspraak. Je kunt verwachten dat hij geen kwaad zal spreken over (de uitspraken van) rechters. Je laat je collega’s niet zomaar vallen.
mindmap Je gaat nu de mindmap vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 82/p. 83). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 2 in staat: • gewoonterecht • Grondwet • legaliteitsbeginsel • machtenscheiding • onafhankelijke rechtspraak • rechtspraak/jurisprudentie • rechterlijke macht • uitvoerende macht • verdragen • wetgevende macht • wetten
Opdracht 7 Cartoonisten spelen vaak in op de discussie rond grondrechten. bron 14 Spotprent van Tom Janssen.
Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
58
3 Tegen politie en justitie kun je toch niet op? intro
kennis en begrip
Lees in je handboek eerst paragraaf 3 tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 De agente werd niet vervolgd voor de trap die ze gaf. De overheid heeft immers het geweldsmonopolie. Wat wordt er met dit argument bedoeld?
De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 In een rechtsstaat geldt voor alle burgers een geweldsverbod, maar de overheid heeft het geweldsmonopolie. Wat houdt dit geweldsmonopolie in?
Alleen de overheid mag geweld gebruiken. In dit geval mag de politie geweld tegen burgers gebruiken.
Het geweldsmonopolie betekent dat alleen de overheid geweld mag gebruiken om de orde te handhaven. De politie en het leger voeren deze taak namens de overheid uit.
2 Vind je het terecht dat dit geweld van de agente nog binnen de grenzen viel?
2 Er zijn strenge regels rond het gebruik van geweld door de overheid. a Schrijf twee regels op die het gebruik van geweld van de overheid inperken.
Eigen mening, bijvoorbeeld: ja, want de verdachte was agressief. Nee, want ze hadden de verdachte ook op een andere manier rustig kunnen krijgen.
De politie mag niet meer geweld gebruiken dan nodig is. Bij geweldshandelingen wordt na afloop altijd gekeken of het geweld bij de situatie paste.
3 De zaak kreeg veel aandacht in de media. Waarom is dat goed in een rechtsstaat?
b
Op deze manier wordt de overheid (politie) door burgers gecontroleerd, anders bestaat het gevaar dat de overheid zich niet meer aan de regels houdt.
Leg uit waarom de regels zo streng zijn.
De overheid mag niet zomaar geweld gebruiken tegen burgers. De grondrechten beschermen burgers tegen machtsmisbruik van de overheid.
4 Zou jij zelf een arrestatie filmen en deze op internet plaatsen? Beargumenteer je antwoord.
3 Hieronder staan een paar stellingen. Kruis de juiste stelling(en) aan. □ De politie mag soms meer geweld gebruiken dan nodig is. □ Na gebruik van een vuurwapen volgt altijd een intern onderzoek. □ Als ik onschuldig ben, maar de politie schopt mij, dan mag ik iets terug doen. □ Een agent kan niet veroordeeld worden, omdat hij het geweldsmonopolie heeft.
Eigen mening, bijvoorbeeld: ja, want dit soort filmpjes is populair en zo kan iedereen zien hoe de politie werkt. Nee, want misschien willen de mensen niet gefilmd worden.
59
2 Rechtsstaat / 3 Tegen politie en justitie kun je toch niet op?
4 Door preventie probeert de overheid criminaliteit te voorkomen. Schrijf drie voorbeelden van preventieve maatregelen op.
1 2 3 4
b
Anders zou de macht te veel bij de politie komen te liggen. In een rechtsstaat moet de burger beschermd worden tegen mogelijk machtsmisbruik. Het is een extra toets op de uitvoering van het geweldsmonopolie van de politie.
Ophangen van camera’s. Preventief fouilleren. Meer agenten op straat. Meer buurtregisseurs op straat.
5 Een bijzondere maatregel is selectief preventief fouilleren. a Wat is het verschil tussen preventief fouilleren en selectief preventief fouilleren?
Bij preventief fouilleren kan iedereen onder bepaalde voorwaarden worden gefouilleerd, terwijl bij selectief preventief fouilleren alleen bepaalde groepen worden gefouilleerd. b
Leg uit waarom het in een rechtsstaat van belang is dat het OM vooraf toestemming geeft.
8 a
Wat zijn de drie hoofdtaken van de politie?
1 ordehandhaving 2 opsporing 3 hulpverlening b
Schrijf een voor- en een nadeel op van selectief preventief fouilleren.
Voordeel: de politie fouilleert gericht, dus een grotere kans dat iemand gepakt wordt; weinig tijdverlies door ‘onnodige’ fouilleringen. Nadeel: discriminatie van bepaalde groepen, mogelijke verdachten die niet in de groep vallen, komen ermee weg.
Bij welke hoofdtaak of hoofdtaken hoort het preventief fouilleren? Beargumenteer je antwoord.
Ordehandhaving: door te fouilleren (bijvoorbeeld bij voetbalwedstrijden) kan de politie problemen voorkomen. Opsporing: door te fouilleren kan de politie wapens en drugs vinden. 9 Lees bron 7 in je handboek. Schrijf twee rechten op die burgers hebben als het gaat om de identificatieplicht.
6 Met welk grondrecht kan selectief preventief fouilleren botsen? Beargumenteer je antwoord.
Burgers hebben het recht om een klacht in te dienen. Burgers hebben het recht om de naam of het nummer van de agent te vragen (en te krijgen).
Met artikel 1 (gelijkheidsbeginsel), want er wordt verschil gemaakt op basis van leeftijd en/of geslacht. Dat is een vorm van discriminatie. Ook botst het met het recht op privacy of lichamelijke integriteit.
10 Streep steeds het begrip door dat niet in de zin thuishoort. De politie heeft wel/niet de bevoegdheid om mensen zonder reden staande te houden om hun identiteit te controleren. Burgers die geen identiteitsbewijs bij zich hebben, krijgen een boete. Door deze boete wel/niet te betalen kan de zaak voor de rechter komen. De rechter stelt de politie altijd/niet altijd in het gelijk. De burgers worden op deze manier wel/niet beschermd tegen mogelijk machtsmisbruik door de politie.
7 De officier van justitie moet de politie toestemming geven voor het preventief fouilleren. a Wat is het verband tussen de officier van justitie en het Openbaar Ministerie (OM)?
De officier van justitie werkt voor het Openbaar Ministerie.
60
toepassen
b Tijdens de achtervolging heeft de politie waarschijnlijk ook zelf de verkeersregels overtreden. Schrijf een reden op waarom de politie in een aantal gevallen de rechtsregels mag overtreden.
Opdracht 1 Lees bron 3 over het gebruik van tasers in Australië. a Schrijf een voor- en een nadeel op van het gebruik van tasers.
Voorbeeld: anders zou de politie soms haar taken niet kunnen uitvoeren. In dit geval moest de gevaarlijke verdachte opgepakt worden en was een achtervolging nodig (opsporingstaak).
Voordeel: het is veiliger voor de politie (afstand) en verdachten worden sneller uitgeschakeld. Nadeel: er zijn grote gezondheidsrisico’s voor de verdachte.
Opdracht 3
b Zou het door de Australische politie gebruikte geweld in Nederland mogen? Beargumenteer je antwoord.
bron 10
Achtervolging
Nee, want er wordt gekeken of het geweld past bij de situatie. Het ging hier slechts om een koekjesdief die op de vlucht sloeg. Er werd erg veel geweld tegen de man gebruikt.
De politie heeft in oktober een ‘onjuiste beslissing’ genomen om een filefuik op de A2 bij Abcoude te creëren om een benzinedief te pakken te krijgen. Maar de politieagent die hiertoe besloot kon niet terugvallen op regelgeving of beleid op dit punt. Daarom is strafrechtelijke vervolging niet op zijn plaats, aldus het Openbaar Ministerie. De filefuik werd opgezet om een benzinedief tot stoppen te dwingen, maar kende een fatale afloop. De dief reed hard op de file in en ramde een andere auto waardoor een onschuldige inzittende om het leven kwam. De opdracht tot het opzetten van een filefuik kwam van een agent van de meldkamer. Die had moeten onderkennen dat het opzetten van een fuik een te groot risico voor de mensen in de file zou opleveren. ‘De risico’s voor de verkeersveiligheid hadden zwaarder moeten wegen dan het belang van de aanhouding op dat moment.’ Maar gezien de omstandigheden waaronder de beslissingen moesten worden genomen en het ontbreken van beleid, vindt de officier van justitie het niet nodig om de agenten te vervolgen. ‘Het insluiten en afremmen gebeurde gecontroleerd en bij het naderen van de file remden de agenten af en gaven zij de verdachte de ruimte om te stoppen of uit te wijken.’ Het Openbaar Ministerie vervolgt wel de man die op de file inreed. Hij zou zonder te hebben betaald bij een tankstation bij Vianen zijn weggereden. Hij negeerde een stopteken, ging er met hoge snelheid vandoor en ramde drie keer een politiewagen, aldus de politie. De vlucht eindigde in het fatale ongeval.
Opdracht 2 bron 9
Arrestatie Na een achtervolging in Amsterdam hield de politie donderdagmiddag een 24-jarige man aan die wordt verdacht van betrokkenheid bij de liquidatie in de Staatsliedenbuurt. Voor de politie tot arrestatie kon overgaan werd de man door agenten in zijn been geschoten. De man werd donderdagmiddag aangehouden. Een arrestatieteam kreeg hem even daarvoor in het vizier in een auto waarop een achtervolging ontstond. Nadat de verdachte de macht over het stuur had verloren op de Buyskade en tegen een lantaarnpaal en een aantal auto’s reed, vluchtte hij het voertuig uit en sprong in het water van de Kostverlorenvaart. Hij wist naar de overkant te komen en klom daar op de kade. Aangezien hij geen gehoor gaf aan waarschuwingsschoten, vuurde de politie op zijn been. Daarop kon hij worden aangehouden.
Vrij naar: www.volkskrant.nl, 22 augustus 2012.
a Het Openbaar Ministerie besloot de benzinedief te vervolgen. Welke twee andere taken had het OM in de zaak van de benzinedief?
Bron: www.volkskrant.nl, 25 januari 2013.
a De politie ging over tot arrestatie van de verdachte na hem te hebben neergeschoten. Moet de politie vooraf toestemming vragen aan de officier van justitie om deze verdachte neer te schieten?
Het OM leidde het opsporingsonderzoek en bereidde de zaak voor tegen de benzinedief. In de rechtszaal trad het OM op als openbaar aanklager van de benzinedief.
Nee, want deze situatie is niet te voorspellen. De politie moet zelf inschatten of het nodig is om iemand neer te schieten of niet. 61
2 Rechtsstaat / 3 Tegen politie en justitie kun je toch niet op?
eiste een werkstraf, maar de rechtbank legde uiteindelijk geen straf op.
b Het Openbaar Ministerie maakt deel uit van zowel de uitvoerende macht als de rechterlijke macht. Je kunt in bron 10 beide machten herkennen. Schrijf op hoe je de uitvoerende macht en de rechterlijke macht van het OM in de zaak van de benzinedief herkent. Uitvoerende macht:
b De rechter heeft het stel uit Bierum wel veroordeeld. Leg uit waarom de rechtbank het stel wel moest veroordelen.
Het stel had de wet overtreden. Hennepteelt is immers strafbaar.
Het OM gaf leiding aan het politieonderzoek naar de benzinedief.
c Welk signaal geeft de rechtbank Groningen af aan de wetgevende macht door het stel wel te veroordelen, maar geen straf op te leggen? Beargumenteer je antwoord.
Rechterlijke macht:
De rechtbank veroordeelde het stel, omdat het duo de huidige wet overtrad. Door geen straf op te leggen laat de rechtbank merken dat de wet eigenlijk niet klopt. De rechter laat hiermee aan de wetgevende macht weten dat hij/ zij het vreemd vindt dat je geen wiet mag telen, maar wel mag verkopen. De wetgevende macht kan de wet aanpassen.
Het OM besloot de benzinedief te vervolgen en stelde zich in de rechtbank op als openbaar aanklager. c Ben je het eens met de beslissing van het Openbaar Ministerie om de agenten niet te vervolgen? Noteer ook een argument voor je mening.
Eigen mening, bijvoorbeeld: ja, want de agenten deden hun werk en wisten niet dat de benzinedief zou doorrijden. Nee, want de agenten wisten dat het een risico was.
d Stel dat het OM ook vond dat het stel uit Bierum volgens het gedoogbeleid wiet teelde, dan was de zaak waarschijnlijk niet voor de rechter gekomen. Waar had het OM dan waarschijnlijk voor gekozen? Licht je antwoord toe.
Opdracht 4 bron 11
Wel schuldig, geen straf
Bij vergelijkbare zaken zou het OM een zaak niet langer vervolgen. Het OM zou soortgelijke zaken seponeren, zodat de zaak niet voor de rechter komt en de verdachten niet veroordeeld kunnen worden.
De rechtbank in Groningen deed een bijzondere uitspraak: een man en een vrouw uit Bierum zijn veroordeeld voor hennepteelt, maar ze krijgen geen straf. De manier waarop ze telen is in lijn met het gedoogbeleid. Het wordt wel gezien als de paradox van het Nederlandse gedoogbeleid: de verkoop van cannabis is wel toegestaan, maar de teelt van de planten niet. Het stel uit Bierum pleit ervoor dat de teelt ook wordt gelegaliseerd, zodat die uit de criminaliteit kan verdwijnen. Ze telen daarom al jarenlang hennep volgens ‘het boekje’. De man en vrouw hebben niet illegaal stroom afgetapt en hun inkomsten uit de hennepteelt aan de belasting opgegeven. Daarnaast leveren ze alleen aan door de gemeente goedgekeurde coffeeshops. Het Openbaar Ministerie dat werkstraffen had geëist, is het niet eens met de uitspraak en gaat in hoger beroep.
Opdracht 5 bron 12
Snel straffen Tijdens de jaarwisseling heeft het Openbaar Ministerie Oost-Nederland 76 zaken voorgelegd gekregen bij ZSM. Bij ZSM beslist het OM na overleg met politie, reclassering en slachtofferhulp zo snel en samenlevingsgericht mogelijk over de afdoening van zaken. In tien zaken ging het om geweld tegen medewerkers met een publieke taak, bijvoorbeeld politie, brandweer en ambulancepersoneel. Het ging onder meer om fysiek geweld, belediging en verzet bij aanhouding. In de helft van de zaken rond de jaarwisseling in Oost-
Vrij naar: www.nieuwsuur.nl, 17 oktober 2014.
a Het Openbaar Ministerie neemt een machtige positie in. Op welke manier blijkt uit bron 11 dat de macht van het Openbaar Ministerie beperkt wordt? Beargumenteer je antwoord.
Het Openbaar Ministerie had het stel aangeklaagd wegens hennepteelt en 62
veel mensen aan deelnemen. Door het plegen van een delict verpest je dit. Nee, want als je een dag eerder of later hetzelfde delict pleegt, dan geldt een lagere straf, terwijl iedereen voor hetzelfde delict een zelfde straf moet krijgen.
Nederland heeft het Openbaar Ministerie een beslissing genomen, de andere helft is nog in onderzoek. In Gelderland zijn zeven zaken met een straf afgedaan door het Openbaar Ministerie en elf zaken zullen voor de rechter worden gebracht. Het OM beschouwt Oud & Nieuw als een evenement, met een strafverzwaring voor jaarwisseling gerelateerde zaken. Of dit uiteindelijk zal leiden tot een hogere straf is afhankelijk van de overige omstandigheden van het delict en de verdachte. Vrij naar: www.om.nl, januari 2015.
a In bron 12 staat dat het Openbaar Ministerie in zeven zaken een straf heeft opgelegd. Welke drie straffen kan het Openbaar Ministerie rond de jaarwisseling opleggen?
Opdracht 6
1 Het OM kan de verdachte verplichten om een schadevergoeding aan het slachtoffer te betalen. 2 Een geldboete 3 Een taakstraf (werk- of leerstraf)
‘Tegen politie en justitie kun je toch niet op?’ is de titel van deze paragraaf. Beantwoord deze vraag en maak daarbij duidelijk welke keuze jij maakt: meer rechten voor burgers of meer middelen voor politie en justitie.
Eigen mening, bijvoorbeeld: je kunt wél tegen politie en justitie op, want er zijn rechten die burgers beschermen. Politie en justitie hebben wel veel macht om bij overtredingen burgers aan te pakken. Burgers zouden meer rechten moeten krijgen, omdat politie en justitie al veel macht hebben. Of: meer middelen voor politie en justitie zijn nodig om de criminaliteit aan te pakken.
b De Orde van Advocaten maakt zich zorgen over de versnelde procedure. Niet elke verdachte zou een advocaat krijgen. Schrijf een reden op waarom het in een rechtsstaat belangrijk is dat een verdachte door een advocaat wordt bijgestaan.
Voorbeeld: niet iedereen kent zijn/haar rechten. Een advocaat behartigt de belangen van een verdachte en wijst hem/haar op zijn/haar rechten. Dit is cruciaal in een rechtsstaat. c Welke kritiek kun je uiten op de mogelijkheid van het OM om een taakstraf te geven voor een delict?
Als het OM verdachten mag vervolgen en veroordelen (straffen), komt het OM volledig op het terrein van de rechterlijke macht. Het OM maakt ook al onderdeel uit van de uitvoerende macht en bezit zo twee van de drie machten.
mindmap Je gaat nu de mindmap vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 82/p. 83). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 3 in staat: • Openbaar Ministerie • politie • seponeren • vervolging (door OM)
d Vind je het terecht dat een delict rond de jaarwisseling zwaarder wordt bestraft dan een delict gepleegd op een andere datum? Beargumenteer je antwoord.
Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
Eigen mening. Bijvoorbeeld: ja, want het is een feestelijk moment waar 63
2 Rechtsstaat / 4 Hoeveel rechten hebben verdachten en gevangenen?
4 Hoeveel rechten hebben verdachten en gevangenen? Nee, want we hebben in Nederland al zware straffen.
intro Lees in je handboek eerst paragraaf 4 tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Is de auteur van bron 1 voor of tegen levenslange gevangenisstraf? Welk argument heeft de auteur voor deze mening?
kennis en begrip De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Het Openbaar Ministerie besloot om de voorlopige hechtenis van Badr Hari met twee weken te verlengen (bron 3). Daarna werd hij nog langer vastgehouden. Wie nam deze beslissing? Leg uit wat voor iemand dat is.
Tegen, want hij zegt dat levenslang nu zijn doel voorbij schiet. Iemand die levenslang krijgt is geheel verloren. 2 De langste gevangenisstraf in Nederland is levenslang, maar de langste tijdelijke gevangenisstraf is dertig jaar. Vind je het terecht dat Volkert van der G. een tijdelijke gevangenisstraf heeft gekregen? Beargumenteer je mening en gebruik in je antwoord het begrip herkansing.
De rechter-commissaris. Dat is een bijzondere rechter.
Eigen mening, bijvoorbeeld: bij een levenslange gevangenisstraf blijft iemand zijn hele leven in de gevangenis. Hij krijgt geen nieuwe kans. Bij een tijdelijke straf krijgt iemand wel een nieuwe kans. Volkert verdient wel/niet een nieuwe kans.
2 Noteer twee mogelijke redenen waarom Badr Hari langer vastgehouden werd.
1 Het ging om een ernstig delict (poging tot doodslag). 2 Misschien was hij vluchtgevaarlijk. 3 Hij zou anders met de andere verdachten kunnen overleggen. 3 Naast Badr Hari werd ook een tweede verdachte aangehouden. Leg uit waarom er gesproken wordt over ‘verdachten’ in plaats van ‘daders’. Gebruik in je antwoord het begrip onschuldpresumptie en verwijs in je antwoord naar Badr Hari.
3 Het recht om in vrijheid te leven is misschien wel het belangrijkste recht dat mensen hebben. Schrijf twee redenen op waarom dit recht soms aan mensen wordt ontnomen.
1 Ze hebben een zwaar delict gepleegd en moeten worden gestraft. 2 Ze vormen een gevaar voor de samenleving en/of voor zichzelf.
Badr Hari en de andere verdachte zijn nog niet veroordeeld en zijn officieel nog geen daders. Onschuldpresumptie betekent dat je onschuldig bent totdat de rechter je heeft veroordeeld.
4 De auteur verwacht dat Volkert van der G. een hogere straf zou hebben gehad als hij nu veroordeeld zou worden, omdat de maximumstraf omhoog is gegaan. Heeft het volgens jou zin om de strafmaat te verhogen? Beargumenteer je mening.
4 De zaak tegen Badri Hari is uiteindelijk voor de rechter gekomen. Om ervoor te zorgen dat iedere verdachte dezelfde procedure krijgt, verloopt elke rechtszaak volgens hetzelfde stappenplan.
Bijvoorbeeld: ja, want dat schrikt criminelen af. 64
(I)
Plaats de stappen in de juiste volgorde. Schrijf steeds het juiste nummer achter de stap. De officier leest de tenlastelegging voor. Laatste woord van de verdachte. De rechter controleert de persoonsgegevens. De advocaat houdt zijn pleidooi. De officier van justitie houdt zijn requisitoir. De rechter stelt vragen aan de verdachte. De rechter komt tot een uitspraak.
(J)
2 6 1 5 4 3 7
(K) (L)
7 Bekijk bron 5 in je handboek. Op deze afbeelding zie je de toegangspoort van een tbs-kliniek. Tbs is geen straf, maar een maatregel. Tbs is een maatregel, maar toch voelt het wel als een straf. Leg dit uit en verwijs daarbij naar de afbeelding.
Een tbs-kliniek is een gesloten kliniek. Op de foto zie je dat deze op een gevangenis lijkt. Mensen kunnen niet zomaar naar binnen of naar buiten.
5 Vul de volgende begrippen in het schema in: procedure vervolging, rechten verdachte, maximumstraffen, beschrijving delicten, beschrijving dwangmiddelen en legaliteitsbeginsel. Wetboek van Strafrecht
Wetboek van Strafvordering
toepassen
maximumstraffen procedure vervolging beschrijving beschrijving delicten dwangmiddelen legaliteitsbeginsel rechten verdachte
Opdracht 1 bron 12
Hoger beroep De 48-jarige Jos van D. uit Roermond heeft hoger beroep ingesteld tegen zijn veroordeling tot 10 jaar cel voor de dood van de Limburgse beroepsmilitair Laurens Fritz. Frits werd met grof geweld gedood in zijn huis in Herkenbosch. Na zijn dood was hij twee maanden vermist totdat zijn lichaam gevonden werd in een maïsveld achter de woning van Van D., zijn klusjesman. De verdachte heeft tijdens de rechtszaak geen enkele vraag van de rechtbank en de openbaar aanklager beantwoord. Hij houdt vol dat hij onschuldig is. Zijn advocaat legde maandag uit dat de rechtbank in haar vonnis geen aandacht heeft besteed aan een aantal tegenstrijdige verklaringen. Hoewel er geen compleet beeld is ontstaan over de dood van Fritz was er volgens de rechtbank wel voldoende bewijs. De verdediging weerspreekt dat.
6 Vul de begrippen op de juiste plaats in: advocaat, gerechtshof, officier van justitie, rechtbank, Hoge Raad, beroep, rechter en Wetboek van Strafvordering. Een begrip komt soms meerdere keren voor! Op basis van de regels die in het (A) staan, kan de (B) een verdachte vervolgen. In eerste instantie komt een zaak voor de (C). De (D) komt uiteindelijk tot een uitspraak. Zowel de (E) als de (F) kunnen tegen de uitspraak in (G) gaan. Dit hoger (H) wordt door het (I) behandeld. Als de (J) of de (K) het ook met deze uitspraak niet eens is, dan komt de zaak voor de (L). Dat is de hoogste rechterlijke instantie in Nederland. (A) (B) (C) (D) (E) (F) (G) (H)
gerechtshof advocaat officier van justitie Hoge Raad
Bron: www.ad.nl, 21 januari 2013.
a De rechtbank vond in deze zaak dat er voldoende bewijs was. De advocaat van Jos van D. is het daar niet mee eens. Schrijf twee argumenten op die de advocaat in deze zaak zou kunnen gebruiken bij het hoger beroep.
Wetboek van Strafvordering officier van justitie rechtbank rechter advocaat officier van justitie beroep beroep
1 Jos van D. heeft altijd volgehouden dat hij onschuldig is. 2 Er is een aantal tegenstrijdige verklaringen. 3 Er is geen compleet beeld over de dood van Fritz. 65
2 Rechtsstaat / 4 Hoeveel rechten hebben verdachten en gevangenen?
wil veranderen/inperken, moet hij de wet veranderen. Dat gaat niet zomaar. Het parlement moet een wetsverandering goedkeuren. Bovendien moet de wet passen bij internationale afspraken/ verdragen.
b In landen die geen rechtsstaat zijn, vinden schijnprocessen plaats. Ging het in de zaak tegen Jos van D. wel of niet om een schijnproces? Beargumenteer je antwoord en noem daarbij twee kenmerken van een schijnproces.
1 De rechtszaak vond niet in het geheim plaats, maar was transparant. 2 De advocaat kon in de media kritiek uiten op de uitspraak. Bij een schijnproces kan dat niet. Het ging dus niet om een schijnproces.
b Gedetineerden hebben dus rechten. Toch is elk recht gekoppeld aan een beperking. Schrijf achter de volgende rechten om welke beperking het gaat. Luchten
Eén uur per dag. Post
Kan worden geopend en gelezen.
c Welke rechtbank behandelt het hoger beroep van Jos van D., de gewone (arrondissements)rechtbank, het gerechtshof of de Hoge Raad?
Toegang tot het nieuws
Sommige gevangenen mogen geen nieuws ontvangen.
Het gerechtshof. bron 13
Bezoek
Schadeclaim
Onder toezicht en op bepaalde tijden.
Ongeveer tweehonderd gevangenen die volgens de rechter ten onrechte langer hebben vastgezeten dan nodig, gaan mogelijk een gezamenlijke schadeclaim indienen bij staatssecretaris Teeven van Justitie. De gedetineerden hebben namelijk sinds 1 maart 2014 onterecht lang in hun cel moeten doorbrengen, oordeelde de rechter in Den Haag. Aanleiding is een versoberd gevangenisregime dat Teeven op 1 maart invoerde. Daardoor mochten gevangenen minder tijd buiten hun cel doorbrengen, wat Teeven volgens de rechter niet zomaar had mogen beslissen. Zijn wettelijke bevoegdheid reikt niet zo ver. Hij had netjes een wetsvoorstel naar het parlement moeten sturen om het gevangenisregime te veranderen. De tweehonderd gevangenen willen een schadeclaim indienen voor de uren die ze te veel in hun cel hebben doorgebracht en dus niet konden doorbrengen op bijvoorbeeld een binnenplaats. De advocaat zoekt uit hoe hoog de schadeclaim precies zal zijn. ‘Reken maar op een paar euro’s tot een tientje per dag’, aldus de advocaat.
Telefoon
Kan worden afgeluisterd, alleen via speciale telefoons. c De rechtbank oordeelde dat staatssecretaris Teeven niet het recht had om het versoberde gevangenisregime zomaar door te voeren. Voor afschaffing van het regime is goedkeuring van het parlement nodig. Leg uit hoe je de drie machten van de trias politica hierin herkent. Uitvoerende macht:
De staatssecretaris liet een nieuw versoberd gevangenisregime in de praktijk toepassen (uitvoeren). Rechterlijke macht:
De rechter oordeelde dat Teeven het gevangenisregime niet zomaar mocht aanpassen.
Vrij naar: www.omroepbrabant.nl, 14 juni 2014.
Opdracht 2 a De staatssecretaris wil het gevangenisregime versoberen. Leg uit waarom de bewindsman niet zomaar de rechten van gedetineerden kan afnemen?
Wetgevende macht:
Het parlement moet eerst een wet goedkeuren voordat het gevangenisregime gewijzigd kan worden.
In een rechtsstaat zijn burgers beschermd tegen machtsmisbruik van de overheid. Ook gevangenen hebben rechten die in de wet zijn vastgelegd. Als de staatssecretaris deze rechten
d Vind je zelf dat gedetineerden minder rechten zouden moeten hebben? Gebruik in je antwoord het begrip ‘rechtsstaat’. 66
Eigen mening. Bijvoorbeeld: ja, want ze zitten niet voor niets vast. In een rechtsstaat moeten burgers zich aan de wet houden. Anders volgt er een straf. Nee, want alle burgers, ook gedetineerden, hebben bepaalde (grond)rechten in een rechtsstaat en gedetineerden mogen niet langer in de cel zitten dan de wet voorschrijft.
b Noteer voor de volgende voorwaarden wat justitie probeert te voorkomen. Enkelband
Justitie wil voorkomen dat ze niet weten waar Van der G. is. Contactverbod
Hij kan geen onrust onder de familieleden van Pim Fortuyn veroorzaken. Geen contact media
Voorkomen van onrust in de samenleving.
Opdracht 3 bron 14
Vervroegde vrijlating Van der G.
Meldplicht reclassering
Volkert van der G. spant een kort geding aan tegen de staat, omdat hij af wil van de voorwaarden die gekoppeld zijn aan zijn vervroegde vrijlating. De moordenaar van Pim Fortuyn vindt dat zijn gedrag na zijn vrijlating toelaat dat de voorwaarden worden versoepeld. Ook zijn gedrag tijdens detentie en verlof zou altijd goed zijn geweest. Bovendien zou Van der G. intussen een opleiding hebben gevolgd. Er zijn geen incidenten geweest na zijn vrijlating op 2 mei 2014. Van der G. moet zich nu nog aan een aantal voorwaarden houden. Hij heeft een wekelijkse meldplicht bij de reclassering en hij mag niet in Rotterdam, Den Haag, Hilversum en de woonplaats van nabestaanden van Fortuyn komen. Verder heeft hij een enkelband met locatiemelder en heeft hij een contactverbod met de nabestaanden van Fortuyn. Hij mag niet met de media praten. Ook wordt hij begeleid door een psychiater of een psycholoog. Als de moordenaar van Fortuyn de voorwaarden overtreedt, kan het Openbaar Ministerie direct overgaan tot zijn aanhouding. Van der G. werd veroordeeld tot achttien jaar gevangenisstraf voor het doodschieten van politicus Pim Fortuyn op 6 mei 2002. In mei 2014 kwam hij onder voorwaarden vrij nadat hij twee derde van zijn straf had uitgezeten.
Justitie wil voorkomen dat Van der G. het verkeerde pad op gaat. c De rechtbank schorste uiteindelijk een deel van de voorwaarden. Volgens de rechter stonden de voorwaarden niet in verhouding tot het beoogde doel, namelijk de samenleving beschermen. Ben je het met de beslissing van de rechter eens? Beargumenteer je antwoord.
Eigen mening. Bijvoorbeeld: ja, want er zijn geen incidenten na de vrijlating geweest. Van der G. heeft zijn leven weer opgepakt. Nee, want Van der G. heeft een ernstig delict gepleegd. Hij heeft 18 jaar gekregen, kwam na 12 jaar vrij, dus moet er toch nog iets van een straf zijn. Hij pleegde namelijk een ernstig delict.
Vrij naar: www.ad.nl, 11 juli 2014.
a Van der G. moet zich aan bepaalden voorwaarden houden als hij niet het laatste deel van zijn straf in de gevangenis wil doorbrengen. Geef een verklaring waarom de vervroegde vrijlating van Van der G. gekoppeld was aan voorwaarden.
Opdracht 4 bron 15
Camera's In enkele spreekkamers van het huis van bewaring in Zoetermeer, waar ook vertrouwelijke gesprekken plaatsvinden tussen gevangenen en hun advocaten, zijn camera’s bevestigd. Dat blijkt uit recente correspondentie tussen advocaat Richard Korver en de leiding van de gevangenis. Korver ontdekte eerder deze maand een camera in de kamer waar hij een gesprek zou hebben met zijn cliënt en eiste daarop dat hij het gesprek in een andere ruimte kon voeren. De advocaat stelt een melding te hebben gedaan bij de Orde van Advocaten en roept het Ministerie van Justitie op te bewerkstelligen dat cliënten
Justitie wil Van der G. goed in de gaten houden, omdat de zaak van Van der G. voor maatschappelijke onrust kan zorgen. Van der G. moet zich aan deze strenge voorwaarden houden, anders zal hij nog jaren in de gevangenis zitten. 67
2 Rechtsstaat / 4 Hoeveel rechten hebben verdachten en gevangenen?
Nee, want de camera’s staan in principe uit.
met hun advocaten kunnen praten zonder dat ze worden afgeluisterd. Het huis van bewaring in Zoetermeer liet Korver per mail weten dat de spreekkamers een multifunctionele bestemming hebben en er niet alleen zijn voor het contact tussen gevangenen en hun advocaten. De camera’s staan uit en zijn slechts met een sleutel in het bezit van leidinggevenden te activeren.
vaardigheden bronnen beoordelen Journalisten kunnen gebruikmaken van verschillende bronnen. Voor de lezer is het belangrijk om te weten waar de journalist de informatie vandaan haalt. Terwijl journalisten eigenlijk geen eigen mening mogen geven, proberen makers van spotprenten juist een boodschap aan de lezer mee te geven.
Bron: www.volkskrant.nl, 24 mei 2011.
a Leg uit dat het vooral in een huis van bewaring belangrijk is dat een advocaat vertrouwelijke gesprekken met zijn cliënt kan voeren. Verwijs in je antwoord naar het soort gevangenen dat in een huis van bewaring zit.
Opdracht 5
In een huis van bewaring zitten gevangenen die nog niet veroordeeld zijn. Als gesprekken afgeluisterd worden, kan dat nadelig zijn voor de rechtszaak.
a Schrijf twee kernwoorden op waaruit blijkt dat de auteur van bron 8 subjectief is.
Subjectief. Kernwoorden: ‘Afvalbak’, door dit woord is direct duidelijk hoe de auteur deze afdeling ziet. ‘Niet de vrolijkste sfeer’, de auteur geeft zijn eigen mening over de sfeer.
b Wat is een overeenkomst en wat is een verschil tussen een huis van bewaring en een Extra Beveiligde Inrichting (EBI)?
b Uit bron 8 kun je als lezer niet opmaken welke informatiebronnen de journalist heeft gebruikt. Noteer drie bronnen die de journalist gebruikt kan hebben om over deze gevangenisafdeling te schrijven.
Overeenkomsten: in beide gevangenissen zitten mensen vast, zijn er strenge regels en beperkingen. Verschillen: in het HvB zitten mensen die nog niet veroordeeld zijn, terwijl er in de EBI vooral veroordeelde zware criminelen zitten.
Bijvoorbeeld: de gevangenisdirectie, de gedetineerden, de advocaat van de gedetineerden en familie van de gedetineerden. c Waarom is het voor een journalist lastig om een artikel over deze afdeling te schrijven? Noteer in je antwoord het begrip ‘hoor- en wederhoor’.
c Moet de overheid klachten van gedetineerden behandelen? Licht je antwoord toe met behulp van bron 9 en 15.
De journalist kan zelf niet (zomaar) op deze afdeling gaan kijken en gedetineerden interviewen. Hij kan niet aan alle betrokkenen vragen hoe het daar is (hoor- en wederhoor).
Ja, gedetineerden hebben net als andere burgers bepaalde (grond) rechten zoals het recht op (een vertrouwelijk gesprek met) een advocaat of als gevangene het recht om fatsoenlijk te luchten.
Opdracht 6
d Vind je de klacht van advocaat Korver over de camera’s in de spreekkamer terecht? Beargumenteer je antwoord.
a Is de informatie die in bron 11 staat betrouwbaar? Schrijf een argument voor en een argument tegen op.
Eigen mening, bijvoorbeeld: ja, want iedereen heeft recht op een vertrouwelijk gesprek met een advocaat. Hij weet niet of de camera’s toch aan staan.
Ja, want Human Rights Watch heeft 200 oud-gevangenen en ex-militairen gesproken. Nee, want ze hebben zelf de gevangenissen niet bezocht.
68
b Hoe zou je kunnen controleren of de journalist de juiste informatie uit het rapport geeft?
Bekijk bron 17 en beantwoord dan de volgende vragen. a Noteer wat je ziet in de spotprent.
Het rapport van Human Rights Watch op internet raadplegen en vervolgens het rapport zelf lezen.
De bewaker loopt weg van een cel met veel gevangenen. Hij zegt dat de gevangenen veel klagen. b Welke boodschap heeft de maker van de spotprent volgens jou?
Opdracht 7 bron 16 Politiegeweld.
De spotprent gaat over meerpersoonscellen. Meerpersoonscellen zouden volgens de bewaker geen reden tot klagen mogen zijn. Het kan zijn dat de maker van de spotprent het hiermee eens is, maar door een overvolle cel te laten zien wil hij waarschijnlijk duidelijk maken dat meerpersoonscellen eigenlijk niet kunnen en een goede reden tot klagen zijn. c Wat zou je veranderen aan de cartoon om de boodschap over meerpersoonscellen anders te maken?
Bekijk bron 16. Ook deze spotprent gaat over politiegeweld in de Verenigde Staten. Wat is de boodschap van de maker van deze spotprent? Verwijs in je antwoord naar een recht van de verdachte.
Eigen mening, bijvoorbeeld: de bewaker laten zeggen dat het best wel gezellig is in de cel.
Bijvoorbeeld: de verdachte is net door de politie geslagen. Als de media komen, dan verschuilen de agenten zich. Dit gaat ten koste van het recht op privacy van de verdachte.
mindmap Je gaat nu de mindmap vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 82/p. 83). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 4 in staat: • individuele bescherming • onafhankelijke rechter • recht op een advocaat • recht op een menselijke behandeling • straf • veilige samenleving • vrijspraak • zwijgrecht
Opdracht 8 bron 17 Gevangenis.
Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
69
2 Rechtsstaat / 5 Hoe gaan we om met verschillende (rechts)staten?
5 Hoe gaan we om met verschillende (rechts)staten? intro
kennis en begrip
Lees in je handboek eerst paragraaf 5 tot en met bron 1. Maak daarna de volgende opdrachten. 1 Binnen de Europese Unie kan het beleid rond het homohuwelijk anders zijn. Stel dat Luca en Gustav naar Nederland zouden verhuizen, wat zou dit betekenen voor hun rechten?
De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 In Nederland mogen homostellen met elkaar trouwen, maar in Italië niet. Wat zegt het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens hierover?
Het EVRM verbiedt discriminatie, maar het verplicht landen niet om het homohuwelijk in te voeren.
In Nederland zouden ze wel mogen trouwen en zouden ze dezelfde rechten krijgen als heterostellen.
2 De Verenigde Staten vormen één land, maar elke staat bepaalt zelf of ze het homohuwelijk wel of niet invoeren. Noteer een reden waarom een deel van de Amerikanen tegen het homohuwelijk is.
2 Gustav klaagt over de kwaliteit van de Italiaanse rechtsstaat. Wat is er volgens Gustav mis?
De overheid komt niet op voor de rechten van minderheden, in dit geval homo’s, terwijl in een rechtsstaat de overheid er voor iedereen moet zijn en dus ook de rechten van de minderheden moet beschermen.
Veel Amerikanen zijn erg gelovig en vinden het homohuwelijk tegen de christelijke moraal ingaan. 3 Hieronder staan een aantal stellingen. Kruis de juiste stelling(en) aan. □ De Europese Unie vormt een eenheid. Dat betekent dat de homorechten in alle landen van de Europese Unie hetzelfde zijn. □ Landen beslissen zelf over het familierecht en wie met wie mag trouwen. □ Landen hebben in principe de vrijheid om zelf te bepalen hoe ze met het gelijkheidsbeginsel omgaan. □ Als landen homo’s willen onderdrukken, dan heeft dat niets met schending van mensenrechten te maken. □ Binnen Europa kunnen homo’s die vinden dat ze van de overheid te weinig rechten krijgen, de overheid aanklagen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. 4 Wat is het dilemma waar de burgemeester in bron 4 mee te maken heeft?
3 Stel dat je op dit artikel wilt reageren door een ingezonden brief naar Trouw te sturen. Schrijf een ingezonden brief van 50 tot 75 woorden waarin je je mening geeft.
Dilemma veiligheid tegenover de grondrechten, het recht op demonstratie of de vrijheid van meningsuiting. 5 In bron 5 staan de rechten die betogers hebben bij demonstraties. Leg aan de hand van de demonstratiekaart uit dat demonstranten veel vrijheden hebben. 70
Bijvoorbeeld: eenmansprotesten hoef je niet aan te melden en bij grotere demonstraties hoeven er vooraf geen verplichte afspraken gemaakt te worden. Een demonstratievergunning bestaat niet.
Eigen mening:
Eigen mening, bijvoorbeeld: nee, want journalisten moeten de vrijheid krijgen om hun werk te doen, ook al gaat het om smaad.
6 Leg uit waarom het betogingsrecht belangrijk is in een democratische rechtsstaat.
toepassen
Door te demonstreren, laten burgers merken dat ze het ergens niet mee eens zijn. Burgers kunnen zo ook invloed uitoefenen op de politiek. In een rechtsstaat mag het volk de politiek bekritiseren.
Opdracht 1 Er zijn 193 landen lid van de Verenigde Naties. Zij werken samen op het gebied van internationaal recht en mensenrechten. bron 11
De Verenigde Naties en WiFi De Verenigde Naties willen wereldwijde afspraken voor het bewaren van internetdata. Ook moeten gebruikers van open WiFi-netwerken zich voortaan registreren. De Verenigde Naties willen in de strijd tegen het terrorisme verregaande maatregelen treffen. Daar horen wereldwijd ook afspraken bij over aanbieders van VoIP en Skype. Die afspraken moeten onder meer de tijdsperiode bepalen van de opslag en welke gegevens moeten worden bewaard. Zolang er nog geen wereldwijde afspraken zijn, moeten opsporingsdiensten zo vroeg mogelijk belangrijke data opsporen en veilig stellen als dat relevant is voor een onderzoek naar terrorisme, zeggen de Verenigde Naties. Zolang er geen internationale wetgeving is, moeten opsporingsdiensten op eigen houtje onderling afspraken maken. Dat het recht op privacy ‘een blijvende uitdaging’ is in het effectief onderzoek en vervolgen van misdaden, is volgens de VN ‘onderwerp van zorg’. De Verenigde Naties zeggen bewijs te hebben dat terroristen gebruikmaken van internetcafés, maar het is onbekend hoe groot dat probleem is. Sommige overheden hebben verplichtingen opgelegd aan de eigenaren van internetcafés om de data van de klanten vast te leggen, niet alleen de digitale gegevens over het gebruik van de computers en internetverbindingen, maar ook foto’s.
7 In niet-rechtsstaten worden demonstraties vaak verboden. Schrijf twee argumenten op voor dictators om demonstraties niet toe te staan.
Grote demonstraties vormen een bedreiging voor de macht. Grote groepen mensen kan de overheid niet controleren. Het is slecht voor het imago van de dictator. 8 Welke middelen gebruiken niet-rechtsstaten om te voorkomen dat demonstraties een succes worden? Schrijf twee manieren op.
Door demonstraties te verbieden, ze te verplaatsen naar plekken buiten de stad, de leiders op te pakken of door zelf rellen te veroorzaken.
Vrij naar: www.webwereld.nl, 24 oktober 2012.
a Waarom zouden de Verenigde Naties aandringen op wereldwijde wetgeving op het gebied van het bewaren van internetdata? Schrijf een reden op.
9 Vind je het terecht dat journalisten wegens smaad een gevangenisstraf kunnen krijgen? Noteer een argument voor en een argument tegen. Argument voor:
Terroristen kunnen anders hun plannen in een land voorbereiden waar de regels minder streng zijn. Als het overal hetzelfde is, kunnen ze dit niet doen.
Je mag mensen niet zomaar publiekelijk zwartmaken.
b Bijna alle landen van de wereld zijn lid van de Verenigde Naties. Toch zijn de verschillen tussen de landen soms erg groot. Schrijf een verschil op tussen Rusland en de Verenigde Staten als het gaat om de vrijheid van meningsuiting.
Argument tegen:
Journalisten moeten de vrijheid krijgen om hun werk te doen, ook al gaat het om smaad. 71
2 Rechtsstaat / 5 Hoe gaan we om met verschillende (rechts)staten?
In Rusland is er veel zelfcensuur. Journalisten schrappen uit angst zelf delen uit hun artikelen. In de VS mag zelfs de KKK zijn racistische mening uiten. Daar is zelfcensuur niet nodig.
Opdracht 2 bron 13
Topbankiers Ze zit precies veertien dagen achter de tralies. Nog twee jaar en vijftig weken te gaan. Anita McLemore uit Mississippi is de eerste die tot gevangenisstraf is veroordeeld sinds het begin van Obama’s Nationale Campagne tegen Fraude met Voedselbonnen. McLemore (47) verzweeg bij haar aanvraag voor voedselhulp dat ze ooit was veroordeeld voor drugsbezit, ze had daarom geen recht op overheidshulp. De werkende moeder van twee kinderen ontving over vier jaar in totaal 4.367 dollar van de staat. Ze betaalde elke cent terug, maar dat kon de rechter niet vermurwen. ‘Obama opent de jacht op sloebers, terwijl de echte dieven vrij rondlopen’, reageerden woedende Amerikanen massaal op internet. ‘Waar blijven de rechtszaken tegen de witteboordencriminelen?’ Het is een van de drijvende krachten achter Occupy Wall Street: de woede over het uitblijven van veroordelingen van de mensen die schuldig zijn aan de crash van de Amerikaanse economie. Waarom is er nog niet één topbankier voor het gerecht gedaagd?
bron 12
Bewaarplicht Ondanks het schrappen van de Europese bewaarplicht door het Hof van Justitie van de Europese Unie, wil staatssecretaris Teeven van Justitie telefoongegevens in de toekomst blijven bewaren. Dat zei hij tijdens het vragenuurtje in de Tweede Kamer. ‘Het is belangrijk dat je verkeersgegevens over internet en telefoongegevens over een bepaalde periode kan bewaren’, zei Teeven. Volgens hem zijn zulke data onder meer nodig voor het terugvinden van gestolen telefoons. De staatssecretaris zei dat het ministerie de uitspraak van het Europese Hof nog bestudeert. Daarom wilde hij nog niet uitgebreid op het arrest reageren en gaat de opslag van telecomgegevens voorlopig nog door.
Bron: De Pers, 17 januari 2012.
Vrij naar: www.nu.nl, 23 juni 2014.
a In bron 13 is er felle kritiek op het feit dat topbankiers niet voor het gerecht worden gedaagd, maar kleine(re) criminelen wel. Hoe noemen we dit verschijnsel?
c Staatssecretaris Teeven wil de internet- en telefoongegevens blijven bewaren zodat gestolen telefoons teruggevonden kunnen worden. Vind je dit een goede reden om de gegevens te bewaren? Beargumenteer je antwoord.
Klassenjustitie.
Eigen mening. Bijvoorbeeld: ja, op deze manier kunnen gestolen telefoons teruggevonden worden. Nee, want waarom zou je al die gegevens bewaren om een telefoon terug te vinden? Het is een (te) zware maatregel die de privacy schendt.
b Schrijf twee mogelijke redenen op waarom de topbankiers in dit artikel niet voor het gerecht zijn gedaagd, terwijl Anita McLemore wel snel is veroordeeld.
De topbankiers hebben goede advocaten, kunnen zich beter uitdrukken en kunnen door hun geld goede adviseurs inhuren. Financiële delicten zijn ook moeilijker op te sporen en te vervolgen.
d Noteer twee andere mogelijke redenen waarom de overheid internet- en telefoongegevens wil bewaren. Beargumenteer je antwoord.
c Noteer een overeenkomst en een verschil tussen bron 9 en bron 13. Betrek in je antwoord het begrip ‘klassenjustitie’. Overeenkomst:
Voorbeelden van goede antwoorden: Terrorismebestrijding: de overheid kan op deze manier netwerken beter in de gaten houden. Opsporen van hackers: de overheid kan terugzoeken wie waar heeft ingebroken. Bestrijden criminaliteit: door telefoongegevens te bewaren weet je wie met wie gebeld heeft (bijvoorbeeld een verdachte).
In beide bronnen gaat het over klassenjustitie en het verschil maken tussen groepen. Verschil:
72
In bron 9 gaat het om het verschil tussen blank en zwart; in bron 13 tussen rijk en arm.
aanpakken dan anderen. Ook werd een agent niet vervolgd nadat hij een zwarte jongen had doodgeschoten.
d In bron 13 staat dat Obama de jacht op sloebers opent, maar dat de echte dieven vrij rondlopen. Wie worden er met de echte dieven bedoeld? En ben jij het met deze opmerking eens? Beargumenteer je antwoord.
Met echte dieven bedoelen ze de topbankiers. Mening: mee eens, de topbankiers hebben veel zwaardere delicten gepleegd. Oneens: McLemore heeft de wet (ook) overtreden.
b Welke andere (legale) mogelijkheden hadden burgers om hun onvrede over de beslissing van de rechter duidelijk te maken? Noteer twee mogelijkheden.
1 Vreedzaam demonstreren. Of: handtekeningenactie organiseren. 2 Verhaal doen in de media. Of: in beroep gaan tegen de uitspraak van de rechter.
Opdracht 3 bron 14 Rellen in Ferguson.
vaardigheden bronnen beoordelen Als verschillende mensen hetzelfde artikel lezen, kunnen ze daar toch een ander gevoel bij hebben. Vooral nieuws uit het buitenland kan bij Nederlandse lezers anders overkomen dan in het land zelf. De betekenis van het nieuws kan hier dan anders zijn dan in het land zelf. Opdracht 4 bron 15
Staatspropaganda Er zijn voorbeelden te over van uitzendingen op de Russische televisie die ongetwijfeld het bloed hebben doen koken van veel kijkers die de propaganda voor waar aannamen. Het Eerste Kanaal meldde dat in de door de Oekraïense troepen ingenomen stad Slavjansk een kind voor de ogen van zijn moeder was gekruisigd. De zender NTV maakte melding van afgehakte hoofden van inwoners in Donbass die per post naar hun families werden opgestuurd. Weer anderen hielpen verhalen over honderden verkrachte zwangere jonge vrouwen de wereld in. ‘Lang niet iedereen begrijpt dat dat leugens zijn’, zegt journalist en oud-parlementariër Igor Jakovenko. ‘Heel veel mensen geloven ze, net zoals heel veel mensen blindelings geloven dat het in Oekraïne verboden is Russisch te spreken.’ Zelfs Vladimir Pozner wordt de propaganda al te gortig. De 80-jarige nestor van de Russische televisiejournalistiek, die nog altijd een breed publiek bereikt met zijn wekelijkse interviewprogramma op het Eerste Kanaal, constateerde in de slotuitzending van het afgelopen jaar tussen neus en lippen door dat 2014 ‘geen goed jaar’ was, onder meer vanwege de ‘ongekende propaganda op de televisie’. Hij is een van de zeer weinigen in het Russische medialandschap die het zich kunnen veroorloven dat op televisie hardop te zeggen.
Rassenrellen In Ferguson zijn 29 mensen gearresteerd tijdens de ongeregeldheden van afgelopen nacht. De rellen zijn ‘veel heviger’ dan bij de protesten in augustus, zegt de lokale politiechef. De straten van de Amerikaanse stad Ferguson waren afgelopen nacht het toneel van rellen, nadat een jury had besloten dat agent Darren Wilson niet vervolgd wordt voor het doodschieten van een zwarte jongen. (…) De dood van de jongen leidde in augustus tot wekenlange protesten. De zwarte bewoners van Ferguson hadden al veel kritiek op de politie, waar vooral blanke agenten werken. De agenten zouden zwarte mensen harder aanpakken dan anderen. De dood van Brown was de druppel die bij hen de emmer deed overlopen. Vrij naar: www.rtlnieuws.nl, 25 november 2014.
a Is er volgens de relschoppers in bron 14 sprake van klassenjustitie? Waarom wel/niet?
Ja, want de relschoppers vinden dat zij ongelijk behandeld worden. Agenten zouden zwarte mensen harder
Vrij naar: Trouw, 28 januari 2015.
a Veel Russische kijkers geloofden het nieuws over Oekraïne dat ze op televisie zagen. Geef een reden waarom mensen de nieuwsberichtgeving op televisie vaak voor waar aannemen. 73
2 Rechtsstaat / 5 Hoe gaan we om met verschillende (rechts)staten?
Mensen denken vaak dat datgene wat in een nieuwsuitzending wordt gezegd ook klopt. Waarom zouden ze het anders zeggen? Kijkers gaan er vanuit dat de informatie vooraf gecontroleerd is door de journalist en/of de redactie.
om een bepaald beeld te schetsen, dan is dat propaganda. Het kan ook zijn dat de journalist denkt de waarheid te vertellen, terwijl dit niet zo is. Opdracht 5
b Stel dat burgers twijfelen aan het waarheidsgehalte van een bericht, wat kunnen zij dan doen om erachter te komen of het klopt? Noteer twee mogelijkheden.
bron 16 Verenigde Staten.
Bekijk bron 16. Wat is de boodschap van de maker van deze spotprent?
1 Zoek een andere bron. Ga op internet op zoek naar andere informatie. / Neem contact op met een organisatie die veel kennis over het onderwerp heeft. 2 Stel (voor jezelf) kritische vragen; is het logisch wat ze op televisie beweren?
Er is sprake van klassenjustitie. Er wordt verschil gemaakt tussen blank (leven) en zwart (dood). De tekenaar heeft kritiek op het Amerikaanse rechtssysteem en daarmee dus ook op het functioneren van de rechtsstaat.
c Het Oekraïense leger vocht in Oost-Oekraïne tegen proRussische strijders. Leg uit dat het in dit soort conflicten lastig is om te bepalen of bepaald nieuws propaganda is of dat journalisten naar eer en geweten een reportage hebben gemaakt.
mindmap Je gaat nu de mindmap vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 82/p. 83). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 5 in staat: • Italië • Nederland • Rusland • Verenigde Staten
In oorlogstijd kun je niet zomaar iemand interviewen of informatie controleren. Journalisten zijn sterk afhankelijk van indirecte informatie. Als zij bewust zaken erger voorstellen
Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf. 74
6 Staat onze rechtsstaat onder druk? intro
5 De auteur van bron 1 stelt voor dat de verplichte dnaregistratie gaat gelden voor alle overtredingen. Noteer een voordeel en een nadeel van dit plan. Voordeel:
Lees in je handboek eerst paragraaf 6 tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Is de auteur van bron 1 voorstander van uitbreiding van de nationale dna-databank? Schrijf twee argumenten op die de auteur gebruikt.
Dna wordt sneller verzameld en zo komt er ook meer dna in de databank (grotere pakkans).
1 Oppakken van een crimineel is belangrijker dan de privacy. 2 We geven onze identiteit toch al vaak weg (bijvoorbeeld AHbonuskaart). 3 Strafrecht gaat over straffen van criminelen, niet om ze te beschermen.
Nadeel:
Waarom iemands privacy schenden bij een kleine overtreding? De meeste mensen die een overtreding plegen, plegen later geen misdrijf. kennis en begrip
2 Welk dilemma staat in de discussie over de dna-databank centraal?
De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Zet de voordelen en nadelen van een super dna-databank in het volgende schema:
Het dilemma van veiligheid tegenover privacy. 3 Ben jij voor of tegen uitbreiding van de dna-databank? Betrek in je antwoord het begrip ‘rechtsstaat’.
Eigen mening: voor, in een rechtsstaat is veiligheid ook belangrijk. We moeten de overheid hierbij vertrouwen. Tegen: in een rechtsstaat zijn de grondrechten (privacy) erg belangrijk. Een dna-databank bedreigt deze grondrechten. 4 Stel dat er in jouw omgeving een grootschalig dnaonderzoek wordt gehouden, zou je daaraan meewerken? Maakt het dan ook uit om wat voor delict het gaat? Beargumenteer je antwoord.
Voordelen
Nadelen
sneller criminelen oppakken
grotere kans op fouten
veiligere samenleving
Ook onschuldige mensen komen in de databank.
Geen inbreuk op Dna-bewijs wordt privacy: dna wordt te belangrijk. alleen bekeken als er een aanleiding voor is.
Eigen mening
75
2 Rechtsstaat / 6 Staat onze rechtsstaat onder druk?
2 Bekijk bron 2 in je handboek. Wat is de boodschap van de maker van deze spotprent? Beargumenteer je antwoord.
7 De (toenmalige) president Geert Corstens van de Hoge Raad zegt in bron 5 dat rechters soms tegen de wind in moeten beslissen. Op basis van welk kenmerk van de rechterlijke macht vindt Corstens dit zo belangrijk?
Dna-onderzoek leidt tot aanhouding en opsluiting van criminelen. Het dna vormt de tralies van de gevangenis.
Rechters moeten onpartijdig en onafhankelijk zijn. Zij hoeven zich niet te laten leiden door (de mening van) anderen.
3 Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde in een zaak tegen het Verenigd Koninkrijk dat een super dna-databank ‘onnodig en onwenselijk is in een democratische rechtsstaat’. Wat betekent deze uitspraak voor de Nederlandse dna-wetgeving?
8 Kan een officier van justitie of de advocaat van een verdachte tegen een beslissing van de Hoge Raad in beroep gaan? Licht je antwoord toe.
Nederland moet rekening houden met deze uitspraak, omdat de uitspraak geldt voor soortgelijke gevallen in Europa.
Nee, want dit is de hoogste rechterlijke instantie van Nederland. Een verdachte kan de beslissing soms wel aanvechten bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
4 Hieronder staan een paar stellingen. Kruis de juiste stellingen aan. □ In de dna-databank van het NFI ligt het dna van alle veroordeelde criminelen opgeslagen. □ Fietsendiefstal is een misdrijf. □ Eén bewijs is geen bewijs. □ Een Nederlandse rechtbank kan een uitspraak van het Europees Hof terugdraaien. 5 a
9 Vul de juiste begrippen in: De WOB staat voor (A). Zowel (B) als (C) kunnen een verzoek bij de (D) indienen om informatie over een bepaald onderwerp te krijgen. In principe is alle informatie openbaar, behalve als het om (E) gaat. (A)
Bekijk bron 4 in je handboek. Beargumenteer dat de Telegraaf uitgaat van de onschuldpresumptie.
(B) (C)
Mogelijke onschuldige: de Telegraaf spreekt over de moordverdachte en niet over de dader. De verdachte heeft een zwart balkje voor zijn ogen. b
(D) (E)
Wet Openbaarheid van Bestuur journalisten burgers overheid staatsgeheimen
toepassen
Beargumenteer dat de Telegraaf boer S. als schuldige (dader) neerzet.
Opdracht 1
De Telegraaf plaatst een grote foto en schrijft daarnaast: ‘Boer S. zweeg 13 jaar’ (hij zal het dus wel gedaan hebben).
a In bron 6 kun je lezen dat de Europese rechter de Nederlandse staat heeft veroordeeld, omdat de AIVD ten onrechte journalisten heeft gevolgd en afgeluisterd. De Europese rechter hecht bijzonder veel waarde aan de vrijheid van meningsuiting. Welk argument gebruikt de Europese rechter daarbij?
6 De media besteedden veel aandacht aan deze zaak. Op welke manier kan de uitgebreide media-aandacht een probleem vormen voor de rechters die de zaak behandelen?
Volgens de rechter zorgt journalistieke bronbescherming ervoor dat de media misstanden bekend kunnen maken bij een groot publiek.
Rechters moeten onpartijdig en onafhankelijk zijn. Zij moeten ook zonder druk van buitenaf hun werk kunnen doen. Door de media-aandacht zal dit niet meevallen.
b De journalisten hadden het recht om hun bron niet bekend te maken. Schrijf een argument op waarom bronbescherming in mindere mate geldt voor burgerjournalisten. 76
Journalisten werken op basis van een beroepscode. Informatie wordt door de redactie gecontroleerd. Journalisten hebben extra rechten en krijgen sneller toegang tot informatie om hun werk te doen.
b
SP-Kamerlid Kooiman zegt dat ze niet op de stoel van de rechter zit. Wat bedoelt ze hiermee? Betrek in je antwoord het begrip ‘trias politica’.
Politici maken onderdeel uit van de wetgevende macht, rechters van de rechterlijke macht. Als politici zich ook met de rechterlijke macht bemoeien, is er geen sprake meer van een machtenscheiding (trias politica).
c Noteer een argument waarom de journalisten in dit geval geen beroep konden doen op de Wet Openbaarheid van Bestuur.
Niet alle informatie kan via de WOB worden opgevraagd. In dit geval ging het om geheime informatie van de AIVD.
c SP-Kamerlid Kooiman heeft het over ‘journalistieke vrijheid’. Journalisten hebben niet alleen rechten, maar ook plichten. Schrijf een belangrijke journalistieke plicht van journalisten op.
Het toepassen van hoor- en wederhoor.
Opdracht 2 bron 10
Opdracht 3
Kamerleden: veiligheid belangrijker dan privacy
bron 11
VS verwijderen bodyscanners
Tweede Kamerleden juichen toe dat justitie de mishandeling in Eindhoven heeft getoond. Dat er daarna een hetze ontstond via sociale media, nemen zij op de koop toe. Bureau Brabant toonde de spraakmakende mishandeling. De beelden gingen in een sneltreinvaart het internet over. De in totaal acht verdachten konden mede daardoor allemaal worden opgepakt. VVD, PvdA, SP, 50Plus en CDA juichen het verspreiden van de beelden toe. ‘De beelden waren dermate schokkend dat dit noodzakelijk was. Dat er via sociale media namen werden verspreid, is niet zo netjes. Maar dat hoort in de tijd waarin wij leven’, vertelt 50Plus-leider Henk Krol uit Eindhoven. Attje Kuiken van de PvdA: ‘Natuurlijk druist het in tegen de privacy van de verdachten, maar het belang van veiligheid weegt zwaarder. Het gaat hier om een mishandeling waarbij iemand dood had kunnen zijn.’ VVD-Kamerlid Klaas Dijkhoff uit Breda: ‘Als je niet wilt dat je zo op internet komt, moet je zoiets niet doen.’ SP-Kamerlid Nine Kooiman: ‘Dat journalisten namen en foto’s van verdachten verspreiden, hoort bij de journalistieke vrijheid.’ Het is niet ondenkbaar dat de acht verdachten strafvermindering krijgen, omdat ze via sociale media mogelijk genoeg zijn gestraft. Kooiman: ‘Dit mag niet leiden tot een lagere straf, maar ik zit niet op de stoel van de rechter.’
De Transport Security Administration (TSA) gaat de bodyscanners die men de afgelopen jaren op de Amerikaanse luchthavens had geïnstalleerd, weer weghalen. Dit omdat men er niet in is geslaagd de software voor de apparatuur zodanig te herschrijven dat de gescande passagiers ‘minder naakt’ in beeld van de luchthavenbeveiligers verschijnen. De op grote schaal geïnstalleerde apparatuur toonde onverbloemd het naakte lichaam van de reiziger. Dat leidde dan ook tot een regen van klachten. Dat was de reden dat ook het Amerikaanse Congres zich met de zaak ging bemoeien. Een en ander betekende in de ogen van het Congres een aanzienlijke inbreuk op de privacy van de luchtreiziger. Daarom stelde men een termijn vast waarin de apparatuur zodanig aangepast diende te worden dat er geen details, maar meer een vaag beeld en een omtrek van de reizigers te zien zou moeten zijn via de scanners. Dat is niet gelukt. Daarom heeft men nu besloten de resterende 174 machines weg te halen, nadat vorig jaar al 76 van deze scanners buiten dienst waren gesteld en verwijderd. De machines zullen niet worden verwijderd, maar worden ‘opgeslagen totdat ze kunnen worden ingezet op andere plaatsen binnen de overheid’. Misschien dat men ervan uitgaat dat werknemers bij de overheid meer gewend zijn om elkaar naakt te zien…
Vrij naar: www.omroepbrabant.nl, 24 januari 2013.
Vrij naar: www.telegraaf.nl, 21 januari 2013.
a In 2013 zorgden beelden van een ernstige mishandeling in Eindhoven voor veel discussie. Welk argument gebruiken de Kamerleden in bron 10 om vóór het verspreiden van beelden van de mishandeling te zijn?
a In zowel bron 8 als bron 11 is er kritiek op de bodyscanners. Welk verschil is er tussen de kritiek in bron 8 en bron 11?
In bron 8 is de kritiek dat bodyscanners toch wapens doorlaten (en dus niet correct werken), terwijl in bron 11 de kritiek is dat de bodyscanners te veel van de passagiers laat zien.
Alle Kamerleden wijzen op de ernst van de mishandeling. De mishandeling was zo ernstig dat de privacy van de verdachten ondergeschikt was. 77
2 Rechtsstaat / 6 Staat onze rechtsstaat onder druk?
Ook rekende het gerechtshof in het bewijs mee, dat H. tegenover de politie heeft verklaard dat hij naar Syrië wilde afreizen voor de strijd tegen president Bashar al-Assad. Hij zei dat hij bereid was om daar te sterven.
b Waar hecht de criticus in bron 8 meer waarde aan: veiligheid of privacy? En waaraan hecht de criticus van bron 11 meer waarde aan?
De criticus in bron 8 hecht meer waarde aan veiligheid, terwijl de criticus in bron 11 de privacy van burgers belangrijker vindt.
Bron: www.telegraaf.nl, 27 januari 2015.
a Waarom zou de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst mensen die bepaalde websites bezoeken, zoals Omar H., in de gaten houden?
Zij kunnen op zoek gaan naar informatie en kennis om later een aanslag in Nederland te plegen. Door deze mensen te volgen kunnen aanslagen (mogelijk) voorkomen worden.
c Zet de voordelen en de nadelen van bodyscanners in het volgende schema. Gebruik daarbij bron 8 en 11. Voordelen
Nadelen
Ook vloeistoffen kunnen worden opgespoord. sneller en veiliger dan het gewone fouilleren
Toch mogelijk om dingen mee te smokkelen. inbreuk op de privacy van de reizigers
b Het vergaren van kennis voor terrorisme is strafbaar. Leg uit waarom dit verbod niet in strijd is met de vrijheid van meningsuiting.
De vrijheid van meningsuiting is niet onbeperkt. De wet kent meerdere beperkingen. In dit geval vergaart iemand informatie met als doel een ander te doden. Dat is verboden.
d Op Schiphol wordt er met security scans gewerkt. Passagiers stappen in een sluis en gaan met de armen omhoog staan. Binnen drie seconden wordt de scan gemaakt. Een computer analyseert de beelden. Staat de Nederlandse rechtsstaat door het gebruik van security scans onder druk?
Eigen mening, bijvoorbeeld: ja, want burgers leveren heel veel privacy in. Nee, want veiligheid van burgers is minstens net zo belangrijk als de privacy. Op deze manier blijft de inbreuk op de privacy beperkt.
c Critici waarschuwen dat de overheid voorzichtig moet zijn als het gaat om antiterreurmaatregelen. Leg uit waarom het verbod op het vergaren van kennis voor terrorisme een lastige kwestie is. Betrek in je antwoord het dilemma van de rechtsstaat.
Als het gaat om rechtshandhaving, dan kan de overheid op deze manier sneller potentiële terroristen oppakken, maar dat gaat wel ten koste van de rechtsbescherming. De mensen die op bepaalde websites zoeken naar informatie weten misschien niet eens dat die websites verboden zijn. Bovendien kun je betogen dat deze mensen nog geen delict hebben gepleegd.
Opdracht 4 bron 12
Verbod Door de veroordeling van ‘Syriëganger’ Omar H. in hoger beroep kan het Openbaar Ministerie veel sneller optreden bij een terroristische dreiging. Dat benadrukt woordvoerder Charles Wiegant na de uitspraak. Het gerechtshof vindt dat ook het verwerven van kennis een vorm van training van terrorisme is. Tot nu toe was training en het vergaren van kennis nog niet strafbaar. ‘Het op zoek zijn naar hoe word ik een goede jihadist, is nu strafbaar’, concludeert Wiegant. Hij erkent dat ook het kopen van lont en aluminiumpoeder bij heeft gedragen tot het bewijs voor voorbereidingshandelingen van H. voor terrorisme. Hiermee kon hij namelijk een explosief maken. De kennis daarvoor had hij opgedaan op internet. 78
Opdracht 5
Opdracht 6
bron 13
Om criminaliteit te voorkomen, verzamelt de overheid dna van burgers en om terrorisme te voorkomen volgt de overheid extremistische groepen en staan er security scans op de vliegvelden. Staat de rechtsstaat onder druk of niet? Wat vind jij? Schrijf een kort betoog van 50 tot 75 woorden.
Rechter beslist over bronnenonderzoek De rechter beslist voortaan of de AIVD bijzondere bevoegdheden mag inzetten om bronnen te achterhalen van journalisten die een beroep doen op bronbescherming. Dat schrijft de minister van Binnenlandse Zaken in een brief aan de Tweede Kamer. De minister reageert daarmee op een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over het afluisteren en gijzelen van twee journalisten van De Telegraaf in 2006. Het hof oordeelde eind 2012 dat dat onterecht was gebeurd.
Eigen mening
Bron: www.metronieuws.nl, 8 december 2012.
a De AIVD mag niet zomaar bijzondere bevoegdheden inzetten om bronnen van journalisten te achterhalen. Waarom is het in een rechtsstaat van belang dat journalisten zich kunnen beroepen op bronbescherming?
De media controleren als vierde macht de andere machten. Een goed geïnformeerde bron werkt mogelijk alleen maar anoniem mee. Om informatie te kunnen publiceren, moeten journalisten anonimiteit kunnen garanderen. b Bedenk een eigen voorbeeld van een situatie waarbij een journalist de bron wil beschermen. Beargumenteer je antwoord.
Eigen voorbeeld. Bijvoorbeeld: een ambtenaar vertelt over corruptie bij de gemeente of een ministerie. Hij wil niet met zijn naam in de krant uit angst voor ontslag, maar het is wel belangrijk dat deze informatie in de krant komt. c Bekijk bron 9 in je handboek. Wat is de boodschap van de maker van de spotprent?
mindmap Je gaat nu de mindmap vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 82/p. 83). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 6 in staat: • recht op privacy • vrijheid van godsdienst • vrijheid van meningsuiting
Tom Janssen vindt extremisten gevaarlijk en hij vindt dat zij zichzelf het zwijgen op moeten leggen. Hij veroordeelt mensen met extremistische standpunten.
Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
79
2 Rechtsstaat / Reflectie
reflectie 1 Opsporingsdiensten in Nederland mogen kennelijk vaker afluisteren dan in de landen om ons heen. Leg uit dat deze regels niet alleen de vrijheid van mensen inperken, maar dat ze de vrijheid van mensen ook kunnen vergroten.
4 Leg uit dat het afluisteren van telefoongesprekken van burgers niet alleen maar voordelig is voor de overheid, maar ook nadelen heeft. Schrijf een voordeel en een nadeel voor de overheid op. Voordeel voor de overheid:
De vrijheden worden ingeperkt doordat er inbreuk wordt gemaakt op het recht op privacy. Aan de andere kant wordt de samenleving veiliger waardoor mensen in grotere vrijheid kunnen leven.
Criminelen worden sneller opgespoord en dit leidt tot een veiligere samenleving.
Nadeel voor de overheid:
2 Wat vind jij: mag de Nederlandse overheid nu op zo’n grote schaal burgers afluisteren of gaat dit ten koste van onze rechtsstaat? Beargumenteer je mening.
Het afluisteren van telefoongesprekken is niet zo effectief meer, maar de overheid schendt hierbij mogelijk wel grondrechten. Dit kan het gezag van de overheid ondermijnen.
Eigen mening, bijvoorbeeld: van mij mag de overheid afluisteren, want een veilige samenleving is goed voor mij. Ik heb niets te verbergen. Of: waarom zou de overheid zo veel mensen afluisteren, terwijl dit een ouderwetse methode is. De overheid heeft geen recht om zo veel informatie van iedereen te hebben.
5 Hoe zou de rechtsstaat de Nederlandse beller kunnen beschermen tegen machtsmisbruik van politie en justitie? Betrek in je antwoord twee kenmerken van de rechtsstaat.
Burgers hebben recht op privacy. De grondrechten (kenmerk) beschermen de Nederlandse burger dus tegen machtsmisbruik. Politie en justitie moeten zich ook aan regels houden (legaliteitsbeginsel=kenmerk). Veel regels vind je het Wetboek van Strafvordering. Je kunt bovendien naar de onafhankelijke rechter (kenmerk) stappen. Die kan de overheid corrigeren bij overmatig afluisteren.
3 Regels zijn er om overtreden te worden, hoor je weleens. Leg met behulp van het begrip socialisatie uit dat deze uitspraak vaak niet juist is.
Socialisatie maakt het mogelijk dat mensen samen kunnen leven in een samenleving, een groep of een omgeving. Als mensen de regels overtreden, bemoeilijkt dat het samenleven. Dat kan spanningen opleveren.
80
6 Stel dat je hoort dat je mailverkeer onderschept wordt, terwijl je niets hebt misdaan. Wat zou je dan kunnen doen? Schrijf drie dingen op die je zou kunnen doen.
8 Steeds meer informatie wordt via sociale media en internet verspreid. Veel regels gelden nog niet op het internet. Vind je dat internet net zo vrij moet blijven als dat het nu is, of moeten de regels ook meer voor internet gaan gelden? Beargumenteer je antwoord.
Eerst informeren waarom mijn mail gelezen en bewaard wordt. Daarna eventueel een rechtszaak aanspannen tegen de overheid. Als dat niets oplevert, stap ik naar de Nationale ombudsman. Als die ook niets voor mij kan betekenen, ga ik naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Eigen mening, bijvoorbeeld: internet moet zo vrij blijven, want internet zorgt voor vrijheid in niet-rechtsstaten en de meeste mensen maken geen misbruik van internet. Of: ook internet moet streng gecontroleerd worden, want alleen op deze manier kun je criminaliteit en terrorisme voorkomen. Criminelen maken namelijk ook gebruik van internet.
7 Ook in andere landen worden telefoongesprekken van burgers afgeluisterd. Waarom is dit een groter probleem in landen zoals Rusland die geen rechtsstaat zijn? Licht je antwoord toe.
In die landen wordt de overheid niet gecontroleerd door een onafhankelijke rechter. Ook bestaan grondrechten vaak slechts op papier. Daardoor heeft de overheid te veel macht en de burgers te weinig rechten. Dat kan leiden tot machtsmisbruik door de overheid. Maak de Verdiepende paragraaf bij dit hoofdstuk.
Maak de Praktische opdracht bij dit hoofdst uk.
81
2 Rechtstaat / # [paragraaftitel]
mindmap
1
gelijkheidsrecht
1
politieke rechten
2
wetgevende macht
2
uitvoerende macht
2
rechterlijke macht
actief en passief kiesrecht 1
rechtszekerheid
2
machtenscheiding
kenmerk 1
2
onafhankelijke rechtspraak
kenmerk 2
2
legaliteitsbeginsel
kenmerk 3
vrijheidsrechten tegen willekeur overheid
1
klassieke grondrechten 1
zorgplicht overheid
1
sociale grondrechten
klassenjustitie
kritiek
5
VS
afluisteren
kritiek
5
Nederland
kritiek
5
Italië
kritiek
5
Rusland
homodiscriminatie corruptie corruptie weinig politieke vrijheden
82
ja
nee
grondrechten
kenmerk 4
rechtsstaat
4
zwijgrecht
4
recht op een advocaat
4
recht op menselijke behandeling
6
vrijheid van godsdienst
6
vrijheid van meningsuiting
6
recht op privacy
verdachte
4
individuele bescherming
dader
vrijheidsrechten dilemma
ja 4
veilige samenleving
Wetboek van Strafrecht
4
onafhankelijke rechter
4
straf
maatregel schuld maatregel nee 4
vrijspraak geldboete
verdenking 3
3
politie
vervolging door OM
3
Openbaar Ministerie
rechter overheidsdwang socialisatie
1
sociale controle
1
zelfcontrole
geschreven regels rechtsbronnen
ongeschreven regels
2
wetten
2
rechtspraak/jurisprudentie
2
Grondwet
2
verdragen
2
gewoonterecht
83
OM-afdoening taakstraf
nee
geweldsmonopolie
controle op regels
ja
3 seponeren
casus 3 Verzorgingsstaat
Waar moet de overheid voor zorgen? Casus
84
1
Wie moet er helpen?
86
2
Waarom doet de overheid zo veel?
91
3
Wat is echt noodzakelijk?
97
4
Is school ook noodzakelijk?
105
5
Is onze verzorgingsstaat de beste?
110
6
Is er toekomst voor de verzorgingsstaat? 116 Reflectie
121
Mindmap
124
Lees de casus en maak de volgende opdrachten. 1 De moeder van Brandon heeft de zaak in de publiciteit gebracht. Voor welk probleem vraagt zij aandacht?
Voor het probleem dat haar zoon vastgebonden zit en al jaren niet meer buiten is geweest en geen contact meer heeft met andere jongeren. 2 De instelling waar Brandon verblijft, is evenals externe experts van mening dat er geen andere mogelijkheden zijn om Brandon te behandelen. Schrijf twee redenen op waarom er geen andere mogelijkheden zouden zijn om Brandon anders te behandelen.
84
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: veiligheid. Brandon kan een gevaar zijn voor anderen en zichzelf. Kosten: het is heel duur om altijd met twee mensen voor hem te moeten zorgen. 3 Nederland is een verzorgingsstaat. Wat betekent dat in het geval van Brandon? Wat moet de overheid voor Brandon doen?
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ik vind dat de overheid ervoor moet zorgen dat Brandon
goed verzorgd wordt zonder dat hij wordt vastgebonden. Ook moet hij contact kunnen hebben met andere jongeren. 4 Nederland is een verzorgingsstaat. Wat betekent dat voor de verantwoordelijkheid van de ouder(s) van Brandon? Waarvoor zijn zij verantwoordelijk?
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: zij moeten ervoor zorgen dat hij in een instelling zit waar er goed voor hem gezorgd wordt. En als dat niet 85
gebeurt, moeten ze proberen dat te verbeteren. 5 Stel dat er een andere oplossing mogelijk zou zijn om Brandon te behandelen, maar die zou € 250 per dag meer kosten. Wie zou dat dan moeten betalen, vind jij? Beargumenteer je antwoord.
Eigen mening, bijvoorbeeld: de overheid. Nederland is een verzorgingsstaat en dat houdt in dat de overheid moet zorgen voor mensen die hulp nodig hebben.
3 Verzorgingsstaat / 1 Wie moet er helpen?
1 Wie moet er helpen? intro
kennis en begrip
Lees in je handboek eerst de tekst tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Josette Budding en haar man hebben ontslag genomen om zelf te zorgen voor hun zoon. a Zou de overheid niet voor Dexter moeten zorgen? Wat vind jij? Beargumenteer je antwoord.
De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 In de welfare triangle worden drie mechanismen genoemd om in de samenleving hulp en inkomsten te regelen. Welke drie zijn dat?
overheid, markt en particulier initiatief
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ik vind dat de overheid voor Dexter zou moeten zorgen. Nederland is toch een verzorgingsstaat, die zou moeten zorgen voor kinderen als Dexter. b
2 Bij de markt is er sprake van wederkerigheid. Wat wordt bedoeld met wederkerigheid?
Wederkerigheid is dat je iets doet omdat je er iets voor terugkrijgt. Voor wat hoort wat. 3 In bron 7 vind je een standpunt van de SP over de zorg. Welke begrippen zijn weggelaten in de bron?
De ouders van Dexter hebben ontslag genomen, hierdoor hebben ze ook geen inkomen meer. Zou de overheid hun een uitkering moeten geven om voor Dexter te kunnen zorgen? Waarom?
bron 7
Standpunt: de zorg De toegenomen (A) leidt tot verkeerde prikkels in de zorg, meer gericht op prijs dan op kwaliteit. Meer (B) leidt ook tot meer concurrentie tussen instellingen, in plaats van samenwerking. Dit werkt de versnippering van de zorg in de hand en maakt een optimaal gebruik van de kennis en middelen moeilijker. Meer (C) maakt de zorg duurder en leidt tot meer bureaucratie, door meer overhead en hogere managementsalarissen. De (D) organiseert ook geen solidariteit in de zorg. Als we meer (E) organiseren in de zorg, geven we ook meer ruimte aan lucratieve zorg, waar snel aan te verdienen valt en die is gericht op klanten die veel kunnen betalen, bijvoorbeeld door voorrangszorg te geven. De (F) waakt er niet voor dat ook minder rendabele zorg wordt uitgevoerd. Het risico bestaat dat wie niet kan bijbetalen, langer moet wachten, kwalitatief minder zorg krijgt, of minder keuzevrijheid heeft. Bovendien bestaat het gevaar van risicoselectie door zorgverzekeraars; op mensen die veel zorg nodig hebben, zoals ouderen en gehandicapten, valt immers geen (G) te maken.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ja, dat vind ik wel. Als ze niet kunnen werken omdat ze voor hun kind moeten zorgen, dan moeten ze toch geld hebben om van te leven. De overheid moet hun daarom een uitkering geven. 2 Wie zouden er, naast Dexters ouders, nog meer kunnen zorgen voor Dexter? Noteer drie mensen of instanties.
Bijvoorbeeld: een tehuis, familie en vrienden en vrijwilligers.
Bron: www.sp.nl, geraadpleegd op 11 februari 2013.
3 Mensen die zorgen voor andere mensen zonder daarvoor betaald te krijgen, noem je mantelzorgers. Vorm groepjes van twee en overleg of jullie mantelzorgers kennen. Schrijf op wie het zijn en wat ze doen.
(A) (B) (C)
Bijvoorbeeld: mijn moeder helpt oma en opa met het schoonmaken. Onze buurman zorgt zelf voor zijn zieke vrouw.
(D) (E) (F) (G)
86
marktwerking marktwerking marktwerking markt marktwerking markt winst
Opdracht 2 Lees bron 8 over het pgb en beantwoord daarna de gestelde vragen.
4 Liberalen zijn voorstander van marktwerking. Wat vinden zij daaraan zo positief ?
Bij marktwerking mogen mensen zelf kiezen, hebben ze vrijheid. Door marktwerking hoeven mensen minder belasting te betalen.
bron 8
Persoonsgebonden budget (pgb) Met een persoonsgebonden budget (pgb) kunnen mensen die zorg nodig hebben, zelf zorg inkopen. Vanaf 2015 zijn er vier soorten pgb’s. Wie komen daarvoor in aanmerking en wat kunt u daarmee als mantelzorger?
5 Het marktmechanisme functioneert alleen goed als er voldoende concurrentie is. Leg dit uit.
Wat is een pgb? Het pgb is bedoeld voor mensen die door ziekte, ouderdom of een beperking zorg of ondersteuning nodig hebben. Zij kunnen met dit budget zelf bepalen welke zorg zij inkopen en wie zij daarvoor inschakelen. Vanaf 1 januari 2015 zijn er vier soorten pgb’s: – pgb-Wmo: voor ondersteuning die valt onder de Wet maatschappelijke ondersteuning – pgb-Wlz (voorheen pgb-AWBZ): voor intensieve zorg die valt onder de Wet langdurige zorg – pgb-Jeugdwet: voor zorg die valt onder de Jeugdwet – pgb-Zvw: voor wijkverpleging die valt onder de Zorgverzekeringswet
Concurrentie dwingt bedrijven om tegen een zo laag mogelijke prijs een zo hoog mogelijke kwaliteit aan te bieden. Bedrijven die dat niet doen, verliezen de concurrentiestrijd en gaan failliet. 6 Welke waarde past bij welk mechanisme en welke politieke stroming past daarbij? Vul het onderstaande schema in. Mechanisme
Centrale waarde
Politieke stroming
Overheid
gelijkheid
Markt
vrijheid
sociaaldemocratie liberalisme
Particulier initiatief
naastenliefde/ christensolidariteit democratie
Pgb en mantelzorg De pgb-houder kan naast professionele zorgverleners ook u als mantelzorger inschakelen voor zijn zorg. In dat geval kunt u uit het pgb betaald worden. U moet dan wel de zorg verlenen waarvoor het pgb bedoeld is. De pgb-houder sluit hiervoor een contract met u af. Gaat het om Wmo- of jeugdzorg, dan kan de gemeente specifieke regels hanteren. Wie komt voor een pgb in aanmerking? Om in aanmerking te komen voor een pgb is een indicatie nodig voor zorg met verblijf, persoonlijke verzorging of verpleging, begeleiding, huishoudelijke hulp of jeugdzorg. Per pgb gelden er specifieke voorwaarden. Algemene voorwaarden zijn: – De aanvrager moet kunnen onderbouwen waarom hij een pgb nodig heeft in plaats van zorg in natura. – De aanvrager moet in staat zijn het pgb te beheren en er verantwoorde zorg mee in te kopen.
toepassen Opdracht 1 In je tekstboek staan verschillende voorbeelden van het geven van hulp en het verschaffen van inkomen. In de linkerkolom zie je die voorbeelden. Noteer in de rechterkolom het mechanisme dat daarbij hoort. Pannetje soep voor een zieke buurvrouw
Gesubsidieerd tafeltjedekje
particulier initiatief overheid overheid
Armenzorg uit liefdadigheid
particulier initiatief
Zelf sparen voor een pensioen
markt
De Wet Werk en Bijstand
Pgb aanvragen Afhankelijk van de benodigde zorg kan de zorgvrager (of zijn ouders/vertegenwoordigers) een pgb aanvragen: – bij de gemeente: voor Wmo- en jeugdzorg – bij het zorgkantoor: voor Wlz-zorg – bij zijn zorgverzekeraar: voor Zvw-zorg Bron: www.mezzo.nl, geraadpleegd op 9 januari 2015.
a Geef binnen het pgb een voorbeeld van het mechanisme overheid.
De wetten waaruit het pgb betaald wordt, bijvoorbeeld de Wmo.
87
3 Verzorgingsstaat / 1 Wie moet er helpen?
Opdracht 4
b Geef binnen het pgb een voorbeeld van het mechanisme markt.
Hieronder zie je een aantal zorgtaken. Wie zou(den) deze taken moeten uitvoeren? Omcirkel het mechanisme waar jij voor zou kiezen. Beargumenteer je keuze en maak duidelijk welke waarde of waarden centraal staan bij je keuze. a Huishoudelijke hulp voor een thuiswonende oudere. Mechanisme: markt – overheid – particulier initiatief. Argumentatie:
Mensen kunnen zelf zorg inkopen bij professionele zorgverleners.
c Waarvoor zouden de ouders van Dexter een pgb kunnen gebruiken? Noteer twee mogelijkheden.
Bijvoorbeeld bij particulier initiatief: mensen moeten meer voor elkaar zorgen. Ouders zorgen ook voor hun kinderen, dan kunnen kinderen ook wel voor hun ouders zorgen.
Bijvoorbeeld: de ouders van Dexter zouden zelf als mantelzorgers uit een pgb kunnen worden betaald om voor hem te zorgen. De ouders zouden een professionele verpleegkundige kunnen inhuren om voor Dexter te zorgen.
Waarde(n):
Bijvoorbeeld: naastenliefde, saamhorigheid.
Opdracht 3 Hieronder zie je hoe een politieke partij uitlegt wat deze belangrijk vindt in de samenleving. Welke begrippen ontbreken in de tekst volgens jou? Leg uit waarom je die begrippen hebt gekozen. (A) vindt het (B) de weg naar oplossingen voor problemen. We zijn samen (C) voor een goede samenleving. Beslissingen moeten we nemen op de plekken die daar het meest geschikt voor zijn. En taken moeten uitgevoerd worden door de organisaties of mensen daar het meest geschikt voor zijn. Bijvoorbeeld in het gezin, in vakbonden, werkgeversorganisaties of in het bedrijfsleven. Zo voorkom je een betuttelende (D). (A) (B) (C) (D)
b School voor een 16-jarige havoleerling. Mechanisme: markt – overheid – particulier initiatief. Argumentatie:
Bijvoorbeeld bij overheid: onderwijs moet er voor iedereen zijn. Iedereen heeft recht op goed onderwijs. Waarde(n):
Bijvoorbeeld: gelijkheid.
het CDA particulier initiatief verantwoordelijk overheid
c Dagopvang van baby’s en peuters van werkende ouders. Mechanisme: markt – overheid – particulier initiatief. Argumentatie:
Bijvoorbeeld bij particulier initiatief: ouders zijn verantwoordelijk voor hun kinderen. Zij moeten er dus zelf voor zorgen dat er voor de kinderen gezorgd wordt.
Uitleg:
Het CDA is een partij die het particulier initiatief heel belangrijk vindt. Het gezin, vakbonden, werkgeversorganisaties zijn daarvan voorbeelden. Het CDA wil zaken in de samenleving door hen laten regelen, wil hen verantwoordelijk maken. Ze willen niet alles door de overheid laten regelen.
Waarde(n):
Bijvoorbeeld: naastenliefde, saamhorigheid. 88
vaardigheden onderzoekshypothese formuleren
d Als je je keuzes bij a, b en c nog eens bekijkt, bij welke politieke stroming(en) sluiten jouw keuzes het meeste aan? Beargumenteer je antwoord.
Vaak formuleren onderzoekers aan het begin van hun onderzoek een hypothese. Een hypothese is een uitspraak, een veronderstelling of een aanname, waarvan nog bewezen moet worden of deze klopt of niet. Het is eigenlijk een voorspelling van de uitkomst van het onderzoek. In een hypothese wordt er een relatie gelegd tussen begrippen. In het onderzoek zelf wordt dan de hypothese getoetst. Klopt de veronderstelling? Kan de relatie tussen die begrippen worden aangetoond?
Bijvoorbeeld: christendemocratie. Ik kies het meest voor het particulier initiatief omdat ik het belangrijk vind dat mensen zelf verantwoordelijkheid nemen. Dat is een keuze die je ook bij de christendemocraten terugziet.
Met het maken van de volgende opdrachten oefen je in het opstellen van hypotheses. Opdracht 6 Bron 4 is een krantenartikel over een onderzoek van GroenLinks naar de gevolgen van bezuinigingen op de kinderopvang. Lees bron 4 en beantwoord dan de volgende vragen. a Formuleer een hypothese die past bij het onderzoek van GroenLinks?
Opdracht 5 Lees nu nog een keer bron 1 in het tekstboek en beantwoord dan de volgende vragen. a Via welk(e) mechanisme(n) vind jij dat de zorg voor Dexter tot stand moet komen? Waarom kies je daarvoor? Mechanisme:
Ouders gaan minder werken door bezuinigingen in de kinderopvang.
Bijvoorbeeld: overheid. Waarom?
Bijvoorbeeld: kinderen als Dexter hebben recht op goede opvang. De overheid kan ervoor zorgen dat er voor alle kinderen als Dexter goede zorg komt. Bij particulier initiatief en markt is de kans groot dat sommige kinderen niet de zorg krijgen die ze nodig hebben.
b Welke verwachting heeft het CPB als het gaat over de gevolgen van de bezuinigingen op de werkgelegenheid?
Het CPB verwacht dat de bezuinigingen een verwaarloosbaar effect hebben op de werkgelegenheid.
b Welke waarde of waarden staan in jouw argumentatie centraal?
c Welke hypothese zou het CPB formuleren over de gevolgen van de bezuinigingen op de werkgelegenheid?
Bijvoorbeeld: gelijkheid.
Bezuinigingen op de kinderopvang hebben geen gevolgen voor de werkgelegenheid.
c Bij welke politieke stroming sluit jouw mening het meest aan? Leg je antwoord uit. Politieke stroming:
Bijvoorbeeld: sociaaldemocratie. Uitleg:
Opdracht 7
De sociaaldemocraten kiezen ook voor de overheid omdat ze gelijkheid en gelijke behandeling belangrijk vinden.
In bron 5 worden de standpunten van verschillende politieke partijen over marktwerking in de zorg geformuleerd. a Welke hypothese zou de VVD opstellen over de relatie tussen marktwerking, betaalbaarheid en kwaliteit van de zorg wanneer zij daar onderzoek naar zou doen?
89
3 Verzorgingsstaat / 1 Wie moet er helpen?
Marktwerking zorgt voor betaalbare en kwalitatief goede zorg.
c Stel een hypothese op voor een onderzoek naar de relatie tussen geslacht en mantelzorg.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: vrouwen bieden meer mantelzorg dan mannen.
b Welke hypothese zou de SP opstellen over de relatie tussen marktwerking, betaalbaarheid en kwaliteit van de zorg wanneer zij daar onderzoek naar zou doen?
Marktwerking leidt tot duurdere zorg van een kwalitatief lager niveau.
Opdracht 8 Mantelzorg is een voorbeeld van zorg via het particulier initiatief. a Zijn er meer mannelijke of meer vrouwelijke mantelzorgers? Wat denk je?
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: meer vrouwelijke mantelzorgers. mindmap Een mindmap is een hulpmiddel om structuur aan te brengen in een grote hoeveelheid moeilijke lesstof. Jij gaat zo’n mindmap maken. Aan het einde van elke paragraaf vul je een deel van de mindmap in. Je vindt deze aan het einde van dit hoofdstuk (p. 124/p. 125).
b Waarom denk je dat?
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: bij de voorbeelden die ik ken, zijn het meestal de vrouwen die zorgen.
De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waarin het cijfer 1 staat: • christendemocratie • gelijkheid • liberalisme • markt • naastenliefde/solidariteit • overheid • politieke stromingen • sociaaldemocratie • vrijheid • welfare triangle Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
90
2 Waarom doet de overheid zo veel? Noodzaak hier is om meteen een dieet te gaan volgen en zo snel mogelijk gaan afvallen.
intro Lees in je handboek eerst de tekst tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Welk besluit heeft het gerechtshof genomen in het hoger beroep dat door de ouders was aangespannen tegen de beslissing van de kinderbescherming?
BMI-score is hoger dan 40 Bij deze score is het ernstig. Het verstandigst is dan om zo snel mogelijk contact op te nemen met de huisarts. Deze vorm van overgewicht kan namelijk levensbedreigend zijn. Wanneer je zo'n uitslag hebt op basis van een BMI-test dan spreken ze van morbide obesitas.
De rechter heeft de beslissing van de kinderbescherming om de kinderen onder toezicht te stellen bevestigd.
Bron: mens-en-gezondheid.infonu.nl, geraadpleegd op 11 februari 2013.
4 Het oudste kind van het gezin heeft een BMI van 34. Je kunt je BMI (Body Mass Index) berekenen door je gewicht in kilo’s te delen door je lengte in meters in het kwadraat: gewicht/lengte². Wat de BMI-score betekent, kun je lezen in bron 8. a Zou je je kunnen voorstellen dat de overheid een maximale BMI voor kinderen instelt? Zo ja, hoe hoog zou dat dan moeten zijn en waarom? Zo nee, waarom niet?
2 Welke reden(en) had het gerechtshof om dat besluit te nemen?
De kinderen zijn te dik en het overgewicht zou hun ontwikkeling kunnen bedreigen. 3 Vind je dat goede redenen om zo’n besluit te nemen? Beargumenteer je antwoord.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ja, vanaf 30. Als je BMI hoger is dan 30 heb je last van obesitas, dat is niet meer gezond.
Eigen mening, bijvoorbeeld: ja, ik vind dat een goede reden. Als de gezondheid van de kinderen in gevaar komt, vind ik het wel terecht dat de overheid ingrijpt.
b
bron 8
Wat zegt je BMI?
Zou de overheid volgens jou moeten ingrijpen als een volwassene een BMI heeft van bijvoorbeeld 40? Beargumenteer je antwoord.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: nee, we leven in een vrij land en volwassenen moeten zelf kunnen kiezen hoe ze willen leven.
BMI-score lager dan 18,5 Dan is er sprake van ondergewicht. Dit kan heel lastig zijn voor mensen, omdat deze groep eigenlijk aan gewichtstoename moet gaan doen. Soms lijkt dit makkelijker te doen dan de werkelijkheid doet. BMI-score tussen 18,5 en de 24 Dit is de ideale score. Wanneer je een uitslag krijgt die zich tussen deze getallen bevindt, dan doe je er verstandig aan om dit zo te houden.
kennis en begrip De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 In de afgelopen anderhalve eeuw zijn er steeds meer sociale wetten gekomen. Een van de eerste sociale wetten was de Kinderwet van Van Houten. a Wat regelde de Kinderwet van Van Houten?
BMI-score tussen 25 en 30 Bij deze score heb je last van overgewicht. Het enige wat men hier kan adviseren is afvallen. De bedoeling is natuurlijk duidelijk dat je weer tussen de 18,5 en 24 moet zien te komen. BMI-score tussen de 30 en 40 Wanneer je score hier tussen ligt, heb je last van obesitas. Dit betekent dat je gewicht 20% boven het ideale gewicht ligt. 91
De Kinderwet van Van Houten regelde dat kinderen tot 12 jaar niet meer in fabrieken mochten werken.
3 Verzorgingsstaat / 2 Waarom doet de overheid zo veel?
b
kunnen uit eigen belang of onzekerheid over de keuzes van anderen niet tot die keuzes komen die het beste zijn voor iedereen.
Zouden de ouders van de kinderen blij zijn geweest met die wet? Beargumenteer je antwoord.
Nee, niet alle ouders zijn daar blij mee geweest. Voor veel ouders betekende het verbod op kinderarbeid dat er minder geld binnenkwam door het verlies aan inkomsten van de kinderen. c
4 In bron 5 in het handboek zie je een foto van de Stenendijk in Hasselt. Iedereen die grond had, grenzend aan de dijk, moest de dijk onderhouden. Op die manier werd het dilemma van collectieve actie opgelost. Hoe lossen we vandaag de dag het dilemma van collectieve actie op bij de bescherming tegen hoog water?
Welk belang had de staat bij de wet volgens de voorstander van de wet in bron 3?
De staat had volgens die voorstander van de wet een groot belang bij de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van het kind. d
Iedereen in Nederland moet belasting betalen. De overheid gebruikt deze inkomsten onder andere om het land te beschermen tegen hoog water. 5 De opkomst van de verzorgingsstaat is in de ogen van Abraham de Swaan het gevolg van een aantal maatschappelijke ontwikkelingen. Plaats de volgende ontwikkelingen in de goede volgorde volgens De Swaan: verzorgingsstaat – externe effecten – toename afhankelijkheid – industrialisering – dilemma van collectieve actie.
Wat zou die voorstander uit bron 3 met dat belang bedoeld hebben?
Goed opgeleide en gezonde arbeiders voor de industrie. 2 Volgens socioloog De Swaan is de groei van sociale wetgeving te verklaren vanuit de toenemende externe effecten die op hun beurt weer veroorzaakt werden door de industrialisering. a Wat bedoelt hij met externe effecten?
1 2 3
De gevolgen van tegenslag en problemen voor anderen dan de direct getroffenen. b
4 5
industrialisering toename afhankelijkheid externe effecten dilemma van collectieve actie verzorgingsstaat
6 Vul de ontbrekende woorden in: Aan het eind van de negentiende eeuw was de afstand tussen de sociale klassen, tussen rijk en arm, enorm (A). Niet alleen in materieel opzicht, maar ook wat betreft (B) en (C) bestonden er grote verschillen tussen de (D). De gegoede burgerij (de rijken) streefde daarom in zekere zin naar (E) van het volk. Hiermee werd dan het aanleren van fatsoensnormen en het bijbrengen van goede zeden bedoeld.
Waarom veroorzaakt industrialisering toenemende externe effecten?
Industrialisering leidt tot een groei van de afhankelijkheidsrelaties. En als mensen van meer mensen afhankelijk worden, krijgen ze ook eerder te maken met de gevolgen van de problemen van anderen.
(A) (B)
3 Een ander belangrijk element in de theorie van De Swaan is het dilemma van collectieve actie. Leg die theorie in je eigen woorden uit.
(C) (D)
Het dilemma van collectieve actie laat zien dat er situaties zijn waarin je niet tot de beste keuzes komt voor iedereen als je iedereen zelf laat kiezen. Mensen
(E)
groot waarden normen klassen verheffing
7 Onder invloed van de theorie van Keynes nam de overheidsbemoeienis na de Tweede Wereldoorlog verder toe. In de volgende tekst wordt de kern van de economische theorie van Keynes uitgelegd. Streep 92
In lid 3 gaat het over de verheffingsfunctie. Het gaat om de mogelijkheden tot ontplooiing.
telkens het begrip door dat niet van toepassing is. In de ogen van Keynes zijn een economische crisis en werkloosheid het gevolg van een tekort aan vraag naar goederen en diensten. De overheid kan daar op twee manieren iets aan doen. Enerzijds kan zij haar eigen uitgaven vergroten/verkleinen. Anderzijds kan zij de vraag naar goederen en diensten van burgers stimuleren/ontmoedigen door bijvoorbeeld belastingen te verhogen/verlagen. Hierdoor houden burgers meer/minder geld over waarmee ze dan meer/minder kunnen kopen (consumeren). Dit remt/stimuleert de economie.
9 De verzorgingsstaat vervult vier functies in de samenleving. In de linkerkolom van de tabel zie je omschrijvingen van die vier functies. Noteer in de rechterkolom de functie die bij de omschrijving past.
bron 9
Uit de Nederlandse Grondwet Artikel 20 1 De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid. 2 De wet stelt regels omtrent de aanspraken op sociale zekerheid. 3 Nederlanders hier te lande, die niet in hun bestaan kunnen voorzien, hebben een bij de wet te regelen recht op bijstand van overheidswege. Artikel 22 1 De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid. 2 Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid. 3 Zij schept voorwaarden voor maatschappelijke en culturele ontplooiing en voor vrijetijdsbesteding.
verbindingsfunctie
Hulp bieden aan mensen die niet (meer) voor zichzelf kunnen zorgen.
verzorgingsfunctie
Kansen bieden aan mensen om zich te ontplooien en hun weg te vinden in de samenleving.
verheffingsfunctie
Garanderen van een (minimum)inkomen wanneer inkomen wegvalt als gevolg van ziekte, ouderdom of werkloosheid.
verzekeringsfunctie
toepassen
Bron: Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden.
8 Lees bron 9 en beantwoord dan de volgende vragen. a Over welke functie(s) van de verzorgingsstaat gaat artikel 20 van de Nederlandse Grondwet? Leg je antwoord uit.
Opdracht 1 Lees bron 10 en maak daarna de volgende vragen en opdrachten. bron 10
De verzekeringsfunctie. Hier wordt geregeld dat mensen recht hebben op sociale zekerheid en bijstand. Dat hoort bij de verzekeringsfunctie.
b
Het creëren van sociale cohesie (onderlinge verbondenheid) tussen mensen en tussen groepen mensen.
‘Kind (5 maanden) veroordeelde jihadganger Maher H. uit huis om verhuizing Turkije’ Een plan om naar Turkije te verhuizen is waarschijnlijk de reden dat het kind van Syriëganger Maher H. en zijn vrouw Shukri F. tijdelijk uit huis is geplaatst. Dat heeft H’s advocaat Peter Plasman maandag gezegd. Volgens Plasman is de gedachte achter de uithuisplaatsing van het jonge kind mogelijk de vrees dat het reisdoel niet Turkije is, maar Syrië. H. voelt zich niet meer thuis in Nederland. Hij heeft daarom het plan opgevat om zich in Turkije te vestigen, waar naar zijn zeggen ook familie woont. Plasman wijst erop dat zijn vrouw Shukri F. (20) niet is veroordeeld en meerderjarig is en dus in principe mag gaan en staan waar ze wil. Hoewel Justitie haar verdenkt van ronselpraktijken voor de jihad, sprak de rechter F. twee weken geleden vrij. Er komt nog wel een hoger beroep. Haar man werd juist veroordeeld – als eerste teruggekeerde Syriëganger – en kreeg drie jaar cel. Hij zit vast.
Over welke functie(s) van de verzorgingsstaat gaat artikel 22 van de Nederlandse Grondwet? Leg je antwoord uit.
In lid 1 gaat het over de verzorgingsfunctie. De gezondheidszorg wordt geregeld.
93
3 Verzorgingsstaat / 2 Waarom doet de overheid zo veel?
Voorlopige ondertoezichtstelling Volgens een woordvoerster van de Raad voor de Kinderbescherming heeft de rechter dit weekend besloten tot een voorlopige ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing. Het kind is tijdelijk elders ondergebracht. De Raad voor de Kinderbescherming zet het onderzoek naar de situatie van het kind voort om daarna de rechter erover te kunnen adviseren. De Raad moet binnen twee weken ook de moeder horen.
Opdracht 2 Lees bron 11 en maak dan de deelopdrachten a en b. bron 11
2 januari 1957: Invoering van de AOW De Algemene Ouderdomswet (AOW) wordt in 1957 geïntroduceerd door de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Suurhoff. De AOW is de opvolger van de door minister-president Drees ingevoerde Noodwet Ouderdomsvoorziening. Vlak na de oorlog ziet Willem Drees dat veel ouderen in armoede leven en van liefdadigheid afhankelijk zijn. Volgens Drees moet dat anders: voortaan ontvangen 65-plussers een bescheiden uitkering van de overheid. Op 2 januari ontvangt de heer Bakker uit Amsterdam als eerste een AOW-pensioen. In datzelfde jaar komen daar nog 738.692 mensen bij. Vooral de betaling van de wet is opvallend: deze is gebaseerd op solidariteit. Iedereen die werkt betaalt mee aan de uitkering van ouderen. Er ontstaat een sociaal vangnet voor iedereen en de AOW wordt zo de pijler van de ‘verzorgingsstaat’. Willem Drees wordt erg populair door de AOW en veel ouderen sturen hem bedankjes. Het ontvangen van AOW-geld staat lang bekend als ‘trekken van Drees’.
Bron: www.nu.nl, 15 december 2014.
a Waarom is het kind van Maher H. volgens zijn advocaat uit huis geplaatst?
Volgens de advocaat van Maher H. is Mahers kind uit huis geplaatst omdat hij plannen zou hebben naar Syrië te verhuizen.
Bron: www.kb.nl, historische kalender 2011.
b Vanuit welke functie(s) van de verzorgingsstaat zou de rechter hebben besloten om het kind uit huis te plaatsen? Leg uit waarom dat zo is.
a In het handboek worden vier theorieën besproken die de groei van de overheidsbemoeienis verklaren. Plaats die vier theorieën in de bijgaande tabel in de linkerkolom.
Verschillende antwoorden mogelijk, bijvoorbeeld: Verheffen: de rechter zou kunnen denken dat het kind geen goede opvoeding krijgt als het mee naar Syrië moet. Verzorgen: de rechter zou kunnen denken dat het kind niet goed verzorgd wordt als het naar Syrië moet verhuizen.
Theorie
Argument voor AOW
Bijv.: AOW voorkomt De Swaan armoede en daarmee een heleboel andere problemen. Theorie 2: Bijv.: Arbeiders die lang de arbeiders- gewerkt hebben, hebben beweging recht op een fatsoenlijk inkomen. Theorie 3: Bijv.: Het geeft ouderen Burgers uit de arbeidersklasse die willen kansen op een verheffen. fatsoenlijke oude dag. Theorie 4: Bijv.: Als ouderen AOW Keynesiaanse krijgen, kunnen ze ook theorie meer kopen. Theorie 1:
c Heeft de rechter in jouw ogen terecht ingegrepen? Beargumenteer je mening.
Eigen mening, bijvoorbeeld: nee. Iedereen mag zijn kinderen opvoeden volgens zijn eigen opvattingen en mensen mogen ook emigreren als ze dat willen.
94
b Geef vanuit elke theorie een argument voor de invoering van de AOW. Schrijf dit argument in de rechterkolom.
bron 13
Artikel 11 Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam.
Opdracht 3 Bekijk de gegevens in bron 12 en maak dan de opdracht.
Toelichting In dit artikel staat het recht op de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam. Iedereen mag zelf bepalen wat er met zijn of haar lichaam gebeurt, welke medische handelen worden verricht en welke medicijnen worden ingenomen. Beperkingen zijn alleen mogelijk als dit wettelijk is geregeld.
bron 12 De uitgaven van de overheid in 2015 volgens de begroting.
€ 259,6
in miljarden euro totaal
Bron: www.denederlandsegrondwet.nl, geraadpleegd op 3 januari 2013.
Zorg
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt
72,9
77,6
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
33,0 Infrastructuur en Milieu
9,2 0,1
Overig
Gemeente- en Provinciefonds
18,4
0,7
BZK
10,6
Defensie
8,4
10,0
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ik denk dat de ondertoezichtstelling daar niet bij past. De overheid mag zich volgens dit artikel niet bemoeien met het lichaam van burgers.
Buitenlandse Zaken
Rentelasten staatsschuld
Veiligheid en Justitie
a Past de ondertoezichtstelling van de kinderen wegens hun overgewicht volgens jou binnen artikel 11 van de grondwet? Beargumenteer je antwoord.
4,1
b Welk argument zal de rechter hebben om de kinderen toch onder toezicht te stellen?
7,3
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: de gezondheid en ontwikkeling van de kinderen komt in gevaar. Zij zijn zelf nog te jong om de goede beslissingen te nemen en hun ouders doen het niet voor hen. Vandaar dat de rechter toch tot dit besluit kon komen.
4,4
EZ
3,0 Financiën Wonen en Rijksdienst
Bron: www.rijksoverheid.nl.
In de onderstaande tabel zie je de functies van de verzorgingsstaat in de linkerkolom. Plaats in de rechterkolom het cijfer dat de rangorde van de verschillende functies aangeeft op basis van het bedrag dat de overheid ervoor uittrekt. Functie
Rangorde
Verzorgen
2
Verzekeren
1
Verheffen
3
Verbinden
4
c Welk sociaaleconomisch argument is er om de te dikke kinderen onder toezicht te stellen?
Het kost de samenleving veel geld als ze ziek worden. Dat kunnen we maar beter voorkomen.
Opdracht 4 Lees artikel 11 van de Nederlandse Grondwet in bron 13. Lees daarna nog eens bron 1 in het handboek. 95
3 Verzorgingsstaat / 2 Waarom doet de overheid zo veel?
mindmap
d Doen we het voor hen of voor onszelf? Bekijk je eigen antwoorden nog eens bij 4b en 4c. Wie staan er centraal: de kinderen of de samenleving? Beargumenteer je antwoord.
Je gaat nu de mindmap vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 124/p. 125). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 2 in staat: • afhankelijkheid • arbeidersbeweging • arbeidsmarkt • burgerlijk beschavingsoffensief • cultureel • De Swaan • externe effecten • functies • industrialisering • Keynes • verbinden • verheffen • verklaringen • verzekeren
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: beide. Het eerste argument gaat over het belang van de kinderen, het gaat om hun gezondheid. Het tweede argument gaat over het belang voor de samenleving. Het gaat over de kosten die de samenleving eventueel krijgt als gevolg van hun overgewicht.
Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
96
3 Wat is echt noodzakelijk? intro
kennis en begrip
Lees in je handboek eerst de tekst tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Erna heeft moeite om met haar gezin rond te komen van een bijstandsuitkering. a Hoe hoog zou volgens jou een bijstandstuitkering per maand moeten zijn voor een alleenstaande moeder met drie thuiswonende kinderen?
De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Sommige uitkeringen hebben een minimumbehoeftefunctie. Wat houdt minimumbehoeftefunctie in?
Uitkeringen met een minimumbehoeftefunctie moeten ervoor zorgen dat de ontvanger in elk geval een inkomen heeft op het niveau van het sociaal minimum.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: € 950. b
Hoe hoog zou volgens jou een bijstandsuitkering per maand moeten zijn voor een alleenstaande zonder thuiswonende kinderen?
2 Uitkeringen kunnen opgezet zijn vanuit verschillende functies en principes. Daarbij is er telkens een keuze tussen twee verschillende functies of principes. Vul de onderstaande tabel daarover aan.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: € 800. 2 Om rond te kunnen komen, maakt Erna gebruik van de voedselbank. Geef beargumenteerd commentaar op de volgende stelling: voedselbanken horen niet thuis in een beschaafd land als Nederland.
Eigen mening, bijvoorbeeld: Mee eens, want als je een uitkering krijgt, moet die hoog genoeg zijn om van te leven. Als dat niet kan, moet de uitkering omhoog.
Of
functie
minimumbehoefte
beginsel
solidariteit
eenheid
leefeenheid
financiering
omslag
loonderving equivalentie individu kapitaaldekking
3 Sommige uitkeringen worden betaald uit premies, andere uit de belastingen. Noteer achter de uitkering op welke wijze deze betaald wordt.
3 Erna moet eigenlijk bloed laten prikken om te laten onderzoeken of ze bloedarmoede heeft. Omdat ze de eigen bijdrage die ze daarvoor moet betalen te hoog vindt, laat ze geen bloed prikken. a Kun je Erna’s keuze om geen bloed te laten prikken begrijpen? Leg uit.
a b c
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ja dat snap ik wel. Bloed prikken kost toch € 67,50 en als je het geld niet hebt, dan snap ik wel dat je dat niet laat doen. b
Of
premies. Volksverzekeringen: premies. Sociale voorzieningen: belastingen. Werknemersverzekeringen:
4 Lees bron 4 in het handboek. Is die WIA-uitkering opgezet volgens het equivalentiebeginsel of volgens het solidariteitsbeginsel. Waaraan kun je zien dat dat zo is?
Equivalentiebeginsel. De hoogte van de uitkering is gekoppeld aan het (oude) loon: 75% van het oude loon.
Vind je het terecht dat ook mensen die in de bijstand zitten de eigen bijdrage in de ziektekosten moeten betalen? Beargumenteer je antwoord.
5 Bij de bijstand wordt uitgegaan van de draagkracht van de leefeenheid. Wat betekent dat?
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ja, dat vind ik wel terecht. Iedereen moet dat betalen, dus ook mensen die in de bijstand zitten.
Dat betekent dat de hoogte van de uitkering samenhangt met de samenstelling van het huishouden (de 97
3 Verzorgingsstaat / 3 Wat is echt noodzakelijk?
leefeenheid) waarvan iemand onderdeel uitmaakt. En dat de plichten die bij de uitkering horen ook gelden voor de andere mensen in het huishouden.
boven het eigen risico vergoed. De ‘eerste’ kosten betaalt iemand dus zelf. toepassen
6 In de bijgaande figuur zie je een structuurschema van de Nederlandse sociale zekerheid. Vul in het schema de volgende begrippen in: sociale verzekeringen – werknemersverzekeringen – sociale voorzieningen – volksverzekeringen.
Opdracht 1 Het Nibud rekent regelmatig uit wat mensen nodig hebben om van te leven. Dat doet het Nibud onder andere met minimumvoorbeeldbegrotingen. Het Nibud berekent voor verschillende huishoudens de minimale inkomsten en uitgaven. Voor een gezin als dat van Erna (eenoudergezin, drie thuiswonende kinderen: 10, 12 en 14 jaar) ziet zo’n voorbeeld er zo uit:
sociale zekerheid
sociale verzekering werknemersverzekeringen
sociale voorzieningen
volksverzekeringen
INKOMEN
Bedrag in euro’s
minimuminkomen
1158
vakantietoeslag
60
kindgebonden budget
183
kinderbijslag
260
zorgtoeslag
72
Totaal inkomsten
1733
UITGAVEN huur
227 (na aftrek huurtoeslag)
gas
83
elektriciteit
72
water
20
heffingen
*
telefoon, televisie, internet
56
verzekeringen
150
Geen leefeenheid. Geen gezamenlijk hoofdverblijf.
school- en studiekosten
44
contributies en abonnementen
*
vervoerskosten
*
b
Totaal vaste uitgaven
652
kleding
134
inventaris, onderhoud, huis, tuin
134
extra ziektekosten
58
hobby, uitgaan, vakantie
*
Totaal reserveringsuitgaven
326
voeding
501
roken
*
was- en schoonmaakartikelen
14
persoonlijke verzorging
79
huishoudelijke hulp e.d.
*
huisdieren
*
diversen (o.a. bankkosten, postzegels)
29
geschenken, donaties
*
openbaar vervoer, fiets
49
zakgeld
*
Totaal huishoudelijke uitgaven
672
voor alle met * gemerkte posten samen
83
Totaal uitgaven
1733
7 Lees bron 7 in het handboek. Geef van de onderstaande situaties aan of mensen een leefeenheid vormen of niet. Leg ook uit hoe je tot je oordeel komt. a Twee verliefde twintigers die elk weekend samen doorbrengen, maar elkaar door de week niet zien.
Een koppel dat getrouwd is, maar niet samen in één huis woont en elkaar ook niet vaak meer ziet.
Geen leefeenheid. Geen gezamenlijk hoofdverblijf. c
Twee vrienden die om op woonkosten te besparen samen een huis huren en bewonen, maar geen relatie met elkaar hebben.
Wel leefeenheid. Gezamenlijk hoofdverblijf en beiden betalen mee in de kosten. 8 In de zorgverzekeringswet heeft iedereen verplicht een eigen risico. Wat is een eigen risico?
Een eigen risico is een bedrag dat iemand die verzekerd is zelf moet betalen. Iemand krijgt alleen de kosten 98
a Voor een alleenstaande ouder met drie kinderen gaat het Nibud uit van € 501,00 voor voeding per maand. Hoeveel is dat per persoon per dag in de maand april?
a Hieronder zie je een aantal uitspraken over de WW. Streep telkens de foute bewering door. De WW is een werknemersverzekering/volksverzekering. De WW is opgezet volgens het equivalentiebeginsel/solid ariteitsbeginsel. De WW heeft een minimumbehoeftefunctie/ loondervingsfunctie. b Over de WW wordt wel eens gezegd dat die een automatische Keynesiaanse werking heeft. Leg uit waarom dat zo is.
€ 501 / 30 dagen / 4 personen = € 4,18 per persoon per dag. b Voor welke posten is in jouw ogen een (te) hoog bedrag gereserveerd in de berekening van het Nibud? Leg uit waarom je dat vindt.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: school- en studiekosten. Onderwijs is in Nederland gratis, dus hoeft een gezin daar niet zo veel geld aan uit te geven.
Wanneer het economisch slecht gaat, worden meer mensen werkloos. Die krijgen dan een uitkering op basis van het equivalentiebeginsel en dat zorgt voor behoud van koopkracht. Als het economisch weer beter gaat en de werkloosheid daalt, daalt het aantal uitkeringen weer.
c Voor welke posten is in jouw ogen een (te) laag bedrag gereserveerd in de berekening van het Nibud? Leg uit waarom je dat vindt.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: zakgeld. Voor zakgeld is nu niets gereserveerd terwijl het toch normaal is dat kinderen zakgeld krijgen. Voor drie kinderen toch wel € 2, 3 en 5 per week.
Opdracht 3
d Het sociaal minimum mag niet te hoog, maar ook niet te laag zijn. Wat denk jij? Is het niet te hoog en niet te laag? Beargumenteer je antwoord.
Lees bron 11 over het broodfonds en beantwoord dan de volgende vragen. bron 11
Eigen mening, bijvoorbeeld: ik vind het wel heel laag. Je kunt er bijna niets van kopen en ook voor je kinderen houd je wel heel weinig over.
Ziek? Toch geld via het broodfonds. Een ‘broodfonds’ is een tijdelijke arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor en door zzp'ers. Deelnemers zorgen er met kleine schenkingen voor dat iemand die ziek is, toch brood op de plank heeft. Broodfonds vs. arbeidsongeschiktheidsverzekering Te veel zzp’ers hebben geen goede arbeidsongeschiktheidsverzekering. Een ‘broodfonds’, een tijdelijke arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor en door zzp’ers, kan voor hen de oplossing zijn. Via een schenkkring – een door de initiatiefnemers verzonnen woord – doen de deelnemers in een broodfonds kleine schenkingen aan elkaar, wanneer een van hen arbeidsongeschikt is. Zo zorgen zij ervoor dat er gedurende de eerste twee jaar bij een zieke deelnemer toch brood op de plank is. Afhankelijk van de door hem of haar zelf gewenste schenking bij ziekte (€ 750,-, € 1000,- of € 1500,- per maand) betaalt de deelnemer maandelijks een vast bedrag variërend van € 30,- tot 65,- plus € 10,- administratiekosten aan zijn broodfonds. Een schenking aan een zieke deelnemer gaat naar rato en varieert van € 20,- tot € 40,- euro per deelnemer per maand. Zo werkt het broodfonds Twee van de bedenkers van het broodfondsconcept, Biba Schoenmaker van adviesbureau Byoi en André Jonkers van De Verandering, bureau voor projectbegeleiding, beschrijven hoe zo’n broodfonds in zijn werk gaat. En zij spreken uit ervaring,
Opdracht 2 Lees bron 10 over de WW en maak daarna de volgende opdrachten. bron 10
Werkloosheidswet (WW) De WW verzekert werknemers die werkloos worden tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. Het verlies aan inkomen kan voor een bepaalde periode opgevangen worden met een Werkloosheidswetuitkering (WW-uitkering). Deze uitkering overbrugt de periode tussen twee banen. Hoe hoog is de uitkering? De eerste twee maanden krijgt men 75% van het laatstverdiende loon (maximaal €186,65 per dag), daarna 70%. Hoe lang duurt de uitkering? Hoe lang iemand een WW-uitkering krijgt, hangt af van het aantal jaren dat iemand heeft gewerkt voordat iemand werkloos werd. Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Stand van de Sociale Zekerheid, overzicht per 1 juli 2012.
99
3 Verzorgingsstaat / 3 Wat is echt noodzakelijk?
Eigen mening, bijvoorbeeld: nee, zzp’ers zijn ondernemers. Die kunnen hun eigen zaken wel regelen. Als ze zich willen verzekeren, kunnen ze dat altijd nog doen bij particuliere verzekeraars of zich aansluiten bij een broodfonds.
want hun ‘Broodfonds Solidair’ bestaat al zo’n vijf jaar. Een broodfonds wordt door 20-40 mensen die elkaar goed kennen en vertrouwen opgericht en onder een eigen broodfondsnaam als ‘vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid’ ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Bij ziekte meldt de deelnemer zich bij de coördinatiegroep van zijn broodfonds. Deze geeft vervolgens de door de leden gemachtigde administrateur opdracht van de broodfondsrekeningen van de leden een bedrag over te maken aan het zieke lid. Bron: www.dezaak.nl, geraadpleegd op 13 februari 2013.
a Wat is een zzp’er?
Een zelfstandige (ondernemer) zonder personeel. b Zzp’ers hebben geen recht op een WW-uitkering. Hoe komt dat?
Opdracht 4 Het stelsel van sociale zekerheid is ontwikkeld in een periode van ruim een eeuw. In de bijgaande tabel zie je van de belangrijkste sociale zekerheidswetten in welk jaar ze werden ingevoerd en hoe de regeringscoalitie er op dat moment uitzag. Wet
Zzp’ers zijn geen werknemer van een bedrijf. De WW geldt alleen voor werknemers. voor de volksverzekeringen d Via welk mechanisme werkt het broodfonds?
particulier initiatief e In een broodfonds kunnen zo’n 20 tot 40 mensen deelnemen die elkaar goed kennen. Waarom zouden dat er niet meer zijn en waarom moeten ze elkaar goed kennen?
Een broodfonds is gebaseerd op vertrouwen. De kosten kunnen alleen laag zijn als ze geen geld hoeven te besteden aan controles etc. Dat lukt alleen als de groep niet te groot is en mensen elkaar kennen en kunnen vertrouwen. In 2012 waren er in Nederland ruim 700 000 zzp’ers. Wordt het niet tijd dat de overheid ook voor hen sociale zekerheidsregelingen maakt, zzp-verzekeringen zeg maar? Beargumenteer je antwoord.
Coalitie
tal
c Voor welke sociale verzekeringen zijn zzp’ers wel verzekerd?
f
Jaar-
Ongevallenwet: uitkering bij arbeidsongeschiktheid als gevolg van een bedrijfsongeval
1901
-
Ziektewet: uitkering bij ziekte
1930
RKSP – ARP – CHU
Werkloosheidswet: uitkering bij werkloosheid
1952
KVP – PvdA – CHU – VVD
Algemene Ouderdomswet: uitkering voor iedere Nederlander vanaf 65 jaar
1957
PvdA – KVP – ARP – CHU
Algemene Weduwen en Wezenwet: uitkering voor iedere Nederlander bij overlijden van de (mannelijke) kostwinner
1959
KVP – ARP – CHU
Algemene Bijstandswet: minimuminkomen voor iedereen in Nederland
1965
KVP – VVD – ARP – CHU
Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering: uitkering bij arbeidsongeschiktheid
1967
KVP – ARP
Algemene Arbeidsongeschiktheidswet: arbeidsongeschiktheidsuitkering voor niet-werknemers
1967
KVP – ARP
Toelichting: RKSP was een katholieke partij, later heette die partij KVP. ARP en CHU waren christelijke politieke partijen. In 1980 zijn KVP, ARP en CHU gefuseerd tot het CDA.
100
a Arceer in de tabel de jaartallen van alle werknemersverzekeringen. b In het handboek staat dat de werknemersverzekeringen er eerder waren dan de volksverzekeringen. Wordt dat beeld door de tabel bevestigd? Beargumenteer je antwoord.
Zou zo’n stelsel in jouw ogen een verbetering zijn? Geef twee argumenten voor en twee argumenten tegen zo’n stelselwijziging. Argumenten voor:
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: het is veel eenvoudiger. Iedereen weet waar hij aan toe is. Het is goedkoper. Mensen krijgen alleen nog maar een lage minimumuitkering. Uitkeringen van meer dan € 3000 per maand zijn niet meer mogelijk.
Ja, de eerste volksverzekering wordt pas ingevoerd in 1957. Toen waren de belangrijkste werknemersverzekeringen er al.
c Omcirkel in de tabel de coalities waarin de PvdA vertegenwoordigd was. d Onderstreep in de tabel de coalities waarin de VVD vertegenwoordigd was. e Sociaaldemocratische partijen zijn traditioneel grotere voorstanders van overheidsingrijpen dan christendemocratische en liberale partijen. Als je kijkt naar de samenstelling van de kabinetten die verantwoordelijk waren voor de introductie van nieuwe sociale wetten, zie je die verschillen dan terug? Beargumenteer je antwoord.
Argumenten tegen:
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: mensen die werkloos worden, vallen wel heel snel terug op het minimum, dat is slecht voor hun koopkracht. Hoe doe je het dan met samenwonenden Nee, niet echt. Eigenlijk zijn er onder alle die allebei een uitkering hebben? En als soorten van coalities wel nieuwe wetten een van de twee wel een baan vindt, houdt ingevoerd. Er lijkt geen relatie te zijn die ander dan toch een uitkering? Dat is met de politieke kleur van de regerende wel heel duur en ongewenst. coalitie.
vaardigheden conclusies trekken uit onderzoek Bij het doen van onderzoek verzamelen onderzoekers een heleboel gegevens. Aan het eind van het onderzoek trekken ze dan een conclusie. In die conclusie beantwoordt de onderzoeker de onderzoeksvraag op basis van de verzamelde gegevens. Als de onderzoeker een hypothese heeft geformuleerd, doet hij ook een uitspraak over de juistheid van de hypothese. Wordt de hypothese bevestigd op basis van de onderzoeksgegevens of juist niet?
Opdracht 5 Het huidige stelsel van sociale zekerheid is uitgebreid maar ook ingewikkeld doordat de verschillende uitkeringen gebaseerd zijn op verschillende principes. Bovendien vereisen loongerelateerde uitkeringen veel administratie en uitvoeringskosten. Er zijn dan ook wel eens plannen gelanceerd om over te gaan op een nieuw stelsel waarin alle uitkeringen gebaseerd zijn op de minimumbehoeftefunctie en het solidariteitsbeginsel, en uitgaan van individuele rechten en plichten.
Met het maken van de volgende opdrachten oefen je in het trekken van conclusies op basis van verzamelde gegevens.
101
3 Verzorgingsstaat / 3 Wat is echt noodzakelijk?
bron 12 Huishoudens (langdurig)a onder de lage inkomensgrens, naar samenstelling van het huishouden, 2013 (in procenten). totaal
35
alleenstaand
paar zonder kind
paar
eenoudergezin
overig huishouden
30
25
20
15
10
5
0 < 65 jaar
laag inkomen a
≥ 65 jaar
< 65 jaar
≥ 65 jaar
uitsluitend minderjarige kinderen
minstens 1 meerderjarig kind
uitsluitend minderjarige kinderen
minstens 1 meerderjarig kind
langdurig laag inkomen
Huishoudens met niet alleen in 2013, maar ook in de jaren 2010-2012 een laag inkomen.
Bron: SCP en CBS (2014), Armoedesignalement. Den Haag, SCP en CBS.
Opdracht 6 Bestudeer bron 12 en maak dan de volgende opdrachten. a Hypothese: 65-plussers hebben vaker een laag inkomen (inkomen onder de lage-inkomensgrens) dan mensen jonger dan 65 jaar. Wordt deze hypothese bevestigd of ontkracht door de gegevens in bron 12? Beargumenteer je antwoord.
b Onderzoeksvraag: Onder welk type huishoudens komen lage inkomens (inkomens onder de lage-inkomensgrens) het vaakst voor? Formuleer op basis van de gegevens in bron 12 een conclusie bij die onderzoeksvraag.
Lage inkomens komen het vaakst voor bij eenoudergezinnen met uitsluitend minderjarige kinderen.
Deze hypothese wordt ontkracht. Onder de groep 65-minners is zowel bij de paren zonder kinderen als bij de alleenstaanden het percentage huishoudens onder de lageinkomensgrens hoger.
102
bron 13 Niet–westerse huishoudens met een laag inkomen, naar generatie van de hoofdkostwinner, 2000-2013 (in procenten). 35
30
25
20
15
10
5
0
2000a
2001
huishoudens, totaal
2002
2003
2004
niet−westers, totaal
2005
2006
2007
niet−westers, 1e generatie
2008
2009
2010
2011
2012
2013a
niet−westers, 2e generatie
Bron: SCP en CBS (2014), Armoedesignalement. Den Haag, SCP en CBS.
Opdracht 7
b Hypothese: De economische recessie die begon in 2008 heeft met name gevolgen voor het inkomen van huishoudens waarvan de hoofdkostwinner niet-westers is. Wordt deze hypothese bevestigd of ontkracht door gegevens in bron 13? Beargumenteer je antwoord.
Bestudeer bron 13 en maak de volgende opdrachten. a Onderzoeksvraag: Welke relatie is er tussen herkomst en het hebben van een (langdurig) laag inkomen? Formuleer op basis van de gegevens in bron 13 een conclusie bij die onderzoeksvraag.
Deze hypothese wordt door de gegevens in bron 13 bevestigd. Onder die huishoudens is het percentage met een laag inkomen gestegen van ongeveer 22% naar 32%. Onder alle huishoudens is die stijging veel kleiner: van ongeveer 8% naar 10%.
Huishoudens waarvan de hoofdkostwinner een Nederlandse herkomst heeft, hebben het minst vaak een laag inkomen. Niet-westerse allochtonen van de 1e generatie hebben het vaakst een laag inkomen gevolgd door de 2e generatie.
103
3 Verzorgingsstaat / 3 Wat is echt noodzakelijk?
bron 14 Huishoudens met (langdurig) een laag inkomen, naar voornaamste inkomstenbron, 2013 (in procenten).
overdrachtsinkomen
80 70 60 50 40 30 20 10 0 totaal
laag inkomen
inkomen uit arbeid
inkomen uit eigen onderneming
totaal
werkloosheid
arbeidsongeschiktheid
pensioen
bijstandsuitkering
langdurig laag inkomen
Bron: SCP en CBS (2014), Armoedesignalement. Den Haag, SCP en CBS.
relatief het minst vaak een laag inkomen.
Opdracht 8 Bestudeer bron 14 en maak dan de opdrachten. a Hypothese: mensen met een eigen onderneming zijn ondervertegenwoordigd in de groep huishoudens met een laag inkomen. Wordt deze hypothese bevestigd of ontkracht door de gegevens in bron 14? Beargumenteer je antwoord.
Deze hypothese wordt ontkracht. Mensen met een eigen onderneming hebben juist vaker dan gemiddeld een laag inkomen. b Onderzoeksvraag: welke relatie is er tussen het soort uitkering dat mensen ontvangen en het hebben van een laag inkomen? Formuleer op basis van de gegevens in bron 14 een conclusie bij die onderzoeksvraag.
Mensen met een bijstandsuitkering hebben relatief het vaakst een laag inkomen, gevolgd door mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering en dan mensen met een WW-uitkering. Mensen met een pensioen hebben
mindmap Je gaat nu de mindmap vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 124/p. 125). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 3 in staat: • beginsel • evenredigheid • financiering • functie • individueel • kapitaaldekkingstelsel • leefeenheid • loonderving • minimumbehoefte • omslagstelsel • sociale verzekeringen • sociale voorzieningen • solidariteit • uitgangspunt • volksverzekeringen • werknemersverzekeringen Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf. 104
4 Is school ook noodzakelijk? intro
2 De invoering van de Leerplichtwet is te verklaren vanuit de theorie van De Swaan. a Hoe is de invoering van de Leerplicht te verklaren vanuit de theorie van De Swaan?
Lees in je handboek eerst de tekst tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 ‘De Koers is geen school’, zegt de Raad van State. Aan welke eisen zou een ‘school’ volgens jou moeten voldoen om een ‘school’ te zijn? Noteer drie eisen. 1
2 3
Volgens die theorie is de leerplicht nodig omdat de industrie goed opgeleid personeel nodig heeft. De overheid kan dat wettelijk regelen en er zo voor zorgen dat iedereen onderwijs volgt.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: bevoegde docenten. Bijvoorbeeld: duidelijke planning. Bijvoorbeeld: duidelijke leerdoelen.
b
2 Volgens de Koers is het onderwijs georganiseerd op democratische grondslag. Er wordt uitgegaan van de nieuwsgierigheid van kinderen. Kinderen geven zelf aan of zij op een bepaald moment iets willen leren of niet. a Noteer twee vakken die je nu op school hebt, die je liever niet zou hebben.
Voorbereiden op de arbeidsmarkt. Het gaat om het opleiden van personeel voor de industrie.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: maatschappijleer en wiskunde. b
3 Aan welke van de twee genoemde functies levert maatschappijleer de grootste bijdrage, denk je? Waarom denk je dat?
Noteer twee onderwerpen of vakken waar je nu niets over leert op school waar je graag meer over zou willen leren.
Aan voorbereiding op burgerschap. Bij maatschappijleer leer je over de samenleving, de politiek en hoe je daar als burger in kunt meedoen.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: films maken en geschiedenis van de popmuziek.
4 De meeste schoolvakken vervullen beide functies. Leg uit hoe drie vakken bijdragen aan beide functies van het onderwijs. Doe dit door bij de vakken telkens een concreet voorbeeld te geven van hoe dit vak bijdraagt aan die functie. Schoolvak 1:
3 Zou je zelf leerling willen zijn op de Koers? Waarom?
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: nee, ik vind dat school me moet voorbereiden op de toekomst en zelf weet ik nog niet zo goed wat belangrijk is en wat ik daarvoor moet leren en doen.
bijvoorbeeld Nederlands. Functie 1:
arbeidsmarkt. Je kunt bijvoorbeeld secretarieel werk doen doordat je kunt lezen.
kennis en begrip De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Wat zijn de twee belangrijkste functies van het onderwijs? 1 2
Op welke functie van het onderwijs is het onderwijs volgens De Swaan het meest gericht? Beargumenteer je antwoord.
Functie 2:
burgerschap. Je leert lezen waardoor je ook kranten kunt lezen en bij kunt blijven bij het nieuws.
Voorbereiden op de arbeidsmarkt. Vormende taak: voorbereiden op burgerschap. 105
3 Verzorgingsstaat / 4 Is school ook noodzakelijk?
Schoolvak 2:
c
bijvoorbeeld wiskunde.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: van beide visies wel wat. Je leert hier heel duidelijk wat er van je verwacht wordt in de samenleving, maar je leert ook zelf kritisch nadenken over wat je belangrijk vindt.
Functie 1:
arbeidsmarkt. Je kunt bijvoorbeeld bij een bank gaan werken en adviezen geven. Functie 2:
burgerschap. Je kunt je eigen huishoudboekje op orde houden. Schoolvak 3:
6 Bestudeer bron 6 in je handboek. a Wat is een deciel?
Een 10%-groep. Een groep mensen die samen 10% van de bevolking uitmaakt.
bijvoorbeeld Engels. Functie 1:
b
arbeidsmarkt. Je kunt bijvoorbeeld bij een internationaal bedrijf gaan werken in de marketing.
c
burgerschap. Je kunt bijvoorbeeld ook Engelse media volgen in je vrije tijd.
Hoeveel zou het vijfde deciel verdienen als er geen inkomensongelijkheid zou zijn?
10%, elk deciel zou dan 10% verdienen. d
Wanneer zijn sociale verschillen legitiem?
Wanneer ze door de bevolking als rechtvaardig worden ervaren.
5 Over de invulling van de vormende taak van het onderwijs bestaan verschillende visies. a Welke twee visies op de vormende taak worden in het handboek genoemd.
b
Hoeveel verdiende het vijfde deciel in 2011?
Ongeveer 8% van het nationaal inkomen.
Functie 2:
1 De visie dat leerlingen vooral moeten leren hoe het eraan toegaat in de samenleving zodat ze weten wat er van hen verwacht wordt. 2 Volgens de andere visie moeten ze vooral leren kritisch na te denken over hoe ze aan hun eigen toekomst en die van de samenleving vorm willen geven.
Volgens welke visie wordt er op je eigen school gewerkt? Waar merk je dat aan?
e
Welke functie van de verzorgingsstaat staat onder druk als de sociale verschillen niet legitiem zijn?
de verbindingsfunctie 7 Bij de verbindingsfunctie gaat het om het overbruggen van maatschappelijke tegenstellingen. a Welke tegenstellingen zullen in de toekomst zorgen voor druk op de verbindingsfunctie van de verzorgingsstaat?
arm-rijk, autochtoon-allochtoon, jong-oud b
Schrijf bij elke tegenstelling een maatschappelijk probleem op dat uit die tegenstelling voortkomt of kan voortkomen.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Arm-rijk: de betaalbaarheid van de verzorgingsstaat kan onder druk komen te staan als rijken niet willen meebetalen voor de armen. Autochtoon-allochtoon: witte
Volgens welke visie wordt er op de Koers gewerkt? Beargumenteer je antwoord.
De kritisch-leren-nadenkenvisie. De Koers is helemaal gericht op de leerling en zijn eigen keuzes, niet op wat er allemaal moet van de samenleving. 106
en zwarte scholen, leerlingen die gescheiden naar school gaan. Jong-oud: de pensioenen kunnen onder druk komen te staan als de jongeren niet meer willen meebetalen voor de ouderen.
Eigen mening, bijvoorbeeld: ik zou dat wel rechtvaardig vinden. Op die manier ondersteun je die kinderen die het van huis uit minder makkelijk hebben en geef je hun betere kansen. d Je zou ook kunnen vinden dat de concrete uitwerking om kinderen uit kansarmere milieus meer/langer onderwijs te geven of les te geven in kleinere klassen in strijd is met artikel 1 van de Grondwet. Leg dit uit.
toepassen
In artikel 1 van de Grondwet staat dat iedereen in dezelfde situatie op dezelfde manier behandeld moet worden. Hier worden kinderen niet op dezelfde manier behandeld.
Opdracht 1 In bron 4 noemt de Leidse socioloog Van Heek het ongewenst en onrechtvaardig dat jongens, afkomstig uit lagere sociale milieus, veel minder kans maakten naar het hoger onderwijs door te stromen dan jongens afkomstig uit hogere sociale milieus. Maar wat zijn gelijke kansen eigenlijk en wat is rechtvaardigheid? Lees bron 10 en beantwoord de volgende vragen.
e Discriminatie is mensen in gelijke gevallen ongelijk behandelen. Is er sprake van discriminatie als we kiezen voor Sens kansengelijkheid, en maatschappelijke hulpbronnen ongelijk verdelen? Beargumenteer je antwoord.
bron 10
Gelijke kansen volgens Amartya Sen Daadwerkelijke kansengelijkheid vereist dan ook een verdeling van maatschappelijke hulpbronnen die mensen gelijke mogelijkheden verschaft om hun maatschappelijke kansen daadwerkelijk te realiseren. Het is vervolgens aan individuen zelf om deze kansen ook daadwerkelijk te grijpen. Oftewel, effectieve kansengelijkheid is alleen dan gerealiseerd wanneer mensen over gelijke mogelijkheden beschikken om hun levensplannen te realiseren, ook al vereist dat een ongelijke verdeling van maatschappelijke hulpbronnen en mondt het uit in ongelijke uitkomsten.
Nee, het is discriminatie wanneer gelijke gevallen ongelijk worden behandeld. Bij Sen wordt juist ongelijk verdeeld omdat het gaat om ongelijke gevallen. Opdracht 2 Verheffen en verbinden zijn twee functies van de verzorgingsstaat. Het onderwijs speelt bij die beide functies een belangrijke rol. Lees bron 11 over het kleurrijk maken van zwarte scholen en beantwoord dan de volgende vragen.
Bron: WRR (2006), De verzorgingsstaat herwogen (p.171).
a Wat zouden die maatschappelijke hulpbronnen zijn waarover Sen het heeft?
onderwijs, geld voor onderwijs
bron 11
b ‘Ook al vereist dat een ongelijke verdeling van maatschappelijke hulpbronnen en mondt het uit in ongelijke uitkomsten.’ Wat zou Sen daarmee bedoelen?
Bewust van zwarte school naar kleurrijke school Ouders, die actief werken aan gemengde scholen in hun wijk, voelen zich in de steek gelaten door minister van Bijsterveldt van Onderwijs. Zij wil niet langer ingrijpen om zwarte scholen witter te maken. ‘Het gaat niet alleen om kwaliteit, het gaat om ontmoeting.’ Op de Arentschool in de Rotterdamse wijk Kralingen vinden ze de uitspraken van de minister spijtig. ‘Uiteraard gaat het in eerste instantie om kwaliteit’, zegt directeur Herman Willighagen. ‘Maar vanuit pedagogisch oogpunt vinden wij het belangrijk dat leerlingen een school bezoeken die een afspiegeling van de wijk én van de hele samenleving vormt.’ Tot vier jaar geleden was de Arentschool een zwarte school. Hoewel de directeur het niet over ‘zwart en wit’, maar over
Dat je aan kinderen met minder kansen meer onderwijs mag en moet geven, maar dat de uitkomsten dan nog steeds ongelijk kunnen en mogen zijn. c Een concrete uitwerking van de ideeën van Sen zou kunnen zijn dat je kinderen uit kansarmere milieus meer/ langer onderwijs geeft of bijvoorbeeld les geeft in kleinere klassen. Zou jij dat rechtvaardig vinden? Beargumenteer je mening.
107
3 Verzorgingsstaat / 4 Is school ook noodzakelijk?
‘kansarm en kansrijk’ heeft, refererend aan het opleidingsniveau van de ouders als graadmeter. Nu is de onderbouw van de school gemengd, omdat een groep hoogopgeleide blanke ouders in de wijk het initiatief nam om hun kinderen naar de school te sturen. Een van die ouders was Danielle van Haasteren. ‘Kralingen is een rare wijk’, zegt ze. ‘Aan de ene kant wonen Lubbers en Opstelten, aan de andere kant komen mensen rond van een bijstandsuitkering. Er zitten hier acht scholen, toch denken witte hoogopgeleide ouders dat het er maar drie zijn.’ In de zoektocht naar een goede zwarte school die door de meeste witte ouders werd gemeden, stuitten zij en haar man op de Arentschool: goeie Citoscores, een stabiel lerarenkorps en kleinschalig. Omdat Van Haasteren ‘niet roomser dan de paus is’, wilde zij haar dochter Sara (nu bijna 7) niet in haar eentje naar de school sturen. Via voorlichtingsavonden en met de steun van de gemeente verzamelde ze een groep ouders die hun kinderen ook naar de Arentschool brachten. Met succes. Het aantal leerlingen en de diversiteit zijn toegenomen, zegt de directeur. En Sara viert volgend maand haar verjaardag niet alleen met Willemijn, maar ook met Zakia en Daneesha. Mengen kan alleen als de kwaliteit van de school al goed is, benadrukt directeur Willighagen. Ouders willen het liefst een goede school, in de buurt. Je moet de keuzevrijheid niet beperken, dat is hij met de minister eens. ‘Maar je moet je er niet bij neerleggen dat in de wijken van sommige binnensteden scholen helemaal zwart zijn.’ Bron: De Volkskrant, 8 februari 2011.
a ‘Maar vanuit pedagogisch oogpunt vinden wij het belangrijk dat leerlingen een school bezoeken die een afspiegeling van de wijk én van de hele samenleving vormt.’ Wat betekent deze zin?
Particulier initiatief. Het is een vrijwillig initiatief van een aantal ouders. Niet omdat het moet van de overheid en ook niet om er geld mee te verdienen. e De directeur van de school geeft aan dat hij vindt dat je zoiets niet kunt regelen door de overheid dat van bovenaf te laten opleggen. Hij vindt de keuzevrijheid heel belangrijk. Wat vind jij? Moet de overheid ingrijpen om meer gemengde scholen te creëren? Waarom vind je dat?
Eigen mening, bijvoorbeeld: ik vind dat de overheid niet moet ingrijpen. Ouders mogen zelf kiezen naar welke school hun kind gaat. Die keuzevrijheid vind ik heel belangrijk. Opdracht 3 In Nederland hebben we een progressief belastingstelsel. In bron 7 zie je de progressieve tarieven in 2012. Een alternatief voor een progressief belastingstelsel is een vlaktaks. Lees bron 12 en beantwoord dan de volgende vragen. bron 12
Vlaktaks
Dat kinderen op school leren om te gaan met verschillen, met alle lagen van de bevolking.
Het CDA wil een rechtvaardiger en eenvoudiger systeem van inkomstenbelasting. We willen dat bereiken via de invoering van een sociale vlaktaks. Voor iedereen geldt dan hetzelfde belastingtarief van circa 35 procent. Mensen met een topinkomen betalen daarnaast nog een solidariteitsheffing. De invoering van een sociale vlaktaks heeft grote voordelen. Zo wordt het belastingsysteem eenvoudiger en worden inkomens binnen gezinnen niet langer verschillend behandeld. Een vlaktaks stimuleert economische groei en banen. Vanuit het oogpunt van solidariteit komt er een aanvullende solidariteitsheffing voor topinkomens. Voor ondernemers komt er een eenvoudige ondernemerswinstbelasting, die groei stimuleert. Deze vereenvoudigingen schelen een heleboel bureaucratische rompslomp.
b Vanuit welke functie is het belangrijk dat de school een afspiegeling is van de wijk en van de samenleving?
verbindingsfunctie c Noem een citaat uit de tekst waaruit blijkt dat directeur Willighagen ook oog heeft voor de andere functie van het onderwijs.
‘Mengen kan alleen als de kwaliteit van de school al goed is.’
Bron: www.cda.nl, geraadpleegd op 17 januari 2015.
a Stel je verdiende in 2012 € 20.000 (ongeveer het minimumloon). Hoeveel belasting zou je dan hebben moeten betalen? Je mag naar beneden afronden op hele euro’s.
33,1% over 18.945 = 6.270 41,95% over 1.055 = 442 In totaal: 6.712
d Vanuit welk reguleringsmechanisme (overheid, markt of particulier initiatief) is de actie om de Arentschool te laten verkleuren tot stand gekomen? Beargumenteer je antwoord. 108
Opdracht 4
b Hoeveel procent van je inkomen zou je dan uiteindelijk aan belasting betaald hebben? Rond je antwoord af op 1 decimaal.
Lees bron 13 en geef dan antwoord op Larslu’s vragen. Stel je voor dat jij de post van Larslu op deze website zou tegenkomen. Hoe zou jij de vragen van Larslu beantwoorden?
6.712/20.000 x 100% = 33,6%
bron 13
c Stel dat je € 300.000 verdiende in 2012. Hoeveel belasting zou je dan hebben moeten betalen? Je mag naar beneden afronden op hele euro’s.
Gepost door Larslu: Waarom bestaat school en waarom moet je zo lang naar school? En waarom moet je voor de vakken leren die je voor je latere werk niet nodig hebt?
33,1% over 18.945 = 6.270 41,95% over 33.863-18.945 = 6.446 42% over 56.941-33.863 = 9.692 52% over 300.000-56.941 = 126.390 In totaal: 142.352
Bron: www.goeievraag.nl, geraadpleegd op 25 januari 2013.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: school heeft een verbindende en verheffende functie in de samenleving. Je moet naar school omdat school je voorbereidt op je rol in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Je krijgt er relevante kennis voor je toekomstige baan en over de samenleving. Bovendien maak je kennis met andere mensen en hun opvattingen.
d Hoeveel procent van je inkomen zou je dan aan belasting betaald hebben? Rond je antwoord af op 1 decimaal.
142.352/300.000 x 100% = 47,5% e Bij de plannen voor een vlaktaks van het CDA wordt uitgegaan van een tarief van ongeveer 35%. Voor hoge inkomens (meer dan € 200.000 per jaar) zou daarbovenop een solidariteitsheffing worden ingevoerd van zo’n 10% op het bedrag boven € 200.000. Hoeveel belasting zou iemand met een inkomen van € 20.000 moeten betalen in de plannen van het CDA?
35% over 20.000 = 7.000 f
Hoeveel belasting zou iemand met een inkomen van € 300.000 moeten betalen bij een vlaktaks van 35%?
35% over 200.000 = 70.000 45% over 100.000 = 45.000 In totaal: 115.000
mindmap
g Wat vind jij rechtvaardiger? Een progressief belastingstelsel of een vlaktaks? Waarom?
Je gaat nu de mindmap vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 124/p. 125). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 4 in staat: • allochtoon-autochtoon • arm-rijk • jong-oud
Eigen mening, bijvoorbeeld: ik vind een vlaktaks rechtvaardiger. Mensen die meer verdienen moeten daar meestal ook hard voor werken. Het zou dan niet rechtvaardig zijn hen daarvoor te ‘straffen’.
Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
109
3 Verzorgingsstaat / 5 Is onze verzorgingsstaat de beste?
5 Is onze verzorgingsstaat de beste? intro
kennis en begrip
Lees in je handboek eerst de tekst tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 In Noorwegen krijgen vaders veertien weken vaderschapsverlof, in Nederland twee dagen. Hoeveel dagen of weken vind jij dat vaders verlof moeten krijgen bij de geboorte van een kind? Waarom vind je dat?
De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Welke drie typen verzorgingsstaten zijn er?
Eigen mening, bijvoorbeeld: twee weken, dan heeft de vader genoeg tijd om te wennen en na die twee weken kan de moeder alweer veel doen.
1 sociaaldemocratisch 2 liberaal 3 conservatiefcorporatistisch 2 Hieronder zie je een aantal uitspraken over de verschillende typen verzorgingsstaten. Noteer achter elke uitspraak bij welke type verzorgingsstaat die uitspraak het beste past. Het traditionele gezin staat centraal.
conservatiefcorporatistisch
2 In Noorwegen wordt ouderschapsverlof voor mannen en vrouwen betaald door de overheid. Is het volgens jou een taak van de overheid om dat te regelen? Beargumenteer je antwoord.
Er wordt veel belasting geheven.
sociaaldemocratisch
Eigen mening, bijvoorbeeld: nee, ouders kiezen er zelf voor om kinderen te krijgen, dan moeten ze ook zelf daarvoor zorgen.
Gelijkheid is een belangrijke waarde.
sociaaldemocratisch Het sociale zekerheidsstelsel is beperkt.
liberaal Mensen kunnen zelf veel keuzes maken.
3 Langdurig ouderschapsverlof heeft veel voordelen voor de ouders van de kinderen en de kinderen zelf. Maar er zijn ook nadelen voor de ouders en voor bedrijven. Noteer een mogelijk nadeel voor bedrijven en een mogelijk nadeel voor de ouders. Nadeel bedrijven:
Ze zijn hun goede werknemers lange tijd kwijt.
liberaal Vrouwen participeren minder op de arbeidsmarkt.
conservatiefcorporatistisch 3 In bron 4 wordt de welvaart vergeleken aan de hand van het bnp per hoofd van de bevolking. Om de verschillen in welvaart goed te kunnen meten, moet je rekening houden met de koopkrachtpariteit. Leg uit waarom dat zo is.
Door rekening te houden met de koopkrachtpariteit, kijk je naar wat je van het geld kunt kopen. Je houdt dus rekening met de verschillende prijzen van de producten en diensten in de verschillende landen. Hierdoor kun je beter vergelijken hoe rijk mensen uit verschillende landen zijn.
Nadeel ouders:
Ze werken langere tijd niet en kunnen daardoor hun kennis en ervaring niet op peil houden.
110
4 Als je verschillende verzorgingsstaten vergelijkt, kijk je naar vijf variabelen; de welvaart en de vier functies van de verzorgingsstaat. Schrijf deze vijf variabelen links in de kolom.
welvaart
bron 10
Hoe worden hulpbehoevende ouderen in Italië verzorgd? Er staat een groot woord boven die zorg: de familie. De familie zelf zorgt voor alles, regelt alles voor mensen die thuis moeten blijven, mensen die ziek zijn. Je moet je voorstellen hier in Italië wonen families over het algemeen in een straal van 1 kilometer afstand van elkaar. Ze vangen elkaar dus op. Dus ook als je werkloos bent, dus ook als je zorg nodig hebt. Er bestaat wel wat aan thuiszorg, moet ik erbij zeggen, door kerkelijke organisaties, door caritas bijvoorbeeld en ook de kerk zelf doet dat. Maar het leeuwendeel van die zorg, daar zorgen die families voor.
geen invloed
verzekeringsfunctie wel invloed verzorgingsfunctie geen invloed verheffingsfunctie
geen invloed
verbindingsfunctie
wel invloed
Bron: NOS Radio1 journaal, 4 februari 2013.
a Via welk mechanisme wordt de ‘thuiszorg’ in Italië geregeld?
particulier initiatief
5 Vul de kolom bij opdracht 4 verder in. Schrijf achter elke variabele of het type verzorgingsstaat op deze variabele wel of geen invloed heeft. 6 Teken de welfare triangle en plaats de verschillende typen verzorgingsstaten in de welfare triangle. 1
b Bij welk type verzorgingsstaat zou je Italië indelen op basis van dit voorbeeld? Licht je antwoord toe.
Conservatiefcorporatistisch. In dit type verzorgingsstaat is het particulier initiatief dominant. Hier komen de overheid en de markt niet aan te pas.
2
c De zorg organiseren via de familie heeft naast voordelen ook nadelen. Noteer een voordeel en een nadeel van het op deze manier organiseren van de ouderenzorg. Voordeel:
3
1 1 1 2 2 2 3 3 3
markt liberaal vrijheid overheid sociaal-democratisch gelijkheid particulier initiatief conservatiefcorporatistisch solidariteit/naastenliefde
Bijvoorbeeld: het kost de overheid geen geld. De belastingen kunnen daardoor lager blijven. Nadeel:
Bijvoorbeeld: mensen zonder familie krijgen misschien geen hulp. Opdracht 2 Lees bron 11 en beantwoord daarna de volgende vragen. bron 11
7 Bij opdracht 6 staan nu drie verzorgingsstaten in de welfare triangle. Schrijf nu bij elke verzorgingsstaat de kernwaarde waarop die gebaseerd is.
Veranderingen in de zorg voor thuis- en ouderenzorg In Nederland vinden we goede zorg belangrijk. Nu en in de toekomst. Maar als we in Nederland doorgaan met de manier waarop de gezondheidszorg is georganiseerd, wordt het op termijn onbetaalbaar. We moeten samen zorgen dat de zorg betaalbaar blijft. Het kabinet heeft daarom besloten de zorg en ondersteuning met ingang van 2015 anders te organiseren.
toepassen Opdracht 1 Lees bron 10 en maak daarna de volgende opdrachten. 111
3 Verzorgingsstaat / 5 Is onze verzorgingsstaat de beste?
Het uitgangspunt van de hervorming is dat mensen zo lang mogelijk thuis in hun eigen omgeving kunnen wonen. In eerste instantie met hulp van familie en anderen uit de directe omgeving. Wanneer iemand meer zorg en ondersteuning nodig heeft, zijn er voorzieningen die in wetten zijn vastgelegd, bijvoorbeeld in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten volgens de WMO verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de ondersteuning aan mensen, zodat zij zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. In die wet staat dat mensen met een beperking ondersteuning kunnen krijgen en dat er ondersteuning aan de mantelzorger kan worden geboden om die tijdelijk te ontzien. Daarbij kunt u denken aan bijvoorbeeld huishoudelijke hulp of dagbesteding. Gemeenten voeren de WMO uit. Zij bepalen zelf op welke manier ze dat doen. Maar ongeacht in welke gemeente u woont, de gemeente zal altijd kijken wat u en uw sociale netwerk (uw familie, vrienden, kennissen) nog kunnen doen. Is dat niet voldoende? Dan pas komt u in aanmerking voor aanvullende professionele hulp. Uw aanvraag wordt door de gemeente beoordeeld en zij besluiten of en wat voor hulp u krijgt.
Eigen mening, bijvoorbeeld: nee, ik verwacht dat ik niet zo dicht bij mijn ouders ga wonen. Dan is het wel heel onhandig om toch voor hen te moeten zorgen. Opdracht 3 Lees bron 12 en beantwoord daarna de volgende vragen. bron 12
Kinderopvang in het buitenland In ...A... gaan kinderen meestal naar de peuterschool als ze één jaar oud zijn. Dat komt omdat ouders ongeveer een jaar doorbetaald verlof hebben. Daar staat wel wat tegenover: als vrouwen na dat jaar weer gaan werken, is dat meestal fulltime. Er is overigens een tendens dat vrouwen in ...A... uit carrièreoverwegingen minder lang ouderschapsverlof opnemen en hun kinderen iets eerder op de peuterschool doen. Maar je kunt in ...A... pas vanaf zes maanden bij de peuterschool terecht. Het gros van de kinderen gaat dus vanaf één jaar fulltime naar de kinderopvang. Daarom krijgt deze opvang hoge prioriteit en wordt er vanuit de overheid relatief veel geld in gestopt. Via het belastingstelsel betaalt iedereen mee aan een goedkope kinderopvang. Ook wordt de opvang gezien als deel van de vorming van een kind en niet als noodzakelijk kwaad. Het leren van sociale vaardigheden bijvoorbeeld staat al vanaf de peuterschool centraal. Medewerkers in de kinderopvang hebben een vierjarige opleiding gevolgd en hebben een relatief hoge status.
Vrij naar: www.zorgsaam.org, geraadpleegd op 17 januari 2015.
a Welk mechanisme staat centraal in de WMO die per 1 januari 2015 is ingevoerd?
Particulier initiatief. b Bij welk type verzorgingsstaat zou de werkwijze van de WMO het beste passen? Beargumenteer je antwoord.
Conservatief-corporatistisch. Niet de overheid, maar het particulier initiatief staat hierin centraal.
Bron: De Telegraaf, 14 november 2012.
a Welk type verzorgingsstaat herken je in het artikel? Noteer twee redenen waarom je aan dit type verzorgingsstaat denkt.
c Wat vind jij? Is de ontwikkeling die met de WMO is ingezet een goede ontwikkeling? Onderbouw je reactie met minstens twee argumenten.
Eigen mening, bijvoorbeeld: nee, dit is geen goede ontwikkeling. Het maakt hulpbehoevenden afhankelijk van hun familie en vrienden, dat is niet goed. En veel mensen hebben geen tijd om voor hun ouders of buren te zorgen en daar verplicht je ze nu wel toe. Ik vind het belangrijk dat mensen hier zelf voor mogen kiezen. d Ga jij later voor je thuiswonende ouders zorgen? Beargumenteer je antwoord.
sociaaldemocratische verzorgingsstaat Reden 1:
Vrouwen werken veel. Reden 2:
De overheid regelt en betaalt de opvang uit de belastingen. b Welk land zou je op …A… in het artikel kunnen invullen?
Denemarken c Vanuit liberaal oogpunt is deze regeling rondom kinderopvang niet wenselijk. Geef twee argumenten daarvoor. 112
De overheid moet zich zo min mogelijk met mensen bemoeien om zo veel mogelijk vrijheid te garanderen. Daarbij is deze manier van organiseren erg duur en zal belastingverhoging met zich meebrengen.
Opdracht 5 Lees bron 13 en gebruik de bronnen 3 tot en met 9 voor het beantwoorden van de volgende vragen. bron 13
Schrikbeeld Europa, werkt altijd In Europa worden versleten oudjes uit de weg geruimd, verlaten kapiteins als eerste het zinkende cruiseschip, blijft de wankele euro een gevaarlijke besmettingshaard voor de rest van de wereld, verstikken logge, onbetaalbare verzorgingsstaten de economische dynamiek en krijgen jongeren de rekening van de crisis gepresenteerd. Op de Republikeinse campagnebijeenkomsten gaat het over China, India en Brazilië. De kandidaten zijn er nog niet helemaal uit of deze opkomende mogendheden een gevaar vormen of een kans. Maar in elk geval worden ze gezien als de toekomst. Europa is het verleden. Het wordt niet genoemd of alleen als voorbeeld hoe het niet moet. ‘Europa werkt niet, niet in Europa, en niet hier’, zegt Mitt Romney. Hij gebruikt de Europese verzorgingsstaat als stok om Obama mee te slaan. Volgens de republikein haalt de democratische president ‘zijn inspiratie uit de Europese hoofdsteden’. Hij is voor een politiek waarbij de vrijheidlievende burger niet zelf mag profiteren van zijn zuurverdiende geld maar dat grotendeels moet afstaan aan een almachtige overheid, die het herverdeelt over anderen. Zo’n Europese ‘uitkeringenstaat’, roept Romney op elke campagnestop, druist in tegen ‘de ziel van Amerika’. Steevast volgt er applaus.
d Ook in conservatiefcorporatistische verzorgingsstaten wordt niet gekozen voor zo’n regeling rondom kinderopvang. Welke reden zullen ze daar hebben om het niet op die manier te regelen?
Kinderen zijn in eerste instantie de verantwoordelijkheid van hun ouders. Die moeten voor ze zorgen en die zorg niet doorschuiven naar de samenleving.
Bron: De Volkskrant, 25 februari 2012.
Opdracht 4
a Welke waarde staat centraal in het denken van republikeinen zoals Romney? Beargumenteer je antwoord en arceer in de tekst een passage die je argumentatie onderbouwt.
Lees nu nog eens de bronnen 10, 11 en 12 en maak dan de volgende opdrachten. a Vul in: in conservatiefcorporatistische verzorgingsstaten werken (A) minder dan (B). (A) (B)
Vrijheid. Romney gaat in tegen Obama die hij verwijt de vrijheid van burgers in te perken door te hoge belastingen.
vrouwen mannen
b Leg uit waarom dat zo is en maak daarbij gebruik van de informatie uit de bronnen 10, 11 en 12.
In conservatiefcorporatistische verzorgingsstaten wordt veel hulp en zorg gegeven door mantelzorgers. In de praktijk zijn dat vaker vrouwen dan mannen. Een gevolg daarvan is dat vrouwen minder betaald werk doen. In sociaaldemocratische verzorgingsstaten regelt de overheid veel meer de zorg en dat zorgt ervoor dat ook vrouwen veel meer kunnen werken.
b Met behulp van welke bron uit het handboek zou Romney kunnen aantonen dat zijn kernwaarde in de Verenigde Staten beter wordt gewaarborgd dan in Europa? Beargumenteer je antwoord.
Bron 2. Daaruit blijkt dat Amerikanen veel minder belasting betalen dan de Europeanen en dus vrij zijn, zelf mogen kiezen wat ze met hun geld doen.
113
3 Verzorgingsstaat / 5 Is onze verzorgingsstaat de beste?
Eigen mening, bijvoorbeeld: onze verzorgingsstaat is de beste omdat deze zowel gelijkheid als vrijheid bevordert en de verzekeringsfunctie ook nog ruimte biedt aan het traditionele gezin. Onze verzorgingsstaat zorgt voor een hoog welvaartsniveau maar beperkt ‘Europa werkt niet, niet in Europa, en niet hier’, beweert ook de sociale ongelijkheid en armoede. Romney. Welke bronnen uit het werkboek kan Romney Er is voor iedereen gezondheidszorg gebruiken om zijn gelijk aan te tonen? Leg uit waarom hij die bronnen zou kunnen gebruiken. en onderwijs. Dat onderwijs is ook nog De bronnen 3 en 4. Daaruit blijkt dat de eens van een goed niveau. Natuurlijk zijn welvaart hoog is en dat de belastingen er nog wel verschillen, maar die zijn ook laag zijn. In dat opzicht presteren de nodig om ervoor te zorgen dat individuen VS beter dan de (meeste) Europese gemotiveerd blijven om hun best te doen. landen.
c Zo’n Europese ‘uitkeringenstaat’, roept Romney op elke campagnestop, druist in tegen ‘de ziel van Amerika’. Tegen welke functie van de verzorgingsstaat keert Romney zich in dit citaat?
d
vaardigheden operationaliseren e ‘Europa werkt niet, niet in Europa, en niet hier’, beweert Romney. Welke bronnen uit het handboek zou je als verdediger van Europese sociaaldemocratische verzorgingsstaten kunnen gebruiken om Romneys ongelijk aan te tonen? Leg uit waarom je die bronnen zou kunnen gebruiken.
De bronnen 5, 6, 7, 8 en 9. Deze bronnen laten zien dat in sociaaldemocratische verzorgingsstaten er minder armoede is (bron 5) en dat de inkomensongelijkheid kleiner (bron 9) is. Bovendien is de werkloosheid er gemiddeld lager (bron 8), de levensverwachting hoger (bron 6) en het onderwijsniveau ongeveer gelijk (bron 7). Opdracht 6 Is onze verzorgingsstaat de beste? Schrijf een betoog van maximaal 200 woorden waarin je deze vraag beantwoordt. Geef daarbij aan welke waarde jij centraal stelt en ga daarbij ook in op de vier functies van de verzorgingsstaat en de bereikte welvaart.
Bij de volgende opdrachten oefen je met operationaliseren. Operationaliseren is het concreet maken van abstracte begrippen. Onderzoekers die bijvoorbeeld pesten willen onderzoeken, moeten eerst duidelijk maken wat ze er onder verstaan. Pesten wordt dan bijvoorbeeld geoperationaliseerd als uitschelden, slaan en knijpen. Opdracht 7 Bij de verbindingsfunctie van de verzorgingsstaat gaat het om het overbruggen van sociale afstanden, om het creëren van sociale cohesie. Dat kan op landelijk niveau, maar ook op lokaal niveau. Hoe zou je de sociale cohesie in een gemeente of stad kunnen meten? Bedenk twee indicatoren die iets zeggen over de sociale cohesie in een gemeente of stad. Indicator 1:
Bijvoorbeeld: het aantal mensen dat lid is van een vereniging. Indicator 2:
Bijvoorbeeld: het aantal mensen dat eenzaam is. Opdracht 8 Lees in je handboek de tekst onder het kopje ‘verzorgen, hoe gaat dat?’ en bestudeer bron 6. Beantwoord dan de volgende vragen. 114
a Op welke manier heeft de auteur van het handboek de resultaten van de verzorgingsfunctie geoperationaliseerd?
b Kun je nog twee manieren bedenken om de resultaten van de verzekeringsfunctie te operationaliseren?
Door te kijken naar de levensverwachting.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: aantal mensen met een werkloosheidsuitkering. Of de hoogte van de verschillende uitkeringen met elkaar vergelijken.
b Vind je dat een goede manier om de resultaten van de verzorgingsfunctie te operationaliseren? Beargumenteer je antwoord.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ja, het doel van verzorgen is toch om mensen zo lang mogelijk te laten leven. Dat wordt hiermee wel goed gemeten.
mindmap Je gaat nu de mindmap vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 124/p. 125). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 5 in staat: • conservatiefcorporatistisch • liberaal • sociaaldemocratisch • typen verzorgingsstaten
c In de tabel zie je in de linkerkolom nog drie manieren waarop de auteur van het handboek de resultaten van de verzorgingsfunctie had kunnen operationaliseren. Noteer in de rechterkolom of die in jouw ogen geschikt of ongeschikt zijn voor dat doel. Geschikt/ongeschikt Aantal patiënten per huisarts
bijv. geschikt
Aantal mensen met overgewicht als percentage van de hele bevolking
bijv. ongeschikt
Aantal mensen dat geen ziektekostenverzekering heeft als percentage van de hele bevolking
bijv. geschikt
Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
Opdracht 9 Lees in het handboek de tekst onder het kopje ‘Wie verzekert het best?’ en bestudeer bron 5. a Op welke manier heeft de auteur de resultaten van de verzekeringsfunctie geoperationaliseerd?
Door te kijken naar het aantal mensen dat in armoede leeft.
115
3 Verzorgingsstaat / 6 Is er toekomst voor de verzorgingsstaat?
6 Is er toekomst voor de verzorgingsstaat? intro
kennis en begrip
Lees in je handboek eerst de tekst tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Volgens Jeroen de Waal heeft een verhoging van de zorgpremie niets te maken met solidariteit. Wat is solidariteit, volgens jou?
De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Wat wordt bedoeld met individualisering?
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: solidariteit is dat je je verbonden voelt met anderen en bereid bent daaruit consequenties te trekken. Door met hen te delen bijvoorbeeld, of voor hen te betalen. 2 Met wie voel jij je solidair? Noteer vijf mensen of groepen mensen waarmee jij je solidair voelt.
Een proces waardoor mensen meer als een individu in de samenleving komen te staan en waarbij traditionele verbanden minder hecht worden. Mensen voelen zich bij het maken van keuzes ook minder gebonden aan tradities. 2 In bron 2 heeft hoogleraar Arnoud Boot het over een maatschappij waarin sociale contacten transacties worden. Bij welk van de drie mechanismen past zo’n transactiemaatschappij? Beargumenteer je antwoord.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: mijn ouders, mijn zusje, mijn klasgenoten, mijn teamgenoten van volleybal, mensen in mijn buurt. 3 ‘Niks solidariteit, dit is diefstal’ is de mening van Jeroen de Waal. Wat denk jij, is nivelleren solidariteit of diefstal? Onderbouw je mening met argumenten en maak daarbij gebruik van je eigen omschrijving van solidariteit.
Markt. Het gaat hierbij om wederkerigheid, voor wat hoort wat. What’s in it for me? 3 In bron 6 wordt gesproken over grijze druk. a Wat is grijze druk?
Grijze druk is de omvang van de groep 65-plussers als percentage van de groep 15- tot 65-jarigen (potentiële beroepsbevolking).
Eigen mening, bijvoorbeeld: nivelleren is solidariteit. Nivelleren zorgt ervoor dat je deelt wat je hebt. Je geeft een deel van je inkomen aan anderen die minder hebben. Het is ook geen diefstal omdat we samen in de samenleving via de democratische weg wetten maken om het te regelen.
b
Hoe reken je de grijze druk uit?
aantal 65-plussers/aantal mensen tussen 15-65 x 100% c
In 2012 waren er in Nederland ongeveer 2,7 miljoen 65-plussers en ongeveer 10 miljoen mensen tussen de 15 en 65. Hoe hoog was toen de grijze druk?
2,7/10 x 100% = 27% 116
d
Dat kan nu niet meer, omdat dan het begrotingstekort zou oplopen.
Leg uit wat het percentage bij opdracht 3c wil zeggen.
Dat wil zeggen dat er tegenover 100 mensen tussen de 15 en 65, 27 mensen staan van boven de 65. Er zijn dus bijna 4 keer zo veel mensen tussen de 15 en 65 als boven de 65. e
7 Er worden vier ontwikkelingen genoemd die uitdagingen vormen voor de toekomst van de verzorgingsstaat. Noteer die ontwikkelingen in de linkerkolom van de tabel. Noteer vervolgens in de rechterkolom de functies van de verzorgingsstaat die als gevolg van die ontwikkelingen extra worden uitgedaagd. Ontwikkelingen
Kun je op basis van het percentage bij opdracht 3c stellen dat er per 65-plusser ongeveer vier werkenden zijn? Beargumenteer je antwoord.
verzorgingsstaat
individualisering verbinden
Nee, dat kun je niet stellen. Niet iedereen tussen de 15 en 65 heeft betaald werk. Mensen tussen de 15 en 65 kunnen ook studeren, werkloos of arbeidsongeschikt zijn of huisvrouw/ huisman.
vergrijzing en ontgroening
4 Het proces van globalisering vindt op drie manieren plaats. Het internationaler worden van handelsstromen is een van die manieren. Wat zijn de twee andere manieren?
globalisering
productieprocessen kapitaalstromen 5 Bedrijven kunnen verschillende redenen hebben om zich in een ander land te vestigen. Noteer twee redenen die bedrijven zouden kunnen hebben om zich in Nederland te vestigen.
Europese eenwording
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: goed opgeleid personeel, lage belastingen. 6 Begin 2012 werden de Europese begrotingsafspraken aangescherpt. a Wat is de maximaal toegestane hoogte van het begrotingstekort?
verzorgen verzekeren verheffen verbinden verzekeren verheffen verbinden verzorgen verzekeren verheffen verbinden
toepassen
3% b
Functies van de
Opdracht 1
Welke consequenties hebben deze begrotingsafspraken voor de mogelijkheid om in tijden van crisis Keynesiaans beleid te voeren? Beargumenteer je antwoord.
Net als Nederland heeft Duitsland te maken met vergrijzing en ontgroening. Deze processen doen zich in Duitsland zelfs nog sterker voor dan in Nederland. Lees hierover bron 11 en beantwoord dan de volgende vragen.
Keynesiaans economisch beleid wordt onmogelijk. Volgens Keynes zou de overheid in tijden van crisis extra geld moeten besteden of de belastingen verlagen om de economie te stimuleren.
bron 11
Welk kind wil zijn ouders onder de douche zetten? Duitsland, waar relatief minder kinderen dan in Nederland worden geboren, vergrijst snel. Een op de vijf Duitsers is nu al ouder dan 65 jaar. Er zijn 2,4 miljoen ouderen die zorg nodig hebben, in 2030 zullen dat er meer dan 3,4 miljoen zijn. 117
3 Verzorgingsstaat / 6 Is er toekomst voor de verzorgingsstaat?
Een overgrote meerderheid van de Duitsers wil best de verzorging van een familielid of een ouder op zich nemen, maar die wens laat zich niet verenigen met een fulltimebaan. Duitsers hebben weliswaar het recht een half jaar onbetaald verlof te nemen om voor hun ouders te zorgen, maar dat is in de praktijk vaak veel te kort. Ook als hun ouders in een tehuis worden opgenomen, blijven de kinderen in Duitsland verplichtingen houden. Als pensioen, verzekeringen en ander bezit van de bejaarden niet toereikend zijn voor betaling van de maandlasten, die kunnen oplopen tot wel 5.000 euro, dan dienen draagkrachtige kinderen en zelfs kleinkinderen financieel bij te springen: het zogenoemde Elternunterhalt. Deze ‘ouderenalimentatie’ leidt in Duitsland vooral tot ophef bij de generatie die tussen 1950 en 1970 is geboren en die nu te maken krijgt met hulpbehoevende ouders. Een deel van hen behoort tot de zogenoemde sandwich-generatie. Deze veertigers en vijftigers ondersteunen zowel hun ouders als hun nog studerende kinderen. In de Duitse pers verschenen de laatste maanden opmerkelijke verhalen over kinderen die hun hulpbehoevende ouders een ‘enkele reis’ richting Oekraïne, Slowakije of zelfs Thailand gaven. Naar landen waar de zorg vele malen goedkoper is dan in Duitsland. Ook worden particuliere verplegers uit die landen ‘zwart’ naar Duitsland gehaald.
Eigen mening, bijvoorbeeld: ja, het zou eigenlijk normaal moeten zijn dat kinderen voor hun ouders zorgen. Ouders hebben toch ook lang voor hun kinderen gezorgd. Dan kunnen kinderen ook wel iets terugdoen. e Welke politieke stroming zou voor de invoering van het Elternunterhalt in Nederland kunnen zijn? Beargumenteer je mening.
De christendemocratie. Christendemocraten vinden familie heel belangrijk en zijn voorstander van het particulier initiatief als mechanisme om zaken te regelen in de samenleving.
Bron: De Volkskrant, 8 februari 2013.
a Via welk mechanisme wordt de zorg voor ouderen in Duitsland in principe geregeld? Beargumenteer je antwoord.
Via het particulier initiatief. In principe zijn het de kinderen en kleinkinderen die voor hun ouders moeten zorgen.
Opdracht 2 Een van de manieren om de stijgende kosten van de vergrijzing tegen te gaan, is het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd. In 2013 is een start gemaakt met de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd. In 2018 ligt die op 66 jaar en in 2021 op 67 jaar. Lees bron 12 en beantwoord dan de volgende vragen. bron 12
De levensverwachting neemt toe De levensverwachting voor mannen is tussen 1950 en 2010 toegenomen van 70,3 tot 78,8 jaar. Voor vrouwen steeg de levensverwachting in die periode van 72,6 tot 82,7. Naar verwachting zal de levensverwachting verder stijgen tot 84,5 jaar voor mannen en 87,4 jaar voor vrouwen in 2060.
b Via welk mechanisme (of welke mechanismen) wordt de zorg geregeld als er gebruik wordt gemaakt van ‘zwarte’ verplegers? Beargumenteer je antwoord.
Via de markt. Kinderen betalen dan voor de zorg van hun ouders. De zorg wordt gegeven op basis van wederkerigheid.
Vrij naar: Nationaal Kompas Volksgezondheid, 13 december 2012.
a Een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd helpt op twee manieren om de AOW betaalbaar te houden. Welke twee manieren zijn dat?
c Wat houdt het Elternunterhalt in?
Het zorgt ervoor dat mensen later hun AOW krijgen, er zijn dus minder mensen die AOW krijgen. En als ouderen langer doorwerken, kunnen ze ook langer AOW-premie betalen. Er zijn dus meer mensen om voor de AOW te betalen.
Dat kinderen moeten (mee)betalen voor de kosten van hun ouders als die in een tehuis worden opgenomen. d Zou invoering van het Elternunterhalt in jouw ogen ook in Nederland moeten worden ingevoerd? Beargumenteer je antwoord.
118
De verbindingsfunctie. Er is een groot gevaar dat de kloof tussen rijk en arm door de polarisatie groter wordt en dat zet de sociale cohesie onder druk.
b Kan in jouw ogen de pensioengerechtigde leeftijd na 2021 nog verder stijgen? Hoe hoog moet de pensioengerechtigde leeftijd zijn in 2060, tegen de tijd dat jouw generatie bijna met pensioen mag? Beargumenteer je mening.
Eigen mening, bijvoorbeeld: ja, de pensioengerechtigde leeftijd kan nog verder stijgen. Als mensen steeds ouder worden, kunnen ze ook later met pensioen. Rond 2060 kan de pensioengerechtigde leeftijd wel naar 70 jaar, dan kunnen mensen nog steeds zo’n 15 jaar van hun pensioen genieten, dat is nog langer dan nu.
d Polarisatie op de arbeidsmarkt zou kunnen leiden tot denivellering. Bij denivellering wordt het verschil tussen arm en rijk groter. Bedenk een maatregel die de overheid zou kunnen nemen om denivellering tegen te gaan.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: de belastingen nog iets progressiever maken en het hoogste tarief verhogen. Dat werkt nivellerend en verkleint de kloof tussen arm en rijk.
Opdracht 3 Globalisering kan voor de verzorgingsstaat grote gevolgen hebben. a Op welke twee manieren kan globalisering tot problemen leiden voor de verzorgingsstaat?
Opdracht 4 Nederland is een geïndividualiseerd land. Dat is een gevolg van veranderingen in de samenleving waarvan de opkomst van de verzorgingsstaat er een is. a Noteer twee andere factoren die bijgedragen hebben aan de individualisering.
Globalisering bedreigt de werkgelegenheid. Dat leidt tot hogere WW-kosten die bovendien door een kleinere groep mensen zal moeten worden betaald. Globalisering kan leiden tot druk op de overheid om de belastingen laag te houden zodat de concurrentiepositie sterk blijft. Dit zet de betaalbaarheid van de verzorgingsstaat onder druk.
1 ontzuiling 2 toegenomen welvaart b Is individualisering in jouw ogen eerder een positieve of een negatieve maatschappelijke ontwikkeling? Beargumenteer je antwoord.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: positief, want door individualisering hebben mensen veel meer vrijheid gekregen om zelf keuzes te maken. Mensen zijn minder afhankelijk van elkaar en kunnen veel meer echt zelf hun eigen keuzes maken, onafhankelijk van anderen.
b In bron 7 wordt gesproken over polarisatie op de arbeidsmarkt. Wat wordt daarmee bedoeld?
Polarisatie is een tweedeling op de arbeidsmarkt tussen mooie en miserabele banen.
Opdracht 5 ‘Is er toekomst voor de verzorgingsstaat?’, is de titel van deze paragraaf. a Beantwoord deze vraag en maak daarbij duidelijk welke keuze jij wilt maken: meer markt, meer particulier initiatief of meer overheid.
c Welke functie van de verzorgingsstaat zal als gevolg van die polarisatie mogelijk verder onder druk komen te staan? Waarom denk je dat? 119
3 Verzorgingsstaat / 6 Is er toekomst voor de verzorgingsstaat?
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ja, de verzorgingsstaat heeft nog wel degelijk toekomst. Dan zal de verzorgingsstaat wel moeten zorgen voor goed onderwijs om de concurrentie aan te kunnen met het buitenland en de overheid zal veel moeten doen om te verbinden. De sociale verschillen mogen niet te groot worden. Dit betekent meer taken voor de overheid. Meer markt of meer particulier initiatief zal de verschillen in de samenleving groter maken en dat vind ik onwenselijk.
mindmap Je gaat nu de mindmap vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 124/p. 125). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 6 in staat: • Europese eenwording • globalisering • individualisering • uitdagingen • vergrijzing en ontgroening Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
b Bij welke politieke stroming past jouw antwoord? Beargumenteer je antwoord.
Afhankelijk van antwoord a, bijvoorbeeld: sociaaldemocratie. Ik kies voor een grotere rol van de overheid om de gelijkheid in de samenleving te bevorderen. Dit is een typisch sociaaldemocratische opvatting.
120
3 Verzorgingsstaat / reflectie
reflectie 1 De verzorgingsstaat vervult verschillende functies in de samenleving. De zaak Brandon roept voor elk van die functies vragen op. Schrijf bij elk van die functies een vraag op die daarbij aansluit. Verzorgen:
2 Overheid, markt of particulier initiatief. De hulp aan Brandon kan via elk van die mechanismen geregeld worden. a Geef van elk mechanisme een voordeel en een nadeel in het geval dat de hulp aan Brandon via dat mechanisme geregeld zou worden. Overheid, voordeel:
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: wie is er verantwoordelijk voor de verzorging van Brandon?
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Brandon wordt geholpen ook als zijn ouders dat zelf niet kunnen of niet kunnen betalen.
Verzekeren:
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Brandon is nu 18, heeft hij ook recht op een uitkering?
Overheid, nadeel:
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Brandon krijgt misschien niet precies die hulp die het beste bij hem past. Verheffen:
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Brandon is nu 18, hoe lang heeft hij nog recht op onderwijs? Markt, voordeel:
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Brandon of Brandons ouders kunnen zelf de hulp kiezen die bij hem past.
Verbinden:
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: zijn wij bereid om voor de rest van Brandons leven voor zijn verzorging te betalen?
121
3 Verzorgingsstaat / Reflectie
b
Markt, nadeel:
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: als Brandons ouders het geld niet hebben, krijgt Brandon geen hulp.
Welke keuze maak jij? Via welk mechanisme, of welke combinatie van mechanismen moet de hulp voor Brandon geregeld worden? Beargumenteer je mening.
Eigen mening, bijvoorbeeld: de overheid. De hulp die Brandon nodig heeft, is zo intensief en zo complex dat de ouders die niet zelf kunnen geven, ook niet met hulp van familie en vrienden. Ook is die zo duur, dat de ouder(s) dat niet zelf kunnen betalen. De overheid moet ervoor zorgen dat iedereen dan toch de hulp krijgt die hij nodig heeft.
Particulier initiatief, voordeel:
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Brandon wordt verzorgd door mensen die van hem houden en om hem geven.
3 Stel dat de ouders van Brandon heel rijk zouden zijn en zelf prima in staat zouden zijn om de best mogelijke hulp voor Brandon in te huren, zou dat voor jouw antwoord bij vraag 2b een verschil maken? Beargumenteer je antwoord.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: nee, ik vind dat de overheid voor iedereen hetzelfde moet regelen en geen onderscheid moet maken voor kinderen van rijke en niet zulke rijke ouders.
Particulier initiatief, nadeel:
Het is erg belastend voor de ouders van Brandon om voor hem te zorgen. En wat als zij dat niet (meer) kunnen?
122
4 Bij vraag 2b heb je een keuze gemaakt voor een mechanisme of een combinatie van mechanismen om de hulp voor Brandon te regelen. a Welke waarde staat voor jou centraal bij je keuze voor dat mechanisme of die combinatie van mechanismen? Licht je antwoord toe.
5 In paragraaf 6 wordt een aantal ontwikkelingen beschreven die uitdagingen vormen voor de toekomst van de verzorgingsstaat. Welke uitdaging vormt in jouw ogen de grootste ‘bedreiging’ voor de toekomst van Brandon? Waarom denk je dat?
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: individualisering. De vraag is of de samenleving bereid blijft te betalen voor iemand met zulke grote problemen.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: gelijkheid. Ik vind het belangrijk dat iedereen in zo’n situatie geholpen kan worden. Ook die kinderen waarvan de ouders dat zelf niet kunnen regelen.
b
Bij welke politieke stroming sluit jouw keuze het beste aan? Beargumenteer je antwoord.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: sociaaldemocratie. Bij die stroming is gelijkheid ook de centrale waarde en de overheid is het mechanisme dat daarbij past.
Maak de Verdiepende paragraaf bij dit hoofdstuk.
Maak de Praktische opdracht bij dit hoofdstuk.
123
mindmap
deze waarde staat centraal
2
1
christendemocratie
1
liberalisme
1
sociaaldemocratie
1
naastenliefde/solidariteit
1
vrijheid
1
gelijkheid
centrale waarden
voorkeur voor 1
politieke stromingen
industrialisering
2
afhankelijkheid
2
externe effecten dilemma collectieve actie
verzorgingsstaat
2
De Swaan
2
2
burgerlijk beschavingsoffensief
2
Keynes
2
arbeidersbeweging
verklaringen
6
individualisering
6
Europese eenwording
6
globalisering
6
vergrijzing en ontgroening
124
6
uitdagingen
deze waarde staat centraal
5
typen verzorgingsstaat
5
conservatiefcorporatistisch
5
liberaal
5
sociaaldemocratisch
particulier initiatief 1
2
welfare-triangle
2
verbinden
2
verheffen
functies
1
markt
1
overheid sociale ongelijkheid/sociale cohesie
2
cultureel
2
arbeidsmarkt
3
functie
3
2
verzekeren
dit mechanisme is dominant
3
3
beginsel financiering uitgangspunt
stelsel van sociale zekerheid
verzorgen 3
arm-rijk
4
autochtoon-allochtoon
4
jong-oud
3
loonderving
3
minimumbehoefte
3
evenredigheid
3
solidariteit
3
omslagstelsel
3
kapitaaldekkingstelsel
3
individueel
3
leefeenheid
3
sociale voorzieningen
3
sociale verzekeringen
werknemersverzekeringen
125
4
3
volksverzekeringen
casus 4 Pluriforme samenleving
Hoe moeten wij omgaan met verschillen ? Casus
126
1
Zijn wij allemaal Nederlanders?
128
2
Waarom doe je wat je doet?
134
3
Zijn verschillen een probleem?
139
4
Moeten we de verschillen opheffen?
144
5
Hoe tolerant zijn wij eigenlijk?
150
6
Is iedereen welkom?
155
Reflectie
161
Mindmap
162
Lees de casus en maak de volgende opdrachten. 1 De onverdoofde rituele slacht is onderwerp van politieke discussie geworden. Wat is een argument vóór een verbod op de onverdoofd rituele slacht? En wat is een argument tegen een verbod op de onverdoofd rituele slacht? Voor een verbod:
Het onverdoofd slachten is dierenmishandeling.
Tegen een verbod:
Moslims en joden hebben het recht om hun geloof te belijden met bijgaande rituelen. 126
2 Een dilemma is een lastige keuze. Wat je ook kiest, het is nooit helemaal goed. Is er sprake van een dilemma bij het vraagstuk over de onverdoofde rituele slacht? Beargumenteer je antwoord.
Ja, want welke keuze je ook maakt, er is altijd sprake van een verliezer. 3 Christelijke partijen stemden in de Eerste Kamer uiteindelijk tegen het wetsvoorstel. Leg uit waarom dit niet verassend is.
Christelijke partijen hechten veel waarde aan godsdienstvrijheid. 4 De senaatsfractie van GroenLinks stemde verdeeld. Wat is hiervoor een mogelijke verklaring?
GroenLinks komt op voor de belangen van dieren en de natuur. Maar zij komen ook op voor de belangen van culturele minderheden. 5 Vind jij dat de overheid beleid moet maken om de belangen van culturele minderheden te beschermen? Beargumenteer je antwoord.
Nee, iedereen kan voor zichzelf opkomen. In een rechtsstaat heeft iedereen bovendien individuele rechten. Ja, anders wordt er misschien te weinig 127
rekening gehouden met hun belangen. Een rechtsstaat beschermt de belangen van minderheden. 6 Stel dat in de samenleving alle gedragingen, die afwijken van wat door de meerderheid van de bevolking als normaal wordt beschouwd, verboden zouden worden. Zou jij dat een goed idee vinden? Beargumenteer je antwoord.
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: nee, want dan zou je in feite geen vrijheid meer hebben.
4 Pluriforme samenleving / 1 Zijn wij allemaal Nederlanders?
1 Zijn wij allemaal Nederlanders? intro Lees in je handboek eerst paragraaf 1 tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Máxima typeert Nederland als volgt: grote ramen zonder gordijnen, zodat iedereen goed naar binnen kan kijken, en één koekje bij de koffie. Welke van onderstaande kenmerken vind jij ook typisch voor Nederland? Kruis jouw antwoorden aan. □ Nederlanders verplaatsen zich regelmatig op de fiets. □ Nederlanders zijn gevoelig voor autoriteit. Aanwijzingen van leraren of politieagenten worden onmiddellijk opgevolgd. □ Nederlanders hebben een verfijnde culinaire smaak. Nederlandse gerechten zijn dan ook beroemd over de hele wereld. □ Nederlanders houden van uitverkoop. □ Nederlanders eten hun avondmaaltijd het liefst laat in de avond. □ Nederlanders zijn erg nationalistisch. □ Nederlanders houden van reizen. □ Nederlanders zijn regelmatig in de kerk te vinden. □ Nederlanders vinden het belangrijk dat er geen grote inkomensverschillen zijn. □ Nederlanders staan open voor andere culturen. 2 Sommigen vinden dat Máxima niet mag oordelen over de Nederlandse identiteit, omdat ze niet in Nederland geboren is. Wat is jouw mening hierover? Beargumenteer je mening.
4 Wat vind jij: bestaat ‘de’ Nederlander? Beargumenteer je antwoord.
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: ja, want er zijn een paar belangrijke kenmerken die alle Nederlanders delen. Of nee, want tussen Nederlanders bestaan meer verschillen dan overeenkomsten. kennis en begrip De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Uit onderzoek blijkt dat veel Nederlanders de waarde ‘individuele vrijheid’ belangrijk vinden. Dat zie je terug in de houding van veel Nederlanders tegenover homoseksualiteit, euthanasie en abortus. a Wat is een waarde?
Een waarde is een opvatting binnen een samenleving of groep over wat juist is en daarom moet worden nagestreefd. b
Wat is een norm?
Een norm is een gedragsregel. Het is een opvatting over hoe je je op grond van bepaalde waarden behoort te gedragen.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: mee eens, want Máxima kent Nederland niet goed genoeg. Of oneens, want Máxima kan als buitenstaander juist objectief naar ons kijken.
c
3 Volgens de voorzitter van de Bond van Oranjeverenigingen kun je wel spreken van een Nederlandse identiteit. Schrijf twee argumenten van de voorzitter op.
Bijvoorbeeld: ‘het feit dat Koningsdag zo uitbundig gevierd wordt’, ‘16 tot 17 miljoen mensen spreken dezelfde taal’ en ‘herdenking 4 mei’.
128
Bij de waarde ‘individuele vrijheid’ kunnen verschillende normen horen. Welke van de onderstaande normen passen bij de waarde ‘individuele vrijheid’? Kruis deze normen aan. □ Euthanasie moet verboden worden, want het is aan God om het moment te bepalen dat iemand sterft. □ Het moet mogelijk zijn voor homoseksuelen om te trouwen. □ Homoseksuelen moeten hun geaardheid op straat niet al te openlijk uitdragen. □ Iedereen heeft het recht om van godsdienst te veranderen. □ Gedwongen huwelijken moeten verboden worden.
d
als unieke persoon beschrijven. Je sociale identiteit heeft te maken met de kenmerken van een groep waar je bij hoort en waarmee je kenmerken gemeenschappelijk hebt.
De waarde ‘gelijkheid’ leidt ook tot normen. Noteer een voorbeeld van een norm, die gebaseerd is op de waarde ‘gelijkheid’.
Bijvoorbeeld: je mag niet discrimineren. 2 Nederland kent een hoge mate van pluriformiteit. Wat wordt er bedoeld met deze zin? Betrek in je antwoord ook twee voorbeelden van pluriformiteit.
6 Demonstranten van de Occupybeweging worden beschouwd als leden van een tegencultuur. Hiphoppers worden leden van een subcultuur genoemd. a Wat is het verschil tussen een subcultuur en een tegencultuur?
Bijvoorbeeld: er is in Nederland veel ‘veelvormigheid’ of diversiteit. Er zijn in Nederland veel (culturele) verschillen, bijvoorbeeld verschillen tussen stad en platteland, verschillen tussen jong en oud, verschillen door etnische afkomst.
Een subcultuur heeft normen en waarden die deels afwijken van die van de dominante cultuur. Leden van een tegencultuur hebben normen en waarden die in strijd zijn met die van de dominante cultuur.
3 Kruis de juiste stelling(en) aan. □ De normen en waarden van een tegencultuur verschillen sterk van die van de dominante cultuur. □ Binnen een subcultuur wijken normen en waarden volledig af van die van de dominante cultuur. □ Binnen een subcultuur wijken symbolen gedeeltelijk af van die van de dominante cultuur, maar de normen en waarden van de subcultuur komen geheel overeen met die van de dominante cultuur. □ Door culturele verandering kunnen dominante culturen verworden tot subculturen. □ Hoe meer subculturen in een land, hoe meer pluriformiteit. 4 Hieronder zie je rijtjes van telkens vier woorden. Welk woord hoort niet in het rijtje thuis? Omcirkel dit woord en schrijf een korte toelichting bij je keuze. a Koningsdag – Elfstedentocht – Sinterklaas – gastvrijheid Toelichting:
b
Waaruit blijkt dat de Occupybeweging beschouwd kan worden als een tegencultuur?
Leden van die beweging zijn tegen kapitalisme. Het kapitalisme kun je beschouwen als het dominante economische systeem. Geen enkele politieke partij in de Tweede Kamer is echt fel gekant tegen het kapitalisme. c
Gastvrijheid is een waarde. De andere woorden zijn belangrijke gebeurtenissen binnen de dominante cultuur.
Er zijn mensen die de hiphopcultuur zien als tegencultuur. Citeer een tekstgedeelte uit het handboek dat zij als argument bij hun mening kunnen gebruiken.
‘Ze willen met hun nummers de samenleving een spiegel voorhouden.’, ‘Ze hebben in hun teksten vaak kritiek op de maatschappij.’, ‘Rappen als aanklacht tegen de samenleving.’
b Ramadan – Kerstmis – Pasen – Pinksteren Toelichting:
Ramadan hoort bij de islam. De andere drie bij het christendom. 5 Leg in je eigen woorden het verschil uit tussen sociale identiteit en persoonlijke identiteit.
toepassen
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: je persoonlijke identiteit heeft te maken met die kenmerken die jou
Opdracht 1 Bekijk bron 3 in je handboek en maak daarna de volgende vragen en opdrachten.
129
4 Pluriforme samenleving / 1 Zijn wij allemaal Nederlanders?
Het ‘ouderwetse’, gezagsgetrouwe kind was tijdens de antiautoritaire jaren zeventig uit de mode geraakt. Dat gehoorzame kind is nog steeds uit de gratie, al vindt 61 procent van de geënquêteerde ouders wel dat kinderen van nu ‘door veel ouders te vrij worden gelaten’. Minister Plasterk riep ouders vorige week op om hun kinderen weer ‘respect’ en ‘fatsoen’ bij te brengen. Aanleiding was een rapport over het geweld tegen ambulancepersoneel. De moderne opvoeding is te vrij, te zeer losgeweekt van grenzen, normen en waarden, aldus een veelgehoorde opvatting. De meeste ouders delen die, maar zien zichzelf als positieve uitzondering. Ook ‘ijverig’ eindigde niet hoog in het Trouw Opvoedonderzoek. Vanuit politiek Den Haag werd de laatste jaren meer gehamerd op schoolprestaties, op hogere scores voor ‘harde’ vakken als taal en rekenen. Desondanks lijken ouders niet bijzonder prijs te stellen op een ijverig kind. Op nummer één in de Trouw-toptien staat ‘eerlijk’: die eigenschap waarderen moderne ouders het meest voor hun kind. Daarna volgen rekening houden met anderen, rechtvaardig, verantwoordelijk, behulpzaam, zelfstandig en open. Ook kritisch, zelfbewust en actief scoren hoog.
a Wat ‘cultuur’ is wordt door sommigen uitgelegd met behulp van een dwarsdoorsnede van een ui. Het cultuurmodel wordt ook wel ui-model genoemd. Leg met behulp van het cultuurmodel uit wat cultuur is.
Cultuur bestaat waarden, normen en symbolen. Deze onderdelen vormen de verschillende lagen van het cultuurmodel. De buitenlaag (symbolen) is meer zichtbaar dan de meer naar binnen gelegen lagen (normen en waarden). b Uitspraak: ‘Hoe dieper je snijdt in de ui, hoe meer tranen.’ Leg deze beeldspraak uit met behulp van het cultuurmodel.
De buitenste schil bestaat uit symbolen en uiterlijkheden als muziek, eten, kleding. Mensen vinden het geen probleem om dit soort zaken op te geven of van andere culturen over te nemen. De kern bestaat uit waarden en normen. Mensen vinden het niet gemakkelijk om hun waarden en normen op te geven of te veranderen. Het opgeven van waarden en normen levert dus meer tranen op dan het veranderen van uiterlijkheden en symbolen. Opdracht 2
Vrij naar: www.trouw.nl, 25 januari 2013.
a Leg uit dat cultuur aan verandering onderhevig is. Gebruik in je antwoord een voorbeeld uit bron 9.
Uit de bron wordt duidelijk dat ouders in 1983 andere waarden hadden dan daarvoor. Het ‘ouderwetse’, gezagsgetrouwe kind was tijdens de antiautoritaire jaren zeventig uit de mode geraakt. b Tijdens de antiautoritaire jaren zeventig werd volgens psychologe Kohnstamm de ‘moderne mens‘ geboren. Is deze ‘moderne’ mens meer geïndividualiseerd dan de ‘traditionele’ mens? Licht je antwoord toe met behulp van bron 9.
Ja, de moderne mens is zelfstandig, open en mondig. De traditionele mens is gehoorzaam, bescheiden en ijverig. De moderne mens laat zich dus minder leiden door wat anderen vinden.
Lees bron 9 en maak daarna de volgende vragen en opdrachten. bron 9
Ouders van nu willen geen gehoorzaam kind Niet het gehoorzame maar het stevige kind is anno 2013 het opvoedingsideaal, blijkt uit het Trouw Opvoedonderzoek. Dat is een herhaling van een vrijwel identieke enquête uit 1983, onder lezers van het blad Ouders van Nu. Welke eigenschappen vindt u belangrijk voor uw kind?, was de vraag toen en nu. En welke eigenschappen vonden uw ouders belangrijk voor u, toen ze u opvoedden? In 1983 bleken eigenschappen als gehoorzaam, bescheiden en ijverig van het toneel verdwenen. Ouders wilden liever dat hun kind mondig en zelfstandig was. ‘Toen werd de moderne mens geboren’, constateert psychologe Rita Kohnstamm.
c Niet iedereen vindt dat de moderne opvoeding te weinig grenzen stelt, waardoor er minder respect en fatsoen zou zijn. Sommigen vinden dat de moderne opvoeding juist bijdraagt aan respect en fatsoen. Citeer twee eigenschappen uit de Trouw-toptien die deze positieve opvatting over de moderne opvoeding ondersteunen. Licht je keuzes toe.
130
a Gaat bron 10 over de zoektocht naar een persoonlijke identiteit of een sociale identiteit? Licht je antwoord toe.
Eigenschap 1:
Bijvoorbeeld: verantwoordelijk.
Een sociale identiteit. Het gaat om een gemeenschappelijke identiteit, om het gevoel ergens bij te horen.
Toelichting 1:
‘Verantwoordelijk’ betekent dat je de verantwoordelijkheid neemt voor je eigen gedrag.
b Schrijf een mogelijke verklaring op waarom de Pietendiscussie de laatste jaren feller gevoerd wordt dan ooit.
Eigenschap 2:
Behulpzaam en rekening houden met anderen.
Mogelijke antwoorden: mensen hebben (weer) meer behoefte aan geborgenheid en sociale binding. Maatschappelijke veranderingen zoals individualisering en globalisering kunnen het gevoel geven dat deze sociale binding afbrokkelt. Dat roept weerstand op en de roep om behoud van tradities.
Toelichting 2:
‘Behulpzaam’ betekent dat je bereid bent om anderen te helpen. ‘Rekening houden met anderen’ spreekt voor zich. Opdracht 3 De streng-katholieke Stichting Civitas Christiana voerde eind 2014 de campagne Red Zwarte Piet en verspreidde onder meer een petitie, gericht aan de burgemeester van Amsterdam. Lees bron 10 en maak daarna de opdrachten.
c Een veel gegeven verklaring voor de behoefte aan een nationale identiteit is de onvrede over de multiculturele samenleving. Op welke manier zou deze onvrede kunnen leiden tot de behoefte aan een Nederlandse identiteit?
bron 10
Teken petitie
Autochtone Nederlanders worden geconfronteerd met andere culturen. Mede daardoor hebben ze behoefte aan houvast, geborgenheid en een groepsgevoel. Zij willen weten: wie zijn wij eigenlijk en waar staan wij voor?
Hoogedelachtbare heer, Omdat het Sinterklaasfeest mij na aan het hart ligt stuur ik u deze brief. Ik wil dit feest graag ongeschonden voor onze kinderen en voor toekomstige generaties behouden. De figuur van Zwarte Piet, zoals deze in de Nederlandse Sinterklaastraditie vorm heeft gekregen, is voor mijn beleving van dit feest erg belangrijk. Ik wens Zwarte Piet dan ook in zijn huidige vorm te laten voortbestaan. (…) Voor mij is Zwarte Piet een figuur die juist de saamhorigheid bevordert onder de Nederlanders die dit feest met elkaar delen. Ik aanvaard niet dat Zwarte Piet verwrongen wordt tot een symbool van verdeeldheid door een klein groepje onruststokers. De overgrote meerderheid van de Nederlanders wil de geliefde helper van Sinterklaas behouden zoals hij is. (…) Het intochtcomité is belast met organisatorische zaken en heeft niet het recht inhoudelijke veranderingen aan te brengen in een eeuwenoude, nationale traditie. (…) Ik wijs u daarom op uw verantwoordelijkheid tegenover de gemeenschap der Nederlanders en de toekomstige generaties. De intocht in Amsterdam heeft een voorbeeldfunctie voor de rest van het land.
vaardigheden analyseren met begrippen Bij de volgende opdrachten oefen je met analyseren van maatschappelijke gebeurtenissen. De maatschappij verandert snel en er wordt steeds over een andere actualiteit gesproken. Met de begrippen die je bij maatschappijleer hebt geleerd, zul je de verschillende gebeurtenissen en ontwikkelingen makkelijker kunnen plaatsen en kunnen begrijpen.
Vrij naar: www.zwartepiet2014.nl, november 2014.
131
4 Pluriforme samenleving / 1 Zijn wij allemaal Nederlanders?
Opdracht 4 Lees bron 11 en maak daarna de opdrachten.
c Ben je het eens met het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens? Beargumenteer je antwoord.
Voorbeeld van een goed antwoord: nee, het is niet respectvol te verwachten dat mensen handelingen verrichten die hen door hun geloof zijn verboden. Of: ja, in Nederland is het normaal dat vrouwen en mannen elkaar de hand schudden. Bovendien kunnen op scholen eigen normen en waarden gelden.
bron 11 Hand schudden hoort bij montessorionderwijs.
Het Cosmicus Montessori Lyceum in Amsterdam heeft terecht een islamitische stagiaire weggestuurd, omdat ze vanwege haar geloof mannen geen hand geeft. Dat heeft het College voor de Rechten van de Mens geoordeeld. Scholen mogen geen onderscheid maken op grond van godsdienst, maar er zijn uitzonderingen. In dit geval mocht de school de handenweigeraar afwijzen, omdat het schudden van handen een belangrijk onderdeel is van het montessorionderwijs. Het is ‘een manier om lichamelijk contact te maken zodat de docent voelt hoe het met de leerling gaat.’
d Leg uit dat zowel de stagiaire als de school zich kan beroepen op de rechtsstaat ter verdediging van het eigen standpunt. Betrek in je antwoord het begrip ‘grondrechten’.
De grondrechten zijn een belangrijk kenmerk van de rechtsstaat. De stagiaire kan zich beroepen op de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging (Art. 6). De school kan zich beroepen op het gelijkheidsbeginsel (Art. 1 ). Discriminatie is niet toegestaan.
Vrij naar: www.nu.nl en De Telegraaf, 12 augustus 2014.
a Op welke waarden en normen uit de dominante cultuur zou de school zich beroepen?
Op de waarden respect en gelijkheid tussen man en vrouw en de norm dat iedereen op een gelijke manier wordt behandeld (dus ook door elkaar de hand te schudden).
Opdracht 5 Lees bron 12 en maak daarna de opdrachten. bron 12
Tilburgse imam zal vrouwenhand blijven weigeren Rond de Tilburgse imam Ahmad Salam ontstond in november 2004 ophef, nadat hij had geweigerd de (toenmalige) minister van Integratie een hand te geven. Een man mag de vrouw volgens Salam de hand niet schudden om ‘het contact tussen man en vrouw te stabiliseren en verleiding te voorkomen’. Het is volgens Salam onmogelijk om zijn gedrag aan te passen. ‘Een moslim verandert zijn godsdienst niet zoals je dat doet met kleding.’ Dat andere imams geen moeite hebben met het schudden van de hand van een vrouw komt volgens Salam, omdat die de islamitische wet niet kennen. ‘Ik wil graag mijn opvattingen over integratie met de minister bespreken’, aldus Salam. ‘Maar het lijkt erop dat integratie voor de minister iets is dat ertoe leidt dat mensen van buiten de islam zeggen hoe moslims de islam moeten beleven.’
b Op welke waarden en normen uit de moslimcultuur baseerde de stagiaire zich?
Het niet geven van een hand (norm) is vanuit islamitisch perspectief een teken van respect (waarde) voor diegene die men begroet en voor diens integriteit (waarde).
Vrij naar: www.nu.nl en www.novatv.nl, 23 november 2004.
132
mindmap
a Imam Salam zegt dat ‘een moslim zijn godsdienst niet verandert zoals je dat doet met kleding.’ Verklaar deze uitspraak met behulp van het cultuurmodel.
Een mindmap is een hulpmiddel om structuur aan te brengen in een grote hoeveelheid moeilijke lesstof. Jij gaat zo’n mindmap maken. Aan het einde van elke paragraaf vul je een deel van de mindmap in. Je vindt deze aan het einde van dit hoofdstuk (p. 162/p. 163).
De imam stelt dat zijn gedrag wordt voorgeschreven door zijn geloof. Het cultuurmodel stelt dat normen en waarden de kern van cultuur vormen, en uiterlijkheden de buitenste schil. Het geloof (met de bijbehorende normen en waarden) behoort dus tot de kern van de cultuur. De kleding is minder belangrijk. Dus kleding (buitenste schil) doe je makkelijker ‘af’ dan je normen en je waarden (kern van de ui).
De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 1 in staat: • individualisering • normen • sociale cohesie • sociale identiteit • subcultuur • symbolen • tegencultuur • waarden Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
b Volgens imam Salam kennen zijn collega’s die vrouwen wel een hand geven de islamitische wet niet goed. Noteer een andere mogelijke verklaring waarin je verwijst naar het cultuurmodel.
De vraag is of handen schudden behoort tot de kern van de cultuur of tot de uiterlijkheden. Er zijn namelijk ook moslims die wel handen schudden.
c Leg uit waarom een toename van culturele pluriformiteit kan leiden tot een afname van sociale cohesie binnen een samenleving.
Meer culturele pluriformiteit leidt ertoe dat mensen steeds minder waarden en normen gemeenschappelijk hebben. Daardoor begrijpen ze elkaars gedrag minder en voelen ze minder onderlinge verbondenheid.
133
4 Pluriforme samenleving / 2 Waarom doe je wat je doet?
2 Waarom doe je wat je doet? intro Lees in je handboek eerst paragraaf 2 tot en met bron 1. Maak daarna de volgende opdrachten. 1 Drankmisbruik kan het gevolg zijn van imitatiegedrag. Leg uit hoe dit blijkt uit de tekst.
Dat blijkt al een beetje uit de titel, en ook uit de zin: ‘Als je in een groep zit die veel drinkt, ga je ook veel drinken.’ 2 Drankmisbruik is een voorbeeld van (negatief) gedrag dat vaak ontstaat door groepsdruk. Schrijf zelf een ander voorbeeld op van hoe groepsdruk kan leiden tot negatief gedrag.
□
In Frankrijk en Italië drinken scholieren van 15/16 jaar minder vaak alcohol dan in Nederland. □ Hoe noordelijker in Europa hoe vaker er door scholieren van 15/16 jaar veel alcohol gedronken wordt. 3 Lees bron 3. Welk van de onderstaande begrippen komt in de bron niet aan de orde? Streep dit begrip door. socialisatie – imitatie – groepsdruk – sancties 4 Ouders, school en buurtbewoners zijn voorbeelden van socialiserende instituties. a Noteer drie voorbeelden van andere socialiserende instituties.
Bijvoorbeeld: vriendenkring, media, de werkomgeving, de overheid (in de vorm van jeugdzorg, politie, rechtbank etc.), sportclubs, kerken.
Voorbeeld van een goed antwoord: vandalisme, mensen gaan dingen vernielen, bijvoorbeeld bij project X in Haren.
b
3 Waarom doen mensen in groepsverband soms dingen die zij niet zouden doen als zij alleen zouden zijn? Schrijf een mogelijke reden op.
Voorbeeld van een goed antwoord: in een groep voel je je sterker. Of: je wilt bij de groep horen en er niet buiten vallen.
Ja, ook hier vindt cultuuroverdracht plaats (bijvoorbeeld het aanleren van normen en waarden). c
kennis en begrip
2 Bekijk bron 2. Welke conclusies zijn op basis van deze bron te trekken over het alcoholgebruik onder middelbare scholieren van 15/16 jaar in Europa? □ Nederlandse scholieren van 15/16 jaar drinken veel alcohol per keer vergeleken met Frankrijk.
Schrijf twee instituties op die erg belangrijk zijn voor de primaire socialisatie.
Bijvoorbeeld: ouders (gezin), crèche, (kleuter)school, buurt.
De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Voor verkoop van alcohol geldt een leeftijdsgrens. In de praktijk weten jongeren onder die leeftijdsgrens toch vaak aan alcohol te komen. Leg uit waarom het voor de overheid heel moeilijk is om een minimum leeftijdsgrens voor alcoholverkoop te handhaven.
Jongeren laten hun drank door vrienden kopen die wel de vereiste leeftijd hebben. Of: niet iedere verkoper controleert de leeftijd van de koper.
Het kinderdagverblijf en de crèche zijn organisaties die de zorg voor kinderen tijdelijk van ouders overnemen. Kunnen het kinderdagverblijf en de crèche ook als socialiserende instituties worden beschouwd? Beargumenteer je antwoord.
d
Schrijf vier instituties op die het meest invloedrijk zijn voor jongeren van jouw leeftijd. Zet ze in volgorde van belangrijk naar minder belangrijk.
Bijvoorbeeld: vriendenkring, school, buurt, ouders, media. 5 Lees bron 5. De samenleving heeft veel last van asociaal gedrag. Volgens De Winter komt dit doordat de sociale controle is afgenomen. a Welke socialiserende institutie wordt bedoeld met ‘achter de voordeur’. Omcirkel het juiste antwoord. de school – de ouders – de buurt – de media b Welke socialiserende institutie wordt bedoeld met ‘voor de voordeur’. Omcirkel het juiste antwoord. de school – de ouders – de buurt – de media 134
c
De Winter stelt dat we een prijs betalen voor onze individualisering. Wat is deze prijs?
Waarden: –
Door individualisering neemt de sociale controle af en neemt ongewenst gedrag toe (bijvoorbeeld kindermishandeling). d
–
Normen: –
Beschrijf een voordeel van individualisering.
–
Bijvoorbeeld: je kunt leven zoals je zelf wilt. e
sportiviteit, clubtrouw, discipline doorzettingsvermogen, fair play
b
Wat vind jij zwaarder wegen? De voordelen van individualisering of de nadelen? Licht je antwoord toe.
Eigen mening. Het gaat om de argumenten. Bijvoorbeeld: ik vind de nadelen zwaarder wegen. Iedereen doet maar wat hij wil en niemand houdt rekening met elkaar.
regels van het spel, maar ook regels als niet te laat komen overspelen, en je gedragen op het veld Beschrijf op welke manier deze waarden en normen worden aangeleerd, met andere woorden: op welke manier socialisatie plaatsvindt. Betrek in je antwoord ook het gebruik van positieve en negatieve sancties.
Bijvoorbeeld: op de training wordt je geleerd hoe je als team moet spelen. Als je je niet goed inzet, beland je misschien op de reservebank. Tijdens de wedstrijd word je gecorrigeerd door de scheidsrechter. Als je een overtreding maakt, krijg je een vrije trap tegen. Ook je coach is bezig met socialisatie, bijvoorbeeld als hij je complimentjes geeft als je het goed doet of dat hij je juist wisselt als je het slecht doet of brutaal bent.
6 Welke van onderstaande uitspraken is/zijn juist? Kruis deze aan. □ Sociale controle heeft alleen positieve gevolgen. □ Sociale controle wordt minder naarmate het aantal bindingen tussen mensen afneemt. □ Sociale controle heeft geen socialiserende werking. □ Sociale controle is uitsluitend gebaseerd op formele sancties. 7 De overheid is zich steeds verantwoordelijker gaan voelen voor kinderen die gedrag vertonen dat niet binnen de maatschappelijke normen valt. a Wat is een mogelijke reden voor deze ontwikkeling? Kruis het juiste antwoord aan.
Voorbeeld van een goed antwoord: de informele sociale controle in de buurt is afgenomen. b
Noteer een voorbeeld van een formele sanctie die de overheid gebruikt om jongeren te corrigeren die onmaatschappelijk gedrag vertonen.
Bijvoorbeeld een boete. 8 Ook maatschappelijke groeperingen, zoals voetbalclubs, zijn socialiserende instituties. a Welke waarden en normen leer je normaal gesproken op een voetbalclub? Beschrijf twee waarden en twee normen.
toepassen Opdracht 1 Bekijk bron 8 en lees bron 9. Maak dan de volgende vragen en opdrachten.
135
4 Pluriforme samenleving / 2 Waarom doe je wat je doet?
a In de beeldbron is één opvoedingsstijl (laissez-faire) al op zijn plaats gezet. Zet de drie andere stijlen ook op de juiste plaats. b Welke opvoedingsstijl past het best bij het begrip ‘onderhandelingshuishouden’? Licht je keuze toe.
bron 8 Opvoedingsstijlen. warmte, genegenheid
permissief
De autoritatieve stijl. Regels en straffen worden uitgelegd door de ouders.Tussen ouders en kinderen vindt discussie en overleg plaats. Dat betekent dat een kind dus ook invloed kan uitoefenen. Er is sprake van een goede relatie tussen ouders en kinderen.
autoritatief
sturing
laissez-faire
autoritair
bron 9
Opvoedingstijlen Er zijn grofweg vier stijlen van opvoeden: autoritair, permissief (ook wel toegeeflijk genoemd), autoritatief (ook wel democratisch genoemd) en laisser-faire (ook wel verwaarlozend genoemd). De autoritaire opvoedingsstijl Een autoritaire opvoedingsstijl kenmerkt zich door veel regels. De ouder is de baas en het kind moet gehoorzamen. Houdt het kind zich niet aan de regels? Dan krijgt hij straf. Autoritaire ouders leggen de regels niet uit en geven geen ruimte voor discussie. De permissieve opvoedingsstijl. De permissieve opvoeding is een opvoeding waarbij ouders zeer veel toelaten zonder voorwaarden te stellen, en het toepassen van sancties en verbodsregels zo veel mogelijk trachten te weren. Ouders hebben veel aandacht voor de wensen en behoeften van hun kind. Ze geven hun kind bijna altijd zijn zin. In feite is het kind de baas en er worden weinig eisen aan hem gesteld. Ouders die deze stijl hanteren, nemen hun kind wel serieus maar zichzelf (of in ieder geval hun eigen regels) niet. De autoritatieve opvoedingsstijl De autoritatieve opvoeding is een opvoeding die redelijke grenzen stelt, die uitlegt en dat met gezag en liefde doet. Er is sprake van beïnvloeding die berust op overtuiging en gezag. Ouders stellen regels en hebben tegelijkertijd oog voor de wensen en behoeften van hun kind. Zij geven leiding met liefde, houden rekening met de ontwikkeling van hun kind en overleggen met hun kind. De regels die ze stellen, onderbouwen ze met argumenten. Het kind wordt gesteund en aangemoedigd. De laisser-fairestijl Bij de laisser-fairestijl stellen ouders weinig regels, maar zij bieden ook weinig geborgenheid, steun, veiligheid en betrokkenheid. Het kind wordt aan zijn lot overgelaten: hij mag het allemaal zelf uitzoeken. Er is sprake van verwaarlozing. Bron: diverse internetbronnen.
c Alle vier de opvoedingsstijlen kennen hun eigen voor- en nadelen. Bedenk een voordeel en een nadeel van de autoritaire stijl. Voordeel:
Duidelijke regels geven structuur. Het kind weet waar hij/zij aan toe is. Nadeel:
Bijvoorbeeld: eigen verantwoordelijkheid wordt het kind niet aangeleerd. d Is er bij de laissez-fairestijl sprake van socialisatie? Licht je antwoord toe.
Bijvoorbeeld: nee, kinderen leren niet hoe zij in relatie tot anderen moeten functioneren. e Door veel pedagogen wordt de autoritatieve opvoedingsstijl als de best mogelijke opvoedingsstijl beschouwd. Wat is hiervoor een mogelijke reden? Kruis één antwoord aan. □ De autoritatieve opvoedingstijl laat geen ruimte voor individualisering. □ In de autoritatieve opvoedingstijl wordt veel gebruik gemaakt van belonen en straffen. □ In de autoritatieve opvoedingstijl worden de regels uitgelegd en daardoor meer door de kinderen geaccepteerd. □ De autoritatieve opvoedingstijl is gebaseerd op het gebruik van informele sancties. f Lees onderstaande casussen. Welke opvoedingsstijl zou je hanteren om deze problemen op te lossen? Licht je antwoord toe. 136
Casus 1 Ivo’s moeder wil dat Ivo zijn kamer opruimt. Ivo wil dit niet en ze krijgen een woordenwisseling. Uiteindelijk laat moeder het erbij. Ivo ruimt zijn kamer niet op. Hij krijgt vaker zijn zin van zijn moeder.
In november en december zijn er campagne-uitingen op tv, radio en internet. Op de campagnesite www.nix18.nl vertellen bekende en minder bekende Nederlanders verhalen van NIX. Ook biedt het Trimbos-instituut ouders en opvoeders handvatten over hoe ze het gesprek aan kunnen gaan met hun kinderen over de nieuwe regels.
Eigen invulling, bijv. autoritaire stijl omdat het belangrijk is om grenzen te stellen. Ivo’s moeder moet de discussie niet met Ivo aangaan. Of: autoritatieve stijl waarbij Ivo’s moeders regels stelt, die worden uitgelegd.
Vrij naar: www.trimbos.nl, 18 november 2013.
a Via welke socialiserende instituties willen de bedenkers van de campagne NIX18 jongeren bereiken?
Ouders en opvoeders: zij krijgen tips en handvatten om afspraken te maken en regels te stellen. Media: via tv, radio en internet is de campagne te zien en te horen.
Casus 2 Therèse wil naar de disco. Al haar vriendinnen gaan er ook naar toe. Haar vader vindt haar te jong om naar een disco te gaan. Therèse verzet zich, maar haar vader houdt voet bij stuk. Uiteindelijk gaat ze niet. Het komt regelmatig voor dat Therèse iets niet mag wat haar vriendinnen wel mogen.
b Welke norm wil de campagne uitdragen? Noteer ook een waarde die ten grondslag kan liggen aan deze norm.
De campagne wil de norm uitdragen dat het niet normaal is om voor je 18e te drinken of te roken. De waarde die hieraan ten grondslag kan liggen is gezondheid. De campagne is een initiatief van het Ministerie van VWS: volksgezondheid, welzijn en sport.
Eigen invulling, bijv. autoritatieve stijl waarbij haar vader liefdevol grenzen stelt. Therèse heeft steun van haar vader nodig. Of: permissieve stijl, waarbij sancties en verbodsregels afwezig zijn. Therèse moet er zelf achter komen wat goed voor haar is.
c Denk je dat de campagne NIX18 effect heeft (gehad) op het vestigen van een nieuwe sociale norm? Waarom wel/ niet?
Voorbeeld van een mogelijk antwoord: ja, als iedereen tegelijk tegen je zegt dat roken en drinken slecht is, dan zul je er niet zo snel mee beginnen. Nee, je denkt niet meer aan de campagne als je op een feestje bent.
Opdracht 2 Lees bron 10 en maak daarna de opdrachten. bron 10
Trimbos-instituut ondersteunt regio bij NIX18 campagne De landelijke overheidscampagne NIX18 is eind 2013 van start gegaan. Doel is om ‘niet drinken en niet roken tot je 18e’ als nieuwe sociale norm neer te zetten. Ouders krijgen tips voor het stellen van regels en het maken van afspraken. (…) De boodschap van de campagne is dat het eigenlijk heel gewoon is om niet te drinken en niet te roken voor je 18e.
Opdracht 3 Eind 2012 werd tijdens een voetbalwedstrijd tussen twee juniorenelftallen een grensrechter aangevallen en geschopt. Een paar dagen later overleed de grensrechter. Drie van de vier verdachten bleken een Marokkaans-Nederlandse achtergrond te hebben. In de media onstond een discussie over de vraag of Marokkaanse ouders hun kinderen wel goed opvoeden. Ook Marokkaanse Nederlanders mengden zich in deze discussie. Lees bron 10 en beantwoord de vragen. 137
4 Pluriforme samenleving / 2 Waarom doe je wat je doet?
bron 10
Opvoedingsprobleem of Marokkanenprobleem? Bij Marokkaanse gezinnen in Nederland komt het veelvuldig voor dat kinderen lang niet de juiste opvoeding meekrijgen van hun ouders die hen bestendig maakt tegen de vrijheid die we hier in Nederland hebben. Wat zijn hiervan de mogelijke oorzaken? Veel van de eerstegeneratieallochtonen die naar Nederland zijn gekomen waren en zijn nog steeds analfabeet. Wie wel kon lezen en schrijven, haalde nog maar net het niveau van het allereerste schooljaar. Deze groep miste kennis over de taal. Maar ook ontbrak het ze aan kennis over opvoeding, over geloof en vooral ook over hoe ze hun kinderen kunnen leren omgaan met de vrijheid in Nederland. De vrijheid en de welvaart van Nederland gaat gepaard met individualisme en materialisme. In Marokko zouden deze mensen het nog kunnen redden omdat de omstandigheden daar heel anders zijn dan in Nederland. Daar had je vroeger nog meer sociale controle en het land is overwegend islamitisch waardoor de mensen dichter bij elkaar staan. Veel Marokkaanse ouders hebben hun kinderen aan hun lot overgelaten. Ze voeden hen niet bewust op. Ze voorzien de kinderen van eten, onderdak en kleding en gaan ervan uit dat ze op die manier hun taken te hebben vervuld. Algemeen gezien wordt er in de Marokkaanse cultuur sowieso weinig gecommuniceerd tussen de ouders en de kinderen. Dit geldt natuurlijk niet voor alle gezinnen, maar wel voor een grote groep. Met communiceren bedoel ik dat er een rechtstreekse liefdevolle band ontstaat tussen ouder en kind en dat ze op basis daarvan met elkaar communiceren. Binnen de Marokkaanse cultuur wordt liefde zelden geuit. Een ouder die tegen zijn kind spontaan of regelmatig zegt: ‘Ik houd van je’, is vreemd voor Marokkanen. Kortom: bij Marokkaanse gezinnen ontbreekt het aan emotioneel contact tussen ouder en kind. Daar komt ook nog bij dat schelden op en mishandelen van kinderen ook gezien wordt als een vorm van ‘goed opvoeden’. Marokkanen onderling noemen het geen ‘mishandeling’, want dat klinkt te negatief. Ze noemen het eerder gewoon ‘slaan’ en eufemistisch: ‘discipline bijbrengen’. Vrij naar: badryouyou.wordpress.com/2012/12/12/probleemmarokkanen, 12 december 2012.
a De sociale controle is in Marokko groter dan in Nederland. Welke verklaringen worden daarvoor in bron 10 aangevoerd?
Mensen zijn overwegend islamitisch en staan dichter bij elkaar. Nederland is individualistisch en heeft meer vrijheid.
b Uit de bron kan worden opgemaakt dat sommige ouders een laissez-faireopvoedingsstijl hanteren. Uit welk tekstfragment kan dit worden opgemaakt?
Veel Marokkaanse ouders hebben hun kinderen aan hun lot overgelaten. c Welke van de volgende begrippen is niet van toepassing op de in bron 10 beschreven opvoedingsstijl? □ sancties □ onderhandelingshuishouden □ primaire socialisatie d De opvoeding van Marokaans-Nederlandse jongeren wordt ‘opvoeding tussen twee culturen’ genoemd. Opvoeding tussen twee culturen is volgens de auteur van bron 10 niet gemakkelijk. Wat is hiervoor de verklaring? Gebruik in je antwoord de begrippen ‘normen’ en ‘waarden’.
Bijvoorbeeld: binnen de Marokkaanse cultuur gelden deels andere normen en waarden dan binnen de Nederlandse cultuur. Jongeren maken dus deel uit van twee culturen. Wat binnen niet mag, mag buiten wel, en andersom. Dit schept voor jongeren veel onduidelijkheid. Opvoeden is dan lastig.
mindmap Je gaat nu de mindmap vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 162/p. 163). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 2 in staat: • buurt • informele sancties • internalisatie • formele sancties • sociale controle • sociale druk • socialiserende instituties • onderhandelingshuishouden • school Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
138
3 Zijn verschillen een probleem? intro
In Nederland voelen ze zich vaak afgewezen en gediscrimineerd, maar tegelijk zijn ze voor hun land van herkomst te veel vernederlandst.
Lees in je handboek eerst paragraaf 3 tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Welke twee sociale identiteiten had Mohammed Chaara (de hoofdpersoon van bron 1) in de ogen van zijn vader?
moslim en Marokkaan
5 Hieronder staan vier gebeurtenissen.
2 Mohammed vertelt dat hij als peuter rozijntjes heeft uitgedeeld en kinderliedjes heeft gezongen. Wat probeert hij daarmee duidelijk te maken?
Gebeurtenis
Hij wil daarmee duidelijk maken dat hij goed geïntegreerd is. Dat hij (ook) Nederlander is. 3 De titel van deze paragraaf luidt: ‘Zijn verschillen een probleem?’ Wat vind jij? Zijn verschillen een probleem? Beargumenteer je antwoord.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: nee, verschillen maken de wereld juist spannender. Of: ja, door verschillen ontstaan veel conflicten.
migratiemotief
1
Abdel haalt Aïcha vanuit Marokko naar Nederland om met haar te trouwen.
A
gastarbeider (economisch)
2
De Belgische profvoetballer Toby Alderweireld voetbalt bij Ajax Amsterdam.
B
asielzoeker (politiek)
3
Kemal liet in 1972 zijn vrouw en kinderen uit Turkije naar Nederland overkomen.
C
gezinsvorming
4
Franse Hugenoten vertrokken eind 17e eeuw massaal vanuit Frankrijk naar Nederland om aan vervolging vanwege hun protestantse geloof te ontkomen.
D
gezinshereniging
Koppel iedere gebeurtenis aan een migratiemotief. Omcirkel de juiste letter. 1: A B C D 2: A B C D 3: A B C D 4: A B C D 6 De beslissing om te migreren wordt genomen op basis van een aantal factoren. In het handboek wordt een onderscheid gemaakt tussen push-factoren, pull-factoren en barrières. a Hieronder staan drie omschrijvingen. Schrijf achter iedere omschrijving het bijpassende begrip: push, pull of barrière.
kennis en begrip De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Uit welke landen zijn in de jaren zestig gastarbeiders naar Nederland gekomen? Schrijf vijf landen op.
Italië, Spanje, Joegoslavië, Turkije en Marokko. 2 Waarom had Nederland in die tijd behoefte aan gastarbeiders?
De economie groeide snel en in Nederland was een tekort aan arbeidskrachten.
Omschrijving
Factor
1
Factoren die de migratie zelf moeilijk maken.
barrière
3 De autochtone bevolking stond eerst positief tegenover de gastarbeiders. Wat is hiervoor een verklaring?
2
Factoren die mensen stimuleren om naar een bepaald land te gaan.
pull
Nederland had gastarbeiders nodig, met name in de fabrieken.
3
Factoren die mensen stimuleren om uit een bepaald land te vertrekken.
push
4 Hoe komt het dat veel gastarbeiders en hun nakomelingen nu het gevoel hebben dat ze nergens thuishoren? 139
4 Pluriforme samenleving / 3 Zijn verschillen een probleem?
b
Hieronder staan een paar gebeurtenissen. Schrijf achter iedere omschrijving of deze betrekking heeft op: a) een pull-factor, b) een push-factor of c) een barrière. Gebeurtenis
migratiemotief
In Nederland was er in de jaren zestig een grote behoefte aan laaggeschoolde arbeiders.
pull
Homoseksuelen worden in Iran vervolgd en vluchten naar de VS.
push
In Duitsland wordt het asielbeleid aangescherpt.
barrière
Kemal liet in 1972 zijn vrouw en kinderen uit Turkije naar Nederland overkomen.
pull
8 Marokkaans-Nederlandse jongeren scoren relatief hoog in criminaliteits- en werkloosheidsstatistieken. Dit geldt ook voor Antilliaanse jongeren. a Welke kenmerken van de Marokkaans-Nederlandse opvoedingssituatie worden in het handboek beschreven als (mogelijke) oorzaken voor het problematische gedrag? Schrijf drie kenmerken op. Kenmerk 1:
Veel Marokkaans-Nederlandse kinderen groeiden op in gezinnen waar weinig Nederlands werd gesproken. Kenmerk 2:
Hun ouders hadden meestal geen hoge opleiding en stimuleerden hun kinderen onvoldoende om goed hun best te doen op school. Kenmerk 3:
Chinese studenten komen studeren aan de Landbouwuniversiteit van Wageningen vanwege het hoge niveau van onderwijs.
pull
Oost-Duitsers die ten tijde van het IJzeren Gordijn probeerden te vluchten naar West-Duitsland, werden beschoten door Oost-Duitse grenswachten.
barrière
Ayaan Hirsi Ali vlucht van Somalië naar Nederland om aan een gedwongen huwelijk te ontkomen.
push
Franse Hugenoten vertrokken eind 17e eeuw massaal vanuit Frankrijk naar Nederland om aan vervolging vanwege hun protestantse geloof te ontkomen.
push
Ze gaven hun kinderen traditionele ideeën mee over familie-eer en de rolverdeling van mannen en vrouwen. b
Hierboven heb je drie kenmerken beschreven. Zijn deze kenmerken ook van toepassing op de opvoedingssituatie van Turks-Nederlandse jongeren? Licht je antwoord toe.
Ja, in zekere mate wel. Ook TurksNederlandse jongeren kwamen uit gezinnen waar niet altijd even goed Nederlands werd gesproken, waar de ouders laag opgeleid waren, en waar normen en waarden afweken van Nederlandse normen en waarden.
7 Bekijk bron 3 van je handboek. Welke conclusie kan uit deze bron worden getrokken? Kruis het/de juiste antwoord(en) aan. □ In de Tweede Kamer werd in de loop van de afgelopen vijftig jaar steeds meer gepraat over problemen in relatie tot Marokkanen. □ Marokkanen zijn in loop van de afgelopen vijftig jaar steeds meer problemen gaan veroorzaken. □ De problemen, veroorzaakt door Marokkanen, zijn sinds het jaar 1993 afgenomen. □ De mate waarin in de Tweede Kamer wordt gepraat over problemen in relatie tot Marokkanen verandert sterk van jaar tot jaar.
c
Denk je dat deze drie kenmerken van toepassing zijn op de opvoedingssituatie van SurinaamsNederlandse jongeren? Licht je antwoord toe.
In mindere mate. Surinamers beheersen de Nederlandse taal beter, zijn vaker 140
hoog opgeleid. Wat betreft normen en waarden zijn de verschillen met de Nederlandse normen en waarden waarschijnlijk niet zo heel groot. Suriname is een ex-kolonie van Nederland en Surinamers hebben dus al veel meegekregen van de Nederlandse cultuur.
Opdracht 1 Het Jaarrapport integratie 2014 van het Sociaal en Cultureel Planbureau besteedt uitgebreid aandacht aan de positie van allochtonen op de arbeidsmarkt. Bekijk bron 6 en beantwoord de volgende vragen. a Hieronder zie je vier stellingen. Denk je dat deze stellingen waar of onwaar zijn? Baseer je antwoorden op de opgedane kennis in het handboek en bron 6. 1 De wat oudere tweede generatie Marokkaanse en Turkse Nederlanders (25-45 jaar) is hoger opgeleid dan de eerste generatie en heeft vaker werk dan de eerste generatie. □ WAAR □ ONWAAR 2 De arbeidsdeelname neemt toe bij een hogere opleiding. Wel blijft de arbeidsdeelname van allochtonen nog iets achter bij die van autochtonen. □ WAAR □ ONWAAR 3 Surinaamse en Antilliaanse vrouwen werken bijna net zo vaak als de mannen uit deze groepen. □ WAAR □ ONWAAR 4 De 25- tot 45-jarige Antillianen van de tweede generatie hebben ongeveer anderhalf keer zo vaak werk als de eerste generatie, en bijna net zo vaak als hun autochtone leeftijdsgenoten. □ WAAR □ ONWAAR
9 Onder Antilliaanse jongeren is er ook relatief veel criminaliteit en een hoge werkloosheid. In het handboek wordt een verband gelegd tussen opleidingsniveau, werkloosheid en criminaliteit. Beschrijf dit verband.
Mensen met een laag opleidingsniveau zijn in verhouding vaker werkloos en maken zich vaker schuldig aan criminaliteit dan mensen met een hoog opleidingsniveau. toepassen bron 6 Netto arbeidsparticipatie naar achtergrondkenmerken, 2013.
De nettoparticipatie drukt uit welk aandeel in de bevolking tussen 15 en 65 jaar een betaalde baan heeft van ten minste twaalf uur per week. waarvan Autochtoon
Westers allochtoon
waaronder nieuwe EU
Niet-westers allochtoon
Turks
Marokkaans
Surinaams
Antilliaans
overig niet-westers
% Totaal
69
64
65
50
47
45
59
53
49
Geslacht Man Vrouw
75 63
71 57
77 57
56 44
58 35
54 37
61 57
54 52
54 43
Leeftijd 15 tot 25 jaar 25 tot 45 jaar 45 tot 65 jaar
38 84 69
32 75 64
32 76 62
24 60 54
23 59 45
24 54 50
28 71 60
25 66 63
23 59 54
61 70 66 80
66 74 64 .
52 56 46 72
51 56 41 63
49 51 38 63
61 69 55 73
51 56 56 82
50 54 46 84
37 47 65 78
. 46 69 77
27 39 55 75
26 38 55 75
25 38 52 75
34 44 63 81
. 39 52 82
26 36 51 70
Generatie Eerste waaronder 25 tot 45 jaar Tweede waaronder 25 tot 45 jaar Opleidingsniveau Basisonderwijs Vmbo Havo, vwo, mbo Hbo, wo
37 52 71 85
Bron: CBS, Jaarrapport integratie 2014, p. 50.
141
4 Pluriforme samenleving / 3 Zijn verschillen een probleem?
b Is het verschil in opleidingsniveau voldoende verklaring voor de lagere arbeidsparticipatie bij niet-westerse allochtonen? Beargumenteer je antwoord met behulp van bron 6.
b Uit bron 7 kan worden afgeleid dat de arbeidsparticipatie van Turkse en Marokkaanse vrouwen in verhouding laag is, maar wel is toegenomen. Schrijf een mogelijke sociaaleconomische verklaring op voor de toegenomen arbeidsparticipatie van Turkse en Marokkaanse vrouwen.
Nee, op alle onderwijsniveaus geldt dat de arbeidsparticipatie van nietwesterse allochtonen lager is dan van autochtonen. Ook al is het niveau even hoog, toch is de arbeidsparticipatie lager bij niet-westerse allochtonen dan bij autochtonen.
De toename wordt veroorzaakt door de instroom van de tweede generatie. Deze jonge vrouwen zijn hoger opgeleid en beter toegerust voor de arbeidsmarkt.
Opdracht 2 Bekijk bron 7 en beantwoord de volgende vragen. bron 7 Nettoparticipatie van niet-westerse migranten naar geslacht, 2001 en 2012 (in procenten). Turks
80
Marokkaans
Surinaams
70
67
64 64 59
60
Antilliaans
overig niet-westers
64 57
56
59
60 60
59 58 53 53
50
46 40
40
40
33
32
30
35
20 10 0 man 2001
vrouw
man
vrouw
man
vrouw
man
vrouw
man
vrouw
2012
Bron: SCP, Jaarrapport integratie 2013, p. 17.
a Kruis aan welke conclusies kunnen worden getrokken uit bron 7. □ De arbeidsparticipatie van autochtone mannen is tussen 2000 en 2012 afgenomen. □ De arbeidsparticipatie onder niet-westerse vrouwen is tussen 2000 en 2012 toegenomen. □ De arbeidsparticipatie van vrouwen is groter dan die van mannen. □ De ontwikkeling van de arbeidsparticipatie van Surinaamse mannen is tegengesteld aan die van Surinaamse vrouwen.
c Schrijf een mogelijke sociaal-culturele verklaring op voor de toegenomen arbeidsparticipatie van Turkse en Marokkaanse vrouwen.
Mogelijk denkt de tweede generatie moderner over de rol van de vrouw. Vrouwen met meer geëmancipeerde opvattingen hebben vaker betaald werk dan vrouwen met traditionele opvattingen. 142
d Leg uit hoe een toename van de arbeidsparticipatie onder niet-westerse allochtonen kan bijdragen aan sociale cohesie in de Nederlandse samenleving.
a Welk antwoord zal hoogleraar Ewald Engelen hoogstwaarschijnlijk geven op de vraag: ‘Zijn verschillen een probleem?’
Participatie op de arbeidsmarkt zorgt ervoor dat mensen meer in contact komen met mensen uit andere bevolkingsgroepen. Dit versterkt de bindingen tussen bevolkingsgroepen en zorgt dus voor sociale cohesie.
Op langere termijn zijn migranten volgens Engelen een verrijking. We moeten meer de voordelen zien van migranten en gebruikmaken van verschillen. Engelen ziet in veel migranten goede ondernemers en ICT-experts; bovendien hebben we de kinderen van de migranten in de toekomst hard nodig om bijvoorbeeld de vergrijzing te bekostigen.
Opdracht 3 Lees bron 8 en maak daarna de opdrachten. bron 8
‘Saldo van immigratie uiteindelijk positief’ AMSTERDAM - Migranten leveren Nederland uiteindelijk meer op dan dat ze kosten. Nu is dat misschien nog niet zo, maar als de tweede en de derde generatie volledig deelnemen aan de samenleving wel. Dat zegt Ewald Engelen, bijzonder hoogleraar etnisch ondernemerschap aan de Universiteit van Amsterdam. Eerder dit jaar berekende een onderzoeksinstituut dat nietwesterse allochtonen Nederland 7,2 miljard euro per jaar kosten. Volgens Engelen is het echter veel te vroeg voor zo’n berekening. ‘Doe het in 2020 nog eens, als de tweede generatie het topje van haar verdiencapaciteit heeft bereikt en de derde generatie zich warm loopt voor haar eigen arbeidscarrière. We moeten het leven van onze migranten wel heel zuur maken, wil het saldo dan niet positief zijn.’ Volgens Engelen leveren allochtone ondernemers een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse samenleving. Hij wijst erop dat het aantal immigranten met een eigen bedrijf de afgelopen jaren sterk is gestegen. Turkse Nederlanders zijn zelfs vaker ondernemer dan autochtonen. Tegelijkertijd hebben allochtone ondernemers steeds vaker bedrijven in hoogwaardige sectoren. Waren ze vroeger vooral actief in bijvoorbeeld de horeca, nu is dat steeds vaker de zakelijk dienstverlening. ‘Het aantal etnische ondernemers dat in de 21e eeuw dankbaar gebruik heeft gemaakt van de groeiende vraag naar automatiseerders, websiteontwerpers, gamedesigners en andere eigentijdse ICT-experts is niet van de lucht.’ Volgens Engelen is het Nederlandse debat over immigratie veel te negatief. Hij pleit voor ‘een andere waardering van migranten’. ‘Het probleem is niet dat er te veel migranten zijn; het probleem is dat we te weinig rendement uit onze migranten halen.’ Sterker nog, Nederland kan zich geen immigratiestop veroorloven, stelt Engelen. ‘Wie de demografische feiten kent, weet dat binnen vijftien jaar een mondiale wedren om Afrikaanse en Arabische geboorteoverschotten zal ontbranden. Nederland kan daarin niet achterblijven en zal er dus voor moeten zorgen aantrekkelijk te blijven, ook voor islamitische migranten.’
b Waarom is het ingewikkeld om de kosten en baten van niet-westerse allochtonen te berekenen?
Je hebt te maken met een groot aantal variabelen, die zowel op korte als op lange termijn berekend moeten worden. Bovendien kun je niet uitrekenen wat de sociaal-culturele kosten en baten zijn. c In de Verenigde Staten worden alleen immigranten toegelaten van wie wordt verwacht dat zij een bijdrage leveren aan de economie. Zouden wij dat in Nederland ook moeten doen? Beargumenteer je antwoord.
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: ja, dan verloopt de integratie van immigranten minder problematisch. Of: nee, want sommige immigranten moeten vluchten en dan doet het er niet toe of je economisch nut hebt. mindmap Je gaat nu de mindmap vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 162/p. 163). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 3 in staat: • barrière • gastarbeider (arbeid) • pull-factor • push-factor Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
Vrij naar: De Telegraaf, 11 november 2010.
143
4 Pluriforme samenleving / 4 Moeten we de verschillen opheffen?
4 Moeten we de verschillen opheffen? intro Lees in je handboek eerst paragraaf 4 tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Wat wordt bedoeld met een etnisch homogene school?
6 Stel dat jij op dit moment ouder was van schoolgaande kinderen. Zou jij je kinderen dan op een etnisch homogene of op een gemengde school doen? Beargumenteer je keuze.
Een school waar leerlingen uitsluitend of voornamelijk afkomstig zijn uit één etnische groep.
Eigen keuze, bijvoorbeeld: een etnisch homogene school. Integratie is belangrijk, maar dat moet niet ten koste gaan van de leerresultaten van mijn kinderen. Of: een gemengde school. Ik vind het belangrijker dat mijn kinderen leren om te gaan met andere culturen.
2 Veel autochtone ouders doen hun kind liever op een witte school dan op een etnisch sterk gemengde school. Noteer hiervoor een verklaring op basis van bron 1.
Op sterk gemengde scholen worden slechtere leerresultaten behaald dan op etnisch homogene scholen. 3 Schrijf een voordeel op van een etnisch gemengde school in vergelijking met een etnisch homogene school.
Bijvoorbeeld: op een etnisch gemengde school leren mensen al op jonge leeftijd omgaan met andere culturen.
kennis en begrip De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Een socioloog doet de volgende uitspraak: ‘Binnen het onderwijs in Amsterdam is sprake van toenemende segregatie.’ a Noteer een omschrijving van het begrip segregatie.
4 De taalachterstand van islamitische leerlingen kan volgens Dronkers niet verklaard worden door de sociaaleconomische achtergrond van deze leerlingen. Welke beschrijving gaat over de sociaaleconomische achtergrond? Kruis de juiste beschrijving aan. □ Leerlingen met een islamitische achtergrond hebben vaak laagopgeleide ouders. □ Leerlingen met een islamitische achtergrond spreken thuis weinig Nederlands. □ Leerlingen met een islamitische achtergrond vinden (westerse) scholing niet zo belangrijk. 5 Etnisch homogene scholen lijken beter te presteren dan gemengde scholen. Wat zou hier een reden voor kunnen zijn?
Bijvoorbeeld: in een etnisch homogene school is het mogelijk onderwijs te geven dat precies is aangepast aan de cultuur van de leerlingen.
Voorbeeld van een goed antwoord: segregatie betekent dat verschillende bevolkingsgroepen niet met elkaar leven, maar naast elkaar. b
Leg de uitspraak van de socioloog uit.
‘Zwarte’ scholen worden steeds ‘zwarter’ en ‘witte’ scholen worden ‘witter’. De verschillende bevolkingsgroepen komen elkaar in het onderwijs steeds minder tegen. 2 De meeste Nederlanders willen geen segregatie. Toch neemt de segregatie binnen het onderwijs toe. Noteer een verklaring voor deze schijnbare tegenstelling.
Veel Nederlanders willen geen segregatie. Maar voor hun eigen kind kiezen veel hoger opgeleide ouders 144
liever voor een witte school dan voor een gemengde of zwarte school, omdat ze bang zijn dat hun kind anders achter gaat lopen in bijvoorbeeld de taalontwikkeling. Hierdoor worden zwarte scholen zwarter en witte scholen witter. Zo ontstaat segregatie.
6 Leg uit hoe globalisering kan leiden tot het verdwijnen van cultureel homogene samenlevingen.
Door globalisering ontstaan contacten tussen mensen uit verschillende culturen: door migratie, internet, handel. Samenlevingen worden steeds pluriformer. 7 In het handboek worden verschillende ideaaltypen van integratie besproken. a Leg het verschil uit tussen het ideaaltype van de salad bowl en het idee van de melting pot.
3 Stelling: gemengd onderwijs draagt bij aan integratie. a Welk argument wordt in het handboek gebruikt om de stelling te onderbouwen?
Gemengd onderwijs zorgt voor gelijke onderwijskansen. b
Bij de melting pot gaan verschillende culturen op in één nieuwe cultuur. De verschillen worden als het ware opgeheven. Bij de salad bowl behouden culturen hun eigen identiteit. Juist in diversiteit ligt de meerwaarde.
Schrijf een ander argument op, dat de stelling onderbouwt.
Op een gemengde school komen kinderen uit alle bevolkingsgroepen in aanraking met de dominante cultuur. Hierdoor worden zij beter voorbereid op de samenleving.
b
Waarom is het ideaaltype van de melting pot niet waarschijnlijk in de Nederlandse situatie?
In Nederland is sprake van een dominante cultuur. Een dominante cultuur belemmert het ontstaan van een melting pot.
4 Lees bron 2. Monique Badloe vindt pluriformiteit een verrijking en heeft daar argumenten voor. Welk argument gebruikt Monique om haar mening te ondersteunen? □ Door globalisering zal niemand meer over een sociale identiteit beschikken. □ In een pluriforme samenleving leren mensen meer van elkaar dan in een homogene samenleving. □ Een homogene groep mensen kan alleen in afzondering ontstaan. 5 Sommige mensen vinden dat pluriformiteit geen verrijking is. Schrijf twee argumenten op die hun mening ondersteunen. Argument 1:
8 In het handboek worden vier ideaaltypen (of modellen) van integratie besproken. a Bij welk ideaaltype is feitelijk geen sprake van integratie?
het segregatiemodel b
Bij welk ideaaltype is er sprake van 100% integratie?
het assimilatiemodel
Bijvoorbeeld: pluriformiteit kan leiden tot afname van de sociale cohesie, bijvoorbeeld als mensen elkaars gedrag niet begrijpen.
9 In het handboek wordt onderscheid gemaakt tussen twee perspectieven op integratie. Het sociaaleconomisch perspectief en het sociaal-cultureel perspectief. a Waar kijk je naar als je integratie belicht vanuit het sociaaleconomisch perspectief?
De sociaaleconomische aspecten van integratie zijn zaken als het onderwijsniveau en de positie op de arbeidsmarkt.
Argument 2:
Bijvoorbeeld: pluriformiteit kan leiden tot conflicten tussen mensen, omdat zij verschillende normen en waarden hebben.
b
145
Leg uit waarom de ideaaltypen van integratie vooral uitgaan van het sociaal-culturele perspectief.
4 Pluriforme samenleving / 4 Moeten we de verschillen opheffen?
Het gaat vooral om (aanpassing van) cultuur, normen en waarden, symbolen en rituelen. Dit zijn sociaal-culturele aspecten van integratie. 10 Hoogopgeleiden leven langer en gezonder dan laagopgeleiden, onafhankelijk van etnische afkomst of geslacht. Een of meer van de onderstaande verklaringen is een sociaal-culturele verklaring. Kruis deze aan. □ Hoogopgeleide mensen hebben vaak een hoog inkomen en kunnen gezonder eten kopen. Laagopgeleide mensen hebben geen geld voor groenten en fruit. □ Hoogopgeleide mensen denken meer dan laagopgeleiden aan gevolgen op de lange termijn. Zij mijden ongezond eten en doen meer aan sport, omdat zij gezond willen blijven. □ Laagopgeleide mensen doen vaak zwaar en ongezond werk. Hoogopgeleide mensen doen meestal licht werk, dat niet schadelijk is voor de gezondheid.
toepassen 1 Hieronder staan vier beschrijvingen. In elke beschijving is een woord weggelaten en vervangen door puntjes. Welk begrip past bij welke beschrijving? 1
Argentinië is een echte ……….. met een eigen identiteit. In de loop van de tijd zijn allerlei culturele uitingsvormen door de staat gebruikt om deze eigen identiteit tot stand te brengen, denk aan de gaucho en de tango. Voetbal is enorm belangrijk in het dagelijks leven. De regering gebruikt ook het voetbal om de Argentijnse identiteit te versterken.
2
In Nederland leven de bevolkingsgroepen naast elkaar in plaats van met elkaar. In zwarte wijken staan zwarte scholen, in witte wijken staan witte scholen. Dit zijn tekenen van ………….
3
4
melting pot 2 = segregatie 3 = salad bowl 4 = assimilatie 1=
2 1
2
Schrijf twee oorzaken op voor het verschijnsel dat veel allochtonen in dezelfde wijken wonen.
Daar zijn de woningen goedkoop. Allochtonen behoren grotendeels tot de lagere inkomensgroepen. Daar wonen ze bij elkaar in de buurt. Allochtonen voelen zich het meest op hun gemak als ze mensen om zich heen hebben met een gelijke culturele achtergrond.
3 Veel Marokkaanse en Turkse Nederlanders hebben een schotelantenne op het balkon. Zij kijken meer naar de televisie uit het land van oorsprong dan naar de ‘Nederlandse’ televisiezenders. Dit geldt met name voor de vrouwen, ouderen en laagopgeleiden. a Noteer een mogelijke verklaring voor het feit dat met name oudere allochtonen liever naar televisiezenders uit het land van herkomst kijken.
Zij hebben een deel van hun leven in het land van herkomst gewoond. Daar zijn ze opgegroeid. Misschien hebben ze heimwee of spreken ze niet zo goed Nederlands. b
De Verenigde Staten (VS) zijn een echte ………... Leden van alle bevolkingsgroepen in de VS voelen zich uitgesproken Amerikaan, maar daarnaast koesteren en behouden zij hun eigen culturele kenmerken. Dat is de kracht van de Amerikaanse samenleving.
Noteer een mogelijke verklaring voor het feit dat vooral lager opgeleide allochtonen naar televisiezenders uit het land van herkomst kijken.
Waarschijnlijk beheersen ze de Nederlandse taal onvoldoende om van de Nederlandse zenders te kunnen genieten.
In het Australië van de jaren vijftig heerste een grote druk op migranten om zo snel en goed mogelijk te integreren. ‘De Australische overheid hanteerde een ………… politiek’, vertelt Theo ten Brummelaar die in 1955 Nederland verliet om naar Australië te verhuizen. ‘Alle migranten moesten zo snel mogelijk echte Australiërs worden. Mijn broer veranderde zijn naam van Hermanus ten Brummelaar in Joe Price, nam dienst in het reserveleger en verdomde Nederlands te spreken, ook al kon hij geen perfect Engels en sprak hij met een zwaar accent.’
c
Wat vind jij ervan dat veel allochtonen vooral naar televisiezenders uit het land van herkomst kijken? Ga in je antwoord uit van het integratiemodel dat jou het meest aanspreekt.
Bijvoorbeeld: slecht idee, hierdoor blijven mensen hangen in hun ‘oude’ cultuur. Of: kinderen leren zo de
Welk woord is weggelaten? Kies uit segregatie, assimilatie, salad bowl of melting pot. Ieder begrip kun je maar één keer gebruiken. 146
Nederlandse taal onvoldoende (assimilatie). Of: goed idee, zo houden zij contact met de wortels van hun cultuur (salad bowl).
effecten hebben. Welk argument uit bron 6 wordt niet ondersteund door Dronkers’ onderzoek? Argument:
Mengen vergroot de ontwikkelingskansen van leerlingen. Op etnisch sterk gemengde scholen zouden kinderen slechtere resultaten behalen dan op etnisch homogene scholen.
Opdracht 1 In opdracht van het kenniscentrum gemengde scholen heeft de Argumentenfabriek de argumenten voor en tegen het mengen van leerlingen in het basisonderwijs in kaart gebracht. Lees bron 6 en beantwoord daarna de vragen.
b Noteer een argument uit bron 6 waar Monique Badloe (bron 2) zich zeer waarschijnlijk wel in kan vinden. Argument:
bron 6
Mengen kan de sociale en culturele afstand tussen leerlingen verkleinen. / Mengen is een manier om segregatie tegen te gaan.
Argumenten vóór het mengen van leerlingen in het basisonderwijs voor: Leerlingen 1 Mengen vergroot de ontwikkelingskansen van leerlingen. Zwakke leerlingen trekken zich op aan sterke leerlingen, die er zelf ook baat bij hebben doordat ze lesstof kunnen uitleggen aan klasgenoten. Vaak zijn de klassen ook kleiner dan in witte scholen. Leerlingen met verschillende achtergronden krijgen gelijke kansen op goed onderwijs. 2 Mengen kan de sociale en culturele afstand tussen leerlingen verkleinen. Ze leren omgaan met verschillende culturele en sociaaleconomische achtergronden en maken kennis met diversiteit in de maatschappij. Ouders 1 Ouders willen het beste voor hun kind. Opgroeien in een omgeving die zo min mogelijk gesegregeerd is en waarin ze leren omgaan met diversiteit. 2 Mengen heeft voordelen voor ouders. Ouders hoeven niet te ‘vluchten’ naar witte scholen en komen zelf ook in contact met verschillende achtergronden. Gemengde scholen hebben soms kortere wachtlijsten dan witte scholen. Scholen 1 Mengen maakt scholen toekomstbestendiger. Door te mengen komen witte scholen in aanmerking voor meer geld. Zwarte scholen kunnen (kansrijke) ouders en leerlingen aantrekken. 2 Mengen vraagt bewust onderwijsbeleid van scholen. Gemengde scholen besteden automatisch aandacht aan actief burgerschap. Door mengen zijn bestuurders bewust bezig met onderwijsbeleid waardoor de kwaliteit verbetert. Overheid 1 Mengen heeft (lokale) politieke prioriteit. Mengen is een middel om segregatie te voorkomen. Dit zal de internationale reputatie van Nederland goed doen. Mengen voorkomt dat scholen (en andere voorzieningen) verdwijnen uit de wijk. Het lokale gebouwenbestand wordt dan ook beter benut. 2 Mengen is een manier om segregatie tegen te gaan. Mengen draagt bij aan de emancipatie van culturele minderheden en achterstandsgroepen. Het bevordert de acceptatie van diversiteit in de samenleving.
c De meeste argumenten vóór kun je omdraaien. Plaats drie kritische kanttekeningen bij het positieve verhaal in bron 6. Kanttekening 1:
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: mengen kan afstand tussen leerlingen vergroten; ze trekken zich terug in de eigen groep. Kanttekening 2:
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: sterke leerlingen worden geremd in hun cognitieve ontwikkeling en ambitieniveau. Kanttekening 3:
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: leraren moeten behalve onderwijzer ook sociaal werker en opvoeder zijn. Opdracht 2 Lees bron 7 en beantwoord daarna de vragen. bron 7
Gediscrimineerd vanwege kleding(voorschriften)
Vrij naar: www.gemengdescholen.nl, 2014.
Werkgevers kunnen kledingvoorschriften hanteren, bijvoorbeeld omdat ze willen dat hun personeel er representatief uitziet of een neutrale uitstraling heeft.
a In bron 1 van het handboek geeft onderwijssocioloog Jaap Dronkers aan dat gemengde scholen ook nadelige 147
4 Pluriforme samenleving / 4 Moeten we de verschillen opheffen?
Zulke kledingvoorschriften zijn soms discriminerend voor mensen met een geloofsovertuiging, zoals vrouwen die vanwege hun geloof een hoofddoek dragen. De gelijke behandelingswetgeving is er op gericht dat geen uitsluiting plaatsvindt voor functies waarin het niet relevant is of je bijvoorbeeld een hoofddoek draagt. Het hangt erg van de functie af of een werkgever mag verbieden om een hoofddoek te dragen. Veiligheid, hygiëne en neutraliteit kunnen afhankelijk van de functie goede redenen zijn. (…) Vrij naar: www.mensenrechten.nl, geraadpleegd in februari 2015.
a Situatie: Een ziekenhuis weigert een doktersassistente in te roosteren die vanwege haar geloof een lange rok wil dragen. Wat vind jij van dit besluit van het ziekenhuis? Beargumenteer je mening.
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: de lange rok is geen belemmering om te functioneren als doktersassistente. Of: in het ziekenhuis is een kledingvoorschrift heel normaal. Dat weet je als je er gaat werken. b Situatie: Een gevangenisdirecteur krijgt ontslag op zijn 60e, omdat hij een zware functie heeft. De directeur wil nog niet stoppen en vraagt om een jaar verlenging. Deze verlenging krijgt hij niet. Er moet worden bezuinigd. Vind je dat de gevangenisdirecteur ontslagen mocht worden? Beargumenteer je mening.
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: dit is leeftijdsdiscriminatie. Of: als een bedrijf moet reorganiseren is het beter dat een ouder iemand die dicht bij zijn pensioen zit wordt ontslagen dan een andere medewerker. Opdracht 3
een moskee). Of: oneens, allochtonen (of hun ouders) hebben voor een bepaalde samenleving gekozen en nu moeten zij zich aanpassen aan de daar heersende cultuur. Stelling 2: Het is goed dat de overheid geen actief doelgroepenbeleid meer voert. Eens / oneens (omcirkel). Argument:
Bijvoorbeeld: eens. Het gaat er niet om tot welke groep je behoort, het gaat erom of je als individu een achterstand hebt. Of: oneens. Allochtonen hebben als groep te maken met bepaalde problemen, zoals discriminatie. Stelling 3: Pluriformiteit is een verrijking voor de samenleving. Eens / oneens (omcirkel). Argument:
Bijvoorbeeld: eens, in een pluriforme samenleving ontmoet je andere culturen, waardoor je je kunt ontwikkelen. Of: oneens, in een pluriforme samenleving neemt de sociale cohesie af en nemen de conflicten toe. vaardigheden analyseren met begrippen Bij de volgende opdrachten ga je met behulp van de geleerde begrippen de ontwikkelingen rondom de inburgeringscursussen analyseren. Lees bron 8 en beantwoord daarna de vragen. Opdracht 4 bron 8
Ben je het eens of oneens met onderstaande stellingen? Beargumenteer je mening. Stelling 1: in een multiculturele samenleving moeten autochtonen zich net zo goed aanpassen als allochtonen. Eens / oneens (omcirkel). Argument:
Asscher legt ‘participatieverklaring’ aan Roemenen voor Minister Asscher wilde Roemenen die hier willen werken laten tekenen voor ‘onze waarden’. Dat mag niet in de EU. Daarom: de ‘participatieverklaring’. Hieronder een deel van de tekst van de participatieverklaring. (…) Welkom in Nederland! U bent net komen wonen in Nederland of u woont hier al een tijdje. Wij willen u graag informeren over het samenleven in Nederland en de dingen die hier belangrijk zijn. Participatie vinden we in Nederland heel belangrijk. Evenals de waarden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Met deze waarden hangen rechten samen waarop u een beroep kunt doen.
Bijvoorbeeld: eens, integratie vraagt veel van allochtonen. Autochtonen moeten ook hun steentje bijdragen, onder andere door ruimte te maken voor andere culturen (bijvoorbeeld bouw van 148
a In het regeerakkoord van het kabinet Rutte-Asscher (VVD en PvdA) staat het volgende over inburgering: ‘Voorbereiding op het inburgeringexamen is een verantwoordelijkheid van betrokkenen zelf.’ Herken je in dit fragment vooral de invloed van de VVD of van de PvdA? Of is het een echt compromis? Beargumenteer je antwoord en verwijs daarbij naar de uitgangspunten van de politieke stroming(en) waartoe de door jou gekozen partij(en) behoort/behoren.
In Nederland mag iedereen denken, doen en zeggen wat hij wil. Dit betekent dat: – iedereen zijn eigen mening mag uiten; – iedereen een eigen geloof of leefstijl mag hebben; – iedereen recht heeft op eigen keuzen en zelfstandigheid (zelfbeschikkingsrecht). Hieraan zitten wel grenzen. Wat iemand doet of zegt mag nooit in strijd zijn met de wet. Je mag bijvoorbeeld niet iemand met opzet beledigen, discrimineren of aanzetten tot haat. (…)
De VVD. Deze partij behoort tot het liberalisme. Deze stroming benadrukt de eigen verantwoordelijkheid en de individuele vrijheid. Inburgering wordt de eigen verantwoordelijkheid van de immigrant, omdat hij/zij de keuze tot migratie heeft gemaakt.
Vrij naar: De Volkskrant, 20 december 2013.
a Is er bij deze participatieverklaring sprake van socialisatie? Beargumenteer je antwoord.
Ja, socialisatie is het proces waarbij mensen zich de cultuur van een groep eigen maken. Deze verklaring stimuleert mensen na te denken over de normen en waarden van Nederland.
b In het regeerakkoord staat ook dat mensen alleen in aanmerking komen voor een bijstandsuitkering als zij hun best doen om belemmeringen voor werk weg te nemen. Wat vind jij van deze koppeling van sociale zekerheid aan inburgeringsinspanningen? Beargumenteer je antwoord.
b Kan zo’n participatieverklaring bijdragen aan sociale cohesie? Beargumenteer je antwoord.
Eigen antwoord. Sociale cohesie verwijst naar een gevoel van onderlinge verbondenheid tussen mensen. Het tekenen van een participatieverklaring zou kunnen bijdragen aan dat gevoel.
Eigen mening, bijvoorbeeld: goed idee, een uitkeringsgerechtigde heeft niet alleen rechten maar ook plichten. Of: slecht idee. Bij sociale zekerheid mag je niet discrimineren op taalbeheersing.
Opdracht 5 bron 9
mindmap
Regeerakkoord over inburgering
Je gaat nu de mindmap vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 162/p. 163). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 4 in staat: • arbeid • assimilatie • huisvesting • ideaaltypen • inburgeringscursus • melting pot • opleiding • salad bowl
• We scherpen de eisen voor inburgering aan, zowel in het buitenland als in Nederland. • Voorbereiding op het inburgeringexamen is een verantwoordelijkheid van betrokkenen zelf. Mensen met een asielstatus doen we een aanbod, voor anderen is een sociaal leenstelsel beschikbaar. • Inburgeringinspanningen worden consequent en vanaf het begin gevolgd. Wie zich onvoldoende inzet verliest de verblijfsvergunning, met uitzondering van degenen met een verblijfsvergunning asiel. Maar ook voor de laatste groep geldt dat zij zich in moeten zetten om belemmeringen voor werk, zoals het niet beheersen van het Nederlands, weg te nemen. Alleen dan kunnen zij in aanmerking komen voor een bijstandsuitkering.
Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
Bron: Regeerakkoord kabinet Rutte-Asscher, 29 oktober 2012.
149
4 Pluriforme samenleving / 5 Hoe tolerant zijn wij eigenlijk?
5 Hoe tolerant zijn wij eigenlijk? intro
Waarschijnlijk wel. Tijdens een hoogconjunctuur liggen de banen voor het oprapen. Poolse gastarbeiders concurreren dan niet meer met Nederlanders om dezelfde banen.
Lees in je handboek eerst paragraaf 5 tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Hoe komt het dat laagopgeleide Nederlanders vaak meer moeite hebben met de aanwezigheid van Poolse gastarbeiders dan hoogopgeleide Nederlanders?
Bijvoorbeeld: laagopgeleide Nederlanders zijn bang voor concurrentie van Poolse gastarbeiders. Hoogopgeleide Nederlanders profiteren juist vaak van de aanwezigheid van Poolse gastarbeiders, bijvoorbeeld wanneer deze gastarbeiders goedkoop kluswerk doen. 2 Hoe staan eigenaren van tuindersbedrijven tegenover de Poolse gastarbeiders denk je? Beargumenteer je antwoord.
Voor hen zijn de Polen goede arbeidskrachten. Zij werken hard.
3 Bron 1 suggereert dat je niet kunt verwachten dat gastarbeiders zich identificeren met de Nederlandse samenleving. Ben jij het daarmee eens? Beargumenteer je mening.
Eigen mening. Bijvoorbeeld: ja, gastarbeiders gaan ook weer weg, dus voor hen is Nederland een tijdelijke mogelijkheid om geld te verdienen, maar niet het land waar zij zich mee identificeren.
2 Schrijf in je eigen woorden op wat er wordt bedoeld met tolerantie.
Het accepteren van anderen met een afwijkende mening of met afwijkend gedrag, ook al verafschuw je deze mening of dit gedrag. 3 Intolerantie kan leiden tot discriminatie. Wanneer is er sprake van discriminatie? Kruis het juiste antwoord aan. □ Wanneer mensen of groepen mensen niet dezelfde normen en waarden delen. □ Wanneer er sprake is van ongelijke behandeling van mensen of groepen mensen, op basis van kenmerken die er niet toe doen. □ Wanneer mensen openlijk hun afkeuring uitspreken over de waarden, normen en gedragingen van andere mensen. □ Wanneer mensen afwijkende gedragingen melden bij het meldpunt discriminatie. 4 Discriminatie begint vaak met het indelen van mensen in hokjes en met het denken in stereotypen. a Leg uit waarom de bewering ‘Polen pikken de baantjes in van Nederlanders’ een voorbeeld is van stereotypering.
Het is een versimpeling van de werkelijkheid. Bovendien is het een generaliserend beeld. b
Stereotypen kunnen zowel positief als negatief zijn. Welke stereotypen ken jij over de onderstaande groepen? Over Italianen:
kennis en begrip
Eigen antwoord, bijvoorbeeld dat het rokkenjagers zijn.
De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Er was sprake van een economische crisis toen onderzocht werd hoe Nederlanders over Poolse gastarbeiders dachten. Denk je dat Nederlanders een andere mening over Poolse gastarbeiders zullen hebben als de economie aantrekt? Beargumenteer je antwoord.
Over Amsterdammers:
Eigen antwoord, bijvoorbeeld dat ze arrogant zijn. 150
toepassen
Over Surinamers:
Eigen antwoord, bijvoorbeeld dat ze van feesten houden.
Opdracht 1 Cartoonisten maken graag gebruik van stereotypen en/ of vooroordelen. Soms kan een cartoon juist tegen een vooroordeel of stereotypering ingaan.
5 In moeilijke tijden zijn mensen vaak op zoek naar een zondebok. Leg uit waarom mensen juist in een economische crisis behoefte hebben aan een zondebok.
bron 7 Spotprent van Abttoy.
Mensen hebben het zwaar en hebben de behoefte om een schuldige aan te wijzen voor de crisis. 6 De overheid wil graag tolerantie bevorderen, bijvoorbeeld door emancipatieprojecten te subsidiëren. a Wat wordt er bedoeld met emancipatie?
Het streven naar gelijke rechten en zelfstandigheid. Mensen uit een achterstandsituatie halen. b
Wat wordt er bedoeld met doelgroepenbeleid?
Dit is beleid gebaseerd op het denken in groepen. Bepaalde groepen zitten relatief veel in een achterstandspositie. De overheid wilde hier iets aan doen. c
(A) (B) (C)
Waarom voert de overheid geen actief doelgroepenbeleid meer? Vul de juiste woorden in. Het denken in (A) werkt stigmatiserend. Mensen kregen een (B) opgedrukt. Men dacht dat het beter was om mensen voortaan als (C) te beschouwen, ieder met hun eigen mogelijkheden en beperkingen.
a In bron 7 is sprake van stereotypering. Leg dit uit.
De jongen wordt neergezet als loverboy. Daarmee wordt een algemeen en versimpeld beeld neergezet. Ook wordt gesuggereerd dat moslima’s van hun vader geen waterpijp mogen roken. Met andere woorden: de controle van de vader over de dochter wordt uitgebeeld.
groepen stempel individuen
7 Vind jij het Meldpunt Midden- en Oost-Europeanen een uiting van intolerantie? Beargumenteer je mening.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: eens, afwijkend gedrag van Polen wordt niet geaccepteerd. Ze worden als groep negatief neergezet. Of: oneens, als mensen overlast ondervinden van afwijkend gedrag van Midden- en OostEuropeanen, dan moeten zij dat kunnen melden.
b Tegen welk stereotype wordt in bron 7 ingegaan?
Het stereotype van de onderdrukte moslima. De moslima’s in de cartoon zijn niet op hun mondje gevallen. Zij gedragen zich niet als onderdrukte vrouwen.
151
4 Pluriforme samenleving / 5 Hoe tolerant zijn wij eigenlijk?
Opdracht 2
bron 9
‘Streng en liefdevol’
bron 8
Minister Lodewijk Asscher vindt dat migranten via een participatiecontract de normen en waarden van Nederland, ook op het gebied van homoseksualiteit, moeten erkennen. Hij wil dat iedere migrant die zich inschrijft in een Nederlandse gemeente voortaan een participatiecontract tekent. Daarmee onderschrijft de nieuwkomer de Nederlandse grondrechten en onze rechtsstaat. De minister vindt dat we ‘mensen duidelijk (moeten) maken wat we van ze verwachten, zodat ze een succes van hun leven maken.’ ‘We reiken de helpende hand als dat wordt gevraagd en grijpen in als dat nodig is. Met andere woorden: streng en liefdevol. De verinnerlijking van de verworvenheden waar we in Nederland trots op zijn hapert waar waarden botsen met religieuze opvattingen, zoals de acceptatie van homoseksualiteit of de acceptatie van gemengde huwelijken. We moeten duidelijker maken wat dit land zo geweldig maakt: de vrijheid jezelf te zijn.’
Tolerantie, homogeweld en het Nederlandse anti-verwachten De jaarlijkse Gay Pride is weer in Amsterdam neergestreken. Maar in de voormalige tolerantie hoofdstad van de wereld Amsterdam is het vandaag de dag slecht toeven voor homo’s. De Telegraaf meldt dat het aantal incidenten waarbij homo’s en lesbiennes slachtoffer werden van (verbaal) geweld de afgelopen vijf jaar meer dan verdubbeld is. Misschien wat kort door de bocht, maar het is een gegeven dat met de massale immigratie het homogeweld is toegenomen. Dat schijn je niet hardop te mogen zeggen, want dan discrimineer je zelf. De grote fout die Nederland heeft gemaakt is om immigranten met open armen te ontvangen, maar niets terug te vragen. Met andere woorden, de ingebrachte cultuur is oké, maar de eigen cultuur werd van ondergeschikt belang geacht. Dit om de immigranten zo welkom mogelijk te maken. Door deze houding is het mogelijk geworden dat geweld tegen homo’s en Joden met een schouderophalen wordt begroet. Het is verschrikkelijk dat er een Gay Pride nodig is voor de bewustwording van de Nederlandse samenleving dat homo’s bestaan, het is nog erger dat homo’s geen normaal leven mogen leiden omdat er groepen in onze maatschappij zijn die tolerantie eisen, maar weigeren die te geven.
Vrij naar: www.coc.nl, 20 februari 2013.
c Met welk begrip kun je de beleidslijn van minister Asscher het best beschrijven: cultuuruniversalisme of cultuurrelativisme? Licht je keuze toe.
Cultuuruniversalisme. Nieuwkomers moeten de waarden en normen in de Nederlandse rechtsstaat erkennen.
Vrij naar: www.liberalemedia.nl, 28 juli 2012.
a Volgens de auteur zijn we in Nederland tolerant tegenover culturen die zelf niet tolerant zijn. Leg deze uitspraak met behulp van bron 8 uit.
De auteur legt een koppeling tussen geweld tegen homo’s en de komst van migrantengroepen. Leden van deze groepen zijn volgens hem intolerant tegenover homo’s. Hij vindt dat Nederland te tolerant heeft gereageerd op de intolerantie van migrantengroepen.
bron 10 Nationaliteit verdachten anti-homogeweld 2009-sept. 2013. Burger Bondsrep. Duitsland Marokkaanse Nederlandse Nederlandse, Marokkaanse Nederlandse, Surinaamse
b Met welk begrip kun je de (toenmalige) houding van Nederlanders het best beschrijven: cultuuruniversalisme of cultuurrelativisme? Licht je keuze toe.
Nederlandse, Turkse Roemeense
Cultuurrelativisme, de ingebrachte cultuur werd kritiekloos bejegend.
Turkse Overige (<4) 0
50
100
150
200
250
Bron: Anti-homogeweld in Nederland, p.32, Politie Landelijke Eenheid, december 2013.
152
300
350
Als moslims geconfronteerd worden met of reageren op (onnodige) staandehoudingen of identiteitscontroles, voelen ze vijandigheid vanuit de samenleving. Alsof ze gevaarlijk zouden zijn en er niet bij mogen horen.
d Bekijk bron 10 uit het rapport ‘Anti-homogeweld in Nederland’ van de politie. Ondersteunt het rapport het beeld dat anti-homogeweld wordt veroorzaakt door een bepaalde groep immigranten? Licht je antwoord toe.
Nee. De meerderheid van de verdachten (61,8%) heeft alleen de Nederlandse nationaliteit. In 16,6% betreft het iemand met de Marokkaanse nationaliteit (eventueel samen met de Nederlandse nationaliteit).
b Ultraconservatieve moslims willen zich terugtrekken uit de maatschappij om een zuiver leven te leiden. Moeten we ultraconservatieve moslims tolereren? Beargumenteer je antwoord.
Opdracht 3
Bijvoorbeeld: ja. Je mag best kritiek hebben op de levenswijze van ultraconservatieve moslims, maar hun ‘zuivere leven’ vormt geen bedreiging voor de rechtsstaat. Bij tolerantie gaat het erom dat je verschillen accepteert en erover in discussie gaat. Of: nee. Deze mate van afzondering past niet in een democratische rechtsstaat, waarbij burgers geacht worden deel te nemen aan de samenleving.
Wat zien jonge radicale moslims in extreme ideologieën? Onderzoekers van de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit van Amsterdam liepen jarenlang met hen mee. In bron 11 komt één van de conclusies uit het rapport ‘Een eiland in een zee van ongeloof’ (2014) aan bod. Lees bron 11. bron 11
‘Discriminatie van moslims’ Het gevoel dat westerse democratieën moslims als tweederangsburgers zien, wordt versterkt door ‘discriminatoire’ maatregelen als het boerkaverbod. In Nederland bestaat dat niet, al kent ons land wel maatregelen die tot vergelijkbare irritaties leiden. Ultraconservatieve moslims willen zich naar eigen zeggen goeddeels terugtrekken uit de maatschappij en proberen om een zuiver leven te leiden, zonder de wereldse en westerse verlokkingen. De maatschappij zou hen dat erg moeilijk maken. Ze worden volgens de onderzoekers voortdurend ‘afgeleid door het islamdebat, door (volgens hen) onnodige staandehoudingen door de politie op straat, identiteitscontroles, beschuldigende vragen van collega’s en studiegenoten over de islam, arrestaties van broeders die niets misdaan zouden hebben en het beledigen van de islam en de profeet door ongelovigen.’ Als ze daar iets van zeggen, worden ze voor hun gevoel direct weggezet als radicaal en gevaarlijk. Daarom trekken ze zich terug bij familie en vrienden en vormen ze groepen van gelijkgestemden. Hun aanpak levert heftige reacties op. Overheden voelen zich daardoor genoodzaakt in te grijpen en media schrijven vrijwel altijd negatief over ze. Dat maakt de activisten enkel fanatieker, wat weer leidt tot meer repressie en negatieve aandacht.
Opdracht 4 a Hieronder volgen twee stellingen. Schrijf bij elke stelling een argument voor en een argument tegen op. 1 Ambtenaren van de burgerlijke stand, die weigeren huwelijken tussen homoseksuelen te sluiten, moeten worden ontslagen. Argument voor:
Bijvoorbeeld: de wet laat het toe dat homoseksuelen mogen trouwen, dus moeten ambtenaren dat beleid uitvoeren. Argument tegen:
Bron: ‘Waarom zou je jihad-activist worden?’, www.trouw.nl, 16 december 2014.
Bijvoorbeeld: je dwingt iemand om tegen zijn principes te handelen. Er zijn genoeg ambtenaren die homoseksuelen wel willen trouwen.
a Discriminatoire maatregelen versterken volgens de onderzoekers het gevoel dat moslims tweederangsburgers zijn. Leg deze uitspraak uit aan de hand van een voorbeeld uit de tekst.
153
4 Pluriforme samenleving / 5 Hoe tolerant zijn wij eigenlijk?
sneeuwballen. Ook zondagavond was het weer raak, toen vloog een ijsbal richting een gast met een baby op de arm. In Het Parool reageert Van Rooij aangeslagen, maar ook strijdvaardig. ‘Toen ik daar stond, midden in mijn restaurant, dacht ik: dit mag niet gebeuren, niet in de wijk waar ik leef. Het tast mijn waardigheid aan, het kwetst me als mens.’ Met zijn actie wil Van Rooij niet alleen opkomen voor homo's in zijn buurt. ‘Ik ga niets voor ze goedpraten, maar deze jongens vertelden mij dat zij zonder pardon geweigerd worden in clubs, of door de politie om hun identiteitskaart wordt gevraagd, dat is óók discriminatie. Ik wil een buurt waar we allemaal respectvol met elkaar leven.’
2
Christelijke scholen mogen leerlingen verbieden een hoofddoek te dragen op school. Argument voor:
Bijvoorbeeld: de hoofddoek wordt beschouwd als uiting van het islamitische geloof. Een hoofddoek kan de christelijke identiteit van een school aantasten.
Vrij naar: Het Parool, 13-02-13 en 25-2-13.
Argument tegen:
Bijvoorbeeld: als een christelijke school leerlingen van andere religies accepteert, moet de school ook accepteren dat de leerlingen hun geloof uitdragen.
a Arnoud van Rooij wordt getreiterd. Maar is hier sprake van discriminatie? Licht je antwoord toe.
Ja, Arnoud wordt getreiterd omdat hij homoseksueel is. b Schrijf twee individuele gevolgen van discriminatie op. 1
b Vind je dat mensen die de Holocaust ontkennen deze mening mogen uiten? Waarom wel/niet?
Niet: bagatellisering en ontkenning van de Holocaust kan persoonlijk leed teweegbrengen bij Joden en nietJoden en bijdragen aan onrust in de samenleving. Wel: in een vrije samenleving moeten mensen kunnen zeggen wat ze denken, ook al is dit beledigend voor sommige groepen in de samenleving.
2
Door discriminatie worden mensen gekwetst. Door discriminatie worden mensen in hun waardigheid aangetast.
c Wat is een maatschappelijke gevolg van discriminatie? Gebruik in je antwoord het begrip sociale cohesie.
Door discriminatie komen mensen tegenover elkaar te staan. De sociale cohesie neemt af. d Waarom heeft artikel 1 van de Grondwet op het raam van zijn restaurant afgedrukt?
Artikel 1 is het gelijkheidsbeginsel.
Opdracht 5 bron 12
Homostel laat zich niet wegpesten: ‘Dit is vrij West!’ Arnoud van Rooij (39) uit West, die meermaals werd uitgescholden vanwege zijn seksuele geaardheid, heeft artikel 1 van de Grondwet op het raam van zijn restaurant Van de Buurt afgedrukt. Daarmee luidt hij de actie ‘Géén respect voor discriminatie’ in, die hij met een zestal buurtbewoners is begonnen om elke vorm van discriminatie in de Landlustbuurt ‘voorgoed uit te bannen’. Arnoud werd in één jaar vier keer uitgemaakt voor vuile flikker, met een verhuizing tot gevolg. Maar zijn restaurant geeft hij niet op voor de terreur. ‘Dit moet hier stoppen, dit is vrij West!’ ‘We krijgen je wel weg!’, riepen de zes jongens die restaurant Van de Buurt in de Gerard Callenburgstraat van uitbater Arnoud van Rooij (39) zaterdagavond bekogelden met
mindmap Je gaat nu de mindmap vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 162/p. 163). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 5 in staat: • afname sociale cohesie • individu • samenleving • stereotype • universalisme • vooroordeel • zondeboktheorie Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
154
6 Is iedereen welkom? intro
4 De aanwezigheid van uitgeprocedeerde asielzoekers in Nederland confronteert de overheid in de praktijk met een dilemma. Schets dit dilemma door de twee zinnen hieronder af te maken.
Lees in je handboek eerst paragraaf 6 tot en met bron 1. Maak daarna de volgende opdrachten. 1 a Wat wordt bedoeld met ‘uitgeprocedeerde asielzoekers’?
Aan de ene kant…
Dit zijn asielzoekers, die de gehele asielprocedure hebben doorlopen, inclusief eventuele beroepsmogelijkheden. Hun aanvraag is definitief afgewezen. b
gaat het om asielzoekers die zijn afgewezen. Het zijn geen vluchtelingen en zij hebben dus geen recht op een verblijfsvergunning. De wet zegt dat zij terug moeten naar hun land van oorsprong.
De burgemeester van Amsterdam pleit voor een andere aanpak van asielzoekers die tussen wal en schip vallen. Wie zou hij hiermee bedoelen?
Aan de andere kant…
kunnen zij niet terug naar hun land, bijvoorbeeld omdat zij geen identiteitspapieren hebben. Deze mensen dreigen dus stateloos te worden en in de illegaliteit te belanden.
Dit zijn mensen die niet terug kunnen naar het land van oorsprong, maar die ook geen verblijfsvergunning krijgen in Nederland. Zij dreigen stateloos te worden. 2 Waarom is het voor de overheid in de praktijk vaak onmogelijk om uitgeprocedeerde asielzoekers naar het land van oorsprong uit te zetten?
kennis en begrip De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Een vluchteling is volgens de definitie van de VN ‘iemand die in zijn land van herkomst gegronde vrees heeft voor vervolging vanwege ras, godsdienst, seksuele voorkeur, nationaliteit, of politieke overtuiging’. a Wat wordt bedoeld met het criterium dat de vrees gegrond moet zijn?
Deze asielzoekers beschikken soms niet over identiteitspapieren. Het land van oorsprong wil of kan geen nieuwe identiteitspapieren verstrekken, of accepteert geen terugkerende asielzoeker.
Het simpele feit dat iemand bang is, is niet voldoende. Er moet een objectieve aantoonbare reden (een grond) zijn voor die vrees.
3 Wat vind jij? Is de Nederlandse overheid verantwoordelijk voor de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers? Beargumenteer je mening.
Eigen mening, bijvoorbeeld: ja, iedereen heeft recht op onderdak en zorg. Of: nee, deze mensen hebben geen recht op verblijf in Nederland en dus ook niet op opvang. Of: ja, maar alleen indien zij meewerken aan terugkeer naar het land van oorsprong.
b
Wie bepaalt in Nederland of iemands vrees gegrond is?
de IND 2 Sinds 2000 is het aantal asielaanvragen in Nederland sterk afgenomen. Een mogelijke oorzaak van deze afname is dat het toelatingbeleid van de Nederlandse overheid rond de eeuwwisseling strenger is geworden. 155
4 Pluriforme samenleving / 6 Is iedereen welkom?
a
De afspraak dat de lidstaat waar een asielzoeker het eerst de asielaanvraag doet, verantwoordelijk is voor de afhandeling. Dus als een asielzoeker zich in Nederland meldt, moet Nederland deze asielaanvraag in behandeling nemen.
Leg uit hoe een strenger toelatingsbeleid kan leiden tot minder asielaanvragen.
Asielzoekers vragen niet zo gauw asiel aan wanneer zij denken dat de kans op toelating heel klein is. Zij gaan misschien in een ander land asiel aanvragen. b 1
2
Noteer twee mogelijke andere oorzaken van de afname van het aantal asielaanvragen.
b
Bijvoorbeeld: een afname van oorlog, vervolging of schendingen van de mensenrechten in andere landen. Of: een voor vluchtelingen positieve verandering in het asielbeleid van andere Europese landen.
Bijvoorbeeld: om te voorkomen dat landen asielzoekers over de grens zetten om daarmee hun verantwoordelijkheid te ontlopen. c
4 Miljoenen mensen zijn op de vlucht voor geweld of vervolging. Verreweg de meesten vluchten naar een aangrenzend land of blijven binnen de eigen landgrenzen. a Leg uit waarom niet alle vluchtelingen naar Nederland of andere westerse landen vertrekken.
De meeste vluchtelingen hebben niet de financiële middelen om een dergelijke reis te bekostigen. b
Bekijk bron 3. Schrijf een mogelijke verklaring op voor het hoge aantal vluchtelingen in Pakistan en Iran.
Pakistan en Iran grenzen beide aan Afghanistan. In dat land woedt al jaren een burgeroorlog. Veel mensen zijn Afghanistan ontvlucht naar de buurlanden.
Wat is het nadeel van deze afspraak?
Het nadeel is dat sommige landen veel meer asielaanvragen krijgen dan andere landen.
3 De meeste asielzoekers komen uit Azië en Afrika. Hoe is dat te verklaren?
Bijvoorbeeld: op deze continenten is in verhouding vaak sprake van mensenrechtenschending en/of een oorlogssituatie.
Waarom hebben de Europese landen deze afspraak gemaakt?
6 Er wordt in EU-verband gewerkt aan een meer evenwichtige spreiding van nieuwe asielzoekers over de EU-landen. Een van de voorwaarden hiervoor is dat de behandeling van asielzoekers in alle lidstaten ongeveer gelijk is. Wat zou de reden kunnen zijn van deze voorwaarde?
Als er te grote verschillen zijn in de behandeling zullen asielzoekers dat land uitkiezen dat in verhouding het minst streng is. Dat land krijgt dan de meeste asielzoekers te verwerken . 7 Naar schatting verblijven ongeveer 100 000 mensen illegaal in Nederland. a Waarom gaat het hier noodzakelijkerwijs om een schatting?
Niemand weet hoeveel illegalen er precies zijn, juist omdat ze illegaal zijn. Ze staan nergens geregistreerd. b
5 Nederland moet zich bij haar asielbeleid houden aan Europese afspraken. a Aan welke Europese afspraak moet Nederland zich houden als het gaat om de opvang van asielzoekers?
De aanwezigheid van grote aantallen illegale vreemdelingen wordt als onwenselijk beschouwd. Waarom?
Illegalen mogen officieel niet werken en komen officieel ook niet in aanmerking 156
voor sociale zekerheid of zorg. Maar zij zullen toch in hun onderhoud moeten voorzien. Dat gebeurt dan via zwart werk of criminaliteit.
11 Immigratie op basis van asielgronden kan op termijn leiden tot immigratie op basis van gezinsvorming of gezinshereniging. Leg deze uitspraak uit.
Asielzoekers komen hier meestal niet met hun hele gezin. Als het asielverzoek succesvol is en een (permanente) verblijfsvergunning is toegekend, kan alsnog gezinshereniging op gang komen.
8 Het kabinet Rutte-Asscher presenteerde eind 2012 een wetsvoorstel waarmee zij illegaal verblijf in Nederland strafbaar wilde gaan stellen. Noteer een argument voor en een argument tegen zo’n wet. Argument voor:
Illegale vreemdelingen zullen misschien weggaan, waardoor het aantal illegale vreemdelingen afneemt.
12 In bron 2 van het handboek zie je dat er relatief weinig asielaanvragen waren in 2011. Hoe kun je verklaren dat ‘het totaal aantal immigranten in 2011 hoger dan ooit’ was?
Binnen de EU is vrij verkeer van personen. Veel immigranten kwamen in 2011 uit de Europese Unie, zoals Polen, Bulgaren, Spanjaarden.
Argument tegen:
Het is niet juist om aanwezigheid van mensen strafbaar te stellen (principieel argument). Het maakt het voor deze mensen heel moeilijk om hun kinderen naar school te doen of naar de huisarts te gaan.
toepassen Opdracht 1 a Lees bron 5. Het is geen (actief) beleid meer om oorlogsslachtoffers als groep te beschermen. Verwacht je dat het loslaten van groepsbescherming effect heeft op de instroom van asielzoekers in Nederland? Beargumenteer je antwoord.
9 In het handboek staat dat het asielzoekers in Nederland niet gemakkelijk wordt gemaakt. Schrijf twee argumenten op die deze stelling onderbouwen. 1
2
Bijvoorbeeld: uitgeprocedeerde asielzoekers worden soms opgesloten (vreemdelingendetentie). Of: de IND bepaalt of het vluchtverhaal wel klopt en of de asielzoeker werkelijk gevaar loopt.
Bijvoorbeeld: ik verwacht dat de instroom van asielzoekers dan afneemt, omdat Nederland minder aantrekkelijk wordt voor potentiële asielzoekers. Zij hebben door het loslaten van het groepsbeschermingsbeleid waarschijnlijk minder vertrouwen in een goede afloop van de toelatingsprocedure.
10 Wat is het verschil tussen gezinsvorming en gezinshereniging? Kruis het juiste antwoord aan. □ Bij gezinsvorming is in ieder geval een van de betrokkenen autochtoon. Bij gezinshereniging hoeft dit niet het geval te zijn. □ Bij gezinsvorming gaat het om nieuwe gezinnen. Bij gezinshereniging gaat het om reeds bestaande gezinnen. □ Bij gezinsvorming gaat het om het kerngezin (vader, moeder en kinderen). Gezinshereniging is een breder begrip en omvat ook neven en nichten. 157
4 Pluriforme samenleving / 6 Is iedereen welkom?
veel administratieve kosten om (tijdelijk) voor hen groepsbescherming in te stellen.
bron 8 Land van herkomst asielzoekers, 2014.
32,5 %
Opdracht 2
39,5 %
bron 9
Nieuwe regels gezinshereniging en gezinsvorming in 2004 Met ingang van 1 november 2004 werd het beleid ten aanzien van gezinshereniging en gezinsvorming op een aantal onderdelen gewijzigd. Gezinsvorming houdt in dat de vreemdeling een verblijfsvergunning wil om in Nederland te gaan wonen bij een (huwelijks-, geregistreerd of samenwonende) partner, waarbij de relatie is ontstaan terwijl de partner in Nederland woonde. Er is sprake van gezinshereniging als een vreemdeling een verblijfsvergunning wil om in Nederland te gaan wonen bij een ander gezinslid (bijvoorbeeld een kind dat bij de ouder wil gaan wonen).
11,6 % 16,4 % Syrie
Eritrea
Staatloos
Overige landen
Bron: IND, bewerking CBS. Webmagazine CBS, Aantal asielzoekers fors toegenomen, 28 januari 2015.
b In 2014 vroegen bijna 24 duizend mensen asiel aan in Nederland. De meeste asielzoekers in 2014 kwamen uit Syrië als gevolg van de oorlog daar. De Nederlandse regering hanteert geen groepsbeschermingsbeleid voor Syrië. Vind je dat terecht?
Door de minister is besloten tot de volgende maatregelen: – De minimumleeftijd voor gezinsvorming (niet: gezinshereniging) wordt opgehoogd van 18 naar 21 jaar. – Het normbedrag dat de hoofdpersoon moet verdienen, wil de vreemdeling in aanmerking komen voor gezinsvorming (niet: gezinshereniging), wordt verhoogd.
Eigen mening. Bijvoorbeeld: nee. Op dit moment is het zo onveilig in Syrië dat de groep Syriërs in Nederland asiel moet krijgen. Het scheelt bovendien
Vrij naar: www.degeschiedenisvaninburgering.nl en wikipedia.
bron 10 Aandeel migratiehuwelijken onder huwende allochtonen naar herkomstgroep. % 70
60
50
40
30
20
10
0
2001
2002 totaal allochtonen
2003
2004
2005
2006
Marokkaans
2007
Turks
Aandeel migratiehuwelijken is aantal migratiehuwelijken gedeeld door totaal aantal huwelijken x 100%. Bron: CBS Webmagzine, oktober 2012.
158
2008
2009
2010
2011
Ruim vier op de vijf allochtonen van Turkse en Marokkaanse afkomst huwen een partner uit de eigen herkomstgroep. a Streep steeds het begrip door dat niet in de zin thuishoort en vul de laatste zin aan. Migratiehuwelijken behoren tot de categorie gezinsvorming / gezinshereniging. Uit bron 10 blijkt dat het aandeel migratiehuwelijken toeneemt / afneemt. Dit kan wel / niet het gevolg zijn van de beleidsmaatregelen genoemd in bron 9, omdat: …..
c Stelling: de daling van het aandeel migratiehuwelijken is een teken van succesvolle integratie. Noteer een argument vóór deze stelling.
Succesvolle integratie houdt in dat allochtonen steeds meer deel gaan uitmaken van de Nederlandse samenleving. Het gevolg is dat zij zich minder oriënteren op de oorspronkelijke cultuur en het land van oorsprong. Zij willen daardoor minder graag een partner die niet bekend is met de Nederlandse cultuur.
in 2004 twee maatregelen zijn genomen die zouden kunnen leiden tot een afname van migratie door gezinsvorming, namelijk de leeftijdseis en de inkomenseis.
b Het aandeel migratiehuwelijken onder allochtonen van Turkse en Marokkaanse afkomst is hoger dan onder allochtonen in het algemeen. Wat zou hiervoor een verklaring kunnen zijn? Schrijf je antwoord op en gebruik in je antwoord de begrippen dominante cultuur en integratie.
d Leg met een voorbeeld uit dat een strenger migratiebeleid functioneel kan zijn voor integratie van culturele minderheden in ons land.
Allochtonen van Turkse en Marokkaanse afkomst zijn minder geïntegreerd dan allochtonen in het algemeen. Hun cultuur wijkt sterker af van de dominante cultuur. Zij trouwen veel binnen de eigen herkomstgroep en het aandeel migratiehuwelijken is groot.
Eisen die aan migranten worden gesteld bijvoorbeeld op het gebied van inburgering, zorgen voor een snellere integratie in de Nederlandse samenleving.
159
4 Pluriforme samenleving / 6 Is iedereen welkom?
e Vind jij het terecht dat de Nederlandse regering een inkomenseis stelt bij gezinsvorming? Motiveer je antwoord.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: eens, we moeten voorkomen dat mensen die afhankelijk zijn van uitkeringen, huwelijkspartners naar Nederland halen, want dat zal de draagkracht van onze verzorgingsstaat aantasten. Of: oneens, mensen die niet in staat zijn om in hun eigen inkomsten te voorzien, worden in feite gediscrimineerd.
mindmap Je gaat nu de mindmap vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 162/p. 163). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waar een 6 in staat: • asielzoeker (vlucht) • gezinshereniging • gezinsvorming • illegaal • immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) • naturalisatie • verblijfsvergunning Maak de ‘Test jezelf’ van deze paragraaf.
160
reflectie 1 Pluriformiteit confronteert de samenleving met de vraag waar de grenzen van tolerantie liggen. Leg dit uit aan de hand van de discussie rond het verbieden van onverdoofd rituele slacht.
5 Cultuuruniversalisten kijken anders tegen de kwestie aan dan cultuurrelativisten. Leg uit hoe cultuurrelativisten vermoedelijk denken over het verbieden van onverdoofd rituele slacht.
Onverdoofd rituele slacht blijkt strijdig met normen en waarden van de dominante cultuur. De vraag is of de samenleving dit afwijkende gedrag moet tolereren.
Cultuurrelativisten gaan ervan uit dat alle culturen gelijkwaardig zijn en dat er geen universeel geldige waarden en normen bestaan. Zij vinden dus niet dat je subculturen mag verbieden om volgens hun eigen normen en waarden te handelen, in dit geval te slachten.
2 De discussie over onverdoofd rituele slacht riep heftige emoties op. Hoe kun je deze heftige emoties verklaren? Betrek hierbij het cultuurmodel en sociale identiteit.
Er is sprake van een conflict tussen normen en waarden van de dominante cultuur en die van subculturen. Normen en waarden vormen de kern van een cultuur. Zij raken direct aan de sociale identiteit van mensen. Vandaar dat de discussie zulke heftige emoties oproept.
6 Door processen als immigratie en globalisering wordt de Nederlandse samenleving steeds pluriformer. Een belangrijk maatschappelijk vraagstuk is dan hoe de sociale cohesie in ons land kan worden behouden en/of versterkt. Hoe beantwoord jij de hoofdstukvraag: Hoe moeten wij omgaan met verschillen? Verwijs in je antwoord naar het ideaaltype van integratie dat het best past bij jouw visie.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: mijn ideaaltype van integratie is het salad bowl model. De Nederlandse samenleving bestaat uit een groot aantal subculturen. Mensen hoeven niet per se 100% dezelfde cultuur te hebben om zich met elkaar verbonden te voelen. Zolang deze culturen elkaar met respect behandelen en elkaar de ruimte geven om ‘anders’ te zijn zal dit bevorderlijk zijn voor de sociale cohesie.
3 Een Amerikaanse politicoloog definieert politiek als de de gezaghebbende toedeling van waardevolle materiële en immateriële zaken voor een samenleving. Welke immateriële zaken zijn in het geding bij het al dan niet verbieden van onverdoofd rituele slacht in het geding? 1 2
Dierenrechten Godsdienstvrijheid
4 Het ideaaltype van integratie dat men hanteert bepaalt hoe men aankijkt tegen het verbieden van onverdoofd rituele slacht. Leg dit uit aan de hand van het ideaaltype assimilatie.
Het assimilatiemodel gaat uit van aanpassing van subculturen aan de dominante cultuur. Uitgaande van assimilatiemodel zou onverdoofd rituele slacht dus verboden moeten worden.
Maak de Verdiepende paragraaf bij dit hoofdstuk.
Maak de Praktische opdracht bij dit hoofdstuk.
161
# [hoofdstuktitel] / # [paragraaftitel]
mindmap
5
universalisme perspectieven relativisme
5
stereotype
5
vooroordeel
vormen
discriminatie 5
5
(in)tolerantie
zondeboktheorie
afname sociale cohesie 5
groepsdenken
samenleving gevolgen
afname eigenwaarde
5
pluriforme samenleving
individu
4
assimilatie
4
melting pot
4
salad bowl
4
ideaaltypen
segregatie
4
opleiding
4
arbeid
4
huisvesting
integratie sociaaleconomisch perspectief
doelgroepenbeleid
4
inburgeringscursus
integratiebeleid
162
binding
1
sociale cohesie
identiteit
1
sociale identiteit
functies van cultuur
cultuurmodel
1
waarden
1
normen
1
symbolen
cultuur
dominante cultuur cultuurverhouding
cultuurverandering
2
1
subcultuur
1
tegencultuur
1
individualisering
socialiserende instituties
2
sociale controle
2
sociale druk
socialisatie
gezin
internalisatie
migratiebepalende factoren
migratie
2
buurt
2
formele sancties
2
informele sancties
3
push-factor
3
pull-factor
3
barrière
3
gastarbeider (arbeid)
6
asielzoeker (vlucht)
6
gezinsvorming
6
gezinshereniging
migratiemotief
immigratiebeleid
school
onderhandelingshuishouden
groepsgedrag
sancties 2
2
2
vluchteling
uitvoerende instantie
6
Immigratie en Naturalisatiedienst (IND)
niet toelaten
6
illegaal
wel toelaten
6
verblijfsvergunning
163
vreemdelingendetentie 6
naturalisatie
Colofon
Ontwerp Buro de Kuijper, ‘s-Hertogenbosch Opmaak Redactiebureau Ron Heijer, Markelo Bronvermelding Clay Bennett / © 1999 The Christian Science Monitor (www.CSMonitor.com). Reprinted with permission; Abttoy. Uit: Cartoons van een Berber, www.uitgeverijxtra.nl; Khalil Bendib/BlackCommentator.com; Marco Okhuizen/Hollandse Hoogte; Olaf Kraak/ANP; Paul Kusters; Sjaak Klunder; Tom Janssen; Logo jongerenpartij (pag. 14): Jongerenpartij JO, Best; Poster tegen zondagopenstelling (pag. 19): Stichting Tegen Verruiming Zondagopenstelling, Barendrecht; Ferguson rellen (pag. 73): Getty Images; Zakenman wil hand geven (pag. 132): Dreamstime; Nix18 logo (pag. 137): www.nix18.nl Technisch tekenwerk Redactiebureau Ron Heijer, Markelo Beeldverwerving Myra Muller, Nijmegen b en u international picture service, Amsterdam Tekstbijdrage Joke Noordstrand / Noordstrand Educatief, Haarlem
562740 ISBN 978 94 020 0524 0 Eerste druk, derde gewijzigde oplage © Malmberg ’s-Hertogenbosch, 2013 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471, en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. Het is de uitgever, ondanks vele inspanningen, niet gelukt alle rechthebbenden te achterhalen. Denkt men rechthebbende te zijn, dan kan men zich wenden tot de uitgever.
164